Projectplan Pilot 'Samenhangend ambulant aanbod ondersteuning en zorg voor jeugdigen RNV' Onderwerp Algemeen
Versiebeheer
Toelichting Projectnaam
Pilot Samenhangend ambulant aanbod ondersteuning en zorg voor jeugdigen RNV
Opdrachtgever
Provincie Gelderland en gemeenten RNV
Projectleider
Maria Lauran, RNV afd. sociaal maatschappelijke ondersteuning
Productnummer Versie Becommentarieerd door
Kop- en voettekst Projectdefinitie
Probleemstelling
Aanleiding
Doel
Versie 0.7 1 februari 2011 Projectgroep pilot Jeugdzorg RNV, incl. BJz en de jeugdzorginstellingen Pactum, JOOZT, Lijn 5, Leger des Heils en SGJ; Kernpartners CJG: Icare GGD Gelre/IJssel, MD Veluwe en MEE Veluwe; Stichting Leerlingenzorg NW-Veluwe:; RRJ vertegenwoordiger gemeenten RNV; Beleidsadviseurs provincie Gelderland. Pilot "Samenhangend ambulant aanbod ondersteuning en zorg voor jeugdigen RNV" De instroom in de geïndiceerde jeugdzorg neemt jaarlijks toe. De kosten daarvan ook. Rijk en provincies hebben afspraken gemaakt om die instroom te beperken i.p.v. groei te faciliteren. Op basis van dat gegeven zijn de gemeenten in de Regio Noord Veluwe door de provincie Gelderland (zie brief Pilot “Samenhangend ambulant aanbod ondersteuning en zorg voor jeugdigen”, d.d. 22 juli 2010 - bijlage 1) aangewezen als een van de twee regio’s in Gelderland (naast de RNV is dat de regio Nijmegen) die een aanvraag mogen indienen om een pilot te starten in het kader van sluitend maken van het ambulant aanbod op gemeentelijk niveau. De minister van Jeugd en Gezin heeft deze pilots mogelijk gemaakt om op termijn een afgewogen oordeel te kunnen vellen over de voorgenomen stelselherziening van de Jeugdzorg. e Doel van de pilot is om de kwaliteit van de 1 lijn (CJG) te vergroten en de afstand naar de e 2 lijn van ambulante zorg te verkorten, waardoor meer problemen in de eerste lijn afgehandeld kunnen worden, de instroom in de specialistische jeugdzorg vermindert, de behandeling korter en effectiever wordt en de totale kosten worden ingeperkt. Om dat te realiseren heeft de minister experimenteerruimte geboden om voor een deel van het jeugdzorgaanbod, n.l. de ambulante jeugdzorg, de indicatie door Bureau Jeugdzorg niet meer als voorwaarde
Projectplan Pilot Samenhangend ambulant aanbod ondersteuning en zorg voor jeugdigen RNV 10-3-2011
Pagina 1
Projectresultaat
op te nemen. Die experimenteerruimte biedt de mogelijkheid om ambulante jeugdzorg rechtstreeks in samenhang te brengen met de gemeentelijke taken, te weten signalering, toegang tot hulpaanbod, licht pedagogische hulpverlening en coördinatie van zorg. Doel van de pilot is het ontwikkelen van een vernieuwend, laagdrempelig, intersectoraal ambulant zorgaanbod op het snijvlak van lokale hulp en provinciale zorg. Voorwaarde is dat de RNV haar “voorliggend” aanbod tegen het licht houdt en waar nodig eventuele hiaten opvult. Het behelst hier een pilot. Die is geslaagd als degene die het contact e met het gezinssysteem vanuit de 1 lijn onderhoudt, op zijn taak berekend is en die hulpvragen afhandelt die met beperkte inspanning tot een aanvaardbaar resultaat leidt. Wanneer dat niet tot een afdoende oplossing voor de hulpvraag leidt, moet sprake zijn van een snel en effectief opschalingsmodel. Daarbij maken we een onderscheid in enkelvoudige en meervoudige problematiek. e Bij enkelvoudige problematiek kan de 1 lijn medewerker rechtstreeks in drie stappen de hulp van de specialistische jeugdzorg inroepen: 1. consult (raad vragen aan een specialist), 2. hulp inroepen (de specialist komt "ter plekke" kijken), of 3. zorg overdragen, waarbij de jeugdzorg e specialist ook advies geeft aan de 1 lijn (gemeentelijk nazorgcoördinator?) over steunbehoeften (nazorg) die na afronding van de behandeling nog nodig zijn om resultaten van de behandeling te borgen. Wanneer er sprake is van multiprobleem gezinnen zal de casus in de meeste gevallen via Verino (Verwijsindex) en/of ZAT ingebracht worden en zal er ook (bijna) altijd sprake moeten zijn van coördinatie van zorg. Eén van de CJG medewerkers wordt volgens het Noord-Veluws model coördinatie van zorg aangesteld als coördinator van zorg en neemt, indien noodzakelijk weer volgens bovenstaande stappen contact op met de jeugdzorginstelling. Een aparte positie neemt de politie in die een zorgmelding van een multiprobleem gezin (zeker als ze niet gemotiveerd zijn om hulp te vragen) doet bij Bureau Jeugdzorg. BJz blijft deze meldingen behandelen (in het vrijwillig kader) en ook de coördinatie van zorg uitvoeren. Wij willen bovengenoemde resultaten dus bereiken door sneller en effectiever de juiste hulp en zorg op maat te leveren, zonder indicatie van Bureau Jeugdzorg, waarbij de
Projectplan Pilot Samenhangend ambulant aanbod ondersteuning en zorg voor jeugdigen RNV 10-3-2011
Pagina 2
Effecten
Afbakening
veiligheid van het kind uiteraard gegarandeerd dient te worden. Daarvoor e willen wij de kwaliteit van de 1 lijn vergroten, zodat deze hulpverleners zelf in kunnen schatten of en zo ja welke vormen van gespecialiseerde ambulante zorg geboden moet worden. Om dat te bereiken zal het huidige aanbod aan hulp en zorg tegen het licht gehouden worden en waar nodig zal een vernieuwing van het aanbod doorgevoerd worden, waarbij een meer flexibeler aanbod, waar nodig en/of mogelijk als combinatie van hulp (door voorveld ingezet) en zorg (door jeugdzorg) geleverd worden. Daarbij zal de eigen kracht van het gezin een leidend principe zijn en zal de hulpvraag van het gezin / de jongere als uitgangspunt worden genomen. De resultaatmeting wordt gedaan op basis van een nieuw te ontwikkelen set basisindicatoren en de pilot zal zodanog worden beschreven, dat andere regio's de opgedane ervaringen kunnen gebruiken. Om de verschillende stadia van de pilot af te bakenen en de vootgang te kunnen monitoren is een fasering in tijd noodzakelijk. Ook