P ro j e ct be sl u i t ve rb l i j f ka t ac h tig en Lan dgoe d Hoend e rd ae ll
VASTGESTEL D
P ro j e ct be sl u i t ve rb l i j f ka t ac h tig en Lan dgoe d Hoend e rd ae ll
VASTGESTEL D
Inhoud
Rapport + bijlagen
10 januari 2011 Projectnummer 012.35.00.05.12
I n h o u d s o p g a v e
1
2
Inleiding
5
1.1
Initiatiefnemer en het plan
5
1.2
Strekking van projectbesluit
6
1.3
Motivering keuze projectbesluit
7
Het project 2.1
Planbeschrijving
2.2
Vigerend bestemmingsplan en gewenste situatie
12
2.2.1
Vigerend bestemmingsplan
12
2.2.2
Gewenste situatie
14
2.3
3
4
5
6
9
Beleid
9
14
2.3.1
Rijksbeleid
15
2.3.2
Provinciaal beleid
15
2.3.3
Gemeentelijk beleid
17
Projectafwegingen
19
3.1
Mogelijke belemmeringen
19
3.2
Ecologische waarden
19
3.3
Archeologische en cultuurhistorische waarden
21
3.4
Waterhuishouding
22
3.5
De (potentiële) hinder
24
3.6
Externe veiligheid
24
3.7
Luchtkwaliteit
26
Juridische toelichting
29
4.1
29
Projectbesluit
Uitvoerbaarheid
31
5.1
Economische uitvoerbaarheid
31
5.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
31
Samenvatting
Bijlagen
012.35.00.05.12
37
I n l e i d i n g
1.1
Initiatiefnemer en het plan Op het schiereiland tussen de Van Ewijcksvaart en het Lage Oude Veer is het landgoed Hoenderdaell gerealiseerd. Het landgoed wordt bewoond en beheerd door de familie Kruijff. De Stichting Landgoed Hoenderdaell is gericht op het in stand houden en uitbreiden van de ecologische variatie op het landgoed. In augustus 2008 heeft het landgoed zijn deuren opengesteld voor het publiek. In het landgoed kan door het bos worden gewandeld en de fazanterie, de kinderboerderij, de tropenkas en de dierenweide kunnen worden bezocht. Tevens worden er roofvogelshows gegeven en worden exposities georganiseerd. De familie Kruijff is voornemens om het recreatief/toeristisch aanbod op het landgoed uit te breiden om daarmee het karakter van het landgoed te handhaven, versterken en ontwikkelen. De gemeenteraad heeft op 24 augustus 2009 het principebesluit genomen om medewerking te verlenen aan de ontwikkeling van het recreatief/toeristisch aanbod op het landgoed. Een onderdeel van de ontwikkeling van dit recreatief/toeristisch aanbod is de verhuizing van de roofdierenopvang Pantera uit Nijeberkoop (Friesland) naar het landgoed. De Stichting Pantera heeft als doelstellingen: -
de opvang en verzorging van (katachtige) roofdieren, als zijnde overcompleet in dierentuinen en circussen, alsmede dieren die van overheidswege in beslag zijn genomen;
-
het doen of participeren in wetenschappelijk verantwoord gedragsonderzoek met als doel stereotiep gedrag bij katachtigen in gevangenschap te voorkomen/te verhelpen;
-
het op wetenschappelijk verantwoorde wijze een bijdrage te leveren aan/ten bate van het behoud van het ecosysteem door: -
het doen van of participeren in wetenschappelijk onderzoek naar katachtige roofdieren met als einddoel repatriëring, herintroductie of restocking van deze dieren;
-
het doen van gedragsonderzoek met als doel het geestelijk welzijn van het gekooide dier te verbeteren en voor te bereiden op mogelijke repatriëring, herintroductie of restocking;
-
het beschikbaar stellen van de onderzoeksgegevens;
-
de publieke opinie over impopulaire diersoorten, te veranderen door de noodzakelijkheid van deze dieren in diverse ecosystemen aan te tonen;
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
5
-
het opzetten van foksystemen met als doel zwaar bedreigde diersoorten terug te brengen in het ecosysteem;
-
het financieel participeren in rechtspersonen die zich bezighouden met de stichtingsdoelstellingen.
Ten behoeve van deze opvang is het noodzakelijk dat dierenverblijven worden gerealiseerd. Deze dierenverblijven zijn niet passend in het vigerende bestemmingsplan. Om de ontwikkeling mogelijk te maken wordt de projectprocedure doorlopen.
1.2
Strekking van projectbesluit Het projectbesluit richt zich dan ook op de te realiseren dierenverblijven ten behoeve van de verhuizing van de Stichting Pantera. Op bijgaand kaartbeeld wordt duidelijk aangegeven om welke gronden het gaat.
Begrenzing plangebied
6
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
1.3
Motivering keuze projectbesluit De nieuwe Wro biedt de mogelijkheid om specifieke projecten te realiseren met behulp van het nieuwe instrument Projectbesluit. Er is voor gekozen om dit project met behulp van dit instrument te realiseren vooruitlopend op de integrale herziening van het bestemmingsplan Hoenderdaell. Vooruitlopen op de herziening van dit bestemmingsplan is van belang, omdat de verhuizing van Pantera onder tijdsdruk staat. De huidige locatie van de Stichting Pantera voldoet niet aan de huidige milieuregelgeving. Door de ruimtelijke (afgezonderde) situatie van het landgoed zal dit probleem zich bij het onderhavige plangebied niet voordoen. Vanwege de knellende milieusituatie ter plaatse kan de Stichting Pantera onvoldoende dieren opvangen. Doordat alternatieve opvanglocaties ontbreken, leidt dit tot het afmaken van de dieren.
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
7
H e t
p r o j e c t
2.1
Planbeschrijving Het landgoed Hoenderdaell ligt op circa 500 meter ten noordoosten van de kern Anna Paulowna, tussen het oostelijke en westelijke deel van de Anna Paulownapolder gesitueerd. Aan de zuidoostzijde ligt het Lage Oude Veer, aan de noordoostzijde de Van Ewijcksvaart. Ten noordwesten evenwijdig aan het plangebied loopt de N249. Het terrein wordt aan de zuidzijde door de Van Ewijckskade ontsloten. Deze geasfalteerde landbouwweg is aangesloten op de Kerkweg.
