Protocol veilige school Inhoud 1. inleiding 2. uitgangspunten 3. preventief 4. curatief 5. stappenplan sancties 6. veiligheidsregels Noordgouw en inschakelen politie 7. schoolafspraken 8. ICT en mediagebruik 9. calamiteiten 10. gebouw 11. verzekeringen 12. klachten 13. bijlagen
1. Inleiding Veiligheid op de Noordgouw Veiligheid is een belangrijk maatschappelijk thema, ook op de Noordgouw. Een gezellige en veilige school is een belangrijk element waar ouders op letten bij de schoolkeuze voor hun kinderen. Sfeer is belangrijk voor het welbevinden en dus voor ook voor het behalen van goede leerprestaties. De overheid kent veiligheid ook een belangrijke rol toe: vanaf september 2012 heeft iedere school een plan en een registratiesysteem, waarin melding wordt gemaakt van incidenten. Jaarlijks onderzoekt de Noordgouw hoe leerlingen en ouders veiligheid en welbevinden op school ervaren. De resultaten stemmen tot tevredenheid. De school scoort overwegend boven gemiddeld en haalt een ruime voldoende op het gebied van veiligheid. De registratie van incidenten krijgt in september 2012 gestalte. De doelstelling van dit veiligheidsplan is te komen tot het realiseren van een werkklimaat in de school waarin leerlingen en medewerkers zich veilig (op hun plaats) voelen. De school kan het echter niet alleen. Er is gekozen voor een integrale aanpak. Alle betrokkenen, leerlingen, medewerkers, ouders, directie, gemeente, politie, justitie en de hulpverlening zullen hun bijdrage moeten leveren. 2. Uitgangspunten Respect is het uitgangspunt. Respect voor de ander houdt onder andere in dat zaken als pesten, discriminatie en racisme niet worden geaccepteerd. Met respect voor de omgeving wordt bedoeld het gebouw, eigendommen van anderen, etc. Zelfrespect betekent concreet dat niemand mag accepteren dat een ander een dermate grote invloed heeft dat hij of zij zich onveilig gaat voelen. Leerlingen en medewerkers zijn (mede) verantwoordelijk voor de goede gang van zaken op de Noordgouw. We spreken elkaar aan op onjuist gedrag. Ouders/verzorgers zijn eindverantwoordelijk voor hun kinderen. Dit betekent dat zij bij een conflict op de hoogte worden gebracht en dat zij een actieve rol spelen in de oplossing van het conflict.
Veiligheid is een regelmatig terugkerend agendapunt op vergaderingen van de teams, de MR, de leerlingenraad, de oudervertegenwoordiging en de directie. De school registreert incidenten om zo zicht te krijgen op soorten en aantallen incidenten. Uitkomsten kunnen leiden tot aanpassing in beleid.
Wat doen we concreet aan de veiligheid? In dit schoolveiligheidsplan is het beleid beschreven dat de Noordgouw voert op het gebied van veiligheid. Dit beleid wordt jaarlijks bijgesteld. Maatschappelijke tendensen, zowel positieve als negatieve, gaan ook aan de Noordgouw niet voorbij. De school probeert hierop zowel preventief als door middel van toezicht en sancties in te spelen. 3. Preventief Op de Noordgouw werken we in teams. De mentoren en de afdelingsleiders kennen hun leerlingen. In de mentor/studielessen is aandacht voor welbevinden en veiligheid. Hier worden bijvoorbeeld afspraken gemaakt over pesten. Een goed pedagogisch klimaat waarin mensen niet anoniem zijn, maar elkaar kennen, is een basisvoorwaarde om tot een veilig schoolklimaat te komen. Er zijn duidelijke regels gesteld van wat mag en wat niet mag. Kern: we gaan respectvol om met elkaar en elkanders eigendommen. Natuurlijk speelt respect voor jezelf een rol waar het bijvoorbeeld gaat om gebruik van genotsmiddelen. Schoolregels Schoolregels zijn in hoofdlijnen in de schoolgids opgenomen. Ze staan gedeeltelijk ook, als rechten en plichten, vermeld in het leerlingenstatuut. Ze worden door de afdelingsleiders aan het begin van het schooljaar schriftelijk meegedeeld aan de leerlingen. De schoolregels van de Noordgouw spreken onder andere over onderwerpen als absentie en te laat komen, verwijdering uit de les en algemene gedragsregels.
Surveillance door docenten en/of conciërges Er wordt een rooster opgesteld voor de surveillance in de pauzes in en rond de school. Het surveilleren heeft hoge prioriteit. Leerlingen worden op hun gedrag aangesproken als dit nodig is. Bij wangedrag worden ze naar hun afdelingsleider gestuurd. Corvee door leerlingen Respect voor de omgeving, in dit geval de school, brengt met zich mee dat leerlingen corvee hebben. De bedoeling is dat zij zich op deze manier bewust worden van de zorg voor het schoolgebouw. Wekelijks wordt er een rooster gepubliceerd van de leerlingen die corvee hebben. Zorg Advies Team Dit team bestaat uit schoolleiding, interne en externe hulpverleners. Als het op een of andere wijze niet goed lijkt te gaan met een leerling, dan kan de leerling in dit team worden besproken. Dat is de preventieve kant van het ZAT. Het kan ook zijn dat er geen sprake meer is van preventief. Daarom nu de overgang naar: Leerlingen helpen leerlingen We maken al jaren gebruik van de zgn. 4-plus leerlingen die als een soort hulp-mentor een rol spelen bij de begeleiding van de nieuwe brugklasleerlingen.
4. Curatief hulp Het kan voorkomen dat er situaties ontstaan waardoor de leerling of medewerker zich niet veilig voelt. Zodra een medewerker dit hoort, maken we hier werk van. Meestal betreft het eenvoudige situaties die door gesprekken kunnen worden opgelost. Leerlingen die met problemen zitten waar een individuele begeleider op school niet direct een oplossing voor heeft, worden besproken. Er zijn dan specialisten die kunnen worden ingezet, zoals: mentoren, afdelingsleiders, zorgcoördinatoren en schoolmaatschappelijk werker. De genoemde functionarissen zijn allemaal personen die in school werkzaam zijn en zich bezig houden met het signaleren en oplossen van problemen en/of bieden van zorg die de competentie van mentoren en vakdocenten overstijgt. Vervolgens is het mogelijk externe deskundigen in te schakelen, zoals: leerplichtambtenaar, jeugdhulpverlening, politie en GGD. Deze groep, het ZAT, probeert te komen met passende oplossingen. Op de Noordgouw zijn vertrouwenspersonen aanwezig die leerlingen opvangen die klachten hebben op het gebied van seksuele intimidatie, geweld, discriminatie, pesten of andere vormen van overlast. sanctie Jong zijn en fouten maken horen bij elkaar. Als je een fout begaat, hoort straf daarbij. De strafmaat heeft te maken met aantallen (de frequentie waarmee zaken voorkomen) en de ernst van de situatie. Het doel van sancties is dat de “dader” leert van zijn fouten en dat herhaling zo kan worden voorkomen. Sancties mogen niet afhankelijk zijn van de persoon die de sancties oplegt. Daarom hebben we de meest voorkomende sancties in hoofdlijnen beschreven. 5. Stappenplan sancties Bij het signaleren van een incident zet de school de volgende stappen A. Inschatting van de situatie Aantal vragen worden gesteld: Wat is er gebeurd; wie is er bij betrokken; wanneer is het gebeurd? Is dit gedrag of vergelijkend ander gedrag bij deze jongere vaker voorgekomen? Wat is de ernst van het grensoverschrijdend gedrag? Handelt de school de situatie zelfstandig af? Dient ook de politie in kennis te worden gesteld? (er is sprake van wetovertredend gedrag) Consultatie andere hulpverlenende instellingen? B. School handelt als volgt (gefaseerd, afhankelijk van de situatie) Gesprek met dader en medewerker van de school Gesprek slachtoffer/benadeelde en medewerker van de school Gesprek met ouders/verzorgers Vervolggesprek school, dader, slachtoffer/benadeelde en ouders/verzorgers Zo nodig wordt dader en/of benadeelde verwezen naar een hulpverleningsinstantie. Bedenktijd (over vervolg t.a.v. schorsing, terugkeer, bemiddeling, verwijdering) Schorsing Verwijdering
Uitwerking stappenplan Afhankelijk van de situatie wordt door de school een keus gemaakt welke stap gezet wordt. Een situatie kan namelijk dermate ernstig zijn dat de school direct overgaat tot de sanctionerende ronde en/of inschakelen van politie d.m.v. de vaste contactpersoon bij de politie. 1. Gesprek leerling - medewerker school. In de preventieve, oftewel ongesanctioneerde, ronde zal getracht worden de leerling door middel van gesprekken te bewegen om zijn/haar gedrag te verbeteren. Daarbij zal aandacht worden geschonken aan eventuele individuele problemen van de leerling die mogelijk verband houden met zijn/haar ongewenst gedrag. Zo nodig wordt de leerling, indien van toepassing via het ZAT, verwezen naar een hulpverleningsinstantie. Eventueel wordt de politiecontactfunctionaris op de hoogte gesteld of om advies gevraagd. Indien uit het protocol blijkt dat het om een gedraging gaat waarbij de wet wordt overtreden, wordt de politie in kennis gesteld. 2. Gesprek school, ouders/verzorgers en leerling. De school behoudt zich het recht voor om ouders/verzorgers van leerlingen in te lichten over het gedrag van de leerling. De ouder/verzorger is daarmee op de hoogte van de stappen die de school zet t.a.v. het gedrag van de leerling. Bij herhaling van het gedrag zal een gesprek plaatsvinden tussen school, leerling en ouders/verzorgers. Vanaf dit moment worden aantekeningen in het dossier gemaakt over de betreffende leerling in een leerlingvolgsysteem. 3. Vervolggesprek schoolleiding met leerling en ouders/verzorgers. Korte weergave in leerlingvolgsysteem. Afhankelijk van de problematiek kan de hulpverlening of de politie op de hoogte worden gesteld. 4. Hulpverlening. De school heeft een eigen hulpstructuur, waarin het zorgadviesteam een centrale rol speelt. Het team bestaat uit afvaardiging van school, jeugdhulp, jeugdgezondheidszorg, leerplichtzaken en politie. Dit team is een belangrijke schakel bij het vinden van de juiste vorm van hulpverlening voor zowel dader als slachtoffer. Binnen het ZAT kan ook worden besproken wat de juiste aanpak van de school t.a.v. dader en slachtoffer is. Buiten dit zijn er hulpverlenende instanties die betrokkenen kunnen helpen. 5. Verantwoordelijkheid. Bij overtreding van de schoolregels past de school een sanctiestructuur toe. De regelgeving is opgenomen in de schoolgids en op de website. Wanneer er sprake is van overtreding van regelgeving voelt de school zich verantwoordelijk voor de leerling binnen het schoolgebouw, binnen schooltijd (is roostertijd) en binnen de tijd van school naar huis. Ten aanzien van deze verantwoordelijkheid is er geen strikte juridische regelgeving. 6. Mogelijke sancties: Tegenover het ongewenste/verboden gedrag van de leerling wordt door de school een sanctie gezet. Tevens zal ook in deze periode aandacht zijn voor eventuele individuele problemen van de leerling die mogelijk verband houden met zijn/haar ongewenst gedrag. Zo nodig wordt de leerling, via het ZAT, verwezen naar een hulpverleningsinstantie. Bij strafbaar gedrag wordt altijd de politiecontactfunctionaris op de hoogte gesteld of om advies gevraagd. 7. Bedenktijd. In deze fase kan de leerling gedurende een bepaalde tijd de toegang tot de lessen worden ontzegd. De leerling blijft echter wel op school en werkt individueel aan schoolwerk. Deze tijd kan door de school worden benut om zich te kunnen bezinnen of beraden over eventuele
volgende stappen. De ouders/verzorgers worden terstond telefonisch en schriftelijk op de hoogte gesteld van deze maatregel. Op deze maatregel is een uitzondering: de leerling mag wel deelnemen aan toetsen, schoolonderzoeken en examens. Melding in leerlingvolgsysteem. 8. Schorsing. In deze fase wordt de leerling formeel voor de duur van één tot maximaal vijf dagen geschorst. Hiervan wordt melding gemaakt in het leerlingvolgsysteem. De school meldt de schorsing (inclusief verantwoording en voorgeschiedenis) schriftelijk aan: - de onderwijsinspectie (indien schorsing langer is dan één dag); - de leerplichtambtenaar (bv. d.m.v. het toesturen van de kopie van de brief die aan de ouders is gestuurd); De ouders/verzorgers en de leerling worden schriftelijk en mondeling op de hoogte gebracht, zij worden tevens uitgenodigd voor een gesprek. Afhankelijk van het voorval en het gedrag van de betreffende leerling kan het ZAT worden geïnformeerd. 9. Terugkeer. Na schorsing van de dader en na afwezigheid van slachtoffer/benadeelde wordt terugkeer begeleid door de contactpersonen van de school en betrokkenen (Bv. ouders, politie, Slachtofferhulp). Binnen de school en in de klas zal hiervoor tijd moeten worden genomen. 10. Verwijdering. Dit is de laatste stap in het sanctiemodel. De leerling wordt niet meer toegelaten tot de Noordgouw. De Raad van Beheer heeft de directie gemandateerd en die neemt het besluit of er wordt overgegaan tot definitieve verwijdering. - De directie stelt de inspectie schriftelijk in kennis. - De ouders/verzorgers en de leerling worden schriftelijk in kennis gesteld van (voorgenomen) verwijdering/doorverwijzing. - De Noordgouw is verplicht de inspanning te leveren om de leerling bij een andere school onder te brengen. Overplaatsing kan ook op basis van detachering. - De leerplichtambtenaar wordt direct in kennis gesteld van de verwijdering en de opgestarte procedure. Hij of zij kan de school adviseren en helpen bij het vinden van oplossingen voor de betreffende leerling. 11. Bemiddeling. Als na onderzoek de dader bekend is volgt sanctie. De sanctie heeft als uitgangspunt dat in geval van financiële schade, dit geregeld wordt tussen de partijen. 6. Veiligheidsregels Noordgouw en inschakelen politie De Noordgouw meldt alle strafbare feiten aan de politie en/of raadt slachtoffers van strafbare feiten aan aangifte te doen bij de politie. Indien de politie de zaak in behandeling neemt zal zij de zaak verder afhandelen. Bij constatering van strafbare feiten wordt door de politie het afgesproken jeugdbeleid gehanteerd. Dit betekent dat er op het constateren van een strafbaar feit altijd een reactie volgt. Dit hoeft niet altijd een strafrechtelijke reactie te zijn. Het kan ook een gesprek bij de politie zijn waarbij de strafzaak kan worden geseponeerd. Bij feiten van geringe omvang (bv. vernieling met geringe schade), kan na een gesprek van de politie met de dader in bijzijn van ouders, een zaak via HALT worden afgedaan. Het inschakelen van de politie geschiedt door de schoolleiding. In principe wordt de politie pas ingeschakeld nadat de ouders/verzorgers van de leerling zijn geïnformeerd. Ook worden - wanneer er sprake is van een slachtoffer- de ouders/verzorgers van het slachtoffer op de
hoogte gesteld. Indien de omstandigheden vereisen dat direct politieoptreden noodzakelijk is, worden de ouders/verzorgers pas achteraf op de hoogte gebracht. De politie kan worden ingeschakeld bij: fysieke of verbale agressie, genotsmiddelen, vernieling, wapenbezit, diefstal, vuurwerk, (sexuele) intimidatie. Deze punten zijn in de bijlage uitgewerkt (de veilige school) 7. Schoolafspraken Er zijn diverse afspraken op de Noordgouw gemaakt, die als doel hebben het realiseren van een veilige omgeving. Deze diverse onderwerpen worden hier kort aangestipt. a. Schoolverzuim en Ziekteverzuim als signaal (ZAS) De Noordgouw participeert in het traject Voortijdig Schoolverlaten, dat bestaat uit een aantal maatregelen, waaronder een regionaal verzuimbeleid en ziekteverzuim als signaal. Verzuimbeleid Schoolverzuim wordt onderverdeeld in: Luxe verzuim Leerplichtige jongeren worden thuisgehouden of blijven zelf thuis uit luxe overwegingen zoals een extra vakantie met het gezin. Luxe verzuim wordt altijd gemeld aan de leerplichtambtenaar. Signaal verzuim Het schoolverzuim kan een signaal zijn van mogelijke problemen. Signaalverzuim kan leiden tot voortijdige schooluitval. Wanneer de school leerplichtzaken van de gemeente op de hoogte stelt van het signaalverzuim zal de leerplichtambtenaar de ouders/verzorgers en de jongere wijzen op hun wettelijke verplichting onderwijs te volgen. Ziekteverzuim als signaal Dit houdt in dat als er sprake is van frequent ziekmelden, de school dit kan melden bij de schoolarts. De schoolarts kan de leerling en ouders uitnodigen voor een gesprek. De school ontvangt terugkoppeling en er worden acties afgesproken om verzuim te verlagen. In de regio zijn afspraken gemaakt om verzuim te voorkomen. Zodra er sprake is van regelmatig “te laat” of regelmatig “afwezig door ziekte” volgt de school de regionaal gemaakte afspraken. De afspraken worden regelmatig bijgesteld. Vandaar de verwijzing naar de website: http://www.jijvaltnietuit.nl In de bijlage treft u het huidige verzuimprotocol aan. b. Excursies en schoolreizen Ook buiten de school, maar onder verantwoordelijkheid van de school, gelden bepaalde gedragregels. Dit geldt in principe voor alle evenementen die door school georganiseerd worden. De regels kunnen per evenement verschillend zijn en worden vermeld of meegedeeld voordat een evenement plaatsvindt. c. Verkeersveiligheid De leerlingen dragen zelf verantwoordelijkheid voor hun eigen veiligheid. Ook de gemeente heeft op dit gebied een verantwoordelijkheid. De toegangswegen naar de school zijn regelmatig onderwerp van overleg tussen de school en de gemeente. Veel fietsen van scholieren zijn niet in die staat waarin zij behoren te verkeren. De oudercommissie organiseert jaarlijks, voor de herfst, de fietsencontrole. d. Leidraad kleding
Deze is kort. In de schoolregels staat een algemene zin opgenomen: “We willen graag een school zijn waar iedereen zich veilig kan voelen. Dit houdt ook in dat we in school geen kwetsende teksten willen zien of horen.” Als we zaken signaleren die niet binnen dit kader passen, spreken we de leerling hierop aan. e. Schoolfeesten Schoolfeesten zijn onder andere voor het versterken van het gemeenschapsgevoel een belangrijk onderdeel van het schoolleven. De organisatoren van een feest maken vooraf afspraken met de schoolleiding over de invulling van de avond. Introducees meenemen is meestal niet toegestaan. Tijdens de feesten zullen er voldoende medewerkers aanwezig zijn in het gebouw en bij de toegang. 1. drank en drugs zijn binnen in het gebouw en op het schoolterrein verboden. 2. schoolpasje + toegangsbewijs is verplicht; 3. schoolleiding, docenten en daartoe aangewezen personen hebben het recht om tassen te doorzoeken en om een legitimatie te vragen; 4. de schoolleiding en daartoe aangewezen medewerkers hebben het recht om personen te fouilleren en kluisjes open te maken; 5. bij ernstige overlast hebben de schoolleiding en daartoe aangewezen medewerkers het recht om personen te verwijderen; 6. blijkt dat een leerling van school zich voor, tijdens of na het feest in en buiten school misdraagt, dan zal er een sanctie volgen. Ouders worden in kennis gesteld. f. Kluisjes De leerling moet zijn schoolboeken, helm, kleding, boeken, enz veilig kunnen opbergen. Iedere leerling kan bij de conciërge tegen betaling een locker huren. De school behoudt zich het recht voor de lockers te openen, als er vermoeden is van het plegen van strafbare feiten. g. Vreemden in en om het schoolgebouw Het is niet mogelijk om de veiligheid van een ieder te waarborgen als er bij voortduring vreemden rondom het schoolgebouw hangen of zelfs het gebouw binnen komen. De school en haar terrein is geen openbaar terrein en is dus niet voor iedereen vrij toegankelijk. h. Cameratoezicht Op het terrein van de Noordgouw zijn diverse camera’s geplaatst. De opgenomen beelden kunnen worden bekeken als er sprake is van een incident. Indien nodig worden de beelden overgedragen aan de politie. In het protocol “cameratoezicht” staat hierover meer beschreven. i. Genotsmiddelen De Noordgouw gebruikt het protocol “genotsmiddelen”. (zie bijlage) j. Pesten In geval van pesten wordt een protocol gebruikt. (zie bijlage)
8. ICT en mediagebruik 'Veiligheid op de elektronische snelweg' De Noordgouw wil leerlingen leren hoe ze op een verantwoorde manier kunnen omgaan met digitale media en dus ook met de minder leuke en soms zelfs gevaarlijke kanten er van. Mediawijsheid zal op beide locaties van de Noordgouw een rol spelen als het gaat om verstandig gebruik van digitale middelen.
Gouden regels voor leerlingen -toon respect voor anderen -stuur geen berichten die je zelf niet zou willen ontvangen -stuur geen anonieme e-mails -stuur geen gemene of vervelende e-mails, dus niet discrimineren, pesten of (seksueel) intimideren -Surf niet naar porno-, racistische- of treitersites enz. -Maak geen misbruik van technische snufjes op je gsm (camera, mp3-speler, enz..) Zie de bijlagen: “protocol digitaal pesten” en “protocol sociale media”. Internet en pesten. Leerlingen en personeelsleden kunnen zich belaagd voelen, doordat zij herhaaldelijk worden lastiggevallen via internet. Sinds 2000 is een anti-stalkingswet van kracht: artikel 285B van het wetboek van Strafrecht. Daarmee is het mogelijk om bij digitaal pesten de politie in te schakelen. Bij een bekende dader dient de politie aangifte op te nemen en actie te ondernemen om de zaak voor de rechter te brengen, zoals getuigen horen, sporen volgen en deze sporen veilig stellen. Bij een onbekende dader dient de politie de dader op te sporen op basis van getuigen en of sporen. Ondersteunend bij een onderzoek zijn uitdraaien van de bewuste emailberichten, bewaarde sms-berichten en getuigen. Computergebruik De school heeft een groot aantal computers voor onderwijskundig gebruik. Dit gebruik is aan regels gebonden om te voorkomen dat er misbruik van wordt gemaakt. 9. Calamiteiten Ook scholen krijgen te maken met ernstige zaken als ziektes, ongevallen en zelfs overlijden. Vaak overheersen in dit soort situaties de emoties. De Noordgouw hanteert in voorkomende situaties de procedure “ omgaan met verdriet”. (zie bijlage) Andere calamiteiten kunnen zijn: brand, explosie etc. De Noordgouw beschikt over een actueel nood- en ontruimingsplan. Medewerkers zijn opgeleid tot BHV’er (bedrijfshulpverlener). Eenmaal per jaar vinden ontruimingsoefeningen plaats. In ieder lokaal hangt een plan, waarbij de vluchtroutes zijn aangegeven. Tevens wordt in een mentorles hier aandacht aan besteed. Arbo-zaken krijgen de volle aandacht binnen de Noordgouw die zij behoren te krijgen volgens de geldende richtlijnen. Er is een risico-inventarisatie gemaakt en een bijbehorend plan van aanpak. Er is een Arbo-coördinator die zich bezig houdt met het Arbo-zaken. 10. Het gebouw en zijn omgeving De inrichting van het gebouw en de omgeving van de school zijn van wezenlijke invloed op het gevoel van veiligheid. Met elkaar dragen we zorg voor het gebouw, het meubilair en de omgeving van de school. De Noordgouw houdt toezicht op de (brom)fietsstallingen en in het gebouw zelf. Hetzij via camera’s, hetzij fysiek. Het stallen van vervoermiddelen gebeurt op eigen risico. De school is niet aansprakelijk voor vernielingen, diefstal etc.
Op de Noordgouw wordt na signalering van graffiti of vervuilende teksten direct actie ondernomen deze te verwijderen. De kosten hiervan worden in rekening gebracht bij de dader. ’s Avonds is het terrein van de school afgesloten met hekken, het gebouw is elektronisch beveiligd en de school is aangesloten bij een beveiligingsdienst. Brandpreventie: Het gebouw is voorzien van een automatische ontruimingsinstallatie zonder doormelding. De installatie kan worden geactiveerd middels automatische rookmelders en handmelders. Alle circulatieruimten en ruimten met verhoogd risico, zoals praktijklokalen en chemicaliënopslag, zijn uitgerust met brandblusmiddelen. Afhankelijk van het risico kunnen dit brandslanghaspels, sproeischuim- of CO2-blussers en branddekens zijn. Deze middelen worden jaarlijks gecontroleerd en onderhouden. Elektrische apparaten en gereedschappen, de brandveiligheidskast voor opslag van chemicaliën en klimmaterieel worden jaarlijks gecontroleerd en gecertificeerd. Bij zuurkasten gebeurt dit tweejaarlijks en reduceerventielen driejaarlijks. Veiligheid in practicum lokalen: Alle practicumlokalen zijn voorzien van ten minste één nooddouche en één oogdouche. In de aangrenzende voorbereidingsruimten is een EHBO-koffer met vulling A volgens het Oranje Kruis aanwezig. Persoonlijke beschermingsmiddelen als labjassen en veiligheidsbrillen zijn per lokaal in voldoende mate beschikbaar. In de lokalen zijn veiligheidsregels van kracht die aan het begin van ieder schooljaar met de leerlingen worden doorgenomen en aan hen worden uitgereikt. Deze worden gehandhaafd door de docenten en TOA’s. De veiligheid van de leerlingen en het personeel wordt gewaarborgd als we ons met elkaar aan de volgende regels houden: Voor de les: 1 Zet je tas in de schappen buiten het lokaal en neem alleen je scheikunde(werk)boek/schrift + etui mee. 2 Alleen als de docent van wie je les hebt aanwezig is, mag je het lokaal betreden 3 Blijf bij de ramen weg. Hier hangt een (duur) systeem om het lokaal te verduisteren. Om vandalisme te voorkomen mag niemand hierbij in de buurt komen! Tijdens de les: 4 5 6 7 8
Kom niet aan proefopstellingen. Zit niet aan de kranen als het niet nodig is Snoep uiteraard niet, kauw ook niet op pennen e.d. De ruimte tussen bord en bureau is alleen bestemd voor de docent en de TOA. Hier kom je dus niet! De kar links voor in het lokaal bevat allerlei benodigdheden. Ga hier niet zomaar zelf aanzitten, dit mag alleen met toestemming van docent of TOA
Tijdens het practicum: 9 10 11 12 13
Maak voor elk leerlingenpracticum een voorschrift in je schrift!! Trek een labjas aan en doe de jas dicht Zet tijdens het practicum een veiligheidsbril op. Lang haar moet worden opgebonden als de brander wordt gebruikt. Vraag desnoods een gewoon elastiekje aan de TOA of de docent.. Oneigenlijk gebruik van veiligheidsmiddelen(brillen, brandblusmiddelen, douche,spuitflessen) is verboden
14 15 16 17 18 19
Gedraag je rustig in het lokaal. Zorg dat je weet hoe de veiligheidsvoorzieningen werken. Bij brand raak niet in paniek, ga niet rennen. Volg de instructies van je docent of TOA op. Gooi chemicaliën nooit door de gootsteen. Ruim gemorste chemicaliën op. Ruim alle gebruikte benodigdheden netjes op. Was je handen na afloop.
11. Verzekeringen Aansprakelijkheid en beschadigingen Geadviseerd wordt om geen waardevolle spullen mee naar school te nemen. De school is niet aansprakelijk voor schade toegebracht aan en/of vermissing van persoonlijke bezittingen of eigendommen die zich in het schoolgebouw of op het schoolterrein bevinden. Door leerlingen uit moedwil of onvoorzichtigheid aangerichte schade aan gebouwen, inventaris of leermiddelen van de school, zal worden hersteld voor rekening van de ouders of verzorgers van de desbetreffende leerlingen. Verzekeringen/aansprakelijkheid De school heeft een verzekeringspakket afgesloten, bestaande uit een ongevallenverzekering en een aansprakelijkheidsverzekering. Op grond van de ongevallenverzekering zijn alle betrokkenen bij schoolactiviteiten (leerlingen; personeel; vrijwilligers) verzekerd. De verzekering geeft recht op een (beperkte) uitkering indien een ongeval tot blijvende invaliditeit leidt. Ook zijn de geneeskundige en tandheelkundige kosten gedeeltelijk meeverzekerd, voor zover de eigen verzekering van betrokkene geen dekking biedt (bijvoorbeeld door eigen risico). Materiële schade (kapotte bril, fiets, etc.) valt niet onder de dekking. De aansprakelijkheidsverzekering biedt zowel de school zelf als zij die voor de school actief zijn (bestuursleden, personeel, vrijwilligers), dekking tegen schadeclaims ten gevolge van onrechtmatig handelen. Wij attenderen een ieder in dat verband op twee aspecten, die vaak aanleiding zijn tot misverstand. Ten eerste is de school niet zonder meer aansprakelijk voor alles wat tijdens de schooluren en buitenschoolse activiteiten gebeurt. Wanneer dit wel het geval zou zijn, zou alle schade die in schoolverband ontstaat door de school moeten worden vergoed. Deze opvatting leeft wel bij veel mensen, maar is gebaseerd op een misverstand. De school heeft pas een schadevergoedingsplicht wanneer er sprake is van een verwijtbare fout. Ten tweede is de school niet aansprakelijk voor (schade door) onrechtmatig gedrag van leerlingen. Leerlingen (of, als zij jonger zijn dan 14 jaar, hun ouders) zijn primair zelf verantwoordelijk voor hun doen en laten. Een leerling die tijdens de schooluren of tijdens andere door de school georganiseerde activiteiten door onrechtmatig handelen schade veroorzaakt, is daar dus in de eerste plaats zelf (of de ouders) verantwoordelijk voor. Het is dus van belang dat ouders/verzorgers zelf een particuliere aansprakelijkheidsverzekering hebben afgesloten.
12. Klachtenregeling De klachtenregeling is laagdrempelig. Het is de bedoeling dat de klachten over de gang van zaken in de school tussen leerlingen, personeel en schoolleiding in eerste instantie onderling worden opgelost. Als dit niet kan door de aard van de klacht of als een klacht niet naar tevredenheid is behandeld, dan kan men in het uiterste geval een beroep doen op de klachtencommissie. In de wet is geen omschrijving gegeven van de soort klachten dat binnen de regeling behandeld kan worden. Er wordt alleen vermeld dat de klachten
betrekking hebben op een gedraging (of het nalaten van een gedraging) of op een beslissing (of het nalaten van het nemen van een beslissing). Een klacht kan bijvoorbeeld gaan over de inrichting van de schoolorganisatie, geweld, discriminerend gedrag en seksuele intimidatie. Wettelijke bepalingen Het bevoegd gezag stelt een klachtencommissie in. Meer informatie hierover vindt u op: site Noordgouw/Ouders/Klachtenprocedure. Op de Noordgouw zijn vertrouwenspersonen benoemd. Commissie van beroep eindexamens Volgens het eindexamenbesluit moet het bevoegd gezag een commissie van beroep eindexamens instellen. Een kandidaat kan tegen een beslissing van de directeur van een school voor VO over het eindexamen bij deze commissie in beroep gaan. De Noordgouw heeft zich aangesloten bij een commissie van beroep eindexamens van het samenwerkingsverband VIA. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke vereisten op dit gebied. Zie site Noordgouw/Leerlingen/afdeling/PTA examenreglement. klachten- en incidentenregistratie De Noordgouw is verplicht klachten en incidenten te registeren. Het doel hiervan is zicht te krijgen op klachten en incidenten en zo nodig actie te nemen en de kans op misstanden en incidenten verkleinen. Tot slot De Noordgouw hoopt door deze integrale aanpak leerlingen en medewerkers een veilige omgeving te bieden en tracht door uitvoering van dit plan nog meer mee te geven dan alleen een diploma. De school hoopt mede op deze wijze bij te dragen aan de brede ontwikkeling van de leerlingen, zodat die zich optimaal kunnen ontwikkelen. Bijlagen: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. k.
protocol cameratoezicht veiligheidsregels Noordgouw klachtenregistratie incidentenregistratie protocol omgang medewerker-leerling Privacyreglement: zie bijlage PDF Schoolnoodplan Protocol “inzet politie” Social Media Protocol (ll editie)/(vw editie) Pestprotocol Procedure omgaan met verdriet
==================================================================
a. Protocol “cameratoezicht” Camerabewaking De Wet Persoonsregistratie stelt eisen aan het gebruik van camerabewaking in een bedrijf. De Noordgouw voldoet aan de gestelde eisen, die zijn opgenomen in een protocol. 1. De Noordgouw is volgens de Wet Persoonsregistraties verplicht om leerlingen, medewerkers en bezoekers te informeren over het gebruik van camerabewaking. D.m.v. borden op het terrein wordt kenbaar gemaakt dat camerabewaking wordt toegepast. 2. Het doel van de camerabewaking heeft betrekking op preventieve beveiliging en ondersteuning bij opsporing van strafbare feiten, voornamelijk gericht op bescherming van het schoolgebouw en haar terrein. 3. Ter bescherming van de gegevens die met de camera’s worden geregistreerd is het van belang dat duidelijk is wie bevoegd is om toegang te hebben tot de apparatuur en deze in voorkomende gevallen de digitaal opgeslagen beelden mag overhandigen aan politie en/of justitie. Beelden mogen alleen worden teruggekeken bij een melding van een strafbaar feit. Op een beveiligde PC worden de bestanden opgeslagen, ze mogen alleen op deze computer bekeken worden door bevoegden. Wie heeft hier rechten? 4. Een camerabewakingssysteem dient onderdeel uit te maken van een integraal veiligheidsplan waarbij de zorg voor veiligheid onderdeel vormt van de totale bedrijfsvoering. De Noordgouw beschikt over een veiligheidsplan waarin de camerabewaking tevens is opgenomen. 5. Indien de beelden langs digitale weg worden opgeslagen is er een verplichting om dit bij de Registratiekamer aan te melden. Er is een aantal camera’s aanwezig op het terrein en in de gebouwen van de Noordgouw. De bedoeling hiervan is op beelden vast te leggen wat er gebeurt. Indien er sprake is van incidenten, dan kunnen de beelden worden bekeken, waardoor een mogelijke oplossing soms kan worden bereikt. Beschrijven: Wie heeft recht de beelden te zien/ te beheren. Hoe lang worden de beelden bewaard. Vermelden in de schoolgids dat er cameratoezicht is. Camera’s mogen niet ‘onzichtbaar’ worden opgesteld. Een ieder heeft rechten. Deze rechten vermelden (in de schoolgids of) op de site. Rechten van de betrokkenen Betrokkenen hebben inzagerecht, een correctierecht, een afschermingsrecht en een verwijderingsrecht. Het inzagerecht is het recht op het kunnen bekijken van gegevens over hem of haarzelf. Het correctierecht is het recht om gegevens over hem of haarzelf te mogen corrigeren, aanvullen of toelichten. Het afschermingsrecht is een recht op grond waarvan de persoon kan vragen om de beelden en/of andere gegevens over hemzelf niet verder te gebruiken of te laten zien aan anderen. Het verwijderingsrecht is het recht van een persoon om te vragen beelden en/of gegevens over hem of haar te verwijderen uit de bestanden.
=====================================================================
b. VEILIGHEIDSREGELS voor DE NOORDGOUW Op onze school moet iedereen zich veilig en prettig kunnen voelen; daarom gelden er regels. Toegang De school en het schoolterrein zijn alleen toegankelijk voor eigen leerlingen, personeel en anderen in overleg met de school. Camera’s In diverse plaatsen hangen video-camera’s. Na ongeregeldheden kunnen opnamen worden vertoond aan de politie. Kluisjes De schoolleiding mag kluisjes van leerlingen openmaken. Spijbelen Als je spijbelt worden er maatregelen genomen. Je kunt dan niet alleen te maken krijgen met de school, maar ook met de leerplichtambtenaar of met de officier van justitie Ongewenste intimiteiten Je hoeft nooit akkoord te gaan met opmerkingen, gebaren, aanrakingen of pressie van seksuele aard. Niemand mag jou tegen je zin zo benaderen. Praat over ongewenste intimiteiten met de vertrouwenspersoon op school of met een ander in wie je vertrouwen stelt. Discriminatie: Je mag een ander niet belachelijk maken, dreigen met geweld per internet en gsm, uitschelden of achterstellen op grond van afkomst, geloof, geslacht, leeftijd, gedrag, uiterlijk of kleding. Wapens: Als wapens bij je worden ontdekt, worden ze in beslag genomen en afgegeven aan de politie. Ook laserpennen zijn verboden. Vandalisme Wie eigendommen van een ander beschadigt, draait in principe voor de kosten op. Diefstal Dieven zijn geïnteresseerd in jassen en tassen met spullen van waarde. Gebruik je kluisje, zet je fiets op slot. Meld diefstal meteen bij de schoolleiding. Handel Wie wordt betrapt op handel in illegale spullen, wordt doorgestuurd naar de politie. Alcohol Je mag geen alcohol meenemen en gebruiken op school. Bij bijzondere gelegenheden kan de schoolleiding besluiten alcoholgebruik tijdelijk toe te staan. Drugs Je mag geen drugs meenemen en gebruiken op school. De maatregelen zijn streng. OVERTREDING VAN DE HUIS- EN VEILIGHEIDSREGELS Als je de huis- en veiligheidsregels overtreedt, kun je straf oplopen en zelfs worden geschorst. Van feiten die wettelijk verboden zijn, zal in beginsel aangifte worden gedaan bij
de politie.
==================================================================== c. Klachtenregistratie en incidentenregistratie Klachten en incidenten zijn onvermijdbaar. Ook al lijkt een klacht soms eenvoudig, voor een ouder of leerling kan het een halszaak zijn. Misschien is wel de belangrijkste voorwaarde voor het wegnemen van onvrede dat we het probleem van begin af aan serieus nemen. Vaak willen leerlingen en ouders niet veel meer dan dat. Ze willen gehoord worden. Door zorgvuldig te handelen, kunnen we met soms enkele kleine initiatieven het probleem wegnemen en bovendien veel ‘goodwill’ kweken. Zo halen we winst uit een vervelende situatie en verbeteren we het imago en de kwaliteit van onze school. 1 Vertrouwenspersoon en contactpersoon Als een probleem zich niet zomaar laten oplossen, kunnen beide partijen erbij gebaat zijn een derde in te schakelen. Via bemiddeling van bijvoorbeeld de vertrouwenspersoon kunnen we op een goede manier een probleem met een ouder oplossen. Een vereiste is dat de vertrouwenspersoon zich onpartijdig en onafhankelijk opstelt en niet op een of andere manier bij de school betrokken is. Natuurlijk is het aanstellen van een externe bemiddelaar ook mogelijk. Formeel moeten we jaarlijks verslag doen van het aantal klachten dat bij De Noordgouw is binnengekomen en de wijze waarop we de klachten hebben afgehandeld. Omdat het ondoenlijk is alle mondelinge klachten, telefoontjes enz. te registreren stellen we voor de volgende werkwijze toe te passen. 1. de meeste klachten zullen zonder grote problemen worden opgelost. Is dit niet het geval, dan wordt er door de medewerkers van de school verwezen naar de schoolleiding. 2. alle klachten die schriftelijk binnenkomen worden geregistreerd 3. alle klachten van ouders, waarvoor door de ouders een gesprek wordt aangevraagd, worden geregistreerd 4. einde van het cursusjaar worden de klachten en de afhandeling daarvan geïnventariseerd 5. verslaglegging van de klachtenregistratie en de afhandeling ervan vindt plaats eenmaal per jaar aan het bestuur, de MR en de klachtencommissie. 6. doel van deze registratie is a) dossiervorming: mocht een zaak escaleren, dan kunnen we aantonen hoe we procedureel hebben gehandeld en b) te leren van gemaakte fouten: hoe kunnen we de school verbeteren door te voorkomen dezelfde fouten nogmaals te maken. Daarnaast komt het voor dat ouders met hun problemen direct doorgaan naar de externe klachtencommissie. Seksuele intimidatie is een andere zaak Door zorgvuldige communicatie met onder andere ouders en leerlingen kunnen problemen op school vroegtijdig worden opgelost. Uitzondering op deze aanpak zijn omstandigheden waarin sprake is van een beschuldiging van een zedendelict. Door de aard van de aantijging, wordt hiervoor een andere procedure gevolgd.
We spreken af: 1. Vanaf september 2012 worden alle klachten geregistreerd en wordt verslag gedaan naar MR en Raad van Beheer 2. Klachtenregeling wordt geactualiseerd en op openbare plaatsen in de school neergelegd 3. De externe klachtencommissie: de gegevens zijn vermeld in de Schoolgids. De externe klachtencommissie is bereikbaar via Landstede te Zwolle. d. Incidentenregistratie Per 1 september 2012 is iedere school verplicht tot het registreren van veiligheidsincidenten. Uitvoering registratie wordt gedaan door de heer P. Steenbergen, staffunctionaris organisatie en kwaliteitszorg. De wet onderscheidt daarbij drie categorieën: 1. Incidenten direct tegen personen gericht zijn incidenten waarbij ‘enige vorm van letsel of schade is toegebracht aan een of meer personen’ 2. Incidenten indirect tegen personen gericht zijn incidenten waarbij ‘enige vorm van schade is toegebracht aan eigendommen van één of meer personen of instellingen’ 3. Incidenten betreffende (verboden) goederen zijn incidenten waarbij ‘goederen of voorwerpen betrokken zijn die volgens de schoolregels of wet zijn verboden, zonder dat er door het incident zelf schade is toegebracht aan een of meer personen. In deze drie categorieën zijn negen soorten incidenten te onderscheiden: a. fysiek geweld dat letsel tot gevolg heeft; b. fysiek geweld waarbij wapens zijn gebruikt; c. wapenbezit; d. seksueel misbruik en seksuele intimidatie; e. grove pesterijen; f. discriminatie; g. bedreigingen; h. vernieling of diefstal van goederen; i. bezit van, handel in of gebruik van drugs. Per incident moeten we de volgende gegevens te registreren: 1. Wat (inhoud van incident)? 2. Wanneer (datum en tijd)? 3. Wie (betrokkenen)? 4. Waar (plaats)? 5. Waarmee (voorwerpen of digitale systemen)? 6. Waarom (motief)? 7. Welke aanpak (afhandeling)? De te registreren incidenten hoeven geen persoonsgegevens te bevatten: de Noordgouw kiest er voor om te volstaan met de melding of de betrokkene een leerling, docent of een derde is. De registratiegegevens van de incidenten blijven nadrukkelijk in het bezit van de school. De gegevens zijn dus niet openbaar. De Inspectie van het Onderwijs krijgt wel inzage in deze gegevens tijdens haar schoolbezoek. De staffunctionaris organisatie en kwaliteitszorg registreert de incidenten en doet na afloop van het cursusjaar het overzicht toekomen aan de directie. De directie informeert de medezeggenschapraad en de Raad van Beheer.
e. Protocol over de omgang medewerker – leerling Inleiding Tijdens het schooljaar 2010-2011 heeft er een aantal gesprekken plaatsgevonden in het kader van de identiteit van onze school. In deze gesprekken werd door verschillende deelnemers de wens geuit enkele richtlijnen te krijgen met betrekking tot de omgang tussen de medewerkers en leerlingen. Naar aanleiding hiervan is dit protocol opgesteld. Uitgangspunt Directie en ouders gaan uit van het vermogen van de docenten/medewerkers om te oordelen, bovendien vertrouwen zij erop dat docenten/medewerkers en leerlingen op een correcte wijze en respectvol met elkaar omgaan. Doel Met dit protocol willen we medewerkers bewustmaken van de risico’s van bepaald gedrag richting leerlingen en voorkomen dat medewerkers of leerlingen in een situatie komen die door één van beiden of allebei als onprettig wordt ervaren en die in het slechtste geval tot rechtsvervolging kan leiden. Hieronder staan enkele richtlijnen met betrekking tot de omgang van medewerkers en leerlingen. Algemeen - Wees transparant bezig, zorg dat je zichtbaar bent. Handel schoolzaken af op een plaats waar een ander kan toekijken. Dat geldt zowel fysiek als virtueel: niet in een afgesloten ruimte, niet via sociale media. - Geef zelf de afstand aan: geen jij en je. Geen voornaam: schoolafspraak. - Houd werk en privé gescheiden. - Wijs een collega op gedrag waarmee hij/zij in problemen zou kunnen raken. Hij/zij is het zich wellicht niet bewust. - Wijs leerlingen erop dat het dragen van uitdagende kleding een probleem kan opleveren, en dat het anderen in verlegenheid kan brengen. In school - Als een docent een toets afneemt waarbij leerlingen die klaar zijn het lokaal mogen verlaten, laat dan de één na laatste leerling wachten op de laatste. - Blijf niet als docent/medewerker alleen achter met leerlingen die te laat worden opgehaald bij schoolfeesten of na een excursie; laat ook dan de een na laatste even wachten. - Als een docent zaken te bespreken heeft met een leerling, doet hij/zij dat in een lokaal of werkplek waar hij/zij zichtbaar is voor anderen. - Raak als medewerker een leerling niet aan. Het kan zo gemakkelijk verkeerd worden uitgelegd.
Buiten school - Zodra een medewerker te maken krijgt met toenaderingen van de kant van de leerling, moet diegene helder zijn in zijn/haar afwijzing. Hoe vervelend dat ook voor die leerling kan zijn. Het gedrag wordt afgewezen, niet de persoon. Stel in zo’n geval ook een collega op de hoogte, om helder en transparant te zijn. - Kwetsbaarheid kan verkleind worden door niet uit te gaan in gelegenheden waar ook leerlingen uitgaan. Laat in ieder geval geen gedrag zien waarover negatief gesproken kan worden.
Via de sociale media - Vermijd contact met een leerling via sms, sociaal netwerk, msn, mail of twitter. Sinds kort beschikt de Noordgouw over een ELO. Gebruik deze beschermde omgeving om schoolzaken met leerlingen af te handelen. Afstand houden geeft de verhoudingen weer zoals een docent/medewerker die naar de leerlingen toe moet hebben. Regels voor personeelsleden 1 Benader leerlingen met respect en eis ook van alle leerlingen dat zij elkaar met respect benaderen 2 Accepteer geen beledigende opmerkingen 3 Gebruik geen racistische en/of discriminerende taal en zie er op toe dat leerlingen en ouders ten opzichte van medeleerlingen en hun ouders geen racistische of discriminerende houding aannemen in taal en gedrag. (binnen de school) 4 Neem duidelijk afstand van racistisch en /of discriminerend gedrag van collega’s, ouders en andere volwassenen binnen de school. Maak dit ook kenbaar 5 Zorg er voor dat er in het lokaal geen racistische of discriminerende teksten en/of afbeeldingen voorkomen op posters, in schoolkrant te gebruiken boeken e.d. 6 Seksistisch taalgebruik, seksueel getinte grappen en toespelingen zijn niet aanvaardbaar 7 Wees alert op signalen die zouden kunnen wijzen op seksuele intimidatie, discriminatie en racisme, treedt op bij voorkomende gevallen van ongewenst gedrag en schakel zo nodig de vertrouwenspersoon in 8 Neem klachten over seksuele intimidatie, discriminatie en racisme serieus en handel ze af volgens de geldende procedure 9 Wees je bewust van het feit dat de aan je zorg toevertrouwde leerlingen zich in een afhankelijkheidsrelatie bevinden en dat daar geen misbruik van mag worden gemaakt 10 Voorkom dat je in een situatie terecht komt, waarin je beschuldigd zou kunnen worden van ongewenste intimiteiten 11 Wees je bewust van het feit dat situaties, waarvan één leerling zich met één personeelslid in dezelfde ruimte bevindt (binnen of buiten de school), tot problemen kunnen leiden en daarom zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. Dit geldt in versterkte mate voor situaties in de privésfeer. Nodig geen leerlingen thuis uit. Vermijd zo veel mogelijk een éénop-één-situatie in een “afgesloten”ruimte 12 E-mailcontact (of contact via MSN en SMS) met leerlingen moet direct dienstbaar zijn aan een pedagogisch-didactische schooltaak 13 Bewaar op 'vrijere' momenten tijdens excursies, schoolfeestjes of uitstapjes ook de nodige afstand en benader liefst groepjes leerlingen in plaats van individuen 14 Vermijd lichamelijk contact 15 Zie erop toe dat noodzakelijk lichamelijk contact functioneel is en niet misverstaan kan worden. Als de situatie daartoe noopt, zijn meelevende, bemoedigende of troostende aanrakingen als uitingen van emoties zeker geoorloofd. Zorgvuldigheid is hierbij geboden; niet elke leerling stelt er prijs op 16 Ook non-verbaal gedrag is heel belangrijk: je mimiek, de intonatie van je communicatie en je houding 17 Ga als begeleider tijdens buitenschoolse activiteiten, wedstrijden, excursies en reizen gereserveerd en met respect om met de leerling en de ruimten waarin de leerling zich bevindt zoals de kleed- of hotelkamer en zie er op toe dat deze regel wordt nageleefd door iedereen die bij de leerling betrokken is. Spreek, indien er gedrag wordt gesignaleerd dat niet in overeenstemming is met deze regels, de betreffende persoon daarop aan 18 Maak bij buitenschoolse activiteiten afspraken over gedrag in slaapzalen en douches 19 Zorg ervoor dat er tijdens buitenschoolse activiteiten steeds zowel vrouwelijke als mannelijke begeleiding aanwezig is 20 Breng nooit kritiek op tafel in aanwezigheid van andere personen, maar probeer het eerst onder vier ogen te bespreken met diegene op wie je kritiek gericht is 21 Roddel nooit over anderen en geef ook anderen geen kans daartoe
22 Praat niet negatief over leerlingen, maar benader ook hun mogelijk wangedrag positief 23 Praat niet op een denigrerende manier over leerlingen naar ouders toe 24 Praat niet negatief over andere collega's in de contacten met ouders en met andere collega’s 25 Wees je er van bewust dat "staren" naar anderen verkeerd uitgelegd kan worden 26 Wees voorzichtig met opmerkingen over het uiterlijk van leerlingen 27 Verstrek eerlijke en ter zake doende informatie over leerprestaties en gedragingen aan leerlingen, ouders, schoolleiding en (vak)collega's 28 In formele én informele sfeer wordt de privacy van ouders en kinderen gerespecteerd. Behandel vertrouwelijke informatie over leerlingen als zodanig: handel in probleemsituaties volgens de op school geldende procedure . Privacygegevens worden alleen besproken voor zover ze relevant zijn bij de uitoefening van het werk. Leerlingengegevens worden niet besproken in bijzijn van derden (b.v. andere leerlingen/ouders). Volgens de wet op de privacy mogen gegevens over een leerling in principe niet met derden worden besproken als de ouders daarvoor geen toestemming hebben verleend. Als gegevens in het kader van leerlingbegeleiding bij meerdere docenten bekend zijn, moet de leerling daarvan op de hoogte worden gesteld Bijlage 2: Regels voor de leerlingen 1 Benader alle personeelsleden en leerlingen met respect 2 Maak geen beledigende opmerkingen 3 Seksistisch taalgebruik, seksueel getinte grappen en toespelingen zijn niet aanvaardbaar, niet mondeling en niet schriftelijk (bijv. in de schoolkrant en op internet) 4 Vermijd lichamelijk contact 5 Wees je er van bewust dat “staren” naar anderen verkeerd uitgelegd kan worden. 6 Maak geen hinderlijke opmerkingen over het uiterlijk van leerlingen of personeelsleden 7 Bewaar op 'vrije' momenten tijdens excursies, schoolfeestjes of uitstapjes ook de nodige afstand tot leerlingen en personeelsleden 8 Volg bij buitenschoolse activiteiten de afspraken over gedrag in slaapzalen en douches 9 Gedraag je ook in bussen, treinen, enz. volgens de regels van fatsoen 10 Daag leerlingen en personeelsleden niet uit door je gedrag of je manier van kleden 12 Aanvaard de ander zoals hij of zij is en discrimineer niet 13 Scheld een ander niet uit en doe niet mee aan pesten, uitlachen of roddelen 14 Blijf van de spullen van elkaar af 15 Bedreig een ander niet 16 Neem geen wapens (messen en dergelijke), drugs of vuurwerk mee naar school 17 Gebruik binnen en buiten de school geen geweld f. Privacyreglement zie site Noordgouw g. Schoolnoodplan voor medewerkers : M-schijf- BHV
h. Protocol inzet politie 1.
Fysieke agressie
Algemene definitie: Onder fysieke agressie wordt verstaan het uitoefenen van enig feitelijk geweld op het lichaam van een ander. Wanneer er sprake is van langdurig uitoefenen van geestelijk of lichamelijk geweld door een of meerdere leerlingen tegen een medeleerling. Pesten kan verbaal of fysiek zijn, maar kan ook betekenen dat iemand wordt genegeerd of
buitengesloten. Pesten is een fenomeen dat door de school duidelijk zal moeten worden herkend. De gevolgen kunnen ingrijpend zijn. In de bijlage is het pestprotocol opgenomen. Toelichting: Indien het uitgeoefende geweld in geval van eenvoudige mishandeling niet bestaat uit een meer dan geringe lichamelijke kracht van enige betekenis, (bijv. klap mat vlakke hand op rug o.i.d.) reageert de school zelf op deze gedraging. Is er sprake van meer dan geringe lichamelijke kracht van enige betekenis (bijv. compleet in elkaar trappen van slachtoffer), letsel of structureel agressief gedrag door een dader of als er sprake is van groepsoptreden dan zal ook de politie moeten worden gewaarschuwd. Slachtoffers van geweld zijn vaak bang om melding te doen van dit geweld. Angst voor represailles houdt hen tegen. Isolement dreigt en uitval in het onderwijs ligt op de loer. Toch is voor strafrechtelijke aanpak meestal een aangifte nodig. De school neemt een duidelijke positie in en staat achter het slachtoffer. Het slachtoffer moet zich gesteund en gesterkt voelen door de schoolleiding die een duidelijk en krachtig signaal af zal moeten geven in de richting van de dader (repressief) en omgeving (preventief). Ondersteuning bij het doen van aangifte is wenselijk, evenals het bewegen van getuigen tot het afleggen van een verklaring. 2.
Verbale agressie
Algemene definitie: Onder verbale agressie wordt verstaan het verbaal of schriftelijk bedreigen, discrimineren, intimideren, ernstig beledigen of uitschelden van een persoon. We spreken over pesten wanneer één of meerdere leerlingen langdurig verbaal of fysiek geweld uitoefenen tegen een medeleerling. Pesten kan verbaal of fysiek zijn, maar kan ook betekenen dat iemand wordt genegeerd of buitengesloten. Pesten is een fenomeen dat door de school duidelijk zal moeten worden herkend. In de bijlage is het pestprotocol opgenomen. Toelichting: Indien verbaal geweld niet gepaard gaat met enige feitelijkheid (dus zonder middel dat de bedreiging/intimidatie kracht bij zet) en er geen sprake is van een structureel karakter, past de Noordgouw zelf maatregelen toe. Let op: verbale agressie is heel moeilijk bewijsbaar. Anderen, die het gehoord hebben, kunnen in dit geval een getuigenverklaring afleggen. Daarom verdient het aanbeveling dat de school dit zelf aanpakt. De politiecontactpersoon kan voor advies worden benaderd. Gaat het verbaal geweld wel gepaard met enige feitelijkheid die de bedreiging of intimidatie kracht bijzet, dan zal ook de politie moeten worden gewaarschuwd. Dit geldt ook als er sprake is van herhaling of structureel karakter. Slachtoffers van verbaal geweld zijn vaak bang om melding te doen van dit geweld. Angst voor represailles houdt hen tegen. Isolement dreigt en uitval in het onderwijs ligt op de loer. Toch is het voor strafrechtelijke aanpak vaak een aangifte nodig. Een duidelijke stelling name van de Noordgouw is hier essentieel. Het slachtoffer moet zich gesteund en gesterkt voelen door de schoolleiding die een duidelijk en krachtig signaal zal afgeven in de richting van de dader (repressief) en aan de omgeving (preventief). Ondersteuning bij het doen van aangifte is wenselijk evenals het bewegen van getuigen tot het afleggen van een verklaring. 3.
Drugs/alcoholbezit, -gebruik en -handel
Algemene definitie: Het voorhanden hebben van alcohol, drugs is niet toegestaan, evenals het voorhanden hebben van medicijnen welke niet aantoonbaar in het belang van de eigen gezondheid zijn. Deze moeten worden ingeleverd. Ook het handelen in / verstrekken van drugs of deze medicijnen is verboden. De school heeft dit als huisregel in het schoolreglement opgenomen. Hierin zijn sancties opgenomen, een ieder weet wat hem te
wachten en te doen staat wanneer een regel overtreden wordt. Het reglement genotsmiddelen is in de bijlage toegevoegd. Toelichting: Wanneer door signalen of uit een gesprek blijkt dat een leerling onder invloed is, dan reageert de school hierop. De leerling die onder invloed de lessen volgt, wordt uit de les verwijderd. Goede of slechte schoolprestaties zijn hierbij niet doorslaggevend. Enerzijds tast drugs- en alcoholgebruik/-bezit het leefklimaat binnen een school aan en anderzijds is het een directe bedreiging voor de onderwijsdoelstellingen. Het onderscheid tussen het voorhanden hebben van drugs voor eigen gebruik dan wel het voorhanden hebben van drugs bestemd voor de handel is moeilijk te trekken. Vandaar de volgende grenslijn: Indien jongeren cannabis voorhanden hebben en dit aan anderen uitdelen, al dan niet met winstbejag, wordt de politie ingeschakeld. Enerzijds om de drempel drugs te gebruiken hoog te houden en anderzijds om een duidelijk en goed te hanteren beleid te voeren. Minderjarigen mogen ook niet in het bezit zijn van drugs voor eigen gebruik. De Noordgouw verbiedt het om alcohol, drugs of medicijnen die niet aantoonbaar door een arts zijn voorgeschreven binnen de schoolgebouwen of het terrein van de Noordgouw te brengen. In geval de Noordgouw kennis heeft dan wel een redelijk vermoeden heeft, dat een persoon drugs / medicijnen binnen een schoolgebouw of schoolterrein heeft gebracht of voorhanden of op andere wijze onder zich heeft, wordt deze persoon bewogen tot afgifte van deze goederen. De Noordgouw geeft hiervoor GEEN schadevergoeding en is NIET aansprakelijk voor schade, in welke zin dan ook, welke voortvloeit uit deze maatregel. De Noordgouw verbindt deze regel en maatregel als voorwaarde tot toelating tot schoolgebouw of schoolterrein. Dit wordt vooraf in het schoolreglement kenbaar gemaakt. Hiermee wordt intern rechtmatigheid van het handelen verkregen. Ingeleverde drugs en medicijnen worden ter vernietiging overgedragen aan de politie. 4.
Vernieling
Algemene definitie: Vernieling, vandalisme. Toelichting: Vernieling is een uiting van het geen respect hebben voor andermans eigendommen. Vaak komt het voort uit een (algemeen) gevoel van onvrede met zijn eigen positie (afgunst / boosheid / vervelen) hetgeen zich dan uit in vernielen. Zeker als de vernieling zich richt op een specifiek (bewust gekozen) slachtoffer zal aandacht aan de achtergronden van de vernieling moeten worden besteed om herhaling of verergering van maatregelen tegen het slachtoffer te voorkomen. In geval van eenvoudige vernieling met niet meer dan geringe schade, waarbij schadevergoeding of schadeherstel kan worden bereikt, bestraft de Noordgouw de gedragingen zelf. Indien het gaat om een vernieling van meer dan geringe omvang of schade, er sprake is van herhaling of groepsdelict of als schadevergoeding / schadeherstel niet kan worden bereikt, zal ook de politie in kennis worden gesteld. 5.
Wapenbezit
Algemene definitie: Het voorhanden hebben van voorwerpen die het karakter van een wapen dragen of die als wapen worden aangewend en waarvan het voorhanden hebben in verband met het volgen van onderwijs niet noodzakelijk is. Toelichting: Veel onder jeugdigen circulerende wapens vallen niet onder de werking van de Wet Wapens en Munitie omdat ze qua afmeting of model net even iets anders zijn. Toch zijn
veel van deze wapens daardoor niet minder gevaarlijk en daarmee onwenselijk. In het kader van het volgen van onderwijs is het bezit / voorhanden hebben van dergelijke wapens en voorwerpen niet alleen onnodig, maar tevens gevaarlijk en bedreigend voor het klimaat binnen een school. De Noordgouw verbiedt het dan ook om voorwerpen die het karakter van een wapen dragen alsmede voorwerpen die als wapen worden gehanteerd in bezit te hebben of als wapen te hanteren. Ingeval de Noordgouw kennis heeft, dan wel een redelijk vermoeden heeft dat een persoon een dergelijk wapen bezit of ziet dat een voorwerp als wapen wordt gehanteerd binnen het schoolgebouw of schoolterrein, zal de bezitter van het voorwerp worden bewogen tot afgifte. Vervolgens worden de wapens ter vernietiging aan de politie overgedragen. De Noordgouw geeft hiervoor GEEN schadevergoeding en is NIET aansprakelijk voor schade in welke zin dan ook, welke voortvloeit uit deze maatregel. Indien het om wapens en gedragingen gaat die vallen onder de werking van de Wet Wapens en Munitie is politioneel optreden vereist. De politie wordt in kennis gesteld. De politiecontactfunctionaris wordt om advies gevraagd of het gaat om een wettelijk verboden wapen.
6.
Diefstal
Algemene definitie: Stelen, roven. Toelichting: Ingeval van een incidentele kleine diefstal en waarbij de schadevergoeding of teruggave van het gestolen goed kan worden bereikt, past de Noordgouw zelf een straf toe. Indien het gaat om herhaling of om een goed met meer dan geringe waarde, dan wel als schadevergoeding of teruggave niet mogelijk is, dan zal de Noordgouw naast de te nemen schoolmaatregelen ook de politie in kennis stellen. 7.
Vuurwerkbezit en -handel
Algemene definitie: Het voorhanden hebben van en / of handelen in vuurwerk Toelichting: Vuurwerk hoeft op zich niet gevaarlijk te zijn, mits het gaat om goedgekeurd vuurwerk en als het op voorgeschreven wijze wordt afgestoken. Bij het afsteken van vuurwerk in of nabij mensenverzamelingen (zoals op het schoolplein) is echter reëel gevaar voor (ernstig) letsel aanwezig. Zeker als het afsteken ervan een spelelement wordt. Ontploffend vuurwerk veroorzaakt doorgaans onrust onder mensen hetgeen tot irritatie of agressie kan leiden. Daarnaast veroorzaakt ontploffend vuurwerk doorgaans een zodanige geluidsoverlast dat, als dit plaatsvindt in de nabijheid van een school, het geven en ontvangen van onderwijs ernstig belemmerd wordt. De Noordgouw verbiedt het dan ook om vuurwerk binnen de schoolgebouwen of op het terrein van de Noordgouw te brengen. Ingeval de Noordgouw kennis, dan wel een redelijk vermoeden heeft, dat een persoon vuurwerk binnen een schoolgebouw of schoolterrein heeft gebracht, of voorhanden heeft of op andere wijze onder zich heeft, zal verzocht worden dit vuurwerk in te leveren. Vervolgens wordt het vuurwerk ter vernietiging aan de politie overgedragen. De Noordgouw geeft hiervoor GEEN schadevergoeding en is NIET aansprakelijk voor schade in welke zin dan
ook, welke voortvloeit uit deze maatregel. De Noordgouw verbindt deze regel en maatregel als voorwaarde tot toelating tot schoolgebouw of schoolterrein. Dit wordt in het schoolreglement kenbaar gemaakt. Hiermee wordt rechtmatigheid van het handelen verkregen. Indien het gaat om verboden vuurwerk (altijd) of om meer dan een zeer geringe hoeveelheid vuurwerk, of om handel in vuurwerk buiten de daartoe toegestane periode dan zal de Noordgouw ook de politie in kennis stellen. De politiecontactfunctionaris kan om advies worden gevraagd of het gaat om een wetsovertreding en of aangifte wenselijk is. 8.
Seksuele intimidatie
Algemene definitie: Ongewenste seksueel getinte aandacht in de vorm van verbaal, fysiek of non-verbaal gedrag dat door degene die hiermee geconfronteerd wordt als onaangenaam wordt ervaren. De Noordgouw is verplicht een veilig leer- en werkklimaat te creëren voor leerlingen en personeelsleden. Seksuele intimidatie kan zich bij verschillende partijen in de schoolsituatie voordoen: leerling - leerling personeel - leerling leerling - personeel personeel - personeel (dit wordt in dit protocol buiten beschouwing gelaten). Het ondergaan van seksuele intimidatie heeft vaak nadelige gevolgen voor betrokkene. Seksuele intimidatie kan een heel scala van handelingen (fysiek) omvatten zoals: knuffelen, zoenen, handtastelijkheden, weg versperren, tegenaan gaan staan, moedwillig botsen. Echter, het kan ook verbaal geuit worden zoals: aanspreekvorm, seksueel getinte opmerkingen, dubbelzinnigheden, seksueel getinte grappen schuine moppen, stoere verhalen rond seksuele prestaties, opmerkingen over uiterlijk en kleding, vragen naar seksuele ervaringen, uitnodigingen met bijbedoelingen, afspraakjes willen maken, uitnodiging tot seksueel contact, bedreigingen. Tevens kan de intimidatie ook in de vorm van non-verbaal gedrag geuit worden zoals: staren, gluren, lonken, knipogen, in kleding gluren, seksueel getinte cadeautjes. Alleen degene die last heeft van seksuele intimidatie kan een klacht indienen, al dan niet met hulp van de contactpersoon in de school of via de vertrouwenspersoon bij de klachtencommissie of het bevoegd gezag. (zie klachtenregeling op de website van de school).
i. Social Media Protocol Christelijk College De Noordgouw (ll) Leren 1. Leraren moeten weten wat Twitter, Facebook en andere social media zijn en wat de mogelijkheden ervan zijn.
2. De Noordgouw gebruikt social media in de lessen als dat past. Twitter, Facebook enz. zien we als handige tools om meer info te krijgen via experts. We gebruiken social media ook om in te springen op actuele gebeurtenissen. 3. De Noordgouw doet zijn best om de leerlingen handig te laten worden met social media zodat ze ontdekken wat er allemaal mee kan. Communiceren 1. De Noordgouw gebruikt social media om te praten met iedereen die met de Noordgouw te maken heeft. Het is de bedoeling dat iedereen daardoor beter weet wat er speelt. We willen ook graag dat de ouders en de buurt de school daardoor meer gaan ‘liken’. 2. Drie Noordgouwmedewerkers zijn namens de school, dus als ‘Noordgouw’ op social media bezig, en wel alleen die drie. Die groep bepaalt ook hoe alle medewerkers van de school zich zouden moeten gedragen op social media. 3. Leraren die via social media aan leerlingen vertellen over roosterwijzigingen, opdrachten, activiteiten en andere dingen die met school te maken hebben: goed bezig! De Noordgouw vindt dat zoveel mogelijk mensen die op school werken dat zo zouden moeten doen. 4. Iedereen mag zeggen wat hij/zij wil, dat heet vrijheid van meningsuiting en die respecteert de Noordgouw. Ook voor de mensen die op school werken dus. Maar de Noordgouw vindt het wel belangrijk dat die mensen goed nadenken over hun rol. Ze zijn tenslotte wel de uithangbordjes van onze school. Daarom wil de Noordgouw dat ze op social media eerlijk en betrouwbaar zijn, en dat ze geen dingen vertellen van of over anderen als daar geen toestemming voor is gegeven. Profileren 1. Als de Noordgouw iets op Facebook, Twitter of andere social media zet, is dat om positieve info te geven over activiteiten, de school of de organisatie. 2. De Noordgouw checkt op sociale media wat er over de school wordt gezegd door leerlingen en anderen die iets met de school te maken hebben. Daar willen we van leren. 3. Als de Noordgouw iets op social media leest waarvan we vinden dat we echt moeten reageren, of waar we meer van willen weten, dan gaan we IRL (in real life) praten met de mensen waar het om gaat. Wie weet kunnen we iets verbeteren. De Noordgouw doet niet mee aan negatieve discussies op social media, maar reageert wel als er leugens worden verteld of iemand onrecht wordt aangedaan. 4. De Noordgouw vraagt aan de ouder(s)/verzorger(s) bij inschrijving van de leerling(e) of foto-, film- en geluidsopnamen van schooldingen (projectweek, excursie etc.) waar de leerling(e) op staat, op social media gezet mogen worden. De Noordgouw beseft dat social media niet meer weg te denken zijn. Het is een onderdeel geworden van het leven van leerlingen, ouders en iedereen die met de school te maken heeft, dus ook de mensen in de buurt en de gemeente. De Noordgouw vindt het een taak van de school om leerlingen de voordelen van sociale media te leren kennen. Maar net zo goed wil de school de leerlingen wijzen op de nadelen. De Noordgouw ziet social media ook als een handige tool om zich als leuke en goede school te laten zien aan iedereen in de omgeving en aan mogelijke toekomstige leerlingen. Ook vinden we het een goed middel om makkelijk info uit te wisselen met iedereen die met de school te maken heeft.
De Noordgouw zorgt ervoor dat de leerkrachten genoeg tijd en geld krijgen om de ins en outs van social media te leren kennen. Ze moeten dat ook up-to-date kunnen houden. Social Media Protocol Christelijk College De Noordgouw (vw) Leren 4. De Noordgouw verwacht van haar leerkrachten dat zij over voldoende kennis beschikken om de leerlingen de benodigde sociale media vaardigheden aan te leren die waardevol zijn voor het leerproces; 5. De Noordgouw integreert sociale media waar mogelijk in de lessen en gebruikt deze o.a. om contact te leggen met experts en om in te spelen op actualiteit; 6. De Noordgouw spant zich in om de leerlingen zelf de mogelijkheden van sociale media te laten ervaren. Communiceren 5. De Noordgouw zet sociale media in om de dialoog met belanghebbenden aan te gaan, met als doel betere informatieverstrekking, het verhogen van ouderparticipatie en betrokkenheid van de buurt; 6. Het publiceren over schoolgerelateerde onderwerpen is voorbehouden aan drie daarvoor aangewezen medewerkers van De Noordgouw. Deze sociale mediacommissie maakt het beleid volgens welke alle medewerkers van de school handelen; 7. De Noordgouw moedigt haar medewerkers aan om sociale media in te zetten om leerlingen te informeren over schoolgerelateerde onderwerpen als opdrachten, roosterwijzigingen en activiteiten; 8. De Noordgouw respecteert de vrijheid van meningsuiting van al haar medewerkers. Voor alle medewerkers geldt dat zij zich er bewust van zijn dat zij te allen tijde ambassadeurs zijn van onze school, waarbij de integriteit van handelen essentieel is en waarbij geen informatie wordt verspreid over derden die daar geen toestemming voor hebben gegeven. Profileren 5. De Noordgouw zet berichtgeving op sociale media in met het doel om positieve informatie te verspreiden over de (activiteiten) van de school of organisatie; 6. De Noordgouw monitort sociale media actief om de ervaringen van leerlingen en andere belanghebbenden met de school te vernemen; 7. De Noordgouw gaat naar aanleiding van deze ervaringen ‘in real life’ in gesprek met betrokkenen om, waar mogelijk, de goede punten te versterken en de zwakke te verbeteren. Behalve in geval van onjuistheden wordt op negatieve discussies niet gereageerd via sociale media; 8. De Noordgouw vraagt aan de ouder(s)/verzorger(s) bij inschrijving van de leerling(e) toestemming voor het publiceren van foto-, film- en geluidsopnamen van schoolgerelateerde situaties (projectweek, excursie etc.) op sociale media. De Noordgouw is zich ervan bewust dat sociale media een onlosmakelijk onderdeel zijn van de huidige samenleving en de leefomgeving van haar leerlingen, hun ouders en andere belanghebbenden zoals o.a. omwonenden en de gemeente. De Noordgouw ziet het als haar verantwoordelijkheid om kinderen te leren de voordelen van sociale media te benutten alsmede de nadelen bespreekbaar te maken. Bovendien zien wij
de kansen die sociale media bieden om de school te profileren in haar markt en om de communicatie met belanghebbenden toegankelijker en interactiever te maken. De Noordgouw biedt haar leerkrachten voldoende mogelijkheid (tijd, budget) om kennis van sociale media en de manier waarop deze ingezet kan worden in de leerontwikkeling, op peil te houden. j. Pestprotocol Inleiding Waarom een pestprotocol? CC de Noordgouw wil haar leerlingen een veilig pedagogisch klimaat bieden, waarin zij zich harmonieus en op een prettige en positieve wijze kunnen ontwikkelen. De docenten bevorderen deze ontwikkeling door het scheppen van een veilig klimaat in een prettige sfeer, zowel tijdens de lessen als daarbuiten. Soms is het gewenst om duidelijke afspraken met de leerlingen te maken. Een van die duidelijke regels is dat leerlingen met respect met elkaar dienen om te gaan. Dat het niet altijd als vanzelfsprekend wordt ervaren, geeft aan dat we het leerlingen moeten leren en daar dus energie in moeten steken. Tegen pesten zal duidelijk stelling worden genomen en streng zal worden opgetreden wanneer pesten wél plaatsvindt. Vroegtijdig signaleren is van groot belang. Het onderwerp pesten wordt met de leerlingen bespreekbaar gemaakt, waarna met hen regels worden vastgesteld. Samenwerken vinden wij erg belangrijk en ook willen we leerlingen behulpzaamheid bijbrengen. In dit protocol wordt het fenomeen pesten beschreven. We leggen uit hoe we voorkomen dat pesten plaatsvindt, de preventieve aanpak. Mocht er onverhoopt toch gepest worden dan beschrijven we ons handelen in de curatieve aanpak. De bijlage staan een aantal tips en suggesties voor de docent/ mentor. Ook voor de ouders hebben we een aantal adviezen. Begripsomschrijvingen
Pesten of plagen Plagen is een normaal verschijnsel. Ieder kind wordt wel eens geplaagd of plaagt zelf. Plagen vindt plaats op basis van gelijkwaardigheid en is vriendschappelijk bedoeld. Pesten is iets anders. Bij pesten wordt een slachtoffer uitgezocht om de baas over te spelen. De pester gebruikt zijn of haar macht om het slachtoffer te vernederen, te kleineren, te slaan of uit te schelden. Vaak is er ook een groepje kinderen, dat met de pester meedoet, de meelopers, die bijvoorbeeld bang zijn voor gezichtsverlies of om zelf het slachtoffer te worden. Pesten
Plagen
Bewust gericht tegen één persoon, berekenend
Onbezonnen, spontaan
Herhaaldelijk, langdurig en systematisch
Incidenteel, korte duur
Ongelijke machtsverhouding
Speelt zich af tussen gelijken
Pesters en gepeste zijn meestal dezelfden, er is sprake van een vaste structuur
Wie wie plaagt ligt niet vast, de partijen wisselen
Het slachtoffer kan (blijvend) psychische en of lichamelijke schade oplopen
het slachtoffer loopt geen (blijvende) schade op
Het specifieke van pesten is dus gelegen in het bedreigende en vooral systematische karakter. We spreken van pestgedrag als het ook nog regelmatig gebeurt, waardoor de veiligheid van de omgeving van een leerling wordt aangetast. De inzet van het pestgedrag is altijd macht door intimidatie. Bij dit echte pestgedrag zien we ook altijd de onderstaande rolverdeling terug bij een aantal betrokkenen. De betrokkenen De gepeste leerling: Sommige leerlingen hebben een grotere kans om gepest te worden dan anderen. Dat kan komen door uiterlijke kenmerken maar het heeft vaker te maken met vertoond gedrag, wijze waarop gevoelens worden beleefd en de manier waarop dat geuit wordt. Uit onderzoek blijkt dat leerlingen gepest worden in situaties waarin pesters al de kans krijgen om een slachtoffer te pakken te nemen. Er is dan al sprake van een onveilige situatie, waarbinnen een pester zich kan manifesteren en zich daarin ook nog verder kan ontwikkelen. Leerlingen die gepest worden doen vaak andere dingen dan de meeste leeftijdgenoten in hun omgeving. Ze spelen een ander instrument, doen aan een andere sport of zitten op een andere clubje. Ze zijn goed in vakgebieden of juist niet goed. Er zijn helaas aanleidingen genoeg om door anderen gepest te worden mits de pesters daar de kans voor krijgen vanuit de situatie. Veel leerlingen die worden gepest hebben een beperkte weerbaarheid. Ze zijn niet in staat daadwerkelijk actie te ondernemen tegen de pestkoppen en stralen dat dan ook uit naar hun kwelgeesten. Vaak zijn ze angstig en onzeker in een groep, ze durven weinig of niets te zeggen, omdat ze bang zijn om uitgelachen te worden. Deze angst en onzekerheid worden verder versterkt door het ondervonden pestgedrag, waardoor de gepeste leerling in een vicieuze cirkel komt waar het zonder hulp zeker niet uitkomt. Gepeste leerlingen voelen zich vaak eenzaam, hebben in hun gepeste omgeving geen vrienden om op terug te vallen en kunnen soms beter met volwassenen opschieten dan met hun leeftijdgenoten. Jongens die worden gepest horen bijna nooit tot de motorisch beter ontwikkelde leerlingen.
Preventieve aanpak 1. Aan het begin van het schooljaar bespreekt de mentor de leefregels van de school met de leerlingen. 2. Aan het begin van het schooljaar bespreekt de mentor met de klas de schoolregels. 3. Het voorbeeldgedrag van de docent in de les en van de medewerkers van de school is belangrijk. Er zal minder gepest worden in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar acceptatie van verschillen wordt aangemoedigd, waar ruzies niet met geweld worden opgelost, maar uitgesproken, waar leerlingen gerespecteerd worden in hun eigenheid, waar agressief gedrag van leerlingen en docenten niet wordt geaccepteerd en waar docenten duidelijk stelling nemen tegen dergelijke gedragingen. 4. Het onderwerp pesten kan tijdens mentorlessen regelmatig aan de orde worden gesteld, telkens in andere bewoordingen ( buitensluiten, anders zijn, acceptatie van verschillen, verhuizen, vriendschap, veiligheid, omgaan met elkaar, rollen in de groep) en ook met gebruikmaking van verschillende werkvormen. Belangrijk hierbij is dat het inschakelen van de mentor/docent niet wordt opgevat als klikken en dat een medeleerling ook de verantwoordelijkheid heeft om het pestprobleem bij de mentor aan te kaarten. 5 In en rond de school, tijdens pauzes wordt er door de conciërges en docenten gesurveilleerd en worden leerlingen op hun gedrag aangesproken.
Curatieve aanpak
1. Leerling (gepeste): Hulp bieden aan de leerling die gepest wordt in de vorm van een gesprek met de mentor. Deze adviseert de leerling wat te doen. Ofwel: • we tonen medeleven, luisteren en vragen hoe en door wie er wordt gepest; • we gaan na hoe de leerling zelf reageert, wat doet hij/zij voor, tijdens en na het pesten; • we leren leerlingen hoe ze om moeten gaan met ongewenste reacties; • we gaan na welke oplossing het kind zelf wil; • we benadrukken de sterke kanten van het kind; • we praten met de ouders van het pestslachtoffer • de mentor informeert regelmatig hoe het gaat met het kind; • we plaatsen het kind niet in een uitzonderingspositie; • de mentor brengt de partijen bij elkaar voor een gesprek en probeert samen met hen de pesterijen op te lossen en (nieuwe) afspraken te maken; • extra hulp kan ingezet worden door: vertrouwenspersoon, afdelingsleider, schoolmaatschappelijk werk of het ZAT. 2. Leerling (pester): De leerling die pest wordt verplicht hulp te aanvaarden. Hulp aan de pester kan een gesprek met de mentor of afdelingsleider zijn. Ofwel: • de mentor brengt de partijen bij elkaar voor een gesprek en probeert samen met hen de pesterijen op te lossen en (nieuwe) afspraken te maken. De docent neemt duidelijk stelling en houdt een bestraffend gesprek met de leerling die pest. • de mentor probeert met de leerling oorzaken van zijn /haar pestgedrag analyseren; • de mentor kan de jongere bewust maken van het gedrag en van het effect ervan op anderen c.q. het slachtoffer; • de mentor maakt met de leerling duidelijke afspraken over de omgangsregels; • de mentor laat inzien wat welke positieve kant de gepeste heeft; • de mentor maakt een vervolgafspraak over de punten die je als mentor verbetert wilt zien; • bij ernstig pestgedrag wordt de afdelingsleider ingeschakeld, houdt deze gesprekken met de betreffende leerlingen, neemt maatregelen en worden ook de ouders geïnformeerd; • extra hulp kan ingezet worden door: vertrouwenspersoon, afdelingsleider, schoolmaatschappelijk werk of het ZAT. 3. Klas: Hulp aan de zwijgende middengroep. De mentor kan deze groep / of de klas mobiliseren Deze groep bestaat uit: • Leerlingen die mee pesten om er zelf beter van te worden. • Leerlingen die mee pesten omdat ze bang zijn zelf gepest te worden. • Leerlingen die niet mee pesten maar die niets doen om een einde te maken aan het pesten. Deze zwijgende groep kan ingezet worden bij het doen stoppen van het pesten door toe te zien op het welbevinden van het slachtoffer. • de mentor maakt het probleem bespreekbaar in de groep; • de mentor/docent stimuleert dat de kinderen een eigen standpunt innemen en eventueel partij trekken voor de gepeste leerling. Leren opkomen voor elkaar; • de mentor bespreekt met de leerlingen dat ‘meelopen’ met de pester meestal kan leiden tot verergering van het probleem;
4. Docent / mentor: De docent moet in de eerste plaats op de hoogte zijn van het fenomeen pesten. Vormen van pesten zijn: • volstrekt doodzwijgen; • isoleren; • psychisch of fysiek mishandelen; • elkaar uitlachen; • opbellen; • nooit de echte naam van een klasgenoot gebruiken, maar een bijnaam; • voortdurend zogenaamde leuke opmerkingen maken over een klasgenoot; • bezittingen kwijt - of kapotmaken • het slachtoffer voortdurend de schuld van iets geven; • uitschelden of schreeuwen; • opmerkingen maken over kleding, uiterlijk, gewoontes of geloofsovertuiging; • beledigen; • via moderne media of telefoon “ stalken”; • Het met een groep zich tegen een individu keren. 5. Klachtenregeling Het streven is om klachten binnen de school op te lossen. Door onderling overleg van de direct betrokkenen, de afdelingsleider, vertrouwenspersonen en schoolleiding. Als dit niet mogelijk blijkt te zijn, kan een schriftelijke klacht worden ingediend bij de directie. De uitgebreide klachtenregeling, met informatie over de externe klachtencommissie, is op verzoek beschikbaar bij de directie. Het adres van die commissie: Landstede Groep, t.a.v. Klachtenafhandeling (o.v.v.externe klachtencommissie Rechterland 1 8000 AA Zwolle
Bijlage 1: Informatie voor ouders van gepeste kinderen Wat kunnen signalen zijn? • niet meer naar school willen; • niets meer over school vertellen; • slechtere resultaten op school dan vroeger; • vaak dingen kwijt zijn of met kapotte spullen thuiskomen; • vaak hoofdpijn of buikpijn hebben; • niet willen gaan slapen, vaker wakker worden of nachtmerries hebben; • niet alleen een boodschap durven doen; • bepaalde kleren niet meer aan willen; • thuis prikkelbaar, boos of verdrietig zijn; Wat ouders/ verzorgers zelf kunnen doen: • Als het pesten niet op school gebeurt maar op straat, kunt u contact zoeken met de ouders van de pester en voorzichtig vragen er met hun kind over te praten. Gebruik daarbij als argument dat elk kind op straat veilig moet kunnen zijn. Niemand zal dat ontkennen. Houd er wel rekening mee dat iedere ouder in principe voor zijn eigen kind opkomt en met de mogelijkheid dat men het probleem gaat ontkennen. • Neem uw kind serieus en zeg dat u met anderen gaat proberen het pesten te stoppen. • Stimuleer uw kind om naar de mentor te gaan. • Pesten op school kunt u het beste direct met de mentor bespreken. • Praat erover met uw kind of vraag uw kind op te schrijven wat het heeft meegemaakt.
• Probeer uw kind uit te leggen waarom kinderen pesten. • Maak aan uw kind duidelijk dat elk kind in principe de kans heeft om gepest te worden. • Vertel dat volwassenen vaak niets doen, omdat ze niet zien dat er gepest wordt of omdat ze niet weten hoe het probleem moet worden opgelost. • Waarschuw uw kind dat het pesten niet meteen ophoudt als er beter op wordt gelet. Pesten is soms een gewoonte geworden, die moeilijk af te leren is. Steun uw kind in het idee dat er een einde aan het pesten komt. • Houd het onderwerp bespreekbaar, informeer regelmatig hoe het gaat. • Als u van uw kind er met niemand over mag praten, steun dan uw kind, geef achtergrondinformatie en maak duidelijk dat de school het zorgvuldig zal aanpakken. Voordat u dit belooft, is het raadzaam de school te vragen of men dit probleem ook daadwerkelijk zorgvuldig aanpakt. • Help uw kind zijn/ haar zelfrespect terug te krijgen. • Kijk mee met uw kind achter de computer en op zijn/haar mobieltje. • Houd de communicatie open, blijf in gesprek met uw kind. Doe dat niet met een negatieve insteek, maar geef adviezen om aan het pesten een einde te maken. • Houd regelmatig en intensief contact met de mentor van uw kind. • Houd het niet stil, maar onderneem actie!! Informatie voor ouders van pestende kinderen • Neem het probleem serieus. • Raak niet in paniek: elk kind loopt de kans een pester te worden. • Probeer achter de mogelijke oorzaak van pesten te komen. • Maak uw kind gevoelig voor wat het anderen aandoet. • Kijk mee met uw kind achter de computer en op zijn/haar mobieltje. • Corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kind. • Maak uw kind duidelijk dat u achter de beslissing van school staat. • Houd de communicatie open, blijf in gesprek met uw kind. Geef adviezen over andere manieren om met elkaar om te gaan. • Houd regelmatig en intensief contact met de mentor van uw kind. Informatie voor ouders van alle kinderen • Neem de ouders van het gepeste kind serieus. • Houd rekening met gevoelens van de ouders van zowel het gepeste kind als ook de gevoelens van de pester. • Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan. • Corrigeer uw kind bij ongewenst gedrag en benoem goed gedrag. • Geef zelf het goede voorbeeld. • Leer uw kind voor anderen op te komen. • Leer uw kind voor zichzelf op te komen.
k. VERDRIET EN ROUWVERWERKING binnen de CC de Noordgouw Hoe te handelen bij het overlijden van een leerling of personeelslid?
Het CRISISTEAM Zo spoedig mogelijk wordt er een crisisteam samengesteld dat de activiteiten ontwikkelt en coördineert. Leden van het crisisteam zijn: de vestigingsleider, een directielid, de teamleider, de mentor, de vertrouwenspersoon, eventueel aangevuld met externe deskundige(n), bijv. een politieagent., jeugdhulpverlening. Eén persoon wordt aangewezen als eindverantwoordelijke en zorgt ervoor dat de taken die uit het draaiboek voortvloeien worden uitgevoerd. Het crisisteam zorgt voor de uitvoering van bovengenoemde taken. Inhoud DRAAIBOEK Dit draaiboek bestaat uit de volgende onderdelen: A B C D E F G H
Binnenkomen van de informatie De aankondiging Directe contacten met familie en/of relaties Begrafenis, crematie Nazorg Organisatorische aandachtspunten Administratieve afronding Examenperiode
Bij de onderdelen Aankondiging, Directe contacten, Begrafenis en Nazorg wordt het draaiboek gesplitst in: bij het overlijden van een leerling en bij het overlijden van een personeelslid. A. BINNENKOMEN VAN DE INFORMATIE
Mededeling komt binnen via conciërge/administratie: deelneming betuigen; er zal iemand van de school terugbellen; directie/locatieleider wordt ingelicht (verder niemand). Mededeling komt via docent/leerling/buiten bij directie/locatieleider. In het geval van een ernstig ongeval op/dichtbij school een arts, ziekenhuis, familie, politie waarschuwen. (directie voordat "de school" het te weten komt). In andere gevallen, buiten school, nagaan of het bericht van de familie komt. Is dit niet het geval, dan familie waarschuwen (directie). Directie verzamelt alle betrokkenen voor overleg (de rest van de schoolleiding, mentor, klassendocent). Doel van het kort overleg is onder andere: goed afspreken wie contacten met de ouders heeft: wie doet wat en wanneer; nagaan wie er op school het nauwst betrokken zijn: mentor/klassendocent, oudmentor, speciale vertrouwenspersoon, vrienden en vriendinnen in andere klassen, broertjes en zusjes in andere klassen, oud-klasgenoten; afspreken in welke volgorde geïnformeerd wordt: het is goed een eigen klas zo vroeg mogelijk te informeren voordat er op school een geruchtenstroom op gang komt;
komt het bericht pas op het einde van een dag (na afloop van de meeste lessen) dan is geheimhouding wellicht noodzakelijk tot de volgende dag en worden leerlingen het eerste uur opgevangen; komt het bericht in het weekend binnen dan kan een korte telefonische informatieronde naar de klasgenoten voorrang krijgen en direct een afspraak gemaakt worden voor maandag het eerste uur;
komt het bericht in de vakantietijd binnen, dan òf telefonisch òf schriftelijk de klasgenoten informeren. Belangrijk is het om het informeren van alle betrokkenen goed op elkaar af te stemmen; afspreken wie het draaiboek "beheert" en coördineert; wellicht is het goed dat niet door een van de nauwst betrokkenen te laten doen; de schoolleiding neemt het ontwerpen van een advertentie op zich. Mogelijk werkt het goed dit in een later stadium ook met een groep klasgenoten te doen. Dit kan een goed vertrekpunt vormen in het kader van een start van het verwerkingsproces. B. DE AANKONDIGING
Het is goed eerst de docenten en het onderwijsondersteunende personeel te informeren. Stuur de klassen eventueel naar buiten. De docenten kunnen dan direct daarop volgend in de klas iets meer vertellen over het overlijden om zo een gesprek/verwerking op gang te brengen en nadere mededelingen te doen. Neem hiervoor ruimschoots de tijd.
Bij het overlijden van een leerling(e) De mentor (al dan niet met ondersteuning van iemand van de schoolleiding of de begeleidingsgroep) meldt het overlijden van de klasgeno(o)t(e): noteert de absenten; vangt de klas op: angst, woede, ongeloof, verdriet, schuldgevoelens, let op 'terugtrekkers'; extra aandacht ook voor vrienden en vriendinnen binnen de klas; houdt de klas bij elkaar, niemand mag zomaar weglopen; zorg voor een veilige ruimte (rust) en laat bijvoorbeeld enige leerlingen na verloop van tijd thee halen; spreek met de klas af: dat de schoolleiding als eerste naar de ouders gaat om met hen te bespreken of ze als klasgenoten iets kunnen doen; dat er de volgende dag met hen hierover doorgepraat wordt; laat eventueel de leerlingen na verloop van tijd naar huis gaan maar geef hen ook de gelegenheid om nog te blijven, als ze dat willen. Je moet zeker weten dat er iemand thuis is en de ouders geïnformeerd zijn; - leerlingen die ernstig overstuur zijn, opvangen en contact opnemen met thuis.
De schoolleiding doet de mededeling aan de docenten en het onderwijsondersteunend personeel in bijvoorbeeld de personeelskamer, na een neutrale oproep via de intercom. Denk aan mensen die de intercom niet kunnen horen. De roostermaker: notatie van en aandacht voor afwezige docenten en afwezige klassen. Spreek af wie hen benadert. De docenten vangen in de eerstvolgende les na de algemene intercom-mededeling de klassen op en vertellen het bericht van overlijden. Gaan in op reacties van leerlingen en passen eventueel lesprogramma en proefwerken aan. De schoolleiding draagt zorg voor informatie aan het bestuur en de MR en coördineert de advertenties. Draagt tevens zorg voor mededeling en herdenking in de krant. De school/lessen: behalve voor de betreffende klas en vrienden/vriendinnen gaan de lessen zoveel mogelijk gewoon door: voorkom dat allerlei leerlingen, die slechts zeer indirect met het gebeuren te maken hebben, zich mengen in de gang van zaken. De school moet zicht houden op wie wat doet. N.B. Dit gedrag kan een teken zijn van nog slecht verwerkte eigen ervaringen en dient wel bespreekbaar gemaakt te worden en opgevangen; zorg voor zo eenduidig mogelijke informatie zodat geruchtvorming voorkomen wordt, met
name bij vreemde ongelukken of bij zelfmoord. De administratie blokkeert onmiddellijk uitgaande post en rekeningen betreffende de leerling. De schoolleiding informeert schriftelijk alle ouders.
Bij overlijden van een personeelslid De directie roept de docenten en het onderwijsondersteunend personeel bij elkaar en stuurt de leerlingen naar buiten tot de aanvang van de volgende les (via neutrale intercommededeling). De teamleider vangt de klas (als het gaat om een klassendocent) of mentorleerlingen (als het gaat om een mentor) op. De roostermaker noteert en heeft aandacht voor afwezige docenten en afwezige klassen. De docenten informeren de klassen over het overlijden van het personeelslid. De schoolleider informeert het bestuur, de MR en coördineert advertentieteksten en het bericht in de kranten. C. DIRECTE CONTACTEN MET FAMILIE EN/OF RELATIES Bij het overlijden van een leerling(e) De klassendocent/mentor en iemand van de schoolleiding bezoekt de familie in de dagen (liefst op de eerste dag) voor de begrafenis en enige tijd daarna. Vaak zullen eerdere contacten via de klassendocent of mentor zijn gelopen. Deze is dan een herkenbaar figuur. Het is aan te raden altijd met twee personen te gaan, bijvoorbeeld de klassendocent met de persoon die de coördinatie van het draaiboek op zich genomen heeft. In het eerste gesprek komt aan de orde: mondelinge condoléance (eventueel met brief directie) vraag naar de gebeurtenissen van de laatste paar dagen of het laatste moment vraag op welke wijze de school (respectievelijk vrienden en vriendinnen een bepaalde rol kunnen spelen bij de begrafenis /crematie. Daarbij valt te denken aan: wenselijkheid/niet-wenselijkheid van bij de plechtigheid aanwezig zijn van klas/vrienden/vriendinnen; bloemen/kransen; dragen van de kist; uitspreken van bepaalde teksten tijdens de plechtigheid; instuderen van liederen; houden van een voorbede of toespraak; het maken van een eigen tekstboekje voor de dienst. Bij het overlijden van een personeelslid
De schoolleiding bezoekt de familie namens de school. Informeren in hoeverre verder bezoek van collega's gewenst is en geven dit door, vooral indien dit negatief is. Informeren in hoeverre het op prijs gesteld wordt dat de school inbreng heeft tijdens de plechtigheid. Informeren of de familie het op prijs stelt dat er op school een eigen "herdenkingsdienst" georganiseerd wordt. Te denken valt aan een avondwake of een "in memoriam" voor de hele school om te voorkomen dat de kerk te klein is als er veel leerlingen naar de begrafenis van hun docent willen. De school wordt snel en eenduidig geïnformeerd over de gemaakte afspraken opdat allerlei initiatieven van bijvoorbeeld collega's en leerlingen niet door elkaar gaan lopen.
D. BEGRAFENIS, CREMATIE
E.
De familie beslist over het hoe, waar en door wie de uitvaart verzorgd wordt. Vaak wordt een bijdrage van de school zeer gewaardeerd. Het is erg belangrijk dat leerlingen kunnen oefenen met hun muziek, teksten. Dat geeft enige zekerheid op momenten dat emoties toch een grote rol spelen. Collega's en leerlingen die de plechtigheid willen bijwonen worden daartoe in de gelegenheid gesteld. Overweeg de rest vrijaf te geven (school sluiten). Leerlingen worden zoveel mogelijk vooraf geïnformeerd over de gang van zaken bij de plechtigheid: - hoe teken je het condoléanceregister - ga je mee naar het kerkhof en wat kun je daar verwachten - waar ga je zitten (bij grote groepen plaatsen reserveren); - na de plechtigheid bijeenkomst op school of elders. Bij het overlijden van een personeelslid wellicht een samenkomst van alle docenten en onderwijsondersteunend personeel in de personeelskamer. Na afloop van de leerlingenopvang kunnen de schoolleider of docent/mentor nog even naar de koffietafel van de familie gaan om kort de hand te drukken en te vragen of alles goed gegaan is in hun ervaring. NAZORG
Klassikaal De mentor of klassendocent zorgt voor de mogelijkheid dat de klas er nog eens op terug kan komen. Bij zelfmoord worden er gesprekken gehouden rond suïcidaliteit en schuldgevoelens. Bij een ongeluk onder invloed van alcohol of na afloop van een gezamenlijk feest kan dit ook een gelegenheid zijn om eens over dit soort gebeurtenissen te praten. Start na de dag van de begrafenis weer met de lessen.
Stilte(rouw)centrum De gehele dag openstellen Plaats daar een foto van de overledene Ruimte voor een condoleanceboek of een ander boekje waarin leerlingen hun gedachten in de vorm van gedichtjes, tekeningen of verhaaltjes kwijt kunnen. Dit kan later aan de ouders/ familie worden aangeboden. Op vaste momenten is er begeleiding/opvang aanwezig: Vertrouwenspersoon Mentoren/coördinator Externe hulpverlening (Jeugdhulp Ambelt) Politie /slachtofferhulp Individueel Let speciaal op bepaalde kwetsbare personen, broers, zussen, vrienden, vriendinnen of leerlingen die pas ook al iets dergelijks hebben moeten meemaken (hun basiszekerheid gaat dan wankelen). Nazorg op lange termijn Noteer de sterfdatum en geboortedatum van de leerling(e) of het personeelslid, en neem
op die data contact met ouders/familie op. Het is begrijpelijk dat leerlingen rondom deze data emotioneel reageren. Geef leerlingen de gelegenheid om op die momenten samen te kunnen zijn of naar de begraafplaats te kunnen gaan. Voorkom dat allerlei leerlingen, die slechts zeer indirect met het gebeuren te maken hebben, zich mengen in de gang van zaken. Let op signalen van een stagnerend rouwproces bij leerlingen. Sta stil bij de gebeurtenis op de diploma-uitreiking.
Herdenking Bouw een moment in, waarin de rouwfase op een of andere manier formeel wordt afgesloten, bijvoorbeeld door de ouders na enige maanden een dankwoordje te laten uitspreken/schrijven, of door een herinneringsteken in de school te plaatsen. Bij het overlijden van een docent(e) Begeleid de presentatie van de vervanger aan de klassen door ook een paar woorden aan de overledene te wijden. F. ORGANISATORISCHE AANDACHTSPUNTEN G.
Muziek in de kantine uitzetten Vlag halfstok hangen. Activiteiten op school, zoals feesten, diploma-uitreiking, proefwerken e.d. beoordelen op hun merites en zonodig uitstellen of afstellen. Mentor(en) en of vertrouwenspersoon uitroosteren i.v.m. begeleiding van leerlingen in het stiltecentrum. Zorg voor koffie, thee of fris en koekjes in het stiltecentrum. Regel begeleiding als een leerling per se naar huis wil. ADMINISTRATIEVE AFRONDING
De overledene direct uitschrijven en uit geautomatiseerde bestanden verwijderen. Let op de financiele afronding zoals het schoolgeld, boekengeld, borg van het kluisje, salaris enz. Eventueel de vervolgschool inlichten. Leverancier van de schoolboeken inlichten. Uitschrijven van de onderwijskaart, indien de leerling 16 jaar of ouder is. Teruggave van persoonlijke bezittingen. Denk aan wekstukken, proefwerken, examenuitslagen, foto’s en de inhoud van het kluisje. H. EXAMENPERIODE Indien het overlijden plaatsvindt in de periode waarin de examens vallen, is extra aandacht nodig voor volgende: Informeer onmiddellijk de inspectie VO. Aanvangs- en sluitingstijden van de examenzittingen in overleg aanpassen. Consequenties van zowel het uitstellen als deelname aan het examenonderdeel uitleggen. De ouders van bovengenoemde consequenties schriftelijk op de hoogte stellen. Leerlingen voorafgaand aan ieder examenonderdeel laten beslissen of ze wel of niet
kunnen deelnemen aan het examen. Hiervoor tijd inruimen. De leerlingen in staat stellen over bovengenoemd beslissing met de ouders te communiceren, waarbij de leerlingen in quarantaine moeten worden gehouden. Bovengenoemde beslissing moet in alle gevallen schriftelijk worden bevestigd, zowel bij afzien van deelname als wel deelname aan het examenonderdeel.
===================================================================