is het vooraf noodzakelijk dat (veranderingen in) werkprocessen helder omschreven styaan, zodat medewerkers van alle deelnemende instellingen weten waar ze aan toe zijn. Er ontstaat zo één samenhangend en zo compleet mogelijk aanbod aan ondersteuning, hulp en zorg voor jeugdigen, waardoor sneller, in veel gevallen goedkoper en passender de juiste vorm van hulp/zorg ingezet kan worden. Het CJG’s wordt gebruikt als centraal punt waar alle hulpvragen binnenkomen (op die van de politiemeldingen na). Per CJG is een team van medewerkers (met e mandaat) uit lokale voorzieningen (1 lijn) en e van een zorgaanbieder (2 lijn) werkzaam, die besluiten nemen welke zorg op maat ingezet moet worden bij multiprobleemgezinnen. Doordat alle in aanmerking komende instellingen binnen het team vertegenwoordigd zijn, kunnen waar nodig verbindingen gelegd worden tussen verschillende vormen van hulp/zorg. Het betreft hier het beter afstemmen van de eerste en de tweede lijn via overdracht van zeggenschap over alleen een deel van de ambulante vrijwillige jeugdzorg (100 trajecten) en dus niet alle vormen van jeugdzorg (intramuraal, pleegzorg en gedwongen jeugdzorg. Gebiedsafbakening: RNV Periode: 2011
Projectplan Pilot Samenhangend ambulant aanbod ondersteuning en zorg voor jeugdigen RNV 10-3-2011
Pagina 3
Kader van de opdrachtgever
Zie bijlage 1
Activiteitenplan
Activiteiten & fasering
Beheersfactoren GOTICK
Geld (begroting)
A) Activiteiten en fasering Momenteel zijn de voorbereidingen in volle gang en vinden besprekingen plaats met de kernpartners in het CJG, de jeugdzorg aanbieders, Bureau Jeugdzorg, stichting Leerlingenzorg en gemeenten over: e a) de veranderende rol van de 1 lijns medewerkers van Icare, GGD, MD Veluwe en MEE Veluwe; b) hoe de organisatorische inbedding van de pilot plaats moet gaan vinden; c) hoe de veiligheid van het kind (en waar van toepassing het gezinssysteem) wat zorg ontvangt gegarandeerd is; d) hoe de toewijzing van welke vorm van ondersteuning/hulp/zorg plaats moet gaan vinden (i.p.v. indicatie); e) welke zorgorganisatie waar welke vormen van zorg en in welk volume de zorg gaat leveren; f) welk zorgaanbod in aanmerking komt voor vernieuwing en welk ander zorgaanbod op het snijvlak van hulp en zorg ontbreekt, evenals in het voorliggend veld; g) Opstellen van een lijst van basisindicatoren; h) Welke rol Bureau Jeugdzorg op welk moment in deze pilot precies gaat spelen nu zij geen indicatie meer hoeft af te geven voor de vrijwillige ambulante jeugdzorg. BJz zal bij de start van de pilot nog meedraaien in het CJG/ZAT, maar zal zich gaandeweg de pilot steeds verder terugtrekken uit dit team en is tot nader order uiteindelijk alleen nog verantwoordelijk voor: e 1. Deskundigheidsbevordering 1 lijn, 2. Consultatie op afroep bij twijfel, 3. Nemen van een a-selecte steekproef of de juiste zorg geleverd wordt. In januari zal gestart worden met de daadwerkelijk pilot, waarbij op basis van een groeimodel op den duur naast het gemeentelijk aanbod aan ondersteuning en hulp aan jeugdigen (en hun gezinnen) vormen van ambulante jeugdzorg zonder indicatie geleverd gaan worden vanuit het CJG. Indien de pilot succesvol verloopt wordt deze uitgerold narr de andere regio's. Zie bijlage 2 Het betreft hier een begroting van alleen de projectkosten en niet de kosten voor de mogelijk experimenten. Budgethouder projectbudget: RNV Allereerst moet de veiligheid van de jeugdigen die ondersteuning/hulp/zorg
Kwaliteit
Projectplan Pilot Samenhangend ambulant aanbod ondersteuning en zorg voor jeugdigen RNV 10-3-2011
Pagina 4
Informatie
ontvangen gegarandeerd zijn. Daarvoor is nodig dat de hulpverleners in de eerste lijn (CJG) voldoende zijn toegerust op het herkennen van signalen en in staat zijn op de juiste wijze te handelen c.q. op te schalen naar de tweede lijn en werken instellingen in e e zowel de 1 als de 2 lijn met protocollen. Bekeken zal moeten worden of deze nu t.g.v. het verdwijnen van de indicatiestelling herijkt moeten worden en welke instantie daarin welke rol speelt. Aan de geleverde zorg zal in veel gevallen weinig veranderen. Wel bij de nieuwe vormen van hulp/zorg die in het kader van het experiment wellicht ontwikkeld gaan worden. Ook daarbij staat veiligheid van het kind voorop en moeten deze methodieken voldoen aan gestelde normen, ook qua kwaliteit. Projectadministratie: door medewerkers van de RNV wordt de ondersteuning van het projectteam / verzorgd. Beslisdocumenten en voortgang: Versie 03 van dit projectplan is ter goedkeuring voorgelegd aan de colleges en het DB van de RNV. Die besluiten medio november of men ermee akkoord is. Omdat het een pilot is en de ontwikkeling ervan verder gaat is versie 03 inmiddels bijgesteld. De provincie neemt binnenkort een definitief besluit of de RNV de pilot definitief krijgt toegewezen. Op 3 december zal de pilot in een bestuurlijk overleg met de gedeputeerde en het PO Welzijn worden besproken. Het eerste deel van 2011 gaat de RNV experimenteren met het aanbieden van ambulante jeugdzorg zonder indicatie, op basis van door de provincie afgesloten contracten met zorgaanbieders. Medio juni 2011 vindt een tussentijdse evaluatie plaats op basis waarvan de provincie dan of wanneer de pilot daartoe nog onvoldoende gegevens biedt in een later stadium een besluit neemt over het verdere verloop van de pilot (doorgaan, bijstellen, overdracht budget). Intern: Over deze pilot zal de projectgroep periodiek informatie verstrekken aan alle relevante partijen. Dit om iedereen op de hoogte te stellen van de pilot en de voortgang ervan en zeker ook om alle ontwikkelingen die te maken hebben met de nieuwe werkwijze (zonder indicatiebesluit) aan gebruikers te melden. De bedoelde partijen zijn: - provincie Gelderland, - bestuurders RNV (via bestuurlijk trekker pilot in projectgroep), - beleidsmedewerkers jeugd (via RRJ vert.
