Programma Vrijdag 14 november 2008
UvA, AMC, VU en VUmc
Profielen
Inhoud Programma 3 Voorwoord 5 Programma Kennis voor de Stad
Workshops & profielen workshopbegeleiders 6 Gedragsbeïnvloeding in het verkeer: wat werkt en heeft ook nog draagvlak? 8 Duurzame ontwikkeling in structuur en ambitie 10 Zelfredzaamheid: op eigen benen staan, met óf juist zonder de overheid? 12 Ruimtelijk economische agenda en schaalvergroting 14 Naar een integrale aanpak van de gezondheidsproblemen in de Vogelaarwijken 16 Jeugdzorg – Kinderen eerst 18 Ambities voor de nieuwe media sector 20 Sport & Bewegen 22 Fotoimpressie ‘Kennis voor de Stad 2007’ 24 Colofon
Profielen (zie ommezijde brochure) 2 UvA, VU, UMC’s en Gemeente Amsterdam werken samen Kennis voor de Stad: de praktijk 4 Kennis maak je samen 6 Gewaarwordingen van een kennisambassadeur 10 Verslag masterclass: Organisatieontwikkeling en veranderstrategie 12 Verslag masterclass: Burgerparticipatie
Feiten & Cijfers 14 Universiteit van Amsterdam 16 Academisch Medisch Centrum 18 Vrije Universiteit 20 VU medisch centrum 22 Contractonderwijs 24 Contactgegevens
1
2
Voorwoord Een jaar geleden vond de eerste editie van Kennis voor de Stad plaats, als experiment, om uit te vinden wat de Gemeente Amsterdam en de twee universiteiten elkaar op het gebied van de onderlinge kennisuitwisseling te bieden hebben. Kennis voor de Stad biedt de Gemeente Amsterdam als kennisintensieve organisatie de mogelijkheid om bij haar eigen werk optimaal gebruik te maken van de kennis die in beide universiteiten en AMC en VUmc aanwezig zijn. In een breder verband maakt Kennis voor de Stad deel uit van de ambitie om Amsterdam en zijn kennisinstellingen tot een van de topwereldsteden te ontwikkelen. Het verhaal is bekend: Amsterdam wil een stevige positie in de top vijf van Europese vestigingssteden bereiken en de twee universiteiten kunnen de stad helpen die ambitie te verwezenlijken. Andersom kunnen VU en UvA profiteren van de samenwerking met de Gemeente. In het afgelopen jaar hebben die drie partijen samen het nodige bereikt: Amsterdam University College gaat volgend collegejaar van start, de Duisenberg School of Finance opende in september haar deuren. En in november vindt dus een tweede editie van Kennis voor de Stad plaats. Ook met dat laatste ben ik blij. Ten eerste omdat het experiment van vorig jaar vraagt om herhaling. Maar ook omdat we de lat dit jaar hoger kunnen leggen. Deel één was kennismaking: zien of de wereld van de wetenschapper raakvlakken heeft met die van de beleidsmaker. De tweede editie staat wat mij betreft in het teken van samenwerking. Dat begint met te verkennen of de onderlinge raakvlakken groot genoeg zijn om samen te bouwen aan een bestendige samenwerkingsrelatie. Die samenwerking kan ontstaan op veel terreinen, van duurzaamheid tot creatieve stad, van ruimtelijke economie tot het sociale domein. Eén raakvlak hebben de wetenschappers en de beleidsmakers in ieder geval gemeen: wij worden allemaal gedreven door Amsterdam en haar inwoners. Een prachtige stad, kleurrijk, dynamisch en inspirerend. Een stad die we samen nog beter kunnen maken. Ik hoop dan ook dat Kennis voor de Stad ook dit jaar weer tot mooie ontmoetingen tussen wetenschappers en ambtenaren leidt.
Mr. M.J. Cohen, Burgemeester van Amsterdam
3
Kennis voor de Stad 14 november 2008 Stadhuis, Boekmanzaal Amstel 1, Amsterdam
4
Programma
12.30 uur
Ontvangst
13.00 – 13.30 uur Over samenwerking gesproken
Wethouder Lodewijk Asscher in gesprek met Karel van der Toorn (voorzitter College van Bestuur UvA) en Lex Bouter (rector magnificus VU) over de samenwerkingsrelatie tussen de gemeente en de beide universiteiten. Gespreksleider: Erik Gerritsen (kennisambassadeur) 13.45 – 15.45 uur Workshops
1. Gedragsbeïnvloeding in het verkeer: wat werkt? Fokko Kuik (Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer), Luca Bertolini (UvA), Erik Verhoef (VU) 2. Duurzame ontwikkeling in structuur en ambitie Ronald Prins (Dienst Milieu en Bouwtoezicht), Mark van der Veen (UvA), Frans Berkhout (VU) 3. Zelfredzaamheid: op je eigen benen staan, met óf juist zonder de overheid? Nienke Jansen (Stadsdeel Zeeburg), Evelien Tonkens (UvA), Theo van Tilburg (VU) 4. Ruimtelijk economische agenda en schaalvergroting Herman van Vliet (ProjectManagement Bureau), Bas Beekman (Dienst Ruimtelijke Ordening), Robert Kloosterman, (UvA), Piet Rietveld (VU) 5. Naar een integrale aanpak van de gezondheidsproblemen in de Vogelaarwijken Arnoud Verhoeff (GGD Amsterdam), Karien Stronks (UvA), Willem van Mechelen (VU) 6. Jeugdzorg – Kinderen eerst Norbert Krijnen (Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling), Geert Jan Stams (UvA), Hans Koot (VU) 7. Ambities voor de nieuwe media sector Lucas Hendricks (Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling), Edwin Oskam (Economische Zaken), Arnold Smeulders (UvA), Peter Vorderer (VU) 8. Sport & Bewegen Coos van Meurs (Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling), Cees Vervoorn (HvA), Peter Beek (VU)
15.45 – 16.15 uur Pauze 16.15 – 16.45 uur Plenaire terugkoppeling 16.45 – 17.15 uur Afsluiting door Lodewijk Asscher 17.15 – 18.00 uur Borrel
5
Workshop 1
Gedragsbeïnvloeding in het verkeer: wat werkt en heeft ook nog draagvlak? Gedragsbeïnvloeding in het verkeer is een vaak
hun aantrekkingskracht. De wetenschap kan
terugkerend thema. Na een periode waarin het
hieraan een belangrijke bijdrage leveren. Vragen
adagium was ‘mobiliteit mag’ is er door de actua-
omtrent gedragsbeïnvloeding en het verenigen van
liteit rond luchtkwaliteit en de klimaatveranderin-
individuele en collectieve belangen zijn immers
gen weer behoefte aan meer sturend beleid.
voortdurend terugkerende thema’s in zowel theo-
De vraag is wat nu eigenlijk het beste werkt: ver-
rievorming als empirisch onderzoek.
leiding of dwang, financiële prikkels of normen, voorlichting?
In de workshop zullen de volgende vragen
In het proces rond het Actieplan voor de Gezonde
centraal staan:
Stad (VGS) heeft een zoektocht plaatsgevonden
– In hoeverre is het dagelijkse keuzegedrag van
naar een pakket aan verkeersmaatregelen die èn op korte termijn effectief zijn èn op draagvlak kunnen rekenen. Een moeizame tocht, omdat voor
reizigers te beïnvloeden? – Wat zijn de belangrijkste factoren waarop de overheid invloed kan uitoefenen?
effectieve middelen zoals hogere parkeertarieven
– Wat is meer effectief: straffen of belonen?
vaak weinig draagvlak is en omdat populaire
– Zijn opgelegde gedragsveranderingen structu-
maatregelen zoals goedkoop openbaar vervoer
reel of vervalt men al snel weer in gewoonte
veelal weinig effect hebben.
gedrag? – Hoe kan draagvlak voor verandering vergroot
Het debat en de ervaringen in Amsterdam zijn niet uniek. Vele andere steden, in binnen- en buitenland, worstelen met dezelfde dilemma’s. Hoe steden hiermee leren omgaan, wordt naar verwachting een steeds belangrijker aspect van
6
worden? – Wat kunnen we leren van buitenlandse voorbeelden en hoe overdraagbaar zijn die ervaringen? – Welke inzichten leveren theoretisch en empirisch wetenschappelijk onderzoek op?
Dr. Luca Bertolini Universiteit van Amsterdam | Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Trefwoorden: planologie, verkeer, vervoer,
liteit van de plekken in de stad zelf maar ook, en
infrastructuur
steeds meer, met de kwaliteit van de toegang die de stad tot plekken in de regio en in de rest van de
Profiel: Luca Bertolini (1963) is hoogleraar Pla-
wereld biedt. Recente trends en ontwikkelingen, zoals
nologie. Hij houdt zich in het bijzonder bezig met
de congestie- of de emissieproblematiek, betekenen
de integratie tussen de domeinen van stedelijke
dat de bereikbaarheid van de stad steeds meer onder
en regionale planning en van verkeer, vervoer en
druk is komen te staan. Om hiermee om te kunnen
infrastructuur. Kenmerkende vraagstukken van
gaan zijn uitgekiende combinaties van ruimtelijk en
deze integratie zijn de ontwikkeling van regio-
mobiliteitsbeleid essentieel.’
nale stelsels van locaties en vervoersnetwerken in samenhang, de identificatie van strategieën
Eerdere samenwerking met de Gemeente
voor duurzame mobiliteit in steden en regio’s,
Amsterdam: ‘Interactie tussen planologische
en de planning van grootschalige infrastructuur-
wetenschap en planningspraktijk is essentieel voor
projecten.
de vooruitgang van de discipline. De Gemeente Amsterdam is hierin vaak een belangrijke partner: in
Drijfveren: ‘Wat mij vooral uitdaagt in mijn vak-
het bieden van onderkomen aan studenten bezig met
gebied is de spanning tussen de uiteenlopende
stages of scripties, maar ook in het samenwerken
wederzijdse afhankelijkheden tussen ruimte en
binnen wetenschappelijke onderzoeksprojecten. Een
mobiliteit aan de ene kant en de grote fragmen-
recent voorbeeld van het laatste betreft onderzoek
tatie van het daarbij horende maatschappelijk
naar het vormgeven en ondersteunen van beleids-
handelen aan de andere kant.’
ontwerpprocessen op het raakvlak van ruimtelijk en verkeer en vervoerplanning.’
Kennis voor de stad: ‘De aantrekkelijkheid van een stad heeft niet alleen te maken met de kwa-
Contact:
[email protected]
Prof. dr. Erik Verhoef Vrije Universiteit | Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde Trefwoorden: vervoerseconomie, ruimtelijke
gezonde oplossingen voor actuele maatschap-
economie
pelijke problemen in complexe ruimtelijke- en netwerksystemen.’
Profiel: Erik Verhoef (1966) is hoogleraar Ruimtelijke economie aan de Vrije Universiteit.
Kennis voor de stad: ‘Een groot aantal stede-
Hij studeerde economie aan de Rijksuniver-
lijke problemen betreft wat economen aanduiden
siteit Groningen en verwierf de doctorsgraad
als “externe effecten”, een centraal begrip in mijn
aan de VU op een dissertatie over de regulering
onderzoek. Belangrijke voorbeelden zijn verkeers-
van externe effecten in het wegverkeer. Hij is
congestie en files, milieuvervuiling en geluids-
research fellow van het Tinbergen Institute en
overlast, kennis spill-overs, en agglomeratie-
het Netherlands Network of Economics (NAKE).
effecten tussen bedrijven. De markt faalt wanneer
Zijn onderzoek richt zich op efficiëntie- en ver-
externe effecten optreden, en de economische
delingsaspecten van ruimtelijke externaliteiten
wetenschap biedt belangrijke inzichten in hoe dit
en hun regulering, in het bijzonder verkeers-,
falen met beleid geadresseerd kan worden.’
stedelijke- en ruimtelijke systemen. Zijn interesses en expertise liggen op de terreinen van
Eerdere samenwerking met de Gemeente
stedelijke economie en welvaarts-, micro-,
Amsterdam: ‘Ik voer geen concrete projecten uit,
vervoers- en milieueconomie.
maar ik heb wel regelmatig informeel contact.’
Drijfveren: ‘Wat mij vooral uitdaagt in mijn
Contact:
[email protected]
vakgebied is het vinden van economisch
7
Workshop 2
Duurzame ontwikkeling in structuur en ambitie In 1987 publiceerde de Commissie Brundtland het
In de workshop staan de volgende vragen
rapport Our common future waarbij het begrip
centraal:
“duurzame ontwikkeling” breed werd geïntrodu-
– Hoe kan Amsterdam op een goede manier
ceerd. Rond de UN-conferentie over Milieu in 1992
duurzame ontwikkeling borgen in de structuur-
in Rio de Janeiro kwam het thema duurzaamheid
visie en andere visiedocumenten en -processen
opnieuw omhoog en werd het in ieder geval stevig
zodat een wenkend duurzaam perspectief
omarmd door de milieubeweging. Duurzame ont-
ontstaat, een kader voor de toekomst van de
wikkeling is duidelijk meer dan milieu en vraagt
stad wordt geboden en tegelijkertijd voldoende
om een integrale, visionaire benadering als het
ruimte bieden om te anticiperen op toekom-
gaat om de toekomst van Amsterdam als duur-
stige nieuwe ontwikkelingen?
zame stad. Een duurzame benadering waarin eco-
– Hoe kunnen we de structuurvisie benutten
logie èn de sociale en economische aspecten een
om de ecologische, economische en sociale
rol spelen, biedt Amsterdam het podium om een
ontwikkeling van de stad in onderlinge samen-
voorbeeldfunctie te vervullen. Zo kan het unieke
hang te versterken gegeven een tijdshorizon
karakter van de stad zowel nationaal als internationaal worden uitgedragen.
van 20 tot 30 jaar? – Op welke wijze kan de overheid haar “Maatschappelijk Verantwoord Ondernemerschap” intern optimaal organiseren en daarin een voorbeeldfunctie vervullen? En welke bijdrage kan dat leveren aan de duurzame ontwikkeling van de stad als geheel en van het regionale bedrijfsleven in het bijzonder?
8
Dr. Mark van der Veen Universiteit van Amsterdam | Amsterdam Business School Trefwoorden: maatschappelijk verantwoord
Kennis voor de stad: ‘Ik ben er niet voor om een
ondernemen, strategisch management
stad te vergelijken met een bedrijf en gruw van allerlei SWOT-analyses als basis voor gemeente-
Profiel: Mark van der Veen (1964) is directeur
lijk beleid. Maar consumenten zijn ook burgers,
van de deeltijdopleiding Bedrijfskunde en docent
dus wellicht heeft de stad wat aan kennis van
Sustainable Management. Hij is gepromoveerd
consumentengedrag als het gaat om het stimule-
op een onderzoek naar de samenwerking tus-
ren van milieuvriendelijk gedrag’.
sen afdelingen bij het ontwikkelen van groene producten. In onderzoek, onderwijs en advisering
Eerdere samenwerking met de Gemeente
benadert Van der Veen duurzaamheid vanuit
Amsterdam: ‘Mijn samenwerking heeft zich tot
een bedrijfskundige invalshoek. Hij deed eerder
nu toe beperkt tot Europese projecten met het
onderzoek naar trends in rapportages over duur-
gemeentelijk havenbedrijf. We hebben met succes
zaamheid en was betrokken bij diverse Europese
een Europese standaard voor milieumanagement
projecten op het terrein van milieumanagement.
in havens opgezet en ik ben adviseur van de stichting Ecoports.’
