Q-Logic digitale regelaars De Q3 en Qht voor systemen voor onthard water BEDIENINGSHANDLEIDING
Q3-regelaar
Qht-regelaar (met behuizing)
Dometic Marine Rev. 20110225 L-2962 Nederlands COPYRIGHT © 2007-2011 Dometic Marine. Alle rechten voorbehouden. Geen enkel onderdeel van deze publicatie mag worden gereproduceerd, vertaald, opgeslagen in een retrieval systeem of worden overgedragen in welke vorm of door welk middel dan ook, elektronisch, mechanisch, fotokopie, opname of op enige andere wijzezonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Dometic Marine. In deze handleidingen zijn alle voorzorgsmaatregelen genomen om de nauwkeurigheid ervan te garanderen. Desondanks aanvaardt Dometic Marine geen verantwoordelijkheid voor fouten of omissies. Ook wordt er geen enkele aansprakelijkheid aanvaard voor schade die wordt veroorzaakt door het gebruik van dit product en de informatie die hierin is opgenomen.
Inhoudsopgave
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
SYSTEEM EERSTE KEER OPSTARTEN . . . . . . . . . . 16
LEES DEZE HANDLEIDING VOORDAT U VERDERE STAPPEN NEEMT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
VERHELPEN VAN STORINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Q-LOGIC OVERZICHT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 FUNCTIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 WERKWIJZE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Stroomonderbrekingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
VERHELPEN VAN SYSTEEMSTORINGEN ALGEMEEN . . . 16 VERHELPEN VAN STORINGEN BIJ DIGITALE REGELAARS 18 ONDERHOUD VAN SYSTEEMCOMPONENTEN . . . . 19 CONDENSAFVOER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
BESCHRIJVING VAN DE REGELAARS . . . . . . . . . . . . . . 3
RETOURLUCHTFILTER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
BELANGRIJKE OPMERKINGEN VOOR DE MONTEUR EN DE EINDGEBRUIKER OVER DE PROGRAMMERING . . . . . . . 5
SPECIFICATIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
NORMALE VERWARMINGS- OF KOELCYCLUS . . . . . . . . 5
AFMETINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
BEDRIJFSGEGEVENS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
DISPLAYPANEEL MONTEREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
KABELLENGTES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
MONTEREN VAN HET DISPLAY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
SYSTEEMINGANGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
MONTEREN VAN DE SENSOREN . . . . . . . . . . . . . . . . . Omgevingstemperatuursensor – Vereist . . . . . Circuitinlaattemperatuursensor – Vereist . . . . . Temperatuursensor circuituitlaat – Optioneel . . Buitentemperatuursensor – Optioneel . . . . . . . Vochtigheidssensor – Optioneel . . . . . . . . . . . .
6 6 6 6 6 6
VOORBEELD SCHAKELSCHEMA . . . . . . . . . . . . . . . 20 BEPERKTE GARANTIE VAN DE EIGENAAR . . . . . . . 21 PARAGRAAF I – WAT IS GEDEKT . . . . . . . . . . . . . . . . 21 PARAGRAAF II – WAT IS NIET GEDEKT . . . . . . . . . . . . 21 PARAGRAAF III – DEKKINGSPERIODE . . . . . . . . . . . . . 22
BEDIENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
PARAGRAAF IV – SERVICE ONTVANGEN . . . . . . . . . . 22
BEDIENINGSELEMENTEN EN DISPLAYPANEEL . . . . . . . . 7 Toetsfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
TABEL MET GARANTIEPERIODES . . . . . . . . . . . . . . . . 24
BEDRIJFSMODI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Inschakelen en Basismodi . . . . . . . . . . . . . . . . Ontvochtigingsmodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Instelpunt Aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Werking en Regeling van de Ventilator . . . . . . Geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Weergeven van de Cabinetemperatuur . . . . . . Dimmen van het Display . . . . . . . . . . . . . . . . . . Slaapmodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Displayblokkeringsmodus . . . . . . . . . . . . . . . . .
8 8 8 8 8 8 8 9 9 9
PROGRAMMEREN VAN DE REGELAAR . . . . . . . . . . . 9 PROGRAMMEERPROCEDURE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 PROGRAMMEERBARE FUNCTIES . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Aanpassen van de Functies . . . . . . . . . . . . . . . 9 Standaardfabrieksinstellingen Herstellen . . . . 10 Beschrijving van de Functies . . . . . . . . . . . . . 10 Overzichtstabel van programmeerbare functies 14 FOUT- EN STORINGSMELDINGEN . . . . . . . . . . . . . . 15 OVERZICHT VAN FOUTCODES EN INDICATORCODES . . 15
L-2962 NEDERLANDS
Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard water
Lees Deze Handleiding
INLEIDING De Q-Logic Q3 en Qht zijn op microcontrollers gebaseerde units die zijn ontworpen voor gebruik met aircosystemen voor onthard water. In deze handleiding staat alle benodigde informatie voor een juiste montage en bediening van de Q3- en Qht-regelaars. Een slechte montage of verkeerd begrepen operationele parameters leiden tot een slechte prestatie en mogelijke storingen.
LEES DEZE HANDLEIDING VOORDAT
U
VERDERE STAPPEN NEEMT
Deze handleiding bevat essentiële informatie over de werking van uw Q-Logic besturingssysteem. Het is erg belangrijk dat u de inhoud van deze handleiding leest en begrijpt voordat u het apparaat gebruikt en dat de handleiding op de boot wordt bewaard om deze later te kunnen raadplegen. Lees deze handleiding volledig door voordat u doorgaat met de montage en het gebruik van de regelaars. Indien u vragen hebt of assistentie nodig hebt voor uw Q3- of Qht-regelaar, kunt u contact opnemen met uw Cruisair-distributeur of de klantenservice van Dometic/Cruisair onder +1 954-973-2477. De Q3- en Qht-regelaars vallen onder het bestaande garantiebeleid van Cruisair. Verkeerde montage, verwaarlozing en misbruik van het systeem vallen niet onder het garantiebeleid van Cruisair.
Q-LOGIC OVERZICHT Het begrip „Q-Logic” verwijst naar de algemene productgroep van keypad/display-besturingen en naar het stroom/logicaschakelbord dat zich nabij de luchtregelaarschakelkast bevindt. Er zijn twee verschillende regelaars die een Q-Logic systeem kunnen bedienen: •
Q3 – Rechthoekig met een strak uiterlijk en LED-indicatoren. Dit display is ontworpen als een minder dure versie van de Qht. De Q3-regelaar is alleen compatibel met een Q-Logic bord en is niet achterwaarts compatibel met een SMXII-systeem
•
Qht – Deze regelaar in Europese stijl met LCD-display maakt gebruik van de nieuwste geavanceerde technologie (ht, high-technology), past in een decoratieve Vimar® Idea-behuizing en beschikt over veel nieuwe functies. De Qht-regelaar is alleen compatibel met een Q-Logic bord en is niet achterwaarts compatibel met een SMXII-systeem. Om de Qht te onderscheiden van de SMXht, is de Qht voorzien van het label „Compatible With Q-Logic Only” (alleen compatibel met Q-Logic) op de montageflens.
Hoewel programmeringsprocedure van de Q3- en de Qht-regelaars hetzelfde is, zijn er verschillen in het uiterlijk van de toetsen en de wijze waarop de informatie wordt gepresenteerd op de displays. Verschillen worden in deze handleiding aangegeven waar dat van toepassing is. Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedienings- en programmeringsparagrafen van deze handleiding.
FUNCTIES Standaard
Optioneel
•
Universele 115/230 volt, 50/60 Hz wisselstroomvoeding.
•
Buitentemperatuursensor.
•
Gebruiksvriendelijke displaypanelen met vier en vijf toetsen.
•
Temperatuursensor voor inlaat onthard water.
•
Mogelijkheid om de temperatuur in graden Fahrenheit of Celsius weer te geven.
•
Temperatuursensor voor uitlaat onthard water.
•
Mogelijkheid tot regeling van de hulpverwarming.
•
Sensor voor inkomend water voor individuele verwarming en koeling van de cabine.
•
Vochtigheidssensor voor geavanceerde regeling van de vochtigheid.
•
22 programmeerbare functies.
•
Vast geheugen heeft geen reservestroomvoeding nodig.
•
Luchtvochtigheidsregeling.
•
Programmeerbare ventilatorwerking.
•
Programmeerbare displayhelderheid.
•
Timer voor luchtfilterreiniging of vervanging.
L-2962 NEDERLANDS
1
Werkwijze
Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard wate
WERKWIJZE Het basisprincipe achter de airconditioner is de beweging van warmte. In een maritieme TW-airconditioner (airconditioner voor onthard water) wordt warmte uit de lucht in de cabine verwijderd en overgedragen naar een gesloten circuit met vers water dat wordt gekoeld door het hoofdkoelsysteem in het motorhuis of in een andere ruimte met apparatuur. Het koelsysteem draagt de warmte over naar het zeewater. In de verwarmingsmodus, voegt het koelsysteem warmte toe aan het watercircuit door middel van een omgekeerde verwarmingscyclus of elektrische verwarming. Daarna verwijdert de TW-airconditioner in de cabine de warmte uit het circuit en voegt deze toe aan de lucht in de cabine.
STROOMONDERBREKINGEN De Q-Logic besturing heeft een ingebouwde bescherming tegen plotselinge stroomstoringen. Als er wijzigingen worden aangebracht slaat het systeem automatisch de actuele bedieningsconfiguratie op in een permanent geheugen. Als de wisselstroom wegvalt, slaat het Q-Logic systeem deze instellingen op en gebruikt ze weer als de wisselstroom is hersteld.
2
L-2962 NEDERLANDS
Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard water
BESCHRIJVING
VAN DE
Beschrijving van de
REGELAARS
Figure 1: Q3-schema – Displaypaneel en indicatoren van de regelaar
13,14
1
15,16
12 11 10 9 8
2 3
7
6
5
4
Table 1: Beschrijving van het Q3-schema met displaypaneel en indicatoren van de regelaar 1
2
Gegevensweergave – Grote LED-weergave voor actuele temperatuur, instelpunt, geprogrammeerde waarden en foutmeldingen.
9
Indicator AUTO-ventilatormodus – Brandt als de ventilator
10
Indicator AUX HEAT – Brandt als de optionele hulpverwarmingsmodus is geselecteerd. De hulpverwarming kan alleen worden geselecteerd als programmeerbare functie 12 voor de optionele hulpverwarming is geactiveerd.
11
Indicator RUN – Brandt als de werkmodus is geselecteerd. De
modus is geselecteerd. De automatische modus kan alleen worden geselecteerd als de optionele hulpverwarming is geactiveerd (zie programmeerbare functie „12: Hulpverwarming in- of uitgeschakeld” op pagina 11).
in de automatische ventilatormodus wordt gebruikt.
3
Indicatoren ventilatorsnelheid – Kolom met drie LED’s die de actuele ventilatorsnelheid (hoog, gemiddeld of laag) aangeeft (zie de bediening van de ventilatorsnelheid).
4
5
werkmodus schakelt automatisch van koelen naar verwarmen afhankelijk van het instelpunt, de cabinetemperatuur en de temperatuur van het water dat het circuit binnenkomt.
FAN-toets – Indrukken om de automatische of handmatige ventilatormodus te selecteren, dit wordt aangegeven door het wel of niet branden van de AUTO LED-indicator voor de ventilator. Door in de handmatige ventilatormodus meerdere keren op de ventilatortoets te drukken, schakelt de ventilatorsnelheid hoger, vervolgens lager en uiteindelijk weer terug naar AUTO. In de AUTO-ventilatormodus, wordt de ventilatorsnelheid aangestuurd door een microprocessor als een functie van het verschil tussen het instelpunt en de binnentemperatuur. Zie programmeerbare functie „3: Fan Response Differential” op pagina 10.