Projectplan Pilot Samenhangend ambulant aanbod ondersteuning en zorg voor jeugdigen RNV 10-3-2011
Pagina 5
in projectgroep), kernpartners CJG (via manager BJz in projectgroep), - coördinatoren CJG (via stuurgroep CJG), - personeel CJG's (via managers kernpartijen en CJG coördinatoren), - jeugdzorginstellingen (via managers in projectgroep), - ZAT's 12- (via CJG coördinatoren), - ZAT's 12+, VO en MBO (via CJG coördinatoren). De informatie moet steeds up to date gehouden worden, middels periodieke rapportages in de vorm van een Nieuwsbrief (1x per 2 maanden) zal de projectleider de voortgang van het project melden en waar nodig mondeling toelichten in genoemde gremia. -
Communicatie
Organisatie (projectorganisatie)
Risicoanalyse
Risicoanalyse
Informatiebeheer: Alle verslagen, besluiten, Nieuwsbrieven en relevante stukken van deze pilot worden bewaard en beheerd door de RNV. Middels nieuwsbrieven en rapportages zal de voortgang van deze pilot bekend worden gemaakt aan daarvoor bestemde organisaties, provincie en gemeenten. Wij willen ons terughoudend opstellen als het gaat om publiciteit richting het grote publiek. Met de komst van de CJG’s kan het alleen maar verwarring wekken als die nu in verband worden gebracht met jeugdzorg. Dus alleen professionals, bestuurders en relevante partijen regelmatig inlichten. De projectorganisatie ziet er als volgt uit: projectteam bestaande uit bestuurlijk trekker jeugd PO Welzijn RNV (voorzitter) , projectleider, vertegenwoordiger RRJ, manager BJz, jeugdzorg- en CJG instellingen, adviseur provincie. Waar nodig kunnen andere partijen (tijdelijk) toegevoegd worden, bijv. stichting Leerlingenzorg. Het betreft hier een pilot, waar nog geen /nauwelijks ervaring mee is opgedaan. Maar alle partijen zien er grote voordelen van en zijn enthousiast over de geboden e mogelijkheden. Het cruciale punt is hoe de 2 lijn, daar waar nodig, ingeschakeld wordt door e e de 1 lijn. Daartoe dient de 1 lijn voldoende te worden toegerust (door deskundigheidse bevordering door BJz) en moet de 2 lijn accepteren dat zij als het ware “in dienst van de eerste lijn’ hun specialistische zorg leveren waar dat nodig is en vervolgens de zorg weer terug overdragen. Ook de mogelijkheid om te experimenteren met nieuwe vormen van zorg brengt risico’s met zich mee, maar daar tegenover staat dat vernieuwend aanbod wat leidt tot de juiste zorg sneller op de juiste plaats, veel waard is.
Projectplan Pilot Samenhangend ambulant aanbod ondersteuning en zorg voor jeugdigen RNV 10-3-2011
Pagina 6
Bijlagen
Projectopdracht
Hoofdstuk 1.
Uitgangspunten pilot
Daarnaast is de bedoeling dat het aantal ambulante zorgtrajecten beperkt wordt. Of dat allemaal zal passen in een nieuw gremium als het CJG is een enorme uitdaging. Naast risico’s of de juiste zorg snel en adequaat geleverd wordt, kan deze pilot ook voor het voorveld en dan met name het school- en algemeen maatschappelijk werk risico’s met zich mee. Het gevaar bestaat dat door een soepelere levering van de juiste hulp en zorg de vraag daarnaar toeneemt. Ook invoering van Triple P kan daartoe bijdragen. Dat zal dan zeker te merken zijn in het voorveld. Meer vragen aan het school maatschappelijk werk zal ten koste gaan van de lokale inzet van algemeen maatschappelijk werk, zodat daar wachtlijsten ontstaan. Dat signaal zal worden afgegeven in het bestuurlijk overleg en moet bespreekbaar zijn zodra zich dat ook daadwerkelijk voordoet. Nu de indicatie voor de ambulante vormen van vrijwillige jeugdzorg wegvalt, valt daarmee ook automatisch het formeel juridische RECHT op deze licht vorm van jeugdzorg weg. Het formele recht op zorg wordt vervangen door kwaliteit van zorg. In de uitwerking van de pilot is het goed om na te gaan of hierdoor nadelige effecten voor cliënte optreden. Brief van provincie Gelderland, d.d. 22 juli 2010 met als onderwerp Pilot "Samenhangend ambulant aanbod ondersteuning en zorg voor jeugdigen"
In het kader van de pilot Samenhangen ambulant aanbod voor hulp en zorg aan jeugdigen zijn de gemeenten na ampele overwegingen en extern advies ingewonnen te hebben en na overleg met alle betrokken organisaties tot de volgende visie gekomen hoe de vernieuwing in de jeugdzorg vorm gegeven zou moeten worden. Dat kan het best worden samengevat in onderstaande voorbeelden. Voorbeeld 1 Een willekeurige leerkracht op een basisschool maakt zich zorgen over het gedrag van een leerling. Was het kind vroeger een leergierige en spontane leerling, de laatste tijd kenmerkt zijn gedrag zich als teruggetrokken en angstig. De leerkracht heeft die verandering al eens besproken met de moeder van de leerling, maar die heeft daarvoor geen verklaring. Daarop besluit de leerkracht het nog maar even aan te zien. Na enkele maanden verbetert het gedrag zeker niet en brengt de leerkracht de leerling in bij het interne zorgoverleg. Omdat er geen relatie met de schoolprestaties zijn, wordt aan de moeder voorgesteld de zorgen omtrent de leerling te delen in het lokale ZAT. Moeder stemt zeer aarzelend in. Inmiddels zijn we ca. 3 maanden verder. In het ZAT wordt besloten om het maatschappelijk werk een oriënterend huisbezoek af te laten leggen. Tijdens dat huisbezoek constateert de hulpverlener dat de gezinssituatie erg gespannen is en het gezin hoogstwaarschijnlijk meer zorg nodig heeft om de relatie tussen ouders – die erg onder druk staat – te verbeteren. Dit rapporteert zij terug in het ZAT en Bureau Jeugdzorg wordt op het gezin afgestuurd. Die onderzoeken de gezinssituatie en komen tot de conclusie dat ambulante gezinsondersteuning, incl. videohome training noodzakelijk is. Zeven