Drijfveren: ‘Wat mij vooral uitdaagt in mijn vakgebied is om kennis van strategie, marketing
Contact:
[email protected]
en communicatie in te zetten om maatschappelijk verantwoord ondernemen tot een succes te maken.’
Prof. dr. Frans Berkhout Vrije Universiteit Amsterdam | Instituut voor Milieuvraagstukken Trefwoorden: innovatie, klimaat, onderzoek
Kennis voor de stad: ‘Amsterdam kan een voorbeeld worden als duurzame stad. Het is een multi-
Profiel: Frans Berkhout (1961) is hoogleraar
culturele, dicht bebouwde, kleine stad waar men-
Innovatie en duurzaamheid. Hij is aan de Vrije
sen veel fietsen en experimenteren met ‘lifestyles’.
Universiteit tevens directeur van het Instituut
De gemeente is ook bezig met experimenten met
voor Milieuvraagstukken (IVM). Zijn onderzoek
nieuwe duurzame technologieën, zoals de brand-
richt zich op de interactie tussen technologi-
stofcelbus. Amsterdam kan echter nog veel meer
sche innovatie en milieubeleid.
doen op dit gebied en zichzelf veel beter profileren als duurzame stad.’
Drijfveren: ‘Wat mij vooral uitdaagt in mijn vakgebied is het combineren van wetenschap-
Eerdere samenwerking met de Gemeente
pelijke excellentie en maatschappelijke impact.’
Amsterdam: Het IVM doet verschillende onderzoeksprojecten over energie in de bebouwde omgeving in Amsterdam. Contact:
[email protected] www.vu.nl/ivm
9
Workshop 3
Zelfredzaamheid: op eigen benen staan, met óf juist zonder de overheid? Op 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke
ben, of verwachten dat deze tot de taak van de
ondersteuning (WMO) in werking getreden. De
overheid behoren. WMO vraagt ook om een cul-
WMO is niet alleen een herschikking van wet-
tuurverandering binnen de civil society. Bewoners
ten, taken en middelen, maar is vooral ook een
en organisaties worden meer gewezen op hun
vernieuwende manier van kijken naar welzijn en
eigen verantwoordelijkheid voor zichzelf, voor hun
zorg. De wet stelt “zelfredzaamheid” en “eigen
naasten en voor hun directe leefomgeving.
verantwoordelijkheid” steeds meer op de voorgrond. Uitzondering daarbij zijn bewoners die
In de workshop staan de volgende vragen
niet alleen of met zorg van naasten zelfstandig
centraal:
kunnen leven. Deze groep bewoners moet altijd
− Wat is zelfredzaamheid en wat kan een burger
kunnen rekenen op een vangnet van de overheid.
van de overheid vragen? − Wat is bepalend voor zelfredzaamheid?
De huidige praktijk is dat burgers en organisaties
10
− Op welke ontwikkelingen zou de gemeente moe-
de overheid benaderen voor allerhande kwesties,
ten inspelen? Welke rol kan de gemeente daarin
omdat zij zelf de vaardigheden daartoe niet heb-
nemen?
Prof. dr. Evelien Tonkens Universiteit van Amsterdam | Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen
Trefwoorden: burgerschap, WMO, zorg
tieven en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO).’
Profiel: Evelien Tonkens (1961) is bijzonder hoogleraar Actief burgerschap bij de afdeling
Eerdere samenwerking met de Gemeente
Sociologie en Antropologie. Ze houdt zich bezig
Amsterdam: ‘Onderzoek vanuit het WMO-
met actieve betrokkenheid van burgers bij de
onderzoeksnetwerk van de Universiteit van
publieke zaak en verricht voornamelijk kwalitatief
Amsterdam en Hogeschool van Amsterdam
onderzoek naar praktijken en idealen van actief
heeft geresulteerd in twee publicaties. Ik ben
burgerschap, ook in Amsterdam.
een van de auteurs van Op zoek naar weerkaatst plezier. Samenwerking tussen mantel-
Drijfveren: ‘Wat mij vooral uitdaagt in mijn vak-
zorgers, vrijwilligers, professionals en cliënten
gebied is de mogelijkheid om bij te dragen aan
in de multiculturele stad. Daarnaast ben ik be-
een kritische reflectie op hedendaagse idealen en
trokken bij een onderzoeksconsortium, waarin
praktijken van burgerschap.’
onder meer ook de afdeling Sociologie van de UvA, de Gemeente Amsterdam en kennisinsti-
Kennis voor de stad: ‘Actief burgerschap staat
tuut Nicis deelnemen.’
centraal in het beleid van de stad, van prachtwijken- en integratiebeleid tot en met burgerinitia-
Contact:
[email protected]
Prof. dr. Theo van Tilburg Vrije Universiteit Amsterdam | Faculteit der Sociale Wetenschappen
Trefwoorden: persoonlijke netwerken, eenzaam-
Kennis voor de stad: ‘Het aantal ouderen
heid, sociale isolatie, informele zorg, ouderen
met hulpvragen neemt toe. Informele netwerken zijn de belangrijkste kaders voor hulp
Profiel: Theo van Tilburg (1956) is hoogleraar
aan ouderen. Mantelzorg staat echter onder
Sociologie en sociale gerontologie. Hij is leider
druk, terwijl het beleid (Wet Maatschappelijke
van het onderzoeksprogramma The social
Ondersteuning) een toename van deze zorg
context of aging waarin veranderingen in per-
veronderstelt. Kennis over de ontwikkeling van
soonlijke relaties geanalyseerd worden in de
informele netwerken is daarom van belang. De
context van een veranderende samenleving. Hij
verbinding met lokale omstandigheden kan
is medeverantwoordelijk voor de uitvoering van
ontwikkeld worden.’
de Longitudinal Aging Study Amsterdam (LASA) waarin het fysiek, cognitief, emotioneel en
Eerdere samenwerking met de Gemeente
sociaal functioneren van ouderen in Amsterdam
Amsterdam: ‘In persoon: geen. Vanuit het
en andere regio’s sinds 1992 wordt gevolgd en
onderzoeksprogramma is in 2006 in opdracht
geanalyseerd.
van de GGD-Amsterdam een studie verricht getiteld Ouderen in Amsterdam: Omvang en
Drijfveren: ‘Wat mij vooral uitdaagt in mijn
risicofactoren van depressie, sociaal isole-
vakgebied is de dynamiek van het sociaal functi-
ment en verlies van regie over eigen leven.’
oneren van mensen – ons inzicht in het heden is vaak al achterhaalde kennis.’
Contact:
[email protected]
11
Workshop 4
Ruimtelijk economische agenda en schaalvergroting Amsterdam heeft de ambitie zich te ontwikkelen
zichten geschilderd die een beeld geven van hoe
als internationaal aantrekkelijke en milieuvrien-
we het nieuwe Amsterdam kunnen vormgeven.
delijke metropool. Metropoolvorming betekent
Het traditionele stadscentrum (het gebied binnen
voor Amsterdam ook een schaalsprong van het
de Singelgracht) wordt groter en vindt zijn grens
denken over de stad naar het denken in een veel
bij de ring A10. In de notitie wordt uitgegaan van
grotere context: de stedelijke regio.
negen nieuwe metropolitane plekken die deze ontwikkeling moeten bespoedigen en bevorderen.
Het begint bij de vraag: wat voor soort metropool
Bereikbaar, flexibel, innovatief en attractief zijn
willen we zijn? En het is duidelijk dat er ruimtelijk-
belangrijke trefwoorden voor die nieuwe metropo-
economische voorwaarden zijn die Amsterdam
litane plekken.
en de regio ‘metropolitaan’ maken: zonder Schiphol geen prominente plek in de internationale
In de workshop staan de volgende vragen
netwerken van goederen, diensten, kapitaal,
centraal:
personen, informatie en cultuur. Zonder facilitei-
Aan de hand van de Ruimtelijk Economische
ten op topniveau geen internationale hoofdkan-
Ambitie wordt in deze workshop gediscussieerd
toren, zonder een passend woningaanbod, geen
over de vraag hoe je de metropool tot een succes
instroom van getalenteerde kenniswerkers, zon-
kunt maken.
der tolerantie geen innovatieve nieuwkomers.
– Hoe ziet de stad er over twintig jaar uit? − Wat zijn bedreigingen en kansen?
In de Ruimtelijk Economische Ambitie (REA) heeft de strategiegroep Metropool een aantal verge-
12
− Wat kunnen we daaraan doen en met wie gaan we dat doen?
Prof. dr. Rob Kloosterman Universiteit van Amsterdam | Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen
Trefwoorden: geografie, economie, planologie
daar hebben we ook de stad hard voor nodig. En, natuurlijk, Amsterdam is een prachtstad.’
Profiel: Robert Kloosterman (1955) is hoogleraar Economische geografie en planologie. Hij
Kennis voor de stad: ‘We menen verstand te heb-
houdt zich vooral bezig met de vraag naar de
ben van concrete economische processen en hun
relatie tussen plaats en economische activiteiten,
lokale inbedding.’
meer in het bijzonder tussen stedelijke milieus en nieuwe activiteiten in met name de “cultural
Eerdere samenwerking met de Gemeente
industries”. In zijn oratie ging hij in op de vraag
Amsterdam: ‘Ik zit in de commissie ‘Kansen voor
waarom specifieke “cultural industries” een
West’, die onder meer een sterke kenniseconomie
hechte band hebben met een bepaalde plaats.
voor Amsterdam en de rest van het Landsdeel West nastreeft. Ik heb de gemeente bovendien ge-
Drijfveren: ‘De UvA heeft groot belang bij goede
ïnformeerd over zogenoemde ‘cultural industries’
en intensieve contacten met de stad. Ooit was er
en broedplaatsen.’
een Chicago School of Sociology; een Amsterdam School of Urban Studies zou mooi kunnen zijn en
Contact:
[email protected]
Prof. dr. Piet Rietveld Vrije Universiteit | Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfswetenschappen
Trefwoorden: vervoer, economie, fileproble
Kennis voor de stad: ‘Vervoerseconomie is bij
matiek
uitstek geschikt om de economische gevolgen van ruimtelijke ordeningsvraagstukken in kaart
Profiel: Piet Rietveld (1952) is sinds 1990 hoog-
te brengen. Ruimtelijke economie en vervoers-
leraar Vervoerseconomie. Zijn promotieonderzoek
economie zijn van groot belang bij de vraag of
richtte zich op het ontwikkelen van methoden om
investeren in de Zuidas nuttig is, en of de nadelen
conflicterende belangen in het ruimtelijke beleid
van Schiphol opwegen tegen de economische
af te kunnen wegen. In zijn oratie sprak hij onder
voordelen ervan.’
meer over infrastructuur, mobiliteit en economie, en hield hij een pleidooi voor het doorberekenen
Eerdere samenwerking met de Gemeente
van de kosten van files aan de consument.
Amsterdam: ‘In 1999 heb ik onderzoek uitgevoerd in samenwerking met de dienst Ruimtelijke
Drijfveren: ‘Mijn vakgebied is zeer actueel.
Ordening. Ik vond dat leuk en nuttig, omdat je
Bijna dagelijks staat er in de krant wel iets over
merkt dat je onderzoeksresultaten op die manier
een transportthema: files, Schiphol, openbaar
ook buiten de wetenschap toegepast worden.
vervoer, de NS. Bij deze problemen word ik echt
Daarnaast doe ik regelmatig onderzoek voor
uitgedaagd om de economische concepten en
partijen als het Havenbedrijf, Schiphol, NS, die
methoden op een innovatieve manier toe te pas-
natuurlijk ook heel nuttig kunnen zijn voor de
sen. En daarbij ontdek ik dat je soms breder moet
Gemeente Amsterdam.’
kijken dan de grenzen van je eigen wetenschap om goede antwoorden te geven.’
Contact:
[email protected]
13
Workshop 5
Naar een integrale aanpak van de gezondheids problemen in de Vogelaarwijken De veertig krachtwijken van minister Ella Vogelaar
Maar hoe pak je dat aan? Deze workshop is speci-
zijn de afgelopen maanden intensief bezig geweest
aal bedoeld voor beleidsmakers die vragen hebben
met het schrijven van wijkactieplannen, waarin
over een aanpak van de gezondheidsproblemen in
hun visie op de problemen en kansen in de wijken
de Vogelaarwijken. Dat kunnen vragen zijn die uit-
wordt weergegeven. In de wijkactieplannen staan de
eenlopen van sociaal-economische gezondheids-
belangrijkste resultaten die gemeenten, bewoners en
vragen (de relatie tussen armoede en gezondheid),
andere partijen willen bereiken en wat zij daarvoor
sociaal-fysieke vragen (de relatie tussen bewegen
nodig hebben. Deze plannen (WAP’s) zijn in het
en gezondheid) tot de fysieke inrichting van de wijk
najaar van 2007 aan Minister Vogelaar gepresen-
(de relatie tussen bewegen en de inrichting van de
teerd. In de zomer van 2008 zijn de laatste charters
wijk).
getekend, waarin de steden, wijken en de overheid overeengekomen zijn hoe de samenwerking moet
De workshop zal worden ingevuld aan de hand
leiden tot verbetering van de positie van de bewoners van de vragen die u aanlevert. Prof. dr. Karien van de krachtwijken. De wijken gaan nu verder met
Stronks (AMC) en prof. dr. Willem van Mechelen
het opstellen en uitvoeren van buurtactieplannen.
(VUmc) maken een selectie uit de vragen en bespreken deze in de workshop van 14 november.
Het is duidelijk dat de aanpak van gezondheidspro-
De workshop staat onder leiding van Prof. dr.
blemen hierin een belangrijke plaats verdienen: de
Arnoud Verhoeff (GGD/UvA).
bewoners van deze wijken kampen met relatief veel
14
gezondheidsproblemen, en deze gezondheidsproble-
Heeft u ook een vraag over de aanpak van de
men kunnen bovendien de maatschappelijke partici-
gezondheidsproblemen in de Vogelaarwijken?
patie van bewoners in de weg staan. Gezien de ver-
Mailt u deze dan vóór 1 november aan:
wevenheid van maatschappelijke omstandigheden
[email protected]/
[email protected]/
en gezondheid, is een geïntegreerde aanpak vereist.
[email protected]
Prof. dr. Karien Stronks Universiteit van Amsterdam | Academisch Medisch Centrum
Trefwoorden: volksgezondheid, preventie, maat-
vraagt. Ik denk daarbij onder meer aan volkshuis-
schappij en gezondheid
vesting, sociale zekerheid en onderwijs.’
Profiel: Karien Stronks (1964) is sinds 2006
Kennis voor de stad: ‘Mijn onderzoek kan een
hoogleraar Sociale geneeskunde. Haar promo-
belangrijke bijdrage aan de stad leveren omdat
tieonderzoek richtte zich op de vraag hoe het
het richting geeft aan maatregelen om de ge-
komt dat mensen uit lagere sociaal-economische
zondheid van de inwoners van de stad te verbe-
klassen nog steeds ongezonder zijn dan die uit
teren, met name van lagere sociaal-economische
hogere. In haar oratie pleitte zij ervoor meer aan-
groepen.’
dacht te geven aan de fundamentele oorzaken van ongezondheid in onze maatschappij: ongelet-
Eerdere samenwerking met de Gemeente
terdheid, armoede en migratieprocessen.
