Proxima PR-I ADSL (MODEM)ROUTER

Proxima PR-I ADSL (MODEM)ROUTER

Handleiding

Bausch Datacom

Proxima

PR-I ADSL (MODEM)ROUTER ISDN/PSTN

Handleiding

Proxima PR-I ADSL POTS ROUTER (1 LAN PORT)

Proxima PR-I ADSL POTS ROUTER (4 LAN PORT)

15/03/03

-1-

Bausch Datacom NV/SA


Handleiding

Installatiehandleiding Proxima PR-I ADSL Deze handleiding staat onder de bescherming van de wet van het intellectuele eigendom. Het is verboden deze te copiëren, op te nemen, te vertalen of op enige andere wijze te reproduceren, zelfs gedeeltelijk. De fabrikant behoudt zich het recht voor zonder voorafgaandelijke mededeling wijzigingen aan te brengen of het product aan de technische ontwikkelingen aan te passen. Alle in deze handleiding vermelde merken zijn gedeponeerde handelsmerken. Proxima PR-I ADSL. Installatiehandleiding © BAUSCH DATACOM NV/SA februari 2003.

15/03/03

-2-



Handleiding

Preliminaire opmerking: 1) Teneinde de exacte technische termen te gebruiken, werd in sommige gevallen de Engelse benaming behouden. Deze wordt in dat geval steeds vermeld tussen aanhalingstekens. 2) Deze handleiding is gebaseerd op firmwareversie 2.7k. Indien u een oudere of een recentere versie van de firmware bezit, kan deze lichtjes afwijken van de gegevens in deze handleiding . 3) Deze handleiding beschrijft de werking van de routerversie (1poorts en 4-poorts). Het merendeel van de beschreven functies geldt niet voor de modemversie.

Documentreferenties Datum 02/01/2002 18/02/03

15/03/03

Versie V0.1 V0.2

Status Preliminary Tech. rev.

Auteur Rik Verheyen Filip Lavaerts

-3-

Wijziging Creatie – firmware versie 2.7k Technische revisie



Handleiding

Inhoudstafel: 1. Inleiding

5

2. Technisch overzicht 2.1 Basisprincipes v/e ADSL-verbinding 2.2 Beschrijving van het toestel 2.3 Belangrijkste specificaties

6 6 7 10

3. Installatie van de router 3.1 Checklist 3.2 Minimale vereisten 3.3 Hardware installatie

12 12 12 13

4. Windows voor TCP/IP configureren 4.1 Windows voor TCP/IP configureren 4.2 Het instellen van de ‘Gateway’ 4.3 Het instellen van de DNS Configuratie 4.4 Het controleren van uw TCP/IP instellingen

15 15 16 16 17

5. Configuratie van de router 5.1 Webbrowsed 5.1.1 Aansluiting en gebruik van webbrowser 5.1.2 Overzicht van de voornaamste configuratiemogelijkheden

19 19 19 20

5.2 Via de consolepoort 28 5.2.1 Aansluiting en gebruik van emulatiesoftware (Hyperterminal) 28 5.2.2 Voorbeeldconfiguratie voor een ADSL-abonnement met tijdelijk IP-adres (PPPoE verbinding) 29 6. Probleemverhelping

31

7. FAQ

34

8. Appendices

37

9. Beknopte Index

39

15/03/03

-4-



Handleiding

1. Inleiding Proficiat met de aanschaf van uw Proxima PR-I ADSL! Met dit toestel bent u in staat één PC via de netwerkkaart van uw PC ofwel meerdere PC’s via de router aan te sluiten op het Internet via ADSL (Asymetric Digital Subscriber Line). Deze handleiding is richtinggevend bij het instellen van de Proxima PR-I voor uw toepassing. Omwille van de aard van het product en de toepassingsmodaliteiten is een technische basiskennis aangaande datacommunicatie en netwerken vereist. Desalniettemin zal u hierover in de loop van deze handleiding enkele basisbegrippen aantreffen.

Het Proxima PR-I ADSL gamma bestaat uit: - Proxima PR-I ADSL POTS Ethernet modem (Productcode: PPRIPE) ADSL Ethernet modem voor PSTN lijnen (1PC) - Proxima PR-I ADSL ISDN Ethernet modem (Productcode: PPRIIE) ADSL Ethernet modem voor ISDN lijnen (1PC) - Proximal PR-I ADSL POTS Ethernet Router (Productcode: PPRIPR) ADSL router voor PSTN lijnen (multi-PC) met één LAN-poort - Proxima PR-I ADSL ISDN Ethernet Router (Productcode: PPRIIR) ADSL router voor ISDN lijnen (multi-PC) met één LAN-poort - Proxima PR-I ADSL POTS Ethernet Router4 (Productcode: PPRIPR4) ADSL router voor PSTN lijnen (multi-PC) met ingebouwde 4poorts switch - Proxima PR-I ADSL ISDN Ethernet Router4 (Productcode: PPRIIR4) ADSL router voor ISDN lijnen (multi-PC) met ingebouwde 4-poorts switch

15/03/03

-5-



Handleiding

OPGELET: U kan dus een Proxima PR-I ADSL-modem - 1 PC : PPRIPE of PPRIIE: zie productcodes hierboven - of 1-poorts router - multiPC: PPRIPR of PPRIIR: zie productcodes hierboven - bezitten die een identiek uitzicht hebben. Beiden hebben één LAN-poort of ingebouwde switch. Het verschil in functionaliteit (modem of router) kan u zien aan de stikker onderaan het product die de productcode vermeldt (zie codes hierboven). Daarnaast kan u een ADSL-router hebben met een ingebouwde 4-poorts switch (PPRIPR4 of PPRIIR4 : zie productcodes hierboven). Deze handleiding beschrijft enkel de werking van de routerversie (één-poortsversie + 4-poortsversie). Indien u de modemversie hebt (zie stikker onderaan het produkt: PPRIIE of PPRIPE), gelieve dan te noteren dat het merendeel van de in deze handleiding vermelde mogelijkheden qua routing niet meer functioneren.

15/03/03

-6-



Handleiding

2.Technisch Overzicht 2.1 Basisprincipes v/e ADSL-verbinding: ADSL staat voor Asymmetric Digital Subscriber Line. Asymmetric omdat de dataoverdrachtsnelheid van het netwerk (Internet) naar de gebruiker (Downstream) groter is dan de dataoverdrachtsnelheid van de gebruiker naar het netwerk (Upstream). De genoemde maximale dataoverdrachtsnelheden (zie specificaties) worden in de praktijk niet gehaald, omdat er in de ‘local loop’ voortdurend stoorsignalen optreden, bijv. overspraak (interferentie) van een andere lijn. De ‘local loop’ is de verbinding (een koperpaar) tussen uw telefoonaansluiting en de locale telefooncentrale van Belgacom (België). Het ADSL-signaal wordt samen met het gewone telefoonsignaal op de ‘local loop’ geplaatst. De scheiding tussen beide signalen gebeurt via FDM (Frequency Division Multiplexing): het analoge telefoonsignaal bevindt zich in een frequentieband van 300 Hz tot 4 KHz, het ADSL-signaal daarentegen in een frequentieband van 26 KHz tot 1,130 MHz. Vandaar het noodzakelijke gebruik van een filter. Deze bevat een hoogdoorlaatfilter voor de ADSL-signalen en een laagdoorlaatfilter voor de analoge telefoonsignalen (POTS). Als er geen filter gebruikt wordt, hoort men een constante hoogfrequente ruis via de telefoon en/of het analoge faxverkeer is gestoord of zelfs onmogelijk. De verschillende SP’s of ISP’s (Internet Service Providers) zijn verbonden via de ‘ATM Backbone’ die de ruggegraat vormt van het digitale netwerk. De Proxima PR-I Router zorgt voor de verbinding naar een ADSL Service Provider over een ‘ADSL/Asynchronous Transfer Mode (ATM)’ fysische laag. De router kan maximaal een ‘upstream’ bandbreedte halen van 640Kbps en ‘downstream’ van 8Mbps. Opgepast, deze snelheid hangt af van de afstand naar de telefooncentrale en de ADSL-diensten zoals aangeboden door de lokale operator.

15/03/03

-7-



Handleiding

2.2 Beschrijving van het toestel Bovenaanzicht Op de bovenzijde van de router/modem vindt u het ‘Connected by Bausch’ logo (blauw voor PSTN/POTS, rood voor ISDN). Onderaanzicht Op de onderzijde van de router/modem vindt u het serienummer en MAC-adress van de router/modem. Tevens wordt gespecificeerd of het een PSTN- of ISDN-versie betreft en of het om een modem of router gaat (zie productcodes in de inleiding). Vooraanzicht 1-poorts router

fig.1: Het vooraanzicht van de 4-poorts router verschilt van dat van de 1-poorts router, De 1-poorts router heeft een drukknop om het toestel aan of uit te schakelen Beschrijving van de LED’s 1-poorts router: PWR: Stroomvoorziening van de Modem/Router CD: Als ‘Carrier Detect’ LED knippert: ATMconnectie in opbouw Als ‘Carrier Detect’ LED brandt: ATM-connectie actief LNK: Als ‘Link’ LED knippert: PPP-verbinding naar ISP in opbouw Als ‘Link’ LED brandt: PPP-verbinding naar ISP actief ACT: Modem/Router functioneert indien het lampje knippert TST: Modem/Router in opstartmodus TX: Consolepoort verzendt data naar de PC RX: Consolepoort ontvangt data van de PC LAN: Indien het LAN-lampje brandt, is de LAN-link actief. Indien het lampje knippert, worden data verzonden over de LAN-verbinding

15/03/03

-8-



Handleiding

Vooraanzicht 4-poorts router

fig.2: Het vooraanzicht van de 4-poorts router verschilt van dat van de 1-poorts router. De 4-poorts router heeft geen drukknop om het toestel aan of uit te schakelen

Beschrijving van de LED’s 4-poorts router: Power: LNK:

Stroomvoorziening van de Modem/Router Als ‘Link’ LED niet brandt: ATM-connectie in opbouw Als ‘Link’ LED langzaam knippert: ATMconnectie actief Als ‘Link’ LED brandt: PPP-verbinding naar ISP actief Als ‘Link’ LED snel knippert: dataoverdracht van/naar ISP OPWAN: Modem/Router functioneert indien het lampje knippert Link/Act: Ethernet poort is verbonden indien het lampje brandt 100: Indien de LED brandt: 100 Mb LANverbinding Full/Col: ‘Collision’ pakketjes Diag: Modem/Router in opstartmodus

15/03/03

-9-



Handleiding

Achteraanzicht 1-poorts router

fig.3: Het achteraanzicht van de 4-poorts router verschilt van dat van de 1-poorts router.

Beschrijving van de connectoren van de 1-poorts router: POWER: 9 Vdc/1.5 A ETHERNET: 10Base-T LAN-verbinding CONSOLE: Seriële poort (default waarde = 115200 bps) voor ’expert’configuratie en/of firmware-upgrade LINE: Verbinding met ADSL-filter of -splitter (telefonie)

15/03/03 NV/SA

- 10 -

Bausch Datacom


Handleiding

Achteraanzicht 4-poorts router

fig.4: Achteraanzicht van de 4-poortsrouter

Beschrijving van de connectoren 4-poorts router: POWER: RESET:

9 Vdc/1.5 A Functie om router naar fabriekswaarden te brengen CONSOLE: Seriële poort (default waarde = 115200 bps) voor ‘expert’configuratie en/of firmware upgrade LAN1: 10/100Base-Tx LAN-verbinding LAN2: 10/100Base-Tx LAN-verbinding LAN3: 10/100Base-Tx LAN-verbinding LAN4: 10/100Base-Tx LAN-verbinding WAN: WAN-verbinding via ADSL (telefonie)

15/03/03 NV/SA

- 11 -

Bausch Datacom


Handleiding

2.3 Belangrijkste specificaties: ADSL Features • Compatible with all leading DSLAMs, especially DSLAMs for Belgium • Supports DMT line modulation • Supports Full-Rate ADSL: up to 8Mbps downstream, up to 1Mbps upstream (G.992.1 & T1.413, Issue 2) • Supports G.Lite ADSL: up to 1.5Mbps downstream, up to 512Kbps upstream (G.992.2) • Supports DSL handshaking (G.994.1) ATM Features • RFC1483 Encapsulation (LLC & VC multiplexing) (IP, Bridging & encapsulated routing) • PPP over ATM (RFC2364) • Classical IP (RFC1577) • Traffic shaping (UBR) • PPP over Ethernet client (RFC2516) Management Features • Local & Remote Management • HTML browser Interface • Telnet and RS-232 console configuration • Command Line Interface • Firmware upload/download via TFTP of LAN or XMODEM of console port • Alarm Status & Power Indicators • Event & History logging • Network Ping Application Features • Supports IEEE 802.1d transparent learning bridging, IP routing, • Support PAT (Port address translation) and NAT (Network address translation) This allows multiple users to access the LAN simultaneously using a single IP address • DHCP server • NAT and PAT • Ping • Telnet server • TFTP client • Web server (HTTP server) Internet Protocol (RFC791) • User Datagram Protocol (RFC 768) • Internet Control Message Protocol (RFC 792) • Ethernet Address Resolution Protocol (RFC 826) • RIP version 1 and RIP version 2 updating of routing tables 15/03/03 NV/SA

- 12 -

Bausch Datacom


Handleiding

Physical Interfaces • ADSL Modem/Router with 1 or 4 RJ-45 10Base-T Ethernet port(s) & an ADSL port • WAN Status & Power LED indicators Minimum System Requirements • Any computer with an Ethernet 10Base-T interface • Any operating system that supports an Ethernet Connection with an IP stack Security Features • Password protected configuration access • User authentication (PAP/CHAP) The router supports PAP (Password Authentication Protocol) and CHAP (Challenge Handshake Authentication Protocol) • Firewall • NAT • NAPT LAN Features • DHCP server - DHCP allows you to assign dynamically and automatically IP address settings to workstations on your network. • IP Multicast (option) Routing Features • TCP/IP with RIP v1 & v2 • Static Routing Regulatory Approvals General • EN55022: 1994/CISPR 22: 1993 - Limits and methods of measurement of radio interference characteristics of information technology equipment. • EN50081-1: 1997 - Electromagnetic compatibility - Generic emission standard, Part 1:Residential, commercial and light industry • UL 1950 3rd Edition • TUV per EN60950/IEC950 Amendment 4 Europe • CE Marked for EMC and Safety (see EC Declaration Bausch in appendix) Belgium • Belcomlab Certificate of Conformity in appendix United States • FCC Part 15 class B, Part 68 and CE Mark • FCC Part 15, 1997 - United States Federal Communications Commission Part 15,Subpart B 15/03/03 NV/SA

- 13 -

Bausch Datacom


Handleiding

3. Installatie van de router 3.1 Checklist: Controleer zorgvuldig alle onderdelen van de verpakking. Gelieve uw lokale handelaar te contacteren, indien er onderdelen zouden ontbreken.

Inhoud van de verpakking (afhankelijk van uw productkeuze): -

Proxima PR-I ADSL modem (1-poorts) of router (1-poorts of 4-poorts) over PSTN of ISDN. ADSL modem/router installatie- en werkingsgids (deze publikatie) Stroomadapter 9Vdc / 1.5 Ampère ADSL RJ-11 telefoonkabel (ca. 2m) Ethernet netwerkkabel – gekruist (1-poorts router) of recht (4-poorts router) (ca. 2 m) RS-232 seriële consolekabel (‘DB9 female /DB9 male’) PSTN-filter (enkel PSTN/POTS modem/router) Verkorte handleiding (Quick Installation Guide) op papier

3.2 Minimale vereisten: WAN: - Een ADSL-verbinding met filter/splitter – (RJ-11) Voor PSTN-lijnen voegt Bausch de filter toe in het pakket.

LAN: - Een computersysteem met Ethernetpoort (RJ-45)

fig.5: Ethernet poort (RJ-45)

15/03/03 NV/SA

- 14 -

Bausch Datacom


Handleiding

3.3 Hardware installatie: Stap 1. Connecteer de ADSL-lijn PSTN: Connecteer de router via de RJ-11 kabel met de RJ-11 ingang van uw ADSL-filter/splitter (Voor PSTN-lijnen is tevens de filter bijgevoegd).

fig.6: PSTN: Connecteer de router via de RJ-11 kabel met de RJ-11 ingang van uw ADSL filter/splitter (Voor PSTN-lijnen is tevens de filter bijgevoegd).

ISDN: Connecteer de router via de RJ-11 kabel met de RJ-11 uitgang van de ADSL splitter (Belgacom installeert de ISDN-splitter - ISDN of TWIN lijn -). Stap 2. Connecteer een werkstation met de LAN-poort van uw router. Er zijn twee mogelijkheden: - Indien 1-poorts router: Gebruik een gekruiste Ethernet netwerkkabel (bijgevoegd) om de router met een PC te verbinden of gebruik een rechte Ethernet netwerkkabel om de router met een hub (of switch) te verbinden. - Indien 4-poorts router: gebruik een rechte Ethernet netwerkkabel (bijgevoegd) om de router met een PC te verbinden.

fig.7: 1-poorts router: gebruik een gekruiste netwerkkabel (bijgevoegd bij uw Proxima PR-I ADSL) voor het verbinden van de LAN-poort van de router met één PC (NIC).

15/03/03 NV/SA

- 15 -

Bausch Datacom


Handleiding

fig.8: 1-poorts router: gebruik een rechte netwerkkabel voor het verbinden van de LAN-poort van de router met een hub of switch (Proxima PR-I S8), Stap 3. Sluit de stroomadapter aan (9 Vdc / 1,5 Ampère). Connecteer de stroomadapter met de ‘POWER’-poort aan de achterzijde van de modem/router. Stap 4. (Optioneel: consolemanagement) - Verbindt de consolepoort van de router met de seriële poort van uw PC. Voor een eerste configuratie van de router dient u emulatiesoftware op uw werkstation op te starten (bijv. Hyperterminal in Windows). Verbindt nu uw PC (COM1, COM2 of andere COM -poort) via een seriële kabel (9-pins) met de router.

fig.9: Verbindt uw PC via de bijgeleverde seriële consolekabel (9-pins) met de router.

- Configureer de seriële poort. Start een emulatieprogramma op (bijv. Hyperterminal in Windows) om uw COMpoort als volgt te configureren: Baud rate: 115200 bps Data bits: 8 Parity: None Stop bits: 1 Flow control: None

15/03/03 NV/SA

- 16 -

Bausch Datacom


Handleiding

Windows voor TCP/IP configureren Zowel Windows 95/98/2000/Me/XP als NT bevatten de software om een TCP/IP- netwerk op te zetten. U dient er eerst zorg voor te dragen dat een ‘Network Interface Card’ (NIC) is geïnstalleerd in uw PC en dat het TCP/IP protocol is geïnstalleerd en ‘verbonden’ met uw NIC. 4.1 Windows voor TCP/IP configureren (vb. Windows 98): •

Klik op de Start knop

•

Selecteer Settings

•

Selecteer Control Panel

•

Dubbelklik op Network

Selecteer de TCP/IP protocollijn die toebedeeld is aan uw netwerkkaart:

fig.10: Selecteer de TCP/IP protocollijn die toebedeeld is aan uw netwerkkaart:

•

15/03/03 NV/SA

Klik op de Properties knop. Klik op de IP Address TAB. U hebt twee mogelijkheden:

- 17 -

Bausch Datacom


Handleiding

fig.11: Klik op de Properties knop. Klik op de IP Address TAB. U hebt twee mogelijkheden

“Obtain an IP address automatically” De ADSL-router heeft een ingebouwde DHCP-server. Deze optie is standaard actief. * Voor Ethernet modems is deze setting verplicht. “Specify an IP address” Het standaard IP-adres van de ADSL-router is 192.168.8.1. Indien uw netwerk reeds geconfigureerd is met IP-adressen of indien u geen DHCP wenst, dient u één werkstation in het 192.168.8.0 (255.255.255.0) subnet te plaatsen. Nu hebt u toegang tot de ADSL-router en kan u het IP-adres veranderen naar de subnet settings. Sommige oudere Windows versies zullen u vragen uw PC te herstarten. Klik Yes om te herstarten. Herhaal de hoger vermelde stappen, indien u meerdere werkstations hebt in uw netwerk.

4.2 Het instellen van de ‘Gateway’

Indien u NIET in DHCP-modus werkt en een vast privaat IP-adres ingeeft (‘specify an IP adress’), dient u een ‘gateway’ IP-adres in te geven om op het Internet te kunnen. Dit IP- adres zorgt er voor dat u het lokale LAN kan verlaten en toegang hebt tot het Internet.

15/03/03 NV/SA

- 18 -

Bausch Datacom


Handleiding

fig.12: Selecteer de ‘Gateway’ tab. Geef nu het private IP-adres in van de router (default: 192.168.8.1).

1. Selecteer de ‘Gateway’ tab. Geef nu het private IP-adres in van de router (default: 192.168.8.1). 2. Druk op ‘Add’. Sommige oudere Windows versies zullen u vragen uw PC opnieuw te starten. Klik Yes om te herstarten. Herhaal de hoger vermelde stappen indien u meerdere werkstations hebt in uw netwerk.

15/03/03 NV/SA

- 19 -

Bausch Datacom


Handleiding

4.3 Het instellen van de DNS Configuratie Indien uw ISP of netwerkadministrator u een specifiek IP-adres(sen) van een DNS (Domain Name Service) server heeft gegeven, dient u dit adres in te geven via de ‘DNS Configuration’ tab.

fig.13: Selecteer de ‘DNS Configuration’ tab.

1. Selecteer de ‘DNS Configuration’ tab. 2. Selecteer ‘Enable DNS’. 3. Breng de ‘workstation name’ in. 4. Indien er een ‘domain name’ aan u werd gegeven: breng deze in . 5. Breng het DNS server IP-adres in naast de ‘Add’ knop. 6. Druk op ‘Add’. 4.4 Het controleren van uw TCP/IP instellingen Nadat uw PC werd geconfigureerd en terug opgestart, kan u de TCP/IP informatie controleren door het programma "winipcfg" (Windows 98) vanuit de ‘Start’ knop / ‘run’ te starten.

Gebruik "ipconfig" voor Windows NT, XP, 2000.

fig.14: vanuit de ‘Start’ knop / ‘run’ kan u de TCP/IP informatie controleren 15/03/03 NV/SA

- 20 -

Bausch Datacom


Handleiding

Het eerste ‘winipcfg’ scherm toont: • • •

Het Ethernet adapter kaart type en MAC address. Het IP-adres en de Subnet Mask van uw PC. Het ‘gateway address’. Klik op ‘More Info’ om bijkomende configuratieinfo te zien.

fig.15: Het eerste ‘winipcfg’ scherm toont o.a. het IP-adres en de Subnet Mask van uw PC.

Het ‘More info’ scherm toont: • •

De DNS IP-adressen Het DHCP server IP-adres

fig.16: Het ‘more info’ scherm toont o.a. de DNS IP adressen 15/03/03 NV/SA

- 21 -

Bausch Datacom


Handleiding

4. Configuratie van de router 5.1 Webbrowsed 5.1.1 Aansluiting en gebruik van webbrowser 1) Verbind de Ethernetpoort van uw PC met de LAN-poort van de router via een gekruiste netwerkkabel (bijv. bij een 1-poorts router) of verbind een hub of switch met de LAN-poort van de router via een rechte netwerkkabel (zie ook 3.3 Hardware Installatie). 2) Sluit de router aan op het electriciteitsnet via de meegeleverde stroomadapter. 3) Start uw PC op. 4) Open uw webbrowser en typ het standaard IP-adres van de router in: 192.168.8.1 om de router te kunnen configureren (Voor het configureren van uw PC: zie 4. Windows voor TCP/IP configureren.)

fig.17: typ het fabrieks IP-adres in van de router: 192.168.8.1 in de browser.

15/03/03 NV/SA

- 22 -

Bausch Datacom


Handleiding

5.1.2 Overzicht van de voornaamste configuratiemogelijkheden 5.1.2.1 Hoofdmenu’s en werking van de configuratietool Wanneer u na het intypen van het default IP-adres (192.168.8.1) in uw browser (bijv. Internet Explorer) het eerste menu (homepage) van de routerconfiguratie bereikt, vindt u de volgende mogelijkheden in de horizontale bovenbalk: Home Setup Basic Advanced Utility Monitor

Fig.18: De hoofdmenu’s bevinden zich in de bovenbalk van de webinterface

In de verticale linkerbalk vindt u steeds de submenu’s van het betreffende menu. In de rechterbalk heeft u de mogelijkheid om instellingen in te brengen of wordt meer info gegeven betreffende het geactiveerde menu.

U dient steeds instellingen te bevestigen door onderaan op de desbetreffende pagina op ‘FINISH’ of ‘NEXT’ te klikken. Klik op ‘SAVE & RESTART’ om definitief op te slaan.

In het ‘HOME’ menu vindt u tevens in de linkerbovenhoek de ‘klok’ van de router. Deze duidt de totale werkingstijd van de router aan. Onder deze klok vindt u ook de ‘network status’, met de vermeldingen ‘connected’ of ‘disconnected’ (rood vermeld). Deze vermeldingen duiden aan of de router een ADSL-verbinding heeft met de ADSL netwerkprovider. Het WAN-IP adres van de router wordt eveneens vermeld.

15/03/03 NV/SA

- 23 -

Bausch Datacom


Handleiding

5.1.2.2 ‘SETUP’ Indien u in de bovenbalk op ‘Setup’ klikt, komt u in het ‘Quick Setup Wizard’ menu. Dit is het basismenu om uw router te configureren voor het ADSLnetwerk. In de linkerbalk vindt u de submenu’s. Klik op : ‘Setup 1’: In het rechterscherm heeft u nu de keuze uit verschillende instellingen die de modus van uw router bepalen. Voor ADSL Turboline ‘Go’ en ‘Plus’ lijnen dient u PPPoE + NAT te activeren. Voor Office lijnen dient u NAT te activeren. (U kan de router ook in ‘bridge’ modus plaatsen waardoor enkel voor een transparente verbinding gezorgd wordt.) Klik op ‘Next’ om naar het volgende Setup menu te gaan.

fig.19: in setup 1 dient u de operating modus van de router te configureren

‘Setup 2’: In het rechterscherm heeft u nu verschillende LAN-parameters: ‘IP address’: LAN IP-adres van de router. ‘Net mask’: de LAN subnet mask van de router. (Het standaard IP-addres is 192.168.8.1 met subnet mask 255.255.255.0.) ‘Host Name’: naam van het werkstation. Facultatief in te vullen. ‘Domain Name’: facultatief in te vullen. Klik op ‘Next’ om naar het volgende Setup menu te gaan.

‘Setup 3’: In het rechterscherm heeft u nu verschillende WAN-parameters als u in Setup 1 de ‘NAT’-modus geactiveerd heeft: ‘IP-Address’: WAN IP-adres van de router (enkel in te vullen indien u een statisch, publiek IP-adres van uw ISP of netwerkadministrator verkrijgt, bijv. voor Turboline ‘Office’-lijnen). ‘Net Mask’: de publieke subnet mask van de router. 15/03/03 NV/SA

- 24 -

Bausch Datacom


Handleiding

NB. Een ‘gateway address’ dient niet expliciet ingevuld te worden! (‘Always on’ dient steeds geactiveerd) Klik op ‘Next’ om naar het volgende Setup menu te gaan.

Setup 4’: In het rechterscherm heeft u nu verschillende ATM-parameters: ‘VPI/VCI’: voor alle Belgacom Turboline ADSL-lijnen dient u 8/35 in te vullen, BEHALVE voor Office-lijnen over een ADSL/ISDN lijn (0/35). ‘AAL5 Encapsulation’: selecteer ‘LLC’. Klik op ‘Next’ om naar het volgende Setup menu te gaan.

fig. 20: VPI/VCI’: voor alle Belgacom Turboline ADSL-lijnen dient u 8/35 in te vullen, BEHALVE voor Office-lijnen over een ADSL/ISDN lijn (0/35). ‘Setup 5’: In het rechterscherm heeft u nu verschillende ISP-parameters (als u in Setup 1 de ‘PPPoE’-modus geactiveerd heeft.) Vul hier uw persoonlijk login (‘Username’) en paswoord (‘Password’) in dat u verkregen heeft van uw ISP. NB: Vergeet de ‘@ISPname’ niet bij het invullen van de ‘Username’.

Klik op ‘Next’ om naar het volgende Setup menu te gaan 15/03/03 NV/SA

- 25 -

Bausch Datacom


Handleiding

Fig.21: In setup 5 vult u uw persoonlijk login (‘Username’) en paswoord (‘Password’) in dat u verkregen heeft van uw ISP.

‘Setup 6’ In het rechterscherm heeft u nu een overzicht van de instellingen die u hebt ingebracht, namelijk: LAN, WAN, ATM VC en ISP parameters. Klik op ‘Finish’ om de gedane wijzigingen op te slaan. De router zal nu automatisch herstarten.

15/03/03 NV/SA

- 26 -

Bausch Datacom


Handleiding

5.1.2.3 ‘BASIC’ Indien u in de bovenbalk op ‘Basic’ klikt, komt u in het ‘Basic Configuration Menu’. In dit menu vindt u enkele specifieke functies terug. In de linkerbalk vindt u de submenu’s.

fig. 22: Indien u in de bovenbalk op ‘Basic’ klikt, komt u in het ‘Basic Configuration Menu’

Klik op : ‘User profile’: In het rechterscherm heeft u nu de volgende mogelijkheden: - U kan nu een ‘User name’ en ‘User password’ ingeven teneinde de toegang tot de router te beveiligen. Indien u niets wenst te wijzigen, is dit standaard ‘adsl’, ‘adsl’. - Tevens kan u de mogelijkheid om ‘remote management’ toe te passen, activeren. ‘ICMP’ (de router is niet ‘pingable’ aan publieke kant). ‘Telnet’ (u kan de router configureren via een Telnetsessie). ‘Web’ (u kan de router via de browser configureren, u kan de poort specifiëren). ‘Log table display setting’: hier kan u de loggings activeren. Zie het menu ‘Monitor’. ‘Packet filter (LAN to WAN)’: hier kan u de filters van privaat netwerk naar publiek netwerk (Internet) inbrengen: ‘IP Range’: u kan een bereik van IP-adressen geven die u de toegang tot het publieke netwerk ontzegt. U kan tevens specificeren welk protocol - UDP 15/03/03 NV/SA

- 27 -

Bausch Datacom


Handleiding

en/of TCP/IP - en poortnummer het betreft. Druk op ‘OK’ en ‘Finish’. Om definitief op te slaan, druk op ‘SAVE’. ‘Mac Address’: u kan een MAC-adres ingeven waaraan u de toegang tot het publieke netwerk wil ontzeggen. U kan tevens specificeren welk protocol - UDP en/of TCP/IP - en poortnummer het betreft . Druk op ‘OK’ om te bevestigen. Om definitief op te slaan, druk op ‘Save’. ‘Web site or Keyword’: u kan een URL of ‘Keyword’ ingeven waarvoor toegang tot het publieke netwerk wordt ontzegt. ‘Packet filter (WAN to LAN)’: hier kan u de filters van publiek netwerk (Internet) naar privaat netwerk inbrengen. Druk op ‘Add’ en ‘Finish’. Om definitief op te slaan, druk op ‘Save’. ‘User Network Attribution’: hier kan u voor specifieke LAN IP-adressen of MAC-adressen (of een bereik van LAN IP-adressen of MAC-adressen ) een poortbeperking (of een bereik van poortadressen) invoeren. ‘DHCP’ ‘General DHCP parameter’: hier heeft u de mogelijkheid om de DHCPserverfunctionaliteit van de router te (des)activeren. U kan tevens tot drie DNS IP-adressen ingeven. Deze worden gebruikt als de router geen DNS-informatie ontvangen heeft tijdens de PPP-negotiatie. U kan een bereik geven van private IP-adressen die door de DHCP-server van de router zullen toebedeeld worden. Druk op ‘Add’ en ‘Finish’. Om definitief op te slaan, druk op ‘Save’. ‘Table of fixed host entries’: hier kan u het MAC-adres en IP-adres van een vast werkstation inbrengen. Dit IP-adres wordt dan verbonden met een specifiek werkstation en wordt tevens niet gebruikt in de DHCP-toebedeling die desgevallend werd gecreëerd. ‘Forward’: ‘Port Forwarding’: hier kan u virtuele servers creëren. Op deze manier kan u voor bepaalde applicaties de NAT-functionaliteit voor een aantal poorten vrijmaken. (bijv. voor een mail- of webserver). U dient het protocol in te vullen (TCP/IP of UDP of beide), de ‘Service Name’ (vrij door u te kiezen), het poortbereik en het ‘Server IP-address’. De datapaketten op deze poort worden dan automatisch naar het gespecificeerde private IP-adres doorgestuurd. ‘UPnP forwarding’ ‘Port triggering’: hier kan u een bepaald bereik van poorten toebedelen aan de router waardoor uitgaande data met deze poortnummers geregistreerd worden. Wanneer de gevraagde data terugkomen, zullen deze naar het juiste 15/03/03 NV/SA

- 28 -

Bausch Datacom


Handleiding

private werkstation geforward worden door de router (bijv. voor bepaalde online gaming applicaties). ‘DMZ’ (Demilitarized Zone): met deze functie wordt voor een specifiek privaat werkstation (IP-adres) de ‘Network Adress Translation’ (‘NAT’) behouden, maar worden alle poorten opengezet. Dit betekent in feite dat het ingegeven private IP-adres volledig toegankelijk is vanaf het Internet. Vink de optie ‘DMZ Setup enable’ aan, vul het IP-adres aan en klik op ‘Finish’. Om definitief op te slaan, druk op ‘Save’. ‘Save & restart’: met deze functie kan u steeds uw ingebrachte instellingen definitief opslaan in het geheugen van de router. De router zal opnieuw opstarten.

15/03/03 NV/SA

- 29 -

Bausch Datacom


Handleiding

5.1.2.4 ‘ADVANCED’ Indien u in de bovenbalk op ‘Advanced’ klikt, komt u in het ‘Advanced Configuration’ menu. In de linkerbalk vindt u de submenu’s.

Fig.23: Indien u in de bovenbalk op ‘Advanced’ klikt, komt u in het ‘Advanced Configuration’ menu.

Klik op : ‘Static Route’: hier kan u statische routes inbrengen. Breng het netwerk IPadres in, ‘Subnet Mask’ en ‘Gateway’. Deze functie is bedoeld om de routering naar bijv. een ander subnet aan LAN-zijde in te brengen. ‘RIP’: hier kan u de ‘Router Information Protocol’ functionaliteit activeren (zie ook 7. FAQ). ‘Save & restart’: met deze functie kan u steeds uw ingebrachte instellingen definitief opslaan in het geheugen van de router. De router zal opnieuw opstarten.

15/03/03 NV/SA

- 30 -

Bausch Datacom


Handleiding

5.1.2.5 ‘UTILITY’ Indien u in de bovenbalk op ‘Utility’ klikt, komt u in het ‘Utility’ menu. In de linkerbalk vindt u de submenu’s.

fig. 24: Indien u in de bovenbalk op ‘Utility’ klikt, komt u in het ‘Utility’ menu

Klik op : ‘System’: ‘General system information’: hier vindt u een overzicht van de systeemgegevens van de router (o.a. firmwareversie, chipset, RAM- en flashcapaciteit, DNS IP-adressen). ‘Setup transforming rule for NAT’ ‘Firmware’: in dit menu heeft u al de mogelijke instellingen om de router te voorzien van een andere firmware. Meer info hierover vindt u op www.bausch.be ‘Load default settings’: met deze functie brengt u de router terug naar de fabrieksinstellingen. (bijv.. privaat IP-adres: 192.168.8.1/DHCP geactiveerd enz.). ‘Save & restart’: met deze functie kan u steeds uw ingebrachte instellingen definitief opslaan in het geheugen van de router. De router zal opnieuw opstarten.

15/03/03 NV/SA

- 31 -

Bausch Datacom


Handleiding

5.1.2.6 ‘MONITOR’ Indien u in de bovenbalk op ‘Monitor’ klikt, komt u in het ‘Monitor’ menu. In de linkerbalk vindt u de submenu’s. Klik op : ‘IP routing table’: hiermee wordt de ‘routing table’ zichtbaar gemaakt. ‘Proxima ADSL PR-I router status’: in het rechterscherm vindt u een overzicht van de actuele routergegevens. U vindt o.a. de status van de verbinding, met de actuele datatrafiek, het LAN IP-adres van de router, het WAN IP-adres en de ATM VC parameters. ‘Operating status’: in de rechterbalk vindt u het publieke IP-adres (statisch of tijdelijk verkregen via de ISP), de status van de verbinding (PPPoE) en ‘Idle time’ (indien op 0, zal de router zelf PPPoE initialiseren). ‘ARP Table’: in het rechterscherm vindt u een lijst met IP-adressen en overeenkomstige MAC- (Media Access Control) addressen van de ‘NIC’ ‘s (netwerkkaarten) die zich in hetzelfde privaat subnet bevinden als de router. ‘DHCP table’: deze tabel geeft de lijst van IP-adressen zoals toebedeeld aan LAN MAC- adressen door de DHCP-server van de router. ‘Network Traffic count’: in het rechterscherm vindt u een lijst met de uitgaande en inkomende datatrafiek per privaat IP-adres en overeenkomstig MAC-adres. ‘PPP connection time list’: deze lijst geeft het tijdsstip aan waarop ingelogd en uitgelogd wordt door de router en welk WAN IP-adres hiermee overeenstemt. ‘Hacker attack log list table’: deze lijst geeft een overzicht van WAN-LAN (inbraak)pogingen met bron IP-adres, het bestemmings IP-adres, poort, protocol, tijdsspanne en het aantal bytes. Opgepast, u dient wel deze functie te activeren in ‘BASIC’, ‘Log table display setting’.

‘Incoming log table’: deze lijst geeft een overzicht van de inkomende data. U kan er het bron IP-adres, het bestemmings IP-adres, poort, protocol, tijdsspanne en het aantal bytes in terugvinden. Opgepast, u dient wel deze functie te activeren in ‘BASIC’, ‘Log table display setting’.

15/03/03 NV/SA

- 32 -

Bausch Datacom


Handleiding

‘Outgoing log table’: deze lijst geeft een overzicht van de uitgaande data. U kan er het bron IP-adres, het bestemmings IP-adres, poort, protocol, tijdsspanne en het aantal bytes in terugvinden. Opgepast, u dient wel deze functie te activeren in ‘BASIC’, ‘Log table display setting’.

15/03/03 NV/SA

- 33 -

Bausch Datacom


Handleiding

5.2 Via de consolepoort 5.2.1 Aansluiting en gebruik van emulatiesoftware (Hyperterminal) 1. Verbindt de RJ-11/RJ-11 telefoonkabel enerzijds met de ADSL-filter en anderzijds met de ‘Line’ (of ‘WAN’) poort achteraan de router. 2. Verbindt de COM-poort van de PC met de consolepoort achteraan de router via de meegeleverde RS-232 consolekabel. 3. Start uw computer op. 4. Klik op Start ->Program ->Accessories ->Communication >Hyperterminal. Selecteer Hyperterminal en zet een nieuwe sessie op met de volgende parameters: ‘115200 bps, 8 data bits, non-parity, 1 stop bit, no flow control’ en connecteer door "Direct to COMx" te kiezen. 5. Verbindt de stroomadapter met de ‘power’ poort achteraan de router. De ‘PWR’ LED zal oplichten zodra de stroomadapter verbonden is. Dan zal het ‘TST’ en ‘LNK’ WAN LED knipperen wanneer de router in zelftest modus gaat. Na het beëindigen van de zelftest zal de LED uitdoven. 6. Druk op de ‘space bar’ van uw klavier. U krijgt nu uw eerste menu.

Hyperterminal sessie Stap 1: creëer een nieuwe connectie.

fig.25: het creëren van een sessie met Hyperterminal

15/03/03 NV/SA

- 34 -

Bausch Datacom


Handleiding

Stap 2: Klik OK

fig.26: breng de parameters in: : ‘115200 bps, 8 data bits, non-parity, 1 stop bit, no flow control’ en connecteer door "Direct to COMx" .

Stap 3: klik op OK 5.2.2. Voorbeeldconfiguratie voor een ADSL-abonnement met tijdelijk IP-adres (PPPoE verbinding). Dit is slechts een voorbeeldconfiguratie. Talloze andere configuraties zijn mogelijk. U kan navigeren in het menu via de pijltjes op uw klavier. WAN-parameters: type ADSL-verbinding Stap 1: ga naar ‘Quick set up’, druk op ENTER. Stap 2: ga naar ‘SYSTEM’, druk op ENTER, ga naar ‘OP (operation) MODE’. Stap 3: vul in PPPoE + NAT en druk op ENTER. Stap 4: ga naar ‘WAN’, druk op ENTER, ga naar ‘VC’, druk op ENTER. Stap 5: vul de VPI-, VCI-waarden in: 8, 35 (Turboline ‘Go’, Plus, Office, Premium) ! Opgelet: voor een Turboline Office lijn voor ADSL over ISDN: 0, 35. Stap 6: ga naar ‘WAN’, druk op ENTER, ga naar ISP, druk op ENTER. Stap 7: ga naar ‘account’, druk op ENTER en vul uw login en paswoord in dat u via uw ISP hebt verkregen. LAN-parameters: Stap 1: ga naar ‘LAN’. Druk op ENTER. Stap 2: ga naar ‘address’. Druk op ENTER. Stap 3: vul het fabrieks IP-adres in van de router (192.168.8.1) of een eigen lokaal IP- adres. 15/03/03 NV/SA

- 35 -

Bausch Datacom


Handleiding

6. Probleemverhelping Dit hoofdstuk geeft meer info over mogelijke problemen die kunnen optreden bij de ingebruikname van de router. Na een beschrijving van de juiste procedure of de beschrijving van het betreffende probleem worden er instructies gegeven voor diagnose. 6.1 Basisfunctionaliteit 6.1.1 Correcte procedure •

Na het aansluiten van de Proxima PR-I ADSL Router op het stroomnet dienen de volgende zaken te gebeuren: de router zal een zelftest uitvoeren en ‘opladen’ gedurende ongeveer 40 seconden. De ‘TST’ LED zal knipperen en daarna uitdoven. Vervolgens zal de ‘ACT’ LED knipperen met een interval van 1 seconde. De ‘ACT’ LED moet altijd knipperen.

•

Wanneer de lokale Ethernetverbinding aangesloten is, zal de ‘LAN’ LED branden. Bij datatransferts zal de LED knipperen.

•

Wanneer de WAN-poort succesvol verbonden is met de ADSL-lijn van de operator (bijv. Belgacom), zal de ‘CD’ LED branden. Op deze wijze kan u controleren of de ADSL-activatie correct is gebeurd en de lijn in orde is.

•

Wanneer de router zich bij de ISP correct heeft aangemeld, (met ‘username’ en ‘password’) zal de ‘LNK’ LED branden. De ‘LNK’ LED zal knipperen bij datatransferts. 6.1.2 Mogelijke problemen De ‘TST’ LED knippert niet bij het aansluiten op het stroomnet.

•

Kijk na of de stroomadapter correct is aangesloten in uw Proxima PR-I router en in het stopcontact.

•

Kijk na of de stroomadapter de volgende specificaties heeft: 9Vdc (1.5A). Indien het probleem blijft optreden, hebt u een hardware probleem en dient u uw dealer te contacteren. De ‘ACT’ LED knippert niet.

•

15/03/03 NV/SA

Wanneer de ‘ACT’ LED niet knippert, is er een probleem met de router. Sluit de stroom af en terug aan en kijk of de ‘ACT’ LED nu knippert. Indien het probleem blijft optreden, hebt u een hardware probleem en dient u uw dealer te contacteren. - 36 -

Bausch Datacom


Handleiding

De ‘LAN’ LED knippert niet. •

Kijk na of u de juiste Ethernetkabel gebruikt (recht of gekruist).

•

Vergewis u ervan of de Ethernetverbinding correct is gemaakt aan de LANzijde van de Proxima PR-I Router en de hub/switch of het werkstation.

•

Controleer of de stroom is aangesloten, zowel bij de router, de PC en de hub.

De ‘CD’ LED (1-poortsversie) brandt niet bij de router. •

Dit lampje moet steeds branden. Ga na bij de operator of ADSL daadwerkelijk op de telefoonlijn geactiveerd werd. Indien ja, verifiëer dan de bekabeling. Indien deze OK is, hebt u een hardwareprobleem. Contacteer dan uw dealer.

De ‘CD’ LED (1-poortsversie) brandt, maar de ‘LNK’ LED brandt niet. •

ADSL is op de lijn geactiveerd, maar er is geen PPP-verbinding opgebouwd met de ISP. Controleer uw persoonlijke instellingen in de router en controleer de gegevens die u verkregen hebt van de ISP (zie verder).

•

Indien er reeds een andere router was geïnstalleerd en onmiddellijk werd vervangen, is het mogelijk dat er zich op dezelfde lijn ‘PPPoE restinformatie’ bevindt, die de verbinding binnen de normale tijdsspanne (ca. 40 seconden) onmogelijk maakt. Wacht ongeveer tien minuten om de Proxima PR-I te laten connecteren. Indien het probleem blijft, contacteer dan uw dealer.

Om het publiek IP-adres te controleren via de consolepoort: - Ga naar de console-interface - Monitor- WAN- Active. - Controleer of een IP-adres werd toebedeeld. Indien er "NO" verschijnt, werd geen IP-adres toebedeeld. Dit kan te wijten zijn aan de volgende zaken: •

Een incorrecte ‘login name’ en ‘password’ voor PPPoE of PPPoA mode of een verkeerd WAN IP-adres voor de routing mode. Indien in bridge mode wordt gewerkt, dient op het werkstation PPPoE of PPPoA software geïnstalleerd te worden (bijv. Enternet).

De Proxima PR-I Router kan een IP-adres bekomen, maar de PC kan geen web- pagina’s van het Internet ontvangen. 15/03/03 NV/SA

- 37 -

Bausch Datacom


Handleiding

•

De PC kan geen DNS-serveradressen bekomen. (Een DNS-server is een werkstation op het Internet dat Internetnamen - zoals wwwadressen - omzet naar numerische IP-adressen). Normaal gezien zal uw ISP de adressen van één of twee DNS-servers toewijzen voor uw gebruik. Indien u een DNS-adres inbracht gedurende de configuratie van de router in NAT-mode, dient u uw PC weer op te starten en opnieuw het DNS-adres te controleren. U kan deze controle tevens op uw PC doorvoeren (zie hoger).

•

Uw PC werd niet geconfigureerd met de correcte ‘TCP/IP gateway’ (zie hoger).

15/03/03 NV/SA

- 38 -

Bausch Datacom


Handleiding

7. ‘Frequently Asked Questions’

Ik heb mijn router op de correcte manier aangesloten langs WAN- en LANzijde. Ik heb tevens een geactiveerde ADSL-lijn (bevestigd via mijn ISP). Waarom kan ik geen verbinding maken? De router blijft ‘disconnected’. •

Indien er reeds een andere router was geïnstalleerd en onmiddellijk vervangen, is het mogelijk dat er zich op dezelfde lijn ‘PPPoE restinformatie’ bevindt die de verbinding binnen de normale tijdsspanne (ca. 40 seconden) onmogelijk maakt. Wacht ongeveer tien minuten om de Proxima PR-I te laten connecteren. Indien het probleem blijft, contacteer dan uw dealer.

Dien ik op elke analoge telefoonaansluiting een ADSL-filter (PSTN) te plaatsen? •

Ja, de filter dient het ADSL-signaal voor elke telefoon uit te filteren.

Op welke plaats dient de router geïnstalleerd te worden in het netwerk? •

Normaal gezien wordt de router geplaatst tussen de ADSL-lijn en het LAN. Verbindt de PR-I enerzijds met de ADSL-filter en anderzijds met de Ethernetpoort van een hub/switch of werkstation (via een netwerkkaart). Het is aan te raden de router zo dicht mogelijk te plaatsen bij de ADSL-filter.

Welk ADSL WAN-protocol dient ingegeven te worden voor traditionele Belgacom Turboline ‘GO’ en ‘PLUS’ lijnen? •

PPPoE + NAT (of eventueel PPPoA).

Wat zijn de standaard VCI/VPI-waarden voor België (Turboline)? •

8/35, behalve voor ADSL over ISDN voor een Office-lijn: 0/35.

Dien ik een publiek IP-adres in te geven in de router voor traditionele Belgacom Turboline ‘GO’ en ‘PLUS’ lijnen? •

Neen, de ADSL-provider bezorgt automatisch een tijdelijk publiek IP-adres.

Waar bekom ik een ‘password’ en ‘login’ voor traditionele Belgacom Turboline ‘GO’ en ‘PLUS’ lijnen? •

Dit verkrijgt u via uw ADSL-provider en/of ISP (Internet Service Provider).

Dien ik een ‘password’ en ‘login’ in te geven voor een Belgacom Turboline ‘Office’ lijn? 15/03/03 NV/SA

- 39 -

Bausch Datacom


•

Handleiding

Neen

Wat is Network Address Translation en waarvoor is het bedoeld? •

Network Address Translation (NAT) vertaalt diverse private IP-adressen naar één publiek adres dat gekend is op het Internet. Dit wordt ‘IPmasquerading’ genoemd en biedt additionele veiligheid aan het private netwerk. Tevens kan gebruik gemaakt worden van één ADSL account om aan diverse PC’s Internettoegang te verlenen.

Wat is het maximum aantal IP-adressen dat de Proxima PR-I router ondersteunt? •

De router ondersteunt tot 253 IP-adressen in NAT-modus.

Is de Proxima PR-I Router transparant voor IP-Sec pakketten? •

Neen, de ‘NAT’ (Network Address Translation) is niet transparant voor IPSec.

Functioneert de router in een Macintosh omgeving? •

Ja, vermits het een Ethernetproduct betreft, is de router systeemonafhankelijk.

Met welke Firewall is de router uitgerust? •

De Proxima PR-I router maakt gebruik van NAT en TCP/IP poortcontrole.

Is het mogelijk een statisch publiek IP-adres in te geven in de Proxima PR-I router? •

Ja

Wat is het private default IP-adres voor de router? •

IP-adres: 192.168.8.1 met subnet mask 255.255.255.0

Waarom kan ik ‘pingen’ naar externe werkstations, maar heb ik geen Internettoegang? • •

Controleer de DNS server settings in uw PC. Deze dient u te verkrijgen van uw ISP. Indien uw PC optreedt als DHCP-client, verwijder dan elke DNS-setting.

15/03/03 NV/SA

- 40 -

Bausch Datacom


Handleiding

Is het mogelijk de toegang tot de configuratie van de router te beveiligen? •

Ja, via ‘Basic’, ‘User profile’ kan u een gebruikersnaam en paswoord inbrengen.

Is het mogelijk de router te configureren vanop afstand (over het Internet)? •

Ja, activeer deze optie via ‘Basic’ en ‘User profile’.

Is het mogelijk filters in te stellen? •

Ja, zowel van WAN naar LAN als van LAN naar WAN. Via ‘Basic’ en ‘Packet filter (LAN to WAN)’ en via ‘Basic’ en ‘Packet filter (WAN to LAN)’.

Bezit de router een DHCP-functionaliteit? •

Ja, de router bezit een DHCP-server. Deze kan geactiveerd of gedesactiveerd worden.

Bezit de router ‘poort forwarding’? •

Ja

Kan ik statische routering inbrengen in de Proxima PR-I? •

Ja, dit kan via ‘Advanced’, ‘Static Route’.

Doet de PR-I aan DNS forwarding? •

Neen.

Wat is RIP? •

‘Routing Information Protocol’. Routers die dit protocol gebruiken, passen hun routingtabel aan op basis van een programmeerbaar interval ( normaal gezien om de dertig seconden).

15/03/03 NV/SA

- 41 -

Bausch Datacom


Handleiding

8. Appendices 8.1 CE-verklaring

CE Declaration of Proxima PR-I ADSL We Bausch Datacom NV/SA, Tiensesteenweg 56, 3360 Korbeek-Lo, Belgium Declare under our sole responsability that the Proxima PR-I Router-PSTN/ISDN is in conformity with the following standard(s) or other normative document(s), provided that it is installed, maintained and used in the application for which it is made, with respect of the "professional practices" relevant installation standards and manufacturers instructions: This declaration of conformity is according to the provisions of the 1999/5/EC Directive, covering all essential requirements.

MODEL / TYPE: ADSL - Router/Modem PSTN/ISDN Certificate Registration N° : A04CE271 (PSTN), tested August, 15, 2001 Certificate Registration N° : A04LV390 (ISDN), tested July, 17, 2001 To the judgement of the products with regard to electromagnetic compatibility according following regulations: EN 50081 - 1 ( EN 55022, EN 61000-3-2, EN 61000-3-3 ) EN 55024 ( EN 61000-4-2, EN 61000-4-3, EN 61000-4-4, EN 61000-4-5, EN 61000-4-6, EN 61000-4-11)

8.2 Europees gelijkvormigheidsattest voor PSTN

Declaration of conformity (PSTN) Bausch hereby declares that the product MODEL/TYPE: Proxima PR-I POTS Ethernet Modem/Router satisfies all the technical regulations applicable to the product within the scope of Council Directives 91/263/EEC and 93/97/EEC: TBR21 The equipment has been approved to [Commission Decision No. 98/34/EG] for Pan-European single terminal connection to the Public Switched Telephone Network (PSTN). However, due to differences between the individual PSTNs provided in different countries the approval does not, of itself, give an unconditional assurance of successful operation on every PSTN network termination point. In the event of problems, you should contact your equipment supplier in the first instance.

15/03/03 NV/SA

- 42 -

Bausch Datacom


Handleiding

8.3 Belcomlab certificaten (Proxima PR-I ADSL ISDN en PSTN)

15/03/03 NV/SA

- 43 -

Bausch Datacom


15/03/03 NV/SA

Handleiding

- 44 -

Bausch Datacom


Handleiding

9. Beknopte Index * Aanduidingen in hoofdletters duiden op een hoofdmenubenaming of een officiële afkorting. AAL5 Encapsulation’, 25 Aansluiting en gebruik van webbrowser, 22 actuele routergegevens, 32 ADSL, 7 ADVANCED, 30 Asynchronous Transfer Mode (ATM), 7 ATM-parameters, 25 bandbreedte, 7 BASIC, 27 Belangrijkste specificaties, 12 Beschrijving van de connectoren, 10 Beschrijving van de LED’s, 8; 9 Checklist, 14 Checklist:, 14 COM-poort, 16 consolepoort, 34 DHCP, 28 DMZ, 29 DNS Configuratie, 20 fabrieksinstellingen, 31 filters, 27 Gateway’, 18 Hacker attack log list table, 32 Hardware installatie, 15 Hoofdmenu’s, 23 Hyperterminal, 34 Incoming log table, 32 Installatie van de router, 14 ISP-parameters, 25 LAN-parameters, 24 lijst privaat subnet, 32 local loop, 7 login, 25; 26 login en paswoord, 25; 26 login’ en paswoord’, 25; 26 minimale vereisten, 14 MONITOR, 32 Network traffic count, 32 Outgoing log table, 32 overzicht van de instellingen, 26 pingable, 27 poortbeperking, 28 Port forwarding, 28 15/03/03 NV/SA

Port triggering, 28 PPP connection time list, 32 Proxima PR-I ADSL, 5 Proxima PR-I ADSL gamma, 5 publiek IP-adres, 24 remote management, 27 RIP, 30 SAVE & RESTART, 29 SETUP, 24 standaard IP addres, 18 STATIC ROUTE, 30 systeemgegevens van de router, 31 tabel voor loggings, 27 TCP/IP instellingen, 20 toegang tot de router, 27 UTILITY, 31 vaste ‘Host’, 28 Voorbeeld configuratie, 35 VPI/VCI’, 25 WAN-parameters, 24 Windows voor TCP/IP configureren, 17 winipcfg, 20

- 45 -

Bausch Datacom


Guide de l’utilisateur

Bausch Datacom

Proxima

PR-I ADSL (MODEM)ROUTER ISDN/PSTN

Manuel de l’utilisateur

Proxima PR-I ADSL POTS ROUTER (1 LAN PORT

Proxima PR-I ADSL POTS ROUTER (4 LAN PORT) 15/03/03 NV/SA

- 46 -

Bausch Datacom



Manuel de l’installation Proxima PR-I ADSL Ce manuel est protégé par la loi sur la propriété littéraire. Il ne peut donc pas être photocopié, enregistré, traduit ou reproduit de quelque façon que ce soit, même partiellement. Le fabricant se réserve le droit, sans préavis, de procéder à des modifications, ou de développer le produit en fonction des progrès techniques. Toutes les marques citées sont des marques déposées. Proxima PR-I ADSL. Manuel de l’installation  BAUSCH DATACOM NV/SA février 2003.

15/03/03 NV/SA

- 47 -

Bausch Datacom



Remarque: 1) Afin d’employer les définitions techniques exactes, la dénomination anglaise a parfois été conservée. Ceci est toujours mentionné entre guillemets. 2) Ce manuel est basé sur le firmware 2.7k. Si vous possédez un routeur avec un firmware plus ancien ou récent, celui-ci peut être différent (légèrement) de celui du manuel. 3) Ce manuel décrit l’emploi de la version routeur (1-port LAN et 4ports LAN). La plupart des fonctions de routage ne s’appliquent pas à la version modem.

Références du document

Date 02/01/2002 18/02/03

15/03/03 NV/SA

Version V0.1 V0.2

Status Preliminary Tech. rev.

Auteur Rik Verheyen Filip Lavaerts

- 48 -

Changement Création – firmware version 2.7k Révision technique

Bausch Datacom



Sommaire: 1. Introduction

5

2. Aperçu technique

6

2.1 Principes de base d’une connexion ADSL 2.2 Déscription du routeur 2.3 Spécifications du routeur

6 7 10

3. Installation

13

3.1 Checklist 3.2 Configuration minimale 3.3 Installation du routeur

13 13 14

4. Configurer TCP/IP pour Windows

16

4.1 Configurer TCP/IP pour Windows 4.2 Configuration du ‘Gateway’ 4.3 Configuration DNS 4.4 Contrôle de la configuration TCP/IP

16 17 18 19

5. Configuration du routeur

21

5.1 Webbrowsed 5.1.1 Connexion UTP et utilisation du webbrowser 5.1.2 Aperçu des possibilités de configuration

21 21 22

5.2 Via l’interface série 5.2.1 Connexion et utilisation des logiciels d’émulation 32 5.2.2 Exemple de configuration pour un abonnement ADSL avec adresse IP dynamique (connexion PPPoE) 6. Aide technique

32 33 34

7. FAQ

36

8. Annexes

39

9. Index abbrévié

42

15/03/03 NV/SA

- 49 -

Bausch Datacom



1. Introduction Félicitations. Vous avez choisi le Proxima PR-I ADSL pour vous connecter avec l’Internet par l’ADSL (‘Asymetric Digital Subscriber Line’). Vous pouvez connecter un PC via la carte réseau de votre PC ou plusieurs PC par la fonction routeur. Ce manuel décrit les possibilités de votre routeur Proxima PR-I. A cause de la nature du produit et les modalités d’application, une connaissance de base sur le networking est requise. Vous trouverez néanmoins quelques principes de base dans ce manuel. La gamme Proxima PR-I ADSL: - Proxima PR-I ADSL POTS Ethernet modem (code produit: PPRIPE) Modem ADSL Ethernet pour lignes PSTN (1PC) - Proxima PR-I ADSL ISDN Ethernet modem (code produit: PPRIIE) Modem ADSL Ethernet pour lignes ISDN (1PC) - Proxima PR-I ADSL POTS Ethernet Router (code produit: PPRIPR) Routeur ADSL pour lignes PSTN (multi-PC) avec un port LAN - Proxima PR-I ADSL ISDN Ethernet Router (code produit: PPRIIR) Routeur ADSL pour lignes ISDN (multi-PC) avec un port LAN - Proxima PR-I ADSL POTS Ethernet Router4 (code produit: PPRIPR4) Routeur ADSL pour lignes PSTN (multi-PC) avec switch intégré - Proxima PR-I ADSL ISDN Ethernet Router4 (code produit: PPRIIR4) Routeur ADSL pour lignes ISDN (multi-PC) avec switch intégré ATTENTION: Vous avez la possibilité d’acquérir un modem Proxima PR-I ADSL (1 PC: code produit: PPRIPE ou PPRIIE) ou version routeur (multi-PC: code: PPRIPR ou PPRIIR) avec un port LAN qui ont un boîtier identique. La différence de fonctionalité est mentionnée sur l’autocollant en dessous du Proxima PR-I. Vous avez également la possibilité d’acquérir une version routeur avec 4-ports switch intégré. (PPRIPR4 ou PPRIIR4). Ce manuel décrit seulement le fonctionnement de la version routeur (1 port LAN ou 4 ports LAN). Si vous possédez une version modem, veuillez remarquer que la plupart des fonctionalités de routage ne s’appliquent pas.

15/03/03 NV/SA

- 50 -

Bausch Datacom



2. Aperçu technique 2.1 Principes de base d’une connexion ADSL: ADSL signifie Asymmetric Digital Subscriber Line ( Ligne asymétrique numérique). ‘Asymmetric’ parce que la vitesse de la réception des données (‘Downstream’) est plus grande que celle de l’envoi (‘Upstream’). Les vitesses maximales mentionnées (voir spécifications) ne seront pas toujours atteintes en réalité, dû aux signaux d’interférence dans le ‘local loop’ et les restrictions de la bande passante. Le ‘local loop’ est la connexion (fil de laiton) de votre connexion téléphonique et la centrale téléphonique locale de Belgacom (Belgique). Les signaux ADSL et téléphoniques se trouvent simultanément sur le ‘local loop’. La séparation des deux signaux se fait par ‘FDM’ (‘Frequency Division Multiplex’). Le signal téléphonique analogique se trouve dans le spectre de fréquence de 300 Hz jusqu’ 4 KHz, le signal ADSL se trouve dans le spectre de fréquence de 26 KHz jusqu’ 1,130 MHz. De là l’usage nécessaire d’un filtre. Celui-ci contient le filtre de haute fréquence nécessaire pour les signaux ADSL et le filtre de basse fréquence nécessaire pour les signaux téléphoniques analogiques (POTS). Si le filtre n’est pas utilisé, une interférence sur la voie téléphonique sera présente et la communication analogique de fax sera interférée ou impossible. Les ISP différents (Internet Service Providers) sont connectés au ‘Backbone ATM’ qui est l’épine dorsale du réseau digital.

Le routeur Proxima PR-I s’occupe d’une connexion au provider ADSL par la couche fysique ‘ADSL/Asynchronous Transfer Mode (ATM)’. Le routeur atteint une bande passante maximale ‘upstream’ de 640Kbps et ‘downstream’ de 8Mbps. Attention, cette vitesse dépend de la catégorie de votre connexion téléphonique, la distance vers la centrale locale de l’opérateur et les services ADSL de votre opérateur.

15/03/03 NV/SA

- 51 -

Bausch Datacom



2.2 Description du routeur

Vue du haut du routeur Sur le haut du routeur vous trouverez le logo ‘Connected by Bausch’ (bleu PSTN, rouge ISDN).

Vue du bas du routeur Sur le bas du modem/routeur vous trouverez le numéro de série et l’adresse MAC du produit. Egalement vous trouvez la spécification modem/routeur et PSTN/ ISDN.

Vue de face

fig.1 : vue de face du routeur 1-port Description des LED’s routeur 1-port: PWR: Alimentation du Modem/Router CD: Si le LED ‘Carrier Detect’ clignote: essai connexion ATM Si le LED ‘Carrier Detect’ est allumé: connexion ATM active LNK: Si le LED ‘Link’ clignote: essai connexion PPP Si le LED ‘Link’ est allumé: connexion PPP active ACT: Modem/Routeur fonctionne si le LED clignote TST: Mode teste si le LED clignote Tx: Port série envoie data vers PC Rx: Port série reçoit data du PC LAN: Si le LED ‘LAN’ est allumé, le lien LAN est actif Si le LED ‘LAN’ clignote, transfert de data sur le lien LAN

fig. 2 : La vue de face du routeur 4-ports diffère de celle du routeur 1-port. Le routeur 4-ports ne possède pas d’interrupteur de courant 15/03/03 NV/SA

- 52 -

Bausch Datacom



Description des LED’s routeur 4-ports:

Power: LNK:

Alimentation du Modem/Routeur Si le LED ‘Link’ n’est pas allumé: essai connexion ATM Si le LED ‘Link’ clignote normalement:: connexion ATM active Si le LED ‘Link’ est allumé: connexion PPP active Si le LED ‘Link’ clignote rapidement: transfert de data vers l’ISP OPWAN: Connexion ADSL Link/Act: Si le LED est allumé, le port Ethernet est connecté Diag: Mode de testage 100: Si le LED est allumé: connexion 100 Mb LAN Full/Col: Paquets ‘collision’ Vue de dos Description des connecteurs du routeur 1-port:

fig.3 : vue de dos du routeur 1-port

POWER: ETHERNET: CONSOLE: LINE:

15/03/03 NV/SA

9Vdc/1.5 Ampère Connexion 10Base-T LAN Port série (valeur ‘default’ = 115200 bps) pour configuration ‘expert’ Connexion WAN vers filtre ou splitter ADSL

- 53 -

Bausch Datacom



Description des connecteurs du routeur 4-ports:

fig.4: Déscription des connecteurs routeur 4-ports:

POWER: RESET: CONSOLE: LAN1: LAN2: LAN3: LAN4: WAN:

15/03/03 NV/SA

9Vdc/1.5 Ampère Fonction pour remettre le routeur vers settings d’usine Port série (valeur ‘default’ = 115200 bps) pour configuration ‘expert’ Connexion 10/100Base-Tx LAN Connexion 10/100Base-Tx LAN Connexion 10/100Base-Tx LAN Connexion 10/100Base-Tx LAN Connexion WAN vers filtre ou splitter ADSL

- 54 -

Bausch Datacom



2.3 Spécifications du routeur:

:

ADSL Features • Compatible with all leading DSLAMs, especially DSLAM for Belgium • Supports DMT line modulation • Supports Full-Rate ADSL: up to 8Mbps downstream, up to 1Mbps upstream (G.992.1 & T1.413, Issue 2) • Supports G.Lite ADSL: up to 1.5Mbps downstream, up to 512Kbps upstream (G.992.2) • Supports DSL handshaking (G.994.1) ATM Features • RFC1483 Encapsulation (LLC & VC multiplexing) (IP, Bridging & encapsulated routing) • PPP over ATM (RFC2364) • Classical IP (RFC1577) • Traffic shaping (UBR) • PPP over Ethernet client (RFC2516) Management Features • Local & Remote Management • HTML browser Interface • Telnet and RS-232 console configuration • Command Line Interface • Firmware upload/download via TFTP of LAN or XMODEM of console port • Alarm Status & Power Indicators • Event & History logging • Network Ping Application Features • Supports IEEE 802.1d transparent learning bridging, IP routing, • Support PAT (Port address translation) and NAT (Network address translation)-This allows multiple users to access the LAN simultaneously using a single IP address • DHCP server • NAT and PAT • Ping • Telnet server • TFTP client 15/03/03 NV/SA

- 55 -

Bausch Datacom


•


Web server (HTTP server)

Internet Protocol (RFC791) • User Datagram Protocol (RFC 768) • Internet Control Message Protocol (RFC 792) • Ethernet Address Resolution Protocol (RFC 826) • RIP version 1 and RIP version 2 updating of routing tables Physical Interfaces ADSL Modem/Router with a RJ-45 10 Base-T Ethernet port, & an ADSL port • WAN Status & Power LED indicators

•

Minimum System Requirements • Any computer with an Ethernet 10 Base-T interface • Any operating system that supports an Ethernet Connection with an IP stack Security Features • Password protected configuration access • User authentication (PAP/CHAP) The router supports PAP (Password Authentication • Protocol) and CHAP (Challenge Handshake Authentication Protocol) • Firewall • NAT • NAPT LAN Features • DHCP server - DHCP allows you to assign dynamically and automatically IP address settings to werkstations on your network. • IP Multicast (option) Routing Features TCP/IP with RIP v1 & v2 Static Routing

• •

Regulatory Approvals General • EN55022: 1994/CISPR 22: 1993 - Limits and methods of measurement of radio interference characteristics of information technology equipment. 15/03/03 NV/SA

- 56 -

Bausch Datacom


• • •

•


EN50081-1: 1997 - Electromagnetic compatibility - Generic emission standard, Part 1:Residential, commercial and light industry UL 1950 3rd Edition TUV per EN60950/IEC950 Amendment 4

Europe • CE Marked for EMC and Safety (see EC Declaration Bausch in appendix) Belgium • Belcomlab certificate of conformity in appendix United States • FCC Part 15 class B, Part 68 and CE Mark • FCC Part 15, 1997 - United States Federal Communications Commission Part 15,Subpart B

15/03/03 NV/SA

- 57 -

Bausch Datacom



3. Installation du routeur 3.1 Checklist: Vérifiez avec soin tous les composants de l’emballage. S’il y a des composants manquants, contactez votre revendeur local.

Contenu de l’emballage: -

Modem Proxima PR-I ADSL Routeur (1-port) ou routeur (1-port ou 4-ports) pour PSTN ou ISDN. Manuel du modem/routeur Proxima PR-I ADSL (cette publication). Adaptateur 9Vdc/1.5 A. Câble ADSL RJ-11 téléphonique (ca. 2m). Câble réseau Ethernet ‘croisé’ (routeur 1-port ) ou ‘droit’ (routeur 4 ports) (ca. 2 m). Câble série RS-232 de gestion (‘DB9 female /DB9 male’ ). Filtre PSTN (seulement Modem/Routeur POTS). Manuel abbrévié (‘Quick Installation Guide’). 3.2 Configuration minimale : WAN: - Une connexion ADSL avec filtre/splitter – (RJ-11).

LAN: - Ordinateur avec port Ethernet (RJ-45)

fig.5: Port Ethernet (RJ-45)

15/03/03 NV/SA

- 58 -

Bausch Datacom



3.3 Installation du routeur:

Etappe 1. Connectez la ligne ADSL. PSTN: Connectez le routeur par le câble RJ-11 avec l’entrée RJ-11 de votre filtre/splitter ADSL (filtre inclus pour lignes PSTN).

fig.6 : PSTN: Connectez le routeur par le câble RJ-11 avec l’entrée RJ-11 de votre filtre/splitter ADSL (filtre inclus pour lignes PSTN).

ISDN: Connectez le routeur par le câble RJ-11 avec la sortie RJ-11 de votre filtre/splitter ADSL (Belgacom installe le splitter ISDN - ligne ISDN ou ‘TWIN’ -). Etappe 2. Connectez un PC avec le port LAN de votre routeur. Il y a deux possibilités: -

-

Routeur 1-port: Employez un câble Ethernet croisé (inclus) pour connecter le routeur avec un PC ou employez un câble Ethernet droit pour connecter le routeur avec un hub ou switch. Routeur 4-ports: Employez un câble Ethernet droit (inclus) pour connecter le routeur avec un PC.

15/03/03 NV/SA

- 59 -

Bausch Datacom



fig.7: Routeur 1-port: Pour la connexion du port LAN du routeur avec un PC (NIC), employez un câble croisé (inclus avec Proxima PR-I ADSL 1-port ).

fig. 8: Routeur 1-port: Pour la connexion du port LAN du routeur avec un hub ou switch (p.e.Proxima PR-I S8), employez un câble droit (inclus avec Proxima PR-I ADSL 4-ports).

Etappe 3. Connectez l’adaptateur (9 Vdc/1.5 Ampère). Connectez l’adaptateur avec le port ‘POWER’ au dos du modem/router. Etappe 4. (Optionel: gestion sériel). - Connectez le port série de votre routeur avec le port série de votre PC. Pour une première configuration du routeur, vous devez employer des logiciels d’émulation (p.e. Hyperterminal). Connectez maintenant votre PC (COM1, COM2 ou autre port COM) via le câble série (9-pins) avec le routeur.

fig.9 : Connectez votre PC (COM1, COM2 ou autre port COM) via le câble série (9-pins) avec le routeur.

-

Configurez le port série.

Employez des logiciels d’émulation (Hyperterminal - Windows) pour configurer le port COM avec les valeurs suivantes:

Baud rate: 115200 bps Data bits: 8 Parity: None Stop bits: 1 Flow control: None 15/03/03 NV/SA

- 60 -

Bausch Datacom



4 Configurer Windows pour TCP/IP (exemple : Windows 98) Windows 95/98/2000/Me/XP et NT contiennent les logiciels pour monter un réseau TCP/IP. Vous devez prendre soin qu’une carte réseau - ‘Network Interface Card’ (NIC) -est installée dans votre PC et que le protocol TCP/IP est installé pour votre NIC.

4.1 Configurer Windows pour TCP/IP: • Cliquez sur le bouton Start. • Séléctez Settings. • Séléctez Control Panel. • Cliquez doublement sur Network. Séléctez la ligne protocol TCP/IP attribuée à votre carte réseau:

fig.10 : Séléctez la ligne protocol TCP/IP attribuée à votre carte réseau:

•

Cliquez sur le bouton Properties. Cliquez sur IP Address. Vous avez deux possibilités:

fig.11: Cliquez sur le bouton Properties. Cliquez sur IP Address. Vous avez deux possibilités

15/03/03 NV/SA

- 61 -

Bausch Datacom



“Obtain an IP address automatically” Le routeur ADSL possède un serveur DHCP intégré. Cette option est activée standard. * Obligatoirement pour modems ADSL Ethernet “Specify an IP address” L’adresse IP standard du routeur ADSL est 192.168.8.1. Si votre réseau est déjà configuré avec des adresses IP ou vous ne voulez pas employer le serveur DHCP, un PC doit être mis dans le 192.168.8.0 (255.255.255.0) subnet. Maintenant vous avez accès au routeur ADSL et vous pouvez changer l’adresse IP au subnet voulu. Certaines versions Windows vous demanderont de redémarrer le PC. Cliquez Yes pour redémarrer. Répétez les étappes décrites si vous avez plus qu’un PC dans le réseau. 4.2 Configuration du ‘Gateway’ Si le mode DHCP n’est pas activé et vous avez introduit une adresse IP private statique (‘specify an IP address’), vous devez introduire une adresse IP ‘gateway’ pour pouvoir accéder à l’Internet. Cette adresse IP donne la possibilité de quitter le LAN local et d’accéder à l’Internet.

fig. 12: Séléctez le ‘Gateway’ tab. Introduisez l’adresse IP private du routeur (default: 192.168.8.1).

3. Séléctez le ‘Gateway’ tab. Introduisez l’adresse IP private du routeur (default: 192.168.8.1). 4. Appuyez sur ‘Add’. Certaines versions Windows vous demanderont de redémarrer le PC. Cliquez Yes pour redémarrér. Répétéz les étappes décrites si vous avez plus qu’un PC dans le réseau. 15/03/03 NV/SA

- 62 -

Bausch Datacom



4.3 Configuration DNS

Si votre ISP ou manager du réseau vous a donné des adresses IP spécifiques d’un serveur DNS (‘Domain Name Service’), introduisez cette adresse par le tab ‘DNS Configuration’.

fig.13 : configuration DNS, introduisez vos adresses DNS

1. 2. 3. 4. 5. 6.

Séléctez le bouton ‘DNS Configuration’. Séléctez ‘Enable DNS’. Introduisez le ‘Host name’ (‘workstation’). Si le ‘domain name’ a été donné, introduisez celui-ci. Introduisez l’adresse IP du serveur DNS (à côté du bouton ‘Add’). Appuyez sur ‘Add’.

15/03/03 NV/SA

- 63 -

Bausch Datacom



4.4 Côntrole de la configuration TCP/IP Après la configuration et redémarrage de votre PC, vous avez la possibilité de côntroler l’info TCP/IP par le logiciel "winipcfg" (Windows 98). Appuyez sur ‘Start’ / ‘run’. Introduisez "ipconfig" pour Windows NT, XP, 2000.

fig.14 : côntroler l’info TCP/IP par le logiciel "winipcfg" (Windows 98)

Premier écran ‘winipcfg’ indique: • Le type de la carte Ethernet et l’adresse MAC. • l’Adresse IP et le subnet mask de votre PC. • l’Adresse IP du ‘gateway’. Cliquez sur ‘More Info’ pour visualiser plus d’info de configuration.

fig. 15 : l’adresse IP et le subnetmask de votre PC

15/03/03 NV/SA

- 64 -

Bausch Datacom



L’écran ‘More info’ indique: •

•

Les adresses IP DNS L’adresse IP du serveur DHCP

fig.16 : les adresses IP DNS

15/03/03 NV/SA

- 65 -

Bausch Datacom



5. Configuration du routeur 5.1 Webbrowsed 5.1.1 Connexion UTP et utilisation du webbrowser 1) Connectez un câble réseau ‘croisé’ du port Ethernet de votre PC au port LAN de votre routeur ou connectez un câble réseau ‘droit’ d’un hub ou switch au port LAN du routeur. 2) Branchez l’adaptateur à l’entrée de courant de votre routeur. 3) Démarrez votre ordinateur. 4) Ouvrez votre webbrowser et tappez l’adresse IP de votre routeur (192.168.8.1) pour configurer le routeur. (Pour configurer votre PC: voir 4. Configurer Windows pour TCP/IP).

fig. 17: Ouvrez votre webbrowser et tappez l’adresse IP de votre routeur (192.168.8.1) pour configurer le routeur.

15/03/03 NV/SA

- 66 -

Bausch Datacom



5.1.2 Aperçu des possibilités de configuration 5.1.2.1 Menus de base et utilisation Après l’introduction de l’adresse IP standard (192.168.8.1) dans votre browser (p.e. Internet Explorer), le premier menu (homepage) de la configuration apparaît. Vous trouvez dans la barre supérieure: Home Setup Basic Advanced Utility Monitor

fig. 18: premier menu (homepage) de la configuration

Dans la barre à gauche vous trouvez les submenu’s du menu choisi. L’écran droit vous donne la possibilité d’introduire des paramètres ou vous fournit plus d’info sur le menu choisi. Vous devez toujours confirmer un paramètre introduit en appuyant sur ‘NEXT’ et ‘FINISH’. Pour sauvegarder les paramètres, appuyez sur ‘SAVE & RESTART’.

Dans le menu ‘HOME’ vous trouvez également dans le coin supérieur (à gauche) ‘l’horloge’ du routeur. Celle-ci indique le laps de temps de la connexion du routeur. Sous cette indication, le ‘network status’, avec les mentions ‘connected’ ou ‘disconnected’ (rouge), montrent si le routeur a une connexion ADSL avec le provider de réseau ADSL. Egalement l’adresse IP WAN est mentionnée.

15/03/03 NV/SA

- 67 -

Bausch Datacom



5.1.2.2 ‘SETUP Si vous cliquez dans la barre supérieure sur ce menu, vous entrez le menu ‘setup’. Ceci est le menu de base pour connecter votre routeur sur le réseau ADSL. Dans la barre gauche vous trouvez les submenus. Cliquez sur: ‘Setup 1’: Dans l’écran droit vous avez la possibilité d’introduire de différents paramètres pour connecter votre routeur. Par exemple, pour connexions ADSL tm Turboline ‘Go’ et ‘Plus’, vous devez activer ‘PPPoE + NAT’. Pour lignes Office vous devez activer ‘NAT’.

fig. 19: Dans setup 1 se trouve les paramètres de connexion ADSL

‘Setup 2’: Dans l’écran droit vous avez la possibilité d’introduire de différents paramètres LAN: ‘IP-address’: adresse IP LAN du routeur. ‘Net mask’: LAN ‘subnet mask’ du routeur. (Standard: 192.168.8.1 avec ‘subnet mask’ 255.255.255.0.).

‘HOST NAME’: facultatif (‘workstation’). ‘DOMAIN NAME’: facultatif. ‘Setup 3’: Dans l’écran droit vous avez la possibilité d’introduire de différents paramètres WAN (si vous avez activé le paramètre ‘NAT’ en ‘Setup1’) : ‘IP-address’: adresse IP WAN du routeur (seulement à introduire si vous avez reçu une adresse IP publique statique de votre ISP, p.e pour TM Turboline ‘Office’). ‘Net Mask’: ‘subnet mask’ public du routeur. PS: Un ‘gateway’ ne doit pas être introduit !

15/03/03 NV/SA

- 68 -

Bausch Datacom



‘Setup 4’: Dans l’écran droit vous avez la possibilité d’introduire de différents paramètres ATM : TM

‘VPI/VCI’: Pour toutes les lignes Belgacom Turboline ADSL vous devez introduire 8/35, SAUF pour lignes ‘Office’ pour lignes ADSL/ISDN (0/35). ‘AAL5 Encapsulation’: Introduisez ‘LLC’ pour lignes Belgacom TM Turboline ADSL. Fig. 20: Pour toutes les lignes Belgacom Turboline

TM

ADSL vous devez introduire 8/35,

SAUF pour lignes ‘Office’ pour lignes ADSL/ISDN (0/35).

‘Setup 5’: Dans l’écran droit vous avez la possibilité d’introduire de différents paramètres ISP (si vous avez activé en ‘Setup1’ le paramètre ‘PPPoE’). Introduisez votre login (‘Username’) et mot de passe (‘Password’) personnel que vous avez reçu de votre ISP. Pour des lignes ADSL avec une adresse IP publique fixe (p.e. ligne Office - vous avez déjà introduit ‘NAT’ dans setup 1-), vous n’avez pas besoin de ces paramètres. Cette possibilité ne sera désormais pas présente dans la configuration.

Fig.21 : Introduisez votre login (‘Username’) et mot de passe (‘Password’) personnel que vous avez reçu de votre ISP. 15/03/03 NV/SA

- 69 -

Bausch Datacom



‘Setup 6’: Dans l’écran droit vous trouvez un aperçu des paramètres que vous avez introduit: paramètres paramètres LAN, WAN, ATM VC, ISP. Cliquez sur ‘Finish’ pour sauvegarder les modifications et/ou introductions. Le routeur redémarrera automatiquement. 5.1.2.3 ‘BASIC’ Si vous cliquez sur ce menu dans la barre supérieure vous entrez le menu ‘BASIC’. Ceci est le menu pour des configurations et fonctionalités plus spécifiques. Dans la barre gauche vous trouvez les submenus.

Fig.22: Le menu ‘BASIC’. Ceci est le menu pour des configurations et fonctionalités plus spécifiques

Cliquez sur: ‘User profile’: Dans l’écran droit vous avez les possibilités suivantes: - Vous pouvez introduire un ‘User name’ et ‘User password’ afin de limiter l’accès au routeur. Si vous ne voulez pas changer le ‘User name’ et ‘User password’, gardez ‘adsl’ et ‘adsl’. - Egalement, vous avez la possibilité d’activer la possibilité de gestion à distance (‘remote management’): ‘ICMP’: (le routeur n’est pas ‘pingable’ au côté public.) ‘Telnet’: (vous pouvez configurer le routeur par une session Telnet.) ‘Web’: (vous pouvez configurer le routeur par le webbrowser, vous pouvez spécifier le port.) ‘Log table display setting’: Vous pouvez activer des ‘loggings’. Voir aussi ‘MONITOR’. 15/03/03 NV/SA

- 70 -

Bausch Datacom



‘Packet filter(LAN to WAN)’: Vous pouvez introduire les filtres du réseau privat vers le réseau public public (Internet) : ‘IP Range’: Vous pouvez introduire un ‘range’ d’adresses IP auxquelles vous déniez l’accès au réseau public (p.e. l’Internet). Vous pouvez également spécifier de quel type de ports il s’agit (UDP et/ou TCP/IP). Cliquez sur ‘OK’ et ‘FINISH’. Pour sauvegarder, cliquez sur ‘SAVE’. ‘MAC Address’: Vous pouvez introduire des adresses MAC auxquelles vous déniez l’accès au réseau public (p.e. l’Internet). Vous pouvez également spécifier de quel type de ports il s’agit (UDP ou TCP/IP). Cliquez sur ‘OK’ et ‘FINISH’. Pour sauvegarder, cliquez sur ‘SAVE’. ‘Web site or Keyword’: Vous pouvez introduire un URL ou ‘key word’ auquel vous déniez l’accès au réseau public (p.e. l’Internet). ‘Packet filter (WAN to LAN)’: Vous pouvez introduire les filtres du réseau public vers le réseau privat (Internet): Cliquez sur ‘ADD’ et ‘FINISH’. Pour sauvegarder définitivement, cliquez sur ‘SAVE’ ‘User Network Attribution’: Vous pouvez introduire des adresses IP (ou adresses Mac) spécifiques du LAN (ou un ‘range) auxquelles vous attribuez une limitation de ports. ‘DHCP’ : ‘General DHCP parameter’: Vous avez la possibilité de (dés)activer la fonctionalité du serveur DHCP. Vous avez également la possibilité d’introduire jusqu’à 3 adresses IP DNS. Celles-ci seront utilisées si le routeur n’a pas obtenu de l’info DNS pendant la négociation PPP. Vous pouvez attribuer un ‘range’ d’adresses IP qui seront attribuées par le serveur DHCP. Appuyez sur ‘ADD’ et ‘FINISH’. Pour sauvegarder définitivement, appuyez ‘SAVE’. ‘Table of fixed host entries’: Ici vous pouvez introduire une adresse MAC et une adresse IP d’un ‘Host’ fixe (‘workstation’). Cette adresse IP sera alors attribuée à une machine LAN spécifique et ne fera plus partie d’une attribution IP par le serveur DHCP du routeur. ‘Forward’: ‘Port forwarding’: Ici vous pouvez créer des ‘serveurs virtuels’. De cette manière vous pouvez ‘libérer’ la fonctionalité NAT pour certains ports (p.e. VPN ‘pass through’ vers serveur VPN). Vous devez introduire le protocol (TCP/IP ou UDP ou les deux), le ‘Service Name’ (à choisir librement), le ‘range’ des ports et l’adresse IP du ‘serveur virtuel’. Les paquets de données arrivants sur ce port seront transmis automatiquement vers l’adresse IP private spécifiée. ‘UPnP forwarding’ 15/03/03 NV/SA

- 71 -

Bausch Datacom



‘Port triggering’: Ici vous pouvez attribuer un ‘range’ de ports au routeur, de manière que du data sortant avec ces ports sera enregistré. Quand le data demandé revient, celui-ci sera guidé vers le ‘host’ LAN (‘workstation’) approprié (p.e. intéressant pour ‘online gaming’). ‘DMZ’ (Demilitarized Zone): Avec cette fonction le ‘NAT’ (Network Adress Translation) est gardé pour une adresse IP LAN spécifique, mais tous les ports seront ‘ouverts’. De cette manière l’adresse IP private est totalement accessible de l’extérieur (l’Internet). Activez le ‘DMZ Setup enable’. Introduisez l’adresse IP et cliquez sur ‘FINISH’. Pour sauvegarder définitivement, appuyez ‘SAVE’. ‘Save & restart’: Pour sauvegarder définitivement les paramètres introduits, appuyez sur ‘Save & restart’.

15/03/03 NV/SA

- 72 -

Bausch Datacom



5.1.2.4 ‘ADVANCED’ Si vous cliquez dans la barre supérieure sur ce menu vous entrez le menu ‘ADVANCED’. Ceci est le menu (‘Advanced Configuration’) pour des configurations de routage. Dans la barre gauche vous trouvez les submenus.

Fig.23: Le menu ‘ADVANCED’. Ceci est le menu (‘Advanced Configuration’) pour des configurations de routage.

Cliquez sur: ‘Static Route’: Ici vous pouvez introduire des routages statiques. Introduisez l’adresse IP, le ‘Subnet Mask’ et le ‘Gateway’. Cette fonction est conçue pour introduire le routage vers par exemple un autre ‘subnet’ du côté LAN. ‘RIP’: Ici vous pouvez activer la fonctionalité ‘Router Information Protocol’ (voir 7. FAQ). ‘Save & restart’: Pour sauvegarder les paramètres, appuyez sur ‘SAVE & RESTART’.

15/03/03 NV/SA

- 73 -

Bausch Datacom



5.1.2.5 ‘UTILITY’ Si vous cliquez dans la barre supérieure sur ce menu vous entrez le menu ‘UTILITY’. Ceci est le menu pour exécuter des services utilitaires. Dans la barre gauche vous trouvez les submenus.

fig. 24: Le menu ‘UTILITY’. Ceci est le menu pour exécuter des services utilitaires

Cliquez sur: ‘System’: ‘General system information’: Ici vous trouvez un aperçu des données de système du routeur (e.a. version du firmware, chipset, capacité RAM et flash, adresses IP DNS). ‘Setup transforming rule for NAT’: ‘Firmware’: Dans ce menu vous avez la possibilité d’équiper le routeur d’un ‘firmware’ plus récent. Plus d’info vous trouvez également sur le site web www.bausch.be. ‘Load default settings’: En utilisant cette fonction, le routeur reçoit de nouveau les settings ‘usine’. (p.e. adresse IP: 192.168.8.1/DHCP actif etc…). ‘Save & restart’: En utilisant cette fonction, les paramètres introduits seront sauvegardés définitivement. Le routeur redémarrera.

15/03/03 NV/SA

- 74 -

Bausch Datacom



5.1.2.6 ‘MONITOR’ Si vous cliquez dans la barre supérieure sur ce menu vous entrez le menu ‘MONITOR’. Ceci est le menu pour consulter les données WAN/LAN du réseau. Dans la barre gauche vous trouvez les submenus. Cliquez sur: ‘IP-routing table’: Avec cette fonction, le tableau de routage est visualisé. ‘Proxima ADSL PR-I Router status’: Dans l’écran gauche vous trouvez un aperçu des données actuelles du routeur. Vous y trouvez e.a. l’état de la connexion, le trafique actuel des données, l’adresse IP LAN du routeur, l’adresse IP WAN du routeur et les paramètres ATM VC. ‘Operating status’: Dans l’écran droit, vous trouvez l’adresse IP publique (statique ou reçu temporairement de l’ISP), l’état de la connexion (PPPoE) et ‘Idle’ (si le paramètre est ‘0’ , le routeur initialisera automatiquement le PPPoE). ‘ARP Table’: Dans l’écran droit vous trouvez une liste des adresses IP et adresses Mac (Media Access controll) corespondantes des ‘NIC’ ‘s (cartes réseaux) qui se trouvent dans le même subnet que le routeur. ‘DHCP table’: Ce tableau affiche une liste des adresses IP attribuées aux adresses Mac LAN correspondantes par le serveur DHCP du routeur. ‘Network Traffic count’: Dans l’écran droit vous trouvez une liste avec le traffique des données entrantes et sortantes et ceci par adresse IP private et adresse Mac correspondante. ‘PPP connection time list’: Cette liste affiche le moment ou a été fait un ‘login’ ou ‘logout’ par le routeur et quelle adresse IP WAN correspond avec cette action. ‘Hacker attack log list table’ : Cette list affiche un aperçu des essais WANLAN avec adresse IP de source, l’adresse IP de destination, le port, le protocol, le lapse de temps et le nombre de bytes. Attention, vous devez activer cette fonction dans le menu ‘BASIC’, ‘Log table display setting’.

‘Incoming log table’ : Cette list affiche un aperçu des données entrantes avec adresse IP source, l’adresse IP de destination, le port, le protocol, le lapse de temps et le nombre de bytes.

Attention, vous devez activer cette fonction dans le menu ‘BASIC’, ‘Log table display setting’. 15/03/03 NV/SA

- 75 -

Bausch Datacom



‘Outgoing log table’ :Cette list affiche un aperçu des données sortantes avec adresse IP source, l’adresse IP de destination, le port, le protocol, le lapse de temps et le nombre de bytes.

Attention, vous devez activer cette fonction dans le menu ‘BASIC’, ‘Log table display setting’.

15/03/03 NV/SA

- 76 -

Bausch Datacom



5.2 Configuration via l’interface série 5.2.1

Connexion et utilisation des logiciels d’émulation (Hyperterminal)

Déconnectez votre PC et routeur !

7. Connectez le câble téléphonique RJ-11 avec le filtre ADSL et le port ‘Line’ (ou ‘WAN’) au dos du routeur. 8. Connectez le câble série RS-232 avec le port COM de l’ordinateur et le port série du routeur. 9. Redémarrez votre ordinateur. 10. Cliquez sur Start ->Program ->Accessories ->Communication>HyperTerminal. Séléctez Hyperterminal, et entamez une nouvelle session avec : ‘115200 bps, 8 data bits, non-parity, 1 stop bit, no flow control’ et connectez par « Direct to COMx ». 11. Connectez l’adaptateur au port ‘Power’ du routeur. Le ‘PWR’ LED s’allumera si l’adaptateur est connecté. Puis, le ‘TST’ et ‘LNK’ WAN LED clignotera quand le routeur entre en mode test. Après l’autotestage le LED s’éteint. 12. Appuyez sur la touche d’intervalle de votre clavier, vous recevrez votre premier menu.

Session Hyperterminal Etappe 1: Créez une nouvelle connexion.

fig.25: Créez une nouvelle connexion.

15/03/03 NV/SA

- 77 -

Bausch Datacom



Etappe 2: Cliquez sur OK.

fig.26 : introduisez les paramètres : ‘115200 bps, 8 data bits, non-parity, 1 stop bit, no flow control’ et connectez par « Direct to COMx ».

Etappe 3: Cliquez sur OK. 5.2.2 Exemple de configuration pour abonnements ADSL avec adresse IP dynamique (connexion PPPoE – p.e. TM Turboline ‘Go’ et ‘Plus’). Ceci n’est qu’une configuration d’exemple, d’autres configurations sont possibles. NB: Vous pouvez naviguer dans le menu par moyen des flèches de votre clavier. Paramètres WAN: le type de connexion ADSL Etappe 1: Choississez ‘Quick set up’, appuyez ENTER. Etappe 2: Choississez ‘SYSTEM’, appuyez ENTER, choississez ‘OP (operation) MODE’ Etappe 3: Introduisez PPPoE + NAT et appuyez ENTER. Etappe 4: Choississez ‘WAN’, appuyez ENTER, choississez ‘VC’, appuyez ENTER. tm Etappe 5: Introduisez les valeurs ‘VPI’, ‘VCI’: 8, 35 (Turboline Go, Plus, Office, Premium). tm ! Attention: Turboline Office pour ADSL sur une ligne ISDN: 0, 35 Etappe 6: Choississez ‘Wan’, appuyez ENTER, choississez ISP, appuyez ENTER. Etappe 7: Choississez ‘account’, appuyez ENTER et introduisez le login et ‘password’ que vous avez reçu de votre ISP. Paramètres LAN: Etappe 1: Choississez ‘LAN’, appuyez ENTER. Etappe 2: Choississez ‘address’, appuyez ENTER. Etappe 3: Introduisez l’adresse IP d’usine de votre routeur (192.168.8.1) ou une adresse IP locale. 15/03/03 NV/SA

- 78 -

Bausch Datacom



6. Aide technique Ce chapître fournit plus d’info sur d’éventuels problèmes qui peuvent se manifester en utilisant le routeur. Après une description de la procédure exacte et/ou du problème, des instructions diagnostiques sont proposées. 6.2 Fonctionalité de base 6.2.1 Procédure correcte •

Après la connexion du routeur Proxima PR-I, les événements suivants doivent se succéder: le routeur fera un autotest et se ‘charge’ pour environ 40 secondes. Le LED ‘TST’ clignotera et s’éteindra après. Ensuite le LED ‘ACT’ clignotera avec un interval d’une seconde. Le LED ACT doit toujours clignoter.

•

Si la connexion Ethernet locale est branchée (câble UTP), le LED ‘LAN’ s’allume. En cas de transfert de data le LED clignotera. Si le port ‘WAN’ est connecté de façon correcte avec la ligne ADSL (ADSL active) de l’opérateur, le LED ‘CD’ s’allume. Ceci est votre contrôle que l’activation de l’ADSL sur la ligne a été faite. Si le routeur s’est connecté correctement avec l’ISP (avec ‘username’ et ‘password’) le LED ‘LNK’ s’allumera. Le LED ‘LNK’ clignotera avec des transferts de data. 6.1.2 Problèmes possibles Le LED ‘TST’ ne clignote pas en connectant le routeur sur l’adaptateur du courant.

•

Vérifiez si l’adaptateur est connecté correctement sur votre routeur Proxima PR-I et que l’adaptateur est connecté correctement sur la prise du courant.

•

Vérifiez si l’adaptateur possède les spécifications suivantes: 9Vdc (1.5A). Si le problème continue, vous avez un problème du hardware et vous devez contacter votre revendeur local. Le LED ‘ACT’ ne clignote pas.

•

Si le LED ‘ACT’ ne clignote pas, il y a un problème avec le routeur. Déconnectez le routeur, reconnectez le, et contrôlez si le LED ‘ACT’ clignote maintenant. Si le problème continue vous avez un problème hardware et vous devez contacter votre revendeur local.

Le LED ‘LAN’ ne clignote pas. •

Vérifiez les câbles LAN (UTP).

15/03/03 NV/SA

- 79 -

Bausch Datacom


•


Vérifiez si les connexions Ethernet sont faites correctement (côté LAN) du Proxima PR-I Router vers le hub ou PC.

Le LED ‘CD’ (version routeur 1-port LAN) ne s’allume pas. •

Ce LED doit toujours s’allumer. Vérifiez chez l’opérateur (p.e. Belgacom) ou votre provider si l’ADSL est activé sur la ligne. Si l’ADSL est bien activé, vous avez un problème du routeur, contactez votre revendeur local.

Le LED ‘CD’ (version routeur 1-port LAN ) s’allume, mais le LED ‘LNK’ ne s’allume pas. •

l’ADSL est activé sur la ligne, mais vous n’avez pas une connexion PPP. Contrôlez les paramètres dans votre routeur (typiquement dans le menu ‘SETUP’, contrôlez les données que vous avez reçues de votre ISP (‘username’ et ‘password’).

•

S’il y a déjà été installé un routeur ou modem différent (p.e. d’une autre marque), il est possible que sur la même ligne se trouve encore de l’info PPPoE d’une connexion antérieure qui rend impossible la connexion dans le délai normal (env. 40 sécondes). Attendez environ 10 minutes pour connecter le Proxima PR-I. Si le problème continue, contactez votre revendeur local.

Pour vérifier l’adresse IP publique en employant le port série: - Consultez le menu: - Monitor- WAN- Active. - Contrôlez si une adresse IP a été attribuée. Si le message "NO" est actif, il n’y a pas d’attribution d’adresse IP Ceci peut être dû au: • Un ‘login name’ et/ou ‘password’ incorrect pour le mode PPPoE ou PPPoA. Ou une adresse IP WAN incorrecte pour le ‘routing mode’. Si on travaille dans le mode ‘bridge’, des logiciels client PPPoE ou PPPoA doivent être installés (p.e. Enternet ). Le routeur Proxima PR-I reçoit une adresse IP publique, mais le PC-réseau ne parvient pas à recevoir des pages web. •

Le PC ne reçoit pas des adresses serveur DNS. (Un serveur DNS est un host sur l’Internet qui traduit des noms de sites web (les adresses www) aux adresses IP numériques.) Normalement, votre ISP attribuera les adresses d’un ou deux serveurs DNS pour votre utilisation. Si vous avez introduit une adresse DNS pendant la configuration de votre routeur (en mode NAT), vous devez redémarrer votre PC et contrôler l’adresse DNS. Vous pouvez également contrôler ceci sur votre PC.

•

Votre PC n’est pas configuré comme ‘TCP/IP gateway’.

15/03/03 NV/SA

- 80 -

Bausch Datacom



7. ‘Frequently Asked Questions’ J’ai connecté le routeur de façon correcte sur le WAN et LAN. J’ai également une ligne ADSL activée (confirmé par mon ISP). Pourquoi est-il impossible d’avoir une connexion ADSL? •

S’il y a déjà été installé un routeur ou modem différent (p.e. d’une autre marque), il est possible que sur la même ligne se trouve encore de l’info PPPoE d’une connexion antérieure qui rend impossible la connexion dans le délai normal (env. 40 sécondes). Attendez environ 10 minutes pour connecter le Proxima PR-I. Si le problème continue, contactez votre revendeur local.

Est-ce qu’il faut placer sur chaque prise téléphonique un filtre ADSL(PSTN)? •

Oui, le filtre doit séparer le signal ADSL pour chaque appareil téléphonique.

Où faut-il installer typiquement le routeur dans le réseau? •

Typiquement, le routeur est placé entre la ligne ADSL et le LAN. Connectez le PR-I au filtre ADSL par le port WAN et au LAN par son port Ethernet au hub ou switch du LAN ou à un host (par la carte réseau). Il est indiqué de placer le routeur le plus près possible du filtre ADSL. TM

Pour des lignes traditionelles Belgacom Turboline protocol ADSL WAN est-ce qu’il faut employer? •

‘GO’ et ‘PLUS’, quel

PPPoE + NAT (ou éventuellement PPPoA).

Quelles sont les valeurs VCI/VPI pour la Belgique (Turboline •

TM

)?

8/35, sauf pour l’ ADSL sur une ligne ISDN Office: 0/35. TM

Pour des lignes traditionelles Belgacom Turboline ‘GO’ et ‘PLUS’, est-ce qu’il faut introduire une adresse IP publique dans le routeur? •

Non, le provider ADSL attribue automatiquement une adresse IP publique dynamique. TM

Pour des lignes traditionelles Belgacom Turboline j’obtiens mon ‘password’ et ‘login’? •

‘GO’ et ‘PLUS’, d’où

Votre provider ADSL vous les procure.

Est-ce qu’il faut introduire un ‘password’ et ‘login’ pour une ligne Belgacom TM Turboline ‘Office’? •

Non

15/03/03 NV/SA

- 81 -

Bausch Datacom



En quoi consiste la fonction ‘Network Address Translation’? •

Network Address Translation (NAT) transforme de différentes adresses IP privates à une adresse IP publique qui est visible sur l’Internet. On désigne ceci par l’expression ‘IP-masquerading’. Le NAT procure une sécurité additionelle pour le réseau privé. On peut également utiliser qu’un abonnement DSL pour plusieurs ‘hosts’.

Quel est le nombre maximale d’adresses IP que le routeur PR-I peut supporter? •

Le routeur peut supporter théoriquement jusqu’à 253 adresses IP en mode NAT. Normalement jusqu’à 30-50 hosts sont possibles.

Est-ce que le routeur Proxima PR-I est transparant pour l’IP-Sec? •

Non, le ‘NAT’ (Network Address translation) n’est pas transparant pour l’IPSec.

Est-ce que le routeur Proxima PR-I fonctionne dans un environnement Macintosh? •

Oui, comme c’est un produit Ethernet, le routeur est indépendant du système d’exploitation du PC.

Le routeur Proxima PR-I est équippé de quel type Firewall? •

Le routeur Proxima PR-I utilise ‘NAT’ et un contrôle TCP/IP de ports.

Il est possible d’introduire des adresses IP publiques statiques dans le routeur Proxima PR-I? •

Oui

Quelle est l’adressse IP usine du routeur? •

Adresse IP: 192.168.8.1 avec subnet mask 255.255.255.0.

Je peux faire un ‘ping’ aux ‘hosts’ externes, mais je n’ai pas d’accès à l’Internet. Quel est le problème? • •

Contrôlez vos paramètres DNS sur votre PC. Ceux-ci, vous recevez de votre ISP. Si votre PC est configuré comme client DHCP, enlevez tout paramètre DNS.

15/03/03 NV/SA

- 82 -

Bausch Datacom



Il est possible de sécuriser l’accès à la configuration du routeur? •

Oui en utilisant ‘Basic’, ‘User Profile’ vous avez la possibilité d’introduire un ‘username’ et ‘password’.

Il est possible de configurer le routeur à distance (Internet) ? •

Oui, activez l’option par ‘Basic’ et ‘User Profile’.

Il est possible d’introduire des filtres? •

Oui, du WAN au LAN, ou du LAN au WAN. Par ‘Basic’ et ‘Packet filter (LAN to WAN)’ et par ‘Basic’ et ‘Packet filter (WAN to LAN)’.

Le routeur Proxima PR-I possède une fonctionalité DHCP? •

Oui le routeur possède un serveur DHCP intégré qui peut être activé ou désactivé.

Le routeur Proxima PR-I possède une fonctionalité ‘port forwarding’? •

Oui.

Est-ce que je peux introduire un routage statique dans le Proxima PR-I? •

Oui par ‘Advanced’, ‘Static Route’.

Qu’est ce que signifie ‘RIP’? •

‘Routing Information Protocol’. RIP rend possible aux routeurs qui utilisent ce protocol d’adapter les tableaux de routage à base d’un interval programmable, typiquement tous les 30 secondes.

15/03/03 NV/SA

- 83 -

Bausch Datacom



8. Annexes 8.1 Déclaration CE

Declaration of CE Proxima PR-I ADSL We Bausch Datacom NV/SA, Tiensesteenweg 56, 3360 Korbeek-Lo, Belgium Declare under our sole responsability that the Proxima PR-I Router-PSTN/ISDN is in conformity with the following standard(s) or other normative document(s), provided that it is installed, maintained and used in the application for which it is made, with respect of the "professional practices" relevant installation standards and manufacturers instructions: This declaration of conformity is according to the provisions of the 1999/5/EC Directive, covering all essential requirements.

MODEL / TYPE: ADSL - Router/Modem PSTN/ISDN Certificate Registration N° : A04CE271 (PSTN), tested August, 15, 2001 Certificate Registration N° : A04LV390 (ISDN), tested July, 17, 2001 To the judgement of the products with regard to electromagnetic compatibility according following regulations: EN 50081 - 1 ( EN 55022, EN 61000-3-2, EN 61000-3-3 ) EN 55024 ( EN 61000-4-2, EN 61000-4-3, EN 61000-4-4, EN 61000-4-5, EN 61000-4-6, EN 61000-4-11)

8.2 Déclaration de conformité européenne pour PSTN

Declaration of conformity (PSTN) Bausch hereby declares that the product MODEL/TYPE: Proxima PR-I POTS Ethernet Modem/Router satisfies all the technical regulations applicable to the product within the scope of Council Directives 91/263/EEC and 93/97/EEC: TBR21 The equipment has been approved to [Commission Decision No. 98/34/EG] for Pan-European single terminal connection to the Public Switched Telephone Network (PSTN). However, due to differences between the individual PSTNs provided in different countries the approval does not, of itself, give an unconditional assurance of successful operation on every PSTN network termination point. In the event of problems, you should contact your equipment supplier in the first instance. 15/03/03 NV/SA

- 84 -

Bausch Datacom



8.3 Certification Belcomlab routeurs PSTN (Proxima PR-I ADSL PSTN et ISDN)

15/03/03 NV/SA

- 85 -

Bausch Datacom


15/03/03 NV/SA


- 86 -

Bausch Datacom



9. Index abbrévié * Les dénominations en majuscules désignent des menus de base ou termes officiels.

AAL5 Encapsulation’, 24 Aansluiting en gebruik van webbrowser, 21 ADSL, 6 ADVANCED, 28 Asynchronous Transfer Mode (ATM), 6 ATM-parameters, 24 bandbreedte, 6 BASIC, 25 Belangrijkste specificaties, 10 Beschrijving van de connectoren, 8 Beschrijving van de LED’s, 7 Checklist, 13 Checklist:, 13 consolepoort, 32 DHCP, 26 DMZ, 27 DNS Configuratie, 18 fabrieksinstellingen, 29 filters, 25; 26 Gateway’, 17 Hacker attack log list table, 30 Hardware installatie, 14 Hoofdmenu’s, 22 Hyperterminal, 32 Incoming log table, 30 Installatie van de router, 13 LAN-parameters, 23 lijst privaat subnet, 30

15/03/03 NV/SA

login, 24 minimale vereisten, 13 MONITOR, 30 Network traffic count, 30 Outgoing log table, 31 overzicht van de instellingen, 25 pingable, 25 Port triggering, 27 PPP connection time list, 30 Proxima PR-I ADSL, 5 publiek IP-adres, 23 remote management, 25 RIP, 28 SAVE & RESTART, 27 SETUP, 23 standaard IP addres, 17 STATIC ROUTE, 28 systeemgegevens van de router, 29 tabel voor loggings, 25 TCP/IP instellingen, 19 toegang tot de router, 25 UTILITY, 29 vast publiek IP-adres, 24 Voorbeeld configuratie, 33 VPI/VCI’, 24 WAN-parameters, 23; 24 Windows voor TCP/IP configureren, 16 winipcfg, 19

- 87 -

Bausch Datacom

Proxima PR-I ADSL (MODEM)ROUTER

Recommend Documents