Projectplan Pilot Samenhangend ambulant aanbod ondersteuning en zorg voor jeugdigen RNV 10-3-2011
Pagina 7
maanden later start de hulp aan het gezin. Doordat de hulp aan het gezin zo lang op zich heeft laten wachten zijn de schoolprestaties van de leerling dusdanig achteruit gegaan dat hij hoogstwaarschijnlijk blijft zitten. Een scheiding lijkt helaas onafwendbaar. Voorbeeld 2 Een willekeurige leerkracht op een basisschool maakt zich wederom zorgen over het gedrag van een leerling. Hij bespreekt dit met de in school aanwezige schoolmaatschappelijk werkster. Die adviseert hem om de moeder naar haar door te verwijzen. De leerkracht gaat een gesprek aan met de ouder en motiveert deze hulp te zoeken. De ouder besluit in te stemmen met het aanbod. Inmiddels is duidelijk dat het om een dreigende echtscheidingssituatie gaat en de schoolmaatschappelijk werkster heeft intern deze hulpvraag afgestemd. Een week later vindt het eerste gesprek met de maatschappelijk werkster gespecialiseerd in echtscheidingsproblematiek (project Kindvriendelijk scheiden) thuis plaats. Na een oriënterend gesprek is duidelijk dat alleen maatschappelijk werk onvoldoende soelaas biedt en er zwaardere hulp geboden moet worden om een dreigende scheiding af te wenden. De maatschappelijk werker neemt contact op met de lokaal opererende jeugdzorginstelling en vraagt om specialistische ondersteuning . Samen met de orthopedagoog van instelling x gaat zij een motiverend zorggesprek aan met beide ouders en bieden zij specialistische hulp aan voor zowel de ouders als hun kind. Ouders besluiten in te stemmen met de aangeboden zorg van de jeugdzorginstelling en binnen twee weken start de zorg. Na drie maanden is een scheiding afgewend en functioneert het gezin weer normaal. De schoolprestaties van de leerling hebben nauwelijks geleden onder de spanningen thuis. De schoolmaatschappelijk werkster houdt nadien nog met enige regelmaat contact met een van beide ouders, zodat mogelijke terugval gelijk kan worden besproken. Bovengenoemde voorbeelden zijn geheel willekeurig. Een ding is duidelijk. We willen toe naar de aanpak van voorbeeld 2.
Gemeentelijke regie Aangezien gemeenten de regierol hebben in het jeugdbeleid en verantwoordelijk zijn voor het maken van sluitende afspraken in de jeugdketen, hebben zij het tot hun taak gerekend om uitgangspunten voor deze pilot te formuleren (bijlage 3). Daarop hebben de jeugdzorginstellingen een advies over hun visie op de pilot omschreven in het stuk “Jeugdhulp zonder indicatie” (zie bijlage 4). Na overleg tussen gemeentelijke vertegenwoordigers en de CJG- en jeugdzorginstellingen zijn wij tot de volgende visie en uitgangspunten gekomen. Aan een planning hoe we de pilot in tijd precies in willen richten, wordt nog gewerkt, want we zullen niet gelijk alle uitgangspunten geïmplementeerd hebben. Daarom willen we 2011 gebruiken om het veld in staat te stellen het bestaande zorgaanbod, incl. -structuur zo in te richten dat de hieronder beschreven aanpak gerealiseerd kan worden. Uitgangspunten vernieuwend zorgaanbod De RNV gemeenten zijn met hulp- en zorg leverende instellingen overeen gekomen dat deze volgens de volgende uitgangspunten zullen gaan werken: 1. Veiligheid en/of welbevinden van kinderen wordt aantoonbaar bereikt 2. Eén gezin, één plan, één (coördinerend) hulpverlener 3. Zoveel mogelijk gezinsversterkende interventies inzetten 4. Ouders maximale zeggenschap over hulp-/zorgaanbod geven e 5. Versterken van hulp en zorg 1 lijn in en vanuit het CJG d.m.v. deskundigheidsbevordering Bjz 6. Aansluiting bij bestaande structuren voor casusoverleggen (Veiligheidshuis, ZAT, Sociaal Vangnetoverleg) e 7. 1 lijn doet vanuit het CJG rechtstreeks beroep op ambulante jeugdzorg bij enkelvoudige problematiek, bij meervoudige problematiek gaat dat via het ZAT 8. Vertrouwen van financier in geleverde hulp en zorg - doelrealisatie en effectmeting zijn transparant en periodiek beschikbaar e 9. Kerntaken Bureau Jeugdzorg: deskundigheidsbevordering 1 lijn, onmiddellijk ingrijpen en onderzoeken (AMK, Crisishulp), uitvoering jeugdbescherming en jeugdreclassering e 10. Zo snel als wetgeving dat mogelijk maakt één specialistische 2 lijn zorg realiseren (Jeugdzorg, Jeugd GGZ, Jeugd LVG) Ad 1, Veiligheid van het kind garanderen
Projectplan Pilot Samenhangend ambulant aanbod ondersteuning en zorg voor jeugdigen RNV 10-3-2011
Pagina 8
In deze pilot gaat het erom een laagdrempelig intersectoraal ambulant zorgaanbod te realiseren, waardoor de aanspraak op zwaardere zorg afneemt. Alle beroepsgroepen werken met protocollen waarbij de veiligheid van het kind voorop staat. Zoals hierboven al is benoemd gaat het om de professionaliteit van de hulp-/zorgverlener of die een juiste risicotaxatie kan maken welke zorg nodig is om de veiligheid van het kind te garanderen. Daarvoor zal Bureau Jeugdzorg in het kader van haar e wettelijke taak om de deskundigheid van het voorveld te bevorderen, de 1 lijn van CJG- en schoolmaatschappelijk werkers zo spoedig mogelijk moeten scholen. Ad 2. Een gezin, een plan, een hulpverlener Problemen bij jeugdigen kunnen soms niet los gezien worden van het systeem waarvan de jeugdige deel uitmaakt. Dan ligt er een relatie tussen het probleem van de jeugdige en problemen die zich bij andere gezinsleden voordoen. Maar heeft het kind een stoornis als ADHD, autisme dan wordt ambulante jeugdzorg vaak ingezet als begeleiding van van de jeugdige én de ouders. Ouders zijn betrokken op hun kinderen en dus een cruciale succesfactor in de hulpverlening aan het kind. Om de zorg goed op elkaar af te stemmen is één gezin, één plan, één hulpverlener het uitgangspunt. De RNV heeft al in 2008 daartoe een systeem van coördinatie van zorg ingevoerd. Dat systeem werkt goed. Als duidelijke voorwaarde aan de coördinatie van zorg zouden wij (nogmaals) uit willen spreken dat de hulpverlener die als eerste contact heeft met het gezin het hele zorgproces coördineert en waar nodig ook voor de opschaling zorg draagt. Ad 3. Zoveel mogelijk gezinsversterkende interventies inzetten Het wordt door onderzoek (en praktijkvoorbeelden) steeds duidelijker dat de steun of hulp veel meer effect resulteert en beklijft als jeugdigen en hun ouders worden aangesproken op hun eigen kracht en verantwoordelijkheid, zodat zij vanaf nu gestimuleerd zullen worden en waar nodig geholpen zelf hun problemen aan te pakken. Daarom zijn wij er voorstander van om waar het nodig is gebruik te maken van dit type van interventie. De RNV gemeenten hebben daarom fors geïnvesteerd in Triple P, wat momenteel wordt uitgerold bij de CJG’s, voorschoolse voorzieningen, onderwijs en andere e hulpverleners uit de 1 lijn. Het programma zet in op het optimaal benutten of herstellen van positieve krachten in het gezin en het ontwikkelen van opvoedcompetenties. De jeugdzorginstellingen hebben aangegeven in 2011 al hun personeel wat werkzaam is in de ambulante jeugdzorg te scholen op het niveau 4 en 5 van Triple P. Er zal nader onderzocht worden of het ook mogelijk en nodig is om de specialistische modules te implementeren bij daarvoor bestemde instellingen (o.a. Stepping Stones voor MEE Veluwe en Pathways voor hulpverleners die werken met ouders die (dreigen) hun kinderen (te) mishandele)n. Daarnaast is onlangs subsidie aangevraagd door enkele gemeenten voor Eigen Kracht Conferenties en Samen Starten en wordt het programma Familienetwerkberaad ook door jeugdzorginstellingen gebruikt. Ad 4. Ouders maximale zeggenschap geven over hulp geven Kinderen wonen met hun ouders in een huis, in een buurt, in een gemeente. Ze gaan naar school, hebben vrienden, zorgen voor hun konijn en hun ouders voor hen. Wanneer de draagkracht en belasting van kinderen, gezin, buurt en school niet meer in balans is, wordt jeugd- en opvoedhulp in de brede zin van het woord ingezet. Op het snijvlak van het private en publieke domein richt jeugd- en opvoedhulp zich op herstel van het gewone leven en herstel van het gewenste evenwicht tussen draagkracht en belasting. De inzet is zo licht en kort als mogelijk, maar ook zo intensief en langdurig als nodig. Essentieel is dat dit in netwerken gebeurt: het kind en zijn gezin als opdrachtgever in hun natuurlijke omgeving van familie, buurt en voorzieningen. Daar omheen het netwerk van gespecialiseerde instellingen die expertise invoegen in het plan van het gezin. Het onderscheid tussen opvoederschap en ouderschap helpt daarbij: het kadert, legitimeert en limiteert het werk van jeugd- en opvoedhulp en de netwerkpartners. Een van de meest belangrijke voorwaarden voor het welslagen van geboden hulp en zorg is het consequent van meet af aan betrekken van de ouders en het uitgaan van hun eigen oplossingsstrategie en hun eigen kracht. Zij moeten snappen wat de hulpverlening wil bereiken en hoe ze dat willen doen. Pas dan kan er een basis van vertrouwen ontstaan tussen hulpverlener en cliënt. Een dergelijke kwaliteit kan alleen ontstaan binnen een omgeving waar de taken en verantwoordelijkheden duidelijk zijn en zowel cliënt als zorgverlener elkaar kunnen aanspreken op gemaakte afspraken. De cliënt dus als vertrekpunt van zorg. Op basis van de vragen om hulp die het gezin zelf formuleert, wordt met het gezin én de jeugdige een plan gemaakt hoe de hulpverlening eruit gaat zien. e
Ad 5. Versterken van 1 lijn
Projectplan Pilot Samenhangend ambulant aanbod ondersteuning en zorg voor jeugdigen RNV 10-3-2011
Pagina 9
Om jeugdigen en hun opvoeders adequaat en zo tijdig mogelijk hulp te bieden bij opvoed- en opgroeiproblemen is het noodzakelijk dat de eerste lijn zijn deuren zo open mogelijk zet, zodat jeugdigen en opvoeders met al hun vragen over opgroeien en opvoeden in een zo vroeg mogelijk stadium daar terecht kunnen. De baliemedewerkers van het CJG, het schoolmaatschappelijk werk, de jeugdverpleegkundige, maar ook de outreachend werkende straathoekwerkers zijn de professionals die hen te woord staan. Dat zijn HBO professionals die moeten beschikken over voldoende kennis, vaardigheden en de juiste attitude hebben om met de cliënt op een open en eerlijke wijze het contact aan te durven gaan. Degene die het contact met het gezinssysteem vanuit de eerste lijn onderhoudt moet dus op zijn taak berekend zijn, aangezien het een verantwoordelijke taak is, waar ook de veiligheid van kinderen van af kan hangen. Er is derhalve veel aandacht nodig voor professionele handvatten (checklist, protocol) en instrumenten als supervisie, coaching, (bij)scholing etc. Om de hulp aan de verschillende leeftijdscategorieën vanuit het CJG goed te bedienen en ook de competenties van diverse professionals goed te benutten, wordt voorgesteld om het eerst contact met e de hulpvragende ouder / jongere door de 1 lijn als volgt in te delen: a. - 9 maanden tot 4 jaar: verpleegkundige van Icare b. 4 – 12 jaar: schoolmaatschappelijk werk / GGD c. 12 – 17 jaar (schoolgaande jeugd): schoolmaatschappelijk