12
UP-toets – Indrukken om het instelpunt omhoog aan te passen.
13
DOWN-toets – Indrukken om het instelpunt omlaag aan te passen. Indrukken in de programmeermodus om door de programmamodi te scrollen en waarden aan te passen.
L-2962 NEDERLANDS
Indicator OFF-modus – Brandt als het systeem uitgeschakeld is. De gegevensweergave blijft ingeschakeld. Als het systeem is uitgeschakeld kan nog steeds het instelpunt aangepast, de gemeten temperatuur weergegeven en de ventilator handmatig gebruikt worden.
Indrukken in de programmeermodus om door de programmamodi te scrollen en waarden aan te passen. 6
Indicator AUTO-modus – Brandt als de automatische
Indicator koelen – Een stip in de hoek linksboven van het display brandt om aan te geven dat de bypass-klep geopend is in de COOL-modus. In de AUTO-modus brandt de COOL LED-indicator om aan te geven dat de bypass-klep geopend is.
14
Indicator verwarmen – Een stip in de hoek linksboven van het display brandt om aan te geven dat de bypass-klep geopend is in de HEAT-modus. In de AUTO-modus brandt de HEAT LED-indicator om aan te geven dat de bypass-klep geopend is.
3
Beschrijving van de Regelaars
Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard
Table 1: Beschrijving van het Q3-schema met displaypaneel en indicatoren van de regelaar 7
MODE-toets – Indrukken om door de verschillende bedrijfsmodi te bladeren (zie hiervoor de indicatoren). De modi die kunnen worden geselecteerd zijn OFF (uit), RUN (in werking), AUX HEAT (hulpverwarming) (optioneel), AUTO (RUN met optionele AUX HEAT) en DEHUMIDIFY (ontvochtigen).
15
Indicator instelpunt – Een stip boven in het midden van het display brandt om aan te geven dat het instelpunt wordt aangepast. Normaal geeft het display de binnentemperatuur aan.
8
Indicator DEHUMIDIFY-modus – Brandt als de
16
Indicator handmatige ventilatormodus – De indicator
ontvochtigingsmodus is geselecteerd. Knippert als de optionele vochtigheidssensor is aangesloten en werkt in de koelmodus.
AUTO-ventilator schakelt uit als de ventilator in de handmatige ventilatormodus wordt gebruikt.
Figure 2: Qht-schema – Displaypaneel en indicatoren van de regelaar
2
3 4 5
7
6
8
1
9 10
15
14
13
12
11
Table 2: Beschrijving van het Qht-schema met displaypaneel en indicatoren van de regelaar
4
1
Gegevensweergave – Grote LCD-weergave voor actuele temperatuur, instelpunt, geprogrammeerde waarden en foutmeldingen.
9
Indicator ventilatormodus – Het woord MANUAL wordt weergegeven als de ventilator werkt in de handmatige ventilatormodus. Het woord MANUAL wordt niet weergegeven als de ventilator werkt in de automatische ventilatormodus.
2
Indicator instelpunt – Display geeft SET weer als het instelpunt wordt aangepast. Normaal geeft het display de binnentemperatuur aan.
10
Indicator ontvochtingingsmodus – Het woord DEHUMIDIFY wordt weergegeven als u in de ontvochtigingsmodus bent. Het knippert als de optionele vochtigheidssensor is aangesloten en werkt in de koelmodus. (Druk op de MODE-toets om de ontvochtigingsmodus te selecteren.)
3
Indicator hulpverwarming en indicator hulpverwarmingsmodus (optioneel) – Een dichte stip wordt weergegeven naast de woorden AUX HEAT als de elektrische verwarming is ingeschakeld en in de hulpverwarmingsmodus werkt. De woorden AUX HEAT worden weergegeven als u in de hulpverwarmingsmodus bent. Druk op de MODE-toets om de optionele hulpverwarmingsmodus te selecteren.) Zie programmeerbare functie „12: Hulpverwarming in- of uitgeschakeld” op pagina 11.
11
FAN-toets – Indrukken om de handmatige of automatische ventilatormodus te selecteren, dit wordt aangegeven doordat het woord MANUAL wel of niet wordt weergegeven. Door in de handmatige ventilatormodus meerdere keren op de FAN-toets te drukken, schakelt de ventilatorsnelheid hoger, vervolgens lager en uiteindelijk weer terug naar automatisch. In de automatische FAN-modus, wordt de ventilatorsnelheid aangestuurd door een microprocessor als een functie van het verschil tussen het instelpunt en de binnentemperatuur. Zie programmeerbare functie „3: Fan Response Differential” op pagina 10.
4
Indicator verwarming – Een dichte stip wordt weergegeven naast het woord HEAT als de bypass-klep aan is (open) en in de verwarmingsmodus werkt.
12
UP-toets – Indrukken om het instelpunt omhoog aan te passen. Indrukken in de programmeermodus om door de programmamodi te scrollen en waarden aan te passen.
5
Indicator koelen – Een dichte stip wordt weergegeven naast het woord COOL als de bypass-klep aan is (open) en in de koelmodus werkt.
13
DOWN-toets – Indrukken om het instelpunt omlaag aan te passen. Indrukken in de programmeermodus om door de programmamodi te scrollen en waarden aan te passen.
L-2962 NEDERLANDS
Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard water Belangrijke Opmerkingen
Table 2: Beschrijving van het Qht-schema met displaypaneel en indicatoren van de regelaar 6
Indicator werkmodus – Brandt als de werkmodus is geselecteerd. De werkmodus schakelt automatisch van koelen naar verwarmen afhankelijk van instelpunt, cabinetemperatuur en temperatuur van het water dat het circuit binnenkomt. (Druk op de MODE-toets om de werkmodus te selecteren.)
14
MODE-toets – Indrukken om door de verschillende bedrijfsmodi te bladeren (zie hiervoor de indicatoren). De modi die kunnen worden geselecteerd zijn RUN (in werking), AUX HEAT (hulpverwarming) (optioneel), AUTO (RUN met optionele AUX HEAT) en DEHUMIDIFY (ontvochtigen).
7
Indicator AUTO-modus – Een recht haakje en het woord AUTO worden weergegeven op het display aan de rechterzijde van de woorden COOL, HEAT en AUX HEAT als u in de automatische modus bent. De automatische modus schakelt automatisch van RUN-modus naar AUX HEAT afhankelijk van instelpunt, cabinetemperatuur en temperatuur van het water dat het circuit binnenkomt. AUTO MODE kan alleen worden geselecteerd als de optionele hulpverwarming is geactiveerd (zie programmeerbare functie„12: Hulpverwarming in- of uitgeschakeld” op pagina 11).
15
POWER-toets – Indrukken om het systeem in en uit te schakelen. De gegevensweergave blijft ingeschakeld als het systeem is uitgeschakeld. Als het systeem is uitgeschakeld kan nog steeds het instelpunt aangepast, de gemeten temperatuur weergegeven en de ventilator handmatig gebruikt worden.
8
Indicator ventilatorsnelheid – Een rij van vijf balken geeft de actuele ventilatorsnelheid aan, waarbij meer balken een hogere ventilatorsnelheid aangeven en minder balken een lagere ventilatorsnelheid.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN OVER DE PROGRAMMERING
VOOR DE
MONTEUR
EN DE
EINDGEBRUIKER
Standaard luchtregelaars zijn uitgerust met bypass-kleppen voor koud water. Echter, voor luchtregelaars zonder klep moet de ventilatormodus op „intermitterend” worden gezet via programmeerbare functie 6. Controleer of de geïnstalleerde luchtregelaars bypass-kleppen hebben; is dat niet het geval, wijzig dan programmeerbare functie 6 naar „I” voor intermitterende ventilatorwerking. (Zie programmeerbare functie „6: Ventilatormodus” op pagina 11 voor meer informatie.) Zorg er in dit geval ook voor dat de omgevingsluchttemperatuursensor direct in de cabineruimte is geplaatst en niet in een leiding of in de buurt van de luchtregelaar zelf.
NORMALE VERWARMINGS-
OF
KOELCYCLUS
In de werk-modus worden verwarming en koeling geleverd zoals benodigd. Als koeling nodig is, start het systeem een koelcyclus als de cabinetemperatuur stijgt tot boven het instelpunt met de bypass-klepdifferentie-waarde die ingesteld is in programmeerbare functie 2 (standaard 1,5 °F/0,8 °C) en gaat door met koelen tot de temperatuur gelijk is aan het instelpunt. Evenzo: als verwarming nodig is, start het systeem een verwarmingscyclus als de cabinetemperatuur daalt tot onder het instelpunt met de waarde van de bypass-klepdifferentie en gaat door met verwarmen tot de temperatuur gelijk is aan het instelpunt. Indien u de koelmodus selecteert, wordt er enkel koeling geleverd. Indien u de (optionele) hulpverwarmingsmodus selecteert, wordt er enkel verwarming geleverd. De cabinetemperatuur wordt in beide modi binnen de bypass-klepdifferentie-instelling gehouden. Wanneer de ingestelde verwarmings- of koeltemperatuur is bereikt, sluit de bypass-klep. Als koeling nodig is, opent de bypass-klep niet tenzij de temperatuur van het circuittoevoerwater ten minste 10 °F (5,5 °C) lager is dan de temperatuur binnen de cabine. Evenzo, als verwarming nodig is, opent de bypass-klep niet tenzij de temperatuur van het circuittoevoerwater ten minste 10 °F (5,5 °C) hoger is dan de temperatuur binnen de cabine. In de automatische modus, waarvoor een optionele hulpverwarming moet zijn geïnstalleerd en geactiveerd, helpt de hulpverwarming verwarmen met de bypass-klep als de temperatuur van het toevoerwater voor het circuit 10 °F (5,5 °C) tot 20 °F (11 °C) hoger is dan de temperatuur binnen de cabine. U kunt de temperatuur van het circuittoevoerwater weergeven door tegelijkertijd op de MODEen FAN-toetsen te drukken. Tijdens een koel- of verwarmingscyclus werkt de ventilator met een ventilatorsnelheid die afhankelijk is van de bedrijfsmodus van de ventilator. Indien een handmatige ventilatorsnelheid is geselecteerd, werkt de ventilator altijd met deze snelheid, zelfs als de ingestelde waarde is bereikt en de koel- of verwarmingscyclus is beëindigd. Indien de ventilator in de automatische modus staat, wordt de ventilatorsnelheid bepaald door de programmeerbare functie 3, de responsdifferentie van de ventilator en de programmeerbare functie 18, de schaalverdeling van de ventilatorsnelheid. Zie deze parameters voor meer details over de ventilatorsnelheden tijdens het automatische ventilatorbedrijf. In de automatische ventilatormodus keert de ventilatorsnelheid terug naar lage snelheid als de ingestelde temperatuurwaarde is bereikt en de koel- of verwarmingscyclus is beëindigd.
L-2962 NEDERLANDS
5
Monteren van het Display
Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard wate
DISPLAYPANEEL MONTEREN MONTEREN
VAN HET
DISPLAY
1.
Maak voor het Qht-display een rechthoekige uitsnijding in de wandplaat waar deze wordt gemonteerd. De afmeting voor de Qht-uitsnijding is 88 mm breed bij een hoogte van 54 mm. Voor het Q3-display, is slechts een rond gat van 26 mm nodig in de wandplaat voor de montage.
2.
Gebruik de installatie-instructies die zijn meegeleverd met uw display om de montage te voltooien, bevestig het display met het juiste aantal schroeven met de juiste afmeting.
3.
Steek een einde van de displaykabel (6-pins stekker) in de achterkant van het display en het andere einde in de aansluiting met de aanduiding „Display” aan de rand van de Q-Logic printplaat.
MONTEREN
VAN DE
SENSOREN
OPMERKING
Maak de sensorkabels niet vast terwijl u monteert.
OMGEVINGSTEMPERATUURSENSOR – VEREIST Installeer de omgevingstemperatuursensor op een geschikte locatie om de kamertemperatuur nauwkeurig te detecteren. De sensor moet bij voorkeur worden geplaatst in een betrouwbare retourluchtstroom die zich voortbeweegt van de kamer die moet worden gecontroleerd naar de luchtregelaar waar hij op is aangesloten. Het plaatsen van de sensor aan de achterkant van de luchtregelaarspoel is niet ideaal en kan om verschillende redenen leiden tot foute metingen. Het beste is het om de sensor te plaatsen in een rooster of doorgang voor retourlucht. De standaardkabellengte voor de luchtsensor voor afstandsdetectie bedraagt 2,1 m. Steek de 6-pins stekker van de sensor in de aansluiting „Inside Temp” (binnentemperatuur) (P2) aan de rand van de Q-Logic printplaat.
CIRCUITINLAATTEMPERATUURSENSOR – VEREIST Installeer de temperatuursensor voor de circuitinlaat voor onthard water op de toevoerbuis die de luchtregelaar voedt. Zorg ervoor dat de sensor direct contact heeft met de koperen buis en gebruik een thermisch middel om zeker te zijn van een goede warmte-overdracht. Bind de sensordraad op zijn plek vast om de spanning te verminderen en om te voorkomen dat de sensor per ongeluk wordt verwijderd. Steek de 2-pins stekker van de sensor in de aansluiting „Loop Water In” (circuittoevoerwater) (P4 – rood)-aansluiting in de hoek van de Q-Logic printplaat.
TEMPERATUURSENSOR
CIRCUITUITLAAT
– OPTIONEEL
Installeer de optionele temperatuursensor voor de onthard watercircuituitlaat op de retourbuis die de luchtregelaar verlaat. Zorg ervoor dat de sensor direct contact heeft met de koperen buis en gebruik een thermisch middel om zeker te zijn van een goede warmte-overdracht. Bind de sensordraad op zijn plek vast om de spanning te verminderen en om te voorkomen dat de sensor per ongeluk wordt verwijderd. Steek de 2-pins stekker van de sensor in de „circuitafvoerwater”-aansluiting (P5 – blauw) in de hoek van de Q-Logic printplaat.
BUITENTEMPERATUURSENSOR – OPTIONEEL Monteer de optionele buitentemperatuursensor om de temperatuur buiten de cabine te meten. Kabels voor de buitenluchtsensor zijn verkrijgbaar in verschillende lengtes. Monteer de sensor buiten, maar niet in direct zonlicht. Steek de 6-pins stekker van de sensor in de aansluiting met de aanduiding „Outside Temp” (buitentemperatuur) (P3) aan de rand van de Q-Logic printplaat.
VOCHTIGHEIDSSENSOR – OPTIONEEL Installeer de optionele vochtigheid/temperatuur-combinatiesensor om de relatieve luchtvochtigheid in de cabine te meten. Plaats de sensor op dezelfde plaats als de omgevingsluchttemperatuursensor. Steek de 6-pins stekker van de combinatiesensor in de aansluiting „Inside Temp” (P2) aan de rand van de Q-Logic printplaat. De Q-Logic detecteert automatisch de aanwezigheid van deze combinatiesensor en begint direct met het meten van de vochtigheid.
6
L-2962 NEDERLANDS
Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard water
Bedieningselementen en
BEDIENING BEDIENINGSELEMENTEN
EN
DISPLAYPANEEL
Voor de plaatsen van de toetsen en de displayfuncties, zie figuur1, tabel 1 op pagina 3 voor de Q3-regelaar en figuur, tabel 2 op pagina 4 voor de Qht-regelaar.
TOETSFUNCTIES •
POWER-toets (alleen Qht) – Indrukken en loslaten om tussen de aan- en uit-modus te schakelen.
•
MODE-toets – Indrukken en loslaten om tussen de uitmodus (alleen Q3) en alle andere bedrijfsmodi te schakelen.
•
UP-toets – Indrukken en loslaten om het instelpunt weer te geven. De UP-toets indrukken en ingedrukt houden om het instelpunt te verhogen. Iedere keer dat u op de toets drukt, wordt het instelpunt met één graad verhoogd.
•
DOWN-toets – Indrukken en loslaten om de instelpunt weer te geven. De DOWN-toets indrukken en ingedrukt houden om het instelpunt te verlagen. Iedere keer dat u op de toets drukt, wordt de instelling met één graad verlaagd.
•
FAN-toets – Indrukken om de automatische ventilatormodus of de handmatige ventilatormodus te selecteren of om de handmatige ventilatorsnelheden vooruit te zetten.
•
Weergeven temperatuur van circuittoevoerwater – De temperatuursensor voor het circuittoevoerwater moet worden gebruikt voor het meten van de constante circuitwatertoevoer. Druk tegelijkertijd op de MODE- en FAN-toetsen om de circuitwatertemperatuur weer te geven. Wanneer de circuitwatersensor geopend of kortgesloten (gesloten) is, knippert „- -” in plaats van een temperatuurweergave.
•
•
•
•
Q3 – Op het display knippert „IL” voor een seconde, vervolgens wordt de circuitwatertemperatuur weergegeven in twee segmenten: Op het display knippert het eerste cijfer van de circuitwatertemperatuur voor een seconde en vervolgens de volgende twee cijfers van de circuitwatertemperatuur voor een seconde. De cyclus herhaalt zichzelf totdat de toetsen worden losgelaten.
•
Qht – Het woord WATER wordt weergegeven, „IL” knippert voor een seconde, vervolgens wordt de circuitwatertemperatuur weergegeven in twee segmenten: Op het display knippert het eerste cijfer van de circuitwatertemperatuur voor een seconde en vervolgens de volgende twee cijfers van de circuitwatertemperatuur voor een seconde. De cyclus herhaalt zichzelf totdat de toetsen worden losgelaten.
Weergeven temperatuur circuitretourwater (optioneel) – De FAN- en UP-toetsen tegelijkertijd indrukken om de temperatuur van het circuitretourwater weer te geven (optioneel). Wanneer de temperatuur van het circuitretourwater niet beschikbaar, geopend of kortgesloten (gesloten) is, knippert „- -” op het display in plaats van een temperatuurweergave. •
Q3 – Op het display knippert „OL” voor een seconde, vervolgens wordt de temperatuur van hetcircuitretourwater weergegeven in twee segmenten: Op het display knippert het eerste cijfer van de temperatuur van het circuitretourwater voor een seconde en vervolgens de volgende twee cijfers van de circuitretourwater voor een seconde. De cyclus herhaalt zichzelf totdat de toetsen worden losgelaten.
•
Qht – Het woord WATER wordt weergegeven, „OL” knippert voor een seconde, vervolgens wordt de temperatuur van het circuitretourwater weergegeven in twee segmenten: Op het display knippert het eerste cijfer van de temperatuur van het circuitretourwater voor een seconde en vervolgens de volgende twee cijfers van de circuitretourwater voor een seconde. De cyclus herhaalt zichzelf totdat de toetsen worden losgelaten.
Weergeven buitentemperatuur (optioneel) – De FAN- en DOWN-toetsen tegelijkertijd indrukken om de buitentemperatuur weer te geven (optioneel). Wanneer de buitentemperatuur niet beschikbaar, geopend of kortgesloten (gesloten) is, knippert „- -” op het display in plaats van een temperatuurweergave. •
Q3 – Op het display knippert „OU” voor een seconde, vervolgens wordt de buitentemperatuur weergegeven in twee segmenten: Op het display knippert het eerste cijfer van de buitentemperatuur voor een seconde en vervolgens de volgende twee cijfers van de buitentemperatuur voor een seconde. De cyclus herhaalt zichzelf totdat de toetsen worden losgelaten.
•
Qht – Het woord OUTSIDE wordt weergegeven, „OU” knippert voor een seconde, vervolgens wordt de buitentemperatuur weergegeven in twee segmenten: Op het display knippert het eerste cijfer van de buitentemperatuur voor een seconde en vervolgens de volgende twee cijfers van de buitentemperatuur voor een seconde. De cyclus herhaalt zichzelf totdat de toetsen worden losgelaten.
Weergeven relatieve vochtigheid (optioneel) – De MODE- en UP- en DOWN-toetsen tegelijkertijd indrukken om de relatieve luchtvochtigheid weer te geven (optioneel). „HS” wordt weergegeven voor een seconde, vervolgens worden de twee cijfers van de relatieve vochtigheid weergegeven voor een seconde. De cyclus herhaalt zichzelf totdat de toetsen worden losgelaten. Wanneer HS niet beschikbaar, geopend of kortgesloten (gesloten) is, knippert „- -” in plaats van de vochtigheidsweergave.
L-2962 NEDERLANDS
7
Bedrijfsmodi
Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard wate
BEDRIJFSMODI INSCHAKELEN
EN
BASISMODI
Druk op de toets MODE (Q3) of POWER (Qht) om het systeem in te schakelen. Binnen drie seconden begint het systeem te werken in de modus die was geselecteerd voordat het systeem voor het laatst werd uitgeschakeld. Als de regelaar de eerste keer wordt opgestart, staat hij in de werkmodus. Om de modus te wijzigen voor het systeem start, de MODE-toets indrukken voordat het drie seconden durende opstarten is voltooid (terwijl het display knippert). Of, als het systeem aan staat, de MODEtoets op ieder gewenst moment indrukken om de modus te wijzigen. De beschikbare modi zijn: uit-, werk-, verwarmings-, automatische (schakelt automatisch tussen werk- en optionele hulpverwarmingsmodus, afhankelijk van de vereiste ingestelde waarden), hulpverwarmings- (optioneel) en ontvochtigingsmodus. In de werkmodus, brandt een dichte stip naast de woorden COOL of HEAT als de bypass-klep aan is (open) en in deze modus werkt. De automatische modus schakelt automatisch van werk-modus naar hulpverwarming afhankelijk van instelpunt, cabinetemperatuur en de temperatuur van het circuittoevoerwater In de automatische modus brandt een dichte stip naast de woorden COOL, HEAT of AUX HEAT, dit geeft aan dat de bypass-klep aan is (open) of de aanvullende verwarming is geactiveerd. De automatische modus kan alleen worden geselecteerd als de optionele hulpverwarming is geactiveerd (zie „12: Hulpverwarming in- of uitgeschakeld” op pagina 11).
ONTVOCHTIGINGSMODUS Druk op de MODE-toets totdat de DEHUMIDIFY LED-indicator brandt (Q3) of het woord DEHUMIDIFY op het display verschijnt (Qht). Op het display knippert „HU” tijdens deze bedrijfsmodus. Als de ontvochtigingsmodus is geactiveerd. schakelt het vochtigheidscontroleprogramma automatisch het bypass-klep (als het circuit koud is) in op getimede intervallen om het vocht uit de lucht te verwijderen. Het systeem is in de fabriek geprogrammeerd voor gemiddelde waarden. Zie voor het wijzigen van de fabrieksinstellingen, programmeerbare functie „20: Pre-circulatietijd ontvochtiging”, programmeerbare functie „21: Dehumidification Time”, en programmeerbare functie „22: Algemene tijdsperiode voor de ontvochtiging” op pagina 13. OPMERKING
Wanneer het systeem in de ontvochtigingsmodus staat, blijven alle veiligheidsvoorzieningen actief. Als bijvoorbeeld de netspanning tot onder de vooraf ingestelde limiet valt, schakelt het systeem automatisch uit. Als de wisselstroom is verbroken gaat het systeem automatisch door in de ontvochtigingsmodus als de stroom weer is hersteld.
INSTELPUNT AANPASSEN Om de instelling te bekijken, drukt u kort de UP- of DOWN-toets in en laat u deze weer los. Om de ingestelde waarde aan te passen, drukt u op de UP- en DOWN-toetsen om de gewenste kamertemperatuur in te stellen (één van de toetsen indrukken en ingedrukt houden om te scrollen). Het bereik voor het instelpunt is 55 - 99 °F (12,8 - 37,2 °C). Als er nadat het gewenste instelpunt voor de temperatuur is geselecteerd, binnen drie seconden geen toets wordt ingedrukt gaat het display automatisch terug naar de weergave van de cabinetemperatuur. De cabinetemperatuur wordt continu weergegeven. •
Q3 – De stip boven in het midden brandt als het instelpunt wordt aangepast.
•
Qht – Het woord SET verschijnt in het display als het instelpunt wordt aangepast.
WERKING
EN
REGELING
VAN DE
VENTILATOR
Druk de FAN-toets in om de ventilatorsnelheid aan te passen in de handmatige ventilatorsnelheidmodus of om te schakelen tussen de handmatige en automatische ventilatorsnelheidmodi. De ventilator kan handmatig worden gebruikt onafhankelijk of het systeem is in- of uitgeschakeld. De automatische ventilatorsnelheidmodus werkt alleen als het systeem is ingeschakeld. Het ventilatorgedrag is bovendien afhankelijk van de wijze waarop de ventilatormodusfunctie is geprogrammeerd: „C” voor continu of „I” voor intermitterend gebruik met de bypass-klep. Zie programmeerbare functie „6: Ventilatormodus” op pagina 11. •
Q3 – In de handmatige ventilatormodus, is de AUTO LED-indicator voor de ventilator uit.
•
Qht – Het woord MANUAL verschijnt in het display in de handmatige ventilatormodus.
GEHEUGEN De Q-Logic regelaars hebben hebben voor het vaste geheugen geen batterijen of reservestroom nodig. Als de stroom uitvalt, blijven de operationele parameters behouden. Na het herstel van de stroom blijft de regelaar werken zoals deze het laatst is geprogrammeerd.
WEERGEVEN
VAN DE
CABINETEMPERATUUR
De regelaar geeft continu de cabinetemperatuur weer. Als de modus of het instelpunt is gewijzigd, gaat het display na drie seconden automatisch terug naar de weergave van de binnentemperatuur. Als de binnentemperatuur hoger is dan 99 °F (37 °C) of lager dan 0 °F (-17,8 °C), geeft het display 99 °F (37 °C) of 0 °F (-17,8 °C) weer als respectievelijk de maximale of minimale temperatuur. 8
L-2962 NEDERLANDS
Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard water
DIMMEN
VAN HET
Programmeerprocedure
DISPLAY
Druk de MODE- en UP-toetsen tegelijkertijd en herhaaldelijk in om de helderheid van het display in te stellen.
SLAAPMODUS In de slaapmodus worden alle LED’s (Q3) gedimd of de achtergrondverlichting uitgeschakeld (Qht). In de slaapmodus drukt u op een willekeurige toets om het display helderder te maken, daarna is de bediening als gebruikelijk. Zie programmeerbare functie „11: Slaapmodus” op pagina 11.
DISPLAYBLOKKERINGSMODUS Druk de MODE- en UP- en FAN-toetsen tegelijkertijd in om de instelling van de displayblokkeringsmodus te selecteren. Deze modus blokkeert het display in de actueel geselecteerde modus. Als er een toets wordt ingedrukt knippert op het display gedurende 2 seconden „LC” en vervolgens wordt weer de binnentemperatuur weergegeven. In de blokkeringsmodus toont het display de binnentemperatuur en de indicatoren werken normaal, maar het indrukken van de toetsen wordt genegeerd, totdat de MODE- en UP- en FAN-toetsen tegelijkertijd worden ingedrukt, dan wordt er kort „UL” op het display weergegeven en worden de toetsen gedeblokkeerd voor normale bediening. In de blokkeringsmodus werken alle sensoren normaal en alle foutmeldingen worden weergegeven.
PROGRAMMEREN VAN DE REGELAAR PROGRAMMEERPROCEDURE De Q3 of Qht moeten uitgeschakeld zijn voordat u toegang hebt tot de programmeermodus. •
Q3 – Druk de MODE-toets in en selecteer de uitmodus.
•
Qht – Druk de POWER-toets om de regelaar uit of in te schakelen.
Als het systeem is uitgeschakeld: 1.
Druk de MODE- en DOWN-toetsen tegelijkertijd in en houd ze drie seconden ingedrukt. •
Q3 – „PO” knippert in het display terwijl de toetsen ingedrukt worden gehouden. Als „PO” stopt met knipperen en de OFF LED knippert, heeft u succesvol de programmeermodus bereikt.
•
Qht – „PROG” knippert in het display terwijl de toetsen ingedrukt worden gehouden. Als „PROG” stopt met knipperen en er knipperend „01” in het display verschijnt, heeft u succesvol de programmeermodus bereikt.
2.
Druk de UP- en DOWN-toetsen in en scroll tot het gewenste programmeerbare functienummer (1 - 22) wordt weergegeven. Zie tabel 4 op pagina 14.
3.
Druk de MODE-toets in om naar de programmeerbare waarde van het weergegeven functienummer te gaan. De actuele waarde van deze functie en een knipperende OFF LED (Q3) of het woord „PROG” (Qht) wordt eveneens weergegeven.
4.
Druk de UP- of DOWN-toets in om de waarde van deze functie te wijzigen.
5.
Druk de FAN-toets in om de nieuwe instelling op te slaan en terug te keren naar de programmeermodus. Scroll naar een ander functienummer en ga verder met programmeren, of druk opnieuw op FAN om de programmeermodus te verlaten en terug te keren naar de uitmodus.
OPMERKING
Alle temperatuurgerelateerde programmeerwaarden moeten uitsluitend in °F worden aangepast, het maakt daarbij niet uit of de regelaar is ingesteld op de weergave in °F of °C.
PROGRAMMEERBARE FUNCTIES AANPASSEN
VAN DE
FUNCTIES
De standaardsysteeminstellingen kunnen worden gewijzigd door de monteur/distributeur of de eindgebruiker. A summary of the function settings, permitted values, and original factory default settings of each are listed in Table 4: Programmeerbare functies – bereik en fabrieksinstellingen, op pagina 14. Noteer de gegevens voor alle functie-instellingen die u verandert in de kolom ’aangepaste instellingen’ van die tabel.
L-2962 NEDERLANDS
9
Programmeerbare Functies Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard wate
STANDAARDFABRIEKSINSTELLINGEN HERSTELLEN U kunt de oorspronkelijke standaardfabrieksinstellingen herstellen en alle aanpassingen die u heeft gemaakt overschrijven. Om de standaardfabrieksinstellingen te herstellen, schakelt u naar de uitmodus en drukt u de UP- en DOWN-toetsen tegelijkertijd in en houd deze ingedrukt. Houd de toetsen ingedrukt voor drie seconden terwijl „00” knippert op het display. Als het terugzetten van het geheugen is gelukt wordt dit aangegeven met een knipperende „1” die heen en weer beweegt over het display. Laat de toetsen los. Het systeem gaat weer terug naar de uitmodus.
BESCHRIJVING
VAN DE
FUNCTIES
1: Selectie Fahrenheit of Celsius (Fabrieksinstelling: Fahrenheit) Selecteer F voor Fahrenheit. Selecteer C voor Celsius. 2: Bypass-klepdifferentie (Fabrieksinstelling: 12 = 1.5 °F / 0,8 °C) De bypass-klepdifferentie is de temperatuurwijziging die nodig is om de bypass-klep in te schakelen. De fabrieksinstelling van 1,5 °F (0,8 °C) is adequaat voor de meeste toepassingen. De differentie kan worden ingesteld in stappen van 1/8 °F (0,1 °C). Dus om de instelling één graad te wijzigen moet u 8 (voor 8-achtsten) optellen of aftrekken. Alle programmafuncties moeten worden aangepast in °F, zelfs als de temperatuurweergave is gewijzigd van Fahrenheit naar Celsius (zie programmeerbare functie 1); echter, nadat de programmeermodus is verlaten, worden alle temperatuurwaarden weergegeven in Celsius. 3: Fan Response Differential (Fabrieksinstelling: 8 = 1.0 °F / 0,6 °C) Als de ventilator in de automatische ventilatormodus werkt wordt de snelheid geregeld door het verschil tussen de cabinetemperatuur en het instelpunt. De ventilator werkt sneller als het verschil groter is. Als de ruimte koeler of warmer wordt en de temperatuur het instelpunt nadert gaat de ventilator automatische langzamer werken. De responsdifferentie van de ventilator kan worden aangepast van 1/4 °F (0,2 °C) to 4 °F (2,2 °C), in stappen van 1/8 °F (0,1 °C). Alle programmafuncties moeten worden aangepast in °F ook als de temperatuurweergave is gewijzigd van Fahrenheit in Celsius (zie programmeerbare functie 1). Het bereik voor de ventilatorsnelheid is door de Q-Logic microprocessor verdeeld in vijf gelijke stappen. Als de responsdifferentie van de ventilator is ingesteld op 1/2 °F (0,3 °C) dan wijzigt de ventilatorsnelheid 20% voor iedere 1/2 °F (0,3 °C) temperatuurafwijking van het instelpunt. Door de verlaging van de snelheidsdifferentie wijzigt de ventilatorsnelheid vaker bij temperatuurwijzigingen. Door de verhoging van de snelheidsdifferentie van de ventilator wijzigt de ventilatorsnelheid langzamer bij een gegeven temperatuurwijziging. De fabrieksinstelling van 1/2 °F (0,3 °C) is goed voor de meeste toepassingen, maar wellicht wilt u een iets hogere instelling proberen in uw salon en een lagere instelling in uw hut. OPMERKING
Als de differentie van de bypass-klep en de ventilatorrespons beide zijn ingesteld op de fabrieksinstelling of vergelijkbare waarden en de automatische ventilatormodus is geselecteerd, dan werkt de ventilator niet op hoge snelheid, tenzij de cabinetemperatuur 3 °F (1,7 °C) stijgt boven het instelpunt. 4: Lage ventilatorsnelheid (Fabrieksinstelling: 38) U kunt de laagste ventilatorsnelheid aanpassen aan uw individuele voorkeuren. Bijvoorbeeld als u de instelling van de lage ventilatorsnelheid wilt verlagen in de hut om het ventilatorgeluid te verlagen. OPMERKING
Voor een efficiënte werking van uw systeem, stelt u in het normale geval de lage ventilatorsnelheid in op de hoogste mogelijke instelling met een comfortabel geluidsniveau. 5: Hoge ventilatorsnelheid (Fabrieksinstelling: 85) Een ventilator bereikt vaak de hoogste snelheid bij een spanning die lager is dan de volledige netspanning. Bij een netspanning van 120 V bijvoorbeeld bereikt de ventilator de hoogste snelheid bij 110 V. Bij een hogere spanning vindt er geen aanmerkelijke verhoging van de ventilatorsnelheid plaats.
10
L-2962 NEDERLANDS
Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard waterProgrammeerbare Functies
Met de aanpassing van de hoge ventilatorsnelheid stelt u de maximale stroomspanning bij hoge snelheid in voor de drempel van de respons bij hoge ventilatorsnelheid. Q-Logic verdeelt de spanning van de ventilatorsnelheid in vijf gelijke stappen (tussen de aanpassing van de lage snelheid en de hoge snelheid). Een nauwkeurige instelling van de aanpassing van de hoge en lage ventilatorsnelheid zorgt ervoor dat iedere stap van de ventilatorsnelheid resulteert in een merkbare wijziging van de ventilatorsnelheid. •
In de programmeermodus luistert u naar het geluidsniveau van de ventilator en gebruikt de UP-toets om de weergegeven waarde te verhogen tot boven het punt waarop u een verhoging van het geluidsniveau van de ventilator kunt horen.
•
Druk op de DOWN-toets om de spanning lager in te stellen tot u hoort dat de ventilatorsnelheid daalt, vervolgens verhoogt u dat cijfer met 2 of 3 om ervoor te zorgen dat deze is ingesteld op de hoogste snelheid.
6: Ventilatormodus (Fabrieksinstelling: continu) U kunt een continue of intermitterende werking van de ventilator selecteren. Selecteer C om de ventilator continu te laten draaien als het systeem is ingeschakeld. Selecteer I voor een intermitterende werking zodat de ventilator afwisselend wordt in- en uitgeschakeld met de compressor. OPMERKING
Als u de intermitterende ventilatorwerking selecteert moet u de thermistor van het retourluchtrooster verplaatsen naar een cabinewand waar de gemiddelde ruimtetemperatuur het beste kan worden gevoeld. Vraag uw dealer of neem telefonisch contact op met de afdeling Cruisair Applicaties voor meer informatie. 7: Kalibratie temperatuur Deze functie kalibreert de omgevingstemperatuursensor binnen een bereik van ±1%. De temperatuursensor moet zich binnen één of twee graden van de actuele ruimtetemperatuur bevinden. Houd er rekening meer dat de stappen in °F plaatsvinden, zelfs wanneer de regelaar is ingesteld voor de weergave in °C. Pas deze parameter aan om de juiste gemeten kampertemperatuur weer te geven. •
De gedetecteerde temperatuur wordt weergegeven. Plaats een nauwkeurige thermometer naast de sensor en vergelijk de temperaturen.
•
Druk op de UP- of DOWN-toets om de waarde in de benodigde waarde te wijzigen.
8: Softwarerevisieniveau Deze instelling geeft de softwareversie en het revisieniveau van het Q-Logic systeem als een 2-cijferig getal weer zoals „05” voor versie 5. Deze informatie heeft u nodig als u een dealer of de fabriek belt voor serviceondersteuning. 9: Vaststellen van het producttype Deze instelling geeft het producttype weer waarmee het Q-Logic systeem wordt gebruikt. Deze informatie heeft u nodig als u een dealer of de fabriek belt voor serviceondersteuning. „dE” wordt weergegeven voor producten met directe expansie, onafhankelijke producten en afstandsproducten voor maritiem gebruik. „CH” wordt weergegeven voor luchtregelaars voor onthard water of modulerende luchtregelaars. 10: Segmenttest LED/LCD Druk op de MODE-toets om het display te testen. Alle LED-segmenten (Q3) of LCD-graphics (Qht) moeten worden weergegeven. Druk op de FAN-toets om de test te verlaten. 11: Slaapmodus (Fabrieksinstelling: ingeschakeld) U kunt het helderheidsniveau van de LED’s van de Q3 dimmen en u kunt de achtergrondverlichting van de Qht aan- of uitzetten. Selecteer „SL” voor de slaapmodus en de LED’s blijven gedimd of de achtergrondverlichting blijft uit tot er op een toets wordt gedrukt, dan wordt het display tijdelijk helderder. Selecteer „On” en de LED’s van de Q3 blijven op de actuele helderheidsinstelling of de achtergrondverlichting van de Qht blijft aan. 12: Hulpverwarming in- of uitgeschakeld (Fabrieksinstelling: AH) Met de Q-Logic besturing kan een optionele elektrische hulpverwarming worden bediend. De standaardinstelling voor deze functie is „AH” wat aangeeft dat de elektrische verwarming is geactiveerd en geïnstalleerd. Als er geen elektrische verwarming is geïnstalleerd, selecteer dan „- -” om de elektrische verwarming uit te schakelen.
L-2962 NEDERLANDS
11
Programmeerbare Functies Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard wate
13: Aanpassen limiet vochtigheidssensor (Optioneel; fabrieksinstelling: 60% RV) Als de optionele vochtigheidssensor is aangesloten op het Q-Logic bord kan het systeem met deze functie ontvochtigen met de elektrische verwarming (als er een elektrische verwarming is geïnstalleerd en geactiveerd) als de vochtigheid in de cabine stijgt tot boven 60% (standaard) relatieve vochtigheid (RV). De elektrische verwarming schakelt in en uit om het instelpunt te handhaven terwijl de bypass-klep opent zodat koud circuitwater de luchtregelelaarspoel in kan om te ontvochten. Deze werking gaat door totdat de relatieve vochtigheid in de cabine is gedaald tot onder de 60% (standaard). Als er geen elektrische verwarming is geïnstalleerd wordt de werkingstijd van de bypass-klep verlengd door te werken tot 1 °F (0,6 °C) lager dan het instelpunt. Deze cyclus gaat door totdat de relatieve vochtigheid in de cabine is gedaald tot onder de 60% (standaard). Het bereik voor aanpassing is 55% to 80% RV. 14: Tijdsinstelling luchtfilter en reset (Fabrieksinstelling: 0) Gebruik deze functie als herinnering om het luchtfilter van de eenheid te reinigen of te vervangen. Selecteer het aantal bedrijfsuren totdat de filterherinnering in het display verschijnt, daarbij knippert eerst „Ar” en vervolgens „FL”. De waarde die is ingevoerd, vertegenwoordigt dat getal maal 100 uur. Functiewaarden liggen tussen 1 (100 uur) en 25 (2500 uur). Dometic adviseert om het luchtfilter minimaal om de 500 bedrijfsuren te controleren. De standaardinstelling is uit, wat wordt aangegeven met „00”. Om de timer terug te zetten en het knipperen van de filterherinnering te stoppen, drukt u tegelijkertijd op de FAN-, UP- en DOWN-toetsen. 15: CAN Bus Unit ID (Fabrieksinstelling: 59) Met deze functie kunnen alle units waarbij een CAN Bus-adapter is geïnstalleerd in een netwerk worden geplaatst om met elkaar of het CAN Bus-systeem van de boot te communiceren (in sommige gevallen met extra omzetter). Voer het ID-nummer van de CAN Bus Unit in. 16: CAN Bus Groep ID (Fabrieksinstelling: 58) Met deze functie kunnen alle units waarbij een CAN Bus-adapter is geïnstalleerd samen worden gegroepeerd in een netwerksysteem en communiceren met het CAN Bus-systeem van de boot (in sommige gevallen met de extra omzetter). Voer het ID-nummer van de CAN Bus Groep in. 17: Selecteren FAMU-bediening (toekomstige functie) 18: Schaalverdeling ventilatorsnelheid (Fabrieksinstelling: 5) U kunt kiezen tussen 5 en 3 snelheidsschalen op basis van de responsdifferentie van de ventilator (zie „3: Fan Response Differential” op pagina 10). De standaard is ingesteld op vijf snelheidsschalen voor de ventilatorsnelheid. •
Q3 – Geeft de individuele LED’s weer voor hoge, gemiddelde en lage ventilatorsnelheid als er 3 snelheden zijn geselecteerd, of een combinatie van de LED’s voor hoge, gemiddelde en lage ventilatorsnelheid als er 5 snelheden zijn geselecteerd, bijvoorbeeld: •
•
lage snelheid = lage LED
•
gemiddelde lage snelheid = gemiddelde en lage LED’s
•
gemiddelde snelheid = gemiddelde LED
•
gemiddelde hoge snelheid = gemiddelde en hoge LED’s
•
hoge snelheid = hoge LED
Qht – Geeft 5 balken weer om de vijf verschillende snelheidswijzigingen aan te geven of groepeert de balken om drie verschillende snelheidswijzigingen aan te geven.
19: Bypass-klep negeren (Fabrieksinstelling: „- -” = normaal) Als de luchtregelaarspoel ontlucht moet worden of bij noodwerking van de luchtregelaar, maakt de functie „bypass-klep negeren” dit mogelijk door de bypass-klep en ventilator te activeren voor continue werking. Selecteer „Ob” voor deze parameter om naar de modus „negeren” te gaan. De bypass-klep blijft geactiveerd (open), waardoor het circuitwater door de luchtregelaar kan stromen en de ventilator met de hoogste ventilatorsnelheid werkt. Selecteer „- -” voor deze parameter om terug te keren naar normale werking. OPMERKING
Als u de programmeermodus verlaat tijdens het negeren van de bypass-klep, moet u weer teruggaan naar de programmeermodus en de bovenstaande instructies opvolgen om terug te keren naar de normale werking. Totdat dit is gebeurd, wordt er elke keer dat er een modus wordt gekozen „Ob” weergegeven.
12
L-2962 NEDERLANDS
Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard waterProgrammeerbare Functies
20: Pre-circulatietijd ontvochtiging (Fabrieksinstelling: 10 minuten) Het vochtigheidscontroleprogramma (HU) bestuurt automatisch de luchtregelaar voor een geprogrammeerde tijdsperiode om de vochtigheid in de boot te regelen. De ontvochtigingsfunctie werkt in drie fases: 1.
De ventilator schakelt in op hoge snelheid om de lucht voor tien minuten te circuleren.
2.
De ventilator schakelt over naar de lage snelheid en de bypass-klep opent als het circuittoevoerwater koud is en werkt in de koelmodus om te ontvochtigen.
3.
Na de ontvochtigingscyclus schakelt het systeem uit. Het proces wordt herhaald op basis van de geprogrammeerde tijdsperiode.
De standaardfabrieksinstelling zijn: Programmafunctie 20: Pre-circulatiecyclus – 10 minuten Programmafunctie 21: Ontvochtigingscyclus – 30 minuten Programmafunctie 22: Algemene tijdsperiode – 12 uur De fabrieksinstellingen zijn adequaat voor de meeste normale klimaatomstandigheden en boten. Voor zeer vochtige klimaatomstandigheden verkort u de algemene tijdsperiode en verlengt de ontvochtigingstijd. Bij een droog klimaat selecteert u een langere algemene tijdsperiode tussen de cycli en verkort de ontvochtigingstijd. Programma functie 20 regelt de cyclustijd van de pre-circulatie en dient niet gewijzigd te worden. 21: Dehumidification Time (Fabrieksinstelling: 30 minuten) De ontvochtigingstijd bepaalt hoe lang de bypass-klep geopend blijft in de ontvochtigingsmodus (zie programmafunctie 10). Het display toont de tijdsperiode voor de ontvochtiging in minuten. U kunt 10, 20, 30, 40, 50 of 60 minuten selecteren. Selecteer een langere ontvochtigingstijd in een klimaat met een hoge vochtigheid en een lagere ontvochtigingstijd in een klimaat met een lage vochtigheid. 22: Algemene tijdsperiode voor de ontvochtiging (Fabrieksinstelling: 12 uur) Deze instelling bepaalt hoe vaak het systeem het ontvochtigingsproces uitvoert. Het display toont de algemene tijdsperiode in uren. U kunt intervallen van 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 of 16 uur selecteren. Selecteer een kortere algemene tijdsperiode in een klimaat met een hoge vochtigheid en een langere algemene tijdsperiode in een klimaat met een lage vochtigheid. Table 3: Aanbevolen instellingen vochtigheidsregulering Buitentemperatuur
Relatieve luchtvochtigheid
Tijdsperiode
Ontvochtigingstijd
Lager dan 80 °F (27 °C)
75 - 85%
12 uur
10 minuten
Hoger dan 85%
8 uur
20 minuten
75 - 85%
10 uur
30 minuten
Hoger dan 85%
6 uur
40 minuten
75 - 85%
8 uur
40 minuten
Hoger dan 85%
6 uur
60 minuten
80 - 90 °F (27 - 32 °C)
Hoger dan 90 °F (32 °C)
L-2962 NEDERLANDS
13
Programmeerbare Functies Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard wate
OVERZICHTSTABEL
VAN PROGRAMMEERBARE FUNCTIES
Table 4: Programmeerbare functies – bereik en fabrieksinstellingen Functienummer
14
Aangepaste instelling
Beschrijving
Fabrieksinstelling
Functiebereik
1
Weergeven van Fahrenheit of Celsius
F
F of C
2
Bypass-klepdifferentie
12 (12/8 = 1,5 °F [0,8 °C])
2 - 31
3
Responsdifferentie ventilator
8 (8/8 = 1 °F [0,6 °C])
2 - 31
4
Lage ventilatorsnelheid
38
2 - 57
5
Hoge ventilatorsnelheid
85
41 - 99
6
Ventilatormodus
C (continu)
C (continu) I (intermitterend)
7
Kalibratie temperatuur
--
plus of min 1%
8
Softwarerevisie
(actuele versie)
n.v.t.
9
Productsoftware
dE = directe expansie CH = luchtregelaar voor onthard water of modulerende luchtregelaar
n.v.t.
10
Segmenttest LCD of LED
Displays all LCD graphics or LED segments
n.v.t.
11
Slaapmodus Achtergrondverlichting LCD uit of LED’s gedimd
Aan
On = continue weergave SL = slaapmodus
12
Hulpverwarming in- of uitgeschakeld
AH
„- -” = hulpverwarming uitgeschakeld AH = hulpverwarming ingeschakeld
13
Limiet vochtigheidssensor
60 (% RV)
55 - 80 %RV
14
Tijdsinstelling luchtfilter (x100 uur)
0
0 = uitgeschakeld 1 - 25 (100 - 2500 uur)
15
CAN Bus Unit ID
59
0 - 99
16
CAN Bus Groep ID
58
0 - 99
17
Selecteren FAMU-bediening (Fresh Air Make-Up) (toekomstige functie)
„- -”
„- -” = normaal FA = FAMU
18
Schaalverdeling ventilatorsnelheid
5
3 = 3 snelheden 5 = 5 snelheden
19
Bypass-klep negeren (voor ontluchten luchtregelaar)
„- -”
„- -” = normale werking Ob = bypass-klep negeren
20
HU (vochtigheid) pre-circulatie
10 (minuten)
0 - 30 minuten
21
HU ontvochtiging
30 (minuten)
10 - 60 minuten
22
HU tijdsperiode
12 (uur)
2 - 16 uur
L-2962 NEDERLANDS
Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard waterOverzicht van foutcodes en
FOUT- EN STORINGSMELDINGEN Om de apparatuur te beschermen, activeren bepaalde storingen een uitschakeling, het systeem herstart niet voor de storing is verholpen. Als er een storing in de werking optreedt, knippert één van de volgende codes voor fout- of storingsmeldingen op het display. Weergaven van foutcodes worden geannuleerd door op de MODE- (Q3) of POWER-toets (Qht) te drukken.
OVERZICHT
VAN FOUTCODES EN INDICATORCODES
Table 5: Beschrijving foutcodes en indicatorcodes en gevolgen Code
Beschrijving
Gevolg
IL / - -
De sensor voor het circuittoevoerwater van de luchtregelaar opent niet of is kortgesloten. Druk op de MODE-toets (Q3) of POWER-toets (Qht) om het systeem terug te zetten
Geen werking
- - (knippert)
Q-Logic display aangesloten op SMXII unit. De twee componenten zijn niet compatibel.
Geen werking
IS / - - of - -
Storing van de binnentemperatuursensor, IS / - - knippert voor 3 seconden als MODE-toets wordt ingedrukt. Na 3 seconden toont het display continu - -. Werk-modus kan worden geselecteerd voor noodwerking en display toont continu - -.
Noodwerking
Ar / FL
Op display knippert Ar/FL voor 15 seconden om de 30 minuten, geeft aan dat de retourluchtfilter moet worden schoongemaakt of vervangen. Terugzetten en het knipperen stoppen door tegelijkertijd op de FAN-, UP- en DOWN-toetsen te drukken.
Continue werking
LC
LC knippert een moment als er een toets wordt ingedrukt en geeft aan dat het display is vergrendeld in de actuele modus. Vergrendelen of ontgrendelen door tegelijkertijd de MODE-, UP- en FAN-toetsen in te drukken. UL knippert voor 3 seconden als de vergrendelmodus wordt verlaten.
Continue werking
OU of Outside / 1e cijfer / 2e 2 cijfers of OU of Outside / - -
Geeft de optionele buitentemperatuur weer als OU (Q3) of Outside (Qht) daarna het eerste cijfer gevolgd door de tweede twee cijfers. Geeft OU of Outside / - - weer als de optionele buitentemperatuursensor niet is geïnstalleerd, niet opent of kortgesloten is. Zie „Toetsfuncties” op pagina 7 voor instructies.
Continue werking
IL of Water / 1e cijfer / 2e 2 cijfers
Geeft de temperatuur van het toevoercircuitwater (ingang) weer als IL (Q3) of Water (Qht) daarna het eerste cijfer gevolgd door de tweede twee cijfers. Zie „Toetsfuncties” op pagina 7 voor instructies.
Continue werking
OL / 1e cijfer / 2e 2 cijfers of OL / - - en Water
Geeft de optionele temperatuurmeting van het retourcircuitwater (uitgang) van de luchtregelaar weer als OL (Q3) of OL en Water (Qht) daarna het eerste cijfer gevolgd door de tweede twee cijfers. Zie „Toetsfuncties” op pagina 7 voor instructies. Geeft OL of Water / - - weer als de optionele sensor voor het retourcircuitwater niet is geïnstalleerd, niet opent of kortgesloten is.
Continue werking
HS / 1e 2 cijfers of HS / - -
Geeft de optionele relatieve vochtigheid weer als HS / daarna de eerste twee cijfers van de relatieve vochtigheid. Geeft HS / - - weer als de optionele vochtigheidssensor niet is geïnstalleerd, niet opent of kortgesloten is. Zie „Toetsfuncties” op pagina 7 voor instructies.
Continue werking
L-2962 NEDERLANDS
15
Verhelpen van systeemstoringen algemeen Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen
SYSTEEM EERSTE KEER OPSTARTEN 1.
Schakel de stroomonderbreker voor de luchtregelaar in.
2.
Zet het systeem in de RUN-modus.
3.
Gebruik de regelaar om het systeem in te stellen voor koelen of verwarmen en pas het instelpunt voor de temperatuur aan zodat de unit inschakelt.
4.
Controleer of er een stevige luchtstroom uit het toevoerluchtrooster komt.
5.
Laat de unit tien minuten draaien op een hoge ventilatorsnelheid. Controleer het temperatuurverschil tussen afvoeren retourlucht door het plaatsen van een nauwkeurige thermometer voor het afvoerrooster en vervolgens voor het retourluchtrooster. In de koelmodus moet het verschil tussen de afvoer en de retour 15 - 20 °F (8,3 - 11,1 °C) zijn bij een normale omgevingslucht en watertemperaturen. In de verwarmingsmodus kan het verschil 25 °F (13,9 °C) bedragen.
Als blijkt dat de eenheid niet goed werkt, raadpleeg dan de aanwijzingen in „VERHELPEN VAN STORINGEN” op pagina 16.
VERHELPEN VAN STORINGEN VERHELPEN
VAN SYSTEEMSTORINGEN ALGEMEEN
Kijk eerst naar deze lijst voordat u naar de service belt. Dit kan u tijd en geld besparen. In deze lijst staan een aantal problemen die kunnen optreden en die niet worden veroorzaakt door gebrekkig vakmanschap of materiaalfouten. Als u deze procedures hebt geprobeerd en u nog steeds service nodig hebt, belt u dan naar de dichtstbijzijnde Cruisair-dealer. Raadpleeg voor aanvullende informatie over het verhelpen van storingen de handleiding van uw specifieke airconditioningsysteem. Zie ook „Verhelpen van storingen bij digitale regelaars” op pagina 18. Table 6: Verhelpen van systeemstoringen algemeen PROBLEEM
MOGELIJKE REDEN/OPLOSSING
Systeem start niet.
1. Stroomonderbreker van de luchtregelaar is uitgeschakeld. Schakel de stroomonderbreker in op het bootpaneel. 2. Digitale regelaar is niet ingeschakeld. Druk op de aan/uit-toets. 3. Onjuiste bedrading op klemmenstrook. Controleer het schakelschema; corrigeer indien nodig. 4. Ingangsspanning is onvoldoende. Controleer de stroombron (wal/generator) op de juiste spanning. Controleer of de bedrading en de aansluitingen de juiste afmetingen hebben en goed zijn aangesloten. Controleer met een voltmeter of de spanning op de eenheid gelijk is aan die van de stroombron. 5. Aangebrachte connectoren of draadaansluitingen zijn tijdens de montage losgeraakt. Schakel de voedingsspanning uit en open het elektriciteitskastje, controleer het schakelschema, corrigeer indien nodig.
Systeem draait continu.
1. Gewenste temperatuur niet goed ingesteld: te laag voor koelen of te hoog voor verwarmen. Verhoog of verlaag de ingestelde waarde. 2. Patrijspoort of luiken open. Sluit alle patrijspoorten en luiken. 3. Plaats luchtsensor niet goed. Controleer de paragraaf over het verhelpen van storingen voor uw specifieke regelaar.
16
L-2962 NEDERLANDS
Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard water
Verhelpen van
Table 6: Verhelpen van systeemstoringen algemeen (continued) PROBLEEM
MOGELIJKE REDEN/OPLOSSING
Lage luchtstroom.
1. Luchtstroom belemmerd. Verwijder belemmeringen in de retourluchtstroom. Reinig het retourluchtfilter en het rooster. Controleer of leidingen zijn geknikt of verstopt. De leidingen moeten zo veel mogelijk recht, soepel en strak zijn gelegd. 2. Ventilatorsnelheid is handmatig laag gezet. Wanneer de ventilatorsnelheid manueel laag is gezet, druk dan op de ventilatortoets en laat deze weer los als de gewenste ventilatorsnelheid en luchtstroom is bereikt. Wanneer u de ventilatorsnelheid automatisch wilt laten regelen, drukt u de ventilator-toets in en laat deze weer los als de letter „A” wordt weergegeven.
Ventilator draait niet.
Controleer „Verhelpen van storingen bij digitale regelaars” op pagina 18.
Geen koeling of verwarming.
1. Ingestelde temperatuurwaarde is bereikt. Verlaag of verhoog de temperatuurinstelling. 2. Ventilator draait niet. Controleer de paragraaf over het verhelpen van storingen voor uw specifieke regelaar. 3. Regelaar staat in modus „alleen ventilatie”. Stel het systeem in op koelmodus of verwarmingsmodus. 4. Digitale regelaar is geprogrammeerd voor uitsluitend koelen of verwarmen. Zie „Verhelpen van storingen bij digitale regelaars” op pagina 18. 5. Koudwatercircuit is onvoldoende gekoeld of verwarmd, koelsysteem is niet in de juiste bedrijfsmodus of elektrische verwarming is gedeactiveerd. Controleer de temperatuur van het circuitinlaatwater op de digitale regelaar door tegelijkertijd op de omhoogtoets en de aan/uit-toets te drukken in de aan-modus. Als de watertemperatuur niet ten minste 10 °F (5,5 °C) warmer (voor verwarmingsmodus) of koeler (voor koelmodus) is, gaat de bypass-klep niet open.
L-2962 NEDERLANDS
17
Verhelpen van storingen bij digitale regelaars Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen
VERHELPEN
VAN STORINGEN BIJ DIGITALE REGELAARS
Zie ook „Verhelpen van systeemstoringen algemeen” op pagina 16. Neem contact op met een geautoriseerde Cruisair servicedealer als het probleem blijft bestaan of voor vervangingsonderdelen.
Table 7: Verhelpen van storingen bij digitale regelaars PROBLEEM
MOGELIJKE REDEN/OPLOSSING
Digitaal displaypaneel is niet verlicht.
1. Geen stroom. Schakel de stroomonderbreker in. 2. Verkeerde schakelbord. Q-Logic regelaar moet aangesloten zijn op een Q-Logic schakelbord. Hij werkt niet met een SMXII-schakelbord. Vervang door Q-Logic schakelbord. 3. Controleer de CXP- en TSEP-kabel en -verbindingen. Vervang CXP- of TFEP-kabels indien nodig. 4. Defecte apparatuur. Vervang regelaar of Q-Logic schakelbord.
Onregelmatige temperatuurweergave.
1. Schakel de stroom naar de eenheid uit en weer in. 2. Herstel de fabrieksinstellingen. 3. Controleer de sensor, kabel en aansluitingen. 4. Controleer of de temperatuursensor goed is geïnstalleerd. 5. Kalibreer de temperatuur. 6. Vervang het Q-Logic schakelbord.
Onregelmatige werking van het systeem.
1. Schakel de stroom naar de eenheid uit en weer in. 2. Controleer de CXP-kabel en -verbindingen. 3. Controleer de temperatuursensor, kabel en aansluitingen. 4. Vervang de regelaar. 5. Vervang het Q-Logic schakelbord.
Ventilator draait niet of draait continu.
De digitale regelaar is geprogrammeerd voor ventilatorcyclus met koel-/ verwarmingsbehoefte of voor continue ventilatorwerking. Wijzig de programmeerbare functie 6. Opmerking: wanneer de ventilator is geconfigureerd voor hulpverwarming, zal de ventilator na een verwarmingscyclus voor 30 seconden aan blijven staan, zelfs wanneer de ventilator is ingesteld op cyclische werking.
Ventilator draait niet, maar er is behoefte aan koeling/ verwarming.
Defecte triac op printplaat. Stuur deze op voor reparatie of bel de plaatselijke servicemonteur.
Ventilator draait continu, hoewel deze is ingesteld voor cycli met koel-/ verwarmingsbehoefte.
Defecte triac op printplaat. Stuur deze op voor reparatie of bel de plaatselijke servicemonteur.
Systeem draait continu.
Plaats luchtsensor niet goed. Controleer of de locatie van de luchtsensor voldoet aan de criteria in de handleiding van de regelaar. Controleer of de sensor zich niet in direct zonlicht bevindt en op voldoende afstand van open deuren of luiken.
18
„Ar / FL” knippert. (Filter-herinnering)
Het filter moet worden gereinigd of vervangen. Reinig of vervang filter. Terugzetten en het knipperen stoppen door tegelijkertijd op de FAN-, UP- en DOWN-toetsen te drukken.
„- -” knippert.
Q-Logic regelaar aangesloten op SMXII-eenheid in plaats van een Q-Logic schakelbord. Vervang door Q-Logic schakelbord.
L-2962 NEDERLANDS
Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard water
Condensafvoer
ONDERHOUD VAN SYSTEEMCOMPONENTEN CONDENSAFVOER Controleer minimaal om drie maanden de condensafvoer op verstoppingen door een fles water snel in de condensbak te storten. Als het water niet compleet binnen 30 seconden wordt afgevoerd, controleert u dan de afvoeruitlaten op verstoppingen. Onthoud dat veel airconditioningunits twee afvoergaten en slangen hebben, een aan ieder uiteinde van de afvoerbak.
RETOURLUCHTFILTER Controleer het retourluchtfilter ongeveer één keer per maand en vervang of reinig het indien dat nodig is. Om het filter te reinigen, verwijdert u het van de eenheid, spoelt u het met water, laat u het drogen in de lucht en monteert u het weer.
SPECIFICATIES BEDRIJFSGEGEVENS Operationeel bereik voor ingestelde waarde . . . . . . . . . . . . . . . 55 °F tot 99 °F (12,8 °C tot 37,2 °C) Sensornauwkeurigheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ±2 °F bij 77 °F (±1,1 °C bij 25 °C) Netspanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 tot 240 V AC Frequentie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 of 60 Hz Ventilatoruitgang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6 amp. bij 115 V AC/230 V AC Klepuitgang. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1/2 amp. bij 115/230 V AC Verwarmingsuitgang (bij gebruik triac buiten printplaat) . . . . . . . . . . 35 amp. bij 115 V AC/230 V AC Minimale bedrijfstemperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0 °F (-17,8 °C) Maximale operationele omgevingstemperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .180 °F (82,2 °C) Maximale luchtvochtigheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .99% niet-condenserend Opgenomen vermogen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . minder dan 5 watt
AFMETINGEN Q3 displaypaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89 mm b x 65 mm h x 19 mm d Qht displaypaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123 mm b x 83 mm h Qht uitsnijding voor paneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88 mm b x 54 mm h Q3 uitsnijding voor paneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 mm rond gat
KABELLENGTES Displaykabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4,6 m typisch Omgevingsluchtsensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2,1 m standaard Buitenluchtsensor (optioneel) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22,9 m maximum Aangepaste kabellengtes worden geleverd in standaardeenheden van 1,5 m . . . . 22,9 m maximum OPMERKING
Maximale lengte van de display- en sensorkabel is 22,9 m.
SYSTEEMINGANGEN Omgevings- of binnentemperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1 Sensor voor waterinlaattemperatuur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1 Sensor voor wateruitlaattemperatuur (optioneel) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1 Buitentemperatuursensor (optioneel) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1 Vochtigheidssensor (optioneel) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1
L-2962 NEDERLANDS
19
REV A
DATE 6-19-08
REVISION DESCRIPTION ADD AND EDIT TEXTS
DWG
APR CVL
CRUISAIR Wiring Diagram - TW Air Handler (for AT Air Handler Only) with SMXIII Control (PLTQ-HVSTAT) With or Without Aux. heat DWG BY: 09/19/07 P-1406 082749 CL
Dometic Corporation
ATTACH LABEL 5085502 AROUND LOOM NEAR SENSOR
A
PROPRIETARY NOTE: THE INFORMATION CONTAINED WITHIN THIS DOCUMENT IS THE PROPERTY OF DOMETIC CORPORATION. ANY ATTEMPT TO COPY OR DISTRIBUTE WITHOUT WRITTEN CONSENT FROM DOMETIC CORPORATION SHALL BE CONSIDERED UNLAWFUL AND CAN BE CONTESTED IN A COURT OF LAW.
DWG
20 REV
Systeemingangen Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard wate
VOORBEELD SCHAKELSCHEMA BELANGRIJK
Dit is een voorbeeldschema. De draadkleuren kunnen verschillen. Zie het specifieke schema van de eenheid in het elektriciteitskastje. Schakel de stroom uit voordat u het elektriciteitskastje opent.
Figure 3: Voorbeeld Q-Logic schakelschema van de digitale regelaar
L-2962 NEDERLANDS
Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard waterParagraaf I – Wat is Gedekt
BEPERKTE GARANTIE VAN DE EIGENAAR Zoals hieronder wordt beschreven, beperkt Dometic de duur van elke ingesloten garantie tot de duur van de onderliggende uitdrukkelijke garantie en wijst tevens elke aansprakelijkheid af voor vervolg- of bijkomende schade die is veroorzaakt door de toepassing, installatie, gebruik of storing van enig gegarandeerd product.
PARAGRAAF I – WAT
IS
GEDEKT
Wat dekt de beperkte garantie? Producten die vervaardigd zijn door Dometic Corporation (Dometic) vallen onder de beperkte garantie, waarbij wordt gegarandeerd dat zij vrij zijn van defecten in vakmanschap en materialen. Dit bij normaal gebruik en service, waarbij de verplichting van Dometic onder deze beperkte garantie zich beperkt tot het vervangen of repareren van component(en) dat defecten vertoont binnen de tijdsperioden die gedefinieerd zijn in Paragraaf III. Die bij onderzoek door Dometic, tot overtuiging van Dometic, blijken defect te zijn of niet te voldoen aan de specificaties. Deze beperkte garantie komt in de plaats van alle andere uitdrukkelijke garanties, verplichtingen of aansprakelijkheid aan de kant van Dometic. Bovendien is Dometic is niet verantwoordelijk voor enige incidentele of vervolgschade. In die gevallen waarin een terugbetaling in contanten plaatsvindt zal een dergelijke terugbetaling geen effect hebben op de opzegging van het verkoopcontract zonder het behoud van rechten aan de kant van de koper. Een dergelijke terugbetaling zal de volledige en totale voldoening omvatten van alle claims die de koper heeft of kan hebben tegen Dometic vanwege werkelijke of beweerde garantiebreuk, hetzij uitdrukkelijk of impliciet, waaronder, zonder beperking, elke impliciete garantie van verhandelbaarheid of geschiktheid voor een bepaald doel. Sommige staten staan de uitsluiting of beperking van incidentele of vervolgschades niet toe, dus is de bovengenoemde beperking mogelijk niet van toepassing voor u. De dealer is geen vertegenwoordiger van Dometic, behalve voor wat betreft de uitvoering van bovenstaande garantie tot die mate als hier uiteengezet is. Dometic autoriseert de dealer of enige andere persoon niet om enige aansprakelijkheid voor Dometic op zich te nemen in verband met een dergelijke garantie of enige aansprakelijkheid of enige betaling die ontstaan is door de vervanging of reparatie van haar producten, anders dan die welke hier uitdrukkelijk geautoriseerd zijn. Dometic is niet verantwoordelijk voor enige aansprakelijkheid of betaling behalve als die speciaal geautoriseerd is en daarin is voorzien in deze paragraaf. Dometic houdt zich het recht voor om haar producten te verbeteren door verandering van het ontwerp of materiaal zonder dat er enige verplichting bestaat om een dergelijke verandering aan te brengen in producten die eerder vervaardigd zijn. Dometic kan veranderingen aanbrengen op welk moment dan ook aan het ontwerp, de materialen of de onderdelen of delen van units van een model van een bepaald jaar, zonder verplichting of aansprakelijkheid jegens eigenaren van units van het model van hetzelfde jaar dat eerder vervaardigd is. Deze garantie verleent u, de koper, specifieke wettelijke rechten en u kunt ook andere rechten hebben die van staat tot staat kunnen verschillen. U heeft ook impliciete garantierechten, ingesloten een impliciete garantie van verhandelbaarheid, hetgeen betekent dat uw product geschikt moet zijn voor de gewone doeleinden waarvoor dergelijke goederen worden gebruikt. De duur van enig impliciet garantierecht is beperkt tot de duur van de uitdrukkelijke garantie zoals vermeld in Paragraaf III. Sommige staten staan geen beperking toe met betrekking tot de duur van een impliciete garantie, dus het kan zijn dat bovenstaande beperking niet voor u geldt.
PARAGRAAF II – WAT
IS NIET GEDEKT
Wat dekt de beperkte garantie niet? Deze garantie is niet van toepassing op: 1.
Defecten die het gevolg zijn van een incorrecte installatie of gebruik in strijd met de aanwijzingen.
2.
Defecten die het gevolg zijn van misbruik, verkeerd gebruik, ongeluk, brand of onderdompeling.
3.
Enig onderdeel dat vervaardigd is door Dometic en zodanig veranderd is dat dit afbreuk doet aan de oorspronkelijke kenmerken.
4.
Enig onderdeel dat defect is als gevolg van verkeerd gebruik, onjuiste toepassing of incorrecte installatie.
5.
Artikelen die niet vervaardigd zijn door Dometic, d.w.z. artikelen die gekocht zijn van een andere fabrikant en geleverd worden zoals ze ontvangen zijn door Dometic, zonder wijziging of modificatie behalve als onderdeel van een door Dometic vervaardigde unit of component.
6.
Onderdelen die gebruikt of toegepast zijn door de koper als een integraal deel van producten die niet vervaardigd zijn door Dometic.
7.
Werkzaamheden die het gevolg zijn van moeilijke toegang tot een Dometic-product. De oorspronkelijke installateur of OEM is verantwoordelijk voor de toegankelijkheid van de unit.
L-2962 NEDERLANDS
21
8.
Lekkage vanwege een onjuiste installatie van split- en koelsystemen, bijvoorbeeld; drukstukken, moeren, quickdisconnects. De aanpassing van de koelmiddelvulling bij een splitsysteem moet in rekening worden gebracht bij de oorspronkelijke installateur of OEM.
9.
Transportschade (zie pagina 10 voor instructies voor het omgaan met transportschade).
10. Pompen die droog hebben gedraaid, waterschade hebben opgelopen of eruit gesprongen vriespluggen hebben. 11. Pompen met gebarste koppen. 12. Pompafdichtingen zijn niet gedekt. 13. UV-lampen zijn niet gedekt. 14. Filterdrogers voor vloeistofleidingen zijn niet gedekt. 15. Ventilatoren met waterschade. 16. Printplaten met waterschade. 17. Printplaten met doorgebrande MOV’s (vermogenssprong). 18. Verkeerd geprogrammeerde displays. 19. Displaybovenkanten met waterschade. 20. Vuile condensors en/of verdampers. 21. Defecten veroorzaakt door onjuist winterklaar maken. 22. Schade aan de unit als gevolg van onjuiste verpakking bij retourzending. 23. Vervanging van freon door een substituut zonder goedkeuring door de fabriek. 24. Milieu- en/of recyclingkosten. 25. Las- en stikstofkosten. 26. Reiskosten zijn inbegrepen in de arbeidskosten per uur en mogen niet afzonderlijk in rekening worden gebracht zonder toestemming vooraf van de fabriek. Installatie en toepassing van Dometic componenten wordt niet gegarandeerd door Dometic, omdat Dometic geen controle heeft over of bevoegd is ten aanzien van de keuze, locatie, toepassing of installatie van deze componenten.
PARAGRAAF III – DEKKINGSPERIODE Wat is de dekkingsperiode? (Zie Beperkte garantieperiodes aan het einde van deze handleiding). Alle Dometic componenten zijn voorzien van een typeplaatje waarop het modelnummer en het serienummer is vermeld. Het serienummer is voorzien van een datumcode. Ga voor het bepalen of er garantie is op een Dometic component als volgt te werk: 1.
Bepaal de productiedatum van het component door middel van het serienummer op het typeplaatje. Schrijf of bel naar de klantenservice van Dometic indien u niet bekend bent met de datumcode, voor informatie over de productiedatum. De openingstijden van de klantenservice zijn 08:00 tot 17:00 (VS, oostelijke standaardtijd), maandag t/m vrijdag, m.u.v. feestdagen.
2.
Het is mogelijk dat er een aanzienlijk tijdsverschil ligt tussen de datum waarop een onderdeel vervaardigd is en de datum waarop het in gebruik genomen is. In dergelijke gevallen kan de productiedatum inhouden dat het artikel niet meer onder de garantie valt. Echter, op basis van de datum waarop de uitrusting voor het eerst in gebruik is genomen kan het artikel nog altijd gedekt zijn door de Dometic garantie die beschreven is in Paragraaf I. Voor bewijs van de datum waarop het artikel in gebruik is genomen, vraagt Dometic een kopie van de verkoopbon van de Dometic uitrusting van de installateur of de nieuwe bootdealer aan de oorspronkelijke eigenaar.
PARAGRAAF IV – SERVICE ONTVANGEN Hoe ontvangt u service? Lees daarvoor de volgende garantieprocedure: Indien vastgesteld is dat het gebrek aan een Dometic component gedekt wordt door de Dometic garantie en vastgesteld is dat de tijdsduur waarin het in gebruik is valt binnen de garantieperiode, heeft de eigenaar de volgende drie opties: 1.
Voorkeursoptie: Laat een geautoriseerde servicedealer van Dometic het noodzakelijke werk doen. De klant moet de klantenserviceafdeling van Dometic bellen voor een aanbeveling van de dichtstbijzijnde dealer. Indien de klant reeds een geautoriseerde servicedealer kent, moet rechtstreeks contact met de dealer worden opgenomen.
Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard water
Paragraaf IV – Service
2.
Tweede optie: Indien de klant contact opneemt met de serviceafdeling van Dometic voor een servicedealer en Dometic heeft geen dealer in het betreffende gebied, zal Dometic het gebruik van een plaatselijke serviceonderneming toestaan en Dometic zal met de plaatselijke onderneming samenwerken en deze zo goed mogelijk assisteren.
3.
Derde optie: De klant kan zijn apparatuur terugzenden naar de fabriek voor uitvoering van de reparatiewerkzaamheden. Dometic zal alles in het werk stellen om de apparatuur binnen drie weken naar de klant terug te sturen. Indien de claim een legitiem garantieprobleem is, zal Dometic de vrachtkosten voor beide richtingen betalen. Dometic prefereert optie één, daarna optie twee, en optie drie alleen als één en twee niet beschikbaar zijn.
De klant kan contact opnemen met de serviceafdelingen van Dometic onder 0 01 (804) 746 1313 (fabriek in Virginia) of 0 01 (954) 973 2477 (fabriek in Florida) van maandag tot en met vrijdag, 08:00 - 17:00. Buiten kantooruren (’s avonds en in het weekend) is technische ondersteuning mogelijk via de 24 uurs hotline onder 0 01 (888) 440-4494.
L-2962 NEDERLANDS
23
Tabel met garantieperiodes Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard wate
TABEL
MET GARANTIEPERIODES AIRCONDITIONING
Belangrijke opmerkingen: 1. De garantieperiodes beginnen vanaf de datum dat de eerste eigenaar bezit neemt van het vaartuig als door een OEM geïnstalleerd, of vanaf de datum van installatie als door een dealer geïnstalleerd, maar duren niet langer dan drie (3) jaar vanaf de datum van productie. De garantie is overdraagbaar en bevat het restant van de garantie van de oorspronkelijke eigenaar gebaseerd op de oorspronkelijke aankoopdatum of de datum van installatie. 2. Er kan naar het bewijs van de aankoop of installatie worden gevraagd om de garantiedekking te verifiëren. 3. Iedere unit en ieder reserveonderdeel dat is geïnstalleerd in verband met een garantieaanspraak valt onder het restant van de oorspronkelijke garantie. De garantiedekking begint niet opnieuw vanaf de reparatie-/vervangdatum. 4. De garantiedekking duurt niet langer dan drie (3) jaar vanaf de datum van productie. 5. Deze garantieperiodes gelden vanaf 1 maart 2010. CRUISAIR – Systemen met directe expansie, splitsystemen,onafhankelijke en modulerende systemen Product
Verkoopmethode
Garantiedekking
Stowaway Turbo Stowaway Emerald-serie Condensors en verdampers
Door OEM of dealer geïnstalleerd met digitale of mechanische besturingen.
2 jaar garantie 1e jaar onderdelen en werkzaamheden, 2e jaar alleen onderdelen Niet langer dan drie (3) jaar vanaf productiedatum. Pompgarantie, zie pompgedeelte.
CRUISAIR – Systemen voor onthard water Product
Verkoopmethode
Garantiedekking
Systemen voor onthard water
Door OEM of dealer geïnstalleerd met TWLC (Tempered Water Logic Control) of besturing van nieuwste serie.
2 jaar garantie 1e jaar onderdelen en werkzaamheden, 2e jaar alleen onderdelen Niet langer dan drie (3) jaar vanaf productiedatum. Pompgarantie, zie pompgedeelte.
Nieuw model verkocht als vervangingsunit of partieel gemonteerd in een bestaande installatie.
Geïnstalleerd met oude besturingen of besturingen van de concurrent.
Onderdelen en werkzaamheden: 90 dagen.
CRUISAIR – Beleid ten aanzien van het naderhand inbouwen van koelers Koelers van Dometic die zijn geïnstalleerd met een ander besturingssysteem dan Cruisair- of Marine Air-besturing, of een besturingssysteem dat verouderd is hebben een garantie van 90 dagen op materiaalfouten en gebrekkig vakmanschap, vanaf de datum waarop zij in gebruik genomen zijn. Bedrijfsstoringen zoals het niet goed werken van de besturing, vriesstoringen en dergelijke vallen niet onder de garantiedekking. De klantenservice en applicatie-afdelingen van Dometic helpen graag door het doen van aanbevelingen voor de installatie, maar Dometic is niet verantwoordelijk voor de besturingen.
CRUISAIR – Pompen, compressors, vervangingsonderdelen Product
Verkoopmethode
Garantiedekking
Pompen
Door OEM of dealer geïnstalleerd met compleet systeem.
1 jaar garantie, onderdelen en werkzaamheden. Pompafdichtingen zijn niet gedekt door de garantie.
Door dealer geïnstalleerd of verkoop secundaire markt.
1 jaar garantie, alleen onderdelen. Pompafdichtingen zijn niet gedekt door de garantie.
Compressors
Verkoop secundaire markt
1 jaar garantie, alleen onderdelen
Vervangingsonderdelen en componenten
Verkoop secundaire markt
90 dagen garantie, alleen onderdelen
24
L-2962 NEDERLANDS
Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard waterTabel met garantieperiodes
DOMETIC – Airconditioningaccessoires Product
Verkoopmethode
Garantiedekking
Breathe Easy luchtreinigers voor in de luchtkoker
Verkoop secundaire markt
1 jaar garantie, alleen onderdelen UV-lamp is niet gedekt door de garantie.
SmartStart-regelaar
Verkoop secundaire markt
1 jaar garantie, alleen onderdelen
L-2962 NEDERLANDS
25