Luchtfoto waarop plangebied zichtbaar is (Bron: Google Earth)
Het plangebied zelf ligt op de zuidelijke helft van het landgoed, op ruim een kilometer van de kern Anna Paulowna. In de huidige situatie zijn de gronden in gebruik als hertenkamp/kinderboerderij. Dit gebied heeft een oppervlakte van circa 1,25 hectare.
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
9
Luchtfoto waarop plangebied zichtbaar is (Bron: Gemeente Anna Paulowna)
Het plan maakt onderdeel uit van een totaalplan, waarmee het recreatief/ toeristisch aanbod op het landgoed wordt uitgebreid. Het gaat daarbij om de inrichting van vijf themagebieden in gecultiveerde delen van het landgoed (dus buiten de natuurlijke vegetatie die er is). Het betreft daarbij de zuidelijke helft van het landgoed. De vijf themagebieden appelleren deels aan onze emotionele relatie met dieren (aaien, aanraken, de verhalen van individuele dieren) en deels aan onze wens meer te weten over natuurbeschermingsthema’s. Houden van dieren is minstens net zo belangrijk als leren over dieren. De vijf thema’s zijn: 1.
Kinderboerderij;
2.
Het tropisch regenwoud;
3.
Bird Breeding Centre;
4.
Roofdierenretraite;
5.
Roofvogelboerderij.
Het onderhavige plan heeft betrekking op de roofdierenretraite. Daar wordt de stichting Pantera in ondergebracht. Op de onderstaande afbeelding is de roofdierenretraite in relatie tot de andere thema’s en de ligging op het landgoed weergegeven.
10
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
Roofdierenonderkomen in relatie tot het totale plan (JORA VISION)
De opvangroofdieren worden in de roofdierenretraite ondergebracht in comfortabele verblijven die echter niet de pretentie hebben biotopen te weerspiegelen. Welzijn van de dieren staat hier voorop. Het betreft diverse katachtige roofdieren met verschillende individuele achtergronden. Heuvelruggen worden als achtergrond van de verblijven gecreëerd. Deze vormen luwe gebieden voor de dieren en verminderen de investering in bouwkosten. Vroegere circusdieren kunnen demonstraties geven. De boerderij dient als informatie- en contactcentrum. Het persoonlijke verhaal van de individuele opvangdieren is hier belangrijker dan theoretische educatie over roofdieren. De gebouwen hebben een gezamenlijk oppervlakte van circa 2700 m². In de navolgende afbeelding is de inrichting van het terrein en de situering van de gebouwen weergegeven.
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
11
Projectkaart De situering van de gronden waarvoor dit projectbesluit geldt, is als bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing opgenomen.
2.2
Vigerend bestemmingsplan en gewenste situatie 2 . 2 . 1
Vigerend
bestemmingsplan
Voor de gronden gelden twee bestemmingsplannen. Voor het grootste deel geldt het bestemmingsplan Hoenderdaell. Dit bestemmingsplan is op 26 juni 2006 door de gemeenteraad vastgesteld en op 6 februari 2007 grotendeels goedgekeurd door Gedeputeerde Staten. Voor een deel geldt het bestemmingsplan Buitengebied 2006. Dit bestemmingsplan is op 19 januari 2009 vastgesteld en grotendeels goedgekeurd (behoudens een groot deel van het landgoed) op 11 augustus 2009.
12
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
Fragment plankaart bestemmingsplan Hoenderdaell
De gronden van het plangebied (en de hele zuidelijke helft van het landgoed) zijn voorzien van de bestemming ‘Landgoed’. Daarnaast zijn de gronden specifiek aangeduid met “dagrecreatieve voorzieningen”. Op deze gronden mogen gebouwen ten behoeve van dagrecreatie voorzieningen worden gebouwd. In beginsel is het dagrecreatief medegebruik op het hele landgoed toegestaan. Een deel van de gronden is ook aangeduid met “water”. De voorgaande afbeelding geeft een fragment van de plankaart van het vigerende bestemmingsplan weer.
Artikel 3 Landgoed 1.
Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart met “Landgoed” aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b.
dagrecreatieve voorzieningen; water,
met dien verstande dat: -
de gronden op de plankaart aangeduid met “dagrecreatieve voorzieningen” uitsluitend zijn bestemd voor dagrecreatief gebruik en openbaar toegankelijk zijn;
-
de inrichting van de gronden die op de plankaart zijn aangeduid met “water” voor ten minste 75% van de oppervlakte is gericht op de realisatie en instandhouding van oppervlaktewater.
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
13
2.
Bouwvoorschriften
a.
Voor zover de gronden op de plankaart met “dagrecreatieve voorzieningen” zijn aangeduid gelden de volgende bebouwingsvoorschriften: 1.
voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a.
gebouwen mogen worden gebouwd tot een gezamenlijk bebouwde oppervlakte van 300 m²;
2.
b.
de goothoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
c.
de bouwhoogte mag niet meer dan 9 m bedragen;
d.
bedrijfs- en dienstwoningen zijn niet toegestaan;
de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,5 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen ten hoogste 1,80 m mag bedragen.
Het plan is niet passend binnen het vigerende bestemmingsplan, omdat: -
de totale oppervlakte van de gebouwen 300 m² overschrijdt;
-
de hekwerken voor de roofdieren hoger moeten zijn dan 1,8 m;
-
het niet toegestaan is om gebouwen te realiseren op de voor “water” aangeduide gronden.
2 . 2 . 2
Gewenste
situatie
Voor de beoogde ontwikkeling is het gewenst om de aanduiding “dagrecreatieve voorzieningen” toe te kennen aan de betreffende gronden. Door een projectbesluit te nemen wordt het geldende bestemmingsplan voor het betreffende gebied (voor dit project) buiten toepassing verklaard en worden de realisering van het project mogelijk gemaakt. Ten opzichte van het bestemmingsplanbeleid geldt dat: -
het bebouwde oppervlakte 20% mag bedragen van het totale voor ‘dagrecreatieve voorzieningen” aangeduide oppervlak;
-
hekwerken een bouwhoogte van 5,5 m mogen hebben.
In de juridische toelichting (hoofdstuk 4) wordt nader op de juridische aspecten van de toekomstige situatie ingegaan.
2.3
Beleid Het vigerend bestemmingsplan laat de gewenste bestemming niet toe. Nagegaan zal moeten worden of de voorgenomen bestemming passend is ten opzichte van de huidige beleidslijnen van overheden. Daarom wordt hieronder ingegaan op relevante beleidsdocumenten.
14
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
2 . 3 . 1
Rijksbeleid
Het kabinet heeft in de “Nota Ruimte” haar visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland uiteengezet. In de nota is het ruimtelijk beleid van het rijk voor de periode tot 2020 opgenomen. De nota is op 23 april 2004 door het kabinet vastgesteld. De nota biedt ruimte voor ontwikkeling. Het uitgangspunt hierbij is 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. De nadruk ligt daarbij op het bevorderen van wenselijke ontwikkelingen. Provincies en gemeenten kunnen daarmee hun verantwoordelijkheden op verschillende wijze invullen. Dit beleid, alsook het andere rijksbeleid met betrekking tot de ruimtelijke ordening, heeft zijn doorwerking in het provinciaal en gemeentelijk beleid (dit in overweging nemende wordt het niet noodzakelijk geacht hier een verdere uiteenzetting van het rijksbeleid op te nemen). 2 . 3 . 2
Provinciaal beleid
Op 21 juni 2010 is door Provinciale Staten de Structuurvisie Noord-Holland
STRUCTUURVISIE
2040 vastgesteld. Hierin zet de provincie haar visie op de (ruimtelijke) ontwik-
NOORD-HOLLAND 2040
keling van Noord-Holland uiteen. Daarbij omschrijft de provincie ook het beeld van Noord-Holland in 2040.De structuurvisie gaat voor het plangebied uit van het volgende kaartbeeld.
Fragment Structuurvisie Noord-Holland 2040
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
15
Het plangebied is aangemerkt als “productielandschap droogmakerijen”. Stedelijke ontwikkelingen zijn niet zondermeer toegestaan. Ontwikkelingen dienen plaats te vinden op basis van de identiteit landschap. Daarnaast is het Lage Oude Veer aangegeven als ecologische verbindingszone. Plannen dienen invulling te geven aan de ecologische ambities voor deze zone. Dit heeft door middel van de realisatie van het landgoed plaatsgevonden. In de structuurvisie zijn de doelstellingen voor nieuwe landgoederen weergegeven. Landgoederen moeten bijdragen aan bijzondere woonwensen (in relatie tot wat nodig is voor de internationale aantrekkingskracht van de Metropoolregio) en aan landschappelijke transformaties van hoge (publieke) kwaliteit. Daarnaast benadert de Provincie de landgoederen ook vanuit het belang van landschapsbeheer. In de navolgende tabel is door de provincie weergegeven aan welke kwaliteitsdoelstellingen landgoederen moeten bijdragen.
Het plan voldoet aan deze doelstellingen van de provincie. Het beschermen van aardkundige waarden is een van de speerpunten van het provinciale landschaps- en bodembeschermingsbeleid. Onder aardkundige waarden wordt verstaan de onderdelen in het landschap die iets vertellen over de natuurlijke ontstaanswijze van een gebied bijvoorbeeld een strandwal of ijstijdrelict. De provincie heeft in 2003 een lijst van te beschermen gebieden (80) vastgesteld, die extra planologische bescherming krijgen. In 2004 zijn in totaal 17 gebieden aangewezen als aardkundig monument voor de provinciale Aardkundige Monumentenlijst. Het Oude Veer is hier een van (gebied 13b). Het plangebied is door de provincie aangewezen als Aardkundig Monument vanwege haar bijzondere unieke aardkundige waarden. Het provinciaal beleid is er op gericht de aardkundige monumenten niet aan te tasten. In de aanwijzing is aangegeven dat het reliëf en het kreekpatroon beschermenswaardig is. De bodem van de landtong die bij het uitgraven van de Van Ewijcksvaart is ontstaan, is door de invloed van zee afwisselend van aard. De vroegere geulen zorgden voor aan- en afvoer van zeewater, waardoor het landschapsbeeld vergelijkbaar was met de huidige Waddenzee. Door een latere stijging van de zeespiegel zijn de kleinere zwevende bodemdeeltjes in vrijwel
16
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
stilstaand zeewater uitgezakt. Hierdoor is het huidige matig tot slecht waterdoorlatende kleidek ontstaan, dat zich op circa 70 cm onder het maaiveld bevindt. In de percelen van het landgoed (met name het noordelijke deel)zijn vrij grote hoogteverschillen aanwezig. Vooral de zwinbeddingen vallen op door hun lage ligging. Dit veroorzaakt op het bestaande grasland veel oppervlaktestroming, verslemping en natte plekken in de laagtes. Het noordelijke deel is ingericht als natte graslanden. Vanwege de slecht tot matig waterdoorlatende laag en de hoogteverschillen tengevolge van de zwinbedden zijn in dit deel van het plangebied veel natte gebieden. Conform het beleid van de provincie is in het bestemmingsplan landgoed Hoenderdaell een aanlegvergunningsstelsel opgenomen om de genoemde waarden te beschermen. Het aanlegvergunningstelsel heeft daarbij betrekking op de gebieden die niet als te cultiveren gebieden zijn aangeduid. Het onderhavige plan heeft uitsluitend betrekking op gebieden die in het bestemmingsplan zijn vrijgesteld van deze verplichting. Gelet op bovenstaande mag ten aanzien van het voorliggende projectplan wor-
PROJECT IN RELATIE TOT
den geconstateerd dat het beoogde in overeenstemming is met het provinciaal
PROVINCIAAL BELEID
beleid. 2 . 3 . 3
Gemeentelijk beleid
In 2001 is de Toekomstvisie verschenen. Het betreft een koers op hoofdlijnen
TOEKOMSTVISIE 2015
van de gemeente voor circa 15 jaar. De visie plaatst Anna Paulowna binnen de regio en is tot stand gekomen in nauwe samenspraak met bewoners en belanghebbenden. Hierbij is gestart met een openbare discussie over de inrichting van het buitengebied. In het kader van de toekomstvisie is handhaving en waar mogelijk herstel en ontwikkeling van de kwaliteit van natuur en landschap een belangrijke doelstelling. Identiteit, duurzaamheid en een passend recreatief-toeristisch gebruik staan hierbij centraal. Daarbij wordt in de toekomstvisie onder andere ontwikkelingsmogelijkheden gezien voor nieuwe vestigingen van verblijfsrecreatie, voor stille watersport en verbeterde (fiets)verbindingen. De gemeente stelt voorwaarden aan de toelaatbaarheid van deze functies. Deze betreffen de omvang, de verkeersaantrekkende werking en de mogelijkheden voor een win-winsituatie. Bij de realisatie wordt getracht bestaande natuurwaarden te verbeteren, de herkenbaarheid van de diverse landschapstypen te behouden of te verbeteren en ecologische verbindingszones te versterken. Gebleken is dat het landgoed uitstekend invulling kan geven aan de gewenste ontwikkeling in de toekomstvisie. Het landgoed geeft een duidelijke invulling aan de belangrijke thema's, zijnde “Rust, ruimte en leefbaarheid”.
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
17
PRINCIPE-UITSPRAAK
Op 24 augustus 2009 is het voorstel van het college van Burgemeester en Wet-
GEMEENTERAAD
houders om medewerking te verlenen aan de uitbreiding van het recreatief/ toeristisch aanbod op het landgoed Hoenderdaell door de gemeenteraad besproken. De gemeenteraad heeft in principe ingestemd met deze ontwikkeling. Het onderhavige plan voorziet in een uitwerking van dit principebesluit.
18
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
P r o j e c t a f w e g i n g e n
3.1
Mogelijke belemmeringen Zoals in het voorgaande is aangegeven, is het de bedoeling om ter plaatse van de huidige kinderboerderij een dierenverblijf voor katachtigen te realiseren. Daarvoor moeten 5 dierenverblijven worden gerealiseerd, waarvan 1 hoofdverblijf. Voor wat betreft de omliggende functies is een nadere afweging relevant waarbij gekeken dient te worden naar de volgende mogelijke belemmeringen: 1.
ecologie;
2.
archeologie;
3.
de waterhuishouding;
4.
de (potentiële) hinder voor de meest nabijgelegen woningen (buiten het landgoed);
5.
externe veiligheid;
6.
luchtkwaliteit.
De voorgenomen bestemming en inrichting hebben geen nadelige effecten op verkeerslawaai (er worden geen gevoelige functies mogelijk gemaakt), en de bodem (afgegraven gronden blijven op locatie).
3.2
Ecologische waarden In 1979 is de (Europese) Vogelrichtlijn en in 1992 de (Europese) Habitatrichtlijn vastgesteld. In de Vogelrichtlijn is een lijst van zeldzame of bedreigde vogelsoorten opgenomen waarvoor zogenoemde Vogelrichtlijngebieden moeten worden aangewezen. Hierbij zijn ook belangrijke overwinteringsgebieden van trekvogels inbegrepen. In de bijlagen van de Habitatrichtlijn zijn verschillende planten- en diersoorten en leefgebieden (habitat) opgenomen. Hiervoor moeten Habitatrichtlijngebieden worden aangewezen. De Vogel- en Habitatrichtlijn zijn met de inwerkingtreding van de Flora- en faunawet (Ffw) op 1 april 2002 en de Natuurbeschermingswet (Nbw) op 25 mei 1998 (gewijzigd op 1 oktober 2005) in de Nederlandse wet- en regelgeving opgenomen. In de Ffw zijn bepalingen opgenomen die ingaan op de soortenbescherming. Uitgangspunt van de Ffw is het zogenoemde ‘nee, tenzij’-principe: ontwikkelingen die nadelige gevolgen hebben op beschermde soorten zijn in principe niet toegestaan. Deze ontwikkelingen kunnen onder voorwaarden worden toegestaan met een ontheffing of een vrijstelling. In de Ffw is ook de zorgplicht voor in het wild levende planten en dieren (zowel beschermde als niet-beschermde) en hun leefomgeving opgenomen. Die zorgplicht betekent in ieder geval dat hij die weet of
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
19
redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn handelen of nalaten te handelen nadelige gevolgen heeft voor flora of fauna, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten. Hij moet alle maatregelen nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden verwacht om die nadelige gevolgen te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. In de Nbw zijn bepalingen opgenomen die ingaan op de gebiedsbescherming van de Natura 2000-gebieden (de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden). INVENTARISATIES
Op het landgoed wordt al gedurende geruime tijd de aanwezigheid van ver-
SOORTENBESCHREMING
schillende diersoorten gemonitord. In 2003 en 2004 is een natuuronderzoek uitgevoerd. Op basis hiervan is een Natuur Effect Rapportage landgoed Hoenderdaell (ProCensus, 2005) uitgevoerd naar aanleiding van de realisatie van het volledige landgoed. Dit natuureffectrapport kent de volgende conclusies: -
Er zijn binnen het plangebied beschermde dier- en plantensoorten aangetroffen.
-
Doordat het werk valt onder de categorie ‘ruimtelijke ingreep’ dient geen ontheffing aangevraagd te worden voor de beschermde soorten van de lichtste categorie.
-
Een aantal waargenomen soorten vallen onder de midden- en de zwaarste beschermingscategorie.
-
De voorgenomen bouwwerkzaamheden zijn gepland buiten de directe invloedsfeer van de beschermde soorten.
-
Door de zorgplicht goed te vervullen moet het mogelijk zijn de schade tot een minimum te beperken. Er kan gesteld worden dat er niet of nauwelijks afbreuk wordt gedaan aan de gunstige instandhouding van de aangetroffen soorten.
-
In het geval dat een ingreep toch samenvalt met de aanwezigheid van beschermde soorten, wordt er naar een ander oplossing gezocht, bijvoorbeeld door de plannen aan te passen.
-
Strikt gezien is een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet dan ook niet nodig.
Gedurende de realisatie en het beheer van het landgoed is de ontwikkeling van de verschillende soorten gemonitord. Hiertoe zijn in 2006, 2007 en 2008 diverse bezoeken uitgevoerd. Uit deze bezoeken blijkt dat het aantal territoria van de verschillende vogelsoorten in de loop van deze jaren toeneemt. Het plan wordt gerealiseerd ter plaatste van het nu als hertenkamp ingerichte terrein. Gegeven de uitkomsten van de in de loop van de jaren uitgevoerde onderzoeken wordt geconcludeerd dat het plan geen afbreuk doet aan de gunstige instandhouding van de op het landgoed aanwezige aangetroffen soorten. GEBIEDSBESCHERMING
Van het landgoed is het noordelijke deel in het Gebiedsplan Kop en Westfriesland, 2001 aangewezen als natuurgebied. Daarnaast is het Lage Oude Veer aangewezen als ecologische verbindingszone. Deze gebieden worden op basis van een beheerplan beheerd. Het onderhavige plan is niet van invloed op deze gebieden.
20
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
Het Natura 2000-gebied Waddenzee ligt op circa 3 km. Het onderhavige plan is niet van invloed op dit gebied. Gelet op de beoogde ontwikkeling en de uitkomsten van de inventarisaties als-
CONCLUSIES ECOLOGIE
mede de nodige zorgvuldige maatregelen mag aangenomen worden dat de ontwikkeling van het plan geen significant negatief effect heeft op de ecologische waarden in dit gebied.
3.3
Archeologische en cultuurhistorische waarden In 1992 ondertekende Nederland het Verdrag van Valletta/Malta. Samen met de in 2007 gewijzigde Monumentenwet heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed daarmee een belangrijkere plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Uitgangspunten van het verdrag zijn het vroegtijdig betrekken van archeologische belangen in de planvorming, het behoud van archeologische waarden ter plaatse en de introductie van het ‘veroorzakersprincipe’. Dit principe houdt in dat diegene die de ingreep pleegt financieel verantwoordelijk is voor behoudsmaatregelen of een behoorlijk onderzoek van eventueel aanwezige archeologische waarden. Dit is vertaald naar de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) die in september 2007 in werking is getreden. Vooral de Monumentenwet is door de Wamz ingrijpend gewijzigd en gaat nu uitdrukkelijk in op de bescherming van archeologische waarden in bestemmingsplannen. Door de provincie Noord-Holland is de zogenoemde cultuurhistorische waardenkaart (CHW-kaart) ontwikkeld waarop verschillende archeologische en cultuurhistorische waarden zijn weergegeven. In het noordelijke deel van het plangebied is op deze kaart aangegeven dat een schervenconcentratie is gevonden uit de periode 900 tot 1200. Bij deze vindplaats zijn in de ondergrond veenterpen te verwachten. In de “Bureauonderzoek naar de archeologische waarde van het bestemmings-
BUREAUONDERZOEK
plan buitengebied gemeente Anna Paulowna” zijn verschillende archeologisch
ARCHEOLOGISCHE WAARDE
en cultuurhistorisch waardevolle gebieden onderscheiden. In deze gebieden zijn verschillende beleidsregels van toepassing. Zo is bepaald dat in de meest waardevolle gebieden bij alle ontwikkelingen archeologisch onderzoek noodzakelijk is. In andere gebieden is dit noodzakelijk wanneer ontwikkelingen een bepaalde grote schaal hebben. Op het onderstaande fragment van de zijn de verschillende gebieden weergegeven.
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
21
Fragment van de archeologiekaart
Uit de kaart blijkt dat bij grote delen van het landgoed archeologisch (veld)onderzoek nodig is bij bodemingrepen die een oppervlakte van meer dan 1 hectare hebben. Ter plaatse zijn twee gebieden aanwezig waar op basis van eerdere archeologische vondsten bij iedere bodemingreep dieper dan 35 cm archeologisch onderzoek uitgevoed moet worden. Het plan heeft deels betrekking op de noordelijke van deze gebieden. Ter plaatse van het als archeologische vindplaats 1772 aangewezen gronden vinden geen graafwerkzaamheden dieper dan 35 cm plaats. Dit wordt ook als voorwaarde bij de bouwvergunning vastgelegd. Eventuele archeologische waarden ter plaatse worden tengevolge van het plan niet aangetast. Het plan mag wat betreft het aspect archeologie uitvoerbaar worden geacht.
3.4
Waterhuishouding In onder andere de Europese Kaderrichtlijn water, de vierde Nota Waterhuishouding en de adviezen van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw is het beleid met betrekking tot het water(beheer) vastgelegd. Het beleid is gericht op het duurzaam behandelen van water. Dit betekent het waarborgen van voldoende veiligheid en het beperken van de kans op hinder vanwege water. Dit ook in verhouding tot ontwikkelingen als de verandering van het klimaat, het dalen van de bodem en het stijgen van de zeespiegel.
22
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
In de nota “Anders omgaan met water” is bepaald dat de gevolgen van (ruimtelijke) ontwikkelingen voor de waterhuishouding uitdrukkelijk in onder andere bestemmingsplannen moeten worden overwogen. Hiervoor moet de zogenoemde watertoets worden uitgevoerd. De watertoets is het vroeg informeren (van de waterbeheerder), het adviseren (door de waterbeheerder), het overwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige belangen in ruimtelijke plannen en besluiten. Naast eerder genoemde stukken waarin beleid is geformuleerd, is er ook wetgeving, waarin de verantwoordelijkheden en bevoegdheden over water zijn geregeld. Deze wetgeving is ondergebracht in de Waterwet. Deze is op 22 december 2009 in werking getreden. Bij deze wet staat integraal waterbeheer centraal. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Daarnaast levert de Waterwet een flinke bijdrage aan kabinetsdoelstellingen zoals vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten. De Waterwet vervangt de bestaande wetten voor het waterbeheer in Nederland: -
Wet op de waterhuishouding;
-
Wet op de waterkering;
-
Grondwaterwet;
-
Wet verontreiniging oppervlaktewateren;
-
Wet verontreiniging zeewater;
-
Wet droogmakerijen en indijkingen (Wet van 14 juli 1904);
-
Wet beheer rijkswaterstaatswerken (het zogenaamde “natte gedeelte”;
-
Waterstaatswet 1900;
-
Waterbodemparagraaf uit de Wet bodembescherming.
Met de Waterwet zijn Rijk, waterschappen, gemeenten en provincies beter uitgerust om wateroverlast, waterschaarste en waterverontreiniging tegen te gaan. Ook voorziet de wet in het toekennen van functies voor het gebruik van water zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, landbouw, industrie en recreatie. Afhankelijk van de functie worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het watersysteem. Het onderhavige plan heeft een toename van het verharde oppervlak van circa
HET WATERASPECT
2700 m² tot gevolg. De toename van het verharde oppervlakte wordt gecom-
VAN DIT PLAN
penseerd door 20% daarvan aan open water aan te leggen. De voor het plan benodigde vuilwaterafvoer zal plaatsvinden via de op het landgoed aanwezige riolering. Verharde oppervlakten worden afgekoppeld. De ingrepen zijn buiten de kernzone van 25 meter vanaf de binnenteenlijn van de waterkering van de Van Ewijcksvaart. Het plan is in het kader van het overleg voorgelegd aan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK). Het advies van het Hoogheemraadschap is weergegeven in paragraaf 5.2. Het Hoogheemraadschap kan instemmen met de uitgangspunten van het plan.
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
23
3.5
De (potentiële) hinder Uit de publicatie “Bedrijven en milieuzonering” (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wordt de richtafstandenlijst voor milieubelastende activiteiten gehanteerd. Per bedrijfstype zijn voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de minimale afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen een bedrijf en woningen om hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen te houden. De grootste afstand is bepalend. De genoemde maten zijn richtinggevend, maar met een goede motivering kan en mag hiervan worden afgeweken. De meest nabije milieubelastende functie buiten het landgoed is de bedrijfswoning aan de overzijde van de provinciale weg. De afstand van het plangebied tot deze woning is meer dan 200 m. Daarbij is relevant dat ter plaatse sprake is van een agrarisch bedrijf. Het plan behelst het opvangen en houden van wilde dieren. Uitgaande van een worst case scenario kunnen de met het plan gemoeide activiteiten wat betreft milieuhinder worden vergeleken met die van een dierentuin. De VNG-brochure geeft voor dierentuinen de volgende afstanden. Geurhinder is hierbij maatgevend. Aan deze afstand kan ruimschoots worden voldaan. SBI-
SBI-
1993
2008
9253.1 91041
Dierentuinen
GEUR
STOF
GELUID
100
10
50
C
GEVAAR
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
0
100
3.2
3.6
Externe veiligheid WETTELIJK KADER
In het vierde Nationale milieubeleidsplan (NMP4) zijn de lijnen uitgezet voor een vernieuwing van het externe veiligheidsbeleid. Deze vernieuwing gaat uit van de zogenaamde risicobenadering. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico: -
Plaatsgebonden risico: risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.
-
Groepsrisico: cumulatieve kansen per jaar dat tenminste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.
24
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
Beide vormen zullen omgezet worden in harde normen die uitgangspunt dienen te zijn voor het ruimtelijke en het milieubeleid. Inmiddels is het “Besluit externe veiligheid inrichtingen” vastgesteld. In dit besluit worden grenswaarden gegeven voor het plaatsgebonden risico; voor het groepsgebonden risico zijn slechts richtwaarden gegeven. In de “Nota Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” uit 1996 is het externe veiligheidsbeleid voor vervoer van gevaarlijke stoffen gegeven. In de “Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” is dit beleid verder uitgewerkt en verduidelijkt. In de circulaire, die op 4 augustus 2004 in de Staatscourant is gepubliceerd, is het rijksbeleid aangegeven over de afweging van veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving. In de circulaire is overigens zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het Besluit externe veiligheid inrichtingen. De provincie Noord-Holland heeft een risicokaart vervaardigd, waarop verschil-
PROVINCIALE RISICOKAART
lende risicobronnen en risico-ontvangers zijn aangegeven. Op de risicokaart staan gegevens die met risico te maken hebben, zoals risicoveroorzakende bedrijven die gevaarlijke stoffen gebruiken of produceren of opslaan en ook het vervoer/transport van grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Gevaarlijke stoffen zijn in dit geval stoffen die een schadelijke invloed hebben op de gezondheid en het milieu. Om na te gaan of bij het plan ook aandachtspunten op het vlak van de externe veiligheid aanwezig zijn, is de risicokaart van de Noord-Holland geraadpleegd. Hierop is aangegeven dat in de nabijheid een aardgastransportleiding aanwezig is. Uit de risicokaart blijkt de risicoafstand van de 10-6-contour op de aardgastransportleiding ligt. De afstand tot het plangebied bedraagt circa 120 m.
Fragment van de risicokaart
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
25
CONCLUSIE
De locatie is niet gelegen in de directe nabijheid van een inrichting die valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en/of een (spoor-/water)weg waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. De afstand tot van het plan tot de aanwezige aardgastransportleiding is zodanig dat het veiligheidsrisico nihil is. Het plan kan vanuit het oogpunt van externe veiligheid uitvoerbaar worden geacht.
3.7
Luchtkwaliteit Het plan dient te voldoen aan regels voor luchtkwaliteit. Aangetoond moet worden dat er geen normen worden overschreden. Op 15 november 2007 is de meest recente wetswijziging wat betreft luchtkwaliteit in werking getreden. Het bepaalde ten aanzien van luchtkwaliteit is nu opgenomen in de Wet milieubeheer. Tengevolge van deze wetswijziging kan voor het onderhavige plan worden volstaan met een afweging omtrent luchtkwaliteit. WETTELIJK KADER
Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing).
NSL/NIBM
Op 15 november 2007 is het onderdeel luchtkwaliteit van de Wet Milieubeheer in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. Ook projecten die ‘niet in betekenende mate’ (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Een verslechtering van 1% van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/m3 NO2 of PM10) wordt op basis van de AMvB-nibm als ‘niet in betekenende mate’ te beschouwd. Indien de toename van het verkeer op een weg tengevolge van het plan moet groter zou zijn dan ongeveer 2.100 motorvoertuigen per etmaal wordt de grens van 3% (een toename van 1,2 µg/m³ NO2 of PM10) overschreden. Daartoe moet het landgoed een verkeersaantrekkende werking van 630.000 motorvoertuigen hebben (2100 mvt x 300 open dagen). Dit aantal is zeer onwaarschijnlijk. Het plan is daarmee niet in betekenende mate van invloed op de luchtkwaliteit. Onderzoek naar de luchtkwaliteit kan derhalve achterwege blijven. Het plan voldoet aan het gestelde in de Wet milieubeheer ten aanzien van luchtkwaliteit.
26
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
In de omgeving van het plangebied is er geen indicatie dat grenswaarden van
CONCLUSIE
het onderdeel luchtkwaliteit van de Wet milieubeheer worden overschreden. Het bestemmingsplan voldoet derhalve aan het gestelde in het onderdeel luchtkwaliteit van de Wet milieubeheer.
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
27
J u r i d i s c h e t o e l i c h t i n g
4.1
Projectbesluit Zoals in de inleiding aangegeven is er voor gekozen het onderhavige project mogelijk te maken door middel van een zogenaamd projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10 Wro. Een projectbesluit bestaat in ieder geval uit een goede ruimtelijke onderbouwing (3.10 lid 2 Wro) en uit een verbeelding die het mogelijk maakt om in een digitale omgeving de plannen weer te geven en de locatie (geometrische plaatsbepaling) vast te leggen (paragraaf 1.1 Bro). Daarnaast kunnen aan een projectbesluit ook voorschriften worden verbonden (artikel 3.10 lid 3 Wro). Het is echter niet mogelijk om een aanlegvergunningstelsel te koppelen aan een projectbesluit. De als bijlage opgenomen regels zijn dan ook slechts een indicatie van hoe de toekomstige bestemming van de gronden zal luiden bij opname in een nog op te stellen nieuw bestemmingsplan voor het landgoed.
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
29
U i t v o e r b a a r h e i d
5.1
Economische uitvoerbaarheid In het kader van de Grexwet dient een exploitatieplan te worden opgesteld indien er sprake is van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. Dit is anders indien de kosten bij de vaststelling van het bestemmingsplan anderszins zijn verzekerd. Dan vervalt deze verplichting. De gemeenteraad moet wel expliciet besluiten dat een exploitatieplan niet wordt vastgesteld omdat de uitvoerbaarheid anderszins verzekerd is. Dit is hier het geval. De kosten van het plan komen ten laste van de initiatiefnemer. Met de gemeente is een exploitatieovereenkomst afgesloten die de kosten van de uitvoering van het plan bij de aanvrager neerlegt. Ten aanzien van de economische uitvoerbaarheid is de conclusie dan ook dat deze voldoende anderszins verzekerd is om geen exploitatieplan vast te stellen. Bij de vaststelling van het projectbesluit zal de gemeenteraad worden gevraagd om te besluiten geen exploitatieplan vast te stellen.
5.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid In verband met de voorgenomen ontwikkeling is door de gemeenteraad een principebesluit genomen. Op 24 augustus 2009 heeft de gemeenteraad besloten in principe medewerking te verlenen aan de verbreding van het recreatief/toeristisch aanbod op het landgoed Hoenderdaell. Inspraak Het plan is op de gebruikelijke wijze voor inspraak van bewoners ter inzage gelegd. Gedurende de inspraakperiode is een reactie ontvangen. Deze reactie is hieronder samengevat en voorzien van een reactie. Inspreker Door de inspreker is gesteld dat deze zou optreden namens de Milieufederatie Noord-Holland. Desgevraagd heeft de inspreker hiertoe echter geen machtiging kunnen overhandigen. De inspraakreactie wordt daarom als reactie op eigen initiatief beschouwd.
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
31
Volgens inspreker zou uit de uitspraak van de Raad van State van 11 februari 2009 blijken dat het noordelijke deel van het landgoed niet als zodanig aangemerkt kan worden. Op basis daarvan zou alleen het beboste deel als ‘landgoed’ aangemerkt kunnen worden. In het projectbesluit zou daarom onterecht gesteld zijn dat het projectbesluit betrekking heeft op het zuidelijke deel van het landgoed. Volgens inspreker zou dit het noordelijke deel moeten zijn. Reactie Het projectbesluit gaat vergezeld van toelichtende kaartjes waarop de ligging van de projectlocatie is aangegeven. Over de daadwerkelijke ligging kan dus geen discussie ontstaan. De uitspraak waaraan wordt gerefereerd heeft betrekking op de vraag of ten tijde van de aanvraag het noordelijke deel van het landgoed aan de Natuurschoonwet 1928 voldeed. Destijds is geconstateerd dat sprake was van landbouwgrond. In de huidige situatie is hier geen sprake van. In ruimtelijke zin is Landgoed Hoenderdaell één gebied inclusief het noordelijke deel. Vanwege deze ruimtelijke situatie is in het projectbesluit de locatie aangeduid zoals dit is gedaan. Overigens wordt ook door inspreker gesproken van een zuidelijk en noordelijk deel. Kennelijk is ook inspreker van mening dat het landgoed één ruimtelijk geheel dat in twee delen is onderverdeeld. Inspreker merkt op dat vermeld is dat het Lage Oude Veer is aangewezen als EHS, terwijl niet is aangegeven dat het noordelijke deel is aangewezen als EHS. Dit deel is als ‘natuurgebied’ aangegeven. Reactie Opgemerkt moet worden dat het Lage Oude Veer is aangewezen als ecologische verbindingszone. Het noordelijke deel van het landgoed is als natuurgebied inderdaad onderdeel van de EHS. Het plan heeft, zoals is aangegeven, geen invloed op de natuurgebieden in de omgeving. Inspreker stelt dat ter plaatse van het landgoed gebruik plaats vindt dat in strijd is met het vigerende bestemmingsplan. Reactie De activiteiten waarop wordt gewezen door inspreker hebben geen betrekking op het onderhavige projectbesluit. Ook wordt gewezen op het raadsbesluit van 24 augustus 2009, waarin een herziening van het bestemmingsplan is aangekondigd. Inspreker stelt dat in de stukken pagina’s ontbreken. Reactie Om duurzaamheidsredenen zijn de documenten zo vormgegeven dat deze dubbelzijdig kunnen worden afgedrukt. De ‘ontbrekende’ pagina’s zijn pagina’s voor het begin van een nieuw hoofdstuk.