werk / GGD d. 17+ (werkende jongeren): outreachend jongerenwerk. Daarbij dient opgemerkt dat jongeren die e voor de eerste keer in aanmerking komen voor ambulante zorg (2 lijn) niet meegenomen worden in deze pilot. Dit schema is niet bedoeld als strakke en verplichte indeling, maar geeft wel aan welke discipline de e dominante 1 lijn zorgverlener is. De HBO geschoolde professionals van bovengenoemde instellingen kunnen voor specialistische ondersteuning gebruik maken van de orthopedagoog van Icare, medewerkers van verslavingszorg, BJZ of zorgaanbieders. Mochten zij specialistische hulp nodig hebben, dan moet worden opgeschaald e naar de 2 lijns zorg. Ad 6. Aansluiten bij bestaande structuren van casusoverleggen De vragen om ondersteuning, hulp of zorg komen via verschillende “voordeuren” binnen. Naast het CJG zijn dat individuele professionals (bijv. huisartsen) maar ook de ZAT’s. Wanneer een jeugdige via een van de ZAT's wordt aangemeld, dan besluit het CJG team, aangevuld met vertegenwoordigers van organisaties die een relatie met het gezin hebben / gaan hebben, welke hulp geboden moet worden. Dat is om ervoor te zorgen dat het CJG het totaal overzicht over het gezin behoudt. Bij de start van de pilot zal BJz daarin nog adviseren, maar gaandeweg de eerste helft van 2011 zal e BJz de deskundigheid van de 1 lijn verder versterken en wordt de adviseurstaak meer en meer overgenomen door de jeugdzorgaanbieder (na zomervakantie). De rol van BJz zal dus van adviseur overgaan naar deskundigheidsbevorderaar. Wordt een jeugdige door 2 of meer organisaties gemeld in Verino, dan maken die organisaties, eventueel in het ZAT of los daarvan als daar haast bij geboden is, wie hulp gaat leveren en waar nodig de coördinatie van zorg op zich gaat nemen. Om inzicht te hebben welke casussen in welk zorgnetwerk worden besproken, zodat gewaakt wordt voor dubbelingen en kan informatie over en weer gewisseld worden én om de procescoördinatie zoveel mogelijk in een hand te leggen wordt ernaar gestreefd om het voorzitterschap van de ZAT 12en de lokale ZAT 12+, bij de lokale CJG coördinator te beleggen. Er zal ook een rechtstreekse verbinding komen met de ZAT's VO/MBO (deelname CJG coördinator en/of uitwisseling verslagen). Over de aansluiting van de CJG's met het NOG Veiligerhuis worden binnenkort afspraken gemaakt. Daarbij spelen enerzijds de jeugdcoördinator die vanuit de casusoverleggen die daar plaast vinden: JCO en risicojeugdoverleg de contactpersoon is naar het CJG en anderzijds de CJG coördinator vanuit het CJG richting het Veiligheidshuis een cruciale rol. e
Ad 7. 1 lijn doet (rechtstreeks) beroep op ambulante jeugdzorg De eerstelijns professional handelt vragen om ondersteuning en hulp zelf af, zover hij dat zelf aan kan en met een beperkte inspanning (niet te intensieve hulp) tot een aanvaardbaar resultaat kan brengen. Wat dat is en hoever dat gaat, daar heeft de eerstelijns instellingen standaarden voor ontwikkeld. Het is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de eerstelijns professional (begeleid door BJz) om bij een zwaardere enkelvoudige problematiek de casus door te geleiden. Dat gebeurt in principe in drie stappen: 1. consult (raad vragen aan een specialist), 2. hulp inroepen (de specialist komt ter plekke kijken)
Projectplan Pilot Samenhangend ambulant aanbod ondersteuning en zorg voor jeugdigen RNV 10-3-2011
Pagina 10
e
3. 1 lijns professional draagt de zorg (tijdelijk) over aan de specialist. e e Hierover zullen 1 en 2 lijnsinstellingen afspraken moeten maken, ondersteund met heldere procesbeschrijvingen. Wij denken dat het goed is om de specialist regelmatig mee te laten draaien met de eerste lijn. In het geval van overdracht draagt de eerste lijn nooit de hele verantwoordelijkheid voor het gezinssysteem over maar alleen een deelbehandeling bijvoorbeeld voor een van de gezinsleden. De specialist moet dus terugkoppelen, informeren en terug overdragen. Het model is dat de op een smal segment WO opgeleide specialist als het ware opereert ‘ten dienste van’ de HBO opgeleide generalist. De HBO opgeleidde generalist wordt dus in alle gevallen waar specialistische jeugdzorg wordt ingevlogen, de zorgcoördinator voor het gezin. Los van of er meerdere disciplines hulp bieden aan het gezin. In geval de situatie zo duidelijk is dat er gelijk ambulante jeugdzorg moet worden geleverd, draagt de e 1 lijn zo spoedig mogelijk de casus over aan de specialistische jeugdzorghulpverlener (incl. een half jaar na afsluiting zorg eventuele vragen die het gezin nog heeft). e
Ad 8. Zo snel als wetgeving dat mogelijk maakt het realiseren van één specialistische 2 lijn zorg Vrij toegankelijke zorg, geïndiceerde jeugd- & opvoedhulp en specialistische zorg (GGZ, Verslavingszorg, gesloten jeugdzorg e.d.) zijn aan elkaar gekoppeld. LVG wordt beschouwd als een variant van jeugd- & opvoedhulp. De koppeling wordt mogelijk door de toegang te versimpelen (…het maakt niet uit bij welke deur je aanklopt, je bent altijd aan het goede adres…november 2009), door het wegnemen van belemmerende regelgeving en door diverse geldstromen te bundelen in één budget. Vanwege het feit dat het kabinet toch plannen heeft om de (financiële) regie van die beide werkvelden ook bij de gemeenten te beleggen, zou het in de loop van de pilot raadzaam zijn om dit nader uit te gaan werken. Ad 9. Vertrouwen van financier in geleverde hulp en zorg In deze pilot laten we het wettelijk verplichte indicatietraject achter ons. Daarmee beogen