Amsterdam: ‘In de Academische Werkplaats, een samenwerkingsverband tussen AMC en GGD
Drijfveren: ‘Wat mij vooral uitdaagt in mijn
Amsterdam, hebben we al veel contacten met
vakgebied is dat het zich op het grensvlak van de
de gemeente. Het is inspirerend om te zien wat
geneeskunde en de maatschappij beweegt. Het is
er uiteindelijk met onze onderzoeksresultaten
mijn overtuiging dat een verdere verbetering van
gebeurt, en het geeft aanleiding tot interessante
onze volksgezondheid, en met name een verdere
onderzoeksvragen.’
verkleining van gezondheidsverschillen, vooral om maatregelen buiten de gezondheidszorg
Contact:
[email protected]
Prof. dr. Willem van Mechelen Vrije Universiteit Medisch Centrum | Faculteit der Geneeskunde
Trefwoorden: sport, arbeid, omgeving, leefstijl,
opdat daarmee sociaal-economische gezondheids-
fitheid, gezondheid, arbeidsongeschiktheid, ar-
verschillen verkleind worden.’
beidsproductiviteit Kennis voor de stad: ‘Ik denk dat mijn onderzoek Profiel: Willem van Mechelen (1952) is sinds
een belangrijke bijdrage aan de stad kan leveren
1999 hoogleraar Sociale geneeskunde met als
door een verbetering van leefstijlgerelateerde
leeropdracht de bedrijfs- en sportgeneeskunde.
gezondheid. Het gaat daarbij om interventies en
Daarvoor was hij werkzaam in het Amsterdamse
onderzoek op wijkniveau, maar ook op school en in
openbaar onderwijs en als bedrijfsarts bij de Am-
de gezondheidszorg, alsmede op de werkplek.’
sterdamse GGD. Zijn promotieonderzoek (1992), uitgevoerd bij Amsterdamse Gemeenteambte-
Eerdere samenwerking met de Gemeente
naren, richtte zich op het effect van warming-up,
Amsterdam: ‘De afdeling Sociale geneeskunde van
rekoefeningen en cooling-down op het vóórko-
VUmc werkt op projectbasis regelmatig samen met
men en voorkomen van hardloopblessures. Van
de GGD Amsterdam in het kader van ‘De Gezonde
Mechelen sprak in zijn oratie onder meer over
Wijk’, Jump-In (www.jumpin.nl) en de Academische
het belang van lichaamsbeweging voor de (volks)
Werkplaats Jeugdgezondheidszorg. Daarnaast
gezondheid, zowel op het werk als daarbuiten.
bestaan goede werkcontacten met de Amsterdamse Sportraad, DMO, DRO en de Stichting Openbaar
Drijfveren: ‘Wat mij uitdaagt in mijn vakgebied
Basis Onderwijs Westelijke Tuinsteden.
is de relatie tussen leefstijl en gezondheid, maar met name de wijze waarop leefstijl op een prag-
Contact:
[email protected]
matische wijze gunstig beïnvloed kan worden,
www.bodyatwork.nl
15
Workshop 6
Jeugdzorg – Kinderen eerst Amsterdam wordt regelmatig geconfronteerd
tieve en curatieve interventies, en onderwijsvor-
met lastige vraagstukken in de (preventieve)
men die werken. Die gewenste informatie komt
jeugdzorg en het onderwijs. Van bestuurders en
maar moeizaam op de plek waar hij gebruikt
beleidsmakers wordt een adequaat antwoord
kan worden. Wetenschappers weten niet waar
verwacht op vragen over de inrichting van Ouder/
en hoe ze hun, vaak specialistische kennis, kun-
Kind centra, vroege en voorschoolse educatie,
nen omzetten in bruikbare kennis voor de stad.
het belang van taalvaardigheid en leren lezen,
Beleidsmakers weten veelal niet wie ze moeten
de kwaliteit van zowel het primair als voortgezet
benaderen voor de gewenste informatie. De stad
en mbo onderwijs, vroegtijdig schoolverlaten of
kan leren van de wetenschap, de wetenschap kan
multiprobleemgezinnen. Bij elk van deze kwesties
leren van de stad.
spelen ook vragen over etnische diversiteit, of een specifiek doelgroepenbeleid verstandig is en zo ja,
Met deze workshop beogen we een voortdurende
hoe dat er uit moet zien.
uitwisseling van kennis op gang te brengen
Daar kom je als bestuurder of beleidsmaker niet
tussen de Amsterdamse universiteiten en de
altijd uit: waar zet je geld op in, wie moet verbe-
Gemeente Amsterdam.
terslagen organiseren? Vaak wordt geld besteed in de waan van de dag en wordt de opbrengst van
In deze workshop komen de volgende twee
inspanningen onvoldoende zichtbaar. Waar haal
thema’s aan bod:
je de kennis vandaan die nodig is om effectiever
– Hoe richten we een goed beleid in voor preven-
te kunnen investeren? Wetenschappers hebben uitstekende toegang tot
16
tieve jeugdzorg en onderwijs? – Welke programma’s zijn bewezen effectief voor
een bijna eindeloze stroom van informatie over
de aanpak van problemen in gezin, school en
de ontwikkeling van de jeugd, effectieve preven-
de openbare ruimte?
Dr. Geert Jan Stams Universiteit van Amsterdam | Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Trefwoorden: jeugdzorg, jeugdcriminaliteit
schappers en mensen uit de praktijk met elkaar samenwerken om de kansen van kinderen en jonge-
Profiel: Dr. Geert Jan Stams (1959) is universitair
ren (met achterstanden) te vergroten. De universele
hoofddocent Forensische Orthopedagogiek aan de
rechten van het kind en maatschappelijke participa-
Universiteit van Amsterdam. Forensische Ortho-
tie vormen hierbij de leidraad.’
pedagogiek bestudeert ernstige ontwikkelings- en opvoedingsproblemen die vragen om justitieel
Kennis voor de stad: ‘Hoe dienen we in Amster-
ingrijpen, strafrechtelijk of civielrechtelijk. Geert
dam om te gaan met kinderen en jongeren bij
Jan Stams is (mede)-projectleider van een groot
wie justitieel ingrijpen dreigt (voorkomen van
aantal onderzoeksprojecten, zoals validering van
ernstige gedrags- en opvoedingsproblemen) of bij
een risicotaxatie-instrument voor jeugdige recidi-
wie justitieel ingrijpen plaatsvindt, zoals jeugdige
ve, onderzoek naar de effectiviteit van het jeugd-
delinquenten?’
reclasseringsprogramma Nieuwe perspectieven bij terugkeer en Spirit Spoedhulp, waarbij onderzoek
Eerdere samenwerking met de Gemeente
wordt gedaan naar crisisinterventie bij gezinnen
Amsterdam: ‘Ik heb exploratief onderzoek gedaan
met ernstige opvoedingsproblemen.
naar het verhoren van minderjarige verdachten bij de politie van Amsterdam. Ik heb daarnaast ook de
Drijfveren: ‘Het daagt mij uit om een brug te
omgang met overlastgevende jongeren door toezicht-
slaan tussen de theorie en praktijk van de (justi-
houders bestudeerd voor de Dienst Stadstoezicht.’
tiële) jeugdzorg. Ik wil hiermee een basis leggen voor een academische jeugdzorg, waarin weten-
Contact:
[email protected]
Prof. dr. Hans Koot Vrije Universiteit Amsterdam | Faculteit der Psychologie en Pedagogiek Trefwoorden: sociale en emotionele ontwikkeling,
de verbetering van interventies bij kinderen, jongeren
psychopathologie, preventieve interventies,
en hun omgeving.’
0-30 jaar Kennis voor de stad: ‘In de stad valt een verbeterslag Profiel: Hans Koot (1950) is hoogleraar Ontwik-
te maken op het gebied van jeugdzorg, signalering en
kelingspsychologie en Ontwikkelingspsychopatho-
begeleiding van risicogroepen, schoolprogramma’s ter
logie. Hij is leider van het onderzoeksprogramma
bevordering van sociaal-emotionele ontwikkeling en
Social and Emotional Development waarin de nor-
de kwaliteit van het basis- en voortgezet onderwijs.
male en abnormale sociaal-emotionele ontwikke-
Mijn faculteit produceert veel relevante kennis op dit
ling van personen tussen 0 en 30 jaar onderzocht
gebied, die nu al via het Amsterdams Centrum voor
wordt en de invloed daarop van aanleg en sociale
Kinderstudies (ACK) wordt verspreid, maar nog te
omgeving. Hij is onder meer verantwoordelijk
weinig gericht door de stad wordt benut en waarvan
voor het Zuid-Holland Preschool to Adulthood-
het belang nog sterk zal toenemen door de oprichting
project en het RADAR-project (12-25 jaar) waarin
van AZIRE, het VU-instituut voor onderzoek voor het
kinderen en jongeren gedurende enkele decennia
onderwijs.’
gevolgd worden. Eerdere samenwerking met de Gemeente Drijfveren: ‘Ik wil door grondig onderzoek naar
Amsterdam: ‘Deelgenomen aan discussies over de
de invloeden van aanleg (genen, neuropsychologi-
inrichting van de Amsterdamse jeugdzorg samen met
sche mogelijkheden) en sociale omgeving (gezin,
GGD, Bascule, Jeugdzorg, scholen en politie. Verant-
school) op de sociaal-emotionele ontwikkeling bij-
woordelijk voor samenwerking VU en Bascule.’
dragen aan het begrip van de processen die daarin een rol spelen. Op die manier wil ik meewerken aan
Contact:
[email protected]
17
Workshop 7
Ambities voor de nieuwe media sector Onmiskenbaar heeft Amsterdam een sterke
In deze workshop staan de volgende vragen
positie op het terrein van de nieuwe media. Om
centraal:
die reden behoort dit terrein tot de speerpunt-
− Wat zijn de sterke punten van de Amster-
sectoren van zowel het Programma Amsterdam Topstad als van de Amsterdamse Innovatiemotor. Via het in 2007 door het college vastgestelde
mogelijkheden om deze beter te benutten? − Welke ambities moet de stad formuleren voor
Programma Creatieve Industrie wil de gemeente
dit deelsegment van de creatieve industrie? In
ook de positie van de nieuwe media sector verder
hoeverre kan de gemeente de ontwikkelingen
versterken middels een aantal generieke en specifieke acties. Deze acties liggen op verschillende
in deze sector stimuleren? − Welke aanvulling is gewenst op de huidige
niveaus: lokaal, regionaal, maar ook nationaal of
gemeentelijke beleidsinzet, die bestaat uit een
zelfs internationaal.
basis van generieke maatregelen en een aantal
Op dit moment wordt er – in het kader van de
meer specifieke initiatieven t.b.v. de nieuwe
voorbereiding van het Uitvoeringsprogramma
media sector?
van het Programma Creatieve Industrie voor
− Welke rol kunnen de universiteiten spelen bij
2009 – tussen de raad en de verantwoordelijke
de verdere versterking van de nieuwe media
wethouders een discussie gevoerd over het ambi-
sector?
tieniveau voor de creatieve industrie.
18
damse nieuwe media sector en waar liggen de
Prof. dr. ir. Arnold Smeulders Universiteit van Amsterdam | Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Trefwoorden: multimedia-informatie
digitale media, de automatische ontsluiting van
verwerking
informatie en de cognitieve en maatschappelijke impact van die wetenschap.’
Profiel: Arnold Smeulders (1952) is hoogleraar op het terrein van de verwerking van multimedia-
Kennis voor de stad: ‘Middels het Centrum
informatie. Smeulders bestudeert digitale taal- en
voor Creatie, Content en Technologie CCCT – een
beeldtechnologie bijvoorbeeld toepasbaar in de
samenwerkingsverband tussen alfa – televisie
camerabeveiliging, het browsen van blogs, voor
& media wetenschappen, bèta-instituut voor
het forensisch instituut, voor digitale tv, het door-
informatica, en gamma communicatie weten-
zoeken van tekstarchieven zonder sleutelwoor-
schappen – studeren wij op de maatschappelijke
den, voor de expressie op gezichten, het besturen
impact van (digitale) informatie, kennis, media,
van mobiele robots, het ijken van kleuren, mens-
en communicatie. We hebben vele contacten met
machine interactie met camera’s, thuisvideo voor
profit en non-profit organisaties zoals FabChan-
de gezondheidszorg, videodagboeken bijvoorbeeld
nel, Logica, Beeld en Geluid, Ilse Media en het NFI.
van sporters. Hij werkt aan de ontwikkeling van
Mede door het Informatica Innovatieplatform
zoekmachines van met name grote bestanden
CREATE voor de creatieve industrie helpen we
van digitale beelden en video, of vraag- en ant-
mee aan de vorming van een door high-tech, en
woordsystemen van tekstbestanden.
dus blijvend, ondersteund eco-systeem van internationale allure.’
Drijfveren: ‘Wat mij vooral uitdaagt in mijn vakgebied is de wil tot weten met betrekking tot de
Contact:
[email protected]
Prof. dr. Peter Vorderer Vrije Universiteit Amsterdam | Faculteit der Sociale Wetenschappen Trefwoorden: Nieuwe media, nieuwe techno
ling van nieuwe elektronische media, dat brengt
logie, communicatie
ook een ingrijpende verandering teweeg op het gebied van onze communicatie, interactie, edu-
Profiel: Peter Vorderer (1959) is wetenschappe-
catie en amusement. Wat dit betekent voor onze
lijk directeur van het interfacultaire onderzoeks-
levensstijl, in het bijzonder de kwaliteit van het
instituut Center for Advanced Media Research
leven en het welzijn van het individu, is nog verre
Amsterdam (CAMeRA) en tevens hoogleraar
van duidelijk en vormt één van mijn voornaamste
communicatiewetenschap aan de Vrije Universi-
aandachtsgebieden.’
teit Amsterdam. Hij is redacteur van het wetenschappelijk tijdschrift Media Psychology, heeft
Kennis voor de stad: ‘CAMeRA biedt interdis-
een groot aantal publicaties op zijn naam staan
ciplinaire expertise met betrekking tot de visie
en diverse onderzoekssubsidies ontvangen met
op en het beheer van de creatieve industrie en
betrekking tot thema’s zoals Exposure to Com-
nieuwe mediabedrijven in de regio Amsterdam,
munication Content, Media Effects, (Interactive)
van communicatie tot informatica en van educa-
Entertainment, en Video Games.
tie tot cultuur.
Drijfveren: ‘Een van de belangrijkste innovatie-
Contact:
[email protected]
bronnen in dit informatietijdperk is de ontwikke-
www.camera.vu.nl
19
Workshop 8
Sport & Bewegen Over sport is veel te doen. De laatste jaren heeft
en aanpak van het sportbeleid. Sportbeleid is
met name de maatschappelijke betekenis van
een belangrijke pijler geworden voor het sociaal
sport een grote vlucht genomen. Sporten krijgt
domein.
een steeds belangrijkere functie bij het realiseren van maatschappelijke doelen. Door te sporten
Amsterdam huisvest twee instituten met veel
gaan mensen participeren aan maatschappelijke
kennis over sport en bewegen, het Domein
processen. Sport brengt mensen bij elkaar en
Bewegen, Sport en Voeding van de UvA/HvA en
bevordert daarmee de sociale cohesie. Sport
de Faculteit der Bewegingswetenschappen
bevordert een gezond lichaam en draagt ook
(VU).
bij tot zelfontplooiing. Deze betekenissen van
20
sport hebben de context waarbinnen sportbeleid
Deze workshop gaat over de vraag hoe we de
op lokaal niveau wordt ontwikkeld aanzienlijk
veranderde kijk op sport en sportbeleid en de
veranderd. Sport is steeds minder een geïsoleerd
(wetenschappelijke) kennis bij VU en UvA/
beleidsterrein, maar werkt door in diverse andere
HvA hierover met elkaar in verband kunnen
beleidsterreinen. Dit vraagt om een andere visie op
brengen.
Dr. Cees Vervoorn Hogeschool van Amsterdam | Domein Bewegen, Sport en Voeding Trefwoorden: sport, gezondheid, onderwijs
Kennis voor de stad: ‘Het delen van de kennis omtrent bewegen, sporten en vertoeven met
Profiel: Dr. Cees Vervoorn (1960) is sinds 1999
elkaar is van grote waarde voor Amsterdam. In
verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam
mijn beleving is er reeds zeer veel kennis, maar
als voorzitter van het domein Bewegen, Sport
hebben wij dat met elkaar nog niet optimaal
en Voeding. Onder dit domein vallen de opleidin-
ontsloten. We praten vooral veel over elkaar,
gen ALO, Sportmanagement & Ondernemen en
het wordt tijd om met elkaar te praten, kansen
Voeding. De opleidingen worden gekenmerkt door
te benoemen en deze ook te pakken. We staan
een hoge mate van maatschappelijke betrok-
derhalve aan de vooravond van iets moois.’
kenheid en verankering en worden als zeer goed geaccrediteerd. Vervoorn heeft een grote betrok-
Eerdere samenwerking met de Gemeente
kenheid bij de nationale (top)sport onder meer
Amsterdam: ‘Van oudsher werken diverse dien-
als sporter, coach en begeleider van nationale
sten van de stad al samen met de Hogeschool
ploegen en delegaties.
van Amsterdam. Het inzetten van stagiaires van de ALO, SportManagement & Ondernemen
Drijfveren: ‘Wat mij uitdaagt in het vakgebied
of Voeding gebeurt gelukkig dan ook al zeer
is dat je in de volle breedte, zowel in het onder-
frequent. En ik moet zeggen dit altijd tot grote
zoek, het onderwijs, de sport als de topsport
tevredenheid van zowel de stad, de studenten
mag werken met gemotiveerde mensen. Bijna
als de opleidingen. Kortom een kans voor alle
allen met een ideaal. En allemaal bereid om het
betrokkenen.’
maximale te geven. Een betere drijfveer kun je je niet wensen.’
Contact:
[email protected]
Prof. dr. Peter J. Beek Vrije Universiteit | Faculteit der Bewegingswetenschappen Trefwoorden: menselijke motoriek, sport,
sche problemen, recreatiesporters of topsporters (in
onderzoek en onderwijs
spe). Als dat lukt, en je kan daarover vertellen aan anderen, geeft dat enorm veel voldoening.’
Profiel: Peter Beek (1959) is sinds 1998 hoogleraar coördinatiedynamica (cq. bewegings-
Kennis voor de stad: ‘De driehoek bewegen, sport
sturing). Zijn promotieonderzoek betrof een
en gezondheid wordt steeds belangrijker en we
wiskundige studie van de dynamica van de
weten steeds meer van de onderlinge relaties. Die
jongleerbeweging. Daarna heeft hij onderzoek
kennis kan worden ingezet bij het ruimtelijk ordenen
gedaan naar de neurale aansturing van diverse
en regisseren van processen in de stad die hierop
typen bewegingen (staan, lopen, ritmisch tikken,
betrekking hebben. Dat kan alleen door die kennis
grijpen en balvangen) en naar perceptueel-moto-
ook op diverse bestuurlijke niveaus beschikbaar en
rische leerprocessen in de revalidatie.
toegankelijk te maken.’
Drijfveren: ‘De menselijke beweging is een zeer
Eerdere samenwerking met de Gemeente
veelzijdig en boeiend onderwerp van studie.
Amsterdam: ‘De Faculteit der Bewegingsweten-
Eigenlijk alles wat we doen, doen we bewegend.
schappen werkt al jaren samen met de ALO en het
We vragen ons echter zelden af hoe dit gebeurt.
EMGO-instituut van de VU in diverse projecten met
Als bewegingswetenschapper wil ik achterhalen
de Gemeente Amsterdam in het domein van sport,
hoe het bewegen tot stand komt en hoe mensen
bewegen en gezondheid.’
hun motoriek en bewegingsprestaties kunnen verbeteren, of dat nu patiënten zijn met motori-
Contact:
[email protected]
21
Kennis voor de stad 2007
22
23
Colofon
Dit is een publicatie van de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit Oktober 2008 Fotografie Beeldbank UvA Beeldbank VU Fotobank Gemeente DigiDaan Jan Faessen Vormgeving www.neondesign.nl
Informatie over Kennis voor de Stad: Universiteit van Amsterdam Bestuursstaf
Selma Hinderdael T 020 525 2799 E
[email protected] Vrije Universiteit Bureau Bestuurszaken Merlijn Draisma T 020 598 3939 E
[email protected]
Einde van dit deel. Draai de brochure om en lees verder.
24
Programma Vrijdag 14 november 2008
UvA, AMC, VU en VUmc
Profielen
Inhoud Profielen 2 UvA, VU, UMC’s en Gemeente Amsterdam werken samen Kennis voor de Stad: de praktijk 4 Kennis maak je samen 6 Gewaarwordingen van een kennisambassadeur 10 Verslag masterclass: Organisatieontwikkeling en veranderstrategie 12 Verslag masterclass: Burgerparticipatie
Feiten & Cijfers 14 Universiteit van Amsterdam 16 Academisch Medisch Centrum 18 Vrije Universiteit 20 VU medisch centrum 22 Contractonderwijs 24 Contactgegevens
Programma 3 Voorwoord 5 Programma Kennis voor de Stad
Workshops & profielen workshopbegeleiders 6 Gedragsbeïnvloeding in het verkeer: wat werkt en heeft ook nog draagvlak? 8 Duurzame ontwikkeling in structuur en ambitie 10 Zelfredzaamheid: op eigen benen staan, met óf juist zonder de overheid? 12 Ruimtelijk economische agenda en schaalvergroting 14 Naar een integrale aanpak van de gezondheidsproblemen in de Vogelaarwijken 16 Jeugdzorg – Kinderen eerst 18 Ambities voor de nieuwe media sector 20 Sport & Bewegen 22 Fotoimpressie ‘Kennis voor de Stad 2007’ 24 Colofon
1
Projecten plattegrond Kennis voor de Stad Op deze plattegrond vindt u een selectie van bestaande samenwerkingsprojecten tussen de gemeente en de universiteiten.
11
4 10
4
11
9 1 5
1
Universiteit van Amsterdam
Hogeschool van Amsterdam
8 7 11
4 1
Hogeschool van Amsterdam
12
4 Vrije Universiteit / INHOLLAND (OZW) VUmc
Schiphol
2
© 2008 Gemeente Amsterdam, Dienst Persoons- en Geo-informatie
Zuidas
2 VU
1. Universiteit van Amsterdam Hogeschool van Amsterdam 1. Universiteit van Amsterdam www.uva.nl Hogeschool van Amsterdam www.hva.nl Science Park, UvA-AMC 2. Vrije Universiteit, VUmc, INHOLLANDVUmc, (OZW)INHOLLAND www.vu.nl (OZW) 2. Vrije Universiteit, 3. Natuurmonitor UvA-Gemeente 3. Natuurmonitor UvA en gemeente ontwikkelen samen een Natuurmonitor. Deze monitor is een pilot binnen het Europese innovatieproject LifeWatch, dat vanuit de UvA is opgezet. www.lifewatch.eu 4. Prachtwijken/Maakbaarheid in de Grote Stad UvA - Gemeente 4. Prachtwijken/Maakbaarheid in de Grote In het project Prachtwijken richt UvA/HvA zich op ondersteuning van Stad de wijkaanpak in Vogelaarwijken: via een opleidings- en cursusaanbod, onderzoek, kennismanagement en personele uitwisseling. www.maakbaarheid.nl 5. Amsterdam Living Lab UvA - Gemeente In Amsterdam Living Lab werken bedrijven en kennisinstellingen samen aan de ontwikkeling van 5. Amsterdam Living Lab nieuwe producten ICT/nieuwe media. Hierbij maken ze gebruik van de stad als levend laboratorium. www.aimsterdam.nl
3 6 3
ience Park
Science Park
6
6. Amsterdam University College UvA - VU Het AUC is een Honours College, een samenwerking tussen UvA en VU. Een internationale, 6. Amsterdam College driejarige Bachelorsopleiding met University een liberal arts en science programma. www.auc.nl 7. Duisenberg School of Finance UvA - VU Duisenberg School of Finance is een initiatief van de financiële sector, Gemeente Amsterdam en universiteiten UvA, Erasmus Universiteit Rotterdam en VU. www.duisenbergschooloffinance.com 7. Duisenberg School of Finance 8. Coöperatie Amsterdamse Scholen voor Entrepreneurship (CASE) Samenwerkingsverband van UvA, VU, HvA, InHolland, i.s.m. de Gemeente Amsterdam, de Kamer van Koophandel Amsterdam, Kenniskring Amsterdam, Jong MKB-Nederland en onder meer Fortis 8. Coöperatie Amsterdamse voorAmsterdam Entrepreneurship (CASE) en KPMG. Onderwijs aanbieden dat ondernemendeScholen mensen aan bindt. www.cms.uva.nl/case 9. Spinozacentrum UvA - VU - AMC - VUmc en KNAW Hersenonderzoek is in Amsterdam sterk vertegenwoordigd en van zeer hoge kwaliteit. Om dit onderzoek naar een hoger plan te tillen heeft de KNAW het Spinozacentrum voor Neuroimaging opgericht.
9. Spinozacentrum
10. West: Vooruit!project VU-Gemeente VU studenten krijgen gratis huisvesting in Amsterdam-West in ruil voor tien wekelijkse uren vrijwilligerswerk met allochtone wijkbewoners. Huiswerkbegeleiding, sport, spelactiviteiten, een computercursus of les in Nederlandse taal.
10. West: Vooruit!project
11. Gezonde Wijk VU-Gemeente Het beweegpatroon van bewoners van vier Amsterdamse buurten is in kaart gebracht. Uit de resultaten komt een duidelijk verschil in het alledaagse beweegpatroon naar voren tussen de bewoners van een klassieke stadswijk als de Boerhaavebuurt en naoorlogse buurten in Osdorp. Bewoners klassieke stadswijk lopen en fietsen meer dan die van de naoorlogse woonwijken.
1
UvA-AMC
11. Gezonde Wijk
1
UvA-AMC
12. Olympisch Stadion VU-Gemeente De Gemeente Amsterdam en de VU lijken elkaar te vinden in hun wederzijdse ambities op het gebied van sport. De nieuwbouwplannen van de VU op de Zuidas sluiten aan op de Sportasplannen van de Gemeente. Met het oog op de Olympische ambitie verkennen zij (samen met o.a. de HvA / ALO) de mogelijkheid om een gezamenlijk expertisecentrum rond topsport, onderzoek en onderwijs in Amsterdam te vestigen.
12. Olympisch Stadion
3
Kennis maak je samen van probleemoplossing in de praktijk. Daarmee worden niet alleen die specifieke problemen opgelost; de deelnemers aan dat proces leren ervan,
De universiteit heeft veel kennis te bieden, de stad Amsterdam ook. Want de stad is een schatkamer van “real-life” problemen en een toetssteen voor theorieën en oplossingen. Hoe zorg je ervoor dat zowel universiteit als stad optimaal profiteren van elkaars kennis?
ze doen kennis op die zij meenemen naar andere wijken en andere probleemstellingen. Het gaat bij kennis dus vooral om sociale processen, en het goed managen van die processen om zo efficiënt mogelijk de vereiste kennis voor het oplossen van problemen te creëren. Dat geldt ook binnen organisaties. Kennisdelen is niet een incidentele, additionele en individuele activiteit, maar hoort ingebed en gecollectiveerd te zijn binnen de organisatie. Kennismanagement vloeit daarbij niet voort uit een (toevallige) belangstelling of behoefte van het management, maar is een randvoorwaarde voor goed functioneren. Kennis moet niet alleen worden gedeeld als de gelegenheid zich voordoet, maar als routinematige activiteit voortvloeien uit de manier waarop
In de afgelopen jaren hebben we veel inzicht
de organisatie is ingericht. Kennisdeling is dan
gekregen in hoe je in organisaties wel en niet
niet meer specifiek aanwijsbaar op een bepaald
moet omgaan met kennis. We hebben geleerd
(meestal operationeel) niveau binnen de orga-
dat kennis niet bestaat uit informatie die je in
nisatie, maar betreft de organisatie als geheel.
een systeem kunt stoppen om het er later naar
Uiteindelijk gaat het dan niet om de vraag of indi-
believen weer uit te halen. In tegenstelling tot
viduen over de juiste kennis beschikken, maar of
bij administratief werk, speelt bij kenniswerk
de sociale netwerken binnen en tussen organisa-
immers een veelheid aan cognitieve, sociale en
ties in staat zijn kennis optimaal te benutten. We
psychologische factoren een rol. Een technocra-
hebben het dan over een overgang van “collective
tische aanpak gebaseerd op ICT-systemen werkt
intelligence” naar “intelligent communities”.
daarom niet. Kennis is niet een “ding” dat je kunt verzamelen, bewerken, opslaan en terugzoeken.
Een manier om dit te bereiken is een verschuiving van het individuele naar het collectieve.
4
Kennis ontstaat eigenlijk op twee manieren.
Op een eenvoudig niveau wordt dit bereikt door te
De ene, formele manier is door middel van
kijken naar die plekken binnen organisaties c.q.
wetenschappelijk onderzoek aan universiteiten
werkprocessen waar kennis individueel wordt ver-
en onderzoeksinstituten. De andere manier is
werkt (bijvoorbeeld door individuele beleidsamb-
door in de praktijk, bij voorkeur in groepen van
tenaren, onderzoekers, consultants of managers),
gemengde en wisselende samenstelling, oplossin-
en om te schakelen naar een situatie waarin veel
gen te zoeken voor problemen die zich voordoen
meer op collectief niveau, dat wil zeggen in (bij
in de samenleving. De kennis hoe integratiepro-
voorkeur wisselende) groepen wordt gewerkt.
blemen in stadswijken succesvol aan te pakken
Niet alleen helpen de “checks and balances” van
komt niet voort uit een universitair onderzoeks-
intervisie om niet-rationele factoren te identi-
project, maar vooral door een jarenlang proces
ficeren, maar groepssituaties hebben door hun
grotere dynamiek ook een grotere kennisrijkdom
toetsen. Daarvoor zijn wederzijdse contacten
en probleemoplossend vermogen. De gewenste
nodig die ook onderhouden moeten worden; de
dynamiek kan worden vergroot door groepen niet
communicatielijnen moeten open blijven. Door
op homogene functies of processen te baseren,
met elkaars interesses en werkvelden kennis te
maar als het ware “multidisciplinair” en pro-
maken, door contacten te leggen en te onderhou-
bleemgericht samen te stellen. Vanuit het per-
den, staat de weg open voor het samen ontwikke-
spectief “individueel/collectief” kan vervolgens
len en delen van kennis. Die contacten ontstaan
kritisch gekeken worden naar de ondersteunende
natuurlijk voor een deel door samenwerkingspro-
systemen. Veel systemen die bedoeld zijn als
jecten. Maar die zijn bijna per definitie beperkt in
“collectief”, bijvoorbeeld intranetten die kennis-
aantal en dus toegankelijk voor een heel beperkte
deling moeten bevorderen, blijken de gebruiker
groep mensen. Het is daarom nuttig om te zoe-
ervan juist sterk te isoleren en te bevestigen in
ken naar manieren om een veel breder palet aan
zijn of haar informatiegedrag. Dit kan allerlei
(wellicht kleinschalige) samenwerkingsvormen en
ongewenste gevolgen hebben, zoals onvoldoende
kennisgerelateerde contacten te ontwikkelen. Zo
uitwisseling van interpretatiekaders, sterk
zouden er via het Internet “communities” kunnen
selectieve filtering van informatie, en verstarring
ontstaan waarin mensen elkaar ontmoeten op
van de kennisbasis doordat geen nieuwe ideeën
basis van gedeelde interesses en problemen. Via
worden opgenomen. Echt goede informatiesys-
stages, scripties, en promotietrajecten kunnen
temen zijn niet gericht op het consumeren van
studenten en promovendi veel meer dan nu het
gegevens, maar op groepsvorming, interactiviteit
geval is als “linking pin” tussen universiteit en
en het collectief ontwikkelen van kennis. De hui-
stad worden ingeschakeld. En andersom zouden
dige Web2.0-toepassingen, zoals wiki’s, blogs en
medewerkers (vooral die met groeipotentieel)
online sociale netwerken zijn daar voorbeelden
van de gemeente intensiever bij onderwijs en
van.
onderzoek op de universiteit betrokken kunnen worden (via bijvoorbeeld het volgen en geven van
Het idee van “kennis als sociaal proces” geldt
cursussen of gastcolleges en het meewerken aan
natuurlijk ook voor de kennisuitwisseling tus-
onderzoek).
sen organisaties. Zo heeft het weinig zin om alle publicaties van de beide Amsterdamse univer-
Samengevat komt het erop neer de kennisuitwis-
siteiten via een database beschikbaar te stellen
seling tussen stad en universiteit op allerhande
aan de gemeente. Dat levert gewoon niets op.
niveaus te organiseren als een sociaal proces met
Veel meer valt te bereiken door samen te werken
zoveel mogelijk betrokkenen. Van samen doen
aan problemen die belangrijk en relevant zijn
leren we het meest.
voor beide partijen, gemeente en universiteit. Gelukkig gebeurt dat in toenemende mate. Vaak
John Mackenzie Owen
ontstaan zulke samenwerkingsverbanden min of
Marleen Huysman
meer toevallig. Er valt vooral winst te bereiken door systematisch te zoeken naar probleemgebieden met een gedeeld belang en partijen rond dat belang bij elkaar te brengen.
.
Kennis maken door samen te werken is niet het enige. Soms is het nodig om even een vraag te kunnen stellen, even bij te praten of een idee te
5
Over samenwerking tussen wetenschap en praktijk
Gewaarwordingen van een kennisambassadeur
Als Kennisambassadeur heb ik mij onder andere een jaar lang beziggehouden met het bevorderen van samenwerking tussen de Gemeente Amsterdam en de UvA/HvA en de VU; bevorderen van samenwerking tussen wetenschap en praktijk. In deze bijdrage doe ik verslag van mijn bevindingen. De bredere samenwerking in het kader van het programma Amsterdam Topstad en het project met de voorlopige werktitel “Harvard aan de Amstel” laat ik hier buiten beschouwing.
Om samenwerkingsverbanden en – mogelijkheden te inventariseren heb ik mij ingezet voor “agenda zettende” bijeenkomsten in het kader van Kennis voor de Stad en gefungeerd als een soort van “match-maker” tussen medewerkers van de gemeente en medewerkers van de kennisinstellingen. Uiteraard heb ik hiervoor veel gesprekken gevoerd. Aletta Bodisco, trainee van de Gemeente Amsterdam, heeft mij daarbij vier maanden ondersteund. Daarnaast ben ik als Kennisambassadeur gestart met een promotieonderzoek en heb ik diverse (gast)colleges gegeven. Daarmee heb ik de universitaire wereld ook van binnen enigszins beter leren kennen. Al deze ervaringen hebben tot een aantal gewaarwordingen geleid die ik hierna kort op een rijtje zet. Goed nieuws is dat er brede overeenstemming bestaat over het beeld dat er weliswaar al op de nodige terreinen wordt samengewerkt, maar dat die samenwerking – op een enkele goede uitzondering na – gekenmerkt wordt door veelal persoonsgebonden en daarmee kwetsbare incidentele ad-hoc initiatieven. In het verlengde hiervan is er breed gedeeld draagvlak en enthousiasme voor meer samenwerking tussen gemeente en universiteiten. Over de potentiële voordelen hiervan is iedereen het eens: de gemeente maakt meer en beter gebruik van “in huis” beschikbare kennis en studenten, wordt meer een lerende organisatie en doet ook iets aan haar arbeidsmarktimago, de kennisinstellingen maken meer gebruik van het
6
“levende laboratorium” dat Amsterdam heet, en
niet. Ook wanneer de vooroordelen onterecht zijn,
geven invulling aan hun ambitie om maatschap-
komt samenwerking toch niet tot stand, omdat
pelijk relevant bezig te zijn.
de vooroordelen overheersen en de neiging hebben zichzelf te bevestigen. Dat is vooral zo wan-
Ondanks dit enthousiasme en de evidente voor-
neer er weinig intensief en frequent persoonlijk
delen van samenwerking is de praktijk weerbar-
contact plaatsvindt en een op dialoog gebaseerde
stig. Het is moeilijk om het enthousiasme om te
zoektocht naar samenwerkingsmogelijkheden
zetten in concrete actie. Dat heeft te maken met
ontbreekt.
belemmeringen van velerlei aard. Aan de zuigkracht van overigens zeer legitieme “kokerbelan-
Toch zijn er wel voorbeelden van meer duurzame
gen” van beide partijen is moeilijk te ontsnappen,
succesvolle samenwerkingsprojecten. Zo werkt
zoals de waan van de dag en de behoefte aan
de GGD al jaren samen met de twee Academische
snelle praktische oplossingen aan de kant van
Ziekenhuizen op het gebied van gemeenschap-
de gemeente en het geven van onderwijs en de
pelijk (promotie)onderzoek. In het kader van de
publicatiedruk aan de kant van de kennisinstel-
zogenaamde Academische Werkplaats werken
lingen. Partijen willen graag samenwerken, maar
de directie Openbare Orde en Veiligheid en de VU
weten niet waar ze de tijd en het geld vandaan
al jaren samen op het terrein van criminaliteits-
moeten halen.
bestrijding en werken UvA en gemeente al enkele
Een tweede belemmering van meer psycholo-
jaren nauw samen aan het onderwerp “radicali-
gische aard betreft wederzijdse vooroordelen.
sering”.
Wetenschappers zouden niet geïnteresseerd zijn
Meer recente samenwerkingsprojecten die ik in
in praktisch relevant onderzoek en alleen bezig
dit verband wil noemen zijn het mastersprogram-
willen zijn met zuiver wetenschappelijk onder-
ma Maakbaarheid van de Stad, waarin groepjes
zoek met dusdanige doorlooptijden dat de aard
UvA-studenten concrete interventies ontwikkel-
van de maatschappelijke problematiek al weer
den met betrekking tot een viertal weerbarstige
is veranderd tegen de tijd dat het onderzoek is
maatschappelijke problemen, het opleidings- en
afgerond. Bestuurders en ambtenaren zouden
onderzoeksprogramma waarin UvA en gemeente
niet zitten wachten op onafhankelijk onderzoek
samenwerken op het terrein van conflictbeheer-
en niet in staat of bereid zijn tot enige kritische
sing, een project waarin tientallen HvA-studenten
reflectie.
hebben meegedacht over de ontwikkeling van de
Naar aanleiding van mijn ervaringen als Ken-
Wibaut-as en een breed opgezet samenwerkings-
nisambassadeur meen ik dat deze wederzijds
project (onderzoek opleidingen/stageplaatsen)
vooroordelen soms terecht zijn, maar meestal
project waarin UvA/HvA en gemeente samen-
7
werken in het kader van het gemeentelijke pro-
bij de gemeente werkt of andersom, komen ook
gramma wijkaanpak.
andere zaken als gezamenlijk onderzoek, geza-
Ook het VU-project waarbij studenten gratis
menlijke opleidingen en studentenuitwisseling in
huisvesting krijgen in ruil voor hand- en span-
de slipstream “vanzelf” tot stand.
diensten in de wijk verdient vermelding, al betreft het hier vooral een samenwerkingsproject met
Wat tot slot wellicht zou kunnen helpen om de
corporaties.
samenwerking tussen wetenschap en praktijk op een hoger niveau te brengen is een gemeen-
8
Deze inspirerende voorbeelden bewijzen dat het
schappelijke inspirerende visie. In dat verband
mogelijk is om ondanks de nodige barrières tot
heb ik als Kennisambassadeur een droom ontwik-
duurzame samenwerking te komen. Ze leren
keld die ik als bijdrage aan deze visiediscussie
ons ook iets over de succesvoorwaarden hier-
graag met u deel. Ik heb het dan over wat ik het
voor. Duidelijk is dat de kernuitdaging ligt in het
concept van “gemeenschappelijke leeromgevin-
ontketenen van het op zich al breed aanwezige
gen” noem. De kern van dit concept bestaat er uit
enthousiasme. Daarvoor zijn zaken nodig als
dat wetenschappers, studenten, ambtenaren en
voldoende steun, aandacht en prioriteit van de
bestuurders gezamenlijk werken aan de oplos-
bestuurlijke top, meer en intensiever contact en
sing van actuele maatschappelijke problemen in
dialoog. Zodat wederzijds vooroordelen uit de
de stad, en zo al lerend en reflecterend ontdek-
weg kunnen worden geruimd en in een vroegtijdig
ken wat wel en wat niet werkt. Het concept van
stadium universitaire onderzoeks- en opleidings
gemeenschappelijke leeromgevingen gaat verder
programma’s kunnen worden afgestemd op bij
dan het traditionele toegepaste of evaluatie
de gemeente levende kennisvragen en behoefte
onderzoek, omdat het onderzoek “in de actie”
aan stageplaatsen. Meer ondernemingszin zou
plaatsvindt onder het motto “Actie is analyse,
ook helpen; gewoon van beide kanten wat meer
en analyse is actie”. Ambtenaren en bestuurders
risico durven nemen door eerst “om niet” in
hoeven niet maanden of jaren te wachten op eva-
samenwerking te investeren in het vertrouwen
luatieresultaten, maar hebben die resultaten per-
dat als de eerste successen zichtbaar worden zich
manent ter beschikking en kunnen voortdurend
alsnog financieringsbronnen zullen aandienen. In
bijsturen en verder leren. Wetenschappers kun-
dit verband wil ik graag nog wijzen op wat mijns
nen op basis van de resultaten van dit “reflectief
inziens wel eens de meest effectieve (groot effect
actie onderzoek” in eigen tempo en in het eigen
tegen relatief lage kosten) samenwerkingsimpuls
“format” wetenschappelijke publicaties schrijven
zou kunnen zijn: personele uitwisseling. Zodra
en het probleem van tekortschietende kennisdis-
iemand van de universiteit voor een aantal dagen
seminatie (of -valorisatie) wordt vanzelf opgelost.
De keuze voor dit concept van gemeenschap-
“dissemination officers” die permanent op
pelijke leeromgevingen acht ik het meest kansrijk
zoek zijn naar nieuwe mogelijkheden voor
om een doorbraak te bereiken ten aanzien van de samenwerking, omdat de “leefwerelden”
samenwerking; • een jaarlijkse Kennis voor de Stad bijeenkomst
van praktijk en wetenschap daar qua belangen,
waarin gemeenschappelijk de stand van
interesses en ambities het meest parallel lopen
zaken wordt opgemaakt en door middel
en elkaar zelfs versterken. Gemeenschappelijke
van masterclasses en workshops nieuwe
leeromgevingen bestaan in mijn visie idealiter uit
samenwerkingsmogelijkheden worden verkend
een combinatie van:
en verdiept (zo mogelijk aangevuld met
• gemeenschappelijke meerjarige onderzoeks
tussentijdse masterclasses).
programma’s; • structurele afspraken over stageplekken en afstudeerplaatsen voor studenten; • een pool van medewerkers bij gemeente en
Tot slot spreek ik hier de hoop uit dat bovengenoemde “gewaarwordingen”, gebaseerd op een jaar ervaring als kennisambassadeur en gesprek-
universiteit die beschikbaar zijn voor het
ken met vele betrokkenen, een bijdrage leveren
geven van gastcolleges;
aan nieuwe initiatieven om de samenwerking
• gezamenlijke opleidingsmodules;
tussen de Amsterdamse wetenschap en praktijk
• promotieplekken met betrekking tot voor de
op een hoger niveau te tillen. De reeds bestaande
gemeente relevante thema’s (te financieren
samenwerkingsvoorbeelden laten zien dat het
door gemeente, universiteit of in combinatie);
kan, dat het mogelijk is om bestaande barrières
• uitwisseling van personeel fulltime of
te slechten en aan succesvoorwaarden te vol-
parttime (bijvoorbeeld onderzoekers die in
doen.
het kader van hun onderzoek twee dagen
Iedereen die dit verhaal gelezen heeft staat nu
in de week bij de gemeente werken of
voor de persoonlijke keuze om onderdeel van het
gemeentelijke medewerkers die in het kader
probleem te blijven, of onderdeel van de oplossing
van hun promotieonderzoek twee dagen bij de
te worden. Het laatste goede nieuws dat ik hier
universiteit werken);
wil brengen is dat om onderdeel van de oplossing
• een gezamenlijk internet als platform voor informatie uitwisseling, matching van vraag
te worden je eerst onderdeel van het probleem moet zijn.
en aanbod en het aanbieden van gastsprekers; • het (parttime) per gemeentelijke dienst
Erik Gerritsen, Kennisambassadeur
en universitaire faculteit aanstellen van
namens de Gemeente Amsterdam
respectievelijk “chief scientific advisers” en
[email protected]
9
Verslag masterclass
Masterclass 11 april ‘Organisatieontwikkeling en veranderstrategie’ door de UvA, de VU en de Gemeente Amsterdam
Veranderen? Waartoe? Over organisatieontwikkeling en veranderstrategie ‘Ik werk veel met veranderprocessen, maar zoek daarover alles op in boeken,’ zegt Christel LaureyHartman van de Dienst Milieu en Bouwtoezicht op de workshop Verandermanagement. ‘Deze middag geeft me een theoretisch kader, dat is heel leerzaam.’ De workshop wordt verzorgd door twee hoogleraren, één van de Universiteit van Amsterdam en één van de Vrije Universiteit in de Boekmanzaal van het Stadhuis in Amsterdam. Meer dan honderd mensen hebben zich aangemeld, uit twintig diensten en elf stadsdelen. Mensen uit de subtop van de Gemeente Amsterdam; programmamanagers, kwartiermakers, hoofden personeel & organisatie, middenmanagers, verandermanagers die zich allemaal op hun eigen manier bezighouden met het doorvoeren van veranderingen. De organisatoren zijn blijverrast over de grote opkomst. Het bevestigt de behoefte bij de gemeente aan kennis en reflectie op het dagelijkse werk. Aan iedereen is gevraagd om casuïstiek in te leveren. Waar worstelen de verandermanagers van de Gemeente Amsterdam mee? ‘De kunst van alliantievorming,’ noemt Jaap Boonstra, hoogleraar management van veranderingen in organisaties aan de UvA, zijn voordracht. Ofwel: de kunst van samenwerken als niemand de baas is. Boonstra: ‘Veel van de ingeleverde casussen hadden betrekking op problemen die hiermee te maken hebben.’ Wat kan er mis gaan? Een voorbeeld: Rotterdam is berucht om een aantal groepsverkrachtingen. Als een meisje daarvan aangifte doet, gaat ze een traject in waarbij achtentwintig verschillende organisaties betrokken zijn. Terwijl alle diensten aan het einde van het traject professioneel en bekwaam gedaan hebben wat ze moesten doen, was het voor het slachtoffer een absoluut drama. ‘Bij samenwerking in de zorg wordt vaak gevraagd: hoe, maar niet waarom en waartoe,’ stelt Boonstra. ‘Wat is de drijfveer?’
10
En hier zit de crux. Een politieman uit Johannesburg pakte het anders aan. In zijn wijk werden veel kinderen misbruikt. Hij had geld noch middelen, maar dacht: er moet wat gebeuren en het gaat om de kinderen. De politieman zette knuffels op het bureau, paste het politieonderzoek aan aan de situatie van het kind, ging samenwerken met scholen en jeugdzorg, zocht steun bij de leiding en betrok zijn maten erbij. Het verloop van een onderzoeksproces werd met kleefbriefjes op de muur geplakt. Simpel en overzichtelijk. ‘Wat valt hieruit nog meer te leren?’, vraagt de UvA-hoogleraar. ‘Dat het initiatief voor vernieuwing niet hoeft te komen van de centrale stad of de beleidsdiensten. Het kan van onderaf, met steun van de top.’ In Rotterdam is de situatie ondertussen veranderd. Boonstra: ‘Het moment van veranderen kwam door een collectief gevoel van schaamte. Want, waarom werken mensen in deze sector? Om een betere wereld te maken.’ Mensen gingen zich afvragen hoe ze beter aan het slachtoffer zelf konden denken, en toch de daders konden pakken. ‘Ze moesten de verschillende werelden leren kennen en bij elkaar brengen. Lerend vernieuwen,’ concludeert Jaap Boonstra. ‘Met als duidelijke vraag voor ogen: waartoe?’ Léon de Caluwé, hoogleraar aan de VU richt zich in zijn lezing op organisatieontwikkeling, waarbij tweezijdige communicatie, rollen spelen en leren centraal staan. ‘Wat bijvoorbeeld veel voorkomt,’ begint de VU-hoogleraar, ‘is het zogenoemde “pocketveto”, dat betekent “ja” zeggen en “nee” doen. Het is een manier om te overleven in omstandigheden die vijandig voor je zijn,’ legt hij uit. Vooral in hiërarchische organisaties waar veel druk op de medewerkers wordt gelegd komt dit voor. ‘Het venijnige is dat je hierdoor tevreden medewerkers hebt én tevreden bazen.’ Maar de prijs is dat het beleid en de werkvloer elk een eigen dynamiek krijgen zonder dat ze met elkaar worden verbonden. Zoiets kan zich heel gemakkelijk ontwikkelen in jullie werk. De remedie is praten, veranderen, reageren.’
De Caluwé benadrukt hoe belangrijk taal is in verandertrajecten. De dialoog aangaan, wat bedoelen we, hoe gaan we het aanpakken? ‘Je moet het proces helder maken, heldere kaders geven, erkenning geven aan de dingen die al gebeuren, synergie tussen stadsdelen en variatie tolereren en ruimte geven voor eigen invulling. Niet alles hoeft uniform te zijn.’ Dat is volgens de hoogleraar een groot misverstand. ‘Veranderen en leren,’ zo besluit hij, ‘zijn twee woorden die op elkaar lijken.’ Anneke Eurelings, directie Servicehuis Personeel, schuift bij De Caluwé aan tafel. Zij staat aan de vooravond van het invoeren van een nieuw personeelsbeheerssysteem waar ze twee jaar aan werkte, een project waarbij De Caluwé adviseerde. Het gaat om vijfduizend medewerkers en managers. ‘Het was een bezuinigingsopdracht,’ erkent Eurlings. ‘Maar we wilden er een leertraject van maken.’ Een deel van de organisatie was bij de ontwikkeling van het traject betrokken, een deel niet. ‘Nu staat het product vast.’ Eurelings vreest veel weerstand bij het invoeren ervan, vooral bij dat deel van de gemeente dat niet vanaf het begin betrokken was. ‘Hoe moeten we dit nu implementeren? Hoe kunnen we er ook voor hen een leerproces van maken?’ Léon de Caluwé: ‘De valkuil is het door hun strot te duwen. Als het voor die anderen een leerproces was, zal het dat ook zijn voor de organisaties die het gaan invoeren. In versnelde vorm. Bijvoorbeeld door het spelen van games. Niet vertellen, maar laten meemaken. Je kunt ermee laten zien dat door een collectieve prestatie het hele systeem beter wordt. Je oefent invloed uit door te inspireren, het voordeel te tonen, te consulteren en steun aan te bieden.’ En als er nog steeds verzet en weerstand is? ‘Dan ga je als manager hummen,’ adviseert de hoogleraar. Dat betekent dat je luistert naar de zich verzettende medewerker en vervolgens begrijpend “hmmm” zegt.
Bij de borrel Christel Laurey-Hartman, Dienst Milieu en Bouwtoezicht: ‘Geweldig. Ik zat de hele middag op het puntje van mijn stoel. Ik heb alles opgeschreven. Wat nieuw voor me was, was het pocket veto. Dat herken ik. En ook die games die bij de lerende benadering worden ingezet. Die leggen heel duidelijk bloot wat het probleem is. Verder zijn er vanmiddag veel dingen bevestigd die bij mij sluimeren. Het geeft handvatten om te veranderen. Dit soort uitwisseling zou ik wel meer willen.’ Siep Wevers, Dienst Werk en Inkomen: ‘Ik vond het voorbeeld van Jaap Boonstra heel leerzaam. Als je iets wilt veranderen, zoek dan steun bij de top. Een eyeopener vond ik wat De Caluwé zei: “Laat iedereen leren in zijn eigen tempo.” Het is een geruststelling dat je autonomie mag behouden, verscheidenheid. Ik heb als manager altijd gedacht dat dat niet kon.’ Ger Tjalsma, adviseur P&O, Bos en Lommer: ‘Ik heb zelf ook een casus ingediend. De gemeente kent veel stadsdelen, waar moeten we samenwerking zoeken en waar uniek blijven? Ik heb geleerd dat je niet een model kunt kopiëren, dat je zelf moet leren leren. Nieuw voor mij was het verhaal over de kloof tussen uitvoering en management. Die is heel oud, maar je kunt er niet scherp genoeg op zijn, je moet het management alert houden op wat erin de uitvoering gebeurt. En het hummen. Dat heb ik wel even opgeschreven.’ Lisette Uitenwerf, adviseur P&O, Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam: ‘Ik heb er heel veel aan gehad. Het is goed om de theorie weer eens geordend te krijgen. Dat voorbeeld van Boonstra over Zuid-Afrika vond ik erg leerzaam. Hoe maak je die keten weer menselijk? Veel dingen die ik zelf dagelijks meemaak zijn hier vanmiddag benoemd en krijgen daardoor een theoretisch kader. Dat is fijn. Er is mij een spiegel voorgehouden. En dat in twee uur tijd.’
Irene van der Linden 11
Verslag masterclass
Masterclass 12 juni ‘Burgerparticipatie’ door de UvA, de VU en de Gemeente Amsterdam
Burgerschap: zin of onzin? Over burgerparticipatie in het buurtbeleid ‘Vandaag hebben we een kleiner gezelschap dan bij de vorige workshop, ik hoop daarom dat we meer discussie zullen krijgen.’ Erik Gerritsen, kennisambassadeur van de Gemeente Amsterdam, opent met deze woorden de masterclass Burgerschap: zin of onzin?, verzorgd door Larissa Wladimiroff, sectormanager Burger uit Geuzenveld-Slotermeer en Menno Hurenkamp, politicoloog aan de Universiteit van Amsterdam en columnist van De Groene Amsterdammer. Peer Smets, docent sociaal culturele wetenschappen van de Vrije Universiteit is coreferent. In de zaal van het Tuinstadhuis in Geuzenveld-Slotermeer: een select gezelschap ambtenaren. Geuzenveld loopt voorop in het betrekken van burgers in het buurtbeleid. ‘Ook internationaal in Europese programma’s,’ benadrukt Gerritsen. Het is een fenomeen dat wint aan populariteit in de regionale politiek en door de wetenschap nauwlettend wordt gevolgd. Een synthese tussen praktijk en wetenschap.’ ‘Er is maar één ding dat jullie echt moeten onthouden,’ begint Menno Hurenkamp, verbonden aan Amsterdamse School voor Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek van de UvA. De beamer draait. ‘Jullie hebben veel goede plannen, ik heb geen nieuwe ideeën. Ik kan alleen bekritiseren wat misgaat; jullie gebruiken burgerschap om problemen op te lossen. Dat moet je niet doen.’ De bedoeling van burgerparticipatie, vindt Hurenkamp, is mensen goede burgers laten zijn. ‘Dat is niet hetzelfde als problemen oplossen, dat doen jullie zelf wel, daar worden jullie voor betaald.’ Burgerschap wordt, aldus Hurenkamp, te makkelijk gebruikt als wondermiddel, het medicijn tegen alle kwalen. Het wordt ingezet als antwoord op de grote verschillen tussen mensen in een wijk, door individualisering, emancipatie, globalisering, migratie. Er moet binding komen, vinden politici en ambtenaren en dan is er burgerschap. ‘Burgerschap is op dit moment het bestuurlijk walhalla.’ Op het beamerscherm verschijnt een statistiekje
12
van 1990 tot 2007, waarop de explosieve toename van het gebruik van het woord participatie in de media is te zien. Dat is ook niet verwonderlijk, want zo stelt promovendus Hurenkamp, het is een beleid zonder tegenstanders. ‘Burgers de baas, zelf de regie voeren, lokaal maatwerk, wie is er tegen? Het is een warm bad voor de overheid, juichend lopen de bedenkers het stadhuis uit. Maar de discussie over de prioriteiten blijft op de achtergrond.’ Er zijn ook grenzen aan de mogelijkheden van burgerparticipatie. De representativiteit bijvoorbeeld: wie zal zich als eerste spontaan melden? De wit hoogopgeleide man. Daarnaast is het voor burgers soms ook frustrerend. ‘Ze voelen zich vaak niet serieus genomen. Worden ze wel eens tegengesproken? En hoe leuk vinden ambtenaren het eigenlijk echt, die meedenkende burger? Burgers hebben een grote bek, ze zijn ontevreden. Op papier is het heel mooi, maar er komt te weinig tot uiting dat het in de praktijk vaak heel moeilijk is.’ Participatie moet geen middel zijn maar doel. Dat is de kern van Hurenkamps boodschap. En het doel is: tevreden burgers en een beter functionerende democratie door bijvoorbeeld zoveel mogelijk diversiteit. Dat zou volgens de wetenschapper een belangrijk criterium moeten zijn bij het toekennen van subsidieaanvragen. ‘Niet de zoveelste barbecue in de straat, die zijn er al, maar een uurtje boerkinizwemmen, want dat is er nog niet. En niet verplichten dat mensen met verschillende etnische achtergrond mengen. Hoezo mengen, waarom?’ Larissa Wladimiroff, de eerste en tot nu toe enige sectormanager Burger, vertegenwoordigt de praktijk en begint haar voordracht dan ook met een statistiek over de ‘staat van de stad’. Geuzenveld-Slotermeer scoort alleen rode en oranje hokjes en dat betekent: een probleemwijk. ‘Wij wilden deze neerwaartse spiraal doorbreken en een opwaartse spiraal creëren. Eén van de manieren om dat te bereiken is burgerparticipatie,’ stelt Wladimiroff. Ze is het eens met Hurenkamp, dat het moeilijk is om alle groe-
pen te bereiken. ‘Hier zijn een heleboel mensen al blij als er brood op de plank is.’ Toch gelooft Wladimiroff in het inzetten van burgers in het beleid. Geuzenveld heeft zelfs zijn eigen methode ontwikkeld; de Geuzenveldse-methode. Dit houdt in dat de burger als producent wordt gezien, het stadsdeel faciliteert en coacht, vraaggericht. ‘Maar niet u vraagt wij draaien, wij hebben een gelijkwaardige houding naar de bewoners, we luisteren naar de behoeften, we stimuleren de bewoners tot actie over te gaan en we zijn bereid af te wijken van gebaande paden.’ Neem het wijkmanagement: het stadsdeel heeft vijf steunpunten in de wijk opgericht, waar mensen kunnen binnenlopen met vragen, problemen en ideeën. Deze wijkmanagers zijn sleutelfiguren, ze stimuleren mensen en helpen bijvoorbeeld met het aanvragen van subsidie. ‘Als je het doet, kost het ook wat,’ benadrukt de sectormanager Burger. Zo is er een groot aanbod van cursussen ontstaan. ‘Als iemand een cursus buikdansen wil, dan zeggen wij: “Oké, en wat wil je er zelf aan doen?” Wij faciliteren, zij activeren.’ Wladimiroff is tevreden over de resultaten tot nu toe. Zo is er een stijging van deelname aan de arbeidsmarkt te zien bij de actieve deelnemers, er is een groot aanbod van activiteiten in de wijk van en door bewoners. ‘We doen het goed, maar de intensiteit is te laag, de middelen ontbreken waardoor het geen groot effect heeft op de algemene trend.’ ‘Dat kan alleen als de overheid meer macht afstaat en een groot deel van het beleid aan de burgers laat,’ stelt coreferent Peer Smets van de VU. ‘In Brazilië is een deel van het budget in zijn geheel overgedragen aan de bewoners. Zij mogen zelf beslissen wat ze ermee doen. Ik zou zeggen als je het doet, doe het serieus. Praat over grote bedragen, subsidieer geen kleine projecten, maar alleen grote van boven de duizend euro.’ Het moet breed worden gedragen. ‘In Amsterdam-Oost heb ik mensen horen zeggen: “Weer een participatie-
bijeenkomst, weer dezelfde mensen. Die staan elkaar weer handjes te schudden, het worden participatiebobo’s en de bewoners komen niet meer.”’ Erik Gerritsen springt op. ‘Ik hoor grote verschillen, er zit een spanningsveld. Hurenkamp zegt: “Burgerparticipatie niet inzetten om problemen op te lossen,” terwijl Wladimiroff de stijgende rode statistieken wil keren.’ Robin Boot, stadsdeelvoorzitter GeuzenveldSlotermeer: ‘Wij zetten burgerparticipatie in om beter burgerschap te creëren én om problemen op te lossen. De burger is een belangrijke manier om die rode vakjes weg te krijgen. Er joggen nu vrouwen met hoofddoekjes langs de Sloterplas.’ Daar is de stadsdeelvoorzitter heel tevreden over. ‘Het is goed voor de gezondheid en het is een ondersteuning voor de vrouwen. Doel én middel dus.’ En hoe zit het dan met wel of niet mengen? ‘Waarom die Turken om de hoek niet ook uitnodigen?’ vraagt Erik Gerritsen zich af. Hurenkamp: ‘Laat mensen hun eigen dingen doen. Het gaat vaak moeizaam en vrijwel niemand heeft er zin in.’ De discussie met de zaal brandt los. Linda Brasz, stadsdeelsecretaris AmsterdamNoord: ‘Wij schrijven teveel voor hoe zij moeten denken. Waarom zou ik mijn buren moeten kennen? Die etnische groepen willen helemaal niet mengen.’ Chesley Rach, stadsdeelsecretaris Zuid-Oost: ‘Bij ons wonen veel mensen van verschillende afkomst, dat gaat niet zomaar goed. Daar moet je wat mee, elkaar ontmoeten helpt.’ De meningen zijn verdeeld. Gerritsen pakt het boek Empowered Participation van Archung Fung. Op sommige plaatsen in de Verenigde Staten is er massaal geïnvesteerd in burgerschap. ‘Er is veel ruimte gelaten aan lokaal perspectief. Als je burgers opleidt in hoe je een dialoog voert, hoe je luistert, dan werkt het.’ In ieder geval bevordert het de democratie, of het ook maatschappelijke problemen oplost, zoals Geuzeveld-Slotermeer graag wil zien, daar is nog geen bewijs voor. ‘Maar waarom zou je niet investeren in het opleiden van burgers in Nederland?’ Irene van der Linden 13
Feiten & cijfers
UvA
Prof. dr. Ronald Plasterk, Moleculaire biologie (1999) Prof. dr. Daan Frenkel, Macromoleculaire
simulaties (2000)
Prof. dr. A. Lagendijk, Natuurkunde (2002) Prof. dr. Robbert Dijkgraaf, Natuurkunde (2003) Prof. dr. Michiel van der Klis, Sterrenkunde (2004) Kerngegevens (2007)
Prof. dr. Lex Schrijver, Wiskunde (2005)
Aantal studenten: 27.175 (waarvan 1.637 stu-
Prof. dr. Joep Leerssen, Moderne Europese
denten met buitenlandse nationaliteit)
Letterkunde (2008)
Aantal medewerkers: 4.855 (3881 fte, excl. AMC) Aantal wetenschappelijk medewerkers: 56 % van
NWO-subsidies
totale personeelsbestand Aantal faculteiten: 7
NWO
Veni
Vidi
Vici
Toptalent
Mozaiek Rubicon
Aantal onderzoekinstituten: 31
2007
18
17
5
6
8
9
Aantal promoties: 378
2008
19
10
Onbekend
8
1
6
Baten 2007: M€ 581 Baten uit werk in opdracht van derden (2006): M€ 73,3
ERC Advanced Grant
Hoofdlocaties: Centrum, Roeterseiland (Centrum-
Prof. dr. Victor Lamme van de Faculteit der Maat-
Oost), Science Park, Zuidoost
schappij- en Gedragswetenschappen heeft de prestigieuze Advanced Grant gekregen van de Euro-
Faculteiten
pean Research Council (ERC). De ERC financiert
Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB)
baanbrekend Europees onderzoek. Lamme ontvangt
Faculteit der Geesteswetenschappen (FGW)
2,3 miljoen euro voor zijn onderzoek naar het
Faculteit der Geneeskunde (AMC-UvA)
menselijk bewustzijn.
Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen (FMG)
UvA-Akademiehoogleraren
Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en
Prof. dr. Mieke Bal (ASCA/FGW)
Informatica (FNWI)
Prof. dr. Harry Büller (AMC)
Faculteit der Rechtsgeleerdheid (FdR)
Prof. dr. Bob Ten Cate (ACTA)
Faculteit der Tandheelkunde (ACTA)
Prof. dr. Paul Emmelkamp (FMG) Prof. dr. Maus Sabelis (IBED/FNWI)
Ranking De Universiteit van Amsterdam komt als beste
Onderzoekszwaartepunten
universiteit van Nederland uit de THES-QS World
Om onderzoek te laten floreren is zowel breedte
University Rankings 2007. De Times Higher
als massa nodig, maar ook specialisatie en focus.
Education Supplement (THES) publiceert jaarlijks
Daarom kiest de UvA voor zwaartepuntvorming in
een overzicht van de 200 beste universiteiten
wetenschappelijk onderzoek. Hiertoe zijn in eerste
ter wereld. De UvA steeg van de 69e naar de 48e
aanleg onderstaande zwaartepunten geformuleerd.
plaats en is nu de enige en de eerste Nederlandse universiteit in de top 50. In de lijst van 50 beste
1. Orale infecties en ontstekingen: diagnostiek, pre-
Europese universiteiten staat de UvA op de 19de
ventie en behandeling van cariës en van ontstekingen
plaats.
van tandvlees en wortelkanalen, en de rol van bacteriën in de tandplak en van gastheerfactoren bij deze
Wetenschappelijke prijzen en subsidies
processen in het bijzonder. (ACTA)
(selectie)
2. Bioengineering, reconstructie en functieherstel van
Spinozapremie (de ‘Nederlandse Nobelprijzen’,
tandweefsel en bot: biologische processen van adap-
1995-2007):
tatie en herstel van bot en tandweefsel, de biocompa-
Prof. dr. Ed van de Heuvel, Sterrenkunde (1995)
tibiliteit van materialen die door de tandarts worden
Prof. dr. Johan van Benthem, Logica (1996)
gebruikt om de functie van het gebit te herstellen. (ACTA)
14
3. Behavioral Economics: integratie van inzichten
12. The International Rule of Law: hoe kan the
uit de psychologie en sociologie in de neoklas-
Rule of Law worden veiliggesteld tegenover
sieke economische theorie. Met toepassing van
globalisering-processen die de macht van het
empirische methoden zoals laboratorium- en
nationaal recht aantasten? (FdR)
veldexperimenten. Belangrijke onderwerpen zijn
13. Europees Privaat- en Publiekrecht: combi-
strategische besluitvorming (speltheorie) en indi-
neert drie aspecten van de Europeanisering van
viduele besluitvorming. (FEB)
het rechtssysteem: publiek institutioneel recht
4. Corporate Governance: de relatie tussen onder-
van de Europese Unie (onderzoek gericht op Euro-
nemingen en het hele palet aan stakeholders met
pees Bestuur), Europeanisering van het materiële
het oog op zowel het interne bestuur als de strate-
privaatrecht, Europees belastingrecht (onderzoek
gische richting en prestaties van de onderneming,
naar de invloed van het Europees recht op het
bezien vanuit zowel economisch als maatschap-
(nationale) belastingrecht). (FdR)
pelijk perspectief. (FEB)
14. Informatierecht: (internationale) productie,
5. Cultureel Erfgoed en Identiteit: onderzoek naar
marketing, distributie en gebruik van informa-
de wijze waarop het verleden of de overblijfselen
tiegoederen en -diensten. Overstijgt traditionele
daarvan een rol speelt in de identificatieprocessen
juridische grenzen en richt zich op een breed
van groepen mensen, in sociaal, cultureel, religi-
spectrum van juridische onderwerpen als intel-
eus of politiek verband. (FGW)
lectueel eigendom, mediarecht, telecommunica-
6. Culturele Transformaties en Globalisering:
tierecht, vrijheid van meningsuiting en recht op
analyses van discoursen en representaties van
privacy. (FdR)
de natie, de Europeaan, de migrant, minderheden, etc. die snel en drastisch veranderen onder invloed van de globalisering. (FGW) 7. Mondiale gezondheidszorg en ongelijkheid: vergelijkend onderzoek naar de ontwikkeling van gezondheidszorg op wereldschaal en de rol van internationale stromen in arbeid (brain drain) en technologie. (FMG) 8. De studie van de Stad: globalisering, locale ontwikkelingen, diversiteit en governance: de relatie tussen maatschappelijke dynamiek en ontwikkelingen in de stedelijke omgeving, waaronder die van diversiteit. Met een interdisciplinaire en innovatieve benadering. (FMG) 9. Systeembiologie: levens- en aardwetenschappen; het modelleren en testen van complexe biologische en biochemische systemen, met als doel informatie die beschikbaar is uit theorie en experiment op verschillende schaalniveaus met elkaar te verbinden. (FNWI) 10. E-Science: het modelleren en simuleren van fenomenen met een groot bereik in tijd en ruimte - het multiscale modeling aspect van chemische en fysische systemen – zowel als de onderliggende software en hardware infrastructuur. (FNWI) 11. Astrodeeltjes fysica: onderzoek naar de elementaire deeltjes fysica om natuurkundige verschijnselen in het heelal te bestuderen en tegelijkertijd meer te weten te komen over het gedrag van elementaire deeltjes in een zeer hoog energiegebied. (FNWI)
15
Feiten & cijfers
vervolg van ‘Feiten & cijfers UvA’
AMC
Aantal studenten: 2273 Aantal medewerkers: 6977
Interfacultaire onderzoekszwaartepunten:
Aantal promoties in 2007: 160
15. Hersenen en Cognitie: toepassing van de
Aantal publicaties in 2007: 2815
nieuwste neuroimaging technieken om kennis
Aantal octrooien en patenten in 2007: 47
van de hersenen te vergroten, de ontwikkeling
Kerndisciplines: alle medische disciplines,
van innovatieve klinische toepassingen van
inclusief Medische Informatiekunde
neuroimaging voor kosteneffectieve diagnose en behandeling van patiënten. (FMG, AMC, FNWI.)
Toponderzoek
16. Global Health Institute: ontwikkeling van
Immunologie en infectieziekten
een academische superstructuur, die een van
CINIMA (Centre for Infection and Immunology
de leidende instituten wordt op het terrein van
Amsterdam) met bijvoorbeeld Topgroep ‘Retrovi-
beleid, onderzoek en training inzake armoede-
rus en RNA Virus Infecties’ onder leiding van Ben
gerelateerde (overdraagbare) ziekten, alsmede
Berkhout.
de duurzame levering van gezondheidszorg in
Met behulp van de modernste technieken op
ontwikkelingslanden. (AMC,FEB)
genetisch en cellulair gebied is het mogelijk
17. Systeembiologie: ontwikkeling van een hech-
gebleken nieuwe virussen te ontdekken. Met een
tere structuur voor het samenwerkingsverband
goede definitie van het virus dat een infectie
Systeembiologie tussen het AMC en de FNWI. Met
veroorzaakt, kunnen bestaande geneesmiddelen
als doel het ontwikkelen van een wiskundig model
gerichter, in combinatie, worden toegepast. Ech-
voor het menselijk metabolisme waarmee bij-
ter ook bij het ontwikkelen van nieuwe genees-
voorbeeld ziekteprocessen beter begrepen kunnen
middelen tegen virusinfecties zijn de ontdekkin-
worden. (AMC, FNWI)
gen van nieuwe virussen van groot belang.
Spin offs
Cardiovasculair, cardiogenetisch en vasculair
Uit het onderzoek van de UvA en het AMC komen
onderzoek
commercieel interessante toepassingen voort.
Voorbeeld: topgroep ‘Klinische aspecten van
Deze hebben geresulteerd in de oprichting van 20
Hartfalen’ onder leiding van Arthur Wilde. Deze
bedrijven die zich op uiteenlopende toepassingen
onderzoeksgroep heeft internationaal een
richten, van duurzame oplossingen met betrek-
vooraanstaande positie in het onderzoek naar
king tot milieu- en arbeidsomstandigheden tot
hartfalen als gevolg van ritmestoornissen. De
procesconcepten voor biodieselproductie.
groep onderzoekt de genetische achtergronden van verschillende aandoeningen die onder deze noemer vallen, met als aandachtspunt de elektrofysiologische processen in het hart. Voorbeeld: topgroep ’Moleculaire en structurele aspecten van Hartfalen’, onder leiding van Antoon Moorman, richt zich op moleculaire processen op het niveau van de cel, bij het ontstaan van het hart. Metabole Ziekten Topgroep ‘Lysosomale Pathologie en Stikstof Metabolisme’ onder leiding van Hans Aerts. Het
16
AMC is voor de lysosomale glycolipide stapelingsziekten aangewezen als landelijk centrum
– O’Callaghan Promotieprijs 2007 van de Vereniging voor Infectieziekten: dr. K.A. Pyrc
voor onderzoek en behandeling, en daarmee ook
– Jaarprijs voor Vasculaire Biologie:
participant/coördinator voor internationale stu-
drs. J.O. Fledderus
dies naar diagnostische instrumenten en nieuwe
– Clinical Scholar Research Award: dr. B. Preckel,
therapieën voor deze ziekten. In het onderzoek naar de behandeling van diabetes type 2 is het
dr. N. Hauck-Weber, prof. dr. M.W. Hollmann – Honorary Fellow van de British Pharma
ontwerpen van specifieke remmers voor de gly-
cological Society: prof. dr. P.A. van Zwieten
cosphingolipide synthese een werkend concept
– Ria van der Heijdenprijs: prof. dr. D.H. Linszen
gebleken, dat ook in andere metabole ziekten
– Dondersprijs: dr. M.E.J. van Velthoven
toepasbaar zal zijn.
– Lidmaatschap Academia Europaea: prof.dr. M.C. Michel. – David Glick Lecture Award van de International
Subsidies en prijzen (selectie)
Federation of Societies for Histochemistry and
Persoonsgerichte subsidies van Nederlandse
Cytochemistry: prof. dr. C.J.F. van Noorden.
Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, 2007: – 7 Veni subsidies voor excellente jonge onderzoekers – 3 Vidi subsidies voor excellente jonge onderzoekers
– Akademiepenning van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW): prof. dr. D.F. Swaab – Dr. C.J. Roos-prijs voor het beste, klinisch, patiëntgebonden promotieonderzoek: dr. M Nieuwdorp
– 2 Vici subsidie voor excellente senior onderzoekers – 1 ZonMw Klinisch Fellowships Prestigieuze subsidies toegekend in 2007 (selectie): Casimir-subsidie, Mozaïek-promotiebeurs en de Toptalent-promotiebeurs. Voorts subsidies van Maag-Lever-Darm Stichting, het Koningin Wilhelmina Fonds, de Nierstichting en de Nederlandse Hartstichting Prijzen september 2007- september 2008 – Hippocrates Studieprijzen: J.N. Doornbos en A. Prins – Best Article Award for Young Investigators: dr. M. Söhne – Heine-Medin Award: dr. C.M. van der Hoek – Medal of Honor van de European Association of Neurosurgical Societies: prof. dr. D.A. Bosch – Prijs voor de beste prestatie van de Society for the Study of Inborn errors of Metabolism: dr. H.R. Waterham – Wolter Goeman Prijs: prof. dr. J.C.J.M. de Haes – Resident Research Award van de American Society of Anesthesiology: prof. dr. M.W. Hollmann – Honory Fellow van de Royal College of Physicians in London: prof. dr. M.M. Levi
17
Feiten & cijfers
VU
Academische prijzen en subsidies (selectie) Spinoza Premies (de Nederlandse ‘Nobelprijzen’) Peter Nijkamp, Ruimtelijke Economie, 1996 Bob Pinedo, Oncologie, 1997 Dorret Boomsma, Psychologie, 2001 Marjo van der Knaap, 2008
Regulier Onderwijs Aantal studenten: 19.201, waarvan
NWO-subsidies
5.387 eerstejaars-VU, Medewerkers 3303 wetenschappelijke stafleden,
NWO
Veni
Vidi
Vici
Mozaiek Rubicon
incl. VUmc (2629 fte)
Toptalent
2007
15
3
1
4
6
-
49 bacheloropleidingen (waarvan 1 Engels-
2008
12
3
Onbekend
5
5
5
talig), 103 masteropleidingen (waaronder 47 Engels- talig en 16 lerarenopleidingen)
Het Laser Centrum ontvangt een NWO-Groot
30 Postdoctorale beroepsopleidingen
subsidie voor grote investeringen van in totaal
Internationaal:
3,4 miljoen euro. Het Laser Centrum gebruikt
340 inkomende uitwisselingsstudenten,
deze subsidie om een nationale faciliteit op te
481 uitgaande uitwisselingsstudenten
zetten waar nieuwe, baanbrekende microscopie-
Totale budget: M ¤ 421
technieken worden ontwikkeld die gebruik maken
Inkomsten uit opdracht van derden: M ¤ 86
van laser licht.
Aantal medewerkers: 2.406 wetenschappelijke
Ruim 10 miljoen aan ERC-subsidies
stafleden (1.866 fte)
Het ‘European Research Council’ biedt via
1.913 personeelsleden in niet-weten-
verschillende programma’s getalenteerde
schappelijke functies (1.483 fte)
onderzoekers de kans om zich internationaal te
12 faculteiten
onderscheiden. Het ‘Ideas’ programma maakt
10 (inter)facultaire instituten
onderscheid tussen beginnende en gevorderde
262 promoties
onderzoekers in de zogenaamde ‘starting grants’ en ‘advanced grants’. In beide categorieën scoor-
Hoofdlocatie: De Boelelaan
de de VU goed in het afgelopen jaar: in de starting grants door zes van de circa 25 Nederlandse
Faculteiten
subsidies binnen te halen, met een totale waarde
– Letteren
van ongeveer 5,5 miljoen euro. De VU staat daar-
– Tandheelkunde (ACTA, Amsterdam)
mee op de vierde plaats van de rankinglist van
– Aard- en Levenswetenschappen
internationale onderzoeksinstituten die een beurs
– Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde
hebben gewonnen. Dorret Boomsma en Andrew
– Bewegingswetenschappen
Tanenbaum sleepten ieder een advanced grant
– Rechten
in de wacht, samen goed voor nog eens 4,9 mil-
– Geneeskunde (VUmc)
joen euro.
– Wijsbegeerte – Psychologie en Pedagogiek
Rankings
– Exacte Wetenschappen
De VU staat in de top 200 van de Shanghai ran-
– Sociale Wetenschappen
king van onderzoeksuniversiteiten wereldwijd,
– Theologie
en in de top 75 van Europa. In de Leiden Ranking (CWTS), die de impact van wetenschappelijk publiciaties meet, nemen VU/VUmc de vijftiende plaats in Europa in, en de vierde in Nederland.
18
VU- Akademiehoogleraren
Cancer Center Amsterdam/VUmc Institute for
Prof. dr. Sierd Cloetingh, (aardwetenschappen)
Cancer and Immunology (CCA/V-ICI):
Prof. dr. Andrew Tannenbaum (informatica en
een academisch kanker en immunologie expertise
computer science)
centrum dat onderzoek, onderwijs, topzorg
Prof. dr. Gün Semin (sociale psychologie)
en topbehandeling van patiënten met kanker
Prof. dr. Martijn Katan (aard- en levensweten-
coördineert.
schappen & gezondheid)
Institute for Cardiovascular Research: onderzoeksinstituut met als doel postdoctoraal
Toponderzoek
onderwijs en onderzoek naar alle aspecten van de
Aan VU en VU mc
cardiovasculaire functies en ziekten.
De VU brengt focus en massa in haar onderzoek
EMGO Institute for Health and Care Research:
aan door de bundeling van krachten in een
Het EMGO instituut richt zich op interdisciplinair
aantal interdisciplinaire onderzoeksinstituten.
onderzoek naar chronische ziekten en veroudering.
Op die manier ontstaat een researchklimaat
Het accent ligt op extramurale patiënten. Er zijn
waar talentvolle onderzoekers uit verschillende
vier hoofdprogramma’s: diabetes, kwaliteit in de
achtergronden elkaar vinden rond projecten die
zorg, mentale gezondheid en afwijkingen aan het
de traditionele faculteiten overstijgen. Op het
spierstelsel en skelet.
grensvlak van wetenschappelijke disciplines worden immers vaak de meest innovatieve en
(Top)onderzoekscholen
inspirerende ontdekkingen gedaan.
De VU participeert in 35 (interuniversitaire) onderzoekscholen (in vijf als penvoerder)
VISOR: VU Institute for the Study of Religion,
en in twee toponderzoekscholen: het Netherlands
Culture and Society; faculteiten Godgeleerdheid,
Research Centre for Integrated Solid Earth Science
Letteren, Sociale Wetenschappen en Wijsbegeer-
(ISES, waarvoor de VU tevens penvoerder is), en het
te. VISOR is een van de grootste onderzoeks
National Research School Combination-Catalysis
instituten op het gebied van religie ter wereld
(NRSC-Catalysis). Het onderzoekcentrum voor
en richt zich met name op de publieke rol van
Integrated Solid Earth Sciences (ISES) heeft in
religie.
2007 de top research MSc “Geosciences of Basins
CLUE: Research Institute for the Heritage and
and Lithosphere” gerealiseerd.
History of the Cultural Landscape and Urban Environment: faculteiten Letteren, Sociale Wetenschappen, Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde, Aard- en Levensweten schappen. CAMeRA (Center for Advanced Media Research Amsterdam): faculteiten Sociale Wetenschappen, Psychologie en Pedagogiek, Letteren en Exacte Wetenschappen. CAMeRA zal onderzoek doen naar de impact van nieuw we media op mens & maatschappij. Network (The Network Institute): faculteiten Exacte Wetenschappen, Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde, en Sociale Wetenschappen. De missie van het Netwerk Instituut is bundeling, versterking en uitbreiding van het VUonderzoek naar ‘the networked world’ in al haar sociale, technologische en economische facetten. VU Instituut Neurowetenschappen: VUmc, en faculteiten Aard- en Levensweten schappen, Exacte Wetenschappen, en Psychologie en Pedagogiek.
19
Feiten & cijfers
VUmc
Onderwijs
Prijzen (selectie)
Medewerkers wetenschappelijk:
Harry M. Vars award
(tezamen 18.9 fte) niet wetenschappelijk:
De onderzoeksgroep experimentele heelkunde VU
32 (tezamen 18.6 fte)
medisch centrum (VUmc) en afdeling heelkunde
Aantal 1e jaars studenten 350
Academisch Ziekenhuis Maastricht (AZM) wonnen
Totaal aantal studenten 2267
de Harry M. Vars award. Het onderzoek richt zich
universitaire docenten 300,
op de onderlinge relatie tussen de aminozuren
waarvan 100 hoogleraren
glutamine en arginine. Beide aminozuren zijn van groot belang voor het herstel van ernstig zieke
Hoofdlocatie: De Boelelaan
patiënten. De prijs van the American Society for Parental and Enteral Nutrition wordt jaarlijks
Medische vervolgopleidingen
toegekend aan het beste onderzoek op het gebied
Aantal opleidingen (erkend) 27
van voeding en metabolisme. Het is de eerste
Aantal opleidingen (overige) 14
keer dat een niet Amerikaanse groep deze prijs
Aantal artsen in opleiding tot specialist 541
ontvangt.
Onderzoek
Young Investigators Grant
Promoties 95
Winnaar was Arjan van de Loosdrecht, onderzoek
Wetenschappelijke publicaties 2.000
naar het myelodysplastisch syndroom (MDS), een vorm van beenmergkanker. Het onderzoek
Toponderzoek (selectie)
van Van de Loosdrecht is gericht op een verbe-
VU Instituut Neurowetenschappen:
tering van de diagnose van de ziekte, het volgen
VUmc, en faculteiten Aard- en Levensweten-
van het verloop en op het verkrijgen van inzicht
schappen, Exacte Wetenschappen, en Psycholo-
van de onderliggende oorzaak. Aangezien voor
gie en Pedagogiek.
deze patiënten nieuwe medicijnen worden ontwikkeld is het van toenemend belang dat de
MOVE: faculteiten Bewegingswetenschappen,
diverse vormen van MDS goed van elkaar kunnen
het VUmc en ACTA. De doelen van MOVE hebben
worden onderscheiden. Het onderzoek moet uit-
o.a. betrekking op de gezondheidszorg, waar
groeien tot de nationale en internationale stan-
vragen naar preventie en herstel van letsel en
daard op het gebied van diagnose en monitoring
aandoeningen van het bewegingsapparaat en
van deze kwaadaardige aandoening.
optimaal herstel van weefsel en functie centraal staan.
Maddonnaprijs Hans van der Slikke, gynaecoloog, ontving de prijs voor het Madonna-project. Dit project behelst de ontwikkeling van een intelligente en interactieve webportal. Vrouwen kunnen daarop hun eigen profiel aanmaken en iedereen in de zorgketen kan input leveren, van apotheek en huisarts, tot de behandelend specialisten. De patiënt kan aan de hand van vragen bepalen of ze een afspraak moet maken en met wie dat dan het beste kan.
20
21
UvA-contractonderwijs Algemene informatie: www.studeren.uva.nl/overig_onderwijs
Open UvA Colleges
Meer informatie per faculteit
Deze colleges zijn zowel geschikt voor mensen die zich willen bij- of nascholen, of puur uit belang-
Faculteit Economie en Bedrijfskunde
stelling meer van een onderwerp willen weten.
www.abs.uva.nl/kho
De UvA biedt bijna vierhonderd onderwijsprogramma’s aan, waarvan een aantal ’s avonds te
Faculteit der Geesteswetenschappen
volgen is. Soms volgt u colleges, soms ook werk-
www.hum.uva.nl/pca
groepen. www.studeren.uva.nl/open-uva/
Faculteit der Geneeskunde www.amc.nl/index.cfm?sid=26
Postinitieel onderwijs Naast het reguliere bachelor- en masteronderwijs biedt de Universiteit van Amsterdam een groot aantal postinitiële opleidingen aan. Postinitiële opleidingen (vaak
Faculteit der Maatschappij- en Gedrags wetenschappen www.studeren.uva.nl/ouc-aim www.studeren.uva.nl/overig_onderwijs
advanced of executive masters) zijn één- of meerjarige opleidingen voor mensen met een voltooide
Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
doctoraal- of masteroplei-
www.science.uva.nl/docenten-vwo/home.cfm
ding, die zich in een bepaalde
www.iis.uva.nl/interdisciplinaire_collegecycli
beroepspraktijk willen specialiseren. Veel van deze opleidingen worden in samenwerking met een
Faculteit der Rechtsgeleerdheid www.jur.uva.nl/eggens
andere universiteit of beroepsverenigingen aangeboden. www.studeren.uva.nl/postinitieel
Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) www.acta.nl/nascholing/
Kortdurende postdoctorale cursussen De UvA biedt tal van kortdurende cursussen. www.studeren.uva.nl/overig_cursus
22
VU-contractonderwijs
De meeste
Post Academische Opleiding Philanthropic
faculteiten van
Studies
de VU bieden
De opleiding ‘Philanthropic Studies’ is een één-
vormen van contractonderwijs aan. Bij contractonderwijs worden
jarige post academische opleiding op het gebied van de filantropie. Een opleiding voor iedereen die interesse heeft in een verdieping van zijn of haar filantropische werkveld. Van fondsenwerver
cursussen op maat
tot beleidsmedewerker en van charity manager
gegeven. De inhoud van
tot directeur, allen kunnen profiteren van meer
een cursus wordt specifiek afgestemd op de wen-
kennis over de filantropische sector. Deze ken-
sen van een bedrijf of organisatie. Een cursus kan
nis wordt aangeboden door een interfacultair
aan de Vrije Universiteit gegeven worden, maar
samenwerkingsverband van de VU: de werkgroep
ook bij de cliënt. In het laatste geval spreken we
Filantropische Studies.
van ‘in-company’ cursussen. Een bijzondere vorm van contractonderwijs is
Kijk voor een overzicht op
aanschuifonderwijs. Dit is onderwijs waarbij buitenstaanders als contracttoehoorders aan kun-
http://www.vu.nl/nl/opleidingen/
nen schuiven bij het reguliere onderwijsaanbod.
overig-onderwijs/contractonderwijs
Voor meer informatie, zie: http://www.vu.nl/nl/
E
[email protected]
opleidingen/overig-onderwijs/contractonderwijs
T 020 5986045/6070
Naast de reguliere opleidingen biedt de VU ook opleidingen en cursussen die speciaal zijn toe gespitst op de professionele praktijk. Het aanbod loopt uiteen van losse modules en cursussen tot volledige masteropleidingen. In totaal telt de VU ruim dertig postacademische beroeps opleidingen.
23
Contactgegevens
Universiteit van Amsterdam
Vrije Universiteit
Spui 21
De Boelelaan 1105
1012 WX Amsterdam
1081 HV Amsterdam
Postadres:
T 020 598 9898
Postbus 19268
www.vu.nl
1000 GG Amsterdam T 020-525 9111
College van Bestuur
www.uva.nl
Bureau Bestuurszaken Drs. Merlijn Draisma
College van Bestuur
Stafmedewerker Externe Betrekkingen
Bestuursstaf
T 020 598 3939
Drs. Selma Hinderdael
E
[email protected]
Bestuurssecretaris T 020 525 2799
Technology Transfer Office (TTO) VU & VUmc
E
[email protected]
W&N Gebouw, kamer F-547 De Boelelaan 1085 1081 HV Amsterdam
Bureau Kennis Transfer UvA-AMC
T 020 598 9905
drs. Robert Jan Lamers (directeur)
E
[email protected] www.tto.vu.nl
• Locatie UvA Postadres: Postbus 19268 1000 GG Amsterdam T 020-525 5417 E
[email protected] www.uva.nl/bureaukennistransfer/home.cfm • Locatie AMC Postadres: Postbus 22700 1100 DE Amsterdam T 020-566 5056 www.amc.nl/tto
Einde van dit deel. Draai de brochure om en lees verder.
24