Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands Onderdeel: Leesvaardigheid Algemene informatie: Lesperiode: week 1 t/m week 4 Aantal lessen per week: 5 Methode: e Nieuw Nederlands 4 editie Hoofdstuk: 1&2 Bladzijde: 8 t/m 13 48 t/m 53 Extra materiaal: Lessen Nieuwsbegrip Stappenplan lezen
Klas: 2 havo / vwo Wat moet je kennen:
Wat moet je kunnen:
Aan het eind van deze periode weet de leerling dat een tekst uit een inleiding, middenstuk en een slot bestaat; De leerling weet welke stappen hij moet zetten om het onderwerp te vinden van een tekst; De leerling weet in welk gedeelte van de tekst hij de hoofdgedachte kan vinden; De leerling weet wat een signaalwoord is; De leerling kent de verschillende schrijfdoelen; De leerling weet wat een kernzin is.
De leerling kan een inleiding, middenstuk en slot van een tekst vinden door middel van signaalwoorden; De leerling kan de betekenis van een woord achterhalen m.b.v. een aantal strategieën; De leerling kan kernzinnen achterhalen in verschillende alinea’s.
Toetsing: Repetitie: ja Weging: 2x Herkansbaar: ja
Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands Onderdeel: Fictie Algemene informatie: Lesperiode: week 2 t/m week 7 Aantal lessen per week: Zelfstandig werken Methode: n.v.t. Hoofdstuk: n.v.t. Bladzijde: n.v.t. Extra materiaal: Historisch jeugdboek Opdracht te vinden op de Google Drive
Klas: 2 havo / vwo Wat moet je kennen:
Wat moet je kunnen:
Toetsing:
De leerling weet hoe je een hoofdpersonage kan herkennen; De leerling weet dat een personage in de loop van het verhaal verandert; De leerling weet dat er in een verhaal flashbacks en terugwijzingen zijn; De leerling weet dat een verhaal chronologisch en nietchronologisch kan zijn.
De leerling kan jeugdboeken lezen en er verwerkingsopdrachten bij maken; De leerling kan d.m.v. een verwerkingsopdracht de ‘tijd’ laten zien van een jeugdboek; De leerling kan d.m.v. een verwerkingsopdracht de ontwikkeling van de personages laten zien.
Leesverslag: ja Weging: 1x Deadline: volgt nog
Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands Onderdeel: Taal & woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Lesperiode: week 5 t/m week 8 Aantal lessen per week: 5 Methode: e Nieuw Nederlands 4 editie Hoofdstuk: 1&2 Bladzijde: 24 t/m 28 64 t/m 68 Extra materiaal: Nieuwsbegrip Extra websites: www.taalperfect.nl
De leerling weet wat etymologie is; De leerling kent de aangeboden woorden in hoofdstuk 1 & 2; De leerling weet wat een uitdrukking is; De leerling weet wat een gezegde is; De leerling weet wat verwijswoorden en antecedenten zijn; De leerling weet wat een vergelijking is; De leerling kent de aangeboden vergelijkingen.
Klas: 2 havo / vwo Wat moet je kunnen:
Toetsing:
De leerling kan met de aangeboden woorden een correcte zin maken waarin de betekenis van het woord duidelijk wordt; De leerling kan de aangeboden woordleerstrategieën toepassen en de betekenis van een woord achterhalen; De leerling kan de aangeboden uitdrukkingen en gezegdes koppelen aan de juiste betekenis; De leerling kan in een zin het juiste verwijswoord plaatsen en het daarbij behorende antecedent noteren;
Schriftelijke overhoring 1: ja Weging: 1x
Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands Onderdeel: grammatica Algemene informatie: Extra websites: http://goo.gl/W0Qylc
Klas: 2 havo / vwo Wat moet je kennen:
Wat moet je kunnen:
Toetsing:
De leerling weet het verschil tussen de verschillende werkwoorden; De leerling kent de behandelde woordsoorten in hoofdstuk 1 en 2; De leerling kent het verschil tussen een naamwoordelijk- en een werkwoordelijk gezegde.
De leerling kan een zin met een lijdend voorwerp van de bedrijvende vorm omzetten in de lijdende vorm; De leerling kan een zin redekundig ontleden; De leerling kan een zin taalkundig ontleden.
Schriftelijke overhoring 1: ja Weging: / 2x
Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands Onderdeel: Algemene informatie: http://goo.gl/W0Qylc
Klas: 2 havo / vwo Wat moet je kennen:
Wat moet je kunnen:
Toetsing:
De leerling weet hoe een recensie is opgebouwd; De leerling weet hoe hij een pakkend begin zou kunnen schrijven; De leerling kent de conventies
De leerling kan een recensie schrijven; De leerling kan verwijswoorden goed gebruiken;