we dat er a. sneller hulp geleverd kan worden, b. generalisten en specialisten elkaar gemakkelijker kunnen consulteren. Met deze nieuwe werkwijze wordt veel bureaucratie afgeschaft. Verantwoordelijkheden laten of neerleggen waar ze horen; eerder erbij en dichter in de buurt om preventieve en curatieve zorg te kunnen koppelen en ter plekke te kunnen bieden: Eén kind/gezin, één plan, één regie, één budget…. Dit vraagt om een nieuwe ordening waarbij het “domein” van kinderen en gezinnen leidend is: de straat, de wijk, de gemeente of een bundeling daarvan. Deze nieuwe werkwijze moet niet leiden tot allerlei controlesystemen waardoor de ene professional zijn zaken moet voorleggen aan of laten afvinken door de andere. Beter is het om op allerlei manieren te blijven investeren in vakmanschap van de eerste lijn. Kwaliteitsmetingen, onderzoeken naar de tevredenheid van cliënten en beroepsbeoefenaren kunnen daarnaast ook veel zeggen over hoe professionals hun beroep uitoefenen. In de pilot moet dus aandacht zijn voor het feit dat doelrealisatie en effectmeting transparant en periodiek beschikbaar komen. Daarvoor moet een systeem van effectmeting ontworpen worden. Ad 10. Kerntaken Bureau Jeugdzorg Ten gevolge van het in deze pilot achterwege kunnen laten van de indicatie voor ambulante zorg door e BJz kan de gespecialiseerde zorg sneller geleverd worden. De 1 lijns professional overlegt gaandeweg de pilot steeds meer zelfstandig met de gespecialiseerde zorg over extra hulp of expertise. (Minder nadruk op besluit meer nadruk op samenwerking). BJz is dan ook niet meer verantwoordelijk voor de coördinatie van zorg bij deze zorgverlening. BJz blijft wel de coördinatie van zorg leveren bij complexe gezinsproblematiek en/of motivatieproblematiek In alle andere minder e complexe gevallen komt die functie in principe bij de 1 lijns hulpverlener te liggen. Zo ontstaat er een Bureau Jeugdzorg met een andere functie: uitgaande van het niet meer hoeven uitvoeren van indicatie trajecten voor ambulante zorg in het vrijwillig kader (op korte termijn). Met andere woorden als een instelling voor jeugd en opvoedhulp die in actie komt waar de veiligheid van de kinderen niet meer kan worden gegarandeerd en de ontwikkeling dreigt te stagneren. Dit gebeurt door het bieden van hulp in het gedwongen kader (Jeugdbescherming en Jeugdreclassering), door het in stand houden van spoedzorg en het Advies en Meldpunt Kindermishandeling en het bieden van hulp in het vrijwillig kader indien er sprake is van complexe gezinsproblematiek en / of motivatieproblematiek (gezinnen zoeken niet uit eigen beweging hulp). Gedurende het experiment zal Bureau Jeugdzorg de kennis m.b.t. het analyseren van de problematiek, de beoordeling van de veiligheid en de verwijzing naar de optimale hulpvorm beschikbaar blijven stellen, op zo’n manier dat de kennis aan andere instellingen overgedragen wordt.
Projectplan Pilot Samenhangend ambulant aanbod ondersteuning en zorg voor jeugdigen RNV 10-3-2011
Pagina 11
Overige uitgangspunten Naast de hierboven genoemde uitgangspunten waarlangs de zorg (incl. ondersteuning) geleverd zou moeten gaan worden, zijn er nog enkele andere aanvullingen op het eerste plan van aanpak te geven 1. Deskundigheidsbevordering van gemeenten door provincie bij definitief doorgaan pilot Wanneer de pilot succesvol verloopt gaan gemeenten met ingang van 2012 de regie over dit deel van de jeugdzorg overnemen van de provincie. Daartoe zal expertise moeten worden opgebouwd. Gemeenten gaan ervan uit dat de provincie de bij haar opgebouwde expertise ten dienst zal stellen aan de RNV gemeenten. 2. Communicatie In tegenstelling van wat er in het eerste plan van aanpak stond opgenomen over communicatie zijn wij tot het voortschrijdend inzicht gekomen dat dit onderdeel veel minder prominent geagendeerd hoeft te worden. Er verandert immers niets aan welke zorg geleverd wordt, wel door wie en de snelheid waarmee de zorg geleverd gaat worden. Daar nu veel ruchtbaarheid aan geven, zal alleen maar verwarring kunnen zaaien. Uiteraard moeten betrokken organisaties als het onderwijs, voorschoolse voorzieningen en kernzowel als schoolpartners van het CJG actief betrokken worden bij de pilot.
Hoofdstuk 2.
De uitwerking hoe de jeugdzorg aansluit bij de vindplaatsen
*1
De jeugdzorginstellingen hebben in hun concept advies daarover de volgende voorstellen gedaan: Om volgens de genoemde visie te werken zullen de instellingen voor jeugd en opvoedhulp aansluiten bij de zogenaamde “vindplaatsen”. Hierbij is het uitgangspunt dat gedurende het experiment deze aansluiting niet volledig kan zijn, maar wel efficiënt vorm gegeven moet worden. Gedurende het experiment zal door JOOZT, LIJN5, Pactum, SGJ, Tien voor de Toekomst van het Leger des Heils en BJZ nieuwe stijl in ieder geval aangesloten worden bij de CJG's en voor de specifieke leeftijdscategorieën Voor 0- 4 jaar bij de ZAT's voorschoolse voorzieningen Voor 4- 12 jaar bij de ZAT's van het primair onderwijs Voor 12-18 jaar bij de ZAT's in het voortgezet onderwijs en eventueel MBO, plus evt. lokale ZAT’s 12+ De zorgaanbieders zullen herkenbaar en aanspreekbaar zijn voor vrij - toegankelijke jeugdzorg. Een exacte onderverdeling zal in de loop van november 2010 gemaakt worden. Het gaat daarbij om maximaal 100 trajecten. Uitgangspunten bij deze verdeling zijn: • JOOZT richt zich m.n. op de regio Vallei ( Ede en Nijkerk), maar zal ook in enkele overleggen voor kinderen 0 – 4 jaar in de regio NW Veluwe aansluiten.
Projectplan Pilot Samenhangend ambulant aanbod ondersteuning en zorg voor jeugdigen RNV 10-3-2011
Pagina 12
Pactum en LIJN 5 zullen zorg dragen voor de aansluiting en een herkenbaar aanspreekpunt in de rest van de NW Veluwe. • Er zal rekening gehouden worden met de lange traditie van Pactum in de samenwerking met het onderwijs en de behandeling van het jonge kind ( MKD). • SGJ zal op basis van levensovertuiging van betrokkenen beschikbaar zijn voor alle gezinnen met een wens door deze specifiek christelijke organisatie geholpen te worden. Dit betekent dat SGJ zal aansluiting bij ZAT’s van gereformeerde en reformatorische scholen. Resumerend zal in ieder overleg één instelling voor jeugd en opvoedhulp participeren (op den duur i.p.v. Bureau Jeugdzorg). •
Aantallen ambulante zorgtrajecten Op zo’n korte termijn viel niet te achterhalen hoeveel jeugdigen tot nu toe in 2010 ambulante zorg van een instelling voor jeugd en opvoedhulp ontvingen. Wel kan het aantal jeugdigen dat op peildatum ( 28-10-2010 ) ambulante zorg (en niet meer dan ambulante zorg) door een instelling voor jeugd en opvoedhulp ontving, gegeven worden. Die aantallen (gebaseerd op registratiegegevens van Bureau Jeugdzorg) zijn: Uit Elburg: 21 Uit Ermelo: 30 Uit Harderwijk: 45 Uit Nunspeet: 20 Uit Oldebroek: 19 Uit Putten: 18 Ongeveer 70% van deze trajecten wordt verzorgd door Pactum, 20% door LIJN 5 en 10% door JOOZT. Enkele ambulante trajecten (ongeveer 5) worden verzorgd door SGJ. Omgerekend komt dat op jaarbasis uit op circa 225 trajecten. In 2011 zal de pilot zich beperken tot 100 van deze trajecten. De duur van de ambulante trajecten is voor Pactum, Nové en JOOZT 28 tot 32 weken. Voor de SGJ is dat 9 maanden.
*1: De provincie is over dit hoofdstuk 2: de rol van BJz en het volume en aard van welke vormen van ambulante jeugdzorg, evenals over de experimenten nog in overleg met BJz en de zorginstellingen. Dit onderdeel valt voorlopig dan ook buiten de besluitvorming. Type ambulante zorgtrajecten die in de pilot ingezet worden Door de instellingen voor jeugd en opvoedhulp worden in ieder geval de volgende zorgtypen ingezet.: 1.Jeugdhulp: gericht op gezinsbehandeling, o.a. IOG, Triple-P 4 en 5, etc. Fasen in de hulpverlening De jeugdzorginstellingen onderscheiden de volgende fasen in de hulpverlening: 1. Signaleren De IB-er / medewerker CJG / lokale instelling voor maatschappelijk werk signaleert dat er iets niet e pluis is met een kind, waarvoor de 1 lijn onvoldoende in staat is om hulp te bieden. De ambulant e hulpverlener van de zorgaanbieder (2 lijn) gaat op basis van een vraag van genoemde medewerker in gesprek met degene die signaleert en adviseert of neemt de hulp aan ouders en kind zo nodig over. 2. Analyseren Als een advies aan degene die signaleert niet voldoende is wordt door de zorgaanbieder in een gesprek met de ouders beoordeeld welke hulp ingezet moet worden. De aard van het probleem wordt in beeld gebracht en er vindt een veiligheid check plaats. 3. Behandelen Volgens goed afgesproken doelen, waarbij de ouders zelf het hulpverleningsplan als het ware opstellen. Deskundigheidsbevordering De komende periode zullen Bureau Jeugdzorg de medewerkers van CJG scholen op het gebied van signaleren en analyseren van welke vorm van hulp/zorg geboden moet worden, incl. het beoordelen van de veiligheid. Hierbij staat de eigen kracht van het gezin, het kind en de jeugdige centraal
Projectplan Pilot Samenhangend ambulant aanbod ondersteuning en zorg voor jeugdigen RNV 10-3-2011
Pagina 13
Innovatieve projecten Innovatieve projecten die we aan het experiment zouden kunnen koppelen, zijn: 1. Observatie en diagnostiek jonge kind Deze module is bestemd voor kinderen en jongeren van 0-4 jaar waarvan onvoldoende duidelijk is welke indicatie voor hulpverlening gesteld kan worden. Het gaat om kinderen waarbij sprake kan zijn van een disharmonische ontwikkeling (bijvoorbeeld specifieke achterstanden op een van de ontwikkelingsgebieden) Problemen in gedragsregulatie Problemen in de sociaal-emotionele ontwikkeling Problemen ten aanzien van hechting Vermoeden van psychopathologie Invloed van persoonlijke en/of relationele problemen van ouders op de ontwikkeling van het kind/jongere Invloed van problemen van ouders ten aanzien van huisvesting, financiën op de ontwikkeling van kind/jongere 2. Presentieproject: Naar aanleiding van een zorgmelding van de politie legt een hulpverlener contact met het gezin en biedt alle noodzakelijke hulp (hulp die voorheen door Bureau Jeugdzorg en een instelling voor jeugd en opvoedhulp afzonderlijk geboden werd). 3. Orthopedagoog Icare*1 Nader in te vullen door Icare in samenwerking met Pactum.
*1 Momenteel is Icare met Pactum bezig met het uitwerken van dit voorstel.
Projectplan Pilot Samenhangend ambulant aanbod ondersteuning en zorg voor jeugdigen RNV 10-3-2011
Pagina 14