32
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
Overleg Het plan is voor overleg ex artikel 5.1.1. Bro aangeboden. Een reactie is ontvangen van: -
Provincie Noord-Holland;
-
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier;
-
Inspectie VROM;
-
N.V. Nederlandse Gasunie;
-
Veiligheidsregio Noord-Holland Noord;
-
Gemeente Wieringen.
De resultaten van dit overleg zijn hieronder samengevat en voorzien van een reactie. Provincie Noord-Holland De Provincie heeft het projectbesluit getoetst aan het “Overgangsdocument geldend streekplangebied” en de “Provinciale ruimtelijke verordening NoordHolland 2009”. Het projectbesluit geeft de provincie, gelet op de bestaande situatie, geen aanleiding voor het maken van opmerkingen. Reactie Er wordt kennis genomen van de reactie dat het projectbesluit in overeenstemming is met het provinciale beleid.
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Het plan voorziet in een toename van het verharde oppervlak van 2700 m². Deze toename moet worden gecompenseerd door het graven van water ter grootte van 19% van dit verharde oppervlak. Het dempen van oppervlaktewater moet één op één worden gecompenseerd. Met het oog op de kwaliteit van afstromend water verzoekt het hoogheemraadschap om terughoudend om te gaan met uitlogende materialen, zoals lood, koper en zink. Het hoogheemraadschap bevestigd de conclusie dat voldoende afstand wordt aangehouden tot de waterkering. Reactie In het plan is de aangegeven compensatie van het verharde oppervlak opgenomen. Ten aanzien van het materiaalgebruik zal het advies van het hoogheemraadschap in acht worden genomen.
Inspectie VROM Het projectbesluit is getoetst aan de nationale belangen die uit de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB, TK 2007-2008, 31500 nr. 1) voortvloeien.
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
33
Het voorontwerp projectbesluit geeft de betrokken rijksdiensten geen aanleiding tot het maken van opmerkingen, gelet op de nationale belangen in de RNRB. Reactie Er wordt kennis genomen van de conclusie die dat plan in overeenstemming is met het nationale ruimtelijke beleid.
N.V. Nederlandse Gasunie Het plan is door Gasunie getoetst aan het toekomstig externe veiligheidsbeleid van het ministerie van VROM voor de aardgastransportleidingen, zoals dat naar verwachting begin 2011 in werking zal treden middels de AMvB Buisleidingen. De circulaire “Zonering langs hoge druk aardgastransportleidingen uit 1984” zal dan komen te vervallen. Op grond van deze toetsing komt Gasunie tot de conclusie dat het plangebied buiten de 1% letaliteitgrens van de dichtstbij gelegen leiding valt. Daarmee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling. Reactie Er wordt kennis genomen van de constatering dat het plan buiten het invloedsgebied van de aardgastransportleiding ligt.
Veiligheidsregio Noord-Holland Noord Door de veiligheidsregio is het plan getoetst op het aspect externe veiligheid. De veiligheidsregio concludeert dat het plan buiten het invloedsgebied ligt van Bevi-inrichtingen, buisleidingen en transportroutes voor gevaarlijke stoffen. Het plan voldoet aan de normen. Ook is geen verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk. De veiligheidsregio vraagt wel aandacht voor de opkomsttijden voor de brandweer. Deze is niet de beoogde 10 minuten, maar 11,3 minuten voor twee tankautospuiten. Reactie Er wordt kennis genomen van de reactie dat het plan voldoet ten aanzien van het aspect externe veiligheid. De opkomsttijden voor de brandweer zijn een punt van aandacht. De overschrijding van de norm van 1,3 minuten is echter niet zodanig dat deze de realisatie van het plan in de weg staat.
Gemeente Wieringen Het projectbesluit Landgoed Hoenderdaell geeft de gemeente Wieringen geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
34
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
Reactie Er wordt kennis genomen van de reactie van de gemeente dat het plan geen aanleiding geeft voor opmerkingen.
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
35
S a m e n v a t t i n g
Het plan voor het verblijf van katachtigen op het landgoed Hoenderdaell kan als een passende ontwikkeling worden beschouwd. Er zijn geen beleidsmatige bezwaren die het onmogelijk maken om het plan te realiseren. Tevens zijn er geen milieuaspecten die het onmogelijk maken om het plan te realiseren. Voor zover het plangebied de als archeologische vindplaats 1772 aangewezen gronden overlapt, mogen geen graafwerkzaamheden dieper dan 35 cm plaatsvinden. De motivering om medewerking te verlenen conform artikel 3.10 en volgende van de Wet ruimtelijke ordening is gelegen in de volgende redenen: -
Het project sluit aan op de beleidsmatige koers voor dit gebied.
-
Er zijn geen milieubeperkende aspecten gesignaleerd.
-
De economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid is voldoende aangetoond.
012.35.00.05.12 - Projectbesluit verblijf katachtigen Landgoed Hoenderdaell - 10 januari 2011
37
Colofon Opdrachtgever Stichting Landgoed Hoenderdaell Contactpersoon De heer P. Kruijff
Rapport BügelHajema Adviseurs b.v. Projectleiding BügelHajema Adviseurs b.v. Projectnummer 012.35.00.05.12
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Balthasar Bekkerwei 76 8914 BE Leeuwarden T 058 215 25 15 F 058 215 91 98 E leeuwarden@bugelhajema.nl W www.bugelhajema.nl Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort