Protocol bij scheiding De gevolgen van een scheiding tussen vader en moeder kunnen voor een kind ingrijpend zijn. Dit protocol is een poging de gevolgen zoveel mogelijk in goede banen te leiden. 1. Anders Bij een dreigende scheiding zal bij ouders en bij kinderen onzekerheid, verdriet, woede en een schuldgevoel overheersen. Men zal proberen de problemen zo lang mogelijk binnenskamers te houden. Desondanks zal de onzekerheid en de spanning thuis ingrijpende gevolgen hebben die zich kunnen vertalen in ander gedrag van het kind. Symptomen geven aan dat er iets aan de hand is. Deze symptomen kunnen natuurlijk ook een signaal van andere problemen zijn. Belangrijk is dat de leerkracht bepaalde signalen onderkent:
Het kind trekt zich terug, is stil, afwezig, angstig. Het kind is overactief en druk. Agressief en prikkelbaar. Introvert,weinig interesse. Schoolprestaties zijn minder. Overgevoelig, snel huilen, verdrietig. Terugval in ontwikkeling ( zoals duimen, niet meer zindelijk, stotteren ). Slechte lichamelijke conditie; slaapproblemen, vaker ziek, allerlei kwaaltjes zoals bijvoorbeeld buikpijn. Blijven hangen in de klas in de pauze en na schooltijd.
Wat te doen? Het is vanzelfsprekend dat de leerkracht de oorzaak van de gesignaleerde veranderingen bij het kind opspoort. Ongeacht wat die oorzaak ook zal zijn, moet de leerkracht zijn eigen rol niet onderschatten, zowel in het zoeken naar de oorzaak als het helpen oplossen van het probleem. De regelmaat en de betrouwbare mensen waarmee het kind te maken heeft, zorgen voor een omgeving waarin een gesprek mogelijk moet zijn. Praten met het kind is erg belangrijk. Vraag wat er aan de hand is en waarom het kind anders is dan anders. Het kind zal misschien ontkennend of afwijzend antwoorden. Laat hem /haar daar vrij in, laat weten dat je veranderingen waarneemt en zeg dat je er op terugkomt. De leerling heeft tijd en ruimte om erover na te denken. Laat merken dat je er bent voor hem/haar, toon betrokkenheid zodat het kind weet dat het bij jou terecht kan. Suggesties voor een gesprek met het kind.
Maak het kind duidelijk dat het de ruimte heeft om verdriet, zorgen enz. te uiten. Vraag het kind wat voor hulp/steun het wil. Maak het kind duidelijk dat het terecht kan bij de leerkracht en maak daar duidelijke afspraken over. Neem tijdens het gesprek tijd en aandacht. Laat het kind zelf met ideetjes en oplossingen komen. Vul niet te veel zelf in. Ga moeilijke onderwerpen niet uit de weg. Benoem eerlijk de situatie.
Zorg dat het kind niet buiten de groep komt te staan.
Collega’s en ouders. Als het niet lukt om van het kind duidelijk te krijgen wat de oorzaken van de gedragsveranderingen zijn is het zinvol om bij collega’s je licht op te steken. Misschien hebben zij informatie die het een en ander kunnen verklaren. Tegelijkertijd, of daarna, komen ouders in beeld. Als ze zelf nog geen contact hebben opgenomen is het jouw taak bij hen te informeren naar de gedragsverandering van hun kind. Maak een afspraak met hen en ga er daarbij vanuit dat evenals het kind ouders evenmin graag vertellen dat ze in scheiding zijn. Geef ouders de vrijheid te reageren op jouw zorg omtrent hun kind en ga niet in op hun huwelijksproblemen. Het gaat jou om de kwetsbare positie van het kind. Probeer samen met de ouders concrete en praktische afspraken te maken hoe het kind het best opgevangen kan worden. Adviseer de ouders eventueel hulp van externen in te roepen. 2. De rol van de leerkracht. De leerkracht en het kind. De leerkracht is van wezenlijk belang, want het kind is een groot deel van de dag op school en bij hem/haar in de klas. Als het goed is, is dit een veilige omgeving waarin regelmaat en zekerheid bestaan. Het kind moet weten dat het altijd terecht kan bij de leerkracht, de leerkracht moet daartoe betrokkenheid tonen. Het kind moet zich gesteund voelen en begrip ervaren. Het is dan ook belangrijk dat duocollega’s elkaar goed op de hoogte houden van hetgeen zich afspeelt ( dit geldt zowel met betrekking tot het kind als tot de ouders). Ga voorzichtig om met de vragen en zorgen van het kind en maak het niet zwaarder dan het is. Kies in ieder geval geen partij tussen vader en moeder en geef geen oordeel. Blijf professioneel en dus onpartijdig. Maak het kind duidelijk dat hij/zij van beide ouders mag houden en dat hij/zij geen keuze hoeft te maken. Helaas betrekken ouders hun kind vaak bij hun relatieproblemen en geven ze een negatief beeld van elkaar door aan hun kind. Het is belangrijk te weten wat je vooral niet moet doen.
Zeggen dat het kind niet de enige is met deze problemen. Zeggen hoe het kind met zijn/haar gevoelens moet omgaan. Valse hoop geven. Een oordeel geven over de situatie. Alles wat het kind doet herleiden tot de scheiding. Ingaan op de huwelijksproblemen.
De leerkracht en de groep. Afhankelijk van de leeftijd en de ontwikkelingsfase van de kinderen kan het zinvol zijn om het onderwerp scheiding in de groep ter sprake te brengen.
Het is een feit dat iedereen op een of andere manier wel eens te maken krijgt of heeft gehad met een scheiding ( in de familiekring, bij vriendjes of vriendinnetjes enz.). Geef daarom informatie, laat kinderen weten wat het is, maak het bespreekbaar. Voor kinderen is het belangrijk te weten dat zij niet de enigen zijn. Wat er over dit onderwerp ook passeert, blijf respectvol ten aanzien van betrokken ouders. 3. De rol van de Intern begeleider en de vertrouwenspersoon. Naast de groepsleerkracht kan ook de intern begeleider een rol spelen in de begeleiding van het kind. De mate waarin is afhankelijk van de relatie die de intern begeleider met het kind heeft en de eventuele zorgvraag van de groepsleerkracht. Het is van belang dat de intern begeleider op de hoogte gebracht wordt van de scheiding van de ouders. Wanneer ouders en/of kind de behoefte hebben hun ervaringen met iemand anders te delen dan de groepsleerkracht kunnen gesprekken met de interne vertrouwenspersoon en/of de interne begeleider plaatsvinden.
4. Informatieplicht. Iedere ouder heeft recht op informatie over zijn of haar kind. Er zijn echter wel verschillen. De ene ouder heeft recht op meer informatie dan de andere. Een enkeling heeft helemaal geen recht op informatie. Dat heeft te maken met de wettelijke hoedanigheid waarin de ouders verkeren. Voor ouders die met elkaar getrouwd zijn of samenwonen en die het gezag over hun kinderen hebben, is de situatie het gemakkelijkst. Zij krijgen steeds gezamenlijk informatie over hun kind. Voor ouders die gescheiden zijn, die niet meer bij elkaar wonen en die wel het gezag hebben,ligt het niet anders. Zij hebben allebei recht op alle informatie over hun kind. Zorg ervoor dat de informatie zo objectief mogelijk wordt gegeven. Ouders die geen gezag (meer) hebben over het kind, hebben ook recht op informatie over hun kind ( artikel 1:377C van het burgerlijk wetboek)*. De ouder zal daar echter wel zelf om moeten vragen. De school hoeft uit zichzelf geen informatie te geven aan deze ouders. Als het om de vader gaat, moet deze bovendien het kind hebben erkend, anders heeft hij helemaal geen recht op informatie, ook niet als hij erom vraagt. Ouders die geen gezag hebben over hun kind hebben beperkt recht op informatie. Het betreft alleen belangrijke feiten en omstandigheden, dus informatie over schoolvorderingen en eventueel sociaalpedagogische ontwikkelingen op school. Wanneer het belang van het kind zich tegen informatieverstrekking verzet, hebben de ouders geen recht op informatie. Dit kan het geval zijn indien een rechter of psycholoog heeft geoordeeld dat het geven van informatie aan een ouder het kind zal schaden. *Artikel 1:377C van het burgerlijk wetboek Lid 1. De niet met gezag belaste ouder wordt desgevraagd door derden die beroepshalve beschikken over informatie inzake belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens
verzorging en opvoeding betreffen, daarvan op de hoogte gesteld, tenzij die derde de informatie niet op gelijke wijze zou verschaffen aan degene die met het gezag over het kind is belast dan wel bij wie het kind zijn gewone verblijfplaats heeft, of het belang van het kind zich tegen het verschaffen van informatie verzet. Lid 2. Indien de informatie is geweigerd, kan de rechter op verzoek van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde ouder bepalen dat de informatie op de door hem aan te geven wijze moet worden verstrekt. De rechter wijst in ieder geval af, indien het belang van het kind zich tegen verschaffen van informatie verzet. Om te weten welke ouder het recht heeft op informatie is het zinvol jaarlijks een vragenlijst ( zie bijlage) te sturen naar niet-samenwonende ouders. Het doel van deze vragenlijst is praktische informatie verkrijgen over het woonadres van de ouders en over de wijze waarop ouders hun ouderschap na de scheiding hebben geregeld, teneinde misverstanden te voorkomen en zicht te krijgen op de mogelijke gronden om één van de ouders geen informatie te verstrekken over het kind ( binnen het kader van art. 1:377 c van het Burgerlijk Wetboek) of om ernstige complicaties ( zoals bijvoorbeeld het meenemen vanuit school van het kind, tegen de gemaakte afspraken of rechterlijke uitspraken in ) te voorkomen. 5. Conclusie. Het welzijn van het kind staat voor school altijd voorop. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin ouders botsen met wat de school in het belang van het kind acht. In die gevallen zal de school en/of de individuele leerkracht proberen dat probleem op te lossen. De school zal alles doen om te voorkomen dat zij in een conflict tussen ouders betrokken worden.
Stappenplan. 1. Wanneer het bericht over een mogelijke scheiding bekend wordt, worden de volgende personen geïnformeerd: Groepsleerkracht Directie Intern begeleider. 2. De groepsleerkracht is de eerst aangewezene om het betreffende kind te begeleiden. Zie hiervoor het protocol Echtscheiding punt 2 De rol van de leerkracht. De groepsleerkracht legt schriftelijk vast wat hij/zij gedaan heeft om het kind te helpen en wanneer er afspraken met ouders worden gemaakt worden die ook genoteerd in het dossier. Het is daarbij belangrijk een afweging te maken of dit in het voor ouders toegankelijke leerlingdossier moet zijn of in een document wat in het bezit van de groepsleerkracht blijft (hierin hebben ouders geen inzage ). 3. Wanneer de leerkracht zich niet of onvoldoende in staat voelt het kind te begeleiden, roept hij/zij de hulp van de Intern begeleider in. 4. Ouders vullen de vragenlijst voor niet-samenwonende ouders in en aan het begin van elk nieuw schooljaar gaat de nieuwe groepsleerkracht na of de gegevens hetzelfde zijn gebleven. Zo niet, dan moeten ouders opnieuw de vragenlijst invullen.
Vragenlijst voor niet-samenwonende ouders ten behoeve van de school. Als ouders getrouwd waren behouden zij na de echtscheiding in principe beiden het gezag over hun kind. Als ouders ongehuwd samenwoonden heeft de moeder automatisch ( ‘van rechtswege’ ) het gezag over het kind. De vader die het kind heeft erkend kan samen met de moeder bij het gezagsregister van de rechtbank gezamenlijk gezag over het kind laten registreren. Ik ben de vader/moeder van……………………………………………………….( voor- en achternaam ). De gezagssituatie over ons kind is als volgt geregeld: 0 0 0 0
Het gezag berust bij beide ouders gezamenlijk. Alleen de moeder heeft het gezag. Alleen de vader heeft het gezag. Anders, namelijk………………………………………………………………………….
De rechter kan bepalen ( de ouders kunnen dit ook onderling bepalen) bij wie van de ouders ‘ de gewone verblijfplaats’ van het kind is. Dit is het adres waar het kind volgens de gemeentelijke basisadministratie in ingeschreven. De gewone verblijfplaats van het kind /de kinderen volgens de gemeentelijke basisadministratie is bij: 0 0 0
De moeder De vader. Anders, namelijk……………………………………………………………………………
Een zorg- of omgangsregeling tussen het kind en ‘de andere ouder’ kan na onderling overleg van de ouders geregeld worden. Meestal wordt de regeling vastgelegd in een ouderschapsplan. In andere gevallen bepaalt de rechter de zorg- of omgangsregeling. Soms ontzegt de rechter één van de ouders het recht op omgang. Is er sprake van een zorg- of omgangsregeling van het kind/de kinderen met de ouder bij wie ze volgens de gemeentelijke basisadministratie niet wonen? 0 0
Ja Nee
Indien ja, hoe is de zorg- of omgangsregeling bepaald? 0 0 0
Door de rechter Onderling afgesproken Anders, namelijk………………………………………………………………………………..
U geeft als ouders uitvoering aan de volgende zorg- of omgangsregeling: …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
Heeft de rechter één van de ouders het recht op omgang met het kind/de kinderen ontzegd? 0 Nee. 0 Ja, namelijk de moeder. 0 Ja, namelijk de vader. Eventuele toelichting:……………………………………………………………………………… Volgens art. 1 :377C van het Burgerlijk Wetboek hebben beide ouders recht op informatie betreffende de schoolontwikkeling van hun kind/kinderen, óók als één van de ouders niet belast is met het gezag en om die informatie vraagt. Zijn er volgens u in het belang van het kind/de kinderen redenen om vanuit school één van de ouders die informatie te onthouden? 0 0
Nee. Ja, namelijk……………………………………………………………………………………….
Zijn er tussen u beiden afspraken gemaakt over het halen en brengen van uw kind/kinderen naar school? Zo ja, welke? ………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………….. Gesprekken met de leerkracht (en) over de schoolontwikkeling van uw kind zullen in principe met beide ouders plaatsvinden. U zult daarvoor gezamenlijk worden uitgenodigd. Wilt u liever afzonderlijk gesprekken met de leerkracht( en) voeren ,dus zonder dat de andere ouder daarbij aanwezig is ? 0 0
Nee. Ja.
Datum: Handtekening: