SMO
Protocol ‘Bewegen met een chronische aandoening’ > Inleiding U geeft sport- en beweegactiviteiten aan mensen met een vorm van een chronische aandoening. Het niveau en de aard van aandoening van deze mensen varieert vaak enorm. Dit geldt ook voor de verschillen in de belasting en belastbaarheid. Ondanks al deze verschillen sporten zij in veel gevallen in de reguliere sport- en beweeggroepen. De extra aandacht die deze mensen nodig hebben ontbreekt veelal. Om u te informeren over hoe om te gaan met mensen met een chronische aandoening, stelt Sportservice Midden Nederland een aantal gratis downloads beschikbaar. Met behulp van deskundigen uit het werkveld, die veel ervaring hebben met specifieke doelgroepen, heeft Sportservice een protocol samengesteld. Hierin staan de belangrijkste punten waar u op moet letten bij het lesgeven aan mensen met een chronische aandoening. In de aparte downloads vindt u de belangrijkste informatie per chronische aandoening. > Aandachtspunten De aandachtspunten in het contact met de sporter. De trainer: • heeft kennis en inzicht in de mogelijkheden van iedere deelnemer • laat deelnemers hun medicijnkaart of beweegpas meenemen • controleert de deelnemers voorafgaand aan de sportles • observeert de deelnemers goed Aandachtspunten op het gebied van belastbaarheid. De trainer: • zorgt voor een goede, langere warming-up in verband met tragere aanpassing • zorgt voor een goede ‘cooling down’ • instrueert de deelnemers om aan te geven als het niet lekker gaat • meet belastbaarheid met de methode ‘MET’ en de ‘Borgschaal’ (zie MEEThodes) • past de les individueel aan, rekening houdend met de verschillen in belastbaarheid Aandachtspunten op het gebied van veiligheid. De trainer: • heeft enige kennis hoe te handelen bij klachten • zorgt voor een rugzak met EHBO-materiaal. • maakt afspraken over wie welke verantwoordelijkheid heeft tijdens de les > MEEThodes Om de maximale belastbaarheid per persoon te meten zijn 3 verschillende methoden ontwikkeld. METabolic equivalent (afgekort MET) MET is een maat voor stofwisselingsprocessen. De MET-waarde in rust, bijvoorbeeld tijdens het zitten of liggen, is 1. Mensen gebruiken dan immers ook energie. De hoeveelheid energie die nodig is, is afhankelijk van het lichaamsgewicht dit is dus ook voor iedereen verschillend. Een METwaarde van 2 geeft aan, dat iemand tweemaal de energie verbruikt die een persoon normaal tijdens rust gebruikt. Voor mensen met een hart- en/of vaataandoening gelden andere MET-waarden. De bijbehorende risico’s zijn ook anders dan voor mensen zonder deze aandoeningen. Hieronder een overzicht met bijbehorende risico’s: Laag risico: goed belastbaar, inspanningsvermogen ≥ 6 MET, wandeltempo ≥ 6 km/u Matig risico: redelijk belastbaar, inspanningsvermogen 3-6 MET, wandeltempo 3-6 km/u Hoog risico: slecht belastbaar, inspanningsvermogen ≤ 3 MET, wandeltempo ≤ 3 km/u Rust: zitten, staan Wandelen, 3-4 km/u Fietsen, 15,6 km/u Wandelen, 5,6 km/u Joggen, 8 km/u Fietsen, 20 km/u Zwemmen (crawl), 0,6 m/s Rennen, 13,7 km/u
1.0 MET 3.0 MET 5.0 MET 5.5 MET 7.5 MET 9.0 MET 10.0 MET 12.0 MET
BORG-schaal Het gebruik van de Borgschaal geeft nuttige informatie over de relatieve belasting, zoals die door de deelnemer zelf ervaren wordt. Hierbij moeten de mensen zelf op de schaal aangeven hoe ze zich voelen. Dit kan de sportleider op vier verschillende momenten doen: 1. Persoonlijke waardering van de warming-up 2. Persoonlijke waardering van de 1e kern van de les 3. Persoonlijke waardering van de 2e kern van de les 4. Persoonlijke waardering van de totale sportles
In deze schaal staat de score 6 voor ‘geen enkele belasting’ en betekent 20 een maximale belasting.
Formule van Karvonen (220 - leeftijd – rustpols) x percentage inspanning + rustpols De intensiteit van een oefening kan gemeten worden met behulp van de hoogte van de hartslag. Inspanningspercentage: • Extensieve duurtraining: 60% - 70% • Normale duurtraining: 70% - 75% • Tempoduurtraining: 75% - 85% • Interval extensief: 85% - 90% • Interval intensief: 90% - 95% Deze formule richt zich dus niet op hoe de deelnemer de belasting ervaart, maar geeft een fysiologisch beeld van de inspanning. Mensen met een chronische aandoening zullen bijna nooit boven de 85 procent van de maximale hartslag trainen. Zij zullen vooral extensieve duurtraining volgen.
SMO
Sportief bewegen met een chronische longaandoening Regelmatig bewegen heeft een positieve invloed op de gezondheid. Ademhalingsklachten hoeven geen belemmering te zijn tijdens het bewegen. Deelname aan sport- en beweegactiviteiten is voor veel mensen met een chronische longaandoening mogelijk en juist aan te raden. Door regelmatig te bewegen, wordt niet alleen de algehele gezondheid bevordert, maar ook de zuurstofopname van de spieren getraind. Mensen voelen zich vaak beter en raken minder snel vermoeid. > Chronische aandoeningen •
•
Astma: een chronische ontsteking van de luchtwegen die leidt tot vernauwing van de luchtwegen. Mensen met astma kunnen benauwd worden door of na lichamelijke inspanning, zeker als ze de inspanning niet rustig opvoeren. COPD (chronische obstructieve longaandoeningen): de verzamelnaam voor de niet te genezen luchtwegaandoeningen chronische bronchitis en longemfyseem. Bij deze aandoeningen werken de longen en luchtwegen niet meer goed, waardoor dagelijkse activiteiten veel moeite kosten of zelfs niet meer lukken.
Mensen met astma sporten vaak mee in de reguliere sportgroepen. Mensen met COPD sporten veelal wel in aangepaste sportgroepen (al dan niet speciaal voor mensen met longaandoening). > Effect van bewegen Regelmatig bewegen met een matige intensiteit leidt tot een verbetering van het uithoudingsvermogen, spierkracht en lichaamsgewicht. De voordelen van voldoende beweging per aandoening: •
•
Astma: door goed te bewegen hebben astmapatiënten minder last van benauwdheid en hoesten. Door beweging worden de ademhalingsspieren sterker, wat leidt betere controle van de ademhaling en daarmee de astma. COPD: de benauwdheid tijdens het bewegen neemt af door een efficiënter gebruik van zuurstof door spieren, een efficiëntere ademhaling en de toename van de kracht van de ademhalingsspieren. Door deze verbetering heeft iemand met COPD vaak minder medicijnen nodig. Ook zorgt een meer actieve leefstijl ervoor dat de dagelijkse dingen zoals het aanen uitkleden, douchen, traplopen en de afwas doen eenvoudiger wordt.
> Geschikte sportactiviteit vinden Om te kunnen bepalen welke beweegactiviteit voor mensen met een longaandoening geschikt is, is het aan te raden om hen eerst een ‘blaastest’ te laten doen. De maximale hoeveelheid lucht die door de deelnemer in 1 seconde wordt uitgeblazen, is een maat voor de ernst van het ademhalingsprobleem. Aan de hand hiervan kan de fysiotherapeut of huisarts een advies uitbrengen over een passende activiteit. Te denken valt aan activiteiten waarin spierkracht, uithoudingsvermogen en coördinatie worden getraind, zoals wandelen, fitness, fietsen of sport- en spelgroepen. De activiteiten moeten worden aangepast aan het niveau van de deelnemer. Belangrijk is ook dat de sporter zelf zijn mogelijkheden en valkuilen leert kennen. De belastbaarheid van de persoon kan gemeten worden met het MET-systeem of met de Borgschaal. In het protocol wordt hier verder op ingegaan. Website van relevante organisaties Website over Astma en COPD: www.astma-copd.nl en www.luchtpunt.nl Astmafonds: www.astmafonds.nl
SMO
Sportief bewegen met hart- en vaatziekten Onder hart- en vaatziekten vallen een groot aantal aandoeningen. De belastbaarheid van mensen met een hart- en/of vaataandoening hangt af van meerdere factoren en verschilt dus per persoon. Naast de duur en de ernst van de ziekte zijn de medicatie, leeftijd, gedrag en geslacht van de persoon van belang. Mensen met een hart- en/of vaatziekte moeten goed hun eigen grenzen kennen. Het verkennen van de grenzen vindt meestal plaats in de revalidatieperiode bij de arts of fysiotherapeut, gekoppeld aan het ziekenhuis. Dit hangt af van: • belasting: aanbod, intensiteit, tijdsduur, frequentie en herstel • bewegingsvaardigheid: beginnende, herintredende of doorgaande sporter • gedrag Waar de ene deelnemer geruststelling en aanmoediging nodig heeft, daar heeft ander meer baat bij waarschuwing en afremmen. > Effect van bewegen Voor hart en bloedvaten: voldoende bewegen houdt het hart en de bloedvaten in conditie en verlaagt de bloeddruk. Dat maakt de kans op hart- en vaatziekten en een beroerte kleiner. Voor het cholesterolgehalte in het bloed: een verhoogd cholesterolgehalte leidt tot vernauwing van de bloedvaten (slagaderverkalking). Door voldoende te bewegen stijgt het goede cholesterol (HDL). Dat is goed voor de bloedvaten. Voor een gezond gewicht: hoe meer men beweegt, hoe gemakkelijker uw gewicht op peil blijft. Natuurlijk blijft het belangrijk dat men ook gezond en gevarieerd eet. > Aandachtspunten Om mensen met hart- en vaataandoeningen goed te kunnen begeleiden, zijn een aantal aandachtspunten waar de sportleider op moet letten. De trainer: • hanteert bij iedere sporter afzonderlijk een goede arbeid/rust-verhouding tijdens de les. • weet hoe een bepaald persoon reageert op inspanning, waardoor de tekenen van overbelasting worden herkend. Dit gebeurt aan de hand van een risicostratificatie. • zorgt dat de deelnemers hun nitrobaat of inhaler meenemen • heeft een mobiele telefoon met goed bereik in zijn/haar bezit • is in het bezit van een AED en weet hier mee te werken Websites van relevante organisaties Hartstichting: • Hartaandoeningen: http://www.hartstichting.nl/go/default.asp?mID=5544 • Vaataandoeningen: http://www.hartstichting.nl/go/default.asp?mID=5562
SMO
Sportief bewegen met diabetes en overgewicht Suikerziekte (diabetes) en overgewicht bij mensen is een probleem dat in ons land groter wordt. > Diabetes De alvleesklier produceert bij een gezond lichaam insuline. Insuline zorgt ervoor dat glucose naar de spieren kan. Bij diabetespatiënten is het vermogen van de alvleesklier om insuline te produceren verstoord of werkt helemaal niet meer. Diabetes is een sluipende ziekte. Het duurt vaak jaren voordat het bij iemand wordt ontdekt. Dit komt met name doordat de symptomen van diabetes beginnen met vage klachten. Voetafwijking Voetafwijkingen komen bij patiënten met diabetes vaak voor (een zgn. ‘diabetische’ voet). Vooral patiënten die langer dan 6 tot 7 jaar diabetes hebben (40 tot 50%), ontwikkelen vaak voetafwijkingen. Deze voetafwijkingen kunnen op den duur tot ernstige problemen leiden. Omdat het normale gevoel verminderd, worden beschadigingen en wondjes aan de voeten (te) laat opgemerkt. Als voetinfecties verwaarloosd worden of onvoldoende behandeld worden, kan dit op langere termijn zelfs tot amputatie leiden! > Sporten en overgewicht? Het gevaarlijke bij overgewicht is dat het vet zich tussen en om de organen bevindt. Bij het geven van beweeglessen is het belangrijk de gewrichtssensoren te trainen. Mensen kunnen hun eigen voeten en knieën niet zien en moeten daarom veel op gevoel doen. Mensen met overgewicht hebben vaak een disbalans van het lichaam. Dit proberen mensen dan te compenseren met bijvoorbeeld overstrekte knieën. > Effecten van bewegen Lichaamsbeweging heeft een gunstig effect op de ziekte diabetes: o.a. op de bloedglucose, de bloeddruk, het gewicht en het vetpercentage. Daarnaast geeft het ontspanning en voelt men zich beter. > Tips tijdens het lesgeven • Richt je voornamelijk op het versterken van de bovenbeenspieren en bilspieren. • Doe een lange warming-up: een groot lichaam heeft meer tijd nodig om warm te worden dan een klein lichaam. • Bij mensen met een slechte conditie beginnen met een coördinatietraining. Met een betere conditie kunnen mensen beter deelnemen aan de coördinatietrainingen. • Balansoefeningen opbouwen van makkelijk en moeilijk: van spreidstand naar schrede stand naar uitvalpassen. • Diabetespatiënten zijn blessuregevoelig. Train de mensen daarom nooit boven 70% van hun kunnen. • Voor het conditionele deel van de training kunt u gebruikmaken van de hartslag van de deelnemers. Voor de juiste intensiteit van de training is de Formule van Karvonen een handig hulpmiddel. • Zorg dat de deelnemers in de groep altijd iets bij zich hebben om ten tijden van een hyper of hypo te kunnen helpen • Duursporten hebben voorkeur boven intervalsporten. Voor mensen met overgewicht is het erg zwaar om over te gaan van bewegen naar stoppen. Geleidelijke overgangen zijn beter voor deze groep. • Laat je deelnemers van tevoren hun bloedwaarden meten. Zo komt u niet voor verassingen te staan. Sporten zorgt er niet altijd voor dat de bloedsuikerspiegel daalt. Is de bloedsuikerspiegel lager dan 5 mmol of hoger dan 15 mmol? Dan kunt u de deelnemer beter niet laten sporten. • Controleer bij de deelnemer de schoenen en sokken. Sokken het liefst naadloos en bij de schoenen dient u goed te kijken of mensen niet naast de zool gaan lopen. Website van relevante organisatie www.diabetesfonds.nl
SMO
Sportief bewegen met een reumatische aandoening Reumatische aandoeningen is een verzamelnaam voor ontstekingachtige aandoeningen van het bewegingsapparaat en de omliggende weefsels en structuren. Er bestaan talrijke vormen van reumatische aandoeningen. Ondanks de beperking in het bewegingsapparaat is het goed om regelmatig te blijven bewegen. Regelmatig bewegen met een matige intensiteit leidt al tot een verbetering van uithoudingsvermogen, spierkracht, lichaamssamenstelling en algeheel welbevinden. > Reumatische aandoeningen • • •
Artrose: aandoening aan het gewrichtskraakbeen, waardoor de kwaliteit van het kraakbaan afneemt en de botten de schokken moeten opvangen. Ziekte van Bechterew: een ziekte die vooral de gewrichten en wervelkolom aantast, waardoor deze verstijven of verbenen. Reumatoïde Artritis (RA): een chronische ontsteking aan meerdere gewrichten, dat leidt tot functiebeperking of misvorming van de gewrichten.
> Effect van bewegen Bewegen heeft een gunstig effect op reumatische aandoeningen. Hieronder weergegeven het effect van bewegen op: • Artrose Door beweging wordt kraakbeen ‘wakker’ gemaakt, waardoor het kraakbeen de benodigde voedingsstoffen krijgt. Ook de spieren, pezen en banden rondom het gewricht worden gestrekt door regelmatige beweging. Ze helpen dan mee om de schokken op te vangen. Door de lichamelijke conditie op peil te houden zijn mensen met deze aandoening beter bestand tegen ongelukken als uitglijden en vallen. • Bechterew Door regelmatig bewegen kan het verstijvings- en vergroeiingproces bij mensen met Bechterew worden vertraagd. Het aanleren van een goede houding, sporten en gericht oefenen zijn belangrijke middelen om het ziekteproces te vertragen. Het doel van het sporten is gericht op het verbeteren of op peil houden van de beweeglijkheid, kracht en conditie. • Reumatoïde Artritis Door goed gedoseerde lichaamsbeweging wordt de spierkracht vergroot en worden bewegingsbeperkingen geheel of gedeeltelijk voorkomen. De gewrichten mogen hierbij niet worden overbelast. > Aandachtspunten en geschikte oefeningen Essentieel is dat de sportleider voldoende weet over iedere deelnemer. Denk daarbij aan de ernst van de aandoening, persoonlijk welbevinden en de voortgang tijdens het sporten. De Borgschaal kan hierin uitkomst in bieden. Zie ook het protocol ‘Bewegen met een chronische aandoening’. De volgende oefeningen zijn geschikt voor de verschillende reumatische aandoeningen: • Artrose Voor deze doelgroep is het goed om bewegingsvormen aan te bieden waarin veelzijdig wordt bewogen. Lichte en ruime oefeningen zijn goed voor de gewrichten. Geschikte activiteiten zijn wandelen, fietsen, activiteiten in het water, golf, Tai chi of activiteiten in het fitnesscentrum. • Ziekte van Bechterew Voor deze doelgroep is het erg belangrijk dat de conditie geleidelijk wordt opgebouwd naar minimaal 30 minuten per dag. Geschikte activiteiten zijn badminton, volleybal, langlaufen en zwemmen. Ook andere sporten waarbij de rug gestrekt moet worden zijn geschikt. • Reumatoïde Artritis Voor deze doelgroep is het belangrijk dat de activiteiten zo worden ingericht dat de aangedane gewrichten niet te zwaar worden belast. Sport- en bewegingsactiviteiten die goed uitvoerbaar zijn: gymnastiekoefeningen en recreatief zwemmen (in verwarmd water). Een belangrijk doel tijdens deze sportlessen moet algemene ontspanning zijn. Websites relevante organisaties Site voor mensen met Reumatoïde artritis www.hebikreumatoideartritis.nl Artrose- en Reuma Stichting: www.reuma-stichting.nl Reumafonds www.reumafonds.nl Reumabond www.reumabond.nl
SMO
Sportief bewegen voor kinderen met een lichamelijke beperking Sport- en beweegactiviteiten bieden voor mensen met een lichamelijke beperking talloze voordelen. • • • • • • • • •
Men ontdekt de eigen grenzen, zowel lichamelijk als geestelijk Beweging helpt bij revalidatie Beweging vergroot de bewegingsmogelijkheden Beweging vermindert de motorische achteruitgang of versterkt de (resterende) motorische functies Beweging behoudt en verbetert de fitheid Beweging vergroot het gevoel van zelfstandigheid Beweging geeft het mensen het gevoel van “iets te kunnen” positief zelfbeeld Beweging helpt mensen te integreren binnen de samenleving contacten leggen Beweging voorkomt verschillende gezondheidsklachten
> Do’s en dont’s (bij het geven van trainingen) •
Om sport- en beweegactiviteiten op maat aan te bieden en veiligheid van de sporters te waarborgen is het belangrijk te weten wie er mee doen. Houdt u daarom per persoon bij: de medische gegevens, de sportervaring en zelfstandigheid.
•
Bepaal waar iemand staat in zijn of haar motorische ontwikkeling. Deze ontwikkeling verloopt via een aantal stadia en Gesell heeft deze in kaart gebracht (zie hieronder).
•
Gebruik leerhulpen zoals fysiek helpen, voorbeelden, tips en aanwijzingen geven, stimuleren. Weet daarbij de samenstelling van de groep, verandering van aantal deelnemers en pas daarop de activiteit aan (meer of minder oefensituaties, aangepast materiaal, kind zelf het niveau van laten kiezen, makkelijkere en moeilijkere variant binnen 1 situatie, looplijnen aangeven of niet)
•
Differentieer: van enkelvoudig naar samengesteld, van gestuurd naar zelfstandig, van groot naar klein materiaal (of van klein naar groot dit is situatie afhankelijk), van dichtbij naar veraf, van langzaam naar snel, van simpele naar complexe spelregels, van overzichtelijk naar vrije ruimte, van weinig naar veel deelnemers in een groep.
•
Stel je zelf tijdens de les en afzonderlijke oefensituatie de volgende vragen: Lukt het? Loopt het? Leeft het? Als je een van de vragen met ‘nee’ moet beantwoorden, pas dan de activiteit aan.
> Effecten van bewegen Het motorisch niveau verschilt van persoon tot persoon en dit geldt voor zowel kinderen met als zonder beperking. Iedereen is dus uniek binnen zijn of haar motorische vaardigheden en lichamelijke mogelijkheden.
>>> Stadia van Gesell: 1. Ontwikkeling van Kop naar Voet Een kind is in de eerste maanden van zijn leven in staat om het hoofd omhoog of rechtop te houden (balanceren). Vervolgens gaat het na ongeveer 6 maanden zitten (evenwicht in hoofd en romp) en daarna kruipen (evenwicht in schouders en heupen) en tenslotte staan (evenwicht in voeten). Als de ontwikkeling van een deelnemer stagneert is dat bijvoorbeeld te zien als hij/zij loopt en veel met hoofd wiebelt, veel corrigerende bewegingen maakt met armen / benen / handen. 2. Ontwikkeling van binnen naar buiten De ontwikkeling van binnen naar buiten is een ontwikkeling vanuit de romp via de gewrichten die het dichtst bij de romp zitten (schouders en heupen) steeds meer naar buiten (polsen / vingers). Bij kinderen die dit nog niet zo goed beheersen zie je bijvoorbeeld dat ze het de gehele arm draaien tijdens het touwtje springen. 3. Ontwikkeling van eenvoudig naar samengesteld Het aanleren van bewegingen gaat van enkelvoudig naar samengesteld. Bijvoorbeeld het aanleren van een dansje gebeurt eerst met eenvoudige beenpasjes, daarna komen de handen / armen erbij en uiteindelijk met mimiek en expressie. Of je start in basketbal met dribbelen op de plaats, lopend naar rennend dribbelen. 4. Ontwikkeling van massaal naar lokaal bewegen Bewegen van jonge kinderen kenmerkt zich door de totaliteit van de beweging. In het begin doet alles mee (armen, romp, benen, hoofd). Deze totaliteit gaat over in lokaal bewegen (alleen de arm / hand dat nodig is beweegt). Kinderen stuiteren een bal bijvoorbeeld niet alleen met hun hand / arm, maar met hun hele lichaam, of gooien een bal niet alleen met hun arm maar met hun hele bovenlijf.
Websites relevante organisaties Site van SFC De Hoogstraat, Utrecht: www.sfcdehoogstraat.nl Site van aangepast sporten provincie Utrecht: www.usportanders.nl Site van Gehandicaptensport Nederland: www.gehandicaptensport.nl
SMO
Sportief bewegen met… een autisme Autisme is een contactstoornis. De prikkelverwerking van mensen met autisme verloopt anders dan bij mensen zonder autisme. Hierdoor ontstaan onder andere problemen op het gebied van communicatieve vaardigheden, sociale interactie en verbeeldingsvermogen. De ontwikkeling van sociale relaties en vaardigheden, taal en voorstellingsvermogen, de ontwikkeling van motoriek, zelfbeeld, gevoelens, spel, fantasie en begrip van de dagelijkse wereld kan verstoord verlopen. Autisme komt voor op alle niveaus van verstandelijk functioneren. Als trainer is het belangrijk te weten dat een kind autisme heeft om hem of haar goed te begeleiding. > Uitingen autisme Het kind… … kan stille of lege moment tijdens de les niet zelf invullen en houdt niet van onverwachte dingen … reageert op iets wat jou als begeleider volledig is ontgaan … begrijpt de activiteit niet of komt niet tot uitvoering van de activiteit … heeft specifieke belangstelling of interesses … heeft van nature weerstand tegen nieuwe situaties … sluit zich af of is juist erg overheersend aanwezig … heeft moeite met aanraking > Tips Omdat kinderen met autisme vaak moeite hebben met het bewegen in teamverband, kunt u, door middel van eenvoudige handelingen, het bewegen voor hen leuker en eenvoudiger maken. • • • • • • • •
Maak (kleine) groepjes, dit geeft ruimte voor individuele aandacht. Deel zelf de groepjes in: keuzes maken is voor kinderen met autisme vaak moeilijk. Speel mee en geef richting aan het groepsgebeuren. Herhaal de activiteiten of beweegvormen, zodat een handeling inslijt en het kind zelfstandig mee kan doen. Een kind heeft veel tijd nodig iets te leren. Leer de kinderen een activiteit in stapjes en in hun eigen tempo. Vertel waar en wanneer de opdracht plaatsvindt en hoe het verloop van de concrete uitvoering is. Vertel dit in langzaam tempo. Na uitleg van een (groeps-)opdracht, controleer of de opdracht begrepen is. Afspraak = afspraak. Dat biedt duidelijkheid en houvast.
En verder helpt… • vaste en rustige begeleiding. • concreet geformuleerde opdrachten in tijd, plaats en ruimte. • het vermijden van onrust door teveel aanwezige ouders. Spreek met de ouders af wanneer zij kunnen kijken of hoe laat zij hun kind kunnen ophalen. • om de aandacht van het kind niet te laten verslappen: vermijd lege momenten voor, tijdens of na afloop van de les. Geef dan extra opdracht. • een vaste plek per kind in de kleedkamer. • spreek een ontsnappingsplek af waar het kind rustig kan zitten. • het inbouwen van rituelen.
> Effecten van bewegen De ontwikkeling van de motoriek kan bij autisten verstoord zijn. Daarbij heeft het gedrag van de trainer grote invloed op het kind. Bij ongewenst gedrag hebben we daarom de volgende tips: • Spreek uit, welk gedrag heb je gezien • Benoem dat je dit niet wilt • Spreek zo concreet mogelijk uit wat je wél verwacht • Vraag of het kind het begrepen heeft • Geef het kind de kans het juiste gedrag te vertonen • Complimenteer het kind als het juiste gedrag is vertoond Websites van relevante organisaties Stichting Ovaal (www.stichtinovaal.nl) | Nederlandse Vereniging voor Autisme www.autisme.nl Centrum Autisme: www.centrumautisme.nl
SMO
Sportief bewegen voor kinderen met een verstandelijke beperking Sport- en beweegactiviteiten bieden voor mensen met een verstandelijke beperking talloze Voordelen. Sport speelt een belangrijke rol in het trainen van de basale coördinatie. > Do’s en don’ts bij het geven van trainingen • Kinderen met een verstandelijke beperking kunnen nog wel eens ongewenst gedrag vertonen. Wees duidelijk met wat wel en niet mag tijdens de training. • Als kinderen iets goed doen, geef ze een compliment. Benoem wat ze goed hebben gedaan. Je kunt ze ook belonen door het kind het de volgende keer voor te laten doen. • Het duurt vaak langer voordat een kind met een verstandelijke beperking een oefening snapt en hem goed onder de knie heeft. Wees dus geduldig en oefen meerdere keren. • Soms wordt het voor de kinderen te veel, bijvoorbeeld als ze veel informatie krijgen of in een drukke groep zitten. Op zo’n moment is het verstandig om een time-out te nemen of het kind wat het niet meer aankan even apart te zetten zodat hij of zij tot rust kan komen. • Toon begrip voor de kinderen. Als ze wat willen vertellen, laat het ze dan vertellen. • Wees vastberaden. Regels zijn regels. Duidelijkheid is voor mensen met een verstandelijke beperking heel belangrijk. • Zorg dat je consequent bent. Als iets de ene keer wel mag en de andere keer niet is het al snel verwarrend. • Ga geen discussie aan met de kinderen. • Negeer de kinderen niet, dit is te verwarrend. • Val nooit een persoon af. • Stel een persoon niet als voorbeeld, dit kan heel snel persoonlijk opgevat worden.
Page 1 of 2
Beweegcursus voor kinderen met autisme schot in de roos door: Yvette van Toorn | 8 juli 2010 Voor kinderen met autisme zijn er weinig tot geen mogelijkheden om normaal te sporten. Sportservice Midden Nederland wilde daar met een beweegcursus voor speciaal die kinderen verandering in brengen. In Woerden is daardoor al een groep kinderen met autisme bij de plaatselijke atletiekvereniging gaan sporten. De beweegcursussen voor kinderen met autisme zijn er op gericht dat de kinderen sociale vaardigheden, structuur, samenwerking en omgang met winst en verlies aanleren. “De cursus is gemaakt door een pedagoog van Sportservice Midden-Nederland”, vertelt sportconsulent Judith Meeuwissen van Sport Service MiddenNederland. “Samen met de sporttrainer zal zij de lessen verzorgen en tegelijk de trainer leren omgaan met kinderen met autisme”. De cursus bestaat uit twaalf lessen. Tijdens die lessen hebben de kinderen dezelfde kleedkamer, daarbinnen steeds dezelfde plek naast dezelfde mensen en iedere les heeft dezelfde opbouw. Meeuwissen vertelt: “Deze kinderen hebben duidelijkheid en structuur nodig. Daarom zijn deze dingen zo van belang. We beginnen iedere les met een spel, daarna komt het speltechnische van de sport aan bod en we eindigen ook weer met een spel”. Het spel waarmee geëindigd wordt zal het beginspel zijn van de volgende les. Meeuwissen vervolgt: “Ook dat is belangrijk voor de kinderen, dat ze beginnen met iets dat ze al kennen. Op deze manier raken ze niet in de war”. Het belang van deze cursus is dat kinderen leren hoe ze kunnen sporten. “Deze kinderen hoeven niet gepusht te worden om te sporten. Ze willen wel degelijk. Alle kinderen hebben ook al eens bij een sportvereniging gesport, maar daar hadden ze slechte ervaringen mee. Ze werden niet begrepen door de andere kinderen en vaak wist een trainer niet hoe hij het kind het beste kon begeleiden. Bij deze cursus kunnen ze zichzelf zijn en tegelijk leren hoe ze met anderen om moeten gaan”. De beweegcursus voor kinderen met autisme in Woerden die in maart jongstleden van start ging was een schot in de roos. Alle negen kinderen zijn na de cursus doorgegaan met sporten bij atletiekvereniging Clytoneus waar de cursus werd gehouden. Want dat is het idee achter de cursus. Tijdens de twaalf lessen met pedagoog en trainer leren ze structuur, sociale vaardigheden en de kneepjes van de sport. Daarna kunnen ze doorstromen naar de sportvereniging. Door het succes van de beweegcursus voor kinderen met autisme bij atletiekvereniging Clytoneus in Woerden, krijgt de cursus een vervolg. En niet alleen in Woerden. “We gaan op dezelfde manier een cursus starten in Breukelen en Wilnis, alleen dan bij de sport- en judovereniging. Maar de aanpak van pedagoog en trainer, plus de structuur blijft hetzelfde”, zegt Meeuwissen. De cursus die Sportservice Midden-Nederland vanaf september gaat starten, is alleen bedoeld voor kinderen met autisme, dus niet in combinatie met een verstandelijke beperking. Meeuwissen legt uit: “Simpelweg omdat dat niet de doelgroep is. Voor deze kinderen bestaat er in de regio al zoiets. Voor kinderen met een stoornis in het autistisch spectrum was er nog geen sportmogelijkheid. Die is er nu wel en dat is geweldig”. Meeuwissen besluit: “Het zou natuurlijk
http://www.sportknowhowxl.nl/index.php?pageid=nieuws_detail&catid=nieuwsberichte... 8-7-2010
Page 2 of 2
nog beter zijn als er buiten Woerden, Breukelen en Wilnis nog meer plaatsen komen waar kinderen met autisme kunnen sporten!”. Voor meer informatie: www.usportanders.nl << terug Bron: Sport KnowHow
(www.skxl.nl)
http://www.sportknowhowxl.nl/index.php?pageid=nieuws_detail&catid=nieuwsberichte... 8-7-2010