4UVL m/S#
;JUUJOH OPWFNCFS
50&-*$)5*/(&/ CJKEFNJEEFMFOCFHSPUJOHFOEFBMHFNFOFVJUHBWFOCFHSPUJOHWBOEF7MBBNTF(FNFFOTDIBQ WPPSIFUCFHSPUJOHTKBBS
50&-*$)5*/(1&3130(3".."
%&&-m4UVLCFTUBBOEFVJUEFMFO %&&-m4UVLCFTUBBOEFVJUEFMFO
#&(
1091
4UVL m/S#
PROGRAMMA JA APPARAATSKREDIETEN DEEL 1: EVOLUTIE VAN DE TOTALEN VAN DE ONTVANGSTEN EN DE UITGAVEN 1.
ONTVANGSTEN AO TO
2007 (begrotingscontrole) 0
2008 (raming 0
Dit ontvangstenprogramma houdt uitsluitend ‘pro memorie’ basisallocaties in die in de BG structuur dienen aangehouden om terugvorderingen en ontvangsten inzake wedden en andere werkingsuitgaven van het departement en het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie in voorkomend geval te kunnen op boeken. 2.
UITGAVEN NGK GVK GOK VRK MACH
2007 (krediet) 11.262 685 569
2008 (krediet) 11.829 5.113 3.581
Het PR JA omvat de apparaatskredieten van het departement en van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie. Daar waar tot en met de BG 2007 er nog werkingsbudgetten voorkwamen zowel op het apparaatskredietenprogramma 90.9 als op het functionele programma werkgelegenheid 52.4 werden deze vanaf 2008, de BBB structuur nu volledig invullend, samengevoegd in één basisallocatie per entiteit en per soort uitgave. Dit verklaart de ‘schijnbare’ stijging van het NGK. De forse stijging van de gesplitste kredieten hebben enerzijds ook te maken met de bundeling van voorheen op twee programma’s voorkomende ICT investeringskredieten en anderzijds met extra toegekende budgetten voor de realisatie van een geïntegreerd ICT project om het departement en het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie in staat te stellen de e-government en klantgerichte dienstverleningsdoelstellingen van het Werk en Sociale Economie beleid te kunnen waarmaken in de eerst volgende jaren. (zie voor meer detail de toelichting bij de ICT basisallocaties).
DEEL 2 : INHOUDELIJKE TOELICHTING BIJ ELK VAN DE ONTVANGSTENPOSTEN EN BIJ ELK VAN DE BASISALLOCATIES VAN DE UITGAVENBEGROTING Hoofdstuk 1: Beleidsprioriteiten De apparaatskredieten van de beide interne WSE entiteiten laten hen toe het beleid van de ministers van Werk (zie beleidsprioriteiten onder PR JD) en van Sociale Economie (zie beleidsprioriteiten beschreven onder PR JE (mee) gestalte te geven én uit te voeren. Het departement Werk en Sociale Economie als draaischijf en beleidscoördinatiecentrum voor WSE en het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie als belangrijk subsidieverlener van WSE middelen moeten nu eenmaal in staat gesteld om zowel qua personeelsinvulling als uitrusting hun opdrachten efficiënt en klantgericht te blijven vervullen. Het departement WSE wil zich profileren als een beleidscoördinatiecentrum, wat inhoudt dat men gevat moet kunnen inspelen op vragen van en uitdagingen voor het beleid, vooral via het uitbouwen van een beleidsnetwerk betreffende werk en sociale economie.
4UVL m/S#
1092
Het departement onderkent tendensen in een vroeg stadium, het ontsluit in overleg met de Vlaamse partners alle kennisbronnen en doet beleidsvoorstellen aan het politieke niveau. Deze beleidsontwikkeling spoort met het uittesten van nieuwe sporen in projecten en experimenten. Eenmaal het beleid op punt is gesteld moet de uitvoering ervan opgevolgd en geëvalueerd. Ook dit vormt een hoofdtaak van het departement. Efficiënte beleidsuitvoering vereist een adeqaat handhavingsbeleid : inspectieambtenaren van het departement controleren in alle onafhankelijkheid de toepassing en naleving van decreten en besluiten betreffende sociaalrechtelijke aangelegenheden. Expertise en ervaringen op basis van inspecties op het terrein worden omgezet in adviezen en aanbevelingen voor het beleid. Als uitvoerend Agentschap wil het VSA een betrouwbare en excellente dienstverlenende organisatie zijn, gewaardeerd door haar stakeholders omwille van haar efficiënte en klantvriendelijke werking. Bij de uitvoering van haar opdrachten en taken stelt het VSA daarbij een aantal waarden en normen voorop: dienstbaarheid aan elke burger, organisatie en gemeenschap zonder enige discriminatie; klantgerichtheid en betrokkenheid bij de interne en externe belanghebbenden; voortdurend verbeteren van de dienstverlening, van de daartoe aangewende processen en menselijke middelen; loyale samenwerking t.a.v. alle actoren; betrouwbaarheid en integriteit; inzet; deskundigheid; transparantie van de werking en het organiseren van de principes van maatschappelijk verantwoord ondernemen binnen haar structuren en deze principes als voorbeeldfunctie uitdragen. Sinds 2007 heeft het VSA een beheersovereenkomst, waarin het Agentschap zich t.a.v. van haar externe klanten engageert tot een correcte uitvoering van de Vlaamse tewerkstellingsmaatregelen door een efficiënte en klantvriendelijke administratieve afhandeling van de dossiers, het informeren en begeleiden van klanten m.b.t. hun dossier en het tijdig en correct uitbetalen. Permanente aandacht voor de kwaliteit van de dienstverlening wordt ook vertaald in doelstellingen m.b.t. een goede communicatie en de vereenvoudiging en klantgerichte automatisering van de administratieve procedures. T.a.v. haar personeel wil het VSA een personeelsbeleid voeren dat kansen biedt aan iedereen, ongeacht geslacht, afkomst, leeftijd of andere achtergrondkenmerken met het oog op evenredige participatie en het wegwerken van eventuele drempels voor in- en doorstroom, zodat het VSA een afspiegeling wordt van de maatschappij. Het VSA wil tevens werken aan een aangename werksfeer en –omgeving teneinde de betrokkenheid, motivatie en rendement van haar medewerkers te verhogen. Waar mogelijk wil het Agentschap streven naar een duurzaam en ethisch verantwoord aankoopbeheer. Het VSA is zich ervan bewust dat als nieuw Agentschap haar prioriteiten zich meer dan gewoonlijk richten op het vlak van organisatieontwikkeling: cfr. de generieke doelstelling en timing zal het Agentschap een systeem van organisatiebeheersing/interne controle ontwikkelen gekoppeld aan een model voor integrale kwaliteitszorg. Ook zullen tijdens de duur van de beheersovereenkomst belangrijke stappen worden gezet op het vlak van ICT: een geïntegreerde, modulair samengestelde, toepassing wordt ontwikkeld met koppelingen naar andere Vlaamse maar vooral federale gegevensbanken. Doelstelling van dit geïntegreerd systeem is het optimaliseren van processen, het verhogen van de efficiëntie, de afstemming van rapportering in functie van beleidsondersteuning, E-governement, de optimalisatie van data-integratie en het bereiken van een groter rendement.
Hoofdstuk 2. Toelichting per basisallocatie 1. ONTVANGSTEN Alleen ‘pro memorie’ basisallocaties om eventuele terugvorderingen en ontvangsten in zake wedden en andere werkingsuitgaven op te alloceren. (Nog) geen precieze bedragen weer te geven. 2. UITGAVEN Basisallocatie JA 11.70 B – Wedden en toelagen Departement Werk en Sociale Economie Begroting 2007 : PR 90.9 BA 11.00 - Wedden en toelagen beleidsdomein WSE (uitgesplitst naar JA11.70B en JA11.71C)
1093
4UVL m/S#
Departement Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 9.958
2008 (krediet) 5.618
Tot 2007 stonden de weddenkredieten van departement en VSA op één basisallocatie, vanaf 2008 worden deze per entiteit (hier het departement) uitgesplitst. Ter afdekking van mandaattoelagen, maaltijdcheques en vergrijzing komt er 129 duizend euro bij, alsook 47 duizend euro voor één bijkomende werving voor ondersteuning van beleid Sociale Economie i.h.v. het departement. Basisallocatie JA 11.71 C – Wedden en toelagen Vlaams Subsidie agentschap voor Werk en Sociale Economie Begroting 2007 : PR 90.9 BA 11.00 Wedden en toelagen beleidsdomein WSE (uitgesplitst naar JA11.70B en JA11.71C) Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 9.958
2008 (krediet) 4.684
Tot 2007 stonden de weddenkredieten van departement en VSA op één basisallocatie, vanaf 2008 werden deze per entiteit (hier VSA WSE) uitgesplitst. Ter afdekking van mandaattoelagen, maaltijdcheques en vergrijzing komt er 117 duizend euro bij, alsook 51 duizend euro i.k.v. één bijkomende werving van A1 voor uitbetaling van Tewerkstellingsprogramma’s. Basisallocatie JA 12.30 B – Informaticakredieten (diensten) departement Werk en Sociale Economie Begroting 2007 : PR 90.9 BA 12.99 Informaticakredieten Beleidsdomein WSE (uitgesplitst naar JA 12.30B en JA 12.31C ) PR 52.4 BA 12.40 Informatica(diensten) departement Werk en Sociale Economie (integraal naar JA 12.30B) Departement Werk en Sociale Economie NGK GVK GOK
2007 (krediet) 425 268 227
2008 (krediet) 601 441
Een gezamenlijke ICT dienstenBA 12.99 PR 90.9 in GVK/GOK werd opgesplitst tussen departement Werk en Sociale Economie en Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie, daarnaast werd een ICT dienstenBA 12.40 PR 52.4 van het departement Werk en Sociale Economie - een NGK inhoudend hiermee samengevoegd. Naast 7 duizend euro index 2008 komt er 3 duizend euro bij voor één bijkomende werving voor ondersteuning van het beleid Sociale Economie i.h.v. het departement. Basisallocatie JA 12.31C – Informaticakredieten (diensten) Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie Begroting 2007 : PR 90.9 BA 12.99 Informaticakredieten Beleidsdomein WSE (uitgesplitst naar JA 12.30B en JA 12.31C ) PR 52.4 BA 12.41 Informatica(diensten) Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie (integraal naar JA 12.31C) Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie NGK GVK GOK
2007 (krediet) 902 268 227
2008 (krediet) 957 672
1094
4UVL m/S#
Een gezamenlijke ICT dienstenBA 12.99 PR 90.9 in GVK/GOK werd opgesplitst tussen departement Werk en Sociale Economie en Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie, daarnaast werd een ICT dienstenBA 12.41 PR 52.4 van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie - een NGK inhoudend - hiermee samengevoegd. Een index 2008 van 11 duizend komt in plus maar 58 duizend euro werd overgedragen voor de wedde- & werkingsuitgaven van één A1 voor uitbetaling van Tewerkstellingsprogramma’s. Basisallocatie JA 12.70B - Algemene werkingskosten departement Werk en Sociale Economie Begroting 2007 : PR 90.9 BA 12.00 Algemene werkingskosten beleidsdomein WSE (uitgesplitst naar
JA 12.70B en JA 12.71C) PR 52.4 BA 12.02 Allerhande werkingskosten m.b.t. Werk en Sociale Economie van het departement Werk en Sociale Economie met uitzondering van communicatieuitgaven (integraal naar JA 12.70B) Departement Werk en Sociale Economie NGK 90.9 12.00 NGK 52.4 12.02 NGK
2007 (krediet) 923
2008 (krediet)
135 644
Een gezamenlijke werkingskostenBA 12.00 van PR 90.9 werd opgesplitst tussen departement Werk en Sociale Economie en Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie, daarnaast werd een werkingsBA 12.02 PR 52.4 van het departement Werk en Sociale Economie hiermee samengevoegd. Een index van 7 duizend euro en 2 duizend euro voor één bijkomende werving voor ondersteuning van beleid Sociale Economie i.h.v. het departement brengen het krediet 2008 op 644 duizend euro. Basisallocatie JA 12.71C – Algemene werkingskosten Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie Begroting 2007 : PR 90.9 BA 12.00 Algemene werkingskosten beleidsdomein WSE (uitgesplitst naar
JA 12.70B en JA 12.71C) PR 52.4 BA 12.03 Allerhande werkingskosten m.b.t. Werk en Sociale Economie van Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie met uitzondering van communicatieuitgaven (integraal naar JA 12.71C) Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie NGK 90.9 12.00 NGK 52.4 12.03 NGK
2007 (krediet) 923
2008 (krediet)
102 534
Een gezamenlijke werkingskostenBA 12.00 van PR 90.9 werd opgesplitst tussen departement Werk en Sociale Economie en Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie, daarnaast werd een werkingsBA 12.03 PR 52.4 van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie hiermee samengevoegd. Een index van 6 duizend euro en 3 duizend euro voor werkingsuitgaven van één A1 voor uitbetaling van Tewerkstellingsprogramma’s. brengen het krediet 2008 op 534 duizend euro.
1095
4UVL m/S#
Basisallocatie JA 12.72B – Allerhande communicatie initiatieven vanuit het departement Werk en Sociale Economie inzake het WSE beleid, o.a. publicaties, manifestaties, websites en mediacampagnes Begroting 2007 : PR 52.4 BA 12.20 – Allerhande communicatie initiatieven inzake het werkgelegenheidsbeleid, m.n. publicaties, manifestaties, websites en mediacampagnes (uitgesplitst naar JA 12.72B en JA 12.73C) Departement Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 293
2008 (krediet) 218
Een gezamenlijke communicatieBA 12.20 van PR 52.4 werd opgesplitst tussen departement Werk en Sociale Economie en Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie. De nieuwe BA JA 12.72B omvat het aandeel (216 duizend euro) van het departement Werk en Sociale Economie met 2 duizend euro ingevolge index. Basisallocatie JA 12.73C – Allerhande communicatie-uitgaven van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie Begroting 2007 : PR 52.4 BA 12.20 – Allerhande communicatie initiatieven inzake het werkgelegenheidsbeleid, m.n. publicaties, manifestaties, websites en mediacampagnes (uitgesplitst naar JA 12.72B en JA 12.73C) Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 293
2008 (krediet) 78
Een gezamenlijke communicatieBA 12.20 van PR 52.4 werd opgesplitst tussen departement Werk en Sociale Economie en Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie. De nieuwe BA JA 12.73C omvat het aandeel (77 duizend euro) van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie met duizend euro ingevolge index. Basisallocatie JA 34.70B – Schadevergoedingen aan derden waarvoor de Vlaamse gemeenschap of het Vlaams gewest op grond van de artikelen 1382, 1383 en 1384, Lid 3 van het burgerlijk wetboek aansprakelijk zijn krachtens een vonnis of arrest of krachtens een minnelijke schikking Begroting 2007 : PR 90.9 BA 34.70 - Schadevergoedingen aan derden waarvoor de Vlaamse gemeenschap of het Vlaams gewest op grond van de artikelen 1382, 1383 en 1384, Lid 3 van het burgerlijk wetboek aansprakelijk zijn krachtens een vonnis of arrest of krachtens een minnelijke schikking Departement Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 16
2008 (krediet) 16
Deze BA houdt budget in voor de vergoeding van schade aan derden waarvoor het departement Werk en Sociale Economie en het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie verantwoordelijk voor worden gesteld. Basisallocatie JA74.30B – Aankopen en investeringen informatica Departement Werk en Sociale Economie Begroting 2007 : PR 90.9 BA 74.99 – Aankopen en investeringen informatica Beleidsdomein WSE (uitgesplitst naar JA.74.30B en JA74.31C)
4UVL m/S#
1096
PR 52.4 BA 74.02 – Informatica investeringen departement Werk en Sociale Economie (integraal overgeheveld naar JA74.30B) Departement Werk en Sociale Economie NGK GVK GOK
2007 (krediet) 27 417 342
2008 (krediet) 1.538 1.073
Een gezamenlijke ICT investeringen BA 74.99 PR 90.9 in GVK/GOK werd opgesplitst tussen departement Werk en Sociale Economie en Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie, daarnaast werd een ICT investeringen BA 74.02 PR 52.4 van het departement Werk en Sociale Economie - een NGK inhoudend - hiermee samengevoegd. Naast 3 duizend euro aan index 2008 kwam er duizend euro bij voor één bijkomende werving voor ondersteuning van beleid Sociale Economie i.h.v. het departement. De belangrijkste vermeerdering mn 1.307 duizend euro vormt een nieuw initiatief : het ICT investeringsproject WSE waarmee het departement zichzelf zal inschakelen in de e-government aanpak van de Vlaamse overheid. Het project beoogt efficiëntiewinst bij de interne werking en zal vooral leiden tot veel betere dienstverlening en infoverstrekking naar het eigen werkveld én het brede publiek van werkenden en werkzoekenden. (o.a. via een sterk verbeterde website Werk.be). Basisallocatie JA74.31C – Aankopen en investeringen informatica Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie Begroting 2007 : PR 90.9 BA 74.99 – Aankopen en investeringen informatica Beleidsdomein WSE (uitgesplitst naar JA.74.30B en JA74.31C) PR 52.4 BA 74.03 – Informatica investeringen IVA Vlaams subsidie agentschap Werk en Sociale Economie (integraal overgeheveld naar JA74.31C) Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie NGK GVK GOK
2007 (krediet) 524 417 342
2008 (krediet) 2.017 1.395
Een gezamenlijke ICT investeringen BA 74.99 PR 90.9 in GVK/GOK werd opgesplitst tussen departement Werk en Sociale Economie en Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie, daarnaast werd een ICT investeringen BA 74.03 PR 52.4 van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie - een NGK inhoudend - hiermee samengevoegd. Naast 8 duizend index 2008 kwam er duizend euro bij voor één bijkomende werving voor uitbetaling van Tewerkstellingsprogramma’s. Basisallocatie JA74.70B – Overige investeringsgoederen departement Werk en Sociale Economie Begroting 2007 : PR 90.9 BA 74.00 – Overige investeringsgoederen beleidsdomein WSE (uitgesplitst naar JA74.70B en JA74.71C) Departement Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 72
2008 (krediet) 17
Een gezamenlijke BA 74.00 PR 90.9 inhoudend budget voor aankopen van investeringsgoederen voor het beleidsdomein WSE werd opgesplitst tussen departement Werk en Sociale Economie en Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie. Deze BA omvat het aandeel departement met 2 duizend euro voor één bijkomende werving voor ondersteuning van beleid Sociale Economie i.h.v. het departement.
1097
4UVL m/S#
Basisallocatie JA74.71C – Overige investeringsgoederen Vlaams Subsidieagentschap Sociale Economie
voor Werk en
Begroting 2007 : PR 90.9 BA 74.00 – Overige investeringsgoederen beleidsdomein WSE (uitgesplitst naar JA74.70B en JA74.71C) Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 72
2008 (krediet) 20
Een gezamenlijke BA 74.00 PR 90.9 inhoudend budget voor aankopen van investeringsgoederen voor het beleidsdomein WSE werd opgesplitst tussen departement Werk en Sociale Economie en Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie. Deze BA omvat het aandeel Subsidie agentschap vermeerderd met duizend euro index 2008 met 3 duizend euro extra budget i.k.v. één bijkomende werving van A1 voor uitbetaling van Tewerkstellingsprogramma’s.
1098
4UVL m/S#
PROGRAMMA JB PROVISIES DEEL 1: EVOLUTIE VAN DE TOTALEN VAN DE ONTVANGSTEN EN DE UITGAVEN 1. ONTVANGSTEN Er zijn geen ontvangsten ikv het PR JB 2. UITGAVEN NGK GVK GOK VRK MACH
2007 (krediet) 6.307
2008 (krediet) 11.923
Dit programma omvat slechts één provisie BA die in deel 2 wordt toegelicht.
DEEL 2: INHOUDELIJKE TOELICHTING BIJ ELK VAN DE ONTVANGSTENPOSTEN EN BIJ ELK VAN DE BASISALLOCATIES VAN DE UITGAVENBEGROTING Basisallocatie JB 01.10B – Provisioneel krediet tot dekking van de uitgaven in het kader van de uitdagingen op de arbeidsmarkt, inzonderheid de uitvoering van het Vlaams meerbanenplan Begroting 2007 : PR 52.4 BA 00.10 - Provisioneel krediet tot dekking van de uitgaven in het kader van de uitdagingen op de arbeidsmarkt, inzonderheid de uitvoering van het Vlaams meerbanenplan Departement Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 6.307
2008 (krediet) 11.923
Deze budgetpost houdt een provisie in voor die maatregelen uitgevoerd in het kader van het Vlaams meerbanenplan dat van start ging in 2006, die nog niet ‘op kruissnelheid’ zijn gekomen : Voor diverse grote maatregelsporen en projecten zoals o.a. de verbreding van het beleid evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, versterking van de Inspectiedienst van het departement, het VDAB beleid ter invulling van knelpuntberoepen, verdere uitbouw van de individuele beroepsopleidingen (IBO) en financiering van IBO interim beiden door/via VDAB, herwaardering van deeltijds leren/werken via brug- en vootrajecten via het ESF-agenschap, uitbreiding met 480 FTE’s van de sociale werkplaatsen en omkaderingspersoneel voor arbeidszorgprojecten, werd in de loop van 2007 reeds 35.333 duizend euro definitief overgeheveld uit de provisie naar de betrokken maatregelkostenplaatsen. De initiële provisie 2007 van 41.640 duizend euro viel dus medio 2007 terug op 6.307 duizend euro die nog in 2007 overgedragen wordt voor van start gaande maatregelen in de loop van dat jaar zoals de competentieagenda en het project arbeidsmarktmonitoring. Voor deze recentste maatregelen/uitbreidingen die pas in 2008 op kruissnelheid komen dienen meer middelen nogmaals provisioneel voorzien in 2008 (de provisie 2008 omvat ook het niet rechtstreeks op de betrokken uitgavenBA’s geIncorporeerde deel van de middelen uit het groeipad van de Werk meerjarenbegroting).
1099
PROGRAMMA JC ALGEMEEN NIHIL
4UVL m/S#
1100
4UVL m/S#
PROGRAMMA JD WERK DEEL 1: EVOLUTIE VAN DE TOTALEN VAN DE ONTVANGSTEN EN DE UITGAVEN 1. ONTVANGSTEN 2007 (begrotingscontrole) 71
AO TO
2008 (raming 3.090
Dit ontvangstenprogramma omvat slechts twee artikelen te weten één voor de ontvangst van administratieve geldboeten en één voor terugvorderingen in het kader van arbeidsherverdeling en de tewerkstellingsprogramma’s. De verwachte inkomsten voor beide posten stijgen sterk vooral in het kader van de tewerkstellingsprogramma’s. Het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie zal vanaf het begrotingsjaar 2008 de uitbetalingen van de programma’s realiseren. In dit kader zijn er ook terugvorderingen te verwachten. Voor het geheel van de tewerkstellingsprogramma’s domein Werk betreft het geraamde bedrag aan terugvorderingen 2.995 duizend euro. 2. UITGAVEN NGK GVK GOK VRK MACH
2007 (krediet) 879.178 8.773 8.603 0 24.782
2008 (krediet) 899.121 9.292 9.394 0 25.760
Het uitgavenprogramma JD omvat de maatregelbudgetten van het bevoegdheidsdomein Werk en dit zowel diegene die via het Departement Werk en Sociale Economie en het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie worden besteed alsook de zeer aanzienlijke dotaties voor de Externe agentschappen VDAB en Syntra en de machtigingen en betaalkredieten voor het EVA ESF agentschap Vlaanderen. De vergelijking van bovenstaande cijfers 2007 en 2008 wordt bemoeilijkt omdat sommige werkingsmiddelen die tot en met 2007 nog in het voormalig programma 52.40 (Werkgelegenheid) thuishoorden, in 2008 werden ondergebracht in het programma JA apparaatskredieten. De stijging van de diverse kredietsoorten is hoofdzakelijk het gevolg van de toegekende indexatie, in mindere mate met het op kruissnelheid komen en bijgevolg meer budget behoevende maatregelen ter uitvoering van het Meerbanenplan. De stijging van de machtigingen wordt vooral verklaard door de verdere uitrol van het Operationeel Programma ESF doestelling 2 2007 – 2013 via het ESF agentschap Vlaanderen vzw. Wat de tewerkstellingsprogramma’s domein Werk betreft gaat het over een krediet van 352.894 duizend euro en 29.540 voltijdse eenheden. Behoudens enkele regularisaties, een overheveling vanuit Kind&Gezin in het kader van het actieplan flexibele en occasionele kinderopvang en de overheveling van een krediet vanuit het VIA-akkoord zijn er geen wijzigingen t.o.v. 2007. basisallocatie
tewerkstellingsprogramma ondersteuning
JD 33.05 C JD 33.06 C
Gesco’s VZW’s WEP-plus (inbegrepen ondersteuning) DAC Gesco’s Vlaamse Overheidsentiteiten Gesco’s
JD 33.70 C JD 41.10 C JD 43.01 C
krediet in duizend euro NGK 60.031 37.057 20.625 12.167
aantal werknemers in voltijdse eenheden 4.048 2.840 731 772
1101
contingentovereenkomsten TOTAAL
4UVL m/S# 221.260 351.140
21.035 29.426
DEEL 2 : INHOUDELIJKE TOELICHTING BIJ ELK VAN DE ONTVANGSTENPOSTEN EN BIJ ELK VAN DE BASISALLOCATIES VAN DE UITGAVENBEGROTING Hoofdstuk 1: Beleidsprioriteiten A. Omschrijving van de strategische doelstellingen In 2008 wordt verder uitvoering gegeven aan de beleidsnota Werk 2004-2009. De centrale doelstellingen blijven dus: 1) meer mensen aan het werk en 2) meer ruimte voor talenten. Strategische doelstelling 1: Meer mensen aan het werk Zowel in het Vlaamse Regeerakkoord 2004-2009 als in de beleidsnota Werk is ‘meer mensen aan het werk’ dé centrale doelstelling. Heel concreet betekent dit dat de werkzaamheidsgraad in Vlaanderen jaarlijks moet stijgen. Vlaanderen heeft immers de Europese doelstelling van een werkzaamheidsgraad van 70% onderschreven. Deze doelstelling is een reële uitdaging. De situatie op de Vlaamse arbeidsmarkt is momenteel zo dat een substantiële toename van de werkzaamheidsgraad slechts kan worden bereikt indien de focus wordt gericht op die groepen die momenteel beperkt deelnemen op de arbeidsmarkt. In de eerste plaats denken we hierbij aan ouderen, maar ook aan allochtonen, bepaalde groepen jongeren, arbeidsgehandicapten en kortgeschoolden. Deze strategische doelstelling is niet nieuw. De sluitende aanpak voor kortdurig en langdurig werkzoekenden wordt steeds beter gerealiseerd, maar toch blijft het nodig om op nieuwe uitdagingen vernieuwende antwoorden te formuleren en de bestaande instrumenten te blijven testen op hun efficiëntie. Deze doelstelling kan enkel bereikt worden wanneer we ook op de werkvloer obstakels uit de weg ruimen en mensen die momenteel aan het werk zijn ook aan het werk houden. Dit kan door de vervroegde uittrede te vertragen (o.m. via het stimuleren van de hertewerkstelling na herstructurering) en door te werken aan de kwaliteit van de jobs. Strategische doelstelling 2: Meer ruimte voor talenten Een goed werkende arbeidsmarkt (h)erkent en valoriseert de talenten van iedereen op de juiste plaats. Het versterken van talenten overstijgt de arbeidsmarkt, het ontwikkelen van talenten is cruciaal om te kunnen antwoorden aan de hoge eisen die de maatschappij stelt. Aandacht voor talenten heeft een duidelijke levensloopbenadering. Dit begint bij het terugdringen van de ongekwalificeerde stroom uit het leerplichtonderwijs en het versoepelen van de transitie onderwijs en arbeidsmarkt. Maar de ontwikkeling van talenten moet ook resulteren in een toename van het levenslang en levensbreed leren en een drastische verhoging van de participatie aan de permanente vorming. Het EVC-verhaal heeft hier zeker zijn plaats. Net zoals de evenredige participatie van kansengroepen. In navolging van het decreet van 8 mei 2002 moeten we waken over hun evenredige participatie aan initiatieven op het vlak van beroepskeuzevoorlichting, beroepsopleiding en loopbaanbegeleiding. B. Omschrijving van de operationele doelstellingen Operationele doelstelling 1.1: De werkzaamheidsgraad moet jaarlijks stijgen Het streven naar een arbeidsdeelname van 70% is een relatief ambitieuze doelstelling in het licht van het bescheiden groeitempo van de voorbije jaren. In 2006 stagneert de Vlaamse werkgelegenheidsgraad op 65%, wat net boven het Europees gemiddelde ligt. Ten opzichte van 2002 is dit een toename met 1,5 procentpunt. Een verdere en versnelde verhoging van de werkzaamheidsgraad in Vlaanderen is de komende jaren dan ook noodzakelijk.
1102
4UVL m/S# Tabel 1:
Evolutie van de werkzaamheidsgraad, Vlaanderen, België, EU15 en EU25, 2001-2006 2002 63,5% 59,9% 62,8%
Vlaanderen België EU-25 EU-27 Bron:
2003 62,9% 59,6% 62,9%
2004 64,3% 60,3% 63,3%
2005 64,9% 61,1% 63,8%
2006 65,0% 61,0% 64,7% 64,4%
FOD Economie – Afdeling Statistiek EAK (bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE), Eurostat LFS
Operationele doelstelling 1.2: Het verhogen van de werkzaamheidsgraad van de kansengroepen Een substantiële toename van de algemene werkzaamheidsgraad in Vlaanderen kan slechts worden bereikt indien de focus wordt gericht op kansengroepen die momenteel beperkt deelnemen aan de arbeidsmarkt. Tabel 2:
Evolutie van de werkzaamheidsgraad van de kansengroepen in Vlaanderen, 2002-2005
58,3% 32,0%
Evolutie 2005-2006 +0,5 +0,2
Evolutie 2003-2006* +3,1 -2,4
45,9% 30,7%
46,3% 31,4%
+0,4 +0,7
+5,7 +6,0
2002
2003
2004
2005
2006
55,2% 34,4%
55,0% 32,6%
56,7% 32,8%
57,8% 31,8%
40,6% 25,4%
42,1% 26,5%
43,8% 29,5%
Vrouw Jongeren (15-24 jaar) Ouderen - 50-64 j aar - 55-64 jaar Personen met een arbeidshandicap Allochtonen** Kortgeschoolden
45,7%
n.b.
n.b.
n.b.
n.b.
37,5% 45,1%
35,5% 44,4%
38,5% 44,3%
40,6% 43,7%
40,6% 43,1%
+0,0 -0,6
+3,1 -2,0
Totaal (15-64 jaar)
63,5%
62,9%
64,3%
64,9%
65%
+0,1
+2,1
* **
Uitgedrukt in procentpunten Hier gedefinieerd als personen met een niet-EU nationaliteit
Bron:
FOD Economie – Afdeling Statistiek EAK (bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE)
De arbeidsdeelname bij vrouwen neemt toe tot 58,3%, waardoor de genderkloof tussen mannen en vrouwen verkleint tot (13,2 procentpunten). Op iets langere termijn (2002-2006) stijgt de werkzaamheidsgraad van vrouwen met 3,1 ppt. Aan dit tempo is de Europese benchmark van een vrouwelijke arbeidsdeelname van 60% tegen 2010 dan een haalbare kaart voor Vlaanderen. De werkzaamheidsgraad bij de ouderen is in 2006 nog verder toegenomen, zij het in iets mindere mate dan in 2005. Vlaanderen blijft echter slecht presteren op dit vlak, en dan vooral in de groep 55-64 jaar waar slechts 32%van de bevolking aan het werk is. De gemiddelde arbeidsdeelname in de EU-25 ligt met 43,6% (55-64 jaar) een stuk hoger, de kloof met het Europese gemiddelde is het afgelopen jaar zelfs weer iets groter geworden. Ook ten opzichte van de twee andere gewesten hinkt Vlaanderen achterop: zo is in Wallonië en Brussel respectievelijk 31,9% en 36,9% van de ouderen (55-64 jaar) aan het werk. De Europese doelstelling van 50% tegen 2010 is voor Vlaanderen onhaalbaar. Hierbij komt nog dat zowel het absolute aantal als het aandeel ouderen op beroepsactieve leeftijd stelselmatig toeneemt. Een verdere forse stijging van de arbeidsdeelname van ouderen is dus een noodzakelijke voorwaarde om de globale werkzaamheidsgraad in Vlaanderen te kunnen verhogen. Bovendien is de situatie verschillend voor vrouwen en mannen, slechts 22,2% van de vrouwen ouder dan 55 werkt tegenover 40,5% van de mannen in deze leeftijdsgroep. Een gedifferentieerde aanpak dringt zich op. In 2006 bedraagt de arbeidsdeelname van allochtonen 40,6%. Ten opzichte van 2002 tekenen we een toename met 3,1 procentpunt op maar ten opzichte van 2005 is geen evolutie merkbaar. Ook hier geldt dat Vlaanderen in internationaal perspectief slecht scoort. De kloof met het EU25-gemiddelde vergroot opnieuw, terwijl de werkzaamheidsgraad van niet-EU-burgers in Vlaanderen stabiel bleef steeg die in Europa met 2 procentpunten tot 57,3%.
1103
4UVL m/S#
De arbeidsdeelname van Vlaamse jongeren (15-24 jaar) lijkt op het eerste zicht erg laag met slechts 32%. Dit lage cijfer is echter deels een logisch gevolg van de hoge participatie van jongeren aan het (hoger) onderwijs. Indien de studenten niet worden meegeteld stijgt de arbeidsdeelname tot 80,8%. Gezien het strategisch belang van talenten is het terugdringen van de ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs en het verhogen van de startkwalificaties eveneens een prioriteit. Dit neemt echter niet weg dat een bepaalde groep jongeren het nog steeds erg moeilijk heeft op de arbeidsmarkt. Er bestaat een harde kern van werkzoekende jongeren die er op eigen kracht niet in slaagt om (op een duurzame manier) uit de werkloosheid te geraken. Vaak cumuleren ze meerdere drempels (kortgeschoold, allochtoon,…). Operationele doelstelling 1.3: Een sluitende aanpak voor kortdurig werkzoekenden (preventieve aanpak) De sluitende aanpak voor kortdurig werkzoekenden kan gezien worden als de Vlaamse invulling van de Europese werkgelegenheidsrichtsnoeren. Elke nieuw ingeschreven werkzoekende wordt een passende ‘nieuwe start’ aangeboden vooraleer hij of zij langdurig werkloos wordt. Bij werkzoekenden jonger dan 25 jaar ligt deze termijn op 6 maanden, bij oudere werkzoekenden op 12 maanden. In 2006 is de sluitende aanpak voor werkzoekenden ouder dan 25 jaar een stuk sluitender geworden. Zeven van de 100 werkzoekenden zijn een jaar na inschrijving nog niet gecontacteerd voor een screening of oriëntatie. In 2005 waren dit er nog 10. Bij werkzoekenden jonger dan 25 jaar zijn het er sinds 2005 minder dan 3. Het zijn voornamelijk werkzoekenden ouder dan 50 jaar die door de mazen van de sluitende aanpak glippen. Een wijziging in de federale regelgeving heeft geleid tot een toename van het aantal oudere nietwerkende werkzoekenden zonder dat hier een verplichte deelname aan individuele trajectwerking aan gekoppeld werd1. Om uitvoering te geven aan de doelstelling van een 100% sluitende aanpak uit het Vlaams Regeerakkoord en de beleidsnota Werk is een bijkomende inspanning dus vereist, en dit in het bijzonder voor de oudere werkzoekenden. Tabel 3: De preventieve aanpak van werkloosheid in Vlaanderen: het niet-navolgingspercentage (Vlaanderen, 1999-2006)
Aandeel jonge/volwassen werkzoekenden dat 6/12 maand werkloos werd zonder intake, screening en oriëntatie (module 2 van de trajectwerking)
Jongeren (<25 jaar) Volwassenen (>25 jaar)
2000
2002
2003
2004
2005
2006
8,7%
3,9%
4,5%
5,7%
2,8%
2,6%
7,6%
3,4%
4,6%
9,5%
10,7%
7,1%
Bron: VDAB
Operationele doelstelling 1.4: De activering van langdurig werkzoekenden (curatieve aanpak) Aanvullend bij de ‘preventieve aanpak’ gericht op kortdurig werkzoekenden (zie operationele doelstelling 1.3) nodigt VDAB sinds midden 2004 ook de langdurig werkzoekenden systematisch uit volgens een leeftijdsgebonden timing die op 30 april 2004 werd vastgelegd in een samenwerkingsakkoord met de federale overheid. Sinds juni 2006-juni 2007 worden alle langdurige werkzoekenden jonger dan 50 jaar uitgenodigd. Dankzij deze ‘curatieve aanpak’ van langdurig werkzoekenden is het activeringspercentage voor langdurig werklozen in Vlaanderen toegenomen van 18,2% in 2005 tot 19,3% in 2006. Deze toename is niet enkel te wijten aan het feit dat minder werkzoekenden langdurig werkzoekend zijn (-4,6%), ook in absolute aantallen werden iets meer werkzoekenden bereikt (+440 of +1,3%). Op Europees niveau werd een jaarlijkse doelstelling van 25% naar voren geschoven. Verdere inspanningen blijven dan ook noodzakelijk. De ervaring met de systematische uitnodiging van langdurige werkzoekenden leert dat deze werkzoekenden vaak meervoudige 1
Als resultaat van een akkoord uit 2004 naar aanleiding van de federale opschorting van artikel 80 en het Samenwerkingsakkoord van 30 juni 2004 betreffende de actieve begeleiding en opvolging van werklozen.
1104
4UVL m/S#
Tabel 4: De activering van langdurig werkzoekenden in Vlaanderen (2005-2006) Aantal langdurig werklozen dat in de loop van het jaar geactiveerd werd door een opleiding of werk(ervaring) (raming) waarvan: - opleiding en vorming - beschutte werkplaatsen - opleiding van personen met een handicap (CBO) - Vlaamse Inschakelingspremie (VIP) en CAO26 - Derde arbeidscircuit (DAC) - GESCO's - sociale werkplaatsen - invoegbedrijven en -afdelingen - WEP+ Totaal aantal personen dat in de loop van het jaar langdurig werkloos was (> 1 jaar) Activeringspercentage
2005
2006
33 131
33 572
25 893 926 356 401 48 2 883 306 345 1 973
25 279 1 121 * 326 47 2 994 514 931 2 360
182 134
173 806
18,2%
19,3%
Bron: VDAB, Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie (VSAWSE), Vlaams Fonds voor Personen met een Handicap (Bewerking Departement Werk en Sociale Economie) * Door de BBB-hervorming werd de opleiding van personen met een handicap overgedragen naar de reguliere werking van de VDAB.
Het grootste deel van deze activering (iets meer dan 25.000 van de 33.500 bereikte langdurig werkzoekenden op jaarbasis) verloopt via beroepsopleiding en/of begeleiding op de werkvloer onder de regie van VDAB. Ten opzichte van 2005 is dit een afname, zeker indien men ook rekening houdt met de opleiding van personen met een handicap die door de BBB-hervorming niet langer door het Vlaams Fonds voor personen met een Handicap wordt opgevolgd maar sinds 2006 binnen de reguliere trajectwerking wordt opgenomen. De sociale economie neemt een steeds belangrijker aandeel in de activering van langdurig werkzoekenden voor zijn rekening. Dit is zeker het geval bij invoegbedrijven waar het aantal geactiveerde werkzoekenden, veelal door de combinatie met dienstencheques meer dan verdubbeld is. Operationele doelstelling 1.5: Verbeteren van de werkbaarheidsgraad in Vlaanderen De update van de Vlaamse werkbaarheid in 2007 bevestigt een aantal resultaten die bij de nulmeting in 2004 vastgesteld werden: - 30% van de Vlaamse werknemers geconfronteerd wordt met werkdruk (bij 12,5% zelfs ernstig problemen); - 18% van de Vlaamse werknemers met motivatieproblemen kampt door weinig boeiend en aantrekkelijk werk (8% ernstig) - 20% van de Vlaamse werknemers hun employability gehypothekeerd ziet door onvoldoende kansen op competentie-ontwikkeling in de job (bij 7% zijn de kansen nihil); - 11% van de Vlaamse werknemers moeilijkheden heeft met de combinatie arbeid en gezin (2,4% acuut). Tabel 5: Aandeel Vlaamse werknemers met werkbaarheidsproblemen, score per werkbaarheidsindicator, 2004, 2007
Werkbaarheidsindicatoren Psychische vermoeidheid Welbevinden in het werk Leermogelijkheden Werk-privé balans
problematisch 2004 2007 28,9% 28,8% 18,7% 18,1% 22,6% 19,9% 11,8% 10,8%
acuut problematisch 2004 2007 10,2% 9,7% 8,0% 7,9% 8,4% 7,3% 3,1% 2,4%
Bron: SERV - STV Innovatie & arbeid ( 2007)
54,1% van de Vlaamse werknemers kent geen enkel werkbaarheidsprobleem. De overige 45,9% kent wel problemen op minstens één van de vier werkbaarheidsindicatoren en loopt daardoor het risico op verminderd functioneren en (op termijn) uitval uit het arbeidsproces.
1105
4UVL m/S#
Operationele doelstelling 2.1: Een hogere deelname aan permanente vorming De deelname aan levenslang leren is in 2006 gedaald in Vlaanderen (van 9,1% in 2005 naar 8,4% in 2006). Ook op Belgisch niveau werd een dergelijke afname vastgesteld, terwijl op Europees niveau eerder van een lichte afname tot stabilisatie kan gesproken worden (-0,2 ppt.). De negatieve tendens van 2005 zet zich verder waardoor we nog iets verder verwijderd van de Europese doelstelling om tegen 2010 een participatiegraad van 12,5% te bereiken2. Tabel 6: Evolutie van de deelname aan permanente vorming van de bevolking van 25-64 jaar in Vlaanderen, EU15 en EU25, 2001-2005 2002 6,7% 6,0% 7,6%
Vlaanderen België EU25 Bron:
2003 7,6% 7,0% 9,0%
2004 9,8% 8,6% 9,9%
2005 9,1% 8,4% 10,3%
2006 8,4% 7,5% 10,1%
FOD Economie – Afdeling Statistiek EAK (bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE), Eurostat - LFS
Operationele doelstelling 2.2: Meer gelijke kansen in de deelname aan permanente vorming De evolutie van de ongelijkheid in de opleidingsdeelname toont in 2006 een diffuus beeld. De ongelijkheid in opleidingsdeelname tussen kort- en hooggeschoolden is afgenomen, voornamelijk door een minder sterke afname van de opleidingsdeelname van de zwakkere groep (kortgeschoolden). Naar leeftijd is de kloof tussen jongeren en ouderen vrijwel stabiel gebleven. Desondanks ligt de deelname bij jongeren (11,3%) en hooggeschoolden (14,5%) nog steeds veel hoger dan bij 50-plussers (5,3%) en kortgeschoolden (3,3%). Er is dus nog steeds sprake van een grote ongelijkheid in de opleidingsdeelname. Tabel 7:Opleidingsdeelname volgens achtergrondkenmerken, Vlaanderen, 2002-2006 (25-64 jaar) 2002
2003
2004
2005
2006
Leeftijd - 25-39 jaar - 40-49 jaar - 50-64 jaar
9,3% 7,0% 3,5%
10,2% 7,6% 4,4%
12,9% 10,2% 6,0%
11,5% 9,9% 5,9%
11,3% 8,2% 5,3%
Scholingsniveau - kortgeschoold - middengeschoold - hooggeschoold
2,4% 6,3% 13,2%
2,9% 7,0% 14,5%
3,9% 8,6% 18,0%
3,7% 7,8% 16,5%
3,3% 7,3% 14,5%
Socio-economische positie - werkenden - werklozen - niet-beroepsactieven
7,8% 8,7% 3,7%
8,7% 10,0% 4,4%
11,4% 12,6% 5,2%
10,1% 14,1% 5,6%
9,1% 12,3% 5,5%
Gemiddeld
6,7%
7,6%
9,8%
9,1%
8,4%
Bron: FOD Economie – Afdeling Statistiek EAK (bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE)
In tegenstelling tot 2005 is de daling van de gemiddelde opleidingsdeelname niet enkel te wijten aan één socio-economische groep. Zowel bij de werkende bevolking als bij de werkzoekende bevolking is sprake van een verminderde participatie. De hogere opleidingsdeelname van Vlaamse werkzoekenden is mee het resultaat van de invoering van de sluitende aanpak voor werkzoekenden sinds 2003.
2
Vanaf 2006 worden studenten in vakantieperiode uitgesloten van de telmethode, wat voordien niet het geval was. De impact op de resultaten is echter beperkt. Volgens de berekeningswijze die in 2005 werd toegepast zou de opleidingsdeelname 8,5% bedragen.
1106
4UVL m/S#
Hoofdstuk 2. Toelichting per basisallocatie 1. Ontvangsten Artikel JD38.01B – Ontvangsten in het kader van het toezicht en de controle op de naleving van de reglementering betreffende het tewerkstellingsbeleid Begroting 2007 : PR52.4 BA 38.01- Ontvangsten in het kader van het toezicht en de controle op de naleving van de reglementering betreffende het tewerkstellingsbeleid AO TO
2007 (begrotingscontrole) 11
2008 (raming 35
Departement Werk en Sociale Economie Op dit artikel ontvangt het departement Werk en Sociale Economie de administratieve geldboeten die worden geïnd bij de uitvoering het decreet van 30 april 2004 houdende sociaalrechtelijk toezicht. Dit tengevolge van de controles uitgevoerd door de inspecteurs van de Inspectie Werk en Sociale Economie. De verhoogde raming voor 2008 stoelt op de waargenomen evolutie van dossiers waarbij dergelijke boetes worden opgelegd en de inzet van een uitgebreid korps van inspecteurs. Artikel JD38.02B – Terugvorderingen in het kader van de maatregelen arbeidsherverdeling, tewerkstellingsprogramma’s bevoegdheid Werk Begroting 2007 : PR52.4 BA 38.02 Terugvorderingen in het kader van de maatregelen arbeidsherverdeling, tewerkstellingsprogramma’s en sociale economie AO TO
2007 (begrotingscontrole) 60
2008 (raming 3.055
Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie De stijging van het bedrag aan terugvorderingen is een uitvloeisel van de BBB-operatie. De uitbetaling van de tewerkstellingsprogramma’s werd in het kader van BBB overgeheveld van de VDAB naar het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie maar t.e.m. 2007 gebeurde in praktijk de uitbetaling van deze programma’s nog door de VDAB en factureerde de VDAB aan het VSA. Vanaf de begroting 2008 zal het VSA zelf de uitbetalingen uitvoeren en de terugvorderingen realiseren. Voor het beleidsdomein Werk worden ontvangsten van 3.055 duizend € geraamd, samengesteld als volgt: begrotingsartikel
tewerkstellingsmaatregel
JD 38.02 C JD 38.02 C JD 38.02 C JD 38.02 C JD 38.02 C
AWAP Gesco’s VZW’s WEP-plus DAC Gesco’s Vlaamse Overheidsentiteiten TOTAAL
2. Uitgaven Basisallocatie JD12.22B - Studies en Onderzoekingen Begroting 2007 : PR 52.4 BA 12.22 Studies en Onderzoekingen
krediet in duizend € 60 171 1.112 1.600 112 3.055
1107
4UVL m/S#
Departement Werk en Sociale Economie GVK GOK
2007 (krediet) 398 645
2008 (krediet) 398 494
Deze basisallocatie wordt aangewend ter financiering van het arbeidsmarktonderzoek. Het gaat om studie- en O & O opdrachten geselecteerd in het kader van het VIONA arbeidsmarktonderzoekprogramma. De onderzoeksresultaten onderbouwen zowel de ontwikkeling als de bijsturing van het beleid Werk en Sociale Economie. Basisallocatie JD32.04B - Subsidies aan de sectoren ter uitvoering van de sectorconvenants in het kader van het Vlaams werkgelegenheidsakkoord Begroting 2007 : PR52.4 BA 32.04 Subsidies aan de sectoren ter uitvoering van de sectorconvenants in het kader van het Vlaams werkgelegenheidsakkoord Departement Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 5.467
2008 (krediet) 5.549
Via het instrument van de sectorconvenants (die al werden afgesloten met 28 bedrijfssectoren) voert de Vlaamse overheid een sectoraal beleid en versterkt aldus een aantal maatregelen uit het Vlaams Werkgelegenheidsakkoord en uit de competentieagenda die werd goedgekeurd door de Vlaamse regering op 11 mei 2007. Basisallocatie JD33.01B – Subsidies in het kader van het tewerkstellingsbeleid Begroting 2007 : PR 52.4 BA33.01 B Subsidies in het kader van het tewerkstellingsbeleid Departement Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 905
2008 (krediet) 905
Deze budgetpost laat, bij ongewijzigd beleid, toe om enkele innoverende projecten te subsidiëren binnen het WSE domein, de belangrijkste ondersteuning geeft uitvoering aan het armoededecreet via subsidies voor de opleiding en tewerkstelling van ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting. Basisallocatie JD33.01C – Intellectuele, morele en sociale vorming en sociale promotie. Toekenning van subsidies voor sociale promotie aan werknemers Begroting 2007 : PR 52.1 BA 33.01 Intellectuele, morele en sociale vorming en sociale promotie. Toekenning van subsidies voor sociale promotie aan werknemers Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 150
2008 (krediet) 150
Voor 2007 wordt voor sociale promotie voor werknemers eenzelfde krediet voorzien als het voorgaande jaar. Basisallocatie JD33.02 B – Subsidie aan de ERSV’s ter coördinatie van het socio-economisch streekontwikkelingsbeleid en ter financiering van de projectontwikkelaars EAD.
4UVL m/S#
1108
Begroting 2007 : PR 52.4 BA 33.02 Subsidie aan de ERSV’s ter coördinatie van het socio-economisch streekontwikkelingsbeleid en ter financiering van de projectontwikkelaars EAD. Departement Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 4.336
2008 (krediet) 4.398
Vanaf 2007 ontvangen de Erkende Regionale Samenwerkingsverbanden (ERSV’s) een vaste werkingsenveloppe voor de coördinatie van het streekontwikkelingsbeleid en de ondersteuningsfunctie van de SERR’s en RESOC’s, daarnaast worden hier ook projectontwikkelaars ‘Evenredige Arbeidsdeelname en Diversiteit’ gefinancierd via convenants afgesloten tussen de ERVS’s en de minister van werk. Basisallocatie JD33.03 B - Subsidies allerhande in het kader van Levenslang Leren Begroting 2007 : PR 52.4 BA33.03 Subsidies allerhande in het kader van Levenslang Leren en in het kader van Trivisi (uitgesplitst naar JD33.03B inhoudend subsidie i.k.v. levenslang leren en naar JE33.03B inhoudend subsidies in het kader van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) Departement Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 250
2008 (krediet) 100
Vanaf 2008 worden subsidies voor acties in het kader van levenslang leren op deze BA gehouden (100 duizend euro). Daarnaast werd specifiek voor projectsubsidies inzake Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen een BA JE33.03B gecreëerd (zie onder Programma Sociale Economie). Basisallocatie JD33.04 B – Subsidies allerhande ter bevordering van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit via het departement Werk en Sociale Economie Begroting 2007 : PR 52.4 BA 33.04 Subsidies allerhande ter bevordering van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit via het departement Werk en Sociale Economie Departement Werk en Sociale Economie GVK GOK
2007 (krediet) 8.375 7.958
2008 (krediet) 8.894 8.900
Via deze budgetpost wordt een impulsbeleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit gevoerd (EAD) via een drieledige aanpak waarbij werkgelegenheidskansen van kansengroepen worden bevorderd, discriminatie op de werkvloer wordt bestreden en achterstandsituaties worden geremedieerd. Hiertoe financiert men structurele projecten van sociale partners en organisaties van kansengroepen, daarnaast mikt men via diversiteitsactieplannen op blijvende veranderingen binnen het HRM-beleid van zowel lokale overheden als bedrijven. De verhoging van het GVK in 2008 heeft naast indexering vooral te maken met het terug op peil brengen na een eenmalige ‘besparing’ in 2007 t.a.v. de financiering van projectontwikkelaars ‘leeftijd en werk’ die met middelen 2006 voor twee jaar konden afgedekt maar in 2008 weer budgettaire afdekking behoeven. Basisallocatie JD33.05 C – Subsidies en loontegemoetkomingen aan VZW’s in het kader van het Gesco-stelsel Begroting 2007 : PR 52.4 BA 33.05 Subsidies en loontegemoetkomingen aan VZW’s in het kader van het Gesco-stelsel
1109
4UVL m/S#
Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 58.842
2008 (krediet) 60.031
Deze basisallocatie omvat de gesco-premies die worden uitbetaald aan de klassieke gesco-projecten, de projecten Buitenschoolse Kinderopvang en opleidingsprojecten langdurig werkzoekenden. De stijging van het krediet t.o.v. 2007 is te wijten aan de overheveling van een bijkomend krediet van 135 duizend euro vanuit de basisallocatie GF 41.02 B van Kind&Gezin voor de tewerkstelling van 10 VTE gesco’s voor het actieplan flexibele kinderopvang, de opname van een krediet van 171 duizend euro als geraamde ontvangst die vanaf het begrotingsjaar 2008 in de voor begroting voorziene kredieten wordt opgenomen en een index van 883 duizend euro. Basisallocatie JD33.06 C – Subsidies en loontegemoetkomingen in het kader van de Vlaamse werkervaringsmaatregelen Begroting 2007 : PR 52.4 BA33.06 Subsidies en loontegemoetkomingen in het kader van de Vlaamse werkervaringsmaatregelen Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 34.147
2008 (krediet) 37.057
Binnen dit tewerkstellingsprogramma wordt met het oog op doorstroming naar het reguliere arbeidscircuit aan langdurige werkzoekenden en deeltijds lerenden de kans geboden werkervaring op te doen. Deze basisallocatie voorziet tevens de subsidie voor de koepelorganisatie Steunpunt Lokale Netwerken (SLN) die ondersteunende activiteiten verricht voor de WEP-plus-promotoren. Ingevolge het Interprofessioneel Akkoord ontvangen de werknemers binnen WEP-plus bijkomend vanaf 1 oktober 2008 een maandelijks loonsupplement van 25 euro wat neerkomt op 480 duizend euro voor het begrotingsjaar 2008. Binnen de kredieten van het Vlaams Intersectoraal Akkoord 2006-2011 wordt een bijkomend krediet van 650 duizend euro voorzien voor jobcoaching. Het krediet wordt ook vermeerderd met 156 duizend €, bedrag dat in het begrotingsjaar 2006 werd gebruikt als bijkredieten voor de gesco’s in de Vlaamse overheidsentiteiten. Het geraamde bedrag aan ontvangsten als uitvloeisel van de BBB-operatie bedraagt 1.112 duizend euro. De indexatie 2008 voor deze basisallocatie bedraagt 512 duizend euro. Basisallocatie JD33.13B – Subsidies voor financiering van de Vlaamse Bijdrage tot het Belgisch actieplan in uitvoering van de Europese werkgelegenheidsrichtsnoeren, meer bepaald acties in het kader van de man/vrouw problematiek via het EVA ESF-agentschap Vlaanderen VZW Begroting 2007 : PR 52.4 BA 33.13 Subsidies aan het EVA ESF-agentschap Vlaanderen VZW ter financiering van de Vlaamse Bijdrage tot het Belgisch actieplan in uitvoering van de Europese werkgelegenheidsrichtsnoeren, meer bepaald acties in het kader van de man/vrouw problematiek Departement Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 1.554
2008 (krediet) 2.068
4UVL m/S#
1110
Het betreft hier nog uitsluitend betaalkrediet voor genderacties die toezeggingen bekwamen in de vorige ESF programmaperiode 2000 – 2006 in het kader van doelstelling 3 en Equal. Hiermee bekomen deze projecten hun saldo-uitkering van de Vlaamse cofinanciering. Basisallocatie JD33.14B – Subsidies voor de betaling van Vlaamse cofinanciering in het kader van subsidies voor projecten permanente vorming en opleiding via het EVA ESF-agentschap Vlaanderen VZW Begroting 2007 : PR 52.4 BA 33.14 Subsidies aan het EVA ESF-agentschap Vlaanderen VZW voor de betaling van subsidies voor permanente vorming en opleiding Departement Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 10.000
2008 (krediet) 11.922
Het gaat hier nog alleen over een betaalkrediet voor innovatieve opleidingen en projecten onder ESF doelstelling 3, zwaartepunt 4 en onder programma Equal, zwaartepunt 3 die middelen toegezegd kregen uit de programmaperiode 2000 – 2006. In 2008 behoeve deze nog een laatste saldo dat hier werd gebudgetteerd. Basisallocatie JD33.16B - Subsidies voor de betaling van Vlaamse cofinanciering in het kader van het ESF doelstelling 2 programma 2007 – 2013 uit te keren via het EVA ESF agentschap Vlaanderen VZW Begroting 2007 : PR 52.4 BA 33.16 Subsidie voor het EVA ESF-agentschap Vlaanderen VZW voor de betaling van subsidies als Vlaamse cofinanciering in het kader van het ESF doelstelling 2 programma 20072013. Departement Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 7.865
2008 (krediet) 9.300
Deze basisallocatie houdt betaalkrediet in voor alle ESF acties die gecofinancierd worden vanuit budget Werk in het kader van de nieuwe programmaperiode 2007 - 2013 (de toewijzingskredieten zijn vervat in de Vastleggingsmachtiging JD99.16B). Basisallocatie JD33.70C – Subsidies en tegemoetkomingen in het kader van het derde Arbeidscircuit Begroting 2007 : PR 52.4 BA 33.70 : Subsidies en tegemoetkomingen in het kader van het derde Arbeidscircuit Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 18.814
2008 (krediet) 20.625
Deze basisallocatie voorziet de kredieten voor de overblijvende nog niet-geregulariseerde werknemers van het DAC. Ingevolge de regularisatie van 2 VTE naar het programma sociaal-cultureel werk van het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media wordt een krediet van 71 duizend euro overgeheveld naar de basisallocatie HD 33.75 C. In het kader van Beter Bestuurlijk Beleid worden vanaf 2008 de ontvangsten opgenomen in de voor de begroting voorziene kredieten. Voor het DAC worden ontvangsten geraamd van 1.600 duizend euro.
1111
4UVL m/S#
De indexatie 2008 voor deze basisallocatie bedraagt 282 duizend euro. Basisallocatie JD34.01C – Subsidies voor sociale promotie aan jonge zelfstandigen en helpers Begroting 2007 : PR 52.2 BA 34.01 Subsidies voor sociale promotie aan jonge zelfstandigen en helpers Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie 2007 (krediet) 5
NGK
2008 (krediet) 5
Deze BA omvat het krediet voor onderwijs sociale promotie voor jonge zelfstandigen. Het aantal aanvragen voor deze vergoedingen verloopt reeds gedurende een aantal jaren in dalende lijn, zij het met schommelingen. Zoals voorgaande jaren wordt een krediet van 5 duizend euro voorzien. Basisallocatie JD34.02C – Uitgaven in het kader van het Vlaams intersectoraal akkoord voor de social profitsector (VIA) Begroting 2007 : PR 52.4 Ba 34.02 Uitgaven in het kader van het Vlaams intersectoraal akkoord voor de social profitsector (VIA) Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie 2007 (krediet) 12.681
NGK
2008 (krediet) 13.919
Door het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social Profitsector 2000-2005 en het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 2008 werd het zorgkrediet, het loopbaankrediet en de landingsbanen voor de werknemers van de betrokken sector ingevoerd. Deze regelgeving werd door het besluit van de Vlaamse regering van 3 mei 2002 gewijzigd. De premiebedragen voor landingsbanen en loopbaankrediet werden verminderd en er werden twee nieuwe premies gecreëerd: een eerste voor het volgen van opleiding en een tweede voor werknemers van ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering die arbeidsduurvermindering nemen. Enkele kerncijfers. Aantal nieuwe aanvragen 2004
4.535
Aantal nieuwe toegekende dossiers 4.077)
Bedrag (duizend euro)
2005
4.899
4.371
10.483
2006
5.130
4.569
12.097
2007 Jan - aug 2007 raming volledig jaar 2008 raming
3.818
3.368
5.386
4.797
12.681
5.655
5.040
13.919
7.961
Een belangrijk aandeel van het budget gaat naar de premies voor landingsbanen die kunnen worden toegekend vanaf de leeftijd van 50 jaar en lopen tot de pensioenleeftijd. Onderstaande tabel geeft de aangroei van de landingsbanen weer sinds de start van het stelsel. Het gaat om cumulatieve cijfers.
1112
4UVL m/S# Jaartal
Aantal lopende landingsbanen
2001
314
2002
832
2003
1.315
2004
1.786
2005
2.325
2006
2.852
Sept 2007
3.363
Raming 2007
3.400
Wanneer rekening wordt gehouden met de geleidelijke stijging van het aantal aanvragen, met de indexering van de premiebedragen én met het cumulatieve effect van de landingsbanen, wordt de kost in 2008 geraamd op 13.919 duizend €. Basisallocatie JD34.11C – Uitgaven in het kader van het stimuleren van de arbeidsherverdeling en de arbeidsduur vermindering in de openbare sector Begroting 2007 : PR 52.4 BA 34.01 Uitgaven in het kader van het stimuleren van de arbeidsherverdeling en de arbeidsduur vermindering (Herstelwet van 22.01.1985, zoals gewijzigd bij de wet van 21 december 1994) Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 26.469
2008 (krediet) 12.240
Tot en met begrotingsjaar 2007 omvatte BA 34.01 zowel de aanmoedigingspremies die aan de personeelsleden van de Vlaamse openbare sector en het Nederlandstalig onderwijs worden uitgekeerd als deze die aan de werknemers uit de Vlaamse privé-sector worden uitgekeerd indien zij loopbaanonderbreking of tijdskrediet opnemen. Vanaf het begrotingsjaar 2008 worden deze kredieten uitgesplitst over twee basisallocaties. De huidige BA omvat de kredieten bestemd voor de aanmoedigingspremies voor de openbare sector. Voor personeelsleden van de Vlaamse openbare sector en het Nederlandstalig onderwijs is het besluit van 22 september 1998 betreffende de aanmoedigingspremies nog steeds van kracht. In 2006 werden 16.341 nieuwe aanmoedigingspremies toegekend. Gelet op de evolutie (+ 4% t.o.v. 2005) wordt voor 2007 en 2008 een verdere stijging van het aantal gunstige dossiers verwacht, hetzij 17.000 nieuwe premies per jaar. Rekening houdende met een gemiddelde looptijd van 9 maanden en een gemiddelde aanmoedigingspremie van 80 euro per maand, wordt de budgettaire kost in 2008 voor het stelsel van de openbare sector geraamd op 12.240.000 euro. Basisallocatie JD34.12C – Uitgaven in het kader van het stimuleren van de arbeidsherverdeling en de arbeidsduurvermindering in de privé-sector Begroting 2007: BA 34.01 – Uitgaven in het kader van het stimuleren van de arbeidsherverdeling en de arbeidsduurvermindering
1113
4UVL m/S#
Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet BC) 26.469
2008 (krediet) 11.550
Tot en met begrotingsjaar 2007 omvatte de basisallocatie 34.01 zowel de aanmoedigingspremies die aan de personeelsleden van de Vlaamse openbare sector en het Nederlandstalig onderwijs worden uitgekeerd als deze die aan de werknemers uit de Vlaamse privé-sector worden uitgekeerd indien zij loopbaanonderbreking of tijdskrediet opnemen. Vanaf het begrotingsjaar 2008 worden deze kredieten uitgesplitst over twee basisallocaties. De huidige BA omvat de kredieten bestemd voor de aanmoedigingspremies voor de privésector. Het stelsel van Vlaamse aanmoedigingspremies voor wie vrijwillig zijn arbeidsduur vermindert of loopbaanonderbreking opneemt, werd ingevoerd in 1994 en sindsdien meermaals bijgestuurd. Voor werknemers uit de privé-sector voorziet het besluit van de Vlaamse regering van 1 maart 2002 in een aanmoedigingspremie voor zorg (het ‘zorgkrediet’), voor opleiding (het ‘opleidingskrediet’) en voor werknemers van ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering die hun arbeidsduur verminderen. Het stelsel van Vlaamse aanmoedigingspremies heeft de afgelopen jaren een substantiële groei gekend. Om de budgettaire weerslag van deze groei te beperken, werd de regelgeving voor de privé-sector in 2005 aangepast (BVR van 25 maart 2005). De maximale toekenningsduur van het zorgkrediet werd gereduceerd tot 12 maanden en de leeftijdsgrens voor opvoeding van kinderen werd teruggebracht op 7 jaar. Het aantal toegekende premies is hierdoor gedaald zoals verwacht. In 2006 werden 21.834 nieuwe aanmoedigingspremies privé-sector toegekend, dit is 4 % minder dan in 2005. Voor 2007 en 2008 wordt een verdere daling van het aantal gunstige dossiers verwacht, met naar schatting 21.000 nieuwe premies voor 2008. Rekening houdende met een gemiddelde looptijd van 5 maanden en een gemiddelde aanmoedigingspremie van 110 euro per maand, wordt de budgettaire kost in 2008 voor het stelsel van de privé-sector geraamd op 11.550.000 euro. Basisallocatie JD41.01B – Dotatie aan het EVA VDAB tot dekking van zijn werkingskosten (Beroepsopleiding) Begroting 2007 : PR 52.4 BA 41.01 Dotatie aan het EVA VDAB tot dekking van zijn werkingskosten (Beroepsopleiding) Departement Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 134.342
2008 (krediet) 138.518
De wijzigingen van de dotatie in vergelijking met de aangepaste begroting 2007 zijn de volgende: 134.342 begrotingscontrole 2007 + 3.900 aanvulling voor de Europese middelen ESF + 242 index + 34 aandeel VDAB in de middelen voorzien voor de mandaattoelage = 138.518 De verhoging met 3,9 mio euro is Vlaamse cofinanciering voor de Europese middelen in het Operationeel Programma van het ESF 2007-2013. Deze middelen worden door VDAB besteed via een algemene offerteaanvraag voor opleidings- en begeleidingsacties en worden gecombineerd met eigen VDABcofinanciering. Basisallocatie JD41.02B – Dotatie aan het EVA Vlaams agentschap voor ondernemersvorming SYNTRA Vlaanderen Begroting 2007 : PR 52.2 BA 41.02 Dotatie aan het EVA Vlaams agentschap voor ondernemersvorming SYNTRA Vlaanderen
1114
4UVL m/S#
Departement Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 52.867
2008 (krediet) 56.648
De dotatie 2007 aan SYNTRA Vlaanderen (52.867 duizend euro) wordt verhoogd met 743 duizend euro index 2008, het bedrag voor het doelgroepenbeleid van de draaischijf ondernemersvorming (325 duizend euro) en verder 1.200 duizend euro voor de aanpassing van de enveloppen van de Syntra lesplaatsen in toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2001 betreffende de erkenning en subsidiëring van de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen. Verlichting van de prefinancieringsdruk die rust op de Syntra lesplaatsen vereist 1.500 duizend euro en een toelage voor de mandaatfuncties brengt 13 duizend euro bij. De dotatie aan Syntra Vlaanderen komt op daarmee op 56.648 duizend euro. Basisallocatie JD41.03C – Dotatie aan het Herplaatsingsfonds Begroting 2007 : PR 52.4 BA 41.03 Dotatie aan het Herplaatsingsfonds Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet BC 4.465
2008 (krediet) 4.465
Het krediet blijft constant t.o.v. 2007. Zoals in het verleden dienen de dossiers initieel volledig te worden vastgelegd maar leiden niet alle verbintenissen tot effectieve betaling. Basisallocatie JD41.04B – Dotatie aan het EVA VDAB tot dekking van zijn werkingskosten (arbeidsbemiddeling) Begroting 2007 : PR 52.4 BA 41.01 Dotatie aan het EVA VDAB tot dekking van zijn werkingskosten (arbeidsbemiddeling) PR 52.4 BA 41.04 Dotatie aan het EVA VDAB in het kader van de Europese Werkgelegenheidsrichtsnoeren PR 52.4 BA 41.08 Dotatie aan het EVA VDAB voor allerhande uitgaven in het kader van het inwerkingsbeleid Departement Werk en Sociale Economie NGK 52.4 41.01 NGK 52.4 41.04 NGK 52.4 41.08 NGK JD41.04B
2007 (krediet) 162.231
2008 (krediet)
50.561 12.589 232.283
Deze VDAB dotatie is als volgt gewijzigd in vergelijking met de aangepaste begroting 2007 : 162.231duizend euro na begrotingscontrole 2007 + 50.561 samenvoeging basisallocatie middelen Europese werkgelegenheidsrichtsnoeren + 12.589 samenvoeginb basisallocatie uitgaven inwerkingsbeleid + 1.218 index + 2.546 groeipad VIP/CAO26 + 1.004 verhoging inwerkingsdecreet + 1.194 verhoging anciënniteit eigen personeel + 52 onderwijs + 75 doventolken
1115
4UVL m/S#
+ 400 samenwerking Brussel-Wallonië + 413 uitbreiding VIA = 232.283 duizend euro Basisallocatie JD41.10C – Subsidies en loontegemoetkomingen aan Vlaamse overheidsentiteiten in het kader van het gesco-stelsel Begroting 2007 : PR 52.4 BA 41.10 – Subsidies en loontegemoetkomingen aan Vlaamse overheidsentiteiten in het kader van het gesco-stelsel Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 13.666
2008 (krediet) 12.167
Het betreft hier eveneens gesco’s die hun oorsprong vonden in de programmawet van 30 december 1988. Premies worden uitbetaald aan klassieke projecten met Vlaamse Overheidsentiteiten als promotoren. In het kader van Beter Bestuurlijk Beleid worden vanaf 2008 de ontvangsten opgenomen in de voor de begroting voorziene kredieten. Voor de gesco’s Vlaamse Overheidsentiteiten worden ontvangsten geraamd van 112 duizend euro. Ingevolge de regularisatie van 8,5 VTE naar de DAB Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE) wordt een krediet van 62 duizend euro overgeheveld naar de basisallocatie NF 41.01 C. Tevens wordt een krediet van 1.754 duizend euro overgeheveld naar de BA HF 1102 B ‘wedden en toelagen voor topsporters en ondersteunend personeel’ voor de aanwerving en uitbetaling van sportgesco’s door het beleidsdomein Sport. De indexatie 2008 voor deze basisallocatie bedraagt 205 duizend euro. Basisallocatie JD41.11B – Dotatie aan het EVA VDAB in het kader van de tewerkstellingspremie Begroting 2007 : PR 52.4 BA 41.11 Dotatie aan het EVA VDAB in het kader van de tewerkstellingspremie Departement Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 30.000
2008 (krediet) 30.000
De dotatie aan de VDAB voor de tewerkstellingspremie voor 50-plussers voorzien in het kader van het Meerbanenplan blijft ongewijzigd Basisallocatie JD43.01C – Subsidies aan de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten toegekend met toepassing van het KB nr 474 Begroting 2007 : PR 52.4 BA 43.01 Subsidies aan de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten toegekend met toepassing van het KB nr 474 NGK
2007 (krediet) 221.260
2008 (krediet) 221.260
Deze basisallocatie voorziet via de uitbetaling van loonpremies de kredieten voor de tewerkstelling van een groot aantal werklozen als gesco’s voor het uitvoeren van activiteiten van sociaal of cultureel nut of van openbaar belang binnen de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten. De loonpremies zijn niet geïndexeerd.
4UVL m/S#
1116
In vergelijking met de BC 2007 is het krediet voor de INI 2008 niet gewijzigd. Basisallocatie JD61.01B – Dotatie aan het EVA VDAB tot dekking van zijn investeringen (beroepsopleiding) Begroting 2007 : PR 52.1 BA 61.01 Dotatie aan het EVA VDAB tot dekking van zijn investeringen (beroepsopleiding) Departement Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 8.464
2008 (krediet) 8.558
De wijzigingen van de dotatie in vergelijking met de aangepaste begroting 2007 zijn de volgende: 8.464 duizend euro begrotingscontrole 2007 + 127 index - 33 provisie Lotto = 8.558 duizend euro Basisallocatie JD61.02B – Dotatie aan het EVA VDAB tot dekking van zijn investeringen (arbeidsbemiddeling) Begroting 2007 : PR 52.4 BA 61.01 Dotatie aan het EVA VDAB tot dekking van zijn investeringen (arbeidsbemiddeling) Departement Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 5.323
2008 (krediet) 5.403
De dotatie is als volgt gewijzigd in vergelijking met de aangepaste begroting 2007: 5.323 duizend euro begrotingscontrole 2007 + 80 index = 5.403 duizend euro Basisallocatie JD99.11C – Vastleggingsmachtiging herplaatsingsfonds Begroting 2007 : PR 52.4 BA 99.11 Vastleggingsmachtiging herplaatsingsfonds Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie MACH
2007 (krediet) 6.745
2008 (krediet) 6.846
Ten gevolge van de stijging van het aantal kleine dossiers werd bij de begrotingscontrole 2007 de vastleggingsmachtiging verhoogd met 2.200 duizend euro (exclusief index). Gezien dezelfde situatie ook voor 2008 wordt verwacht, blijft de machtiging in 2008 behouden (enkel verhoogd met index). Basisallocatie JD99.16B – Vastleggingsmachtiging inhoudend Vlaamse cofinanciering ter uitvoering van het ESF doelstelling 2 Programma 2007 – 2013 via het ESF agentschap Vlaanderen VZW Begroting 2007 : PR 52.4 BA 99.16 Vastleggingsmachtiging voor het EVA ESF-agentschap Vlaanderen VZW voor de betaling van subsidies als Vlaamse cofinanciering in het kader van het ESF doelstelling 2 Programma 2007 – 2013.
1117
4UVL m/S#
Departement Werk en Sociale Economie MACH
2007 (krediet) 17.017
2008 (krediet) 18.914
Deze basisallocatie werd vanaf de Begroting 2007 gecreëerd om te fungeren als een soort van cofinancieringfonds voor de cofinanciering van acties in het kader van het ESF Doelstelling 2 programma in de nieuwe programmaperiode 2007-2013. Het machtigingsbedrag werd grotendeels samengesteld door overheveling van de budgetten op programma 52.40 m.n. de BA’s 99.12 en BA 99.13 en middelen uit het Vlaams Werkgelegenheidsakkoord..Daarnaast zullen nog via herverdelingsbesluit uit provisie middelen in het kader van de competentieagenda worden toegevoegd. Deze kredieten zijn nodig om de aan Vlaanderen toegewezen Europese middelen volledig te kunnen benutten in het kader van de versterkende rol die het ESF dient te vervullen voor de Vlaamse arbeidsmarkt en het werkgelegenheidbeleid. De cofinanciering zal aangewend worden in de voorziene prioriteiten van het ESF, te weten: Toegang tot de arbeidsmarkt te verbeteren, sociale inclusie, levenslang leren, mensgericht ondernemen, innovatie, transnationale samenwerking en de technische bijstand. De effecten van de aanwending van de middelen zullen worden gemeten in overeenstemming met de indicatoren van het Operationeel Programma zoals onderhandeld tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Europese Commissie.
4UVL m/S#
1118
DEEL 3 : TOELICHTINGEN BIJ DE BEGROTINGEN VAN DE DIENSTEN MET AFZONDERLIJK BEHEER EN VAN DE AGENTSCHAPPEN/VLAAMSE OPENBARE INSTELLINGEN o
HERPLAATSINGSFONDS (CATEGORIE A)
o
E.V.A. VLAAMS AGENTSCHAP VOOR ONDERNEMERSVORMING SYNTRA VLAANDEREN (CATEGORIE B)
o
E.V.A. VLAAMSE DIENST VOOR ARBEIDSBEMIDDELING EN BEROEPSOPLEIDING (CATEGORIE B)
1119
4UVL m/S#
PROGRAMMA JD HERPLAATSINGSFONDS DEEL 1 : EVOLUTIE VAN DE KREDIETEN
Basisallocatie 41.03: Dotatie van het Herplaatsingsfonds 2007 (krediet BC)
Wijziging (+/-)
2008
4.465
geen
4.465
NGK
De dotatie blijft behouden op het bedrag van de vorige jaren, zijnde 4.456 duizend euro, gezien niet alle verbintenissen tot effectieve betalingen vanuit het Herplaatsingsfonds leiden. Basisallocatie 99.11: Vastleggingsmachtiging Herplaatsingsfonds 2007 (krediet BC)
Wijziging (+/-)
2008
6.745
101
6.846
MAC
Ten gevolge van de stijging van het aantal kleine dossiers werd de vastleggingsmachtiging n.a.v. de begrotingscontrole 2007 verhoogd met 2.200 duizend euro. Gezien dezelfde situatie ook voor 2008 wordt verwacht, blijft de machtiging in 2008, behoudens index van 101 duizend euro, identiek. DEEL 2 : TOELICHTING
Bij de begrotingscontrole 2007 werd de vastleggingsmachtiging voor het Herplaatsingsfonds verhoogd met 2.200 duizend euro omwille van een stijgende trend van aanvragen vanuit kleine faillissementen. Deze stijging is enerzijds het gevolg van een aanpassing van de regelgeving, anderzijds van de verplichting die de federale overheid, in uitvoering van het Generatiepact, oplegt aan 45-plussers om outplacement te volgen. De nieuwe regelgeving impliceerde tevens een aanpassing van de procedure zodat de outplacementbegeleiding sneller kan opstarten dan vroeger. Doordat de outplacementbureaus automatisch worden aangeduid via een beurtrol (op het niveau van de subregio), kan de eerste opvang van de ontslagen werknemers sneller dan voorheen plaatsvinden.
1120
4UVL m/S#
HERPLAATSINGSFONDS BEGROTING 2008
ONTVANGSTEN
(in duizend EUR)
ESR Code
Omschrijving
BC 2007
BO 2008
Hoofdstuk 1 Tegemoetkoming van de overheid 46.1
Dotatie van het Vlaams Gewest (Nieuw: JD41.03D – oud: PR 52.40 – b.a. 41.03)
Totaal voor hoofdstuk 1
4.465
4.465
4.465
4.465
Hoofdstuk 2 Opbrengsten als gevolg van het uitvoeren van de statutaire opdracht (decreet van 5 mei 1999) 38.01 Terugvorderingen in geval van faillissementen of gerechtelijke ontbinding
0
06.01 Bijdragen van sectoren op vrijwillige basis pm
0
p.m.
overeengekomen in een paritair comité
Totaal voor hoofdstuk 2
0
0
08.21 Overdracht saldo op 31.12.2007
7.539
7539
Totaal voor hoofdstuk 3
7.539
7.539
Hoofdstuk 3
Bijzondere ontvangsten
1121
4UVL m/S#
Hoofdstuk 4 Inkomensoverdrachten van het buitenland 39.11 Middelen van Europese structuurfondsen die bestemd p.m.
pm
zijn voor de herplaatsing van werknemers
Totaal voor hoofdstuk 4
Totaal ontvangsten
0
12.004
0
12.004
1122
4UVL m/S#
UITGAVEN
(in duizend EUR)
ESR Code
Omschrijving
BC 2007 GVK
GOK
BO 2008 GVK
GOK
Hoofdstuk 1 Betalingen als gevolg van het uitvoeren van de statutaire opdracht
33.01 Toelagen in het kader van de herplaatsing van werknemers zoals gedefinieerd in artikel 3 van het decreet van 5 mei 1999 Totaal voor hoofdstuk 1 03.22 Over te dragen saldo Totaal uitgaven
6.745
4.465
6.846
4.465
6.745
4.465
6.846
4.465
7.539
7.539
12.004
12.004
1123
4UVL m/S#
PROGRAMMA JD E.V.A. VLAAMS AGENTSCHAP VOOR ONDERNEMERSVORMING SYNTRA VLAANDEREN SYNTRA Vlaanderen
in duizenden ONTVANGSTEN ESR-code
COFOG
08.21 16.12 39.10 46.11.10 46.11.11 46.11.50
Werkingsdotatie Syntra Vlaanderen JD4102B Werkingsdotatie Syntra Vlaanderen FE4131B CFO dotatie Totaal ontvangsten UITGAVEN
ESR-code
COFOG
03.22
00000
11.11 11.12
09600 09600
11.20
09600
11.31 11.33 11.40 12.11 12.12 12.30 12.50
09600 09600 09600 09600 09600 09600 09600
34.41 41.10 44.31 44.32 44.33 44.34
09600 09600 09600 09600 09600 09600
44.3 44.35 74.10
09600 09600 09600
74.22
09600
74.40
Omschrijving Overgedragen overschot vorige boekjaren - overgedragen saldo VIZO Verkoop van niet-duurzame goederen en van diensten aan privaatrechtelijke instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. gezinnen en aan gezinnen Inkomensoverdrachten van het buitenland. Van EG instellingen
09600
Omschrijving Over te dragen overschot van het boekjaar - overgedragen saldo VIZO Lonen en sociale lasten. Bezoldiging volgens salarisschaal. Lonen en sociale lasten. Overige bezoldigingselementen. Lonen en sociale lasten. Sociale verzekeringspremies ten laste van de werkgever, afgedragen aan instellingen of fondsen Lonen en sociale lasten. Directe toelagen (zonder vakantiegeld) Lonen en sociale lasten. Pensioenen overheidspersoneel. Lonen en sociale lasten. Loon in natura Algemene werkingskosten Huur van gebouwen Specifieke aankopen bij andere sectoren dan de overheid Indirecte belastingen Inkomensoverdrachten aan gezinnen. Geldelijke uitkeringen Inkomensoverdrachten aan de institutionele overheid Toelage syntra - enveloppe leertijd Toelage syntra - enveloppe gecertificeerde opleiding Toelage syntra - enveloppe niet-gecertificeerde opleiding Toelage syntra – investeringsenveloppe Toelage syntra - extra dotatie voor aanpassing enveloppen Toelage syntra - andere toelage Aankopen van vervoermaterieel Verwerving van overige investeringsgoederen. Verwerving van overig materiaal. Verwerving van overige investeringsgoederen. Verwerving van andere onlichamelijke zaken Totaal uitgaven
AANGEPASTE BEGROTING 2007
(duizend euro)
INITIELE BEGROTING 2008
(duizend euro)
4.149
2.266
764
773
963 52.867 195 28 58.966
974 56.648 198 28 60.887
2.266
2.266
5.283 672
5.417 682
1.032
1.058
88 734 53 6.035 1.058 17 67
89 745 54 4.475 1.070 17 68
414 0 6.995 23.531 5.007 4.536
420 0 7.093 23.862 5.077 4.600
0 984 0
1.200 2.498 0
190
192
4 58.966
4 60.887
4UVL m/S#
1124
ONTVANGSTEN Code 46.11.10 : De dotatie 2007 (52.867 duizend euro) werd verhoogd met het indexbedrag (743 duizend euro), het bedrag voor het het doelgroepenbeleid van de draaischijf ondernemersvorming (325 duizend euro), het bedrag voor de aanpassing van de enveloppen van de Syntra lesplaatsen in toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2001 betreffende de erkenning en subsidiëring van de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen (1.200 duizend euro), een verlichting van de prefinancieringsdruk die rust op de Syntra lesplaatsen (1.500 duizend euro) en een toelage voor de mandaatfuncties (13 duizend euro). De dotatie aan Syntra Vlaanderen komt op 56.648 duizend euro. Code 46.11.11 : op artikel FE4131B werd 198.000 euro ingeschreven voor de versterking van de trajectbegeleiding in de leertijd. Code 46.11.50 : De vergoeding van het CFO voor het financieel beheer wordt begroot op 28 duizend euro. UITGAVEN Code 03.22 : Er wordt vanuit gegaan dat de begroting 2008 met een nulsaldo wordt afgesloten zodat het boekjaar 2008 afgesloten wordt met een gecumuleerd saldo van 2.266.000 euro. Code 44.3. : Op deze ESR code wordt het vermelde bedrag (1.200 duizend euro) voor de stijging van de enveloppen voor de Syntra lesplaatsen voorzien. Deze middelen mogen enkel aangewend worden voor de noodzakelijke aanvulling van de enveloppen leertijd (code 44.31), de enveloppen gecertificeerde opleiding (code 44.32), de enveloppen niet gecertificeerde opleiding (code 44.33) en de investeringsenveloppen (code 44.34) in de mate dat de definitieve berekening is opgeleverd in toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2001 betreffende de erkenning en subsidiëring van de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen. Op de code 44.35 wordt in 2008 ook een bedrag voorzien voor de verlichting van de prefinancieringsdruk op de Syntra lesplaatsen (1.500 duizend euro).
1125
4UVL m/S#
PROGRAMMA JD E.V.A. VLAAMSE DIENST VOOR ARBEIDSBEMIDDELING EN BEROEPSOPLEIDING De voornaamste wijzigingen in de interne werkbegroting in vergelijking met de aangepaste begroting 2007 zijn de volgende: OPBRENGSTEN x De dotaties zijn verhoogd met 16,955 mio euro tot 422,070 mio euro, nl. + 3,900 mio euro voor Vlaamse cofinanciering ESF in het kader van de trajectbegeleiding door VDABregie; + 0,242 mio euro indexering (de dotatie voor de indexering van de personeelskosten zal later vanuit een provisie overgeheveld worden); + 0,034 mio euro mandaattoelage, telkens op basisallocatie 41.01B werkingskosten beroepsopleiding; + 2,546 mio euro ingevolge het groeipad voor de premies VIP en CAO 26 voor personen met een handicap, overeengekomen in de meerjarenbegroting; + 1,004 mio euro door de toekenning op jaarbasis van de dotaties inwerkingsdecreet voor loopbaanoriëntatie, in 2007 waren de middelen toegekend voor 75%; + 1,194 mio euro anciënniteitsstijgingen eigen personeel; + 0,052 mio euro ingevolge de overheveling van Onderwijs van middelen voor de bevordering van de tewerkstelling van deeltijds leerplichtigen via de werkwinkels; + 0,075 mio euro voor bijkomende middelen voor doventolken; + 0,400 mio euro voor de financiering van acties in het kader van de samenwerking met Brussel en Wallonië; + 0,413 mio euro ingevolge de VIA-akkoorden social profit; + 1,218 mio euro indexering, telkens op basisallocatie 41.04B werkingskosten arbeidsbemiddeling; + 0,127 mio euro indexering; - 0,033 mio euro Lotto-middelen die voorlopig nog opgenomen zijn in een te verdelen provisie en nog niet op een VDAB-basisallocatie, telkens op basisallocatie 61.01B investeringen beroepsopleiding; + 0,080 mio euro indexering, op de basisallocatie 61.02B investeringen arbeidsbemiddeling; + 0,053 mio euro verhoging van de provisie Limburgplan voor opleidingen verzorgenden; + 4,500 mio euro middelen te voorzien voor herverdeling vanuit een provisie ingevolge de acties voorzien in de Competentieagenda voor veralgemening van het jeugdwerkloosheidsplan; + 1,000 mio euro middelen te voorzien voor herverdeling vanuit een provisie ingevolge de in de Competentieagenda voorziene bijkomende middelen voor opleidingscheques voor werknemers; + 0,150 mio euro middelen over te hevelen vanuit een provisie voor de toepassing van de CAO ambtenaren. De afzonderlijke basisallocaties in de voorbije begrotingsjaren voor Europese werkgelegenheidsrichtsnoeren en inwerkingsbeleid zijn vanaf 2008 toegevoegd aan de basisallocatie werkingskosten arbeidsbemiddeling. x De andere opbrengsten nemen toe met 2,197 mio euro door de inschrijving van Europese middelen voor ESF-derden (+ 7 mio euro), de verhoging van de Europese middelen voor VDAB tot 23 mio euro (+ 2 mio euro), aanpassing van de facturatie IBO (- 1,541 mio euro), de in 2007 éénmalige inschrijving van inkomsten ingevolge de vereffening van de Werkholding (- 5,6 mio euro), de voorzien inkomsten van het Herplaatsingsfonds (+ 1 mio euro), vermindering van de inkomsten wegens overheveling van activiteiten naar het Vlaams Subsidieagentschap in het kader van BBB (- 1,010 mio euro), het wegvallen van éénmalige RSZ-inkomsten voor vervanging van personeel in loopbaanonderbreking (- 0,7 mio euro) en indexering (+ 1,048 mio euro).
4UVL m/S#
1126
KOSTEN De kosten nemen toe met 1,979 mio euro voornamelijk door de aanwending van de bijkomende dotaties. De stijging in vergelijking met 2007 wordt gedeeltelijk gecompenseerd door het wegvallen in de ontwerpbegroting 2008 van de overdrachten van begrotingssaldi 2006, opgenomen in de aanpassing 2007. Voor sommige acties (heroriëntering sociale prestaties, competentieagenda) zal de indeling per kostensoort nog kunnen wijzigen ingevolgde de concrete uitwerking van de plannen. x De personeelskosten stijgen met 3,582 mio euro, door heroriëntering van de sociale prestaties voor stagebegeleiding en opleiding (+ 2,6 mio euro), een mandaattoelage (+ 0,034 mio euro), bijkomende dotatie voor anciënniteitsverhogingen (+ 1,194 mio euro), CAO ambtenaren (+ 0,150 mio euro), deeltijds leerplichtigen (+ 0,040 mio euro), bijkomende middelen jeugdwerkloosheidsplan vanuit competentieagenda (+ 1,4 mio euro) en uitbreiding inwerkingsdecreet (+ 0,164 mio euro). Dit wordt deels gecompenseerd door het wegvallen van het Vlaams Werkgelegenheidsakkoord 2005-6 (- 2 mio euro). De dotaties voor de indexering van de personeelskosten zullen later vanuit een provisie herverdeeld worden naar VDAB toe. x De werkingskosten nemen af met 7,734 mio euro door het wegvallen van de saldi 2006 voor de werkwinkels (- 7,946 mio euro), andere belaste saldi 2006 (- 1,4 mio euro), restmiddelen uit de vorige Europese programmaperiode (- 0,8 mio euro), Vlaams werkgelegenheidsakkoord (- 1 mio euro), jeugdwerkloosheidsplan (- 0,3 mio euro), éénmalige overdracht in 2007 vanuit de investeringsbudgetten voor inrichtingskosten gebouwen (- 0,800 mio euro) en de afgestane apparaatskredieten tewerkstellingsprogramma’s (- 0,3 mio euro). De stijgingen houden verband met de heroriëntering van de sociale prestaties voor stagebegeleiding en opleiding (+ 0,900 mio euro), middelen voor de samenwerking met Brussel en Wallonië vanuit de competentieagenda (+ 0,4 mio euro), het Limburgplan (+ 0,053 mio euro), het Inwerkingsdecreet (+ 0,040 mio euro), bijkomende middelen voor ICT (+ 2 mio euro) en indexering (+ 1,419 mio euro). x De sociale prestaties verminderen met 0,854 mio euro. Enerzijds is er een toename door de bijkomende middelen voor opleidingscheques (+ 1 mio euro) en kredieten voor personen met een handicap (premies CAO26 en VIP) (+ 3,146 mio euro). Anderzijds is er een vermindering door de heroriëntering van de sociale prestaties: premies knelpuntberoepen (- 3 mio euro), begeleidingspremie IBO (- 3,403 mio euro) en andere (- 0,097 mio euro). De sociale prestaties voorzien binnen de budgetten VWA vallen weg (- 0,5 mio euro). Voor de premies 50+ is 28 mio euro voorzien (+ 2 mio euro), dit om een gedeelte van de oorspronkelijke beleidskredieten ten bedrage van 30 mio euro waar geen betalingen tegenover staan te kunnen gebruiken voor betalingen ICT. x De budgetten voor uitgaven aan derden stijgen met 6,985 mio euro, dit door de middelen voor ESF-derden (+ 10,9 mio euro), door heroriëntering van de sociale prestaties voor stagebegeleiding en opleiding (+ 3 mio euro), de bijkomende VIA-middelen (+ 0,413 mio euro), het Herplaatsingsfonds (+ 1 mio euro) en indexering (+ 0,743 mio euro). De toename is deels gecompenseerd door het wegvallen van saldi 2007 voor het Vlaams Werkgelegenheidsakkoord 2005-6 (- 2,553 mio euro), jeugdwerkloosheidsplan (- 0,708 mio euro) en de trajecttendering (- 4 mio euro), de overdracht van de opleidingstrajecten voor langdurig werkzoekenden (- 0,610 mio euro) en éénmalige middelen in het kader van het Meerbanenplan (- 1,2 mio euro). INVESTERINGEN De investeringen nemen toe met 0,382 mio euro. x
De overdracht van het saldo 2007 (- 0,625 mio euro) voor het Limburgplan valt weg in 2008.
x De investeringen verhogen met 0,8 mio euro ten gevolge van de éénmalige overdracht in 2007 van budgetten voor inrichtingskosten gebouwen naar de werkingskosten. x
De toegekende bedragen voor indexering zijn voor 0,207 mio euro ondergebracht bij investeringen.
1127
4UVL m/S#
SYNTHESETABEL INTERNE WERKBEGROTING VDAB 2008 VDAB ALGEMEEN in 000 euro Aanpassing 2007
Ontwerp 2008
200.853
204.435
93.341
85.607
169.198
168.344
62.401
69.386
1.036
1.036
526.829
528.808
Kosten - Personeelskosten - Andere werkingskosten - Sociale prestaties - Derden - Stimuleringsbeleid TOTAAL KOSTEN - AFSCHRIJVINGEN Opbrengsten 1. Europese opbrengsten 2. Inschakelingsplan federaal 3. Andere eigen opbrengsten 4. Toelage per basisallocatie J.D.41.01.B (52.1.41.01) J.D.41.04.B (52.4.41.01) J.D.41.11.B (52.4.41.11) J.D.61.01.B (52.1.61.01) J.D.61.02.B (52.4.61.01) (52.4.41.04) (52.4.41.08) Limburgplan Andere provisies CFO
21.000 10.501 87.482
30.000 10.501 80.679
134.342 162.231 30.000 8.464 5.323 50.561 12.589 805 0 800
138.518 232.283 30.000 8.558 5.403 0 0 858 5.650 800
TOTAAL OPBRENGSTEN
524.098
543.250
Saldo opbrengsten min kosten zonder afschrijvingen Investeringen Uitgaven Kapitaalopbrengsten
-2.731
14.442
-14.060 0
-14.442 0
Aanwending resultaat vorige jaren Overdracht naar volgend boekjaar
48.391 -31.600
31.600 -31.600
0
0
Algemeen resultaat WERKBEGROTING VDAB 2008 GEWONE BEGROTING CENTRALE DIENSTEN ARBEIDSMARKTBEHEER
4UVL m/S#
1. Personeelskosten TOTAAL PERSONEEL 2. Werkingskosten Personen met een handicap TOTAAL WERKING 3. Sociale prestaties Mobiliteit De Lijn/NMBS IBO + instapopleidingen Compensatiepremie IBO Opleidingscheques Premies knelpuntberoepen Personen met een handicap TOTAAL SOCIALE PRESTATIES 4. Derden Bijblijfconsulenten Personen met een handicap (Vesoc) Personen met een handicap Personen met een handicap VIA III Derden sluitende aanpak Tendering heroriëntatie jeugdwerkl.plan Transnationale projecten Herplaatsingsfonds VIVO Opleidingsprojecten langdurig werkz. e.a. ESF-derden TOTAAL DERDEN 5. Stimuleringsbeleid TOTAAL STIMULERINGSBELEID 6. Werkwinkels Personeelskosten Werkingskosten Inbedding ATB Sociale prestaties Derden (subsidies) Derden (werkwinkels Brussel) TOTAAL WERKWINKELS TOTAAL KOSTEN
1128
Aanpassing 2007
Ontwerp 2008
20.200 20.200
13.934 13.934
8.383 100 8.483
7.370 142 7.512
14.600 1.120 54.000 1.000 12.000 3.000 51.963 137.683
14.503 1.120 54.000 1.000 13.000 0 55.109 138.732
1.210 2.250 13.581 15 877 17.830 0 0 2.200 650 0 38.613
1.228 2.284 13.781 428 0 13.830 200 1.000 2.200 0 10.900 45.851
1.036 1.036
1.036 1.036
500 22.559 223 0 250 356 23.888
500 14.833 223 0 250 356 16.162
229.903
223.227
Aanpassing 2007
Ontwerp 2008
6.500 0
6.500 2.600
WERKBEGROTING VDAB 2008 COMPETENTIECENTRA
1. Personeelskosten Heroriëntering premies stage/opleiding
1129
TOTAAL PERSONEEL
4UVL m/S# 6.500
9.100
2. Werkingskosten Heroriëntering premies stage/opleiding TOTAAL WERKING
4.050 0 4.050
2.682 900 3.582
3. Derden Heroriëntering premies stage/opleiding TOTAAL DERDEN
700 0 700
508 3.000 3.508
11.250
16.190
TOTAAL KOSTEN WERKBEGROTING VDAB 2008
STRATEGISCHE EN GESPECIALISEERDE STAFDIENSTEN Aanpassing 2007
Ontwerp 2008
1. Personeelskosten TOTAAL PERSONEEL
8.500 8.500
10.500 10.500
2. Werkingskosten ICT Communicatie Andere werkingskosten TOTAAL WERKING
16.300 2.050 466 18.816
18.363 2.080 804 21.247
TOTAAL KOSTEN
27.316
31.747
Aanpassing 2007
Ontwerp 2008
1. Personeelskosten TOTAAL PERSONEEL
15.200 15.200
15.200 15.200
2. Werkingskosten Facility Andere werkingskosten TOTAAL WERKING
12.650 1.920 14.570
12.028 1.847 13.875
TOTAAL KOSTEN
29.770
29.075
Aanpassing 2007
Ontwerp 2008
53.545 67.000
59.629 66.400
WERKBEGROTING VDAB 2008 FUNCTIONELE ONDERSTEUNING
WERKBEGROTING VDAB 2008 REGIONALE DIENSTEN
1. Personeelskosten Arbeidsmarktbeheer Competentiecentra
4UVL m/S#
1130
Functionele ondersteuning TOTAAL PERSONEEL
15.800 136.345
16.000 142.029
2. Werkingskosten Arbeidsmarktbeheer Competentiecentra Functionele ondersteuning TOTAAL WERKING
1.625 8.255 6.550 16.430
1.670 8.659 6.681 17.010
3. Derden Arbeidsmarktbeheer Competentiecentra TOTAAL DERDEN
2.800 7.400 10.200
2.856 7.866 10.722
162.975
169.761
Aanpassing 2007
Ontwerp 2008
1. Start van een loopbaan Personeelskosten Werkingskosten Sociale prestaties begeleidingspremie Derden TOTAAL
1.585 1.277 3.403 976 7.241
1.585 1.199 0 1.054 3.838
2. VWA / opleidingen knelpuntberoepen Personeelskosten Werkingskosten Sociale prestaties Derden opleidingen knelpuntberoepen Brugprojecten en voortraj. deeltijds leren TOTAAL
2.000 1.000 500 1.500 1.053 6.053
0 0 0 0 0 0
3. Jeugdwerkloosheid / competentieagenda Personeelskosten Werkingskosten Werkingskosten samenw. Brussel/Wall. Derden TOTAAL
600 800 0 2.708 4.108
2.000 500 400 2.000 4.900
4. Limburgplan Personeelskosten Werkingskosten TOTAAL
120 60 180
120 113 233
5. Meerbanenplan Personeelskosten Werkingskosten Sociale prestaties Derden TOTAAL
7.053 4.313 27.612 6.045 45.023
7.053 4.313 29.612 4.845 45.823
TOTAAL KOSTEN WERKBEGROTING VDAB 2008 BIJKOMENDE OPDRACHTEN
1131
4. Inwerkingsdecreet loopbaanoriëntatie Personeelskosten Werkingskosten Derden TOTAAL
4UVL m/S#
3.010
2.414 800 800 4.014
65.615
58.808
Aanpassing 2007
Ontwerp 2008
21.000 5.200 56.541 10.250 350 1.600 10.501 200 1.500 5.600 0 6.241
30.000 5.200 55.000 10.250 350 1.600 10.501 200 1.500 0 1.000 5.579
SUBTOTAAL
118.983
121.180
Dotaties
405.115
422.070
TOTAAL KOSTEN
524.098
543.250
Aanpassing 2007
Ontwerp 2008
524.098 526.829
543.250 528.808
-2.731
14.442
3.345 9.155 200
8.515 4.992 200
1.250 110 14.060
625 110 14.442
0
0
TOTAAL KOSTEN
2.250 760
WERKBEGROTING VDAB 2008 VDAB ALGEMEEN OPBRENGSTEN
1. Europese tussenkomsten 2. Premies VDAB-gesco's 3. IBO + instapopleidingen 4. Werknemers op verzoek van de werkgever 5. Werknemers op eigen verzoek 6. Webdiensten 7. Inschakelingsplan federaal 8. Financiële opbrengsten 9. Lokale werkwinkels 10. Vereffening werkholding 11. Herplaatsingsfonds 12. Andere opbrengsten
WERKBEGROTING ALGEMEEN TOTALEN
totaal opbrengsten totaal kosten SALDO (1) investeringen gebouwen investeringen roerend investeringen werkwinkels investeringen meerbanen plan investeringen Limburgplan investeringen andere totaal uitgaven investeringssubsidies
4UVL m/S#
TOTAAL INVESTERINGEN (2) aanwending resultaat vorige jaren overdracht naar volgend boekjaar TOT. RESULTAATVERWERKING (3) ALGEMEEN TOTAAL (1-2+3)
1132
14.060
14.442
48.391 -31.600
31.600 -31.600
16.791
0
0
0
De beheersovereenkomst 2005-2009 geeft de engagementen en de strategische doelstellingen weer die de VDAB tijdens de huidige legislatuur dient te realiseren. Deze beheersovereenkomst werd geconcretiseerd in een jaaractieplan voor 2008 (goedgekeurd door de Raad van Bestuur van de VDAB op 4 juli 2007). In 2008 zal de VDAB corporate werken aan de volgende 3 prioriteiten : - Focus op werk - Kansengroepen - Kansenberoepen In functie van de realisaties van de vooropgestelde doelstellingen worden de volgende prioritaire acties opgenomen in het jaaractieplan voor 2008 De Arbeidsmarktregie zal 9de actoren op de arbeidsmarkt regisseren die bezig zijn met bemiddeling, trajectbegeleiding en competentieontwikkeling, naar erkenning streven als regisseur die in overleg met de partners het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen stuurt 9parallelle processen optimaal en complementair afstemmen op de basisprocessen in functie van het waarborgen van de universele dienstverlening en het volgens een gezamenlijk concept aansturen van de geïntegreerde dienstverlening 9 op een dynamische en transparante wijze met diverse actoren samenwerkingsverbanden (o.a. aangepaste uitbestedingsformules) aangaan in functie van de realisatie van de sluitende aanpak 9instaan voor de trajecttoewijzing en trajectbewaking in functie van een onafhankelijke trajectallocatie en – uitvoering. De regie- uitvoering zal 9 haar rol als spil tussen vraag en aanbod optimaliseren in functie van Doelstellingsparameter 6: Vervulling van vacatures Doelstellingsparameter 13: Uitstroom naar werk na het beëindigen van een traject 9 klanten winnen en binden en alle kanalen optimaal inzetten in functie van Doelstellingsparameter 5: Jobaanbod en transparantie op de vacaturemarkt 9 zal instaan voor betrouwbare dossiers die voldoen aan alle eisen inzake matching en rapportering en een kwaliteitsvolle en gestroomlijnde dienstverlening bieden in functie van : Doelstellingsparameter 1: Tevredenheidsmetingen bij werkzoekenden Doelstellingsparameter 7: Tevredenheidsmetingen bij bedrijven 9elke werkzoekende een passend aanbod doen van begeleiding/opleiding naar werk in functie van : Doelstellingsparameter 9: Realisatie van een sluitende aanpak voor werkzoekenden behorende tot de preventieve doelgroep
1133
4UVL m/S#
Doelstellingsparameter 10: Realisatie van een sluitende aanpak voor de curatieve doelgroep 9 de werkloosheidsreglementering consequent en doelmatig toepassen vanuit een evenwicht tussen rechten en plichten 9 de knelpuntberoepen aanpakken in functie van : een stijging van het vervullingspercentage van knelpuntvacatures een daling van de vervullingstijd van knelpuntvacatures 9 de kwaliteit van IBO’s verbeteren in functie van Doelstellingsparameter 15: Bereik van de IBO’s Monitoringsindicator 19a: Bereik van de IBO’s in kansenberoepen 9 de (over)vertegenwoordiging van kansengroepen in de trajectwerking doen toenemen in functie van een evenredige vacaturevervulling 9op korte termijn minstens vier geschikte kandidaten doorverwijzen per Jobkanaal-vacature en jaarlijks 600 jobcoachings realiseren in functie van 5.000 plaatsingen per jaar van werkzoekenden uit de kansengroepen op vacatures aangebracht door Jobkanaal 9 vijf procent van de beleidsbegroting besteden aan product- en procesinnovatie De competentiecentra zullen 9 De oververtegenwoordiging (via prioritering) inzake opname van kansengroepen in de opleidingen doen toenemen 9 Opleidingsstages verder uitbouwen 9 Focus op werk in de competentiecentra realiseren 9 Klantgerichtheid en Innovatie : creeren van een krachtige leeromgeving via de uitbouw van loopbaandejen, persoonsgebonden competenties, activerende leeromgeving en blended leren. 9 De visie op werknemersopleidingen heroriënteren naar dezelfde kansengroepen 9 Ondernemerschap en partnerschappen bevorderen 9Transitie in en updating van het aanbod
4UVL m/S#
1134
PROGRAMMA JE SOCIALE ECONOMIE DEEL 1: EVOLUTIE VAN DE TOTALEN VAN DE ONTVANGSTEN EN DE UITGAVEN 1.
ONTVANGSTEN AO TO
2007 (begrotingscontrole) 8.749 700
2008 (raming 9.122 1.700
Voor de sociale economie zijn er de belangrijke ontvangsten van federale middelen in het kader van de Samenwerkingsovereenkomst van 30 mei 2005 betreffende de meerwaardeneconomie (8.830 duizend EUR). De stijging t.o.v. 2007 betreft enkel indexatie. Daarnaast werd in het kader van Beter Bestuurlijk Beleid ook de uitbetaling van de tewerkstellingsprogramma’s Sociale Economie overgeheveld van de VDAB naar het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie. Vermits terugvorderingen terugvloeien naar de algemene middelen en niet naar de betrokken basisallocatie, waardoor ze niet meer inzetbaar zijn voor uitvoering, wordt het krediet voor de tewerkstellingsprogramma’s die voorheen door de VDAB werden uitbetaald verhoogd met het geraamde bedrag aan terugvorderingen. Het betreft 217 duizend EUR. Aan ESF cofinancieringsgelden is er nog een te verwachten ontvangst van 75 duizend EUR. De toegewezen ontvangst van 1.700 duizend EUR betreft dividenden uitgekeerd door de NV T-groep ten voordele van het Fonds ter bevordering van de sociale economie in Vlaanderen. 2.
UITGAVEN NGK GVK GOK VRK MACH
2007 (krediet BC) 280.943 1.506 2.297 300 0
2008 (krediet) 289.268 1.529 1.673 1.700 0
De totaliteit van de tewerkstellingsprogramma’s invoegbedrijven, sociale werkplaatsen en beschutte werkplaatsen steeg van 274.481 duizend EUR tot 287.726 duizend EUR. Deze stijging is voornamelijk te wijten aan bijkomende kredieten voor de realisatie van nieuwe arbeidsplaatsen cfr. het afgesproken groeipad Meerjarenbegroting bij de sociale werkplaatsen en de initiatieven lokale diensteneconomie. De stijging is ook het gevolg van de verdere invulling van het Vlaams Intersectoraal Akkoord en het Interprofessioneel Akkoord. Detail van de Tewerkstellingsprogramma’s Sociale Economie basisallocatie
tewerkstellingsprogramma ondersteuning
krediet in duizend euro NGK
JE 32.05 C JE 33.07 C
Invoegeconomie Sociale werkplaatsen & Omkadering arbeidzorg* Beschutte Werkplaatsen Lokale diensteneconomie (inbegrepen ondersteuning) Investeringsbijdragen bouw
13.671
aantal werknemers in voltijdse eenheden 2.737
46.424 199.711
3.778 14.361
JE 34.04 C JE 43.02 C JE 52.10 C
Krediet in duizend euro GVK
Krediet in duizend euro GOK
27.920 1.529
1.673
1.817 nvt
1135
JE 52.11 C
en uitrusting Beschutte Werkplaatsen Nationale loterijmiddelen Bouw en Uitrusting Beschutte Werkplaatsen
TOTAAL
4UVL m/S#
342 288.068
nvt 1.529
1.673
22.693
* Vanaf het begrotingsjaar 2008 worden de kredieten uit de basisallocatie voor uitvoering van de VIA-akkoorden 2000-2005 en 2006-2011 (33.08) toegevoegd aan de kredieten uit de basisallocatie voor de sociale werkplaatsen.
Daarnaast werden binnen het voorziene groeipad Meerjarenbegroting kredieten voorzien voor inschakelingscoaching en initiatieven maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het GOK daalt in feite niet: een éénmalige stijging tussen 2006 en 2007 bij de investeringsbijdragen Beschutte Werkplaatsen wordt niet opnieuw opgenomen.
DEEL 2 : INHOUDELIJKE TOELICHTING BIJ EK VAN DE ONTVANGSTENPOSTEN EN BIJ ELK VAN DE BASISALLOCATIES VAN DE UITGAVENBEGROTING Hoofdstuk 1: Beleidsprioriteiten Strategische doelstelling 1: Verdieping en verbreding van de sociale economie Initiatieven in de sociale economie moeten over de nodige vindingrijkheid beschikken om volwaardige werkgelegenheid te bieden aan mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt en tegelijk in te spelen op nieuwe maatschappelijke behoeften die een economisch groeipotentieel hebben, zonder in het vaarwater van de markteconomie of de overheidseconomie te komen. De draagkracht van deze personen kan worden versterkt door ook te werken aan het groeipotentieel van alle medewerkers en hun loopbaanontwikkeling. Dit alles dient te gebeuren in een context waarbij de initiatiefnemer naast de economische doelstellingen ook de maatschappelijke en ecologische doelstellingen niet uit het oog mag verliezen. Ruimte en oog voor innovatie is daarbij ook essentieel. De waaier van initiatieven binnen de sociale economie verschilt niet alleen van aard maar ook van oorsprong. Er is daarom nood aan meer inhoudelijke en financiële samenhang. Belangrijk is ook de inspanningen van alle betrokken actoren maximaal op elkaar af te stemmen en te coördineren. Het sluitstuk is een duidelijk regelgevend kader. A.
Omschrijving van de operationele doelstellingen
Operationele doelstelling 1.1: Een economie met maatschappelijke surplus De sociale economie bereikt vandaag een groep mensen die (tijdelijk) te kwetsbaar zijn om in het reguliere circuit te functioneren. Afhankelijk van de intensiteit en complexiteit van deze problemen geeft de sociale economie een aanbod gaande van arbeidszorg tot een regulier contract voor onbepaalde duur. Voor bepaalde werknemers is werken binnen de sociale economie een start- en eindpunt, voor anderen is de sociale economie een opstap naar een reguliere job. Ook de mogelijkheid van gerichte samenwerkingsverbanden met de reguliere economie om te komen tot een uitwisseling van kennis, ervaring en diensten mag niet uitgesloten worden. In dit kader werd, in overleg met de minister bevoegd voor Werk, binnen het kenniscentrum Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen een luik “E+, economie met een maatschappelijk surplus” ontwikkeld worden. De sociale economie kan slechts dynamisch zijn in zoverre ze de nodige aandacht heeft voor innovatie. Tijdens de volledige legislatuur wordt voorzien in ruimte voor experimenten op het vlak van ontwikkeling van instrumenten en werkvormen en op het vlak van het invullen van nieuwe maatschappelijke tendensen. Operationele doelstelling 1.2: een efficiënt instrumentarium
1136
4UVL m/S#
De weg naar een efficiënt instrumentarium wordt verder gezet. Het decreet lokale diensteneconomie werd goedgekeurd door het Vlaams Parlement op 27 juli 2006. Het Besluit van de Vlaamse regering dat de uitvoering mogelijk moet maken wordt eerstdaags voorgelegd voor definitieve goedkeuring. Ook op vlak van maatwerken werden stappen gezet op weg naar een eenheidsdecreet. Hiermee zullen de beschutte werkplaatsen die in het kader van BBB toegevoegd werden aan het beleidsdomein Werk en Sociale Economie hun plaats hebben gevonden. Mogelijkheden om methodieken als arbeidszorg en supported employment in het decretaal kader op te nemen worden onderzocht. Een evaluatie van de bestaande ondersteuningsinstrumenten moet leiden tot een betere en bredere ondersteuning van het geheel van de Sociale Economie. Het “sokkelbesluit” zal de inhoud en wijze waarop de ondersteuning van de sociale economie gebeurt regelen. Een vraaggestuurd aanbod, afstemming met het bestaande en verbreding naar het geheel van de SE zijn speerpunten voor het regelgevend opzet. Een monitoringinstrument met kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren zal ontwikkeld worden om de effectiviteit van de maatregel te meten en bijsturingen mogelijk te kunnen maken in functie van wijzigende maatschappelijke trends en uitdagingen.
Hoofdstuk 2. Toelichting per basisallocatie 1. Ontvangsten Artikel JE 28.01 C – Dividenden uitgekeerd door de NV T-groep (Fonds ter bevordering van de sociale economie in Vlaanderen, art. 53 decreet 22.12.2006)) Begroting 2007: PR 52.4 BA 28.01- Dividenden uitgekeerd door de NV T-groep (Fonds ter bevordering van de sociale economie in Vlaanderen, art 53 decreet 22.12.2006) Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie TO
2007 (BC) 700
2008 (raming) 1.700
De NV VSO Werkholding wordt vereffend. De aandeelhouders Vlaamse Gemeenschap en Vlaamse kochten op 28 juli 2006 de aandelen die de NV Werkholding aanhield in de NV T-groep over van de vereffenaar. Vanaf 2007 gaf deze overname in hoofde van de Vlaamse overheid recht op de ontvangst van de jaarlijkse dividenden uitgekeerd door de NV T-groep aan haar aandeelhouders. Deze ontvangsten worden sindsdien geboekt binnen het (Begrotings)Fonds ter bevordering van de sociale economie in Vlaanderen dat werd opgericht bij art. 53 van het decreet van 22 december 2006 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting van het begrotingsjaar 2007. Het dividend over 2007 dat in 2008 zal worden uitgekeerd wordt geraamd op 1.700 duizend euro. Artikel JE 38.04 C – Terugvorderingen in het kader van subsidies voor sociale economie initiatieven Begroting 2007: PR 52.4 BA 38.02 - Terugvorderingen in het kader van de maatregelen arbeidsherverdeling, tewerkstellingsprogramma’s en sociale economie (in 2008 uitgesplitst in huidige BA en BA JE 38.04 C) Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie 2007 (BC) AO
2008 (raming) 217
In het kader van Beter Bestuurlijk Beleid worden vanaf de begroting 2008 de ontvangsten voor de beleidsdomeinen Werk en Sociale Economie verdeeld tussen de begrotingsartikels JE 38.02 C en JE 38.04 C.
1137
4UVL m/S#
In het kader van Beter Bestuurlijk Beleid werd de uitbetaling van de tewerkstellingsprogramma’s overgeheveld van de VDAB naar het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie. Vermits terugvorderingen terugvloeien naar de algemene middelen en niet naar het betrokken begrotingsartikel, waardoor ze niet meer inzetbaar zijn voor uitvoering, wordt het krediet voor de tewerkstellingsprogramma’s die voorheen door de VDAB werden uitbetaald verhoogd met het geraamde bedrag aan terugvorderingen. Dit geeft een raming van ontvangsten van 129 duizend € (commerciële invoegeconomie) en 88 duizend € (sociale werkplaatsen) of 217 duizend €. Artikel JE 49.43 C – Ontvangsten van federale middelen in het kader van het Samenwerkingsakkoord 2005-2008 tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de Meerwaardeneconomie R 52.4 BA 39.43 - Ontvangsten van federale middelen in het kader van het Samenwerkingsakkoord 20052008 tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de Meerwaardeneconomie Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie AO
2007 (BC) 8.674
2008 (raming) 8.830
Binnen het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie 2005-2008 is voor de sociale economie in Vlaanderen in 2008 een bedrag voorzien van 8.830.132 €, afgerond: 8.830 duizend €. De stijging t.o.v. BC 2007 is louter te wijten aan een indexverhoging. Deze federale middelen worden ingezet vanuit het principe dat de gewesten en de Duitstalige gemeenschap een financiële inspanning leveren die minstens gelijk is aan het bedrag dat de federale overheid voorziet. Binnen de begroting Werkgelegenheid zijn de middelen verspreid over de basisallocaties JE 32.05 C (Subsidies en loontegemoetkomingen aan bedrijven in het kader van de sociale economie), JE 33.07 C (Subsidies en loontegemoetkomingen aan sociale werkplaatsen in het kader van de sociale economie) en JE 43.02 C (Subsidies in het kader van de sociale economie voor ondersteuningsmaatregelen en tewerkstelling in de lokale diensteneconomie). Het Samenwerkingsakkoord creëert enerzijds een inhoudelijk kader en anderzijds een wederzijds engagement voor de gewesten, de Duitstalige gemeenschap en de federale overheid om middelen en maatregelen te treffen om de pijlers sociale economie, verantwoord ondernemerschap en de nieuwe diensteneconomie te versterken om zo op een structurele wijze de evolutie van de meerwaardeneconomie kracht bij te zetten. Het akkoord heeft zowel een structurele doelstelling om de economie te her(r)ijken als een operationele doelstelling op het vlak van het creëren van duurzame werkgelegenheid voor kansengroepen.
Basisallocatie JE 59.01 B - Ontvangsten van ESF cofinancieringsgelden voor de exploitatie van een digitaal kenniscentrum maatschappelijk verantwoord ondernemen AO
2007 (BC) 75
2008 (raming) 75
De uitbouw en exploitatie van het digitaal kenniscentrum maatschappelijk verantwoord ondernemen werd als ESF project aanvaard tot 2008 en levert algemene ontvangsten op (de ESF bijdrage in 2008, die betrekking heeft op de werking 2007, wordt behouden op 75 duizend euro).
1138
4UVL m/S# 2. Uitgaven
Basisallocatie JE 01.90 C – Uitgaven in het kader van de sociale economie Begroting 2007: PR 52.4 BA 00.90 - Uitgaven in het kader van de sociale economie Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie VRK
2007 (krediet BC) 700
2008 (krediet) 1.700
De NV VSO Werkholding wordt vereffend. De aandeelhouders Vlaamse Gemeenschap en Vlaamse kochten op 28 juli 2006 de aandelen die de NV Werkholding aanhield in de NV T-groep over van de vereffenaar. Vanaf 2007 gaf deze overname in hoofde van de Vlaamse overheid recht op de ontvangst van de jaarlijkse dividenden uitgekeerd door de NV T-groep aan haar aandeelhouders. Deze ontvangsten worden geboekt binnen het (Begrotings)Fonds ter bevordering van de sociale economie in Vlaanderen dat werd opgericht bij art. 53 van het decreet van 22 december 2006 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting van het begrotingsjaar 2007. Voor het jaar 2008 kan de te ontvangen som geraamd worden op 1.700 duizend euro (Middelenbegroting JE 28.01 C). Het variabel krediet op deze uitgavenBA is exclusief bestemd voor acties en projecten die het doel van het Fonds verwezenlijken, nl. de verdere uitbouw en bevordering van de sociale economie in Vlaanderen. De verwachte te ondersteunen initiatieven vergen een reservering van 1.700 duizend euro.
Basisallocatie JE12.39B – Allerhande uitgaven in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen Begroting 2007 : PR 52.4 BA 12.39 Allerhande uitgaven in het kader van het digitaal kenniscentrum maatschappelijk verantwoord ondernemen Departement Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet) 198
2008 (krediet) 200
Het Digitaal Kenniscentrum maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) heeft al duidelijk zijn nut bewezen. Maandelijks komen er 20.000 bezoekers op de website en de nieuwsbrief heeft heel wat trouwe lezers. In 2008 zal dit gecontinueerd én versterkt worden. Het Digitaal Kenniscentrum MVO in haar huidige vorm krijgt nog financiering van het ESF tot half 2008. In het najaar van 2008 wordt het DKC verder gezet zonder ESF-financiering maar met private inbreng. Een digitaal kenniscentrum met meer partners, meer kennis, meer netwerken. Basisallocatie JE 32.05 C - Subsidies en loontegemoetkomingen aan bedrijven in het kader van de sociale economie Begroting 2007: PR 52.4 BA 32.05 - Subsidies en loontegemoetkomingen aan bedrijven in het kader van de sociale economie Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet BC) 13.342
2008 (krediet) 13.671
Deze basisallocatie voorziet de kredieten voor de financiering van de arbeidsplaatsen binnen de commerciële invoegeconomie (klassieke commerciële invoegeconomie en dienstencheques-invoegondernemingen).
1139
4UVL m/S#
Het concept van de invoegeconomie kadert binnen het Besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2000 houdende een impuls- en ondersteuningsprogramma van de meerwaardeneconomie en het Besluit van de Vlaamse regering van 15 juli 2005 betreffende de erkenning en de financiering van de invoegbedrijven. De invoegbedrijven en invoegafdelingen hebben een dubbele doelstelling: het creëren van werkgelegenheid voor kansengroepen en het succesvol uitbouwen van een duurzaam economisch project in het kader van de meerwaardeneconomie. In het kader van Beter Bestuurlijk Beleid worden vanaf 2008 de ontvangsten opgenomen in de voor de begroting voorziene kredieten. Voor de invoegeconomie worden ontvangsten geraamd van 129 duizend €. De indexatie 2008 voor deze basisallocatie bedraagt 200 duizend euro.
Basisallocatie JE33.03B – Subsidies allerhande in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen Begroting 2007 : PR 52.4 BA 33.03 Subsidies allerhande in het kader van Levenslang leren en in het kader van Trivisi (uitgesplitst naar JD33.03B inhoudend subsidie i.k.v. levenslang leren en naar JE33.03B inhoudend subsidies in het kader van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) Departement Werk en Sociale Economie
NGK
2007 (krediet) 250
2008 (krediet) 1.000
Van de BA 33.03 die in de Begroting 2007 aanwezig is werd 150 duizend euro hier afgesplitst op een nieuwe basisallocatie voor subsidiëring van innovatieve netwerken maatschappelijk verantwoord ondernemen. 850 duizend euro werd bijgeplaatst voor nieuwe initiatieven. 750 duizend wordt voorzien voor de cofinanciering van 300 MVO acties bij Vlaamse KMO’s. Samen met het ESF wordt een oproep gelanceerd voor promotoren die deze MVO-acties bij de KMO’s willen coördineren. De promotoren bieden de ondernemingen een aanbod van MVO-acties aan die begeleid worden door een pool van expertenDeze MVO-experten beoordelen via een mvo-scan de behoeften van de onderneming en stelt met hen een actieplan op. Bij de uitvoering van dit actieplan wordt maximaal gebruik gemaakt van de ontwikkelde instrumenten die via het Digitaal Kenniscentrum MVO beschikbaar worden gesteld. 100 duizend euro zal aangewend worden om MVO-initatieven bij lokale overheden en de sociale partners te ondersteunen. Ook hier zal versterking vanuit het ESF voorzien worden. Basisallocatie JE 33.07 C - Subsidies en loontegemoetkomingen aan sociale werkplaatsen in het kader van de sociale economie inbegrepen kredieten voor uitvoering van het Vlaams Intesectoraal Akkoord (VIA) voor de social-profit 2000 - 2005 en het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social profit 2006 – 2011. Begroting 2007: PR 52.4 BA 33.07 - Subsidies en loontegemoetkomingen aan sociale werkplaatsen in het kader van de sociale economie en PR 52.4 BA 33.08 – Subsidies en loontegemoetkomingen aan sociale werkplaatsen in het kader van de sociale economie voor uitvoering van het Vlaams Intersectoraal Akkoord (VIA) voor de social profit 2000-2005 en het Vlaams Intersectoraal Akkoord (VIA) voor de social profit 2006-2011 Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie NGK NGK Totaal
2007 (krediet BC) 40.324 (B.A. 33.07) 1.631 (B.A. 33.08) 41.955
2008 (krediet) 46.424 (JA 33.07 C) 46.424
4UVL m/S#
1140
Sociale werkplaatsen kregen op 14 juli 1998 een decretale basis en bieden volwaardige arbeid binnen een beschermende arbeidsomgeving. Zij richten zich tot werkzoekenden die door een cumulatie van persoons- en omgevingsgebonden factoren geen arbeidsplaats in het regulier arbeidscircuit kunnen verwerven of behouden, maar die onder begeleiding tot het verrichten van arbeid op maat in staat zijn. Vanaf het begrotingsjaar 2008 worden de kredieten voor uitvoering van het VIA-akkoord voor de social profit 2000-2005 en het VIA-akkoord 2006-2011 toegevoegd aan de overige kredieten voor de sociale werkplaatsen en opgenomen in de basisallocatie JE 33.07 C. Deze basisallocatie voorziet behalve de kredieten voor de arbeidsplaatsen binnen de sociale werkplaatsen ook de kredieten voor de financiering van de begeleiding van de arbeidszorg-medewerkers. In het kader van Beter Bestuurlijk Beleid worden vanaf 2008 de ontvangsten opgenomen in de voor de begroting voorziene kredieten. Voor de sociale werkplaatsen en de omkadering arbeidszorg worden ontvangsten geraamd van 88 duizend €. Ingevolge het Interprofessioneel Akkoord ontvangen ook de werknemers met minimumloon binnen de sociale werkplaatsen vanaf 1 oktober 2008 een bijkomend maandelijks loonsupplement van 25 € wat neerkomt op 273 duizend € voor het begrotingsjaar 2008. Binnen het VIA-akkoord 2006-2011 wordt voor het begrotingsjaar 2008 een extra krediet voorzien van 695 duizend € voor eindejaarspremies en managementondersteuning voor de sociale werkplaatsen. Eveneens in uitvoering van het VIA-akkoord 2006-2011 wordt voor een krediet van 545 duizend € een uitbreiding van tewerkstelling voorzien van 50 VTE sociale werkplaatsen. Binnen het groeipad Meerjarenbegroting wordt voor het begrotingsjaar 2008 een extra krediet van 2.231 duizend € voorzien voor een bijkomende tewerkstelling van 204 VTE sociale werkplaatsen. Bijkomend wordt voor een project binnen het Limburgplan dat in 2006 niet kon doorgaan ook een krediet van 22 duizend € voorzien. De indexatie 2008 voor deze basisallocatie bedraagt 615 duizend €. Basisallocatie JE 34.04 C – Subsidies aan beschutte werkplaatsen in het kader van de sociale economie Begroting 2007: PR 52.4 BA 34.04 – Subsidies aan beschutte werkplaatsen in het kader van de sociale economie Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet BC) 196.098
2008 (krediet) 199.711
Deze basisallocatie voorziet de kredieten voor de subsidiëring van doelgroepwerknemers en omkaderingspersoneel van de beschutte werkplaatsen. Ingevolge het Interprofessioneel Akkoord ontvangen de werknemers met minimumloon binnen de beschutte werkplaatsen vanaf 1 oktober 2008 een bijkomend maandelijks loonsupplement van 25 € wat neerkomt op 2.377 duizend € voor het begrotingsjaar 2008. Binnen het VIA-akkoord 2006-2011 wordt voor het begrotingsjaar 2008 een extra krediet voorzien van 3.914 duizend € voor uitbreidingsbeleid (77 VTE), koopkracht en kwaliteit voor de beschutte werkplaatsen. Binnen het groeipad Meerjarenbegroting wordt voor het begrotingsjaar 2008 een extra krediet van 886 duizend € (60 VTE)voorzien. De indexatie 2008 voor deze basisallocatie bedraagt 256 duizend €.
1141
4UVL m/S#
Basisallocatie JE 43.02 C – Subsidies in het kader van de sociale economie voor ondersteuningsmaatregelen en tewerkstelling in de lokale diensteneconomie Begroting 2007: PR 52.4 BA 43.02 - Subsidies in het kader van de sociale economie voor ondersteuningsmaatregelen en tewerkstelling in de lokale diensteneconomie Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie NGK
2007 (krediet BC) 23.086
2008 (krediet) 27.920
Deze basisallocatie voorziet de kredieten voor de initiatieven lokale diensteneconomie inbegrepen het actieplan flexibele en occasionele kinderopvang en de ondersteuningsmaatregelen voor het geheel van de sociale economie. De lokale diensteneconomie omvat diensten die beantwoorden aan individuele of collectieve behoeften en die in de buurt of directe omgeving van individuen, gezinnen en leefgemeenschappen worden geleverd. Binnen het groeipad Meerjarenbegroting wordt voor het begrotingsjaar 2008 een krediet voorzien van 1.683 duizend € voor inschakelingscoaching en initiatieven maatschappelijk verantwoord ondernemen en van 2.293 duizend € voor een bijkomende tewerkstelling van 250 VTE binnen de lokale diensteneconomie. Tevens wordt een krediet van 500 duizend € voorzien voor gezinsondersteunende initiatieven. Bij de BC 2007 werd een krediet van 12 duizend € in mindering gebracht voor bijkredieten voor de uitbetaling van prestaties uit het begrotingsjaar 2005. Aangezien deze operatie éénmalig is wordt dit krediet in 2008 opnieuw toegevoegd. De indexatie 2008 voor deze basisallocatie bedraagt 346 duizend €. Basisallocatie JE 52.10 C – Investeringsbijdragen van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie voor Bouw en uitrusting van Beschutte Werkplaatsen Begroting 2007: PR 52.4 BA 52.10 - Investeringsbijdragen van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie voor Bouw en uitrusting van Beschutte Werkplaatsen Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie GVK GOK
2007 (krediet BC) 1.506 2.297
2008 (krediet) 1.529 1.673
Deze BA omvat de middelen bestemd voor investeringssubsidies voor de Beschutte Werkplaatsen. Voor 2008 wordt voor het GOK opnieuw vertrokken van het initiële GOK 2007: het bijkomende gedeelte, toegewezen bij de BC 2007, betrof uitbetalingen in 2007 voor overgenomen verbintenissen vanuit het Vlaams Fonds die in 2006 niet meer tijdig konden worden uitbetaald. Basisallocatie JE 52.11 C – Nationale Loterijmiddelen aan het IVA Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie voor investeringsuitgaven bouw en uitrusting van beschutte Werkplaatsen Begroting 2007: PR 52.4 BA 52.11 - Nationale Loterijmiddelen aan het IVA Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie voor investeringsuitgaven bouw en uitrusting van Beschutte Werkplaatsen Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie GVK
2007 (krediet BC) 420
2008 (krediet) 342
4UVL m/S#
1142
Deze BA voorziet de kredieten vanuit de middelen Nationale Loterij bestemd voor investeringsuitgaven Beschutte Werkplaatsen. Cfr. 2007 wordt een eerste schijf van 80% van de 428 duizend euro op jaarbasis nu toegewezen.
1143
4UVL m/S#
PROGRAMMA KA APPARAATKREDIETEN DEEL 1: EVOLUTIE VAN DE TOTALEN VAN DE ONTVANGSTEN EN DE UITGAVEN 1. ONTVANGSTEN AO TO
2007 (begrotingscontrole) 11 0
2008 (raming)
2007 (krediet) 34.405 1.099 880 0 0
2008 (krediet)
11 55
2. UITGAVEN NGK GVK GOK VRK MACH
34.916 1.212 990 55 0
DEEL 2: INHOUDELIJKE TOELICHTING BIJ ELK VAN DE ONTVANGSTENPOSTEN EN BIJ ELK VAN DE BASISALLOCATIES VAN DE UITGAVENBEGROTING Hoofdstuk 1: beleidsprioriteiten Zie toelichting bij de programma’s KD, KE en KF.
Hoofdstuk 2: Toelichting per basisallocatie 1. Ontvangsten Artikel 06.71B - Diverse andere ontvangsten m.b.t. de bestaansmiddelen LV (ex PR 99.1 ART 06.01) Begroting 2007: artikel 06.01 – Diverse andere ontvangsten m.b.t. de bestaansmiddelen Departement LV AO TO
2007 (raming begrotingscontrole) 1 -
2008 (raming) 1 -
Artikel 11.71B - Terugbetaling van salarissen LV (ex PR 99.1 ART 11.01) Begroting 2007: artikel 11.01 – Terugbetaling van salarissen Departement LV AO TO
2007 (raming begrotingscontrole) 10 -
2008 (raming) 10 -
1144
4UVL m/S#
Artikel 11.90B - Salarissen en toelagen van personeelsleden van de diensten van de Vlaamse Regering met verlof of voor opdracht en/of waarvan het salaris wordt ten laste genomen door andere overheden of vakorganisaties Begroting 2007: artikel 11.90 – Salarissen en toelagen van personeelsleden van de diensten van de Vlaamse Regering met verlof of voor opdracht en/of waarvan het salaris wordt ten laste genomen door andere overheden of vakorganisaties. Departement LV AO TO
2007 (raming begrotingscontrole) 0
2008 (raming) 55
In het kader van het PDPO II – technische ondersteuning wordt 50 % van de loonlast van 2 bio-ingenieurs medegefinancierd vanuit de EU.
2. Uitgaven Basisallocatie 11.70B – Wedden en toelagen Departement Landbouw en Visserij Begroting 2007: BA 91.0 11.70 – Wedden en toelagen Departement Landbouw en Visserij Departement LV NGK
2007 (krediet BC) 15.943
2008 (krediet) 16.094
Krediet voor betaling wedden en personeelsgebonden toelagen aan personeel van het Departement Landbouw en Visserij. Basisallocatie 11.71C – Wedden en toelagen IVA ALV Begroting 2007: BA 91.0 11.71 – Wedden en toelagen IVA ALV IVA Agentschap voor Landbouw en Visserij NGK
2007 (krediet BC) 14.869
2008 (krediet) 15.089
Krediet voor betaling wedden en personeelsgebonden toelagen aan personeel van het Agentschap voor Landbouw en Visserij. Basisallocatie 11.90C – Wedden LV (ex 11.90 PR 99.10) Begroting 2007: BA 91.0 11.90 – Wedden LV (ex 11.90 PR 99.10) Beleidsdomein Landbouw en Visserij VRK
2007 (krediet BC) 0
2008 (krediet) 55
1145
4UVL m/S#
In het kader van het PDPO II – technische ondersteuning wordt 50 % van de loonlast van 2 bio-ingenieurs aangerekend op dit variabel krediet ( 50 % wordt medegefinancierd vanuit de EU). Basisallocatie 12.30B – Informaticakredieten Departement LV Begroting 2007: BA 91.0 12.99 – Informaticakredieten Beleidsdomein Landbouw en Visserij Beleidsdomein LV 2007 (krediet BC) GVK GOK
2008 (krediet) 680 544
BA 91.0 12.99( informaticakredieten beleidsdomein LV) in 2007 ( 936 Keur GVK en 749 Keur GOK) wordt opgesplitst naar entiteiten DLV (673 Keur GVK en 539 Keur GOK) en ALV(263 Keur GVK en 210 Keur GOK). Index 7 Keur GVK en 5 Keur GOK. Basisallocatie 12.31C – Informaticakredieten IVA ALV Begroting 2007: BA 91.0 12.99 – Informaticakredieten Beleidsdomein Landbouw en Visserij Beleidsdomein LV 2007 (krediet BC) GVK GOK
2008 (krediet) 367 313
BA 91.0 12.99( informaticakredieten beleidsdomein LV) in 2007 ( 936 Keur GVK en 749 Keur GOK) wordt opgesplitst naar entiteiten DLV (673 Keur GVK en 539 Keur GOK) en ALV(263 Keur GVK en 210 Keur GOK). Index 4 Keur GVK en 3 Keur GOK. 100 Keur GVK en GOK wordt in 2008 overgeheveld vanuit de dotatie aan e-IB voor overname van 130 gebruikers van de afdelingen Productkwaliteitsbeheer, Structuur en Investeringen en Stafdiensten ALV die in 2007 werden overgenomen van de outsourcer inzake helpdesk, oracle databanken en exploitatie van systemen (basisinfrastructuur) in het kader van BBB door MOD-ICT van het Agentschap voor Landbouw en Visserij. Basisallocatie 12.38B – Werkingskosten informatica LV, incl. ontwikkelingen ( PM) Begroting 2007: BA 91.0 12.38 – Werkingskosten informatica LV, incl. ontwikkelingen Departement LV 2007 (krediet BC) NGK
2008 (krediet) 0
Deze basisallocatie wordt ingeschreven om overgedragen vastleggingen NGK van 2007 te ordonnanceren in 2008. Basisallocatie 12.70B – Algemene werkingskosten Departement Landbouw en Visserij Begroting 2007: BA 91.0 12.70 – Algemene werkingskosten Departement Landbouw en Visserij
1146
4UVL m/S# Departement LV NGK
2007 (krediet BC) 2.436
2008 (krediet) 1.985
Het betreft uitgaven voor aankoop van niet-duurzame goederen en diensten: logistieke uitgaven, vorming personeel, dienstreizen in binnen- en buitenland, woon-werkverkeer, reis- en verblijfskosten van ambtenaren, GDPB en arbeidsgeneeskunde. Het gedeelte van specifieke logistieke uitgaven voor ALV op BA 12.70 (algemene werkingskosten departement LV) in 2007 wordt overgeheveld naar BA 12.71: het betreft 484 Keur. De kredieten van BA 03.30 – voorschotten aan landbouwraden- worden overgeheveld naar BA 12.70 aangezien vanaf 2008 de functies van landbouwattachés worden opgeheven. Basisallocatie 12.71C – Algemene werkingskosten IVA ALV Begroting 2007: BA 91.0 12.71 – Algemene werkingskosten IVA ALV IVA Agentschap voor Landbouw en Visserij NGK
2007 (krediet BC) 996
2008 (krediet) 1.491
Het betreft uitgaven voor aankoop van niet-duurzame goederen en diensten: logistieke uitgaven, vorming personeel, dienstreizen in binnen- en buitenland, woon-werkverkeer, reis- en verblijfskosten van ambtenaren, GDPB en arbeidsgeneeskunde. Het gedeelte van specifieke logistieke uitgaven voor ALV op BA 12.70 (algemene werkingskosten departement LV) in 2007 wordt overgeheveld naar BA 12.71: het betreft 484 Keur. Basisallocatie 34.70B – Schadevergoedingen aan derden Begroting 2007: BA 91.0 34.70 – Schadevergoedingen aan derden Beleidsdomein LV NGK
2007 (krediet BC) 13
2008 (krediet) 13
Basisallocatie 41.70B – Dotatie aan de Strategische Adviesraad Begroting 2007: BA 91.0 41.70 – Dotatie aan de Strategische Adviesraad Departement LV NGK
2007 (krediet BC) 0
2008 (krediet) 100
De Strategische Adviesraad voor het beleidsdomein LV wordt operationeel in 2008. Basisallocatie 74.30B – Aankopen en Investeringen Informatica Departement LV Begroting 2007: BA 91.0 74.99 – Aankopen en Investeringen Informatica Beleidsdomein Landbouw en Visserij
1147
4UVL m/S#
Beleidsdomein LV 2007 (krediet BC) GVK GOK
2008 (krediet) 52 42
BA 91.0 74.99(aankopen en investeringen informatica beleidsdomein LV) in 2007 ( 163 Keur GVK en 131 Keur GOK) wordt opgesplitst naar entiteiten DLV (50 Keur GVK en 40 Keur GOK) en ALV(113 Keur GVK en 91 Keur GOK). Index 2 Keur GVK en GOK. Basisallocatie 74.31C – Aankopen en Investeringen Informatica IVA ALV Begroting 2007: BA 91.0 74.99 – Aankopen en Investeringen Informatica Beleidsdomein Landbouw en Visserij Beleidsdomein LV 2007 (krediet BC) GVK GOK
2008 (krediet) 113 91
BA 91.0 74.99(aankopen en investeringen informatica beleidsdomein LV) in 2007 ( 163 Keur GVK en 131 Keur GOK) wordt opgesplitst naar entiteiten DLV (50 Keur GVK en 40 Keur GOK) en ALV(113 Keur GVK en 91 Keur GOK). Basisallocatie 74.70B – Overige Investeringsgoederen Departement LV Begroting 2007: BA 91.0 74.00 – Overige Investeringsgoederen Beleidsdomein Landbouw en Visserij Beleidsdomein LV 2007 (krediet BC) NGK
2008 (krediet) 72
BA 91.0 74.00(overige investeringsgoederen beleidsdomein LV) in 2007 ( 142 Keur) wordt opgesplitst naar entiteiten DLV (71 Keur) en ALV(71 Keur). Index 1 Keur. Basisallocatie 74.71C – Overige Investeringsgoederen IVA ALV Begroting 2007: BA 91.0 74.00 – Overige Investeringsgoederen Beleidsdomein Landbouw en Visserij Beleidsdomein LV 2007 (krediet BC) NGK
2008 (krediet) 72
BA 91.0 74.00(overige investeringsgoederen beleidsdomein LV) in 2007 ( 142 Keur) wordt opgesplitst naar entiteiten DLV (71 Keur) en ALV(71 Keur). Index 1 Keur.
4UVL m/S#
1148
PROGRAMMA KB PROVISIES NIHIL
1149
PROGRAMMA KC ALGEMEEN NIHIL
4UVL m/S#
1150
4UVL m/S#
PROGRAMMA KD LANDBOUW- EN VISSERIJBELEID DEEL 1: EVOLUTIE VAN DE TOTALEN VAN DE ONTVANGSTEN EN DE UITGAVEN 1. ONTVANGSTEN AO TO
2007 (begrotingscontrole) 1 1.490
2008 (raming) 1 1.113
2007 (krediet) 20.527 4.627 6.442 2.376 2.273
2008 (krediet) 20.457 3.812 6.820 1.280 3.307
2. UITGAVEN NGK GVK GOK VRK MACH
DEEL 2: INHOUDELIJKE TOELICHTING BIJ ELK VAN DE ONTVANGSTENPOSTEN EN BIJ ELK VAN DE BASISALLOCATIES VAN DE UITGAVENBEGROTING Hoofdstuk 1: Beleidsprioriteiten Landbouw Onze Vlaamse land- en tuinbouw wordt vandaag geconfronteerd met twee grote uitdagingen: Enerzijds de verdere globalisering van de economie met als gevolg het wegvallen van de marktbescherming en een grotere instabiliteit op de markten en Anderzijds de terechte vragen die onze Europese samenleving stelt op het vlak van dierenwelzijn, milieu, voedselveiligheid, landschap,…enz. Enkel bedrijven die professioneel tewerk gaan, zullen deze uitdagingen in de toekomst te lijf kunnen gaan, op voorwaarde dat de overheid hen hiervoor een rechtszeker kader biedt. De Vlaamse landbouw heeft zich de voorbije jaren aangepast aan de wijzigende omstandigheid van het EUlandbouwbeleid en is meer marktgericht beginnen werken en denken. In 2008 heeft de EC een tussentijdse evaluatie van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid aangekondigd, de zgn Health Check, met mogelijks nieuwe wijzigingen. Door de cross compliance maatregelen die gekoppeld zijn aan de toeslagrechten voldoen de landbouwers aan de wensen van de maatschappij op het vlak van milieu, dierenwelzijn en volksgezondheid. Ook het Vlaams landbouwbeleid heeft op deze wijzigende situatie ingespeeld door een doorgedreven klantgerichte manier van werken en denken. De eenmalige perceelsregistratie en het E-loket landbouw zijn er voorbeelden van. Het vernieuwde plattelandsprogramma ondersteunt landbouwers die wensen te investeren, verbreden of diversifiëren naar natuur en milieu. In het kader van het Jongerenactieplan worden maatregelen genomen om jonge, startende, landbouwers te ondersteunen. Voor landbouwers die het moeilijk krijgen werd Boeren op een kruispunt opgericht. De Vlaamse regering wil een beleid voeren dat bedrijven die professioneel te werk gaan maximale kansen geeft en dát, ongeacht de omvang van deze bedrijven: klein of groot, intensief of extensief, al dan niet actief
1151
4UVL m/S#
op het vlak van verbreding. Ook een bedrijf dat aan verbreding doet, moet op en top professioneel gerund worden. Ervaringen uit het verleden bewijzen dat bedrijven die voldoende ontwikkelingsmogelijkheden krijgen in staat zijn om de soms moeilijke uitdagingen met succes aan te gaan. We moeten er ons wel van bewust zijn dat niet alle bedrijven de uitdagingen van vandaag en morgen zullen aankunnen. Niet elke land- en tuinbouwer zal er in slagen tijdig de nodige bedrijfsaanpassingen door te voeren. Sommigen zullen daarom een andere tak binnen de landbouw kiezen, weer anderen zullen overwegen naar een andere beroepscategorie over te stappen of de keuze maken, al dan niet gedwongen, om definitief te stoppen. In dit kader werd de vzw ‘Boeren op een kruispunt’ opgericht, die zorgt voor persoonlijke begeleiding om nieuwe wegen te vinden al dan niet binnen de sector, voor die boeren die zich binnen hun beroepsloopbaan of binnen hun familiale context op een kruispunt bevinden. Het Programma voor Plattelandsontwikkeling 2007-2013 wordt vermoedelijk in het najaar van 2007 door de Europese Commissie goedgekeurd. Hoewel we als gevolg van een beslissing van de Europese regeringsleiders over de Europese meerjarenbegroting geconfronteerd werden met een forse daling van de Europese middelen voor Plattelandsontwikkeling, heeft de Vlaamse Regering er echter alles aan gedaan om in deze context de belangrijkste instrumenten van het Vlaams landbouwbeleid overeind te houden. Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds is hét instrument om de innovatie bij onze land- en tuinbouwbedrijven te bevorderen en te ondersteunen. Ook voor de milieumaatregelen en het geïntegreerde plattelandsbeleid konden extra middelen worden voorzien. Visserij De na te streven doelstellingen inzake verbetering van de visbestanden alsook het principe van de maximale duurzame opbrengst zullen er wellicht toe bijdragen dat de evolutie van de vangstmogelijkheden op korte en middellange termijn verder een dalende trend zullen volgen. Naast het Europese kabeljauwherstelplan komt er nu ook een meerjarenplan voor schol en tong in de Noordzee waarvan de gevolgen vanaf 2008 voelbaar zullen zijn. Een hoge gasolieprijs eist een flinke hap uit de bruto-omzet en vreet de rentabiliteit van de Vlaamse zeevisserijvloot aan. Recente bijstellingen van het vloot- en quotabeleid zorgden hier al voor impulsen. De resultaten van het wetenschappelijke onderzoek inzake outrigger en alternatieve boomkor zijn veelbelovend. De tijd voor brede praktijktoepassing komt er aan. Met betrekking tot het structuurbeleid wordt gewerkt aan de overgang van Financieringsinstrument Oriëntatie Visserij (FIOV) naar Europees Visserij Fonds (EVF). Daarbij wordt optimale invulling van de resterende FIOV-middelen nagestreefd. Op het vlak van controle komen onder meer het elektronische logboek en de grensoverschrijdende controleacties in het kader van het Europees Controle Agentschap op de voorgrond. In 2008 zal het Fonds voor Scheepsjongens geïntegreerd worden in de Vlaamse structuur.
Hoofdstuk 2: Toelichting per basisallocatie 1. Ontvangsten Artikel 06.01B - Diverse andere ontvangsten Beleidsdomein Landbouw en Visserij Begroting 2007: artikel 06.01 – Diverse andere ontvangsten Beleidsdomein Landbouw en Visserij Departement LV AO TO
2007 (raming begrotingscontrole) 1 -
2008 (raming) 1 -
4UVL m/S#
1152
Deze basisallocatie moet toelaten de ontvangsten voor het Beleidsdomein Landbouw en Visserij te realiseren. Artikel 16.01B - Inkomsten van het informatienetwerk Landbouwboekhoudingen (ILB) in het kader van de uitvoering van het Lambermontakkoord (Art. 54 Decreet 24.12.2004) Begroting 2007: artikel 16.01 – Inkomsten van het informatienetwerk Landbouwboekhoudingen (ILB) in het kader van de uitvoering van het Lambermontakkoord Departement LV AO TO
2007 (raming begrotingscontrole) 147
2008 (raming) 103
Inkomsten van het Informatienetwerk Landbouwboekhoudingen (ILB) in het kader van de uitvoering van het Lambermontakkoord (Samenwerkingakkoord tussen het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van landbouw en visserij) Het boekhoudnet van de afdeling Monitoring en Studie beschikt over een uitgebreid netwerk van land- en tuinbouwboekhoudingen. Op basis van het selectieplan voor de Europese Unie worden de gegevens van de bedrijven overgedragen aan het Informatienetwerk voor Landbouwboekhoudingen (ILB) dat deel uitmaakt van de Europese Commissie. In het protocol gevoegd bij het Samenwerkingakkoord wordt bepaald hoe de gewesten op permanente wijze de verzameling van de landbouwgegevens organiseren of verzoeken om informatie die moet worden verstrekt in samenhang met het Informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen (ILB) beantwoorden. Tevens bepaalt het protocol op permanente wijze een samenwerking en gegevensuitwisseling tot stand te brengen tussen de verschillende partijen om elk van hen in staat te stellen zijn verplichtingen dienaangaande na te komen. De inkomsten zijn afhankelijk van het bedrag dat per boekhouding vastgesteld wordt en van het aantal afgewerkte boekhoudingen dat aan de Europese Commissie is ingediend. Voor 2008 (boekhoudjaar 2007) zal AMS per bijgehouden landbouwboekhouding een bedrag van 148 € ontvangen. In 2007 werden voor België 1200 boekhoudingen aan het ILB doorgegeven. 60% (of verdeelsleutel 7/12) van deze boekhoudingen waren afkomstig vanuit het Vlaams gedeelte van het boekhoudnet. Artikel 16.02B - Acties van het Fonds voor Landbouw en Visserij (Decreet 19.05.2006) Begroting 2007: artikel 16.02 – Acties van het Fonds voor Landbouw en Visserij Departement LV AO TO
2007 (raming begrotingscontrole) 1.343
2008 (raming) 1.010
Het fonds voor de Kwaliteit van de Landbouwproductie werd om begrotingstechnische redenen opgericht met het programmadecreet van 20.12.2002 houdende bepalingen tot begeleiding van de derde aanpassing van de begroting 2002 . De saldi van de federale begrotingsfondsen zijnde 4.946 duizend euro, werden in 2003 om de continuïteit te verzekeren éénmalig naar het Vlaams Gewest in casu het genoemde fonds overgeheveld krachtens de bijzondere wet van 13/07/2001 inzake de Lambertmontakkoorden.
1153
4UVL m/S#
Een nieuw decreet betreffende de oprichting en de werking van het Fonds voor Landbouw en Visserij ter vervanging van de bepalingen betreffende het Fonds in het programmadecreet van 20.12.2002 werd op 10 mei 2006 door het Vlaams parlement aangenomen. Het nieuwe decreet dat (met uitzondering van artikel 2) in voege treedt op 01.01.2006, werd op 19.05.2006 door de Vlaamse Regering bekrachtigd en afgekondigd. Een (programma)decreet van 22.12.2006 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 brengt een gewijzigd artikel 2 van het decreet van 20.12.2002 terug in voege. Dit artikel wordt opgeheven op 1 januari 2007. Vanaf 01.01.2007 wordt het decreet van 19 mei 2006 volledig van toepassing. Aangaande de gewone inkomsten van het Fonds kan een onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende sectoren : Artikel 39.90B - EOGFL-tegemoetkomingen (Fonds voor de landbouwvorming, art. 2 decreet 06.07.1994) Begroting 2007: artikel 39.90 – EOGFL-tegemoetkomingen (Fonds voor de landbouwvorming, art. 2 decreet 06/07/1994) Departement LV AO TO
2007 (raming begrotingscontrole) 0
2008 (raming) 0
Het betreft de EOGFL-ontvangsten ingevolge de deelname van de EU in de kosten verbonden aan naschoolse opleidingsinitiatieven in de landbouwsector. In 2008 zijn in principe geen ontvangsten voorzien
2. Uitgaven Basisallocatie 01.90B – Uitgaven i.v.m. de verwerking van de gegevens verzameld in het kader van het Landbouwmonitoringsnetwerk Vlaanderen in het kader van de uitvoering van het Lambermontakkoord Begroting 2007: BA 54.1 01.90 – Uitgaven i.v.m. de verwerking van de gegevens verzameld in het kader van het Landbouwmonitoringsnetwerk Vlaanderen in het kader van de uitvoering van het Lambermontakkoord Departement LV VRK
2007 (krediet BC) 50
2008 (krediet) 70
Het boekhoudnet van de Afdeling Monitoring en Studie beschikt over een uitgebreid netwerk van land- en tuinbouwboekhoudingen. Momenteel telt het Vlaamse deel van het boekhoudnet een 500 landbouwboekhoudingen en een 300 tuinbouwboekhoudingen. Om informatie te verkrijgen over de volledige populatie van land- en tuinbouwbedrijven worden de gegevens van de boekhoudingen gewogen met behulp van de 15 mei-tellinggegevens van het Nationaal Instituut voor de Statistiek (N.I.S.). Met de gegevens bekomen uit het boekhoudnet worden enerzijds de resultaten van de bedrijven opgesteld voor o.a. de land- en tuinbouwers zelf (uitslagformulieren, overzichten) en anderzijds worden rapporten opgesteld die de rendabiliteit van de Belgische land- en tuinbouwbedrijven weergeven en ter beschikking komen van externe en interne gebruikers. Bovendien verstrekt het boekhoudnet basisgegevens voor het bedrijfseconomisch onderzoek van AMS en externe onderzoeksinstellingen. Daarnaast worden de boekhoudkundige resultaten gebruikt voor het oplossen van specifieke vragen met betrekking tot problemen in land- en tuinbouw (o.a. kabinetsvragen).
4UVL m/S#
1154
Op basis van het selectieplan voor de Europese Unie worden de gegevens van de bedrijven overgedragen aan het Informatienetwerk voor Landbouwboekhoudingen dat deel uitmaakt van de Europese Commissie, waarvoor jaarlijks ongeveer 100.000€ wordt geboekt op de middelenbegroting. Deze middelen worden gebruikt voor: - onderhoud- en exploitatiekosten van het geïnformatiseerde Landbouwmonitoringsnetwerk. - Onderhoud- en exploitatiekosten voor het onderhoud van de Datawarehouse. - Aanpassingen en verbeteringen aan de informaticatoepassing, die bepaald worden in het ICTstuurplan 2008-2009 - Onvoorziene gebeurtenissen zoals reparaties en herstellingen aan de toepassing. Basisallocatie 01.91B – Acties van het Fonds voor Landbouw en Visserij (decreet 19.05.2006) onder andere tegemoetkoming aan het EV ILVO in toepassing van art. 35 van het decreet van 29 juni 2007 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing begroting 2007 Begroting 2007: BA 54.1 01.91 – Acties van het Fonds voor Landbouw en Visserij (decreet 19.05.2006) Departement LV VRK
2007 (krediet BC) 2.126
2008 (krediet) 1.010
1.Plantaardige sector Personeelskosten, werkingskosten en kosten verbonden aan opdrachten toevertrouwd aan derden in de plantaardige sector : Vergoedingen aan diverse instituten en laboratoria voor prestaties en diensten i.v.m. de kwaliteitscontrole voor teeltmateriaal van land-, tuin- en bosbouwgewassen. Vergoedingen aan binnenlandse instituten voor prestaties en diensten in verband met rassenonderzoek (Instituut voor Landbouw – en Visserij (ILVO), landbouwfaculteiten en andere onderzoeksinstellingen o.a. het Koninklijk Belgisch Instituut voor de Verbetering van de Biet). Vergoedingen aan buitenlandse instellingen voor de overname van onderzoeksresultaten betreffende onderzoek naar onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid van plantenrassen van land- en tuinbouwsoorten. Specifieke kosten voor kwaliteitscontrole van teeltmateriaal, kosten laboratorium zaaizaden inbegrepen Kosten voor aanpassing informatica voor de optimalisatie van de inning der bijdragen 2. Dierlijke sector Werkingskosten en kosten verbonden aan opdrachten toevertrouwd aan derden in de dierlijke sector - Sector Rundvee : BVR van 03-10-2003 en MB van 25-11-2003 en 16-06-2004 - Sector Varkens : BVR van 23-01-2004 en M.B.van 23-01-04 en MB 16-06-2004 (indeling van geslachte varkens) - Sector Pluimvee : Kwaliteit van de dieren: uitvoering lastenboek (KB van 2.06.1998) Basisallocatie 11.01B – Vergoedingen aan de regeringscommissaris bij het Belgisch interventie- en restitutiebureau Begroting 2007: BA 54.1 11.01 – Vergoedingen aan de regeringscommissaris bij het Belgisch interventie- en restitutiebureau
1155
4UVL m/S#
Departement LV NGK
2007 (krediet BC) 4
2008 (krediet) 4
Het Belgisch Interventie- en Restitutie Bureau (BIRB) is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid. Tot de opdrachten van het BIRB behoren (in het kader van het Europees landbouwbeleid) de uitvoering en uitbetaling van de interventie - en restitutiesteun, alsook de controle op die uitgaven. Via het Lambermontakkoord werd het landbouwbeleid en de visserij de bevoegdheid van de Gewesten, maar één van de uitzonderingen voorziet dat de federale overheid bevoegd blijft voor het BIRB 'met dien verstande dat de gewesten in zijn schoot beschikken over een gegarandeerde en significante vertegenwoordiging'. Via de wet van 7 juli 2002 werd de wet van 10 november 1967 houdende oprichting van het BIRB gewijzigd en voorziet in nieuwe bepalingen voor het aanduiden van de leden van de Raad van Bestuur, het bestendig Comité en de regeringscommissarissen. Op deze basisallocatie worden de toelage en presentiegelden voor de Vlaamse regeringscommissaris aangerekend. Basisallocatie 12.01B – Specifieke werkingskosten en uitgaven voor aankoop van niet-duurzame goederen & diensten voor het Departement Landbouw en Visserij Begroting 2007: BA 54.1 12.01 – Specifieke werkingskosten en uitgaven voor aankoop van niet-duurzame goederen & diensten voor het Departement Landbouw en Visserij Departement LV NGK
2007 (krediet BC) 800
2008 (krediet) 784
Deze basisallocatie omvat de specifieke werkingskosten van het Departement Landbouw en Visserij. Basisallocatie 12.02B – Allerhande uitgaven i.h.k. van de stimulering van de biologische landbouw Begroting 2007: BA 54.1 12.02 – Allerhande uitgaven i.h.k. van de stimulering van de biologische landbouw Departement LV GVK GOK
2007 (krediet BC) 240 108
2008 (krediet) 143 171
Uitgaven en subsidies ter stimulering van de biologische landbouw zijn over meerdere basisallocaties gespreid. O.m. - progr. KD ba 12.02 ‘allerhande uitgaven ikv de stimulering biologische landbouw’ - progr. KD ba 31.09 ‘subsidies ikv de stimulering biologische landbouw’ - progr. KD ba 33.05 ‘werkingssubsidie voor Bioforum Vlaanderen vzw’ Ook binnen andere basisallocaties zonder verwijzing naar ‘biologische landbouw’ in de libellé, kaderen initiatieven ter stimulering van de biologische landbouw: bv - progr. KE ba 5101 ‘ondersteuning mbt het toepassen van milieuvriendelijke landbouwproductiemethoden’, waar o.a. de hectaresteun biologische landbouw wordt aangerekend - Vlif- steun voor investeringen in biologische landbouwbedrijven - …
4UVL m/S#
1156
De opdrachten voor de uitvoering van het Vlaamse Actieplan Biologische Landbouw worden aangerekend op ba 12.02. Basisallocatie 12.04B – Allerhande uitgaven i.v.m. communicatie Begroting 2007: BA 54.1 12.04 – Allerhande uitgaven i.v.m. communicatie Departement LV NGK
2007 (krediet BC) 334
2008 (krediet) 338
Deze basisallocatie is bestemd voor de aanrekening van uitgaven ikv het communicatiebeleid van het beleidsdomein Landbouw en Visserij. O.m. deelname aan beurzen en evenementen, folders, jaarverslagen, studierapporten, landbouwrapport,… Basisallocatie 12.06B – Uitgaven in het kader van samenwerkingsakkoorden en ontwikkelingssamenwerking Begroting 2007: BA 54.1 12.06 – Uitgaven in het kader van samenwerkingsakkoorden en ontwikkelingssamenwerking Departement LV GVK GOK
2007 (krediet BC) 80 0
2008 (krediet) 0 80
BA 12.06 was een uitgavenpost voor de financiering van verscheidene uitwisselingen tussen Vlaanderen en andere landen in het kader van samenwerkingsakkoorden en –programma’s. Daar deze basisallocatie budgettair heel beperkt was en deze kosten in principe ook op andere basisallocaties konden worden aangerekend, werd ervoor geopteerd om deze basisallocatie niet langer aan te houden. Wel dient nog een GOK te worden ingeschreven om de lopende verbintenissen te kunnen voldoen. Basisallocatie 12.07B – Allerhande uitgaven i.h.k. van de versterking van het onderzoeks- en innovatiepotentieel binnen het beleidsdomein Landbouw en Visserij Begroting 2007: BA 54.1 12.07 – Allerhande uitgaven i.h.k. van de versterking van het onderzoeks- en innovatiepotentieel binnen het beleidsdomein Landbouw en Visserij Departement LV GVK GOK
2007 (krediet BC) 222 247
2008 (krediet) 305 250
Binnen deze basisallocatie worden uitgaven aangerekend voor externe beleidsondersteunende onderzoeksprojecten op het vlak van landbouw en visserij. Deze opdrachten sluiten nauw aan bij de beleidsprioriteiten. Onderzoek in dit kader kan o.m. betrekking hebben op ruimtelijke structuurplanning, duurzame energievoorziening, introductie en verbetering van teelten gericht op het opwekken van groene energie of productie van grondstoffen,… of op de ondersteuning van de rapportage over bepaalde, minder gekende, deelsectoren.
1157
4UVL m/S#
Basisallocatie 12.08B – Uitgaven betreffende dienstverlening in het kader van de karkasclassificatie en van de opvolging van de gespecialiseerde pluimveebedrijven Begroting 2007: BA 54.1 12.08 – Uigaven betreffende de dienstverlening door de cel Begeleiding karkasclassificatie en de VZW Vlaamse Bedrijfspluimvee- en Konijnenhouders Departement LV NGK
2007 (krediet BC) 66
2008 (krediet) 97
Deze basisallocatie heeft betrekking op uitgaven van externe organisaties voor dienstverlening in het kader van de karkasclassificatie en van de opvolging van de gespecialiseerde pluimveebedrijven. Bij de BC 2007 werd deze basisallocatie ingeschreven, daar de vergoeding van de kosten betreffende de gespecialiseerde pluimveebedrijven aangerekend als uitgaven dient te worden aangerekend in plaats van als subsidies. Basisallocatie 12.09B – Uitgaven in het kader van procesbeheersing en de administratieve vereenvoudiging in de landbouw Begroting 2007: BA 54.1 12.09 – Uitgaven in het kader van procesbeheersing en de administratieve vereenvoudiging in de landbouw Departement LV GVK GOK
2007 (krediet BC) 220 220
2008 (krediet) 222 222
Deze basisallocatie is bestemd voor de aanrekening van uitgaven met betrekking tot administratieve vereenvoudiging en procesbeheersing. Dit o.m. te gevolge van aanpassingen van de interne organisatie aan nieuwe en/of gewijzigde regelgeving; of ten gevolge van veranderende processen. Basisallocatie 12.10B – Uitgaven in het kader van het Programma voor Plattelandsontwikkeling voor het beleidsdomein Landbouw en Visserij (EU-cofinanciering) Begroting 2007: BA 54.1 12.10 – Uitgaven in het kader van het Programma voor Plattelandsontwikkeling voor het beleidsdomein Landbouw en Visserij (EU-cofinanciering) Departement LV GVK GOK
2007 (krediet BC) 220 180
2008 (krediet) 327 443
Op basisallocatie 12.10B worden uitgaven voorzien (Vlaamse bijdrage voor het beleidsdomein Landbouw en Visserij) mbt: - de evaluatie van het Programma voor Plattelandsontwikkeling (PDPO) 2000-2006 In de loop van 2007-2008 dient het Programma voor plattelandsontwikkeling 2000-2006 grondig te worden geëvalueerd (VO 1257/1999). Door de Europese Commissie is vastgelegd dat een ex-post evaluatie van dit programma door een onafhankelijke evaluator dient te worden opgemaakt.
4UVL m/S#
1158
- PDPO 2007-2013 Binnen deze basisallocatie zullen uitgaven worden aangerekend die kaderen binnen het nieuwe PDPO en die door de EU worden gecofinancierd, o.m. technische bijstand (evaluatie, communicatie,…) , en de uitgaven ikv het ruraal netwerk van het PDPO. In de loop van 2007 wordt reeds volop gestart met de voorbereiding voor de uitbouw en het opzetten van het netwerk, maar 2008 zal het eerste volledige jaar van uitvoering worden. Basisallocatie 30.27B – Subsidies aan praktijkcentra land- en tuinbouw, aan landbouwkamers, landbouwcomicen, tuinbouwverenigingen, waarschuwingsdiensten, aan de controleorganen Biologische Landbouw en subsidies in het belang van land- en tuinbouw Begroting 2007: BA 54.1 30.27 – Subsidies aan praktijkcentra land- en tuinbouw, aan landbouwkamers, landbouwcomicen, tuinbouwverenigingen, waarschuwingsdiensten, aan de controleorganen Biologische Landbouw en subsidies in het belang van land- en tuinbouw Departement LV NGK
2007 (krediet BC) 2.354
2008 (krediet) 2.280
Op basisallocatie 30.27 worden volgende subsidies voorzien: - Subsidies aan praktijkcentra voor landbouw en tuinbouw: 2.093.000 euro - Subsidies aan provinciale landbouwkamers en aan landbouwcomicen: 25.000 EUR - Subsidies in het belang van de land- en tuinbouw - Fytosanitaire waarnemingen en waarschuwingen: 83.000 EUR - Subsidies aan tuinbouwverenigingen: 8.000 euro - Subsidies voor prijskampen, tentoonstellingen, verenigingen en acties en andere land- en tuinbouwmanifestaties: 41.000 euro - Subsidies in het kader van acties Limburgplan: 30.000 euro Basisallocatie 30.30B – Subsidies aan veeteeltverenigingen in de fokkerijsectoren rundvee, varkens, paarden en ezels, kleine herkauwers, genetische diversiteit en aan het Vlaams Fokkerijcentrum Begroting 2007: BA 54.1 30.30 – Subsidies aan veeteeltverenigingen in de fokkerijsectoren rundvee, varkens, paarden en ezels, kleine herkauwers, pluimvee en konijnen, genetische diversiteit, aan het Vlaams Fokkerijcentrum en aan de cel begeleiding karkasclassificatie Departement LV NGK
2007 (krediet BC) 1.942
2008 (krediet) 1.934
Het betreft subsidies aan erkende fokkersverenigingen in het kader van de kwaliteit van de dieren en van de dierlijke producten. Subsidies worden ook verleend aan derden enerzijds voor het uitvoeren van opdrachten in het kader van de wetenschappelijke begeleiding van de karkasclassificatie van geslachte varkens en volwassen runderen en anderzijds voor de ondersteuning van de werking van het fokkerijcentrum. - Fokkerijsector rundvee - Fokkerijsector varkens - Fokkerijsector paarden en ezels - Fokkerijsector kleine herkauwers (schapen en geiten) - Fokkerijsector Pluimvee en konijnen - Fokkerijsector Genetische diversiteit - Vlaams Fokkerijcentrum
1159
-
4UVL m/S#
Karkasclassificatie – cel begeleiding karkasclassificatie
Basisallocatie 31.01B – Subsidies in het kader van het kwaliteitsbeleid met betrekking tot land- en tuinbouwproducten (EU-cofinanciering) Begroting 2007: BA 54.1 31.01 – Subsidies in het kader van het kwaliteitsbeleid met betrekking tot land- en tuinbouwproducten (EU-cofinanciering) Departement LV GVK GOK
2007 (krediet BC) 68 126
2008 (krediet) 0 56
Deze basisallocatie werd bij de begrotingscontrole 2004 ingevoerd om meerjarige projecten in het kader van het kwaliteitsbeleid met betrekking tot land- en tuinbouwproducten te kunnen aanrekenen. Aangezien de maatregelen die voorzien waren om hierop aan te rekenen kaderen binnen het Programmeringsdocument voor Plattelandsontwikkeling (PDPO), naar analogie van een aantal maatregelen die werden aangerekend op basisallocatie 31.02, werd er bij de begroting 2006 voor geopteerd om deze uitgaven te bundelen en gezamenlijk onder te brengen onder basisallocatie 31.02. Hierdoor wordt geen GVK meer ingeschreven op ba 31.01, en wordt enkel nog GOK voorzien om de resterende betalingen te kunnen uitvoeren. Door de wijziging in cofinancierings% voor betalingen vanaf 1/1/2007 ikv het PDPO II, diende echter eenmalig terug een bijkomend GVK te worden voorzien om een aanvullend gedeelte aan Vlaamse cofinanciering vast te kunnen leggen. Voor 2008 dienen normaliter enkel nog de saldi van volgende vier lopende projecten hoeve- en streekproducten te worden uitgekeerd Basisallocatie 31.02B – Subsidies in het kader van het PDPO en Leader+ (EU-cofinanciering) Begroting 2007: BA 54.1 31.02 – Subsidies in het kader van het PDPO en Leader+ (EU-cofinanciering) Departement LV GVK GOK
2007 (krediet BC) 1.078 2.555
2008 (krediet) 1.146 2.555
Op deze basisallocatie worden uitgaven aangerekend die kaderen binnen: - het Vlaams Programmeringsdocument voor Plattelandontwikkeling 2000-2006 (PDPO) o.a. - zorgboerderijen, - sensibiliseringsprojecten -
het communautaire initiatief Leader+ 2000-2006
- PDPO Binnen dit deel van de basisallocatie kaderen een aantal projecten en initiatieven rond plattelandsontwikkeling en duurzame landbouw in uitvoering van het PDPO. Voor 2008 worden o.m. middelen voorzien voor sensibiliseringsprojecten, zorgboerderijen. - sensibiliseringsprojecten Binnen het PDPO(2000-2006) was een maatregel voorzien met betrekking tot demonstratieprojecten, waarbij kon beroep gedaan worden op 50% Europese cofinanciering vanwege het EOGFL, garantie. Deze maatregel
4UVL m/S#
1160
wordt verdergezet in het nieuwe PDPO. Daar deze materie valt binnen As 1 van het PDPO, kan beroep gedaan worden op Europese cofinanciering ten belope van 30%. Deze uitgaven kaderen binnen: - het decreet van 3 maart 2004 inzake de subsidiëring van meer duurzame landbouwproductiemethoden en de erkenning van centra voor sensibilisering van meer duurzame landbouw; - het BVR betreffende het erkennen van centra en subsidiëren van sensibiliseringsacties ter bevordering van een duurzame landbouw (goedgekeurd door de VR d.d. 14.7.2004). - zorgboerderijen: De maatregel met betrekking tot zorgboerderijen, die reeds was ingeschreven in het PDPO I, wordt verdergezet in het nieuwe PDPO. Daar deze materie valt binnen As 3 van het PDPO, kan beroep gedaan worden op Europese cofinanciering ten belope van 30%. Deze uitgaven kaderen binnen : - decreet van 3 maart 2004 inzake de subsidiëring van meer duurzame landbouwproductiemethoden en de erkenning van centra voor meer duurzame landbouw. - BVR van 14 oktober 2005 betreffende de toekenning van subsidies voor de zorg en activering van zorgvragers op land- en tuinbouwbedrijven met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling. - Leader+ Leader+ is een communautair initiatief voor plattelandsontwikkeling 2000-2006, dat uitvoering kent tot 2008. Binnen basisallocatie 31.02 dient voor 2008 een deel van de Vlaamse cofinanciering voorzien te worden voor de uitvoering van onderdeel 1 ‘ontwikkelingsplannen’ en onderdeel 2 ‘samenwerkingsprojecten’ als GOK. Er zijn geen nieuwe vastleggingen meer voorzien. - Visserij- en aquicultuur De steunverlening voor de visserij- en aquicultuursector 2000-2006 werd bepaald binnen de programmering "Visserij buiten doelstelling 1", dat nog uitvoering kent tot eind 2008. Vanaf 2006 werd voor deze uitgaven, die op deze basisallocatie werden aangerekend, een specifieke basisallocatie voorzien, ba 31.08. Voor de betalingen op de bestaande vastleggingen dient echter nog het nodige ordonnanceringskrediet te worden voorzien. Basisallocatie 31.03B – Subsidies voor landbouwvormingsactiviteiten (gedeeltelijk met EUcofinanciering) Begroting 2007: BA 54.1 31.03 – Subsidies voor landbouwvormingsactiviteiten (gedeeltelijk met EU-cofinanciering) Departement LV NGK
2007 (krediet BC) 3.093
2008 (krediet) 3.128
De uitgaven gebeuren in uitvoering van het B.V.R. van 6 april 2004 betreffende de toekenning van subsidies voor naschoolse opleidingsinitiatieven in de landbouwsector, in uitvoering van het decreet van 4 maart 2004 inzake de subsidiëring van meer duurzame landbouwproductiemethoden en de erkenning van centra voor meer duurzame landbouw. Het betreft naschoolse opleidingsinitiatieven in de landbouwsector, die een essentieel onderdeel vormen van het landbouwvormingsbeleid. De middelen worden medegefinancierd door de EU in het kader van het Vlaams Programmeringsdocument voor Plattelandsontwikkeling. T.o.v. PDPO I is de Europese cofinanciering verlaagd van 50 % naar 30 % voor landbouwvorming en van 50 % naar 0 % voor de hobbylandbouwvorming. Daarnaast zijn er ook innovatieve vormingsprojecten, zoals voorzien in hoofdstuk V van B.V.R. van 04/06/2004, dat bepaalt dat maximaal 5 % van de voor de naschoolse landbouwvorming beschikbare
1161
4UVL m/S#
begrotingsmiddelen mogen besteed worden aan innoverende vormingsprojecten. Hiervoor is geen medefinanciering van de EU voorzien. Basisallocatie 31.08B – Subsidies i.h.k. van de structuurverbetering in de visserij- en aquicultuursector (EU-cofinanciering) Begroting 2007: BA 54.1 31.08 – Subsidies i.h.k. van de structuurverbetering in de visserij- en aquicultuursector (EUcofinanciering) Departement LV GVK GOK
2007 (krediet BC) 750 342
2008 (krediet) 0 784
Voor de periode 2007-2013 wordt in het kader van de nieuwe EU-structuurfondsen een nieuwe EUstructuurverordening voor de visserij van kracht, met name het Europees Visserijfonds (EVF). Met dit fonds wil de Commissie nadrukkelijk middelen inzetten voor een duurzaam visserijbeleid. De beleidsmatige basis hiervoor is het eind 2002 hervormde Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). De doelstelling van dit hervormde GVB is ervoor zorg te dragen dat de exploitatie van aquatische bestanden onder milieuvriendelijke, economische en sociale voorwaarden geschiedt. De steunverlening voor de visserij- en aquicultuursector wordt bepaald binnen het kader van het Nationaal Strategisch Plan en het Operationeel Programma Visserij voor Vlaanderen voor de periode 2007-2013. Een gedeelte van de maatregelen verkrijgt de noodzakelijke steun van de lidstaat (Vlaamse gewest) binnen het FIVA. Voor een gedeelte van het programma, vervat in de acties binnen Maatregel 3 “Maatregelen van collectief belang en die een duurzamer beheer van de bestanden bewerkstelligen” (bijv. selectieve visserijtechnieken) en Maatregel 5 “Technische bijstand”, dienen ad hoc Vlaamse middelen voorzien. De BA 31.08 werd vanaf 2006 gebruikt voor de visserij en aquicultuur projecten. Er werd beslist om de VK van deze basisallocatie over te hevelen naar basisallocatie 99.34 vastleggingsmachtiging van het FIVA). Deze basisallocatie blijft wel nog bestaan om de uitbetalingen te kunnen doen van de dossiers van 2006 en 2007. Basisallocatie 31.09B – Subsidies voor stimulering van biologische landbouw (gedeeltelijk met Eucofinanciering Begroting 2007: BA 54.1 31.09 – Subsidies voor stimulering van biologische landbouw (gedeeltelijk met EU-cofinanciering) Departement LV GVK GOK
2007 (krediet BC) 729 1.329
2008 (krediet) 829 1.121
Uitgaven en subsidies ter stimulering van de biologische landbouw zijn over meerdere basisallocaties gespreid. O.m. - progr. KD ba 12.02 ‘allerhande uitgaven ikv de stimulering biologische landbouw’ - progr. KD ba 31.09 ‘subsidies ikv de stimulering biologische landbouw’ - progr. KD ba 33.05 ‘werkingssubsidie voor Bioforum Vlaanderen vzw’ Ook binnen andere basisallocaties zonder verwijzing naar ‘biologische landbouw’ in de libellé, kaderen initiatieven ter stimulering van de biologische landbouw: bv - progr. KE ba 5101 ‘ondersteuning mbt het toepassen van milieuvriendelijke landbouwproductiemethoden’, waar o.a. de hectaresteun biologische landbouw wordt aangerekend - Vlif- steun voor investeringen in biologische landbouwbedrijven
4UVL m/S# -
1162
…
Binnen deze basisallocatie kaderen allerhande subsidies ter stimulering van de biologische landbouw. Het krediet wordt volledig aangewend voor de uitvoering van acties uit het Vlaams Actieplan voor de Biologische Landbouw. De overheid wil de professionalisering bevorderen en versnippering van de middelen tegengaan. Daarom wordt ook voor 2008 de keuze gemaakt voor een beperkt aantal, maar substantiële projecten. Basisallocatie 31.50B – Subsidies en premies inzake zeevisserij Begroting 2007: BA 54.1 31.50 – Subsidies en premies inzake zeevisserij Departement LV NGK
2007 (krediet BC) 237
2008 (krediet) 237
Deze basisallocatie is bestemd voor de aanrekening van: - de toelage fonds voor de scheepsjongens 2007 Hieronder vallen de overheidstussenkomst in de scheepsjongensbezoldiging, de werkingskosten ten laste van de overheid en onvoorziene kosten; - boekhoudpremies. Basisallocatie 31.90B – Subsidies in het kader van het landbouwvormingsbeleid (gedeeltelijk met EUcofinanciering ) Begroting 2007: BA 54.1 31.90 – Subsidies in het kader van het landbouwvormingsbeleid (gedeeltelijk met EUcofinanciering) Departement LV VRK
2007 (krediet BC) 200
2008 (krediet) 200
Dit krediet is noodzakelijk om de Europese middelen die de Vlaamse overheid voorgefinancierd heeft, terug te kunnen aanwenden voor landbouwvormingsactiviteiten. Het betreft uitgaven voor landbouwvormigsactiviteiten die door de EU gecofinancierd werden in het kader van het PDPO 2000-2006, alsook uitgaven m.b.t. specifieke landbouwvormingsactiviteiten. Basisallocatie 33.02B – Subsidie aan het EVA Vlaams promotiecentrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) Begroting 2007: BA 54.1 33.02 – Subsidie aan het EVA Vlaams promotiecentrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) Departement LV NGK
2007 (krediet BC) 5.012
2008 (krediet) 5.043
VLAM is krachtens het decreet van 07/05/2004, afgekondigd door het Besluit van de Vlaamse Regering van 09/12/2005, sedert 01/01/06 omgevormd tot het privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap “Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing”.
1163
4UVL m/S#
De taken van beleidsuitvoering van VLAM staan opgesomd in art 5 van het decreet van 07/05/2004. Behalve de traditionele opdracht, op het vlak van de promotie in binnen – en/of buitenland van de producten en diensten van de Vlaamse land-, tuinbouw, visserij en agro-alimentaire sector, meer bepaald deze waarvoor verplichte bijdragen door de economische actoren betaald worden, is VLAM nu ook expliciet gelast met : het verzamelen en verspreiden van wetenschappelijke en opvoedkundige informatie over voedingswaarde van de landbouw, tuinbouw, visserij en agrovoeding. de ontwikkeling in samenwerking met de belanghebbende sectoren van systemen van integrale ketenbewaking. Artikel 10 van het decreet van 07 mei 2004 bepaalt dat jaarlijks een werkingssubsidie, lastens. de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap, aan VLAM kan toegekend worden. Basisallocatie 33.03B – Subsidies i.v.m. het Land- en tuinbouwbeleid (gedeeltelijk met EUcofinanciering) Begroting 2007: BA 54.1 33.03 – Subsidies i.v.m. het Land- en tuinbouwbeleid (gedeeltelijk met EU-cofinanciering) Departement LV GVK GOK
2007 (krediet BC) 502 398
2008 (krediet) 322 398
Binnen deze basisallocatie kaderen diverse subsidies die worden gebruikt voor de uitbouw van een positief imago over het land- en tuinbouwbeleid. Voor 2008 zijn volgende subsidies voorzien: - subsidies erkende verenigingen genetische diversiteit - subsidie VMS - Andere subsidies kaderen in het land- en tuinbouwbeleid Basisallocatie 33.04B – Subside aan vzw Boeren op een kruispunt Begroting 2007: BA 54.1 33.04 – Subside aan vzw Boeren op een kruispunt Departement LV NGK
2007 (krediet BC) 300
2008 (krediet) 300
Gezien de zeer snelle evolutie inzake beleidsbeslissingen en marktontwikkelingen is de druk op land- en tuinbouwers enorm groot geworden. Niet alle landbouwers zullen hun bedrijf zo kunnen oriënteren dat ze kunnen concurreren op de wereldmarkt of dat ze door diversificatie en de verkoop van nicheproducten zullen kunnen blijven bestaan. Sommige bedrijfsleiders zullen genoodzaakt zijn om geheel of gedeeltelijk te stoppen en om ander werk te zoeken. Op andere bedrijven doen zich acute noodsituaties voor, als gevolg van overlijden, werkongeval, ziekte, relatieproblemen, tegenslagen in de teelt, financiële problemen…). Tot het einde van 2006 werden deze noden gelenigd door Agricall. De financiering van deze organisatie door het ESF en FOD WASO, zal niet meer kunnen verlengd worden na 2006. Daarom werd een vzw opgericht die in 2007 operationeel zal worden. De bedoeling van deze vzw is om land- en tuinbouwers te begeleiden. Dit zal gebeuren door vertrouwenspersonen die in dienst zijn van de vzw.
4UVL m/S#
1164
Het jaarlijkse budget voor de werking van deze vzw wordt geraamd op 450.000 euro. Hiervan brengt het beleidsdomein Landbouw en Visserij 300.000 euro in. Daarnaast is er ook nog financiële steun van Cera en de Koning Boudewijnstichting. Basisallocatie 33.05B – Werkingssubsidie voor Bioforum Vlaanderen vzw Begroting 2007: BA 54.1 31.04 – Werkingssubsidie voor Bioforum Vlaanderen vzw Departement LV NGK
2007 (krediet BC) 618
2008 (krediet) 626
Bij de BC 2006 werd afgesproken om vanaf 2007 (617.500 euro) een nominatum subsidie voor Bioforum Vlaanderen vzw in te schrijven. Ook voor 2008 wordt een analoog bedrag voorzien. Het volledige krediet wordt gebruikt om de werking van Bioforum Vlaanderen vzw, de koepelorganisatie van de biosector te subsidiëren voor het werkingsjaar 20082009 in uitvoering van het Vlaams Actieplan Biologische landbouw II/III. (Voor de ondersteuning van de koepelstructuur van de biosector en de Biotheek (kennisinformatiecentrum, loketfunctie). In 2007 en 2008 wordt gewerkt aan een nieuw actieplan om een doorbraak in de biosector te bekomen (groei van bio in Vlaanderen). In de periode 2008-2010 zal ondersteuning dmv Bioforum Netwerkproject essentieel zijn om mee het nieuwe actieplan te dragen, uit te voeren.) Basisallocatie 33.06B – Subsidies m.b.t. landbouweducatie Begroting 2007: BA 54.1 33.06 – Subsidies m.b.t. landbouweducatie Departement LV GVK GOK
2007 (krediet BC) 300 120
2008 (krediet) 300 300
Binnen deze basisallocatie worden subsidies voor landbouweducatie voorzien die kaderen binnen : - decreet van 3 maart 2004 inzake de subsidiëring van meer duurzame landbouwproductiemethoden en de erkenning van centra voor meer duurzame landbouw; - besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2004 betreffende het erkennen van centra voor landbouweducatie en het subsidiëren van landbouweducatieve activiteiten. Via landbouweducatieve en visievormende activiteiten rond meer duurzame landbouw wordt ernaar gestreefd de kennis, de dialoog en de visievorming inzake meer duurzame landbouw een meer duurzame consumptie van landbouwproducten bij de bevolking in het algemeen of bij bepaalde doelgroepen te bevorderen en op die manier het maatschappelijk draagvlak van meer duurzame landbouw te versterken Hiertoe kunnen verenigingen erkend worden als centrum voor landbouweducatie. Jaarlijks kan aan te hoogste vijf erkende centra een subsidie van maximaal 100.000 euro verleend worden voor de uitvoering van een actieplan voor het komende kalenderjaar. Basisallocatie 33.14B – Subsidie aan het Vlaams Informatiecentrum voor land- en tuinbouw (VILT) Begroting 2007: BA 54.1 33.14 – Subsidie aan het Vlaams Informatiecentrum voor land- en tuinbouw (VILT)
1165
4UVL m/S#
Departement LV NGK
2007 (krediet BC) 344
2008 (krediet) 344
De vzw Vilt (Vlaams Informatiecentrum voor Land- en Tuinbouw) is een vereniging met als missie het brede publiek over de Vlaamse land- en tuinbouw te informeren. Via een strategisch informatieaanbod richt Vilt zich reeds verscheidene jaren naar volgende relevante doelgroepen: journalisten, politici, overheidsdiensten, onderwijzers, plattelandsrecreanten en consumenten. Het belangrijkste medium is de elektronische communicatie (dagelijkse Vilt-nieuwsberichten met een overzicht van landbouwnieuws van de voorbije 24u, weekmagazine geVilt met toelichting van een actueel onderwerp). Maar Vilt verspreidt ook diverse magazines, organiseert debatten en studiemomenten, ondersteunt beurscommunicatie (Agriflanders, Agribex, Dag van de Landbouw), … VILT is een samenwerkingsverband waarin zowel de overheid als privé-organisaties (landbouworganisaties, financiële instellingen, provincies en andere belangenorganisaties) uit de hele keten participeren. Haar werking steunt op de inbreng vanuit zowel de privé-sector als de overheid. Reeds verschillende jaren heeft Vilt kunnen rekenen op een werkingstoelage van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Basisallocatie 34.01B – Vergoeding voor sociale promotie zoals bepaald in hoofdstuk VIII van het B.V.R. van 04/06/2004 (EU-cofinanciering) Begroting 2007: BA 54.1 34.01 – Vergoeding voor sociale promotie zoals bepaald in hoofdstuk VIII van het B.V.R. van 04/06/2004 (EU-cofinanciering) Departement LV NGK
2007 (krediet BC) 100
2008 (krediet) 109
Deze uitgave is het rechtstreeks gevolg van het B.V.R. van 04/06/2004 betreffende de toekenning van subsidies voor naschoolse opleidingsinitiatieven in de landbouwsector, dat een uitvoering is van het decreet van 4 maart 2004 inzake de subsidiëring van meer duurzame landbouwproductiemethoden en de erkenning van centra voor meer duurzame landbouw. De vergoeding is bedoeld om de landbouwers aan te zetten tot het volgen van opleidingen in de landbouwsector. De naschoolse opleidingsinitiatieven in de landbouwsector zijn een essentieel onderdeel van het landbouwvormingsbeleid. De vergoeding is een soort vervangend loon om lessen en stages te volgen. In het kader van het jongerenactieplan werd beslist om de vergoeding te verdrievoudigen; Momenteel wordt de regelgeving aangepast waardoor het bedrag zal worden vastgesteld op 6 euro.De middelen worden medegefinancierd door de EU in het kader van het Vlaams programma voor Plattelandsontwikkeling. Basisallocatie 35.01B – Subsidies in het kader van samenwerkingsakkoorden en ontwikkelingssamenwerking Begroting 2007: BA 54.1 35.01 – Subsidies in het kader van samenwerkingsakkoorden en ontwikkelingssamenwerking Departement LV GVK GOK
2007 (krediet BC) 100 192
2008 (krediet) 100 192
4UVL m/S#
1166
Binnen deze basisallocatie worden subsidies voorzien die kaderen binnen samenwerkingsakkoorden en ontwikkelingssamenwerking. Om versnippering van middelen tegen te gaan, worden jaarlijks één maximaal twee grotere projecten voorzien. Voor 2008 zou dit mogelijks een veeverbeteringsproject worden in Malawi, wat een nieuw prioritair land voor Vlaanderen is. Basisallocatie 35.81B – Werkingskosten en bijdragen i.v.m. internationale organisaties Begroting 2007: BA 54.1 35.81 – Werkingskosten en bijdragen i.v.m. internationale organisaties Departement LV NGK
2007 (krediet BC) 35
2008 (krediet) 35
De uitgaven die worden voorzien op deze basisallocatie zijn bijdragen en werkingskosten ikv internationale organisaties, o.m. International Seed Testing Association, International Committee for Animal Recording, International Society for Horticulture Science, Internationale Organisatie voor Biologische Bestrijding, PURPLE, Interbull,… Basisallocatie 41.43B – Dotatie aan het Eigen Vermogen ILVO in het kader van het onderzoek en de ontwikkeling naar meer duurzame landbouwsystemen Begroting 2007: BA 54.1 41.43 – Dotatie aan het Eigen Vermogen ILVO in het kader van het onderzoek en de ontwikkeling naar meer duurzame landbouwsystemen Departement LV NGK
2007 (krediet BC) 931
2008 (krediet) 1.006
De uitgaven op deze basisallocatie hebben enerzijds betrekking op de kenniseenheid socio-economie binnen het ILVO en anderzijds voort uit een initiatief ter stimulering van het gebruik van spoelwatertanks. - Kenniseenheid socio-economie Het Steunpunt Duurzame Landbouw heeft t.e.m. 2006 voornamelijk onderzoek verricht op het vlak van indicatoren voor duurzame landbouw. In het kader van de evaluatie van de werking van de Steunpunten (VR 20061205/0455) werd door de Minister van landbouw beslist de werking van het Steunpunt Duurzame Landbouw niet verder te zetten maar te investeren in de onderzoekscapaciteit van het Instituut voor Landbouw en Visserij Onderzoek. Vooral de onderzoekscapaciteit van de kenniseenheid Socio-economie wordt verder uitgebreid op volgende beleidsondersteunende onderzoeksopdrachten: Economische aspecten van landbouwsystemen Sociale aspecten van landbouwsystemen Ecologische aspecten van landbouwsystemen Integratie van verschillende aspecten De relatie landbouw en ruimte Beslissingsondersteunende systemen en modellen Ontwikkeling van een website voor onderzoekscommunicatie Daarnaast kunnen ook andere onderzoeksactiviteiten van het ILVO worden ondersteund in functie van beleidsnoden.
1167
4UVL m/S#
- spoelwatertanks Er wordt voorzien in een financiële stimulans voor landbouwers die een spoelwatertank gebruiken, ikv de vermindering van de puntvervuiling door lozing van de rest van de tank met gewasbeschermingsmiddelen op een punt. Wie een spoelwatertank op zijn sproei-installatie heeft, zal niet meer moeten betalen voor de keuring ervan. Opdat alle betrokkenen zouden kunnen genieten van deze maatregel, zal deze actie drie jaar lopen, aangezien een spuitwagen om de drie jaar naar de keuring moet. Voor deze actie wordt gewerkt via het EV ILVO. Basisallocatie 41.44B – Dotatie aan het Eigen Vermogen ILVO voor de door de EU verplichte datacollectie en adviestaken ter ondersteuning van het EG Visserijbeleid (EU-cofinanciering) Begroting 2007: BA 54.1 41.44 – Dotatie aan het Eigen Vermogen ILVO voor de door de EU verplichte datacollectie en adviestaken ter ondersteuning van het EG Visserijbeleid (EU-cofinanciering) Departement LV NGK
2007 (krediet BC) 100
2008 (krediet) 100
De ondersteuning van het Europees Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) berust op twee belangrijke pijlers: (a) datacollectie en (b) wetenschappelijk advies (stockramingen, vangstprognoses en beheersadviezen). Deze basisallocatie heeft betrekking op de Vlaamse cofinanciering van datacollectie en adviestaken ter ondersteuning van het Europees Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Basisallocatie 41.45B – Dotatie aan het Eigen Vermogen ILVO voor financiering doctoraatsbeurzen met saldo niet doorgestorte bedrijfsvoorheffing voor de periode van 1 juli 2004 tot 31 december 2006 Begroting 2007: BA 54.1 41.45 – Dotatie aan het Eigen Vermogen ILVO voor financiering doctoraatsbeurzen met saldo niet doorgestorte bedrijfsvoorheffing voor de periode van 1 juli 2004 tot 31 december 2006 Departement LV NGK
2007 (krediet BC) 343
2008 (krediet) 348
Via artikel 106 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact worden de lonen van personeel dat over een diploma van hoger onderwijs beschikt en belast is met wetenschappelijk onderzoek in door de ministeraad erkende wetenschappelijke instellingen voor 50% van de bedrijfsvoorheffing vrijgesteld. De instelling hoeft zodoende de helft van de bedoelde bedrijfsvoorheffing niet door te storten. Het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) (ex–CLO) werd bij KB van 4 mei 2004 erkend als wetenschappelijke instelling op welke deze maatregel van toepassing is en dit met ingang van 1 juli 2004. Het is de bedoeling om in het kader van de doelstelling van deze maatregel, de aldus vrijgekomen kredieten betreffende de verlopen periode aan te wenden voor het financieren van doctoraatsbeurzen en aan te wenden voor het financieren van wetenschappelijk assistenten (contractuelen) voor tijdelijke en specifieke onderzoeksopdrachten. Aangezien een doctoraatscyclus gemiddeld 5 jaar bedraagt, is het noodzakelijk de uitgaven van het beschikbare saldo van niet door te storten bedrijfsvoorheffing van de voorbije periode te spreiden over 5 jaar à rato van ongeveer 340.000 euro per jaar.
4UVL m/S#
1168
Gelet op de specifieke RSZ- en BV-regeling voor bursalen vraagt dit grote aanpassingen aan VLIMPERS en ELVIRE die voor een dergelijke beperkte groep moeilijk realiseerbaar zijn. Daarom werd voorgesteld de bursalen tewerk te stellen op het EV ILVO. Bij de begrotingscontrole 2007 werd ervoor geopteerd om dit bedrag gespreid over vijf jaren in de begroting op te nemen. Basisallocatie 51.01B – Ondersteuning m.b.t. het toepassen van milieuvriendelijke landbouwproductiemethoden (EU-cofinanciering) Begroting 2007: BA 54.1 51.01 – Ondersteuning m.b.t. het toepassen van milieuvriendelijke landbouwproductiemethoden (EU-cofinanciering) Departement LV GVK GOK
2007 (krediet BC) 118 225
2008 (krediet) 118 248
Binnen deze basisallocatie kaderen milieumaatregelen van het Programmeringsdocument voor Plattelandsontwikkeling waarvoor het Departement Landbouw en Visserij optreedt als beheersautoriteit, m.b. instandhouding genetische diversiteit. Basisallocatie 74.05B – Uitgaven voor Informatica- investeringen van het Departement Landbouw en Visserij Begroting 2007: BA 54.1 74.05 – Uitgaven voor Informatica- investeringen van het Departement Landbouw en Visserij Departement LV NGK
2007 (krediet BC) 30
2008 (krediet) 30
Deze allocatie heeft betrekking op specifieke informatica-investeringsuitgaven (hard- en sofware, projectbegeleiding en onderhoud) voor de opdrachten van het departement Landbouw en Visserij, in het bijzonder voor monitoring-aangelegenheden. Dit houdt o.m. in: - het organiseren en onderhouden van het Landbouwmonitoringsnetwerk, een gegevensdatabank me bedrijfseconomische data van 700 representatieve Vlaamse land- en tuinbouwbedrijven; - de regie van de gegevensverzameling, wat inhoudt dat verschillende databanken met gegevens over de Vlaamse land- en tuinbouw moeten kunnen worden bevraagd, gekoppeld en geanalyseerd met de juiste tools.
1169
4UVL m/S#
DEEL 3: TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGEN VAN DE DIENSTEN MET AFZONDERLIJK BEHEER EN VAN DE AGENTSCHAPPEN / VLAAMSE OPENBARE INSTELLINGEN
PROGRAMMA KD FINANCIERINGSINSTRUMENT VOOR DE VLAAMSE VISSERIJ- EN AQUICULTUURSECTOR ( FIVA) - VOI A BEGROTING 2008 (in duizend euro) ONTVANGSTEN ESR-code /
Omschrijving
COFOG-code
2007 (bc)
2008
HOOFDSTUK 1 Tegemoetkoming van de overhead 46.1
Dotatie van het Vlaamse Gewest (PR KD – ba 41.42B)
3.876
3.714
Totaal voor hoofdstuk 1
3.876
3.714
HOOFDSTUK 2 Opbrengsten als gevolg van het uitoefenen van de statutaire opdracht 57.1
Terugbetalingen door ondernemingen (begunstigden of kredietinstellingen)
22
pm
16
Waarborgbijdragen
25
25
Totaal voor hoofdstuk 2
47
25
Overgedragen saldo
2.416
1.108
Totaal voor hoofdstuk 3
2.416
1.108
Diverse ontvangsten
0
0
Totaal voor hoofdstuk 4
0
0
6.339
4.847
HOOFDSTUK 3 Bijzondere ontvangsten 08.21
HOOFDSTUK 4 Ontvangsten voor orde 08.3
Totaal ontvangsten
4UVL m/S#
1170
(in duizend euro) UITGAVEN ESR-code /
omschrijving
COFOG-code
2007
2008
Vastlegg.
Ordonn.
Vastlegg.
Ordonn.
HOOFDSTUK 1 Uitgaven voor orde 03.3/00000
Diverse uitgaven
0
0
0
0
03.22/00000
Over te dragen saldo
0
1.108
0
1.108
Totaal voor hoofdstuk 1
0
1.108
0
1.108
2.123
5.081
3.157
3.589
150
150
150
150
2.273
5.231
3.307
3.739
2.273
6.339
3.307
4.847
HOOFDSTUK 2 Betalingen aan derden als gevolg van het uitoefenen van de statutaire opdracht 51.12/04230
Investeringssteun en andere tegemoetkomingen
51.32/04230
Waarborgen Totaal voor hoofdstuk 2
Totaal uitgaven
1171
4UVL m/S#
B. TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSPOSTEN Basisallocatie 41.42B – Dotatie aan het Financieringsinstrument voor de Vlaamse Visserij- en Aquicultuursector (FIVA) Begroting 2007: BA 54.1 41.42 – Dotatie aan het Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en Aquicultuursector (FIVA) Departement LV NGK
2007 (krediet BC) 3.876
2008 (krediet) 3.714
De steunverlening inzake structuurverbetering in de visserijsector verloopt via het FIVA dat bij decreet van 13 mei 1997 werd opgericht en sedert 1998 operationeel is geworden. Bij decreet van de Vlaamse regering van 21 oktober 2005 werd ook de visverwerkende sector opgenomen in het FIVA-decreet en wordt toekenning van steun aan andere dan coöperatieve verenigingen mogelijk gemaakt. De regelgeving in toepassing van het FIVA-decreet werd in de loop van 2003 geactualiseerd (BVR dd. 09/05/2003) mede ingevolge de FIOV-verordening 2792/99 en dit met terugwerkende kracht van 01/01/2002. In de loop van 2005 werd de FIVA-regelgeving tevens aangepast aan de nieuwe richtsnoeren inzake de staatssteun in de Lidstaten van de EU en gelden inzake de vestigingsdossiers van jonge reders als eerste installatie (aankoop van een vaartuig) de bepalingen van de FIOV-verordening 2792/99. De komende maanden en in de loop van 2008 zal de FIVA-regeling verder moeten aangepast en aangevuld ingevolge voormelde decreetswijziging maar zal tevens moeten ingespeeld worden op de ontwikkeling inzake de Europese structuurfondsen. Immers, voor de periode 2007-2013 wordt in het kader van de nieuwe EU-structuurfondsen een nieuwe EUstructuurverordening voor de visserij van kracht, met name het Europees Visserijfonds (EVF). Met dit fonds wil de Commissie de middelen, nadrukkelijker dan nu, inzetten voor een duurzaam ecologisch visserijbeleid. De beleidsmatige basis hiervoor is het eind 2002 hervormde Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). De doelstelling van dit hervormde GVB is ervoor zorg te dragen dat exploitatie van aquatische bestanden onder milieuvriendelijke, economische en sociale voorwaarden geschiedt. Basisallocatie 99.34B – Vastleggingsmachtiging voor het Financieringsinstrument voor de Vlaamse Visserij - en Aquicultuursector (FIVA) Begroting 2007: BA 54.1 99.34 – Vastleggingsmachtiging voor het Financieringsinstrument voor de Vlaamse Visserij- en Aquicultuursector (FIVA) Departement LV MACH
2007 (krediet BC) 2.273
2008 (krediet) 3.307
Cfr. Basisallocatie 4142B dotatie FIVA In de toekomst zullen de vastleggingen die gedaan werden op basisallocatie 3108B gebeuren op basisallocatie 9934B. Het vastleggingskrediet van de betrokken ba werd bij de vastleggingsmachtiging van het FIVA gevoegd.
4UVL m/S#
1172
PROGRAMMA KE UITVOERING LANDBOUW- en PLATTELANDSBELEID DEEL 1: EVOLUTIE VAN DE TOTALEN VAN DE ONTVANGSTEN EN DE UITGAVEN 1. ONTVANGSTEN AO TO
2007 (begrotingscontrole) 1.950
2008 (raming)
2007 (krediet) 59.523 10.624 12.136 100 63.638
2008 (krediet)
150
2. UITGAVEN NGK GVK GOK VRK MACH
55.016 11.669 13.570 150 52.243
DEEL 2: INHOUDELIJKE TOELICHTING BIJ ELK VAN DE ONTVANGSTENPOSTEN EN BIJ ELK VAN DE BASISALLOCATIES VAN DE UITGAVENBEGROTING Hoofdstuk 1: beleidsprioriteiten In het begrotingsprogramma KE zijn de beleidskredieten van het IVA Agentschap voor Landbouw en Visserij ( ALV ) ingeschreven. A. De omschrijving van de strategische doelstellingen ALGEMENE ENGAGEMENTEN VAN HET ALV 1.Het ALV streeft en zoekt permanent naar moderniserings- en vereenvoudigingsmogelijkheden in het kader van de algemene doelstelling administratieve vereenvoudiging, met nadruk op e-government. Het ALV werkt samen met andere overheidsdiensten met het oog op administratieve vereenvoudiging. 2. Het ALV streeft naar een continue verbetering van de dienstverlening aan zijn interne en externe klanten op de meest effectieve en efficiënte wijze, onder meer door de dienstverlening aan de landbouwers, de belangrijkste externe klantengroep, te optimaliseren. 3. Het ALV levert tijdig zijn bijdrage aan het departement bij de opmaak van regelgeving. 4. Het ALV levert vanuit de realiteit van de beleidsuitvoering bijdragen aan de optimale beleidsvoorbereiding van de minister, met oog voor het volledige beleidsdomein. Dat gebeurt steeds in overleg met het Departement. KERNTAAK 1° HET ALV BEHEERT DE MAATREGELEN DIE OP EUROPEES EN VLAAMS VLAK VOOR DE LANDBOUW WORDEN GENOMEN VOOR HET MARKT- EN INKOMENSBELEID 1.Het ALV is, in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, belast met de correcte en tijdige toekenning van rechtstreekse steun aan de begunstigden en met het beheer van marktordenende maatregelen in de zuivelsector, met het oog op Europese en Vlaamse deadlines en voorwaarden (autorisatie van de betalingen).
1173
4UVL m/S#
2. Het agentschap staat in voor de praktische uitvoering van een aantal aspecten bij de implementatie van de GMO Groenten en Fruit in Vlaanderen: - Goedkeuring en controle van de programma’s van telersverenigingen - controle van de erkenningsvoorwaarden van de telersgroepen, - verenigingen en groeperingen van telersverenigingen – KERNTAAK 2° HET ALV BEHEERT MAATREGELEN DIE OP EUROPEES EN VLAAMS VLAK VOOR DE LANDBOUW WORDEN GENOMEN VOOR HET STRUCTUURBELEID EN HET AGRARISCHE PLATTELANDSBELEID. 1. DEEL I: PDPO 2. DEEL II: VLAAMSE STEUNVERLENING ZONDER EU-MEDEFINANCIERING KERNTAAK 3° HET ALV IS BELAST MET DE BOEKHOUDING EN DE UITVOERING VAN DE BETALINGEN EN INNINGEN IN HET KADER VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID. 1. Het ALV garandeert een tijdige en correcte boekhouding van de betalingen van alle steun eerste en tweede pijler (inclusief de steun voor maatregelen, beheerd door externe beheersdiensten) en van de inningen van de heffingen. 2.Het ALV garandeert een tijdige en correcte uitbetaling van de steun eerste en tweede pijler (inclusief de steun voor maatregelen, beheerd door externe beheersdiensten) aan de rechthebbenden, evenals een tijdige en correcte inning van de heffingen. KERNTAAK 4° HET ALV BEHOUDT DE ERKENNING ALS BETAALORGAAN VOOR HET BEHEER EN DE CORRECTE UITBETALING EN INNING VAN ALLE SUBSIDIES EN HEFFINGEN VAN HET EUROPEES LANDBOUWGARANTIEFONDS EN HET EUROPEES LANDBOUWFONDS VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING. 1.Het ALV garandeert dat het blijvend zal voldoen aan de erkenningscriteria als betaalorgaan overeenkomstig de geldende reglementering. 2. Het ALV garandeert een volledige autonome werking van het Vlaams betaalorgaan op het vlak van ICT. KERNTAAK 5° HET ALV BEHEERT DE MAATREGELEN DIE OP EUROPEES EN VLAAMS VLAK VOOR DE LANDBOUW WORDEN GENOMEN VOOR HET PRODUCTKWALITEITSBELEID, DE CONTROLE EN DE SUPERVISIE OP KWALITEITSNORMEN. 1. Het ALV schept de mogelijkheid om nieuwe rassen die aan de EU-vereisten en Vlaamse vereisten voldoen, in te schrijven en te behouden in de nationale rassenlijst en bijgevolg toe te laten tot de EU-handel of tot de handel in derde landen. 2. Het ALV biedt de mogelijkheid aan operatoren (handelaars en landbouwers) om door middel van erkenning, toezicht en registratie teeltmateriaal dat aan internationale en Vlaamse kwaliteitsnormen voldoet in de handel te brengen. 3. Het ALV voert administratieve en kwaliteitscontroles uit om te verifiëren of teeltmateriaal dat in de handel gebracht wordt, geproduceerd is volgens de procedures die door de EU en de Vlaamse regelgeving zijn vastgelegd.
4UVL m/S#
1174
4. Het ALV biedt, in de geest van het Europese kwekersrecht, een procedure aan om landbouwers de mogelijkheid te bieden gebruik te laten maken van zaaizaad van het eigen bedrijf als ze hiervoor een beroep doen op de dienstverlening van derden. KERNTAAK 6° DE MOD ICT VAN ALV ZORGT VOOR DE ICT-DIENSTVERLENING VAN ALLE ENTITEITEN VAN ALV;.
KERNTAAK 7° HET ALV FUNCTIONEERT ALS BEVOEGDE AUTORITEIT IN HET KADER VAN Verordening (EG) NR. 104/2000 VAN DE RAAD VAN 17 DECEMBER 1999 HOUDENDE EEN GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR VISSERIJPRODUCTEN EN PRODUCTEN VAN DE AQUACULTUUR KERNTAAK 8° HET ALV BEHEERT DE DEBITEUREN EN DE DERDEN-BEGUNSTIGDEN DIE VERBONDEN ZIJN AAN BOVENVERMELDE KERNTAKEN B. omschrijving van de operationele doelstellingen ALGEMENE ENGAGEMENTEN VAN HET ALV 1. Het ALV streeft en zoekt permanent naar moderniserings- en vereenvoudigingsmogelijkheden in het kader van de algemene doelstelling administratieve vereenvoudiging, met nadruk op e-government. Het ALV werkt samen met andere overheidsdiensten met het oog op administratieve vereenvoudiging. 1.1 Het ALV bouwt een volwaardig e-loket uit voor de steunmaatregelen met interactieve toepassingen voor de klanten, overeenkomstig het actieplan e-loket en het jaarlijkse ondernemingsplan. Op langere termijn wordt er samen met de andere entiteiten van het beleidsdomein gestreefd naar één eloket. 1.2 Het ALV bouwt een kwaliteitsvolle dienstverlening uit op het vlak van de geautomatiseerde informatieuitwisseling met partners binnen en buiten de overheid waarmee het ALV samenwerkt, onder meer op de volgende terreinen: -
Voor de beheersdiensten van het betaalorgaan, zowel op het vlak van de identificatie als van de betalingen, bouwt het ALV een uitwisselingsplatform uit. Om te voldoen aan de Europese vereisten op het vlak van compatibiliteit van regionale betaalorganen, wisselt het ALV via het interregionale uitwisselingsplatform met het Waalse betaalorgaan gegevens uit over identificatie en aanvragen voor rechtstreekse steun. Het ALV houdt bij de uitbouw van zijn e-loket rekening met het veeportaal en de re-engineering van Sanitel. Het ALV optimaliseert de elektronische gegevensuitwisseling met de banken. Het ALV bouwt het volgende project uit: e-VLIF, VLIF-project inzake automatische elektronische uitwisseling (van kredietgegevens en van de VLIF-beslissingen naar de banken).
1.3 Het ALV beheert vanaf 2007 de EPR–aanvragen (eenmalige perceelsregistratie). KERNTAAK 1° HET ALV BEHEERT DE MAATREGELEN DIE OP EUROPEES EN VLAAMS VLAK VOOR DE LANDBOUW WORDEN GENOMEN VOOR HET MARKT- EN INKOMENSBELEID 1. Het ALV is, in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, belast met de correcte en tijdige toekenning van rechtstreekse steun aan de begunstigden en met het beheer van marktordenende maatregelen in de zuivelsector, met het oog op Europese en Vlaamse deadlines en voorwaarden (autorisatie van de betalingen). Het ALV is belast met:
1175
4UVL m/S#
1.1.de tijdige en correcte behandeling van de steunaanvragen van de premies eerste pijler en de toekenning ervan aan de rechthebbenden. De volgende Europese limietdata zijn hierbij te respecteren: -
-
30 juni van het jaar dat volgt op het jaar van aanvraag (jaar N+1): de betaling van de bedrijfstoeslag, de steun voor zaaizaadvermeerdering, eiwithoudende gewassen, energiegewassen, en noten, de zoogkoeienpremie en de slachtpremie kalveren. Er moet per stelsel 96% van het totale bedrag voor alle door het ALV beheerde dossiers betaald zijn; 30 september van het jaar N+1: de betaling van het extra steunbedrag. Er moet 96% van het totale bedrag voor alle door het ALV beheerde dossiers betaald zijn; 15 oktober van het jaar N+2 (twee jaar na de aanvraag): betaling definitieve steun en aanvullende steun voor de verwerking van vezelvlas. Er moet 96% van het totale bedrag voor alle door het ALV beheerde dossiers betaald zijn.
Voor zover de dossiers voldoende gecontroleerd zijn, wordt tussen 1 en 31 december van jaar N een gedeeltelijke betaling uitgevoerd. Als de Europese Commissie het toestaat en de dossiers voldoende gecontroleerd zijn, kan voor 1 december een voorschot worden betaald. Met die betaling komt het ALV tegemoet aan de vraag van de sector om nog voor het einde van het jaar van de aanvraag rechtstreekse steun uit te betalen, aangezien het einde van het jaar een periode is met zware financiële lasten. Om te kunnen betalen op die betaaldata, moeten de dossiers tijdig gecodeerd en gecontroleerd zijn; 1.2. het beheer van Europese marktordenende maatregelen in de zuivelsector op het vlak van productiebeheersing en afzetbevordering: - het beheer van de melkquota; - de tijdige en correcte berekening van de heffing in de zuivelsector; - de tijdige en correcte behandeling van de aanvragen voor schoolmelksubsidie. De volgende Europese limietdata zijn hierbij te respecteren: De heffing wordt, als de producenten meer melk produceren dan de melkquotumreglementering toestaat, uiterlijk op 31 juli van het jaar N berekend voor de periode van 1 april jaar N-1 tot 31 maart jaar N. De controles bij de melkproducenten worden uitgevoerd volgens de in de Europese regelgeving bepaalde timing. De subsidie voor schoolmelk wordt uitbetaald binnen vier maanden na de steunaanvraag. 1.3. het toezicht op de naleving van de bestaande en aanvullende randvoorwaarden. Conform de Europese regels controleert het ALV op randvoorwaarden minimaal 1% van alle aanvragers van rechtstreekse steun. Van alle rundveehouders wordt evenwel minimaal 5% op de voorwaarden voor identificatie en registratie van runderen gecontroleerd. 2. Het agentschap staat in voor de praktische uitvoering van een aantal aspecten bij de implementatie van de GMO Groenten en Fruit in Vlaanderen: - Goedkeuring en controle van de programma’s van telersverenigingen - controle van de erkenningsvoorwaarden van de telersgroepen, - verenigingen en groeperingen van telersverenigingen. Het agentschap staat het departement bij in de uitvoering van deze GMO met volgende opdrachten: 2.1 Het agentschap controleert de erkenningsvoorwaarden jaarlijks steekproefsgewijs bij minstens 30% van de erkende telersvereniging, de groeperingen van telersverenigingen en of de voorlopig erkende telersgroepen, waarbij elke telersvereniging of - groep minstens één keer om de 5 jaar gecontroleerd moet worden. Deze controle slaat op de ledenlijsten, de leveringsplicht, het uniek lidmaatschap, de democratische besluitvorming.
4UVL m/S#
1176
2.2 Het agentschap adviseert over ontwerpprogramma’s en tussentijdse wijzigingen van programma’s met betrekking tot de acties commerciële structuur, promotie en investeringen. 2.3 Het agentschap verricht de inhoudelijke controles van de acties in de programma’s met betrekking tot commerciële structuur, promotie en investeringen. Daarbij vindt met name controle plaats van: a) de uitvoering van de in het programma opgenomen acties en maatregelen, met bijzonder aandacht voor de maatregelen inzake investeringen b) de werkelijke kosten en uitgaven in vergelijking met de opgegeven steunbedragen Hierbij wordt nagegaan of: a) de acties economisch coherent zijn en uit het oogpunt van technische kwaliteit voldoen b) de opgegeven actie en uitgaven voor subsidiëring in aanmerking komen.” KERNTAAK 2° HET ALV BEHEERT MAATREGELEN DIE OP EUROPEES EN VLAAMS VLAK VOOR DE LANDBOUW WORDEN GENOMEN VOOR HET STRUCTUURBELEID EN HET AGRARISCHE PLATTELANDSBELEID. 1. DEEL I: PDPO 1.1. Het ALV integreert de agromilieumaatregelen die het toegewezen heeft gekregen in zijn werking. 1.2. Het ALV is belast met de tijdige en correcte uitvoering van de volgende steunmaatregelen waarin voorzien is op Europees of op Vlaams vlak: agromilieumaatregelen, met uitzondering van de genetische diversiteit; omschakeling en begeleiding biologische landbouw; steun voor voedselkwaliteitsregelingen voor landbouwers; investeringssteun aan land- en tuinbouwers; steun aan diversificatie-investeringen; vestigingssteun aan jonge landbouwers; investeringssteun aan de agrovoedingssector; steun in het kader van bedrijfsadviseringssystemen. Wat de investeringsdossiers betreft zal er naar gestreefd worden om minstens 3500 dossiers per jaar administratief te behandelen. Het effectief goedkeuren en in betaling zetten van dossiers kan uiteraard maar gebeuren in functie van de beschikbare budgettaire enveloppe. 2. DEEL II: VLAAMSE STEUNVERLENING ZONDER EU-MEDEFINANCIERING 2.1. Het ALV is belast met de tijdige en correcte uitvoering van steunmaatregelen voor: - staatsteun aan jonge landbouwers; - investeringen van landbouwcoöperaties voor afzet, verwerking en dienstverlening; - de beheerskosten van startende samenwerkingsverbanden; - de compensatie van geleden schade; - bedrijven in financiële moeilijkheden; - staatssteun aan agro-industrie; - investeringen voor de omkadering van de land- en tuinbouwsector; - bedrijfsverzorgingsdiensten; - de toekenning van aanvullende waarborg op investerings- en vestigingskredieten uit de landbouwsector. KERNTAAK 4° HET ALV BEHOUDT DE ERKENNING ALS BETAALORGAAN VOOR HET BEHEER EN DE CORRECTE UITBETALING EN INNING VAN ALLE SUBSIDIES EN HEFFINGEN VAN HET EUROPEES LANDBOUWGARANTIEFONDS EN HET EUROPEES LANDBOUWFONDS VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING. 1.Het ALV garandeert dat het blijvend zal voldoen aan de erkenningscriteria als betaalorgaan overeenkomstig de geldende reglementering.
1177
4UVL m/S#
1.1 Het ALV organiseert een eigen Interne Audit voor zijn activiteiten als betaalorgaan, overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Landbouw en Visserij, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 2005, meer bepaald bij artikel 11. Het betaalorgaan dat is opgericht binnen het ALV is definitief erkend als Vlaams betaalorgaan voor het ELGF en voor het ELFPO als het blijft voldoen aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in bijlage I van Verordening (EG) nr. 885/2006. Of het Vlaams betaalorgaan voldoet aan de erkenningsvoorwaarden wordt op regelmatige basis geverifieerd door een auditinstantie die volledig onafhankelijk is van het Vlaams betaalorgaan en die tevens optreedt als certificeerder van de rekeningen. De controlevoorwaarden en de timing zijn door de Europese en regionale regelgeving vastgelegd. 1.2 Het ALV streeft conformiteit met de EU-bepalingen na voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid door op passende wijze gevolg te geven aan de aanbevelingen van de Interne Audit van het betaalorgaan en van specifieke technische EU-audits. 1.3 Het ALV zal de beveiliging van de informatiesystemen van het Vlaams betaalorgaan verhogen om tegen eind 2007 een bepaalde graad van conformiteit, uitgedrukt aan de hand van Capability Maturity Model, te halen ten opzichte van de ISO17799-standaard, zoals bepaald in de richtsnoeren ter zake van de Europese Commissie. 2.Het ALV garandeert een volledige autonome werking van het Vlaams betaalorgaan op het vlak van ICT. Het ALV is belast met: 2.1 de tijdige en correcte informatisering van de processen en (operationele) doelstellingen; 2.2 de aanpassing van het door beide gewesten gemeenschappelijk opgebouwde gegevensuitwisselingsplatform aan de gewijzigde omstandigheden van het gemeenschappelijk landbouwbeleid met als doel over een performant, conform en coherent GBCS te blijven beschikken; 2.3 het opstellen van een kwaliteitshandboek voor de ontwikkeling van toepassingen binnen de informaticadienst (voor het betaalorgaan) . C. omschrijving van de instrumenten, prestaties en prestatiedrijvers. In het kader van de uitvoering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid staat het Vlaams Betaalorgaan in voor het tijdig, correct en efficiënt uitvoeren van het Europees landbouwbeleid op Vlaams niveau. Vanuit deze doelstelling treedt het Vlaams Betaalorgaan op als erkend EU-betaalorgaan voor het beheer en de correcte uitbetaling en/of inning van alle subsidies en/of heffingen van het Europees Landbouwgarantiefonds en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling. Het instrument voor de uitvoering van deze missie is het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS). Dit is een door de Europese Unie verplicht op te zetten geheel van onderling verbonden gegevensbanken en informatiesystemen, dat de toekennings- en controlemechanismen voor steunmaatregelen weet te integreren. Het Betaalorgaan beheert de identificatiegegevens van alle personen en ondernemingen die bij het Vlaams Betaalorgaan bekend zijn in het kader van het gemeenschappelijk en regionaal landbouwbeleid. De dienst kent unieke nummers toe aan al haar klanten. Deze unieke nummering, een onderdeel van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, is van belang om een sluitend en correct overzicht te hebben van alle begunstigden, die in het kader van het Europees landbouwbeleid steun ontvangen via het Vlaams Betaalorgaan. Ook de inning van heffingen gebeurt op basis van deze nummering. Bovendien zien de regels van het autonome beheer er op toe dat bedrijven zich niet gaan opsplitsen of gaan veranderen, enkel en alleen om er voordeel uit te halen. De beheersdiensten (Vlaamse Landmaatschappij, Departement Landbouw en Visserij, Agentschap voor Natuur en Bos en Departement Leefmilieu, Natuur en Energie en RO-Vlaanderen) gebruiken eveneens deze
4UVL m/S#
1178
unieke nummers met de daaraan gekoppelde identificatiegegevens om betalingen in het kader van het plattelandsbeleid uit te voeren. Het Betaalorgaan staat in voor het beheer van alle aangiftes in het kader van de rechtstreekse inkomenssteun. Om rechtstreekse inkomenssteun te verkrijgen, moet de landbouwer sinds 2005 een verzamelaanvraag indienen. Door middel van de verzamelaanvraag 2006 werd de aanvraag van de bedrijfstoeslag en de aangifte van de agromilieumaatregelen in beheer bij het beleidsdomein Landbouw en Visserij geïntegreerd. Voor deze agromilieumaatregelen was deze aangifte tevens ook de premieaanvraag. In de verzamelaanvraag moet de landbouwer telkens aangifte doen van alle percelen die hij in gebruik heeft. Daarnaast moet hij aangeven op welke percelen hij zijn toeslagrechten wenst te activeren en met welke teelten hij dat wil doen. Het betreft ongeveer 28.000 landbouwers en 400.000 percelen. In 2006 startte het Agentschap voor Landbouw en Visserij samen met de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) het project van de éénmalige perceelsregistratie (EPR). Dit project heeft als doel om een authentieke en jaarlijkse gegevensinzameling te realiseren van alle landbouwpercelen. Voorheen moesten de landbouwers immers bij beide agentschappen afzonderlijk hun percelen aangeven om steun te krijgen of om hun aangifteplicht bij de VLM te kunnen doen. In het kader van administratieve vereenvoudiging stelt het Agentschap voor Landbouw en Visserij aan de landbouwers en aan sommige operatoren het e-loket ter beschikking dat toelaat om een kwalitatief betere en juistere steunaanvraag in te dienen. Bij de electronische aanvraag zijn immers on-line een aantal coherentietesten ingebouwd. Via dit e-loket kan de landbouwer of zijn gemandateerde ook een aantal gegevens consulteren. Het e-loket kan dus ook dienstig zijn als managementtool voor de landbouwer. Het Betaalorgaan staat eveneens in voor het uitvoeren en het boekhoudkundig verwerken van alle Vlaamse betalingen en inningen in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), zoals bepaald door Verordening (EG) 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005. Elk fonds heeft een verschillende werkwijze: ELGF zal de door het Vlaams Betaalorgaan uitgevoerde betalingen maandelijks terugbetalen en ELFPO zal dit driemaandelijks doen. De uitgaven ten laste van deze fondsen in 2008 worden geraamd op 280 miljoen euro, waarvan 250 miljoen euro voor inkomenssteun en 30 miljoen euro voor plattelandsontwikkeling. Daarnaast betaalt het Betaalorgaan het Vlaams aandeel bij de uitgaven voor plattelandsontwikkeling. Voor deze uitgaven wordt verwezen naar de toelichting bij de betreffende basisallocaties in de programma’s KD en KE. Het Betaalorgaan staat eveneens in voor het beheer en de uitvoering van de door Europa opgelegde controles ter plaatse bij landbouwers en bij operatoren, en waakt tevens over de kwaliteit en uniformiteit van deze controles. Voor de voorziene ontvangsten en uitgaven in het kader van de uitvoering van het Vlaamse Landbouw- en plattelandsbeleid wordt verwezen naar hoofdstuk 2 – toelichting per basisallocatie. Voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn in het personeelsplan van ALV 351 functies opgenomen, waarvan 138 van niveau A, 99 van niveau B, 76 van niveau C en 38 van niveau D. Onder punt B. Omschrijving van de operationele doelstellingen zijn een aantal prestatiedrijvers opgenomen.
Hoofdstuk 2: Toelichting per basisallocatie 1. Ontvangsten Artikel 16.02C - Fonds Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Begroting 2007: artikel 16.02 – Fonds Gemeenschappelijk Landbouwbeleid IVA Agentschap voor Landbouw en Visserij
1179
AO TO
2007 (raming begrotingscontrole) 1.950
4UVL m/S#
2008 (raming) 150
1. Artikel 9 van VERORDENING (EG) Nr. 1782/2003 VAN DE RAAD van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001. Het betreft 25% die de lidstaat mag inhouden bij de terugvordering als gevolg van inbreuken op de randvoorwaarden. 2. Artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 595/91 van de Raad van 4 maart 1991 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en terugvordering van bedragen die in dat kader onverschuldigd zijn betaald, alsmede de organisatie van een informatiesysteem op dit gebied en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 283/72; Artikel 32 van VERORDENING (EG) Nr. 1290/2005 VAN DE RAAD van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Het betreft 20 % die de lidstaat mag inhouden bij de terugvordering als gevolg van vastgestelde onregelmatigheden. 3. Artikel 3 van VERORDENING (EG) Nr. 1788/2003 VAN DE RAAD van 29 september 2003 tot vaststelling van een heffing in de sector melk en zuivelproducten. Het betreft 1% van de verschuldigde superheffing in de zuivelsector die de lidstaat mag inhouden. 4. Inkomsten die voortvloeien uit het debiteurenbeheer door het Vlaams Betaalorgaan 5. eventuele inkomsten ten gevolge van wijzigingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Voor 2008 worden de ontvangsten geraamd op ongeveer 150.000 euro.
2. Uitgaven Basisallocatie 01.91C – Uitgaven van het fonds Gemeenschappelijk landbouwbeleid Begroting 2007: BA 54.9 01.91 – Uitgaven van het Fonds Gemeenschappelijk Landbouwbeleid IVA Agentschap voor Landbouw en Visserij VRK
2007 (krediet BC) 100
2008 (krediet) 150
Door het fonds toegestane uitgaven: 1. artikel 31 van VERORDENING (EG) Nr. 1290/2005 VAN DE RAAD van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Het betreft betalingen die niet voor communautaire financiering in aanmerking komen door overschrijding van betalingstermijnen of plafonds. 2. artikel 16 en 18 van VERORDENING (EG) Nr. 1290/2005 VAN DE RAAD van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Het betreft betalingen waarvoor communautaire financiering wordt geweigerd in het kader van de conformiteitsgoedkeuring.
4UVL m/S#
1180
3. artikel 32 en 33 van VERORDENING (EG) Nr. 1290/2005 VAN DE RAAD van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Het betreft 50 % die de lidstaat moet dragen van niet binnen een bepaalde periode plaatsgevonden invorderingen. 4. artikel 13 van VERORDENING (EG) Nr. 1788/2003 VAN DE RAAD van 29 september 2003 tot vaststelling van een heffing in de sector melk en zuivelproducten. Het betreft financiering van door de Europese Commissie toegestane maatregelen waarvoor de door de lidstaat ingehouden superheffing mag worden aangewen. 5. Uitgaven die voortvloeien uit het debiteurenbeheer door het Vlaams Betaalorgaan. Het betreft: gerechtskosten en nalatigheidsintresten bij juridische geschillen aan de tegenpartij te betalen, teruggave van het gedeelte dat de lidstaat mocht inhouden bij vastgestelde onregelmatigheden als de betrokkene niet meer hoeft terug te betalen, teruggave van het gedeelte dat de lidstaat mocht inhouden bij inbreuken op de randvoorwaarden als de betrokkene niet meer hoeft terug te betalen en teruggave van bij debiteuren geïnde intresten op het Vlaams aandeel als de betrokkene niet meer hoeft terug te betalen. 6. uitgaven in het kader van de optimalisering van de werking van het Vlaams Betaalorgaan. Voor 2008 worden de uitgaven geraamd op 150.000 euro.
1181
4UVL m/S#
Basisallocatie 12.01C – Specifieke werkingskosten en uitgaven voor aankoop van niet-duurzame goederen en diensten voor ALV Begroting 2007: BA 54.9 12.01 – Specifieke werkingskosten en uitgaven voor aankoop van niet-duurzame goederen en diensten voor ALV IVA Agentschap voor Landbouw en Visserij NGK
2007 (krediet BC) 55
2008 (krediet) 41
Op deze basisallocatie worden specifieke werkingskosten aangerekend en aankoop van niet-duurzame goederen en diensten evenals uitgaven voor klein materieel (o.a. voor staalname,…) in het kader van de beleidsuitvoering door de afdelingen Productkwaliteitsbeheer en Structuur en Investeringen. Basisallocatie 12.03C – Uitgaven voor aankoop van niet-duurzame goederen en diensten in het kader van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire maatregelen (GBCS) Begroting 2007: BA 54.9 12.03 – Uitgaven voor aankoop van niet-duurzame goederen en diensten in het kader van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire maatregelen (GBCS) IVA Agentschap voor Landbouw en Visserij GVK GOK
2007 (krediet BC) 722 760
2008 (krediet) 592 631
Ook in 2008 verzekert het Vlaams betaalorgaan van het Agentschap voor Landbouw en Visserij de continuïteit met betrekking tot de correcte, tijdige en efficiënte uitvoering van de bestaande GBCSregelgeving. Naast deze basisdoelstelling dienen er enkele belangrijke projecten uitgevoerd te worden waarmee reeds (gedeeltelijk) in 2007 werd gestart en die ook in 2008 (en 2009) belangrijke implicaties met zich meebrengen. Het gaat hier onder meer om de integratie van de agromilieumaatregelen in het GBCS, met name PDPO I, tot vorig jaar beheerd door de vroegere administratie ALT en het nieuwe PDPO II 20072013 en de implementatie van de nieuwe EU-controleverordening (EG nr. 1375/2006) voor steunmaatregelen in het plattelandsbeleid ; de implementatie van de 3de fase van de MTR-hervorming en voorbereiding op de zogenaamde “Health-check” van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ; de uniformisatie van de landbouwcontroles ; aanpassingen in het kader van de ISO17799-norm ; toepassingen in het kader van de administratieve vereenvoudiging (EPR, e-loket, regionaal beheer van de percelen). Zoals gedetailleerd verantwoord en berekend in het stuurplan 2007-2009 van het agentschap zijn hiervoor de nodige kredieten vereist. Het krediet op deze basisallocatie wordt aangewend voor het afdrukken, verzenden en scannen van de verzamelaanvraag 2008 (fotoplannen, aangifteformulier en toelichting) welke begin 2008 naar alle landbouwers verstuurd zal worden ; voor de vernieuwing van de digitale kleurenorthofotobedekking van Vlaanderen (zoals vereist door artikel 6.1 van Verordening 796/2004 van de EC) waarop de landbouwer bij de jaarlijkse verzamelaanvraag zijn percelen dient aan te duiden ten einde zijn toeslagrechten te activeren ; de verzending van diverse mailings naar de landbouwers, onder meer met betrekking tot de afrekening van de bedrijfstoeslag, het melkquotumfonds, de premieaanvraag zoogkoeien, de definitieve toeslagrechten, enz. ; voor diverse werkingskosten zoals bijvoorbeeld labo-analyses, onderhoud benodigde meetapparatuur, enz. Basisallocatie 12.06C – Allerhande uitgaven in het kader van meerjarige informaticaprojecten (GBCS) Begroting 2007: BA 54.9 12.06 – Allerhande uitgaven in het kader van meerjarige informaticaprojecten (GBCS)
1182
4UVL m/S# IVA Agentschap voor Landbouw en Visserij GVK GOK
2007 (krediet BC) 5.338 5.579
2008 (krediet) 6.372 6.616
Zie ook introductie basisallocatie 12.03C. Het krediet op deze basisallocatie wordt in hoofdzaak aangewend voor de financiering van de contracten van de externe informatici van het Vlaams betaalorgaan die benodigd zijn voor de ontwikkeling en het onderhoud van de diverse informaticatoepassingen in het kader van het GBCS. Een uitvoerige omschrijving van de diverse projecten, evenals van de ICT-sourcingstrategie van het Vlaams betaalorgaan, is weergegeven in het ICT-stuurplan 2007-2009 van het Agentschap voor Landbouw en Visserij, dat eind 2007 geactualiseerd zal worden. In 2008 zijn minimum 8.000 externe mensdagen vereist om voormelde projecten te kunnen realiseren. Dit vermenigvuldigt met een mensdagprijs van 702,00 EUR zorgt voor een totale kost van +/- 5,6 miljoen EUR. De resterende kredieten op deze basisallocatie worden aangewend voor de onderhoudscontracten op de hardware en software van de informaticadienst van het Vlaams betaalorgaan, de aankoop en upgrades van noodzakelijke licenties en software, verbruiksgoederen informatica, ICTopleidingen en diverse abonnementen. Basisallocatie 12.55C – Werkingskosten en kosten verbonden aan opdrachten inzake het betaalorgaan Begroting 2007: BA 54.9 12.55 – Werkingskosten en kosten verbonden aan opdrachten inzake het betaalorgaan IVA Agentschap voor Landbouw en Visserij NGK
2007 (krediet BC) 237
2008 (krediet) 230
Zie ook introductie basisallocatie 12.03C. Het krediet op deze basisallocatie wordt in 2008 onder meer aangewend voor de jaarlijkse certificering van de jaarrekening van het Vlaams betaalorgaan, overeenkomstig de verordeningen (EG) 1290/2005 en 885/2006. Deze certificering dient te gebeuren door een van het Vlaams betaalorgaan onafhankelijke certificeerder die over voldoende expertise beschikt en te werk gaat volgens internationaal aanvaarde standaarden voor accountantsonderzoek. Ook dient de maturiteit van de informatiebeveiliging van het Vlaams betaalorgaan afgewogen te worden tegenover een internationale standaard voor informatiebeveiliging (ISO 17799) aan de hand van een “Capability Maturity Matrix (CMM)”. Dit moet leiden tot het afleveren van een omstandig rapport en certificaat. Alle uitgaven voor acties en voorbereidende werkzaamheden die binnen het betaalorgaan moeten getroffen worden om een gunstige beoordeling te bekomen, vallen onder deze basisallocatie. Het betreft o.a. het beroep doen op een ICT-consultant inzake beveiliging van informatiesystemen en het informeren van de beheersdiensten van het betaalorgaan zodanig dat zij zich met hun informatiesystemen kunnen aligneren op het niveau van de ICT-beveiliging van het Vlaams betaalorgaan. Ook de extra kosten voor het uitbouwen van een degelijke interne auditfunctie bij het Vlaams betaalorgaan vallen hieronder doordat de interne auditwerkzaamheden steeds de basis vormen voor het starten van certificeringswerkzaamheden. Basisallocatie 31.31C – Subsidies i.h.k. van bedrijfsadviessystemen voor Land- en tuinbouwers (EUcofinanciering) Begroting 2007: BA 54.9 31.31 – Subsidies i.h.k. van bedrijfsadviessystemen voor Land- en tuinbouwers (EU-cofinanciering) IVA Agentschap voor Landbouw en Visserij 2007 (krediet BC)
2008 (krediet)
1183
GVK GOK
630 630
4UVL m/S# 630 630
Het gaat hier om de uitvoering van volgende maatregel: Artikel 13 van Verordening (EG) 1782/2003: het invoeren van een bedrijfsadviessysteem (BAS) in de lidstaten vanaf 1/1/2007. Deze maatregel kadert binnen as 1 van het PDPO II (2007-2013). De door de EU toegelaten maximale cofinanciering vanwege de EU is vastgesteld op 50%. Binnen het Vlaamse Gewest wordt een cofinancieringspercentage van 30% gehanteerd. Enerzijds doordat de Europese middelen voor de komende programmaperiode gering zijn, en anderzijds omdat éénzelfde cofinancieringspercentage per as wordt toegepast. Basisallocatie 31.68C – Overgedragen maatregelen van het federale programma voor plattelandsontwikkeling Begroting 2007: BA 54.9 31.68 – Overgedragen maatregelen van het federale programma voor plattelandsontwikkeling IVA Agentschap voor Landbouw en Visserij GVK GOK
2007 (krediet BC) 248 352
2008 (krediet) 248 257
Waarborgen van de continuïteit van de in het kader van Lambermont geregionaliseerde bevoegdheden, met betrekking tot de invoering van subsidies voor bedrijfsleidingsdiensten en diensten voor bedrijfsverzorging. Het gaat concreet om de uitvoering van: (1) het MB van 28 maart 2001 betreffende de toekenning van toelagen aan de bedrijfsleidingsdiensten; (2) het MB van 6 mei 1998 betreffende de toekenning van toelagen aan de diensten voor bedrijfsverzorging. Basisallocatie 41.41C – Dotatie aan het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) Begroting 2007: BA 54.9 41.41 – Dotatie aan het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) IVA Agentschap voor Landbouw en Visserij NGK
2007 (krediet BC) 55.986
2008 (krediet) 53.986
Eind 2006 was er een saldo van 1.504 kEuro, dit omdat er na 15 oktober (einde Europees boekjaar 2006) niet meer kon worden betaald omdat het overeenkomend Europees gedeelte niet beschikbaar was vermits het Europees boekjaar 2007 pas kon starten op 1 januari 2007 (cfr. start van de nieuwe EU-financieringsperiode 2007-2013, PDPO II). De initiële dotatie 2007 + het saldo 2006 zal volgens de behoeftenberekeningen volstaan om de betalingen 2007 te dekken zodat bij de begrotingscontrole de dotatie niet werd gewijzigd, temeer daar er voor de agrovoedingssector nagenoeg geen uitgaven voorzien werden in 2007. Ondanks de stijging van de behoefte voor de land- en tuinbouwproducenten omdat de gemiddelde financiële impact van een dossier stijgt en omdat de verschuiving naar meer kapitaalpremies (snellere betaling dan rentesubsidie) zich doorzet, werd de dotatie 2008 gelijk gehouden aan die van 2007.
1184
4UVL m/S#
Nochtans zijn er in 2008 voor agrovoeding en omkadering wel 4.334 kEUR uitgaven verwacht. Bovendien werd deze beoogde machtiging met 2.000 kEUR verminderd tot 53.986 kEUR om deze 2.000 kEUR eenmalig ter beschikking te stellen voor de informaticakredieten inzake het Geïntegreerd Beheers- en Controlesysteem (cfr. Europese landbouwsteun). Basisallocatie 41.42C – Dotatie aan het Eigen Vermogen ILVO voor logistieke en operationele ondersteuning van de kwaliteitscontrole in de plantaardige sector Begroting 2007: BA 54.9 41.42 – Dotatie aan het Eigen Vermogen ILVO voor logistieke en operationele ondersteuning van de kwaliteitscontrole in de plantaardige sector IVA Agentschap voor Landbouw en Visserij NGK
2007 (krediet BC) 342
2008 (krediet) 342
De Afdeling Productkwaliteitbeheer is belast met de uitvoering van officiële maatregelen die door de Europese Gemeenschap opgelegd zijn in het kader van het toezicht op de productie en de handel van plantaardig teeltmateriaal. Deze officiële maatregelen zijn gebaseerd op : het koninklijk besluit van 8 juli 2001 betreffende de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen dat onder meer vastlegt dat er officiële proeven dienen uitgevoerd te worden ter bepaling van de cultuur- en gebruikswaarde (CGW) en ter vaststelling van de onderscheidbaarheid, de homogeniteit en bestendigheid (OHB) alvorens rassen kunnen opgenomen worden op de catalogus en dientengevolge toegelaten worden tot de handel. In het kader van de Europese regelgeving, die enkel een nationale rassencatalogus aanvaard, is hiervoor overleg met het Waals Gewest noodzakelijk. de diverse ministeriële besluiten van 21 december 2001 tot vaststelling van een keurings-en certificeringsreglement voor zaaizaden van landbouwgewassen en groentegewassen waarin de verplichting opgenomen is tot het organiseren van veldproeven voor het bepalen van rasidentiteit en –zuiverheid van gecertificeerde zaaizaden en nacontrole van de virusstatus van pootgoed (pre- en postcontroleproeven); deze veldproeven zijn tevens richtinggevend voor de keuring ten velde tijdens het certificeringsproces. Het uitvoeren van officiële zaaizaadontledingen Gezien de Afdeling Productkwaliteitbeheer niet beschikt over de nodige infrastructuur en logistiek wordt er beroep gedaan op het EV ILVO te Merelbeke. Basisallocatie 51.01C – Ondersteuning m.b.t. het toepassen van milieuvriendelijke landbouwproductiemethoden, bedrijfsbegeleiding (EU-cofinanciering) Begroting 2007: BA 54.9 51.01 – Ondersteuning m.b.t. het toepassen van milieuvriendelijke landbouwproductiemethoden, bedrijfsbegeleiding (EU-cofinanciering) IVA Agentschap voor Landbouw en Visserij GVK GOK
2007 (krediet BC) 5.686 4.801
2008 (krediet) 3.827 5.436
1185
4UVL m/S#
Milieuvriendelijke landbouwproductiemethoden Binnen deze basisallocatie kaderen 7 agromilieumaatregelen van het Vlaamse Programmeringsdocument voor Plattelandsontwikkeling (PDPO), waarvoor het Agentschap voor Landbouw en Visserij optreedt als beheersdienst: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
inzaai van groenbedekkers; mechanische onkruidbestrijding; bedrijfsgebonden teelt van plantaardige eiwitbronnen; vermindering van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen in de sierteelt; biologische productiemethode; geïntegreerde productiemethode pitfruit; milieuvriendelijke teelt koolzaad.
Wettelijk kader: - Besluit van de Vlaamse regering van 3 oktober 2003 betreffende de toekenning van subsidies voor het toepassen van milieuvriendelijke landbouwproductiemethoden en het instandhouden van de genetische diversiteit. - Nieuw besluit van de Vlaamse regering in opmaak voor PDPOII. Overeenkomstig de Europese bepalingen moeten de landbouwers die subsidie wensen te ontvangen voor deze agromilieumaatregelen zich voor een periode van 5 jaar engageren. De vijfjarige verbintenissen kunnen aangevraagd worden via de verzamelaanvraag (= oppervlakteaangifteformulier voor rechtstreekse inkomenssteun van Europa en voor de mestbankaangifte), die teveneens dient als jaarlijkse betalingsaanvraag. -
In het kader van het PDPOI (2000-2006) kon voor deze maatregelen in het verleden 60% Europese cofinanciering verkregen worden. Voor PDPOII (2007-2013) bedraagt het Europese cofinancieringspercentage 50%.
1. Inzaai van groenbedekkers: Wettelijk kader: - MB van 19 december 2003 betreffende de toekenning van subsidies voor het inzaaien van een groenbedekker met toepassing van het Vlaams programma voor Plattelandsontwikkeling; Vanaf 2007 kunnen geen nieuwe verbintenissen meer worden afgesloten. De voorziene budgetten betreffen bijgevolg verbintenissen afgesloten in 2006 of vroeger. Het totaal areaal onder verbintenis blijft echter een raming aangezien de door de landbouwer aangegeven oppervlakte jaarlijks mag wijzigen. 2. Mechanische onkruidbestrijding: Wettelijk kader: - MB van 19 december 2003 betreffende de toekenning van subsidies voor mechanische onkruidbestrijding met toepassing van het Vlaams programma voor Plattelandsontwikkeling; - Nieuw MB in opmaak voor PDPOII De subsidie voor mechanische onkruidbestrijding bedraagt voor de lopende PDPOI-verbintenissen 150 euro/ha of 50 euro/ha (met rijenbespuiting). Voor de nieuwe PDPOII-verbintenissen vanaf 2007 bedraagt de subsidie 250 euro/ha (eigen machines) of 150 euro/ha (loonwerk). Het areaal onder lopende PDPOI-verbintenissen blijft een raming aangezien de oppervlakte aangegeven door de landbouwer jaarlijks mag wijzigen. Er wordt verwacht dat het aantal nieuwe verbintenissen vanaf 2007 aanzienlijk zal zijn wegens verhoging van de subsidie.
4UVL m/S#
1186
3. Bedrijfsgebonden productie van plantaardige eiwitbronnen Wettelijk kader: - MB van 19 december 2003 betreffende de toekenning van subsidies voor bedrijfsgebonden productie van plantaardige eiwitbronnen met toepassing van het Vlaams programma voor Plattelandsontwikkeling, gewijzigd door het MB van 27 april 2005; - Nieuw MB in opmaak voor PDPOII De subsidie voor plantaardige eiwitbronnen voor de PDPOI-verbintenissen bedraagt 600 euro/ha met aftrek van de bedrijfstoeslag en de bio-subsidies. Bovendien is de uitbetaling geplafonneerd tot 5 ha. Voor de nieuwe PDPOII-verbintenissen bedraagt de subsidie 275 euro/ha zonder aftrek van andere premies. De uitbetaling is ook niet langer geplafonneerd. Ondanks de verlaging van de subsidie wordt er toch een stijging van verbintenissen verwacht omwille van de laatste twee redenen. 4. Vermindering van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen in de sierteelt : Wettelijk kader: - MB van 22 november 2005 betreffende de toekenning van subsidies voor de vermindering van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen in de sierteelt met toepassing van het Vlaams programma voor Plattelandsontwikkeling; - Nieuw MB in opmaak voor PDPOII. 5. Biologische productiemethode: Wettelijk kader: - MB van 3 oktober 2003 betreffende de toekenning van subsidies voor het toepassen van de biologische productiemethode met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling, gewijzigd door het MB van 1 juni 2004; - Nieuw MB in opmaak voor PDPOII De premiebedragen voor deze maatregel zijn afhankelijk van de teelt en het aantal jaren sinds omschakeling naar de biologische productiemethode en varïeren tussen 55 euro/ha en 1.750 euro/ha. De bio-landbouwers dienen vijf jaar lang dezelfde percelen biologisch te bewerken. Het areaal van de lopende verbintenissen is bijgevolg relatief stabiel. Voor nieuwe percelen worden nieuwe PDPOIIverbintenissen afgesloten. Aangezien de premie voor grasland is opgetrokken en de andere premieniveaus behouden werden, en bovendien de Vlaamse regering ook via andere maatregelen de biologische landbouw wil stimuleren, wordt een 5% stijging van verbintenissen geraamd. 6. Geïntegreerde productiemethode pitfruit : Wettelijk kader: - MB van 3 oktober 2003 betreffende de toekenning van subsidies voor het toepassen van de geïntegreerde productiemethode pitfruit met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling. Deze maatregel is uitdovend. De laatste verbintenissen werden afgesloten in 2003. In 2008 wordt voor laatste maal betaald voor deze verbintenissen. 7. Milieuvriendelijk teelt koolzaad : Wettelijk kader: MB in opmaak voor PDPOII. Deze maatregel gaat pas van start vanaf de campagne 2008.
1187
4UVL m/S#
BEDRIJFSBEGELEIDING Het gaat hier om de uitvoering van de volgende maatregelen: 1. het MB van 28 maart 2001 betreffende de toekenning van toelagen aan de bedrijfsleidingsdiensten, gewijzigd door het BVR van 24 februari 2006; 2. het BVR van 12 maart 2004 betreffende de toekenning van subsidies aan bedrijfsleidingsdiensten voor het milieukundig adviseren van land- en tuinbouwbedrijven, gewijzigd door het BVR van 16 december 2005. Deze maatregelen kaderen binnen as 1 van het PDPO II (2007-2013). De door de EU toegelaten maximale cofinanciering vanwege de EU is vastgesteld op 50%. Binnen het Vlaamse Gewest wordt een cofinancieringspercentage van 30% gehanteerd. Enerzijds doordat de Europese middelen voor de komende programmaperiode gering zijn, en anderzijds omdat éénzelfde cofinancieringspercentage per as wordt toegepast. Basisallocatie 74.05C – Investeringsuitgaven (GBCS) Begroting 2007: BA 54.9 74.05 – Investeringsuitgaven (GBCS) IVA Agentschap voor Landbouw en Visserij NGK
2007 (krediet BC) 903
2008 (krediet) 417
Zie ook introductie basisallocatie 12.03C. Ook in 2008 is het nodige krediet vereist voor de investeringen in de netwerk- en serverinfrastructuur, het client materiaal en de licenties en software > 1.000 EUR per stuk van de informaticadienst van het Vlaams betaalorgaan. Dit zowel op de hoofdsite in Brussel als op de Disaster Recovery-site in Merelbeke. Basisallocatie 99.31C – Vastleggingsmachtiging van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) Begroting 2007: BA 54.9 99.31 – Vastleggingsmachtiging van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF)
1188
4UVL m/S# IVA Agentschap voor Landbouw en Visserij MACH
2007 (krediet BC) 63.643
2008 (krediet) 52.243
Eind 2006 was er ongeveer 11.500 kEuro te weinig vastleggingsmachtiging om alle afgewerkte VLIFaanvragen van land- en tuinbouwers ook budgettair te kunnen vastleggen. De verhoging bij de begrotingscontrole 2007 van initieel 51.273 kEUR naar 53.638 kEUR kon dit tekort helemaal niet opvangen, ook al werden de voor de omkaderingssector voorziene vastleggingen overgeheveld naar de land- en tuinbouwproducenten. In de loop van 2007 werd dan ook 10.005 kEUR toegevoegd door middel van een kredietherverdeling, mits schrapping van niet meer te betalen encours ten belope van 20.083 kEuro. Afgaande op de reeds ingediende VLIF-dossiers en dezelfde performantie van de VLIF-dossierbehandeling, is de verwachting dat er eind 2007 desondanks toch nog belangrijk tekort aan vastleggingsmachtiging zal zijn van rond de 6.000 à 8.000 kEuro. Hiervoor is nog een nieuwe kredietherverdeling principieel beslist. Hiermee zullen alle in 2007 afgehandelde VLIF-aanvragen ook budgettair kunnen worden ingewilligd in 2007. Voor de agrovoeding en de omkadering is er in 2008 opnieuw voorzien in een substantieel bedrag vermits de respectievelijke nieuwe organieke regelgevingen in 2008 operationeel zullen zijn.
1189
4UVL m/S#
4UVL m/S#
1190
1191
4UVL m/S#
PROGRAMMA KF LANDBOUW- EN VISSERIJONDERZOEK DEEL 1: EVOLUTIE VAN DE TOTALEN VAN DE ONTVANGSTEN EN DE UITGAVEN 1. ONTVANGSTEN AO TO
2007 (begrotingscontrole) / /
2008 (raming)
2007 (krediet) 14.753
2008 (krediet)
/ /
2. UITGAVEN NGK
15.174
DEEL 2: INHOUDELIJKE TOELICHTING BIJ ELK VAN DE ONTVANGSTENPOSTEN EN BIJ ELK VAN DE BASISALLOCATIES VAN DE UITGAVENBEGROTING Hoofdstuk 1: beleidsprioriteiten Het uitvoeren en coördineren van beleidsonderbouwend wetenschappelijk onderzoek en de daaraan verbonden dienstverlening met het oog op een duurzame landbouw en visserij in economisch, ecologisch, sociaal en maatschappelijk perspectief. Steunend op wetenschappelijke disciplines, zal het ILVO daarvoor de kennis opbouwen die nodig is voor de verbetering van producten en productiemethoden, voor de basis van sectorontwikkeling en agrarisch plattelandsbeleid. Het ILVO zal het beleid, de sectoren en de maatschappij daarover regelmatig informeren. A. De omschrijving van de strategische doelstellingen Leveren van relevant beleidsonderbouwend onderzoek; leveren van kennisopbouwend onderzoek; valoriseren van de competenties; leveren van hoogstaande wetenschappelijke output; leveren van kwalitatief hoogstaande diensten; maximaal benutten van samenwerkingsmogelijkheden met nationale en internationale onderzoeksinstellingen; samenwerken met georganiseerde producenten en praktijkcentra; gerichtheid van het onderzoek. B. De omschrijving van de operationele doelstellingen Afdeling Plant Studie van de (eco)fysiologie en de moleculaire biologie in relatie tot de groei, het metabolisme en de ontwikkelingsprocessen van planten. Genetische en fysiologische aspecten gerelateerd aan de plant en plantaardige productie. Identificatie en studie van de biologie van plantenpathogenen. Niet-chemische beheersingstechnieken voor planten en plantenbelagers. Genenbank, studie van plantenbiodiversiteit, genetische diversiteit en prebreeding van land- en tuinbouwgewassen. Veredeling en selectietechnieken met speciale aandacht voor kleinere gewassen en van gewassen voor specifieke doeleinden, gebruik van moleculaire merkers en cytogenetische technieken. Alternatieve toepassingsmogelijkheden voor gewassen.
4UVL m/S#
1192
Onderzoek naar duurzame landbouwsystemen (rotatie van gewassen, biologische landbouw, ...) en de relatie teelt en omgeving. Studie van land- en tuinbouwuitbating op de uitstoot van broeikasgassen en C-opslag. Kennisopbouw i.v.m. GMO-ontwikkeling, co-existentie en regelgeving. Genetische transformatie van planten. CGW- en OHB-onderzoek. Postcontrole en zaadcertificering + referentielaboratorium. Referentielab voor onderzoek van plant en bodem. Referentielab voor genetische identificatie van plantenrassen. Diagnosecentrum plantenpathogenen voor derden. Lab voor plantenquarantaine. Dienstverlening aan proeftuinen, sector en keten. Activiteiten i.v.m. rassen en uitgangsmateriaal. Productverlening. Wetenschappelijke en technologische adviesverlening. Afdeling Dier Studie van de relatie input (voeder, additief, ...) en output (dierlijk product, gas, residuen, ...), inclusief de fysiologische processen en de nutrionele waarde van de dierlijke eindproducten. Veehouderijsystemen en milieu (excretie, landschap), rendabiliteit en welzijn van mens en dier. Functionele dierenvoeding: dierenvoeding gericht op producten (melk, vlees, eieren) met toegevoegde sensorische, voedings- en/of gezondheidswaarde alsook op de dierengezondheid. Praktische en diervriendelijke voederwaarderingstechnieken. Onderzoek naar het beoordelen en bevorderen van dierenwelzijn. Natuurlijke en antropogene effecten op het mariene milieu en de visserij. Stockramingen van zeevisserijproducten (vis, schaal- en weekdieren) en ontwikkeling van ondersteunende technieken. Duurzame aquacultuur en visserijbeleid. Praktijkonderzoek gerelateerd met ‘dier’ (veeteelt en visserij). Referentielab voor onderzoek veevoeding. Dienstverlening aan de veehouderij en de veevoedersector Monitoring van de biodiversiteit van mariene organismen en hun habitat in het kader van internationale visserijgerelateerde conventies. Wetenschappelijke en technologische adviesverlening. Afdeling Technologie & Voeding Biologische en chemische veiligheid van dierlijke en plantaardige producten. Productkwaliteit en –innovatie. Ontwikkeling van innovatieve toepassingen van de primaire landbouwproducten. Authenticiteit van dierlijke en plantaardige producten. GMO-karakterisering, detectie en traceerbaarheid. Meetmethodes en technieken ter bevordering en optimalisering van een duurzame mechanisatie, oogst- en naoogsttechnologie (spuittoestellen, oogsttoestellen, ...). Bevordering van duurzame veehouderijsystemen (constructie, inrichting, milieu techniek). Ontwikkeling van meetmethodes voor stof- en gasemissie uit land- en tuinbouw en voor de evaluatie van productiesystemen. Praktijkonderzoek gerelateerd met agrotechnologie en voeding. Referentielab voor onderzoek naar kwaliteit van plantaardige en dierlijke (voedings)producten: microbiologische, chemische, fysio-chemische en GMO-analysen. Wetenschappelijke begeleiding van de officiële kwaliteitsbepaling van rauwe melk. Technologisch proefwerk in pilootfabriek. Referentielab voor chemische beheersingtechnieken (lab voor spuittechniek, keuring spuittoestellen). Wetenschappelijke en technologische adviesverlening .
1193
4UVL m/S#
Afdeling Landbouw & Maatschappij Integratie doorheen het concept duurzaamheid, de processen van toestandbeschrijving, evaluatie en besluitvorming. Probleemstructurering en het opzetten van een transitiearena, ontwikkelen van een toekomstvisie. Studies rond macro-, micro-economische en sociale aspecten van de Vlaamse agrarische sector. Referenties en meettechnieken voor duurzaamheid. Algemene ondersteuning binnen het ILVO bij het bepalen van de socio-economische relevantie van de projectenportefeuille. Het ontwikkelen en evalueren van modellen en methoden. Onderzoek naar de rol en de nood aan landbouw in een duurzaam regionaal-ruimtelijke ontwikkeling. Onderzoek rond ruimtelijke aspecten van de Vlaamse landbouw en de bodembestemmingen. Onderzoek naar plattelandsbeleid en landbouw in gebieden met beperkte landbouwmogelijkheden. Ondersteuning op socio-economisch vlak van het beleidsdomein, de andere kenniseenheden binnen het ILVO en de Vlaamse landbouwsector en –keten. Onderhoud van socio-economische en duurzaamheidsmodellen. Wetenschappelijke en technologische adviesverlening. De operationele doelstellingen zijn geconcretiseerd in het ILVO-onderzoeksprogramma. C. De omschrijving van de instrumenten Voor de uitvoering van het onderzoeksprogramma zet het ILVO de volgende instrumenten in: personeel (± 510 medewerkers, waarvan ongeveer 200 wetenschappers; 45-50% hiervan wordt gefinancierd via het Eigen Vermogen van het ILVO). Infrastructuur voor laboratoria, proeven en proefvelden. Werkingsmiddelen: energie, IT, laboratoriumproducten en klein materiaal, …. D. De omschrijving van de prestaties, de prestatiedrijvers en de budgettaire parameters De ILVO-performantie-indicatoren zijn de volgende: De beleidsrelevantie van het kennisopbouwend en beleidsonderbouwend onderzoek (berekende indicator > 5). De inkomsten niet komende van de dotatie (> het voortschrijdend gemiddelde van de drie laatste jaren). Aanwending van de dotatie voor opdrachten (project)onderzoek dat door het beleidsdomein L&V niet direct beleidsrelevant geacht wordt (< dan het voortschrijdend gemiddelde van de voorbije 3 jaar), dit in combinatie met de aanwending van de middelen niet afkomstig van de dotatie voor beleidsrelevant onderzoek (minimum het hogergenoemd resultaat evenaren). De wetenschappelijke output ( voortschrijdend gemiddelde van de voorbije 3 jaar of het nieuwe berekend voortschrijdend gemiddelde is constant). Product output ( voortschrijdend gemiddelde van de voorbije 3 jaar of het nieuwe berekend voortschrijdend gemiddelde is constant). Het aantal samenwerkingsverbanden met andere wetenschappelijke instellingen ( voortschrijdend gemiddelde van de voorbije 3 jaar of het nieuwe berekend voortschrijdend gemiddelde is constant). Het aantal samenwerkingen met/voor de georganiseerde producenten (praktijkcentra, telersverenigingen, koepels, …) ( voortschrijdend gemiddelde van de voorbije 3 jaar of het nieuwe berekend voortschrijdend gemiddelde is constant). Gebruik van de dotatie voor kennisopbouwend strategisch onderzoek (maximaal 25%). Voor elke indicator is een meetproces bepaald. De budgettaire parameters zijn gekoppeld aan de onderzoeksprojecten zoals voorzien in het onderzoeksprogramma.
1194
4UVL m/S#
Hoofdstuk 2: Toelichting per basisallocatie 1. Ontvangsten Het programma 54.8 heeft geen ontvangsten
2. Uitgaven Basisallocatie 11.05D – Salarissen en toelagen voor het personeel van het I.V.A. ILVO Begroting 2007: BA 54.8 11.05 – Salarissen en toelagen voor het personeel van het I.V.A. ILVO IVA Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek NGK
2007 (krediet BC) 10.622
2008 (krediet) 11.017
Krediet voor betaling wedden statutair en contractueel personeel en personeelsgebonden uitgaven zoals maaltijdcheques, fietsvergoedingen. Het budget 2008 is het budget 2007 (zonder de eenmalige vermindering van 300 k€ in 2007) inbegrepen index, maaltijdcheques, mandaattoelagen, endogene groei. Basisallocatie 12.02D – Werkingsuitgaven en uitgaven voor aankoop van niet-duurzame goederen en diensten voor het I.V.A. ILVO Begroting 2007: BA 54.8 12.02 – Werkingsuitgaven en uitgaven voor aankoop van niet-duurzame goederen en diensten voor het I.V.A. ILVO IVA Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek NGK
2007 (krediet BC) 2.445
2008 (krediet) 2.473
Het betreft uitgaven voor aankoop van niet-duurzame goederen en diensten: vorming personeel, verbruiksuitgaven (water, papier, …), werkingsmiddelen, producenten en klein materiaal voor laboratoria, onderhoudskosten (lokalen, meubilair, materieel, …), bureauonkosten (frankering, telecommunicatie), energie-uitgaven (stookolie, gas, elektriciteit), dienstreizen in binnen- en buitenland, erelonen advocaten en deskundigen, presentiegelden, reis- en verblijfskosten van ambtenaren.. Basisallocatie 12.06D – Allerhande werkingsuitgaven in verband met informatica voor het I.V.A. ILVO Begroting 2007: BA 54.8 12.06 – Allerhande werkingsuitgaven in verband met informatica voor het I.V.A. ILVO IVA Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek NGK
2007 (krediet BC) 195
2008 (krediet) 197
Allerhande werkingsuitgaven i.v.m. informatica: onderhoud hardware en software bestaande systemen, licenties, beheer telecommunicatie, technische assistentie, vorming.
1195
4UVL m/S#
Basisallocatie 12.42D – Uitgaven van alle aard i.v.m. aanleg en onderhoud van proefvelden (I.V.A. ILVO) Begroting 2007: BA 54.8 12.42 –Uitgaven van alle aard i.v.m. aanleg en onderhoud van proefvelden (I.V.A. ILVO) IVA Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek NGK
2007 (krediet BC) 189
2008 (krediet) 191
Het betreft: aankoop van materiaal en producten voor allerhande plant- en dierproefnemingen en onderhoud, monitoring van het mariene milieu in het kader van de conventie van Parijs met als doelstelling de bescherming van de consument inzake vis en visserijproducten. Basisallocatie 12.44D – Onkosten van alle aard in verband met de medewerking aan internationale uitwisselingen van het I.V.A. ILVO Begroting 2007: BA 54.8 12.44 – Onkosten van alle aard in verband met de medewerking aan internationale uitwisselingen van het I.V.A. ILVO IVA Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek NGK
2007 (krediet BC) 31
2008 (krediet) 31
Het betreft kosten m.b.t. onderzoeks- en uitwisselingsprojecten voor verblijf van buitenlandse onderzoekers in het kader van internationale samenwerking van ILVO en andere wetenschappelijke instellingen, universiteiten, …. Basisallocatie 74.02D – Uitgaven voor aankoop van duurzame goederen, materiaal, machines en vervoermiddelen voor het I.V.A. ILVO Begroting 2007: BA 54.8 74.02 – Uitgaven voor aankoop van duurzame goederen, materiaal, machines en vervoermiddelen voor het I.V.A. ILVO IVA Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek NGK
2007 (krediet BC) 1.077
2008 (krediet) 1.093
Het betreft uitgaven voor aankoop van duurzame goederen: wetenschappelijke apparatuur en materiaal voor laboratoria en proefinstallaties, meubelen en kantooruitrusting, rollend materieel, landbouwtoestellen en proefveld- en pilootapparatuur. Basisallocatie 74.06D – Investeringsuitgaven inzake informatica van het I.V.A. ILVO Begroting 2007: BA 54.8 74.06 – Investeringsuitgaven inzake informatica van het I.V.A. ILVO IVA Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek NGK
2007 (krediet BC) 194
2008 (krediet) 197
1196
4UVL m/S#
Investeringen inzake informatica: licenties, PC’s, printers, software, servers, firewalls, ….
DEEL 3: TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGEN VAN DE DIENSTEN MET AFZONDERLIJK BEHEER EN VAN DE AGENTSCHAPPEN / VLAAMSE OPENBARE INSTELLINGEN
PROGRAMMA KF EIGEN VERMOGEN VAN HET INSTITUUT VOOR LANDBOUW- EN VISSERIJONDERZOEK (EV ILVO) EIGEN VERMOGEN VAN HET ILVO BEGROTING 2008 (in duizend euro)
Ontvangsten BC 2007
ESR Omschrijving Code Hoofdstuk 0: Bijzondere ontvangsten 08.21 Overgedragen overschot van vorig boekjaar Totaal voor hoofdstuk 0 Hoofdstuk 1 : Lopende ontvangsten van goederen en diensten 16 16.1 16.2
Verkoop van niet-duurzame goederen en diensten Verkoop van niet-duurzame goederen en diensten aan andere sectoren dan de overheid Verkoop van niet-duurzame goederen en diensten binnen de sector overheid Totaal voor hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 : Renten en inkomsten uit eigendom
26 26.1
Renteontvangsten van overheidsvorderingen Renteontvangst van andere sectoren dan de overheid
28 28.2 28.3
Overige opbrengsten uit vermogen Dividenden Huurgelden van gronden
38.1 39.1
Hoofdstuk 3 : Inkomstenoverdrachten van andere sectoren Van bedrijven Van EU-instellingen
Totaal voor hoofdstuk 2
46.14
Totaal voor hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 : Inkomstenoverdrachten binnen de sector overheid Van de institutionele overheid BA DE 3507 C: Beleidsdomein BB, afdeling Europa-subsidie samenwerking BA KD 4143 B: Onderzoek en ontwikkeling naar meer duurzame landbouwsystemen BA KD 4144 B: Verplichte datacollectie en adviestaken ter ondersteuning van het EG visserijbeleid BA KE 4142 C: Logistieke en operationele ondersteuning van de kwaliteitscontrole in de plantaardige sector BA KE 0191 B: Subsidie rassenproeven betaald door het Fonds voor Landbouw en Visserij
46.15
BA KD 4145 B: Financiering doctoraatsbeurzen met saldo niet doorgestorte bedrijfsvoorheffing voor de periode 1/07/2004 tot 31/12/2006
46.1 46.10 46.11 46.12 46.13
BO 2008
7.149 7.149
9.805 9.805
2.916 1.016 3.932
2.916 724 3.640
250
0
0 0 250
0 0 0
1.807 1.391 3.198
1.807 1.391 3.198
138 931
113 1.006
100
100
342
342
508
508
343
348
1197
4UVL m/S#
BA 24.4 4102 : Beheersvergoeding CFO 46.17 BA 54.90 3128: Subsidie rassenproeven voor 2006 NCPP 46.16
BA KD 0191 B: Subsidie rassenproeven betaald door het Fonds voor Landbouw en Visserij voor 2007 46.19 BA KD 3102 B: Departement LV- subsidies visserij- en demoprojecten 46.20 BA KD 3108 B: Departement LV- subsidies visserijprojecten 46.4 Van IWT 48.12 Van Provincies 49.4 Inkomstenoverdrachten van de federale overheid Totaal voor hoofdstuk 4 Hoofdstuk 7 : Desinvesteringen 46.18
0 24
300 0
460 114 469 3.717 30 2.689 9.865
58 0 300 2.813 9 1.700 7.597
76
Verkoop van gronden en gebouwen in binnenland
0
0
77
Verkoop van overige investeringsgoederen
0
0
77
Verkoop van teeltgoederen
831
800
831
800
Totaal voor hoofdstuk 7 Hoofdstuk 9 : Opnemi,g uit reservefondsen 98.1
Opneming uit reservefonds sociaal passief
0
0
98.2
Opneming uit reservefonds investeringen
0
0
0
0
25.225
25.040
Totaal voor hoofdstuk 9
Uitgaven ESR Omschrijving Code Hoofdstuk 1 : Lopende uitgaven voor goederen en diensten 11 Lonen en sociale lasten 12 Aankoop van niet-duurzame goederen en diensten 12.1 Algemene werkingskosten vergoed aan andere sectoren dan de overheid 12.5 Indirecte belastingen betaald aan subsectoren van de overheid Totaal voor hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 : Renten pacht en anderevermogensresultaten 21 Rente op overheidsschuld 21.4 Rente op commerciële schuld 24 Huurgelden 24.1 Betalingen aan andere sectoren dan de overheid Totaal voor hoofdstuk 2 Hoofdstuk 7 : Investeringen 71 Aankoop van gronden en gebouwen in binnenland 74 Verwerving van overige investeringsgoederen 74 Verwerving van teeltgoederen Totaal voor hoofdstuk 7 Hoofdstuk 9 : Dotaties aan reservefondsen 93.1 Dotaties aan resevefonds sociaal passief 93.2 Dotaties aan resevefonds investeringen Totaal voor hoofdstuk 9 Hoofdstuk 0: bijzondere uitgaven 03.22 Over te dragen saldo Totaal voor hoofdstuk 0 Totaal uitgaven:
BC 2007
BO 2008
10.526
10.338
4.326 18 14.870
4.348 19 14.705
0
0
18 18
18 18
0 267 265 532
0 267 265 532
0 0 0
5.000 500 5.500
9.805 9.805
4.285 4.285
25.225
25.040
4UVL m/S#
1198
TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSPOSTEN: Algemeen: zowel BC 2007 als BO 2008 zijn ramingen gezien zowel opbrengsten als projecten nog onzeker en evolutief zijn. Ontvangsten: Hoofdstuk 1 – Code 16: er wordt in 2008 € 292 minder geraamd op ‘verkoop van niet duurzame goederen en diensten binnen de sector’ ten gevolge van te verwachten minder analyses voor de sector-overheid. Hoofdstuk 2 – Code 26: renteontvangsten uit kapitaal vallen weg in 2008 gezien het beheer van de financiën zal gebeuren door het CFO (wat verder geboekt wordt als 46.16). Hoofdstuk 4: voor de inkomsten ‘overdrachten binnen de sector overheid’ wordt in 2008 een vermindering geraamd van € 2.198 vnl. ten gevolge van minder goedgekeurde IWT-landbouwprojecten en minder uit te voeren analysen voor FAVV. Hierbij dient vermeld te worden dat de raming 2007 voorziet in het ontvangen van diverse achterstallen van de voorgaande jaren van overheidsprojectonderzoek (FOD’s, FAVV, …) en subsidies. Hoofdstuk 7: voor de verkoop van teeltgoederen is een beperkte vermindering geraamd (een beperkter areaal vermeerderingen en een kleinere (vlees)veestapel). Uitgaven: Hoofdstuk 1: voor lonen wordt naast indexering, maaltijdcheques, een hoger aandeel niv. A en B en endogene groei een vermindering voorzien door de daling van het aandeel van IWT-projecten. Hoofdstuk 9 en 0: het over te dragen saldo is evenredig verminderd met de voorzieningen ‘dotaties aan de reservefondsen sociaal passief en aan investeringen’.
1199
4UVL m/S#
BELEIDSDOMEIN L Inhoudelijke koppeling in de memorie met het Milieubeleidsplan. Omwille van een wijziging van het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) dd. 19 april 2006 maakt het Milieujaarprogramma (MJP) sinds 2007 een herkenbaar onderdeel uit van de Memorie van Toelichting bij de leefmilieubegroting. Voor de beleidsprioriteiten per programma wordt dan ook voornamelijk verwezen naar het MJP. Dat MJP geeft uitvoering aan het Milieubeleidsplan 2003-2010, goedgekeurd door de Vlaamse Regering eind 2007. Het plan bepaalt de hoofdlijnen en strategische keuzen van het Vlaamse milieubeleid en bevat een reeks van langetermijndoelstellingen, plandoelstellingen, maatregelen en indicatoren. Met behulp van deze doelstellingen en indicatoren wordt mogelijk gemaakt om de vorderingen inzake de uitvoering van het MINA-plan op te volgen. Het MJP wordt opgemaakt volgens een decretaal verplichte inhoud. De aard van het document laat toe om jaarlijks op een gedetailleerde wijze te rapporteren over de voortgang m.b.t. strategische en operationele doelstellingen, ingezette instrumenten en prestatiedrijvers. Deze aspecten geven invulling aan de kwaliteitseisen die vanuit het beleidsdomein FB opgelegd worden aan de verschillende onderdelen van hoofdstuk 1 van de inhoudelijke toelichting per programma. Om de directe koppeling met de begroting te versterken worden bovendien per programma de relevante strategische doelstellingen uit het Milieujaarprogramma herhaald. Daarnaast wordt per programma een lijst opgesteld van de overeenkomstige maatregelen uit het MINA-plan 3+. Het DABM van 5 april 1995 stelt de volgende algemene decretale strategische doelstellingen van het milieubeleid voorop:
Het beheer van het milieu door de duurzame aanwending van grondstoffen en natuur.
De bescherming van mens en milieu tegen verontreiniging en onttrekking en in het bijzonder van de ecosystemen die van belang zijn voor de werking van de biosfeer en die betrekking hebben op de voedselvoorziening, de gezondheid en de andere aspecten van het menselijk leven.
Het natuurbehoud en de bevordering van de biologische en landschappelijke diversiteit, met name door de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke habitats, ecosystemen en landschappen met ecologische waarde en het behoud van wilde soorten in het bijzonder van de bedreigde, kwetsbare, zeldzame of endemische.
In het Regeerakkoord van 2004, dat betrekking heeft op de regeerperiode 2004-2009 werden de beleidsprioriteiten voor het volledige milieu- en natuurbeleid vastgelegd. Hiertoe werd volgende beleidsdoelstelling geformuleerd:
Het boeken van een betekenisvolle vooruitgang op het vlak van water- en luchtkwaliteit, bodembescherming, geluid- en geurhinder en natuurbehoud zodat Vlaanderen de vergelijking met andere economische topregio’s moeiteloos kan doorstaan.
4UVL m/S#
1200
Inhoudelijke koppeling in de memorie met de beheersovereenkomsten. In deze memorie van toelichting is een eerste afstemming gebeurd met de ontwerp beheersovereenkomsten. Het beleidsdomein LNE is in deze memorie voor alle entiteiten op dezelfde manier te werk gegaan (behalve voor het departement dat geen beheersovereenkomst heeft). Concreet worden in eerste instantie per begrotingsprogramma en geclusterd per entiteit, de strategische en operationele doelstellingen uit de betrokken beheersovereenkomst opgesomd. Hierbij wordt er in de mate van de nu beschikbare kennis een koppeling gemaakt tussen de operationele doelstellingen (en dus ook de strategische doelstellingen) en de begrotingsposten. Om de leesbaarheid van de memorie niet te schaden, beperkt LNE zich bij deze koppelingsoefening in de regel wel tot het doelstellingenniveau. Voor de verdere uitdieping van de beschreven doelstellingen tot het niveau van de instrumenten en de prestatie(drijvers) wordt dan ook steeds verwezen naar de eigenlijke beheersovereenkomsten. Zeer belangrijke opmerking in dit kader is dat de entiteiten van het beleidsdomein LNE op het moment van opmaak van deze memorie nog niet beschikten over ondertekende beheersovereenkomsten. Er wordt dan ook zeer expliciet gewezen op het feit dat alle koppelingen in deze memorie koppelingen betreffen met de ontwerpbeheersovereenkomsten zoals deze (medio 2007) ingediend werden bij de Inspecteur(s) van Financiën voor advies.
1201
4UVL m/S#
PROGRAMMA LA APPARAATSKREDIETEN DEEL 1: EVOLUTIE VAN DE TOTALEN VAN DE ONTVANGSTEN EN DE UITGAVEN 1.
ONTVANGSTEN (in k.euro)
AO TO
2.
2007 (begrotingscontrole) 0 0
2008 (raming) 0 100
2007 (begrotingscontrole) 58.603 2.750 2.156 0 0
2008 (krediet) 61.465 2.952 2.450 300 0
UITGAVEN (in k.euro)
NGK GVK GOK VRK MACH
DEEL 2: INHOUDELIJKE TOELICHTING BIJ ELK VAN DE ONTVANGSTENPOSTEN EN BIJ ELK VAN DE BASISALLOCATIES VAN DE UITGAVENBEGROTING Hoofdstuk 1. Beleidsprioriteiten Niet van toepassing.
Hoofdstuk 2. Toelichting per basisallocatie 1.
Ontvangsten
Basisallocatie 06.71B – Diverse andere ontvangsten m.b.t. de bestaansmiddelen LNE (pro memorie) (ex Pr 99.1 art 06.01) Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 06.71 – Diverse andere ontvangsten m.b.t. de bestaansmiddelen LNE (pro memorie) (ex Pr 99.1 art 06.01) DEP LNE AO TO
2007(raming begrotingscontrole) 0 0
2008 (raming) 0 0
Pro memorie. Basisallocatie 11.71B – Terugbetaling van salarissen LNE (pro memorie) (ex pr 99.1 art 11.01) Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 11.71 – Terugbetaling van salarissen LNE (pro memorie) (ex pr 99.1 art 11.01)
4UVL m/S#
1202
DEP LNE AO TO
2007(raming begrotingscontrole) 0 0
2008 (raming) 0 0
Pro memorie. Basisallocatie 11.72B – Terugbetaling van Geko-premies en van premies sociale maribel LNE (pro memorie) (ex pr 99.1 art 11.03) Begroting 2007: Pr. 91.1 - Basisallocatie 11.72 – Terugbetaling van Geko-premies en van premies sociale maribel LNE (pro memorie) (ex pr 99.1 art 11.03) DEP LNE AO TO
2007(raming begrotingscontrole) 0 0
2008 (raming) 0 0
Pro memorie. Basisallocatie 11.90B – Salarissen en toelagen van personeelsleden van de diensten van de Vlaamse Regering met verlof voor opdracht en/of waarvan het salaris ten laste wordt genomen door andere overheden of vakorganisaties LNE (art. 92 decreet 22.12.2006) Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 11.90 – Salarissen en toelagen van personeelsleden van de diensten van de Vlaamse Regering met verlof voor opdracht en/of waarvan het salaris ten laste wordt genomen door andere overheden of vakorganisaties LNE (art. 92 decreet 22.12.2006) DEP LNE AO TO
2007(raming begrotingscontrole) 0 0
2008 (raming) 0 100
Er wordt ingeschat dat er in de loop van 2008 via terugvorderingen bij de huidige werkgevers van personeelsleden met verlof voor opdracht een bedrag van 100 k.euro zal binnenkomen. Dit bedrag zal gebruikt worden ter financiering van de vervangers van deze personen binnen LNE. Basisallocatie 12.71B – Storting aan de schatkist van niet-aangewende sommen door de rekenplichtigen die hun operaties doen door middel van voorschotten – terugstorting van geldvoorschotten op bestaansmiddelen LNE (pro memorie) (ex pr 99.1 art 12.01) Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 12.71 – Storting aan de schatkist van niet-aangewende sommen door de rekenplichtigen die hun operaties doen door middel van voorschotten – terugstorting van geldvoorschotten op bestaansmiddelen LNE (pro memorie) (ex pr 99.1 art 12.01) DEP LNE AO TO
Pro memorie.
2007(raming begrotingscontrole) 0 0
2008 (raming) 0 0
1203
4UVL m/S#
Basisallocatie 16.71B – Verkoop van publicaties, drukwerken enz. aangekocht op bestaansmiddelen LNE (pro memorie) (ex pr 99.1 art 16.01) Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 16.71 – Verkoop van publicaties, drukwerken enz. aangekocht op bestaansmiddelen LNE (pro memorie) (ex pr 99.1 art 16.01) DEP LNE 2007(raming begrotingscontrole) 0 0
AO TO
2008 (raming) 0 0
Pro memorie. Basisallocatie 77.71B – Opbrengst verkoop roerende vermogensgoederen aangekocht op de bestaansmiddelen LNE (pro memorie) (ex pr 99.1 art 77.01) Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 77.71 – Opbrengst verkoop roerende vermogensgoederen aangekocht op de bestaansmiddelen LNE (pro memorie) (ex pr 99.1 art 77.01) DEP LNE 2007(raming begrotingscontrole) 0 0
AO TO
2008 (raming) 0 0
Pro memorie. 2.
Uitgaven
Basisallocatie 11.70B – Wedden en toelagen departement LNE. Begroting 2007: Pr. 91.1 - Basisallocatie 11.70 – Wedden en toelagen departement LNE. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 27.275
2008 (krediet) 27.714
Een toename met 439 k.euro dient zich aan als gevolg van de toekomstige verrekening van de endogene groei, de mandaattoelage, de maaltijdcheques en de centralisatie van de kredieten voor de GDPB (Gemeenschappelijke Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk). Basisallocatie 11.71E – Wedden en toelagen IVA Vlaams Energieagentschap. Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 11.71 - Wedden en toelagen IVA Vlaams Energieagentschap. IVA VEA NGK
2007 (krediet BC) 2.221
2008 (krediet) 2.356
4UVL m/S#
1204
Een beperkte stijging dient zich aan als gevolg van de toekomstige verrekening van de endogene groei, een mandaattoelage, de maaltijdcheques en de centralisatie van de kredieten voor de GDPB. Basisallocatie 11.72D – Wedden en toelagen IVA Agentschap voor Natuur en Bos. Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 11.72 - Wedden en toelagen IVA Agentschap Bos en Natuur. IVA ANB NGK
2007 (krediet BC) 18.131
2008 (krediet) 19.077
De kredieten zijn nodig om de lonen van de statutaire ambtenaren te betalen. De kredietverhoging van 946 k.euro betreft de mandaattoelage van de leidend ambtenaar en de vergrijzingkost voor een bedrag van 145 k.euro. Het Agentschap voor Natuur en Bos is ontstaan uit de samenvoeging van de afdelingen Natuur en Bos en Groen. Om het nieuwe Agentschap enige slagkracht te geven is het noodzakelijk dat een nieuwe structuur met aangepast management wordt ingevoerd. Tevens is het noodzakelijk dat een aantal ontbrekende functies worden aangeworven. De kostprijs voor de aanduiding van het nieuw management en de aanwerving van het ontbrekend personeel om het Agentschap als een slagvaardige entiteit te laten opereren, samen met een tekort aan overdracht van kredieten uit het verleden om de volledige loonlast te dekken, bedraagt 801 k.euro. Basisallocatie 11.73C – Wedden en toelagen IVA Instituut voor Natuur en Bosonderzoek. Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 11.73 - Wedden en toelagen IVA Instituut voor Natuur en Bosonderzoek. IVA INBO NGK
2007 (krediet BC) 2.855
2008 (krediet) 3.682
De kredieten voorzien op deze basisallocatie worden aangewend voor de tewerkstelling van statutaire en stagedoende personeelsleden. Zij voeren wetenschappelijk onderzoek uit of geven er de technische ondersteuning aan. Ook worden via deze basisallocatie. een aantal personeelsleden betaald die instaan voor de horizontale ondersteuning (HRM, facility, ICT, enz.) Het bedrag in meer van 827 k.euro is als volgt samengesteld: + 574 k.euro voor de in 2007 gerealiseerde nominatieve werving van 15 personeelsleden (compensatie op LD11.04C); + 170 k.euro voor probleem i.v.m. de bedrijfsvoorheffing; - 21 k.euro voor de centralisatie van de Gemeenschappelijke Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk; + 10 k.euro voor mandaattoelage N-functie; + 94 k.euro voor de betaling van de maaltijdcheques voor 7 maanden;. Basisallocatie 11.90B – Wedden LNE (ex 11.90 Pr. 99.10). Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 11.90 - Wedden LNE (ex 11.90 Pr. 99.10) (pro memorie). DEP LNE VRK
2007 (krediet BC) 0
2008 (krediet) 300
In 2008 worden vanop dit variabel krediet de personeelsleden van het Europese LIFE/DANAH project verder betaald ( 200 k.euro), evenals de vervangers van personeelsleden van LNE met verlof voor opdracht (100 k.euro).
1205
4UVL m/S#
Basisallocatie 12.70B – Algemene werkingskosten departement. Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 12.70 - Algemene werkingskosten departement. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 2.736
2008 (krediet) 2.967
De algemene werkingskosten van het departement worden – naast de index van 31 k.euro - verhoogd met 100 k.euro (gecompenseerd op LC1201B) voor de facturen van het woonwerkverkeer. Daarnaast wordt er een extra budget van 200 k.euro voorzien zodat vanop dit artikel het totale LNE-deel van het Ferrarisgebouw betaald kan worden. Basisallocatie 12.71E – Algemene werkingskosten IVA Vlaams Energieagentschap. Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 12.71– Algemene werkingskosten IVA Vlaams Energieagentschap. IVA VEA NGK
2007 (krediet BC) 174
2008 (krediet) 158
Compensatie voor de GVK- en GOK-verhoging ad 9.000 euro op basisallocaties LA12.75E en LA74.75E, naast een indexverhoging met 2 k.euro. Basisallocatie 12.72D – Algemene werkingskosten IVA Agentschap voor Natuur en Bos. Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 12.72 – Algemene werkingskosten IVA Bos en Natuur. IVA ANB NGK
2007 (krediet BC) 2.564
2008 (krediet) 2.593
Deze kredieten dekken de algemene werkingskosten van het Agentschap. De werkingskosten omvatten in hoofdzaak kosten deze die ofwel personeel ofwel werkplek gebonden zijn. In hoofdzaak zijn het kosten voor vorming vergoedingen woon- werkverkeer, geneeskundig toezicht, energie telefoon bureelbenodigdheden erelonen gerechtskosten druk en verzendkosten enz. Het krediet 2008 werd aangepast aan de index. Basisallocatie 12.73C – Algemene werkingskosten IVA Instituut voor Natuur en Bosonderzoek. Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 12.73 – Algemene werkingskosten IVA Instituut voor Natuur en Bosonderzoek. IVA INBO NGK
2007 (krediet BC) 804
2008 (krediet) 906
De kredieten op deze b.a. worden aangewend voor een aantal algemene werkingskosten, zoals energiekosten, verzendkosten, vorming, arbeidsgeneeskundige dienst, wervings- en selectiekosten, woon-werkverkeer,
4UVL m/S#
1206
hospitalisatieverzekering, bulkbiljetten, de reis- en verblijfkosten van de statutaire personeelsleden, bureelbenodigdheden, enz. Het bedrag in meer van 102 k.euro is als volgt samengesteld: + 78 k.euro voor de rugzakjes van de 15 personeelsleden die in de loop van 2007 nominatief geworven werden (compensatie op LD12.03C); + 15 k.euro voor de rugzakjes van de 15 personeelsleden die in de loop van 2007 nominatief geworven werden (compensatie op LD74.02C); + 9 k.euro voor index. Basisallocatie 12.74B – Informaticakredieten Departement. Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 12.74 – Informaticakredieten Departement. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 524 375
2008 (krediet) 677 526
Het krediet wordt gehanteerd ten behoeve van het beschikbaar houden van de bestaande ITeindgebruikersinfrastructuur (PC’s) teneinde de continuiteït van de operationele werking van de diensten te kunnen garanderen. De IT-eindgebruikersinfrastructuur wordt als strategisch instrument, reeds jaren ingezet om de dienstverlening op een redelijk niveau te handhaven en te verbeteren. Het bedrag van de GVK/GOK van artikel 91.1 12.74 wordt verhoogd met 147 k.euro, waardoor op jaarbasis een bedrag van 250 k.euro gereserveerd kan worden als gemeenschappelijke (50/50) inbreng van het departement LNE en de VMM in het project DOV (Databank Ondergrond Vlaanderen). Basisallocatie 12.75E – Informaticakredieten IVA Vlaams Energieagentschap. Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 12.75 – Informaticakredieten IVA Vlaams Energieagentschap. IVA VEA GVK GOK
2007 (krediet BC) 11 9
2008 (krediet) 20 18
Wegens de bestelling van nieuwe PC’s zullen ook de onderhoudskosten toenemen in 2008. Vier extra computers betekenen een bijkomende onderhoudskost van 60 euro/maand tot op een totaalniveau van 700 euro per maand voor gans het VEA (8.400 euro/jaar). De huur van een server vertegenwoordigt 600 euro per maand (7.200 euro/jaar). Samen met de aankoop van een aantal specifieke programma’s ad 4000 euro, komt dit neer op een totaal van 20.000 euro op jaarbasis. De betaalkredieten worden eveneens verhoogd. De kredietverhoging werd gecompenseerd op LA12.71E. Basisallocatie 12.77D – Informaticakrediet IVA Agentschap voor Natuur en Bos. Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 12.77 – Informaticakredieten IVA Bos en Groen. IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 546 436
2008 (krediet) 552 441
1207
4UVL m/S#
Deze kredieten zijn nodig voor om de werking van de informatica projecten en het onderhoud van de harden software te dekken Dit omvat voornamelijk het beschikbaar houden van de infrastructuur, het upgraden van sofware licenties het onderhoud van de databanken en ter beschikking stellen van breedband licenties in uitvoering van het contract met EDS Telindus. De kredietverhoging is het gevolg van de index aanpassing . Basisallocatie 34.70B – Schadevergoedingen aan derden waarvoor de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaams Gewest op grond van de artikelen 1382, 1383 en 1384, lid 3 van het burgerlijk wetboek aansprakelijk zijn krachtens een vonnis of arrest of krachtens een minnelijke schikking – departement, VEA en INBO. Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 34.70 - Schadevergoedingen aan derden waarvoor de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaams Gewest op grond van de artikelen 1382, 1383 en 1384, lid 3 van het burgerlijk wetboek aansprakelijk zijn krachtens een vonnis of arrest of krachtens een minnelijke schikking – departement. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 35
2008 (krediet) 51
Er wordt binnen het ministerie LNE voor geopteerd om de verschillende (kleinere) budgetten op basisallocaties 3470, 3471 en 3473 samen te brengen op een gemeenschappelijk (en voldoende groot) artikel. Basisallocatie 34.71E - Schadevergoedingen aan derden waarvoor de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaams Gewest op grond van de artikelen 1382, 1383 en 1384, lid 3 van het burgerlijk wetboek aansprakelijk zijn krachtens een vonnis of arrest of krachtens een minnelijke schikking – IVA Vlaams Energieagentschap (pro memorie). Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 34.71 - Schadevergoedingen aan derden waarvoor de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaams Gewest op grond van de artikelen 1382, 1383 en 1384, lid 3 van het burgerlijk wetboek aansprakelijk zijn krachtens een vonnis of arrest of krachtens een minnelijke schikking – IVA Vlaams Energieagentschap. IVA VEA NGK
2007 (krediet BC) 4
2008 (krediet) 0
De kredieten worden vanaf 2008 samengevoegd op niveau van het ministerie onder basisallocatie LA34.70B (beheer departement). Basisallocatie 34.72D - Schadevergoedingen aan derden waarvoor de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaams Gewest op grond van de artikelen 1382, 1383 en 1384, lid 3 van het burgerlijk wetboek aansprakelijk zijn krachtens een vonnis of arrest of krachtens een minnelijke schikking – IVA Agentschap voor Natuur en Bos. Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 34.72 - Schadevergoedingen aan derden waarvoor de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaams Gewest op grond van de artikelen 1382, 1383 en 1384, lid 3 van het burgerlijk wetboek aansprakelijk zijn krachtens een vonnis of arrest of krachtens een minnelijke schikking – IVA Bos en Natuur. IVA ANB NGK
2007 (krediet BC) 46
2008 (krediet) 70
4UVL m/S#
1208
Dit artikel dekt de uitgaven voor schadevergoedingen aan derden op grond van de Art. en 1382, 1383 en 1384 van het burgerlijk wetboek krachtens een vonnis of arrest of krachtens een minnelijke schikking De kredietverhoging is het gevolg van een overheveling van een krediet van 24 k€ van de basisallocatie 3401 van programma 61.3 (LD3401D). In de totaliteit over de twee basisallocaties blijft het krediet ongewijzigd . Basisallocatie 34.73C - Schadevergoedingen aan derden waarvoor de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaams Gewest op grond van de artikelen 1382, 1383 en 1384, lid 3 van het burgerlijk wetboek aansprakelijk zijn krachtens een vonnis of arrest of krachtens een minnelijke schikking – IVA Instituut voor Natuur en Bosonderzoek (pro memorie). Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 34.73 - Schadevergoedingen aan derden waarvoor de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaams Gewest op grond van de artikelen 1382, 1383 en 1384, lid 3 van het burgerlijk wetboek aansprakelijk zijn krachtens een vonnis of arrest of krachtens een minnelijke schikking – IVA Instituut voor Natuur- en bosonderzoek. IVA INBO NGK
2007 (krediet BC) 12
2008 (krediet) 0
De kredieten worden vanaf 2008 samengevoegd op niveau van het ministerie onder basisallocatie LA34.70B (beheer departement). Basisallocatie 41.70B – Dotatie aan de strategische adviesraad. Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 41.70 - Dotatie aan de strategische adviesraad. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 1.106
2008 (krediet) 1.141
De betrokken dotatie dekt alle uitgaven van de Minaraad: loonkosten en personeelsbeleid, huisvesting, logistiek, informatica, vergoedingen aan raadsleden, reiskosten, representatiekosten, publicatie van adviezen, jaarverslagen, studies, organisatie van studiedagen en hoorzittingen enz. Het budget wordt voornamelijk verhoogd in het kader van de vergrijzingskost (+ 15 k.euro) en de meerkost van de maaltijdcheques. Basisallocatie 74.70B – Overige investeringsgoederen departement. Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 74.70 - Overige investeringsgoederen departement. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 332
2008 (krediet) 337
Dit aankoopbudget van het departement blijft op de index na constant ten opzichte van het vorige begrotingsjaar. De middelen worden ingezet naargelang de zich in 2008 voordoende behoeften inzake wagenpark, verhuisoperaties, …
1209
4UVL m/S#
Basisallocatie 74.71 E – Overige investeringsgoederen IVA Vlaams Energieagentschap. Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 74.71 - Overige investeringsgoederen IVA Vlaams Energieagentschap. IVA VEA NGK
2007 (krediet BC) 4
2008 (krediet) 4
Deze beperkte kredietenveloppe wordt in het kader van constant beleid op hetzelfde niveau gehouden. Basisallocatie 74.72D – Overige investeringsgoederen IVA Bos en Natuur. Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 74.72 - Overige investeringsgoederen IVA Bos en Natuur. IVA ANB NGK
2007 (krediet BC) 304
2008 (krediet) 309
Dit krediet wordt aangewend voor de aankoop van een aantal investeringsgoederen die niet opgenomen zijn in de overige basisallocaties Dit krediet wordt in hoofdzaak aangewend voor de aankoop van meubilair en uitrusting en aanpassing van administratieve gebouwen. De kredietverhoging is het gevolg van de index aanpassing. Basisallocatie 74.74B – Aankopen en investeringen informatica departement. Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 74.74 – Aankopen en investeringen informatica departement. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 918 736
2008 (krediet) 932 847
Het krediet wordt gehanteerd ten behoeve van het beschikbaar houden van de bestaande ITeindgebruikersinfrastructuur (PC’s) en applicaties teneinde de continuiteït van de operationele werking van de diensten te kunnen garanderen. De IT-eindgebruikersinfrastructuur wordt als strategisch instrument, reeds jaren ingezet om de dienstverlening op een redelijk niveau te handhaven en te verbeteren. Dit omvat de noodzakelijke onderhoud en soms vervanging van verouderde ICT- eindgebruikers-infrastructuur (PC’s) en investeringen in nieuwe applicaties. Bestaande PC’s worden zoveel, als technisch mogelijk en economisch verantwoord, in dienst gehouden. Het betreft constant beleid t.o.v. 2007, met uitzondering van de index en een intern gecompenseerde verhoging van de betalingskredieten. Basisallocatie 74.75E – Aankopen en investeringen informatica IVA Vlaams Energieagentschap. Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 74.75 – Aankopen en investeringen informatica IVA Vlaams Energieagentschap.
4UVL m/S#
1210
IVA VEA GVK GOK
2007 (krediet BC) 21 17
2008 (krediet) 30 26
Voor 2008 zal er een gedeeltelijke refresh nodig zijn inzake de ICT-uitrusting van het VEA-personeel. Uit een analyse van de voorziene uitgaven blijkt mede hierdoor dat een verhoging van de vastleggings- en betalingskredieten nodig is van 9.000 euro. De kredietverhoging werd gecompenseerd op LA12.71E. Basisallocatie 74.76D – Aankopen en investeringen informatica IVA Agentschap voor Natuur en Bos. Begroting 2007: Pr. 91.1 – Basisallocatie 74.76 – Aankopen en investeringen informatica IVA Bos en Natuur. IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 730 583
2008 (krediet) 741 592
De aankopen en investeringen in hard en software worden op deze basisallocatie aangerekend. In hoofdzaak wordt dit krediet gebruikt voor de verdere integratie en uitbreiding van de databank, de verdere ontwikkeling van de applicatie voor het opvolgen van beheerwerken, en de vernieuwing van de buiten gebruik gestelde hardware. De kredietverhoging is het gevolg van de index aanpassing.
1211
4UVL m/S#
PROGRAMMA LB PROVISIES DEEL 1: EVOLUTIE VAN DE TOTALEN VAN DE ONTVANGSTEN EN DE UITGAVEN 1.
ONTVANGSTEN
AO TO
2.
2007 (begrotingscontrole) -
2008 (raming) -
2007 (krediet) 0 0 1.312 0 0
2008 (krediet) 0 0 1.312 0 0
UITGAVEN
NGK GVK GOK VRK MACH
DEEL 2: INHOUDELIJKE TOELICHTING BIJ ELK VAN DE ONTVANGSTENPOSTEN EN BIJ ELK VAN DE BASISALLOCATIES VAN DE UITGAVENBEGROTING Hoofdstuk 1. Beleidsprioriteiten Niet van toepassing.
Hoofdstuk 2. Toelichting per basisallocatie 1.
Ontvangsten
Niet van toepassing. 2.
Uitgaven
Basisallocatie 01.71B – Provisioneel krediet, aanwendbaar voor overdracht naar andere gesplitste ordonnanceringskredieten (beleidsdomein leefmilieu, natuur en energie). Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 01.71 - Provisioneel krediet, aanwendbaar voor overdracht naar andere gesplitste ordonnanceringskredieten (beleidsdomein leefmilieu, natuur en energie). DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 1.312
2008 (krediet) 1.312
Dit provisioneel krediet blijft constant ten opzichte van vorig jaar. Het is bestemd om via herverdeling in de loop van het jaar eventuele betalingsproblemen binnen het beleidsdomein LNE op te lossen. Zodoende kunnen eventuele verwijlintresten maximaal vermeden worden.
1212
4UVL m/S#
PROGRAMMA LC ALGEMEEN DEEL 1: EVOLUTIE VAN DE TOTALEN VAN DE ONTVANGSTEN EN DE UITGAVEN 1.
ONTVANGSTEN
AO TO
2.
2007 (begrotingscontrole) 316 1.610
2008 (raming) 316 1.376
2007 (begrotingscontrole) 278.411 156.959 168.958 1.610 351.709
2008 (krediet) 317.370 154.348 173.044 1.516 439.345
UITGAVEN
NGK GVK GOK VRK MACH
DEEL 2: INHOUDELIJKE TOELICHTING BIJ ELK VAN DE ONTVANGSTENPOSTEN EN BIJ ELK VAN DE BASISALLOCATIES VAN DE UITGAVENBEGROTING Het programma LC is een generiek verzamelprogramma met drie grote typen kredieten:
Kredieten van de diverse afdelingen van het Departement LNE, inclusief de kredieten van de voormalige programma’s 51.5 en 61.4 die beheerd worden door de afdeling Land en Bodem-bescherming, Ondergrond en Natuurlijke Rijkdommen; De werkings- en investeringsdotaties voor de agentschappen met rechtspersoonlijkheid, zijnde OVAM, VMM, VLM en de VREG; De uitdovende kredieten van het voormalige programma 61.5, die nu onder het beheer van VMM staan.
DEEL 2.1: DEPARTEMENT LNE Hoofdstuk 1. Beleidsprioriteiten A. Strategische doelstellingen
Versterken en verbeteren van de milieukwaliteit en ruimtelijke kwaliteit in de beoogde gebieden door een gedifferentieerde aanpak van milieuproblemen en maatwerk op niveau van het gebied. Maatschappelijke organisaties bij het beleid betrekken. Verhogen van de samenwerking met de andere beleidsdomeinen binnen de Vlaamse bevoegdheid. Het lokale milieu- en natuurbeleid versterken zodat de lokale overheden in staat worden gesteld een coherent en duurzaam milieubeleid te voeren. Kennis ontwikkelen die zo goed mogelijk beleidsonderbouwend kan werken en in die zin ook wordt gebruikt. Geïntegreerde milieu-informatie ontsluiten voor specifiek afgelijnde doelgroepen, instellingen en bestuursniveaus. De transparantie, de efficiëntie en de effectiviteit van milieucommunicatie verhogen. De kosteneffectiviteit van het gebruik van economische instrumenten binnen het milieubeleid maximaliseren.
1213
4UVL m/S#
De kwaliteit van het milieurecht verbeteren door meer interne samenhang, onderlinge afstemming en doeltreffendheid, vereenvoudiging en door de verhoging van de technische uitvoerbaarheid, de rechtszekerheid en de handhaafbaarheid. Uitbouwen van een continue intergewestelijke samenwerking voor een geïntegreerde aanpak van intergewestelijke vraagstukken. Stopzetten van de emissies van ozonafbrekende stoffen in de atmosfeer, met uitzondering van de emissies van CFK’s en HCFK’s afkomstig van isolatiepanelen die geblazen zijn met deze stoffen. Met het oog op de vastgestelde Europese reductiedoelstellingen voor broeikasgasemissies in 2020 waarin rekening zal worden gehouden met economische, sociale en ecologische randvoorwaarden van de lidstaten, zal Vlaanderen een op kostenefficiëntie gebaseerde evenredige inspanning leveren. Verminderen van de jaargemiddelde ozonconcentratie tot maximaal 40 µg/m³. De zuurdepositie tegen 2030 verminderen tot 1400 zeq/ha.jaar (73,7% minder in vergelijking met 1990). Streven naar concentraties in het milieu, dichtbij achtergrondwaarden voor natuurlijk voorkomende stoffen en nulbenaderende concentraties voor synthetische stoffen, waarbij in eerste instantie het risico voor mens en milieu tot een aanvaardbaar en zo mogelijk verwaarloosbaar niveau wordt teruggebracht. Het percentage potentieel ernstig gehinderden door geluid, rekening houdend met het verschil in hinder veroorzaakt door verschillende types geluidsbronnen, verminderen tot maximaal 10% van de totale bevolking in Vlaanderen. Het percentage van de totale bevolking dat blootgesteld wordt aan wegverkeerslawaai (LAeq > 65 dB(A)) overdag buiten voor de gevel van de woning reduceren tot ten hoogste 15% van de bevolking. Terugbrengen van het aantal gehinderden door geur tot 12% en het aantal ernstig gehinderden tot 0%. Verminderen van de hemelluminantie van kunstmatige lichtbronnen, zodat ook in Vlaanderen gebieden tot stand worden gebracht waar de natuurlijke hemelluminantie maximaal hersteld wordt. Het behoud van de multifunctionaliteit van bodems die op dit ogenblik nog multifunctioneel zijn. Tegen 2015 zijn erosiebestrijdingsmaatregelen op het terrein uitgevoerd voor minimaal 75% van de actuele erosieknelpunten. Voor minstens 20% van de potentiële erosieknelpunten wordt de huidige situatie op het terrein bestendigd. Versterken en verbeteren van de milieukwaliteit en ruimtelijke kwaliteit in de beoogde gebieden door een gedifferentieerde aanpak van milieuproblemen en maatwerk op niveau van het gebied.
B. Operationele doelstellingen Voor de operationele doelstellingen en de jaarlijkse opvolging daarvan via indicatoren wordt verwezen naar het Milieujaarprogramma 2008, dat integraal deel uitmaakt van deze Memorie van Toelichting. C. Instrumenten Post (oud/nieuw)
Maatregel
16111101/LC1101B 16111101/LC1101B 16111201/LC1201B 16111201/LC1201B 16111203/LC1203B 16111204/LC1204B 16111205/LC1205B 16111206/LC1206B 16111220/LC1220B 16111220/LC1220B 16111220/LC1220B 16111259/LC1259B 16111259/LC1259B 16111259/LC1259B 16111259/LC1259B 16111259/LC1259B 16111259/LC1259B
Natuur- en milieueducatie uitbreiden naar nieuwe doelgroepen Natuurtechnische milieubouw Coördinatie en planning van het communicatiebeleid verbeteren Uitvoeren van hervormingen in het beleidsdomein Leefmilieu en Natuur Milieu en gezondheid Natuur- en milieueducatie uitbreiden naar nieuwe doelgroepen De basisonderdelen van de milieudatabank uitbouwen Interne milieuzorg bij de overheid verbeteren Beleidsondersteuning Coördinatie en planning van het communicatiebeleid verbeteren Sensibiliseringscampagnes ondersteunen en voeren Beleid stiltegebieden ontwikkelen en uitvoeren Beleidsondersteuning licht EU-richtlijn Omgevingslawaai invoeren en uitvoering voorbereiden Evaluatie en bijsturing thematisch en horizontaal regelgevend kader Juridische instrumenten Geluidshinderbeleid m.b.t. luchthavens uitwerken en implementeren
4UVL m/S# 16111259/LC1259B 16111263/LC1263B 16111263/LC1263B 16113301/LC3301B 16113304/LC3304B 16113540/LC3540B 16141211/LC1211B 16141220/LC1221B 16141221/LC1220B 16141234/LC1234B 16143132/LC3132B 16143132/LC3121B 16143301/LC3305B 16144143/LC4143B 16146103/LC6104B 16146140/LC6140B 16146190/LC6190B 16146300/LC6300B 16146320/LC6320B 16146322/LC6322B 16148590/LC8590B
1214
Geluidsmeetnet ANNE uitbouwen en opvolgen Correcte toepassing van supra- en internationale regelgeving Internationaal Structurele ondersteuning van de milieu- en natuurverenigingen Bruikbaarheid en beschikbaarheid van de resultaten verhogen Medewerking als volwaardige partner in internationale stroomgebieden Optimaliseren en afstemmen van het inrichtingsinstrumentarium Optimaliseren en afstemmen van het inrichtingsinstrumentarium Ontwikkeling beleidskader erosiebestrijding Ontwikkeling beleidskader erosiebestrijding Ontwikkeling beleidskader erosiebestrijding Toepassing van beheersovereenkomsten versterken en bevorderen Optimaliseren en afstemmen van het inrichtingsinstrumentarium Optimaliseren en afstemmen van het inrichtingsinstrumentarium Optimaliseren en afstemmen van het inrichtingsinstrumentarium Optimaliseren en afstemmen van het inrichtingsinstrumentarium Optimaliseren en afstemmen van het inrichtingsinstrumentarium Optimaliseren en afstemmen van het inrichtingsinstrumentarium Optimaliseren en afstemmen van het inrichtingsinstrumentarium Ontwikkeling beleidskader erosiebestrijding Optimaliseren en afstemmen van het inrichtingsinstrumentarium
D. Prestaties, de prestatiedrijvers en de budgettaire parameters Dit onderdeel wordt bij operationele doelstellingen (punt B) behandeld.
Hoofdstuk 2. Toelichting per basisallocatie 1.
Ontvangsten
Basisallocatie 06.71B – Diverse andere ontvangsten LNE (ex pr 60.1 art 06.01) Begroting 2007: Pr. 60.1 - Basisallocatie 06.71 – Diverse andere ontvangsten LNE (ex pr 60.1 art 06.01) DEP LNE AO TO
2007(raming begrotingscontrole) 300 0
2008 (raming) 300 0
Pro memorie. Basisallocatie 06.81B – Ontvangsten uit roerend vermogen LNE (Pro memorie) (ex pr 60.1 art 06.50) Begroting 2007: Pr. 60.1 – Basisallocatie 06.81 – Ontvangsten uit roerend vermogen LNE (Pro memorie) (ex pr 60.1 art 06.50) DEP LNE AO TO
2007(raming begrotingscontrole) 0 0
2008 (raming) 0 0
1215
4UVL m/S#
Pro memorie. Basisallocatie 16.71B – Verkoop van publicaties, drukwerken, enz. LNE (ex pr 60.1 art 16.01) Begroting 2007: Pr. 60.1 – Basisallocatie 16.71 – Verkoop van publicaties, drukwerken, enz. LNE (ex pr 60.1 art 16.01) DEP LNE AO TO
2007(raming begrotingscontrole) 16 0
2008 (raming) 16 0
De opbrengsten uit verkopen van departementale publicaties etc. wordt constant ingeschat t.o.v. vorige jaren. Basisallocatie 16.74B – Verkoop van publicaties, drukwerken, enz. LNE (ex pr 50.1 art 16.01) Begroting 2007: Pr. 50.1 – Basisallocatie 16.74 – Verkoop van publicaties, drukwerken, enz. LNE (ex pr 50.1 art 16.01) DEP LNE AO TO
2007(raming begrotingscontrole) 0 0
2008 (raming) 0 0
Pro memorie. Basisallocatie 36.01B – Allerhande uitgaven met betrekking tot de controle op de uitvoerende taken van de technici (brandtechnici) op het veld. (Besluit van de Vlaamse Regering d.d. 8 december 2006) Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 36.01 – Allerhande uitgaven met betrekking tot de controle op de uitvoerende taken van de technici (brandtechnici) op het veld. (Besluit van de Vlaamse Regering d.d. 8 december 2006) DEP LNE AO TO
2007(raming begrotingscontrole) 0 180
2008 (raming) 0 280
In de veronderstelling dat 75 % van de erkende brandertechnici (is afgerond 5825 technici) het vak ook effectief uitoefenen (zowel vloeibare als gasvormige brandstoffen), worden de geldelijke inkomsten hiervan benaderend geraamd (benaderend) op jaarlijks voor: - Vloeibare brandstoffen : afgerond 120 kEuro (5825 (d.i. 75 % van 7750) x 1/5 (erkenning voor 5 jaar lopend) x 100 (dossierrecht). - Gasvormige brandstoffen : Bestaat uit basismodule G1, waarvoor 100 EUR dossiertaks, en 2 bijkomende modules G2 en G3, waarvoor per module 25 EUR verschuldigd is. Bijna alle technici gasvormige brandstoffen zullen modules G1 en G2 aanvragen zo blijkt uit navraag bij de sector en de opleidingscentra. Geschat wordt dat ongeveer 1 op 3 module G3 zal aanvragen. De berekening komt wat de gasvormige brandstoffen betreft op: * Module G1 : 120 kEUR nml. 5825 (d.i. 75 % van 7750) x 1/5 (erkenning voor 5 jaar lopend) x 100 (dossierrecht) * Module G2 : 30 kEUR nml. 5825 (d.i. 75 % van 7750) x 1/5 (erkenning voor 5 jaar lopend) x 25 (dossierrecht)
4UVL m/S#
1216
* Module G3 : 10 kEUR nml. 5825 (d.i. 75 % van 7750) x 1/5 (erkenning voor 5 jaar lopend) x 25 (dossierrecht) x 1/3 De totaliteit vloeibare + gasvormige brandstoffen komt dan globaal op 120 + 120 +30 + 10 = 280 kEUR Met de financiële middelen kan dan beroep gedaan worden (na marktraadpleging) op een aantal personen die zich, op vraag van de administratie, zouden bezighouden met toezichthoudende activiteiten en controle op het veldwerk van de technici. In functie van de verkregen inkomsten zal dan de frequentie van de steekproefsgewijze controle worden bepaald. Doel is de bekomen ontvangsten integraal te benutten voor de uitgaven op basisallocatie 12.90 Basisallocatie 36.09B – Ontvangsten voortvloeiend uit de toepassing van de wetten en de decreten op de ruilverkaveling en de landinrichting (fonds landinrichting, art. 1 decreet 07.07.1998) Begroting 2007: Pr. 61.4 – Basisallocatie 36.09 – Ontvangsten voortvloeiend uit de toepassing van de wetten en de decreten op de ruilverkaveling en de landinrichting (fonds landinrichting, art. 1 decreet 07.07.1998) DEP LNE 2007(raming begrotingscontrole) 0 1.430
AO TO
2008 (raming) 0 1.096
De toegewezen ontvangsten in 2008 worden 23% lager geraamd dan in 2007, wat wordt verklaard doordat het terugbetalen van de door het Vlaamse Gewest aan de VLM verleende terugvorderbare voorschotten voor het uitoefenen van het recht van voorkoop in de ruilverkavelingsprojecten gebeurt in het jaar van het verlijden van de aanvullende ruilverkavelingsakte, en in 2008 enkel een terugbetaling is voorzien voor de ruilverkaveling Sint-Gillis-Waas waar door de VLM relatief weinig gronden werden aangekocht. Basisallocatie 77.71B – Opbrengst verkoop specifieke roerende vermogensgoederen LNE (Pro memorie) (ex pr 60.1 art 77.01) Begroting 2007: Pr. 60.1 - Basisallocatie 77.71 – Opbrengst verkoop specifieke roerende vermogensgoederen LNE (Pro memorie) (ex pr 60.1 art 77.01) DEP LNE 2007(raming begrotingscontrole) 0 0
AO TO
2008 (raming) 0 0
Pro memorie.
2.
Uitgaven
Basisallocatie 11.01B - Salarissen en toelagen van het specifiek personeel voor het departement leefmilieu, natuur en energie met betrekking tot natuur- en milieueducatie, natuurtechnische milieubouw, het project milieu en gezondheid en het permanent secretariaat van de nationale klimaatcommissie. Begroting 2007:
1217
4UVL m/S#
Pr. 61.1 – Basisallocatie 11.01 - Salarissen en toelagen van het specifiek personeel voor het departement leefmilieu, natuur en energie met betrekking tot natuur- en milieueducatie, natuurtechnische milieubouw, het project milieu en gezondheid en het permanent secretariaat van de nationale klimaatcommissie. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 1.950
2008 (krediet) 1.992
1.Loonkosten NME: Loonkosten van gedetacheerde leerkrachten en contractuele personeelsleden met inbegrip van administratieve ondersteuning die binnen de dienst Milieueducatie worden tewerkgesteld in het NMEC ‘de Helix’ te Grimminge, in het NEC ‘De Vroente’ te Kalmthout, in het VBNC ‘De Nachtegaal’ te De Panne en te Brussel. Het krediet is noodzakelijk om de educatieve werking van de centra te garanderen (De Helix en De Vroente samen ± 40.000 bezoekers met een actieve begeleiding door educatoren en/of gidsen, voor De Nachtegaal naar schatting ± 30.000 bezoekers), de vastgelegde kerntaken (BVR 25/04/03) van het Vlaamse Gewest te implementeren, de hoofdopdrachten binnen het Programma NME (BVR 18/07/2003) te implementeren en om de continuïteit te garanderen van het Vlaams NME-netwerk dat meer en meer nieuwe projecten genereert. 2.Loonkosten MOS-project: Loonkosten voor personeel van de coördinatieploeg van het eenheidsproject Milieuzorg op School (basis-, secundair en hogeschoolonderwijs): 3 VTE coördinatoren. Het krediet is noodzakelijk in 2008 om het eenheidsproject Milieuzorg op School (basis-, secundair en hogeschoolonderwijs) te coördineren en te realiseren. In haar beslissing van 08/07/2005 heeft de Vlaamse Regering de duur van het educatief programma Milieuzorg op School verlengd voor de periode 01/09/2005 tot 31/08/2010 (VR/2005/08.07/DOC.0549). 3. Salarissen van een deel van het personeel van de dienst NTMB: De salarissen van een deel van het personeel van de dienst NTMB (5 personen) worden begroot op dit artikel. 4. De salarissen van het personeel van het project DOEN(duurzaamheid, onderwijs, ethiek en netwerk): De salarissen van deze 2 VTE (ingenieur + adjunct v/d directeur) worden begroot op dit artikel. Basisallocatie 11.02B – Vergoedingen aan de regeringscommissaris bij de Vlaamse Milieuholding. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 11.02 – Vergoedingen aan de regeringscommissaris bij de Vlaamse Milieuholding. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 5
2008 (krediet) 5
Deze basisallocatie wordt gebruikt om de vergoedingen van de regeringscommissaris bij de VMH uit te betalen. Basisallocatie 11.03B – Salaris van de regeringscommissaris bij de Vlaamse Milieuholding. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 11.03 – Salaris van de regeringscommissaris bij de Vlaamse Milieuholding.
4UVL m/S#
1218
DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 13
2008 (krediet) 13
Basisallocatie 12.01B - Specifieke werkingskosten andere dan deze bedoeld in de overige basisallocaties. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 12.01 - Specifieke werkingskosten andere dan deze bedoeld in de overige basisallocaties. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 637
2008 (krediet) 566
Dit is een gemeenschappelijke basisallocatie voor de afdelingen Milieuvergunningen; Milieu-inspectie; Internationaal Milieubeleid; Centraal Databeheer; Algemene Zaken, Communicatie en Juridische Dienst; Milieu-, Natuur- en Energiebeleid; Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid en het SecretariaatGeneraal. Op deze basisallocatie worden abonnementen en publicaties, specifiek onderhoud van verschillende technische toestellen, verzendingskosten, drukwerken en catering aangerekend. Het toegekende krediet van 566 k.euro ligt 71 k.euro lager ten opzichte van het ingeschreven krediet 2007. Het verschil is afkomstig van het overhevelen van 100 k.euro naar LA1270B, het toekennen van 7 k.euro index en het terugzetten van het bijkrediet van 22 k.euro. Basisallocatie 12.02B – Allerhande uitgaven met betrekking tot duurzame ethisch verantwoorde en milieubewuste zorgsystemen. Begroting 2007: Pr. 99.1 – Basisallocatie 12.03 - Allerhande uitgaven met betrekking tot duurzame ethisch verantwoorde en milieubewuste zorgsystemen. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 0 100
2008 (krediet) 0 0
Pro memorie. Basisallocatie 12.03B – Allerhande uitgaven met betrekking tot project milieu en gezondheid. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 12.03 – Allerhande uitgaven met betrekking tot project milieu en gezondheid. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 696 1.014
2008 (krediet) 704 922
Deze basisallocatie voorziet de middelen voor het begeleiden en sturen van het Steunpunt Milieu en Gezondheid, de beleidsvertaling van humane biomonitoringresultaten (fasenplan) en het versterken van wetenschappelijke onderbouwing, het optimaliseren van meetinspanningen in functie van de
1219
4UVL m/S#
volksgezondheid, het coördineren en bijdragen aan de inhoudelijke uitwerking van het actieplan Cadmium voor de Noorderkempen en het verder uitwerken van de strategie hormoonverstorende stoffen. In het kader van het tweede generatie Steunpunt Milieu en Gezondheid wordt het vervolg van het humaan biomonitoringsprogramma verder voorbereid en uitgevoerd. Het biomonitoringsprogramma biedt het noodzakelijke kader om de impact van verschillende polluenten op de volksgezondheid op een geïntegreerde manier te evalueren. Hierbij zal zowel op een brede basis de gemiddelde blootstelling aan en effecten van polluenten in Vlaanderen worden bepaald, als de blootstelling aan en effecten van bepaalde polluenten in zogenaamde ‘hot spots’. Naast het biomonitoringsluik zal in het kader van het steunpunt tevens onderzoek inzake gezondheidseffecten van endocriene verstoorders en fijn stof worden uitgevoerd. Om de wetenschapelijke onderbouwing te versterken worden twee studieopdrachten gepland in 2008. Op basis van de metingen die in 2007 werden uitgevoerd om de invloed van schadelijke stoffen in de buitenlucht op de kwaliteit van het binnenmilieu te bepalen, en dit voor kinderen als kwetsbare doelgroep, wordt een vervolgstudie uitgewerkt en gepland. Deze zal zich toespitsen op het binnenhuismilieu in scholen en zal aanleiding geven tot het opstellen van een concreet horizontaal beleid inzake het binnenhuismilieu in scholen. In 2007 werd de studie rond reële milieugerelateerde gezondheidskosten in Vlaanderen opgestart. In het kader van deze studie wordt een overzicht van de huidige berekeningswijzen met vastgestelde problemen en mogelijke oplossingen opgemaakt. Deze studie zal in de loop van 2008 leiden tot geoptimaliseerde en geactualiseerde gegevens met betrekking tot de reële milieugerelateerde gezondheidskosten in Vlaanderen. In kader van het actieplan cadmium wordt eind 2007- begin 2008 vooral aandacht besteed aan de interpretatie van de resultaten van het humaan biomonitoring project. Dit gebeurt door het uitvoeren van een geïntegreerde risico-evaluatie waarbij de resultaten van de humane biomonitoring en de milieumeetgegevens individueel worden gekoppeld. Om de strategie hormoonverstorende stoffen verder uit te werken, wordt de studie rond gebromeerde brandvertragers en perfluorverbindingen, opgestart in 2007, verder gezet. Basisallocatie 12.04B – Werkingskosten met betrekking tot het project milieuzorg op school. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 12.04 – Werkingskosten met betrekking tot het project milieuzorg op school. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 154
2008 (krediet) 156
In haar beslissing van 08/07/2005 heeft de Vlaamse Regering de duur van het educatief programma Milieuzorg op School verlengd voor de periode 01/09/2005 tot 31/08/2010 (VR/2005/08.07/DOC.0549). De werkingskosten betreffen: educatieve pakketten; informatie- en promotiemateriaal; productie deelnamelogo’s/logo’s; organisatie logo-uitreiking, dagvergoedingen en vervoerskosten van 3 coördinatoren; 2 nieuwsbrieven op 9.000 ex.; organisatie info- en studiedagen; ondersteunend materiaal; prijzen en bedankingen, dagelijkse werking, uitbouw van een internationale netwerking (Ecoschools van de Foundation for Environmental Education) conform de ontwerpbegroting van de projectbeschrijving horende bij de overeenkomst ‘Milieuzorg op School (MOS)’. Basisallocatie 12.05B – Allerhande uitgaven met betrekking tot het project milieu management informatiesysteem. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 12.05 – Allerhande uitgaven met betrekking tot het project milieu management informatiesysteem.
4UVL m/S#
1220
DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 513
2008 (krediet) 519
De afdelingspecifieke en recurrente taken bij de afdeling Centraal Databeheer van het departement LNE, die werden uitbesteed zijn vervangen door intern personeel, mét budgettaire compensatie van de werkingsmiddelen naar de personeelsmiddelen, en dit op jaarlijks terugkerende basis. De argumentatie is zeer duidelijk: - hierdoor wordt ongeveer 50 % bespaard op de werkingsmiddelen: de uitbestede taken kosten het dubbele van een contractueel (of statutair) personeelslid van hetzelfde niveau; - de kennis over de processen die aan deze taken gekoppeld zijn, blijft intern, waardoor nieuwe expertise binnen de overheid blijft. Samenvattend betreft het 6 VTE’s (1 niveau A voor de coördinatie van het IMJV, 1 niveau C of D voor de administratieve ondersteuning ervan, 1 niveau B voor de databankexpertise en 3 niveau B voor de ICTeindgebruikersondersteuning). In totaal werd deze personeelskost ruim gecompenseerd met 430.000 € uit het werkingsbudget van ICT (240K) en MMIS (190K) bij BC 2007. Dit zorgt voor een significante besparing én garandeert een betere ICT-ondersteuning van het hele departement LNE, alsook de recurrente taken voor het IMJV. Het krediet wordt gehanteerd ten behoeve van projecten die overkoepelende doelstellingen en/of toepassingen hebben en kan uitgesplitst worden over de volgende delen: a) De abonnementskost voor de huurlijnen tussen de entiteiten binnen het beleidsdomein LNE. Dit budgetonderdeel wordt geraamd op 30K euro; b) Consultancy/support contracten voor systeembeheer, aanpassingen, … van de computerapplicaties, het netwerk en de databanken. Dit budgetonderdeel wordt geraamd op 300K euro; c) Onderhoudscontracten voor de servers en het milieuportaal en aanverwante websites. Dit budgetonderdeel wordt geraamd op 56K euro; d) Aankoop en beheer van domeinnamen, technische interventies en algemene werking. Dit budgetonderdeel wordt geraamd op 83K euro; e) Het drukken en versturen van IMJV en de aanmaningen en logistieke ondersteuning: 50K euro. Basisallocatie 12.06B – Allerhande uitgaven met betrekking tot duurzame ethisch verantwoorde en milieubewuste zorgsystemen. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 12.06 – Allerhande uitgaven met betrekking tot duurzame ethisch verantwoorde en milieubewuste zorgsystemen. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 223 123
2008 (krediet) 223 300
Het budget op deze basisallocatie dient voor de uitvoering van een project uit het Milieubeleidsplan Mina3+ uit het deel 7: Instrumenten; Hoofdstuk 3: Beleidsuitvoerende instrumenten; 3.1 Sociale instrumenten. Het effect van de expliciete communicatie van de overheid (wat ze zegt) wordt soms tegengewerkt door de impliciete communicatie van de overheid (wat ze doet). Een succesvol en dus geloofwaardig beleid staat of valt met de coherentie van het beleid en het voorbeeld dat de overheid zelf geeft. Daarom besliste de Vlaamse Regering dat vanaf 2003 milieuzorg verplicht wordt ingevoerd in alle administratieve entiteiten van de Vlaamse overheid, met uitzondering van de onderwijsinstellingen (beslissing van 8 mei 2002 VR/PV/2002/17 - punt 10 en uitvoeringsbesluit van 18 juli 2003 VR/PV/2003/32 - punt 37). Het eerste project zou aflopen eind 2005 en werd ondertussen omgezet naar een recurrente taak. In het ontwerp Mina 3+ werd het project uitgebreid naar de doelgroep lokale overheden.
1221
4UVL m/S#
I.s.m. de betrokken diensten uit andere beleidsdomeinen werden voor de thema's energiezorg in Vlaamse overheidsgebouwen en milieuzorg in het voertuigenpark van de Vlaamse overheid actieplannen uitgewerkt voor de periode 2006 - 2010. De uitvoering van deze actieplannen zorgt ervoor dat op een meer structurele manier werk gemaakt wordt van deze thema's en er een betere afstemming mogelijk is van de acties van de verschillende betrokken beleidsdomeinen. De besteding van de middelen zal als volgt zijn: Aanmaak van communicatiemateriaal (o.a. drukwerk van affiches, handleidingen e.d., rapporten actieplannen). Jaarlijks zijn twee campagnes milieu- en energiezorg voorzien, o.a. in het kader van de actieplannen. Daarbij wordt campagnemateriaal op bestelling ter beschikking gesteld van alle entiteiten van de Vlaamse overheid. Er zal ook een rapport gemaakt worden voor beide actieplannen; Ontwikkeling en actualisatie van instrumenten milieuzorg; Evaluatie van de instrumenten en acties die ingezet en uitgevoerd worden om milieuzorg bij overheden te stimuleren en ondersteunen (o.a. aanpak, aanzet voor methodologie voor monitoring en evaluatie), meer bepaald in het kader van de actieplannen energiezorg in Vlaamse overheidsgebouwen en milieuzorg in het voertuigenpark van de Vlaamse overheid; Werkingskosten (vereffenaar kort): onkosten vormingsessies, aankoop materiaal, extra campagnekosten o.a. 'ik kyoto',…). Basisallocatie 12.07B – Specifieke werkingskosten inzake het beleid op het vlak van land en bodembescherming, ondergrond en natuurlijke rijkdommen m.i.v. onder meer erelonen, kosten voor publicaties, andere dan deze bedoeld in de overige basisallocaties. Begroting 2007: Pr. 51.5 – Basisallocatie 12.04 – Specifieke werkingskosten inzake het beleid op het vlak van de natuurlijke rijkdommen m.i.v. onder meer erelonen, kosten voor publicaties. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 79
2008 (krediet) 128
Deze basisallocatie voorziet specifieke middelen voor de werking van de afdeling Land en bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen. De specifieke werkingskosten bestaan onder meer uit: toebehoren voor de tekencel (plotterpapier, inktpatronen voor plotters,…); onkosten voertuigen (terreinwagens voor controle van ‘droge’ ontginningsterreinen, boot voor peilmetingen in ‘natte’ ontginningsterreinen, bijv. valleigrindwinning,…); tankoop van gespecialiseerde literatuur en documentatiemateriaal; aankoop en afdruk van analoog en digitaal kaartmateriaal; aankoop en raadpleging van databanken; de opmaak van geologisch kaartmateriaal en de bijhorende toelichtingenboekjes; juridische ondersteuning bij rechtszaken; inrichting van en deelname aan studiedagen; verbruikbare goederen voor landmetermaterieel, zoals batterijen; dringende kleine studieopdrachten die binnen een korte termijn dienen uitgevoerd te worden ter ondersteuning van het beleid. Onder constant beleid wordt geen wijziging voorgesteld. Basisallocatie 12.08B – Uitgaven in het kader van grensoverschrijdende en andere bovengewestelijke samenwerkingsprojecten rond bodembescherming. Begroting 2007: Pr. 61.4 – Basisallocatie 12.06 – Uitgaven in het kader van grensoverschrijdende en andere bovengewestelijke samenwerkingsprojecten rond erosiebestrijding. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 0 31
2008 (krediet) 108 0
4UVL m/S#
1222
Deze basisallocatie voorziet vastleggingskredieten voor een nieuw Interreg IV-project met Vlaanderen (provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen), Frankrijk (departement Nord, departement Pas-de-Calais, departement Aisne) en Wallonië (provincie Henegouwen), met 50% cofinanciering van de EU. De EUCommissie stelde in 2006 een ontwerp kaderrichtlijn Bodem voor, die momenteel volop in de EU raadswerkgroep in bespreking is. Het nieuwe Interreg IV-project vormt een opportuniteit om concrete maatregelen tegen bodemdegradatie te evalueren en te demonstreren in de grensregio Vlaanderen-WalloniëFrankrijk, gekenmerkt door vergelijkbare bodems, en om met de betrokken actoren te overleggen rond de mogelijkheden inzake de praktische invulling van de Europese kaderrichtlijn Bodem op het niveau van de lidstaat. De compensatie van de GVK gebeurt op 12.34B. Basisallocatie 12.09B – Uitgaven voor onderzoeken in het kader van de uitvoering van het duurzaam oppervlaktedelfstoffenbeleid, de ondergrondse aardkundige structuur en met betrekking tot de databank ondergrond Vlaanderen. Begroting 2007: Pr. 51.5 – Basisallocatie 12.03 - Uitgaven voor onderzoeken in het kader van de uitvoering van het duurzaam oppervlaktedelfstoffenbeleid, de ondergrondse aardkundige structuur en met betrekking tot de databank ondergrond Vlaanderen. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 394 586
2008 (krediet) 394 394
Deze basisallocatie wordt aangewend voor de financiering van projecten die een beleids-ondersteunende output opleveren, met name inzake duurzaam ontginningsbeleid, de geologische kartering van Vlaanderen, ondersteunende boringen en de Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV). Op basis van constant beleid wordt voor de vastleggingskredieten geen wijziging ten opzichte van 2007 voorgesteld. Het globale budget zal worden gespendeerd aan: geologische kartering: herziening van de kwartairkartering (120 k.euro); verdere kwalitatieve en kwantitatieve uitbouw van het deeldomein geologie binnen de Databank Ondergrond Vlaanderen (118 k.euro); de opmaak van delfstoffen-plannen, beleidsondersteunende studies en uitvoering van het actieplan alternatieven (156 k.euro). Gelet op de gerealiseerde inhaalbeweging in 2007 worden de ordonnanceringskredieten in 2008 verminderd tot 394 k.euro. Basisallocatie 12.11B – Uitgaven van alle aard in verband met het technisch beheer betreffende onroerende goederen aangewend voor maatregelen van landinrichting in de ruilverkavelingsprojecten. Begroting 2007: Pr. 61.4 – Basisallocatie 12.11 – Uitgaven van alle aard in verband met het technisch beheer betreffende onroerende goederen aangewend voor maatregelen van landinrichting in de ruilverkavelingsprojecten. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 56 57
2008 (krediet) 47 40
Het technisch beheer van de onroerende goederen die door het Vlaams Gewest (dienst Land en Bodembescherming) worden verworven is een belangrijke pijler van het multifunctioneel landbeheer in de afgewerkte ruilverkavelingsprojecten. Deze basisallocatie voorziet zowel kredieten voor de jaarlijks terugkerende beheerskosten, als voor de van jaar tot jaar sterk variabele beheerskosten van sommige onroerende goederen waarvoor periodiek buitengewone onderhoudswerken nodig zijn.
1223
4UVL m/S#
Basisallocatie 12.13B – Specifieke werkingskosten andere dan deze bedoeld in de overige basisallocaties (pro memorie). Begroting 2007: Pr. 61.4 – Basisallocatie 12.01 - Specifieke werkingskosten andere dan deze bedoeld in de overige basisallocaties. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 47
2008 (krediet) 0
Pro memorie. Basisallocatie 12.14B – Allerhande uitgaven voor de onderzoeken over de vraagstukken van de ondergrondse aardkundige structuur en met betrekking tot de automatische gegevensverwerking (pro memorie). Begroting 2007: Pr. 51.5 – Basisallocatie 12.02 – Allerhande uitgaven voor de onderzoeken over de vraagstukken van de ondergrondse aardkundige structuur en met betrekking tot de automatische gegevensverwerking (pro memorie). DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 0
2008 (krediet) 0
In 2006 werden op Pr. 51.5 basisallocatie 12.02 twee opdrachten aangerekend, die betrekking hebben op de verdere uitbouw van de geologische pijler van de Databank Ondergrond Vlaanderen, waarvan één niet in 2007 zal kunnen worden opgeleverd en betaald. De basisallocatie 12.14B wordt pro memorie opgenomen in de begroting 2008, om desgevallend bij de begrotingscontrole 2008 een BVJ in te schrijven. Basisallocatie 12.20B – Allerhande uitgaven in verband met communicatie en in verband met deelname aan beurzen en evenementen. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 12.20 – Allerhande uitgaven in verband met communicatie en in verband met deelname aan beurzen en evenementen. + Pr. 61.4 – Basisallocatie 12.21 – Allerhande uitgaven in verband met communicatie. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 162
2008 (krediet) 195
Het bedrag op deze basisallocatie zal worden aangewend voor: verdere uitbouw en systematische evaluatie van de digitale communicatiekanalen www.lne.be, www.milieuinfo.be en e-zines (25 k.euro); organisatiegebonden interne en externe communicatie in functie van de personeels- en klanten-tevredenheid (10 k.euro); communicatie als ondersteuning van diverse beleidsmaatregelen en –beslissingen en juridische instrumenten met als doel het creëren van een groter draagvlak en doelgroepgerichte communicatie (handhaving, hinder, milieuvergunningen, bodembescherming) (120 k.euro), deelname aan beurzen en evenementen in het kader van het draagvlak verbreding en verhogen van contact burger-administratie (loketfunctie) (40 k.euro).
4UVL m/S#
1224
Basisallocatie 12.21B – Uitgaven van alle aard in verband met het onderzoek naar het nut van de ruilverkavelingsprojecten (opstellen van ruilverkavelingsplannen en milieueffectenrapporten) en de monitoring van de ecologische waarden in de ruilverkavelingsprojecten en het technisch beheer betreffende onroerende goederen aangewend voor maatregelen van landinrichting in de ruilverkavelingsprojecten. Begroting 2007: Pr. 61.4 – Basisallocatie 12.20 – Uitgaven van alle aard in verband met het onderzoek naar het nut van de ruilverkavelingsprojecten (opstellen van ruilverkavelingsplannen en milieueffectenrapporten) en de monitoring van de ecologische waarden in de ruilverkavelingsprojecten en het technisch beheer betreffende onroerende goederen aangewend voor maatregelen van landinrichting in de ruilverkavelingsprojecten. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 0 100
2008 (krediet) 0 100
Deze basisallocatie is uitdovend en voorziet enkel ordonnanceringskredieten voor het betalen van lopende overeenkomsten. Basisallocatie 12.23B – Allerhande uitgaven in verband met communicatie. Begroting 2007: Pr. 61.4 – Basisallocatie 12.21 – Allerhande uitgaven in verband met communicatie. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 21
2008 (krediet) 0
Pro memorie. Basisallocatie 12.34B – Allerhande uitgaven in verband met de beleidsonderbouwende studies, de verwerving van gegevens en het beheer van gegevens, met betrekking tot de ruilverkaveling, de landinrichting, de beheerslandbouw en de bodembescherming. Begroting 2007: Pr. 61.4 – Basisallocatie 12.34 – Allerhande uitgaven in verband met de beleidsonderbouwende studies, de verwerving van gegevens en het beheer van gegevens, met betrekking tot de ruilverkaveling, de landinrichting, de beheerslandbouw en de bodembescherming. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 205 222
2008 (krediet) 111 178
Deze basisallocatie voorziet de kredieten voor de studie van actuele en beleidsrelevante problemen binnen de opdrachten van de dienst Land en Bodembescherming. Er wordt in 2008 éénmalig bijna een halvering van het budget doorgevoerd, om de kredietbehoefte op basisallocatie 12.08B te compenseren. Sinds een vijftal jaar zijn de studieonderwerpen uitsluitend gericht op het bodembeschermingsbeleid.
1225
4UVL m/S#
Basisallocatie 12.59B – Allerhande uitgaven in verband met de vaststelling, voorkoming en bestrijding van geluidshinder, geurhinder en lichthinder, het uitvoeren van studiewerk in verband met de milieuproblematiek, de milieueffectenrapportage en de externe veiligheid, de overeenkomst wetenschappelijk evaluatiesysteem bioveiligheid. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 12.59 – Allerhande uitgaven in verband met de vaststelling, voorkoming en bestrijding van geluidshinder, geurhinder en lichthinder, het uitvoeren van studiewerk in verband met de milieuproblematiek, de milieueffectenrapportage en de externe veiligheid, de overeenkomst wetenschappelijk evaluatiesysteem bioveiligheid. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 502 502
2008 (krediet) 807 742
Deze basisallocatie voorziet middelen voor de volgende afdelingen van het departement LNE: afdeling Milieuintegratie en –subsidiëring; de afdeling Milieuvergunningen en de afdeling Lucht, Hinder, Milieu&Gezondheid. Er worden op deze ba. 305 k.euro aan extra kredieten voorzien ter dekking van de groeiende financiële behoeften op het vlak van de thema’s lucht en klimaat (onderbouwing kostenefficiënt beleid) en geluid (ontwikkeling van stiltegebieden, lidgelden voor de normeringsinstantie verlichting en Airport Regions Conference, geluidsmeetnet) enerzijds en milieueffectenrapportage (uitwerking Richtlijnenboek, onkosten inspraak en heroverweging, …) en veiligheidsrapportage (organisatie van fora voor VR-deskundigen, Sevesobedrijven en bedrijfsfederaties, studiedagen, grensoverschrijdende informatieuitwisseling, onderzoek, …) anderzijds. Basisallocatie 12.62B – Allerhande uitgaven in verband met overeenkomsten met erkende laboratoria voor de contractueel omschreven analyse, monstername en interpretatie van afvalwater, grondwater, afvalstoffen, meststoffen en lucht; studiewerk door gespecialiseerde laboratoria voor meer specifieke met courante analyses enz… Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 12.62 – Allerhande uitgaven in verband met overeenkomsten met erkende laboratoria voor de contractueel omschreven analyse, monstername en interpretatie van afvalwater, grondwater, afvalstoffen, meststoffen en lucht; studiewerk door gespecialiseerde laboratoria voor meer specifieke met courante analyses enz… DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 2.313 2.313
2008 (krediet) 2.588 2.588
De kredieten op dit artikel worden benut door de afdeling Milieu-inspectie van het departement LNE en zullen in hoofdzaak als volgt worden gebruikt: - analysekosten en monsternamekosten: 1.690.000 euro; - inspectie en onderzoekskosten: 813.000 euro waarvan voor afvalstoffen 110.000 euro, voor bodem en grondwater 40.000 euro, voor geluid 35.000 euro, voor GGO’s 30.000 euro, voor GPBV-inspecties 78.000 euro, voor luchtonderzoek 300.000 euro, voor inspecties inzake ozonafbrekende stoffen en gefluoreerde broeikasgassen 90.000 euro, voor veiligheidsonderzoeken 50.000 euro en voor wateronderzoeken 80.000 euro; - ambtshalve uitvoeren van dwangmaatregelen: 10.000 euro; - externe juridische ondersteuning: 50.000 euro.
4UVL m/S#
1226
Basisallocatie 12.63B – Allerhande uitgaven in verband met het uitvoeren van studiewerk inzake het milieurecht behorende tot het takenpakket van de afdeling Internationaal Milieubeleid en allerhande uitgaven met betrekking tot het adviseren van de afdeling Internationaal Milieubeleid inzake rechtskundige procedures die door de Europese Commissie worden voorbereid of ingeleid op grond van artikel 226 van het verdrag van de EG, de Europese milieurechtsnormering en het hiervan afgeleid milieurecht. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 12.63 – Allerhande uitgaven in verband met het uitvoeren van studiewerk inzake het milieurecht behorende tot het takenpakket van de afdeling Internationaal Milieubeleid en allerhande uitgaven met betrekking tot het adviseren van de afdeling Internationaal Milieubeleid inzake rechtskundige procedures die door de Europese Commissie worden voorbereid of ingeleid op grond van artikel 226 van het verdrag van de EG, de Europese milieurechtsnormering en het hiervan afgeleid milieurecht. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 152 152
2008 (krediet) 152 152
1/ Studiewerk inzake milieurecht De druk om de EU-regelgeving tijdig en correct in te passen in de Vlaamse regelgeving blijft toenemen of minstens aanhouden. Lidstaten staan ook meer en meer bloot aan harde sancties, zoals boetes en dwangsommen, wegens late of niet-correcte omzettingen. Implementatieproblemen vloeien soms voort uit een onvoldoende kennis van de impact van nieuwe regelgeving. Een meer proactief systeem vereist een intensieve en innovatieve aanpak. Er is soms (dringend) nood aan kennis over de aanpak in andere lidstaten. Multilaterale processen, veelal voorloper van EU-regelgeving of strategieën, worden opgevolgd in functie van de relevantie voor latere processen en/of in functie van latere rechtstreekse implementatielast voor Vlaanderen. Aandacht gaat hier vooral naar de processen in het kader van UNEP, UNECE, OESO en afzonderlijke verdragsprocessen. Vooral inzake transversale thema’s is nog veel behoefte aan kennisopbouw en praktijkevolutie. Het gaat om: financiering, compliance, liability, openbaarheid, participatie, duurzame ontwikkeling, technologieoverdracht. Vlaanderen dient voldoende voorbereid te zijn op de latere werkelijke financiële last of werklast die gepaard gaat met een actieve bijdrage/participatie in het verdragsproces of op de werkelijke kosten die voortvloeien uit rapportageverlichtingen. De concrete prioritair op te volgen processen kunnen moeilijk vooraf ingeschat worden gelet op de moeilijk voorspelbare evoluties qua tempo, aard en de draagwijdte deze processen. 2/ Juridisch advies Ondanks een proactieve aanpak en de meer doorgedreven inschatting van de impact van voorgenomen internationale regelgeving kunnen mankementen en onvermoede doorwerkingen van Europese of internationaalrechtelijke verplichtingen aan het licht komen. Het doorlopen van de rechtsgang bij de EU vraagt dikwijls professioneel advies of professionele ondersteuning van gespecialiseerde advocatenkantoren bij het verdedigen van Vlaamse dossiers. Inbreukdossiers hebben veelal een soort precedentenwerking. De zorgvuldige bestudering en ondersteuning met alle beschikbare kennis binnen strikte deadlines is noodzakelijk. Basisallocatie 12.90B – Allerhande uitgaven met betrekking tot de controle op de uitvoerende taken van de technici (brandertechnici) op het veld (besluit van de Vlaamse Regering dd. 8 december 2006). Begroting 2007: Pr. 61.1- Basisallocatie 12.90 – Allerhande uitgaven met betrekking tot de controle op de uitvoerende taken van de technici (brandertechnici) op het veld.
1227
4UVL m/S#
DEP LNE VRK
2007 (krediet BC) 180
2008 (krediet) 420
Met de financiële middelen die op artikel LC3601B geïnd werden en worden, kan een beroep gedaan worden (na marktraadpleging) op een aantal personen die zich, op vraag van de administratie, zouden bezighouden met toezichthoudende activiteiten en controle op het veldwerk van de technici. In functie van de verkregen inkomsten zal dan de frequentie van de steekproefsgewijze controle worden bepaald. Doel is om in 2008 de bekomen ontvangsten op dit variabel krediet voor een totaal van 420 k.euro te benutten voor deze uitgaven. Basisallocatie 31.20B – Subsidie aan de VMW met betrekking tot startbaners. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 31.20 – Subsidie aan de VMW met betrekking tot startbaners. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 336
2008 (krediet) 341
Via dit artikel ontvangt de VMW een subsidie die door hen aangewend dient te worden voor de betaling van de lonen van de in dienst zijnde startbaners. Het verschil tussen 2007 en 2008 betreft de indexatie. Basisallocatie 31.32B – Uitgaven voor de uitvoering van beheersovereenkomsten in het kader van EUverordeningen nr 2078/92 en 1257/1999 en 1698/2005. Begroting 2007: Pr. 61.4 – Basisallocatie 31.32 – Uitgaven voor de uitvoering van beheersovereenkomsten in het kader van EU-verordeningen nr 2078/92 en 1257/1999 en 1698/2005. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 2.424 1.147
2008 (krediet) 0 1.000
Via beheersovereenkomsten met landbouwers wordt het door de Vlaamse overheid gewenste landbeheer in de agrarische open ruimte gestimuleerd. In de begroting 2008 worden de vastleggingskredieten voor beheersovereenkomsten met landbouwers gegroepeerd op één basisallocatie van het Mina-fonds (LC3143BC). De basisallocatie 31.32B is uitdovend en voorziet enkel ordonnanceringskredieten voor het betalen van lopende beheersovereenkomsten (gestart vóór 2008). Basisallocatie 33.01B – Subsidie aan de vzw Koninklijk Instituut voor het duurzaam beheer van de natuurlijke rijkdommen en de bevordering van schone technologie (KINT). Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 33.01 – Subsidie aan de vzw Koninklijk Instituut voor het duurzaam beheer van de natuurlijke rijkdommen en de bevordering van schone technologie (KINT). DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 178 178
2008 (krediet) 60 60
4UVL m/S#
1228
Het budget dient aangewend te worden als tegemoetkoming in de werkings- en personeelskosten van het KINT. De inhoudelijke werking van het KINT via projecten en de daaraan gekoppelde subsidïering zal geregeld worden via het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 tot vaststelling van de bijzondere regelen inzake de subsidiëring van projecten inzake duurzaam milieu- en natuurbeleid. Tengevolge een beslissing van de Vlaamse regering werd dit budget naar 2008 toe verminderd tot 60 k.euro. Basisallocatie 33.02 – Subsidie aan de vzw milieuboot. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 33.02 – Subsidie aan de vzw milieuboot. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 413 413
2008 (krediet) 413 413
De vzw Milieuboot heeft tot doel om hoofdzakelijk via de organisatie van educatieve milieuboottochten bij te dragen tot een grotere bewustmaking en een beter inzicht in de milieuproblematiek en de natuurontwikkeling, inzonderheid met betrekking tot water, waterlopen en natuur rond het water. De vzw richt zich hierbij tot onderwijsinstellingen, verenigingen en groepen uit het brede socio-culturele veld en tot andere groepen en individuen. Het project van de Milieuboot is zowel een omvangrijk en betekenisvol informatie-, en sensibilisatie-en communicatieproject als een varend educatief centrum rond integraal waterbeheer. Basisallocatie 33.03B – Subsidies aan milieu- en natuurverenigingen in het kader van de regularisatie van de DAC-statuten en de uitvoering van het Vlaams interprofessioneel akkoord 2006-2010. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 33.03 – Subsidies aan milieu- en natuurverenigingen in het kader van de regularisatie van de DAC-statuten. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 1.654
2008 (krediet) 2.081
Sinds 1 januari 2004 (datum van regularisatie) treedt de VDAB niet langer meer op als vereffenaar van de loonkosten voor de vroegere dac-werknemers die in de organisatie werkzaam zijn. Aangezien de tewerkstelling binnen het vroegere dac-tewerkstellingsproject vanaf het ogenblik van de regularisatie een gewone tewerkstelling is geworden binnen de betrokken vzw’s, moeten deze laatste als werkgevers die de vroegere dac’ers tewerkstellen, voortaan het loon voor de geregulariseerde dac’ers uitbetalen. Als tegemoetkoming in de verplichte loonkosten voor de geregulariseerde dac’ers ontvangen de betrokken vzw’s rechtstreeks subsidies van AMINAL. Het betreft concreet subsidies aan 13 vzw’s voor 56 VTE. Het Vlaams Interprofessioneel Akkoord 2006-2010 heeft betrekking op drie thema’s: De verhoging van de koopkracht. Dit gebeurt door een verhoging van de eindejaarspremie; De verbetering van de kwaliteit. Dit gebeurt via managementondersteuning; Hierbij worden o.a. middelen ter beschikking gesteld voor o.a. de versterking van het management, de verbetering van het statuut van het directiepersoneel, ... Te derde is er de uitbreidingstewerkstelling wat voor 2008 6 VTE betekent. De middelen werden opgetrokken om aan de verplichtingen te kunnen voldoen.
1229
4UVL m/S#
Basisallocatie 33.04B – Subsidie in verband met de uitreiking van de jaarlijkse prijs “Rudi Verheyen” voor een bijzondere verdienste inzake de doorwerking van de exacte en/of humane wetenschappen in het milieu- en natuurbeleid. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 33.04 – Subsidie in verband met de uitreiking van de jaarlijkse prijs “Rudi Verheyen” voor een bijzondere verdienste inzake de doorwerking van de exacte en/of humane wetenschappen in het milieu- en natuurbeleid. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 10
2008 (krediet) 10
De Prijs Rudi Verheyen wordt jaarlijks ingesteld door de Vlaamse minister bevoegd voor het Leefmilieu en het departement LNE, in samenwerking met het Instituut voor Milieukunde van de Universiteit Antwerpen. De Prijs RudiVerheyen wordt uitgereikt aan een persoon, personen, een instellinge, een administratie, een vereniginge of organisatie voor een bijzondere verdienste inzake de doorwerking van onderzoek in de (exacte en/of humane) wetenschappen in het Vlaams milieu- en natuurbeleid. De prijs wordt toegekend op basis van een werkstuk (rapport, wetenschappelijk artikel boek,...) over een wetenschappelijk onderzoek. Het betreft constant beleid. Basisallocatie 33.05B – Subsidies aan privaatrechtelijke rechtspersonen en natuurlijke personen voor de uitvoering van landinrichtingsplannen (decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de VLM). Begroting 2007: Pr. 61.4 – Basisallocatie 33.01 – Subsidies aan privaatrechtelijke rechtspersonen en natuurlijke personen voor de uitvoering van landinrichtingsplannen (decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de VLM). DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 504 490
2008 (krediet) 0 511
Deze basisallocatie voorziet de subsidiekredieten voor de uitvoering van landinrichting door privaatrechtelijke rechtspersonen en natuurlijke personen. Om het budgettaire beheer van de subsidiekredieten voor landinrichtingsprojecten te optimaliseren worden in de begroting 2008 de vastleggingskredieten voor subsidies voor het uitvoeren van landinrichtingswerken door private personen overgedragen naar een nieuwe basisallocatie van het Mina-fonds (LC3301BC). De basisallocatie 33.05B van de algemene uitgavenbegroting is uitdovend en voorziet enkel ordonnanceringskredieten voor het betalen van eerder verleende subsidies (verleend vóór 2008). Basisallocatie 33.80B – Subsidies gefinancierd met de netto opbrengst van de winst van de nationale loterij voor dierenwelzijn. Begroting 2007: Pr. 61.2 – Basisallocatie 33.80 – Subsidies gefinancierd met de netto opbrengst van de winst van de nationale loterij voor dierenwelzijn. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 40
2008 (krediet) 40
4UVL m/S#
1230
Ingevolge het Lambertmontakkoord en de bijzondere wet van 13 juni 2003 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten worden jaarlijks, vanaf het begrotingsjaar 2002, nieuwe financiële middelen aan de gemeenschappen toegekend, waaronder een vast percentage van de te verdelen winst van de Nationale Loterij. De voorwaarden voor de toekenning van subsidies uit de aan de Vlaamse Gemeenschap toekomende winst van de Nationale Loterij voor bepaalde doeleinden van openbaar nut, zijn geregeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2002 houdende de voorwaarden tot toekenning van subsidies afkomstig van de over de Vlaamse Gemeenschap verdeelde winst van de Nationale Loterij. Aan de vogelopvangcentra die door het terug loslaten van beschermde en rode lijst soorten meehelpen aan soortbescherming kan een subsidie via dit artikel worden toegekend. Voor 2008 werd het krediet ingeschreven dat overeenkomt met het niveau van de eerste schijf van de lottogelden uitbetaald in 2007. Basisallocatie 33.81B – Subsidies gefinancierd met de netto opbrengst van de winst van de nationale loterij voor ondersteuning van bosgroepen en projecten beheerseenheden en de promotie van de vinkenkweek. Begroting 2007: Pr. 61.3 – Basisallocatie 33.80 - Subsidies gefinancierd met de netto opbrengst van de winst van de nationale loterij voor ondersteuning van bosgroepen en projecten beheerseenheden en de promotie van de vinkenkweek. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 300
2008 (krediet) 40
Ingevolge het Lambertmontakkoord en de bijzondere wet van 13 juni 2003 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten worden jaarlijks, vanaf het begrotingsjaar 2002, nieuwe financiële middelen aan de gemeenschappen toegekend, waaronder een vast percentage van de te verdelen winst van de Nationale Loterij. De voorwaarden voor de toekenning van subsidies uit de aan de Vlaamse Gemeenschap toekomende winst van de Nationale Loterij voor bepaalde doeleinden van openbaar nut, zijn geregeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2002 houdende de voorwaarden tot toekenning van subsidies afkomstig van de over de Vlaamse Gemeenschap verdeelde winst van de Nationale Loterij. Uit een evaluatie van de werking van de WBE blijkt dat veel WBE moeite hebben om te voldoen aan de reglementaire bepalingen van het besluit inzake de erkenning van WBE. Zeker wat betreft de opstelling van wildbeheerplannen is bij een WBE dikwijls onvoldoende kennis in huis om dergelijke plannen volledig op zelfstandige basis op te stellen. Nochtans is de informatie van een wildbeheerplan, o.m. wat betreft de wildtellingen en de afschotstatistieken voor de overheid van essentieel belang om een gedegen en wetenschappelijk onderbouwd jachtbeleid te kunnen voeren. Om die reden is het aangewezen de werking van de WBE te stimuleren door een facultatieve subsidie toe te kennen aan Hubertus Vereniging Vlaanderen voor de uitbouw van een kenniscentrum voor wildbeheereenheden. HVV is de enige representatieve vereniging van Vlaamse jagers die ongeveer 7.000 leden telt op een totaal van 12.000 jagers in Vlaanderen. Ook voor initiatieven in het kader van de vinkenkweek kan een subsidie via dit artikel worden toegekend. Het krediet werd bij budgetcontrole 2007 opgetrokken in functie van de reële winstijfers van de nationale loterij en rekening houdende met de verwachte extra uitbetalingen t.o.v. de bij begrotingsopmaak ingeschreven eerste lottoschijf. Voor 2008 werd het krediet teruggebracht naar het niveau van de eerste schijf van de lottogelden.
1231
4UVL m/S#
Basisallocatie 35.40B – Dotatie aan de Internationale Scheldecommissie en aan de Internationale Maascommissie (art. 7, punt 2, verdragen, goedgekeurd bij decreten 30.04.04). Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 35.40 – Dotatie aan de Internationale Scheldecommissie en aan de Internationale Maascommissie (art. 7, punt 2, verdragen, goedgekeurd bij decreten 30.04.04). DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 181
2008 (krediet) 183
De Vlaamse bijdrage voor de dotatie 2008 aan de Internationale Scheldecommissie (ISC) en de Internationale Maascommissie (IMC) is gelijk aan de dotaties 2007 vermeerderd met de index-aanpassing van 2 k.euro. Voor het ISC is een bedrag begroot van 159 k.euro en voor het IMC is een bedrag voorzien van 24 k.euro. Basisallocatie 41.40B – Dotatie aan het EVA Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteit- en Gasmarkt (VREG) (decreet 30.04.2004). Begroting 2007: Pr. 51.5 – Basisallocatie 41.40 – Dotatie aan het EVA Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteitsen Gasmarkt (VREG) (decreet 17.07.2000). DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 3.190
2008 (krediet) 3.244
De dotatie aan de VREG wordt verhoogd met 11 k.euro ter opvang van de meerkost van het sectoraal akkoord en verlaagd met 1 k.euro tengevolgde de centralisatie van de GDPB. Hiernaast is er een indexverhoging met 44 k.euro. Basisallocatie 41.41B – Dotatie aan het EVA Vlaamse Landmaatschappij. Begroting 2007: Pr. 61.4 – Basisallocatie 41.41 – Dotatie aan het EVA Vlaamse Landmaatschappij. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 24.791
2008 (krediet) 25.415
Het krediet van 2007 werd onder constant beleid behouden als basis. De verhoging omwille van de indexatie voor de aankopen van diverse goederen en diensten en huur bedroeg 59 keuro. Daarnaast werd de dotatie verhoogd met 326 keuro als compensatie van de weddedrift, met 11 keuro voor de mandaattoelage en met 228 keuro voor de meerkost ingevolge de uitvoering van de CAO betreffende de maaltijdcheques. Hiernaast is er een index van 59 k.euro extra. Basisallocatie 41.43B – Dotatie aan het EVA Vlaamse Landmaatschappij voor uitgaven van alle aard in verband met het onderzoek naar het nut van de ruilverkavelingsprojecten (opstellen van ruilverkavelingsplannen en milieueffectenrapporten) en de monitoring van de ecologische waarden en de landbouweconomische parameters in de ruilverkavelingsprojecten. Begroting 2007: Pr. 61.4 – Basisallocatie 41.43 - Dotatie aan het EVA Vlaamse Landmaatschappij voor uitgaven van alle aard in verband met het onderzoek naar het nut van de ruilverkavelingsprojecten (opstellen van
4UVL m/S#
1232
ruilverkavelingsplannen en milieueffectenrapporten) en de monitoring van de ecologische waarden en de landbouweconomische parameters in de ruilverkavelingsprojecten. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 92 74
2008 (krediet) 93 75
Deze basisallocatie voorziet de nodige kredieten voor de voorbereiding van nieuwe ruilverkavelingsprojecten, die vaak geïntegreerd zijn in een groter geheel, zoals het project Molenbeersel (m.b.t. structuurverbetering voor groententeelt in NO-Limburg) als deel van het Limburgplan. Deze basisallocatie voorziet voorts ook kredieten voor de monitoring van ecologische waarden en landbouweconomische parameters voor de ruilverkavelingsprojecten die in uitvoering of afgewerkt zijn. Basisallocatie 41.44B – Werkingsdotatie aan het IVA Openbare Vlaamse Afvalstoffen-maatschappij (OVAM). Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 41.44 – Werkingsdotatie aan het IVA Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM). DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 16.950 16.950
2008 (krediet) 18.131 18.131
Het betreft hier de werkingsdotatie voor de OVAM bestemd voor de financiering van de personeelskosten en de overheadkosten. De verhoging is hoofdzakelijk een gevolg van de indexatie van de personeelskosten en werkingskosten, mandaattoelage, anciënniteitseffect, compensatie voor verwachte minder eigen ontvangsten, bijkomende aanwervingen in het kader van VLAREBO, sectorfondsen en miliebeleidsovereenkomsten. Basisallocatie 41.46B – Werkingsdotatie aan het IVA Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 41.46 – Werkingsdotatie aan het IVA Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 75.686 75.686
2008 (krediet) 76.959 76.959
Het verschil ten opzichte van het krediet 2007 (na BC) is als volgt te verklaren: 242 k.euro ter compensatie voor de vergrijzingskost, 15 k.euro voor de meerkost van de mandaattoelagen en een indexatie met 1.016 k.euro. Basisallocatie 41.48B – Werkingsdotatie aan het EVA Vlaamse Landmaatschappij, Mestbank. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 41.48 – Werkingsdotatie aan het EVA Vlaamse Landmaatschappij, Mestbank. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 16.243 16.243
2008 (krediet) 16.823 16.823
1233
4UVL m/S#
Het krediet van 2007 werd onder constant beleid behouden als basis. De verhoging omwille van de indexatie voor de aankopen van diverse goederen en diensten en huur bedroeg 44 keuro. Daarnaast werd de dotatie verhoogd met 136 keuro als compensatie van de weddedrift en met 400 keuro voor de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek ingevolge de EU – nitraatrichtlijn. Basisallocatie 41.49B – Werkingsdotatie aan het IVA Vlaamse Milieumaatschappij voor het operationeel beheer van watersystemen. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 41.49 – Werkingsdotatie aan het IVA Vlaamse Milieumaatschappij voor het operationeel beheer van watersystemen. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 10.880 9.339
2008 (krediet) 11.803 11.101
Het verschil ten opzichte van het krediet 2007 (na BC) is als volgt te verklaren voor GVK: +485 k.euro overgedragen vanuit artikel 61.5 1211, +306 k.euro overgedragen vanuit artikel 61.5 7302, 10 k.euro overdracht vanuit artikel LC1274BC en een indexatie van 122 k.euro. Deze dotatie betreft de uitgaven voor het operationeel beheer van watersystemen, meer specifiek voor het beheer van de onbevaarbare waterlopen van de eerste categorie en het grondwater. Zo worden onder meer slibruimingen, onderhoudswerken, oeverherstel, exploitatiekosten voor pompstations, kosten voor de rattenbestrijding, grondwateranalyses enz. op deze dotatie aangerekend. Deze dotatie is sedert 2006 de opvolger van de vroegere basisallocaties 12.11 en 73.02 op programma 61.5 samengevoegd met de artikels 361B1274 en 361B1275 van het Minafonds. In 2006 en 2007 werden telkens gedeelten van de beschikbare kredieten op de hiervoor vermelde basisallocaties overgeheveld naar de nieuwe dotatie. Dit is ook het geval voor 2008, waarbij enkel restkredieten op de oude artikels behouden blijven voor het afrekenen van lopende opdrachten. Dit is ook de verklaring voor de stijging van de ordonnanceringskredieten in 2008, via overdracht vanuit dezelfde artikels als GVK (resp. 848.000, 609.000 en 200.000 euro en index 105.000 euro). Basisallocatie 43.01B – Tegemoetkomingen aan de provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie inzake de salarissen en toelagen van de provinciale begeleiders met betrekking tot het traject “milieuzorg op school”. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 43.01 – Tegemoetkomingen aan de provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie inzake de salarissen en toelagen van de provinciale begeleiders met betrekking tot het traject “milieuzorg op school”. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 501
2008 (krediet) 552
Loonkosten voor de provinciale begeleiders van het eenheidsproject Milieuzorg op School (basis-, secundair en hogeschoolonderwijs): 10 VTE provinciale begeleiders, 1 VTE begeleider voor de Vlaamse scholen in Brussel (totaal 11 VTE). Het krediet is noodzakelijk om het eenheidsproject Milieuzorg op School (basis-, secundair en hogeschoolonderwijs) te realiseren.
4UVL m/S#
1234
Basisallocatie 45.22B – Financiële bijdrage tot het samenwerkingsakkoord tussen de federale staat, het Vlaamse gewest, het Waalse gewest en het Brussels hoofdstedelijk gewest betreffende het opstellen, het uitvoeren en het opvolgen van een nationaal klimaatplan, alsook het rapporteren, in het kader van het raamverdrag van de verenigde naties inzake de klimaatsverandering en het protocol van Kyoto, multilaterale verdragen en de intern-Belgische samenwerkingsakkoorden inzake leefmilieu, onder meer deze die uitvoering geven aan de onder de verdragen aangegane engagementen en verplichtingen. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 45.22 – Financiële bijdrage tot het samenwerkingsakkoord tussen de federale staat, het Vlaamse gewest, het Waalse gewest en het Brussels hoofdstedelijk gewest betreffende het opstellen, het uitvoeren en het opvolgen van een nationaal klimaatplan, alsook het rapporteren, in het kader van het raamverdrag van de verenigde naties inzake de klimaatsverandering en het protocol van Kyoto, multilaterale verdragen en de intern-Belgische samenwerkingsakkoorden inzake leefmilieu, onder meer deze die uitvoering geven aan de onder de verdragen aangegane engagementen en verplichtingen. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 489
2008 (krediet) 553
In 2007 werd Pr. 61.1 - basisallocatie 45.22B samengevoegd met Pr. 61.1 - basisallocatie 45.23B. Deze begrotingspost wordt aangewend 1/ in het kader van de correcte toepassing van multilaterale verdragen en intern-Belgische samenwerkingsakkoorden inzake leefmilieu en 2/ in het kader van de uitvoering van het samenwerkingsakkoord ‘klimaat’. 1/ Multilaterale verdragen en intern-Belgische samenwerkingsakkoorden inzake leefmilieu: Met de kredieten van deze basisallocatie worden de volgende bijdragen betaald: A. verplichte bijdragen in multilaterale leefmilieuverdragen, die België/Vlaanderen als Partij bij een multilateraal leefmilieuverdrag als een soort ‘lidgeld’ dient te betalen. Indien multilaterale leefmilieuverdragen gemengd verklaard zijn dient deze verplichte Belgische bijdrage verdeeld te worden onder de federale overheid en de drie gewesten, waaronder dus ook het Vlaamse gewest. B. vrijwillige bijdragen in multilaterale leefmilieuverdragen België en Vlaanderen kunnen ook op vrijwillige basis meewerken aan de ondersteuning van een leefmilieuverdrag. In de praktijk zijn deze bijdragen dikwijls verplicht, gezien de goedkeuring ervan op de ICL. C. de intern-Belgische samenwerkingsovereenkomsten (SWA) Soms dient er op intern-Belgisch vlak een SWA te worden afgesloten, bijvoorbeeld om degelijk uitvoering te kunnen geven aan een multilateraal leefmilieuverdrag. Aan dergelijke SWA kunnen eveneens kosten vasthangen. De raming van de bijdragen is berekend op basis van ofwel de gekende bijdragen 2008 of dezelfde bedragen betaald in 2007, met een marge voor het opvangen van de wisselkoersverschillen 2/ Verzekeren van de uitvoering van het samenwerkingsakkoord “Klimaat” Het Samenwerkingsakkoord "Klimaat" werd opgesteld tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om de nationale coördinatie inzake het klimaatbeleid te verbeteren en te institutionaliseren. Voluit betreft het Samenwerkingsakkoord ‘het opstellen, uitvoeren en opvolgen van het Nationaal klimaatplan evenals het rapporteren inzake het UNFCCC (het Raamverdrag inzake Klimaat van de Verenigde Naties) en het Kyoto protocol’.
1235
4UVL m/S#
Voor de realisatie van de in het Samenwerkingsakkoord gestelde opdrachten staat de Nationale Klimaatcommissie in, die ondersteuning krijgt van een Permanent Secretariaat. De Nationale klimaatcommissie ging officieel van start op 8 december 2003. Ze dient garant te staan voor een geharmoniseerd nationaal klimaatbeleid in uitvoering van de Belgische Kyotodoelstelling. Het bijhorende secretariaat, dat bestaat uit gedetacheerde ambtenaren van de betrokken partijen, speelt een essentiële rol bij de uitvoering van het samenwerkingsakkoord. Zo dient het secretariaat de totstandkoming, de uitvoering en de evaluatie van het nationale klimaatplan te coördineren. Basisallocatie 45.24B – Financiële bijdragen tot het samenwerkingsakkoord tussen de federale staat, de Vlaamse gemeenschap, de Franse gemeenschap, de Duitstalige gemeenschap, de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie, het Vlaamse gewest, het Waalse gewest en het Brusselse hoofdstedelijke gewest voor de samenwerking tussen de beleidsdomeinen van milieu en gezondheid. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 45.24 – Financiële bijdragen tot het samenwerkingsakkoord tussen de federale staat, de Vlaamse gemeenschap, de Franse gemeenschap, de Duitstalige gemeenschap, de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie, het Vlaamse gewest, het Waalse gewest en het Brusselse hoofdstedelijke gewest voor de samenwerking tussen de beleidsdomeinen van milieu en gezondheid. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 23
2008 (krediet) 23
Op 10 december 2003 werd het samenwerkingsakkoord Milieu en Gezondheid tussen de Federale staat, de Vlaamse, de Franse en de Duitse Gemeenschap, de Gemeenschapscommissie, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ondertekend. Na de parlementaire goedkeuring werd het instemmingsdecreet van het samenwerkingsakkoord op 7 mei 2004 definitief goedgekeurd door de Vlaamse regering. Op 29 september 2004 werd de wet van 1 september dienaangaande gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Het Vlaams Gewest moet jaarlijks 19,5% van de werkingskosten en de kost van de projecten die worden uitgevoerd in kader van dit samenwerkingsakkoord Milieu en Gezondheid betalen. Voor 2008 wordt 1 groot project voorzien, namelijk deelnemen aan het Europese pilootproject humane biomonitoring, aangevuld met 1 klein project i.v.m. kinderkanker. De bijdrage van het Vlaams Gewest in de kosten daarvan wordt geschat op 23.000 euro. Basisallocatie 52.80B – Subsidies gefinancierd met de netto opbrengst van de winst van de nationale loterij voor de aankoop en beheer/inrichting van natuurgebieden. Begroting 2007: Pr. 61.2 - Basisallocatie 52.80 – Subsidies gefinancierd met de netto opbrengst van de winst van de nationale loterij voor de aankoop en beheer/inrichting van natuurgebieden. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 341
2008 (krediet) 257
Ingevolge het Lambertmontakkoord en de bijzondere wet van 13 juni 2003 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten worden jaarlijks, vanaf het begrotingsjaar 2002, nieuwe financiële middelen aan de gemeenschappen toegekend, waaronder een vast percentage van de te verdelen winst van de Nationale Loterij. De voorwaarden voor de toekenning van subsidies uit de aan de Vlaamse Gemeenschap toekomende winst van de Nationale Loterij voor bepaalde doeleinden van openbaar nut, zijn geregeld in het Besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2002 houdende de voorwaarden tot toekenning van subsidies afkomstig van de over de Vlaamse Gemeenschap verdeelde winst van de Nationale Loterij.
4UVL m/S#
1236
De aankoop en inrichting van natuurgebieden komt voor deze subsidiering in aanmerking. Het krediet werd bij budgetcontrole 2007 opgetrokken in functie van de reële winstijfers van de nationale loterij en rekening houdende met de verwachte extra uitbetalingen t.o.v. de bij begrotingsopmaak ingeschreven eerste lottoschijf. Voor 2008 werd het krediet teruggebracht naar het niveau van de eerste schijf van de lottogelden in 2007. Basisallocatie 61.03B – Dotatie aan de Dienst met afzonderlijk beheer fonds voor preventie en sanering inzake milieu en natuur (Minafonds). Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 61.03 – Dotatie aan de Dienst met afzonderlijk beheer fonds voor preventie en sanering inzake milieu en natuur (Minafonds). DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 238.667
2008 (krediet) 276.816
Deze basisallocatie vormt de sluitpost van de inkomstenzijde van het MINAfonds en bestaat (uitgaande van het constant houden van de buffer - ofte het belast encours - op het MINAfonds) uit het verschil tussen het totaal aan GOK voorzien op het MINAfonds en de totale eigen ontvangsten van het MINAfonds. Voor meer detail wordst verwezen naar de bespreking verderop van de artikels van de DAB MINAfonds. Basisallocatie 61.04B – Bijdrage van het gewest in de technische uitgaven met betrekking tot de toepassing van de wetten op de ruilverkaveling van landeigendommen, eventueel door toekenning van voorschotten. Begroting 2007: Pr. 61.4 – Basisallocatie 61.03 – Bijdrage van het gewest in de technische uitgaven met betrekking tot de toepassing van de wetten op de ruilverkaveling van landeigendommen, eventueel door toekenning van voorschotten. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 4.050 5.557
2008 (krediet) 0 4.490
Het krediet op deze basisallocatie is noodzakelijk om de opgemaakte ruilverkavelingsplannen op een snelle en efficiënte manier uit te voeren, om zo tegemoet te komen aan de verwachtingen van de talrijke betrokkenen (lokale besturen, verenigingen, landbouwers, particulieren). Om het budgettaire beheer van de subsidiekredieten voor ruilverkavelingsprojecten te optimaliseren worden in de begroting 2008 de vastleggingskredieten voor subsidies voor het uitvoeren van ruilverkavelingswerken overgedragen naar een nieuwe basisallocatie van het Mina-fonds (LC6104BC). De basisallocatie 61.04B van de algemene uitgavenbegroting is uitdovend en voorziet enkel ordonnanceringskredieten voor het betalen van eerder verleende subsidies (verleend vóór 2008). Basisallocatie 61.40B – Dotatie aan het EVA Vlaamse Landmaatschappij voor de uitvoering van landinrichtingsprojecten. Begroting 2007: Pr. 61.4 – Basisallocatie 61.40 – Dotatie aan het EVA Vlaamse Landmaatschappij voor de uitvoering van landinrichtingsprojecten.
1237
4UVL m/S#
DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 916 2.383
2008 (krediet) 1.681 2.545
Deze basisallocatie voorziet de subsidiekredieten voor de landinrichtingswerken waarmee de VLM werd belast. Het gaat momenteel nog steeds om de uitvoering van de vier pilootlandinrichtingsprojecten (NOLimburg, De Westhoek, Leie en Schelde, Grote Netegebied). Op 28 mei 2004 werden de werkingsprincipes van de landinrichting geactualiseerd door de Vlaamse Regering, zodat in 2008 misschien ook de eerste subsidies worden verleend voor het project Gentse Kanaalzone (koppelingsgebieden), dat wordt uitgevoerd volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004. Het budget is bijna verdubbeld ten opzichte van het budget bij de begrotingscontrole 2007. Dat wordt deels verklaard door een herschikking ten nadele van het budget op post LC6300BC van het Mina-fonds (subsidies voor landinrichtingswerken die worden uitgevoerd door provincies, gemeenten…). Het grootste deel van de budgetstijging op deze basisallocatie wordt verklaard door een globale stijging van het budget voor het uitvoeren van landinrichtingswerken met een bedrag van ongeveer 0,5 miljoen euro op jaarbasis, dit naar aanleiding van de goedkeuring door de Vlaamse Regering van het planprogramma Brugse Veldzone en het planprogramma Plateau van Moorsel in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004. Voorts kan vermeld worden dat de ordonnanceringskredieten op een veel hoger peil liggen dan de vastleggingskredieten, omdat alle lopende verbintenissen van de vroegere basisallocatie 63.21 van programma 61.4 thans via deze basisallocatie worden betaald. Basisallocatie 61.41B – Dotatie aan het IVA Vlaamse Milieumaatschappij voor de uitbouw van de meetnetten water en lucht en de uitbouw van de milieudatabank (pro memorie). Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 61.41 – Dotatie aan het IVA Vlaamse Milieumaatschappij voor de uitbouw van de meetnetten water en lucht en de uitbouw van de milieudatabank (pro memorie). DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 0
2008 (krediet) 0
Deze basisallocatie is vanaf 2000 vervangen door BA 61.42B. Het encours per 31.12.2005 is volledig in 2006 geordonnanceerd. Basisallocatie 61.42B – Dotatie aan het IVA Vlaamse Milieumaatschappij voor de uitbouw van meetnetten water en lucht en de uitbouw van de milieudatabank. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 61.42 – Dotatie aan het IVA Vlaamse Milieumaatschappij voor de uitbouw van meetnetten water en lucht en de uitbouw van de milieudatabank. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 2.926
2008 (krediet) 2.970
Dit krediet is noodzakelijk voor de verdere uitbouw van de meetnetten betreffende de bewaking van de kwaliteit van het oppervlaktewater, lozingen van afvalwater en de kwaliteit van de omgevingslucht.
4UVL m/S#
1238
Het verschil ten opzichte van het krediet 2007 (na BC) betreft enkel de aanpassing aan de index. Basisallocatie 61.43B – Dotatie aan het IVA Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM). Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 61.43 – Dotatie aan het IVA Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM). DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 1.702 1.702
2008 (krediet) 1.272 1.572
Investeringsdotatie voor de OVAM voor de aankoop van : installaties, machines en uitrusting, kantoormeubilair, hardware en software. In 2007 werden extra middelen toegekend voor de implementaie van het Mistral-programma (software) nodig in het kader van het nieuw bodemsaneringskrediet. De middelen nodig voor dit project kunnen in 2008 worden verminderd. Basisallocatie 61.44B – Dotatie aan het IVA Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 61.44 – Dotatie aan het IVA Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 2.784 2.784
2008 (krediet) 2.826 2.826
Dit krediet maakt het mogelijk voor VMM om haar algemene investeringsuitgaven, evenals aankopen van voertuigen, werkplaatsinvesteringen en andere materieelaankopen te financieren. Het verschil ten opzichte van het krediet 2007 (na BC) betreft enkel de aanpassing aan de index. Basisallocatie 61.45B – Dotatie aan het EVA Vlaamse Landmaatschappij, mestbank. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 61.45 – Dotatie aan het EVA Vlaamse Landmaatschappij, mestbank. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 777 777
2008 (krediet) 789 789
Het krediet van 2007 werd onder constant beleid behouden als basis. De verhoging omwille van de indexatie bedroeg 12 keuro. Basisallocatie 61.46B – Dotatie aan het IVA Vlaamse Milieumaatschappij voor de subsidies aan polders en wateringen voor de verbetering van de onbevaarbare waterlopen en van de waterhuishouding en voor de aankoop van en infrastructuurwerken aan administratieve gebouwen. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 61.46 – Dotatie aan het IVA Vlaamse Milieumaatschappij voor de subsidies aan polders en wateringen voor de verbetering van de onbevaarbare waterlopen en van de waterhuishouding en voor de aankoop van en infrastructuurwerken aan administratieve gebouwen.
1239
4UVL m/S#
DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 1.253 812
2008 (krediet) 1.272 1.116
Het verschil ten opzichte van het krediet 2007 (na BC) voor GVK betreft alleen de indexering. Deze dotatie betreft de subsidies aan polders en wateringen op grond van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 januari 2002 houdende het toekennen van gewestbijdrage aan polders, wateringen, verenigingen van polders of verenigingen van wateringen voor het uitvoeren van bepaalde waterhuishoudkundige werken en tot vaststelling van de procedure inzake subsidiëring van deze werken. Jaarlijks wordt een subsidiëringsprogramma opgesteld. Deze dotatie is sedert 2006 de opvolger van de basisallocatie 63.20 op programma 61.5. In 2007 werd het volledige vastleggingskrediet overgeheveld naar de nieuwe dotatie en bleef enkel een resterend betalingskrediet op het oude artikel behouden voor het afrekenen van lopende projecten. Dit is ook de verklaring voor de stijging van het GOK in 2008, via overdracht van 292.000 euro vanuit PR 61.5 BA 63.20 en indexering. Basisallocatie 61.47B – Dotatie aan het IVA Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) voor het operationeel beheer van watersystemen. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 61.47 – Dotatie aan het IVA Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) voor het operationeel beheer van watersystemen. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 10.235 6.136
2008 (krediet) 12.550 8.632
Het verschil ten opzichte van het krediet 2007 (na BC) is als volgt te verklaren voor GVK: overdracht van 911 k.euro vanuit artikel 615 7320, indexatie voor 154 k.euro en een bijkomende recurrente inspanning van 1.250 k.euro voor maatregelen ter voorkoming van overstromingen. Deze dotatie aan de VMM bevat de investeringsuitgaven voor het beheer van het oppervlakte-, grond- en drinkwater. Dit budget wordt voornamelijk besteed aan werken (aanleg pompstations, wachtbekkens, kunstwerken, grondwaterputten, enz.). Verder alle hiervoor nodige onteigeningen en bijbehorende studies/diensten. Met dit krediet wordt aan het beleid inzake integraal waterbeheer gestalte gegeven. Niet enkel de klassieke bescherming tegen overstromingen wordt aangepakt, ook de aanleg van vispassages, enz. wordt hier opgenomen. Deze dotatie is sedert 2006 de opvolger van de basisallocatie 73.20 op programma 61.5. In 2006 en 2007 werden telkens gedeelten van de beschikbare kredieten op de hiervoor vermelde basisallocatie overgeheveld naar de nieuwe dotatie. Dit is ook het geval voor 2008, waarbij enkel een restkrediet op het oude artikel behouden blijft voor het afwerken en afrekenen van lopende opdrachten. Dit is ook de verklaring voor de stijging van het GOK in 2008, nu de investeringsprojecten met verbintenissen van 2006 en 2007 op de nieuwe dotatie volop in betaling worden gebracht. Als gevolg van een betalingsachterstand wordt er bijkomend GOK-budget aangevuld vanuit andere vroegere basisallocaties van de afdeling Water met restoverschotten, meer bepaald door overdracht vanuit PR 61.5 (nu PR LC) BA 12.59 en BA 63.20, en de Minafondsartikels 361B1275 en 361B7004 (LC7004BC) (resp. 81.000, 423.000, 150.000 en 500.000 euro en index 92.000 euro). In 2008 worden er extra middelen van 1.250.000 euro toegekend (zowel GVK als GOK) ten behoeve van bijkomende maatregelen voor het bestrijden van wateroverlast. Deze middelen zullen prioritair besteed worden aan de versnelde uitvoering van projecten voor de aanleg van gecontroleerde overstromingsgebieden
4UVL m/S#
1240
en voor het uitbreiden van de waterbergingscapaciteit in onder meer de bekkens van de Nete en de IJzer, dit laatste als gevolg van de recente wateroverlast. Basisallocatie 61.48B – Dotatie aan het EVA Vlaamse Landmaatschappij. Begroting 2007: Pr. 61.4 – Basisallocatie 61.41 – Dotatie aan het EVA Vlaamse Landmaatschappij. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 741
2008 (krediet) 752
Het krediet van 2007 werd onder constant beleid behouden als basis. De verhoging omwille van de indexatie bedroeg 11 keuro. Basisallocatie 61.90B – Bijdrage van het gewest in de technische uitgaven met betrekking tot de toepassing van de wetten, decreten en besluiten op de ruilverkaveling van landeigendommen en op de landinrichting, eventueel door toekenning van voorschotten. Begroting 2007: Pr. 61.4 – Basisallocatie 61.90 – Bijdrage van het gewest in de technische uitgaven met betrekking tot de toepassing van de wetten, decreten en besluiten op de ruilverkaveling van landeigendommen en op de landinrichting, eventueel door toekenning van voorschotten. DEP LNE VRK
2007 (krediet BC) 20
2008 (krediet) 20
Deze basisallocatie betreft een variabel krediet dat in de praktijk enkel wordt aangewend voor ruilverkaveling van landeigendommen. De raming van de kredietbehoefte is gelijk aan de raming van de toegewezen ontvangsten (fonds voor landinrichting). Basisallocatie 63.00B – Subsidies aan provincies, gemeenten, polders, wateringen, ruilverkavelingscomités en door de Vlaamse regering aangewezen publiekrechtelijke rechtspersonen voor de uitvoering van landinrichtingsplannen (decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de VLM). Begroting 2007: Pr. 61.4 – Basisallocatie 63.00 – Subsidies aan provincies, gemeenten, polders, wateringen, ruilverkavelingscomités en door de Vlaamse regering aangewezen publiekrechtelijke rechtspersonen voor de uitvoering van landinrichtingsplannen (decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de VLM). DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 1.174 300
2008 (krediet) 0 626
Deze basisallocatie voorziet de subsidiekredieten voor de landinrichtingswerken waarmee de provincies, gemeenten, polders, wateringen… werden belast in uitvoering van vier pilootlandinrichtingsprojecten (NOLimburg, De Westhoek, Leie en Schelde, Grote Netegebied). Om het budgettaire beheer van de subsidiekredieten voor landinrichtingsprojecten te optimaliseren worden in de begroting 2008 de vastleggingskredieten voor subsidies voor het uitvoeren van landinrichtingswerken door provincies, gemeenten… overgedragen naar een nieuwe basisallocatie van het Mina-fonds (LC6300BC). De
1241
4UVL m/S#
basisallocatie 63.00B van de algemene uitgavenbegroting is uitdovend en voorziet enkel ordonnanceringskredieten voor het betalen van eerder verleende subsidies (verleend in 2006 en 2007). Basisallocatie 63.20B – Subsidies voor de verbetering van de landbouwwegen en van de waterhuishouding van de landbouwgronden en voor de drainage en de irrigatie van landbouwgronden. Begroting 2007: Pr. 61.4 – Basisallocatie 63.20 – Subsidies voor de verbetering van de landbouwwegen en van de waterhuishouding van de landbouwgronden en voor de drainage en de irrigatie van landbouwgronden. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 2 314
2008 (krediet) 0 65
Deze basisallocatie voorziet de kredieten voor de uitdovende subsidieregeling voor de verbetering van landbouwwegen op grond van het KB van 23 juli 1981. In 2008 worden de nodige ordonnanceringskredieten voorzien voor het betalen van eerder verleende subsidies. Basisallocatie 63.22B – Subsidies aan gemeenten voor de uitvoering van kleinschalige erosiebestrijdingsmaatregelen. Begroting 2007: Pr. 61.4 – Basisallocatie 63.22 – Subsidies aan gemeenten voor de uitvoering van kleinschalige erosiebestrijdingsmaatregelen. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 1.589 1.592
2008 (krediet) 1.613 1.544
Deze basisallocatie voorziet de subsidiekredieten voor de gemeentelijke kleinschalige erosiebestrijdingsmaatregelen. In de periode 2002-2005 werd ongeveer 3,8 miljoen euro subsidie toegekend voor het opmaken van gemeentelijke erosiebestrijdingsplannen. Vanaf 2006 bedraagt het aandeel van de erosiebestrijdingswerken ongeveer 95% van het jaarbudget. De raming van de kredietbehoefte 2008 is gebaseerd op een geraamd totaal subsidiebedrag voor erosiebestrijdingswerken van 37,5 miljoen euro, waarvan in de periode 2002-2006 reeds 5 miljoen euro is toegekend. Het resterende bedrag wordt gespreid over een periode van ongeveer 20 jaar. Naarmate er meer gemeenten effectief overgaan tot het uitvoeren van hun goedgekeurd erosiebestrijdingsplan, kan in de volgende jaren eventueel het jaarbudget aangepast worden en zo de globale termijn van 20 jaar worden ingekort. Basisallocatie 63.23B – Subsidies aan lagere overheden voor het aanschaffen van toestellen voor het meten van geluidsverontreiniging. Begroting 2007: Pr. 61.1- Basisallocatie 63.23 – Subsidies aan lagere overheden voor het aanschaffen van toestellen voor het meten van geluidsverontreiniging. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 75
2008 (krediet) 16
4UVL m/S#
1242
Gelet op de wet van 18 juli 1973 betreffende de bestrijding van geluidshinder, het besluit van de Vlaamse Regering van 24.03.93 en overwegende dat de aan te kopen apparatuur voor geluidsmetingen in overeenstemming moet zijn met de huidige stand van de techniek is het verantwoord deze subsidies te blijven toekennen aan provincies en gemeenten die een actief geluidsbeleid wensen te voeren. Het voorziene bedrag wordt verminderd t.o.v. vorig jaar aangezien de samenaankoop van 16 gemeenten en de provincie in Vlaams-Brabant ondertussen afgehandeld is. Basisallocatie 74.02B – Aankoop van specifieke machines, meubilair, materiaal en vervoermiddelen voor de implementatie van het beleid inzake land en bodembescherming, ondergrond en natuurlijke rijkdommen. Begroting 2007: Pr. 51.5 – Basisallocatie 74.02 – Aankoop van specifiek materiaal en machines. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 53
2008 (krediet) 67
Deze middelen laten toe om o.a. volgende apparatuur aan te kopen: landmeetkundige apparatuur; toebehoren en verwerkingsinstallaties om van landmeetkundige opnames kaarten te maken; meubilair en materiaal voor deelname aan tentoonstellingen (beurzen, projectgebonden informatiedagen); materieel en materiaal voor monitoring van bodemverdichting en voor het technisch beheer van onroerende goederen verworven via ruilverkaveling; computer- en fotoapparatuur ter ondersteuning van de tekencel Natuurlijke Rijkdommen. Tevens worden de investeringen om controlemetingen in het kader van de grindproblematiek uit te voeren, jaarlijks geactualiseerd aan de nieuwste meet- en verwerkingstechnieken. Basisallocatie 74.03B – Aankoop van specifieke machines, meubilair, materiaal en vervoermiddelen. Begroting 2007: Pr. 61.4 – Basisallocatie 74.02 - Aankoop van specifieke machines, meubilair, materiaal en vervoermiddelen. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 13
2008 (krediet) 0
Pro memorie. Basisallocatie 74.05B - Aankoop van specifieke machines, meubilair, materiaal en vervoermiddelen te land. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 74.05 - Aankoop van specifieke machines, meubilair, materiaal en vervoermiddelen te land. DEP LNE NGK
2007 (krediet BC) 430
2008 (krediet) 436
Dit is een gemeenschappelijke basisallocatie voor de afdelingen Milieuvergunningen; Milieu-inspectie; Internationaal Milieubeleid; Centraal Databeheer; Algemene Zaken, Communicatie en Juridische Dienst; Milieu-, Natuur- en Energiebeleid; Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid en het SecretariaatGeneraal. Op deze basisallocatie worden de aankoop van voertuigen, de aankoop van specifieke machines
1243
4UVL m/S#
(zoals trillings- en geluidsmeters; meteostation), de aankoop van fotomateriaal, de uitbouw vanhet meetnet Anne en de aankoop van niet standaard meubilair aangerekend. De meerwaarde van 6 k.euro is afkomstig van de toegekende index. Basisallocatie 74.07B – Aankopen en investeringen ter ondersteuning van het milieu management informatie systeem. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 74.07 – Aankopen en investeringen ter ondersteuning van het milieu management informatie systeem. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 1.254 1.254
2008 (krediet) 1.273 1.273
Het krediet wordt gehanteerd ten behoeve van projecten die overkoepelende doelstellingen en/of toepassingen hebben en kan uitgesplitst worden over de volgende delen: Het opzetten van informatiesystemen en webapplicaties ten behoeve van het MMIS-programma. Dit is een voortzetting van de acties die de vorige jaren uitgevoerd werden. Wel wordt expliciet de nadruk gelegd op gemeenschappelijke toepassingen waarbij verschillende partners van de milieuinfostuurgroep betrokken zijn. Het verder ontwikkelen en optimaliseren van de bestaande referentiedatabanken (zoals het centraal bedrijvenbestand CBB) en internetloketten (zoals het Integrale Milieujaarverslag) die generiek zijn voor het gehele beleidsdomein. Het aanschaffen van hard- en software componenten. Deze zijn nodig voor zowel de partners van het MMIS om de overkoepelende werking te ondersteunen, als voor een centrale coördinerende MMIS-cel (nu afdeling centraal databeheer), die de koepelinformatie beheert. Een deel van dit kredietonderdeel gaat naar de ondersteuning van het extranet (private computernetwerk tussen de MMIS partners). Dit budgetonderdeel wordt geraamd op 273 k.euro. Deze budgetonderdelen worden besteed via diverse aanbestedingsprojecten. In een aantal gevallen wordt gewerkt met raamcontracten (opdrachten in regie), in andere gevallen wordt gewerkt met een openbare aanbesteding voor een resultaatsverbintenis (specifieke projecten). Voor de budgetonderdelen a) en b) wordt 1.000 k.euro begroot, verdeeld als volgt: - opzetten en operationeel maken van milieudatabanken en –applicaties, invoer en validatie van gegevens: 750 k.euro - opzetten van geïntegreerde systemen en websites: 250 k.euro Door deze gerichte profielomschrijving zal de projectbegeleiding intensiever moeten gebeuren, maar kan gerichter gestreefd worden naar betere resultaten. Mits interne projectbegeleiding is deze werkwijze efficiënter en goedkoper. Basisallocatie 85.90B – Terugvorderbare voorschotten aan het EVA Vlaamse Landmaatschappij met het oog op de aankoop en afstand van landeigendommen in het kader van de ruilverkaveling en de landinrichting; bedrijfskapitaal te verlenen aan de VLM om de financiering van de ruilverkaveling. Begroting 2007: Pr. 61.4 – Basisallocatie 85.90 – Terugvorderbare voorschotten aan het EVA Vlaamse Landmaatschappij met het oog op de aankoop en afstand van landeigendommen in het kader van de ruilverkaveling en de landinrichting; bedrijfskapitaal te verlenen aan de VLM om de financiering van de ruilverkaveling. DEP LNE VRK
2007 (krediet BC) 1.410
2008 (krediet) 1.076
4UVL m/S#
1244
Deze basisallocatie betreft een variabel krediet dat in de praktijk enkel wordt aangewend voor het verlenen van terugvorderbare voorschotten aan de VLM, om de VLM in staat te stellen haar recht van voorkoop in de ruilverkavelingsprojecten effectief uit te oefenen. De raming van de kredietbehoefte is gelijk aan de raming van de toegewezen ontvangsten (fonds voor landinrichting). Er zullen in 2008 minder landbouwgronden door de VLM kunnen worden gekocht dan tot 2005 het geval was. Door het aandeel van de gekochte gronden in de ruilverkavelingsprojecten die nog niet nuttig zijn verklaard te verkleinen, vormt dit geen probleem voor een vlotte afwerking van de ruilverkavelingsprojecten die in uitvoering zijn. Basisallocatie 99.11B – Vastleggingsmachtiging Minafonds. Begroting 2007: Pr. 61.1 – Basisallocatie 99.11 – Vastleggingsmachtiging Minafonds. DEP LNE MACH
2007 (krediet BC) 350.959
2008 (krediet) 439.345
De machtiging van het MINAfonds wordt globaal met 87.636 k.euro vermeerderd ten opzichte van begrtoingsjaar 2007. Enerzijds zijn er de volgende belangrijke vastleggingsvermeerderingen: - + 3.912 k.euro voor investeringen in bodemsaneringen (LC6147BC) - + 400 k.euro voor investeringsuitgaven in het kader van de convenant met Umicore (LC6148BC) - + 25.000 k.euro voor subsidies gericht op het uitvoeren van investeringen in gemeentelijke rioleringen (LC6322BC) - + 2.924 k.euro voor de beheersovereenkomsten met de landbouwers (LC3143BC), waarvan 2.424 kE een budgetneutrale verschuiving betreft vanuit de algemene uitgavenbegroting richting het MINAfonds - + 1.175 k.euro voor de verlenging van de TANDEM- en SLA-overeenkomsten en voor de opzet van het project Ecocampus (LC1231BC) - + 504 k.euro voor subsidies aan privaatrechterlijke rechtspersonen in het kader van de uitvoering van landinrichtingsplannen (LC3301BC), wat integraal een budgetneutrale verschuiving betreft vanuit de algemene uitgavenbegroting richting het MINAfonds - + 1.438 k.euro voor de tegemoetkomingen aan de provinciebesturen ingevolge de samenwerkingsovereenkomsten met het Vlaamse Gewest (LC4312BC) - + 10.241 k.euro voor de tegemoetkomingen aan de gemeentebesturen ingevolge de samenwerkingsovereenkomsten met het Vlaamse Gewest (LC4322BC) - + 42.406 k.euro voor de werkingstoelage aan de drinkwatermaatschappijen (LC4350BC) - + 4.111 k.euro voor ruilverkavelingsprojecten (LC6104BC), wat integraal een budgetneutrale verschuiving betreft vanuit de algemene uitgavenbegroting richting het MINAfonds - +934 k.euro voor subsidiëring van de uitvoering van landinrichtingsprojecten (LC6300BC), wat integraal een budgetneutrale verschuiving betreft vanuit de algemene uitgavenbegroting richting het MINAfonds - + 1.000 k.euro voor investeringswerken en het beheer op de terreinen van ANB met het oog op het meer toegankelijk maken ervan (LC1232BC) - + 575 k.euro voor investeringswerken en beheer van de terreinen van ANB (LC1233BC) - + 500 k.euro voor investeringssubsidies aan natuurverenigingen met het oog op de verbetering van de natuurkwaliteit in de open ruimten (LC5221BC) - + 700 k.euro voor de verwerving van kustduinen en de aangrenzende gebieden (LC7005BC) Anderzijds zijn er de volgende belangrijke vastleggingsverminderingen: - - 2.000 k.euro m.b.t. de verwerving van gronden in buffergebieden door de VLM conform de betrokken regeringsbeslissing (LC6141BC) - - 500 k.euro m.b.t. de dotatie aan het HERMES-fonds met het oog op de subsidiëring van roetfilters (LC6149BC) - - 606 k.euro m.b.t. investeringsuitgaven voor de NME-centra (LC7001BC)
1245
-
4UVL m/S#
4.841 k.euro m.b.t. uitgaven in het kader van verwerving van patrimonium onder de bevoegdheid van ANB (LC7005BC), en dit tengevolge het wegvallen van een éénmalige inkomst van 5.000 k.euro in 2007 vanuit de LRM
4UVL m/S#
1246
DEEL 2.2: Afdeling Water VMM Hoofdstuk 1. Beleidsprioriteiten A. Strategische doelstellingen A.1. Koppeling met het MINA-plan
Afronden van de saneringen van waterbodems van de onbevaarbare waterlopen van eerste categorie met een Triade-kwaliteitsklasse 3 en 4 op probleemsites met een reële kans op herstel (i.e. waar ecologische en hydraulische functies ernstig belemmerd worden door de kwaliteit en kwantiteit van het aanwezige slib en waar betreffende functies niet belemmerd worden door andere factoren zoals waterkwaliteit, aanvoer van contaminanten en slib, en/of morfologie) Beheersen van de speciekwantiteit in de waterlopen en rivieren door de aanvoer van sediment naar de waterloop te beperken en het sedimenttransport in de waterloop zelf in te dijken door een beperking van erosie en oppervlakkige afstroming (zie ook ‘Bodemaantasting’), een vermindering van sedimentafvoer via overstorten en een bevordering van sedimentatie in de bovenloop (zie ook thema ‘Integraal waterbeleid’) Bereiken van een goede toestand van de watersystemen. Voor oppervlaktewater betekent dit ten minste een goede ecologische, kwantitatieve en chemische toestand voor gewone oppervlaktewaterlichamen en een goed ecologisch potentieel en goede chemische toestand voor kunstmatige en sterk veranderde waterlichamen Het zoveel mogelijk behouden en herstellen (tot op nader te bepalen of van toepassing zijnde referentieniveaus) van de natuurlijke werking van watersystemen en van de hydromorfologische structuur (met uitzondering van kunstmatige waterlichamen) en de goede kwantitatieve toestand van oppervlaktewaterlichamen Bereiken van een gewenste grondwaterstand en een evenwicht tussen onttrekkingen (inbegrepen de natuurlijke afvoer) en aanvulling van grondwater in elk grondwaterlichaam, die voldoen aan de door de Vlaamse regering vastgestelde milieukwantiteitsnormen voor het betreffende grondwaterlichaam
A.2. Koppeling met de beheersovereenkomst Op deze kredieten worden in 2008 geen nieuwe dossiers meer opgestart. Het betreft het afwerken van dossiers die vóór het in werking treden van BBB werden vastgelegd. B.Operationele doelstellingen B.1. Koppeling met het MINA-plan Voor de operationele doelstellingen en de jaarlijkse opvolging daarvan via indicatoren wordt verwezen naar het Milieujaarprogramma 2008, dat integraal deel uitmaakt van deze Memorie van Toelichting. B.2. Koppeling met de beheersovereenkomst Op deze kredieten worden in 2008 geen nieuwe dossiers meer opgestart. Het betreft het afwerken van dossiers die vóór het in werking treden van BBB werden vastgelegd. C. Instrumenten C.1. Koppeling met het MINA-plan Post
Maatregel
16151211/LC1212B 16151259/LC1260B 16151259/LC160B 16156301/LC6301B
Waterlopen goed beheren en onderhouden Cluster: Natuurlijke werking en structuur van watersystemen Cluster: Bescherming en herstel van watervoorraden Subsidiëringsprogramma's bijsturen
1247
16156320/LC6321B 16157302/LC7302B 16157302/LC7302B 16157320/LC7320B 16157320/LC7320B 16157320/LC7320B 16157320/LC7320B
4UVL m/S#
Subsidiëren en samenwerken bij lokaal waterbeheer Cluster: Natuurlijke werking en structuur van watersystemen Cluster: historische ruimingsachterstand onbevaarbare waterlopen Cluster: Watersysteemkennis verder uitbouwen Waterlopen goed beheren en onderhouden Cluster: Natuurlijke werking en structuur van watersystemen Cluster: Bescherming en herstel van watervoorraden
C.2. Koppeling met de beheersovereenkomst Op deze kredieten worden in 2008 geen nieuwe dossiers meer opgestart. Het betreft het afwerken van dossiers die vóór het in werking treden van BBB werden vastgelegd. D. Prestaties, de prestatiedrijvers en de budgettaire parameters Dit onderdeel wordt bij operationele doelstellingen (punt B) behandeld.
Hoofdstuk 2. Toelichting per basisallocatie 1.
Ontvangsten
Niet van toepassing. 2.
Uitgaven
Basisallocatie 11.06 - Salarissen en toelagen voor het specifiek personeel van de afdeling Water met betrekking tot ondermeer de projecten bekkenwerking, rioleringen, operationeel waterbeheer, meetnetten, rattenbestrijding en rationeel watergebruik (pro memorie). Begroting 2007: Pr. 61.5 – Basisallocatie 11.03 - Salarissen en toelagen voor het specifiek personeel van de afdeling Water met betrekking tot ondermeer de projecten bekkenwerking, rioleringen, operationeel waterbeheer, meetnetten, rattenbestrijding en rationeel watergebruik (pro memorie). NGK
2007 (krediet BC) 0
2008 (krediet) 0
Door de inwerkingtreding van BBB zijn deze uitgaven overgeheveld naar de werkingsdotatie van VMM, basisallocatie 41.46B. Basisallocatie 12.10B – Allerhande lopende uitgaven voor het beheer van het oppervlaktewater, het grondwater en het drinkwater (pro memorie). Begroting 2007: Pr. 61.5 – Basisallocatie 12.10 - Allerhande lopende uitgaven voor het beheer van het oppervlaktewater, het grondwater en het drinkwater. GVK GOK
2007 (krediet BC) 0 0
Deze basisallocatie werd vervangen door de basisallocatie 12.12B.
2008 (krediet) 0 0
4UVL m/S#
1248
Basisallocatie 12.12B – Uitgaven voor het beheer van het oppervlaktewater, het grondwater en het drinkwater. Begroting 2007: Pr. 61.5 – Basisallocatie 12.11 – Uitgaven voor het beheer van het oppervlaktewater, het grondwater en het drinkwater. GVK GOK
2007 (krediet BC) 985 1.984
2008 (krediet) 511 1.158
Als gevolg van BBB worden deze uitgaven geleidelijk overgeheveld naar de werkingsdotatie voor operationeel waterbeheer van VMM, BA 41.49B van programma LC. Voor 2008 gaat het over 485.000 euro GVK en 848.000 euro GOK. Daarnaast is er de toepassing van de index. Op deze basisallocatie wordt een bepaald bedrag aangehouden voor het vastleggen en betalen van eventuele verrekeningen en contractueel voorziene prijsherzieningen, en voor het betalen van het openstaande encours. Basisallocatie 12.60B – Studies toegepast wetenschappelijk onderzoek inzake oppervlaktewater, grond- en drinkwater. Begroting 2007: Pr. 61.5 – Basisallocatie 12.59 – Studies toegepast wetenschappelijk onderzoek inzake oppervlaktewater, grond- en drinkwater. GVK GOK
2007 (krediet BC) 10 131
2008 (krediet) 10 50
Als gevolg van BBB worden deze uitgaven geleidelijk overgeheveld naar de investeringsdotatie voor operationeel waterbeheer van VMM, BA 61.47B van programma LC. Voor 2008 gaat het over 81.000 euro GOK. Op deze basisallocatie wordt een bepaald bedrag aangehouden voor het vastleggen en betalen van eventuele verrekeningen en contractueel voorziene prijsherzieningen, en voor het betalen van het openstaande encours. Basisallocatie 63.01B – Subsidies voor de aanleg van gemeentelijke rioleringen (BVR 01/02/02). Begroting 2007: Pr. 61.5 – Basisallocatie 63.01 – Subsidies voor de aanleg van gemeentelijke rioleringen (BVR 01/02/02). GVK GOK
2007 (krediet BC) 0 8.285
2008 (krediet) 0 8.285
In 2004 werd bij uitzonderingsmaatregel eenmalig 50 miljoen euro vastgelegd voor subsidiedossiers ressorterend onder het subsidiebesluit van de Vlaamse regering van 1/02/2002, op deze basisallocatie. Omwille van het feit dat het een uitzonderingsmaatregel, noodzakelijk voor het wegwerken van de achterstand in vastlegging van de subsidies voor de goedgekeurde dossiers, betrof, werd geen nieuw GVK gevraagd voor de daaropvolgende jaren en bijgevolg evenmin voor 2008. Rekening houdend met de betalingsritmes van de gesubsidieerde projecten (besluit van de Vlaamse regering van 31/3/1996 en 1/02/2002), waarvoor de subsidie werd vastgelegd op de begroting van het Minafonds van de afgelopen jaren, werd berekend hoeveel GOK vermoedelijk zal noodzakelijk zijn voor 2008. Aangezien het effectief aanwenden van het beschikbare budget vooral afhankelijk is van het uitvoeringsritme dat de verschillende gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden behalen, wordt voorzichtigheidshalve hetzelfde bedrag voorzien als in 2007.
1249
4UVL m/S#
Basisallocatie 63.21B – Subsidies aan polders en wateringen voor de verbetering van onbevaarbare waterlopen en van de waterhuishouding, subsidies aan polders en wateringen voor aankoop van en infrastructuurwerken aan administratieve gebouwen. Begroting 2007: Pr. 61.5 – Basisallocatie 63.20 - Subsidies aan polders en wateringen voor de verbetering van onbevaarbare waterlopen en van de waterhuishouding, subsidies aan polders en wateringen voor aankoop van en infrastructuurwerken aan administratieve gebouwen. GVK GOK
2007 (krediet BC) 0 915
2008 (krediet) 0 214
Als gevolg van BBB worden deze uitgaven geleidelijk overgeheveld naar de dotatie van VMM, BA 61.46B van programma LC. Voor 2008 gaat het over 292.000 euro GOK. Aanvullend wordt een overschot van 423.000 euro GOK overgeheveld naar PR 61.1 BA 61.47B ter compensatie van de betalingsachterstand op deze basisallocatie. Daarnaast is er de toepassing van de index. Op deze basisallocatie wordt een bepaald bedrag aangehouden voor het betalen van het openstaande encours. Basisallocatie 73.02B – Uitgaven voor de veiligheid en de versterking van de ecologische functie van de onbevaarbare waterlopen. Begroting 2007: Pr. 61.5 – Basisallocatie 73.02 – Uitgaven voor de veiligheid en de versterking van de ecologische functie van de onbevaarbare waterlopen. GVK GOK
2007 (krediet BC) 606 2.073
2008 (krediet) 309 1.495
Als gevolg van BBB worden deze uitgaven geleidelijk overgeheveld naar de werkingsdotatie voor operationeel waterbeheer van VMM, BA 41.49B van programma LC. Voor 2008 gaat het over 306.000 euro GVK en 609.000 euro GOK. Daarnaast is er de toepassing van de index. Op deze basisallocatie wordt een bepaald bedrag aangehouden voor het vastleggen en betalen van eventuele verrekeningen en contractueel voorziene prijsherzieningen, en voor het betalen van het openstaande encours. Basisallocatie 73.20B – Investeringskosten voor het beheer van oppervlaktewater, rond- en drinkwater. Begroting 2007: Pr. 61.5 – Basisallocatie 73.20 - Investeringskosten voor het beheer van oppervlaktewater, rond- en drinkwater. GVK GOK
2007 (krediet BC) 1.711 5.027
2008 (krediet) 826 5.875
Als gevolg van BBB worden deze uitgaven geleidelijk overgeheveld naar de investeringsdotatie voor operationeel waterbeheer van VMM, BA 61.47B van programma LC. Voor 2008 gaat het over 911.000 euro GVK. Als gevolg van een betalingsachterstand wordt er een bijkomend GOK van 773.000 euro voorzien om het nog belangrijke openstaande encours te kunnen uitbetalen. Daarnaast is er de toepassing van de index.
4UVL m/S#
1250
Op deze basisallocatie wordt een bepaald bedrag aangehouden voor het vastleggen en betalen van eventuele verrekeningen en contractueel voorziene prijsherzieningen, en voor het betalen van het openstaande encours. Basisallocatie 73.90B – Fonds voor de waterhuishouding (pro memorie). Begroting 2007: Pr. 61.5 – Basisallocatie 73.90 - Fonds voor de waterhuishouding (pro memorie). VRK
2007 (krediet BC) 0
2008 (krediet) 0
Door de inwerkingtreding van BBB is deze ontvangst toegewezen aan VMM.
1251
4UVL m/S#
DEEL 3: TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGEN VAN DE DIENSTEN MET AFZONDERLIJK BEHEER EN VAN DE AGENTSCHAPPEN/ VLAAMSE OPENBARE INSTELLINGEN
x
E.V.A. VLAAMSE REGULERINGSINSTANTIE VOOR DE ELECTRICITEITS- EN GASMARKT (VREG)
x
E.V.A. VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ (VLM)
x
I.V.A. OPENBARE VLAAMSE AFVALSTOFFENMAATSCHAPPIJ (OVAM)
x
I.V.A. VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ (VMM)
x
DAB FONDS VOOR PREVENTIE EN SANERING INZAKE MILIEU EN NATUUR (MINAFONDS)
x
VMW (Instelling Openbaar Nut categorie B)
x
GRINDFONDS (Instelling Openbaar Nut categorie A)
4UVL m/S#
1252
PROGRAMMA LC EVA VLAAMSE REGULERINGSINSTANTIE VOOR DE ELEKTRICITEITS- EN GASMARKT (VREG) Hoofdstuk 1: Beleidsprioriteiten A. Strategische doelstellingen x x
SD1: Verbeteren van de werking van de Vlaamse elektriciteits- en gasmarkt SD 2: Kenniscentrum zijn van de elektriciteits- en gasmarkt in het Vlaams Gewest
B. Operationele doelstellingen 51.5 4140 /LC4140B
SD1/OOD1: Controle op de naleving van de Vlaamse energiewetgeving
51.5 4140 /LC4140B 51.5 4140 /LC4140B
SD1/OOD2: Reguleren van de toegang tot en het gebruik van het distributienet SD1/OOD3: Klachtenbehandeling, geschillenbeslechting en bemiddeling in geschillen SD1/OOD4: Certifiëring van milieuvriendelijke energie en faciliteren van de handel hierin SD2/ OOD1: Advisering en signalisatie over beleidsrelevante aangelegenheden met betrekking tot elektriciteits- en gasmarkt SD2/OOD2: Marktmonitoring SD2/OOD3: Efficiënte communicatie en informatieverlening over de elektriciteits- en gasmarkt in het Vlaams Gewest
51.5 4140 /LC4140B 51.5 4140 /LC4140B 51.5 4140 /LC4140B 51.5 4140 /LC4140B
C. Instrumenten Wat betreft de instrumenten die door het agentschap gebruikt worden om de onder punt A en B opgesomde doelstellingen in te vullen, wordt verwezen naar de beheersovereenkomst zoals deze door de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Energie werd ondertekend. De opvolging van de inzet van deze instrumenten zal gebeuren via de jaarlijkse ondernemingsplannen D. Prestaties, prestatiedrijvers en budgettaire parameters Dit onderdeel wordt onder het punt C Instrumenten behandeld.
Hoofdstuk 2: Toelichting per basisallocatie Niet van toepassing.
Hoofdstuk 3: Toelichting per ESR-code De Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) is sinds 1 april 2006 een extern verzelfstandigd agentschap, overeenkomstig het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. Zij heeft als missie de regulering, de controle en de bevordering van de transparantie van de elektriciteits- en gasmarkt in het Vlaamse Gewest. De VREG werd opgericht in het Elektriciteitsdecreet van 17 juli 2000 en is operationeel sinds 1 december 2001. Volgens artikel 16 van het voornoemde decreet van 30 april 2004 kan de VREG beschikken over een dotatie.
1253
4UVL m/S#
ONTVANGSTEN ESR code Omschrijving 08.21 Overgedragen saldo 46.11 Dotatie (PR 51.50 - ba 41.40) Totaal ontvangsten
BC 2007 538 3.190 3.728
INI 2008 305 3.244 3.549
BC 2007
INI 2008
UITGAVEN COFOG code 03.22 00000 11.11 04300 11.20 04300 11.30 04300 11.40 04300 11 04300 12.11 04300 12.21 04300 12.22 04300 12 04300 74.20 04300 74 04300 Totaal uitgaven ESR code
Omschrijving Over te dragen overschot van het boekjaar Eigenlijke lonen Sociale verzekeringspremies Overige sociale lasten Lonen in natura Personeelskosten Algemene werkingskosten andere sectoren Algemene werkingskosten binnen de overheid Huurgelden binnen de overheid Werkingskosten Investeringen niet verdeeld Patrimoniale kosten
305 1.256 392 182 0 1.830 1.067 129 185 1.381 212 212 3.728
305 1.380 353 193 11 1.937 1.187 56 0 1.243 64 64 3.549
De begroting 2008 is opgesteld op basis van de in de begrotingscontrole 2007 goedgekeurde kredieten. ESR 11.11 – 11.20 – 11.30 Het takenpakket van de VREG werd gevoelig uitgebreid via het Oprichtingsdecreet met de toevoeging van de communicatietaak en het aanbieden van een leveranciersvergelijking, binnen de bestaande personele middelen. Anderzijds is er de “te verwachten evolutie” met de toename van de installaties die gebouwd worden in het kader van het ondersteuningsbeleid voor hernieuwbare energie en het duurzaam energieverbruik. Het succes van dit beleid veroorzaakt een continu stijgende werkbelasting. Een degelijke (kennis)positie behouden en versterken tegenover de gereguleerde partijen is noodzakelijk. De uitbreiding van de studiecapaciteit door te investeren in personeel biedt meer potentieel door ze binnen de VREG uit te voeren in plaats van uit te besteden aan externe dienstverleners. De VREG zal naar aanleiding hiervan de meerkost van 96.000 euro bij de personeelskosten financieren door middel van de stijging van 28.000 euro na toepassing van de indexprovisie en 68.000 euro door vermindering van de werkingskosten. De herverdeling gebeurt zonder dat de dotatie hiervoor stijgt. ESR 11.40 Een bedrag van 11.000 euro wordt voorzien ten behoeve van de toekenning van de maaltijdcheques. ESR 12.11 – 12.21 De VREG voorziet nog steeds 70 Keur aan middelen om de toevloed aan vragen en klachten op te vangen in afwachting van een federale oplossing voor een ombudsdienst voor de elektriciteit en het gas. Er wordt verder ook rekening gehouden met 50 Keur aan erelonen voor de kosten van juridische bijstand in de gerechtelijke procedures die tegen de VREG lopende zijn.
4UVL m/S#
1254
ESR 12.22 Aangezien het Ferrarisgebouw eigendom is van de Vlaamse overheid, er geen huurcontract is en andere entiteiten geen huur betalen wordt voor huur niets begroot. ESR 74.20 De patrimoniale kosten worden terug op hetzelfde niveau gebracht als in 2005, de eenmalige investeringen op de nieuwe locatie werden vorig jaar ingecalculeerd.
1255
4UVL m/S#
PROGRAMMA LC EVA VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ (VLM) Hoofdstuk 1: Beleidsprioriteiten A. Strategische doelstellingen A.1. Koppeling met het MINA-plan
Voorkomen van eutrofiëring in oppervlakte- en grondwater door in heel Vlaanderen de richtwaarde voor het gehalte orthofosfaat in grondwater (0,17 mg P/l), de norm voor het gehalte orthofosfaat in oppervlaktewater (0,3 mg P/l) en de richtwaarde voor nitraat (5,6 mg N/l = 25 mg nitraat/l in oppervlakte- en grondwater) te halen. Gebiedsgericht is er geen achteruitgang van de kwaliteit in vergelijking met 1992. Voor het compartiment bodem wordt gestreefd naar een overschot op de bodembalans van 35 kg N/ha. Optimaliseren van de ecologische samenhang van terrestrische en aquatische biotopen in functie van het in stand houden, ontwikkelen of herstellen van leefbare (meta)populaties voor zoveel mogelijk doelsoorten. Het verlies van de biodiversiteit, met inbegrip van de genetische diversiteit, stopzetten door instandhouding, ontwikkeling en herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en door het duurzaam gebruik van ecosystemen en soorten. Versterken en verbeteren van de milieukwaliteit en ruimtelijke kwaliteit in de beoogde gebieden door een gedifferentieerde aanpak van milieuproblemen en maatwerk op niveau van het gebied.
A.2. Koppeling met de beheersovereenkomst De strategische organisatiedoelstellingen in de onderhandelde beheerovereenkomst zijn de volgende: SOD_1 SOD_2 SOD_3 SOD_4 SOD_5 SOD_6
SOD_7 SOD_8
De VLM zet op Vlaams niveau het plattelandsbeleid op de sporen en blijft het inspireren. De VLM draagt bij tot het oordeelkundig gebruik en de bescherming van de bodem Via beheersovereenkomsten stimuleert de VLM de grondgebruikers tot een duurzaam beheer van de open ruimte. Alle Vlaamse beleidsdomeinen, provincies, gemeenten en alsook private grondgebruikers vragen de VLM als partner voor de inrichting en de ontwikkeling van de open ruimte De VLM biedt oplossingen voor belangrijke vraagstukken bij initiatieven met impact op de open ruimte De VLM is de draaischijf van informatie over gronden en van grondmobiliteit in het buitengebied De VLM draagt bij tot het halen van de milieudoelstellingen van de nitraatrichtlijn. Ze doet dat enerzijds door de landbouwers via actieve begeleiding aan te zetten tot een duurzame landbouw en anderzijds door toe te zien op de correcte naleving van de mestwetgeving De VLM staat voor eenvoud, doeltreffendheid en maatwerk
B. Operationele doelstellingen B.1. Koppeling met het MINA-plan Voor de operationele doelstellingen en de jaarlijkse opvolging daarvan via indicatoren wordt verwezen naar het Milieujaarprogramma 2008, dat integraal deel uitmaakt van deze Memorie van Toelichting. B.2. Koppeling met de beheersovereenkomst De begrotingsposten tussen haakjes verwijzen naar middelen die bij het departement of het Minafonds worden vastgelegd, maar die door de VLM geheel of gedeeltelijk worden aangewend voor de uitvoering van haar doelstellingen.
4UVL m/S# SOD SOP/OOP SOD1OOD1 SOD1OOD2 SOD1OOD3 SOD1OOD4
SOD1OOD5 SOD1OOD6
SOD1SOP1 SOD1SOP2
SOD1SOP3 SOD1SOP4 SOD1SOP5 SOD2OOD1 SOD2OOD2 SOD2SOP1 SOD2SOP2 SOD2SOP3 SOD3OOD1 SOD3OOD2
1256
Tekst VLM bouwt kennis op rond plattelandsbeleid en draagt ze uit in Vlaanderen
Begroting
LC4141B Drijvende kracht zijn bij de werking van het IPO LC4141B, LC6148B Onderbouwen van de structurele financiering van het plattelandsbeleid op Vlaams en Europees vlak, LC4141B De VLM stimuleert en ondersteunt partners (doelgroepen, overheden, etc. …) naar samenwerking en visievorming rond plattelandsbeleid en uitwerking concrete plattelandsinitiatieven. De VLM participeert in LC4141B, LC6148B, LC3350BC, proeftuinen plattelandsbeleid (bv. De Merode) LC4350BC De karakteristiek van het platteland in verstedelijkte context aankaarten binnen Europa LC4141B Als beheersdienst voor geïntegreerd plattelandsbeleid in het kader van PDPO werken volgens Vlaamse en Europese regelgeving LC4141B, LC3347BC, LC4347BC Kader voor advisering door afdeling platteland uitwerken LC4141B Actief inspelen op opportuniteiten bij het uitbouwen van de internationale samenwerking in de volgende domeinen: - opvolgen van het Europees beleid; Europese cofinanciering van inrichtings- en plattelandsmaatregelen; - uitwisseling van expertise; - advisering; Dit betreft alle inhoudelijke thema’s waarvoor de VLM ten gevolge van de beheerovereenkomst verantwoordelijk is. Zij worden veruitwendigd in LC4141B, LC3347BC, LC4347BC, een actieve participatie in Europese netwerken. (LD6140D), (LC6104B), (LC6140B) De afdeling Platteland uitbouwen als goedgestructureerde entiteit met een duidelijke link naar andere VLM activiteiten LC4141B Ondersteuning verlenen bij de opmaak van het Vlaams plattelandsbeleidsplan LC4141B Fungeren als trekker voor derde as Europees Plattelandsbeleid in Vlaanderen LC4141B Beschermen van de bodem via LC4141B, (LD6140D), (LC6104B), inrichtingsprojecten (LC6140B), (LD4141D), (LC4143B) Erosie brongericht bestrijden en symptomen tegengaan met beheersovereenkomsten LC4141B, LC4143BC Opbouwen van een bodemdatabank LC6148B Onderzoek naar de mogelijkheden tot het inzetten van instrumenten voor de bescherming van de bodem Uitbouwen van een kenniscentrum bodembescherming De werking als beheersdienst voor beheersovereenkomsten gebeurt volgens Vlaamse en Europese regelgeving Aantrekkelijk maken van het instrument beheersovereenkomsten
LC4141B LC4141B LC4141B, LC6148B, LC4143BC LC4141B, LC6148B, NF4106D
1257
SOD3SOP1
SOD3SOP2 SOD3SOP3
SOD4OOD1
Project : Een actueel gehouden e-loket uitbouwen in overleg en in samenwerking met het beleidsdomein landbouw en visserij voor alle agro-milieumaatregelen in Vlaanderen Uitbouwen van een methodiek voor de toestands- en effectiviteitsmonitoring van beheersovereenkomsten Project : Vanaf 2008 nieuwe beheerovereenkomsten sluiten in het kader van het nieuw PDPO met aanwijsbare output (kwalitatieve verbetering milieu, landschap en natuur) Door een snelle en vraaggestuurde inrichting en grondmobiliteit de kwaliteit van het buitengebied versterken
SOD4OOD2
Ter valorisatie van de expertise overeenkomsten sluiten voor lokale projecten
SOD4OOD3
Onder meer door het ontwikkelen van het instrumentarium, meer en meer op maat van de vraag oplossingen aanbieden Verder ontwikkelen van kennis en methodieken om kwaliteit van het buitengebied te verhogen
SOD4OOD4 SOD4OOD5
Instrumentarium, kennis en expertise van de VLM mbt de inrichting en de ontwikkeling van de open ruimte kenbaar maken bij de partners.
SOD4SOP1
De inrichting van het buitengebied ondersteunen met informatiesystemen die flexibel inzetbaar zijn, creativiteit toelaten en oplossingsgericht zijn Voorbereiden van een decreet inrichting dat via de inzet van een toolbox aan modules maatwerk biedt voor inrichting en ontwikkeling van de open ruimte Door uitvoeren van flankerende maatregelen op het vlak van grondmobiliteit en inrichting de impact van sectorinitiatieven op de open ruimte beperken en een meerwaarde bieden voor de omgeving Overeenkomsten afsluiten op basis van expertise voor Vlaamse projecten met impact op open ruimte Onder meer door het ontwikkelen van het instrumentarium, meer en meer op maat van de vraag oplossingen aanbieden Verder ontwikkelen van methodieken voor flankerend beleid inzake grondmobiliteit en inrichting Instrumentarium, kennis en expertise van de VLM mbt flankerend beleid inzake grondmobiliteit en inrichting kenbaar maken bij de partners.
SOD4SOP2
SOD5OOD1
SOD5OOD2 SOD5OOD3 SOD5OOD4 SOD5OOD5
4UVL m/S#
LC4141B, LC6148B, LC61405B LC4141B
LC4141B LC4141B, (LC8590B), (LD7003BC), (LD7005BC), (LD6140D), (LC6104B), (LC6140B), (LD4141D), (LC4143B), (LC6300BC), (LC6104BC) LC4141B LC4141B LC4141B
LC4141B
LC4141B, LC6148B
LC4141B
LC4141B, LC6141BC, (LD7003BC), (LD7005BC), (LC6104BC), (LC6300BC) LC4141B LC4141B LC4141B
LC4141B
4UVL m/S# SOD5SOP1
SOD6OOD1 SOD6OOD2 SOD6OOD3 SOD6OOD4 SOD6SOP1 SOD6SOP2
1258
Project: Voorbereiden van een decreet met betrekking tot inrichting en grondmobiliteit waarvan de goedkeuringsprocedure kan afgerond worden binnen de legislatuur van deze regering. Via de inzet van een toolbox aan modules biedt dit decreet mogelijkheden maatwerk voor initiatieven met een impact op de open ruimte en voor initiatieven ter versterking van de kwaliteit van het buitengebied. LC4141B De VLM is actief met een toenemend aantal lokale grondenbanken LC4141B, (LD7003BC), (LD7005BC) De VLM verwerkt alle aanbiedingen van alle LC4141B, LC6148B, (LD6140BC), decretale rechten van voorkoop (LC8590B) De VLM verwerkt alle eisen tot vervulling van de zes/alle decretale kooplichten LC4141B, LC6148B Ruil op vraag van beroepslandbouw progressief uitbouwen LC4141B, LC6148B Project: Decreet Vlaamse Grondenbank in werking laten treden LC4141B Centraal informatiesysteem van het decreet (LMIS ) uitbouwen tot een voor iedereen selectief raadpleegbaar kanaal voor alle grondgebonden informatie relevant voor het Vlaams gewest LC4141B, LC6148B
SOD6SOP3
Opzetten van een centraal meldpunt vrijwillige verkoopsaanbiedingen
SOD6SOP4
De werking van de Vlaamse grondenbank ondersteunen met performante en klantgerichte informatiesystemen die tijdig beschikbaar zijn
SOD7OOD1
De beleidsmakers accurate informatie aanleveren en kwalitatief ondersteunen bij de opmaak van een regelgeving met betrekking tot de mestproblematiek Efficiënte en correcte inventarisatie van de noodzakelijke gegevens met betrekking tot de mestproblematiek met een daling van de administratieve last voor de actoren Binnen een gepaste controledruk, handhaving focussen op bewuste en/of milieurelevante overtredingen De VLM draagt bij tot de productiebeperking van nutriënten door een onderhandelbare milieubeleidsovereenkomst diervoeders voor te bereiden, te finaliseren en uit te voeren De VLM draagt bij de productiebeheersing van nutriënten door het adviseren/bepalen en meedelen van de productiemaxima per inrichting De VLM verzorgt een correcte en efficiënte inning van de heffing van de heffingen in het kader van het mestbeleid De VLM draagt bij aan de verlaging van het nutriëntenoverschot op Vlaamse bodem door de export van hoogwaardige producten te stimuleren via concreet overleg en afspraken met Wallonië en de buurlanden.
SOD7OOD2
SOD7OOD3 SOD7OOD4
SOD7OOD5
SOD7OOD6 SOD7OOD7
LC4141B, LC6148B
LC4141B, LC6148B
LC4148B
LC4148B, LC6145B LC4148B, LC6145B
LC4148B
LC4148B, LC6145B LC4148B, LC6145B, LC3678BC
LC4148B, LC6145B
1259
4UVL m/S#
SOD7OOD8
Via een knipperlichtfunctie zo snel mogelijk informatie verstrekken om de actoren te sensibiliseren in het kader van de nutriëntenproblematiek LC4148B, LC6145B SOD7OOD9 Door het uitvoeren van audits en begeleiden van landbouwers in risicogebieden, de impact van de landbouw op de waterkwaliteit verminderen LC4148B SOD7OOD10 Specifieke vermestingsproblemen van de tuinbouwsector aanpakken. LC4148B SOD7SOP1 Het uitwerken van performante en klantgerichte informatiesystemen voor de mestbank (MAP 3) LC4148B, LC6145B SOD7SOP2 De vertaling van de politieke beleidsbeslissingen in een MAP 3 en de bijhorende uitvoeringsbesluiten LC4148B SOD7SOP3 Project: Interactief e-loket mestbank (mestinternetloket) LC4148B, LC6145B SOD7SOP4 De VLM werkt een flankerend beleid uit ter ondersteuning van de mestverwerking in Vlaanderen LC6148B, LC4148B, LC6145B SOD7SOP5 Project : Begeleiden van waterkwaliteitsgroepen LC4148B SOD7SOP6 SOD8OOD1
SOD8OOD2
SOD8OOD3 SOD8OOD4 SOD8OOD5 SOD8OOD6
SOD8OOD7 SOD8OOD8 SOD8SOP1
SOD8SOP2 SOD8SOP3 SOD8SOP4
Uitbouwbouw van een kenniscentrum duurzame bemesting (vervangt SOD2SOP4) Project: De VLM en het Agentschap voor Landbouw en Visserij (ALV) werken in 2008 met een authentiek gegevensbestand van door ALV geregistreerde landbouwgebruikspercelen en wisselen onderling die gegevens uit.
LC4148B
LC4141B, LC4148B De VLM bouwt geïntegreeerde informatiesystemen voor identificatie en landbouwgebruikspercelen afgestemd op de door ALV beheerde gegevens ter ondersteuning van haar kernactiviteiten. LC4141B, LC6148B, LC4148B, LC6145B Het opgemaakte personeelsplan gebruiken als referentiekader LC4141B, LC4148B Definiëren en implementeren van een consistent HRM-beleid LC4141B, LC4148B Financieel beheer in overeenstemming met comptabiliteitsdecreet LC4141B, LC6148B, LC4148B, LC6145B Juridische ondersteuning bij de opmaak van regelgeving rekening houdend met de kenmerken van goede regelgeving, met de reguleringsimpactanalyse en de compensatieregel voor administratieve lasten LC4141B, LC4148B Juridische ondersteuning van het management en van de kernactiviteiten ( adviezen) LC4141B, LC4148B Een gezonde, veilige en klanttoegankelijke werkomgeving die rekening houdt met de milieukwaliteitsnorm LC4141B, LC4148B VLM informatiesystemen zijn geïntegreerd in de integrale architectuur van de VLM, het beleidsdomein en van het Vlaams gewest. LC4141B, LC6148B, LC4148B, LC6145B Uitbouwen van informatiebeveiligingssystemen volgens Norm ISO 17799 implementeren bij de VLM LC4141B, LC6148B, LC4148B, LC6145B Uitbouw van geïntegreerd managementinformatiesysteem LC4141B, LC6148B, LC4148B, LC6145B Betrokkenheid van ondersteunende activiteiten binnen projectmanagement LC4141B, LC6148B, LC4148B, LC6145B
4UVL m/S# SOD8SOP5 SOD8SOP6 SOD8SOP7
1260
Adequaat aanleveren van informatie naar interne en externe klanten
LC4141B, LC6148B, LC4148B, LC6145B Communicatie afstemmen op noden geformuleerd in VLM doelgroepenbeleid (extern en intern) LC4141B, LC4148B interne controle/ integriteit LC4141B, LC4148B
C. Instrumenten C.1. Koppeling met het MINA-plan Post
Maatregel
16114148/LC4148B 16114148/LC4148B 16114148/LC4148B 16114148/LC4148B 16114148/LC4148B 16114148/LC4148B 16116145/LC6145B 16116145/LC6145B 16116145/LC6145B 16116145/LC6145B 16116145/LC6145B 16144141/LC4141B 16144141/LC4141B 16144141/LC4141B 16144141/LC4141B
Ammoniakemissiereductie uit de landbouw Bemestingsvoorwaarden meer gebiedsgericht maken Mestoverschot wegwerken Ondersteunend beleid Sensibiliseren inzake mestproblematiek Uitwerken van een vernieuwd mestbeleid (MAP3) Ammoniakemissiereductie uit de landbouw Bemestingsvoorwaarden meer gebiedsgericht maken Mestoverschot wegwerken Ondersteunend beleid Sensibiliseren inzake mestproblematiek Natuurlijke structuur en inrichtingsinstrumenten Optimaliseren en afstemmen van het inrichtingsinstrumentarium Uitbouw van een Vlaamse grondenbank Verdere uitbouw van het geïntegreerd plattelandsbeleid
C.2. Koppeling met de beheersovereenkomst Wat betreft de instrumenten die door het agentschap gebruikt worden om de onder punt A en B opgesomde doelstellingen in te vullen, wordt verwezen naar de beheersovereenkomst zoals deze door de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur, en Energie werd ondertekend. De opvolging van de inzet van deze instrumenten zal gebeuren via de jaarlijkse ondernemingsplannen. D. Prestaties, de prestatiedrijvers en de budgettaire parameters Dit onderdeel wordt bij operationele doelstellingen (punt B) behandeld.
Hoofdstuk 2: Toelichting per basisallocatie Niet van toepassing.
Hoofdstuk 3: Toelichting per ESR-code 1.
Ontvangsten
ESR klasse 1: Lopende ontvangsten van goederen en diensten 2007 na BC : 980 2008 BO : 2.240 De inkomsten uit verkopen van goederen en diensten worden hoger geraamd in 2008 omdat er meer inkomsten worden voorzien uit allerlei landbouweconomische studies en niet instrument gebonden opdrachten die de VLM uitvoert voor derden.
1261
4UVL m/S#
ESR klasse 2: Rentes 2007 na BC : 407 2008 BO : 387 De kleine afname wordt verklaard doordat de pachtinkomsten op gronden lager werd geraamd op basis van de geraamde grondaankopen en grondverkopen. ESR klasse 3: Inkomensoverdrachten van andere sectoren 2007 na BC : 1.515 2008 BO : 1.312 Het geraamde bedrag voor de te ontvangen “nadelige saldi” in het kader van de ruilverkaveling bleef constant geraamd op 1.115 keuro. De ontvangsten van de EU overheden verminderen van 279 keuro naar 118 keuro volgens de planning per project met Europese cofinanciering. ESR klasse 4: Inkomensoverdrachten binnen de sector overheid 2007 na BC : 41.791 2008 BO : 43.602 Afgezien van de indexaties op de werkingsdotaties voor 742 keuro en de toekenning van 462 keuro ter opvanging van de kosten ingevolge de weddedrift , is deze toename het gevolg van de verhoging van de werkingsdotatie van de afdeling Mestbank met 400 keuro voor de uitvoering van bijkomende studieopdrachten ingevolge nieuwe MAP. Daarnaast is er een bedrag toegevoegd van 228 keuro voor de betaling van maaltijdcheques. ESR klasse 5: Kapitaalsoverdrachten van andere sectoren 2007 na BC : 1.000 2008 BO : 839 De Europese bijdragen in de inrichtingswerken ( EOGFL, PDPO, EFRO ) worden op basis van de lopende projecten lager geraamd voor 2008 ten opzichte van 2007. ESR klasse 6: Kapitaalsoverdrachten binnen de sector overheid 2007 na BC : 30.686 2008 BO : 31.340 De investeringsdotaties voor VLM en Mestbank zijn door indexatie toegenomen van 1.518 keuro naar 1.541 keuro. In 2007 is er nog voor 1.490 keuro te ontvangen investeringsdotaties van 2006. De middelen voor grondaankopen ingevolge het voorkooprecht natuur werden constant gehouden op 1.500 keuro. De middelen voor grondaankopen ingevolge de SEVOSO richtlijn werden constant gehouden op 1.000 keuro. De beschikbare kredieten voor de inrichtingswerken ( ruilverkaveling, landinrichting en natuurinrichting ) zijn iets afgenomen van 11.186 keuro naar 11.092 keuro. De bijdrage van de provincies en de gemeenten in deze inrichtingswerken werd constant gehouden op respectievelijk 1.750 keuro en 1.570 keuro. De middelen die aan de VLM worden ter beschikking gesteld voor de uitvoering van de diverse lokale grondenbanken nemen toe in vergelijking met 2007, vooral deze m.b.t. de lokale grondenbank SIGMA, van in het totaal voor alle lokale grondenbanken van 10.672 keuro naar 12.887 keuro. ESR klasse 7: Desinvesteringen 2007 na BC : 2.300 2008 BO : 3.100 De geraamde opbrengsten uit de verkoop van gronden werd verhoogd van 2.300 keuro naar 2.600 keuro. Daarnaast werd in 2008 de verkoop van een hoeve gepland voor een geraamd bedrag van 500 keuro. ESR klasse 8: Kredietaflossingen en vereffeningen 2007 na BC : 740 2008 BO : 750 Dit betreft de raming van de ontvangsten van de hypothecaire debiteuren ruilverkaveling. Daarnaast werd de aanrekening van de leningen van de sociale dienst hier aan toegevoegd. Geen significante afwijking. 2.
Uitgaven
ESR klasse 11: Lonen en sociale lasten 2007 na BC : 33.536 2008 BO : 35.082 De verhoging in de loonkosten is het gevolg van enerzijds de indexatie van de lonen en de uitbetaling van de maaltijdcheques en anderzijds vanwege de loonkost van de bijkomende opdrachten VLM zoals de bedrijfsplanners en de contracten met externe financiering.
4UVL m/S#
1262
ESR klasse 12: Aankopen van niet – duurzame goederen en diensten 2007 na BC : 13.239 2008 BO : 14.358 Deze verhoging is hoofdzakelijk te verklaren door de indexatie, door de aankopen voor projecten uit te voeren voor derden ( overeenkomstig de meerinkomsten in klasse 1 ) of met Europese cofinanciering, door een verhoging van de huisvestingskosten en door een verhoging met 400 keuro voor wetenschappelijk onderzoek in het kader van het nieuwe MAP waarvoor de werkingsdotatie werd verhoogd. ESR klasse 3: Inkomensoverdrachten aan andere sectoren 2007 na BC : 1.916 2008 BO : 1.757 De uitgaven voor de projectsubsidies geïntegreerd plattelandsbeleid ( lokale initiatieven de Merode en omgeving ) bedroegen in 2007 een 275 keuro en in 2008 een 130 keuro. Voor het begrotingsjaar 2008 worden de uitgaven geraamd aan “batige saldi” in het kader van de ruilverkaveling constant gehouden op 1.500 keuro. De jaarlijkse geïndexeerde bijdrage aan het VCM bedraagt in 2008 een 103 keuro. ESR klasse 7: Investeringen 2007 na BC : 23.640 2008 BO : 28.802 De raming voor grondaankopen in het kader van de diverse lokale grondenbanken neemt toe van 8.910 keuro in 2007 naar 14.212 keuro in 2009. Hierin zit de geraamde grondaankopen betreffende SIGMAPLAN voor 11.000 keuro. De geraamde grondverwervingen in het kader van de inrichtingsactiviteiten evolueren van 3.800 keuro in 2007 naar 3.500 keuro in 2008. De investeringsdotatie voor vervoermiddelen en overige investeringsgoederen ( vnl. ICT ) werd geïndexeerd van 1.518 keuro naar 1.541 keuro. ESR klasse 8: Kredietverleningen 2007 na BC : 0 2008 BO : 15 Dit betreft de aanrekening van de leningen van de sociale dienst hier aan werden toegevoegd.
1263
4UVL m/S#
PROGRAMMA LC IVA OPENBARE VLAAMSE AFVALSTOFFENMAATSCHAPPIJ (OVAM) Hoofdstuk 1: Beleidsprioriteiten A. Strategische doelstellingen A.1. Koppeling met het MINA-plan
De sanering van de urgente historische bodemverontreinigingen is vóór 2021 aangevat. Alle historische bodemverontreinigingen, die een ernstige bedreiging vormen, worden vóór 2036 gesaneerd. De afvalproductie en de hieraan verbonden milieudruk is teruggedrongen tot een niet te vermijden minimum.
A.2. Koppeling met de beheersovereenkomst Strategische doelstellingen in verband met afvalstoffenbeheer
SD1: De productie van afval en hiermee verbonden milieudruk mag minstens niet meer toenemen t.o.v. 2000 SD2: Grondstoffen en energie op milieuverantwoorde wijze vervangen door afvalstoffen SD3: De hoeveelheid afvalstoffen voor eindverwerking moet minimaal zijn SD4: De effectiviteit van het afvalstoffenbeleid verder verhogen
Strategische doelstellingen in verband met materialenbeheer
SD1: De OVAM draagt bij tot een hoger aantal Vlaamse bedrijven die eco-efficiënt produceren en tot de toename van het aandeel milieuvriendelijke producten en diensten in de totale consumptie SD2: De OVAM draagt bij tot de introductie van duurzaam materialenbeheer in milieubeleid en in andere beleidsdomeinen, en bij belanghebbenden
Strategische doelstellingen in verband met bodemsanering
SD1: Het verder stimuleren van de bodemsanering in functie van maatschappelijke en milieu prioriteiten SD2: Het ambthalve verder realiseren van de bodemsanering SD3: Bodemsanering wordt gekaderd in duurzame ontwikkeling SD4: Effectieve sanering door prioriteitsstelling met voorrang aan het verwijderen van risico’s SD5: Verder optimaliseren van de bodemsanering SD6: Realiseren van een meer billijke verdeling van de saneringslast SD7: Beheer van bodemverontreiniging
Strategische doelstellingen in verband met bovengewestelijk beleid
SD1: Het draagvlak van het Vlaams afvalstoffenbeleid, het beleid inzake materialenbeheer en het bodemsaneringsbeleid vergoten door het sterker te profileren op bovengewestelijk-, Europees- en internationaal niveau
Strategische doelstellingen in verband met organisatieontwikkeling (interne werking)
SD1: Procesmanagement uitbouwen SD2: Loopbaanbeleid uitbouwen SD3: Corporate communication van de OVAM SD4: Verantwoord aankoopbeheer
4UVL m/S#
1264
B. Operationele doelstellingen B.1. Koppeling met het MINA-plan Voor de operationele doelstellingen en de jaarlijkse opvolging daarvan via indicatoren wordt verwezen naar het Milieujaarprogramma 2008, dat integraal deel uitmaakt van deze Memorie van Toelichting. B.2. Koppeling met de beheersovereenkomst Post (oud/nieuw)
Operationele doelstelling beheersovereenkomst
61.1 4144/LC4144B Operationele organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband met afvalstoffenbeheer. SD 1/OD 1.1. Prioritaire bedrijfsafvalstoffen: voor de stromen dierlijk afval, gemengd ongedifferenciëerd afval, textiel, zuren en basen wordt een beleidsvisie uitgewerkt en aan de minister voorgesteld. Een nieuwe multicriteria-analyse moet het beleid oriënteren naar de afvalstoffen met de grootste milieu-impact. SD 1/OD 1.2. De milieudruk verlagen door de producentenverantwoordelijkheid in de praktijk toe te passen via de implementatie van de aanvaardingsplicht en de terugnameplicht, en waar nodig de ontwikkeling van nieuwe instrumenten. SD 1/OD 2.1. Opvolgen, (laten) uitvoeren en bewaken van uitvoeringsplannen. SD 1/OD 2.2. Via adviezen inzake milieuvergunningsaanvra-gen (inclusief beroepen) bijdragen aan milieuvriendelijke productie SD 2/OD 1.1. Een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een geïntegreerde beleidsvisie rond biomassa en de impact van de OVAM op het beleid ter zake verhogen (materiaalrecyclage vs energiewinning). SD 2/OD 1.2. Afzetmarkt voor gerecycleerde materialen vergroten. SD 2/OD 2.1. Via het verlenen van gebruikscertificaten voor secundaire grondstoffen het milieuverantwoord gebruik ervan mogelijk maken. SD 2/OD 2.2. Via adviezen over groene stroomcertificaten de opwekking van elektriciteit uit biomassa-afvalstoffen die niet in aanmerking komen voor materiaalrecyclage stimuleren. SD 2/OD 2.3. De milieuhygiënische kwaliteit van secundaire grondstoffen bewaken en het milieuverantwoord gebruik ervan promoten, zowel bij het bedrijfsleven als bij andere overheden. SD 3/OD 1.1. Optimaliseren van de milieuheffingen op storten en verbranden teneinde de fracties te verwijderen afval te verminderen. SD 3/OD 1.2. Onderzoek naar mogelijkheden van ombouw van systeem van milieuheffingen naar emissieheffingen. SD 3/OD 2.1. Door het effectief en efficiënt innen van de milieuheffingen en de controles te richten naar niet-aangevers de ontduiking verminderen. SD 3/OD 2.2. Via de inzet van de geschikte instrumentenmix (inclusief afbouw stortafwijkingen) een vermindering van de hoeveelheid te storten brandbaar afval realiseren. SD 4/OD 1.1. Vereenvoudigen en toegankelijker maken van de afvalwetgeving. SD 4/OD 1.2. Uitvoeren van het project rond zwerfvuil en sluikstorten. SD 4/OD 1.3. Optimaliseren van de selectieve inzameling bij gezinnen en bij bedrijven. SD 4/OD 2.1. Geïntegreerde samenwerkingsovereenkomsten uitvoeren met de lokale besturen, deel afval & materialen, onder coördinatie van het departement LNE. SD 4/OD 2.2. Optimaliseren van de handhaving door een performante informatie-uitwisseling met het netwerk van toezichthoudende diensten, in het bijzonder met de Milieu-inspectie, de politiediensten, parketten en federale overheidsdiensten. SD 4/OD 2.3. Ambtshalve tussenkomsten optimaliseren. SD 4/OD 2.4. Bijdragen aan de inzamelactie bestrijdingsmiddelen in het kader van plan van aanpak met betrekking tot DDT-resultaten humane biomonitoringcampagne eerste generatie van het Steunpunt Milieu en Gezondheid.
1265
4UVL m/S#
SD 4/OD 2.5. Bijdragen aan het asbestactieplan. SD 4/OD 2.6. Via het erkennen van overbrengers en het registreren van vervoerders een correct beeld vormen van de sector; door erkenningen te schorsen of in te trekken malafide actoren van de reguliere markt halen. SD 4/OD 2.7. Via het behandelen van de aanvragen tot in- en uitvoer grensoverschrijdende afvaltrafieken voorkomen die niet conform zijn met de afvalwetgeving of ingaan tegen het afvalstoffenbeleid. SD 4/OD 2.8. Via het behandelen van subsidieaanvragen de lokale investeringen in infrastructuur en aankopen maximaal laten aansluiten bij de doelstellingen van het afvalstoffen- en materialenbeleid. SD 4/OD 2.9. Tijdige en correcte omzetting van Europese richtlijnen en internationale verdragen, correct naleven van Europese verordeningen en zoveel mogelijk anticiperen op Europese en internationale regelgeving en beleidsontwikkeling. SD 4/OD 2.10. Via het verzamelen, beoordelen en verwerken van gegevens, een correct beeld vormen van afvalstoffen en stoffenkringlopen, de voor het beleid relevante indicatoren ontwikkelen, en op basis daarvan modellen en scenario’s ontwerpen en opvolgen. SD 4/OD 2.11. Door bij te dragen aan de financiering van de ophaling en verwerking van dierenkrengen, de risico’s voor de volksgezondheid voorkomen, inherent aan die afvalstoffen. SD 4/OD 2.12. Via het erkennen van ophalers en verwerkers van dierlijke bijproducten een correct beeld vormen van de sector; door erkenningen te schorsen of in te trekken malafide actoren van de reguliere markt halen. SD 4/OD 2.13. Via het erkennen van laboratoria en het opvolgen van de kwaliteit van hun analyses betrouwbare gegevens over de samenstelling en het gedrag van afvalstoffen laten genereren. SD 4/OD 2.14. Via het opvolgen van havenafvalbeheersplannen en het behandelen van aanvragen voor vrijstelling van of verminderde bijdrage bij afgifte van scheepsafvalstoffen, de legale afgifte en verwerking van scheepsafvalstoffen stimuleren en er op toezien. SD 4/OD 2.15. Via het erkennen van centra voor de depollutie en vernietiging van afgedankte voertuigen en het toezien op de werking, een regulier circuit creëren en instandhouden voor de legale verwerking van voertuigwrakken; door erkenningen te schorsen of in te trekken malafide actoren van de reguliere markt halen. Operationele organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband met materialenbeheer. SD 1/OD 1.1. De beleidsinstrumenten, waar de OVAM impact op heeft, heroriënteren met het oog op eco-efficiëntere productieprocessen. SD 1/OD 1.2. De beleidsinstrumenten, waar de OVAM impact op heeft, heroriënteren met het oog op milieuverantwoorde consumptie. SD 1/OD 2.1. Continu sensibiliseren en stimuleren van bedrijfsintermediairs, bedrijven en intermediairs in relatie tot de burger. SD 1/OD 2.2. Via het behandelen van subsidieaanvragen van erkende kringloopcentra de werking van deze centra verder professionaliseren met het oog op producthergebruik. SD 1/OD 2.3. Stimuleren van eco-efficiëntie via subsidiëring. SD 2/OD 1.1. Inbedden van het concept duurzaam materialenbeheer in externe producten, processen, stromen of projecten. SD 2/OD 1.2. Initiëren en onderhouden van een transitieproces duurzaam materialenbeheer. SD 2/OD 1.3. Verwerven van inzichten in de milieu-impacten van materiaalstromen. SD 2/OD 2.1. Optimaliseren kennisuitwisseling rond duurzaam materialenbeheer ten behoeve van het vernieuwingsnetwerk. Operationele organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband met bodemsanering. SD 1/OD 1.1. Het voorbereiden, opvolgen en bijsturen van bedrijfsspecifieke
4UVL m/S#
1266
overeenkomsten. SD 1/OD 1.2. Mee uitvoering geven aan het cadmiumplan van de minister. SD 1/OD 2.1. Het tijdig afleveren van bodemattesten bij overdracht teneinde overdrachtprocedures niet te vertragen. SD 1/OD 2.2. Het tijdig en kwaliteitsvol beoordelen van binnengekomen oriënterende bodemonderzoeken. SD 1/OD 2.3. Het helpen realiseren van de bodemonderzoeken op de risicogronden. SD 1/OD 2.4. Het helpen realiseren van de beschrijvende bodemonderzoeken. SD 1/OD 2.5. Het faciliteren van overdrachtsdossiers met saneringsplicht. SD 2/OD 1.1. Ambtshalve bodemsanering op terreinen waar zich geen saneringsplichtige bevindt wordt gerealiseerd via een geïntegreerde aanpak. SD 2/OD 2.1. Het realiseren van de ambtshalve bodemsanering op terreinen waar zich geen saneringsplichtige bevindt in functie van maatschappelijke en milieuprioriteiten. SD 3/OD 1.1. Verder uitwerken en implementeren van scenario integratie bodemsanering in ontwikkeling van verontreinigde brownfields. SD 3/OD 1.2. Verder uitwerken en implementeren van integrale aanpak potentieel verontreinigde woonzones. SD 3/OD 1.3. Alternatieve werkwijzen aanwenden om haar ambtshalve optreden inzake bodemsanering op een efficiëntere wijze te integreren in projecten met een ruimere maatschappelijke meerwaarde. SD 3/OD 2.1. In afwachting van het opmaken van het geoptimaliseerd scenario, worden brownfields, woonzones en complexe verontreinigingen in functie van prioriteit via proefscenario’s en samenwerkingsovereenkomsten aangepakt. SD 4/OD 1.1. Het uitwerken van een scenario voor de optimalisering van de toepassing van veiligheidsmaatregelen bij bodemverontreiniging. SD 4/OD 1.2. Het verder verfijnen van criteria voor prioriteitstelling voor bodemsanering. SD 4/OD 1.3. De verwijdering van risico’s die verband houden met de aanwezigheid van asbesthoudende materialen in woongebied. SD 4/OD 2.1. De OVAM geeft absolute prioriteit in haar optreden aan het zo snel mogelijk opheffen van de acute risico’s bij verontreiniging. SD 5/OD 1.1. Mistral-project – Omschakeling en schaalvergroting van databank. SD 5/OD 1.2. Uitvoerbaar maken van het nieuwe decreet via Vlarebo. SD 5/OD 1.3. Voorbereiding scenario voor de procesoptimalisatie van ambtshalve bodemsanering door de introductie van innovatief aanbesteden. SD 5/OD 2.1. Procesoptimalisatie ambtshalve bodemsanering. SD 6/OD 1.1. Bijdragen tot de oprichting fonds gasolietanks. SD 6/OD 1.2. Bijdragen tot de ontwikkeling en opstart fonds droogkuis. SD 6/OD 1.3. Verfijnen van het systeem van de saneringsplicht. SD 6/OD 2.1. Bijdragen aan et samenwerkingsakkoord tankstations. SD 6/OD 2.2. Opstart van sectorfondsen faciliteren. SD 7/OD 1.1. Uitwerken instrumentarium voor duurzaam en verantwoord beheer van bodemverontreiniging. SD 7/OD 2.1. Uitvoeren grondverzetregeling. Operationele organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband met bovengewestelijk beleid SD 1/OD 1.1. Bijdragen aan de Vlaamse standpuntbepaling tot de Europese Bodemstrategie en Kaderrichtlijn Bodem. SD 1/OD 1.2. In het kader van EUDIN: het leveren van de afgesproken bijdrage tot de realisatie van dit project (operationele software). SD 1/OD 2.1. Opvolgen van bovengewestelijke, Europese en internationale dossiers inzake afvalstoffenbeleid, materialenbeheer en bodemsaneringsbeleid vanaf de ontwikkeling tot en met de uitvoering, met actieve participatie aan de onderhandelingen. SD 1/OD 2.2. Meewerken aan de Intergewestelijke Coördinatie binnen het CCIM, VOIM, Pilootnetwerken, en voor de relevante dossiers een trekkersrol opnemen.
1267
4UVL m/S#
SD 1/OD 2.3. Internationale uitstraling verhogen door participatie aan internationale initiatieven, zoals TWINNING. SD 1/OD 2.4. Rapporteren over de wetgeving en reglementering op Europees en internationaal niveau. Operationele organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband met organisatieontwikkeling (interne werking) SD 1/OD 1.1. Ontwikkelen van beheersinstrumenten met het oog op de interne controle en rapportage in het kader van de beheersovereenkomst. SD 1/OD 1.2. Strategische planning. SD 2/OD 1.1. Op basis van een behoeftenraming het in te vullen aantal betrekkingen en functies vastleggen voor de komende jaren. SD 2/OD 2.1. Wervingen, mutaties en bevorderingen doorvoeren cf. het goedgekeurde personeelsplan. SD 2/OD 2.2. Verhogen van betrokkenheid van het personeel bij het personeelsbeleid. SD 2/OD 2.3. Opvolging initiatieven die kaderen binnen een evenwichtige verhouding werk/privé. SD 2/OD 2.4. Diversiteitsplanning. SD 3/OD 1.1. Uitwerken strategie inzake communicatie. SD 3/OD 2.1. Opmaken extern communicatieplan. SD 4/OD 1.1. Omzetten van centraal geformuleerde doelstellingen en aanbevelingen in eigen beleid rond duurzame en ethische aankopen. SD 4/OD 2.1. Duurzaam, kwaliteitsvol en ethisch verantwoord aankoopbeheer. SD 4/OD 2.2. Interne milieuzorg en rationeel energieverbruik. 16116143/ LC6143B Operationele organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband met afvalstoffenbeheer. SD 1/OD 1.1. Prioritaire bedrijfsafvalstoffen: voor de stromen dierlijk afval, gemengd ongedifferenciëerd afval, textiel, zuren en basen wordt een beleidsvisie uitgewerkt en aan de minister voorgesteld. Een nieuwe multicriteria-analyse moet het beleid oriënteren naar de afvalstoffen met de grootste milieu-impact. SD 1/OD 1.2. De milieudruk verlagen door de producentenverantwoordelijkheid in de praktijk toe te passen via de implementatie van de aanvaardingsplicht en de terugnameplicht, en waar nodig de ontwikkeling van nieuwe instrumenten. SD 1/OD 2.1. Opvolgen, (laten) uitvoeren en bewaken van uitvoeringsplannen. SD 1/OD 2.2. Via adviezen inzake milieuvergunningsaanvra-gen (inclusief beroepen) bijdragen aan milieuvriendelijke productie SD 2/OD 1.1. Een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een geïntegreerde beleidsvisie rond biomassa en de impact van de OVAM op het beleid ter zake verhogen (materiaalrecyclage vs energiewinning). SD 2/OD 1.2. Afzetmarkt voor gerecycleerde materialen vergroten. SD 2/OD 2.1. Via het verlenen van gebruikscertificaten voor secundaire grondstoffen het milieuverantwoord gebruik ervan mogelijk maken. SD 2/OD 2.2. Via adviezen over groene stroomcertificaten de opwekking van elektriciteit uit biomassa-afvalstoffen die niet in aanmerking komen voor materiaalrecyclage stimuleren. SD 2/OD 2.3. De milieuhygiënische kwaliteit van secundaire grondstoffen bewaken en het milieuverantwoord gebruik ervan promoten, zowel bij het bedrijfsleven als bij andere overheden. SD 3/OD 1.1. Optimaliseren van de milieuheffingen op storten en verbranden teneinde de fracties te verwijderen afval te verminderen. SD 3/OD 1.2. Onderzoek naar mogelijkheden van ombouw van systeem van milieuheffingen naar emissieheffingen. SD 3/OD 2.1. Door het effectief en efficiënt innen van de milieuheffingen en de controles te richten naar niet-aangevers de ontduiking verminderen. SD 3/OD 2.2. Via de inzet van de geschikte instrumentenmix (inclusief afbouw stortafwijkingen) een vermindering van de hoeveelheid te storten brandbaar afval realiseren.
4UVL m/S#
16116143/ LC6143B
16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B
1268
SD 4/OD 1.1. Vereenvoudigen en toegankelijker maken van de afvalwetgeving. SD 4/OD 1.2. Uitvoeren van het project rond zwerfvuil en sluikstorten. SD 4/OD 1.3. Optimaliseren van de selectieve inzameling bij gezinnen en bij bedrijven. SD 4/OD 2.1. Geïntegreerde samenwerkingsovereenkomsten uitvoeren met de lokale besturen, deel afval & materialen, onder coördinatie van het departement LNE. SD 4/OD 2.2. Optimaliseren van de handhaving door een performante informatie-uitwisseling met het netwerk van toezichthoudende diensten, in het bijzonder met de Milieu-inspectie, de politiediensten, parketten en federale overheidsdiensten. SD 4/OD 2.3. Ambtshalve tussenkomsten optimaliseren. SD 4/OD 2.4. Bijdragen aan de inzamelactie bestrijdingsmiddelen in het kader van plan van aanpak met betrekking tot DDT-resultaten humane biomonitoringcampagne eerste generatie van het Steunpunt Milieu en Gezondheid. SD 4/OD 2.5. Bijdragen aan het asbestactieplan. SD 4/OD 2.6. Via het erkennen van overbrengers en het registreren van vervoerders een correct beeld vormen van de sector; door erkenningen te schorsen of in te trekken malafide actoren van de reguliere markt halen. SD 4/OD 2.7. Via het behandelen van de aanvragen tot in- en uitvoer grensoverschrijdende afvaltrafieken voorkomen die niet conform zijn met de afvalwetgeving of ingaan tegen het afvalstoffenbeleid. SD 4/OD 2.8. Via het behandelen van subsidieaanvragen de lokale investeringen in infrastructuur en aankopen maximaal laten aansluiten bij de doelstellingen van het afvalstoffen- en materialenbeleid. SD 4/OD 2.9. Tijdige en correcte omzetting van Europese richtlijnen en internationale verdragen, correct naleven van Europese verordeningen en zoveel mogelijk anticiperen op Europese en internationale regelgeving en beleidsontwikkeling. SD 4/OD 2.10. Via het verzamelen, beoordelen en verwerken van gegevens, een correct beeld vormen van afvalstoffen en stoffenkringlopen, de voor het beleid relevante indicatoren ontwikkelen, en op basis daarvan modellen en scenario’s ontwerpen en opvolgen. SD 4/OD 2.11. Door bij te dragen aan de financiering van de ophaling en verwerking van dierenkrengen, de risico’s voor de volksgezondheid voorkomen, inherent aan die afvalstoffen. SD 4/OD 2.12. Via het erkennen van ophalers en verwerkers van dierlijke bijproducten een correct beeld vormen van de sector; door erkenningen te schorsen of in te trekken malafide actoren van de reguliere markt halen. SD 4/OD 2.13. Via het erkennen van laboratoria en het opvolgen van de kwaliteit van hun analyses betrouwbare gegevens over de samenstelling en het gedrag van afvalstoffen laten genereren. SD 4/OD 2.14. Via het opvolgen van havenafvalbeheersplannen en het behandelen van aanvragen voor vrijstelling van of verminderde bijdrage bij afgifte van scheepsafvalstoffen, de legale afgifte en verwerking van scheepsafvalstoffen stimuleren en er op toezien. SD 4/OD 2.15. Via het erkennen van centra voor de depollutie en vernietiging van afgedankte voertuigen en het toezien op de werking, een regulier circuit creëren en instandhouden voor de legale verwerking van voertuigwrakken; door erkenningen te schorsen of in te trekken malafide actoren van de reguliere markt halen. Operationele organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband met materialenbeheer. SD 1/OD 1.1. De beleidsinstrumenten, waar de OVAM impact op heeft, heroriënteren met het oog op eco-efficiëntere productieprocessen. SD 1/OD 1.2. De beleidsinstrumenten, waar de OVAM impact op heeft, heroriënteren met het oog op milieuverantwoorde consumptie. SD 1/OD 2.1. Continu sensibiliseren en stimuleren van bedrijfsintermediairs, bedrijven en intermediairs in relatie tot de burger.
1269
16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B
16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B
4UVL m/S#
SD 1/OD 2.2. Via het behandelen van subsidieaanvragen van erkende kringloopcentra de werking van deze centra verder professionaliseren met het oog op producthergebruik. SD 1/OD 2.3. Stimuleren van eco-efficiëntie via subsidiëring. SD 2/OD 1.1. Inbedden van het concept duurzaam materialenbeheer in externe producten, processen, stromen of projecten. SD 2/OD 1.2. Initiëren en onderhouden van een transitieproces duurzaam materialenbeheer. SD 2/OD 1.3. Verwerven van inzichten in de milieu-impacten van materiaalstromen. SD 2/OD 2.1. Optimaliseren kennisuitwisseling rond duurzaam materialenbeheer ten behoeve van het vernieuwingsnetwerk. Operationele organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband met bodemsanering. SD 1/OD 1.1. Het voorbereiden, opvolgen en bijsturen van bedrijfsspecifieke overeenkomsten. SD 1/OD 2.1. Het tijdig afleveren van bodemattesten bij overdracht teneinde overdrachtprocedures niet te vertragen. SD 1/OD 2.2. Het tijdig en kwaliteitsvol beoordelen van binnengekomen oriënterende bodemonderzoeken. SD 1/OD 2.3. Het helpen realiseren van de bodemonderzoeken op de risicogronden. SD 1/OD 2.4. Het helpen realiseren van de beschrijvende bodemonderzoeken. SD 1/OD 2.5. Het faciliteren van overdrachtsdossiers met saneringsplicht. SD 2/OD 1.1. Ambtshalve bodemsanering op terreinen waar zich geen saneringsplichtige bevindt wordt gerealiseerd via een geïntegreerde aanpak. SD 2/OD 2.1. Het realiseren van de ambtshalve bodemsanering op terreinen waar zich geen saneringsplichtige bevindt in functie van maatschappelijke en milieuprioriteiten. SD 3/OD 1.1. Verder uitwerken en implementeren van scenario integratie bodemsanering in ontwikkeling van verontreinigde brownfields. SD 3/OD 1.2. Verder uitwerken en implementeren van integrale aanpak potentieel verontreinigde woonzones. SD 3/OD 1.3. Alternatieve werkwijzen aanwenden om haar ambtshalve optreden inzake bodemsanering op een efficiëntere wijze te integreren in projecten met een ruimere maatschappelijke meerwaarde. SD 3/OD 2.1. In afwachting van het opmaken van het geoptimaliseerd scenario, worden brownfields, woonzones en complexe verontreinigingen in functie van prioriteit via proefscenario’s en samenwerkingsovereenkomsten aangepakt. SD 4/OD 1.1. Het uitwerken van een scenario voor de optimalisering van de toepassing van veiligheidsmaatregelen bij bodemverontreiniging. SD 4/OD 1.2. Het verder verfijnen van criteria voor prioriteitstelling voor bodemsanering. SD 4/OD 1.3. De verwijdering van risico’s die verband houden met de aanwezigheid van asbesthoudende materialen in woongebied. SD 4/OD 2.1. De OVAM geeft absolute prioriteit in haar optreden aan het zo snel mogelijk opheffen van de acute risico’s bij verontreiniging. SD 5/OD 1.1. Mistral-project – Omschakeling en schaalvergroting van databank. SD 5/OD 1.2. Uitvoerbaar maken van het nieuwe decreet via Vlarebo. SD 5/OD 1.3. Voorbereiding scenario voor de procesoptimalisatie van ambtshalve bodemsanering door de introductie van innovatief aanbesteden. SD 5/OD 2.1. Procesoptimalisatie ambtshalve bodemsanering. SD 6/OD 1.1. Bijdragen tot de oprichting fonds gasolietanks. SD 6/OD 1.2. Bijdragen tot de ontwikkeling en opstart fonds droogkuis. SD 6/OD 1.3. Verfijnen van het systeem van de saneringsplicht. SD 6/OD 2.1. Bijdragen aan et samenwerkingsakkoord tankstations. SD 6/OD 2.2. Opstart van sectorfondsen faciliteren. SD 7/OD 1.1. Uitwerken instrumentarium voor duurzaam en verantwoord beheer van bodemverontreiniging.
4UVL m/S# 16116143/ LC6143B
16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B
16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B
16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B 16116143/ LC6143B
1270
SD 7/OD 2.1. Uitvoeren grondverzetregeling. Operationele organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband met bovengewestelijk beleid SD 1/OD 1.1. Bijdragen aan de Vlaamse standpuntbepaling tot de Europese Bodemstrategie en Kaderrichtlijn Bodem. SD 1/OD 1.2. In het kader van EUDIN: het leveren van de afgesproken bijdrage tot de realisatie van dit project (operationele software). SD 1/OD 2.1. Opvolgen van bovengewesTelijke, Europese en internationale dossiers inzake afvalstoffenbeleid, materialenbeheer en bodemsaneringsbeleid vanaf de ontwikkeling tot en met de uitvoering, met actieve participatie aan de onderhandelingen. SD 1/OD 2.2. Meewerken aan de Intergewestelijke Coördinatie binnen het CCIM, VOIM, Pilootnetwerken, en voor de relevante dossiers een trekkersrol opnemen. SD 1/OD 2.3. Internationale uitstraling verhogen door participatie aan internationale initiatieven, zoals TWINNING. SD 1/OD 2.4. Rapporteren over de wetgeving en reglementering op Europees en internationaal niveau. Operationele organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband met organisatieontwikkeling (interne werking) SD 1/OD 1.1. Ontwikkelen van beheersinstrumenten met het oog op de interne controle en rapportage in het kader van de beheersovereenkomst. SD 1/OD 1.2. Strategische planning. SD 2/OD 1.1. Op basis van een behoeftenraming het in te vullen aantal betrekkingen en functies vastleggen voor de komende jaren. SD 2/OD 2.1. Wervingen, mutaties en bevorderingen doorvoeren cf. het goedgekeurde personeelsplan. SD 2/OD 2.2. Verhogen van betrokkenheid van het personeel bij het personeelsbeleid. SD 2/OD 2.3. Opvolging initiatieven die kaderen binnen een evenwichtige verhouding werk/privé. SD 2/OD 2.4. Diversiteitsplanning. SD 3/OD 1.1. Uitwerken strategie inzake communicatie. SD 3/OD 2.1. Opmaken extern communicatieplan. SD 4/OD 1.1. Omzetten van centraal geformuleerde doelstellingen en aanbevelingen in eigen beleid rond duurzame en ethische aankopen. SD 4/OD 2.1. Duurzaam, kwaliteitsvol en ethisch verantwoord aankoopbeheer. SD 4/OD 2.2. Interne milieuzorg en rationeel energieverbruik.
C. Instrumenten C.1. Koppeling met het MINA-plan Post
Maatregel
16114144/LC4144B 16114144/ LC4144B 16114144/ LC4144B 16114144/LC4144B 16114144/LC4144B 16114144/LC4144B 16114144/LC4144B 16114144/LC4144B 16114144/LC4144B 16114144/LC4144B 16114144/LC4144B
Aanbod aan wegwerpverpakkingen reduceren en hergebruik stimuleren Actieprogramma scheepvaartafvalstoffen Afzetmarkt voor gerecycleerde materialen vergroten Bewustwording en gedragsverandering van de doelgroepen stimuleren Communicatiestrategie uitwerken Doelstellingen voor recuperatie/terugwinning van energie vastleggen Draagvlak afvalstoffenbeleid vergroten Financiering bodemsanering Beleidsvoorbereiding Geïntegreerde aanpak bodemsanering ontwikkelen: brownfields Geïntegreerde aanpak bodemsanering ontwikkelen: woonzones
1271
16114144/LC4144B 16114144/LC4144B 16114144/LC4144B 16114144/LC4144B 16114144/LC4144B 16114144/LC4144B 16114144/LC4144B 16114144/LC4144B 16114144/LC4144B 16114144/LC4144B 16114144/LC4144B 16114144/LC4144B 16114144/LC4144B 16114144/LC4144B 16114144/LC4144B 16114144/LC4144B 16114144/LC4144B 16114144/LC4144B 16114144/LC4144B 16114145/LC4144B 16114145/LC4144B 16114145/LC4144B 16114145/LC4144B 16114145/LC4144B 16114145/LC4144B 16114145/LC4144B 16114145/LC4144B 16114145/LC4144B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B
4UVL m/S#
Gericht onderzoek en kennisopbouw Hergebruik van producten bevorderen Implementatie verordening dierlijke bijproducten Interne recuperatie en terugname voor hergebruik stimuleren Kenniscentrum bodem Kwaliteit van de geselecteerde hoogcalorische afvalstromen verbeteren Milieubewustwording en gedragswijziging (ecoconsumptie) stimuleren Milieugerichte product- en productieontwikkeling door de industrie Mogelijkheden van co-verbranden van hoogcalorisch afval nagaan Onderzoek naar afvalkost en economische voordelen van afvalpreventie Opvolgen van vrijwillige en verplichte bodemsanering Productie van de belangrijkste bedrijfsafvalstoffen in kaart brengen Stort- en verbrandingscapaciteit planmatig aanpakken Stort- en verbrandingsverboden strikt toepassen Thuiscomposteren bevorderen Toepasbaarheid afvalstoffenbeleid optimaliseren Uitvoeren ambtshalve bodemsanering Verbrandingscapaciteit met hoog energierendement stimuleren en ontwikkelen Verfijning van de wetgeving Communicatiestrategie uitwerken Financiering bodemsanering Geïntegreerde aanpak bodemsanering ontwikkelen: brownfields Geïntegreerde aanpak bodemsanering ontwikkelen: woonzones Handhaving bodemverontreiniging Kenniscentrum bodem Opvolgen van vrijwillige en verplichte bodemsanering Uitvoeren ambtshalve bodemsanering Verfijning van de wetgeving Aanbod aan wegwerpverpakkingen reduceren en hergebruik stimuleren Actieprogramma scheepvaartafvalstoffen Afzetmarkt voor gerecycleerde materialen vergroten Bewustwording en gedragsverandering van de doelgroepen stimuleren Communicatiestrategie uitwerken Doelstellingen voor recuperatie/terugwinning van energie vastleggen Draagvlak afvalstoffenbeleid vergroten Financiering bodemsanering Afval Beleidsvoorbereiding Bodem Geïntegreerde aanpak bodemsanering ontwikkelen: brownfields Geïntegreerde aanpak bodemsanering ontwikkelen: woonzones Gericht onderzoek en kennisopbouw Hergebruik van producten bevorderen Implementatie verordening dierlijke bijproducten Interne recuperatie en terugname voor hergebruik stimuleren Kenniscentrum bodem Kwaliteit van de geselecteerde hoogcalorische afvalstromen verbeteren Milieubewustwording en gedragswijziging (ecoconsumptie) stimuleren Milieugerichte product- en productieontwikkeling door de industrie Mogelijkheden van co-verbranden van hoogcalorisch afval nagaan Onderzoek naar afvalkost en economische voordelen van afvalpreventie Opvolgen van vrijwillige en verplichte bodemsanering Productie van de belangrijkste bedrijfsafvalstoffen in kaart brengen Stort- en verbrandingscapaciteit planmatig aanpakken
4UVL m/S# 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B 16116143/LC6143B
1272
Stort- en verbrandingsverboden strikt toepassen Thuiscomposteren bevorderen Toepasbaarheid afvalstoffenbeleid optimaliseren Uitvoeren ambtshalve bodemsanering Verbrandingscapaciteit met hoog energierendement stimuleren en ontwikkelen Verfijning van de wetgeving
C.2. Koppeling met de beheersovereenkomst Wat betreft de instrumenten die door het agentschap gebruikt worden om de onder punt A en B opgesomde doelstellingen in te vullen, wordt verwezen naar de ontwerp beheersovereenkomst. De opvolging van de inzet van deze instrumenten zal gebeuren via de jaarlijkse ondernemingsplannen. D. Prestaties, de prestatiedrijvers en de budgettaire parameters Dit onderdeel wordt bij operationele doelstellingen (punt B) behandeld.
Hoofdstuk 2: Toelichting per basisallocatie Niet van toepassing.
Hoofdstuk 3: Toelichting per ESR-code Toelichting OVAM-begroting initiële begroting 2008 (wijzigingen t.o.v. eerste begrotingscontrole 2007). 1.
Ontvangsten
08.211 Overgedragen werkingssaldo Het overgedragen saldo is gelijk aan het verwacht over te dragen saldo BC 2007. 16 Verkoop van goederen en diensten Daling van de verwachte inkomsten wegens een verwachte daling van de ontvangsten bodemattesten. Deze daling is een gevolg van een wijziging van het bodemsaneringsdecreet. Er werd voor de inschatting van de inkomsten nog geen rekening gehouden met de wijziging van het VLAREBO (de gevolgen van de wijziging van het VLAREBO op het vlak van inkomsten zullen worden behandeld n.a.v. de begrotingscontrole 2008). 38.132.00 Teruggevorderde uitgaven verwijdering en saneringen Op dit artikel worden de vorderingen ingeschreven naar aanleiding van het ambtshalve optreden van de OVAM. Het bedrag staat in relatie met artikel 73.412 van de OVAM begroting (uitgavenzijde). Aangezien meer wordt geordonnanceerd zal eveneens meer kunnen worden teruggevorderd. 38.134.00 Gerecupereerde uitgaven UMICORE. Aangezien langs de uitgavenzijde de ordonnanceringen voor het Umicore dossier dalen kan er eveneens minder worden teruggevorderd van UMICORE. 39.130 Financiering BeNekempen – EU / 39.210 Financiering BeNekempen - andere Lidstaten en Twinning project Het BeNekempen project heeft betrekking op het grensoverschrijdend probleem van de zware metalenproblematiek in de regio Kempen. Bijdragen worden voorzien van de EU en van Nederland. Met
1273
4UVL m/S#
deze ontvangsten wordt een deel van de uitgaven van artikel 12.320 gefinancierd. In 2008 is het project afgelopen. Nog een beperkt bedrag zal worden geordonnanceerd (uitgavenzijde) en worden teruggevorderd. De OVAM werd als partner geselecteerd voor een Twinning project in Roemenië/Bacau. Alle middelen voor dit project worden in 2007 toegekend. 46 Inkomensoverdrachten Ontvangsten die kunnen worden afgeleid van de MINA-begroting en de wijziging van de werkingsdotatie aan de OVAM (zie bespreking per basisallocatie). 66.111.00 Overdrachten uit de departementale begroting (kapitaalsoverdrachten). Wijzigingen die kunnen worden afgeleid van de wijziging investeringsdotatie OVAM (zie bespreking per basisallocatie). 66.112 Kapitaaloverdracht vanuit het FFEU via het CFO Middelen vanuit het FFEU voor saneringen. Betreft terugvorderingen voor FFEU projecten van voor 2006. Vanaf 2006 worden de FFEU middelen rechtstreeks uitbetaald aan de begunstigde, m.a.w. niet meer via de OVAM-begroting. 66.313.00 Overdrachten uit het MINA-fonds – verwijderingen en saneringen (artikel 61.47). Ontvangsten die kunnen worden afgeleid van de MINA-begroting (zie toelichting per MINA-artikel) 66.314.00 Overdrachten uit het MINA-fonds – saneringen convenant UMICORE (artikel 61.48). Ontvangsten die kunnen worden afgeleid van de MINA-begroting (zie toelichting per MINA-artikel) 77 Verkoop van overige investeringsgoederen Beperkte inkomsten van de verkoop van hardware. 98.100.00 Opname uit het reservefonds (BBF) Ter financiering van ambtshalve sanering, saneringen in het kader van het dossier UMICORE en annulatie vorderingen (zie bijlage en artikel 12.119 van de OVAM begroting). 2.
Uitgaven
03.221 Over te dragen werkingssaldo: Aanwending gedeelte saldo voor financiering van huur Stationsstraat en een beperkt bedrag voor het ecoefficiëntiescanprogramma (beperkt deel dat wordt gefinancierd voor de middelen van de ondernemingsconferentie, de vastleggingen van 2008 voor het scan-programma worden volledig gefinancierd via het MINA-fonds). De werkingsdotatie bevat voor een bedrag van 327 KEUR aan middelen voor bijkomende aanwervingen in het kader van sectorfondsen, VLAREBO en milieubeleidsovereenkomsten. Langs de uitgavenzijde werd dit bedrag voorlopig toegevoegd aan het over te dragen werkingssaldo in afwachting van een beslissing door de Vlaamse regering per individueel dossier. 11 Lonen en sociale lasten Stijging voornamelijk omwille van : indexatie, anciënniteitseffect, kosten omzetting van contractuelen naar statutairen, managementtoelage.
4UVL m/S#
1274
12.111 Huisvestingskosten Betreft uitgaven voor ondermeer onderhoud gebouwen, water, elektriciteit… Geen wijzigingen van benodigde kredieten. 12.112 Kantoorkosten Stijging omwille van indexatie en stijgende kosten voor onderhoud informatica (minder investeringen maar meer kleinere uitgaven). 12.113 Reis- en representatiekosten In 2007 waren de uitgaven gestegen omwille van het Twinning project – Roemenië – Bacau. De stijging in 2007 werd volledig gefinancierd via Europese middelen. In 2008 valt dit project weg. 12.114 Exploitatiekosten wagenpark. Beperkt stijging wegens indexatie. 12.115 Overige algemene werkingskosten (opleiding, algemene expertise, …) Stijging omwille van indexatie en meer uitgaven voor algemene expertise. Ondermeer middelen nodig voor het uitvoeren van een risicoanalyse (zie beslissing van de Vlaamse regering van 1 september 2006 inzake generieke bepalingen beheersovereenkomst). 12.119 Uitzonderlijke uitgaven. Annulatie van terugvorderingen in het kader van ambtshalve tussenkomsten. Langs de ontvangstenzijde is een bedrag van 20.000 KEUR ingeschreven voor nieuwe terugvorderingen. Aangezien de terugvorderingen in de praktijk niet succesvol zijn wordt het grootste deel van deze nieuwe vorderingen onmiddellijk geannuleerd. 12.12 Huur gebouwen In 2007 is voorzien dat 5 kwartalen dienen te worden betaald aangezien het laatste kwartaal van 2006 te laat is gefactureerd. In 2008 worden terug 4 kwartalen voorzien. Dit verklaart de daling ondanks dat de huur wordt geïndexeerd. 12.13 Operationele leasing. Geen wijzigingen. 12.310 Specifieke aankopen werking. Betreft uitgaven voor geschillen, analyses, uitbesteding verwerking meldingsgegevens, specifieke expertise. Beperkte stijging voor specifieke expertise en analyses, minder uitgaven voor uitbesteding van verwerking meldingsgegevens. 12.320 Onderzoeken Beperkte stijging van de kredieten voor onderzoeken afval en het scanprogramma. Ordonnanceringen luik onderzoeken afval stijgen omwille van stijging van het vastleggingskrediet, ordonnanceringen luik bodem vermindert wegens het aflopend project BENEKEMPEN. 12.330 Sensibilisering en informatievoorziening. Minder uitgaven zowel voor het luik afvalstoffen en bodem en in het kader van BENEKEMPEN.
1275
4UVL m/S#
12.340 Werkingskosten saneringen en attesteringen (inclusief UMICORE). Betreft hier allerlei uitgaven in het kader van het bodemdecreet (kosten OBO’s, BBO’s, …) en courante uitgaven in het kader van de convenant met UMICORE. Daling van de vastleggingen voornamelijk omwille van minder uitgaven inzake UMICORE. Beperkte stijging van het ordonnanceringskrediet voor het encours 2006/2007. 12.4 Specifieke uitgaven sector-overheid. Beperkte daling rekening houdend met de aanwending in 2006 en 2007. 31 Exploitatiesubsidies Middelen bestemd voor de werking van de Interregionale Verpakkingscommissie en de VZW VLACO. In 2007 werden beperkte bijkomende middelen voor VLACO in het kader van het Twinning project – Roemenië – Bacau toegekend, deze middelen vallen in 2008 weg. 41.000 vzw Sociale dienst Bijdrage aan de vzw Sociale dienst voor de OVAM medewerkers. 73.410.00 Middelen voor de ambtshalve verwijdering van afvalstoffen. Geen wijziging t.o.v. 2007. 73.412.00 Verwijderingen en saneringen (BBF): Stijging van het vastleggingskrediet in het kader van de convenant met UMICORE en voor andere saneringen. Stijging van het GOK gelet op de stijging van de vastleggingen en rekening houdend met het encours. 74. Verwerving overige investeringsgoederen. Geen middelen nodig voor de aanschaf van voertuigen. Beperkte stijging voor uitrusting, kantoormachines en meubilair. Minder uitgaven voor hardware en software (minder middelen nodig voor project MISTRAL) 93.02.000 Spijziging BBF Zie bijlage.
4UVL m/S#
1276
Bijlage 1 : Détail BBF IB 2008 Inzake nieuwe vastleggingen (in KEUR) Vastleggingen (artikel 73.412.00 OVAM-begroting) gefinancierd via: Artikel L C 6147 B (exclusief afvalstoffen verwijdering) Asse Asphaltco FFEU Totaal vastleggingen (artikel 73.412.00 OVAM-begroting): Vastleggingen investeringen UMICORE (50% via MINA-fonds) Vastleggingen werking UMICORE (50% via MINA-fonds)
20.524 400 0 20.924 2.300 650
Spijzing van het fonds (in KEUR) Teruggevorderde bedragen inzake ambtshalve saneringen FFEU MINA-fonds (artikel LCB6147B) MINA - UMICORE – werking (LC4151B) MINA - UMICORE – investeringen (LC6148B) Terugvorderingen UMICORE.
20.000 50 20.524 508 1.324 1.787
Totaal spijzing fonds
44.193
Opname uit het fonds (in KEUR) Saneringen ( artikel 73.412.00 OVAM-Begroting) gefinancierd via: MINA-fonds (LC6147B) FFEU Afkomstig van het vroegere IFO/teruggevorderde bedragen
Investeringen Umicore (artikel 73.412.01) OVAM-begroting Werking UMICORE (artikel 12.340.01 en communicatie OVAM-begroting) Te schrappen vorderingen Totaal opname uit het fonds
21.131 20.524 50 557
2.648 927 19.500 44.206
1277
4UVL m/S#
PROGRAMMA LC IVA VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ (VMM) Hoofdstuk 1: Beleidsprioriteiten A. Strategische doelstellingen A.1. Koppeling met het MINA-plan x
x
x x
x
x
x
x x
Bereiken van een goede toestand van de watersystemen. Voor oppervlaktewater betekent dit ten minste een goede ecologische, kwantitatieve en chemische toestand voor gewone oppervlaktewaterlichamen en een goed ecologisch potentieel en goede chemische toestand voor kunstmatige en sterk veranderde waterlichamen. Voor grondwater betekent dit dat de kwantitatieve en de chemische toestand van de grondwaterlichamen ten minste goed moeten zijn Het zoveel mogelijk behouden en herstellen (tot op nader te bepalen of van toepassing zijnde referentieniveaus) van de natuurlijke werking van watersystemen en van de hydromorfologische structuur (met uitzondering van kunstmatige waterlichamen) en de goede kwantitatieve toestand van oppervlaktewaterlichamen Bereiken van een gewenste grondwaterstand en een evenwicht tussen onttrekkingen (inbegrepen de natuurlijke afvoer) en aanvulling van grondwater in elk grondwaterlichaam, die voldoen aan de door de Vlaamse regering vastgestelde milieukwantiteitsnormen voor het betreffende grondwaterlichaam Stopzetten van de emissies van ozonafbrekende stoffen in de atmosfeer, met uitzondering van de emissies van CFK’s en HCFK’s afkomstig van isolatiepanelen die geblazen zijn met deze stoffen Fotochemie: Verminderen van het hoogste 8-uurgemiddelde per dag tot maximaal 120 µg/m³ (bron: Wereldgezondheidsorganisatie) Fotochemie: Verminderen van de AOT40ppb-vegetatie tot maximaal 6000 (µg/m³).uren (bron: verdrag ter bestrijding van de Grensoverschrijdende Luchtverontreiniging) Fotochemie: Verminderen van de jaargemiddelde ozonconcentratie tot maximaal 40 µg/m³ Verzuring: De zuurdepositie tegen 2030 verminderen tot 1400 zeq/ha.jaar (73,7% minder in vergelijking met 1990) Voorkomen van eutrofiëring in oppervlaktewater en grondwater door in heel Vlaanderen de richtwaarde voor het gehalte orthofosfaat (0,17 mg P/l), de norm voor het gehalte orthofosfaat in oppervlaktewater (0,3 mg P/l) en de richtwaarde voor nitraat (5,6 mg N/l = 25 mg nitraat/l in oppervlakte- en grondwater) te halen Streven naar concentraties in het milieu, dichtbij achtergrondwaarden voor natuurlijk voorkomende stoffen en nulbenaderende concentraties voor synthetische stoffen, waarbij in eerste instantie het risico voor mens en milieu tot een aanvaardbaar en zo mogelijk verwaarloosbaar niveau wordt teruggebracht Afronden van de saneringen van waterbodems van de onbevaarbare waterlopen van eerste categorie met een Triade-kwaliteitsklasse 3 en 4 op probleemsites met een reële kans op herstel (i.e. waar ecologische en hydraulische functies ernstig belemmerd worden door de kwaliteit en kwantiteit van het aanwezige slib en waar betreffende functies niet belemmerd worden door andere factoren zoals waterkwaliteit, aanvoer van contaminanten en slib, en/of morfologie) Beheersen van de speciekwantiteit in de waterlopen en rivieren door de aanvoer van sediment naar de waterloop te beperken en het sedimenttransport in de waterloop zelf in te dijken door een beperking van erosie en oppervlakkige afstroming (zie ook ‘Bodemaantasting’), een vermindering van sedimentafvoer via overstorten en een bevordering van sedimentatie in de bovenloop (zie ook thema “Integraal Waterbeleid”) De rapportering optimaliseren en integreren als beleidsondersteunend instument voor de verschillende beleidsniveaus. Geïntegreerde milieu-informatie ontsluiten voor specifiek afgelijnde doelgroepen, instellingen en bestuursniveaus.
4UVL m/S#
1278
A.2. Koppeling met de beheersovereenkomst Strategische doelstellingen van de VMM zoals opgenomen in de ontwerpbeheersovereenkomst (status d.d. 24/09/2007) THEMA WATER 1. waterbeleidsadvies Informatie aanreiken voor de opmaak van de waterbeheerplannen, met inbegrip van de maatregelenprogramma’s en de waterbeleidsnota voorbereiden alsook een stappenplan opstellen W-BA-1.1 om de te behalen toestand te bepalen en vervolgens ook te bereiken, gebaseerd op watersysteemkennis, economische draagkracht en maatschappelijk draagvlak. De beleidsvoorstellen inzake de verfijning, ontwikkeling en het inzetten van instrumenten W-BA-2.1 afstemmen op de waterbeheerplannen. De participatie aan het tot stand komen en implementeren van het internationaal en W-BA-3.1 intergewestelijk waterbeleid verder versterken. 2. onderzoek en ontwikkeling m.b.t. waterbeleidsinstrumenten Wateraudit: het instrument wateraudits uitwerken. W-OO-1.4 Heffingen: voorstellen uitwerken tot aanpassing van de heffing op de waterverontreiniging en de heffing op grondwaterwinning: verder differentiëren heffing en ontwikkelen van nieuwe W-OO-1.5 instrumenten. Monitoring: het meten, modelleren en inventariseren van de waterkwaliteit en -kwantiteit verder W-OO-1.6 optimaal uitbouwen en afstemmen in functie van diverse klanten of motivaties. Beschikken over verspreidings- en voorspellingsmodellen ten behoeve van de beleidsmakers, van W-OO-2.2 de burger en belanghebbenden met het oog op het verkrijgen van een representatief beeld. De kennis verder uitbreiden met betrekking tot socio-economische aspecten en kosten van diverse maatregelen en instrumenten, in samenhang met de milieukundige kennis over het watersysteem en W-OO-2.4 de waterketen. 3. uitvoeren van het waterbeleid Verzorgen van de coördinatie Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW). W-UB-1.1 Het watersysteem en de lozingen monitoren om te weten, te controleren en kwaliteitsvolle W-UB-2.1 meetgegevens ter beschikking te stellen. Het geïntegreerd adviseren van (milieu)vergunningen afgestemd op de milieudoelstellingen voor W-UB-4.1 grondwater en oppervlaktewater. De acties en investerings-projecten voor de waterlopen 1e categorie en grondwater uitvoeren, in W-UB-5.3 het bijzonder deze die in de bekkenbeheerplannen vermeld staan. Het opvolgen, subsidiëren en adviseren van lokale overheden (polders, gemeenten, provincies, wateringen en exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk) voor het implementeren van W-UB-5.4 het operationeel waterbeheer. Administratief en technisch toezicht houden op polders, wateringen en provincies en de participatie W-UB-6.1 in de waterschappen. Opvolgen pesticidendecreet en samenwerkingsovereenkomst. W-UB-6.2 Beschikbaarheid van water voor menselijke consumptie van geschikte kwaliteit bewaken W-UB-7.2 (openbare en private waterleveringen). Duurzaam grondwaterbeheer garanderen. W-UB-8.1 Het kwantitatief en/of ecologisch beheer en onderhoud van de onbevaarbare waterlopen, W-UB-8.2 grondwater 1e categorie garanderen Verminderen van de waterschade door overstroming middels een actief peilbeheer zoals voorzien W-UB-8.3 in de bekkenbeheerplannen van de watersystemen. 4. rapporteren, informeren, communiceren, sensibiliseren en responsabiliseren Verzekeren van dispatchingcentra met systemen voor het sturen van een waarschuwingssystemen W-RI-1.1 voor de onbevaarbare waterlopen. 5. beleidsevaluatie De systematische toetsing van het beleid en de beleidsinstrumenten op effectiviteit en efficiëntie. W-BE-1.1 THEMA LUCHT 1. luchtbeleidsadvies Verzorgen van een tijdige, deskundige en overlegde bijdrage aan het luchtbeleid en de L-BA-1 luchtbeleidsinstrumenten, in overleg met en in ondersteuning van het departement De participatie aan het totstandkomen en implementeren van het internationaal en intergewestelijk L-BA-2 luchtbeleid verder versterken. 2. onderzoek en ontwikkeling m.b.t. luchtbeleidsinstrumenten
1279
L-OO-1.1 L-OO-1.2
L-OO-2.1
4UVL m/S#
Vergunningen: de conceptuele aspecten van het vergunningenbeleid verder uitwerken en inzetten zodat emissies dalen tot het gewenst niveau. Monitoring: het meten en modelleren van de luchtkwaliteit en inventariseren van de relevante emissies en bronnen verder optimaal uitbouwen en afstemmen in functie van diverse klanten of motivaties. Beschikken over verspreidings-, voorspellings- en verstoringsketenmodellen van luchtverontreiniging ten behoeve van de beleidsmakers, voor de informatie van de burger en belanghebbenden met het oog op het verkrijgen van een correct beeld van de luchtkwaliteit.
De kennis inzake fysische, biologische, (eco)toxicologische en chemische analyse- en beoordelingsmethoden verder onderhouden en uitbreiden, inclusief de hieraan gekoppelde monsternametechnieken. De participatie aan internationale kennisuitwisseling verder versterken. L-OO-3.1 3. uitvoeren van het luchtbeleid De omgevingslucht monitoren om te weten, te controleren en kwaliteitsvolle meetgegevens ter beschikking te stellen. Het verzamelen en deskundig verwerken in databanken van de L-UB-1.1 meetinformatie om die om te vormen tot relevante informatie voor de bevolking, overheden en andere doelgroepen. Verspreidings- , voorspellings- en verstoringsketenmodellen voor luchtverontreiniging toepassen voor het inlichten van de bevolking bij smog, voor scenario-ontwikkeling ten behoeve van de L-UB-2.1 beleidsmakers en voor beleidsevaluatie. Het verder optimaliseren van de emissie-inventaris lucht teneinde op een kwaliteitsvolle manier te L-UB-3.1 voldoen aan de vereisten van de verschillende klanten. Eénduidig adviseren van milieuvergunningsaanvragen afgestemd op de milieudoelstellingen voor L-UB-4.1 de omgevingslucht. 4. rapporteren, informeren, communiceren, sensibiliseren en responsabiliseren L-OO-2.2
L-RI-1.1
Verzekeren van de realtime-opvolging van de luchtkwaliteit met inbegrip van voorspellingen en het aansturen van waarschuwing- en alarmsystemen overeenkomstig intergewestelijke afspraken.
Systematische evaluatie van de omgevingsluchtkwaliteit en de emissies in Vlaanderen, met inbegrip van de eraan verbonden gezondheids- en milieueffecten. 5. beleidsevaluatie Systematische toetsing van het beleid en de beleidsinstrumenten op effectiviteit en efficiëntie. L-BE-1.1 Input leveren om een degelijke communicatie en rapportering te verzorgen aan enerzijds de L-BE-2.1 overheid, de bevolking en industrie en de sector partners. THEMA MILIEU 1. milieubeleidsadvies Verzorgen van een tijdige, deskundige en overlegde bijdrage aan het overkoepelend milieubeleid. M-BA-1.1 L-RI-2.1
Tijdige, deskundige en overlegde analyse en beschrijving van de toestand van het milieu bij ongewijzigd en gewijzigd beleid. 2. onderzoek en ontwikkeling m.b.t. milieubeleidsinstrumenten Opmaak onderzoeksprogramma in afstemming met andere partners. M-OO-1.1 De nodige ICT instrumenten m.b.t. de beleidskennisinformatie voorzien en verder uitbouwen. M-OO-1.2 3. uitvoeren van het milieubeleid Tijdige, deskundige en overlegde analyse en beschrijving van de actuele toestand van het milieu. M-UB-1.1 Opvolging van de realisatie van de doelstellingen het MBP (MJP's) middels themacoördinatie. M-UB-2.1 M-BA-2.1
Mandatering verzekeren van de experts in de internationale en Europese overlegfora en stimuleren van de samenwerking met buitenlandse milieu-instanties. 4. rapporteren, informeren, communiceren, sensibiliseren en responsabiliseren Efficiënte en effectieve communicatie naar de doelgroepen. M-RI-1.1 Geïntegreerde milieu-informatie ontsluiten voor specifieke doelgroepen, instellingen en M-RI-1.2 bestuursniveaus. Verbetering van het imago van de Vlaamse overheid, i.c. van VMM. M-RI-1.3 5. beleidsevaluatie Systematische toetsing van het beleid en de beleidsinstrumenten op effectiviteit en efficiëntie. M-BE-1.1 M-UB-3.1
4UVL m/S# M-BE-2.1
1280
Input verzorgen om een degelijke communicatie en rapportering te verzorgen aan enerzijds de overheid , de bevolking en industrie en de sector partners.
B. Operationele doelstellingen, beoogde effecten en prestaties B.1. Koppeling met het MINA-plan Voor de operationele doelstellingen en de jaarlijkse opvolging daarvan via indicatoren wordt verwezen naar het Milieujaarprogramma 2008, dat integraal deel uitmaakt van deze Memorie van Toelichting. B.2. Koppeling met de beheersovereenkomst Operationele doelstellingen van de VMM, zoals opgenomen in de ontwerpbeheersovereenkomst of de ontwerp operationele planning 2008 opgelijst per programma en met verwijzing naar de strategische doelstellingen. Generieke doelstellingen en MOD worden hierbij niet beschouwd. LC4146B: Werkingsdotatie aan de Vlaamse Milieumaatschappij Code Strategische doelstelling Thema Water W-BA-1.1 W-UB-1.1
W-UB-2.1
W-UB-2.1 W-UB-2.1
W-UB-2.1 W-UB-3.1 W-UB-3.1 W-UB-5.4
OUTPUT 2008 Voorbereiden openbaar onderzoek en communicatiecampagne Vlaamse stroomgebiedbeheerplannen Schelde en Maas tegen 22/12/2008 de algemene werking en de communicatie van de CIW (commissie en werkgroepen) worden verzekerd en de overlegstructuren inzake integraal waterbeleid op bekkenniveau worden gecoördineerd en ondersteund. Elf 11 bekkenvoortgangsrapporten zijn op 22/12/2008 opgemaakt Oppervlaktewater: kwaliteitsvol en efficiënt uitvoeren (op basis van erkenning en/of accreditatie conform ISO 17025) van analyses en biologische beoordelingen zoals voorzien in programma 2008 ter uitvoering van de verplichtingen voortvloeiend uit het DIW, de KRLW en andere vigerende EU-waterrichtlijnen (o.m. de zwemwaterrichtlijn) Afvalwatermeetnet : kwaliteitsvol en efficiënt uitvoeren (op basis van erkenning en/of accreditatie conform ISO 17025) van bemonsteringen zoals voorzien in het meetprogramma 2008 Meetnet riooloverstorten: kwaliteitsvol, tijdig en preventief onderhoud van het uitgebouwde automatisch meetnet (kwaliteitszorg, preventief onderhoud i.p.v. curatief, verlagen hersteltermijnen), onderzoek naar optimalisatie van ingezette middelen Kwaliteitsvolle, tijdige en efficiënte uitvoering van chemische analyses op oppervlakte- en afvalwater en waterbodem op basis van erkenningen en accreditaties (ISO 17025), interne en externe audits, en, respecteren van gestelde termijnen (kwaliteitszorgprocedures, eisen interne en externe klanten en internationale rapportering). correct en tijdig vestigen en innen van de heffing kleinverbruikers Eigen Waterwinners en Baarle-Hertog correct en tijdig vestigen en innen van de heffing grootverbruikers Uitbetaling DAC’s van polders en wateringen (1e schijf januari 2008, tweede schijf juni 2008, eindafrekening 2007)
Thema Lucht L-OO-1.2 L-OO-2.1 L-OO-2.1 L-OO-2.1
Studieopdrachten TWOL: studie NH3 landbouw en studie optimalisering emissie-inventaris lucht (zware metalen) Verfijning en uitbreiding van bestaande modellen zoals OPS model het BELEUROS model wordt verder verfijnd zowel voor fijn stof als voor ozon: uitvoeren van scenarioberekeningen voor beleid en voor onderzoek Uitbreiding RIO interpolatiemodel voor verontreinigende stoffen in de lucht voor een correcter ruimtelijk inzicht in de luchtkwaliteit - koppeling met Corine data - koppeling met satellietdata van "aerosol optical depth" (COPS programma)
1281
L-OO-2.1 L-OO-2.1 L-OO-2.2 L-UB-1.1
4UVL m/S#
Ontwikkelen hoge resolutie (1x1km en hoger) luchtkwaliteitscenariomodellen voor 5 Belgische agglomeraties met het AURORA model (in het kader van ESA PROMOTE project) Modellering zware metalen rond industriële vestigingen Doelmatig aangewende en gerealiseerde onderzoeks- en studieopdrachten m.b.t. luchtexpertiseonderzoek Kwaliteitsvolle, tijdige en efficiënte uitvoering monitoring op basis van erkenningen en accreditaties (ISO 17025), interne en externe audits en respecteren van gestelde termijnen (kwaliteitszorgprocedures, eisen interne en externe klanten en internationale rapportering)
Thema Milieu M-BA-2.1 M-UB-1.1 M-BE-1.1
Ter voorbereiding van MIRA-S 2009 worden in 2008 de (beleids)scenario's samengesteld en de sector- en themahoofdstukken uitgewerkt/opgestart.. De scenariostudies zullen gebeuren in overleg met de beleidsvoorbereiding, NARA (INBO) en de Studiedienst van de Vlaamse Regering. Actualiseren Kernset Milieuindicatoren (website) (in 2008 wordt er geen MIRA-T rapport gepubliceerd wegens voorbereiding MIRA-S 2009) Uitvoeren en publiceren van beleidsevaluatiestudies
LC4149B: Werkingsdotatie aan VMM voor het operationeel beheer van watersystemen Code Strategische doelstelling W-BA-2.1 W-UB-2.1 W-UB-2.1 W-UB-8.1 W-UB-8.2 W-UB-8.2 W-UB-8.2 W-UB-8.2 W-UB-8.3 W-UB-8.3 W-UB-8.3 W-RI-1.1
OUTPUT 2008 Procedure watertoets plannen en programma’s beschikbaar Operationaliseren meetnet hydromorfologie zoals voorzien in het decreet integraal Waterbeleid - voor onbevaarbare waterlopen categorie 1 Operationalisering meetnetten kwaliteits- en kwantiteitsbeheer grondwater, kwantiteit en sediment oppervlaktewater in overeenstemming met de door de Vlaamse Regering vastgestelde monitoringprogramma's Modellering per grondwatersysteem als basis vaststellen verdeling aanbod en vraag Realisatie eigen onderhoudsprogramma’s en slibruimingsprogramma’s Opstellen van een slibvangplan Tijdig en correct verleende wateradviezen en machtigingen Bestrijding ratten binnen de normen Verder ontwikkeling Vlaamse Hydrografische Atlas Verder geoptimaliseerde waterlopen inzake sturing en vulling wachtbekkens Optimalisatie meetnetten gericht op sturen en waarschuwen Nagaan van de efficiëntie van de meest voorkomende types visdoorgangen
LC6142B: Dotatie aan de Vlaamse Milieumaatschappij voor de uitbouw van meetnetten water en lucht en de uitbouw van de Milieudatabank Code Strategische doelstelling W-UB-2.1 W-UB-2.1
L-UB-1.1
OUTPUT 2008 oppervlaktewater: kwaliteitsvol en efficiënt uitvoeren biologische beoordelingen zoals gevergd door KRLW en DIW voorzien in programma 2008 kwaliteitsvolle, tijdige en efficiënte uitvoering van chemische analyses op oppervlakte- en afvalwater en waterbodem op basis van erkenningen en accreditaties (ISO 17025), interne en externe audits, en, respecteren van gestelde termijnen (kwaliteitszorgprocedures, eisen interne en externe klanten en internationale rapportering). kwaliteitsvolle, tijdige en efficiënte uitvoering monitoring op basis van erkenningen en accreditaties (ISO 17025), interne en externe audits en respecteren van gestelde termijnen (kwaliteitszorgprocedures, eisen interne en externe klanten en internationale rapportering)
4UVL m/S#
1282
LC6144B: Investeringsdotatie aan de Vlaamse Milieumaatschappij Code Strategische doelstelling W-UB-2.1
W-UB-2.1
W-UB-2.1
W-UB-2.1
L-UB-1.1
OUTPUT 2008 oppervlaktewater: kwaliteitsvol en efficiënt uitvoeren (op basis van erkenning en/of accreditatie conform ISO 17025) van analyses zoals voorzien in programma 2008 ter uitvoering van de verplichtingen voortvloeiend uit het DIW, de KRLW en andere vigerende EU-waterrichtlijnen (veldwaarneming en monsterneming , fysico-chemische analyses (uitbesteed en in eigen beheer) afvalwatermeetnet : kwaliteitsvol en efficiënt uitvoeren (op basis van erkenning en/of accreditatie conform ISO 17025) van bemonsteringen zoals voorzien in het meetprogramma 2008 Meetnet riooloverstorten: kwaliteitsvol, tijdig en preventief onderhoud van het uitgebouwde automatisch meetnet (kwaliteitszorg, preventief onderhoud i.p.v. curatief, verlagen hersteltermijnen), onderzoek naar optimalisatie van ingezette middelen (standaardisatie, aangepaste programmatie configuratie, herlocalisaties meetstations in functie van conclusies uit meetresultaten, aanvragen derden,...) kwaliteitsvolle, tijdige en efficiënte uitvoering van chemische analyses op oppervlakte- en afvalwater en waterbodem op basis van erkenningen en accreditaties (ISO 17025), interne en externe audits, en, respecteren van gestelde termijnen (kwaliteitszorgprocedures, eisen interne en externe klanten en internationale rapportering). kwaliteitsvolle, tijdige en efficiënte uitvoering monitoring op basis van erkenningen en accreditaties (ISO 17025), interne en externe audits en respecteren van gestelde termijnen (kwaliteitszorgprocedures, eisen interne en externe klanten en internationale rapportering)
LC6146B: Dotatie aan VMM voor de subsidies aan polders en wateringen voor de verbetering van de onbevaarbare waterlopen en van de waterhuishouding en voor de aankoop van en infrastructuurwerken aan administratieve gebouwen Code Strategische doelstelling W-UB-5.4
OUTPUT 2008 Uniforme procedures bij subsidiëring (gelijke behandeling klanten) – opvolging en correcte uitbetaling subsidies
LC6147B: Investeringsdotatie aan VMM voor het operationeel beheer van watersystemen Code Strategische doelstelling W-UB-5.3 W-RI-1.1 W-RI-1.1
OUTPUT 2008 Realisatie eigen investeringsprogramma’s met benutting van het beschikbare vastleggingskrediet ten belope van minimum 95% operationeel houden waarschuwingsmodel voor heel Vlaanderen en voor de bestaande Operationele Bekkenmodellen (OBM’s) voorbereiden opstelling OBM Demer (volledig)
C. Instrumenten C.1. Koppeling met het MINA-plan Post
Maatregel
16114146/LC4146B 16114146/LC4146B 16114146/LC4146B 16114146/LC4146B 16114146/LC4146B 16114146/LC4146B 16114146/LC4146B
Cluster: integraal waterbeleid implementeren Cluster: geïntegreerde milieudoelstellingen voor watersystemen Cluster: Opmaak van (gebiedsgerichte) integrale waterbeleidsplanning Cluster: Watersysteemkennis verder uitbouwen Cluster: Publieke participatie waterbeleid Cluster: Realiseren van een zuiveringsgraad van 80% Cluster Gecoördineerde aanpak diffuse lozingen
1283
16114146/LC4146B 16114146/LC4146B 16114146/LC4146B 16114146/LC4146B 16114146/LC4146B 16114146/LC4146B 16114146/LC4146B 16114146/LC4146B 16114149/LC4149B 16114149/LC4149B 16114149/LC4149B 16114149/LC4149B 16116142/LC6142B 16116142/LC6142B 16116142/LC6142B 16116142/LC6142B 16116144/LC6144B 16116146/LC6146B 16116147/LC6147B 16116147/LC6147B 16116147/LC6147B
4UVL m/S#
Cluster: Efficiënt ondersteunend beleid water uitbouwen (oppervlaktewater) Cluster: natuurlijke werking en structuur van watersystemen Cluster: Bescherming en herstel watervoorraden Cluster: Duurzaam watergebruik Inventarisatie en prognoses van broeikasgasemissies optimaliseren Cluster: Opvolgen Europese richtlijnen milieugevaarlijke stoffen en aandacht voor gezondheidsaspecten Cluster: maatregelen en instrumenten informatiebeheer MIRA verder ontwikkelen en verbeteren Cluster: historische ruimingsachterstand onbevaarbare waterlopen Waterlopen goed beheren en onderhouden Watervoerende lagen beschermen en herstellen Watersysteemkennis verder uitbouwen Meetnetten water en Lucht Uitbouw en afstemming basisonderdelen milieudatabank Watersysteemkennis verder uitbouwen Instrumenten ozonbeleid uitbouwen op diverse schalen Cluster: Natuurlijke werking en structuur van watersystemen Subsidiëren en samenwerken bij lokaal waterbeheer Cluster: Watersysteemkennis verder uitbouwen Waterlopen goed beheren en onderhouden Watervoerende lagen beschermen en herstellen
C.2. Koppeling met de beheersovereenkomst Dit onderdeel wordt bij operationele doelstellingen (punt B) behandeld. D. Prestaties, de prestatiedrijvers en de budgettaire parameters Dit onderdeel wordt bij operationele doelstellingen (punt B) behandeld.
Hoofdstuk 2: Toelichting per basisallocatie Niet van toepassing.
Hoofdstuk 3: Toelichting per ESR-code 1.
Ontvangsten
08.21. Overgedragen overschot vorige boekjaren Het reële gecumuleerde begrotingsoverschot op 31 december 2007 wordt bij begrotingscontrole 2008 overgedragen naar 2008 en als ontvangst ingeschreven. Het thans ingeschreven bedrag van 12.694 k.euro is het reële gecumuleerde begrotingsoverschot op 31 december 2006 dat bij begrotingscontrole 2007 als ontvangst werd ingeschreven. 46.14/46.15/46.19/46.3. Inkomensoverdrachten Ontvangsten die kunnen worden afgeleid van het programma LC van de algemene uitgavenbegroting (zie bespreking basisallocaties 41.46B, 41.47B en 41.49B) en uit de Minafondsbegroting (zie bespreking artikel 4150BC). 49.43. Toelagen intresten gewestleningen (federale overheid)
4UVL m/S#
1284
Berekening op basis van aflossingstabellen. Tegenpost is uitgavenartikel 21.1 "Rentes op overheidsschuld in nationale valuta". 66. Kapitaaloverdrachten van de centrale overheid Ontvangsten die kunnen worden afgeleid van het programma LC (zie toelichting per basisallocatie 61.41B, 61.42B, 61.44B, 61.47B en 61.46B) en van de Minafondsbegroting (zie bespreking artikel 6150BC). 69.43. Toelagen aflossing gewestleningen (federale overheid) Berekening op basis van aflossingstabellen. Tegenpost is uitgavenartikel 91.1 "Aflossingen van de schuld in nationale valuta". 98. Opnemingen uit reservefondsen Het betreft de fondsen "Fonds voor het grondwaterbeheer" en "Fonds voor de waterhuishouding" die in 2006 naar de VMM-begroting zijn overgekomen in het kader van de overdracht van de afdeling Water naar het IVA VMM. Voor orde: ontvangsten heffing afvalwater en ontvangsten heffing grondwater Zie toelichting begroting Minafonds artikelen 3671BC en 3677BC. 2.
Uitgaven
03.22. Over te dragen overschot van het boekjaar Het reële gecumuleerde begrotingsoverschot op 31 december 2007 wordt bij begrotingscontrole 2008 overgedragen naar 2008 en als ontvangst ingeschreven. Voorlopig wordt bij begrotingsopmaak 2008 het reële gecumuleerde begrotingsoverschot op 31 december 2006 dat bij begrotingscontrole 2007 werd overgedragen naar 2007, als ontvangst ingeschreven. Tegenpost is ontvangstenartikel 08.21 "Overgedragen overschot vorige boekjaren". 11. Lonen en sociale lasten Naast de toepassing van de index is de verhoging van het budget te verklaren door extra budget voor de financiering van de vergrijzingskost en van de mandaattoelagen voor N-functies. 12.00. Aankopen van niet-duurzame goederen en diensten (niet-verdeeld) Verhoging betreft voornamelijk enerzijds de toepassing van de index en anderzijds de verhoging van het budget voor onderhoud van de automatische meetnetten lucht voor rekening van derden (Electrabel, Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen, Gemeente Beveren en de Belgische Petroleumfederatie). Deze extra uitgaven worden langs de ontvangstenzijde gecompenseerd door de terugvordering van deze kosten van deze derde partijen op de artikels 16.11.01 en 16.2 (Gemeente Beveren). 12.03. Specifieke werkingsuitgaven voor het operationeel beheer van watersystemen Dit is de tegenpost van het VMM-ontvangstenartikel 46.19 en verwijst naar basisallocatie 41.49B van het programma LC (zie bespreking bij PR LC). 30. Inkomensoverdrachten aan andere sectoren (niet-verdeeld)
1285
4UVL m/S#
Betreft de tegenpost van artikel 46.3 "Dotatie Minafonds (artikel LC4150BC)" voor terugbetalingen van sociale vrijstellingen en moratoriumintresten in het kader van de afvalwaterheffing en de grondwaterheffing. 63. Kapitaaloverdrachten Uitgaven die kunnen worden afgeleid van artikel LC6150BC op de Minafondsbegroting en van artikel LC6146B van de algemene uitgavenbegroting. Tegenposten zijn de ontvangstenartikels 66.31.1 en 66.11.5 op de VMM-begroting. 70.01. Investeringen (niet-verdeeld) Kredietvermindering betreft de verdere aanwending van de eenmalige verkoopopbrengst van de onroerende goederen in het kader van de waterzuiveringsinfrastructuur voor de afwerking van een stook- en servergebouw te Aalst. Dit project is een dringende noodzaak gezien de stopzetting van de stoomlevering vanaf 1 juni 2008. 70.02. Investeringsuitgaven in het kader van het operationeel beheer van watersystemen Dit is de tegenpost van het VMM-ontvangstenartikel 66.11.3 en verwijst naar basisallocatie 61.47B van het LC (zie bespreking bij PR LC). 73.41.1. Gesubsidieerde investeringskosten voor de uitbouw van de meetnetten water en lucht en de uitbouw van de milieudatabank Zie toelichting programma LC basisallocatie 61.41B. Dit artikel is in 2006 afgewerkt. 73.41.2. Investeringskosten voor de uitbouw van de meetnetten water en lucht en de uitbouw van de milieudatabank Zie toelichting programma LC basisallocatie 61.42B. Dit artikel is de opvolger van artikel 61.41B. 91.1. Aflossingen van de schuld in nationale valuta Berekening op basis van aflossingstabellen. Tegenpost is ontvangstenartikel 69.43 "Toelagen aflossing gewestleningen (federale overheid)". 93. Dotaties aan reservefondsen Het betreft de fondsen "Fonds voor het grondwaterbeheer" en "Fonds voor de waterhuishouding" die in 2006 naar de VMM-begroting zijn overgekomen in het kader van de overdracht van de afdeling Water naar het IVA VMM. Voor orde: doorstorting heffing afvalwater en heffing grondwater aan Minafonds Zie toelichting begroting Minafonds artikelen 3671BC en 3677BC.
4UVL m/S#
1286
PROGRAMMA LC DAB FONDS VOOR PREVENTIE EN SANERING INZAKE MILIEU EN NATUUR (MINAFONDS) ONTVANGSTEN Oud Nieuw Artikel Artikel 261B3670
LC3670BC
261B3671
LC3671BC
261B3677
LC3677BC
261B3678
LC3678BC
261B2800
LD2800BC
261B3679
LD3679BC
261B2820 261B5700
LC2820BC LC5700BC
261B0600 261B3675 261B3910
LC0600BC LC3675BC LC3910BC
261B0820 261B4610
LC0820BC LC4610BC
Omschrijving Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) Ontvangsten in toepassing van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen. Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) Ontvangsten in toepassing van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging. Ontvangsten in toepassing van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer. Vlaamse Landmaatschappij (VLM) Ontvangsten in toepassing van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen en van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen. Agentschap Natuur en Bos (ANB) Ontvangsten voortvloeiende uit de verkoop van onroerende goederen onder de bevoegdheid van het Agentschap voor Natuur en Bos Ontvangsten in toepassing van het Jachtdecreet van 24 juli 1991. N.V. Vlaamse Milieuholding (VMH) Dividenden van de N.V. Vlaamse Milieuholding. Ontvangsten uit overdrachten (inclusief de kapitaalsvermindering) van de N.V. Vlaamse Milieuholding. Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Diverse ontvangsten. Ontvangsten Vlarem dossiertaks en GGO's. Financiële bijstand van de EU betreffende de door de Vlaamse Gemeenschap gedane uitgaven i.v.m. de toepassing van de verordeningen of uitvoeringsakten van het verdrag van Rome. DAB Minafonds Overgedragen saldo. Dotatie in toepassing van het decreet betreffende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2008 (LC6103B). Totaal ontvangsten
BC2007
BO2008
55.770
50.770
55.300
57.455
22.200
22.840
10.750
10.814
0
265
2.064
2.064
11.300 0
11.300 0
250 500 0
250 500 0
221.153 238.667
219.340 276.816
617.954
652.414
1287
UITGAVEN Oud Nieuw Artikel Artikel
361B3003
LC3003BC
361B3121
LC3121BC
361B3133
LC3133BC
361B3311 361B4144
LC3311BC LC4144BC
361B4151
LC4151BC
361B4172
LC4172BC
361B4321
LC4321BC
361B6147
LC6147BC
361B6148
LC6148BC
361B6301
LC6301BC
361B6326
LC6326BC
Omschrijving Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) Overdracht financiële fondsen bodemsanering. Subsidies in uitvoering van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen (o.a. dierlijk afval, dierenmeel en slachtafval). Subsidies in verband met het Prestiprogramma en andere projecten voor milieutechnologie en bedrijfsinterne milieuzorg. Subsidies aan erkende kringloopcentra . Uitgaven in toepassing van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering (o.a. sensibilisering, studies en onderzoeken - bodem, locatiegebonden onderzoeken, register, kadaster). Uitgaven in het kader van de convenant met Umicore (werkingsdotatie BBF). Uitgaven in toepassing van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen (o.a. sensibilisering, studies en onderzoeken - afval en werkingsbijdragen inzameling en afzet). Inkomensoverdrachten aan provincies, provinciebedrijven, gemeenten, gemeentebedrijven en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden ter ondersteuning van preventie (compostvaten, informatiestands, demoplaatsen compostmeesters, …) en selectieve inzameling. Investeringsuitgaven (o.a. investeringsdotatie aan Bodembeschermingsfonds) met betrekking tot: 1) de ambtshalve bodemsaneringen in toepassing van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering; 2) de verwijdering van afvalstoffen in toepassing van het decreet van 2 juli 1981 betreffende voorkoming en het beheer van afvalstoffen, en 3) de aanpak van de brownfields Uitgaven in het kader van de convenant met Umicore (investeringsdotatie BBF). Kapitaaloverdrachten aan openbare besturen voor bodemsaneringen in toepassing van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering. Investeringssubsidies aan provincies, provinciebedrijven, gemeenten, gemeentebedrijven en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden ter
4UVL m/S#
BC2007 GVK GOK
BO2008 GVK GOK
1.311
849
1.015
1.015
7.968
7.867
8.130
8.062
0
510
0
284
936 5.047
936 6.420
936 5.047
936 6.420
500
508
325
508
5.273
4.980
5.273
5.501
600
764
600
764
17.652
20.000
21.564
21.564
750
1.790
1.150
1.324
0
74
0
0
3.580
6.616
3.580
5.616
4UVL m/S#
1288
ondersteuning van preventie, selectieve inzameling (containerparken, ondergrondse containers, diftarsystemen, …) en van het bouwen van installaties (groen- en GFT-compostering, sortering grofvuil,…) (decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen). subtotaal 361B1220
LC1220BC
361B1221 361B1274
LC1221BC LC1274BC
361B1275
LC1275BC
361B4150
LC4150BC
361B5100
LC6323BC
361B6103
LC6103BC
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) Uitgaven met betrekking tot externe expertise in het kader van de hernegotiatie van de beheersovereenkomst met Aquafin (pro memorie). Diverse lopende uitgaven. Uitgaven in verband met de grondwaterproblematiek (o.m. het opzetten, het in stand houden en het monitoren van het grondwaterkwaliteitsmeetnet, sensibilisering en maatregelen ter bescherming van het grondwater) (pro memorie). Uitgaven in verband met het opstellen van bekkenbeheerplannen en waterhuishoudingsplannen en met betrekking tot het uitvoeren van ecologische studies voor de onderbouwing van de inrichting van waterlopen en hun valleien (pro memorie). Dotatie aan de Vlaamse Milieumaatschappij voor de terugbetalingen in toepassing van art 35 ter, §6, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, en voor de betaling van de moratoriumintresten inzake heffing op de waterverontreiniging en de heffing op de winning van grondwater in toepassing van art 418 van het wetboek van inkomstenbelastingen. Subsidiëring van de gemeenten voor de aanleg van gemeentelijke rioleringen ( besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2002) en de aanvullende bijdrage aan gemeentebesturen voor de aanleg of verbetering van rioleringen volgens het besluit van de Vlaamse regering van 31 maart 1993. Uitgaven in het kader van de realisatie van de noodzakelijke infrastructuur voor waterzuivering voor de sanering van het bekken van de Zenne en de Woluwe in de Brusselse zone met inbegrip van de werkings- en slibbehandelingskosten (samenwerkingsakkoord van 12 december 1990 tussen de Vlaamse regering en de Brusselse Hoofdstedelijke regering en de bijakte van 6 juli 1999 bij dit
43.617
51.314
47.620
51.994
0
0
0
0
0 10
62 300
0 0
62 0
0
150
0
0
550
550
550
550
0
7.500
0
7.500
0
7.192
0
3.000
1289
361B6150
LC6150BC
361B6322
LC6322BC
361B6329
LC6329BC
361B7004
LC7004BC
361B4110
LC3110BC
361B4143
LC3143BC
LC3347BC
LC4347BC
-
LC3348BC LC4348BC
361B6141
361B5101
361B1205
LC6141BC
LC5101BC
LC1205BC
samenwerkingsakkoord). Dotatie aan de Vlaamse Milieumaatschappij voor de subsidies aan drinkwatermaatschappijen en openbare besturen voor de uitbouw van tweedecircuitwater ter bescherming van het grondwater. Subsidies voor de aanleg van gemeentelijke rioleringen en kleinschalige waterzuiveringsinstallaties (besluit van de Vlaamse regering van 1 februari 2002). Subsidies aan drinkwatermaatschappijen en openbare besturen voor de uitbouw van tweedecircuitwater ter bescherming van het grondwater (pro memorie). Diverse kapitaaluitgaven. subtotaal Vlaamse Landmaatschappij (VLM) Uitgaven afbouw veehouderij (decreet 9 maart 2001). Vergoedingen beheersovereenkomsten ingevolge gebiedsgerichte verscherpingen in uitvoering van het mestdecreet van 23 januari 1991 en ingevolge het plattelandsontwikkelingsprogramma voor Vlaanderen. Cofinanciering Vlaams gewest voor plattelandsprojecten en leadergroepen ingevolge het plattelandsontwikkelingsprogramma voor Vlaanderen. –subsidies aan vzw’s Cofinanciering Vlaams gewest voor plattelandsprojecten en leadergroepen ingevolge het plattelandsontwikkelingsprogramma voor Vlaanderen. –subsidies aan lokale openbare besturen Projectsubsidies in het kader van geïntegreerd plattelandsbeleid voor vlaanderen – subsidies aan vzw’s Projectsubsidies in het kader van geïntegreerd plattelandsbeleid voor vlaanderen – subsidies aan lokale openbare besturen Dotatie aan VLM voor grondverwervingen buffergebieden. subtotaal NV Vlaamse Milieuholding (VMH) Kapitaaluitgaven in uitvoering van de verbintenissen ten opzichte van de N.V. Vlaamse Milieuholding (pro memorie). subtotaal Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Diverse lopende uitgaven van de afdeling Internationaal Milieubeleid en uitgaven met betrekking tot het supra- en internationaal milieubeleid en ontwikkelingssamenwerking.
4UVL m/S#
485
139
485
1.052
66.750
65.000
91.750
65.000
0
700
0
0
50 67.845
1.000 82.622
50 92.835
500 77.664
0
0
0
0
2.000
7.150
5.424
9.630
3.250
3.250
1.350
1.350
1.350
1.350
0
0
275
275
0
0
275
275
2.000
1.000
0
1.000
7.250
11.400
8.674
13.880
0
0
0
0
0
0
0
0
405
405
405
405
4UVL m/S# 361B1206
LC1206BC
361B1210
LC1210BC
361B1223
LC1223BC
361B1231
LC1231BC
361B1262
LC1262BC
361B1264
LC1264BC
361B3200
LC3200BC
361B3300
LC3300BC
-
LC3301BC
361B3302
LC3302BC
361B3305
LC3305BC
361B3308
LC3308BC
361B3312
LC3312BC
361B3501
LC3501BC
361B4101
LC4101BC
1290
Uitgaven (in verband met studies en projecten) met betrekking tot de uitvoering van het Milieubeleidsplan 1997-2002 en het Milieujaarprogramma 2003. Allerhande uitgaven in verband met het opstellen en publiceren van het milieubeleidsplan en in verband met de samenwerkingsovereenkomsten lokale overheden. Uitgaven met betrekking tot themaoverschrijdende initiatieven en strategisch wetenschappelijk onderzoek en met betrekking tot toekomstgericht en innovatief werken. Uitgaven met betrekking tot natuur- en milieu-educatie, natuurtechnische milieubouw, doelgroepenbeleid en informatie en sensibilisering. Uitgaven met betrekking tot lucht- en hinderthema's. Diverse lopende uitgaven secretariaatgeneraal. Subsidies aan bedrijven met betrekking tot het supra- en internationaal milieubeleid en ontwikkelingssamenwerking. Subsidies aan milieu- en natuurverenigingen (decreet van 29 april 1991 tot instelling van een Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen en tot vaststelling van de algemene regelen inzake de erkenning en de subsidiëring van de milieu- en natuurvereniging). subsidies aan privaatrechtelijkerechtspersonen en natuurlijke personen voor de uitvoering van landinrichtingsplannen (decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de VLM). Subsidies aan verenigingen met betrekking tot het supra- en internationaal milieubeleid en ontwikkelingssamenwerking. Subsidies met betrekking tot informatie, sensibilisering, natuur- en milieueducatie, en natuurtechnische milieubouw onder meer voor projecten van de Vlaamse sociale partners en aan de Bond Beter Leefmilieu voor het project Milieukoopwijzer. Projectsubsidies inzake duurzaam milieuen natuurbeleid (milieuprojectenfonds) onder meer projecten van de Vlaamse sociale partners . Subsidies in het kader van duurzaam bouwen. Subsidies aan het buitenland met betrekking tot het supra- en internationaal milieubeleid en ontwikkelingssamenwerking. Subsidies met betrekking tot het supra- en
0
1.205
0
810
129
146
129
179
1.326
1.686
1.326
1.736
36
36
1.703
1.611
1.140
1.476
1.000
853
600
706
600
600
50
150
150
150
4.110
4.110
4.110
4.110
0
0
504
0
362
362
362
362
282
481
282
509
726
874
726
874
6
6
6
6
273
340
340
340
200
114
33
114
1291
361B4102
LC4102BC
361B4148
LC3349BC
361B4312
LC4312BC
361B4322
LC4322BC
361B4350
LC4350BC
-
LC6104BC
361B6149
LC6149BC
-
LC6300BC
361B7001
LC7001BC
361B7110
LC7110BC
361B6172
LB0322BC
361B1207
LD1207BC
361B1208
LD1208BC
internationaal milieubeleid en ontwikkelingssamenwerking. Aanvullende dotatie Aquafin voor het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen. Subsidies met betrekking tot de uitvoering van het Milieubeleidsplan 1997 - 2002 en het Milieujaarprogramma 2003. Tegemoetkomingen aan de provinciebesturen ingevolge de milieuconvenanten en samenwerkingsovereenkomsten met het Vlaamse Gewest. Tegemoetkomingen aan de gemeentebesturen ingevolge de milieuconvenanten en samenwerkingsovereenkomsten met het Vlaamse Gewest. Algemene werkingstoelage aan openbare waterdistributienetwerken. Bijdrage van het Gewest in de technische uitgaven met betrekking tot de toepassing van de wetten op de ruilverkaveling van landeigendommen, eventueel door toekenning van voorschotten. Dotatie aan het HERMES-fonds met het oog op de subsidiëring van roetfilters. Subsidies aan provincies, gemeenten, polders en wateringen, ruilverkavelingscomités en door de Vlaamse Regering aangewezen publiekrechtelijke rechtspersonen voor de uitvoering van landinrichtingsplannen (decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de VLM). Investeringsuitgaven met betrekking tot de bouw en uitrusting van natuur- en milieu-educatieve centra en met betrekking tot natuurtechnische milieubouw. Kapitaaluitgaven met betrekking tot de verwerving door het Vlaamse Gewest van patrimonium in uitvoering van het Milieubeleidsplan 1997 - 2002 en het Milieujaarprogramma 2003. subtotaal DAB Minafonds Ordonnanceringskrediet, bestemd voor de betaling van het encours, overdraagbaar naar de overige Minafondsartikelen. subtotaal Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) Uitgaven in verband met studies, projecten en beheersovereenkomsten in het kader van het natuurbehoud, -beheer en -ontwikkeling (decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu) (pro memorie). Uitgaven in verband met studies en projecten in het kader van het bosbeheer, natuurbehoud, - beheer en -ontwikkeling,
4UVL m/S#
253
253
253
253
0
463
0
241
2.062
3.750
3.500
3.500
15.959
28.500
25.000
25.000
126.891
126.891
169.297
169.297
0
0
4.111
1.012
4.000
4.000
3.500
3.500
0
0
934
46
1.809
1.496
1.203
1.196
0
1.147
0
540
160.619
178.617
219.474
217.244
0
219.340
0
219.340
0
219.340
0
219.340
0
1.000
0
1.000
4.641
4.633
4.384
4.376
4UVL m/S#
361B1232
LD1232BC
361B1233
LD1233BC
361B1261
LD1261BC
361B1270
LD1270BC
361B1273
LD1273BC
361B1277
LD1277BC
361B1278
LD1278BC
361B3001
LD3001BC
361B3002
LD3002BC
361B3303
LD3303BC
361B3306
LD3306BC
361B3307
LD3307BC
361B3310
LD3310BC
361B3313
LD3313BC
361B3401
LD3401BC
361B3502
LD3502BC
361B4146 361B5214
LD3346BC LD5214BC
361B5221
LD5221BC
1292
de groenvoorziening, de visserij, de jacht en de vogelbescherming (inclusief uitgaven met EU cofinanciering). Uitgaven met betrekking tot het patrimonium onder het beheer van het Agentschap voor Natuur en Bos (partim Bos & Groen). Uitgaven met betrekking tot het patrimonium onder het beheer van het Agentschap voor Natuur en Bos (partim Natuur) inclusief uitgaven met EU cofinanciering. Uitgaven met betrekking tot de organisatie van het jachtexamen. Uitgaven met betrekking tot het Vlaams Impulsprogramma Natuurontwikkeling (besluit van de Vlaamse regering van 8 februari 1995). Uitgaven met betrekking tot informatie, educatie, sensibilisering en internationale samenwerking. Uitgaven in het kader van het Vlaams Fonds Tropisch Bos. Terugbetalingen in het kader van artikel 90 bis van het bosdecreet van 1990 en terugbetalingen in het kader van het Jachtdecreet van 24 juli 1991. Uitgaven in verband met de schaderegeling in uitvoering van het duinendecreet van 14 juli 1993. Subsidies aan uiteenlopende actoren voor het natuur-, bos- en groenbeheer via groene, duurzame jobs toegankelijk voor kansengroepen. Subsidies ter verbetering en instandhouding van de natuurkwaliteit in de open ruimten (decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu). Subsidies in het kader van het Vlaams Fonds Tropisch Bos. Subsidies in het kader van het bosbeheer, de groenvoorziening, de visserij, de jacht en de vogelbescherming en aan wildbeheereenheden. Groen in de stad: ondersteuning van voorbeeldstellende projecten van particulieren en verenigingen ter vergroening van de stad. Subsidie aan vzw Natuurvereniging Den Bunt voor het organiseren van bosklassen in het boshuis te Ravels. Schadevergoedingen in het kader van artikel 25 van het Jachtdecreet. Subsidies aan het buitenland met betrekking tot het supra- en internationaal natuur- en bosbeleid. Dotatie aan INVERDE. Subsidies aan natuurverenigingen voor de verwerving van natuurgebieden. Investeringssubsidies ter verbetering van de natuurkwaliteit in de open ruimten
7.390
7.275
8.390
8.275
4.071
4.071
4.646
4.646
166
166
166
166
0
100
0
100
370
347
370
320
303
393
60
181
23
23
23
23
1.000
1.000
1.000
1.000
1.318
1.318
1.356
1.548
6.336
6.336
6.483
6.724
400
440
400
440
2.452
2.152
1.860
2.320
231
316
231
316
27
27
27
27
25
25
100
100
30
30
30
30
584 7.964
584 7.964
596 7.964
596 7.964
323
400
823
900
1293
361B5320
LD5320BC
361B5321
LD5321BC
361B6140
LD6140BC
361B7003
LD7003BC
361B7005
LD7005BC
361B7140
LD7140BC
(decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu). Uitgaven met betrekking tot de verwerving van kustduinen en aangrenzende gebieden (duinendecreet van 14 juli 1993). Investeringssubsidies in het kader van het bosbeheer, de groenvoorziening, de visserij, de jacht en de vogelbescherming (o.a. subsidies voor de bebossing van landbouwgronden). Uitgaven in verband met de verwerving van het patrimonium onder de bevoegdheid van het Agentschap voor Natuur en Bos door voorkooprecht in uitvoering van het natuurdecreet (21 oktober 1997) inclusief uitgaven met EU cofinanciering. Uitgaven in verband met de verwerving en het beheer van patrimonium onder de bevoegdheid van het Agentschap voor Natuur en Bos (partim Bos & Groen), met inbegrip van de investeringsuitgaven met betrekking tot de bijhorende inrichtingen en constructies. Uitgaven in verband met de verwerving en het beheer van het patrimonium onder de bevoegdheid van het Agentschap voor Natuur en Bos (partim Natuur), met inbegrip van de investeringsuitgaven met betrekking tot de bijhorende inrichtingen en constructies. Kapitaaluitgaven als compensatie voor het bosbehoud in toepassing van artikel 90 bis van het bosdecreet van 1990. subtotaal Totaal uitgaven
4UVL m/S#
3.546
3.200
4.246
3.900
393
1.073
393
393
1.500
1.500
1.500
1.500
8.400
8.902
8.400
8.902
22.135
21.386
17.294
16.545
0
0
0
0
73.628
74.661
70.742
72.292
352.959
617.954
439.345
652.414
4UVL m/S#
1294
PARTIM DEPARTEMENT LNE Hoofdstuk 1. Beleidsprioriteiten A. Strategische doelstellingen Het draagvlak voor het milieubeleid en de kwaliteit van het beleid verhogen. Het lokale milieu- en natuurbeleid versterken zodat de lokale overheden in staat worden gesteld een coherent en duurzaam milieubeleid te voeren. Kennis ontwikkelen die zo goed mogelijk beleidsonderbouwend kan werken en in die zin ook wordt gebruikt. De kloof verkleinen tussen producenten en gebruikers van wetenschappelijke kennis, zodat op termijn de vraag accurater kan worden gesteld en het aanbod daar beter kan op inspelen. Afstemmen en uitbouwen van de gehanteerde kaders in de beleidscyclus en verbeteren van de doorwerking ervan. De actieve rol van de milieu- en natuurverenigingen versterken binnen het milieu- en natuurbeleid. Maatschappelijke organisaties bij het beleid betrekken. B. Operationele doelstellingen Voor de operationele doelstellingen en de jaarlijkse opvolging daarvan via indicatoren wordt verwezen naar het Milieujaarprogramma 2008, dat integraal deel uitmaakt van deze Memorie van Toelichting. C. Instrumenten Post
Maatregel
361B1205 /LC1205BC 361B1205 /LC1205BC 361B1205 /LC1205BC 361B1205 /LC1205BC 361B1205 /LC1205BC 361B1210 /LC1210BC 361B1210 /LC1210BC 361B1223 /LC1223BC 361B1223 /LC1223BC 361B1223 /LC1223BC 361B1223 /LC1223BC 361B1223 /LC1223BC 361B1223 /LC1223BC 361B1223 /LC1223BC 361B1223 /LC1223BC 361B1223 /LC1223BC 361B1231 /LC1231BC 361B1262 /LC1262BC 361B1262 /LC1262BC 361B1262 /LC1262BC 361B1262 /LC1262BC 361B1262 /LC1262BC 361B1262 /LC1262BC 361B1262 /LC1262BC 361B1262 /LC1262BC 361B1262 /LC1262BC 361B1262 /LC1262BC 361B1262 /LC1262BC
Internationaal Interregionale samenwerking bevorderen Milieu, ontwikkelingssamenwerking en armoedebestrijding integreren Participatie aan Europese Unie versterken Participatie aan multilaterale instellingen en multilaterale verdragen Handleidingen en vormingsmomenten Informatieverstrekking rond voortgang beleid Algemeen evenwichtsmodel voor milieubeleid in Vlaanderen ontwikkelen Beleid gericht op voorraden Economische afwegingskaders ingang doen vinden in het milieubeleid Beleidsvoorbereiding Kosten en financiering Rol van de interne kennisopbouw verduidelijken Thema-overschrijdende en themagebonden onderzoeksprogramma’s initiëre Toekomstige milieukosten en uitgaven ramen Verruimen van gestructureerd doelgroepenbeleid Natuur- en milieueducatie uitbreiden naar nieuwe doelgroepen Aanpakken van specifieke industriële emissies Beleidsonderbouwend onderzoek uitvoeren Fotochemie De goede werking van de Taskforce Klimaatbeleid Vlaanderen verzekeren EU-richtlijn Omgevingslawaai invoeren en uitvoering voorbereiden Evaluatie en bijsturing thematisch en horizontaal regelgevend kader Introduceren van regelgeving inzake geurhinder Inventarisatie en prognoses van broeikasgasemissies optimaliseren Natuur- en milieueducatie uitbreiden naar nieuwe doelgroepen Natuurtechnische milieubouw Nieuw beleid milieugevaarlijke stoffen lucht opstarten
1295
361B1262 /LC1262BC 361B1262 /LC1262BC 361B1262 /LC1262BC 361B3200 /LC3200BC 361B3200 /LC3200BC 361B3300 /LC3300BC 361B3302 /LC3302BC 361B3302 /LC3302BC 361B3305 /LC3305BC 361B3305 /LC3305BC 361B3308 /LC3308BC 361B3308 /LC3308BC 361B3312 /LC3312BC 361B3501 /LC3501BC 361B3501 /LC3501BC 361B4101 /LC4101BC 361B4101 /LC4101BC 361B4312 /LC4312BC 361B4322 /LC4322BC 361B7001 /LC7001BC 361B7001 /LC7001BC
4UVL m/S#
Ondersteunen van het beleid Opmaak en implementatie van sectorale reductieprogramma’s Reductieprogramma en kostencurves fijn stof Milieu, ontwikkelingssamenwerking en armoedebestrijding integreren Realiseren van samenwerkingsakkoorden met Centraal- en Oost-Europa Structurele ondersteuning van de milieu- en natuurverenigingen Milieu, ontwikkelingssamenwerking en armoedebestrijding integreren Realiseren van samenwerkingsakkoorden met Centraal- en Oost-Europa Natuur- en milieueducatie uitbreiden naar nieuwe doelgroepen Ondersteuning en communicatie met socioculturele organisaties Samenwerking tussen lokale overheden en NGO’s en NGO’s onderling Structurele ondersteuning van de milieu- en natuurverenigingen Stimuleren van rationeel energiegebruik in de residentiële sector Milieu, ontwikkelingssamenwerking en armoedebestrijding integreren Realiseren van samenwerkingsakkoorden met Centraal- en Oost-Europa Milieu, ontwikkelingssamenwerking en armoedebestrijding integreren Realiseren van samenwerkingsakkoorden met Centraal- en Oost-Europa Nieuwe samenwerkingsovereenkomst ontwikkelen en opvolgen Nieuwe samenwerkingsovereenkomst ontwikkelen en opvolgen Natuur- en milieueducatie uitbreiden naar nieuwe doelgroepen Natuurtechnische milieubouw
D.Prestaties, de prestatiedrijvers en de budgettaire parameters Dit onderdeel wordt bij operationele doelstellingen (punt B) behandeld.
Hoofdstuk 2: Toelichting per basisallocatie 1.
Ontvangsten
Artikel 28.20B – Dividenden van de N.V. Vlaamse Milieuholding. Begroting 2007: 261B2820 – Dividenden van de N.V. Vlaamse Milieuholding. DEP LNE TO
2007(raming begrotingscontrole) 11.300
2008 (raming) 11.300
Er wordt verwacht dat de NV Vlaamse Milieuholding in 2008 voor een totaalbedrag van 11,3 miljoen euro aan dividenden gaat uitbetalen aan het Vlaams Gewest. Artikel 57.00B – Ontvangsten uit overdrachten (inclusief de kapitaalsvermindering) van de N.V. Vlaamse Milieuholding. Begroting 2007: 261B5700 – Ontvangsten uit overdrachten (inclusief de kapitaalsvermindering) van de N.V. Vlaamse Milieuholding. DEP LNE AO
2007(raming begrotingscontrole) 0
2008 (raming) 0
1296
4UVL m/S#
Op dit artikel worden geen inkomsten verwacht in 2008. Artikel 06.00B – Diverse ontvangsten. Begroting 2007: 261B0600 – Diverse ontvangsten. DEP LNE TO
2007(raming begrotingscontrole) 250
2008 (raming) 250
Deze basisallocatie wordt gebruikt voor de kleinere inkomsten van het MINAfonds die niet passen onder de andere ontvangstenposten van het MINAfonds. Het gaat veelal om onverwachte inkomsten die zeer moeilijk op voorhand in te schatten zijn. Artikel 36.75B – Ontvangsten Vlarem dossiertaks en GGO's. Begroting 2007: 261B3675 – Ontvangsten Vlarem dossiertaks en GGO's. DEP LNE TO
2007(raming begrotingscontrole) 500
2008 (raming) 500
Deze ontvangsten zijn door de jaren heen constant en er wordt dan ook hetzelfde krediet ingeschreven als in 2006. Artikel 39.10B – Financiële bijstand van de EU betreffende de door de Vlaamse Gemeenschap gedane uitgaven i.v.m. de toepassing van de verordeningen of uitvoeringsakten van het verdrag van Rome. Begroting 2007: 261B3910 – Financiële bijstand van de EU betreffende de door de Vlaamse Gemeenschap gedane uitgaven i.v.m. de toepassing van de verordeningen of uitvoeringsakten van het verdrag van Rome. DEP LNE TO
2007(raming begrotingscontrole) 0
2008 (raming) 0
Op dit artikel worden in 2008 geen inkomsten verwacht. De inkomsten vanuit de EU voor LIFE-projecten worden sinds 2007 geïnd via een variabel krediet op programma LD van de algemene uitgavenbegroting. Artikel 08.20B – Overgedragen saldo. Begroting 2007: 261B0820 – Overgedragen saldo. DEP LNE AO
2007(raming begrotingscontrole) 221.153
2008 (raming) 219.340
Het saldo dat op 31/12/2007 overgedragen zal worden naar het nieuwe begrotingsjaar wordt ingeschat op 219.340 k.euro.
1297
4UVL m/S#
Artikel 46.10B – Dotatie in toepassing van het decreet betreffende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2007 (PR 61.1 b.a. 61.03). Begroting 2007: 261B4610 – Dotatie in toepassing van het decreet betreffende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2007 (PR 61.1 b.a. 61.03). DEP LNE 2007(raming begrotingscontrole) 238.667
TO
2008 (raming) 276.816
Het MINAfonds wordt gefinancierd via enerzijds (en hoofdzakelijk) de eigen ontvangsten uit - de oppervlaktewaterheffing - de grondwaterheffing - de afvalstoffenheffing en - de mestheffing, en anderzijds via een dotatie vanuit de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap (Pr. 61.1 – ba 61.03). Deze MINAdotatie wordt berekend als de sluitpost van de inkomstenzijde van het MINAfonds en bestaat (uitgaande van het constant houden van de buffer - ofte het belast encours - op het MINAfonds) uit het verschil tussen het totaal aan GOK voorzien op het MINAfonds en de totale eigen ontvangsten van het MINAfonds. Ten opzichte van het begrotingsjaar 2007 wordt de dotatie vermeerderd met een bedrag van 37.399 k.euro.
2.
Uitgaven
Begrotingsartikel 12.05BC – Diverse lopende uitgaven van de afdeling Internationaal Milieubeleid en uitgaven met betrekking tot het supra- en internationaal milieubeleid en ontwikkelingssamenwerking. Begroting 2007: 361B1205 – Diverse lopende uitgaven van de afdeling Internationaal Milieubeleid en uitgaven met betrekking tot het supra- en internationaal milieubeleid en ontwikkelingssamenwerking. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 405 405
2008 (krediet) 405 405
Dit krediet wordt gebruikt voor de financiering van allerlei uitgaven gerelateerd aan het internationale milieubeleid, zoals tussenkomst in werkingskosten en/of algemene opvolging, tussenkomst in specifieke projecten, betaling van lidgelden of variabele bijdragen die van de leden van de samenwerkingsverbanden worden verwacht of gevraagd, treffen van logistieke en andere schikkingen voor de organisatie van vergaderingen en de ontvangst van genodigden, experts en leden (maaltijden, tolking, vervoer, relatiegeschenken,...), kosten buitenlandse zendingen, aanmaken en verspreiden van documentatiemateriaal, eventueel in andere talen, financiering van vertalingen (schriftelijk en/of mondeling) voor anderstaligen, buitenlandse gasten, instellingen, bedrijven, overheden en universiteiten van relevante milieu-informatie (wetgeving, procedures,…). De vertaling van de Vlarem in het Engels zal voortgezet worden in 2008. Dit bedrag is een schatting, afhankelijk van de Vlaamse, Europese en internationale actualiteit, en gebaseerd op constant beleid.
4UVL m/S#
1298
Begrotingsartikel 12.06BC – Uitgaven (in verband met studies en projecten) met betrekking tot de uitvoering van het Milieubeleidsplan 1997-2002 en het Milieujaarprogramma 2003. Begroting 2007: 361B1206 – Uitgaven (in verband met studies en projecten) met betrekking tot de uitvoering van het Milieubeleidsplan 1997-2002 en het Milieujaarprogramma 2003. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 0 1.205
2008 (krediet) 0 810
Begrotingsartikel 12.10BC – Allerhande uitgaven in verband met het opstellen en publiceren van het milieubeleidsplan en in verband met de samenwerkingsovereenkomsten lokale overheden. Begroting 2007: 361B1210 – Allerhande uitgaven in verband met het opstellen en publiceren van het milieubeleidsplan en in verband met de samenwerkingsovereenkomsten lokale overheden. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 129 146
2008 (krediet) 129 179
Deze kredieten zullen in 2008 voornamelijk worden benut voor de prioriteiten (1) Diverse plannen, programma’s en rapporteringen op elkaar afstemmen, (2) Proefproject digitaal loket lokale overheden en (3) Nieuwe samenwerkingsovereenkomst met lokale overheden. Eind 2007 zal een aangepast MINA-plan een feit zijn. Bij de daartoe doorlopen procedure is een groot aantal actoren betrokken. In het kader van een goede communicatie zal in 2008 feedback worden gegeven over het openbaar onderzoek. De resultaten van de inspraak zullen vermoedelijk in de vorm van een aangepast document met motivatie worden verspreid. Ook de Samenwerkingsovereenkomst wordt herzien. Een nieuwe samenwerkingsvorm zal in de loop van 2007 tot stand komen. Ter ondersteuning van de lokale overheden zal een handleiding worden opgemaakt. Daarnaast zal ook de website worden bijgewerkt. Begrotingsartikel 12.23BC – Uitgaven met betrekking tot thema-overschrijdende initiatieven en strategisch wetenschappelijk onderzoek en met betrekking tot toekomstgericht en innovatief werken. Begroting 2007: 361B1223 – Uitgaven met betrekking tot thema-overschrijdende initiatieven en strategisch wetenschappelijk onderzoek en met betrekking tot toekomstgericht en innovatief werken. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 1.326 1.686
2008 (krediet) 1.326 1.736
Deze kredieten worden benut om een groot aantal overkoepelende initiatieven en beleidsvoorbereidende studies te financieren. De volgende prioriteiten worden met deze middelen ondersteund: (1) Transitiemanagement en toekomstgericht werken, (2) Langetermijndoelstellingen en toekomstverkenningen voor het milieubeleid uitwerken, (3) Beleid voor milieu-innovatie versterken, (4) Ondersteuning en integratie van leefmilieu in stedelijke ontwikkelingsprojecten, (5) Werken aan een Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling, (6) Diverse plannen, programma's en rapporteringen op elkaar afstemmen, (7) Bruikbaarheid van onderzoeksresultaten verhogen, (8) Evalueren van milieusubsidies, (9) Beleid onderbouwen met behulp van milieu-economische modellering en (10) Reguleringskosten berekenen.
1299
4UVL m/S#
Net als voorgaande jaren zal het merendeel van de middelen worden gebruikt voor beleidsverkennend en beleidsvoorbereidend onderzoek. Om dit op een aanvaardbaar peil te houden, blijven de kredieten constant . Het is bovendien de bedoeling om een aanvang te maken met het toekomstgericht en innovatief werken onder meer ter ondersteuning van het Milieu-innovatie-platform. Begrotingsartikel 12.31BC – Uitgaven met betrekking tot het onderhoud van de natuur- en milieueducatieve centra. Begroting 2007: 361B1231 – Uitgaven met betrekking tot het onderhoud van de natuur- en milieu-educatieve centra. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 36 36
2008 (krediet) 1.703 1.611
De kredietstijging wordt enerzijds veroorzaakt door een afsplitsing met 400 k.euro van LC1262BC (ingevolge interne reorganisatie in het departement) en een verschuiving van 92 k.euro vanuit artikel LC7001BC. Anderzijds zijn er twee nieuwe initiatieven die hierop worden aangerekend, namelijk een eerste project van ongeveer 675 k.euro (recurrent voor 3 jaar) is de ondersteuning van de samenwerkingsovereenkomst gemeenten/provincies door VODO en BBL (Tandem/Sla) en een tweede project van 500 k.euro betreffende Ecocampus. TANDEM/SLA Voor de periode 2002-2007 werd parallel aan de Samenwerkingsovereenkomst met de lokale overheden ook samenwerkingsovereenkomsten afgesloten met BBL en VODO. De overeenkomsten resulteerden in twee steunpunten: Tandem en SLA21. Deze steunpunten hebben als doel de lokale overheden te ondersteunen bij de uitvoering van hun samenwerkingsovereenkomst door de samenwerking tussen middenveld en lokale overheid te ondersteunen.In 2008 zal een nieuwe samenwerkingsovereenkomst van start gaan met dezelfde doelstelling. De samenwerkings-overeenkomsten met Tandem en SLA 21 werden voor de periode 20022007 tweemaal voor een periode van drie jaar afgesloten. In 2005 werd op het artikel 361B3308 hiervoor meteen voor drie jaar middelen voorzien. Voor de periode 2008-2013 zullen de overeenkomsten zal jaarlijks worden vastgelegd. Ecocampus Ecocampus wordt de milieuzorgwerking van de Vlaamse overheid op maat van het hoger onderwijs. Met de Ecocampuswerking wil de Vlaamse overheid de continuïteit van milieuzorg in het formele onderwijs, in aansluiting met de MOS-werking in het basis- en het secundair onderwijs, uitbreiden naar het hoger onderwijs. Hogescholen en universiteiten kunnen op verschillende vlakken hun milieuverantwoordelijkheid opnemen. Curricula worden best aangepast om de studenten de juiste waarden, kennis en vaardigheden mee te geven om te helpen bouwen aan een duurzame samenleving. Naast deze educatieve en toekomstgerichte verantwoordelijkheid, moeten ze ook in het hier en nu een maatschappelijke voorbeeldfunctie vervullen. Binnen de interne bedrijfsvoering, het onderzoek en de maatschappelijke dienstverlening moet milieuzorg de nodige aandacht krijgen. Instellingen van het hoger onderwijs moeten immers op een correcte manier hun grote milieudruk verlagen en omgaan met bronnen, afvalverwerking en milieuwetgeving, maar ook nieuwe technologieën en middelen ontwikkelen voor de ondersteuning van een duurzame toekomst. Voorts is het ook erg belangrijk dat de studenten worden gestimuleerd en ondersteund om bewust om te gaan met het milieu in de studentenverenigingen, op kot, thuis, etc. De ECOCAMPUS-werking rust derhalve op drie pijlers: het opzetten van een milieuzorgsysteem (interne bedrijfsvoering) op maat van het hoger onderwijs, het integreren van milieugerelateerde thema’s in de curricula en het stimuleren van milieuzorg in het studentenleven. De centrale coördinatiecel (2 VTE) zal verantwoordelijk zijn voor de algemene werking van ECOCAMPUS en de coördinatie en netwerking over de associaties heen en zal werken vanuit het hoofdkantoor van LNE in
1300
4UVL m/S#
Brussel. De begeleiders per associatie (5 VTE) zijn de link tussen de centrale coördinatiecel en de instellingen en tevens zijn zij verantwoordelijk voor het ondersteunen van de associatie en haar instellingen bij het invoeren van een milieuzorgsysteem. Zij zullen vnl. op de eigen associatie en de instellingen van deze associatie werkzaam zijn. Natuur- en milieu-educatie, informatie en sensibilisering Op deze basisallocatie worden de algemene werkingskosten en de werkingskosten van de educatieve centra aangerekend. Voor concrete maatregelen en initiatieven omtrent Educatie Duurzame Ontwikkeling, en de werking rond Landbouw en Milieu wordt hier eveneens uit geput. Aankopen educatief materiaal en informatie zoals zoekkaarten, mapje aanbod educatief materiaal, voorstellingsfolder dienst, kleine educatieve beurzen, inhoudaanpassing panelen, enz. worden hier eveneens op aangerekend. Verder hebben we nog de werkingskosten mbt de hogescholen i.k.v. MOS-project; de kosten mbt de milieu- en natuureducatie voor volwassenen; de kosten mbt de werking voor de doelgroep jeugd (JeROM); de uitgaven met betrekking tot het onderhoud van de natuur- en milieu-educatieve centra enz… NTMB (natuurtechnische milieubouw) Hieronder vallen volgende uitgaven: drukwerk van een brochure ‘Vlinders langs weg en waterloop’, opvolging certificatie natuurvriendelijke oeverbeschermingsmaterialen en een monitoringsstudie naar de visvriendelijkheid van waterkrachtcentrales. Doelgroepenbeleid Het Milieubeleidsplan 2003-2007 alsook de beleidsnota Leefmilieu en Natuur besteden aandacht aan het belang van de betrokkenheid van de maatschappelijke actoren bij het milieubeleid. Onder doelgroepen verstaan we de economische actoren die door het uitoefenen van hun activiteiten een milieudruk veroorzaken. We onderscheiden de industrie, de landbouw en de consumenten als belangrijkste. Het doelgroepenbeleid streeft naar een optimale betrokkenheid van deze doelgroepen bij het zoeken naar haalbare en aanvaardbare oplossingen van milieuproblemen. Dit moet resulteren in een kwalitatief beter en gedragen milieubeleid dat daardoor ook effectiever zal zijn. De uitvoering van het actieprogramma Doelgroepenbeleid voorziet in 2008 volgende acties: behoefteonderzoek bij overheid (beleidsdomein LNE) en de landbouworganisaties over de ontwikkeling van een geïntegreerd milieu-informatieloket voor de landbouw, organisatie werksessie(s)/studiedagen ikv doelgroepenbeleid, de uitgave van een vademecum doelgroepbetrokkenheid en de ontwikkeling van een extranettoepassing ‘doelgroepbetrokkenheid’. Begrotingsartikel 12.62BC – Uitgaven met betrekking tot natuur- en milieu-educatie, natuurtechnische milieubouw, informatie en sensibilisering en met betrekking tot lucht- en hinderthema's. Begroting 2007: 361B1262 – Uitgaven met betrekking tot natuur- en milieu-educatie, natuurtechnische milieubouw, informatie en sensibilisering en met betrekking tot lucht- en hinderthema's. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 1.140 1.476
2008 (krediet) 1.000 853
De middelen worden besteed aan wetenschappelijk onderzoek omtrent de klimaatproblematiek, luchtverontreiniging en hinderthema’s. Daarnaast wordt een gedeelte van de middelen besteed aan de werking van de afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid. De middelen voorzien in 2007 voor de uitgaven met betrekking tot natuur- en milieu-educatie, natuurtechnische milieubouw, informatie en
1301
4UVL m/S#
sensibilisering werden overgedragen naar een andere begrotingspost zodanig dat de opvolging van de begrotingsposten vereenvoudigd werd door elke post aan slechts één ipv meerdere afdelingen toe te wijzen. In 2008 zullen 10.000 euro van de middelen voorzien op deze basisallocatie worden benut als werkingskosten voor de afdeling (publicaties, honoraria experten edm) en 890.000 euro zullen benut worden voor volgende prioriteiten: Vlaamse voorbereiding op post-2012 klimaatdoelstellingen: Op internationaal niveau zijn de debatten rond een mogelijk klimaatregime na 2012 reeds formeel gestart. Rekening houdend met deze context bereidt Vlaanderen technisch, economisch en maatschappelijke onderbouwde engagementen voor, gericht op 2020. Hiervoor heeft de Vlaamse overheid een onderzoekstraject uitgewerkt dat loopt van 2006 tot en met 2008.; Uitvoering van de maatregelen in het Fijn Stof Plan en het Vlaams Klimaatsplan met betrekking tot transport: Aandachtspunten in 2008 zijn de verdere uitbouw van de tweetalige databank, het uitwerken van een systeem om omgebouwde voertuigen mee op te nemen in de hervorming van de verkeersbelastingen en onderzoek naar de sociale impact van de hervorming. Daarnaast zullen de inspanningen worden voort gezet om een oplossing te bieden voor de overschrijdingen van de fijn stof norm en de NO2 norm langs snel- en gewestwegen en binnenstedelijke knelpunten. Tot slot gaat in 2008 aandacht naar de verdere uitwerking van maatregelen uit het actieplan Fijn Stof voor de zeescheepvaart en binnenvaart.; Fijn stof beleid verder ontwikkelen: Het Vlaams stofplan (van 23 december 2005) wordt verder uitgewerkt. Belangrijke aandachtspunten zijn de sanering van hot spot gebieden en de industriële emissies (verkeer komt verder aan bod). Het geheel wordt ondersteund door meetcampagnes en door onderzoek naar een chemische karakterisatie van fijn stof, dit op zes lokaties om informatie te bekomen over de samenstelling van fijn stof, de oorsprong ervan, diverse broncategoriën, zoals primair versus secundair stof, mineraal stof, organisch fractie (organische, elementair koolstof).; Geluidsbelastingskaarten en actieplannen omgevingslawaai opmaken: In uitvoering van de Europese richtlijn 2002/49 aangaande omgevingslawaai is in 2007 gestart met de opmaak van de geluidskaarten voor de drukste wegen en spoorwegen en voor de agglomeraties met meer dan 250.000 inwoners. De volgende stap is het informeren van het publiek en het ontwikkelen van de actieprogramma’s in 2008.; Vlaamse strategie Flexibele mechanismen opstellen: In 2008 zal de Vlaamse overheid haar verwervingsbeleid verder vorm geven via de selectie van bijkomende verwervingskanalen en de aankoop van Kyoto-eenheden aan de hand van diverse instrumenten. Daarnaast gaat de nodige aandacht naar het beheer en opvolging van de lopende investeringen. De Vlaamse goedkeuringsregels en procedures van buitenlandse emissiereductieprojecten worden geoperationaliseerd in 2008. Er dient een budget voorzien te worden voor de uitwerking van een visie inzake Green investment schemes door marktverkenning van de financiële dienstverlening op de internationale koolstofmarkt en technische advisering mbt mogelijke inzet van deze instrumenten door het Vlaams Gewest.; Doelstelling NEC-richtlijn halen en uitwerken van sectorale maatregelenpakketten: Naast het uitwerken van maatregelen zal ook de nodige aandacht besteed worden aan de monitoring van de impact van reeds doorgevoerde maatregelen (bvb. impact solventrichtlijn).; Gebruik milieuzoneringsinstrument verzekeren en vergemakkelijken: Dit richtinggevende instrument laat toe milieuhinderaspecten (geluid, geur, stof), gekoppeld aan hinderlijke inrichtingen, beter te integreren in bestemmingsplannen.; Scenariostudies luchthaven en aankoop databestanden: O.a. in verband met de luchthavenproblematiek kunnen ter ondersteuning van het politiek overleg op korte termijn scenarioberekeningen nodig zijn, die hetzij door eigen diensten hetzij via opdrachten dienen uitgevoerd. Hierbij is ook een bedrag voorzien voor aankoop van data i.v.m. geluidskaarten (EU-richtlijn omgevingslawaai).; Opstart van de tweede handelsperiode van het EU ETS en review van debijhorende richtlijn VER:; In 2008 is er budget nodig voor de eerste fase van de uitbouw van een beveiligd en kwaliteitsvol archiveringsen gegevenssysteem voor alle elementen die volgen uit de uitvoering van het Vlaams toewijzingsplan in het kader van de Richtlijn VER en in beheer zijn van de Vlaamse overheid (administratieve (en vertrouwelijke) gegevens van bedrijven, gegevens energiebeheer en emissies, …).; Beleidsmaatregelen geurhinder uitwerken: In 2007 werd een visiedocument voorbereid waarin verschillende beleidsopties werden voorgesteld en onderworpen aan een effectentoets. De geurbeleidsmaatregelen waarover een voldoende ruim draagvlak bestaat worden in 2008 verder uitgewerkt. Budgettaire implicatie is er voorlopig enkel voor de opmaak van een code van goede praktijk voor dampafvoersystemen van grootkeukens.
4UVL m/S#
1302
Begrotingsartikel 12.64BC – Diverse lopende uitgaven secretariaat-generaal. Begroting 2007: 361B1264 – Diverse lopende uitgaven secretariaat-generaal. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 600 706
2008 (krediet) 600 600
Het krediet op dit artikel wordt constant gehouden t.o.v. het krediet bij begrotingscontrole 2007. Dit bedrag is in hoofdzaak bestemd voor de erelonen en de uitvoering van gerechtelijke uitspraken. Het betreft zeer moeilijk voorspelbare uitgaven. Begrotingsartikel 32.00BC – Subsidies aan bedrijven met betrekking tot het supra- en internationaal milieubeleid en ontwikkelingssamenwerking. Begroting 2007: 361B3200 – Subsidies aan bedrijven met betrekking tot het supra- en internationaal milieubeleid en ontwikkelingssamenwerking. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 50 150
2008 (krediet) 150 150
Dit artikel voorziet subsidies voor milieuprojecten uitgevoerd door binnenlandse bedrijven. Met het oog op capaciteitsopbouw en technologietransfer wordt getracht de milieu- en organisatorische technologie die in Vlaanderen ontwikkeld werd of wordt, te promoten en te verspreiden als concrete bijdrage voor duurzame ontwikkeling. In het kader van interregionale samenwerking met partnerregio's in diverse landen, bestaande of nieuwe samenwerkingsakkoorden met partnerlanden (o.a. Centraal- en Oost-Europa, Chili, Zuid-Afrika), het Vlaams Partnerschap Water voor Ontwikkeling, de Europese prioriteiten en de prioritaire multilaterale organisaties kunnen aan bedrijven projectsubsidies worden toegekend. De voorziene middelen zijn bepaald op basis van het voeren van een constant beleid en een aantal projectvoorstellen die momenteel bekend zijn. De evaluatiemodaliteiten van de verschillende projecten worden in elk ministerieel subsidiebesluit of de beslissing van de Vlaamse Regering apart gespecificeerd op maat van het voorliggende project. Begrotingsartikel 33.00BC – Subsidies aan milieu- en natuurverenigingen (decreet van 29 april 1991 tot instelling van een Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen en tot vaststelling van de algemene regelen inzake de erkenning en de subsidiëring van de milieu- en natuurvereniging). Begroting 2007: 361B3300 – Subsidies aan milieu- en natuurverenigingen (decreet van 29 april 1991 tot instelling van een Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen en tot vaststelling van de algemene regelen inzake de erkenning en de subsidiëring van de milieu- en natuurvereniging). DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 4.110 4.110
2008 (krediet) 4.110 4.110
1303
4UVL m/S#
Volgens het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 hebben de erkende milieu- en natuurverenigingen recht op een subsidie als ze aan bepaalde voorwaarden, vastgesteld in bovenvermeld besluit, voldoen. Volgens artikel 12 van het bovenvermeld BVR wordt het beschikbare krediet verdeeld als volgt: 3% van het totale beschikbare krediet wordt gegeven aan de gewestelijke koepelorganisatie (in casu BBL) voor de ondersteunende dienstverlening inzake organisatieontwikkeling en deskundigheids-bevordering die kosteloos wordt aangeboden aan alle milieu- en natuurverenigingen; Overeenkomstig artikel 13 van het decreet van 29 april 1991 tot instelling van een Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen hebben de erkende verenigingen , die vertegenwoordigd zijn in de Minaraad, recht op een aanvullende forfaitaire subsidie ter ondersteuning van hun adviesverlenende opdracht. Heden is zowel de Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen als Natuurpunt met elk 6 leden vertegenwoordigd in de Minaraad; Volgens artikel 16 van het BVR van 10 oktober 2003 hebben de streekverenigingen recht op een subsidie van minimaal 500,00 EUR en maximaal 1000,00 EUR, afhankelijk van hun totale bedrag aan werkingskosten (50% van de werkingskosten). Er zijn ongeveer 400 streekverenigingen; Het resterende krediet wordt gebruikt voor de organieke subsidie voor de gewestelijke regionale verenigingen (22 verenigingen), de gewestelijke thematische verenigingen (9 verenigingen), de gewestelijke ledenverenigingen (2 verenigingen) en de koepelorganisatie. Begrotingsartikel 33.01BC – subsidies aan privaatrechtelijkerechtspersonen en natuurlijke personen voor de uitvoering van landinrichtingsplannen (decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de VLM). Begroting 2007: Niet van toepassing. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) -
2008 (krediet) 504 0
Deze basisallocatie voorziet de subsidiekredieten voor de uitvoering van landinrichting door privaatrechtelijke rechtspersonen en natuurlijke personen. Om het budgettaire beheer van de subsidiekredieten voor landinrichtingsprojecten te optimaliseren worden in de begroting 2008 de vastleggingskredieten voor subsidies voor het uitvoeren van landinrichtingswerken door private personen van de algemene uitgavenbegroting overgedragen naar deze nieuwe basisallocatie van het Mina-fonds. In 2008 zullen alle subsidies nog passen in de uitvoering van vier pilootlandinrichtingsprojecten (NO-Limburg, De Westhoek, Leie en Schelde, Grote Netegebied). Op 28 mei 2004 werden de werkingsprincipes van de landinrichting geactualiseerd door de Vlaamse Regering, maar in 2008 worden dus enkel subsidies aan private rechtspersonen en natuurlijke personen voorzien voor de afwerking van de lopende landinrichtingsprojecten volgens de procedure van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 1996. Het budget is ongewijzigd ten opzichte van het budget bij de begrotingscontrole 2007. Begrotingsartikel 33.02BC – Subsidies aan verenigingen met betrekking tot het supra- en internationaal milieubeleid en ontwikkelingssamenwerking. Begroting 2007: 361B3302 – Subsidies aan verenigingen met betrekking tot het supra- en internationaal milieubeleid en ontwikkelingssamenwerking. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 362 362
2008 (krediet) 362 362
Dit artikel voorziet subsidies voor milieuprojecten uitgevoerd in het buitenland door binnenlandse VZW’s.
4UVL m/S#
1304
Met het oog op capaciteitsopbouw en technologietransfer wordt getracht de milieu- en organisatorische technologie die in Vlaanderen ontwikkeld werd of wordt, te promoten en te verspreiden als concrete bijdrage voor duurzame ontwikkeling. De besteding van deze middelen hangt af van de ingediende dossiers. Op dit artikel wordt cofinanciering van projecten van het Vlaams Partnerschap Water voor Ontwikkeling voorzien. Ook in het kader van de Europese prioriteiten, de prioritaire multilaterale organisaties, de interregionale samenwerking met partnerregio’s, of de samenwerkingsakkoorden met partnerlanden kunnen aan VZW’s projectsubsidies worden toegekend. De voorziene middelen zijn bepaald op basis van het voeren van een constant beleid en een aantal projectvoorstellen die momenteel bekend zijn. De evaluatiemodaliteiten van de verschillende projecten worden in elk ministerieel subsidiebesluit of de beslissing van de Vlaamse Regering apart gespecificeerd op maat van het voorliggende project. Begrotingsartikel 33.05BC – Subsidies met betrekking tot informatie, sensibilisering, natuur- en milieu-educatie, en natuurtechnische milieubouw onder meer voor projecten van de Vlaamse sociale partners. Begroting 2007: 361B3305 – Subsidies met betrekking tot informatie, sensibilisering, natuur- en milieu-educatie, en natuurtechnische milieubouw onder meer voor projecten van de Vlaamse sociale partners, Paddebroek vzw en de Bond Beter Leefmilieu voor het project Milieukoopwijzer. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 282 481
2008 (krediet) 282 509
1. Milieukoopwijzer Met de site www.milieukoopwijzer.be reikt de Bond Beter Leefmilieu (BBL) een laagdrempelig en vlot hanteerbaar instrument aan waarmee grootverbruikers milieuvriendelijke producten kunnen vinden. Hierbij biedt de site ondersteuning bij de concrete uitvoering van milieuzorgprogramma’s. Per productgroep zijn er criteria, een ranglijst van producten, een overzicht van leveranciers, worden er praktische vragen beantwoord en vooroordelen weerlegd. Dit instrument vergemakkelijkt het vinden van milieuvriendelijke producten én hun leveranciers in de eigen buurt. Het doorkliksysteem naar milieuvriendelijke leveranciers in de eigen buurt maakt dit instrument tot een unicum in zijn soort en verleent het zijn grote meerwaarde. De Milieukoopwijzer behandelt volgende productgroepen: drank & dranktoestellen, papierwaren, kantoormaterialen, maaltijden en tussendoortjes, schoonmaak, duurzaam watergebruik en verlichting. De Milieukoopwijzer wil bijdragen tot de effectieve vermindering van de afvalberg, de verontreiniging door afvalstoffen en tot de effectieve afname van energie- en waterverbruik door: actuele, concrete en praktische informatie aan te bieden rond milieusparende producten en hun leveranciers, aankoopverantwoordelijken van grootverbruikers aan te sporen om minder te consumeren en waar mogelijk op basis van wetenschappelijk onderbouwde productinformatie en vlot toegankelijke leveranciersgegevens te kiezen voor milieusparende alternatieven, leveranciers ertoe te brengen om hun aanbod milieusparende producten uit te breiden. In 2006 bedroeg het gemiddeld aantal bezoekers per maand 1530 personen. De waarde van de resultaten (een bruikbaar raadplegingsinstrument in de vorm van een website) zou snel dalen als het instrument zou verdwijnen. Om het instrument Milieukoopwijzer niet verloren te laten gaan, is een permanent basisonderhoud van de website onontbeerlijk. Het doel van het permanent basisonderhoud is om de website op een kwalitatief hoogstaand niveau te laten verder bestaan, met een minimum aan inspanningen en kosten. Het permanent basisonderhoud houdt het
1305
4UVL m/S#
volgende in: inhoudelijke actualisatie, onderhoud van de databank met leveranciers- en productgegevens, technisch onderhoud, basiscommunicatie, evaluatie. 2. Actoren – Maatschappelijke organisaties a) Ondersteuning en communicatie met socioculturele organisaties De ondersteuning via subsidie van de drie Vlaamse vakorganisaties en werkgeversorganisaties maakt deel uit van maatregel 319 – Ondersteuning en communicatie met socio-culturele organisaties uit het hoofdstuk Maatschappelijke organisaties van het deel Actoren van het Milieubeleidsplan. Ondersteuning Vlaamse vakorganisaties: Het betreft hier een vervolg van de werkingsubsidie die opgestart werd in 2005. Door de sterke toename van wetgeving inzake milieuaangelegenheden die van belang zijn op ondernemingsniveau is de nood aan ondersteuning o.v.v. informatie, vorming, advies en begeleiding ook sterk toegenomen. De werkingsubsidie ondersteunt de uitbouw van een interne werking die tegemoet kan komen aan deze noden. Deze werking bevat o.m. volgende elementen: op gecoördineerde wijze milieudeskundigheid ter beschikking stellen van militanten en secretarissen met in eerste instantie focus op de begeleiding van ondernemingsmilitanten bij milieudossiers (adviesbevoegdheden van comités, rol van milieucoördinator, jaarverslag van milieucoördinator in comité, vergunningenbeleid, milieu-inspectie, …). het meer systematisch voorzien van informatie en vorming voor militanten door het uitwerken van brochures, folders, vormingspakketten, het organiseren van studiedagen en vormingssessies, schrijven van artikels, … het voorzien van een ondersteuning van secretarissen met opdrachten inzake milieu via: geregelde bijeenkomsten voor uitwisseling van bestaand vormings- en begeleidingsmateriaal (lespakketten, brochures, vormingsavonden, enquêtes,...), methodieken, aanpak, …; het vertalen van nieuwe milieureglementering in bruikbare vorm voor bv. leden van de comités PB; het opvolgen, uitwisselen, en bijsturen van praktijkervaringen met bepaalde aspecten: vb. hoe loopt dat met milieucoördinatoren in ondernemingen, met milieu-info op comités, met actieplannen inzake milieu op comités, etc...; het uitwerken van campagnes - hulpmiddelen - instrumenten - vormingscursussen om praktijk van milieuwerking in ondernemingen bij te sturen, te ondersteunen, te richten; occasionele studiepunten over een of ander thema relevant voor de milieuwerking in onderneming; het gaandeweg uitbouwen van een ondersteunende expertise inzake praktische en ondernemings-gebonden aspecten van milieudossiers. b) Ondersteuning Vlaamse werkgeversorganisaties Vanaf 2006 werd er, analoog aan de werkingsubsidie voor de vakorganisaties, ook een werkingsubsidie voorzien voor de werkgeversfederaties voor de ondersteuning en verdere uitbouw van hun milieuwerking. De subsidie wordt ondermeer aangewend om informatie- en sensibilisatieacties te organiseren bij de leden van de verschillende organisaties, o.m. rond rationeel energiegebruik (uitbreiding van de Dikke-truiendag). Begrotingsartikel 33.08BC – Projectsubsidies inzake duurzaam milieu- en natuurbeleid (milieuprojectenfonds) onder meer projecten van de Vlaamse sociale partners. Begroting 2007: 361B3308 – Projectsubsidies inzake duurzaam milieu- en natuurbeleid (milieuprojectenfonds) onder meer projecten van de Vlaamse sociale partners. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 726 874
2008 (krediet) 726 874
Subsidies in het kader van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot vaststelling van de bijzondere regelen inzake de subsidiëring van projecten inzake duurzaam milieu- en natuurbeleid. Dit besluit regelt de subsidiëring van erkende en niet-erkende milieu- en natuurverenigingen voor de uitvoering van zogenaamde dulomiprojecten (met als doelgroep steden, gemeenten en provincies), Mina-projecten
4UVL m/S#
1306
(zijnde intiatieven voor het behoud of de verbetering van de natuur- en milieukwaliteit) en NME-projecten (zijnde natuur- milieueducatieve projecten). Begrotingsartikel 33.12BC – Subsidies in het kader van duurzaam bouwen. Begroting 2007: 361B3312 – Subsidies in het kader van duurzaam bouwen. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 6 6
2008 (krediet) 6 6
Ecodomus-prijs voor duurzaam bouwen. In samenwerking tussen de Vlaamse overheid (afdeling Milieuintegratie en -subsidiëringen) en het provinciebestuur Antwerpen wordt de 'ECO-domus'prijs opnieuw georganiseerd. De bedoeling is om duurzaam bouwen te promoten in al zijn aspecten. Studenten en bouwheren kunnen deelnemen (woningen en utilitaire gebouwen) en zowel nieuwbouw- als renovatieprojecten komen in aanmerking. De bekroonde projecten zullen aan het publiek worden getoond via een tentoonstelling. Het prijzengeld wordt gelijk verdeeld over beide organisatoren. Begrotingsartikel 33.48BC – Subsidies met betrekking tot de uitvoering van het Milieubeleidsplan 1997 - 2002 en het Milieujaarprogramma 2003. Begroting 2007: 361B4149 – Subsidies met betrekking tot de uitvoering van het Milieubeleidsplan 1997 - 2002 en het Milieujaarprogramma 2003. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 0 463
2008 (krediet) 0 241
Begrotingsartikel 35.01BC – Subsidies aan het buitenland met betrekking tot het supra- en internationaal milieubeleid en ontwikkelingssamenwerking. Begroting 2007: 361B3501 – Subsidies aan het buitenland met betrekking tot het supra- en internationaal milieubeleid en ontwikkelingssamenwerking. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 273 340
2008 (krediet) 340 340
Dit artikel voorziet subsidies voor milieuprojecten uitgevoerd door buitenlandse actoren. Met het oog op capaciteitsopbouw en technologietransfer wordt getracht de milieu- en organisatorische technologie die in Vlaanderen ontwikkeld werd of wordt, te promoten en te verspreiden als concrete bijdrage voor duurzame ontwikkeling. In het kader van de Europese prioriteiten, de prioritaire multilaterale organisaties, de interregionale samenwerking met partnerregio’s, of de samenwerkingsakkoorden met partnerlanden kunnen aan buitenlandse partners projectsubsidies worden toegekend. De besteding van deze middelen hangt af van de ingediende dossiers.
1307
4UVL m/S#
De voorziene middelen zijn bepaald op basis van het voeren van een constant beleid en een aantal projectvoorstellen die momenteel bekend zijn. De evaluatiemodaliteiten van de verschillende projecten worden in elk ministerieel subsidiebesluit of de beslissing van de Vlaamse Regering apart gespecificeerd op maat van het voorliggende project. Begrotingsartikel 41.01BC – Subsidies met betrekking tot het supra- en internationaal milieubeleid en ontwikkelingssamenwerking. Begroting 2007: 361B4101 – Subsidies met betrekking tot het supra- en internationaal milieubeleid en ontwikkelingssamenwerking. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 200 114
2008 (krediet) 33 114
Dit artikel voorziet subsidies voor milieuprojecten uitgevoerd door o.a. universiteiten. Met het oog op capaciteitsopbouw en technologietransfer wordt getracht de milieu- en organisatorische technologie die in Vlaanderen ontwikkeld werd of wordt, te promoten en te verspreiden als concrete bijdrage voor duurzame ontwikkeling. In het kader van de Europese prioriteiten, de prioritaire multilaterale organisaties, de interregionale samenwerking met partnerregio’s, of de samenwerkingsakkoorden met partnerlanden kunnen aan o.a. universiteiten projectsubsidies worden toegekend. De besteding van deze middelen hangt af van de ingediende dossiers. De voorziene middelen zijn bepaald op basis van het voeren van een constant beleid en een aantal projectvoorstellen die momenteel bekend zijn. De evaluatiemodaliteiten van de verschillende projecten worden in elk ministerieel subsidiebesluit of de beslissing van de Vlaamse Regering apart gespecificeerd op maat van het voorliggende project. Begrotingsartikel 41.02BC – Aanvullende dotatie Aquafin voor het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen. Begroting 2007: 361B4102 – Aanvullende dotatie Aquafin voor het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 253 253
2008 (krediet) 253 253
Deze aanvullende dotatie richting AGIV is bedoeld ter financiering van het Aquafin-aandeel in de kosten m.b.t. de opmeting van de grootschalige basiskaart voor Vlaanderen voor het jaar 2008. Begrotingsartikel 43.12BC – Tegemoetkomingen aan de provinciebesturen ingevolge de milieuconvenanten en samenwerkingsovereenkomsten met het Vlaamse Gewest. Begroting 2007: 361B4312 – Tegemoetkomingen aan de provinciebesturen ingevolge de milieuconvenanten en samenwerkingsovereenkomsten met het Vlaamse Gewest.
4UVL m/S#
1308
DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 2.062 3.750
2008 (krediet) 3.500 3.500
Wat betreft deze kredieten dient het onderscheid gemaakt te worden tussen de kredieten bestemd voor de afhandeling van de engagementen in het kader van de provinciale Samenwerkingsovereenkomsten voor 2005-2007 (initieel 2 miljoen euro voorzien) en de kredieten bestemd voor de uitvoering van de nieuwe provinciale SO die ingaat vanaf 2008 (initieel 1,5 miljoen euro voor de basisvoorschotten voorzien). Het totaalbudget voor 2008 is opgebouwd uit enerzijds het gemiddeld jaarlijkse vastleggingsbudget voor de PSO in de periode 2005-2007 (zijnde 3 mio euro) en anderzijds een bijkomende recurrente inspanning van 0,5 miljoen euro. Begrotingsartikel 43.22BC – Tegemoetkomingen aan de gemeentebesturen ingevolge de milieuconvenanten en samenwerkingsovereenkomsten met het Vlaamse Gewest. Begroting 2007: 361B4322 – Tegemoetkomingen aan de gemeentebesturen ingevolge de milieuconvenanten en samenwerkingsovereenkomsten met het Vlaamse Gewest. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 15.959 28.500
2008 (krediet) 25.000 25.000
Wat betreft deze kredieten dient het onderscheid gemaakt te worden tussen de kredieten bestemd voor de afhandeling van de engagementen in het kader van de gemeentelijke Samenwerkingsovereenkomsten voor 2005-2007 (initieel 10,5 miljoen euro voorzien) en de kredieten bestemd voor de uitvoering van de nieuwe gemeentelijke SO die ingaat vanaf 2008 (initieel 14,5 miljoen euro voorzien). Het totaalbudget voor 2008 is opgebouwd uit enerzijds het gemiddeld jaarlijkse vastleggingsbudget voor de GSO in de periode 2005-2007 (zijnde 22 mio euro) en anderzijds een bijkomende recurrente inspanning van 3 miljoen euro. Begrotingsartikel 43.50BC – Algemene werkingstoelage aan openbare waterdistributienetwerken. Begroting 2007: 361B4350 – Algemene werkingstoelage aan openbare waterdistributienetwerken. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 126.891 126.891
2008 (krediet) 169.297 169.297
Om hun saneringsverplichting uit te voeren, hebben de drinkwatermaatschappijen een overeenkomst met de NV Aquafin. De Vlaamse Regering kent een werkingstoelage omwille van het algemene belang toe aan de drinkwatermaatschappijen. De rest van de vergoeding die aan Aquafin dient betaald te worden moeten de drinkwatermaatschappijen doorrekenen aan hun klanten. Het budget 2008 van de NV Aquafin werd op het budgetoverleg vastgelegd op 428.477.000 euro excl. BTW. Via de contracten met de bedrijven wordt 5.980.000 euro omzet gerealiseerd.
1309
4UVL m/S#
De overeenkomst tussen het Brussels Gewest en het Vlaams Gewest inzake de waterzuivering in de Brusselse rand wordt in 2007 vervangen door een dienstverleningscontract tussen de BMWB en de NV Aquafin. Het aandeel van het Vlaams Gewest in de kosten voor Brussel-Zuid en Brussel-Noord zullen door de BMWB integraal doorgerekend worden aan de NV Aquafin. De vergoeding te betalen door de NV Aquafin aan de BMWB in 2008 wordt geraamd op 10,5 miljoen euro excl. btw. Andere kosten zijn het debiteurenrisico en andere inningskosten en niet recupereerbare BTW. De werkingstoelage 2008 werd vastgelegd op 229.297.000 euro. Dit betekent dat de omzet van de drinkwatermaatschappijen 219.800.000 euro zal bedragen om de rekening sluitend te maken. In functie hiervan zal de prijs voor de bovengemeentelijke saneringsbijdrage vastgesteld worden . Samengevat: Facuur Aquafin in 2008 excl. BTW Facturaties Aquafin aan bedrijven Niet-recupereerbare btw aan 11% Debiteurenrisico en andere inningskosten Deel zuiveringsfactuur Brusselse rand
428.477.000 EUR - 5.980.000 EUR + 9.500.000 EUR + 6.600.000 EUR + 10.500.000 EUR
Inningen drinkwatermaatschappijen Werkingstoelage 2008
- 219.800.000 EUR -229.297.000 EUR
Saldo
0 EUR
Bovendien werd beslist om van de initieel vooropgestelde werkingstoelage (zijnde 229.297.000 euro volgens bovenstaande berekening) een bedrag van minstens 60 miljoen euro reeds uit te keren in begrotingsjaar 2007, zodat er nog slechts een bedrag van 169.297 k.euro ingeschreven staat in de begroting 2008. Begrotingsartikel 61.04BC – Bijdrage van het Gewest in de technische uitgaven met betrekking tot de toepassing van de wetten op de ruilverkaveling van landeigendommen, eventueel door toekenning van voorschotten. Begroting 2007: Niet van toepassing. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) -
2008 (krediet) 4.111 1.012
Het krediet op deze basisallocatie is noodzakelijk om de opgemaakte ruilverkavelingsplannen op een snelle en efficiënte manier uit te voeren, om zo tegemoet te komen aan de verwachtingen van de talrijke betrokkenen (lokale besturen, verenigingen, landbouwers, particulieren). Om het budgettaire beheer van de subsidiekredieten voor ruilverkavelingsprojecten te optimaliseren worden in de begroting 2008 de vastleggingskredieten voor subsidies voor het uitvoeren van ruilverkavelingswerken overgedragen van de algemene uitgavenbegroting naar deze nieuwe basisallocatie van het Mina-fonds. Het krediet dient concreet voor de afwerking van reeds lang lopende ruilverkavelingsprojecten (Sint-Gillis-Waas, Woesten en Grootloon) tot en met de sinds kort lopende ruilverkavelingsprojecten Merksplas, Vissenaken en Jesseren. Het budget is door indexatie licht gestegen ten opzichte van het budget bij de begrotingscontrole 2007.
4UVL m/S#
1310
Begrotingsartikel 61.49BC – Dotatie aan het HERMES-fonds met het oog op de subsidiëring van roetfilters. Begroting 2007: 361B6149 – Dotatie aan het HERMES-fonds met het oog op de subsidiëring van roetfilters. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 4.000 4.000
2008 (krediet) 3.500 3.500
De Vlaamse Regering besliste in 2006 een ecologiepremie toe te kennen aan bedrijven die hun oudere vrachtwagens met Euro I, II of III motor uitrusten met een roetfilter of die een vrachtwagen aankopen die reeds aan de Euro V norm voldoet. Gezien het budget voor ecologiesteun reeds ontoereikend was, werd een verhoging van het budget met 4 miljoen euro per jaar voorzien waarbij dit bedrag uitdrukkelijk bestemd is voor steun aan de installatie van roetfilters en de aankoop van Euro V vrachtwagens. De steun aan roetfilters en Euro V vrachtwagens kadert in de uitvoering van het Fijn stof plan van minister Peeters (zie prioriteitennota Thema “Milieugevaarlijke stoffen” en deel “externe integratie-mobiliteit”. Begrotingsartikel 63.00BC – Subsidies aan provincies, gemeenten, polders en wateringen, ruilverkavelingscomités en door de Vlaamse Regering aangewezen publiekrechtelijke rechtspersonen voor de uitvoering van landinrichtingsplannen (decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de VLM). Begroting 2007: Niet van toepassing. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) -
2008 (krediet) 934 46
Deze basisallocatie voorziet de subsidiekredieten voor de landinrichtingswerken waarmee de provincies, gemeenten, polders, wateringen… werden belast. In 2008 gaat het nog steeds om de uitvoering van de vier pilootlandinrichtingsprojecten (NO-Limburg, De Westhoek, Leie en Schelde, Grote Netegebied). Op 28 mei 2004 werden de werkingsprincipes van de landinrichting geactualiseerd door de Vlaamse Regering, zodat in 2008 misschien ook de eerste subsidies worden verleend voor het project Gentse Kanaalzone (koppelingsgebieden), dat wordt uitgevoerd volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004. Om het budgettaire beheer van de subsidiekredieten voor landinrichtingsprojecten te optimaliseren worden in de begroting 2008 de vastleggingskredieten voor subsidies voor het uitvoeren van landinrichtingswerken door provincies, gemeenten… overgedragen van de algemene uitgavenbegroting naar deze nieuwe basisallocatie van het Mina-fonds. Het budget is ongeveer 20% gedaald ten opzichte van het budget bij de begrotingscontrole 2007, als compensatie voor de toename van het budget voor landinrichtingswerken die door de VLM worden uitgevoerd. Begrotingsartikel 70.01BC – Investeringsuitgaven met betrekking tot de bouw en uitrusting van natuur- en milieu-educatieve centra en met betrekking tot natuurtechnische milieubouw. Begroting 2007: 361B7001 – Investeringsuitgaven met betrekking tot de bouw en uitrusting van natuur- en milieu-educatieve centra en met betrekking tot natuurtechnische milieubouw.
1311
4UVL m/S#
DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 1.809 1.496
2008 (krediet) 1.203 1.196
Het krediet 2007 bij begrotingscontrole werd éénmalig vermeerderd met ongeveer 600 kEuro voor een verschuiving van een investering van 2006 naar 2007 betreffende de uitbreiding van het educatief centrum De Vroente. Alle NTMB (natuurtechnische milieubouw) -voorstellen kaderen in het huidige Milieubeleidsplan onder het thema Versnippering (project 18 ‘Prioriteiten ontsnippering’). Inrichting van multifunctionele zwaaikommen langs het kanaal Dessel-Schoten In overleg met nv De Scheepvaart zal een aantal zwaaikommen in het kanaal Dessel-Schoten natuurtechnisch heringericht worden zonder de scheepvaartfunctie in het gedrang te brengen. In totaal zal het over een 8-tal locaties gaan. Zo onstaan voor heel wat soorten een aantal interessante ecologische stapstenen langsheen het kanaal. Natte natuurontwikkeling langs het kanaal Bocholt-Herentals in Lommel In overleg met nv De Scheepvaart zal op een restgrond langs het kanaal Bocholt-Herentals natte natuurontwikkeling gerealiseerd worden, die leidt tot een diverse biotoop voor heel wat soorten en kan functioneren als stapsteen langs het betrokken kanaal. Deze ingreep zal een tweede schakel worden in het verbinden van kerngebieden na een gelijkaardig gepland project langs dit kanaal in Neerpelt. Aanleg en herstel van uitstapplaatsen langs de kanalen in de provincies Limburg en Antwerpen Als voortzetting van de in uitvoering zijnde ontsnippering van de Kempense kanalen in de provincies Limburg en Antwerpen, zullen samen met nv De Scheepvaart in de prioritaire ontsnipperingszones de nodige fauna-uitstapplaatsen aangelegd worden. Inrichting van kerkzolders als zomerverblijf voor vleermuizen Tot nu toe werden vooral inspanningen geleverd voor de bescherming van winterverblijfplaatsen van vleermuizen. De vleermuisvriendelijke inrichting van kerkzolders is echter eveneens belangrijk en vergt vaak specifieke ingrepen. De vooropgestelde werken zullen uitgevoerd worden door de arbeiders van BatAction Life- team of, indien de werken te gevaarlijk zijn of zeer specifiek materiaal of zeer specifieke kunde vereisen, door een gespecialiseerde firma. Het budget zal vooral gebruikt worden voor de aankoop van materiaal en eventuele externe bijstand. De inrichting van een 30-tal kerken wordt gepland. Inrichten van de oude toeristische weg dwars door de Tenhaagdoornheide in Houthalen-Helchteren als fietspad Het huidige voorstel betreft de nodige herinrichtingsmaatregelen van de oude toeristische weg dwars door de Tenhaagdoornheide (lengte 3300 m). Deze weg is afgesloten voor alle verkeer maar heeft nog steeds zijn oorspronkelijke breedte van 2 rijstroken (7 m). Met het gemeentebestuur van Houthalen-Helchteren is afgesproken om de weg in de toekomst enkel een toeristische functie te geven als fietspad (met een breedte van 3 m). Dit zal in hoge mate bijdragen tot het verbeteren van de migratiemogelijkheden van de lokale fauna en tot het versterken van het ecologische netwerk in de omgeving van de reeds genomen ontsnipperingmaatregelen.
4UVL m/S#
1312
Natuur- en milieueducatie Uitbreiding en uitbouw van het NEC De Vroente te Kalmthout Door een gebrek aan een voldoende en geschikt aanbod in de buurt van het centrum vanwege de horeca is het noodzakelijk in het centrum de nodige accommodatie te voorzien om (school)groepen toe te laten hun pick-nick te gebruiken. De voorziene accommodatie is daarnaast multifunctioneel bruikbaar voor de activiteiten van het centrum.De bouw van een educatieve tentoonstelling in het NMEC “Helix” in het kader van het nieuw milieueducatief project ‘Milieu en gezondheid’. Het doel van deze tentoonstelling is: mensen informeren over hoe de natuur en het milieu hun gezondheid beïnvloedt, hen bewust maken dat hun noden, gedrag en keuzes het milieu en hun gezondheid beïnvloeden en hen milieuvriendelijke alternatieven aanreiken. Vermogensgoederen voor het NEC “De Vroente” te Kalmthout, het NMEC “De Helix” te Grimminge en het VBNC “De Nachtegaal” te De Panne . Voor de goede werking van de centra zijn steeds nieuwe kleine investeringen nodig. Ook tengevolge van slijtage moeten er regelmatig vermogensgoederen vervangen worden. Begrotingsartikel 71.10BC – Kapitaaluitgaven met betrekking tot de verwerving door het Vlaamse Gewest van patrimonium in uitvoering van het Milieubeleidsplan 1997 - 2002 en het Milieujaarprogramma 2003. Begroting 2007: 361B7110 – Kapitaaluitgaven met betrekking tot de verwerving door het Vlaamse Gewest van patrimonium in uitvoering van het Milieubeleidsplan 1997 - 2002 en het Milieujaarprogramma 2003. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 0 1.147
2008 (krediet) 0 540
Op dit artikel dienen nog een aantal vastleggingsdossiers uit het verleden in betaling gesteld te worden in de loop van 2008. Begrotingsartikel 61.72BC – Ordonnanceringskrediet, bestemd voor de betaling van het encours, overdraagbaar naar de overige Minafondsartikelen. Begroting 2007: 361B6172 – Ordonnanceringskrediet, bestemd voor de betaling van het encours, overdraagbaar naar de overige Minafondsartikelen. DEP LNE GVK GOK
2007 (krediet BC) 0 219.340
2008 (krediet) 0 219.340
Het belast encours vormt de buffer van de MINAbegroting op het vlak van GOK. Dit belast encours wordt
1313
4UVL m/S#
PARTIM ANB MINAFONDS Hoofdstuk 1: Beleidsprioriteiten A. Strategische doelstellingen A.1. Koppeling met het MINA-plan
Het verlies van de biodiversiteit, met inbegrip van de genetische diversiteit, stopzetten door instandhouding, ontwikkeling en herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en door het duurzaam gebruik van ecosystemen en soorten
A.2. Koppeling met de beheersovereenkomst SD 1: ANB onderbouwt en bereidt het beleid voor op vlak van meer en betere natuur, bos en groen. SD 2: ANB streeft naar de interne integratie van zijn doelstellingen in het beleid van andere entiteiten, zowel binnen als buiten het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie, en beoogt tegelijk de integratie van afgewogen doelstellingen van andere entiteiten in het eigen beleid. SD 3: ANB ontwikkelt een visie op de duurzame inrichting van ecologisch waardevolle gebieden. SD 4: ANB zorgt voor meer en betere natuur, bos en groen via het duurzaam beheren van ecologisch waardevolle gebieden. SD 5: ANB ondersteunt en werkt samen met lokale overheden, private partners, doelgroepen en particulieren in functie van meer en betere natuur, bos en groen. SD 6: ANB draagt bij tot meer en betere natuur, bos en groen in (rand)stedelijke context. SD 7: ANB draagt bij tot het stopzetten van het verlies aan biodiversiteit door het bestendigen en bevorderen van de soortendiversiteit, aanvullend op de instandhouding, ontwikkeling en herstel van de natuur en het natuurlijk milieu. SD 8: ANB streeft een optimale ecologische inpasbaarheid van menselijke activiteiten na in functie van meer en betere natuur, bos en groen. SD 9: ANB zet handhaving in tot het bekomen van een respectvolle houding tegenover natuur, bos en groen. B. Operationele doelstellingen B.1. Koppeling met het MINA-plan Voor de operationele doelstellingen en de jaarlijkse opvolging daarvan via indicatoren wordt verwezen naar het Milieujaarprogramma 2008, dat integraal deel uitmaakt van deze Memorie van Toelichting. B.2. Koppeling met de beheersovereenkomst
4UVL m/S#
1314
POST(oud/nieuw )
Operationele doelstelling beheersovereenkomst
361B1207/LD1207BC 361B1208/ LD1208BC
SD1/OOD 1 Het projectmatig en gefaseerd afstemmen van de verschillende regelgevingen binnen het beleidsveld Natuur, overlegd en rekening houdend met de regelgeving binnen het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie en de regelgevingen van andere beleidsdomeinen, in het bijzonder Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed.
361B1207/LD1207BC 361B1208/LD 1208BC
SD1/OOD 2 Ontwikkelen van concepten met het oog op meer en betere natuur, bos en groen.
361B1207/LD1207BC 361B1208/LD 1208BC
SD1/OOD 3 Een effectievere wetgeving en efficiëntere procedures
361B1207/LD1207BC 361B1208/LD1208BC
SD1/OOD 4 Onderbouwend wetenschappelijk onderzoek.
SD1/OOD 5 Een actieve bijdrage tot milieubeleidsplanning en -rapportering. SD1/OOD 6 Kwaliteitsvolle ondersteuning van permanente technische werkgroepen van de Strategische Adviesraad Leefmilieu. 361B1273/LD1273BC 361B3502/ LD3502BC
SD1/OOD 7 ANB ondersteunt de Vlaamse en/of Belgische positionering in internationale dossiers en processen met betrekking tot biodiversiteit, natuur- en bosbeleid en het duurzame beheer van bossen
361B1273/LD1273BC 361B3502/ LD3502BC
SD1/OOD 8 Actief opvolgen van internationale processen, instrumenten en instellingen met betrekking tot natuur, bos en groen op basis van een prioriteitenlijst
361B1273/LD1273BC 361B3502/LD3502BC 361B1277/LD1277BC
SD1/OOD 9 Voorstellen tot implementatie van acties ter uitvoering van internationale akkoorden en engagementen.
SD2/OOD 1 Kwaliteitsvolle adviesverlening 361B7005 LD7005BC
SD2/OOD2 Actieve bijdrage tot integraal waterbeleid
361B7005 LD7005BC
SD2/OOD3 Streven naar samenwerking met andere entiteiten, bestuursniveaus en (georganiseerde) burgers. SD2/OOD 3 Vertegenwoordiging in strategische overlegorganen. SD2/OOD 4 Actieve bijdrage tot afbakeningsprocessen buitengebied SD2/OOD 5 Actieve bijdrage tot afbakeningsprocessen stedelijke gebieden
361B3002/LD3002BC 361B3303/LD3303BC 361B6140/LD6140BC 361B7005/LD7005BC
SD2/OOD 6 Ondersteuning natuurverbindingsgebieden
1315
4UVL m/S#
SD3/OOD1 Ontwikkeling instandhoudingsdoelstellingen 361B1208/LD1208BC
SD3/OOD2 Uitwerking natuurrichtplannen
361B1208/LD1208BC
SD3/OOD3 Samenwerking met partners met oog op ontwikkeling gemeenschappelijke gebiedsvisies
361B5320/LD5320BC 361B7005/LD7005BC
SD4/OOD1 Een wezenlijke bijdrage leveren aan de uitvoering van Ontwikkelingsschets 2010, Schelde-estuarium
361B6140/LD6140BC 361B7003/LD7003BC 361B7005/LD7005BC
SD4/OOD2 Een wezenlijke bijdrage aan het realiseren van een consistente netwerkstructuur van natuur en bos door uitbreiding areaal natuur- en bosterreinen in beheer bij het Agentschap
361B1233/LD1233BC 361B1208/LD1208BC
SD4/OOD3 Planning, uitvoering en monitoring van duurzaam beheer door ANB.
364B3307/LD3307BC 361B5214/LD5214BC 361B5221/LD5221BC 361B5321/LD5321BC
SD4/OOD4 Maximaliseren van co-financiering voor meer en betere natuur, bos en groen.
361B1232 LD123BC
SD4/OOD 5 Uitvoering technische aspecten van het beheer openbare bossen.
364B3307/LD3307BC 361B5214/LD5214BC 361B5221/LD5221BC 361B5321/LD5321BC 361B1273/LD1273BC
SD5/OOD1 Bevorderen duurzaam beheer terreinen van derden
361B7005/LD7005BC
SD5/OOD2 Realisatie natuurinrichting
361B1208/LD1208BC 361B3307/LD3307BC
SD5/OOD3 Ondersteuning bosgroepen
361B5214/LD5214BC
SD5/OOD4 Ondersteuning erkende natuurreservaten
361B5321/LD5221BC
SD5/OOD5 Ondersteuning erkende bosreservaten
361B3303/LD3303 BC
SD5/OOD6 Ondersteuning regionale landschappen
361B3307/LD3307BC
SD5/OOD7 Ondersteuning wildbeheereenheden
361B3307/LD3307BC
SD5/OOD8 Ondersteuning provinciale visserijcommissies SD5/OOD9 Opvolging beheersovereenkomsten voor landbouwers in samenwerking met de Vlaamse Landmaatschappij SD5/OOD10 Opvolging samenwerkingsovereenkomst Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling
4UVL m/S#
1316
361B1208/LD1208BC
SD5/OOD11 Projectmatige samenwerking met derden
361B1277/LD1277BC
SD5/OOD12 Projectwerking in internationaal verband SD5/OOD13 Faciliterend optreden voor andere entiteiten
361B4146/LD3346BC
SD5/OOD14 Bijdrage aanbeleid en beheer van Inverde vzw
361B1208/LD1208BC
SD6/OOD1Stadsbossen SD6/OOD2 Actieve bijdrage aan de realisatie van het Natuur Cultuurproject vermeld in het regeerakkoord 2004-2009, vertrekkend van het Brueghelproject
361B1208/LD1208BC 361B5321/LD5321BC 361B3310/LD3310BC 361 B1273/LD1273BC
SD6/OOD3 Verfijning, verdieping en promotie van de toepassing van HPG
361B1261/LD1261BC
SD7/OOD1 Stroomlijning van het soortenbeleid, in overeenstemming met het Europees beleid
361B1208/LD1208BC
SD7/OOD2 Opmaak, uitvoering en monitoring van soortenbeschermingsprogramma's SD7/OOD3 Planmatig visstandbeheer
361B1208/LD1208BC 361B1232/LD1232BC 361B1233/LD1233BC
SD7/OOD4 Aanpak invasieve soorten
361B1208/LD1208BC 361B1232/LD1232BC 361B1233/LD1233BC
SD7/OOD5 Promotie autochtone bomen en struiken
SD7/OOD6 Het ontwikkelen van een beheersvisie voor collecties en arboreta, gebaseerd op de principes van HPG
361B1208/LD1208BC 361B1232/LD1232BC 361B1233/LD1233BC
SD8/OOD1 Sturing en ontwikkeling recreatief medegebruik
361B1261/LD361BC
SD8/OOD2 Planmatig duurzaam faunabeheer voor jacht en visserij SD8/OOD3 Verlenen ontheffingen
361B1208/LD1208BC
SD8/OOD4 Erkenningsregeling bosexploitanten SD8/OOD5 Rivierherstel Leie
1317
361B1208/LD1208BC
4UVL m/S#
SD8/OOD6 Ontwikkeling ecologisch kader zeehavens SD8/OOD7 Geïntegreerd kustzonebeheer
SD9/OOD1 Vaststelling, planning, handhaving SD9/OOD2 Uitvoering en coördinatie toezicht, preventie, controle en politioneel optreden SD9/OOD3 Vervolging op basis van een visienota SD9/OOD4 Samenwerken met partners voor handhaving
C. Instrumenten C.1. Koppeling met het MINA-plan Post
Maatregel
361B1207 /LD1208BC 361B1207 /LD1208BC 361B1207 /LD1208BC 361B1207 /LD1208BC 361B1207 /LD1208BC 361B1207 /LD1208BC 361B1207 /LD1208BC 361B1208 /LD1208BC 361B1208 /LD1208BC 361B1208 /LD1208BC 361B1208 /LD1208BC 361B1208 /LD1208BC 361B1208 /LD1208BC 361B1208 /LD1208BC 361B1232 /LD1232BC 361B1232 /LD1232BC 361B1233 /LD1233BC 361B1261 /LD1261BC 361B1270 /LD1270BC 361B1273 /LD1273BC 361B1273 /LD1273BC 361B1277 /LD1277BC 361B1278 /LD1278BC 361B3001 /LD3001BC 361B3002 /LD3002BC 361B3303 /LD3303BC 361B3303 /LD3303BC 361B3303 /LD3303BC 361B3303 /LD3303BC 361B3303 /LD3303BC 361B3303 /LD3303BC 361B3306 /LD3306BC
Communicatiebeleid ontwikkelen en uitvoeren Duurzaam natuurbeheer uitvoeren in de gebieden in eigendom of in beheer Kennis van natuurlijke systemen uitbreiden en afstemmen Natuurlijke structuur en inrichtingsinstrumenten Natuurrichtplannen ontwikkelen Soortenbeschermingsplannen ontwikkelen en uitvoeren Toepassing van beheersovereenkomsten versterken en bevorderen Communicatiebeleid ontwikkelen en uitvoeren Duurzaam bosbeheer uitvoeren in de gebieden in eigendom of in beheer Een netwerk van bosgroepen realiseren en ondersteunen Monitoringprogramma's en natuurrapportering uitwerken en coördineren Organisatie van de jagerij in wildbeheerseenheden (WBE) bevorderen Principes harmonisch park- en groenbeheer Samenwerking met lokale en provinciale besturen Duurzaam bosbeheer uitvoeren in de gebieden in eigendom of in beheer Principes harmonisch park- en groenbeheer Duurzaam natuurbeheer uitvoeren in de gebieden in eigendom of in beheer Soortenbeleid in sterk door de mens beïnvloede milieus Natuurlijke structuur en inrichtingsinstrumenten Communicatiebeleid ontwikkelen en uitvoeren Concrete voorbeeldprojecten rond stedelijk milieubeleid opstarten Versterking deelname internationaal natuur- en bosbeleid Biodiversiteit Duurzaam natuurbeheer uitvoeren in de gebieden in eigendom of in beheer Bijkomende impuls voor beheerwerk Beleidsplanning en uitvoering in grensoverschrijdende natuurgebieden Gebruiksvormen in het buitengebied Opvang en verzorging van beschermde diersoorten ondersteunen Reservaten erkennen en het beheer van reservaten subsidiëren Samenwerking met lokale en provinciale besturen Soortenbeschermingsplannen ontwikkelen en uitvoeren Versterking deelname internationaal natuur- en bosbeleid
1318
4UVL m/S# 361B3307 /LD3307BC 361B3307 /LD3307BC 361B3310 /LD3310BC 361B3313/LD3313BC 361B3502 /LD3502BC 361B4146 /LD3346BC 361B5214 /LD5214BC 361B5221 /LD5221BC 361B5320 /LD5320BC 361B5321 /LD5321BC 361B5321 /LD5321BC 361B5321 /LD5321BC 361B6140 /LD6140BC 361B7003 /LD7003BC 361B7003 /LD7003BC 361B7005 /LD7005BC 361B7005 /LD7005BC 361B7140 /LD7140BC
Een netwerk van bosgroepen realiseren en ondersteunen Organisatie van de jagerij in wildbeheerseenheden (WBE) bevorderen cluster 263: Biodiversiteit in het stedelijk milieu Biodiversiteit Versterking deelname internationaal natuur- en bosbeleid Communicatiebeleid ontwikkelen en uitvoeren Reservaten erkennen en het beheer van reservaten subsidiëren Reservaten erkennen en het beheer van reservaten subsidiëren Realiseren van gebieden met effectief natuurbeheer Communicatiebeleid ontwikkelen en uitvoeren Principes harmonisch park- en groenbeheer Biodiversiteit Realiseren van gebieden met effectief natuurbeheer Duurzaam bosbeheer uitvoeren in de gebieden in eigendom of in beheer Realiseren van gebieden met effectief natuurbeheer Duurzaam natuurbeheer uitvoeren in de gebieden in eigendom of in beheer Realiseren van gebieden met effectief natuurbeheer 10.000 ha bosuitbreiding realiseren
C.2. Koppeling met de beheersovereenkomst Wat betreft de instrumenten die door het Agentschap gebruikt worden om de onder punt A en B opgesomde doelstellingen in te vullen, wordt verwezen naar de beheersovereenkomst zoals deze met de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Energie werd onderhandeld. De opvolging van de inzet van deze instrumenten zal gebeuren via de jaarlijkse ondernemingsplannen. D. Prestaties, de prestatiedrijvers en de budgettaire parameters Dit onderdeel wordt bij operationele doelstellingen (punt B) behandeld.
Hoofdstuk 2: Toelichting per basisallocatie 1.
Ontvangsten
Artikel 28.00BC – Ontvangsten voortvloeiende uit de verkoop van onroerende goederen onder de bevoegdheid van het Agentschap voor Natuur en Bos Begroting 2007: 261B2800 – Ontvangsten voortvloeiende uit het beheer van het patrimonium IVA ANB AO
2007(raming begrotingscontrole) 0
2008 (raming) 265
De ontvangsten uit pachten, verhuringen concessies en vervreemding van onroerende goederen komen ten goede aan het Minafonds. Momenteel onderhandelt het Agentschap met de gemeente Olen over de verkoop van een perceel grond dat niet meer dienstig is voor het Agentschap. Deze inkomst wordt geraamd op 219,5 k.euro en zal in de loop van 2008 gerealiseerd worden. De inkomsten uit pachten en verhuringen worden voor het jaar 2008 geraamd op 45,5 k.euro. De totale inkomst wordt aldus geraamd op 265 k.euro
1319
4UVL m/S#
Artikel 36.79BC – Ontvangsten in toepassing van het Jachtdecreet van 24 juli 1991 Begroting 2007: 261B3679 – Ontvangsten in toepassing van het Jachtdecreet van 24 juli 1991 IVA ANB 2007(raming begrotingscontrole) 2.064
AO
2008 (raming) 2.064
De reglementaire basis van de ontvangst is het jachtdecreet ( art 17 ) en het BVR 18/01/1995 (art 13 ) betreffende de organisatie van het jachtexamen. De parameters zijn het aantal jagers en het aantal inschrijvingen tot deelname aan het jachtexamen. De inkomsten zijn niet onderhevig aan de invloed van de index. De inkomst wordt geraamd op 2064 k.euro. 2.
Uitgaven
Begrotingsartikel 12.07BC – Uitgaven in verband met studies, projecten en beheersovereenkomsten in het kader van het natuurbehoud, -beheer en -ontwikkeling (decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu) (pro memorie). Begroting 2007: 361B1207 – Uitgaven in verband met studies, projecten en beheersovereenkomsten in het kader van het natuurbehoud, -beheer en -ontwikkeling (decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu) (pro memorie). IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 0 1.000
2008 (krediet) 0 1.000
De kredieten van artikels LD1207BC en LD1208BC werden vanaf het begrotingsjaar 2007 samengevoegd en ondergebracht in artikel LD1208BC. Het GOK is nodig om nog een aantal verbintenissen uit het verleden te kunnen honoreren. Begrotingsartikel 12.08BC – Uitgaven in verband met studies en projecten in het kader van het bosbeheer, natuurbehoud, - beheer en -ontwikkeling, de groenvoorziening, de visserij, de jacht en de vogelbescherming (inclusief uitgaven met EU cofinanciering). Begroting 2007: 361B1208 – Uitgaven in verband met studies en projecten in het kader van het bosbeheer, natuurbehoud, beheer en -ontwikkeling, de groenvoorziening, de visserij, de jacht en de vogelbescherming (inclusief uitgaven met EU cofinanciering). IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 4.641 4.633
2008 (krediet) 4.384 4.376
Vanaf het begrotingsjaar 2007 zijn de artikels LD1207BC en LD1208BC samengevoegd . Voor wat betreft het bosbeleid worden verschillende doelstellingen en maatregelen afgedekt. Zo zijn er uitgaven die rechtstreeks voortvloeien uit de boswetgeving (vb. verplicht opstellen van bosbeheerplannen voor domeinbossen en bosreservaten). Andere uitgaven zijn eerder projectgebonden waarvan de planning en
4UVL m/S#
1320
programmatie wordt aangestuurd vanuit de bosbeleidsplanning. Vanuit het Art. wordt in hoofdzaak gewerkt aan volgende prioriteiten: duurzaam beheer van natuur- en bosgebieden stimuleren, voorzien in voldoende natuur en bossen, samenwerking verder stimuleren en toegankelijkheidsregeling bos en natuurgebieden/reservaten vernieuwen. Vanuit het Agentschap is een inhaaloperatie opgezet rond het opstellen van bosbeheerplannen die voldoen aan de criteria duurzaam bosbeheer en die invulling geven aan het opmaken van beheervisie. In 2008 wordt als doel gesteld om voor ongeveer 2.000 ha domeinbos een beheerplanningsproces op te starten. Voor de bosreservaten dient binnen de 3 jaar na aanduiding als bosreservaat een beheerplan te worden opgesteld. Voor volgende bosreservaten zullen opdrachten worden uitgeschreven tot opmaak van beheerplannen: Hellegatbos, Vloetemveld, Kluisbos. Evenals voor de uitbreiding van volgende reservaten worden opdrachten uitgeschreven: Jagersborg, de Vriesputten en het Grootbroek. Omdat een voorlopige erkenning van bosgroepen pas ingaat op 1 januari van het jaar, is het nodig voor 2 pilootprojecten een verlenging te voorzien van de overeenkomst voor het pilootproject zodat timing inzake financiering van deze bosgroepen naadloos kan overgaan van de pilootfase naar de fase van de voorlopige erkenning. Er worden middelen voorzien voor toegepast wetenschappelijk onderzoek dat zal ingezet worden rond evaluatie en optimalisatie van exotenbestrijding in sterk versnipperde bosgebieden. Er wordt budget voorzien voor een interne controleadviseur in kader van de uitvoering van de controles in het kader van de erkenningsregeling. Deze opdracht zal worden uitbesteed (2jaar). Tevens wordt budget voorzien voor een project ter ondersteuning van een vernieuwde toegankelijkheidsregeling (zie prioriteit ‘toegankelijkheidsregeling bos en natuurgebieden/reservaten vernieuwen). Nadat een geïntegreerd BVR betreffende toegankelijkheid van bos en natuurreservaten zal zijn goedgekeurd, dient actief gewerkt te worden aan de concrete uitwerking en onderbouwing van het toegankelijkheidsbeleid. Zo zullen tal van interne richtlijnen dienen opgesteld om onze beheerders vertrouwd te maken met de nieuwe werking zoals opmaak gezamenlijke toegankelijkheidsregelingen, uitstippelen van een beleid inzake paalkampeerterreinen, hondenzones, speelzones, efficiënt gebruik van bebording. Daarnaast moeten deze instrumenten extern uitgedragen worden via communicatie met zowel de beheerders als de koepelorganisaties van de gebruikers en dienen goede contacten behouden te worden met o.a. de provincies, Bloso, Toerisme Vlaanderen, Vanuit het groenbeleid worden op dit BA. vooral uitgaven aangerekend die dienen voor de verdere uitdieping van de beheervisie Harmonisch Park- en Groenbeheer en de toepassing ervan. Vanuit de theoretische visie worden afgeleide praktijk- en toepassingsgerichte producten ontwikkeld (technische vademecums, ideeënboeken, handleidingen, … ) die worden aangeboden aan de groenbeheerders: de beheerders uit het eigen Agentschap en de andere groenbeheerders, voornamelijk van andere openbare besturen maar ook private parkeigenaars. Zijn reeds ontwikkeld: beheerplanning, water, grasland, bomen, participatie, medebeheer, integrale toegankelijkheid. Worden nog voorzien: infrastructuur, ontwerp, vaste planten,… Gekoppeld aan het verschijnen van nieuwe thematische documenten wordt er ook een aangepast vormingsprogramma ontwikkeld en worden er ondersteunende thematische dagen georganiseerd (terreinbezoeken, workshops, studiedagen, …) om de boodschap versneld ingang te doen vinden. Op dit BA. worden verder uitgaven aangerekend die te maken hebben met het opmaken van HPGbeheerplannen van domeinen in eigen beheer. Verder krijgen projecten vorm die inspelen op actuele en acute problemen. Daaronder vallen zaken als bloedingsziekte paardenkastanje, processierups,… Steeds is de achterliggende gedachte om door inhoudelijk kwaliteitsvolle producten beheerders te ondersteunen in hun opdracht. Er werd 500 k.euro overgeheveld in GVK en GOK naar artikel LC 4143 BC voor uitvoering van het plattelandsontwikkelingsprogramma .
1321
4UVL m/S#
Begrotingsartikel 12.32BC – Uitgaven met betrekking tot het patrimonium onder het beheer van het Agentschap voor Natuur en Bos (partim Bos & Groen). Begroting 2007: 361B1232 – Uitgaven met betrekking tot het patrimonium onder het beheer van het Agentschap voor Natuur en Bos (partim Bos & Groen). IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 7.390 7.275
2008 (krediet) 7.390 7.275
Op dit BA. worden de onderhoudsuitgaven aangerekend voor het duurzaam onderhoud van de bossen, parken en viswaters van het Vlaams Gewest. Dit betekent dat hier enkel worden op aangerekend: allerhande onderhoudswerken (aan bossen, boswegen, gebouwen, recreatieve infrastructuren, sanering van aangekochte terreinen,…), patrimoniumkosten, uitrusting van arbeiders en aankoop van materieel en werktuigen voor de groenarbeiders van minder dan 1000 € (excl.BTW). De totale kredietbehoefte wordt berekend op basis van de voorstellen van de buitendiensten (houtvesterijen en entiteiten groenbeheer) en zijn realistische voorstellen van de tijdens het begrotingsjaar te verrichten onderhoudswerken en aankopen. Alle voorstellen van werken worden begroot op basis van normen die beschikbaar zijn voor gelijkaardige werken in een recent verleden. De meeste grote onderhoudswerken (zoals maaien van grote grasvlakten, wieden, vellen en snoeien van bomen, klepelen van bospercelen), die efficiënter kunnen uitgevoerd worden door de private sector, worden veelal uitbesteed op basis van openbare aanbestedingen. Het meer specifiek en natuurgericht beheer wordt uitgevoerd in eigen regie door gespecialiseerde arbeiders van het Agentschap voor Natuur en Bos. De criteria voor toekenning van het krediet voor onderhoud zijn vooral: het aantal ha. te beheren terrein, de aard van het terrein (bos, park,..), de graad van versnippering van de te beheren gebieden, de aanwezige infrastructuur, de staat waarin eventueel pas gekochte terreinen zich bevinden. Het recurrent beheer staat in voor onderhoudswerken in de domeinbossen, de openbare bossen waarvan het volledig beheer werd overgedragen aan het Vlaams Gewest en een aantal militaire domeinen die vallen onder protocol dat afgesloten werd tussen de Vlaamse Overheid en het Federale Ministerie van Defensie. De meeruitgaven die eventueel noodzakelijk zijn om het beheer van deze domeinen te conformeren naar de goedgekeurde beheerplannen zijn opgenomen in dit voorstel . Rekening houdend met de omzendbrief over de vermogensgoederen en met de kredietoverhevelingen die hiertoe in het recente verleden zijn doorgevoerd volstaat het huidig ingeschreven krediet om het beleid in zijn huidige vorm te continueren. De kredieten in GVK en GOK werden met 1000 k.euro opgetrokken met de bedoeling een extra inspanning te leveren voor een verhoogde toegankelijkheid van de bossen. Begrotingsartikel 12.33BC – Uitgaven met betrekking tot het patrimonium onder het beheer van het Agentschap voor Natuur en Bos (partim Natuur). Begroting 2007: 361B1233 – Uitgaven met betrekking tot het patrimonium onder het beheer van het Agentschap voor Natuur en Bos (partim Natuur) inclusief uitgaven met EU cofinanciering . IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 4.071 4.071
2008 (krediet) 4.071 4.071
4UVL m/S#
1322
De uitgaven op deze post zijn nodig voor het regulier onderhoud van natuurgebieden in zijn algemeenheid. In 2006 werd de omzendbrief FB.AC/2005.3 met betrekking tot vermogensgoederen van kracht. De uitvoering van de omzendbrief laat zich voor het eerst voelen bij de begroting 2007. Tal van éénmalige inrichtingswerkzaamheden en investeringsuitgaven die tot dan gefinancierd werden op allocatie 361B7005 werden hiermee overgeheveld naar allocatie 361B1233 (nu LD1233BC). Het recurrent beheer staat in voor onderhoudswerken in de Vlaamse natuurreservaten, Vlaamse natuurdomeinen en een aantal militaire domeinen die vallen onder protocol dat afgesloten werd tussen de Vlaamse Overheid en het Federale Ministerie van Defensie. Het betreft onder meer de uitvoering van beheerwerken, onderhoud van gebouwen, onderhoud van aanwezige recreatieve infrastructuur, eerste inrichtingswerken en sanering van een aantal terreinen. Een aantal uitgaven moeten permanent gegarandeerd worden om de natuurterreinen optimaal te beheren: uitrusting en dagelijkse werking van de eigen terreinploegen en het machinepark, onderhoud en herstel van het materiaal en materieel van de eigen terreinploegen, dagelijks beheer van de kuddes grazende runderen en paarden, dagelijks onderhoud en inrichting van de gebouwen/loodsen/boerderijen en recreatieve infrastructuur in functie van het natuurbeheer en de toegankelijkheid voor bezoekers. Andere belangrijke uitgaven op deze posten zijn ten behoeve van INTERREG en Life-projecten (DANAH, ZENO, Vleermuizen, HELA Kalmthout), Natuurcompensatieplan Deurganckdok op de linkeroever van de Antwerpse Haven (inrichting weidevogelgebied), Natuurcompensatieplan Zeebrugge (eerste inrichtingswerkzaamheden), Sigmaplan, recurrente onderhoudswerkzaamheden in VNR en natuurdomeinen (hooiland- en begrazingsbeheer), andere onderhoudswerkzaamheden en achterstallig beheer in VNR en natuurdomeinen (tegengaan verbossing en plaggen van heide, exotenbestrijding, …) en inrichtingswerkzaamheden in VNR en natuurdomeinen (herstel waterhuishouding, recreatie & natuurbeleving, …). Het regulier beheer wordt verder gezet met het oog op de duurzame instandhouding, ontwikkeling en herstel van de aanwezige natuurwaarden van internationaal en regionaal belang en van de landschappelijke waarden. De organisatie en het terreinbeheer wordt stapsgewijs verder geprofessionaliseerd met efficiëntieverhoging en verhoging van de effectiviteit als doel. Dit houdt belangrijke investeringen in ten behoeve van enerzijds automatisatie en normering, maar anderzijds ook de uitbouw van het werktuigen-, wagenpark en de voorzieningen van de terreinploegen (kleinschalige mechanisatie van de handenarbeid). Deze basisallocatie financiert mee de uitvoering van soortenbeschermingsplannen in Vlaamse natuurreservaten en gewestelijke natuurdomeinen. Een deel van de middelen wordt ingezet voor de bestrijding van invasieve uitheemse soorten (oa. Amerikaanse vogelkers op droge zandgronden.) De uitgavenpost financiert de uitvoering van de openstellingplannen in VNR en gewestelijke natuurdomeinen. Recreatieve inrichtingen worden hiermee gefinancierd. De jongste drie jaren is verhoogde aandacht geschonken aan de toegankelijkheid van bepaalde daartoe goed geschikte natuur- en bosgebieden. Gebiedsgericht: - natuurbeheer op ruim 37000 ha patrimonium waaronder Vlaamse Natuurreservaten, gewestelijke natuurdomeinen en 21 militaire domeinen; - natuurbeheer in de natuurcompensatiezones van de Zeehavens Antwerpen en Zeebrugge en in het Gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde. Soortgericht: - uitvoering van de soortenbeschermingsplannen van het Agentschap of i.s.m. andere partners onder meer in en rond de Vlaamse natuurreservaten en gewestelijke natuurdomeinen. De stijging van de uitgaven wordt gedekt door de huidige kredietverhoging en is het gevolg van het gestegen areaal aan te onderhouden domeinen. Bovendien zorgt de inhaalbeweging in de opmaak van beheerplannen en de uitvoering ervan ook voor meeruitgaven om het beheer te conformeren naar het goedgekeurde beheerplan.
1323
4UVL m/S#
Begrotingsartikel 12.61BC – Uitgaven met betrekking tot de organisatie van het jachtexamen. Begroting 2007: 361B1261 – Uitgaven met betrekking tot de organisatie van het jachtexamen. IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 166 166
2008 (krediet) 166 166
Deze uitgaven hebben betrekking op de organisatie van het jachtexamen; de uitgaven passen in het beleid om kandidaat-jagers zo goed mogelijk op te leiden. Dit examen is verplicht voor alle kandidaat-jagers en wordt georganiseerd door ANB. Deze uitgaven worden volledig gecompenseerd door het inschrijvingsgeld. Begrotingsartikel 12.70BC – Uitgaven met betrekking tot het Vlaams Impulsprogramma Natuurontwikkeling (besluit van de Vlaamse regering van 8 februari 1995). Begroting 2007: 361B1270 – Uitgaven met betrekking tot het Vlaams Impulsprogramma Natuurontwikkeling (besluit van de Vlaamse regering van 8 februari 1995). IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 0 100
2008 (krediet) 0 100
Het GOK is noodzakelijk om verbintenissen uit het verleden te honoreren . Begrotingsartikel 12.73BC – Uitgaven met betrekking tot informatie, educatie, sensibilisering en internationale samenwerking. Begroting 2007: 361B1273 – Uitgaven met betrekking tot informatie, educatie, sensibilisering en internationale samenwerking. IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 370 347
2008 (krediet) 370 320
Op dit artikel worden uitgaven aangerekend voor de campagnes die door het Agentschap worden georganiseerd. Die campagnes richten zich naar het brede publiek en hebben voornamelijk een draagvlakversterkend en –verbredend, een sensibiliserend en educatief karakter. De campagnes zijn: Week van het Bos, Dag van het Park, Boompjesweekend. Aanvullend worden op dit artikel ook uitgaven aangerekend van deelname van het Agentschap aan campagnes georganiseerd door derden. Er werd een herschikking van GOK gedaan van 27 k.euro naar het artikel LD1277BC. Het GOK van 320 k.euro volstaat om alle te verwachten ordonnanceringen uit te voeren .
4UVL m/S#
1324
Begrotingsartikel 12.77BC – Uitgaven in het kader van het Vlaams Fonds Tropisch Bos. Begroting 2007: 361B1277 – Uitgaven in het kader van het Vlaams Fonds Tropisch Bos. IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 303 393
2008 (krediet) 60 181
Het Vlaams Fonds Tropisch Bos werd opgericht bij beslissing van de VR op 22/11/2005 en werd in de loop van 2007 geëvalueerd. De Vlaamse Regering besliste op 11/05/2007 omtrent de midtermevaluatie en besloot tot verderzetting van het project, met meer klemtoon op klimaatgeoriënteerde projecten. Halfweg 2009 wordt het hele project opnieuw geëvalueerd met het oog te beslissen of het project al of niet wordt verder gezet in de vorm van recurrent beleid. De operationele kosten rond het Vlaams Fonds Tropisch Bos worden met deze middelen bekostigd. Het GOK is noodzakelijk om alle verbintenissen in 2008 te kunnen voldoen. De verhoging met 31 k.euro is het gevolg van een kredietherschikking binnen het programma waarbij artikel LD1273BC met 27 k.euro werd verminderd en artikel LD5321BC met 4 k.euro. Begrotingsartikel 12.78BC – Terugbetalingen in het kader van artikel 90 bis van het bosdecreet van 1990 en terugbetalingen in het kader van het Jachtdecreet van 24 juli 1991. Begroting 2007: 361B1278 – Terugbetalingen in het kader van artikel 90 bis van het bosdecreet van 1990 en terugbetalingen in het kader van het Jachtdecreet van 24 juli 1991. IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 23 23
2008 (krediet) 23 23
Voor wat jacht betreft, heeft deze post betrekking op het terugbetalen van de jachtverlofbelasting aan personen aan wie om diverse redenen geen jachtverlof werd uitgereikt. De overige betalingen zijn in uitvoering van Art 90 bis van het bosdecreet . Begrotingsartikel 30.01BC – Uitgaven in verband met de schaderegeling in uitvoering van het duinendecreet van 14 juli 1993. Begroting 2007: 361B3001 – Uitgaven in verband met de schaderegeling in uitvoering van het duinendecreet van 14 juli 1993. IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 1.000 1.000
2008 (krediet) 1.000 1.000
Deze allocatie is bestemd voor de uitbetaling van de schadeclaims die door eigenaars, die getroffen werden door het krachtens de duinendecreten opgelegd bouwverbod, werden ingesteld. Op deze wijze worden de eigenaars van de met het decretaal opgelegd bouwverbod belaste percelen op billijke wijze vergoed. De doelstelling van de “duinendecreten” is een definitieve bescherming te waarborgen van het overblijvend duinenareaal langs de Vlaamse kust, in eerste instantie van die ecologisch waardevolle open ruimten gelegen
1325
4UVL m/S#
binnen de Maritieme Duinstreek die nog niet of onvoldoende beschermd waren door de gewestplannen. Met de bescherming van de overblijvende open ruimte in de Maritieme Duinstreek komt het Vlaamse Gewest tegemoet aan zijn internationale verplichtingen inzake natuurbehoud, o.m. de Europese “Vogelrichtlijn” en “Habitatrichtlijn”. De “duinendecreten” en hun schadevergoedingsprocedure dragen tevens in grote mate bij tot een efficiënt beheer en een soepelere aankooppolitiek aan onze kust. De uitbetaling van de schadevergoedingen in het kader van de duinendecreten aan rechthebbende eigenaars van beschermd duingebied of voor het duinengebied belangrijk landbouwgebied, wordt opgelegd aan het Vlaamse Gewest door Art. 54 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud (ingevoegd bij de decreten van 14 juli 1993, 21 december 1994 en 29 november 1995 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen). Van deze wettelijk opgelegde verplichting kan niet worden afgeweken. Het gevraagde krediet is noodzakelijk om ten gepaste tijde (wanneer de minnelijke aanvraag of de gerechtelijke veroordeling zich voordoet) tot uitbetaling van de schadevergoeding te kunnen overgaan. De behoefte werd berekend aan de hand van ramingen. De bedragen kunnen immers niet vooraf begroot worden. Op dit Art. 1 dienen zowel de administratieve schadevergoedingsaanvragen als de gerechtelijke veroordelingen naar aanleiding van een door de aanvrager aanhangig gemaakte procedure, uitbetaald te worden. Voor wat betreft de administratieve aanvragen is het onmogelijk om vooruit te kijken welke instroom van schadeclaims er zal zijn. Dit recht op schadevergoeding ontstaat bij de afgifte van een negatief stedenbouwkundig attest, de weigering van een bouwvergunning of de overdracht van het beschermd goed. Deze feiten kunnen zich op elk ogenblik voordoen. Dit betekent dus dat de schadeclaims ongecontroleerd binnenkomen. Daarnaast zijn er de gerechtelijke dossiers. Hier gaat het meestal om dossiers waarbij de aanvrager niet akkoord ging met het in het kader van de administratieve procedure vastgestelde bedrag en waarbij de aanvrager bijgevolg in beroep is gegaan bij de rechtbank. Het verloop van een dergelijke gerechtelijke procedure is onvoorspelbaar. Het gerecht kan soms sneller dan verwacht tot een uitspraak komen, maar in andere gevallen zijn er ook ellenlange wachttermijnen te respecteren alvorens een zaak gepleit wordt. Bovendien is het ook hier niet mogelijk om in te schatten in welke zin een rechter de zaak zal beslechten en welke schadevergoeding hij op welk ogenblik zal toekennen. Voor 2008 wordt het krediet constant gehouden. Begrotingsartikel 30.02BC – Subsidies aan uiteenlopende actoren voor het natuur-, bos- en groenbeheer via groene, duurzame jobs toegankelijk voor kansengroepen Begroting 2007: 361B3002 – Subsidies aan uiteenlopende actoren voor het natuur-, bos- en groenbeheer via groene, duurzame jobs toegankelijk voor kansengroepen. IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 1.318 1.318
2008 (krediet) 1.356 1.548
Vanuit de natuursector (natuurverenigingen, terreinbeherende verenigingen, bosgroepen, regionale landschappen, maar ook lokale besturen die natuurgebied bezitten) bestaat een belangrijke behoefte aan kwaliteitsvol natuur- en bosbeheer en –onderhoud. Omdat dergelijke ecologisch waardevolle werken vaak arbeidsintensief en verlieslatend zijn, én de beheerders onvoldoende over eigen middelen beschikken om zelf de werken te laten uitvoeren, werd er destijds voor gekozen om deze actoren geldelijk te ondersteunen door subsidies in het leven te roepen die ertoe strekken dergelijke werken financieel mogelijk te maken. Met deze middelen kunnen zogenaamde groenjobs worden ingezet op het terrein. Deze subsidies zijn als volgt gereglementeerd: Decreet 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (Art. 13); Bosdecreet 13 juni 1990 (Art. 41bis); Besluit Vlaamse Regering van 24 oktober 2003 houdende toekenning van een subsidie aan uiteenlopende actoren voor het natuur, bos- en groenbeheer via groene, duurzame jobs toegankelijk voor doelgroepwerknemers; Ministerieel Besluit van 11 maart 2004 houdende een overgangsregeling voor de
4UVL m/S#
1326
toekenning van een subsidie aan uiteenlopende actoren voor het natuur, bos- en groenbeheer via groene, duurzame jobs toegankelijk voor doelgroepwerknemers Regeerakkoord 2004-2009 “vertrouwen geven, verantwoordelijkheid nemen”, p. 58/58: “we ondersteunen initiatieven waarbij tewerkstellingsprojecten worden gekoppeld aan het beheer van groen- en natuurvoorzieningen (…). We betrekken er zoveel als mogelijk de particuliere sector bij”. Op basis van het BVR van 24 oktober 2003 en het MB van 11 maart 2004 wordt het meerjarensubsidiestelsel in het kader van de groenjobs gecontinueerd. De administratie waakt over de volle benutting en het respect voor het beschikbare contingent (120 VTE) en stuurt inhoudelijk waar nodig bij op basis van terreinbezoeken, overleg en de (eventuele) tussentijdse en eindverslagen die de begunstigden elk werkjaar moeten opleveren. Volgens de wetgeving op de groenjobs bedraagt de subsidie vanuit het Agentschap voor natuur en bos op jaarbasis, per voltijdse eenheid ingezette werknemer: 1° uit een invoegbedrijf of –afdeling: - 4.200 euro voor het 1ste werkjaar; - 8.400 euro voor het 2e werkjaar; - 12.600 euro voor het 3e werkjaar; - 13.700 euro voor het 4e of volgende werkjaar; 2° uit een sociale werkplaats: - 6.200 euro voor het 1ste werkjaar; - 6.200 euro voor het 2e werkjaar; - 7.700 euro voor het 3e of volgende werkjaar. Voor de doelgroepwerknemers uit een invoegbedrijf of een invoegafdeling komt deze progressieve subsidiëring vanuit het Agentschap voor Natuur en Bos overeen met 20% (1ste werkjaar) 40% (2e werkjaar) 60% (3e werkjaar) en 65% (vanaf 4e werkjaar) van een refertebedrag van 21.070,95 €. Het overblijvende % van dit refertebedrag wordt gedragen door de Administratie Werkgelegenheid, afdeling tewerkstelling (degressieve subsidiëring). Voor de doelgroeparbeiders uit een sociale werkplaats komt deze progressieve subsidiëring overeen met 29% (1ste en tweede werkjaar) en 36% (vanaf 3e werkjaar) van het refertebedrag van 21.070,95 €. Het overblijvende % van dit refertebedrag wordt gedragen door de Administratie Werkgelegenheid, afdeling tewerkstelling (degressieve subsidiëring). Het nodige vastleggingskrediet voor 2008 werd vastgesteld op 1.356 k.euro en het nodige ordonnanceringskrediet op 1.548 k.euro. Begrotingsartikel 33.03BC – Subsidies ter verbetering en instandhouding van de natuurkwaliteit in de open ruimten (decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu). Begroting 2007: 361B3303 – Subsidies ter verbetering en instandhouding van de natuurkwaliteit in de open ruimten (decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu). IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 6.336 6.336
2008 (krediet) 6.483 6.724
Reservaten erkennen en het beheer van reservaten subsidiëren Op basis van het BVR van 27 juni 2003 kunnen natuurreservaten, in beheer bij private personen of rechtspersonen andere dan het Gewest of de Staat, bij ministerieel besluit het statuut van erkend natuurreservaat krijgen. Voor de erkende natuurreservaten, uitgezonderd deze in beheer bij provincies en gemeenten, worden op basis van dit BVR subsidies toegekend voor de huur, het beheer, het toezicht, de eerste inrichting, de
1327
4UVL m/S#
monitoring, de openstelling en het onthaal in de bezoekerscentra. Deze subsidies worden uitbetaald na voorlegging van een jaarrapport. De erkenning van natuurreservaten volgt dezelfde trend als de aankoop van gebieden. Aangezien er voor aankopen de laatste jaren extra stimulansen werden gegeven, neemt ook de erkende oppervlakte elk jaar evenredig toe. In 2006 werd de erkende oppervlakte uitgebreid met ongeveer 970ha. Voor 2007 wordt een aangroei met een oppervlakte van ongeveer 1200ha voorzien op basis van de reeds erkende oppervlakte en het aantal nog goed te keuren dossiers. Voor het jaar 2008 werd de subsidie berekend op basis van een erkende oppervlakte van ongeveer 13.360ha. Het geraamde subsidiebedrag voor 2008 bedraagt ongeveer 4.513.000 euro. Voor de jaren 2004 tot 2008 werd telkens uitgegaan van een gemiddelde aangroei van de erkende oppervlakte met ongeveer 900ha per jaar. De subsidies zullen bijgevolg jaarlijks toenemen overeenkomstig de stijging van de oppervlakte erkende natuurreservaten. Jaarlijks dient hiervoor een extra bedrag voorzien te worden. Voor de bezoekerscentra wordt er in 2008 een nieuw te subsidiëren centrum in Vlaams-Brabant verwacht. Beleidsplanning en uitvoering in grensoverschrijdende natuurgebieden De Benelux-Beschikking met betrekking tot de instelling van een Bijzondere Commissie voor het grensoverschrijdend park “De Zoom-Kalmthoutse Heide” is op 17 juli 2001 ondertekend door het Benelux Comité van Ministers voor een periode van vijf jaar. Eén van de opdrachten van deze beschikking is de uitvoering van het beleids- en inrichtingsplan van het Belgisch-Nederlands Grenspark ‘De ZoomKalmthoutse Heide’. Nederland en het Vlaamse gewest hebben zich daarbij bereid verklaard een jaarlijkse bijdrage te betalen voor de uitvoering van dit plan. In 2005 is een vastlegging genomen voor de financiering van het beleidsplan voor de periode 2006-2010. De jaarlijks te ordonnanceren bijdrage bedraagt thans 139.000 euro. In het voorjaar 2007 werd de Benelux-Beschikking hernieuwd voor een periode van 5 jaar. Daarbij is de taakstelling van de Bijzondere Commissie voor het Grenspark uitgebreid met de opdracht de geografische uitbreiding van het Grenspark – wat moet leiden tot Grenspark Plus - op zijn haalbaarheid te onderzoeken. Indien beleidsmatig beslist wordt tot een uitbreiding van het Grenspark en/of de bijstelling hiertoe van het Beheer- en Inrichtingsplan kan dit leiden tot een financiële vraag aan het Vlaamse gewest. Immers hebben Vlaanderen en Nederland beslist een 50/50 verdeelsleutel te hanteren bij de financiering van het grensoverschrijdend park “De Zoom-Kalmthoutse Heide”. Daarnaast zal de Bijzondere Commissie voor het grensoverschrijdend park “De Zoom-Kalmthoutse Heide” mogelijks in 2008 en later de haalbaarheid onderzoeken tot het indienen van projecten binnen INTERREG IV en LIFE Plus met Nederlandse en Vlaamse partners. Voor deze projecten zal gezocht worden naar cofinanciering. Soortenbeschermingsplannen ontwikkelen en uitvoeren Subsidies aan verenigingen van vinkeniers voor de kweek van vinken. Om de kweek van vinken door de leden van de erkende vinkeniersverenigingen te stimuleren wordt een subsidie toegekend. Naast een vast basisbedrag is de hoogte van deze subsidie afhankelijk van het aantal leden dat de vereniging heeft en van het aantal gekweekte vinken per jaar. Deze subsidie heeft als doel de kweek van vinken in gevangenschap aan te moedigen, zodat er geen vangst van vogels uit het wild meer moet plaatsvinden. Opvang en verzorging van beschermde diersoorten ondersteunen Aangezien de vogelopvangcentra door het terug loslaten van beschermde en rode lijst soorten meehelpen aan soortbescherming wordt een subsidie voorzien van 280.000 euro voor het jaar 2008. De werkingssubsidie wordt toegekend volgens de voorwaarden van het BVR van 4 juni 2004 houdende de vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van Vlaamse opvangcentra voor vogels en wilde dieren en houdende toekenning van subsidies.
4UVL m/S#
1328
Gebruiksvormen in het buitengebied Jeugdrecreatie en Natuurbeleving Aansluitend op het charter, dat afgesloten werd tussen het Agentschap voor Natuur en Bos, Natuurpunt, Vlaamse Jeugdraad en Steunpunt Jeugd, kunnen uitvoeringsprojecten ondersteund worden. Het Charter heeft tot doel: - Verhogen van het draagvlak voor natuurbehoud door overleg en samenwerking en door het betrekken van de doelgroep jeugd (georganiseerd jeugdwerk en individuele jongeren) bij het natuurbehoud. - Versterken van de multifunctionaliteit van de natuurgebieden en reservaten gericht op jeugdrecreatie en natuurbeleving binnen de draagkracht van het gebied. Voor het realiseren van de tweede doelstelling moet uitgegaan worden van de specifieke mogelijkheden van natuurgebieden voor jeugdrecreatie en natuurbeleving en dat binnen de individuele draagkracht van het gebied. Om de potentie van een gebied optimaal te benutten, resp. de draagkracht te bewaren of te verhogen, kan een aangepast beheer gevoerd worden of zijn specifieke inrichtingsmaatregelen nodig. Nieuwe deelprojecten worden gericht op het opbouwen (en ter beschikking stellen) van nieuwe kennis en expertise en het opstarten van processen op basis van beproefde procedures. Zo wordt een vermogen opgebouwd dat ook na beëindiging van de projecten dienstig blijft binnen het reguliere takenpakket van de overheid en betrokken ngo’s. Samenwerking met lokale en provinciale besturen De Regionale Landschappen zijn samenwerkingsverbanden tussen lokale overheden (provincies en gemeenten), natuur- en milieuverenigingen en lokale grondgebruikers (de toeristische sector, de wildbeheerseenheden en de landbouw) die proberen in hun werkingsgebied het draagvlak voor natuur en landschap te bevorderen. De erkende regionale landschappen kunnen daarvoor volgens het BVR van 8/12/1998 beroep doen op een subsidie van de Vlaamse Overheid. Op 1 januari 2008 wordt ervan uitgegaan dat er 12 Regionale Landschappen erkend zullen zijn, waarvan negen definitief en drie voorlopig. Definitief erkend zijn: Regionaal Landschap West-Vlaamse Heuvels (groter dan 45.000 ha), Regionaal Landschap Houtland, uitbreiding verwacht vanaf 01.01.2008, Regionaal Landschap Meetjesland (groter dan 45.000 ha), Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen (groter dan 45.000 ha), Regionaal Landschap Zenne, Zuun en Zoniën (groter dan 45.000 ha), Regionaal Landschap Dijleland, Regionaal Landschap NoordHageland, Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren (groter dan 45.000 ha) en het Regionaal Landschap Kempen en Maasland (groter dan 45.000 ha). Voorlopig erkend zijn het Regionaal Landschap Lage Kempen (groter dan 45.000 ha), het Regionaal Landschap Groene Corridor en het Regionaal Landschap IJzer en Polder (groter dan 45.000 ha). Vanaf 1 mei 2008 komt het Regionaal Landschap Lage Kempen in aanmerking voor definitieve erkenning en dus voor een verhoogde subsidie. Dit houdt in dat vanaf die datum het subsidiebedrag wordt verhoogd met ongeveer 37.000 euro op jaarbasis. In 2008 wordt daarenboven een aanvraag verwacht van het Regionaal Landschap Houtland tot uitbreiding van het werkingsgebied tot meer dan 45.000 ha. De huidige werkingsoppervlakte bedraagt 44.834 ha en het Regionaal Landschap overweegt ook de noordelijke helft van de reeds aangesloten gemeenten Brugge, Damme en Jabbeke (het ‘poldergebied’) mee op te nemen in haar werking. Het Regionaal Landschap zou hierdoor haar subsidie verhoogd zien met 37.000 euro op jaarbasis. Daarnaast wordt in 2008 de erkenning van één nieuw regionaal landschap verwacht. Het Regionaal Landschap Schelde-Durmeland met een werkingsgebied kleiner dan 45.000 ha dat begin 2008 (vermoedelijke erkenningsdatum 1 maart 2008) voorlopig erkend kan worden en daardoor ook recht heeft op een subsidie van ongeveer 74.000 euro op jaarbasis. De kredietverhoging is gerealiseerd door een herschikking van 147 k.euro afkomstig van basisallocatie 7405 van programma 61.3 (LD7405D)
1329
4UVL m/S#
Begrotingsartikel 33.06BC – Subsidies in het kader van het Vlaams Fonds Tropisch Bos. Begroting 2007: 361B3306 – Subsidies in het kader van het Vlaams Fonds Tropisch Bos. IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 400 440
2008 (krediet) 400 440
Het Vlaams Fonds Tropisch Bos werd opgericht bij beslissing van de VR op 22/11/2005 en werd in de loop van 2007 geëvalueerd. De Vlaamse Regering besliste op 11/05/2007 omtrent de midtermevaluatie en besloot tot verderzetting van het project, met meer klemtoon op klimaatgeoriënteerde projecten. Halfweg 2009 wordt het hele project opnieuw geëvalueerd met het oog te beslissen of het project al of niet wordt verdergezet in de vorm van recurrent beleid. De operationele kosten rond het Vlaams Fonds Tropisch Bos worden met deze middelen bekostigd. Begrotingsartikel 33.07BC – Subsidies in het kader van het bosbeheer, de groenvoorziening, de visserij, de jacht en de vogelbescherming en aan wildbeheereenheden. Begroting 2007: 361B3307 – Subsidies in het kader van het bosbeheer, de groenvoorziening, de visserij, de jacht en de vogelbescherming en aan wildbeheereenheden. IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 1.652 2.152
2008 (krediet) 1.860 2.320
De doelgroep van de jagers wordt betrokken bij het jachtbeleid. Dit gebeurt door de werking van wildbeheereenheden (samenwerkingsverbanden van jagers) te stimuleren met het oog op een beter faunabeheer, een beter toezicht en betere samenwerking met andere actoren van de open ruimte d.m.v. financiële ondersteuning. Zo’n samenwerking tussen jagers, andere belanghebbenden en de overheid is er op gericht in een specifiek gebied wildbeheer en natuurbehoud te stimuleren en krijgt vorm in de oprichting van een wildbeheereenheid. Dit is in de eerste plaats belangrijk voor het wild: de leefgebieden van wildpopulaties beperken zich meestal niet tot het jachtgebied van een individuele jager. De samenwerking tussen jagers doet ook het aantal jachtgeschillen dalen. Bovendien komt met de erkenning een overleg tot stand met andere sectoren die actief zijn in de open ruimte, met name de natuur-, bos- en landbouwsector. Dit overleg moet leiden tot een betere integratie van de jacht in het multifunctioneel gebruik van open ruimten. De organisatie van de jagers in wildbeheereenheden moet dan ook gestimuleerd worden. Ook de bosgroepen worden via dit artikel gesubsidieerd. Volgens planning zullen er in 2008 15 bosgroepen erkend zijn (7 definitief erkend, 8 voorlopig erkend). De kredietverhoging met 208 k.euro in GVK en 168 k.euro in GOK resulteert enerzijds uit de gestage groei van het aantal bosgroepen, en anderzijds uit de terugtrekking van de bosgroepenmaatregelen uit PDPOII. In het PDPOI waren bosgroepen als maatregel opgenomen voor co-financiering (50 % van de basissubsidie en de vormingsubsidie). Nieuwe richtlijnen maakten het echter onmogelijk om bosgroepen als maatregel te behouden, gezien de maatregel andere doelstellingen voor ogen heeft (initïeren van coöperatieven tegenover duurzame ondersteuning van de bosgroepen). De 208 k.euro extra werd gecompenseerd vanuit index van het MINAfonds.
1330
4UVL m/S#
Begrotingsartikel 33.10BC – Groen in de stad: ondersteuning van voorbeeldstellende projecten van particulieren en verenigingen ter vergroening van de stad Begroting 2007: 361B3310 – Groen in de stad: ondersteuning van voorbeeldstellende projecten van particulieren en verenigingen ter vergroening van de stad IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 231 316
2008 (krediet) 231 316
Op dit artikel worden initiatieven aangerekend die particulieren en verenigingen aanzetten tot het zelf ontwikkelen van projecten die mee leiden tot het vergroenen van de stad. Binnen het beheervisie Harmonisch Park- en Groenbeheer wordt bijzondere aandacht besteed aan de rechtstreekse inbreng van de burger binnen het park- en groenbeheer. Deze inbreng kan zich situeren in de planfase (mee-denken) maar kan ook bestaan uit het mee uitvoeren van het beheer (mee-doen). Rond beide aspecten zijn in het verleden ideeënboeken ontwikkeld die beide vormen van participatie mee ondersteunen en promoten. Op dit artikel worden projecten ondersteund die beide vormen van participatie gestalte geven op het terrein. Dit kan losstaand gebeuren of gestructureerd vb. i.k.v. de Dag van het Park. Op dit artikel worden ook projecten ondersteund als bijvoorbeeld het project geïnitieerd door een Regionaal Landschap waarbij private parkeigenaars worden aangezet om het beheer van de bomen (solitaire bomen, dreven, …) binnen hun domein te optimaliseren. De maatschappelijke return kan er in bestaan dat die private parken tijdelijk of permanent opengesteld worden voor het publiek. Begrotingsartikel 33.13BC – Subsidie aan vzw Natuurvereniging Den Bunt voor het organiseren van bosklassen in het boshuis te Ravels. Begroting 2007: 361B3313 – Subsidie aan vzw Natuurvereniging Den Bunt voor het organiseren van bosklassen in het boshuis te Ravels. IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 27 27
2008 (krediet) 27 27
Reeds enkele jaren werkt de houtvesterij Turnhout samen met de natuurvereniging Den Bunt voor het organiseren van bosklassen in het boshuis te Ravels. Deze samenwerking wordt gefinancierd op basis van een tweejaarlijkse overeenkomst tussen het Vlaams Gewest en de natuurvereniging op basis van de wetgeving op de overheidsopdrachten. Voor de verdere educatieve ontsluiting van het boshuis te Ravels wordt samengewerkt met een actieve lokale natuurvereniging. Deze vorm van samenwerking krijgt door middel van een nominatum subsidie een meer structureel karakter ten voordele van de continuïteit van de werking. Begrotingsartikel 33.46BC – Dotatie aan INVERDE. Begroting 2007: 361B4146 – Dotatie aan INVERDE.
1331
4UVL m/S#
IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 584 584
2008 (krediet) 596 596
Deze middelen worden aangewend in de context van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de oprichting van de V.Z.W. Educatief Bosbouwcentrum Groenendaal (sedert 2004 via naamsverandering nu vzw Inverde), meer bepaald steunend op Art. 3 en 4 van dat decreet. In uitvoering van Art. 3 werd, in 2001 een overeenkomst ondertekend die de algemene opdrachten van de vzw beschrijft die worden uitgevoerd met de dotatie die de vzw ontvangt vanuit het Vlaams Gewest. Deze opdrachten omvatten onder meer de organisatie van de interne vorming van het huidige Agentschap voor Natuur en Bos, het organiseren van opleidingen op maat voor de verschillende doelgroepen uit het natuur- en bosbeleid, het optreden als algemeen informatie en documentatiecentrum, het educatief beheer van het Bosmuseum Jan Van Ruusbroeck in het Zoniënwoud. Het grootste deel van deze dotatie gaat dan ook naar lonen van een vaste personeelsploeg van de vzw teneinde deze afgesproken opdrachten te kunnen uitvoeren. De verhoging van de dotatie is dan noodzakelijk om de stijgende loonlast (indexsprongen; anciënniteitssprongen) te kunnen opvangen. Hiertoe wordt het bedrag van de dotatie in GVK en GOK verhoogd met 12 k.euro. De kredietverhoging wordt gecompenseerd op de index van het Minafonds . Begrotingsartikel 34.01BC – Schadevergoedingen in het kader van artikel 25 van het Jachtdecreet. Begroting 2007: 361B3401 – Schadevergoedingen in het kader van artikel 25 van het Jachtdecreet. IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 25 25
2008 (krediet) 100 100
Dit betreft de vergoeding van teeltschade veroorzaakt door niet jaagbaar wild. Dergelijke schade wordt tot nu toe uitbetaald na het voeren van een omslachtige gerechtelijke procedure. Door een wijziging van Art. 25 van het jachtdecreet zal een soepelere administratieve procedure worden ingevoerd bij Besluit van de Vlaamse Regering Naarmate de nieuwe regeling beter bekend wordt onder landbouwers zullen de schadedossiers toenemen, wat het optrekken van het budget in 2008 naar 100 k.euro verantwoordt .De kredietverhoging werd gecompenseerd op de index van het minafonds . Begrotingsartikel 35.02BC – Subsidies aan het buitenland met betrekking tot het supra- en internationaal natuurbeleid. Begroting 2007: 361B3502 – Subsidies aan het buitenland met betrekking tot het supra- en internationaal natuurbeleid. IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 30 30
2008 (krediet) 30 30
Versterking deelname internationaal natuur- en bosbeleid De ondersteuning van internationale samenwerkingsprojecten wordt voortgezet. Waar mogelijk wordt een actieve participatie in de besprekingen van de programma's van de conventies en overeenkomsten versterkt. In het kader van een effectievere opvolging van en rapportering voor conventies en overeenkomsten wordt
4UVL m/S#
1332
actief bijgedragen aan het proces voor harmonisering en stroomlijning van rapportering inzake biodiversiteit. Er wordt verder gewerkt aan verbeterde communicatie over internationale processen Begrotingsartikel 52.14BC – Subsidies aan natuurverenigingen voor de verwerving van natuurgebieden. Begroting 2007: 361B5214 – Subsidies aan natuurverenigingen voor de verwerving van natuurgebieden. IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 7.964 7.964
2008 (krediet) 7.964 7.964
Reservaten erkennen en het beheer van reservaten subsidiëren In het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (21 oktober 1997, B.S. 10/01/98) geven de afdelingen 3 (‘natuurreservaten’) en 4 (‘verwerving’) de rechtsgrond aan het aankoopbeleid van natuurgebieden. Art. 44 bepaalt dat de erkende terreinbeherende natuurverenigingen subsidies voor de aankoop kunnen krijgen. In het milieubeleidsplan wordt uitgegaan van de verwerving van 3000 ha bos en natuurgebied per jaar (15.000ha in de periode 2004-2008). De 3000 ha worden naargelang de situatie toegewezen voor de verwerving van bos en te bebossen terreinen (richtinggevende streefoppervlakte: 1000ha), natuurgebied (richtinggevende streefoppervlakte: 2000ha); deels door de Vlaamse overheid (streefoppervlakte: 1000ha), deels door de terreinbeherende verenigingen (streefoppervlakte: 1000ha). Begrotingsartikel 52.21BC – Investeringssubsidies ter verbetering van de natuurkwaliteit in de open ruimten (decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu). Begroting 2007: 361B5221 – Investeringssubsidies ter verbetering van de natuurkwaliteit in de open ruimten (decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu). IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 323 400
2008 (krediet) 823 900
Op basis van het BVR van 27 juni 2003 kunnen natuurreservaten, in beheer bij private personen of rechtspersonen andere dan het Gewest of de Staat, bij ministerieel besluit het statuut van erkend natuurreservaat krijgen. Voor deze erkende natuurreservaten, uitgezonderd deze in beheer bij provincies en gemeenten, kan op basis van Art. 22 van het BVR van 27 juni 2003 een subsidie toegekend worden voor uitzonderlijke éénmalige inrichtingen die natuurherstel, natuurontwikkeling of verbeterde openstelling tot doel hebben. De maximale subsidie bedraagt 80% van de projectkostenraming en wordt toegekend na voorlegging van een aanvraagdossier met raming van de kosten, waarna een voorschot van 60%, van de toegekende maximale subsidies, wordt uitbetaald. Het saldo wordt afgerekend na indiening en goedkeuring van een eindverslag met kostenstaving. Uitzonderlijke éénmalige inrichtingswerken worden vooral uitgevoerd wanneer grotere aaneengesloten gebieden bereikt worden. Aangezien elk jaar nieuwe natuurterreinen worden aangekocht (ongeveer 1.000ha/jaar) bekomt men grotere aaneengesloten oppervlaktes en stijgt bijgevolg het aantal aangevraagde uitzonderlijke inrichtingswerken. Op basis van de in 2007 ingediende dossiers is het budget van 2007 reeds volledig en het budget voor 2008 reeds voor 70 procent gereserveerd.
1333
4UVL m/S#
Realiseren van gebieden met effectief natuurbeheer In het kader van de natuurrichtplannen wordt een financiële ondersteuning voorzien voor de uitvoering van specifieke maatregelen door voornamelijk privé-eigenaars, deze maatregelen worden uitgewerkt in een zogenaamde natuurprojectovereenkomst (dit zijn overeenkomsten afgesloten tussen particulieren of lokale overheden met het Vlaamse Gewest voor het uitvoeren van acties ter invulling van de doelstellingen van een natuurrichtplan). In de loop van 2007 werden de eerste natuurrichtplannen definitief vastgesteld voor een totale oppervlakte van 15.190 ha. Het krediet werd aangepast (+ 500 k.euro) aan het werkelijk benodigd bedrag om de voorziene éénmalige inrichtingen en de uitvoering van de natuurprojectovereenkomsten te kunnen subsidiëren . Begrotingsartikel 53.20BC – Uitgaven met betrekking tot de verwerving van kustduinen en aangrenzende gebieden (duinendecreet van 14 juli 1993). Begroting 2007: 361B5320 – Uitgaven met betrekking tot de verwerving van kustduinen en aangrenzende gebieden (duinendecreet van 14 juli 1993). IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 3.546 3.200
2008 (krediet) 4.246 3.900
De uitgaven op deze post geven uitvoering aan het MINA-plan 3, meer specifiek voor de maatregel ter realisatie van gebieden met effectief natuurbeheer door verwerving. In het verlengde van het Vlaams milieubeleidsplan 1997-2001 (MINA-plan 2) voorziet maatregel 12.4.1.2 van het Vlaams milieubeleidsplan 2003-2007 (MINA-plan 3) - definitief vastgesteld bij de beslissing van de Vlaamse Regering van 19 september 2003 overeenkomstig Art. 2.1.10 § 2 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid - dat tegen het einde van 2007, 15.000 ha natuur- en bosgebieden dienen te worden aangekocht waarbij tegen dan tevens wordt gestreefd naar de uitbouw van 50.000 ha natuurreservaat via verwerving, huur of inbeheerneming door de overheid en terreinbeherende verenigingen. Uitgaand van deze gegevens blijkt dat als globale taakstelling inzake verwerving 3000 ha per jaar wordt vooropgesteld (15.000 ha over een planperiode van 5 jaar). Omwille van hun grote actuele en potentiële natuurlijke habitatwaarde zijn de kustduinen en andere aangrenzende natuurlijke kustmilieus zoals slikken, schorren en duin- polder- overgangszones langs de Vlaamse kust nagenoeg volledig opgenomen in de in uitvoering van de Europese “Habitat”-richtlijn 92/43/EEG bij beschikking van de Europese Commissie van 7 december 2004 vastgestelde lijst van gebieden van communautair belang, meer bepaald in het gebied bekend onder de naam “Duingebieden, inclusief IJzermonding en Zwin”. Tevens herbergen de Vlaamse kustduinen twee door de bijlage 2 als prioritair in stand te houden vermelde natuurlijke habitats, namelijk “Grijs duin” en “Eu-Atlantische ontkalkte duinen”. Bovendien verzoekt de Resolutie van de Raad van de Europese Gemeenschappen 94/C 135/02 van 6 mei 1994 betreffende een communautaire strategie voor geïntegreerd beheer van de kustzone de lidstaten van de Europese Unie hun eigen inspanningen te intensiveren, opdat de bescherming van de kustzones in de gehele Gemeenschap zou kunnen worden opgevoerd. De specificiteit en de bijzonder hoge patrimoniale (natuur) waarde van de kustduinen en aangrenzende kustmilieus, verantwoorden dat zij een prioritaire plaats krijgen in het beleid van de Vlaamse regering inzake verwerving van natuurgebieden. De post 5320 is, gelet op de bijzonder hoge grondprijzen langs de Vlaamse kust, noodzakelijk om de verwerving van de kustduinen en aangrenzende gebieden te kunnen intensiveren zonder het budget voor de aankoop van natuurgebieden in de rest van Vlaanderen te hypothekeren. In 1997 was de ambitie van de Vlaamse Regering de resterende onbebouwde oppervlakte kustduinen van 2778 ha op een termijn van een twintigtal jaren te verwerven. Dit impliceerde een aankoopritme van, afgerond, 140 ha per jaar. Anno 2007 zijn nog 2108 ha privé-eigendom. Om die oppervlakte op de resterende termijn van 10 jaar te verwerven is een aankoopritme van 210 ha per jaar nodig. Dit is echter weinig
4UVL m/S#
1334
realistisch, gelet op het feit dat het aankopen van natuurgebieden, ook van duingebieden, niet altijd dezelfde tred volgt. In bepaalde jaren kunnen in één keer grote oppervlakten duinen te koop worden aangeboden of nog, kunnen grootschalige aankoopprojecten zich voordoen; en in andere jaren wordt dan weer minder grond te koop aangeboden. Pragmatisme gebiedt het oorspronkelijk nagestreefd aankoopritme van 140 ha per jaar na te streven. Aan de gemiddelde gangbare prijzen (3 Euro per m2) voor planologisch of juridisch beschermde duingrond aan de Vlaamse kust, betekent dit dat jaarlijks een vastleggingskrediet van 4.246 k.euro vereist is. Het ordonnanceringskrediet werd begroot op 3.900 k.euro. Begrotingsartikel 53.21BC – Investeringssubsidies in het kader van het bosbeheer, de groenvoorziening, de visserij, de jacht en de vogelbescherming (o.a. subsidies voor de bebossing van landbouwgronden). Begroting 2007: 361B5321 – Investeringssubsidies in het kader van het bosbeheer, de groenvoorziening, de visserij, de jacht en de vogelbescherming (o.a. subsidies voor de bebossing van landbouwgronden). IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 393 1.073
2008 (krediet) 393 393
Met dit artikel worden de steunmaatregelen voor de bebossing van landbouwgronden bekostigd in het kader van de Plattelandsontwikkeling. Het betreft enerzijds de verderzetting van de engagementen uit het verleden binnen het kader van het Plattelandsontwikkelingsplan (PDPO I) en anderzijds de nieuwe engagementen in het kader van PDPO II (periode 2007-2013). Het bedrag aan GOK van 393 k.euro volstaat op de begroting in 2008 Een krediet van 680 k.euro GOK werd overgedragen naar andere artikels als volgt: 460 k.euro naar LD3307BC, 216 k.euro naar LD3303BC en 4 k.euro naar LD1277BC. Begrotingsartikel 61.40BC – Uitgaven in verband met de verwerving van het patrimonium onder de bevoegdheid van het Agentschap voor Natuur en Bos door voorkooprecht in uitvoering van het natuurdecreet (21 oktober 1997). Begroting 2007: 361B6140 – Uitgaven in verband met de verwerving van het patrimonium onder de bevoegdheid van het Agentschap voor Natuur en Bos door voorkooprecht in uitvoering van het natuurdecreet (21 oktober 1997) inclusief uitgaven met EU cofinanciering. IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 1.500 1.500
2008 (krediet) 1.500 1.500
Dit krediet bevat de budgetten voor de realisatie van grondaankopen in kader van het natuurdecreet door het Vlaams Gewest d.m.v. het recht van voorkoop of de koopplicht. De procedure wordt in beide gevallen uitgevoerd door de Vlaamse Landmaatschappij. Het Agentschap Natuur en Bos beslist of er al dan niet op de aanbiedingen wordt ingegaan. Onroerende goederen aangekocht via deze instrumenten zullen, zoals bepaald in het natuurdecreet, in regel worden aangeduid als natuurreservaat. Er wordt beduidend meer grond verworven door recht van voorkoop i.k.v. uitvoering natuurdecreet, binnen de groene bestemmingen van uitbreidingszones van reservaten enerzijds in beperkte mate het afgebakende VEN anderzijds. De Vlaamse Regering kan aan de VLM een machtiging verlenen om in haar naam, voor haar rekening en volgens de door haar gestelde voorwaarden dit voorkooprecht uit te oefenen (art 37 § 1). Het bedrag dat door ANB gefinancierd wordt, is vastgelegd op 1.500 k.euro.
1335
4UVL m/S#
Begrotingsartikel 70.03BC – Uitgaven in verband met de verwerving en het beheer van patrimonium onder de bevoegdheid van het Agentschap voor Natuur en Bos (partim Bos & Groen), met inbegrip van de investeringsuitgaven met betrekking tot de bijhorende inrichtingen en constructies. Begroting 2007: 361B7003 – Uitgaven in verband met de verwerving en het beheer van patrimonium onder de bevoegdheid van het Agentschap voor Natuur en Bos (partim Bos & Groen), met inbegrip van de investeringsuitgaven met betrekking tot de bijhorende inrichtingen en constructies. IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 8.400 8.902
2008 (krediet) 8.400 8.902
De investeringsuitgaven hebben betrekking enerzijds op het aankopen van bossen en te bebossen gronden, op de oprichting van nieuwe constructies of inrichtingen in de domeinen die eigendom zijn van het Agentschap voor Natuur en Bos, inclusief de eerste inrichtingswerken en ook op ingrijpende beheerwerken die als investering worden beschouwd (vb. verwijderen Amerikaanse Vogelkers). De aankopen verlopen in overeenstemming met de prioriteiten en doelstellingen opgenomen in het Regeerakkoord en de Beleidsnota Leefmilieu en Natuur, in het bijzonder het realiseren van bijkomende bos – en groendomeinen in de nabijheid van steden (zgn. stadsbossen) en zorgen voor voldoende voor het publiek toegankelijke domeinen (vb. Brusselse rand). In uitvoering van de doelstellingen tot ontsluiting en verbeteren van de toegankelijkheid van de groendomeinen wil het ANB de op dit vlak achterstallige inrichting van de voorbije jaren verworven terreinen fasegewijs wegwerken. Veelal worden terreinen verworven (vb. militaire domeinen, privéeigendommen) die niet waren ingericht om diverse vormen van recreatie en toegankelijkheid (vb. bosexploitanten) op te vangen. Om kwalitatieve publieke domeinen te kunnen aanbieden is het noodzakelijk dat deze voorzien zijn van de nodige infrastructuren, zoals kleinschalige parkings, wandel – en fietspaden, exploitatiewegen, en andere recreatieve voorzienigheden (vb. speelzones). Zeker de intensief benutte terreinen (vb. nieuw aangelegde stadsbossen) dienen voldoende ingericht te worden om de recreatiedruk zonder conflicten op te vangen. Ook de eerste inrichting van de nieuw verworven terreinen dient tijdig te gebeuren, zoals o.m. de beplanting en andere werken, zoals waterpartijen, natuurwerken, … Begrotingsartikel 70.05BC – Uitgaven in verband met de verwerving en het beheer van het patrimonium onder de bevoegdheid van het Agentschap voor Natuur en Bos (partim Natuur), met inbegrip van de investeringsuitgaven met betrekking tot de bijhorende inrichtingen en constructies. Begroting 2007: 361B7005 – Uitgaven in verband met de verwerving en het beheer van het patrimonium onder de bevoegdheid van het Agentschap voor Natuur en Bos (partim Natuur), met inbegrip van de investeringsuitgaven met betrekking tot de bijhorende inrichtingen en constructies. IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 22.135 21.386
2008 (krediet) 17.294 16.545
Het Milieubeleidsplan gaat uit van de doelstelling om in 2008 50.000ha duurzaam te beheren. Het Agentschap voor Natuur en Bos beheerde eind 2006 ruim 37.348ha natuur- en bosgebieden in eigen domein of in eigen beheer, waarvan (delen van) 21 militaire domeinen (totale opp. in beheer 10.089ha) in
4UVL m/S#
1336
uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst met het Ministerie van Landsverdediging (herziene overeenkomst ondertekend in april 2007). De verwerving van natuur- en bosentiteiten is in de eerste plaats gericht op de realisatie van een gewenste natuur- en bosstructuur die internationaal uitgetekend werd als het NATURA 2000-netwerk (163.500ha) en vervolgens of gelijklopend regionaal voorlopig gedeeltelijk uitgetekend werd als 87.022ha Vlaams Ecologisch Netwerk. In het milieubeleidsplan (2003-2007 verlengd tot 2010) wordt uitgegaan van de verwerving van 3000ha bosen natuurgebied per jaar (15.000ha in de periode 2004-2008). De 3000 ha worden naar gelang de situatie toegewezen voor de verwerving van bos en te bebossen terreinen (richtinggevende streefoppervlakte: 1000ha) en natuurgebied (richtinggevende streefoppervlakte: 2000ha deels door de Vlaamse overheid met een streefoppervlakte: 1000ha deels door de erkende terreinbeherende natuurverenigingen met een streefoppervlakte: 1000ha. Het verwervingsbeleid richt zich bijgevolg op de uitbreiding van bestaande Vlaamse natuurreservaten en gewestelijke natuurdomeinen. Daarnaast gaat de aandacht naar de verwerving van gebieden met hoge kwetsbaarheid of uniciteit van gebieden met hoge waterbergingscapaciteiten en deze van internationaal belang. (zoals bijvoorbeeld in kader van Life project Bat-Action voor de aankoop van leefgebied voor vleermuizen). De investeringsuitgaven hebben betrekking op de oprichting van nieuwe constructies of inrichtingen in de domeinen die eigendom zijn van het Agentschap voor Natuur en Bos, inclusief de eerste inrichtingswerken die noodzakelijk en het voorwerp uitmaken van een goedgekeurd beheerplan. Voor investeringen in 2008 dient krediet voorzien te worden voor uitgaven via de “vereffenaar kort” en voor de realisatie van een aantal grote investeringswerken via vastlegging. Deze omvatten ondermeer het afbreken van diverse zonevreemde en/of illegale constructies in verworven natuurterreinen, het uitvoeren van grondwerken in diverse Vlaamse natuurreservaten, eerste inrichting van Vlaamse Natuurreservaten of natuurterreinen, aankoop van materiaal met een meerwaarde, investeringsuitgaven die het gevolg zijn van de participatie in het Interregproject Industrielle Folgelandschaft en diverse ontsnipperingsmaatregelen. Het totaal geraamd budget houdt bovendien ook rekening met een toename van de oppervlakte gronden die verworven dienen te worden in het kader van natuurinrichtingsprojecten, lokale grondenbanken, landinrichtingsprojecten, ruilverkavelingen en engagementen in het kader van goedgekeurde Life-projecten. Het geactualiseerde SIGMAPLAN voorziet in een belangrijk luik natuurontwikkeling waarvoor grondverwerving noodzakelijk is. Deze verwerving gebeurt zoveel als mogelijk in der minne en dient te voorzien in een flankerend beleid voor landbouw. Een belangrijk onderdeel van dat flankerend landbouwbeleid bestaat daarom uit de tijdige oprichting van een lokale grondenbank die grondenruil voor getroffen landbouwers mogelijk maakt. Gelet op de vooropgestelde aanvangsdata der werken (ten laatste 2010) dient nu reeds het nodige budget te worden voorzien om deze grondenbank te laten werken. Pas in een tweede fase (vooral na 2010) dient budget te worden vrijgemaakt voor natuurinrichting. Bij voorliggend voorstel werd gekozen om de inzet van middelen van het Agentschap voor Natuur en Bos toe te spitsen op die deelgebieden waar al een belangrijke reservaatsuitbouw in de zin van wetland aan de gang is en die enkel in functie van natuurontwikkeling werden aangeduid. Het gaat dan met name om de Kalkense Meersen en Paardenbroek, en drie deelgebieden van de Durmevallei (Weymeerbroek, Bulbierbroek en Hagemeersen). De kostprijs voor de lokale grondenbanken bedragen voor de IJzervallei (500 k.euro) voor de Dijlevallei (600 k.euro) en voor de Voerstreek (800 k.euro). In uitvoering van de beslissingen van de Vlaamse Regering (VR/2004/0602/DOC0137 en VR/2005/0403/DOC0118) wordt het natuurcompensatieplan voor de haven van Zeebrugge (1.000 k.euro) op dit artikel gerealiseerd . Ter ondersteuning van het strategisch plan voor de Gentse Zeehaven werd in opdracht van de provincie Oost-Vlaanderen de studie ‘Opmaak van een inventaris van de ecologische infrastructuur in de Gentse kanaalzone’ uitgevoerd door Natuurpunt en de Universiteit Antwerpen. In deze studie werden ook de instandhoudingsdoelstellingen (IHD) voor de Gentse haven geformuleerd. Omwille van het IBA-statuut ( Important Bird Area) is het cruciaal dat de instandhouding van de Europese natuurwaarden verzekerd is, om binnen een rechtszeker kader de Gentse Zeehaven verder dynamisch te
1337
4UVL m/S#
kunnen ontwikkelen. Zoals de studie aantoont vereist deze instandhouding de ontwikkeling van ca. 205 hectare diverse habitattypes (waaronder ondiep open water, moeras en kaal, zandig terrein) en de afbakening van ‘kerngebieden’, waar de relevante soorten een stabiele populatie kunnen uitbouwen. In het strategisch plan van de Gentse Kanaalzone worden de Kalevallei en de Moervaart als dergelijke kerngebieden voorgedragen. Het uitvoeringsprogramma van het strategisch plan voorziet in de afbakening van deze kerngebieden en de opmaak van een faserings- en takenmatrix, inclusief beheerplan en monitoringsplan, alsook in de realisatie van bovenstaande kerngebieden binnen en buiten de haven op korte en middellange termijn. In 2007 werd éénmalig een krediet overheveling gedaan van de Limburgse reconversiemaatschappij naar ANB van 5 miljoen euro voor de aankoop van Molenberg in het Nationaal Park Hoge Kempen . Dit verantwoordt de vermindering van het krediet in 2008 in GVK en GOK.
4UVL m/S#
1338
PARTIM OVAM MINAFONDS Hoofdstuk 1 Beleidsprioriteiten A. Strategische doelstellingen A.1. Koppeling met het MINA-plan
De sanering van de urgente historische bodemverontreinigingen is vóór 2021 aangevat. Alle historische bodemverontreinigingen, die een ernstige bedreiging vormen, worden vóór 2036 gesaneerd. De afvalproductie en de hieraan verbonden milieudruk is teruggedrongen tot een niet te vermijden minimum.
A.2. Koppeling met de beheersovereenkomst Strategische doelstellingen in verband met afvalstoffenbeheer SD1: De productie van afval en hiermee verbonden milieudruk mag minstens niet meer toenemen t.o.v. 2000 SD2: Grondstoffen en energie op milieuverantwoorde wijze vervangen door afvalstoffen SD3: De hoeveelheid afvalstoffen voor eindverwerking moet minimaal zijn SD4: De effectiviteit van het afvalstoffenbeleid verder verhogen Strategische doelstellingen in verband met materialenbeheer SD1: De OVAM draagt bij tot een hoger aantal Vlaamse bedrijven die eco-efficiënt produceren en tot de toename van het aandeel milieuvriendelijke producten en diensten in de totale consumptie SD2: De OVAM draagt bij tot de introductie van duurzaam materialenbeheer in milieubeleid en in andere beleidsdomeinen, en bij belanghebbenden Strategische doelstellingen in verband met bodemsanering
SD1: Het verder stimuleren van de bodemsanering in functie van maatschappelijke en milieu prioriteiten SD2: Het ambthalve verder realiseren van de bodemsanering SD3: Bodemsanering wordt gekaderd in duurzame ontwikkeling SD4: Effectieve sanering door prioriteitsstelling met voorrang aan het verwijderen van risico’s SD5: Verder optimaliseren van de bodemsanering SD6: Realiseren van een meer billijke verdeling van de saneringslast SD7: Beheer van bodemverontreiniging
Strategische doelstellingen in verband met bovengewestelijk beleid SD1: Het draagvlak van het Vlaams afvalstoffenbeleid, het beleid inzake materialenbeheer en het bodemsaneringsbeleid vergoten door het sterker te profileren op bovengewestelijk-, Europees- en internationaal niveau B. Operationele doelstellingen B.1. Koppeling met het MINA-plan Voor de operationele doelstellingen en de jaarlijkse opvolging daarvan via indicatoren wordt verwezen naar het Milieujaarprogramma 2008, dat integraal deel uitmaakt van deze Memorie van Toelichting.
1339
4UVL m/S#
B.2. Koppeling met de beheersovereenkomst Post (oud/nieuw) 361B3003/LC3003B
361B3121/LC3121B
361B3133/LC3133B
361B3311/LC3311B
361B4144/LC4144B
Operationele doelstelling (ontwerp) beheersovereenkomst Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband met bodemsanering SD 6/OD 1.2. Bijdragen tot de ontwikkeling en opstart fonds droogkuis. Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband met afvalstoffenbeheer SD 4/OD 2.11. Door bij te dragen aan de financiering van de ophaling en verwerking van dierenkrengen, de risico’s voor de volksgezondheid voorkomen, inherent aan die afvalstoffen. Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband met materialenbeheer SD 1/OD 2.3. Stimuleren van eco-efficiëntie via subsidiëring. Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband met materialenbeheer SD 1/OD 2.2. Via het behandelen van subsidieaanvragen van erkende kringloopcentra de werking van deze centra verder professionaliseren met het oog op producthergebruik. Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband met bodemsanering SD 1/OD 1.1. Het voorbereiden, opvolgen en bijsturen van bedrijfsspecifieke overeenkomsten. SD 1/OD 2.1. Het tijdig afleveren van bodemattesten bij overdracht teneinde overdrachtprocedures niet te vertragen. SD 1/OD 2.2. Het tijdig en kwaliteitsvol beoordelen van binnengekomen oriënterende bodemonderzoeken. SD 1/OD 2.3. Het helpen realiseren van de bodemonderzoeken op de risicogronden. SD 1/OD 2.4. Het helpen realiseren van de beschrijvende bodemonderzoeken. SD 1/OD 2.5. Het faciliteren van overdrachtsdossiers met saneringsplicht. SD 3/OD 1.1. Verder uitwerken en implementeren van scenario integratie bodemsanering in ontwikkeling van verontreinigde brownfields. SD 3/OD 1.2. Verder uitwerken en implementeren van integrale aanpak potentieel verontreinigde woonzones. SD 3/OD 1.3. Alternatieve werkwijzen aanwenden om haar ambtshalve optreden inzake bodemsanering op een efficiëntere wijze te integreren in projecten met een ruimere maatschappelijke meerwaarde. SD 3/OD 2.1. In afwachting van het opmaken van het geoptimaliseerd scenario, worden brownfields, woonzones en complexe verontreinigingen in functie van prioriteit via proefscenario’s en samenwerkingsovereenkomsten aangepakt. SD 4/OD 1.1. Het uitwerken van een scenario voor de optimalisering van de toepassing van veiligheidsmaatregelen bij bodemverontreiniging. SD 4/OD 1.2. Het verder verfijnen van criteria voor prioriteitstelling voor bodemsanering. SD 5/OD 1.1. Mistral-project – Omschakeling en schaalvergroting van databank. SD 5/OD 1.2. Uitvoerbaar maken van het nieuwe decreet via Vlarebo. SD 5/OD 1.3. Voorbereiding scenario voor de procesoptimalisatie van ambtshalve bodemsanering door de introductie van innovatief aanbesteden. SD 5/OD 2.1. Procesoptimalisatie ambtshalve bodemsanering. SD 6/OD 1.1. Bijdragen tot de oprichting fonds gasolietanks. SD 6/OD 1.2. Bijdragen tot de ontwikkeling en opstart fonds droogkuis. SD 6/OD 1.3. Verfijnen van het systeem van de saneringsplicht. SD 6/OD 2.1.Bijdragen aan het samenwerkingsakkoord tankstations. SD 6/OD 2.2. Opstart van sectorfondsen faciliteren. SD 7/OD 1.1. Uitwerken instrumentarium voor duurzaam en verantwoord beheer van bodemverontreiniging. SD 7/OD 2.1. Uitvoeren grondverzetregeling. Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband
4UVL m/S#
1340
met bovengewestelijk beleid. SD 1/OD 1.1. Bijdragen aan de Vlaamse standpuntbepaling tot de Europese Bodemstrategie en Kaderrichtlijn Bodem. SD 1/OD 2.1. Opvolgen van bovengewestelijke, Europese en internationale dossiers inzake afvalstoffenbeleid, materialenbeheer en bodemsaneringsbeleid vanaf de ontwikkeling tot en met de uitvoering, met actieve participatie aan de onderhandelingen. SD 1/OD 2.2. Meewerken aan de Intergewestelijke Coördinatie binnen het CCIM, VOIM, Pilootnetwerken, en voor de relevante dossiers een trekkersrol opnemen. SD 1/OD 2.3. Internationale uitstraling verhogen door participatie aan internationale initiatieven, zoals TWINNING. SD 1/OD 2.4. Rapporteren over de wetgeving en reglementering op Europees en internationaal niveau.
361B4151/LC4151B
361B4172/LC4172B
Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband met bodemsanering SD 1/OD 1.1. Het voorbereiden, opvolgen en bijsturen van bedrijfsspecifieke overeenkomsten. Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband met afvalstoffenbeheer. SD 1/OD 1.1. Prioritaire bedrijfsafvalstoffen: voor de stromen dierlijk afval, gemengd ongedifferenciëerd afval, textiel, zuren en basen wordt een beleidsvisie uitgewerkt en aan de minister voorgesteld. Een nieuwe multicriteria-analyse moet het beleid oriënteren naar de afvalstoffen met de grootste milieu-impact. SD 1/OD 1.2. De milieudruk verlagen door de producentenverantwoordelijkheid in de praktijk toe te passen via de implementatie van de aanvaardingsplicht en de terugnameplicht, en waar nodig de ontwikkeling van nieuwe instrumenten. SD 1/OD 2.1. Opvolgen, (laten) uitvoeren en bewaken van uitvoeringsplannen. SD 1/OD 2.2. Via adviezen inzake milieuvergunningsaanvra-gen (inclusief beroepen) bijdragen aan milieuvriendelijke productie SD 2/OD 1.1. Een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een geïntegreerde beleidsvisie rond biomassa en de impact van de OVAM op het beleid ter zake verhogen (materiaalrecyclage vs energiewinning). SD 2/OD 1.2. Afzetmarkt voor gerecycleerde materialen vergroten. SD 2/OD 2.1. Via het verlenen van gebruikscertificaten voor secundaire grondstoffen het milieuverantwoord gebruik ervan mogelijk maken. SD 2/OD 2.2. Via adviezen over groene stroomcertificaten de opwekking van elektriciteit uit biomassa-afvalstoffen die niet in aanmerking komen voor materiaalrecyclage stimuleren. SD 2/OD 2.3. De milieuhygiënische kwaliteit van secundaire grondstoffen bewaken en het milieuverantwoord gebruik ervan promoten, zowel bij het bedrijfsleven als bij andere overheden. SD 3/OD 1.1. Optimaliseren van de milieuheffingen op storten en verbranden teneinde de fracties te verwijderen afval te verminderen. SD 3/OD 1.2. Onderzoek naar mogelijkheden van ombouw van systeem van milieuheffingen naar emissieheffingen. SD 3/OD 2.1. Door het effectief en efficiënt innen van de milieuheffingen en de controles te richten naar niet-aangevers de ontduiking verminderen. SD 3/OD 2.2. Via de inzet van de geschikte instrumentenmix (inclusief afbouw stortafwijkingen) een vermindering van de hoeveelheid te storten brandbaar afval realiseren. SD 4/OD 1.1. Vereenvoudigen en toegankelijker maken van de afvalwetgeving. SD 4/OD 1.2. Uitvoeren van het project rond zwerfvuil en sluikstorten. SD 4/OD 1.3. Optimaliseren van de selectieve inzameling bij gezinnen en bij bedrijven. SD 4/OD 2.1. Geïntegreerde samenwerkingsovereenkomsten uitvoeren met de lokale besturen, deel afval & materialen, onder coördinatie van het departement LNE.
1341
4UVL m/S#
SD 4/OD 2.2. Optimaliseren van de handhaving door een performante informatie-uitwisseling met het netwerk van toezichthoudende diensten, in het bijzonder met de Milieu-inspectie, de politiediensten, parketten en federale overheidsdiensten. SD 4/OD 2.4. Bijdragen aan de inzamelactie bestrijdingsmiddelen in het kader van plan van aanpak met betrekking tot DDT-resultaten humane biomonitoringcampagne eerste generatie van het Steunpunt Milieu en Gezondheid. SD 4/OD 2.6. Via het erkennen van overbrengers en het registreren van vervoerders een correct beeld vormen van de sector; door erkenningen te schorsen of in te trekken malafide actoren van de reguliere markt halen. SD 4/OD 2.7. Via het behandelen van de aanvragen tot in- en uitvoer grensoverschrijdende afvaltrafieken voorkomen die niet conform zijn met de afvalwetgeving of ingaan tegen het afvalstoffenbeleid. SD 4/OD 2.9. Tijdige en correcte omzetting van Europese richtlijnen en internationale verdragen, correct naleven van Europese verordeningen en zoveel mogelijk anticiperen op Europese en internationale regelgeving en beleidsontwikkeling. SD 4/OD 2.10. Via het verzamelen, beoordelen en verwerken van gegevens, een correct beeld vormen van afvalstoffen en stoffenkringlopen, de voor het beleid relevante indicatoren ontwikkelen, en op basis daarvan modellen en scenario’s ontwerpen en opvolgen. SD 4/OD 2.12. Via het erkennen van ophalers en verwerkers van dierlijke bijproducten een correct beeld vormen van de sector; door erkenningen te schorsen of in te trekken malafide actoren van de reguliere markt halen. SD 4/OD 2.13. Via het erkennen van laboratoria en het opvolgen van de kwaliteit van hun analyses betrouwbare gegevens over de samenstelling en het gedrag van afvalstoffen laten genereren. SD 4/OD 2.14. Via het opvolgen van havenafvalbeheersplannen en het behandelen van aanvragen voor vrijstelling van of verminderde bijdrage bij afgifte van scheepsafvalstoffen, de legale afgifte en verwerking van scheepsafvalstoffen stimuleren en er op toezien. SD 4/OD 2.15. Via het erkennen van centra voor de depollutie en vernietiging van afgedankte voertuigen en het toezien op de werking, een regulier circuit creëren en instandhouden voor de legale verwerking van voertuigwrakken; door erkenningen te schorsen of in te trekken malafide actoren van de reguliere markt halen. Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband met materialenbeheer SD 1/OD 1.1. De beleidsinstrumenten, waar de OVAM impact op heeft, heroriënteren met het oog op eco-efficiëntere productieprocessen. SD 1/OD 1.2. De beleidsinstrumenten, waar de OVAM impact op heeft, heroriënteren met het oog op milieuverantwoorde consumptie. SD 1/OD 2.1. Continu sensibiliseren en stimuleren van bedrijfsintermediairs, bedrijven en intermediairs in relatie tot de burger. SD 1/OD 2.3. Stimuleren van eco-efficiëntie via subsidiëring. SD 2/OD 1.1. Inbedden van het concept duurzaam materialenbeheer in externe producten, processen, stromen of projecten. SD 2/OD 1.2. Initiëren en onderhouden van een transitieproces duurzaam materialenbeheer. SD 2/OD 1.3. Verwerven van inzichten in de milieu-impacten van materiaalstromen. SD 2/OD 2.1. Optimaliseren kennisuitwisseling rond duurzaam materialenbeheer ten behoeve van het vernieuwingsnetwerk. Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband met bovengewestelijk beleid. SD 1/OD 1.2. In het kader van EUDIN: het leveren van de afgesproken bijdrage tot de realisatie van dit project (operationele software). SD 1/OD 2.1. Opvolgen van bovengewestelijke, Europese en internationale dossiers inzake afvalstoffenbeleid, materialenbeheer en bodemsaneringsbeleid vanaf de ontwikkeling tot en met de uitvoering, met actieve participatie aan de onderhandelingen.
4UVL m/S#
1342
SD 1/OD 2.2. Meewerken aan de Intergewestelijke Coördinatie binnen het CCIM, VOIM, Pilootnetwerken, en voor de relevante dossiers een trekkersrol opnemen. SD 1/OD 2.3. Internationale uitstraling verhogen door participatie aan internationale initiatieven, zoals TWINNING. SD 1/OD 2.4. Rapporteren over de wetgeving en reglementering op Europees en internationaal niveau.
361B4321/LC4321B
361B6147/LC6147B
361B6147/LC6147B
361B6326/LC6326B
Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband met afvalstoffenbeheer. SD 4/OD 2.8. Via het behandelen van subsidieaanvragen de lokale investeringen in infrastructuur en aankopen maximaal laten aansluiten bij de doelstellingen van het afvalstoffen- en materialenbeleid. Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband met bodemsanering SD 2/OD 1.1. Ambtshalve bodemsanering op terreinen waar zich geen saneringsplichtige bevindt wordt gerealiseerd via een geïntegreerde aanpak. SD 2/OD 2.1. Het realiseren van de ambtshalve bodemsanering op terreinen waar zich geen saneringsplichtige bevindt in functie van maatschappelijke en milieuprioriteiten. SD 4/OD 1.3. De verwijdering van risico’s die verband houden met de aanwezigheid van asbesthoudende materialen in woongebied. SD 4/OD 2.1. De OVAM geeft absolute prioriteit in haar optreden aan het zo snel mogelijk opheffen van de acute risico’s bij verontreiniging. SD 6/OD 2.2. Opstart van sectorfondsen faciliteren. Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband met afvalstoffenbeheer. SD 4/OD 2.3. Ambtshalve tussenkomsten optimaliseren. SD 4/OD 2.5. Bijdragen aan het asbestactieplan. Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband met bodemsanering SD 1/OD 1.1. Het voorbereiden, opvolgen en bijsturen van bedrijfsspecifieke overeenkomsten. Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties in verband met afvalstoffenbeheer. SD 4/OD 1.2. Uitvoeren van het project rond zwerfvuil en sluikstorten. SD 4/OD 2.8. Via het behandelen van subsidieaanvragen de lokale investeringen in infrastructuur en aankopen maximaal laten aansluiten bij de doelstellingen van het afvalstoffen- en materialenbeleid.
C. Instrumenten C.1. Koppeling met het MINA-plan Post
Maatregel
361B3003 /LC3003BC 361B3121 /LC3121BC 361B3133 /LC3133BC 361B3133 /LC3133BC 361B4144 /LC4144BC 361B4144 /LC4144BC 361B4144 /LC4144BC 361B4144 /LC4144BC 361B4144 /LC4144BC
Opvolgen van vrijwillige en verplichte bodemsanering Toepasbaarheid afvalstoffenbeleid optimaliseren Milieugerichte product- en productieontwikkeling door de industrie Onderzoek naar afvalkost en economische voordelen van afvalpreventie Communicatiestrategie uitwerken Financiering bodemsanering Geïntegreerde aanpak bodemsanering ontwikkelen: brownfields Geïntegreerde aanpak bodemsanering ontwikkelen: woonzones Handhaving bodemverontreiniging
1343
361B4144 /LC4144BC 361B4144 /LC4144BC 361B4144 /LC4144BC 361B4144 /LC4144BC 361B4151 /LC4151BC 361B4172 /LC4172BC 361B4172 /LC4172BC 361B4172 /LC4172BC 361B4172 /LC4172BC 361B4172 /LC4172BC 361B4172 /LC4172BC 361B4172 /LC4172BC 361B4172 /LC4172BC 361B4172 /LC4172BC 361B4172 /LC4172BC 361B4172 /LC4172BC 361B4172 /LC4172BC 361B4172 /LC4172BC 361B4172 /LC4172BC 361B4172 /LC4172BC 361B4172 /LC4172BC 361B4172 /LC4172BC 361B4172 /LC4172BC 361B4172 /LC4172BC 361B4172 /LC4172BC 361B4172 /LC4172BC 361B4172 /LC4172BC 361B4321 /LC4321BC 361B4321 /LC4321BC 361B4321 /LC4321BC 361B6147 /LC6147BC 361B6147 /LC6147BC 361B6147 /LC6147BC 361B6148 /LC6148BC 361B6301 /LC6301BC 361B6326 /LC6326BC
4UVL m/S#
Kenniscentrum bodem Opvolgen van vrijwillige en verplichte bodemsanering Uitvoeren ambtshalve bodemsanering Verfijning van de wetgeving Opvolgen van vrijwillige en verplichte bodemsanering Aanbod aan wegwerpverpakkingen reduceren en hergebruik stimuleren Actieprogramma scheepvaartafvalstoffen Afzetmarkt voor gerecycleerde materialen vergroten Bewustwording en gedragsverandering van de doelgroepen stimuleren Doelstellingen voor recuperatie/terugwinning van energie vastleggen Draagvlak afvalstoffenbeleid vergroten Gericht onderzoek en kennisopbouw Hergebruik van producten bevorderen Implementatie verordening dierlijke bijproducten Interne recuperatie en terugname voor hergebruik stimuleren Kwaliteit van de geselecteerde hoogcalorische afvalstromen verbeteren Milieubewustwording en gedragswijziging (ecoconsumptie) stimuleren Milieugerichte product- en productieontwikkeling door de industrie Mogelijkheden van co-verbranden van hoogcalorisch afval nagaan Onderzoek naar afvalkost en economische voordelen van afvalpreventie Productie van de belangrijkste bedrijfsafvalstoffen in kaart brengen Stort- en verbrandingscapaciteit planmatig aanpakken Stort- en verbrandingsverboden strikt toepassen Thuiscomposteren bevorderen Toepasbaarheid afvalstoffenbeleid optimaliseren Verbrandingscapaciteit met hoog energierendement stimuleren en ontwikkelen Verhogen van de verwevenheid met andere functies (bos) Aanbod aan wegwerpverpakkingen reduceren en hergebruik stimuleren Hergebruik van producten bevorderen Thuiscomposteren bevorderen Geïntegreerde aanpak bodemsanering ontwikkelen: brownfields Toepasbaarheid afvalstoffenbeleid optimaliseren Uitvoeren ambtshalve bodemsanering Opvolgen van vrijwillige en verplichte bodemsanering Geïntegreerde aanpak bodemsanering ontwikkelen: woonzones Milieubewustwording en gedragswijziging (ecoconsumptie) stimuleren
C.2. Koppeling met de beheersovereenkomst Wat betreft de instrumenten die door het agentschap gebruikt worden om de onder punt A en B opgesomde doelstellingen in te vullen, wordt verwezen naar de beheersovereenkomst (zoals deze door de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Energie werd ondertekend). De opvolging van de inzet van deze instrumenten zal gebeuren via de jaarlijkse ondernemingsplannen. D. Prestaties, de prestatiedrijvers en de budgettaire parameters Dit onderdeel wordt bij operationele doelstellingen (punt B) behandeld.
Hoofdstuk 2 Toelichting per basisallocatie 1.
Ontvangsten
Artikel 36.70B – Ontvangsten in toepassing van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen.
4UVL m/S#
1344
Begroting 2007: 261B3670 – Ontvangsten in toepassing van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen. IVA OVAM 2007(raming begrotingscontrole) 55.770
AO
2008 (raming) 50.770
Betreft hier de verwachte ontvangsten in het kader van de milieuheffingen (50.000 KEUR) en middelen afkomstig van de NV Waterwegen en Zeekanaal voor de subsidiering van containers voor water- en treintransport (770 KEUR). Raming van de milieuheffingen. Voor 2008 is geen bijkomende verwerkingscapaciteit voorzien. Voor de begroting van de heffinginkomsten wordt rekening gehouden met een verminderde aanvoer op stortplaatsen zoals voorzien in de teksten van het nieuwe uitvoeringsplan huishoudelijk afval. Door de inspanningen van preventie, milieuverantwoorde consumptie, producthergebruik en selectieve inzameling en het hanteren van de stortverboden daalt de totale hoeveelheid te storten brandbaar afval van ongeveer 600.000 ton in 2006 naar 0 ton in 2015. Met een graduele afname betekent dat ongeveer 60.000 ton per jaar minder brandbaar afval dat wordt gestort. Hierdoor zullen de ontvangsten dalen. Anderzijds wordt voor de begroting 2008 uitgegaan van de aangiften voor het eerste kwartaal 2007 met een extrapolatie op jaarbasis rekening houdend met de verhouding van de aangiften voor de 4 kwartalen van 2006. Tenslotte kan ingevolge de afbouw van het verlaagd tarief voor residu’s voor 2008 een meerinkomst worden verwacht. 2.
Uitgaven
Begrotingsartikel 30.03BC – Overdracht financiële fondsen bodemsanering . Begroting 2007: 361B3003 – Overdracht financiële fondsen bodemsanering. IVA OVAM GVK GOK
2007 (krediet BC) 1.311 849
2008 (krediet) 1.015 1.015
De uitgaven hebben betrekking op de werking van een saneringsfonds voor de droogkuissector. Dit fonds heeft als doel om bodemverontreiniging te voorkomen, evenals het begeleiden en stimuleren van de sanering van bodemverontreiniging binnen de droogkuissector. Begrotingsartikel 31.21BC – Subsidies in uitvoering van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen (o.a. dierlijk afval, dierenmeel en slachtafval) . Begroting 2007: 361B3121 – Subsidies in uitvoering van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen (o.a. dierlijk afval, dierenmeel en slachtafval). IVA OVAM GVK GOK
2007 (krediet BC) 7.968 7.867
2008 (krediet) 8.130 8.062
1345
4UVL m/S#
De benodigde kredieten hangen af van de hoeveelheid opgehaalde krengen en de verwerkingskost. De bedragen zijn berekend op basis van een kostprijs pro rata van 172,73 EUR/ton en hoeveelheden die rekening houden met de laatste gekende gegevens. Uitgangspunt is een tussenkomst van 50% door de overheid voor de bijdrageplichtigen en 100 % voor de niet-bijdrageplichtigen. Het ordonnanceringskrediet bedraagt ¼ van het vastleggingskrediet bijdrageplichtigen van 2007 vermeerderd met ¾ van het vastleggingskrediet van 2008 bijdrageplichtigen en de uitbetaling van de niet-bijdrageplichtigen in het jaar zelf. Begrotingsartikel 31.33BC – Subsidies in verband met het Presti-programma en andere projecten voor milieutechnologie en bedrijfsinterne milieuzorg. Begroting 2007: 361B3133 – Subsidies in verband met het Presti-programma en andere projecten voor milieutechnologie en bedrijfsinterne milieuzorg. IVA OVAM GVK GOK
2007 (krediet BC) 0 510
2008 (krediet) 0 284
Betreft GOK voor het aflopend PRESTI 5 programma. Geen nieuwe vastleggingen in 2007 en 2008. Begrotingsartikel 33.11BC – Subsidies aan erkende kringloopcentra. Begroting 2007: 361B3311 – Subsidies aan erkende kringloopcentra. IVA OVAM GVK GOK
2007 (krediet BC) 936 936
2008 (krediet) 936 936
De subsidie per kringloopcentra wordt berekend op basis van het aantal kilo hergebruikte goederen en houdt rekening met de grootte en het aantal inwoners dat in het verzorgingsgebied van elk kringloopcentrum ligt. Geen wijzigingen t.o.v. 2007. Begrotingsartikel 41.44BC – Uitgaven in toepassing van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering (o.a. sensibilisering, studies en onderzoeken – bodem, locatiegebonden onderzoeken, register, kadaster). Begroting 2007: 361B4144 – Uitgaven in toepassing van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering (o.a. sensibilisering, studies en onderzoeken – bodem, locatiegebonden onderzoeken, register, kadaster). IVA OVAM GVK GOK
2007 (krediet BC) 5.047 6.420
2008 (krediet) 5.047 6.420
Het betreft hier de werkingsdotatie voor de OVAM bestemd voor de sector Bodem: Specifieke werkingskosten bodem (geschillen, honoraria e.d.), werkingskosten saneringen en attestering (o.m. controle en second opinion van bodemonderzoeken), ambtshalve beschrijvende bodemonderzoeken, studies en onderzoeken bodem, sensibilisering en informatievoorziening bodem en gemeentelijke bodemonderzoeken.
4UVL m/S#
1346
Het vastleggings- en ordonnanceringskrediet blijft in 2008 t.o.v. BC 2007 ongewijzigd. Wel zijn er kleine interne verschuivingen waarvoor de kredieten worden aangewend. Voor de werkingskosten saneringen en attestering wordt meer ordonnanceringskrediet voorzien om de achterstallen m.b.t. vastleggingen van 2006 en vroeger uit te betalen. Op het vlak van de studies en onderzoeken bodem stijgt het vastleggingskrediet gevoelig voor o.m. het uitwerken van beheersconcepten bodemverontreiniging en onderzoek naar middelen voor alternatieve financiering om het wegwerken van verontreinigingen mogelijk te maken. Begrotingsartikel 41.51BC – Uitgaven in het kader van de convenant met Umicore (werkingsdotatie BBF). Begroting 2007: 361B4151 – Uitgaven in het kader van de convenant met Umicore (werkingsdotatie BBF). IVA OVAM GVK GOK
2007 (krediet BC) 500 508
2008 (krediet) 325 508
Op 23 april 2004 hechte de Vlaamse regering haar goedkeuring aan het ontwerp van addendum I ter uitvoering van de “Geïntegreerde uitgangspunten met betrekking tot de bodemsanering van de in het Vlaamse Gewest gelegen Union Miniere Vestigingen” d.d. 27 november 1997, en aan de bijbehorende bijlage 1. De Vlaamse regering hechte haar goedkeuring aan het voorstel van een 50/50 bijdrage voor de omgeving met een maximum van 15 miljoen euro gespreid over 10 jaar. Betreft krediet voor onderzoeken en communicatie. Het vastleggingskrediet daalt t.o.v. BC 2007 omdat er in 2008 minder onderzoeken nodig zijn. Niettegenstaande er in 2008 minder vastleggingskrediet nodig is, wordt het totaal ordonnanceringskrediet op het niveau van BC 2007 gehandhaafd vanwege een openstaand encours van vastleggingen van 2006 en vroeger en omdat de vastleggingen in 2008 vlugger worden geordonnanceerd. (betreft enkele kleinere dossiers). Begrotingsartikel 41.72BC – Uitgaven in toepassing van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen (o.a. sensibilisering, studies en onderzoeken – afval en werkingsbijdragen inzameling en afzet). Begroting 2007: 361B4172 – Uitgaven in toepassing van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen (o.a. sensibilisering, studies en onderzoeken – afval en werkingsbijdragen inzameling en afzet). IVA OVAM GVK GOK
2007 (krediet BC) 5.273 4.980
2008 (krediet) 5.273 5.501
Dit artikel financiert volgende uitgaven voor de sector afval: 1. Werkingskosten: uitgaven voor externe en interne informatieverstrekking (campagnes, beurzen, studiedagen evenementen, handleidingen), geschillen, expertisekosten, analyses, verwerking van afvalmeldingsgegevens bedrijven. 2. Studies en onderzoeken/afval algemeen zoals beschreven in TWOL en het eco-efficiëntiescanprogramma. De stijging van het GOK is een gevolg van het scan-programma: in 2007 kon dit programma nog voor een groot deel worden gefinancierd via de middelen van de ondernemingsconferentie, vanaf 2008 wordt het scan-programma voor het grootste deel gefinancierd via het MINA-fonds. 3. Inzameling en afzet: financiering van de werking van de Interregionale Verpakkingscommissie (IVC) in het kader van het samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval en de
1347
4UVL m/S#
VZW VLACO dat fungeert als een expertcentrum inzake de kwaliteitsopvolging en –controle op de verwerkingseenheden van organisch-biologisch afval. Begrotingsartikel 43.21BC – Inkomensoverdrachten aan provincies, provinciebedrijven, gemeenten, gemeentebedrijven en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden ter ondersteuning van preventie (compostvaten, informatiestands, demoplaatsen compostmeesters, …) en selectieve inzameling. Begroting 2007: 361B4321 – Inkomensoverdrachten aan provincies, provinciebedrijven, gemeenten, gemeentebedrijven en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden ter ondersteuning van preventie (compostvaten, informatiestands, demoplaatsen compostmeesters, …) en selectieve inzameling. IVA OVAM GVK GOK
2007 (krediet BC) 600 764
2008 (krediet) 600 764
Deze middelen dienen voor de subsidiëring van onder meer compostvaten, compostopstellingen, herbruikbare bekers, projecten i.v.m. duurzame ontwikkeling. Aan lokale overheden wordt financiële steun gegeven voor de uitvoering van het lokale huishoudelijk afvalstoffenbeleid. De procedures voorzien in dit besluit (ontwerp-, toewijzings- en betalingsfase) en het feit dat de betalingsaanvragen ingediend moeten worden door de lokale overheden via de OVAM geven aanleiding tot een sterk gespreide uitbetaling van de subsidies. Begrotingsartikel 61.47BC – Investeringsuitgaven (o.a. investeringsdotatie aan Bodembeschermingsfonds) met betrekking tot: 1) de ambtshalve bodemsaneringen in toepassing van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering; 2) de verwijdering van afvalstoffen in toepassing van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, en 3) de aanpak van de brownfields. Begroting 2007: 361B6147 – Investeringsuitgaven (o.a. investeringsdotatie aan Bodembeschermingsfonds) met betrekking tot: 1) de ambtshalve bodemsaneringen in toepassing van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering; 2) de verwijdering van afvalstoffen in toepassing van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, en 3) de aanpak van de brownfields. IVA OVAM GVK GOK
2007 (krediet BC) 17.652 20.000
2008 (krediet) 21.564 21.564
Deel vanuit het MINA-fonds bestemd voor het bodembeschermingsfonds en voor de ambtshalve verwijdering van afvalstoffen en de gemeentelijke verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen. De stijging van het vastleggingskrediet is te wijten aan de stijging van het aantal dossiers ambtshalve bodemsanering die via het MINA-fonds worden gefinancierd. Door de stijging van het vastleggingskrediet stijgt het benodigd ordonnanceringskrediet eveneens en daarenboven is er nog een aanzienlijk encours op deze basiallocatie. Begrotingsartikel 61.48BC – Uitgaven in het kader van de convenant met Umicore (investeringsdotatie BBF). Begroting 2007: 361B6148 – Uitgaven in het kader van de convenant met Umicore (investeringsdotatie BBF).
4UVL m/S#
1348
IVA OVAM GVK GOK
2007 (krediet BC) 750 1.790
2008 (krediet) 1.150 1.324
Op 23 april 2004 hechte de Vlaamse regering haar goedkeuring aan het ontwerp van addendum I ter uitvoering van de “Geïntegreerde uitgangspunten met betrekking tot de bodemsanering van de in het Vlaamse Gewest gelegen Union Miniere Vestigingen” d.d. 27 november 1997, en aan de bijbehorende bijlage 1. De Vlaamse regering hechte haar goedkeuring aan het voorstel van een 50/50 bijdrage voor de omgeving met een maximum van 15 miljoen euro gespreid over 10 jaar. Betreft krediet voor investeringen. De stijging van het vastleggingskrediet dient o.m. voor de afwerking van de bodemsaneringswerken “Olen – Bankloop – BSW”, de verdere sanering van de site in Hoboken en de werken mbt de zinkassenverwijdering. Niettegenstaande het vastleggingskrediet in 2008 stijgt t.o.v. BC 2007, dient toch minder ordonnanceringskrediet in 2008 te worden voorzien omdat de ordonnanceringen van het vastleggingskrediet 2008, omwille van de aard van de werken, over drie jaren worden gespreid. Bovendien wordt in 2007 nog veel geordonnanceerd m.b.t. 2006 aangezien in 2006 een aantal belangrijke dossiers op het einde van 2006 werden vastgelegd. Begrotingsartikel 63.01BC – Kapitaaloverdrachten aan openbare besturen voor bodemsaneringen in toepassing van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering. Begroting 2007: 361B6301 – Kapitaaloverdrachten aan openbare besturen voor bodemsaneringen in toepassing van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering. IVA OVAM GVK GOK
2007 (krediet BC) 0 74
2008 (krediet) 0 0
Het vastleggingskrediet heeft betrekking op een eventualiteitskrediet voor de sanering van woonzoneprojecten. In 2008 worden geen nieuwe kapitaaloverdrachten gepland. Vermits het dossier La Floridienne volledig beëindigd is in 2007, dient eveneens geen ordonnanceringskrediet in 2008 te worden voorzien. Begrotingsartikel 63.26BC – Investeringssubsidies aan provincies, provinciebedrijven, gemeenten, gemeentebedrijven en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden ter ondersteuning van preventie, selectieve inzameling (containerparken, ondergrondse containers, diftarsystemen, …) en van het bouwen van installaties (groen- en GFT-compostering, sortering grofvuil, …) (decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen). Begroting 2007: 361B6326 – Investeringssubsidies aan provincies, provinciebedrijven, gemeenten, gemeentebedrijven en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden ter ondersteuning van preventie, selectieve inzameling (containerparken, ondergrondse containers, diftarsystemen, …) en van het bouwen van installaties (groen- en GFT-compostering, sortering grofvuil, …) (decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen). IVA OVAM GVK GOK
2007 (krediet BC) 3.580 6.616
2008 (krediet) 3.580 5.616
1349
4UVL m/S#
Het verbruik van het vastleggingskrediet en ordonnanceringskrediet is moeilijk in te schatten aangezien dit afhankelijk is van de ingediende dossiers door de gemeentebesturen en gemeentelijke samenwerkingsverbanden. Bij de begrotingscontrole 2008 zullen de benodigde kredieten eventueel worden bijgestuurd rekening houdend met de reële vastleggingen 2007 en bij de OVAM ingediende/aangemelde dossiers. Via dit artikel wordt eveneens de subsidiëring voorzien van containers voor water- en treintransport. De middelen zullen hiervoor afkomstig zijn van de NV Waterwegen en Zeekanaal (zie ontvangsten).
4UVL m/S#
1350
PARTIM VMM MINAFONDS Hoofdstuk 1: Beleidsprioriteiten A. Strategische doelstellingen A.1. Koppeling met het MINA-plan
x
Bereiken van een goede toestand van de watersystemen. Voor oppervlaktewater betekent dit ten minste een goede ecologische, kwantitatieve en chemische toestand voor gewone oppervlaktewaterlichamen en een goed ecologisch potentieel en goede chemische toestand voor kunstmatige en sterk veranderde waterlichamen. Voor grondwater betekent dit dat de kwantitatieve en de chemische toestand van de grondwaterlichamen ten minste goed moeten zijn Bereiken van een gewenste grondwaterstand en een evenwicht tussen onttrekkingen en aanvulling van grondwater (eventueel toe te voegen omwille van grijswaterprojecten) Het zoveel mogelijk behouden en herstellen (tot op nader te bepalen of van toepassing zijnde referentieniveaus) van de natuurlijke werking van watersystemen en van de hydromorfologische structuur (met uitzondering van kunstmatige waterlichamen) en de goede kwantitatieve toestand van oppervlaktewaterlichamen Voorkomen van eutrofiëring in oppervlaktewater en grondwater door in heel Vlaanderen de richtwaarde voor het gehalte orthofosfaat (0,17 mg P/l), de norm voor het gehalte orthofosfaat in oppervlaktewater (0,3 mg P/l) en de richtwaarde voor nitraat (5,6 mg N/l = 25 mg nitraat/l in oppervlakte- en grondwater) te halen Geïntegreerde milieu-informatie ontsluiten voor specifiek afgelijnde doelgroepen, instellingen en bestuursniveaus Streven naar concentraties in het milieu, dichtbij achtergrondwaarden voor natuurlijk voorkomende stoffen en nulbenaderende concentraties voor synthetische stoffen, waarbij in eerste instantie het risico voor mens en milieu tot een aanvaardbaar en zo mogelijk verwaarloosbaar niveau wordt teruggebracht
A.2. Koppeling met de beheersovereenkomst Strategische doelstellingen van de VMM zoals opgenomen in de ontwerpbeheersovereenkomst (status d.d. 24/09/2007) die worden gefinancierd vanuit het Minafonds THEMA WATER 3. uitvoeren van het waterbeleid Het correct en tijdig vestigen en innen van de heffingen als sluitstuk van de gedifferentieerde W-UB-3.1 kostentoerekening. Het opstellen en opvolgen van optimalisatieprogramma's voor bovengemeentelijke waterzuivering, coördinatie en finalisatie van de zoneringsplannen en uitvoeringsplannen, instaan voor het W-UB-5.1 opstellen en opvolgen van subsidiëringsprogramma's voor de gemeentelijke riolering met inbegrip van de goedkeuring, opvolging en uitbetaling van subsidies gemeentelijke riolering. Het opvolgen, subsidiëren en adviseren van lokale overheden (polders, gemeenten, provincies, wateringen en exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk) voor het implementeren van W-UB-5.4 het operationeel waterbeheer. Toezien op de correcte uitvoering door de waterpartners van de economische en ecologische W-UB-7.1 aspecten van de waterzuivering.
B. Operationele doelstellingen B.1. Koppeling met het MINA-plan Voor de operationele doelstellingen en de jaarlijkse opvolging daarvan via indicatoren wordt verwezen naar het Milieujaarprogramma 2008, dat integraal deel uitmaakt van deze Memorie van Toelichting.
1351
4UVL m/S#
B.2. Koppeling met de beheersovereenkomst Operationele doelstellingen van de VMM, zoals opgenomen in de ontwerpbeheersovereenkomst of de ontwerp operationele planning 2008 per artikel of cluster van artikels en met verwijzing naar de bijbehorende strategische doelstellingen. LC1221BC: Diverse lopende uitgaven. LC1274BC: Uitgaven in verband met de grondwaterproblematiek (o.m. het opzetten, het in stand houden en het monitoren van het grondwaterkwaliteitsmeetnet, sensibilisering en maatregelen ter bescherming van het grondwater) (pro memorie). LC1275BC: Uitgaven in verband met het opstellen van bekkenbeheerplannen en waterhuishoudingsplannen en met betrekking tot het uitvoeren van ecologische studies voor de onderbouwing van de inrichting van waterlopen en hun valleien (pro memorie). LC6329BC: Subsidies aan drinkwatermaatschappijen en openbare besturen voor de uitbouw van tweedecircuitwater ter bescherming van het grondwater (pro memorie). LC7004BC: Diverse kapitaaluitgaven. Op deze kredieten worden in 2008 geen nieuwe dossiers meer opgestart. Het betreft het afwerken van dossiers die vóór de inwerkingtreding van BBB werden vastgelegd. LC4150BC: Dotatie aan de Vlaamse Milieumaatschappij voor de terugbetalingen in toepassing van art 35 ter, §6, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, en voor de betaling van de moratoriumintresten inzake heffing op de waterverontreiniging en de heffing op de winning van grondwater in toepassing van art 418 van het wetboek van inkomstenbelastingen. Code Strategische doelstelling Thema Water W-UB-3.1 W-UB-3.1
OUTPUT 2008 Correct en tijdig vestigen en innen van de heffing kleinverbruikers, eigen waterwinners en Baarle-Hertog Correct en tijdig vestigen en innen van de heffing grootverbruikers en de heffing op de grondwaterwinning
LC5100BC: Subsidiëring van de gemeenten voor de aanleg van gemeentelijke rioleringen ( besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2002) en de aanvullende bijdrage aan gemeentebesturen voor de aanleg of verbetering van rioleringen volgens het besluit van de Vlaamse regering van 31 maart 1993. LC6322BC: Subsidies voor de aanleg van gemeentelijke rioleringen en kleinschalige waterzuiveringsinstallaties (besluit van de Vlaamse regering van 1 februari 2002). Code Strategische doelstelling Thema Water W-UB-5.1 W-UB-7.1
OUTPUT 2008 Realisatie subsidiëringsprogramma's met benutting van het beschikbare vastleggingskrediet ten belope van minimum 95% Toezicht houden op de uitbouw van de gemeentelijke saneringsinfrastructuur (beoordeling voorontwerpdossiers voor gesubsidieerde projecten - ref. 2006: nieuwe voorontwerpen: 265 - behandelde dossiers op ambtelijke commissie: 570)
4UVL m/S#
1352
LC6150BC: Dotatie aan de Vlaamse Milieumaatschappij voor de subsidies aan drinkwatermaatschappijen en openbare besturen voor de uitbouw van tweedecircuitwater ter bescherming van het grondwater. Code Strategische doelstelling Thema Water W-UB-5.4
OUTPUT 2008 Uitbouw van grijswatercircuits verder promoten
LC4350BC: Algemene werkingstoelage aan openbare waterdistributienetwerken. LC6103BC: Uitgaven in het kader van de realisatie van de noodzakelijke infrastructuur voor waterzuivering voor de sanering van het bekken van de Zenne en de Woluwe in de Brusselse zone met inbegrip van de werkings- en slibbehandelingskosten (samenwerkingsakkoord van 12 december 1990 tussen de Vlaamse regering en de Brusselse Hoofdstedelijke regering en de bijakte van 6 juli 1999 bij dit samenwerkingsakkoord). Code Strategische doelstelling Thema Water W-UB-7.1 W-UB-7.1 W-UB-7.1
OUTPUT 2008 Adviseren van de kwartaalvordering van de nv Aquafin en opvolgen facturatie aan de drinkwatermaatschappijen + controle op de afwezigheid kruissubsidies Adviseren van de jaarafsluiting van de nv Aquafin, begrotingsvoorstel en voorstel begrotingscontrole Toezicht houden op de uitbouw en het beheer van de bovengemeentelijke saneringsinfrastructuur via de opvolging van de lopende investerings- en optimalisatieprogramma's
C. Instrumenten C.1. Koppeling met het MINA-plan Post
Maatregel
361B1221 /LC1221BC 361B1274 /LC1274BC 361B4150 /LC4150BC 361B4350 /LC4350BC 361B5100 /LC5100BC 361B6102 /LC6102BC 361B6103 /LC6103BC 361B6150 /LC6150BC 361B6322 /LC6322BC 361B6329 /LC6329BC 361B7004 /LC7004BC
forum watersysteemkennis grondwatermeetnet Verontreiniging van oppervlaktewater Realiseren van een zuiveringsgraad van 80% Subsidiëringsprogramma's bijsturen Realiseren van een zuiveringsgraad van 80% Realiseren van een zuiveringsgraad van 80% Concreet uitwerken van het gebruik van tweedecircuitwater Subsidiëringsprogramma's bijsturen Concreet uitwerken van het gebruik van tweedecircuitwater Verdroging
C.2. Koppeling met de beheersovereenkomst Dit onderdeel wordt bij operationele doelstellingen (punt B) behandeld. D. Prestaties, de prestatiedrijvers en de budgettaire parameters Dit onderdeel wordt bij operationele doelstellingen (punt B) behandeld.
1353
4UVL m/S#
Hoofdstuk 2: Toelichting per basisallocatie 1.
Ontvangsten
Artikel 36.71B – Ontvangsten in toepassing van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging. Begroting 2007: 261B3671 – Ontvangsten in toepassing van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging. IVA VMM 2007(raming begrotingscontrole) 55.300
AO
2008 (raming) 57.455
De raming van de totale ontvangsten milieuheffing in 2008 (op kasbasis) voor het Minafonds bedraagt 57.455.424 euro: - heffing kleinverbruikers (gezinnen): 3.660.690 euro - heffing grootverbruikers (bedrijven): 53.794.734 euro 57.455.424 euro Het inkohieringsstramien voor begrotingsjaar 2008 is gelijklopend met het stramien voor begrotingsjaar 2007. De geringe toename is hoofdzakelijk te wijten aan de indexatie van het eenheidstarief . Artikel 36.77B – Ontvangsten in toepassing van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer. Begroting 2007: 261B3677 – Ontvangsten in toepassing van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer. IVA VMM 2007(raming begrotingscontrole) 22.200
AO
2008 (raming) 22.840
De geactualiseerde raming van de totale ontvangsten heffing op de winning van grondwater in 2008 (op kasbasis) voor het Minafonds bedraagt 22.840.502 euro. Het inkohieringsstramien voor begrotingsjaar 2008 is gelijklopend met het stramien voor begrotingsjaar 2007. De geringe toename is voornamelijk te wijten aan de indexering van het eenheidstarief.
2.
Uitgaven
Begrotingsartikel 12.20BC – Uitgaven met betrekking tot externe expertise in het kader van de hernegotiatie van de beheersovereenkomst met Aquafin (pro Memorie). Begroting 2007: 361B1220 – Uitgaven met betrekking tot externe expertise in het kader van de hernegotiatie van de beheersovereenkomst met Aquafin.
1354
4UVL m/S# IVA VMM GVK GOK
2007 (krediet BC) 0 0
2008 (krediet) 0 0
Deze post is nog een restant van de tijd van de Bijzonder Gevolmachtigde. De taken van de Bijzonder Gevolmachtigde zijn per 1 januari 2005 overgenomen door de VMM. Als gevolg hiervan werden ook de budgetten voorzien op het artikel 361B1220 vanaf 2005 opgenomen in de begroting van de VMM. Indien de hernegotiatie van de beheersovereenkomst met Aquafin bijkomende uitgaven vereist zal dit opgenomen worden in de begroting van de VMM. In 2008 zijn geen extra uitgaven voor deze activiteit voorzien. Anderzijds is er de afspraak dat de aandelen van Aquafin in de loop van de komende jaren opnieuw zullen verkocht worden met als gevolg dat de BO zal dienen gewijzigd te worden. Begrotingsartikel 12.21BC – Diverse lopende uitgaven. Begroting 2007: 361B1221 – Diverse lopende uitgaven. IVA VMM GVK GOK
2007 (krediet BC) 0 62
2008 (krediet) 0 62
De in 2005 genomen vastlegging voor de participatie in het forum watersysteemkennis zal in 2008 nog aanleiding geven tot betalingen. Het is dan ook noodzakelijk hiervoor de nodige GOK te voorzien. Begrotingsartikel 41.50BC – Dotatie aan de Vlaamse Milieumaatschappij voor de terugbetalingen in toepassing van art 35 ter, §6, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, en voor de betaling van de moratoriumintresten inzake heffing op de waterverontreiniging en de heffing op de winning van grondwater in toepassing van art 418 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen. Begroting 2007: 361B4150 – Dotatie aan de Vlaamse Milieumaatschappij voor de terugbetalingen in toepassing van art 35 ter, §6, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, en voor de betaling van de moratoriumintresten inzake heffing op de waterverontreiniging en de heffing op de winning van grondwater in toepassing van art 418 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen. IVA VMM GVK GOK
2007 (krediet BC) 550 550
2008 (krediet) 550 550
Er zijn geen aanwijsbare redenen dat er meer of minder moratoire intresten of terugbetalingen van sociale vrijstellingen zullen moeten uitbetaald worden in 2008 tegenover 2007. Onder voorbehoud van zware financiële gevolgen door de afhandeling van belangrijke bezwaren- en procesdossiers wordt het budget 2008 opnieuw op 550.000 euro geraamd.
1355
4UVL m/S#
Begrotingsartikel 61.03BC – Uitgaven in het kader van de realisatie van de noodzakelijke infrastructuur voor waterzuivering voor de sanering van het bekken van de Zenne en de Woluwe in de Brusselse zone met inbegrip van de werkings- en slibbehandelingskosten (samenwerkingsakkoord van 12 december 1990 tussen de Vlaamse regering en de Brusselse Hoofdstedelijke regering en de bijakte van 6 juli 1999 bij dit samenwerkingsakkoord). Begroting 2007: 361B6103 – Uitgaven in het kader van de realisatie van de noodzakelijke infrastructuur voor waterzuivering voor de sanering van het bekken van de Zenne en de Woluwe in de Brusselse zone met inbegrip van de werkings- en slibbehandelingskosten (samenwerkingsakkoord van 12 december 1990 tussen de Vlaamse regering en de Brusselse Hoofdstedelijke regering en de bijakte van 6 juli 1999 bij dit samenwerkingsakkoord). IVA VMM GVK GOK
2007 (krediet BC) 0 7.192
2008 (krediet) 0 3.000
Vanaf 2007 zullen de betalingen voor BXL Noord en Zuid in de facturatie aan de drinkwatermaatschappijen verwerkt worden in het kader van de besparing btw. In 2008 wordt nog wel een factuur verwacht voor de periode vóór deze integratie. Begrotingsartikel 61.50BC – Dotatie aan de Vlaamse Milieumaatschappij voor de subsidies aan drinkwatermaatschappijen en openbare besturen voor de uitbouw van tweedecircuitwater ter bescherming van het grondwater. Begroting 2007: 361B6150 – Dotatie aan de Vlaamse Milieumaatschappij voor de subsidies aan drinkwatermaatschappijen en openbare besturen voor de uitbouw van tweedecircuitwater ter bescherming van het grondwater. IVA VMM GVK GOK
2007 (krediet BC) 485 139
2008 (krediet) 485 1.052
Deze dotatie is de opvolger van het vroegere artikel 361B6329 van het Minafonds. Deze dotatie betreft de uitgaven zoals voorzien in het besluit van de Vlaamse regering van 11 juni 2004 houdende het toekennen van een gewestbijdrage aan grijswaterleveranciers voor de uitbouw van grijswatercircuits ter bescherming van de kwetsbare watervoerende lagen. Er wordt jaarlijks een subsidieprogramma opgesteld. De kredieten 2008 zijn nodig om het lopende pilootproject verder te kunnen subsidiëren. De GOK- kredieten zijn afkomstig van artikel 361B6329 en 361B1274 (respectievelijk 700.000 euro, 100.000 euro en 113.000 euro niet gecompenseerd). Begrotingsartikel 63.22BC – Subsidies voor de aanleg van gemeentelijke rioleringen en kleinschalige waterzuiveringsinstallaties (besluit van de Vlaamse regering van 1 februari 2002). Begroting 2007: 361B6322 – Subsidies voor de aanleg van gemeentelijke rioleringen en kleinschalige waterzuiveringsinstallaties (besluit van de Vlaamse regering van 1 februari 2002). IVA VMM GVK GOK
2007 (krediet BC) 66.750 65.000
2008 (krediet) 91.750 65.000
1356
4UVL m/S#
Zoals aangehaald in het thema ’verontreiniging van oppervlaktewater’ van de prioriteitennota blijft ook in 2008 de aandacht gaan naar het verder wegwerken van de lozingspunten en diffuse lozingen van huishoudelijk afvalwater. Teneinde uitvoering te geven aan de visie inzake collectieve inzameling van het afvalwater, zoals vorm gegeven in de zoneringsplannen, worden de inspanningen inzake subsidiëring van de uitbouw van het gemeentelijk rioleringsnet in 2008 nog verder opgedreven, vandaar de significante stijging (+ 25 miljoen euro) van het voorziene vastleggingskrediet en dit in afstemming op de ambitieuze subsidiëringsprogramma’s voor gemeentelijke rioleringen. De afhankelijkheid van de initiatieven van een zeer groot aantal gemeenten en nieuwe rioleringsinstanties maakt een correcte inschatting van het vereiste OK bijzonder moeilijk. Aangezien de vorige begrotingsjaren ervaren werd dat het voorziene ordonnanceringskrediet duidelijk voldoende was, wordt voorgesteld om het ordonnanceringskrediet voor 2008 op hetzelfde niveau te handhaven als dat van 2007. Een ander belangrijk element vormt het feit dat bij overname van dossiers door btw-plichtige instanties geen btw meer vervat zit in de uit te betalen subsidies. Dit is een bijkomende reden om het ordonnanceringskrediet op heden niet te verhogen. Begrotingsartikel 63.23BC – Subsidiëring van de gemeenten voor de aanleg van gemeentelijke rioleringen ( besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2002) en de aanvullende bijdrage aan gemeentebesturen voor de aanleg of verbetering van rioleringen volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 1993. Begroting 2007: 361B5100 – Subsidiëring van de gemeenten voor de aanleg van gemeentelijke rioleringen ( besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2002) en de aanvullende bijdrage aan gemeentebesturen voor de aanleg of verbetering van rioleringen volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 1993. IVA VMM GVK GOK
2007 (krediet BC) 0 7.500
2008 (krediet) 0 7.500
In 2003 werd bij uitzonderingsmaatregel eenmalig 30 miljoen euro vastgelegd voor subsidiedossiers ressorterend onder het subsidiebesluit van de Vlaamse regering van 1/02/2002, op de algemene uitgavenbegroting. Omwille van het feit dat het een uitzonderingsmaatregel, noodzakelijk voor het wegwerken van de achterstand in vastlegging van de subsidies voor de goedgekeurde dossiers, betrof, werd geen nieuw GVK gevraagd voor de daaropvolgende jaren en bijgevolg evenmin voor 2008. Rekening houdend met de betalingsritmes van de afgelopen jaren werd berekend hoeveel GOK vermoedelijk zal noodzakelijk zijn voor 2008. Aangezien het effectief aanwenden van het beschikbare budget vooral afhankelijk is van het uitvoeringsritme dat de verschillende gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden behalen, wordt voorzichtigheidshalve hetzelfde bedrag voorzien als in 2007. Begrotingsartikel 70.04BC – Diverse kapitaaluitgaven. Begroting 2007: 361B7004 – Diverse kapitaaluitgaven. IVA VMM GVK GOK
2007 (krediet BC) 50 1.000
2008 (krediet) 50 500
Als gevolg van BBB worden deze uitgaven geleidelijk overgeheveld naar de dotatie aan VMM, BA 61.47B van programma LC. In 2008 gaat het over 500.000 euro GOK. Er moet voldoende resterend budget beschikbaar blijven voor de afwerking en betaling van twee lopende projecten vastgelegd in 2005.
1357
4UVL m/S#
PARTIM VLM MINAFONDS Hoofdstuk 1: Beleidsprioriteiten A. Strategische doelstellingen A.1. Koppeling met het MINA-plan
Voorkomen van eutrofiëring in oppervlakte- en grondwater door in heel Vlaanderen de richtwaarde voor het gehalte orthofosfaat in grondwater (0,17 mg P/l), de norm voor het gehalte orthofosfaat in oppervlaktewater (0,3 mg P/l) en de richtwaarde voor nitraat (5,6 mg N/l = 25 mg nitraat/l in oppervlakte- en grondwater) te halen. Gebiedsgericht is er geen achteruitgang van de kwaliteit in vergelijking met 1992 Voor het compartiment bodem wordt gestreefd naar een overschot op de bodembalans van 35 kg N/ha. Optimaliseren van de ecologische samenhang van terrestrische en aquatische biotopen in functie van het instandhouden, ontwikkelen of herstellen van leefbare (meta)populaties voor zoveel mogelijk doelsoorten Het verlies van de biodiversiteit, met inbegrip van de genetische diversiteit, stopzetten door instandhouding, ontwikkeling en herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en door het duurzaam gebruik van ecosystemen en soorten Versterken en verbeteren van de milieukwaliteit en ruimtelijke kwaliteit in de beoogde gebieden door een gedifferentieerde aanpak van milieuproblemen en maatwerk op niveau van het gebied.
A.2. Koppeling met de beheersovereenkomst De doelstellingen in de nog niet goedgekeurde beheerovereenkomst zijn de volgende: SOD_1 SOD_2 SOD_3 SOD_4 SOD_5 SOD_6
SOD_7
De VLM zet op Vlaams niveau het plattelandsbeleid op de sporen en blijft het inspireren. De VLM draagt bij tot het oordeelkundig gebruik en de bescherming van de bodem Via beheersovereenkomsten stimuleert de VLM de grondgebruikers tot een duurzaam beheer van de open ruimte. Alle Vlaamse beleidsdomeinen, provincies, gemeenten en alsook private grondgebruikers vragen de VLM als partner voor de inrichting en de ontwikkeling van de open ruimte De VLM biedt oplossingen voor belangrijke vraagstukken bij initiatieven met impact op de open ruimte De VLM is de draaischijf van informatie over gronden en van grondmobiliteit in het buitengebied De VLM draagt bij tot het halen van de milieudoelstellingen van de nitraatrichtlijn. Ze doet dat enerzijds door de landbouwers via actieve begeleiding aan te zetten tot een duurzame landbouw en anderzijds door toe te zien op de correcte naleving van de mestwetgeving
B. Operationele doelstellingen B.1. Koppeling met het MINA-plan Voor de operationele doelstellingen en de jaarlijkse opvolging daarvan via indicatoren wordt verwezen naar het Milieujaarprogramma 2008, dat integraal deel uitmaakt van deze Memorie van Toelichting. B.2. Koppeling met de beheersovereenkomst De begrotingsposten tussen haakjes verwijzen naar middelen die bij het Minafonds worden vastgelegd, maar die door de VLM geheel of gedeeltelijk worden aangewend voor de uitvoering van haar doelstellingen.
4UVL m/S#
SOD SOP/OOP SOD1OOD4
SOD1OOD6
SOD1SOP2
SOD2OOD2 SOD3OOD1 SOD4OOD1 SOD5OOD1
SOD6OOD1 SOD6OOD2 SOD7OOD6
1358
Tekst De VLM stimuleert en ondersteunt partners (doelgroepen, overheden, etc. …) naar samenwerking en visievorming rond plattelandsbeleid en uitwerking concrete plattelandsinitiatieven. De VLM participeert in proeftuinen plattelandsbeleid (bv. De Merode)
Begroting
LC3350BC, LC4350BC Als beheersdienst voor geïntegreerd plattelandsbeleid in het kader van PDPO werken volgens Vlaamse en Europese regelgeving LC3347BC, LC4347BC Actief inspelen op opportuniteiten bij het uitbouwen van de internationale samenwerking in de volgende domeinen: - opvolgen van het Europees beleid; Europese cofinanciering van inrichtings- en plattelandsmaatregelen; - uitwisseling van expertise; - advisering; Dit betreft alle inhoudelijke thema’s waarvoor de VLM ten gevolge van de beheerovereenkomst verantwoordelijk is. Zij worden veruitwendigd in een actieve participatie in Europese netwerken. LC3347BC, LC4347BC Erosie brongericht bestrijden en symptomen tegengaan met beheersovereenkomsten LC3350BC, LC4350BC De werking als beheersdienst voor beheersovereenkomsten gebeurt volgens Vlaamse en Europese regelgeving LC4143BC Door een snelle en vraaggestuurde inrichting en grondmobiliteit de kwaliteit van het (LD7003BC), (LD7005BC), (LC6104BC), buitengebied versterken (LC6300BC) Door uitvoeren van flankerende maatregelen op het vlak van grondmobiliteit en inrichting de impact van sectorinitiatieven op de open ruimte beperken en een meerwaarde bieden voor de (LD7003BC), (LD7005BC), (LC6104BC), omgeving (LC6300BC) De VLM is actief met een toenemend aantal lokale grondenbanken (LD7003BC), (LD7005BC) De VLM verwerkt alle aanbiedingen van alle decretale rechten van voorkoop (LD6140BC) De VLM verzorgt een correcte en efficiënte inning van de heffing van de heffingen in het kader van het mestbeleid LC3678BC
C. Instrumenten C.1. Koppeling met het MINA-plan Post
Maatregel
361B4143 / LC4143BC 361B4143 / LC4143BC (LD7003BC), (LD7005BC), ( LC6104BC), (LC6300BC)
Bemestingsvoorwaarden meer gebiedsgericht maken Vergoedingen en beheerovereenkomsten toepassen
Natuurlijke structuur en inrichtingsinstrumenten
1359
(LC6104BC), (LC6300BC) (LD7003BC), (LD7005BC) 361B4147 / LC3347BC 361B4147 / LC4347BC 361B4147 / LC3350BC 361B4147 / LC4350BC
4UVL m/S#
Optimaliseren en afstemmen van het inrichtingsinstrumentarium Uitbouw van een Vlaamse grondenbank Verdere uitbouw van het geïntegreerd plattelandsbeleid Verdere uitbouw van het geïntegreerd plattelandsbeleid Verdere uitbouw van het geïntegreerd plattelandsbeleid Verdere uitbouw van het geïntegreerd plattelandsbeleid
C.2. Koppeling met de beheersovereenkomst Wat betreft de instrumenten die door het agentschap gebruikt worden om de onder punt A en B opgesomde doelstellingen in te vullen, wordt verwezen naar de beheersovereenkomst zoals deze door de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur, en Energie werd/wordt ondertekend. De opvolging van de inzet van deze instrumenten zal gebeuren via de jaarlijkse ondernemingsplannen. D. Prestaties, de prestatiedrijvers en de budgettaire parameters Dit onderdeel wordt bij operationele doelstellingen (punt B) behandeld.
Hoofdstuk 2: Toelichting per basisallocatie 1.
Ontvangsten
Artikel 36.78B – Ontvangsten in toepassing van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen en van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten Begroting 2007: 261B3678 – Ontvangsten in toepassing van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen en van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten. EVA VLM 2007(raming begrotingscontrole) 10.750
2008 (raming) 10.814
Deze ontvangsten zijn niet onderhevig aan de index. De geraamde ontvangst van 10.814 duizend euro is samengesteld uit volgende componenten 1. Basisheffing Aanslagjaar 2007 : 10% inning in 2008 : Initieel bedrag dat opgelegd wordt : 3.200.000 euro inning in 2008 : 320.000 euro ----------------Te innen bedrag : 320.000 euro 90% van de basisheffing van 2007 wordt geïnd in 2007; 10% van de basisheffing voor aanslagjaar 2007 wordt geïnd in 2008. De laatste heffingen worden geïnd in 2009. De basisheffing bestaat niet meer in het nieuwe mestdecreet (decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen). Ze wordt de laatste maal opgelegd voor aanslagjaar 2007. 2. Superheffing mestverwerking Aanslagjaar 2005 : 30% inning in 2008 Initieel bedrag dat opgelegd wordt :
7.000.000 euro
4UVL m/S# Inning in 2007 : Uitstel verleend : Inning in 2008 : Aanslagjaar 2006 : 30% inning in 2008 Initieel bedrag dat opgelegd wordt : Inning in 2008 : Vorige aanslagjaren : Totaal superheffing mestverwerking :
1360
1.000.000 euro 3.500.000 euro 2.000.000 euro 3.500.000 euro 1.000.000 euro 750.000 euro 3.750.000 euro
De heffing voor aanslagjaar 2005 wordt in november 2007 opgelegd. Er wordt vanuit gegaan dat voor aanslagjaar 2005, analoog aan vorige aanslagjaren heffingsplichtigen die een bezwaarschrift indienen niet hoeven te betalen in afwachting van een antwoord op het bezwaarschrift. Deze heffing zal dus vooral geïnd worden in 2008. Bovendien wordt er vanuit gegaan dat een groot gedeelte van de superheffing voor aanslagjaar 2005 in aanmerking komt voor de uitstel- en afstelregeling op basis van artikel 40bis van het mestdecreet. Een deel van de heffing zal betaald worden via afbetalingsplannen of via een procedure bij de deurwaarder. Dit betekent dat ook na 2008 een deel van de heffing zal worden geïnd. De heffing voor aanslagjaar 2006 wordt eind oktober 2008 opgelegd. Het totale bedrag van de superheffing zal dalen t.o.v. aanslagjaar 2005, omdat de operationele verwerkingscapaciteit is toegenomen. Er wordt vanuit gegaan dat voor aanslagjaar 2006, analoog aan vorige aanslagjaren heffingsplichtigen die een bezwaarschrift indienen niet hoeven te betalen in afwachting van een antwoord op het bezwaarschrift. Bovendien wordt er vanuit gegaan dat een gedeelte van de superheffing voor aanslagjaar 2006 in aanmerking komt voor de uitstel- en afstelregeling op basis van artikel 40bis van het mestdecreet. Dit gedeelte zal lager zijn dan voor aanslagjaar 2005, aangezien vele installaties in 2005 operationeel geworden zijn en er dus geen uitstel meer kan verleend worden. Deze heffing zal vooral geïnd worden in 2009. Er wordt vanuit gegaan dat 30% van de heffing wordt geïnd in 2008. Het uitstel dat verleend wordt in het kader van de uitstel- en afstelregeling gaat uiteindelijk over in een definitief afstel (niet-inning) of een inning van de superheffingen van vorige aanslagjaren waarvoor in het verleden uitstel werd verleend. Tevens zal er inning gebeuren van beroepsdossiers na uitspraken van de rechtbank. Aangezien de superheffing het karakter heeft van een boete die wordt opgelegd bij niet naleving van het mestdecreet en er veel onbekende parameters zijn op dit moment (uitspraken van de rechtbank, aantal dossiers met afstel), is het een ruwe schatting. 3. Superheffing nutriëntenhalte Aanslagjaar 2006 : 60% inning in 2007, 20% in 2008 Initiële bedrag : Inning in 2007 : Inning in 2008 : Aanslagjaar 2007 : 60% inning in 2008, de rest in 2009 en later Initiële bedrag : Inning in 2008 : Vorige aanslagjaren : Totaal superheffing nutriëntenhalte :
3.500.000 euro 2.100.000 euro 700.000 euro 3.500.000 euro 2.100.000 euro 500.000 euro 3.300.000 euro
De opgelegde superheffing nutriëntenhalte is gedaald in vergelijking met de vorige jaren. De redenen zijn een aanpassing van de bedrijfsvoering in functie van de nutriëntenhalte en het wegvallen van randvoorwaarden voor het houden van dieren binnen de nutriëntenhalte. De superheffing voor aanslagjaar 2006 wordt opgelegd in juni 2007. De heffingsplichtigen die een bezwaarschrift indienen, hoeven niet te betalen in afwachting van een antwoord op het bezwaarschrift. Deze heffing zal dus vooral geïnd worden in 2008.
1361
4UVL m/S#
De superheffing voor aanslagjaar 2007 wordt opgelegd in november 2007. De heffingsplichtigen die een bezwaarschrift indienen hoeven niet te betalen in afwachting van een antwoord op het bezwaarschrift. De inning van dit aanslagjaar zal vooral gebeuren in 2008. Na behandeling van de bezwaarschriften en beslissingen in dossiers door de bevoegde Minister worden ook superheffingen van de vorige aanslagjaren geïnd. Tevens zal er inning gebeuren van beroepsdossiers na uitspraken van de rechtbank. Aangezien de superheffing het karakter heeft van een boete die wordt opgelegd bij niet naleving van het mestdecreet en er veel onbekende parameters zijn (o.a uitspraken rechtbank), is het een ruwe schatting. 4. Invoerheffing De invoerheffing bestaat niet meer in het nieuwe mestdecreet (decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen). Ze wordt de laatste maal opgelegd voor aanslagjaar 2007. Er zijn geen inkomsten meer verwacht in 2008 voor dit aanslagjaar. 5. Afzetheffing De afzetheffing bestaat niet meer in het nieuwe mestdecreet (decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen). Er zijn geen inkomsten meer verwacht in 2008 uit deze heffing. 6. Administratieve geldboetes Verzuim aangifteplicht : Niet betalen en ontduiken heffingen : Niet bewezen mestafzet : Overbemesting : Nitraatresidu : Lozing : Balans voor stikstof : Balans voor fosfaat : Andere boetes :
110.000 euro 70.000 euro 1.250.000 euro 650.000 euro 200.000 euro 125.000 euro 400.000 euro 400.000 euro 239.000 euro ____________ 3.444.000 euro
Totaal :
Sommige boetes vloeien voort uit toepassing van het ‘oude mestdecreet’, met name boetes voor overtredingen begaan vóór 1/01/2007, andere boetes volgen uit de toepassing van het nieuwe mestdecreet, met name boetes voor overtredingen begaan na 1/01/2007. Dit nieuwe mestdecreet bevat een hele reeks nieuwe boetes in vergelijking met het ‘oude mestdecreet’. Deze nieuwe boetes zullen zorgen voor extra inkomsten uit boetes in 2008. Aangezien het boetes zijn die worden opgelegd bij niet naleving van het mestdecreet, is het een ruwe schatting. 2.
Uitgaven
Begrotingsartikel 31.43BC – Vergoedingen beheersovereenkomsten ingevolge gebiedsgerichte verscherpingen in uitvoering van het mestdecreet van 23 januari 1991 en ingevolge het plattelandsontwikkelingsprogramma voor Vlaanderen. Begroting 2007: 361B4143 – Vergoedingen beheersovereenkomsten ingevolge gebiedsgerichte verscherpingen in uitvoering van het mestdecreet van 23 januari 1991 en ingevolge het plattelandsontwikkelingsprogramma voor Vlaanderen. EVA VLM GVK GOK
2007 (krediet BC) 2.000 7.150
2008 (krediet) 5.424 9.630
4UVL m/S#
1362
Dit betreft beheersovereenkomsten (inclusief de horizontale vergoeding) ingevolge gebiedsgerichte verscherpingen in uitvoering van het mestdecreet van 23 januari 1991 en ingevolge het plattelandsontwikkelings-programma (PDPO) voor Vlaanderen. Dit vormt een constant beleid aangezien de overheid zich telkenmale engageert voor 5 jaar. GVK : Het totale vastgelegde bedrag voor 2008 bedraagt 5.424 keuro. Het bedrag van de nieuwe contracten voor beheersovereenkomsten met start in 2008, die lopen over een periode van vijf jaar, wordt geraamd op 1.972 keuro. Dit zijn de verlengingen van de contracten met een startdatum in 2003 en nieuwe contracten (raming op basis van continue beleid). Vanaf 2008 worden alle beheerovereenkomsten omwille van administratieve vereenvoudiging vastgelegd op LD3143B (vroegere 361B4143 ) en worden geen vastleggingen meer gedaan op 61.4 BA 31.32 en 361B1208. Per soort contract werd een gemiddelde vergoeding berekend per ha op basis waarvan de ramingen voor 2008 gebeurden. VL aandeel in k.EUR 811 207 116 565 140 4 4
Perceelsrandenbeheer Soortenbescherming Erosiebestrijding water Kleine landschapselementen Botanisch beheer (natuur) Botanisch beheer Integraal waterbeheer Totaal
125 1.972
Daarnaast is er nood aan bijkomende Vlaamse financiering voor contracten gesloten in het verleden omdat de Europese middelen voor deze contracten ontoereikend zijn. Deze contracten worden in principe voor 50% met Europese middelen en voor 50% met Vlaamse middelen betaald. Voor deze contracten zijn in het verleden steeds vastleggingen gebeurd van het Vlaamse aandeel voor de volledige duur van de contracten. Dit gebeurt niet voor het Europese aandeel. Het Europese beschikbare budget is drastisch verlaagd voor de periode 2007-2013 waardoor tekorten ontstaan. Om voor 2008 voldoende budget te voorzien wordt voor het jaar 2008 een bijkomende vastlegging gedaan. Het bedrag van deze vastlegging bedraagt 2.842 keuro. 1) LASTEN VERLEDEN 1.1. Gevraagd BO Perceelrandenbeheer BO Soortenbescherming BO Erosiebestrijding BO water BO kleine landschapselementen botanisch beheer (mestwetgeving) botanisch beheer (natuurwetgeving) Jaarlijks totaal 1.2. Beschikbaar PR Soortenb ER water KLE BN BB Jaarlijks totaal 1.3. Tekorten
214-G 214-H 214-I 214-J 214-K 214-Q 214-P
2008 840.000 85.100 408.500 6.067.250 105.000 206.000 50.000 7.761.850 Beslist op IKW okt 07 504.708 83.679 232.168 3.866.568 75.287 129.664 27.500 4.919.575
1363
BO Perceelrandenbeheer BO Soortenbescherming BO Erosiebestrijding BO water BO kleine landschapselementen botanisch beheer (mestwetgeving) botanisch beheer (natuurwetgeving)
-335.292 -1.421 -176.332 -2.200.682 -29.713 -76.335 -22.500
Totaal verschil ( tekort )
-2.842.275
4UVL m/S#
Voor de vergoeding natuur wordt het vast te leggen bedrag, voor uitbetaling van één jaar, geraamd op 610 k.euro. GOK : Het bedrag voor 2008 bedraagt 9.630 k.euro . Het in 2008 te betalen bedrag m.b.t. beheersovereenkomsten (inclusief de horizontale vergoeding en de Europese tekorten in 2008) - contracten 2003, 2004, 2005,2006 en 2007 - wordt geraamd op 9.630 keuro. Het detail van de raming vindt u in bijgaande tabel. Raming ordonnanceringskredieten beheerovereenkomsten voor de contracten. Maatregel PDPO
Oppervlakten (ha)
Vergoeding natuur ((hoofdstuk 9.3.5) Water (hoofdstuk 9.3.6.4.2.10) Water (EU te kort) Botanisch beheer - natuur (hoofdstuk 9.3.6.4.2.9) Botanisch beheer - natuur (EU tekort) Perceelsrandenbeheer (9.3.6.4.2.7) Perceelsrandenbeheer (EU tekort) Soortenbescherming (9.3.6.4.2.6 en 9.3.6.4.2.16) Soortenbescherming (EU tekort) Erosiebestrijding (9.3.6.4.2.13) Erosiebestrijding (EU tekort) Kleine landschapselementen (9.3.6.4.2.8) Kleine landschapselementen (EU tekort) Botanisch beheer (9.3.6.4.2.9) Botanisch beheer (EU tekort) Totaal
8.135 19.290
Gemiddelde Vlaamse bijdrage per ha (EUR) 75 250
Uitgaven (k.euro)
1.054
163
172
940
750
76 705 335
388
180
70
1.621
210
159
200
155
250
610 4.822 2.200
1 340 176 32 30 39 22 9.630
Randvoorwaarden : Goedkeuring van het nieuwe programma voor plattelandsontwikkeling door Europa (2007-2013) Begrotingsartikel 33.47BC – Cofinanciering Vlaams gewest voor plattelandsprojecten en leadergroepen ingevolge het plattelandsontwikkelingsprogramma voor Vlaanderen – subsidies aan v.z.w.’s. Begroting 2007: Deel van 361B4147 – Cofinanciering Vlaams Gewest voor plattelandsprojecten en leadergroepen ingevolge het plattelandsontwikkelingsprogramma voor Vlaanderen. EVA VLM GVK GOK
2007 (krediet BC) 3.250 3.250
2008 (krediet) 1.350 1.350
4UVL m/S#
1364
Het voormalige artikel 361B4147 met een budget van 3.250 k.euro na begrotingscontrole 2007, wordt wegens ESR-redenen in 2008 opgesplitst naar 4 nieuwe artikels: LC3347BC (1.350 k.euro voor het deel van de subsidies voor PDPO-projecten uit te betalen aan vzw’s – 50%), LC4347BC, (1.350 k.euro voor het deel van de subsidies voor PDPO-projecten uit te betalen aan de lokale overheden – 50%), LC3348BC (275 k.euro voor het deel van de subsidies voor projecten in kader van plattelandsbeleid in Vlaanderen, uit te betalen aan vzw’s – 50%) en LC4348BC (275 k.euro voor het deel van de subsidies voor projecten in kader van plattelandsbeleid in Vlaanderen, uit te betalen aan de lokale overheden – 50%). Het bestaande MINA-plan 3 werd verlengd tot eind 2010, MINA plan 3+. Dit artikel geeft invulling aan het deel ‘gebiedsgericht beleid’ van het milieubeleidsplan, met name het project “Instrumenten voor het buitengebied” en heeft betrekking op het consolideren van de insteek van het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie in het nieuwe PDPO consolideren, bijstellen en aanvullende accenten leggen. Algemene situering Een eerste stap naar een Vlaams plattelandsbeleid werd reeds in 2000 gezet met de goedkeuring van het Programmeringsdocument voor Plattelandsontwikkeling in Vlaanderen voor de periode 2000 – 2006 (PDPO) door de Vlaamse regering en de Europese Commissie. Dit plattelandsontwikkelingsprogramma omvat naast een hele reeks maatregelen voor de landbouw een hoofdstuk voor de ontwikkeling van een geïntegreerd plattelandsbeleid. Het programma voorzag bij de goedkeuring maatregelen en stimulansen op het vlak van omgevingskwaliteiten en milieubehoud van het platteland, de dorpskernvernieuwing, de dienstverlening op het platteland en de ondersteuning voor de zwakkere groepen. De Vlaamse Landmaatschappij werd belast met de rol van beheersdienst voor hoofdstuk 9.3.9 dat de genoemde maatregelen groepeert. In de periode 2000 – 2001 werden de eerste projecten vooral gericht op de maatregelen in het kader van de verhoging van de omgevingskwaliteiten in uitvoering van landinrichtingsprojecten, ruilverkavelingsprojecten en regionale landschappen. In 2002 werd een grote wijziging op het PDPO ingediend (in het bijzonder ook voor de wijziging van hoofdstuk 9.3.9) die het geïntegreerd plattelandsbeleid verder omschrijft en die rekening houdt met de grote krachtlijnen voor het Vlaams plattelandsbeleid. Deze grote wijziging is gebaseerd op de provinciale plattelandsontwikkelingsplannen, in het voorjaar van 2002 door de provinciebesturen goedgekeurd. In het nieuwe document worden maatregelen omschreven voor de ontwikkeling van de rol die aan het Vlaams platteland wordt toegekend; deze rol omvat met name: x x x x x
het platteland als werkgebied (thema werkgelegenheid en economie) het platteland als woon- en leefgebied (thema wonen, gemeenschapsvoorzieningen en basiszorg) het platteland als consumptieve ruimte (thema recreatie, toerisme, cultuurhistorie en kunst/cultuur medegebruik) het platteland als collectieve ruimte (thema natuur, bos, landschap, water en milieu) het platteland als identiteitsbeleving en reservoir (thema omgevingskwaliteiten)
In het regeerakkoord van de Vlaamse regering van juli 2004 en de beleidsnota van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid is het ‘Plattelandsbeleid’ voor het eerst een volwaardig aandachtspunt voor de ganse Vlaamse regering. De Vlaamse regering neemt in een sterk partnerschap met gemeenten en provincies, stimulerende maatregelen opdat het platteland zich op een harmonieuze manier verder ontwikkelt als kwalitatief woon- en leefgebied, dynamisch productiegebied en gemeenschappelijke ruimte voor de hele samenleving. De Vlaamse minister keurde sindsdien meer dan 100 projecten goed in het kader van hoofdstuk 9.3.9 van het PDPO waarvan de uitvoering werd gerealiseerd in 2005 en 2006. Nieuwe programmaperiode 2007 – 2013 Het huidige PDPO is ten einde gelopen. Op 20 september 2005 werd de nieuwe plattelandsverordening voor 2007 – 2013 door de Europese Commissie goedgekeurd en werden de Europese strategische richtsnoeren in uitvoering van deze verordening op 20 februari 2006 goedgekeurd. Het Vlaams programma voor Plattelandsontwikkeling periode 2007 -2013 (PDPOII) werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering voor indiening bij Europa op 27 oktober 2006 en werd door de Europese Commissie ontvankelijk verklaard op 8
1365
4UVL m/S#
december 2006. De goedkeuring van de Europese Commissie wordt juist voor de zomer van 2007 verwacht of juist erna. Het beleidsdomein LNE wordt in belangrijke mate verantwoordelijk voor de uitvoering van een aantal maatregelen voorzien in as 2 (Landbeheer), as 3 (Leefkwaliteit van het platteland) en de horizontale Leaderas (as 4) en in beperkte mate in as 1 (Competitiviteit van Land- en Bosbouw). De Vlaamse Landmaatschappij treedt in het bijzonder ook op als beheersdienst voor verschillende maatregelen die worden uitgevoerd in het kader van as 3 en as 4. Deze maatregelen van as 3 zijn ‘ bevordering van toeristische activiteiten’ , ‘ basisvoorzieningen voor de economie en plattelandsbevolking’, ‘dorpskernvernieuwing en –ontwikkeling’, ‘instandhouding en opwaardering van het landelijk erfgoed’, ‘intermediaire dienstverlening’. Deze maatregelen van as 3 komen tot stand via oproepen voor projecten, door de provincies georganiseerd, zoals dit ook in de vorige programmeringsperiode was voorzien, maar worden eveneens via Plaatselijke Groepen gerealiseerd die via de gebiedsgerichte Leadermethode werken op basis van lokale ontwikkelingsstrategieën voor as 4. In het nieuwe PDPO krijgen de provincies een belangrijker rol voor de uitvoering voor het PDPO as 3 en as 4. Begrotingsartikel 43.47BC – Cofinanciering Vlaams gewest voor plattelandsprojecten en leadergroepen ingevolge het plattelandsontwikkelingsprogramma voor Vlaanderen. – subsidies aan lokale openbare besturen. Begroting 2007: Deel van 361B4147 – Cofinanciering Vlaams Gewest voor plattelandsprojecten en leadergroepen ingevolge het plattelandsontwikkelingsprogramma voor Vlaanderen. EVA VLM GVK GOK
2007 (krediet BC) 3.250 3.250
2008 (krediet) 1.350 1.350
Toelichting: zie tekst bij het vorige begrotingsartikel. Begrotingsartikel 33.48BC – Projectsubsidies in het kader van geïntegreerd plattelandsbeleid voor Vlaanderen – subsidies aan privaatrechtelijke instellingen zonder winstoogmerk. Begroting 2007: Niet van toepassing. EVA VLM GVK GOK
2007 (krediet BC) -
2008 (krediet) 275 275
Het voormalige artikel 361B4147 met een budget van 3.250 k.euro na begrotingscontrole 2007, wordt wegens ESR-redenen in 2008 opgesplitst naar 4 nieuwe artikels: LC3347BC (1.350 k.euro voor het deel van de subsidies voor PDPO-projecten uit te betalen aan vzw’s – 50%), LC4347BC, (1.350 k.euro voor het deel van de subsidies voor PDPO-projecten uit te betalen aan de lokale overheden – 50%), LC3348BC (275 k.euro voor het deel van de subsidies voor projecten in kader van plattelandsbeleid in Vlaanderen, uit te betalen aan vzw’s – 50%) en LC4348BC (275 k.euro voor het deel van de subsidies voor projecten in kader van plattelandsbeleid in Vlaanderen, uit te betalen aan de lokale overheden – 50%). Het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie heeft niet enkel een significante rol te spelen in het kader van het PDPO, maar ook in functie van het Vlaams geïntegreerd plattelandsbeleid dat in het vooruitzicht werd gesteld in het Vlaams regeerakkoord. Het beleidsdomein wil ook een bijdrage leveren tot de realisatie van dit Vlaams geïntegreerd plattelandsbeleid, ondermeer vanuit de rol van het platteland als collectieve ruimte en voorziet daarom in de gewenste ondersteuning. Er wordt dan ook voor 2008 een budget van 275.000 euro voor de cofinanciering van pilootprojecten inzake geïntegreerd plattelandsbeleid voorzien. Dit
4UVL m/S#
1366
bedrag is geen additionele vraag, maar was al reeds voorzien in de begroting van 2006 en 2007 (als onderdeel van de goedgekeurde 3,25 miljoen euro in 2007). In 2007 werden reeds middelen vastgelegd voor het project “ Dorp met toekomst 2008”, voor de realisatiefase van busschuilhuisjes en voor de oprichting van dorpsnetwerken voor zorg in een rurale omgeving ( ZORO). Begrotingsartikel 43.48BC – Projectsubsidies in het kader van geïntegreerd plattelandsbeleid voor Vlaanderen – subsidies aan lokale openbare besturen. Begroting 2007: Niet van toepassing. EVA VLM GVK GOK
2007 (krediet BC) -
2008 (krediet) 275 275
Toelichting: zie tekst bij het vorige begrotingsartikel. Begrotingsartikel 61.41BC – Dotatie aan VLM voor grondverwervingen buffergebieden. Begroting 2007: 361B6141 – Dotatie aan VLM voor grondverwervingen buffergebieden. EVA VLM GVK GOK
2007 (krediet BC) 2.000 1.000
2008 (krediet) 0 1.000
De Vlaamse regering besliste dat in het kader van de afbakening van het stedelijk gebied Gent door de sociaal bemiddelaar werk moet gemaakt worden van een uitdovingsplan om reden van nabijheid van een Seveso-bedrijf voor de wijk Overdam te Evergem. De uitvoering van de grondverwerving wordt toevertrouwd aan de VLM en zal begeleid worden door de sociale bemiddelaar voor de havengebieden. Na de globale verwerving en afbraak van de constructies zal de eigendom en het beheer dan ook overgedragen worden aan het agentschap Natuur en Bos. Op 21 april 2006 besliste de Vlaamse Regering binnen de afdeling grondenbank van de VLM een specifieke projectrekening te openen voor de dotatie voor grondverwervingen buffergebieden. Betrokken eigenaars kunnen een schriftelijk verzoek richten tot de Vlaamse gemeenschap, vertegenwoordigd door de VLM, teneinde hun eigendom vrijwillig te verkopen op basis van de onteigeningsvergoeding, volgens de principes van de wet en de gebruiken, die gelden bij reguliere verkopen. Het aankoopcomité schat de totale onteigeningskost voor de 12 huizen en landerijen op 5,5 miljoen euro actuele waarde. Dit voor zover de verwervingen kunnen binnen een tijdspanne van 3 jaar t.t.z. in de loop van 2006, 2007 en 2008. Daarbovenop dienen de kosten voor de afbraak te worden voorzien. De VLM is momenteel in onderhandeling met vijf van de twaalf dossiers. Volgens de inschatting is er voor 2008 geen bijkomend vastleggingskrediet vereist. In 2008 wordt wel een ordonnanceringskrediet voorzien van 1.000.000 euro. Begrotingsartikel 31.10BC – Uitgaven afbouw veehouderij (decreet 9 maart 2001). Begroting 2007: 361B4110 – Uitgaven afbouw veehouderij (decreet 9 maart 2001).
1367
EVA VLM GVK GOK
2007 (krediet BC) 0 0
2008 (krediet) 0 0
In 2008 worden er geen uitbetalingen verwacht op dit artikel.
4UVL m/S#
4UVL m/S#
1368
PROGRAMMA LC VLAAMSE MAATSCHAPPIJ VOOR WATERVOORZIENING (CATEGORIE A) Begroting 2008 (in duizend euro) ONTVANGSTEN ESRcode 08.21 08.22 16.10
28.0 36.3 46.1 46.3 68.10 89.31 89.35 96.1
Omschrijving Overgedragen overschot vorige boekjaren Over te dragen tekort van het boekjaar Verk. van niet-duurz. goed. en dienst. a. andere sectoren dan de overh. - niet verdeeld p.m. partim zuivering p.m. partim afvoer Overige opbrengsten van vermogen - niet verdeeld Belasting op de toegevoegde waarde Inkomensoverdrachten van de institutionele overheid (LC3120B) Inkomensoverdrachten vanuit het Minafonds (part. LC4350BC) Kapitaaloverdracht van lokale overheden - provincies Kredietaflossingen binnen de sector overheid - provincies Kredietaflossingen binnen de sector overheid - overige lokale overheden Opnemingen van leningen in nationale valuta Totaal ontvangsten
BO 2008 23.897 0 360.000 100.000 60.000 500 51.000 341 63.182 100 0 0 10.000 509.020
UITGAVEN ESRcode 03.22 11.11 11.2 11.30 12.11
12.12 12.3 12.5 21.1 41.1 45.4 53.2 71.0 71.10 71.2 73.30 74.1 74.20 91.1
Omschrijving Over te dragen overschot van het boekjaar Lonen en sociale lasten - eigenlijke lonen - niet verdeeld Sociale verzekeringspr. t.l.v. de werkg., afgedragen aan instellingen of fondsen Overige sociale lasten van de werkgever - niet verdeeld Aankopen van niet-duurzame goederen en diensten - algemene werkingskosten p.m. partim zuivering p.m. partim afvoer Aankopen van niet-duurzame goederen en diensten - huurgelden van gebouwen Specifieke aankopen bij andere sectoren dan de overheid Indirecte belastingen betaald aan sub-sectoren van de overheid Rente op overheidsschuld in nationale valuta Inkomensoverdrachten binnen eenzelfde institutionele groep - aan de instit. overheid Inkomensoverdrachten aan de federale overheid Overige kapitaaloverdrachten Aankopen van gronden en gebouwen in het binnenland Aankopen van gronden - niet verdeeld Aankopen van bestaande water- en wegenbouwkundige werken Pijpleidingen - niet verdeeld Verw. van overige investeringsgoed., waaronder onlichamelijke zaken vervoermat. Verw. van overige inv.goed., waaronder onlicham. zaken - overig mat. - niet verdeeld Aflossing van schuld in nationale valuta Totaal uitgaven
BO 2008 0 60.005 19.000 1.200 288.855 186.000 60.000 300 27.000 45.000 7.000 8.800 6.000 610 20.000 250 0 8.000 2.000 4.000 11.000 509.020
1369
4UVL m/S#
Hoofdstuk 2: Toelichting per basisallocatie In uitvoering van het decreet van 24 december 2004 o.m. inzake de reorganisatie van de watersector werd voor 2007 initieel een totaal bedrag voorzien van 231.675 k.euro als werkingstoelage aan de drinkwatermaatschappijen via de MINA-begroting. Zonder wijziging van de verdeelsleutel bedroeg het aandeel van de VMW hierin 85.998 k.euro. In praktijk werd, na de beslissing tot overheveling naar de begroting 2006 van een bedrag van 100.000 k.euro, nog slechts 113.391 k.euro ingeschreven als werkingstoelage voor de drinkwatermaatschappijen bij begrotingsopmaak 2007. Voor VMW betekende dit a rato van 37,32% dus 42.317 k.euro. Bij BC2007 werd finaal op 361B4350 “Werkingstoelage drinkwatermaatschappijen” 126.891 k.euro ingeschreven na compensatie op 361B6102. Voor VMW betekende dit voor 2007 dus finaal 47.356 k.euro a rato van 37,32%. De voorziene werkingstoelage voor de drinkwatermaatschappijen voor 2008 (LC4350BC) wordt begroot op 229.297 k.euro. Conform de verdeelsleutel (37.32%) bedraagt het aandeel van de VMW in 2008 zodoende 85.574 k.euro, waarvan 22.392 k.euro reeds als voorschot zal worden gestort in 2007. Zodoende blijft er een werkingstoelage van 63.182 k.euro ingeschreven in de begroting 2008.
Hoofdstuk 3: Toelichting per ESR-code De begroting 2008 werd opgemaakt uitgaande van de realisaties 2006, de begroting 2007 en een ongewijzigd beleid. Waar mogelijk werd rekening gehouden met de reeds beschikbare gegevens, o.a. over de saneringsverplichting, de werkingstoelagen vanuit het MINA-fonds, de interestlasten enz... Voor de andere budgetposten werd uitgegaan van een gewone indexering, indien van toepassing. Als belangrijkste wijzigingen t.o.v. 2007 noteren we: - een overdracht uit vorige boekjaren (post 08.21) ten bedrage van 23.897 KEUR, waarvan 22.392 KEUR voorschot 2007 op het MINA-fonds, hetgeen samen met de 63.182 KEUR op post 46.3 voor 2008 een bijdrage van 85.574 KEUR betekent; - een stijging van bijna 4% op ontvangstpost 16.10 ingevolge de geplande aanvraag bij de prijzencommissie tot indexering van de waterprijzen en een verwachte meeropbrengst uit de aangeboden nieuwe waterketendiensten; het waterverbruik op zich wordt als stabiel aangehouden; - een herleiden tot nul van de inkomsten uit kredietaflossingen binnen de overheid (posten 89.31 en 89.35) ingevolge het aflopen van de betrokken leningen; - een terugkeer naar het normale niveau van opname van leningen (post 96.1) na twee jaar extra ingevolge de verwerving van de spaarbekkens van Kluizen en De Blankaart; - een stijging van de werkingskosten (post 12.11) met 9% ingevolge o.a. hogere kosten voor Aquafin en hogere saneringsfacturen afvoer; - post 71.10 verminderd aanzienlijk gezien de uitzonderlijke aankoop van de spaarbekkens niet langer speelt.
4UVL m/S#
1370
PROGRAMMA LC GRINDFONDS (CATEGORIE A) Begroting 2008 (in duizend euro) ONTVANGSTEN ESR code Omschrijving 46.1
BO 2008
Inkomensoverdrachten van de institutionele overheid 420 Hoofdstuk 42 Ontvangsten ingevolge de toepassing van art. 15 §4-5 van het decreet tot oprichting van het Grindfonds
36.9
Door de ondernemingen gestorte grindheffingen Hoofdstuk 45 Bijzondere ontvangsten 08.21 Overdracht van saldi Totaal ontvangsten
26.163 28.373
UITGAVE N ESR code
BO 2008
COFOG
Omschrijving
1.790
Hoofdstuk 53 Betalingen aan derden ingevolge de uitoefening van de statutaire opdracht 12.11
04410
12.21
04410
12.31
04840
32.00
04840
34.01
04410
43.12 04410 61.01 0 03.22 0 Totaal uitgaven
Algemene werkingskosten van de verschillende comités niet vergoed binnen de sector overheid, inclusief presentiegelden en werkingskosten verbonden aan studies en herinrichtingsprojecten. Algemene werkingskosten van de verschillende comités vergoed binnen de sector overheid o.a. ingevolge overeenkomsten. Onderzoeksopdrachten uitgevoerd door niet-overheid en organisatie van symposia in opdracht van het onderzoekscomité. Subsidies voor wetenschappelijk onderzoek in het kader van de ontwikkeling van grindsubstituten.
1.400
Uitvoering van het sociaal begeleidingsplan van het Sociaal Comité.
500
Werkingskosten POM Limburg Herstructureringskosten van de grindwinningzones Over te dragen overschot van het boekjaar
495 1.900 22.373 28.373
205 600 900
Op 6 juli 2001 werd het decreet houdende wijziging van het decreet van 14 juli 1993 tot oprichting van het Grindfonds en tot regeling van de grindwinning goedgekeurd. Het Grindfonds heeft rechtspersoonlijkheid. Het werd opgericht als een instelling van categorie A in de zin van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut. Voor zover in het decreet tot oprichting van het Grindfonds en tot regeling van de grindwinning niet van deze regels wordt afgeweken, zijn de bepalingen terzake van toepassing. De middelen van het Grindfonds worden omschreven in artikel 3 § 3 van het decreet. Zij omvatten: 1° de opbrengsten van de in artikel 15 bedoelde grindheffing; 2° de intresten op de overeenkomstig 1° aan het Grindfonds toegewezen middelen.
1371
4UVL m/S#
Uit de bepalingen van het decreet kan worden afgeleid dat het Grindfonds zelfbedruipend is. Decretaal worden geen andere inkomsten voorzien dan de grindheffingen en de intresten die deze grindheffingen genereren. De ontvangsten worden overeenkomstig de omslagsleutel, die door de Vlaamse Regering vóór 1 januari van het daaropvolgend begrotingsjaar wordt vastgesteld, verdeeld. Het Grindfonds dient volgende uitgaven te dragen: 1° de maatregelen die in het kader van het decreet worden getroffen door de Vlaamse Regering of het grindcomité en de subcomités, bedoeld in artikel 4 van het decreet; 2° de schadevergoedingen die voortvloeien uit de maatregelen genomen in het kader van dit decreet en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde gerechtelijke instanties hierover een in kracht van gewijsde gegane uitspraak hebben gedaan.
Hoofdstuk 3: Toelichting per ESR-code De inkomsten worden voor het begrotingsjaar 2008 geraamd op 28.373 duizend euro. De inkomsten uit heffingen in 2008 omvatten de heffingen van het tweede semester 2007 en het eerste semester 2008. De te verwachten inkomsten in 2008 worden in grote mate bepaald door: x de productiecontinuïteit en het gehaalde niveau binnen de vrij complexe situatie van vertragingen, moeilijke werkomstandigheden en niet tijdig beschikbaar zijn van ontginningsterreinen. Verder speelt uiteraard het niveau inzake economische activiteit in het algemeen en in de bouwsector in het bijzonder een ingrijpende rol. x De nog te verwachten inkomsten vanaf 2007 en later worden in sterke mate beïnvloed door het naderende einde van de grindwinning binnen het decretale kader van het in voege zijnde grinddecreet. Bepaalde ontginningsbedrijven zijn al door hun quotum heen en hebben hun productie gestopt. Voor andere zal dit gebeuren in de komende jaren. x In het kader van zuinig ruimtegebruik heeft de Vlaamse Regering beslist (programmadecreet van 22/12/2006) om de geringe grindoverschotten, die er in bepaalde winningsgebieden nog zijn nadat alle quota gerealiseerd zullen zijn, te laten ontginnen. Dit zal zowel in 2007 als in 2008 voor een meerproductie zorgen voor de valleigrindsector. De valleigrindsector kan hierdoor zowat 2 miljoen ton extra produceren, waardoor de grindwinning een uitloper zal kennen tot in 2008. De berggrindsector zal normalerwijze nog tot 2010 kunnen ontginnen. Dit komt voornamelijk door de opgelopen vertraging in het ter beschikking stellen van voldoende ontginningsterreinen om de toegezegde quota alsook de grindoverschotten te kunnen realiseren. Er wordt uitgegaan van volgende geraamde inkomsten die langs de uitgavenzijde worden verdeeld volgens de nieuwe ESR-codes: Inkomsten uit heffingen: Inkomsten uit intrestopbrengsten: Inkomsten uit overdracht 12/2007:
1.790.000 euro 420.000 euro 26.163.000 euro
TOTAAL:
28.373.000 euro
Het is nagenoeg uitgesloten om een nauwkeurige raming te formuleren voor effectieve uitgaven van begrotingsjaar omdat voor sommige grote uitgavenposten, zoals bv. herinrichtingskosten, toevallige factoren zoals vertraging voor het verkrijgen van vergunningen of bij de uitvoering van de herinrichtingswerken een grote rol spelen, en dus moeilijk kan ingeschat worden of alle geplande facturen daadwerkelijk in het jaar 2008 zullen worden ingediend. Volgende uitgaven worden vooropgesteld:
4UVL m/S#
1372
12.11
Algemene werkingskosten van de verschillende comités niet vergoed binnen de sector overheid, inclusief presentiegelden en werkingskosten verbonden aan studies en herinrichtingsprojecten.
12.21
Algemene werkingskosten van de verschillende comités vergoed binnen de sector overheid o.a. ingevolge overeenkomsten.
205
12.31
Onderzoeksopdrachten uitgevoerd door niet-overheid en organisatie van symposia in opdracht van het onderzoekscomité.
600
32.00
Subsidies voor wetenschappelijk onderzoek in het kader van de ontwikkeling van grindsubstituten.
900
34.01
Uitvoering van het sociaal begeleidingsplan van het Sociaal Comité.
500
43.12
Werkingskosten POM Limburg
495
61.01
Herstructureringskosten van de grindwinningzones
03.22
Over te dragen overschot van het boekjaar
Totaal uitgaven
1.400
1.900 22.373 28.373
De uitgaven voor code 12.11 worden voornamelijk gebaseerd op de kosten voor de voorbereiding van goedgekeurde herinrichtingsprojecten. Deze kosten werden t.o.v. 2007 verminderd ten voordele van code 12.31 en code 34.01. De uitgaven voor code 12.21 worden voornamelijk gebaseerd op ervaringsgegevens voor de kosten die gepaard gaan met de afgesloten overeenkomsten. De uitgaven voor code 12.31 worden verhoogd omwille van een door het onderzoekscomité geplande studieopdracht m.b.t. de gezondheidsimpact van het gebruik van secundaire granulaten. De uitgaven voor code 32.00 zijn gebaseerd op goedgekeurde projecten van het onderzoekscomité in het kader van de opeenvolgende “call for proposals”. De uitgaven van code 34.01 zijn gebaseerd op de door het Fonds voor Bestaanszekerheid opgestelde behoefteramingen voor de uitvoering van het Sociaal Begeleidingsplan in 2008 en vertonen een stijgende trend t.o.v. 2007 (verhoging met 100.000 euro). De kosten van de POM Limburg zijn gebaseerd op ervaringsgegevens van de maandelijkse facturen die worden ingediend ten gevolge van de diverse overeenkomsten die de vroegere GOM Limburg heeft afgesloten met het Grindcomité. De daadwerkelijke uitgaven voor herinrichtingsprojecten blijken pas meerdere jaren na de goedkeuring van deze projecten te gebeuren, zodat de voorbije jaren de uitgaven op code 61.01 beduidend lager waren dan geraamd. Er mag echter verwacht worden dat in 2008 toch aanzienlijke uitgaven zullen gebeuren voor de daadwerkelijke herinrichting zodat de kosten voor code 61.01 op hetzelfde niveau gehandhaafd blijven als in 2007.
1373
4UVL m/S#
PROGRAMMA LD NATUUR, BOS EN GROEN DEEL 1: EVOLUTIE VAN DE TOTALEN VAN DE ONTVANGSTEN EN DE UITGAVEN 1.
ONTVANGSTEN
AO TO
2.
2007 (begrotingscontrole) 5.000 4.880
2008 (raming) 0 3.850
2007 (krediet) 13.260 18.866 18.665 4.400 0
2008 (krediet) 12.511 19.951 19.646 3.250 0
UITGAVEN
NGK GVK GOK VRK MACH
DEEL 2: INHOUDELIJKE TOELICHTING BIJ ELK VAN DE ONTVANGSTENPOSTEN EN BIJ ELK VAN DE BASISALLOCATIES VAN DE UITGAVENBEGROTING Het programma LD is een programma met twee grote typen kredieten: kredieten van het INBO afkomstig van de voormalige programma’s 61.2 en 61.3 en kredieten van ANB afkomstig van de voormalige programma’s 61.2 en 61.3. De kredieten van beide entiteiten worden in wat volgt afzonderlijk besproken.
DEEL 2.1: PARTIM ANB Hoofdstuk 1. Beleidsprioriteiten A. Strategische doelstellingen A.1. Koppeling met het MINA-plan Het verlies van de biodiversiteit, met inbegrip van de genetische diversiteit, stopzetten door instandhouding, ontwikkeling en herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en door het duurzaam gebruik van ecosystemen en soorten. A.2. Koppeling met de beheersovereenkomst SD 1: ANB onderbouwt en bereidt het beleid voor op vlak van meer en betere natuur, bos en groen. SD 2: ANB streeft naar de interne integratie van zijn doelstellingen in het beleid van andere entiteiten, zowel binnen als buiten het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie, en beoogt tegelijk de integratie van afgewogen doelstellingen van andere entiteiten in het eigen beleid. SD 3: ANB ontwikkelt een visie op de duurzame inrichting van ecologisch waardevolle gebieden. SD 4: ANB zorgt voor meer en betere natuur, bos en groen via het duurzaam beheren van ecologisch waardevolle gebieden.
4UVL m/S#
1374
SD 5: ANB ondersteunt en werkt samen met lokale overheden, private partners, doelgroepen en particulieren in functie van meer en betere natuur, bos en groen. SD 6: ANB draagt bij tot meer en betere natuur, bos en groen in (rand)stedelijke context. SD 7: ANB draagt bij tot het stopzetten van het verlies aan biodiversiteit door het bestendigen en bevorderen van de soortendiversiteit, aanvullend op de instandhouding, ontwikkeling en herstel van de natuur en het natuurlijk milieu. SD 8: ANB streeft een optimale ecologische inpasbaarheid van menselijke activiteiten na in functie van meer en betere natuur, bos en groen. SD 9: ANB zet handhaving in tot het bekomen van een respectvolle houding tegenover natuur, bos en groen. B. Operationele doelstellingen B.1. Koppeling met het MINA-plan Voor de operationele doelstellingen en de jaarlijkse opvolging daarvan via indicatoren wordt verwezen naar het Milieujaarprogramma 2008, dat integraal deel uitmaakt van deze Memorie van Toelichting. B.2. Koppeling met de beheersovereenkomst POST(oud/nieuw ) 61.3 7406/ LD7406D
61.3 1201/ LD1204D 61.3 1263/ LD1263D 61.3 1263/ LD1263D 61.3 7406/ LD7406D 61.3 1201/ LD1204D 61.2 1220/ LD1220D 61.3 1201/ LD1204D 61.3 1263/ LD1263D
61.3 7406/ LD7406D 61.3 3303/ LD3303D 61.3 5320/ LD5320 D 61.3 6361/ LD 6361D
61.3 6361/ LD6361D
61.2 4141/ LD4141D 61.37090/ LD7090D
Operationele doelstelling beheersovereenkomst SOD1/OOD 1 Het projectmatig en gefaseerd afstemmen van de verschillende regelgevingen binnen het beleidsveld Natuur, overlegd en rekening houdend met de regelgeving binnen het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie en de regelgevingen van andere beleidsdomeinen, in het bijzonder Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed. SD1/OOD 2 Ontwikkelen van concepten met het oog op meer en betere natuur, bos en groen. SD1/OOD 3 Een effectievere wetgeving en efficiëntere procedures SD1/OOD 4 Onderbouwend wetenschappelijk onderzoek. SD1/OOD 5 Een actieve bijdrage tot milieubeleidsplanning en -rapportering. SD1/OOD 6 Kwaliteitsvolle ondersteuning van permanente technische werkgroepen van de Strategische Adviesraad Leefmilieu. SD1/OOD 7 ANB ondersteunt de Vlaamse en/of Belgische positionering in internationale dossiers en processen met betrekking tot biodiversiteit, natuur- en bosbeleid en het duurzame beheer van bossen SD1/OOD 8 Actief opvolgen van internationale processen, instrumenten en instellingen met betrekking tot natuur, bos en groen op basis van een prioriteitenlijst SD1/OOD 9 Voorstellen tot implementatie van acties ter uitvoering van internationale akkoorden en engagementen. SD2/OOD 1 Kwaliteitsvolle adviesverlening SD2/OOD2 Actieve bijdrage tot integraal waterbeleid SD2/OOD3 Streven naar samenwerking met andere entiteiten, bestuursniveaus en (georganiseerde) burgers. SD2/OOD 3 Vertegenwoordiging in strategische overlegorganen. SD2/OOD 4 Actieve bijdrage tot afbakeningsprocessen buitengebied SD2/OOD 5 Actieve bijdrage tot afbakeningsprocessen stedelijke gebieden SD2/OOD 6 Ondersteuning natuurverbindingsgebieden SD3/OOD1 Ontwikkeling instandhoudingsdoelstellingen SD3/OOD2 Uitwerking natuurrichtplannen SD3/OOD3 Samenwerking met partners met oog op ontwikkeling gemeenschappelijke gebiedsvisies
1375
61.3 1108/ LD1108D 61.37405/ LD7405D 61.3 7406/ LD7406D 61.2 6140/LD6140D 61.3 7190/LD7190D 61.3 1108/LD1108D 61.3 7090/LD7090D 61.3 1108/LD1108D 61.3 528 /LD5280B 61.3 6361/LD6361D 61.3 5320/LD5320D 61.3 5320/LD5320 D 61.3 6361/LD 6361D 61.3 3380/LD3381B 61.3 1291/LD1291D 61.3 7391/LD7391D
61.3 7090/LD7090D 61.3 1263/LD1263D
61.3 6361/LD6361D
61.3 6361/LD6361D 61.3 3303/LD3303D 61.3 3380/LD3380B 61.3 3303/LD3303D 61.3 3380/LD3380B 61.3 1291/LD1291D 61.3 7391/LD7391D 61.3 1108/LD1108D 61.3 7405/LD7405D 61.3 1220/LD1220D 61.3 5320/LD5320D
4UVL m/S#
SD4/OOD1 Een wezenlijke bijdrage leveren aan de uitvoering van Ontwikkelingsschets 2010, Schelde-estuarium SD4/OOD2 Een wezenlijke bijdrage aan het realiseren van een consistente netwerkstructuur van natuur en bos door uitbreiding areaal natuur- en bosterreinen !in beheer bij het Agentschap SD4/OOD3 Planning, uitvoering en monitoring van duurzaam beheer door ANB. SD4/OOD4 Maximaliseren van co-financiering voor meer en betere natuur, bos en groen. SD4/OOD 5 Uitvoering technische aspecten van het beheer openbare bossen. SD5/OOD1 Bevorderen duurzaam beheer terreinen van derden SD5/OOD2 Realisatie natuurinrichting SD5/OOD3 Ondersteuning bosgroepen SD5/OOD4 Ondersteuning erkende natuurreservaten SD5/OOD5 Ondersteuning erkende bosreservaten SD5/OOD6 Ondersteuning regionale landschappen SD5/OOD7 Ondersteuning wildbeheereenheden SD5/OOD8 Ondersteuning provinciale visserijcommissies SD5/OOD9 Opvolging beheersovereenkomsten voor landbouwers in samenwerking met de Vlaamse Landmaatschappij SD5/OOD10 Opvolging samenwerkingsovereenkomst Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling SD5/OOD11 Projectmatige samenwerking met derden SD5/OOD12 Projectwerking in internationaal verband SD5/OOD13 Faciliterend optreden voor andere entiteiten SD5/OOD14 Bijdrage aanbeleid en beheer van Inverde vzw SD6/OOD1Stadsbossen SD6/OOD2 Actieve bijdrage aan de realisatie van het NatuurCultuurproject vermeld in het regeerakkoord 2004-2009, vertrekkend van het Brueghelproject SD6/OOD3 Verfijning, verdieping en promotie van de toepassing van HPG SD7/OOD1 Stroomlijning van het soortenbeleid, in overeenstemming met het Europees beleid SD7/OOD2 Opmaak, uitvoering en monitoring van soortenbeschermingsprogramma's SD7/OOD3 Planmatig visstandsbeheer SD7/OOD4 Aanpak invasieve soorten SD7/OOD5 Promotie autochtone bomen en struiken SD7/OOD6 Het ontwikkelen van een beheersvisie voor collecties en arboreta, gebaseerd op de principes van HPG
61.3 3303/LD3303D 61.3 5320/LD5320D 61.3 3303/LD3303D 61.3 1291/LD1291D 61.3 7391/LD7391D
SD8/OOD1 Sturing en ontwikkeling recreatief medegebruik SD8/OOD2 Planmatig duurzaam faunabeheer voor jacht en visserij SD8/OOD3 Verlenen ontheffingen SD8/OOD4 Erkenningsregeling bosexploitanten SD8/OOD5 Rivierherstel Leie SD8/OOD6 Ontwikkeling ecologisch kader zeehavens SD8/OOD7 Geïntegreerd kustzonebeheer
4UVL m/S#
61.3 1270/LD1270D
1376
SD9/OOD1 Vaststelling, planning, handhaving SD9/OOD2 Uitvoering en coördinatie toezicht, preventie, controle en politioneel optreden SD9/OOD3 Vervolging op basis van een visienota SD9/OOD4 Samenwerken met partners voor handhaving
C. Instrumenten C.1. Koppeling met het MINA-plan post
Maatregel
16121220/LD1220D 16121220/LD1220D 16121220/LD1220D 16121220/LD1220D 16121220/LD1220D 16121220/LD1220D 16124141/LD4141D 16125280/LC5280B 16125280/LC5280B 16126140/LD6140D 16131108/LD1108D 16131108/LD1108D 16131108/LD1108D 16131108/LD1108D 16131108/LD1108D 16131108/LD1108D 16131201/LD1204D 16131220/LD1220D 16131220/LD1220D 16131220/LD1220D 16131220/LD1220D 16131263/LD1263D 16131263/LD1263D 16131263/LD1263D 16131263/LD1263D 16131270/LD1270D 16131270/LD1270D 16131291/LD1291D 16133303/LD3303D 16133380/LC3381B 16135320/LD5320D 16136361/LD6361D 16136362/LD6362D 16137090/LD7090D 16137190/LD7190D 16137391/LD7391D 16137405/LD7405D 16137405/LD7405D 16137406/LD7406D
Communicatiebeleid ontwikkelen en uitvoeren Gebruiksvormen in het buitengebied Natuur- en bosgebieden toegankelijker maken Natuurrichtplannen ontwikkelen Versterking deelname internationaal natuur- en bosbeleid Zorgplicht bekendmaken Natuurlijke structuur en inrichtingsinstrumenten Realiseren van gebieden met effectief natuurbeheer Reservaten erkennen en het beheer van reservaten subsidiëren Natuurlijke structuur en inrichtingsinstrumenten Duurzaam bosbeheer uitvoeren in de gebieden in eigendom of in beheer Duurzaam natuurbeheer uitvoeren in de gebieden in eigendom of in beheer Ecologische inpassing van de binnenvisserij Extra 38.000 ha natuurgebied op ruimtelijke uitvoeringsplannen Biodiversiteit Principes harmonisch park- en groenbeheer Biodiversiteit Communicatiebeleid ontwikkelen en uitvoeren Duurzaam bosbeheer uitvoeren in de gebieden in eigendom of in beheer Natuur- en bosgebieden toegankelijker maken Principes harmonisch park- en groenbeheer 10.000 ha bosuitbreiding realiseren Biodiversiteit in het stedelijk milieu Monitoringprogramma's en natuurrapportering uitwerken en coördineren Samenwerking met lokale en provinciale besturen Duurzaam bosbeheer uitvoeren in de gebieden in eigendom of in beheer Duurzaam natuurbeheer uitvoeren in de gebieden in eigendom of in beheer Ecologische inpassing van de binnenvisserij Biodiversiteit Een netwerk van bosgroepen realiseren en ondersteunen Biodiversiteit Biodiversiteit Realiseren van gebieden met effectief natuurbeheer Duurzaam natuurbeheer uitvoeren in de gebieden in eigendom of in beheer Bestaande bossen vrijwaren en beschermen tegen vernietiging Ecologische inpassing van de binnenvisserij Duurzaam bosbeheer uitvoeren in de gebieden in eigendom of in beheer Duurzaam natuurbeheer uitvoeren in de gebieden in eigendom of in beheer Biodiversiteit
1377
4UVL m/S#
C.2. Koppeling met de beheersovereenkomst Wat betreft de instrumenten die door het Agentschap gebruikt worden om de onder punt A en B opgesomde doelstellingen in te vullen, wordt verwezen naar de beheersovereenkomst zoals deze met de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Energie werd onderhandeld. De opvolging van de inzet van deze instrumenten zal gebeuren via de jaarlijkse ondernemingsplannen. D. Prestaties, de prestatiedrijvers en de budgettaire parameters Dit onderdeel wordt bij operationele doelstellingen (punt B) behandeld.
Hoofdstuk 2. Toelichting per basisallocatie 1.
Ontvangsten
Geschrapte Basisallocatie – Dividend L.R.M. (Molenberg) (pro memorie) Begroting 2007: Pr. 61.3 – Basisallocatie 27.01 – Dividend L.R.M. (Molenberg) (pro memorie) IVA ANB AO TO
2007(raming begrotingscontrole) 5.000 0
2008 (raming) -
Op dit artikel werd in 2007 een éénmalige inkomst vanuit de LRM ingeschreven van 5000 k.euro voor de aankoop van de enclave Molenberg in het Nationaal Park Hoge Kempen De basisallocatie wordt nu nog pro memorie ingeschreven . Basisallocatie 36.01B – Bossencompensatiefonds – bosbehoudsbijdrage (art. 90bis decreet 13.06.1990) Begroting 2007: Pr. 61.3 - Basisallocatie 36.01 – Bossencompensatiefonds – bosbehoudsbijdrage (art. 90bis decreet 13.06.1990) IVA ANB AO TO
2007(raming begrotingscontrole) 0 2.800
2008 (raming) 0 2.800
Uitvoering van Art.90bis van het Bosdecreet (BVR 16.2.2001) tot vaststelling van nadere regels inzake compensatie van ontbossing en ontheffing van het verbod op ontbossing. Afhankelijk van het aantal bouwaanvragen, het aantal afgeleverde stedenbouwkundige vergunningen tot ontbossing, het aantal ontheffingen verleend door de minister en dus conjunctuurgebonden. Het basisbedrag is vastgelegd op €1,98/m². De bosbehoudsbijdage wordt berekend als volgt: de ontboste oppervlakte X de compensatiefactor X 1.98 €/m². De compensatiefactor hangt af van de ecologische waarde van het bos, waarbij de samenstelling van de boomsoorten als criterium geldt. Compensatiefactor1: niet-inheems loofbos of naaldbos,waarvan het grondvlak uit minstens 80% nietinheems loofhout, naaldhout of een menging hiervan bestaat. Compensatiefactor 1,5: gemengd bos (naaldhout en loofhout), waarvan het grondvlak inheems loofhout tussen 20 en 80% ligt. Compenstaiefactor2: inheems loofhout, waarvan het grondvlak uit minstens 80% inheems loofhout bestaat. In 2002 werd de bosbehoudsbijdage vastgelegd op €1.98/m²
4UVL m/S#
1378
Basisallocatie 36.03B – Visserijverloven (visserijfonds, art. 17 en 18 decreet 21.12.1990) Begroting 2007: Pr. 61.3 - Basisallocatie 36.03 – Visserijverloven (visserijfonds, art. 17 en 18 decreet 21.12.1990) IVA ANB 2007(raming begrotingscontrole) 0 780
AO TO
2008 (raming) 0 800
Uitvoering van de Wet 1 juli 1954 op de riviervisserij en het Decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991 Art. 17 en 18 betreffende het visserijfonds en het decreet van 21 december 1994 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1995. Er zijn twee soorten visverloven, nl. van 1,16 euro en 45,86 euro. De inkomsten van de visverloven komen integraal ten goede aan het Visserijfonds. De prijs der visverloven is niet geïndexeerd. De laatste prijsverhoging dateert van 1995. In 2004 wordt nachtvisserij toegestaan in bepaalde waterlopen. Hiervoor is een visverlof van € 45,86 nodig (BVR 17 oktober 2003 en decreet van 19 december 2003 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2004). Basisallocatie 59.01B – Financiële bijstand van de EU betreffende de door de Vlaamse Gemeenschap gedane uitgaven i.v.m. life (art. 45 decreet 22.12.2006) Begroting 2007: Pr. 61.3 – Basisallocatie – Financiële bijstand van de EU betreffende de door de Vlaamse Gemeenschap gedane uitgaven i.v.m. life (art. 45 decreet 22.12.2006) IVA ANB 2007(raming begrotingscontrole) 0 1.300
AO TO
2008 (raming) 0 250
Dit fonds werd opgericht bij Art.45 van het decreet van 22 december 2006 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap voor begrotingsjaar 2007. De inkomsten voor het fonds worden gespijsd met de EU co-financiering van Life projecten en mogen aangewend worden voor uitgaven voor diensten, werking, exploitatie en uitrusting van de door de EU mede gefinancierde projecten. Voor het begrotingsjaar 2008 worden de inkomsten geschat op 250 k.euro die integraal voor uitgaven zullen aangewend worden.
2.
Uitgaven
Basisallocatie 11.08D – Salarissen en toelagen van de groenarbeiders en van personeel ander dan vast en stagedoend personeel van het IVA Agentschap voor Natuur en Bos (EU cofinanciering). Begroting 2007: Pr. 61.3 - Basisallocatie 11.08 – Salarissen en toelagen van de groenarbeiders en van personeel ander dan vast en stagedoend personeel van het IVA Agentschap voor Natuur en Bos (EU cofinanciering).
1379
4UVL m/S#
IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 12.120 12.120
2008 (krediet) 12.252 12.120
Dit krediet omvat de salarissen en toelagen van het specifiek niet statutair personeel van het Agentschap voor Natuur en Bos. Duurzaam natuurbeheer in gebieden in eigendom of beheer In 2008 wordt verder gewerkt aan het inhalen van de achterstand met betrekking tot de aanwijzing van Vlaamse bos- en natuurreservaten en de opmaak van de beheersplannen van de aan te wijzen Vlaamse reservaten. Gepast beheer en herstel van natuurwaarden kan in de verworven domeinen efficiënter ingezet worden om een verbetering van milieukwaliteit en versterking van de natuurlijke draagkracht van de gebieden te realiseren en tevens een duurzaam recreatief medegebruik te verzekeren. De inrichting en het beheer wordt namelijk afgestemd op de visie aangaande de openstelling en toegankelijkheid van Vlaamse bos- en natuurreservaten, gewestelijke natuurdomeinen, gebieden in beheer door ANB en de projectgebieden onder Life of Interreg projecten. De goedkeuring van een nieuwe en identieke regelgeving inzake toegankelijkheid voor de Vlaamse bossen en natuurreservaten/gebieden wordt gefinaliseerd en in uitvoering gebracht. In 2008 zal bijzondere aandacht uitgaan naar de ondersteunende maatregelen en initiatieven rond de opvolging van toegankelijkheidsregelingen. Regulier beheer van de Vlaamse bossen, natuurreservaten en domeinen wordt verder gezet met het oog op de duurzame instandhouding, ontwikkeling en herstel van de aanwezige natuurwaarden van internationaal en regionaal belang en van de landschappelijke waarden. De efficiëntie van het beheer wordt onder meer verhoogd door aankoop en vervanging van gespecialiseerde werktuigen en transportvoertuigen. Realisatie van het geactualiseerde Sigmaplan: Daarnaast heeft het Agentschap voor Natuur en Bos een heel belangrijke verantwoordelijkheid voor het overgangs- en eindbeheer binnen de SIGMAPLANgebieden, zowel in de zin van zelf instaan voor beheer als qua toezicht op het beheer door derden. Voor dit engagement is in 2007 bijkomend personeel aangeworven om tegemoet te komen aan de aangegane afspraken en beslissingen van de Vlaamse Regering. Vanaf het begrotingsjaar 2007 is het krediet van basisallocatie 11.07 overgeheveld naar en samengevoegd met het krediet op basisallocatie 11.08 van programma 61.30 . De afdelingen Natuur en Bos en Groen zijn door de realisatie van de structuur wijziging binnen het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap ingevolge het plan Beter Bestuurlijk Beleid samengevoegd tot het Agentschap voor Natuur en Bos. Binnen het Agentschap worden de salarissen en toelagen van het specifiek niet statutair personeel ondergebracht in dezelfde basisallocatie. De financiële organisatie werd aldus in overeenstemming gebracht met de structuur van het Agentschap. De kredietverhoging in GVK en GOK is het gevolg van de verrekening van de vergrijzingskost. Basisallocatie 12.20D – Allerhande uitgaven in verband met binnenlandse en buitenlandse communicatie en sensibilisering (EU cofinanciering). Begroting 2007: Pr. 61.2 – Basisallocatie 12.20 – Allerhande uitgaven in verband met binnenlandse en buitenlandse communicatie en sensibilisering (EU cofinanciering).
4UVL m/S#
1380
IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 221 221
2008 (krediet) 492 492
Het Agentschap neemt heel wat initiatieven op het vlak van interne en externe communicatie. Alle uitgaven verbonden aan deze initiatieven worden aangerekend op deze basisallocatie. Op het vlak van externe communicatie kunnen volgende grote categorieën worden aangeduid: domeinfolders, thematische folders, terreincommunicatie (onthaalborden, leerpadborden, bewegwijzering, toegankelijkheidsborden, … ), projecten waar een luik communicatie aan vast hangt (parkbos, LIFE, SIGMA, beheerplanning, symposiums en studiedagen, …) en de externe nieuwsbrief Spoorzoeker. Op het vlak van interne communicatie kunnen worden aangeduid de interne nieuwsbrief algemeen: Aurelia en de interne nieuwsbrief met betrekking tot de organisatieontwikkeling (Kiemkracht 10). Deze basisallocatie is samengevoegd met de basisallocatie LD 1221D (12.20 van programma 61.3). Na de indexaanpassing bedraagt het krediet in GVK en GOK 492 k.euro. Basisallocatie 12.30D – Allerhande uitgaven in verband met communicatie. Begroting 2007: Pr. 61.3 – Basisallocatie 12.20 – Allerhande uitgaven in verband met communicatie. IVA ANB NGK
2007 (krediet BC) 266
2008 (krediet) 0
Deze basisallocatie is samengevoegd met de basisallocatie LD 1220D (12.20 van programma 61.2) en zal naar de toekomst toe worden opgeheven . Basisallocatie 12.41D – Specifieke werkingskosten inzake natuurbehoud, bosbouw, jacht, riviervisserij en groenvoorziening andere dan deze bedoeld in de overige basisallocaties alsmede allerhande uitgaven in verband met de werking en ondersteuning van de Vlaamse hoge bosraad en natuurinrichting. Begroting 2007: Pr. 61.3 - Basisallocatie 12.01 – Specifieke werkingskosten inzake natuurbehoud, bosbouw, jacht, riviervisserij en groenvoorziening andere dan deze bedoeld in de overige basisallocaties alsmede allerhande uitgaven in verband met de werking en ondersteuning van de Vlaamse hoge bosraad en natuurinrichting. IVA ANB NGK
2007 (krediet BC) 1.710
2008 (krediet) 1.729
Dit krediet is noodzakelijk voor de bekostiging van een aantal essentiële behoeften, noodzakelijk voor de werking van het Agentschap: publicaties op vakliteratuur, bureelbenodigdheden, brandstof en onderhoud voertuigen en tractoren en andere machines, reis-en verblijfkosten arbeiders, catering vergaderingen e.d. De kredietbehoefte werd berekend op basis van diverse parameters zoals aantal voertuigen en tractoren, aantal abonnementen, aantal personeelsleden. De kredietverhoging is het gevolg van de indexaanpassing Basisallocatie 12.63D – Boskartering, bosinventarisatie en uitgaven van alle aard in verband met beleidsgerichte studies en modelprojecten, op het gebied van bosbouw, groenvoorziening, jacht, vogelbescherming en riviervisserij in Vlaanderen en Internationaal verband overeenkomst.
1381
4UVL m/S#
Begroting 2007: Pr. 61.3 - Basisallocatie 12.63 – Boskartering, bosinventarisatie en uitgaven van alle aard in verband met beleidsgerichte studies en modelprojecten, op het gebied van bosbouw, groenvoorziening, jacht, vogelbescherming en riviervisserij in Vlaanderen en Internationaal verband overeenkomst. IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 238 238
2008 (krediet) 238 238
Conform art.41 quater §2 van het Bosdecreet wordt met een tussenperiode van maximaal 10 jaar een gewestelijke bosinventarisatie uitgevoerd. In de periode 1997-1999 werd de 1ste Vlaamse bosinventarisatie uitgevoerd. De 2de Vlaamse bosinventarisatie is in voorbereiding. In 2008 wordt het concept voor de 2de Vlaamse bosinventarisatie in detail uitgewerkt met o.a. organisatie terreinwerk, handleiding voor uitvoeren terreinwerk, handleiding voor statistische verwerking van gegevens, uitwerken rapporteringsmodule, … . Met dit Art. worden verschillende studies en consultancy opdrachten aangerekend die passen in de context van beleidsevaluatie en -uitvoering. De landbouweconomische studies dienen ter ondersteuning van het beleid gericht op bosuitbreiding en dienen klaarheid te scheppen in de landbouweconomische context van bepaalde gebieden geselecteerd voor gewenste bosuitbreiding. Het beoordelen van dossiers in uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst betreft het evalueren van de voorstellen en actieplannen van de lokale besturen voor wat betreft het gebruik van gecertificeerd hout. Deze opdracht wordt uitbesteed omdat deze niet direct aansluit bij de kerntaak van het ANB. Op dit Art. worden eveneens de vrijwillige bijdragen betaald in een aantal internationale engagementen, zoals de Vlaamse bijdrage aan het EUFORGEN-programma in het kader van de ministeriële conferenties ter bescherming van de bossen. Ook worden hiermee uitgaven betaald die passen in het Forest Focusprogramma van de EU, met name bepaalde analyses in het kader van het Europese onderzoek rond bosvitaliteit. Vanuit het groenbeleid worden visies en modellen ontwikkeld en aangereikt die inspelen op de plaats van het groen binnen de ruimtelijke ontwikkeling. Met normen en indicatoren als leidraad en gebaseerd op inventarisatiegegevens worden op basis van een aantal concrete pilootprojecten praktijkgerichte ontwikkelingsmodellen opgebouwd die beleids- en beheermedewerkers ondersteunen bij het invullen van planologische processen. Basisallocatie 12.70D – Uniformkosten en specifieke dienstuitrusting ten behoeve van de aangeslotenen bij het kledingfonds van de IVA Agentschap voor Natuur en Bos. Begroting 2007: Pr. 61.3 - Basisallocatie 12.70 – Uniformkosten en specifieke dienstuitrusting ten behoeve van de aangeslotenen bij het kledingfonds van de IVA Agentschap voor Natuur en Bos. IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 150 150
2008 (krediet) 152 152
De politionele bevoegdheid vereist dat de groentechnici beschikken over de specifieke kledij die de herkenbaarheid op het terrein waarborgt. De aangekochte uniformstukken en uitrustingsvoorwerpen zijn zeer specialistisch en het uniform bij handhavingsoperaties (vogelvangst, jachtdelicten,..) aan de drager de nodige autoriteit. Om die redenen werd het Kledingfonds van Bos & Groen/Natuur bij KB opgericht. De kredietverhoging is het gevolg van de indexaanpassing .
4UVL m/S#
1382
Basisallocatie 12.91D – Werkingskosten ter uitvoering van het visserijfonds. Begroting 2007: Pr. 61.3 - Basisallocatie 12.91 – Werkingskosten ter uitvoering van het visserijfonds. IVA ANB VRK
2007 (krediet BC) 700
2008 (krediet) 600
Dit zijn de werkingskosten voor het visserijfonds . Het Visserijfonds is bij wet ingesteld om de riviervisserij te verbeteren, de verontreiniging te bestrijden, het toezicht te verscherpen en het beleid inzake de riviervisserij te ondersteunen. De kredieten zijn noodzakelijk om in de werkingskosten ter ondersteuning van de activiteiten van de visserijcommissies door visserijdeskundigen te voorzien. Dit variabel krediet is in functie van het aantal verkochte visverloven. Het aantal hengelaars bleef nagenoeg constant in 2007. Het voorziene krediet voor 2007 stemt overeen met deze realiteit. Het instrument van het Visserijfonds is gericht op uitvoering van het visserijbeleid via de provinciale visserijcommissies. De begroting van het visserijfonds houdt zoveel mogelijk rekening met de implementatie van het visserijbeleid in het natuur- en milieubeleid van de Vlaamse Regering. Deze basisallocatie dekt de werkingskosten ter ondersteuning van de activiteiten van de visserijcommissies door visserijdeskundigen. De uitgave is het gevolg van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij en het decreet van 21/12/1990, Art. 18 en 19 m.b.t. het Visserijfonds. Deze basisallocatie is gelinkt aan de basisallocatie van de middelenbegroting LD 3603 (61.3 3603). De inkomst wordt geraamd op 800 k euro. Dit dekt de uitgaven op deze basisallocatie. De overige uitgaven worden aangerekend op de basisallocatie kapitaalsuitgaven voor het visserijfonds LD 7391 D (61.3 7391). Basisallocatie 33.02D – Betaling van schadevergoeding aan derden (pro memorie). Begroting 2007: Pr. 61.3 - Basisallocatie 33.02 – Betaling van schadevergoeding aan derden (pro memorie). IVA ANB NGK
2007 (krediet BC) 0
2008 (krediet) 0
Deze basisallocatie is pro memorie opgenomen en zal naar de toekomst toe worden opgeheven . Basisallocatie 33.03D – Subsidies aan maatschappijen en verenigingen die werkzaamheden verrichten op het gebied van en die zich bezighouden met de bevordering van de bosbouw, de groenvoorziening, de jacht, de visserij en de vinkenkweek; aan het platform voor natuurgebruik en natuurrecreatiein het buitengebied vzw, Hubertus vereniging Vlaanderen vzw, vereniging van Vlaamse polders en wateringen evenals aan de vzw paddenbroek. Begroting 2007: Pr. 61.3 - Basisallocatie 33.03 – Subsidies aan maatschappijen en verenigingen die werkzaamheden verrichten op het gebied van en die zich bezighouden met de bevordering van de bosbouw, de groenvoorziening, de jacht, de visserij en de vinkenkweek; aan het platform voor natuurgebruik en natuurrecreatie in het buitengebied vzw, Hubertus vereniging Vlaanderen vzw, vereniging van Vlaamse polders en wateringen evenals aan de vzw paddenbroek.
1383
4UVL m/S#
IVA ANB NGK
2007 (krediet BC) 243
2008 (krediet) 243
Steun aan beleidsondersteunende verenigingen en samenwerking verder stimuleren. Dit zijn subsidies die worden toegekend aan beleidsondersteunende verenigingen met als doel de samenwerking met de overheid te stimuleren. De kredieten worden verdeeld op basis van wettelijk vastgestelde criteria die bij ministerieel besluit worden toegekend op basis van een BVR van 16/12/1992. Het krediet is nodig om de verwachte subsidies te kunnen toekennen . Basisallocatie 34.01D – Betaling van schadevergoeding aan derden. Begroting 2007: Pr. 61.3 – Basisallocatie 34.01 – Betaling van schadevergoeding aan derden. IVA ANB NGK
2007 (krediet BC) 24
2008 (krediet) 0
Deze basisallocatie is pro memorie opgenomen en zal naar de toekomst toe worden opgeheven. Basisallocatie 41.41D – Overdrachten in het kader van natuurinrichting aan de het EVA Vlaamse Landmaatschappij. Begroting 2007: Pr. 61.2 - Basisallocatie 41.41 – Overdrachten in het kader van natuurinrichting aan de het EVA Vlaamse Landmaatschappij. IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 719 630
2008 (krediet) 727 637
Het instrument Natuurinrichting is een beleidsinstrument dat sinds 1999 wordt ingezet in uitvoering van Art. 47 van het natuurdecreet. Het gaat om éénmalige, binnen een project gegroepeerde, grote werken die de natuurkwaliteit duurzaam moeten verhogen. Daarnaast wordt aandacht besteed aan flankerende maatregelen ten behoeve van onder andere landschapszorg en zachte recreatie. Er wordt prioriteit gegeven aan de verdere afwerking van Natuurinrichtingsprojecten die zich in de uitvoeringsfase bevinden. Afhankelijk van de vorderingen hierin kunnen in 2008 1 tot 2 nieuwe projecten ingesteld worden. Aandacht wordt gegeven aan meekoppeling met andere lopende initiatieven waar mogelijk (waterbeheer, natuurcompensatie). Belangrijke dossiers in deze zijn de Natuurinrichtingsprojecten Blankaart en Averbodebos en Heide Daarnaast vormt het instrument Natuurinrichting één van de instrumenten om, samen met ruilverkaveling en landinrichting, binnen het thema gebiedsgericht beleid de natuurlijke structuur mee vorm te geven. Een verdere afstemming van deze drie instrumenten is hierbij het streefdoel. Op deze basisallocatie worden uitgaven met de Vlaamse landmaatschappij als begunstigde vastgelegd. Deze vallen uiteen in 3 belangrijke luiken. Ter voorbereiding van de uitvoering van een Natuurinrichtingsproject, dienen veelal een aantal gebiedsspecifieke parameters in detail onderzocht te worden. Samen met VLM wordt bepaald welke bijkomende gegevens nodig zijn, waarna hiervoor een studie wordt uitgeschreven. De resultaten van deze studies dienen ter onderbouwing van de verschillende rapporten die tijdens het verloop van een Natuurinrichtingsproject dienen opgesteld te worden.
4UVL m/S#
1384
Eenmaal natuurinrichtingswerken zijn uitgevoerd, is het belangrijk de efficiëntie en effectiviteit van de genomen maatregelen op te volgen, teneinde hier lering voor andere projecten uit te kunnen trekken. Er wordt wel gewerkt naar een monitoring over projecten heen (monitoring van specifieke ingrepen) in plaats van per project . Het instrument Natuurinrichting voorziet de mogelijkheid van uitbetaling van vergoedingen voor inkomensderving als gevolg van in het kader van Natuurinrichting genomen maatregelen. Het gaat hierbij per project om een éénmalig feit (niet in alle projecten dienen trouwens vergoedingen uitgekeerd). In 2007 worden hiervoor specifieke criteria uitgewerkt, die meer- en minwaarden van percelen voor en na uitvoering van de werken in rekening brengt. Op die manier kan de berekening op een uniforme manier gebeuren Voor 2008 wordt een vastlegging voor vergoedingen voorzien voor de natuurinrichtingsprojecten WestVlaamse Scheldemeersen (450 k.euro) en De Blankaart (21 k.euro). Voor monitoring en studie wordt 256 k.euro voorzien. Basisallocatie 53.20D – Subsidies aan privé-boseigenaars voor de uitvoering van boswerkzaamheden in bos en groendomeinen en andere initiatieven in uitvoering van het bosdecreet (art. 13,85 en 87 van het bosdecreet van 13 juni 1990). Begroting 2007: Pr. 61.3 - Basisallocatie 53.20 – Subsidies aan privé-boseigenaars voor de uitvoering van boswerkzaamheden in bos en groendomeinen en andere initiatieven in uitvoering van het bosdecreet (art. 13,85 en 87 van het bosdecreet van 13 juni 1990). IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 277 320
2008 (krediet) 377 420
Overeenkomstig het subsidiebesluit (BVR 27-06-03) worden voor de subsidievoorwaarden de criteria voor duurzaam bosbeheer als leidraad gehanteerd. De subsidies zijn bedoeld als stimulans voor de bosbeheerders om de principes van duurzaam bosbeheer concreet in de praktijk toe te passen. De subsidies werden opgenomen in het Programmadecreet voor plattelandsontwikkeling (PDPO I) voor de periode 2000-2006 en werden nu eveneens in het programma PDPO II 2007-2013 opgenomen. De subsidies voor bebossen/herbebossen en ecologische bosfunctie worden voor 50% medegefinancierd door de Europese Commissie. De subsidie voor openstellen bos en opmaak van beheerplan worden niet medegefinancierd. De opmaak van beheerplannen werd tijdens de periode 2000-2006 voor 50% medegefinancierd door de EU en wordt nu volledig door eigen budget gedragen. Dit verklaart de verhoging van het krediet met 100 k.euro in GVK en GOK. Alle nuttige gegevens met betrekking tot de verleende subsidies (aantal dossiers, type eigenaar, boomsoort, oppervlakte bos ,…) worden bijgehouden in een databank zodat na verloop van tijd conclusies kunnen getrokken worden m.b.t. de effectiviteit van de subsidieregeling. Op dit budget wordt tevens de vergoeding voorzien voor de erkende bosreservaten (8.224 euro) Het budget is voorzien voor de jaarlijkse vergoeding voor erkende bosreservaten gelegen in privébos (Koeimook, Vrouwenbos). Basisallocatie 61.40D – Kapitaaloverdrachten met betrekking tot natuurinrichting aan het EVA Vlaamse Landmaatschappij, met inbegrip van voorschotten (EU cofinanciering). Begroting 2007: Pr. 61.2 - Basisallocatie 61.40 – Kapitaaloverdrachten met betrekking tot natuurinrichting aan het EVA Vlaamse Landmaatschappij, met inbegrip van voorschotten (EU cofinanciering).
1385
4UVL m/S#
IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 2.891 3.246
2008 (krediet) 3.434 3.795
Basisallocatie 61.40 is voorzien voor de uitvoering van natuurinrichtingswerken op terrein, die door de VLM worden gerealiseerd. Na uitwerken en goedkeuren van de te nemen maatregelen, wordt overgegaan tot daadwerkelijke realisatie. In eerste instantie wordt de technische voorbereiding van de werken aangevat via de uitwerking van een projectuitvoeringsplan (opstellen van technisch plan van de werken en uitvoeringsdossier, bodembemonstering voor grondverzet, veiligheidscoördinatie, ev. MER-procedure). Vervolgens gaat, na goedkeuring, de daadwerkelijke uitvoering van de werken via aanneming door. De uitvoering van natuurinrichting valt uiteen in twee strategieën. De eerste strategie houdt uitvoering van werken door de Vlaamse Landmaatschappij in. De huidige budgettaire invulling is een gevolg van het op kruissnelheid komen van het instrument: meerdere projecten hebben een lange studie- en overlegfase achter de rug en komen momenteel in de fase van uitvoering. Zoals ook de voorbije jaren reeds gebeurde, wordt bij de opmaak van de uitvoeringsplannen actief gezocht naar medefinanciering teneinde de effectieve kost in de mate van het mogelijke beperkt te houden. Een tweede, nieuwe strategie voorziet in de uitvoering van werken in het kader van natuurinrichting door lokale overheden of specifieke derden. In een aantal gevallen is immers gebleken dat de expertise voor het uitvoeren van een werk voorzien in het kader van natuurinrichting niet alleen bij ANB of de Vlaamse Landmaatschappij ligt, maar ook bij de lokale besturen. Voor 2008 worden vastleggingen voor werken door de VLM voorzien in volgende natuurinrichtingsprojecten: Averbode Bos en Heide, Bergerven, Zwarte Beek, Dijlevallei, Turnhouts Vennengebied, Merelbeekse Scheldemeersen, Stropers, Noordduinen, en Blankaart. In vele van deze projecten gaat het om grond- of waterwerken wat meteen de grootte van de vastleggingen bepaalt. De projecten van De Blankaart en Zwarte Beek krijgen prioriteit omwille van het Europees belang van deze gebieden en de noodzaak versneld maatregelen te nemen om aan klachten vanuit Europa tegemoet te komen. Het krediet werd in GVK en GOK met 500 k.euro opgetrokken om de projecten de Blankaart en Averbode Bos en Heide in 2008 te kunnen realiseren Basisallocatie 63.61D – Subsidies aan lagere overheden en aan verenigingen van openbaar belang voor de uitvoering van werkzaamheden in bos- en groendomeinen en andere initiatieven in uitvoering van het bosdecreet, initiatieven in het kader van het harmonisch park- en groenbeheer en instandhoudingswerken aan parken met cultuurhistorische waarde. Begroting 2007: Pr. 61.3 - Basisallocatie 63.61 – Subsidies aan lagere overheden en aan verenigingen van openbaar belang voor de uitvoering van werkzaamheden in bos- en groendomeinen en andere initiatieven in uitvoering van het bosdecreet, initiatieven in het kader van het harmonisch park- en groenbeheer en instandhoudingswerken aan parken met cultuurhistorische waarde. IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 1.399 609
2008 (krediet) 1.420 725
Op dit artikel worden de uitgaven aangerekend met betrekking tot het ondersteunen van lokale besturen bij het uitvoeren van groenprojecten. Die projecten zijn dubbel van aard. Enerzijds worden door middel van een projectoproep lokale besturen ertoe aangezet om projecten in te dienen die zich baseren op het Harmonisch Park- en Groenbeheer. De ingediende projecten worden door een
4UVL m/S#
1386
jury beoordeeld op hun vernieuwend en voorbeeldstellend karakter. De laureaatprojecten worden financieel ondersteund tot een maximum van 150 k.euro. In het kader van de Dag van het Park wordt in de gaststad een groenproject ondersteund voor een maximum bedrag van 50 k.euro. De grootte van de ondersteuning wordt mee bepaald door de participatiegraad van bevolking aan de Dag van het Park. Met dit artikel worden tevens subsidies uitbetaald aan openbare boseigenaars. De subsidies zijn bedoeld als stimulans voor de bosbeheerders om de principes van duurzaam bosbeheer concreet in de praktijk toe te passen. De subsidies werden opgenomen in het Programmadecreet voor plattelandsontwikkeling (PDPO I) voor de periode 2000-2006 en werden nu eveneens in het programma PDPO II 2007-2013 opgenomen. De subsidies voor bebossen/herbebossen en ecologische bosfunctie worden voor 50% medegefinancierd door de Europese Commissie. De subsidie voor opmaak van beheerplan worden thans niet meer medegefinancierd. Dit was in de periode 2000-2006 wel nog het geval . Het budget voorziet tevens in de jaarlijkse vergoeding voor erkende bosreservaten, in eigendom van gemeenten en OCMW’s. Het betreft de uitbetaling van de vergoeding voor het jaar 2007 voor de volgende bossen: Gasthuisbos, Goorbossen, Groot Gasthuisbos, Kluisbos, Konenbos, Bulskampveld en Hellegatbos. De kredietverhoging in GVK en GOK is het gevolg van de aanpassing aan de index . Basisallocatie 63.62D – Subsidies aan openbare besturen voor de verwerving van terreinen voor bosaanleg, waarvan de financiële middelen werden gegenereerd via het betalen van een bosbehoudsbijdrage als compensatiemaatregel, door de aanvrager van een stedenbouwkundige vergunning tot ontbossing of een verkavelingsvergunning. Begroting 2007: Pr. 61.3 - Basisallocatie 63.62 – Subsidies aan openbare besturen voor de verwerving van terreinen voor bosaanleg, waarvan de financiële middelen werden gegenereerd via het betalen van een bosbehoudsbijdrage als compensatiemaatregel, door de aanvrager van een stedenbouwkundige vergunning tot ontbossing of een verkavelingsvergunning. IVA ANB VRK
2007 (krediet BC) 500
2008 (krediet) 500
Eén van de doelstellingen van het Bosdecreet is het behoud en de bescherming van het Vlaamse bos. Volgens Art.90 bis van dit Bosdecreet (van 13 juni 1990, art.90 bis, ingevoegd bij het decreet van 21 oktober 1997 en gewijzigd bij decreet van 18 mei 1999 en 17 juli 2000) kan slecht in welbepaalde gevallen een stedenbouwkundige vergunning tot ontbossing worden verleend. Met het oog op het behoud van een gelijkwaardig bosareaal wordt door de houder van de stedenbouwkundige vergunning tot ontbossing compensatie gegeven voor de ontbossing en wordt door de houder van de verkavelingsvergunning compensatie gegeven voor de beboste delen van de verkaveling waarvoor de verkavelingsvergunning wordt aangevraagd. De compensatie wordt gegeven op één van de volgende wijze: in natura (door een compenserende bebossing), door storting van een bosbehoudsbijdrage of door een combinatie van beide. In het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels inzake compensatie van ontbossing en ontheffing van het verbod op ontbossing wordt het bedrag van de bosbehoudsbijdrage bepaald. (Besluit van 26/11/1999). Het basisbedrag van de bosbehoudsbijdrage bedraagt 1.98 euro/m². Afhankelijk van het type bos kan dit basisbedrag vermenigvuldigd worden met een factor 1.5 of 2 (zie onderstaande tabel). Type Bos Inheems loofbos Gemengd bos Niet-inheems loofbos en/of naaldbos
Compensatiefactor 2 1.5 1
1387
4UVL m/S#
Het is noodzakelijk dat de financiële middelen die gegenereerd worden door deze bosbehoudsbijdrage ook daadwerkelijk worden aangewend om nieuwe bebossingsprojecten te financieren. Hier worden twee pistes gevolgd: enerzijds zal het Vlaams Gewest deze middelen zelf gebruiken om nieuw te bebossen terreinen aan te kopen, anderzijds worden deze middelen onder de vorm van subsidies doorgegeven aan de openbare besturen. Een vaste verdeelsleutel wordt ingevoerd namelijk 75 en 25. Op dit variabel krediet komt het aandeel voor de openbare besturen te staan, dus 25 % van de totale ontvangsten via compensatie. Basisallocatie 70.90D – Uitgaven in het kader van de door de EU gecofinancierde Lifeprojecten. Begroting 2007: Pr. 61.3 - Basisallocatie 70.90 – Uitgaven in het kader van de door de EU gecofinancierde Lifeprojecten. IVA ANB VRK
2007 (krediet BC) 1.300
2008 (krediet) 250
Dit fonds werd opgericht bij art.45 van het decreet van 22 december 2006 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap voor begrotingsjaar 2007. De inkomsten voor het fonds worden gespijsd met de EU co-financiering van Life projecten. De inkomst mogen aangewend worden voor uitgaven voor diensten, werking, exploitatie en uitrusting van de door de EU mede gefinancierde projecten. Voor het begrotingsjaar 2008 worden de inkomsten geschat op 250 k.euro die integraal voor uitgaven zullen aangewend worden. De uitgaven zijn beperkt tot deze inkomsten. Basisallocatie 71.90D – Bossencompensatiefonds: kapitaalsuitgaven voor het financieren van nieuwe bebossingsprojecten, waarvan de financiële middelen werden gegenereerd via het betalen van een bosbehoudsbijdrage als compensatiemaatregel, door de aanvrager van een stedenbouwkundige vergunning tot ontbossing of een verkavelingsvergunning. Begroting 2007: Pr. 61.3 - Basisallocatie 71.90 – Bossencompensatiefonds: kapitaalsuitgaven voor het financieren van nieuwe bebossingsprojecten, waarvan de financiële middelen werden gegenereerd via het betalen van een bosbehoudsbijdrage als compensatiemaatregel, door de aanvrager van een stedenbouwkundige vergunning tot ontbossing of een verkavelingsvergunning. IVA ANB VRK
2007 (krediet BC) 1.700
2008 (krediet) 1.700
De middelen van dit variabel krediet zijn afkomstig van de inkomsten uit de boscompensatieregeling zoals bepaald in het Besluit van de Vlaamse Regering van 16 februari 2001 tot vaststelling van nadere regels inzake compensatie van ontbossing en ontheffing van het verbod op ontbossing. Deze inkomsten zijn dus afhankelijk van enerzijds de evolutie van het aantal toegestane ontbossingen door middel van de afgifte van stedenbouwkundige vergunningen tot ontbossen en anderzijds de wijze van compensatie (compensatie via compenserende bebossing in natura of via financiële compensatie). De uitgaven worden besteed aan de aankoop door het Vlaams gewest van te bebossen gronden. Basisallocatie 73.91D – Kapitaaluitgaven ter uitvoering van het visserijfonds. Begroting 2007: Pr. 61.3 - Basisallocatie 73.91 – Kapitaaluitgaven ter uitvoering van het visserijfonds.
4UVL m/S#
1388
IVA ANB VRK
2007 (krediet BC) 200
2008 (krediet) 200
Dit variabel krediet is in functie van het aantal verkochte visverloven. Het instrument van het Visserijfonds is gericht op uitvoering van het visserijbeleid via de provinciale visserijcommissies. De begroting van het visserijfonds houdt zoveel mogelijk rekening met de implementatie van het visserijbeleid in het natuur-en milieubeleid van de Vlaamse Regering. Deze basisallocatie dekt de investeringen ter ondersteuning van de activiteiten van de visserijcommissies door visserijdeskundigen. Deze basisallocatie is gelinkt aan de basisallocatie van de middelenbegroting deze basisallocatie samen met LD 3603 (61.3 3603). De inkomst wordt geraamd op 800 k€ Dit dekt de uitgaven op deze basisallocatie. De overige uitgaven worden aangerekend op de basisallocatie werkingskosten voor het visserijfonds LD 1291 D (61.3 1291 ). Basisallocatie 74.05D – Aankoop van specifieke machines, meubilair, materieel en vervoermiddelen (EU cofinanciering). Begroting 2007: Pr. 61.3 - Basisallocatie 74.05 – Aankoop van specifieke machines, meubilair, materieel en vervoermiddelen (EU cofinanciering). IVA ANB NGK
2007 (krediet BC) 1.238
2008 (krediet) 1.257
De efficiëntie van het beheer wordt onder meer verhoogd door aankoop en vervanging van gespecialiseerde werktuigen en transportvoertuigen. Dit krediet is noodzakelijk om voertuigen, machines en materieel te kunnen aankopen als uitrusting van de eigen arbeidersploegen en andere personeelsleden van het Agentschap voor Natuur en Bos. De eigen arbeidersploegen voeren in de domeinen van het Agentschap (natuurreservaten, bossen, parken en viswaters) zelf specifieke beheerswerken uit waarvoor de algemene aannemers niet de nodige expertise in huis hebben of die te beperkt in omvang zijn om uit te besteden aan de aannemers. Voor de berekening van de kredietbehoefte werd rekening gehouden met het aantal personeelsleden dat voor de uitoefening van hun taken dient te beschikken over een dienstvoertuig (bos- en natuurwachters, houtvesters, woudmeesters, projectleiders, …). Daarnaast wordt wat de dienstvoertuigen voor de arbeiders betreft rekening gehouden met het aantal arbeiders onderverdeeld in de arbeidersentiteiten verspreid over heel Vlaanderen. Wat de aankoop van dienstvoertuigen betreft, wordt ook rekening gehouden met de reële behoefte, dit wil zeggen dat het type aan te kopen voertuig wordt aangepast aan de werkelijk uit te voeren taken. Zo wordt voor de bos- en natuurwachters meestal geopteerd voor een klein type terreinvoertuig aangezien dit ruimschoots voldoende is voor de meest om hun taken naar behoren uit te voeren. Ook voor de centrale dienst wordt er bijvoorbeeld op toegezien dat voornamelijk kleinere middenklasse voertuigen worden aangekocht. Er zijn voor de meeste personeelsleden geen alternatieven voor het aankopen van voertuigen. Indien geen dienstvoertuigen meer aangekocht zouden worden, zouden de arbeiders en wachters hun wettelijke taak niet meer naar behoren kunnen uitvoeren. Bij de berekening van het benodigde krediet werd met de volgende criteria rekening gehouden: a) de intern binnen het Agentschap gehanteerde afschrijvingstermijn voor de verschillende types voertuigen en machines; b) de werkelijk verreden kilometers van de voertuigen of gedraaide uren van de machines op het ogenblik van het voorstel tot vervanging evenals met de staat van het voertuig of de machine op dat ogenblik;
1389
4UVL m/S#
c) eenheidsprijzen voor standaardversies en de meest gevraagde opties van voertuigen uit het standaardbestek van de afdeling Aankoopbeheer van AFM of ramingprijzen op basis van gelijkaardige aankopen van voertuigen of machines gedurende de laatste jaren; d) het verwachte: geraamde aantal te vervangen dienstvoertuigen en machines. Vervanging en nieuwe aankoop van aangepast materieel voor de terreinploegen wordt bepaald in functie van de verhoogde terreinvereisten, de efficiëntieverhoging en de automatisering van gespecialiseerd beheer. Extra aandacht gaat hierbij naar milieuvriendelijkheid, gebruiksvriendelijkheid en de algemene veiligheid en gezondheid van de natuurarbeiders- en wachters. De kredietverhoging is het gevolg van de indexaanpassing . Basisallocatie 74.06D – Aankopen en investeringen voor ICT in het kader van ontwikkeling en beheer van het informatiesysteem ten behoeve van het IVA Agentschap voor Natuur en Bos. Begroting 2007: Pr. 61.3 - Basisallocatie 74.06 – Aankopen en investeringen voor ICT in het kader van ontwikkeling en beheer van het informatiesysteem ten behoeve van het IVA Agentschap voor Natuur en Bos. IVA ANB GVK GOK
2007 (krediet BC) 500 500
2008 (krediet) 506 399
Het Informatiesysteem ANB moet de kwaliteit en de efficiëntie bij het behandelen van dossiers verhogen. Tegelijk wordt hiermee navolging gegeven aan de conclusies van de audits door IAVA en het Rekenhof. In tegenstelling tot de bestaande databanken werkt deze toepassing met één centrale databank waardoor een dossier niet langer tweemaal moet worden ingegeven. In de toekomst zullen ook bos en natuurwachters via het systeem hun advies over een bepaald dossier kunnen geven. Het gebruik van referentiedatabanken (Kadaster, Adressen, …) moet fouten vermijden bij het ingeven van dossiers. De volledige integratie met GIS maakt het makkelijker om ligging volgens gewestplan, BWK, SBZ,… op te zoeken en op basis daarvan de juiste beslissingen te nemen. Door het GIS is het ook mogelijk om van een perceel eenvoudig na te kijken of er in het verleden eerder dossiers werden ingediend. Dit zou de dienstverlening naar notarissen sterk verbeteren. De uniforme manier van werken zal ook toelaten om sneller en beter te rapporteren naar alle belanghebbenden (Leidinggevenden, Kabinet, Europa, enz. ). Het verhogen van de betrokkenheid van de verschillende doelgroepen zoals notarissen, bosgroepen, bosbeheerders, natuurverenigingen via e-government werd ook voorzien bij het huidige ontwerp. Het systeem wordt zoveel mogelijk generiek en modulair opgebouwd waardoor het steeds mogelijk wordt om andere dossiertypes mee op te nemen. De kredietverhoging in GVK is het gevolg van de aanpassing aan de index. Het krediet in GOK is dit zoals bepaald met de betaalkalender.
4UVL m/S#
1390
DEEL 2.2: PARTIM INBO Hoofdstuk 1. Beleidsprioriteiten A. Strategische doelstellingen A.1. Koppeling met het MINA-plan - Het verlies van de biodiversiteit, met inbegrip van de genetische diversiteit, stopzetten door instandhouding, ontwikkeling en herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en door het duurzaam gebruik van ecosystemen en soorten A.2. Koppeling met de beheersovereenkomst SD1: Het voeren van beleidsgericht wetenschappelijk onderzoek, d.w.z. alle wetenschappelijke en technologische activiteiten uitoefenen met als doel kennis te genereren of kennis aan te wenden voor de ontwikkeling van nieuwe producten, processen of diensten’. SD2: Het leveren van wetenschappelijke diensten waaronder verstaan wordt alle activiteiten die betrekking hebben op de valorisatie of bekendmaking van de resultaten van het onderzoek met inbegrip van de bekendmaking aan het grote publiek. B. Operationele doelstellingen B.1. Koppeling met het MINA-plan Voor de operationele doelstellingen en de jaarlijkse opvolging daarvan via indicatoren wordt verwezen naar het Milieujaarprogramma 2008, dat integraal deel uitmaakt van deze Memorie van Toelichting. B.2. Koppeling met de beheersovereenkomst Tot op heden zijn er in het ontwerp van Beheerovereenkomst geen operationele doelstellingen geformuleerd. Wel wordt aangegeven welke onderzoeksthema’s worden behandeld. Het is dan ook niet mogelijk om hier operationele doelstellingen uit de beheersovereenkomsten te koppelen aan begrotingsposten. C. Instrumenten C.1. Koppeling met het MINA-plan Post
Maatregel
16121104/LD1104C 16121203/LD1203C 16121245/LD1245C 16127363/LD7363C 16127402/LD7402C 16121104/LD1104C 16121203/LD1203C 16121245/LD1245C 16127363/LD7363C 16127402/LD7402C
Kennis van natuurlijke systemen uitbreiden en afstemmen Kennis van natuurlijke systemen uitbreiden en afstemmen Kennis van natuurlijke systemen uitbreiden en afstemmen Kennis van natuurlijke systemen uitbreiden en afstemmen Kennis van natuurlijke systemen uitbreiden en afstemmen Monitoringsprogramma’s en natuurrapportering uitwerken en coördineren Monitoringsprogramma’s en natuurrapportering uitwerken en coördineren Monitoringsprogramma’s en natuurrapportering uitwerken en coördineren Monitoringsprogramma’s en natuurrapportering uitwerken en coördineren Monitoringsprogramma’s en natuurrapportering uitwerken en coördineren
1391
4UVL m/S#
C.2. Koppeling met de beheersovereenkomst Wat betreft de instrumenten die door het agentschap gebruikt worden om de onder punt A en B opgesomde doelstellingen in te vullen, wordt verwezen naar de beheersovereenkomst zoals deze door de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Energie werd ondertekend. De opvolging van de inzet van deze instrumenten zal gebeuren via de jaarlijkse ondernemingsplannen. D. Prestaties, de prestatiedrijvers en de budgettaire parameters Dit onderdeel wordt bij operationele doelstellingen (punt B) behandeld.
Hoofdstuk 2. Toelichting per basisallocatie 1.
Ontvangsten
Niet van toepassing. 2.
Uitgaven
Basisallocatie 11.04C – Salarissen en toelagen personeel anders dan vast en stagedoend personeel van het IVA Instituut voor Natuur – en Bosonderzoek. Begroting 2007: Pr. 61.2 - Basisallocatie 11.04 – Salarissen en toelagen personeel anders dan vast en stagedoend personeel van het IVA Instituut voor Natuur – en Bosonderzoek. IVA INBO NGK
2007 (krediet BC) 6.469
2008 (krediet) 6.327
De kredieten voorzien op deze b.a. worden aangewend voor de tewerkstelling van contractuele personeelsleden. Zij voeren wetenschappelijk onderzoek uit of geven er de technische ondersteuning aan. Ook worden via deze b.a. een aantal personeelsleden betaald die instaan voor de horizontale ondersteuning (HRM, facility, ICT, enz.) Het bedrag in min van 142 k.euro is als volgt samengesteld: - 574 k.euro voor de in 2007 gerealiseerde nominatieve werving van 15 personeelsleden (compensatie voor LA11.73C), + 288 k.euro voor compensatie verlies door probleem bedrijfsvoorheffing (compensatie op F&B), + 56 k.euro voor de vervanging van een medewerker niveau A met betrekking tot het onderzoek inzake exoten en invasieve diersoorten (deze medewerker is vertrokken op 1 juli 2006 maar werd omwille van budgettaire redenen niet onmiddellijk vervangen), gecompenseerd op index MINA, en + 88 k.euro voor de vergrijzingskost. Basisallocatie 12.03C – Specifieke werkingskosten van het IVA Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. Begroting 2007: Pr. 61.2 - Basisallocatie 12.03 – Specifieke werkingskosten van het IVA Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. IVA INBO NGK
2007 (krediet BC) 2.040
2008 (krediet) 2.098
4UVL m/S#
1392
De kredieten op deze b.a. worden o.a. aangewend voor het onderhoud en de werking van de computerinfrastructuur, de uitbouw van een wetenschappelijke referentiebibliotheek, de uitgave van eigen publicaties, onderzoeksuitgaven, brandstof en onderhoud van het wagenpark, buitenlandse zendingen, de reis- en verblijfkosten van de contractuele personeelsleden, enz. Het bedrag in min van 30 k.euro is als volgt samengesteld: + 25 k.euro voor de organisatie van de 6th European Conference on Ecological Restoration rond het thema Natura 2000; - 78 k.euro voor de rugzakjes van de 15 personeelsleden die in de loop van 2007 nominatief geworven werden (compensatie voor LA12.03C); + 23 k.euro voor index. Basisallocatie 12.45C – Allerhande uitgaven in verband met dringende studies of opdrachten van algemeen dienstbetoon buiten de programmatie van het IVA Instituut voor Natuur en Bosonderzoek. Begroting 2007: Pr. 61.2 - Basisallocatie 12.45 – Allerhande uitgaven in verband met dringende studies of opdrachten van algemeen dienstbetoon buiten de programmatie van het IVA Instituut voor Natuur en Bosonderzoek. IVA INBO GVK GOK
2007 (krediet BC) 196 442
2008 (krediet) 196 252
Deze kredieten worden gebruikt om in te spelen op beleidsvoorbereidend onderzoek dat omwille van het ontbreken van de nodige kennis binnenhuis of om andere redenen niet kan worden opgenomen in het wetenschappelijk werkprogramma van het instituut. Dit krediet laat ten eerste toe om aan diverse instanties een degelijk wetenschappelijk onderbouwd beleidsadvies te verstrekken, met inbegrip van disciplines die niet bij het eigen personeel van het instituut aanwezig zijn. Daarenboven laat het toe om in te spelen op onverwachte en niet te voorziene beleidsvragen en om aanvullende onderzoeksnoden buiten programmatie te realiseren. Basisallocatie 73.63C – Investeringsuitgaven van alle aard door het IVA Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek in verband met de aanleg, de instandhouding en de verbetering van proefvelden, zaadtuinen, arboreta, kwekerijen en zaadbestanden. Begroting 2007: Pr. 61.2 - Basisallocatie 73.63 - Investeringsuitgaven van alle aard door het IVA Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek in verband met de aanleg, de instandhouding en de verbetering van proefvelden, zaadtuinen, arboreta, kwekerijen en zaadbestanden. IVA INBO GVK GOK
2007 (krediet BC) 155 189
2008 (krediet) 157 174
De middelen voorzien op deze b.a. betreffen investeringsuitgaven voor onderzoeksinfrastructuur. Basisallocatie 74.02C – Aankoop van specifiek materiaal voor specifieke uitrusting van het IVA Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (machines, meubilair, materiaal, apparatuur en vervoermiddelen). Begroting 2007: Pr. 61.2 - Basisallocatie 74.02 – Aankoop van specifiek materiaal voor specifieke uitrusting van het IVA Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (machines, meubilair, materiaal, apparatuur en vervoermiddelen).
1393
4UVL m/S#
IVA INBO NGK
2007 (krediet BC) 589
2008 (krediet) 608
Via dit krediet wordt enerzijds de nodige hard- en software voor de verwerking van de wetenschappelijke data aangeschaft, anderzijds wordt via deze b.a. de apparatuur, de software en het meubilair aangekocht die nodig zijn voor het opzetten van specifieke proefopstellingen in het veld. Tevens worden deze kredieten ook gebruikt voor de gefaseerde aanschaf van laboratoriuminfrastructuur, de vervanging en eventuele uitbreiding van het wagenpark, enz. Het bedrag in meer van 19 k.euro is als volgt samengesteld: - 15 k.euro voor de rugzakjes van de 15 personeelsleden die in de loop van 2007 nominatief geworven werden (compensatie voor LA12.03C); + 25 k.euro voor de aankoop van een fytobenthos-microscoop; + 9 k.euro voor index.
4UVL m/S#
1394
DEEL 3: TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGEN VAN DE DIENSTEN MET AFZONDERLIJK BEHEER EN VAN DE AGENTSCHAPPEN/ VLAAMSE OPENBARE INSTELLINGEN
x
ONDERSTEUNEND CENTRUM AGENTSCHAP VOOR NATUUR EN BOS
x
EIGEN VERMOGEN INSTITUUT VOOR NATUUR- EN BOSONDERZOEK
1395
4UVL m/S#
PROGRAMMA LD ONDERSTEUNEND CENTRUM VAN HET AGENTSCHAP VOOR NATUUR EN BOS Het Eigen Vermogen van het Agentschap voor Natuur en Bos werd opgericht met het decreet van 19 mei 2006 houdende diverse bepalingen inzake Leefmilieu en Energie (Belgisch Staatsblad van 20 juni 2006), meer bepaald in hoofdstuk IX - Eigen Vermogen onder de benaming Ondersteunend Centrum van het Agentschap voor Natuur en Bos (afgekort OC-ANB). Aan het OC-ANB werd rechtspersoonlijkheid toegekend. Het OC-ANB werd operationeel op 1 januari 2007 als gevolg van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2006 betreffende de werking, het beheer en de boekhouding van het Ondersteunend Centrum van het Agentschap voor Natuur en Bos (OC-ANB). OC-ANB Begrotingsopmaak 2008 (in duizend euro) ONTVANGSTEN ESR-code 08.21 16 26 76
ESR-code 03.22 01 11 12 14 74
Omschrijving Overgedragen saldo Verkoop van niet-duurzame goederen en diensten Rente Desinvesteringen Totaal ontvangsten UITGAVEN Omschrijving Over te dragen overschot van het boekjaar Niet-verdeelde uitgaven Lonen en sociale lasten Aankoop van niet-duurzame goederen en diensten Niet-waardevermeerderende werken Verwerving van overige investeringsgoederen Totaal uitgaven
BO 2008 989 2.150 10 0 3.149
BO 2008 314 1.500 685 400 50 200 3.149
Toelichting per ESR-code Post 16 - verkoop van niet-duurzame goederen en diensten - wordt geraamd op 2.150 k€, overwegend afkomstig van de verkoop van hout uit de domeinbossen en de Vlaamse natuurreservaten, in veel mindere mate van de verkoop van maaisel afkomstig uit de natuurreservaten en de verkoop van publicaties. De raming is gebaseerd op de gerealiseerde inkomsten in de voorgaande jaren. De houtverkoop gaan door in de maanden oktober en november, de reële inkomsten zijn afhankelijk van de geboden prijzen op dat ogenblik. Post 26 – rente – wordt geraamd op 10 k€ als gevolg van de interesten bekomen van de gelden op de lopende rekening van het OC-ANB bij de KBC. De uitgavenpost 01 van de niet-verdeelde uitgaven wordt geraamd op 1.500 k€. Het betreft de uitgaven die verbonden zijn aan de realisatie van de projecten die door de beheerscommissie werden vastgesteld en waarvan de voorbereiding werd opgestart in de tweede helft van 2007. Deze projecten zullen in de loop van 2008 concrete vorm krijgen. De belangrijkste projecten hebben betrekking op het optimaliseren van de inkomsten die gehaald worden uit de verkoop van producten afkomstig uit de domeinen die in beheer zijn van het Agentschap voor Natuur en Bos en op het verlenen van diensten aan ANB en andere beheerders van bossen, natuurreservaten en parken. De voornaamste doelgroepen zijn de openbare instellingen (provincies, gemeenten, OCMW’s,…), de erkende natuurverenigingen, de bosgroepen en de wildbeheereenheden.
4UVL m/S#
1396
Post 11 – lonen en sociale lasten – gaat uit van een personeelsbestand van 13 voltijds werkende personeelsleden. Eind oktober 2007 waren 9 personeelsleden aangeworven. Post 12 – aankoop van niet-duurzame goederen en diensten – werd geraamd op 400 k€. Het betreft essentieel de algemene werkingsmiddelen van het OC-ANB. Post 14 – niet-waarde vermeerderende werken betreft een inschatting van kosten verbonden aan het onderhoud van gebouwen die in het kader van een project noodzakelijk zijn. Post 74 – verwerving van overige investeringsgoederen – gaat essentieel over de inrichting van het kantoor en aankoop van apparatuur en voertuigen.
1397
4UVL m/S#
PROGRAMMA LD EIGEN VERMOGEN VAN INSTITUUT VOOR NATUUR- EN BOSONDERZOEK Het Eigen Vermogen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek is bevoegd voor het verrichten van beleidsgericht wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening inzake behoud, ontwikkeling, beheer en duurzaam gebruik van biodiversiteit en het milieu ervan, al dan niet in de opdracht van derden en voor het beheer van het eigen vermogen. EV-INBO Begrotingsopmaak 2008 (in duizend euro) ESR-code 08.21 16 16.1 16.10 16.11 16.13 16.2 28 28.3 46.1
ESR-code 03.22 11 11.1 11.2 11.4 12 12.11 74 79
ONTVANGSTEN Omschrijving Overgedragen saldo 2007 Verkoop van niet-duurzame goederen en diensten Verkoop van niet-duurzame goederen en diensten aan andere sectoren dan de overheid Niet verdeeld Aan bedrijven, kredietinstellingen en verzekeringsmaatschappijen Aan het buitenland Verkoop van niet-duurzame goederen en diensten binnen sector overheid Overige opbrengsten uit vermogen Huurgelden van gronden Inkomensoverdrachten binnen eenzelfde institutionele overheid (CFO + bedrijfsvoorheffing) Totaal ontvangsten UITGAVEN Omschrijving Over te dragen overschot van het boekjaar Lonen en sociale lasten Eigenlijke lonen Sociale bijdragen Maaltijdcheques Aankoop van niet-duurzame goederen en diensten Algemene werkingskosten Verwerving van overige investeringsgoederen Afschrijvingen Totaal uitgaven
BO 2008 2.266 1.110 586 26 101 459 524 1 1 1.837 5.214
BO 2008 4.106 999 732 256 11 109 109 0 0 5.214
Toelichting per ESR-code ONTVANGSTEN ESR 46.1 - Er werd bepaald dat, in het kader van de retroactieve werking van een nieuwe federale wetgeving terzake, de door het INBO teveel betaalde bedrijfsvoorheffing in de periode 2004-2006 zou worden overgeheveld naar het EV-INBO. Dit geld zal gespreid over de komende jaren gebruikt worden voor de tewerkstelling van wetenschappelijk personeel.
4UVL m/S#
1398
UITGAVEN ESR 12 - Momenteel zijn er 20 projecten ingeschreven die zullen worden uitgevoerd in 2008. Het gaat om 6 projecten waarvan een entiteit van de Vlaamse overheid de opdrachtgever is, de andere 14 projecten zijn in opdracht van externe opdrachtgevers. Hier kunnen tijdens het verder verloop van 2007 en in de loop van 2008 nog andere projecten bijkomen. ESR 11 - Op deze projecten zullen in 2008 24 wetenschappelijke personeelsleden tewerkgesteld worden. Daarnaast heeft het EV-INBO eveneens een administratief medewerker in dienst die in staat voor de boekhouding en de personeelsadministratie.
1399
4UVL m/S#
PROGRAMMA LE ENERGIE DEEL 1: EVOLUTIE VAN DE TOTALEN VAN DE ONTVANGSTEN EN DE UITGAVEN 1.
ONTVANGSTEN
AO TO
2.
2007 (begrotingscontrole) 0 22.800
2008 (raming) 0 10.500
2007 (krediet) 625 2.915 4.392 4.700 0
2008 (krediet) 630 2.926 3.338 15.000 0
UITGAVEN
NGK GVK GOK VRK MACH
DEEL 2: INHOUDELIJKE TOELICHTING BIJ ELK VAN DE ONTVANGSTENPOSTEN EN BIJ ELK VAN DE BASISALLOCATIES VAN DE UITGAVENBEGROTING Hoofdstuk 1. Beleidsprioriteiten A. Strategische doelstellingen beheersovereenkomst De kredieten van het programma LE worden beheerd door het Vlaams Energieagentschap (IVA VEA). De strategische organisatiedoelstellingen (SOD’s) van de beheersovereenkomst met deze entiteit zijn: -
SOD-1: Het efficiënt gebruik van energie bevorderen; SOD-2: De milieuvriendelijke energieopwekking uit hernieuwbare energiebronnen en warmtekrachtkoppeling verhogen; SOD-3: Actiebereidheid inzake het rationeel energiegebruik en de milieuvriendelijke energieopwekking uit hernieuwbare energiebronnen en warmtekrachtkoppeling stimuleren door bewustmaking en informatieverstrekking; SOD-4: Bijdragen tot de uitvoering van het Vlaams Klimaatbeleidsplan; SOD-5: Bijdragen tot de beleidsvoorbereiding van het Vlaams energiebeleid.
B. Operationele doelstellingen beheersovereenkomst Ter realisatie van de strategische organisatiedoelstellingen (SOD’s) worden een aantal operationele organisatiedoelstellingen (OOD’s) vooropgesteld. Deze operationele organisatiedoelstellingen kunnen bestaan uit strategische projecten die gerealiseerd moeten worden op middellange termijn (OOD-SP) of uit recurrente processen waarvoor het Vlaams Energieagentschap dagdagelijks instaat en waarvoor een minimale prestatienorm dient bereikt te worden bij de uitvoering ervan (OOD-RP). Hieronder worden de operationele doelstellingen weergegeven die een relatie hebben met het programma LE Energie. Voor een volledige opsomming van alle operationele doelstellingen, de projectdoelstellingen, de prestatie-indicatoren en -normen wordt verwezen naar de beheersovereenkomst zoals deze door de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur werd ondertekend. De opvolging ervan gebeurt via de jaarlijkse ondernemingsplannen.
4UVL m/S#
Post (oud/nieuw) 51.5 01.91/LE01.91E
51.5 12.01/LE12.01E
51.5 12.25/LE12.25E
51.5 12.39/LE12.39E
51.5 30.02/LE30.02E
51.5 33.01/LE33.01E 51.5 33.02/LE33.02E 51.5 74.03/LE74.03E
1400
Operationele organisatiedoelstelling BO SOD-1/OOD-SP 3: Uitwerken van (korte termijn, middellange termijn en lange termijn) actieplannen in het kader van een Energierenovatieprogramma 2020 en uitvoeren van het korte termijnactieplan 2008-2009 SOD-2/OOD-RP 12: Uitwerken, uitvoeren en monitoren van een actieplan groene warmte SOD-2/OOD-RP 13: Uitwerken, uitvoeren en monitoren van een actieplan warmtekrachtkoppeling SOD-2/OOD-RP 15: Monitoren van de werkprogramma’s van de vzw’s met een structurele werkingssubsidie (Cogen, ODE, Biogas-E, Quest,…) SOD-3/OOD-RP 17: Voeren van externe sensibiliserings- en communicatieacties inzake het energieverbruik en milieuvriendelijke energieproductie (via beurzen en de media) SOD-3/OOD-RP 17: Voeren van externe sensibiliserings- en communicatieacties inzake het energieverbruik en milieuvriendelijke energieproductie (via beurzen en de media) SOD-3/OOD-RP 18: Laagdrempelig ter beschikking stellen van positief gewaardeerde informatiebrochures en -folders over REG en de milieuvriendelijke energieproductie SOD-1/OOD-SP 1: Implementeren en handhaven van de regelgeving inzake energieprestatiecertificaten SOD-1/OOD-SP 2: Implementeren van de bepalingen van de Europese richtlijn energie-efficiëntie die betrekking hebben op de gewestelijke energiebevoegdheden SOD-1/OOD-RP 1: Opvolgen en handhaven van de energieprestatieregelgeving SOD-1/OOD-RP 2: Beoordelen van de REG-actieplannen en -rapporten van de elektriciteitsdistributienetbeheerders SOD-3/OOD-RP 18: Laagdrempelig ter beschikking stellen van positief gewaardeerde informatiebrochures en -folders over REG en de milieuvriendelijke energieproductie SOD-1/OOD-SP 1: Implementeren en handhaven van de regelgeving inzake energieprestatiecertificaten SOD-1/OOD-RP 1: Opvolgen en handhaven van de energieprestatieregelgeving SOD-1/OOD-RP 10: Opmaken van een gemeenschappelijk werkprogramma voor de energieconsulenten van de interprofessionele organisaties en het VLAO SOD-1/OOD-RP 1: Opvolgen en handhaven van de energieprestatieregelgeving SOD-1/OOD-RP 10: Opmaken van een gemeenschappelijk werkprogramma voor de energieconsulenten van de interprofessionele organisaties en het VLAO SOD-2/OOD-RP 15: Monitoren van de werkprogramma’s van de vzw’s met een structurele werkingssubsidie (Cogen, ODE, Biogas-E, Quest,…) SOD-2/OOD-RP 15: Monitoren van de werkprogramma’s van de vzw’s met een structurele werkingssubsidie (Cogen, ODE, Biogas-E, Quest,…) SOD-1/OOD-SP 1: Implementeren en handhaven van de regelgeving inzake energieprestatiecertificaten
C. Instrumenten beheersovereenkomst Als instrumenten kunnen vooral vermeld worden de regulering, de sensibilisering en de subsidiëring. Hiervoor wordt verwezen naar de beheersovereenkomst zoals deze door de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur werd ondertekend. De opvolging ervan gebeurt via de jaarlijkse ondernemingsplannen. D. Prestaties, de prestatiedrijvers en de budgettaire parameters Dit onderdeel wordt onder de punten B en C behandeld.
1401
4UVL m/S#
Hoofdstuk 2. Toelichting per basisallocatie 1.
Ontvangsten
Basisallocatie 36.91B – Ontvangsten energiefonds (decreet 17.07.2000) Begroting 2007: Pr.51.5 - Basisallocatie 36.91 – Ontvangsten energiefonds (decreet 17.07.2000) IVA ANB AO TO
2007(raming begrotingscontrole) 0 22.800
2008 (raming) 0 10.500
Het Elektriciteitsdecreet van 17 juli 2000 voorziet in de oprichting van een Energiefonds. Aan dit Energiefonds worden decretaal volgende inkomsten toegewezen: 1° opbrengsten uit heffingen en administratieve geldboetes die decretaal aan het Energiefonds worden toegewezen; 2° andere middelen aan het Energiefonds toegewezen krachtens wettelijke, decretale of conventionele bepalingen. Groenestroomcertificaten Door de aankondiging en inwerkingtreding van het systeem van groenestroomcertificaten is de productie van elektriciteit op basis van hernieuwbare energiebronnen de voorbije jaren sterk gestegen. In het kader van het groenestroomcertificatensysteem dat werd ingesteld met het Elektriciteitsdecreet, zijn de leveranciers verplicht jaarlijks aan te tonen dat een bepaald percentage van hun elektriciteitsleveringen werd opgewekt op basis van hernieuwbare energiebronnen. Zij dienen hiertoe jaarlijks (per 31 maart van jaar N+1) groenestroomcertificaten in te dienen bij de VREG. Aan de leveranciers die hun verplichting niet nakomen, legt de VREG een administratieve geldboete op per ontbrekend certificaat. Deze administratieve geldboetes moeten worden gestort in het Energiefonds. Het groenestroomcertificatensysteem is in werking getreden op 1 januari 2002. De prognoses van de VREG aangaande de inleveringsronde 31 maart 2008 geven aan dat een evenwicht tussen vraag en aanbod kan worden bereikt. Uitgaande van: het leveringscijfer 2006 (na vrijstelling: 42,3 TWh); een doelstelling van 3,75%, volgens de huidige wetgeving automatisch te verhogen; een boete van 125€/groenestroomcertificaat; de informatie waarover de VREG op vandaag beschikt betreffende erkende en te erkennen groenestroominstallaties; zal het quotum door de meeste leveranciers gehaald kunnen worden. Uitgaand van een globaal inleveringspercentage van 99,5%, wordt een totaal boetebedrag van 1.000.000 euro vooropgesteld. Warmtekrachtcertificaten Door de aankondiging en inwerkingtreding van het systeem van de warmtekrachtcertificaten is de productie van elektriciteit en warmte op basis van warmtekrachtkoppeling de voorbije jaren gestegen. In het kader van het warmtekrachtcertificatensysteem dat werd ingesteld met het Elektriciteitsdecreet, zijn de leveranciers verplicht jaarlijks aan te tonen dat een bepaald percentage van hun elektriciteitsleveringen overeenkomt met de primaire energiebesparing gerealiseerd op basis van warmtekrachtkoppeling. Zij dienen hiertoe jaarlijks (per 31 maart van jaar N+1) warmtekrachtcertificaten in te dienen bij de VREG. Aan de leveranciers die hun verplichting niet nakomen, legt de VREG een administratieve geldboete op per
4UVL m/S#
1402
ontbrekend certificaat. Deze administratieve geldboetes moeten worden gestort in het Energiefonds. Het warmtekrachtcertificatensysteem is in werking getreden op 1 januari 2005. De eerste inleveringsronde van certificaten voor de bevordering van warmtekrachtkoppeling vond plaats op 31 maart 2006. I.v.m. de inleveringsronde 2008, kan uitgaande van: het leveringscijfer 2006 (47,8 TWh); een doelstelling van 2,96%; een boete van 45€/warmtekrachtcertificaat; de informatie waarover de VREG op vandaag beschikt betreffende erkende en te erkennen WKK-installaties; gesteld worden dat het warmtekrachtcertificatenquotum globaal niet gehaald zal worden. De prognoses voor beschikbare warmtekrachtcertificaten zijn evenwel sterk afhankelijk van de startdatum en de uitbatingswijze van een aantal grote WKK-projecten. Uitgaand van een globaal inleveringspercentage van 85% wordt een totaal WKK-boetebedrag van 9.500.000 euro vooropgesteld. REG-openbaredienstverplichtingen Inkomsten verleden = 0 euro Met het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik, vervangen door het besluit van 2 maart 2007, wordt aan de netbeheerders een resultaatsverplichting opgelegd om een jaarlijkse energiebesparing te realiseren bij de afnemers die aangesloten zijn op hun netten. De te realiseren jaarlijkse besparing wordt uitgedrukt in primaire energie en is in werking getreden vanaf 2003. Tot op heden werden geen boetes gevestigd. Er is bijgevolg nog geen basis om een onderbouwde inschatting te maken van de te verwachten inkomsten uit administratieve geldboetes in het kader van de handhaving van de REG-openbaredienstverplichtingen. Energieprestatieregelgeving Inkomsten verleden = 0 euro Het Energieprestatiedecreet heeft betrekking, enerzijds op de energieprestaties van nieuwbouw en de stedenbouwkundige vergunningen die worden aangevraagd vanaf 1 januari 2006 en anderzijds op de energiecertificatie van bestaande gebouwen vanaf 1 januari 2009. Er werden nog geen boetes gevestigd. Er is bijgevolg nog geen basis om een onderbouwde inschatting te maken van de te verwachten inkomsten uit administratieve geldboetes in het kader van de handhaving van de energieprestatieregelgeving. Samengevat globaal Inkomsten 2003 gerealiseerd = Inkomsten 2004 gerealiseerd = Inkomsten 2005 gerealiseerd = Inkomsten 2006 gerealiseerd = Inkomsten 2007 raming BC2007 = Inkomsten 2008 raming = 2.
2.210.850 euro 923.600 euro 18.438.375 euro 13.338.335 euro 22.800.000 euro 10.500.000 euro
Uitgaven
Basisallocatie 01.90E – Fonds hernieuwbare energiebronnen (decreet 17.07.2000) (pro memorie). Begroting 2007: Pr. 51.5 - Basisallocatie 01.90 - Fonds hernieuwbare energiebronnen (decreet 17.07.2000) (pro memorie).
1403
4UVL m/S#
IVA VEA VRK
2007 (krediet BC) 0
2008 (krediet) 0
Dit fonds werd opgeheven (samengevoegd met 01.91E) met het decreet van 30 juni 2006 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2006. Basisallocatie 01.91E – Energiefonds (decreet 17.07.2000) (inclusief uitgaven met EU-cofinanciering). Begroting 2007: Pr. 51.5 - Basisallocatie 01.91 – Energiefonds (decreet 17.07.2000) (inclusief uitgaven met EUcofinanciering). IVA VEA VRK
2007 (krediet BC) 4.700
2008 (krediet) 15.000
Conform het Elektriciteitsdecreet van 17 juli 2000 beschikt de Vlaamse Regering over de kredieten van het Energiefonds voor de uitvoering van haar energiebeleid, in het bijzonder voor de financiering van openbaredienstverplichtingen inzake energie, voor haar sociaal energiebeleid, haar beleid inzake het rationeel energiegebruik, haar beleid inzake de hernieuwbare energiebronnen en haar beleid inzake de flexibele mechanismen van het Protocol van Kyoto. De uitgaven die momenteel op het Energiefonds worden aangerekend, kunnen onderverdeeld worden in twee grote categorieën: de uitvoering van projecten die kaderen in de uitvoering van het Vlaams Klimaatbeleidsplan, meer bepaald inzake de milieuvriendelijke energieproductie en niet-recurrente REGimpulsprogramma’s in Vlaanderen, zoals het Energierenovatieprogramma 2020; de flexibele mechanismen van het Protocol van Kyoto. De uitgaven die kunnen worden aangerekend op basisallocatie 01.91E corresponderen met de toegewezen ontvangsten van basisallocatie 36.91E van de middelenbegroting. Vastleggingen: In de loop van 2008 worden op het Energiefonds volgende vastleggingen verwacht ad 11,2 miljoen euro: Maatregelen van het Energierenovatieprogramma 2020 (10 miljoen euro); communicatie milieuvriendelijke energieproductie (0,2 miljoen euro); Demonstratieproject zonthermische systemen lokale besturen (0,2 miljoen euro); Investeringssubsidies demonstratieprojecten + monitoring (0,6 miljoen euro); Werkingssubsidie vzw Biogas-E (0,1 miljoen euro); Cofinanciering (subsidies) van Europese projecten (0,1 miljoen euro). Betalingen: Raming voor 2008: 15 miljoen euro. Het grootste deel gaat naar de betalingen op de encours vorige jaren, namelijk: - de aflopende subsidies inzake fotovoltaïsche installaties: 2.500.000 euro; - werkings- en projectsubsidies: 250.000 euro; demonstratieprojecten: 200.000 euro; - monitoring van demonstratieprojecten: 50.000 euro; Energierenovatieprogramma 2020: 7.500.000 euro; - Flexibele mechanismen: 1.500.000 euro. Op de nieuwe vastleggingen van 2008 wordt een betaling verwacht van 3.000.000 euro. Basisallocatie 12.01 – Werkingsuitgaven IVA Vlaams Energieagentschap met inbegrip van uitgaven voor communicatieacties en overeenkomsten ander dan deze bedoeld in de overige basisallocaties. Begroting 2007:
4UVL m/S#
1404
Pr. 51.5 - Basisallocatie 12.01 – Werkingsuitgaven IVA Vlaams Energieagentschap met inbegrip van uitgaven voor communicatieacties en overeenkomsten ander dan deze bedoeld in de overige basisallocaties. IVA VEA NGK
2007 (krediet BC) 425
2008 (krediet) 430
Deze basisallocatie heeft betrekking op de beleidsmatige werkingsuitgaven van het Vlaams Energieagentschap (VEA). Op dit artikel worden de werkingskosten van het agentschap aangerekend die betrekking hebben op de aan het agentschap toegewezen beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering, met inbegrip van de communicatieacties. Met de implementatie van nieuwe wetgeving, meer bepaald de Vlaamse energieprestatieregelgeving, de uitvoering van het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2006-2012 en de daarmee gepaard gaande toenemende specialisatiegraad (toenemende specifieke werkingskosten), de toenemende vereiste juridische bijstand (bijvoorbeeld inzake certificatensystemen, liberalisering van de energiemarkt, vestiging van boetes,…) en de benodigde communicatieacties, wordt voorzien de betrokken uitgaven op hetzelfde niveau te houden als de vorige jaren. Voor de algemene werkingskosten (juridische ondersteuning, beleidsdocumentatie, …) wordt 30.000 euro voorzien in 2008. Om de communicatieacties op peil te houden wordt 400.000 euro voorzien in 2008. Campagnevoering inzake rationeel energiegebruik, is van zeer groot belang voor het behalen van de CO2-emissiedoelstelling. Sensibilisering van het brede publiek – en van specifiekere doelgroepen – is een werk op lange termijn. ‘Ingebakken’ gewoontes zijn slechts gaandeweg te veranderen. Een volgehouden communicatie-inspanning gaat steeds meer renderen omdat men verder bouwt op het in het verleden verworven ‘kapitaal’. De campagnes worden opgemerkt, het bewustzijn wordt verhoogd en eenvoudige investeringen in energiebesparing kennen een stijgend succes. Op dat vlak zal in 2008 een specifieke mediacampagne worden gevoerd rond de invoering van een energieprestatiecertificaat voor residentiële gebouwen. Verder worden op deze basisallocatie de kosten aangerekend die gepaard gaan met de deelname aan bouwbeurzen en de organisatie van de Maand van de Energiebesparing in oktober 2008. Basisallocatie 12.05E – Allerlei uitgaven voor communicatieacties ter bevordering van het rationeel energiegebruik met inbegrip van media-initiatieven, publiciteitscampagnes, publicaties, tentoonstellingsmateriaal, voorlichting en vorming. Begroting 2007: Pr. 51.5 - Basisallocatie 12.05 - Allerlei uitgaven voor communicatieacties ter bevordering van het rationeel energiegebruik met inbegrip van media-initiatieven, publiciteitscampagnes, publicaties, tentoonstellingsmateriaal, voorlichting en vorming. IVA VEA GVK GOK
2007 (krediet BC) 0 145
2008 (krediet) 0 13
Dit is een uitdovende basisallocatie waarvoor er in 2008 nog een beperkt encours vorige jaren zal moeten worden betaald. Een vermindering van 132.000 euro GOK dient ter compensatie voor de verhoging van de GOK van het artikel 361B4143 van het VLM-Minafonds.
1405
4UVL m/S#
Basisallocatie 12.25E – Overeenkomsten in verband met het energiebeleid en de toepassing van de flexibele mechanismen uit het protocol van Kyoto. Begroting 2007: Pr. 51.5 - Basisallocatie 12.25 - Overeenkomsten in verband met het energiebeleid en de toepassing van de flexibele mechanismen uit het protocol van Kyoto. IVA VEA GOK VRK
2007 (krediet BC) 900 1.493
2008 (krediet) 650 867
De vastleggingskredieten worden verminderd als compensatie voor de kredietverhoging op basisallocatie LE12.39E. In 2008 wordt maximaal uitvoering gegeven aan de beleidsondersteunende opdrachten ten behoeve van: De voorbereiding van de REG-projecten van het Vlaams Klimaatbeleidsplan, meer bepaald inzake REG in de huishoudens en de tertiaire sector; Nazorg van de intentieverklaringen die volgen uit de Vlaamse Klimaatconferentie; De omzetting van de Europese richtlijnen m.b.t. respectievelijk de vrijmaking van de energiemarkten, verhoging van de energie-efficiëntie en de energieprestaties van gebouwen; De uitbouw en ondersteuning van de ecologische (REG-) en sociale openbaredienstverplichtingen die opgelegd worden in het kader van de volledige vrijmaking van de Vlaamse elektriciteits- en gasmarkt. Concreet worden in 2008 de volgende projecten voorzien: De externe ondersteuning m.b.t.. EPB (energieprestatie- en binnenklimaat) ad 250.000 euro; Beleidsondersteunende studies in het kader van enerzijds het beoordelingskader voor de REG-actieplannen en anderzijds het Vlaams Actieplan EnergieEfficiëntie ad 250.000 euro; Een behoeftenanalyse inzake EPC (energieprestatiecertificaten), meer bepaald inzake het certificatensysteem voor niet-residentiële gebouwen ad 50.000 euro; Het uitvoeren van een REGenquête ad 100.000 euro. Een vermindering van 626.000 euro GOK dient ter compensatie voor de verhoging van de GOK van het artikel 361B4143 van het VLM-Minafonds. Basisallocatie 12.39E – Specifieke informaticakosten energiebeleid: projectkosten en onderhoud. Begroting 2007: Pr. 51.5 - Basisallocatie 12.39 – Specifieke informaticakosten energiebeleid: projectkosten en onderhoud. IVA VEA GVK GOK
2007 (krediet BC) 503 1.276
2008 (krediet) 759 927
De dynamiek rond de softwaretoepassingen voor de uitvoering van de energieprestatieregelgeving en certificering van gebouwen leidt in 2008 tot de volgende informatica-uitgaven: Energieprestatiedatabank – uitbreiding voor certificatensystemen (250.000 euro); Energieprestatie-databank – EPB-aangifte release 2 (150.000 euro); EPB-software – uitbreiding vereisten (310.000 euro); Energieprestatiedatabank beheer en klein werk (50.000 euro). De verhoging van de vastleggingen werd gecompenseerd op BA LE12.25E. De verlaging van de betalingskredieten dient ter compensatie van de verhoging op BA LE30.02E.
4UVL m/S#
1406
Basisallocatie 30.02E – Subsidies voor initiatieven die het internationale, federale, en regionale energiebeleid ondersteunen (inclusief uitgaven met EU cofinanciering). Begroting 2007: Pr. 51.5 - Basisallocatie 30.02 – Subsidies voor initiatieven die het internationale, federale, en regionale energiebeleid ondersteunen (inclusief uitgaven met EU cofinanciering). IVA VEA GVK GOK
2007 (krediet BC) 1.209 820
2008 (krediet) 1.209 1.193
Er wordt voorzien de uitgaven (vastleggingen) op hetzelfde niveau te houden als in 2007. De projectsubsidies ondersteunen het Vlaamse energiebeleid. Prioritaire aandacht gaat naar: Projecten die de implementatie van de sociale en REG-openbaredienstverplichtingen naar beschermde afnemers ondersteunen; Verdere uitvoering van het impulsproject voor het verstrekken van energieadvies aan KMO’s en andere leden van de middengroepen (via energieconsulenten); Europese cofinanciering; Proef- en begeleidende projecten in het kader van het Energierenovatieprogramma. De voorbije jaren werden een aantal projecten lastens dit artikel ondersteund: Sensibilisering (Centrum Duurzaam Bouwen, Arbeid&Milieu,…); Cofinanciering van studiedagen en seminaries in het Vlaamse Gewest over REG; Cofinanciering klimaatnetwerk; Energieconsulenten voor vzw Horeca Vlaanderen, UNIZO, VOKA, BB Consulent, NAV en Gezinsbond; Ontwikkelen van lespakketten; Cofinanciering van projecten die kaderen in het Europees onderzoeksprogramma Intelligent Energy for Europe (Impact, EPlabel, Energy Trophy). Voor 2008 worden minstens de volgende projecten vooropgesteld: Cofinanciering IEE (150.000 euro); Energieconsulentenproject (600.000 euro); Subsidiëring sociale energieprojecten (200.000 euro); Diverse projectsubsidies, o.a. Cedubo, NAV, … (250.000 euro). De verhoging van de betalingskredieten werd gecompenseerd op de basisallocatie LE1239E. Basisallocatie 33.01E – Subsidie voor de vzw Cogen Vlaanderen voor de ondersteuning van warmtekrachtkoppeling. Begroting 2007: Pr. 51.5 - Basisallocatie 33.01 – Subsidie voor de vzw Cogen Vlaanderen voor de ondersteuning van warmtekrachtkoppeling. IVA VEA NGK
2007 (krediet BC) 100
2008 (krediet) 100
Eén van de meest effectieve manieren om CO2-emissies te verminderen op een economisch verantwoorde manier, is de inzet van warmtekrachtkoppeling te verhogen. De vzw Cogen Vlaanderen wordt ondersteund in haar rol om potentiële gebruikers wegwijs te maken op de markt en activiteiten te verzorgen inzake individuele informatieverstrekking, eerstelijnsadvies en doorverwijzing. Deze vzw pleegt tevens overleg met de gebruikers, aanbieders, producenten en regelgevende instanties over de knelpunten en opportuniteiten van de markt en koppelt deze informatie terug naar het beleid. In het kader van constant beleid wordt de werkingssubsidie behouden op 100.000 euro.
1407
4UVL m/S#
Basisallocatie 33.02E – Subsidie aan de vzw Ode Vlaanderen voor de ondersteuning van duurzame energiebronnen. Begroting 2007: Pr. 51.5 - Basisallocatie 33.02 – Subsidie aan de vzw Ode Vlaanderen voor de ondersteuning van duurzame energiebronnen. IVA VEA NGK
2007 (krediet BC) 100
2008 (krediet) 100
Eén van de manieren om de CO2-emissies te verminderen, is de inzet van hernieuwbare energie te verhogen. De vzw ODE Vlaanderen wordt ondersteund in haar rol om potentiële gebruikers wegwijs te maken op de markt en activiteiten te verzorgen inzake individuele informatieverstrekking, eerstelijnsadvies en doorverwijzing. Deze vzw pleegt tevens overleg met de gebruikers, aanbieders, producenten en regelgevende instanties over de knelpunten en opportuniteiten van de markt en koppelt deze informatie terug naar het beleid. In het kader van constant beleid wordt de werkingssubsidie behouden op 100.000 euro. Basisallocatie 50.02E – Subsidies in het kader van het rationeel energieverbruik toegekend voor demonstratieprojecten, voor de ontwikkeling van nieuwe materialen, procedés of producten, alsook voor de commercialisatie ervan (art.6 en 7 van het koninklijk besluit van 10 februari 1983 houdende aanmoedigingsmaatregelen voor het rationeel energieverbruik. Begroting 2007: Pr. 51.5 - Basisallocatie 50.02 - Subsidies in het kader van het rationeel energieverbruik toegekend voor demonstratieprojecten, voor de ontwikkeling van nieuwe materialen, procedés of producten, alsook voor de commercialisatie ervan (art.6 en 7 van het koninklijk besluit van 10 februari 1983 houdende aanmoedigingsmaatregelen voor het rationeel energieverbruik. IVA VEA GVK GOK
2007 (krediet BC) 0 355
2008 (krediet) 0 130
Dit is een uitdovende basisallocatie waarvoor er in 2008 nog een beperkt encours vorige jaren zal moeten worden betaald. Een vermindering van 225.000 euro GOK dient ter compensatie voor de verhoging van de GOK van het artikel 361B4143 van het VLM-Minafonds. Basisallocatie 74.03E – Aankoop van specifiek materiaal, machines en software voor de implementatie van het energiebeleid. Begroting 2007: Pr. 51.5 - Basisallocatie 74.03 – Aankoop van specifiek materiaal, machines en software voor de implementatie van het energiebeleid. IVA VEA GVK GOK
2007 (krediet BC) 303 303
2008 (krediet) 308 208
4UVL m/S#
1408
Doel van deze basisallocatie is om alle software-investeringen te kunnen opvangen die gekoppeld zijn aan de uitvoering van het energiebeleid zoals vastgelegd in de beleidsnota en -brieven van de minister bevoegd voor het energiebeleid en in het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2006-2012 dat werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 20 juli 2006. In 2008 dienen op deze basisallocatie de nodige kredieten inzake software-investeringen voorzien te worden voor de verdere beleidsimplementatie van de energiecertificatie- en adviesprocedure voor bestaande nietresidentiële gebouwen: het betreft hier de aankoop van een licentie op een bestaande software. Conform omzendbrief FB.AC/2005.3 met betrekking tot vermogensgoederen, zijn de licentie-uitgaven vermogensgoederen die dienen aangerekend te worden op een 74.-artikel. Uit een eerste analyse van de markt en uit de ervaring die werd opgedaan met de eerdere aankoop van een (gelijkaardige) licentie die betrekking had op de residentiële gebouwen, wordt het benodigde vastleggingskrediet voor 2008 vastgesteld op 308.000 euro. Een vermindering van 100.000 euro GOK (afgezwakt door de indexverhoging met 5.000 euro) dient ter compensatie voor de verhoging van de GOK van het artikel 361B4143 van het VLM-Minafonds.
1409
4UVL m/S#
MILIEUJAARPROGRAMMA 2008 Op basis van de wijziging van het decreet algemene bepalingen inzake milieubeleid maakt het Milieujaarprogramma (MJP) 2008 een herkenbaar onderdeel uit van de begroting. Deze tekst wordt dan ook integraal toegevoegd aan de toelichtingen per programma van de leefmilieubegroting. De beleidsprioriteiten worden in dit MJP omstandig toegelicht. Dit MJP moet nog aangevuld worden met een actualisatie van het MINA-plan 3, het zogenaamde MINA-plan 3+. Vermits de goedkeuringsprocedure daarvoor nog loopt, werd de voorliggende tekst volledig gebaseerd op het MINA-plan 3. In een latere fase moet de afstemming nog gerealiseerd worden.
Inleiding Algemeen Het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (verder het DABM genoemd), bepaalt dat het milieubeleid in Vlaanderen gestalte krijgt door de milieubeleidsplanning waarvan de hoekstenen het milieurapport, het milieubeleidsplan en de milieujaarprogramma’s zijn. Het milieurapport (MIRA) is de wetenschappelijke onderbouwing van het milieubeleid. De opdracht van de milieurapportering is: het beschrijven van de kwaliteit van het leefmilieu (MIRA-T), aangeven hoe die kwaliteit zich zou kunnen ontwikkelen en via welke beleidsinterventies die ontwikkeling kan worden verbeterd (MIRAS), en onderzoeken in welke mate en op welke wijze het beleid tot nu toe tot veranderingen in de milieukwaliteit heeft geleid (MIRA-BE). Het recentste MIRA-T dateert van december 2006. Specifiek voor het aspect natuur en biodiversiteit werd in mei 2005 een Natuurrapport (NARA) gepubliceerd. Het milieubeleidsplan bepaalt de hoofdlijnen van het milieubeleid dat door het Vlaamse Gewest, alsmede door de provincies en gemeenten in aangelegenheden van gewestelijk belang, dient te worden gevoerd. Het plan beoogt enerzijds de bescherming en het beheer van het milieu en anderzijds de doeltreffendheid, de efficiëntie en de interne samenhang van het milieubeleid op alle beleidsniveaus te bevorderen. Het huidige milieubeleidsplan 2003-2007 werd vastgesteld door de Vlaamse regering op 19 september 2003. Naar aanleiding van een wijziging aan het DABM zal het MINA-plan 3 in de loop van 2007 geactualiseerd worden. Daarna blijft het geldig tot eind 2010. Een volledig nieuw MINA-plan 4 zal later opgesteld worden voor de periode 2011-2015. De milieujaarprogramma’s dienen ter uitvoering en operationalisering van het milieubeleidsplan. Nadruk ligt hierbij op de organisatie, het tijdpad en de prioriteitenstelling van de verschillende maatregelen. Een milieujaarprogramma moet volgens het DABM minstens het volgende bevatten: -
een verslag van de stand van uitvoering van het geldende milieubeleidsplan en de Europese milieuwetgeving;
een verslag van de stand van zaken aangaande de goedkeuring van internationale overeenkomsten; een opgave van de door het Vlaamse Gewest in het komende jaar te verrichten activiteiten en te nemen maatregelen ter uitvoering van het geldende milieubeleidsplan; een overzicht van de in het ontwerp van begroting geraamde inkomsten en uitgaven ter uitvoering van het milieubeleidsplan; een lijst met alle geplande en lopende onderzoeken en herstelprogramma’s.
Milieujaarprogramma 2008 Het milieujaarprogramma 2007 is het vijfde programma in uitvoering van het Milieubeleidsplan 2003-2007. De uitvoering van heel wat maatregelen en van de meeste projecten zit min of meer op schema. De
4UVL m/S#
1410
vordering van de 41 projecten werd in 2007 aan een evaluatie onderworden. De conclusies hiervan zullen terug te vinden zijn in het MINA-plan 3+. De samenvattende projectrapportering wordt niet opnieuw opgenomen in dit MJP.
Opvolging en evaluatie aan de hand van indicatoren Om het beleid te kunnen evalueren, wordt een kernset van een dertigtal indicatoren gehanteerd. Hierbij wordt gefocust op de strategisch belangrijkste domeinen en thema's, o.a. gebaseerd op de doelstellingen van het DABM en op internationale strategieën en doelstellingen. In de selectie werden ook thema's / activiteiten opgenomen die geheel of gedeeltelijk buiten de leefmilieubevoegdheid vallen (vb. energiegebruik, ruimtegebruik, transport, landbouw,…), maar een belangrijke invloed op de druk en de toestand van milieu en natuur hebben. In de onderstaande tabel zijn deze sleutelindicatoren opgenomen met vermelding van de recentste trend. Een uitgebreide rapportering van de toestand van milieu en natuur in Vlaanderen, en de evolutie ervan, is voorwerp van de MIRA- en NARA-rapporten. De meeste van de indicatoren uit onderstaande kernset komen dan ook aan bod in deze rapporten. Thema
Indicator
Trend Tekst
Duurzaam gebruik van hulpbronnen Afvalstoffen
Totale hoeveelheid geproduceerde huishoudelijke afvalstoffen per inwoner
+/-
De totale hoeveelheid geproduceerde huishoudelijke afvalstoffen per inwoner nam toe van 405 kg in 1991 tot 560 kg in 2000. Vanaf 2002 is de totale hoeveelheid licht afgenomen tot 548 kg/inw in 2005.
Energiegebruik
Bruto binnenlands energiegebruik
+/-
Hoewel de energie-intensiteit van de Vlaamse economie sinds 1998 jaar na jaar verbeterde, nam het absolute energiegebruik de voorbije jaren geleidelijk toe. In 2005 is het bruto binnenlands energiegebruik met 36% gestegen t.o.v. 1990 (sinds 1998 schommelt dit rond 1600 PJ per jaar).
Watergebruik
Leidingwatergebruik
+/-
Het totale drinkwaterverbruik schommelde in de periode 1995-2000 rond 380 à 390 miljoen m³. Het drinkwaterverbruik door de bevolking vertoonde de laatste jaren geen duidelijke trend. In 2003 gebruikte de 3 bevolking ca. 222 miljoen m leidingwater of 101 liter per persoon en per dag.
Grondstoffengebruik
Totale materialenbehoefte
-
Sinds 1997 schommelt de jaarlijkse totale materialenbehoefte (TMB) rond 140 ton/inwoner. De lichte daling in de jaren 2001 en 2002 zette zich niet door in 2003 en 2004.
Ruimtegebruik
Oppervlakte bebouwde percelen
-
In 2005 nam bebouwd Vlaanderen 2.336,8 km² in beslag. Dit komt neer op 17,3% van de totale oppervlakte. Tussen 1991 en 2005 is de bebouwde oppervlakte toegenomen met gemiddeld 36 km² per jaar. In diezelfde periode vertoont deze toename evenwel een dalende tendens.
+/-
In 2005 waren de broeikasgasemissies gestegen tot 89,4 Mton CO2eq, oftewel met 1,9 t.o.v. 1990.
Bescherming van het milieu Klimaat
Emissies van broeikasgassen
1411
4UVL m/S#
+
De totale potentieel verzurende emissie verminderde in de periode 1990-2004 met 49% tot 9.468 miljoen Zeq. De daling is vooral toe te schrijven aan een sterke afname van de SO2-emissies (-61%). Ook de NOx-emissie nam geleidelijk af (-24%) en vanaf 2000 werd een aanzienlijke NH3-emissiereductie gerealiseerd (-52%).
het Percentage meetplaatsen van het oppervlaktewatermeetnet dat voldoet aan de basiskwaliteit voor biochemisch zuurstofverbruik (BZV)
++
De evolutie in de periode 1990-2006 wijst op een duidelijke verbetering van de situatie. In 2005 voldeden 45% van de meetplaatsen aan de basiskwaliteit voor BZV.
Percentage meetplaatsen van het oppervlaktewatermeetnet met een score op de Belgisch Biotische Index van tenminste 7
+
In 2006 voldeden 30% van de meetpunten aan de basiskwaliteitsnorm. De toestand verbetert geleidelijk. In vergelijking met de eerste bepaling (1989) geeft aan dat de toestand in 2005 op 43% van de meetplaatsen is verbeterd; op ruim de helft van de meetplaatsen bleef de toestand nagenoeg onveranderd; op 5% ging de toestand achteruit.
het Percentage meetplaatsen van het MAP-grondwatermeetnet met overschrijding van de nitraatnorm van 50 mg/l
…
De metingen uit 2004-2006 geven aan dat de toestand nagenoeg onveranderd blijft. In de meetcampagne (voorjaar) van 2006 blijkt dat op ca. 40% van de meetlocaties de nitraatnorm van 50 mg/l wordt overschreden.
Kwaliteit van de bodem – Overschot op de stikstofbalans nutriënten
++
In de periode 1990-2005 is het overschot op de stikstofbalans meer dan gehalveerd (260 kg N/ha in 1990).
Verspreiding van zware Emissie van zware metalen naar metalen het oppervlaktewater
…
De emissies van de zware metalen Ni (27%), Cd (17%), Zn (17%) Cr (13%), As (14%), Hg (12%) en Cu (11%) naar oppervlaktewater nemen sinds 1995 af. Voor Pb (2%) blijft deze nagenoeg ongewijzigd.
Verspreiding chemicaliën
++
Gewasbeschermingsmiddelen:
Luchtkwaliteit verzurende stoffen
Kwaliteit van oppervlaktewater
Kwaliteit grondwater
van
– Uitstoot van verzurende stoffen
van Gebruik van bestrijdingsmiddelen
In de periode 1990 – 2005 daalde het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, uitgedrukt in verspreidingsequivalenten (Seq), met 48%.
Milieu en gezondheid Luchtkwaliteit omgevingslucht
– Aantal dagen met overschrijding van de ozondrempelwaarde van 120 µg/m³
Stedelijke luchtkwaliteitsindex
+/-
Los van de belangrijke jaarfluctuaties en sterke regionale verschillen inzake ozonoverlast, blijft het aantal dagen met overschrijding van de ozondrempel voor de bescherming van de volksgezondheid hoog. In 1995, 1999, 2003 en 2006 werden meer dan veertig dagen genoteerd, in 1996, 1997 en 2001 meer dan dertig. Het gemiddelde over 3 jaar blijft hoog.
-
Zowel in Antwerpen als in Gent wordt in de periode 1996-2000 een geleidelijke verbetering van de luchtkwaliteit vastgesteld. Vanaf 2001 zet deze trend zich niet meer door. In 2005 was de luchtkwaliteit in Gent middelmatig tot en met zeer slecht op gemiddeld 42% van de dagen; in Antwerpen was dit op 45% van de dagen.
1412
4UVL m/S# Gezondheidsschade
Gezondheidsimpact van zwevend stof - Disability Adjusted Life Years (DALY)
+/-
Het aantal verloren gezonde levensjaren (DALY's) ten gevolge van blootstelling aan zwevend stof wordt geschat op ongeveer 40 DALY's per 10.000 inwoners en per jaar. De situatie is de laatste jaren niet significant veranderd. Bij ongewijzigde concentraties zwevend stof speelt de Vlaming gemiddelde één derde van een gezond levensjaar kwijt.
Hinder
Percentage van de bevolking dat potentieel ernstig wordt gehinderd door geluid.
+/-
In 2003 was ongeveer 18% van de bevolking potentieel ernstig gehinderd door geluid. De situatie is vrijwel onveranderd sinds 1990.
Beschermde gebieden
Oppervlakte gebieden effectief natuurbeheer
++
De oppervlakte aan gebieden onder effectief natuurbeheer nam toe van 10.057 ha eind 1996 naar 37.348 ha eind 2006.
Biodiversiteit
Rode Lijst-soorten
…
In de periode 1994-2006 werden 16 Rode Lijsten opgesteld waardoor de status van 3.479 soorten bekend is. Toestand: van 984 (28%) van de soorten is bekend dat ze het gevaar lopen om op termijn te verdwijnen. Er is nog geen trend beschikbaar.
-
In de periode 1990-2005 is het personenvervoer met 25% toegenomen tot 69,7 miljard personenkilometers. Het gemotoriseerd wegvervoer (auto/moto) neemt in 2005 zo'n 90% voor zijn rekening en vertoont een stijging t.o.v. 2003. Sinds 1997 is er evenwel een toename van het gebruik van het openbaar vervoer waar te nemen.
Natuurbehoud onder
Integratie Transport
Volume personenvervoer
Energievoorziening
Aandeel groene stroom
++
Het aandeel elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen in het bruto elektriciteitsverbruik is tussen 1994 en 2005 gestegen van 0,12% tot 2.4%. Ondanks deze toename blijft dit aandeel zeer klein.
Industrie
Eco-efficiëntie van de industrie
+
Terwijl de productie-index van de industrie steeg tussen 1990 en 2005 (+28%), daalde de emissie van verzurende stoffen en van CZV en zware metalen in oppervlaktewater, wat op een verbetering van de eco-efficiëntie wijst. De afvalproductie steeg daarentegen sneller dan de productie-index (+53%); het energiegebruik en de CO2-emissies blijven de laatste jaren ongeveer status-quo.
Bevolking
Aandeel huisvuil
ingezameld
+
De selectieve fracties in het totaal van het huishoudelijk afval zijn sterk gestegen van 34% in 1995 naar 72% in 2004.
Landbouw
Areaal landbouwproductie
biologische
-
Het areaal biologische landbouw is sinds 1991 (493 ha) sterk toegenomen tot 4.026 ha in 2001, waarna de trend terug dalend is. In 2006 was dit 3.267 ha (minder dan 1% van de totale landbouwoppervlakte in Vlaanderen).
Samenwerking en draagvlak
selectief
1413 Draagvlak - bereidheid Bereidheid tot financiële burgers inspanningen ten aanzien van het milieu
Draagvlak burgers
-
gedrag Feitelijk gedrag ten aanzien van het milieu
Politiek draagvlak
Aandeel uitgaven van de Vlaamse overheid voor milieu
Samenwerking - lokaal
Ondertekeningen samenwerkingsovereenkomst gemeenten - Vlaams gewest
Samenwerking internationaal
- Bekrachtiging van milieuverdragen
internationale
4UVL m/S#
+/-
In de periode 1996 - 2006 is er nauwelijks evolutie in het percentage Vlamingen dat aangeeft minstens deels bereid te zijn een financiële bijdrage te leveren ten voordele van milieu (54% in '96, 55% in '00 en 57% in '05 en ‘06).
-
Het percentage Vlamingen dat zegt altijd of dikwijls een zuinig gedrag te vertonen daalt in de periode 1996-2006 van 55,3 % tot 47,2%.
+/-
Tussen 2002 en 2005 schommelde het aandeel leefmilieu uitgaven in de Vlaamse begroting tussen 4,4% en 4,6%. In 2006 (4,7%) was er een lichte stijging t.o.v. 2005 (4,5%).
+
250 Vlaamse gemeenten hebben de samenwerkingsovereenkomst ondertekend (situatie 2005). Hiervan zijn er 157 ondertekeningen voor niveau 1 (basis), 92 voor niveau 2 en 1 voor niveau 3.
+
Ongeveer 75% van de internationale milieuverdragen waarbij Vlaanderen betrokken is, werden door de Vlaamse regering bekrachtigd.
Legende trendevolutie: +++: zeer gunstige trend; ++: gunstige evolutie; +: voorzichtig positieve trend; +/-: toestand nagenoeg ongewijzigd; -: licht negatieve trend; --: negatieve evolutie: ---: zeer negatieve evolutie; …: geen trend beschikbaar
De opvolging van het MINA-plan gebeurt ook met behulp van de bijhorende indicatoren in de themahoofdstukken van dit milieujaarprogramma. Om de link met het beleid op lange termijn te versterken, werd bij de keuze van die indicatoren een goede afstemming met de hoger vermelde sleutelindicatoren nagestreefd. Ruim de helft van de indicatoren uit de kernset zijn terug te vinden als indicator bij één van de plandoelstellingen uit het themabeleid. In deze gevallen wordt de sleutelindicator verder toegelicht (met focus op genomen / te nemen beleidsmaatregelen) in de respectievelijke themahoofdstukken. Per thema worden evenwel ook indicatoren opgevolgd die niet aan bod komen in de kernset. Een aantal daarvan, waarvoor het bereiken van de plandoelstelling belangrijke inspanning vereist, worden hieronder toegevoegd aan de sleutelindicatoren. Thema MINA-plan 3
Trend Tekst
Indicator
ozonafbrekende
++
De uitstoot van ozonafbrekende stoffen werd in 2005 (247 ton ODP) reeds met 61% teruggedrongen ten opzichte van de emissies van 1999..
Op landbouwgrond opgebrachte hoeveelheid dierlijk mest
++
De hoeveelheid dierlijk mest die wordt opgebracht vertoont een aanzienlijke daling in 2005 (50 miljoen kg P2O5) ten opzichte van voorgaande jaren.
Verspreiding van Jaargemiddelde concentratie fijn milieugevaarlijke stoffen stof (PM10)
+
De jaargemiddelde concentratie fijn stof vertoont, na een gunstige evolutie in de periode 1996-1998 een eerder schommelend verloop. In 2004 vond er opnieuw een daling plaats van de jaargemiddelde concentratie tot onder 40 µg/m³, ook in industrieel en stedelijk gebied. Dit geldt ook voor 2005 (33 µg/m³).
Verdunning ozonlaag
Vermesting
van
de Emissie stoffen
van
4UVL m/S#
1414
Verontreiniging en Aantal gronden met aantasting van de bodem saneringsnoodzaak waarop de sanering minstens is opgestart
++
Het aantal gronden waarop de sanering minstens is opgestart neemt jaarlijks toe. Eind 2006 is de sanering van 25,2% (2.694 gronden) van de gronden met saneringsnoodzaak opgestart.
Aantal hydraulische en ecologische ruimingen op onbevaarbare waterlopen van 1ste categorie.
++
Het aantal sanerings-/ruimingsprojecten alsook de geruimde/gesaneerde volumes nam in de periode 2001-2006 sterk toe. In 2006 bedroeg de hoeveelheid geruimde specie ca. 775.000 m³.
door Totale hoeveelheid primair geproduceerde bedrijfsafvalstoffen
+
De productie van primair bedrijfsafval nam toe van 12,5 miljoen ton in 1992 tot 20.4 miljoen ton in 2001, en bleef nadien nagenoeg stabiel tot en met 2004 (ca. 21,5 miljoen ton).
de
+
In de periode 1990 tot 2006 is de zuiveringsgraad geleidelijk toegenomen van 30% naar 67%.
Versnippering
Percentage gesaneerde vismigratieknelpunten
…
In de periode 2000-2005 zijn 12% van de knelpunten gesaneerd.
Verlies van biodiversiteit
Oppervlakte VEN natuurverwevingsgebied afgebakend is
en dat
+/-
Eind 2006 is de oppervlakte VEN toegenomen tot 87.022 ha. De oppervlakte natuurverwevingsgebied nam toe tot 934 ha.
Totale oppervlakte groengebied op de bestemmingsplannen
++
Tussen 1994 en eind 2005 is de oppervlakte natuurgebied (en reservaatgebied) toegenomen met 11.500 ha. De oppervlakte bosgebied is in dezelfde periode met 2.000 ha toegenomen.
Verontreiniging afvalstoffen
Verontreiniging oppervlaktewater
van Zuiveringsgraad huishoudens
van
Legende trendevolutie: +++: zeer gunstige trend; ++: gunstige evolutie; +: voorzichtig positieve trend; +/-: toestand nagenoeg ongewijzigd; -: licht negatieve trend; --: negatieve evolutie: ---: zeer negatieve evolutie; …: geen trend beschikbaar Naast de opvolging van de langetermijntrend (kernset) en de realisatie van de plandoelstellingen worden in het milieujaarprogramma de verwachte beleidsrealisaties systematisch, en waar mogelijk kwantitatief door middel van outputindicatoren, opgevolgd. Per thema of deel werd hiertoe een tabel met indicatoren opgenomen.
De uitvoering van het MINA-plan 3 Het DABM geeft het planningsteam de opdracht om vijfjaarlijks een MINA-plan en jaarlijks een milieujaarprogramma (MJP) voor te bereiden. Het planningsteam bestaat bij besluit uit de leidend ambtenaren van AMINAL, VLM, VMM en OVAM (en APS) –dateert van voor de hervormingen n.a.v. BBB. De uitvoering van het geldende Milieubeleidsplan wordt gecoördineerd door een projectleider en een planningsgroep, waartoe één of meerdere vertegenwoordigers van elke entiteit behoren. Voor de uitvoering en de opmaak van milieubeleidsplannen en jaarprogramma's werd een netwerk opgebouwd, dat bestaat uit de planningsgroep, de planningsverantwoordelijken, de thema/deel/hoofdstukcoördinatoren en de projectverantwoordelijken. Voor de 41 projecten van het plan werd een projectwerking opgezet. De eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van de onderdelen van het MINA-plan ligt bij het afdelingshoofd van de respectieve thema-, deel- of hoofdstukcoördinator. De planningsgroep waakt over de inpasbaarheid in het MINA-plan, de timing en de afstemming tussen de projecten en verzorgt de rapportage voor de Beleidsraad. De planningsverantwoordelijken tenslotte verzorgen de vlotte doorstroming van informatie binnen de instellingen, in overleg met de leidend ambtenaar. Zij spelen ook een cruciale rol in de afstemming tussen algemene beleidsplannen enprogramma's en instellingsspecifieke operationele plannen. De wijze waarop de diverse planningscycli met elkaar worden afgestemd, wordt beschreven in het hoofdstuk ‘Beleidsvoorbereiding en –evaluatie’. Ook de afstemming met de begroting is belangrijk. Idealiter biedt het ontwerp-MJP het inhoudelijk en budgettair kader voor de opmaak van de begroting, sporen de cijfers in de
1415
4UVL m/S#
begroting en de tekst van het MJP samen en hanteert de toelichting bij de begroting de terminologie uit het MINA-plan. In 2005 werd voor het eerst een bijzondere inspanning geleverd om de samenhang tussen begroting en milieujaarprogramma maximaal te herstellen. Dit gebeurde zowel op inhoudelijk vlak, door de motivering van de gevraagde middelen in de ontwerpbegroting te enten op de maatregelen van het MINAplan 3, als vormelijk.
Begroting en financiering In de onderstaande tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de beleidskredieten die in de periode 20002007 voorzien werden voor milieu-uitgaven. Voor de berekening van de Vlaamse milieu-uitgaven wordt er teruggevallen op de officiële cijfers zoals die jaarlijks door de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement worden goedgekeurd en gepubliceerd in de algemene toelichting bij de begroting. Deze totaalcijfers worden op een ESR-geconsolideerde basis berekend in overeenstemming met de Europese begrotingsnormering. Daarnaast vindt er ook een correctie plaats voor de hervorming van de watersector. Deze correctie komt er in grote lijnen op neer dat de Aquafin-uitgaven die tengevolge de hervorming van de watersector vanaf de begrotingscontrole 2005 gefinancierd worden door de drinkwatermaatschappijen i.p.v. door de Vlaamse overheid meegerekend worden in de totaaluitgaven voor leefmilieu. Uit deze tabel blijkt dat er in absolute cijfers in de periode 2002-2007 een duidelijke trend was om jaarlijks meer beleidskredieten te voorzien voor het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie. In 2007 werd er 1 miljard EUR aan middelen voorzien voor milieu. Tabel 1 Evolutie van het aandeel van de uitgaven voor het beleidsdomein leefmilieu t.o.v. de totale Vlaamse uitgaven in de periode 2000-2007 (in beleidskredieten)
In 2001 bereikten de milieu-uitgaven een absoluut hoogtepunt met een aandeel van 5,4% in de totale Vlaamse begroting. Daarna kenden de middelen die naar leefmilieu gingen een terugval. Relatief ten opzichte van de andere beleidsdomeinen bleef het aandeel van leefmilieu in de periode 2002-2005 ongeveer op hetzelfde niveau, namelijk tussen 4,4% en 4,6%. In 2006 was er een lichte stijging merkbaar van 0,2% t.o.v. 2005. Dit bracht het aandeel van leefmilieu-uitgaven in de Vlaamse begroting op 4,7%. In 2007 blijft dit aandeel constant. De verdeling over de thema’s is grotendeels gelijk gebleven. De bedragen zijn eveneens aangepast aan de Aquafin-correctie. In tabel 2 is te zien dat van die totale beleidsruimte voorzien voor leefmilieu het merendeel voorzien is voor de thema’s oppervlaktewaterverontreiniging (674 miljoen EUR of 62%) en biodiversiteit (117 miljoen EUR of 11%). Het thema bodem won aan belang voornamelijk tengevolge de verhoogde inspanningen voor bodemsanering en de aanmaak van het GRB (Groot Referentiebestand) voor Vlaanderen. Het thema Verdroging kreeg op het eerste zicht veel minder budget in 2007. In de praktijk is dit niet zo. Deze middelen voor Verdroging zijn opgenomen in de totale dotatie aan de VMM en zijn niet meer rechtstreeks toewijsbaar aan het thema.
4UVL m/S#
1416
Tabel 2 Overzicht van de beleidskredieten per thema in de periode 2001-2007 in beleidskredieten (exclusief financiering vanuit eigen ontvangsten VOI en inclusief interdepartementale bestaansmiddelen en FFEU)
Maar bovenstaande uitgaven dienen uiteraard ook gefinancierd te worden. Binnen het domein Leefmilieu, Natuur en Energie kan op meerdere financieringsbronnen teruggevallen worden (i.e. algemene middelen, milieuheffingen, FFEU, diverse andere inkomsten LNE en VOI). In tabel 3 wordt een beeld geschetst van de manier waarop het milieubeleid de laatste jaren gefinancierd werd. Uit tabel 3 blijkt dat de inkomsten voor het beleidsdomein LNE, na een daling in de laatste 3 jaren, nu lichtjes stijgt t.o.v. vorig jaar. Het merendeel van de eigen middelen (61%) vloeit nog steeds voort uit de milieuheffingen. Door de hervorming van de watersector gaat een deel van de afvalwaterheffing nu echter rechtstreeks naar de drinkwatermaatschappijen. Hierdoor daalden de inkomsten uit de afvalwaterheffing van 153 miljoen EUR in 2005 naar 55 miljoen EUR in 2007. Dit betekent evenwel nog steeds een aandeel van 24% in de totale inkomsten van 2007. Een andere belangrijke bron van inkomsten, die is weggevallen t.o.v. 2005, is de opbrengst uit de verkoop van de participatie in de VMW. De eigen ontvangsten van de VOI’s bestemd voor het milieubeleid stegen fors in 2007.
1417
4UVL m/S#
Tabel 3 Financiering van het milieubeleid: inkomstenbronnen in de periode 2001-2007
DEEL 1 Algemeen kader Projecten en maatregelen Toelichting en evaluatie tot 2007 De projecten 'Beleid gericht op voorraden' en 'Risicobeheer' zijn nieuw in de Vlaamse context. Beide projecten moesten begin 2004 nog volledig opgebouwd worden. Het laatste project werd in grote mate vooruit geschoven naar eind 2006. Het eerste project is in 2004 gestart. Binnen het kader van het Milieu Innovatie Platform (MIP) werd in de eerste helft 2007 het Vlaams Actieplan Milieu en Innovatie voorbereid. In dit actieplan werden acties opgenomen rond het verhogen van maatschappelijke betrokkenheid voor milieu-innovatie, uitvoeren van toekomstverkenningen en roadmaps en innovatief aanbesteden. In hetzelfde kader werd een praktische handleiding 'Innovatief aanbesteden' uitgewerkt, een eerste case rond bodemsanering aangevat en een eerste nota uitgewerkt rond katalytisch aanbesteden voor milieu-innovatieve producten en diensten. N.a.v. de aanbevelingen m.b.t. de invloed van milieubeleidsinstrumenten op milieu-innovatie worden maatregelen voorbereid en opgenomen in het Vlaams Actieplan Milieu en Innovatie, waaronder een innovatietoets bij de RIA-handleiding. M.b.t. het luik transitiemanagement werd gestart met twee processen, één rond 'duurzaam materialenbeheer' en 'duurzaam wonen en bouwen'. Het 'duurzaam materialenbeheer' kadert is ook gelinkt
1418
4UVL m/S#
aan de verruiming en vernieuwing van het afvalstoffenbeleid (zie thema 'Afvalstoffen'). Begin 2006 ging vooral aandacht naar de opzet en organisatie van een eerste transitiearena. Hier werd eind 2006 vanuit een goed inzicht in de motieven, wensen en ideeën rond duurzaam materialenbeheer aan een gedeelde probleemperceptie gewerkt, een toekomstbeeld ontwikkeld en prioritaire thema's voor Vlaanderen geselecteerd. Begin 2007 werd het transitienetwerk uitgebreid tot een netwerk met een 60-tal deelnemers. Voor de thema's (slim sluiten, materialen op maat, tot uw dienst, wakker publiek en groene chemie/kunststoffen) werden eind 2007 streefbeelden en transitiepaden (of oplossingsrichtingen) uitgewerkt. Een belangrijk onderdeel van de onderbouwing van het materialenbeheer is ook het verkrijgen van inzicht in de milieu-impacten van sectoren, materialen en producten over de gehele keten. Vanaf 2006 loopt de operationalisering van een milieu-input-outputmodel voor de combinatie van economische en milieugegevens, inclusief een tool voor de prioritering van materialen en producten. Eind 2006 werd de eerste fase van het 'transitiemanagement duurzaam wonen en bouwen' afgerond. Deze fase werd afgesloten met een uitgewerkte transitieagenda die een visie voor 2030, streefbeelden, transitiepaden, opties, projecten en experimenten omvat. Het netwerk werd uitgebreid tot een 80-tal actoren, die werkten rond vier thema's: wonen voor het leven, levende kernen, samen leren en innoveren, en gesloten kringlopen. In de loop van 2007 werden verschillende projecten opgestart zoals een afwegingskader opstellen voor een duurzame beoordeling op gebouwenniveau, het integreren van duurzaam bouwen in verschillende opleidingen/ leerplannen (secundair en hoge school), het uitwerken van een adviesnetwerk, het ondersteunen van eco-bouwpools, de integratie van duurzaam bouwen in andere beleidsdomeinen (zoals stadsvernieuwingsprojecten), het opzetten van demonstratieprojecten. Midden 2007 werden verkennende studies afgerond m.b.t. het bepalen van langetermijndoelstellingen 'leefmilieu'. Een algemene methodiek en de specifieke uitwerking van de cases 'Geluid', 'Grondwater' en 'Bodem' moeten toelaten om in een volgende stap te zetten bij het funderen van het milieubeleid, o.m. door het geheel ook toe te passen op de resterende thema's.
Opvolging mijlpalen en indicatoren Oorspronkelijke verwachting
Mijlpalen
Status
Concrete voorstellen zijn uitgewerkt om duurzaam bouwen te integreren in leertrajecten op secundair en hoger 2008 MIDDEN onderwijs
nieuw
De streefbeelden voor de case duurzaam bouwen en 2005 EINDE wonen zijn opgesteld
gerealiseerd
Drie concrete demonstratieprojecten rond duurzaam 2008 EINDE bouwen in publiek toegankelijke gebouwen zijn gestart
nieuw
Een Vlaams milieu-input-output-model is in gebruik
2008 EINDE
nieuw
2009 EINDE
nieuw
2008 EINDE
nieuw
2008 EINDE
nieuw
Een afwegingsinstrument duurzaam gebouwenniveau draait op proefniveau Een informatiedatabank bouwmaterialen is opgesteld
voor
bouwen
afweging
Er worden procesgerelateerde indicatoren om leeraspecten op te volgen gedefinieerd (TMduwobo)
op van de
Er wordt een eerste transitieagenda voor duurzaam materialenbeheer voorgesteld (inclusief doorontwikkeling 2007 EINDE naar operationalisering)
op schema
Het platform duurzaam wonen en bouwen, de arena en 2008 EINDE werkgroepen werken autonoom
nieuw
Mogelijkheden voor de stimulering van het milieu2006 EINDE innovatiebeleid zijn gedefiniëerd
gerealiseerd
Theoretische verkenning en voorstel voor verder verloop 2006 MIDDEN
vertraagd
Huidige verwachting
2008 BEGIN
2009 MIDDEN
1419
4UVL m/S#
Risicobeheer zijn klaar
Aanpak prioriteiten 2008 Transitiemanagement milieubeleid)
en
toekomstgericht
werken
(cf.
0D4
bij
Innovatief
De projecten in het kader van duurzaam wonen en bouwen, zoals een afwegingskader opstellen voor een duurzame beoordeling op gebouwenniveau, het integreren van duurzaam bouwen in verschillende opleidingen/ leerplannen (secundair en hoge school), het ondersteunen van een adviesnetwerk, ecobouwpools ondersteunen, de integratie van duurzaam bouwen in andere beleidsdomeinen (zoals stadsvernieuwingsprojecten), het opzetten en uitvoeren van demonstratieprojecten lopen nog verder in 2008. In het transitieproces 'duurzaam materialenbeheer' worden begin 2008 de concrete activiteiten en experimenten gedefinieerd. De voorwaarden voor de uitvoering en de start van de uitvoering zelf dienen in 2008 een feit te zijn. Een ander belangrijk onderdeel is de operationalisering van een Vlaams milieu-inputoutputmodel. Begin 2008 komen de economische tabel en een milieutabel voor 6 basisimpacts en 120 sectoren ter beschikking. Vanaf midden 2008 wordt een basisversie van het model opgebouwd door de monetaire input-output-tabel en de milieu-extensietabel te koppelen. In 2008 en 2009 worden de gehanteerde gegevens verder gedetailleerd en aangevuld, o.m. met de milieu-impact van de Vlaamse productie buiten Vlaanderen. Een haalbaarheidsanalyse moet ook uitmaken of gegevens over de milieuimpact door het gebruik van producten (geproduceerd in Vlaanderen) op het gewenste detailniveau kunnen worden verzameld. De twee lopende transitieprocessen zijn ook een leerproces, waarbij over een bepaalde thematiek gezamenlijke of overlappende doelen, inzichten, belangen en uitgangspunten ontwikkeld worden. De aanpak op zich wordt voortdurend geëvalueerd. Er bekeken wordt of dit in het algemeen en voor Vlaanderen een aantrekkelijk proces van beleidsontwikkeling is. Ook klimaatbeleid is bij uitstek een terrein waar transitiemanagement kan worden ingezet. De te halen doelstellingen vergen denkwerk over een structurele wijziging van onze (fossiele) energievoorziening en -gebruik in de richting van een koolstofarme samenleving.
Langetermijndoelstellingen en toekomstverkenningen uitwerken (cf. SD3 bij Innovatief milieubeleid)
voor
het
milieubeleid
De algemene methodiek en de specifieke uitwerking van de cases 'Geluid', 'Grondwater' en 'Bodem' moeten toelaten om in een volgende stap te zetten bij het funderen van het milieubeleid, o.m. door het geheel ook toe te passen op de resterende thema's. Bij uitbreiding zullen in functie van het MINA-plan 4 gezamenlijke toekomstscenario's moeten worden uitgewerkt, die de vaak impliciete keuzes bij de beleidsformulering expliciteren. Aansluitend hierbij kan gestart worden met het uitvoeren van toekomstverkenningen. Hiermee kan de verbinding worden gemaakt met de verkenning van mogelijkheden voor het ontwikkelen van milieutechnologie. De resultaten hiervan kunnen ook als insteek dienen voor mogelijke cases voor innovatief aanbesteden, alsook als inspiratiebron voor nieuwe projecten binnen het MIP.
Beleid voor milieu-innovatie versterken (cf. OD2 en 3 bij Innovatief milieubeleid) Vanaf 2008 wordt binnen het kader van het Milieu Innovatie Platform (MIP) gestart met de uitvoering van het Vlaams Actieplan Milieu en Energie - Innovatie. Het gaat hierbij o.m. om de maatschappelijke inbreng bij milieu- & energie-innovatie, een convenant rond milieu- & energie-innovatie convenant, promotie van innovatieve aanbestedingen, een databank milieu- & energietechnologieinnovatie, optimalisatie inzetbaarheid onderzoeksinfrastructuur en roadmaps en toekomstverkenningen. M.b.t. innovatief aanbesteden wordt er in 2008 verder gewerkt rond de case bodemsanering en worden andere cases geëxploreerd. Er wordt nagegaan welke initiatieven rond katalytisch aanbesteden voor milieu-innovatieve producten en diensten in 2008 kunnen worden opgestart. Mogelijke initiatieven zijn bijvoorbeeld het ontwikkelen van een interessant aanbod aan milieu-innovatieve producten en diensten in een web-shop, ideeën opdoen via een vraagbaak en technologieverificatie. Het doel is om bij de aankoop van milieuinnovatieve producten en diensten de drempels bij overheid en bedrijven te verlagen.
1420
4UVL m/S#
DEEL 2 Themabeleid Verdunning van de ozonlaag Opvolging van de plandoelstellingen De emissies van ozonafbrekende stoffen terugdringen met ten minste 70% ten opzichte van de emissies ++ in 1999 De emissies van ozonafbrekende stoffen werden in 2005 met 61% teruggedrongen ten opzichte van de emissies van 1999. Deze emissiereductie is voornamelijk te wijten aan de gefaseerde afbouw van het gebruik van ozonafbrekende stoffen zoals deze wordt bevolen door de Europese verordening. De aanscherping van de VLAREM-reglementering rond de uitbating van koelinstallaties en de gevoerde milieuinspecties moeten deze afbouwende tendens in de toekomst nog verder versterken.
In 2007 mogen ozonafbrekende stoffen nog slechts in 11 toepassingen worden gebruikt ten opzichte van … 15 toepassingsgebieden in 2002 Het is de EU-verordening 2037/2000 met betrekking tot stoffen die de ozonlaag aantasten die bepaalt in welke toepassingsgebieden ozonafbrekende stoffen nog mogen worden gebruikt. Sinds 1 januari 2004 mogen halonen enkel nog worden aangewend om te worden gebruikt in een zeer beperkt aantal kritische toepassingen. Sinds 1 januari 2004 is ook het gebruik van ozonafbrekende stoffen in de productie van kunststofschuimen verboden, behoudens in uitzonderlijke omstandigheden. Vanaf 2004 is het aantal toepassingsgebieden principieel beperkt tot 13.
Projecten en maatregelen Toelichting en evaluatie tot 2007 Op 8 december 2006 werd een besluit van de Vlaamse regering inzake de certificering van koeltechnici definitief goedgekeurd. In 2007 kon dan ook worden gestart met de praktische implementatie van deze certificeringsverplichting. Overleg met de betrokken doelgroepen werd opgestart. Checklists die keuringinstellingen zullen gebruiken bij de keuring van koeltechnische bedrijven en examencentra werden gefinaliseerd. Ook werden examenprocedures en een database met mogelijke examenvragen opgesteld. Daarnaast is een brochure over deze certificering voorbereid en rondgestuurd. In 2007 werden 85 koelinrichtingen gecontroleerd op de naleving van de milieuvoorschriften (79 in 2006). De meeste onderzochte koelinstallaties zijn niet lekdicht en lekken koelgas. De verplichte logboeken zijn zelden bijgehouden zoals wettelijk voorgeschreven. Het bepalen van de relatieve lekverliezen van de gecontroleerde koelinstallaties lukt zelden omdat de documentaire gegevens die de exploitant ter beschikking moet houden vermoedelijk onvolledig zijn. Daar waar dan toch een waarde kan worden bepaald, blijkt het relatief lekverlies een veelvoud groter dan het VLAREM-objectief van 5% per jaar. Een bijkomend probleem is de interpretatieruimte die de VLAREM-definitie laat voor relatief lekverlies. In 2007 werd een besluit van de Vlaamse Regering inzake de certificering van technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten definitief goedgekeurd.
Opvolging mijlpalen en indicatoren Oorspronkelijke verwachting
Mijlpalen
Status
Huidige verwachting
Wettelijk kader erkenningsregeling koeltechnische 2003 EINDE bedrijven
gerealiseerd 2006 EINDE
Reductieplan ozonafbrekende gefluoreerde broeikasgassen
verlaten
stoffen
en
2004 BEGIN
2006 BEGIN
1421
Wettelijk kader voor certificering onderhoudspersoneel blusinstallaties
van
4UVL m/S#
2006 MIDDEN
gerealiseerd 2007 MIDDEN
Indicatoren
Realisatie
Hoeveelheid vernietigde halonen (ton)
20,7 (2005)
Verandering van broeikaseffect
het
klimaat
Doelstelling
door
het
Opvolging van de plandoelstellingen Stabiliseren van de broeikasgasemissies in 2005 t.o.v. 1990 (beslissing van de Vlaamse regering van 21 +/april 2001) In 2005 lag de broeikasgasuitstoot 1,9% boven deze in 1990. De stabilisatiedoelstelling uit het eerste VKP werd dus niet gehaald.
Bereiken van 2% groene stroom in de leveringen van elektriciteit tegen 2004 en 6% tegen 2010, met een maximale invulling van het haalbaar potentieel aan hernieuwbare warmte (Elektriciteitsdecreet en ++ Vlaams Klimaatbeleidsplan) Het aandeel elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen (groene stroom) in het totaal bruto elektriciteitsverbruik is tussen 1994 en 2006 gestegen van 0,12 % tot 2,4 %. Biomassa en biogas dragen het meest bij. Het regeerakkoord stelt bijkomend dat 25 % van de geleverde elektriciteit tegen 2010 milieuvriendelijk moet opgewekt zijn uit hernieuwbare energiebronnen of WKK. In 2006 bedroeg dit gezamenlijke aandeel 16,4 %.
Tegen 2012 het economisch potentieel aan kwalitatieve WKK realiseren (1832 MW) (Elektriciteitsdecreet … en Vlaams Klimaatbeleidsplan) Eind 2006 was een elektrisch vermogen aan WKK-installaties opgesteld van 1582 MWe. Hiervan voldoet 859 MWe aan de strengere EU-definitie van een kwalitatieve WKK (in vorige MJPs werd dit bepaald volgens de minder strenge Vlaamse definitie die inmiddels vervangen werd door de EU-definitie).
Reductie van de Vlaamse broeikasgasemissies in de periode 2008-2012 met gemiddeld 5,2% ten +/opzichte van 1990. In 2005 bedroeg de totale uitstoot van broeikasgassen in Vlaanderen 89.416 kton CO2 equivalent. Vergeleken met de uitstoot in 1990, 87.771 kton CO2 equivalent, betekent dit een toename van 1,9%. In 2004 lag de broeikasgasuitstoot nog 3,1% boven het niveau van 1990.
Opvolging van de richtinggevende doelstellingen Tegen 2004 het energieverbruik in de honderd meest energie-intensieve gebouwen van de Vlaamse overheid met gemiddeld 10% verminderen t.o.v. 1999-2000 (Resolutie van het Vlaams Parlement van ... 23/05/01) In 255 gebouwen werd een energieboekhouding opgestart, waarover in december 2003 werd gerapporteerd aan het Vlaams parlement. Voor 5 gebouwsites werden audits uitgevoerd. Een cijfermatig overzicht van energiebesparingen is nog niet beschikbaar.
4UVL m/S#
1422
Tegen 2005 een energiebesparing van 15% realiseren in de glastuinbouw t.o.v. 1990 (Vlaams Klimaatbeleidsplan) Het energieverbruik van de glastuinbouw is gedaald van 22,2 PJ naar 21 PJ in de periode 1990 - 2005 (daling met 5%). In 2005 lag het energieverbruik echter 0,7 PJ hoger dan in 2004.
Tegen 2010 de uitstoot van CO2 door verkeer t.o.v. het referentiejaar 1990 stabiliseren (ontwerp Mobiliteitsplan en Vlaams Klimaatbeleidsplan) De CO2-emissies in de transportsector zijn in 2005 gestegen tot 15,54 Mton, wat een stijging van 27,4% betekent t.o.v. het jaar 1990.
Beperken van de stijging van de CO2-emissies van de huishoudens over de periode 1990-2005 tot 8% (Vlaams Klimaatbeleidsplan) In 2005 bedroeg de CO2-uitstoot van de huishoudelijke sector ten gevolge van brandstofgebruik 13.362 kton. In 1990 lag deze uitstoot op 11.765 kton, wat over de periode 1990-2005 resulteert in een stijging van 13,6%. In het Vlaamse regeerakkoord werd een andere doelstelling opgenomen: het verminderen van het energieverbruik van de gezinnen met 7.5% tegen 2010 ten opzichte van 1999. In 2005 lag het energieverbruik van de huishoudens op 246 PJ, wat 2,5% meer is dan in 1999.
Beperking van de stijging van de CO2-emissies in de tertiaire sector in 2005 met 5% t.o.v. de verwachte + emissies (BAU = Business As Usual). De CO2-emissies voortkomend uit het brandstofgebruik in de tertiaire sector bedroegen 3.444 kton CO2 in 2005, oftewel een stijging van 62,5 % t.o.v. 1990. In 2004 was dit nog 3.486 kton. Het is voorlopig niet mogelijk om te rapporteren over het doelbereik. BAU wordt immers niet meer als referentie gehanteerd, omdat het BAU-scenario in de loop der jaren gewijzigd werd.
Projecten en maatregelen Toelichting en evaluatie tot 2007 De uitvoering van het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2006 - 2007 (VKP06-12) werd in 2007 twee keer bondig geëvalueerd en aan de VR gerapporteerd (in maart en oktober 2007). Hieruit blijkt dat 94% van de 85 projecten opgenomen in het plan probleemloos uitgevoerd worden. De beperkte vertraging brengt de tijdige realisatie van het voorziene reductiepotentieel in 2008-2012 niet in het gedrang. Sinds de goedkeuring van het plan op 20 juli 2006, werden nog bijkomende projecten geformuleerd en uitgewerkt. In 2007 werd werk gemaakt van de opzet en operationalisering van een databank met alle projectinformatie, inclusief de uitbreiding met een indicatorenset. In het najaar van 2007 werd de Vlaamse Klimaatconferentie geherdynamiseerd. Alle werkgroepen werden samengeroepen om de voortgang van de maatregelen te bespreken en om nieuwe projecten uit te werken. Er wordt ook een focusdag georganiseerd rond de thema's 'gebouwen' en 'transport', de twee thema's uit het VKP06-12 waarvoor de prognoses een stijging van de emissies blijven voorspellen. In 2007 werd uitvoering gegeven aan het Vlaams toewijzingsplan CO2-emissierechten 2005 - 2007 via de verwerking van de emissiejaarrapporten van 2006. Het Vlaams toewijzingsplan CO2 emissierechten 20082012 werd als onderdeel van het Belgische toewijzingsplan eind 2006 voorgelegd aan de Europese Commissie. Deze keurde het plan goed in januari 2007 mits een vermindering van de totale hoeveelheid emissierechten die België aan haar BKG-inrichtingen kan toewijzen. Vlaanderen was als Belgische piloot voor het dossier rond de herziening van de EU-ETS-richtlijn actief betrokken bij de standpuntbepaling en discussies hieromtrent. In 2007 werd de Vlaamse strategie rond de inzet van de flexibiliteitsmechanismen verder concreet geoperationaliseerd door de uitwerking van de goedkeuringsprocedure voor JI en CDM-projecten, door de
1423
4UVL m/S#
inschrijving in een bijkomend koolstoffonds en door een onderzoek naar de opportuniteit voor het intekenen op Green Investment Scheme (GIS)-projecten. De Vlaamse post-2012 strategie werd verder onderbouwd door de opmaak van Vlaamse energiebeleidsscenario's voor 2030. In 2007 werd het MKM-model uitgebreid met een klimaatmodule waardoor Vlaamse kostencurves voor broeikasgasreductiemaatregelen kunnen afgeleid worden. Bijkomend werd de impact op Vlaanderen bij het opnemen van de emissies van internationale scheepvaart in een nieuw klimaatregime onderzocht. Vlaanderen bleef in 2007 de actieve trekker binnen het Permanent Secretariaat van de NKC voor het opstellen van een indicatorendatabank en voor de uitwerking van een voorstel in verband met de financiering van de werking van het PS.
Opvolging mijlpalen en indicatoren Huidige verwachting
Mijlpalen
Oorspronkelijke verwachting
Status
Eerste zes-maandelijkse opvolging VKP06-12
2007 BEGIN
gerealiseerd
Opzet databank klimaatmaatregelen
2007 EINDE
op schema
Tweede zes-maandelijkse opvolging VKP06-12
2007 EINDE
op schema
Voortgangsrapport 2008 (VKP06-12)
2008 MIDDEN
op schema
Goedkeuring Vlaams klimaatbeleidsplan 2006-2012
2005 EINDE
gerealiseerd 2006 MIDDEN
Energie- en broeikasgasprognoses tot 2012 en 2030
2004 EINDE
gerealiseerd 2005 MIDDEN
Opmaak energiescenario's tot 2030
2006 EINDE
gerealiseerd
Opmaak rapport ter vaststelling van de AAU
2006 BEGIN
gerealiseerd
Eerste voorstel uitwerking sectorale doelstellingen
2004 MIDDEN
gerealiseerd 2006 BEGIN
Studie procesemissies afgerond
2005 EINDE
gerealiseerd 2006 BEGIN
Actieplan energiezorg in overheidsgebouwen
2006 MIDDEN
gerealiseerd
Plan voor efficiënt stookinstallaties
2004 MIDDEN
gerealiseerd 2006 MIDDEN
Uitgewerkte reglementering stooktoestellen
2006 MIDDEN
gerealiseerd
Onderzoek emissies uit mestopslag
2006 MIDDEN
gerealiseerd
onderhoud
van
particuliere
Opstellen procedures voor meten van lachgas- en 2005 EINDE ammoniakemissies bij mestverwerking
gerealiseerd 2006 MIDDEN
Visietekst inzet flexibele mechanismen
2004 EINDE
vertraagd
2006 MIDDEN
gerealiseerd
eindrapport studie verwervingsstrategie
klimaatfondsen
-
voorstel
ontwerp van toewijzingsplan 08-12 wordt voorgelegd 2006 BEGIN aan Vlaamse regering
2006 EINDE
gerealiseerd
Indicatoren
Realisatie
Doelstelling
Aandeel leefmilieuprojecten waarvan de reductiedoelstelling bereikt is
0 (2005)
100 (2012)
Aandeel leefmilieuprojecten waarvoor planning gerespecteerd wordt
90 (2006)
100 (2012)
4UVL m/S#
1424
Aandeel van projecten in andere beleidsdomeinen waarvoor de planning wordt 80 (2006) gerespecteerd Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten (GSC) in kader van stortgasvalorisatie
15432 (2004)
Aantal JI/CDM-projecten volgens Vlaamse criteria
0 (2005)
100 (2012)
6 (2007)
Aanpak prioriteiten 2008 Uitvoering en evaluatie van het Vlaams klimaatbeleidsplan 06-12 (cf. OD 2 Beleidsnota) In 2008 gaat de eerste verbintenissenperiode onder het Kyoto Protocol van start. Tegen 2012 zal Vlaanderen haar broeikasgasemissies met gemiddeld -5,2% ten opzichte van 1990 inperken: het Vlaams klimaatbeleidsplan 2006-2012 zet hiervoor de wegwijzers uit. 2008 wordt het eerste scharniermoment in de uitvoering van het Vlaams klimaatbeleidsplan 2006-2012: een uitgebreid voortgangsrapport (VORA08), opgemaakt in samenwerking met de Taskforce Klimaat en de Vlaamse klimaatconferentie, zal een duidelijk beeld geven van de stand van uitvoering van het Vlaamse klimaatbeleid.
Opstart tweede handelsperiode Europese emissiehandel Met de start op 1 januari 2008 van de tweede handelsperiode onder het EU Emissions trading scheme wordt ook het tweede Vlaamse toewijzingsplan 2008-2012 van kracht. De Vlaamse overheid zal hierbij waken over een correcte uitvoering en opvolging alsmede een objectieve behandeling van nieuwkomers.
Herziening Europese richtlijn inzake verhandelbare broeikasgasemissierechten In 2008 zal op Europees niveau intens worden gewerkt aan een herziening van de Europese richtlijn inzake verhandelbare broeikasgasemissierechten. De Vlaamse overheid zal tijdens deze onderhandelingen erover waken dat een wijziging van de richtlijn leidt tot een grotere effectiviteit van het systeem en een gelijkwaardige behandeling tussen vergelijkbare bedrijven in Europa. Daartoe zal worden gestreefd naar een grotere harmonisatie van het systeem, waarbij de specifieke eigenheden van Vlaamse deelnemers erkend worden. Van belang is daarbij ook een uniforme en gelijkwaardige behandeling van de luchtvaartsector bij opname in de ETS-richtlijn.
Vlaamse strategie Flexibele mechanismen opstellen (cf. OD 2 Beleidsnota) Het Vlaams Klimaatbeleidsplan 06-12 geeft aan op welke wijze de flexibiliteitsmechanismen van het Kyotoprotocol geoperationaliseerd zullen worden. In 2008 zal de Vlaamse overheid haar verwervingsbeleid verder vorm geven. Hiertoe zal een onderzoeksopdracht naar de implementatie van bijkomende verwervingsmechanismen door het Vlaamse Gewest opgestart worden in 2008. Daarnaast zal de nodige aandacht gaan naar het beheer en de opvolging van de lopende investeringen. De Vlaamse goedkeuringsregels en procedures van buitenlandse emissiereductieprojecten zijn operationeel in 2008. Een adviescommissie staat hierbij in voor de beoordeling van projectactiviteiten.
Vlaamse voorbereiding op post-2012 klimaatdoelstellingen (cf. OD 2 Beleidsnota) Op internationaal niveau zijn de onderhandelingen over een mogelijk klimaatregime na 2012 in 2005 formeel gestart. Vlaanderen moet zich voorbereiden op technisch, economisch en maatschappelijk haalbare engagementen . Hiervoor heeft de Vlaamse overheid een onderzoekstraject uitgewerkt dat loopt van 2006 tot en met 2008. De basiselementen van een Vlaamse visie op het post-2012 klimaatbeleid worden daarin uitgewerkt, aangevuld en bijgesteld in de loop van de onderhandelingsperiode. Het maatschappelijk debat hierover dat onder de Vlaamse klimaatconferentie van start ging, zal in 2008 verder gezet worden. De Europese staats- en regeringsleiders beslisten begin 2007 om, onafhankelijk van een internationale overeenkomst, de Europese broeikasgasuitstoot in 2020 met 20% te verminderen ten opzichte van 1990. Ingeval van een internationaal akkoord, waarbij andere Annex I landen gelijkwaardige engagementen aangaan en waarin de ontwikkelende economieën een wezenlijke bijdrage leveren, is Europa bereid om haar uitstoot in 2020 met 30% te verminderen ten opzichte van 1990. De verdeling van de doelstellingen (zowel de broeikasgasuitstoot als de doelstellingen voor hernieuwbare energie) vormt nu het onderwerp van een lastenverdeling tussen de lidstaten. Vlaanderen streeft, in Belgische context, naar een evenwichtige verdeling van deze lasten gebaseerd op een gelijke marginale kostenbenadering. De resultaten van het
1425
4UVL m/S#
vooropgestelde onderzoekstraject zullen concreet aangewend worden voor deze discussies. De opname en behandeling van broeikasgasemissies uit de internationale scheepvaart in een nieuw klimaatregime is een uitdaging voor Vlaanderen. Vlaanderen zal zich daarom in de Europese voorbereidingen en beleidsgesprekken pro-actief opstellen. De Vlaamse positie zal daarom in 2008 verder uitgebouwd worden op basis van een eerste kwalitatieve analyse.
Verontreiniging door fotochemische stoffen Opvolging van de plandoelstellingen Verminderen van het aantal dagen per kalenderjaar met een hoogste 8-uurgemiddelde van meer dan +/120 µg/m3 tot maximaal 25 (gemiddeld over drie jaar) Het aantal dagen, waarop het hoogste 8-uursgemiddelde van de dag de drempelwaarde van 120 µg/m³ overschrijdt, bedroeg 46 dagen in 2006. Dit is hoger dan de voorgaande jaren, maar nog lager dan het record uit 2003 (65). Het gemiddelde over drie jaar bedraagt nog 34 dagen. Om de MLTD van 25 dagen te halen zullen bijgevolg bijkomende reductiemaatregelen moeten geïmplementeerd worden.
De totale NOx-emissie verminderen tot maximum 100,97 kton (er wordt gestreefd naar een verdere + reductie tot 87,2 kton) Er is een dalende trend waarneembaar die echter de laatste jaren is afgezwakt. De NOx-emissie in 2005 bedroeg 166,7 kton. De plandoelstelling is nog niet in zicht.
De totale VOS-emissie verminderen tot maximum 91,86 kton (er wordt gestreefd naar een verdere ++ reductie tot 75,35 kton) In 2005 bedroeg de totale NMVOS emissie 93.6 kton en komt hiermee dicht tegen de doelstelling voor 2010. Deze dalende emissietrend kan in het algemeen toegeschreven worden aan een daling van de industriële emissies en een verdere verdieselijking van de vloot.
Vermijden van plaatselijke overschrijding van de AOT40ppb-vegetatie-waarde van 18.000 (µg/m3 uren) (gemiddeld over vijf jaar) De maximale AOT40PPB-waarde die in Vlaanderen werd gemeten op plaatsen waar akkergrond en/of seminatuurlijke vegetatie voorkomt, is sinds 2000 in een stijgende lijn. Voor het eerst werd in 2006 (periode 20022006) met 19.718 µg/m³ de AOT40ppb-vegetatie-waarde van 18.000 µg/m³ overschreden.
Opvolging van de richtinggevende doelstellingen De emissies van de huishoudens verminderen tot maximaal 12 kton NOx en 10,5 kton VOS
…
Aangezien in Vlaanderen de NEC emissieplafonds opgedeeld werden in een stationair plafond en een plafond voor transport, is het relevanter om te toetsen aan het stationaire plafond. De afbakening tussen industrie en huishoudens is overigens niet altijd even duidelijk is. Bovendien wijzigde voor VOS de methodologie voor emissie-inschatting in de laatste jaren grondig, waardoor de richtinggevende doelstellingen die destijds bepaald werden, niet meer up-to-date zijn. Het stationaire NEC plafond voor NOx bedraagt 58,3 kton en voor VOS 70,9 kton. In 2005 bedroeg de stationaire VOS emissie 72,4 kton. Volgens de meest recente prognoses en rekening houdende met de geplande maatregelen, zal de emissie tegen 2010 dalen tot onder het NEC plafond. Voor NOx bedroeg de emissie 74,4 kton in 2005. De meest recente prognoses geven aan dat de emissies door de geplande maatregelen tegen 2010 zullen dalen tot 63,4 kton. Zonder bijkomende maatregelen zal het NEC emissieplafond dan ook niet gehaald worden.
1426
4UVL m/S#
De emissies van de industrie verminderen tot maximaal 46,3 kton NOx en 60,4 kton VOS
…
Zie richtinggevende doelstelling voor huishoudens.
De emissies van het verkeer verminderen tot maximaal 42,67 kton NOx en 20,96 kton VOS
…
De NOx-emissie van het verkeer toont een licht dalende trend maar de doelstelling is nog niet in zicht. De NOx-emissie bedroeg 92,3 kton in 2005. De doelstelling voor verkeer is gebaseerd op de Europese normen voor voertuigen. De werkelijke emissies liggen echter hoger dan aanvankelijk geraamd op basis van deze Europese normen. Daarnaast kent Vlaanderen een zeer sterke verdieselijking (o.m. door de lagere dieselprijs) met hogere NOx emissies tot gevolg. Het indicatieve VOS NEC-plafond voor verkeer voor 2010 ligt op 21 kton. De VOS-emissie bedroeg 19,7 kton in 2005. De doelstelling wordt momenteel reeds bereikt.
Projecten en maatregelen Toelichting en evaluatie tot 2007 In maart 2007 werd de geactualiseerde versie van het NEC reductieprogramma door de Vlaamse regering goedgekeurd. Uit dit programma blijkt dat de VOS emissies van stationaire bronnen in 2010 onder het Vlaamse emissieplafond (70,9 kton) zullen blijven. Dit mede door het akkoord dat bereikt werd met verschillende sectoren en/of bedrijven om tegen 2010 maatregelen te nemen met een belangrijk reductiepotentieel. De aanpak van lekemissies (via een LDAR programma) en de op- en overslagemissies in de raffinaderijen en de chemische industrie werd opgenomen in een ontwerp Vlarem-wijzigingsbesluit dat ook een hele reeks andere voorstellen tot Vlarem-wijziging bundelt. Deze maatregelen zullen dan ook pas in de loop van 2008 ingevoerd kunnen worden. Een andere belangrijke reductie zal gerealiseerd worden door de naverbranding van solventrijke puntbronnen in de grafische sector. Met welk instrument (milieuvergunning of vlarem) deze maatregel zal opgelegd worden, moet nog beslist worden. Met een aantal andere sectoren (productie verf, auto-assemblage, kunststofverwerking, textielindustrie,...) werd verder overlegd: verschillende bedrijven onderzochten in 2007 de haalbaarheid van de door de overheid voorgestelde reductiemaatregelen. De finale beslissing over het opleggen van deze maatregelen kan dan ook pas in 2008 verwacht worden. Om de emissies van de transportsector te reduceren worden een aantal acties genomen. Het toekennen van een ecologiepremie voor vrachtwagens en bussen die worden uitgerust met een roetfilter of die reeds aan de toekomstige emissienorm voldoen (Euro V) werd verder gezet. De uitwerking van de verkeersbelastingen op basis van de milieukenmerken van het voertuig is in volle voorbereiding. Een protocolakkoord tussen de federale overheid en de drie gewesten over het gebruik van ecoscore ligt ter goedkeuring op tafel. In 2007 kwam ook de nieuwe tweetalige website www.ecoscore.be online. De cluster mobiliteit binnen de samenwerkingsovereenkomst blijft gemeenten aanzetten hun wagenpark milieuvriendelijk uit te bouwen en de bevolking te sensibiliseren. Projecten van BBL en VOKA zetten bedrijven aan om respectievelijk een cursus energiezuinig rijden te volgen en acties te nemen om de CO2emissies van hun transport te verminderen. In maart 2007 werd op bepaalde delen van de snelweg een snelheidsbeperking ingevoerd omdat de hoeveelheid fijn stof in de lucht te hoog was. Het SMOGSTOP ozonvoorspellingsmodel werd aangepast zodat het automatisch kan draaien bij IRCEL. De nieuwe techniek voor de interpolatie van ozongegevens werd uitgebreid naar andere polluenten (NO2 en PM10). Het belEUROS model werd verder geoptimaliseerd. Informatie over de NMVOS-emissies en de uitbouw van de emissie-inventaris is terug te vinden onder het deel Beleidsonderbouwing.
Opvolging mijlpalen en indicatoren Mijlpalen
Oorspronkelijke verwachting
Status
NEC voortgangsrapport 2006
2006 EINDE
gerealiseerd 2007 BEGIN
2004 EINDE
vertraagd
2008 EINDE
Maatregelenpakketten raffinaderijen, grafische, op- en 2003 EINDE overslag (VOS)
vertraagd
2008 EINDE
Maatregelenpakket emissies) (VOS)
chemische
industrie
(fugitieve
Huidige verwachting
1427
Maatregelenpakketten diverse (VOS)
verfindustrie,
auto-mobiel,
2004 MIDDEN
4UVL m/S# vertraagd
2008 EINDE
Ecologiepremie voor roetfilters voor zwaar vervoer in 2006 MIDDEN voege
gerealiseerd
Protocolakkoord tussen federale overheid en drie 2007 MIDDEN gewesten over gebruik Ecoscore is ondertekend
vertraagd
Tweetalige website ecoscore.be staat online
2007 MIDDEN
gerealiseerd
Voorstel aanpassing verkeersbelastingen uitgewerkt
2006 BEGIN
vertraagd
Project energiezuinig rijden in bedrijven afgerond
2008 BEGIN
op schema
Beoordeling ozonvervuiling zomer 2007
2007 EINDE
op schema
2007 EINDE
2008 BEGIN
Real time display van overschrijdingen van de drempels 2006 BEGIN van de EG-richtlijnen ivm ozon en PM10
gerealiseerd
Verruiming polluenten
gerealiseerd 2005 MIDDEN
ozonvoorspellingstool
naar
andere
2004 EINDE
Indicatoren
Realisatie
Doelstelling
VOS-emissies andere sectoren (kton)
29,10 (2005)
27,00 (2010)
VOS-emissies chemie en raffinage (kton)
22,10 (2005)
22,00 (2010)
VOS-emissies door sectoren uit de Solventrichtlijn (kton)
22,20 (2005)
19,00 (2010)
Aantal bezoekers "www.milieuvriendelijkvoertuig.be"
81856 (2006)
100000 (2008)
Aantal gemeenten die deelnemen aan de ROB-campagne
172 (2006)
130 (2005)
Aantal bussen uitgerust met CRT-roetfilter
763 (2006)
765 (2006)
Aantal gemeenten ingetekend op cluster mobiliteit (totaal)
192 (2006)
205 (2007)
Aanpak prioriteiten 2008 Doelstelling NEC-richtlijn halen en uitwerken van sectorale maatregelenpakketten (cf. SD2 bij Klimaat- en luchtbeleid) Het NEC-reductieprogramma geeft aan hoe Vlaanderen de NEC emissieplafonds tegen 2010 zal respecteren. Voor NOx moet in de periode 2005-2010 nog een belangrijke reductie gerealiseerd worden. Ook voor de Vluchtige Organische Stoffen (VOS) worden nog reductiemaatregelen voorzien. Wat de stationaire bronnen betreft, zal binnen de chemische industrie en de petroleumraffinaderijen bijzondere aandacht gaan naar de aanpak van niet geleide emissies, zoals een lekdetectie- en herstelprogramma, en maatregelen ter vermindering van op- en overslagemissies. Voor een aantal industriële sectoren die solventen gebruiken in hun productieproces zullen, waar mogelijk, bijkomende kosteneffectieve maatregelen genomen worden. Met de industrie wordt overlegd over het instrument om het emissieplafond van NOx te bereiken (bv. MBO). Indien geen consensus wordt bereikt over additionele instrumenten en/of maatregelen met hetzelfde reductiepotentieel, zal tegen 2009 een emissieheffing worden ingevoerd (zie Error! Reference source not found.). Voor welk instrument ook wordt gekozen, in 2008 zal de uitwerking ervan gebeuren. M.b.t. de niet-stationaire bronnen gaat bijzondere aandacht naar de hervorming van de verkeersbelasting, de verdere optimalisering van de tweetalige Ecoscore-databank en de verdere uitwerking van maatregelen uit het actieplan voor de zeescheepvaart en binnenvaart (zie Error! Reference source not found.).
4UVL m/S#
1428
Post-2010 NEC-doelstellingen voorbereiden Eind 2007 wordt een voorstel verwacht van de Europese commissie tot invoering van nieuwe NEC emissieplafonds voor de jaren 2015 en/of 2020. Om de onderhandeling met Europa goed voorbereid aan te vatten, wordt per sector alle relevante informatie (emissieprognoses, reductiepotentieel, kosten, ) actueel gehouden. Hierbij is het tevens noodzakelijk de modelscenario's, die worden ontwikkeld in het kader van die herziening van de NEC-emissieplafonds voor 2020, te beoordelen en bij te sturen met de eigen belEUROS berekeningen. Het is belangrijk dat deze scenario's realistisch en haalbaar zijn. Gezien het steeds toenemende belang en gebruik van het belEUROS model zijn bijkomende optimalisatieopdrachten noodzakelijk, o.m. voor de toetsing van beleidsscenario's in het kader van de EU thematische strategie. In 2008 zullen de onderhandelingen rond de aanpassing van de richtlijn volop gevoerd worden. Hiermee zal een uitgebreid proces van doelgroepenconsultatie gepaard gaan. Dit zal reeds in 2007 aanvangen.
Opvolgen ozon in de omgevingslucht Om de beoordeling, de bewaking en de rapportering van ozon in de omgevingslucht te optimaliseren, worden simulatiemodellen ingezet. Om de bevolking beter te informeren worden modelvoorspellingen tot drie dagen ver on-line gepubliceerd. Een nieuwe verbeterde interpolatietechniek houdt ook rekening met landgebruiksgegevens. De huidige techniek gebruikt de bevolkingsdichtheid of corine landgebruikskaart als maat voor de NO-concentratie, die de lokale ozonconcentratie bepaalt. Er wordt onderzocht of het gebruik van wegeninfrastructuur gegevens en satellietdata de methode kan verbeteren. Het 'BELEUROS-model wordt verder gevalideerd en verfijnd. Dit model wordt o.m. gebruikt voor de berekening van achtergrondconcentraties van ozon, NO2 en fijn stof en voor scenarioberekeningen ten behoeve van het beleid. Om de ruimtelijke spreiding van ozon beter te meten en de impact op de volksgezondheid daardoor accurater te kunnen inschatten is de plaatsing van een bijkomende ozonmonitor in het Noordoosten van Limburg, regio met de hoogste ozonconcentraties, nodig. Metingen van ozonprecursoren zullen in een meetplaats met stedelijke achtergrond opgestart worden.
Verzuring Opvolging van de plandoelstellingen De totale NH3-emissie verminderen tot maximum 45 kton (er wordt gestreefd naar een verdere reductie ++ tot 40,7 kton) De NH3-emissie wordt voor meer dan 90 % veroorzaakt door landbouwactiviteiten en daalde van 98 kton in 1990 tot 47,5 kton in 2005. Deze daling is voornamelijk te wijten aan het emissiearm aanwenden van mest en de afname van de veestapel. Verdere inspanningen blijven nodig om de doelstelling te halen. Hiervoor werd een reductieprogramma uitgewerkt in het kader van de NEC-richtlijn.
De totale NOx-emissie verminderen tot maximum 100,97 kton (er wordt gestreefd naar een verdere + reductie tot 87,2 kton) De emissies van NOx daalden geleidelijk sinds 1990, met in 2005 een emissie van 166,7 kton (waarvan 52 % door het verkeer). Weliswaar blijft de te reduceren hoeveelheid NOx nog aanzienlijk en zijn verdere inspanningen nodig. In het kader van de NEC-richtlijn werd een emissiereductieplan opgesteld waarin voor de betrokken sectoren maatregelen werden uitgewerkt.
De totale SO2-emissie verminderen tot maximum 67,05 kton (er wordt gestreefd naar een verdere reductie tot 60 kton) De SO2-emissie is tussen 1990 en 2005 gedaald van resp. 252,4 kton per jaar tot 97,5 kton per jaar (waarvan 32 % door de industrie). Deze daling situeert zich zowel bij de industrie als bij het wegverkeer en de residentiële sector. Er zijn nog aanzienlijke inspanningen nodig om de doelstellingen te halen. Hiervoor werd een reductieplan uitgewerkt.
1429
4UVL m/S#
Projecten en maatregelen Toelichting en evaluatie tot 2007 Voor de belangrijkste industriële sectoren werd het reductiepotentieel voor emissies naar de lucht in kaart gebracht. In het kader van de NEC-richtlijn (2001/81/EG) en het emissiereductieprogramma werden met een aantal industriële sectoren (ijzer- en staalproductie, non-ferro, chemie, glasproductie) gesprekken gevoerd over bijkomende emissiereducties. Hierbij wordt onder meer gebruik gemaakt van de resultaten van de studie naar een intersectorale afweging van de maatregelen. De resultaten van deze gesprekken en van de studies werden samen met de reeds genomen maatregelen verwerkt in het geactualiseerde emissiereductieprogramma dat in maart 2007 door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd. Een vergelijking tussen de meetresultaten uit het depositiemeetnet en de OPS-modelberekeningen (voor gans Vlaanderen) resulteerde in 2007 in een grondige validatie. Er werd geconcludeerd dat het noodzakelijk is om het OPS te upgraden naar analogie met de Nederlandse versie teneinde te garanderen dat de berekeningen binnen de toegelaten onzekerheidsmarge van 30% vallen. Deze upgrade is gepland voor 2008. Om gebiedsgerichte uitspraken te doen, zijn nog bijkomende aanpassingen aan het model noodzakelijk. Mogelijk kan de genoemde upgrade hiervoor ingeschakeld worden. Uit de jaarlijkse inventarisatie blijkt dat het aantal emissiearme varkens- en pluimveestallen in Vlaanderen gestaag toeneemt. Deze gegevens worden gebruikt bij het actualiseren van de emissie-inventaris en bij de evaluatie van de impact van de invoer van emissiearme stallen op de NH3-emissiereductie. Sinds de ingang van het nieuwe mestdecreet gelden scherpere bemestingsnormen voor dierlijke mest waardoor er minder mest naar de bodem gaat en meer naar de mestverwerking. De NH3-emissie door aanwenden van mest zal daardoor afnemen. Om deze afname te kwantificeren wordt onderzocht wat de actuele toepassingsgraad is van de verschillende mestaanwendingstechnieken, alsook wat de reële NH3-emissies van mestverwerkingsinstallaties zijn.
Opvolging mijlpalen en indicatoren Oorspronkelijke verwachting
Mijlpalen
Status
Huidige verwachting
Bepalen van de NH3 emissie door kunstmestgebruik 2008 EINDE
nieuw
Bepalen van de NH3 mestverwerkingsinstallaties
2009 EINDE
nieuw
2006 EINDE
gerealiseerd 2007 BEGIN
2008 EINDE
nieuw
Uitwerken van bijkomende maatregelen voor de 2008 EINDE industrie
nieuw
OPS berekeningen met betrouwbaarheidsinterval 2008 EINDE conform EG richtlijn
op schema
OPS voorzien met uitgebreide(re) meteo
2007 MIDDEN
vertraagd
Validatie OPS afgerond
2006 MIDDEN
gerealiseerd 2007 BEGIN
emissie
van
Evaluatie externe mestopslag Toepassingsgraad aanwendingstechnieken
emissiearme
2008 EINDE
Aanpak prioriteiten 2008 Doelstelling NEC-richtlijn halen en uitwerken van sectorale maatregelenpakketten (cf. SD2 bij Klimaat- en luchtbeleid) Eind 2003 heeft de Vlaamse regering het NEC-reductieprogramma, met maatregelen om de Europese emissieplafonds voor SO2, NOx en NH3 te halen, goedgekeurd. Een aantal extra maatregelen werd voorgesteld in het geactualiseerde NEC-programma (2007) dat in maart 2007 werd goedgekeurd door de
4UVL m/S#
1430
Vlaamse regering. Voor de petroleumraffinaderijen wordt een aanpassing van het bubbelconcept voorzien om de vooropgestelde doelstelling te bereiken. Daarnaast is overleg aan de gang over de eventuele invoering van een nieuw economisch instrument (zie Error! Reference source not found.). Voor een aantal sectoren met belangrijke procesemissies (chemie, ijzer- en staalproductie en de non-ferrosector) zijn besprekingen aan de gang rond bijkomende maatregelen. Haalbare maatregelen voor de reductie van SO2 zullen verder geconcretiseerd en ingevoerd worden; maatregelen voor de reductie van NOx worden verder overlegd met de betrokken sectoren. Sinds 1 januari 2007 is er een nieuw mestdecreet van kracht waardoor bijkomende NH3-emissiereducties kunnen gerealiseerd worden (via zelfregulerende mestafzet en mestverwerking). De zelfregulerende mestafzet zal tot een beperking van de afzet van dierlijke mest naar de bodem leiden en dus van de NH3 emissies bij het aanwenden van mest. Naast een verscherpte controle op het aanwenden zal via onderzoek nagegaan worden wat de actuele toepassingsgraad is van de verschillende mestaanwendingstechnieken. Eveneens worden het kunstmestgebruik en de daaraan gekoppelde NH3-emissiefactoren onderzocht. Mestverwerking is een belangrijke pijler van het NH3reductiebeleid, zowel als van het mestbeleid. De NH3-emissies van verschillende types mestverwerkingsinstallaties worden via praktijkmetingen bepaald. Deze drie elementen dragen bij tot een betere inventarisatie van de reële NH3-emissie waardoor het doelbereik nauwkeuriger kan geëvalueerd worden.
Post-2010 NEC-doelstellingen evalueren (cf. SD 2 Beleidsnota)
voorbereiden
en
economische
haalbaarheid
De Europese Unie bereidt een herziening van de NEC-richtlijn voor die kadert in de Europese thematische strategie rond de verbetering van de luchtkwaliteit. Een eerste voorstel, dat emissieplafonds voor 2020 en misschien ook voor 2015 zal bevatten, wordt verwacht begin 2008. Naast de vier polluenten uit de huidige richtlijn zal daarin waarschijnlijk ook een plafond voor fijn stof worden opgenomen. Op basis van een analyse van dit voorstel zal een reactie worden voorbereid. Vlaanderen ziet deze onderhandelingen als een belangrijke kans om de eigen luchtkwaliteit te verbeteren maar wil anderzijds ook technisch en economisch haalbare plafonds en een evenwichtige verdeling van de inspanningen tussen de verschillende lidstaten, rekening houdend met de beoogde milieukwaliteitsdoelstellingen.
Vermesting Opvolging van de plandoelstellingen De totale NH3-emissie verminderen tot maximum 45 kton tegen 2010, er wordt gestreefd naar een ++ verdere reductie tot 40,7 kton De NH3 emissie wordt voor meer dan 90 % veroorzaakt door landbouwactiviteiten en daalde van 98 kton in 1990 tot 47,5 kton in 2005. Deze daling is vnl. te wijten aan het emissiearm aanwenden van mest en de afname van de veestapel. Verdere inspanningen blijven nodig om de doelstelling te halen. Hiervoor werd een reductieprogramma uitgewerkt in het kader van de NEC-richtlijn.
In 2007 voldoet 40% van de meetplaatsen van het oppervlaktemeetnet aan de basiskwaliteit voor + orthofosfaat (0,3 mg P/l) In 2005 voldeden 24 % van de meetpunten aan de basiskwaliteitsnorm voor orthofosfaat. Sinds 1990 (1%) is dit percentage continu gestegen tot 2002, vanaf dan doet er zich een afvlakking voor.
Geen overschrijdingen meer van de maximale nitraatnorm van 50 mg/l in grondwater
…
Het aantal meetplaatsen uit het MAP-grondwatermeetnet met overschrijding van de nitraatnorm van 50 mg/l bedroeg in 2000 32 %. In 2004 werd de norm van 50 mg/l op 36 % van de meetlocaties overschreden. In het voorjaar van 2006 werd de norm van 50 mg/l in 40 % van de meetlocaties overschreden. Hierbij wordt opgemerkt dat de dataset uit 2000 slechts een 100-tal meetpunten omvat die bovendien slecht verspreid liggen over Vlaanderen, daar waar vanaf 2004 het nieuw MAP-meetnet grondwater bestaat uit 2100 meetpunten verdeeld over gans Vlaanderen. De vergelijking van de meetresultaten van 2004 en 2005 toont geen algemene verbetering van de grondwaterkwaliteit in de ondiepe grondwaterlichamen. Wegens de trage
1431
4UVL m/S#
kwaliteitsverandering van grondwater kan een eenduidige trendevolutie pas op basis van een langere meetreeks worden bepaald.
In 2007 wordt maximaal 55 miljoen kg P2O5 uit dierlijke mest op Vlaamse landbouwgrond opgebracht
++
Deze doelstelling dient feitelijk bijgesteld te worden tot 49 miljoen kg P2O5 rekening houdend met de acceptatiegraad van dierlijke mest, zijnde het reële gebruik van dierlijke mest door de landbouwbedrijven. Sinds 1998 is de mestproductie stelselmatig gedaald ten gevolge van afbouw van de veestapel en van de toepassing van fosforarme voeders en aangepaste voedertechnieken. In 2005 bedroeg de opbrenging op Vlaamse landbouwgrond 50 miljoen kg P2O5. De neerwaartse trend blijft zich verderzetten en de doelstelling is min of meer bereikt. In het ontwerp MINA3+ werd deze doelstelling echter aangescherpt tot 44 miljoen kg P2O5. Bovendien houden deze cijfers houden nog geen rekening met de aangepaste cijfers uit het nieuwe Mestbeleid.
Overschot op de bodembalans is maximaal 70 kg N/ha in 2007
++
Het overschot op de stikstofbalans (bodembalans) bedroeg 119 kg N/ha in 2005. In 1998 was dit 196 kg N/ha. Hoewel de daling groot is, is er nog een ganse weg af te leggen. Aan hetzelfde tempo zal het nog tot 2010 duren vooraleer de doelstelling wordt bereikt. Het nieuwe verstrengde mestbeleid zal deze indicator verder doen dalen. Actie blijft dus nodig: daling van de mestproductie (afbouw, stikstofarme voeders en voedertechnieken), verhoging van de verwerking en export en sensibilisering van de producent/gebruiker (nutriëntenbalansen, nitraatresidumetingen, afstemming op plantbehoefte).
Voldoen aan de grenswaarde van 10 mg N/l (nitraat en nitriet) en geen overschrijdingen meer van de +/maximale nitraatnorm van 50 mg /l in oppervlaktewater (11,3 mg N/l) Het aantal meetplaatsen uit het algemeen meetnet oppervlaktewater met overschrijding van de grenswaarde van 10 mg stikstof/l bedroeg 34 % in 2005. Er is een licht positieve evolutie vast te stellen sedert 1990. Het aantal meetplaatsen uit het MAP-meetnet oppervlaktewater met overschrijding van de norm van 50 mg nitraat/l bedroeg 42 % in de periode 1/7/2005 tot 30/6/2006. De sinds 2000 ingezette daling van het aantal overschrijdingen van de nitraatnorm blijkt zich vanaf 2004 niet meer door te zetten. Er zijn blijvend inspanningen nodig zijn om de doelstelling te halen. Het nieuwe Mestbeleid is erop gericht de waterkwaliteit drastisch te verbeteren.
Projecten en maatregelen Toelichting en evaluatie tot 2007 Op 22 december 2006 keurde het Vlaams Parlement het nieuwe decreet 'houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen' goed. Dit nieuwe mestbeleid ging van start vanaf 1 januari 2007. Het is resultaatgericht, vereenvoudigd, volledig in overeenstemming met de Nitraatrichtlijn en komt tegemoet aan het arrest van het Europees Hof van justitie van 22 september 2005. Op aansturen van de Europese Commissie werd in dit nieuw mestbeleid Vlaanderen volledig als kwetsbaar gebied afgebakend, met strengere bemestingsnormen en een kortere uitrijperiode. Ook de uitscheidingscijfers en emissiecijfers werden aangepast zodat zij beter de reële mestuitscheiding benaderen. Een verzoek tot afwijking op de strenge bemestingsnorm in kwetsbaar gebied (derogatieverzoek) werd in maart 2007 ingediend bij de Europese Commissie. De beschikking van de Commissie over dit derogatieverzoek wordt in het najaar van 2007 verwacht. Het respecteren van de waterkwaliteitsdoelstellingen staat voorop in dit vernieuwde mestbeleid. Hiertoe wordt oordeelkundig bemestingsgedrag gestimuleerd via versterkte handhaving en begeleidende maatregelen zoals het uitwerken van een bedrijfsdoorlichting, teelt- en bemestingsplan en een bemestingsregister. De administratie krijgt naast controle en handhaving ook een adviserende en sensibiliserende rol (knipperlichtfunctie). De mestproductie wordt onder controle gehouden via een systeem van nutriëntenemissierechten. Bedrijfsontwikkeling kan enkel met milieuwinst door afroming van nutriëntenemissierechten. Het instrument heffingen wordt vervangen door de administratieve geldboetes. Mestverwerkingscertificaten worden toegekend en verhandeld.
1432
4UVL m/S#
De controle op het vervoer en het gebruik van mest werd verscherpt. Voor de gerichte handhaving in functie van de waterkwaliteit en de risicogroepen wordt gebruik gemaakt van een Automatische GegevensRegistratie-GPS-systeem voor mesttransportopvolging tot op perceelsniveau. Een strengere controle op het nitraatresidu in de bodem in het najaar wordt uitgevoerd in probleemgebieden. Bij overschrijding volgt een administratieve geldboete en begeleidende maatregelen, zoals een bedrijfsaudit, teelt en bemestingsplan en bemestingsregister. Ook is een aangifteplicht ingevoerd voor tuinbouwbedrijven met substraatteelt, en een verplichting om opslagcapaciteit te voorzien voor het drainwater dat niet hergebruikt wordt als voedingswater. Voor de tuinbouw in volle grond werd een onderzoek uitgevoerd om de nitraatresidunorm aan te passen in functie van de resultaten van dit onderzoek.
Opvolging mijlpalen en indicatoren Mijlpalen
Oorspronkelijke verwachting
Status
Bijkomende afbakening kwetsbare gebieden
2006 BEGIN
gerealiseerd 2007 BEGIN
Vernieuwd mestbeleid
2006 BEGIN
gerealiseerd 2007 BEGIN
goedkeuring derogatie
2007 EINDE
nieuw
2008 MIDDEN
nieuw
uitvoeringsbesluiten goedgekeurd
Mestdecreet
Huidige verwachting
Indicatoren
Realisatie
Doelstelling
Areaal waarop gebiedsgerichte maatregelen van toepassing zijn (ha)
670000 (2007)
670000 (2007)
Aanpak prioriteiten 2008 Nieuw mestdecreet uitvoeren Een vernieuwd mestbeleid is in uitvoering vanaf 2007. In uitvoering hiervan is Vlaanderen als volledig kwetsbaar aangeduid, met aangescherpte bemestingsnormen en een kortere uitrijperiode. In 2008 zal de door de Europese Commissie toegekende derogatie (afwijking op de strenge bemestingsnorm) worden geïmplementeerd. De uitscheidingscijfers van pluimvee worden aangepast zodat zij beter de reële uitscheiding benaderen. Bemestingsvoorwaarden in natuurgebieden zullen herbekeken worden, net zoals de afbakening van fosfaatverzadigde gebieden. Er zal aandacht zijn voor versterkte handhaving, voor een correcte mestafzet, het respecteren van de bemestingsnormen, het verlagen van gemeten nitraatresiduwaarden. Een nauwgezette doorlichting van de meetgegevens in oppervlaktewater en van de resultaten van de nitraatresidumetingen zal uitgevoerd worden om te evalueren of de verwachte gunstige evolutie ten gevolge van het nieuwe mestbeleid zichtbaar wordt. Bijkomend onderzoek in het kader van het nieuwe mestbeleid zal eveneens opgestart worden. Begeleidende en 'sensibiliserende maatregelen' zoals bedrijfsdoorlichting, teelt- en bemestingsplan en een bemestingsregister zullen uitgewerkt worden. De knipperlichtfunctie zal verder vorm krijgen. Eveneens zal invulling worden gegeven aan het nieuwe handhavingsdecreet. Er wordt afgestapt van de vergunningenstop voor veeteeltbedrijven. De mestproductie zal onder controle worden gehouden via een systeem van nutriëntenemissierechten. Bedrijfsontwikkeling kan enkel met milieuwinst door afroming van nutriëntenemissierechten. De heffingen worden afgeschaft, er wordt gekozen voor het instrument van de administratieve geldboetes. Mestverwerkingscertificaten worden toegekend en verhandeld.
Vermindering van het meststoffengebruik in de tuinbouw Via demoprojecten en sensibilisering zullen reductietechnieken voor nutriënten gepromoot worden. Er wordt een aangifteplicht ingevoerd voor tuinbouwbedrijven met substraatteelt. Deze bedrijven zullen tevens verplicht worden om opslagcapaciteit te voorzien voor het drainwater dat niet hergebruikt wordt als voedingswater. Voor de tuinbouw in volle grond zal de nitraatresidu-norm aangepast worden op basis van onderzoek.
1433
4UVL m/S#
Verspreiding van milieugevaarlijke stoffen Opvolging van de plandoelstellingen Bestrijdingsmiddelen: reduceren van verspreidingsequivalenten met 50% (2005 t.o.v. 1990)
++
De som van de jaarlijkse verspreidingsequivalenten (SEQ) van de in Vlaanderen gebruikte gewasbeschermingsmiddelen daalde tussen 1990 en 2005 met 48 %. In de periode 2003-2005 schommelt de SEQ rond 50% van de waarde van 1990. Het doel werd nagenoeg bereikt.
Zwevend stof: vermijden (jaargemiddelde) (2005)
van
overschrijdingen
van
een
PM10-concentratie
van
40µg/m3
+/-
Het aantal overschrijdingen van de 40 µg/m³ norm voor PM 10-concentratie vertoont een schommelend verloop. Voor 2005 werden voor het eerst geen overschrijdingen meer waargenomen.
Dioxines: reduceren van de emissies naar lucht tot maximaal 100 g TEQ/jaar (2010)
++
Recent herberekende data tonen aan dat de doelstelling van het MINA-plan 3 al bereikt was in 1999. Sindsdien is de emissie verder gedaald en vanaf 2002 blijven de emissies schommelen rond 44 g TEQ/jaar. In 2005 bedroeg de emissie van dioxines naar lucht 45,8 g TEQ/jaar.
PAK's: reduceren van de emissie naar de lucht tot maximaal 192 ton (2010)
-
Sinds 1990 daalt de PAK-emissie. Op basis van de recentste cijfers blijkt dat de vooropgestelde doelwaarde al in 1995 werd bereikt. Sinds 1995 is de daling sterk afgezwakt en schommelt de PAK-emissie rond 173 ton per jaar. In 2005 wordt de doelstelling nog net gehaald met een totale emissie van 187 ton.
Zware metalen, lucht: reduceren van emissies met 70% (2010 t.o.v. 1995)
…
De totale emissies van de zware metalen As, Cd, Cr, Cu, Hg, Ni, Pb en Zn naar lucht vertonen sinds 1995 een dalende trend. In 2005 werd voor Cd (82% reductie) de vooropgestelde reductie reeds gehaald. Voor As en Pb werd met een reductie van respectievelijk 68% en 64% de doelstelling in 2005 bijna gehaald en voor Hg (56%) ligt de emissiereductie binnen bereik. In 2005 bedroeg de reductie voor Cr 54%, voor Zn 39%, voor Cu 31% en voor Ni 29%.
Zware metalen, water: reduceren van emissies met 50% (2010 t.o.v. 1998)
…
De emissies naar oppervlaktewater nemen voor de meeste zware metalen af tussen 1998 en 2005 al is de in 2005 bereikte emissiereductie voor Pb, Cu, Hg, Cr, As, Cd en Zn met respectievelijk 2%, 11%; 12%, 13%, 14%, 17% en 17% laag. De emissiereductie van Ni naar water bedroeg 27%.
Opvolging van de richtinggevende doelstellingen Dioxines: reduceren van de depositie tot maximaal 26 µg/m2.dag (maandgemiddelde) tegen 2005
…
De dioxinedepositie vertoont een dalende trend in de periode 1993 - 2005. In 1993 waren nog 70 % van de metingen verhoogd (>26 µg/m².dag). In 2005 is dit verminderd tot gemiddeld 5,5 % voor meer dan 70 meetpunten. Afgezien van enkele accidentele overschrijdingen is de doelstelling bereikt.
Fijn stof: reduceren van de PM10-concentratie tot 20 µg/m3 (jaargemiddelde) tegen 2010
+
4UVL m/S#
1434
De jaargemiddelde PM10-concentratie vertoont, na een scherpe daling in de periode 1996-1998, een eerder schommelend verloop. Binnen de planperiode treedt een lichte daling op. In 2005 was dit jaargemiddelde 33 µg/m³. (De richtinggevende doelstelling die streeft naar een reductie van de PM10-concentratie tot 20 µg/m³ tegen 2010 lijkt voor de Europese Unie als geheel te hoog gegrepen, en is dan ook uit de nieuwe ontwerprichtlijn luchtkwaliteit geschrapt.)
Projecten en maatregelen Toelichting en evaluatie tot 2007 Algemeen Op 1 juni 2007 trad REACH in voege. Het Vlaamse Gewest stemt in het kader van de voorbereiding van de daadwerkelijke implementatie van de verordening af met de andere gewesten en de federale overheid. De Vlaamse vertegenwoordiging in de diverse fora en comités werd reeds vastgelegd, evenals het contactpunt voor REACH. In juni 2006 ratificeerde België het LRTAP-POP protocol en het UNEP-POP Verdrag. Het Vlaamse luik van een verplicht Belgisch implementatieplan is intussen grotendeels afgewerkt en bevat de beleidsacties POP's, evenals alle informatie mbt monitoring in het leefmilieu. Dit Vlaamse plan zal ingeschoven worden in een Belgische compilatie, die in augustus 2008 moet ingediend worden bij het verdragssecretariaat. In de zomer van 2007 werd in uitvoering van de Europese kwikstrategie COM (2005)20 een politiek akkoord bereikt met betrekking tot de exportban en de veilige opslag van kwik. In het Europees Parlement werd een verbod op nieuwe kwikthermometers gestemd.
Water Eind juni leidde het voorstel van de Europese Commissie (17 juli 2006) voor een ontwerp-dochterrichtlijn "prioritaire stoffen" in uitvoering van de Kaderrichtlijn Water tot een politiek akkoord op de Europese Raad Leefmilieu. De standpunten van de Europese Raad en het Europees Parlement liggen echter dermate ver uit elkaar dat er geen goedkeuring in eerste lezing werd bereikt. De procedure in 2de lezing start vermoedelijk begin 2008. Vlaanderen maakte het Belgische standpunt voor het voorstel mee op. In 2007 werd een studie opgestart naar transporten van zware metalen in de waterketen waarbij rekening wordt gehouden met de adsorptie/desorptie aan zwevend stof en gebeurde onderzoek naar de emissies van koper, lood en zink afkomstig van corrosie van bouwmaterialen gespecificeerd per type gebouw en geografisch situering.
Lucht De 4de dochterrichtlijn 2004/107/EG van de Europese kaderrichtlijn luchtkwaliteit, betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht, werd omgezet in Vlaamse wetgeving op 6 maart 2007. Het Actieplan hotspots werd in uitvoering van het Vlaams Stofplan eind mei 2007 goedgekeurd. onderzoek naar de bronnen in de haven van Antwerpen werd gefinaliseerd.
Het
Het Actieplan asbest werd eind januari 2007 goedgekeurd. De sanering van de asbestdraailingen te Willebroek, Kapelle-op-den-Bos, Mechelen, Meise, Londerzeel en Puurs werd in maart 2007 opgestart. Een code van goede praktijk voor asbest in sorteerinrichtingen en op containerparken werd voorbereid. In 2007 werd voor de eerste maal in Vlaanderen naar aanleiding van een voorspelde fijn stof smogepisode een snelheidsbeperking van 90 km/u opgelegd op enkele ring- en snelwegen. Een protocol tussen de bevoegde departementen regelt de procedure voor toekomstige verkeersingrepen wanneer IRCEL smogepisodes voorspelt. De dioxinedepositiemetingen werden ook in 2007 verder gezet waarbij op een 50-tal meetlocaties tweemaal per jaar een meting wordt uitgevoerd. In probleemgebieden wordt de meetfrequentie opgedreven.
Opvolging mijlpalen en indicatoren Mijlpalen
Oorspronkelijke verwachting
Status
Huidige verwachting
1435
4UVL m/S#
Dioxines, PAK's, fijn stof e.a. POV: invoering KB 2006 EINDE verwarmingstoestellen op vaste brandstoffen.
vertraagd
Aanpassing uitvoeringsbesluit Pesticidendecreet
2007 EINDE
op schema
Ontwikkeling van het pesticidentoetsinstrument
2008 EINDE
op schema
Campagne 'zonder is gezonder'
2007 EINDE
op schema
Actieplan asbest
2007 BEGIN
gerealiseerd
2007 BEGIN
gerealiseerd 2007 MIDDEN
2006 MIDDEN
gerealiseerd 2007 BEGIN
Asbest: sensibiliseringscampagne tuinbouwbedrijven opgestart
land-
Vierde dochterrichtlijn luchtkwaliteit is omgezet
en
2008 EINDE
Actieplan industriële hotspotgebieden goedgekeurd: Gentse kanaalzone, Roeselare, Oostrozebeke, 2007 MIDDEN Ruisbroek
gerealiseerd
Extern saneringsplan voor overschrijdingen 2004 naar 2006 EINDE EU
gerealiseerd 2007 MIDDEN
Indicatoren
Realisatie
Doelstelling
Aantal stoffen waarvoor een volledige stofstroomanalyse is uitgevoerd
3 (2005)
4 (2006)
Aandeel vernietigde PCB-houdende apparaten
88 (2005)
100 (2005)
Aanpak prioriteiten 2008 Doorwerking Europees beleid milieugevaarlijke stoffen (cf. SD3 bij Waterbeleid en SD2 bij Klimaat- en luchtbeleid) Water In 2008 worden voor de relevante prioritaire stoffen maatregelen voorbereid die zullen opgenomen worden in de stroomgebiedbeheerplannen. Voor de stoffen waarvoor er geen of te weinig informatie beschikbaar is, wordt de monitoring gestart of uitgebreid. In uitvoering van de dochterrichtlijn Prioritaire Stoffen wordt een ontwerp voor aanpassing van Vlarem m.b.t. de basiskwaliteitsnormen in oppervlaktewater voor de prioritaire stoffen voorgelegd. Lucht Eind 2007 wordt, in het kader van de Europese strategie rond de verbetering van de luchtkwaliteit een eerste voorstel voor de herziening van de NEC-richtlijn verwacht waarin een plafond voor fijn stof wordt opgenomen. Gedurende 2008 worden in Vlaanderen hieromtrent de onderhandelingen met de belangrijkste industriële sectoren opgestart.
Fijn stof beleid verder ontwikkelen en uitvoeren (cf. SD2 bij Klimaat- en luchtbeleid) Het actieplan fijn stof wordt in de industriële hotspotzones Gentse kanaalzone, Roeselare, Oostrozebeke, Ruisbroek uitgevoerd. De nadruk ligt op de reductie van diffuse stofemissies, zonder evenwel de aandacht voor de geleide bronnen te verliezen. Een actieplan voor het Antwerpse havengebied wordt opgesteld. PM10-metingen worden opgestart of uitgebreid in een aantal potentiële probleemgebieden: spaanplaatbedrijven in de omgevingvan Oostrozebeke/Wielsbeke en Genk. In hotspotgebieden wordt de chemische karakterisering van fijn stof om het belang van de diverse bronnen in te schatten, afgewerkt. PM2,5-metingen met betrekking tot achtergrondlocaties en chemische karakterisatie worden opgestart. In het kader van de verdere onderbouwing van het fijnstofplan wordt er onderzoek uitgevoerd naar de impact van maatregelen op de luchtkwaliteit.
4UVL m/S#
1436
Implementatie REACH Het stoffenbeleid zal in de periode 2008-2010 gericht zijn op de uitvoering van REACH en de samenwerking met de federale overheid in het kader hiervan. De samenwerking betreft aspecten van inspectie, informatieuitwisseling en vertegenwoordiging van België/gewesten in de diverse comités die onder REACH zullen opgezet worden. De mogelijkheden voor een samenwerkingsakkoord met de andere gewesten en de federale overheid wordt bekeken.
Optimalisering aanpak pesticidenreductie In maart 2008 wordt de sensibilisatiecampagne 'zonder is gezonder' herhaald. Verder wordt de webtoepassing voor het invoeren van de jaarlijkse inventaris door de gemeenten geoperationaliseerd. Het uitvoeringsbesluit van 14 juli 2004 wordt bijgestuurd i.f.v. een optimalere toepasbaarheid. In 2008 wordt een inzamelactie voorzien voor bestrijdingsmiddelen. De kennis aanwezig bij de Vlaamse Overheid wordt gebundeld en ter beschikking gesteld van de openbare besturen.
Speuren naar nieuwe stoffen Europa neemt bij de ontwikkeling van het stoffenbeleid steeds meer 'nieuwe stoffen' mee uit de lijsten van internationale verdragen en protocols. Zo zijn er momenteel 16 POP's gereguleerd in de Europese POPVerordening 850/2004/EG en ligt er een voorstel op tafel om nieuwe POP's toe te voegen aan het UNEPPOP verdrag en het LRTAP-POP protocol. De aandacht zal naast de 'gekende polluenten' dus ook gaan naar 'nieuwe stoffen', en dat op het gebied van de ontwikkeling van meetmethodes voor de diverse milieumedia, de opzet van monitoringprogramma's in de relevante milieumedia en de beleidsadvisering i.v.m. de Europese en mondiale regulering. In 2008 gaat de aandacht naar PFOS en hormoonverstorende stoffen.
Verontreiniging en aantasting van de bodem Opvolging van de plandoelstellingen 30% (+/- 22.500 gronden) van de gronden met potentieel bodembedreigende inrichtingen of activiteiten ++ is onderzocht Het aantal onderzochte gronden met potentieel bodembedreigende inrichtingen of activiteiten nam in de periode van 2000 (11.231 gronden) lineair toe t.e.m. 2006 (25.213). Eind 2006 was 33.1% van de gronden onderzocht. De doelstelling werd dus behaald. Na goedkeuring van het nieuwe VLAREBO zal de trend mogelijk minder uitgesproken zijn gezien de wijziging in de onderzoeksplicht.
De sanering van 23% (+/- 2.450 gronden) van de gronden met historische bodemverontreiniging is ++ minstens opgestart (d.w.z. een project is conform verklaard) Het aantal gronden met historische bodemverontreiniging waarvan de sanering minstens is opgestart, vertoont een sterk stijgende trend voor de periode 1997 (47 gronden) t.e.m. 2006 (2.694 gronden = 25.2 %). De doelstelling is ook hier bereikt. De komende jaren wordt een minder uitgesproken stijgende trend verwacht. Enerzijds wordt verwacht dat door het oprichten van sectorale bodembeheersorganisaties meer bodemsaneringsprojecten zullen opgemaakt worden. Dit is al merkbaar bij het BOFAS-fonds voor vervuilde tankstations. Anderzijds zullen de volgende jaren ook andere accenten gelegd worden die zich richten op de uitwerking van beheersscenario's en de integrale aanpak van bodemverontreiniging bij de ontwikkeling van brownfields, potentieel verontreinigde woonzones en complexe verontreinigingen en de aanpak van verontreiniging in en rond waterbodems. Een bijkomend aandeel van de opgestarte bodemsaneringen komt voort uit ambtshalve bodemsaneringen.
Voor de onbevaarbare waterlopen van eerste categorie is van de historische achterstand +/- 600.000 m3 aan ruimingen van hydraulische aard en +/- 1.000.000 m3 aan saneringen van ecologische aard ++ weggewerkt (geactualiseerde cijfers op basis v/h SUP) De hoeveelheid specie afkomstig van hydraulische ruimingen en saneringen van de onbevaarbare waterlopen van eerste categorie nam lineair toe voor de periode 2001 (86.000 m³) t.e.m. 2006 (775.000 m³).
1437
4UVL m/S#
Eind 2007 wordt een verdere toename tot 180.000 m³ verwacht. Dit is een benadering (95.5 %) van de doelstelling.
Minimaal 1.000.000 m3 van de hoeveelheid specie afkomstig van hydraulische ruimingen en ecologische ++ saneringen is verwerkt volgens BATNEEC (geactualiseerde cijfers op basis v/h SUP) De hoeveelheid specie afkomstig van ruimingen en saneringen van de onbevaarbare waterlopen van eerste categorie en verwerkt volgens BATNEEC (inclusief direct toepasbare specie na ruiming) stijgt lineair voor de periode 2001 (55.000 m³) t.e.m. 2006 (770.000 m³). Eind 2007 wordt een doelbenadering van 95 % verwacht. In 2005 ging cumulatief hiervan 558.000 m³ naar hergebruik als bodem of bouwstof, werd 132.500 m³ gedeponeerd op de oever en werd 4.500 m³ gestort.
Voor 90% van de gemeenten met erosieknelpunten zijn erosiebestrijdingsplannen opgesteld
…
Het aantal gemeenten met erosieknelpunten werd initieel geraamd op 100. Medio 2007 heeft hiervan 74 % een goedgekeurd erosiebestrijdingsplan. Na medio 2007 wordt een minder sterke trendstijging verwacht.
Voor minimaal 20% van de actuele erosieknelpunten zijn erosiebestrijdingsmaatregelen op het terrein uitgevoerd en voor minimaal 5% van de potentiële erosieknelpunten is de huidige situatie op het terrein ... bestendigd. Tot medio 2007 werden er voor 9 % van de actuele knelpunten erosiebestijdingsmaatregelen uitgevoerd. Voor 20 % van de potentiële knelpunten werd de huidige situatie op het terrein bestendigd. De doelstellingen zijn hiermee bereikt. Opmerking: wegens de korte tijdreeks is een statistisch onderbouwde trendberekening hier niet relevant.
Projecten en maatregelen Toelichting en evaluatie tot 2007 Het decretaal kader werd in 2007 grondig gewijzigd. Zo gaf het Vlaams Parlement zijn goedkeuring aan het aangepaste decreet betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (BS, 22 januari 2007). De principiële goedkeuring van het aangepaste uitvoeringsbesluit (Vlarebo) volgde in juli 2007. In oktober werd het ontwerp, na aanpassing aan de uitgebrachte adviezen, opnieuw goedgekeurd door de Vlaamse Regering voor advies aan de Raad van State. Essentiële wijzigingen zijn onder meer een betere afstemming van bodemsanering op maatschappelijke en bedrijfsprocessen, de mogelijkheid tot het tegelijkertijd uitvoeren van een oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek en een aanpassing van de grondverzetsregeling. Deze aanpassingen gaven aanleiding tot aangepaste en nieuwe procedures bv. voor risicobeheer en codes van goede praktijk. Parallel hieraan werd ook gewerkt aan de vereenvoudiging van de dataverwerking (Mistral-project). Doorlopend vond de opvolging van vrijwillige en verplichte bodemsaneringen plaats alsook het beheer van het register van verontreinigde gronden. Daarnaast werd een selectie gemaakt van gronden waar, buiten de overdrachtsprocedure, een bodemsanering prioritair is. Bij de uitvoering van een aantal grootschalige projecten zijn in 2007 belangrijke stappen gezet. Zo is gestart met de bodemsaneringswerken aan de Bankloop in Olen in uitvoering van de convenant met Umicore. In het kader van het Actieplan Cadmium werd de verwijdering van zinkassen op private terreinen beëindigd (Overpelt) of verder gezet (Balen en Lommel) en werd gestart met een grootschalig beschrijvend bodemonderzoek (Hoboken). Eveneens werd in 2007 meegewerkt aan het opstarten van een nieuwe biomonitoring in de Noorderkempen, gekoppeld aan milieumetingen. In het kader van het Europese project BeNeKempen werd onder meer een concept voor de verwijdering van zinkassen opgemaakt en voorgelegd aan alle betrokken actoren. In 2007 werd gewerkt aan de opmaak van scenario's voor integratie van bodemsanering in een ruimer maatschappelijk kader voor woonzones en brownfields. In een aantal brownfielddossiers werden ambtshalve saneringswerken opgestart (onder meer Balmatt te Mol, Alvat te Buggenhout) of verdergezet (PCN te Nieuwpoort, Carcoke en Deso Petrol te Zeebrugge). Een samenwerkingsakkoord werd gesloten voor een ambtshalve sanering in functie van de herontwikkeling van de oude industriezone WillebroekNoord. Verder werd met respectievelijk 7 gemeenten (Begijnendijk, Buggenhout, Kluisbergen, Mechelen, Ronse, Sint-Truiden en Gent) een nieuwe samenwerkingsovereenkomst gesloten voor het uitvoeren van een
4UVL m/S# brownfieldproject. (Lommel).
1438
In het kader van de zinkassenproblematiek werden twee proefprojecten opgestart
De aanpak van woonzones werd verder gezet met onder meer de afwerking van een project in Essen en de start van een nieuw woonzoneproject in Wijnegem. Verder werd gewerkt aan een kader rond gedeelde financiering tussen de OVAM en gemeenten voor de bodemsanering van gemeentelijke stortplaatsen. Het chemisch reinigen van textiel werd aangeduid als eerste economische activiteit waarvoor een bodempreventie- en bodembeheersplan is voorzien. De uitwerking van (alternatieve) financiële instrumenten werd toegespitst op deze sector. De vzw Vlabotex werd in september 2007 erkend als bodemsaneringsorganisatie voor de droogkuissector. BOFAS, het fonds voor tankstations, werd eerder opgestart op basis van een samenwerkingsakkoord tussen het Vlaamse, Waalse, Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en de Federale Staat. Een wijziging van de samenwerkingsovereenkomst werd doorgevoerd waardoor ook tankstations, gesloten voor eind 1992, een aanvraag kunnen indienen. De Europese Commissie stelde in september 2006 haar bodemstrategie voor met onder meer een voorstel van kaderrichtlijn voor de bescherming van de bodem. Bij de verdere uitwerking in 2007 speelde het Vlaamse Gewest een actieve rol. Voor de implementatie van de richtlijn milieu-aansprakelijkheid werden de nodige bepalingen opgenomen in het decreet betreffende de bodemsanering en de bodembescherming. Verder profileerde Vlaanderen zich opnieuw op Europees niveau via deelname aan een aantal Europese projecten zoals SNOWMAN en door vertegenwoordiging op het internationale forum van experten binnen de overheden van diverse lidstaten (Common Forum).
Bodemaantasting De gemeenten werden verder begeleid en ondersteund bij het opstarten van erosiebestrijdingswerken en bij het opmaken van hun gemeentelijk erosiebestrijdingsplan conform het Erosiebesluit van de Vlaamse regering. De achterstand bij het evalueren van gemeentelijke erosiebestrijdingsplannen werd weggewerkt. Erosiebestrijding in het veld werd verder gestimuleerd. De voorbereiding van PDPO-II werd opgevolgd met bijzondere aandacht voor het optimaliseren van de beheersovereenkomsten erosiebestrijding. De thematische strategie en de ontwerpkaderrichtlijn bodembescherming van de Europese Commissie, evenals de ontwikkelingen rond monitoring en rapportering in dat verband, werden intensief opgevolgd. Ondersteunende onderzoeksopdrachten werden geïnitieerd en stappen zijn gezet om bodeminformatie te ontsluiten via de databank ondergrond Vlaanderen. Verder ging de aandacht naar de integratie van bodembescherming in het landbouwbeleid via de randvoorwaarden (cross-compliance) verbonden aan de hervorming van het Europees gemeenschappelijk landbouwbeleid en aan de integratie van bodembescherming in het sectoraal uitvoeringsplan 'Bagger- en Ruimingsspecie'.
Waterbodems De historische ruimingsachterstand werd verder weggewerkt in 2007. Hierbij stonden de ruimingen van de Heulebeek, de Devebeek en de Zenne van Lot tot Drogenbos centraal. In het kader van het actieplan cadmium voor de Noorderkempen werd de ruiming van de waterbodems in de Kempen prioritair aangepakt om cadmiumvervuiling te saneren en de verdere verspreiding tegen te gaan. In uitvoering van het slibvangplan werd een aanpak met een wetenschappelijke onderbouwing opgesteld. In 2007 werden weer 150 meetplaatsen van het waterbodemmeetnet bemonsterd. De resultaten van de 21 meetpunten van het sedimentmeetnet zijn online te raadplegen. Het aangepaste ontwerp SUP 'Bagger- en ruimingsspecie' werd op 1 juni 2007 principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering en ging in openbaar onderzoek.
Opvolging mijlpalen en indicatoren Mijlpalen
Oorspronkelijke verwachting
Status
Opmaak beheersstrategie voor diffuse verontreiniging 2009 EINDE van zware metalen
op schema
Opmaak vereenvoudigde procedures bodemsanering
2007 EINDE
op schema
Uitwerken van een concept voor beheersstrategie van de 2009 EINDE verontreiniging in en rond waterbodems
op schema
Uitwerken van een concept voor beheersstrategie voor 2009 EINDE grootschalige complexe verontreinigingen
op schema
Huidige verwachting
1439
Uitwerken en bodemsanering brownfields.
implementeren scenario integratie in ontwikkeling van verontreinigde 2007 EINDE
4UVL m/S#
vertraagd
2010 EINDE
Uitwerken en implementeren scenario van integrale 2007 EINDE aanpak woonzones
vertraagd
2010 EINDE
Implementatie richtlijn milieuaansprakelijkheid voor luik 2007 MIDDEN bodem
gerealiseerd
Start uitvoering sectoraal uitvoeringsplan bagger- en 2007 BEGIN ruimingsspecie
vertraagd
Indicatoren
Realisatie
Doelstelling
Aantal brownfieldprojecten waarvoor saneringsmogelijkheden in kaart zijn 17 (2007) gebracht inclusief kostenramingen (in samenwerking met OVAM)
25 (2010)
Aantal dossiers opgestart in het kader van ambtshalve bodemsanering 139 (2007) (aanmaning)
145 (2010)
Aantal woonzoneprojecten waarbij onderzoek is opgestart
15 (2007)
13 (2007)
Aandeel hergebruikt (als bodem of bouwstof) specie bij waterlopen van eerste 638000 categorie (m³) (2006)
1000000 (2007)
Aandeel specie gedeponeerd op de oever bij waterlopen van eerste categorie 143200 (m³) (2007) Aandeel specie gestort bij waterlopen van eerste categorie (m³)
4500 (2007)
0 (2007)
Aantal opgestelde waterbodembeheerplannen (= zgn. 'theoretische 11 (2006) prioriteitsbepaling van waterbodemsanering' in de bekkenbeheerplannen)
11 (2007)
Aantal sectoren waarvoor een financiering van bodemverontreiniging is 2 (2007) uitgewerkt.
5 (2010)
Aanpak prioriteiten 2008 Optimaliseren van de (ambtshalve) bodemsanering en grondverzet (cf. OD1 bij Bodemverontreiniging) Bij ambtshalve sanering wordt voorrang gegeven aan het zo snel mogelijk wegnemen van de meest ernstige risico's én aan projecten die door integratie een maatschappelijke meerwaarde betekenen. Hierbij wordt waar mogelijk ingespeeld op grote infrastructuurwerken of stedenbouwkundige wijzigingen. Een voorbeeld van een prioritair project is de verdere uitvoering van het saneringsprogramma van de asbestcementdraailingen en de zinkassen. Bij een grootschalig project in Asse bijvoorbeeld wordt de bodemsanering gekaderd in de aanleg van de geplande ringweg en de nieuwe ruimtelijke invulling. Verder wordt gewerkt aan een scenario voor de procesoptimalisatie van ambtshalve bodemsanering door de introductie van innovatief aanbesteden. De aangepaste grondverzetsregeling zal in 2008 worden geïmplementeerd en de sleutel vormen bij het voorkomen van nieuwe bodemverontreiniging. Daarnaast zullen afspraken gemaakt worden met de bodembeheersorganisaties rond het gebruik van de bodemkwaliteitsgegevens. Inzake het beheer van bodemverontreiniging worden in 2008 scenario's uitgewerkt op basis van opgedane ervaring in andere projecten (BeNeKempen, woonzones, brownfields, complexe verontreinigingen).
Integratie van bodemsanering in een ruimer maatschappelijk kader (cf. OD2 bij Bodemverontreiniging) Het sluiten van bedrijfsspecifieke overeenkomsten met bedrijven of relevante bedrijfssectoren zorgt voor een betere integratie van bodemsanering in bedrijfsprocessen. Bijkomend aan de lopende overeenkomsten
4UVL m/S#
1440
(Umicore, NMBS, Bekaert en Electrabel) vind een selectie plaats van saneringsplichtigen die in aanmerking komen voor het sluiten van een overeenkomst. Net zoals bij de ambtshalve uitvoering wordt een maximale ondersteuning voorzien bij projecten met een bredere maatschappelijke component 'duurzame ontwikkeling'. In 2008 zullen scenario's worden voorbereid voor de integratie van de bodemsanering in de ontwikkeling van verontreinigde brownfields en voor de integrale aanpak van potentieel verontreinigde woonzones. In beide gevallen streeft men naar een optimale integratie van de sanering in de (her)ontwikkeling via overleg met private en publieke actoren. De sanering van brownfields blijft een uitdaging zowel op vlak van integrale aanpak als op financieel vlak. Daarom worden verdere initiatieven genomen om een aanpak door of samenwerking met externe actoren of overheden te ondersteunen, een planmatige aanpak te ontwikkelen en de sanering -al dan niet met een ambtshalve tussenkomst- te koppelen aan een herontwikkeling. Een voorbeeld van een lopend initiatief is de ondersteuning van gemeenten via de milieusamenwerkingsovereenkomsten. Daarnaast zijn de activiteiten van belang rond de grootschalige, verouderde bedrijvenzone in Vilvoorde-Machelen en deze in het kader van het START-programma (herontwikkeling van de internationale luchthaven Zaventem en van de omliggende regio). Voorbeelden van projecten met ambtshalve tussenkomst zijn de zone Watersite in Vilvoorde-Machelen, de sites ex-Asphaltco (Asse), Balmatt (Mol), Alvat (Buggenhout) en Carcoke (Zeebrugge). Nieuwe initiatieven worden voorzien naar aanleiding van het decreet betreffende de brownfieldconvenanten. De eerste woonzoneprojecten waren grootschalige projecten die volledig door OVAM werden gecoördineerd en gefinancierd. De vernieuwde aanpak legt de nadruk op mede-financiering van (kleinere) woonzoneprojecten en een nauwere samenwerking met de gemeenten. De selectie gebeurt aan de hand van een lijst met woonzones die volgens prioriteit zijn gerangschikt op basis van de ernst van de verontreiniging en de omvang van de woonzone. In 2008 wordt deze lijst van potentiële woonzoneprojecten uitgebreid en worden er 4 sites onderzocht. Tenslotte wordt ook de effectieve aanpak van grootschalige complexe verontreinigingen gestart. Dit zijn perceelsoverschrijdende verontreinigingen (vaak op voormalige fabrieksterreinen of stortplaatsen) waarop zich meerdere saneringsplichtigen bevinden en waarvoor een gezamelijke aanpak van de verontreiniging aangewezen is. Een reeds opgemaakte prioriteitslijst wordt herbekeken en in een aantal dossiers worden bodemonderzoeken uitgevoerd.
Realiseren van een meer billijke verdeling van de saneringslast (cf. OD3 bij Bodemverontreiniging) Het nieuwe bodemdecreet voorziet de mogelijkheid tot oprichting van bodemsaneringsorganisaties voor een goede coördinatie van de saneringsproblematiek op sectorniveau. In 2008 wordt gewerkt aan een instrument voor opvolging, controle en subsidiëring van de werkzaamheden van een bodemsaneringsorganisatie. Vanuit Vlaanderen worden in 2008 opnieuw inspanningen geleverd om de oprichting van een fonds te bewerkstelligen voor de tussenkomst bij verontreiniging ten gevolge van gasolietanks. Onderzoek is voorzien naar de mogelijkheden van een ambtshalve tussenkomst bij de urgente gevallen in de opstartfase van sectorfondsen. Ook wordt actief gezocht naar middelen voor alternatieve financiering (mogelijk via PPS constructies).
Interageren met Europees beleid bodem (cf. OD6 bij Bodemverontreiniging) Er zal verder actief geparticipeerd worden aan de onderhandelingen inzake de opmaak van de ontwerpkaderrichtlijn bodem. Gezien de grote invloed ervan op het Vlaamse bodembeleid (zowel bodemsanering als bodembescherming) blijft Vlaanderen streven naar een maximale invloed en inbreng. Het huidige Vlaamse beleid komt al in grote lijnen overeen met wat er momenteel op Europees vlak is voorzien. De deelname aan internationale initiatieven zoals het 'Common Forum on contaminated land' blijven gegarandeerd, evenals de participatie aan Europese projecten zoals BeNeKempen. Specifiek voor de verdere uitwerking van het bodembeschermingsluik wordt gestreefd naar een ruime terugkoppeling met de doelgroep landbouw. De praktische uitwerking wordt verder ook voorbereid in een nieuw Interreg-project.
Erosiebestrijding door de landbouwers en door steden en gemeenten versterken (cf. SD8 bij Waterbeleid) In 2008 wordt een uitbreiding nagestreefd van de oppervlakte waarop verplicht erosiebestrijdingsmaatregelen moeten worden genomen en blijft de uitvoering van de goedgekeurde erosiebestrijdingsplannen van steden en gemeenten op kruissnelheid. Op basis van deze plannen wordt uitvoering gegeven aan kleinschalige erosiebestrijdingsprojecten die het perceelsniveau overschrijden. De gemeentegrensoverschrijdende aanpak zal verder worden gestimuleerd door een gerichte begeleiding van de gemeenten. Voor de beheersovereenkomsten 'erosiebestrijding' is de beoordeling van het nieuwe PDPO
1441
4UVL m/S#
door de Europese Commissie cruciaal, zowel qua timing als qua inhoud. Zonder Europese goedkeuring mogen met landbouwers immers geen nieuwe beheersovereenkomsten op Vlaams niveau afgesloten worden, waardoor een belangrijk instrument voor erosiebestrijding verloren zou gaan.
Ruiming van waterbodems (cf. SD8 en OD9 bij Waterbeleid) De historische ruimingsachterstand wordt verder weggewerkt. In 2008 wordt er op de onbevaarbare waterlopen van 1ste categorie minstens 150.000 m³ geruimd. Dit zijn zowel hydraulische als ecologische ruimingen. Volgende ruimingen staan centraal: de Demer te Diest, de Kalkenvaart en de Vunt.
Bouwen van slibvangen Ruimingswerken in verstedelijkt gebied worden vaak bemoeilijkt door de beperkte toegankelijkheid van de waterloop. Door de aanleg van sedimentvangen (slibvang of zandvang) stroomopwaarts van deze probleemgebieden wordt massale afzetting van slib in deze gebieden voorkomen. Ook vanuit ecologisch standpunt kan het opportuun zijn om sedimentvangen in te richten. Het sedimentmeetnet levert de noodzakelijke onderbouwing voor het optimaal inplanten in de nabijheid van de sedimentbronnen en het dimensioneren van de slib-/zandvangen. In 2008 wordt het slibvangplan verder opgesteld en uitgewerkt. Op basis van de resultaten van dit plan wordt in 2008 aangevat met de realisatie van twee slibvangen op strategisch gekozen plaatsen.
Verontreiniging door afvalstoffen Opvolging van de plandoelstellingen Bedrijfsafvalstoffen: de hoeveelheid afval verminderen t.o.v. 2002
+
De historische trend is stijgend van 1992 (12,5 mio ton) t.e.m. 2001 (20.4 mio ton). Nadien blijft de trend vrij stabiel t.e.m. 2004 (21,5 mio ton). De waarde voor het referentiejaar 2002 is 19,0 mio ton. De doelafstand is nog aanzienlijk. Op te merken is dat de foutenmarge in de beginjaren van de metingen relatief groter is aangezien de melding door de bedrijven toen minder accuraat gebeurde. Vanaf 2000 zijn er ook bijkomende deelsectoren opgenomen in de cijfers.
Bedrijfsafvalstoffen: de productie van afval blijft meer achter op de economische groei t.o.v. 2002
++
Op basis van de beide waarden van de indicator wordt in 2004 een ontkoppeling gemeten t.o.v. referentiejaar 2002. Een vergelijking met de indicatorwaarden in de beginjaren wordt hier niet gemaakt gezien de foutenmarge van de metingen (zie opmerking vorige plandoelstelling). De doelstelling is hiermee wel behaald. De cijfers dienen echter nog met de nodige omzichtigheid geïnterpreteerd te worden en de ontkoppelingsgraad in 2004 is nog beperkt.
Bedrijfsafvalstoffen: de hoeveelheid definitief verwijderd afval vermindert met minstens 20% t.o.v. 2000 ++ (2010) Voor de opvolging van deze doelstelling wordt verbranding als eindverwerking niet meegenomen gezien de beleidsproblematiek recyclage versus verbranding met energierecuperatie. De trend van de hoeveelheid gestorte bedrijfsafvalstoffen is dalend voor de volledige periode van 1992 (5,4 mio ton) t.e.m. 2004 (2,7 mio ton). De doelstelling van 2010 (2,3 mio ton) ligt binnen bereik.
Huishoudelijke afvalstoffen: de totale hoeveelheid afval blijft minstens gelijk of vermindert t.o.v. 2000
+/-
De historische trend is stijgend van 1991 (405 kg/inw.) t.e.m. 2002 (556 kg/inw.). De waarde voor het referentiejaar 2000 is 560 kg/inw. Vanaf 2002 is de totale hoeveelheid afgenomen tot 548 kg/inw. in 2005. Dit wijst op een trendbreuk. De doelstelling is hiermee behaald. Gezien de al geleverde beleidsinspanningen en het trendverloop wordt er gestreefd naar een consolidatie van het behaalde resultaat.
4UVL m/S#
1442
Huishoudelijke afvalstoffen: de productie van afval blijft meer achter op de groei van de consumptie t.o.v. ++ 2000 Op basis van de beide waarden van de indicator wordt in 2004 een ontkoppeling gemeten t.o.v. referentiejaar 2000. De doelstelling is hiermee behaald. De cijfers dienen echter nog met de nodige omzichtigheid geïnterpreteerd te worden en de ontkoppelingsgraad in 2004 is nog beperkt.
Huishoudelijke afvalstoffen: de hoeveelheid definitief verwijderd afval vermindert tot gemiddeld 150 kg per + inwoner De totale hoeveelheid gestorte en verbrande huishoudelijke afvalstoffen per inwoner verminderde aanzienlijk van 331 kg in 1991 tot 161 kg in 2005. Vaststelling is dat de neerwaartse trend stagneert. Het doel van 150 kg ligt mogelijk nog binnen bereik.
Projecten en maatregelen Toelichting en evaluatie tot 2007 In oktober 2006 ging het eerste jaar van het eco-efficiëntiescanprogramma van start. Dit programma wil Vlaamse kmo's aanzetten tot investeringen in de verbetering van hun eco-efficiëntie. Inmiddels loopt het programma volgens plan en zijn 357 bedrijven van de beoogde 1000 bedrijven gescand. Verder werd ecodesign gepromoot via de ruime verspreiding van een 60-tal cases en de verdere uitbreiding en toepassing van de Ecolizer. Deze tool maakt het voor een ontwerper eenvoudiger om de milieu-impact in te schatten van verschillende productvoorstellen of gebruikte materialen, productieprocessen,... Ook zijn 12 projecten opgestart in het kader van het PRESTI-5-programma en werd de hernieuwde versie van MAMBO (het softwarepakket voor bedrijven voor de berekening van de werkelijk afvalkosten) verder verspreid en gepromoot. Het proefproject 'Berekeningsmodel milieuverantwoord productgebruik voor overheidsinstellingen' resulteerde in een gebruiksvriendelijke, on line-toepassing voor overheidsorganisaties. Verder werd het preventiebeleid van de voorbije 15 jaar geëvalueerd en kreeg de distributiesector meer aandacht in het kader van de verruiming naar een duurzaam materialenbeheer. Meer inzicht werd verworven in de aankoop- en plaatsingsstrategieën van de distributiesector in functie van bijsturing van bestaande productieen consumptiepatronen. Voor de vier prioritaire bedrijfsafvalstromen zijn analyses uitgevoerd. Voor gemengd bedrijfsafval en dierlijk afval zijn actieprogramma's lopende. Voor 'zuren en basen en slib van oppervlaktebehandeling van metalen' en 'textielafval en productiegebonden slib' zijn deze afgerond. Verder werd gestart met de uitvoering van een nieuwe multicriteria-analyse voor bedrijfsafvalstoffen (gegevens 2005). Dit zal opnieuw resulteren in een rangschikking van bedrijfsafvalstoffen met de grootste milieu-impact tijdens hun verwerking, wat mogelijk kan leiden tot bijsturing van het beleid. Eind 2006 werd een Rondetafelconferentie gehouden over het bevorderen van de afzetmarkt voor gerecycleerde materialen. Voor een oplossing van deze problematiek wordt gewerkt aan een uitgebreide analyse wat moet resulteren in een actieprogramma. In juni 2007 is de evaluatie van de aanvaardingsplicht afgerond en is er gestart met de uitvoering van een actieplan ter verbetering van dit instrument. Vijf milieubeleidsovereenkomsten doorlopen de goedkeuringsprocedure (afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA), reclame- en persdrukwerk, afgewerkte olie en oude en vervallen geneesmiddelen). Via een wijziging van het Vlarea is de aanvaardingsplicht voor landbouwfolies vervangen door het opleggen van een collectief plan, op te maken door de producenten en gebruikers van landbouwfolies. Dit plan werd in augustus ingediend bij de OVAM. Ook zijn landbouwfolies toegevoegd aan de lijst van de bedrijfsafvalstoffen die selectief moeten worden aangeboden en opgehaald. Een groot aantal controles werd uitgevoerd om toe te zien op de naleving van de verschillende aanvaardingsplichten en het (grensoverschrijdend) afvaltransport. Conform het Afvalstoffendecreet vindt de verdere invulling van het afvalstoffenbeleid plaats via sectorale uitvoeringsplannen (SUP). Afhankelijk van de fase van elk SUP werden de nodige evaluatie, voortgangsrapportering, planning en openbaar onderzoek voorzien. Stimulering van preventie van huishoudelijke afvalstoffen gebeurde in het kader van het SUP 'Huishoudelijke afvalstoffen 2003-2007'. Een ontwerp van een nieuw sectoraal uitvoeringsplan 'Milieuverantwoord beheer
1443
4UVL m/S#
van huishoudelijke afvalstoffen' werd opgemaakt en principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 7 september. Het openbaar onderzoek is voorzien van 11 september tot 10 november 2007. De Vlaamse Regering keurde het SUP 'Milieuverantwoord materiaalgebruik en afvalbeheer in de bouw' definitief goed. Met dit nieuwe plan wil de Vlaamse Regering bouwmaterialen en -producten meer milieuverantwoord maken, niet alleen in de afvalfase maar over de hele materiaalketen vanaf de winning van grondstoffen over de productie van bouwproducten en de toepassing ervan. Het ontwerp SUP 'Bagger- en ruimingsspecie' is voorbereid in samenwerking met alle betrokkenen en principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 1 juni 2007. De resultaten van het openbaar onderzoek zijn in verwerking. De kern van het uitvoeringsplan is te komen tot de uitbouw van een actief waterbodembeleid, een efficiënt voorkomingsbeleid en een milieuvriendelijk curatief beleid. De nadruk ligt op structurele, gefaseerde oplossingen waarbij preventieve maatregelen samengaan met de capaciteit voor behandeling en eindbestemming. In de Commissie Dierlijk Afval is een akkoord bereikt over een gedeeltelijk vernieuwd financieringssysteem voor de ophaling en verwerking van krengen van landbouwdieren. De Vlaamse Regering keurde een nieuw Besluit dierlijk afval definitief goed op 15 december 2006. In uitvoering van het Actieplan groene stroom van de Vlaamse Regering is het aanbod van de biomassastromen (al dan niet afval) in kaart gebracht met een overzicht van de stromen die voor groenestroomcertificaten (vergisting, verbranding) in aanmerking komen. Proefprojecten en onderzoek zijn voorzien met de focus op de kwaliteit en de afzet van de (rest)afvalstoffen die ontstaan in het composterings- en vergistingsproces. De wetgeving inzake heffingen op het storten en verbranden van afvalstoffen is grondig bijgestuurd. Zo is het aantal tarieven sterk verminderd. Ook zijn de tarieven voor het storten van brandbaar afval gestegen en een aantal verminderde tarieven voor het storten van recyclageresidu's zullen geleidelijk verdwijnen. Verder is er een compensatie ingevoerd voor de niet-fiscale aftrekbaarheid van de milieuheffingen. De wijzigingen traden in werking vanaf 1 januari 2007. Het Vlaamse Gewest is nauw betrokken bij het opstellen van raadsconclusies over de thematische strategie afvalpreventie en recyclage. Deze strategie legt de krijtlijnen vast voor het Europese afvalbeleid. Ze kondigde onder meer de herziening aan van een aantal afvalrichtlijnen, waaronder de kaderrichtlijn Afval. Ook de besprekingen rond de herziening van de kaderrichtlijn Afval worden van nabij opgevolgd. Daarnaast is verder gewerkt aan de omzetting van de batterijenrichtlijn in Vlaamse wetgeving en worden de nodige maatregelen genomen om te komen tot een correcte uitvoering van de nieuwe verordening rond grensoverschrijdende afvaltransporten. De bestaande systemen voor afgifte van scheepsafvalstoffen afkomstig van de zeevaart, jachtvaart en visserij, met inbegrip van de kostendekkingsmechanismen, zijn verder verfijnd. Gestreefd is naar een Europese harmonisatie, vooral m.b.t. de havens binnen de range Hamburg - Le Havre. De ratificatieprocedure van het verdrag voor de inzameling van afvalstoffen van de binnenvaart is gestart. In 2007 is verder bekeken hoe vanuit de ervaringen van het voorbije en huidige afvalbeleid elementen kunnen worden aangedragen die het proces rond de verruiming naar een duurzaam materialenbeleid kunnen voeden. In het kader van het SUP 'Milieuverantwoord materialengebruik en afvalbeheer in de bouw' werd materialenbeheer geconcretiseerd door de start van twee projecten. Een eerste project betreft de invoering van prestatie-eisen voor materialengebruik in de bouw. Een tweede project is het operationaliseren van het Vlaams milieu-input-outputmodel (zie verder). Voor huishoudelijke afvalstoffen, waar reeds belangrijke stappen gezet zijn in de richting van een duurzaam materialenbeleid, wordt een zelfde verruimingsoefening gemaakt in het ontwerp voor het nieuwe SUP 'Milieuverantwoord beheer van huishoudelijke afvalstoffen'.
Opvolging mijlpalen en indicatoren Mijlpalen
Oorspronkelijke verwachting
Status
Definitief actieprogramma voor 4 prioritaire bedrijfsafvalstoffen (dierlijk, textiel/ productiegebonden slib, 2007 MIDDEN gemengd ongedifferentieerd, zuren/basen)
gerealiseerd
Consensus aanpak herbruikbare en eenmalige 2006 EINDE verpakkingen via LCA en peer review industrie
vertraagd
Huidige verwachting
2008 EINDE
1444
4UVL m/S#
Aanpassingen van productnormen voor brandstoffen: 2006 EINDE gemotiveerd voorstel aan federale overheid
gerealiseerd
Aanpassingen van productnormen voor brandstoffen: 2006 EINDE gemotiveerd voorstel aan federale overheid
gerealiseerd
Optimalisering beheer- en opvolgingssysteem voor vraag 2006 EINDE en aanbod van eindverwerking afval
gerealiseerd
Aanpassing wetgeving inzake dierlijke bijproducten (dierlijk 2005 MIDDEN afval)
gerealiseerd 2006 EINDE
Methodiek prioriteitsstelling beschikbaar
gerealiseerd
van
materiaalstromen
2007 MIDDEN
Indicatoren
Realisatie
Doelstelling
Aantal thuiscomposteerders (% van de bevolking)
38 (2006)
40 (2007)
Aantal gescreende bedrijven d.m.v. een eco-efficiëntiescan
357 (2007) 1000 (2009)
Afwijkingen op stortverboden op jaarbasis (som van HA en BA-cat.2 x 1000 ton)
490 (2007) 200 (2007)
Aanpak prioriteiten 2008 Optimalisering afvalvoorkoming (kwalitatieve en kwantitatieve preventie van bedrijfsafval) (cf. OD1 bij Afvalstoffenbeleid) Een tussentijdse effectmeting van het lopende eco-efficiëntiescanprogramma wordt voorzien. In 2008 wordt ook een nieuw subsidieprogramma om afvalpreventie te stimuleren voorbereid op basis van de evaluatie van PRESTI 5. Op het vlak van productbeleid wordt een nauwere samenwerking met de federale overheid nagestreefd en de invloed op het Europese productbeleid waar mogelijk vergroot. Verder zal de stimulering van ecodesign plaatsvinden via een ecodesign-award voor ontwerpers naast de bestaande ecodesign-prijs voor studenten.
Uitvoering nieuw uitvoeringsplan Milieuverantwoord beheer van huishoudelijke afvalstoffen (cf. OD2 tem 6 bij Afvalstoffenbeleid) Na de verwerking van de resultaten van het openbaar onderzoek wordt het plan ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Regering. De belangrijkste accenten in het nieuwe plan zijn grotere inspanningen voor preventie en hergebruik, optimalisering van de bestaande of implementatie van nieuwe systemen of instrumenten om alle betrokkenen tot milieuverantwoorde productie en consumptie aan te zetten, resultaatgerichte ondersteuning van gemeenten en de optimalisering van de selectieve inzameling (met onder meer een toetsingskader voor de evaluatie van bestaande en eventueel nieuw in te zamelen selectieve afvalfracties en zo eenvoudig mogelijke en transparante sorteerregels). De nadruk wordt gelegd op integraal ketenbeheer en de voorbeeldfunctie van de overheid, onder meer via de opname van het gebruik van milieuverantwoorde en duurzame producten en van gerecycleerde materialen in bestekken. Ook wordt er voorzien in meer verwerkingscapaciteit die aan BBT voldoet, om het storten van afval te kunnen afbouwen. De rol van de distributie bij milieuverantwoorde consumptie krijgt extra aandacht. In samenwerking met de distributiesector start in 2008 een proefsetting in de distributie rond milieuverantwoorde consumptie. Ook wordt een meetinstrument ontwikkeld om het aandeel van milieuverantwoorde producten in de totale consumptie op te volgen.
Afzetmarkt voor gerecycleerde materialen verhogen (cf. OD3 bij Afvalstoffenbeleid) Selectieve inzameling en sortering worden verder gericht op het verhogen van de kwaliteit van de te recycleren afvalstoffen waardoor ze vlotter op de recyclagemarkt kunnen terechtkomen. In dit verband wordt verder nagegaan hoe de terughoudendheid ten aanzien van het gebruik van gerecycleerde materialen en producten kan worden weggewerkt. In eerste instantie wordt gefocust op de stromen compost en digestaat, puingranulaten en kunststofgranulaten. Verdere acties worden ondernomen op basis van een analyse van de afzetmarkten met onder meer promotie van de kwaliteit, gebruiksmogelijkheden en hoogwaardige toepassing van secundaire grondstoffen en een doorlichting van de wetgeving over secundaire grondstoffen.
1445
Optimalisatie geïntegreerde Afvalstoffenbeleid)
aanpak
rond
4UVL m/S#
biomassa
afval
(cf.
SD2
bij
Een geïntegreerde beleidsvisie wordt uitgewerkt in functie van een verdere optimalisatie en een betere afstemming van enerzijds materiaalrecyclage en anderzijds energetische valorisatie uit afvalstoffen. Dit is ook op Europees niveau één van de discussiepunten naar aanleiding van de herziening van de kaderrichtlijn Afval. Op Vlaams niveau is geopteerd om voor bepaalde afvalstromen een toetsingskader te voorzien. Dit wordt uitgewerkt voor 'biomassa afval' in het kader van het Actieplan groene stroom van de Vlaamse Regering. Dit kader zal een ondersteuning bieden bij het afwegen van keuzes betreffende materiaalrecyclage en energetische valorisatie van bepaalde biomassastromen. Op Europees niveau werkt Vlaanderen actief samen met verschillende lidstaten om druk te leggen op de Europese Commissie om een richtlijn bio-afvalstoffen op te stellen.
Aanpassing van de milieuheffing voor storten en verbranden (cf. OD1 bij Optimale instrumentenmix) De impact van het vereenvoudigde milieuheffingensysteem voor storten en verbranden zal in 2008 nauwgezet worden opgevolgd. Ook wordt er verder gewerkt aan een mogelijke omschakeling naar een emissieheffing (zie Error! Reference source not found.).
Optimale benutting van de verbrandingscapaciteit (cf. OD5 bij Afvalstoffenbeleid) Om het storten van hoogcalorisch afval versneld af te bouwen, zal naast selectieve inzameling ook de nadruk worden gelegd op het ontwikkelen van een gepaste capaciteit met verhoogde energetische benutting onder meer door warmtekrachtkoppeling (WKK), meeverbranding op een gunstige locatie en het verder opvolgen van de stortverboden voor bedrijfsafvalstoffen. Er wordt onderzocht hoe in nieuwe projecten, waarbij energie uit afval gevaloriseerd wordt, het principe van WKK in toepassing kan worden gebracht.
Toepasbaarheid afvalstoffenbeleid optimaliseren en illegale praktijken van afvalbehandeling en ontwijkingsgedrag verminderen (cf. OD8 bij Afvalstoffenbeleid) In 2008 zal een toetsingskader voor ex-ante evaluaties uitgewerkt worden waarbij ook onderzocht wordt of een vorm van producentenverantwoordelijkheid aangewezen is. Het nieuwe handhavingsdecreet zal toelaten efficiënter en met meer impact overtredingen tegen de afvalstoffenwetgeving aan te pakken. Om het sluikstorten en ontwijkingsgedrag tegen te gaan, zullen op regelmatige basis communicatie- en sensibiliseringscampagnes worden voorzien. Campagnes evenals de uitvoering van proefprojecten en een optimalisering van de handhaving zijn eveneens voorzien in de verdere aanpak van het zwerfvuil. Er zal hierbij intensiever worden samengewerkt tussen het Vlaamse Gewest, de lokale overheden en de bedrijfswereld. Naleving van de verplichtingen inzake selectieve inzameling van bedrijfsafvalstoffen door kmo's, wordt gestimuleerd via de verdere uitwerking van het GISTI-programma en de start van nieuwe acties in het kader van het GOA-project (gemengd ongedifferentieerd afval). Nagegaan zal worden hoe onvermijdbaar GOA (bedrijfsafval waarvan de selectieve inzameling niet haalbaar is) het efficiëntst uitgesorteerd of nagescheiden kan worden.
Verruiming afvalstoffenbeleid naar een duurzaam materialenbeleid (cf. OD1 bij Innovatief milieubeleid) (zie ook Error! Reference source not found.). Een aantal vernieuwende initiatieven met verruimde methoden en aspiraties die onder de noemer van materialenbeheer vallen, zijn lopende: afval- en emissiepreventie, integraal ketenbeheer, eco-efficiëntie, milieuverantwoorde consumptie, secundaire grondstoffen, kringlooptuinieren, enz. Bij de ontwikkeling naar een duurzaam materialenbeheer wordt dan ook voortgebouwd op bestaande processen en initiatieven op de verschillende beleidsniveaus. Waar nodig worden deze in 2008 versterkt of bijgestuurd. Zo worden de nieuwe aangrijpingspunten vanuit materialenbeheer meegenomen in eventuele nieuwe sectorale uitvoeringsplannen of in de ontwikkeling van nieuwe of de bijsturing van bestaande instrumenten of maatregelen. Het opgestarte project waarin een richtinggevend kader wordt voorzien voor milieuprestatievoorschriften op niveau van het gebouw, komt op kruissnelheid. De initiatieven die worden opgestart in het kader van de Europese thematische strategie voor een duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, worden van nabij gevolgd. Parallel aan de ingezette stapsgewijze verruiming in het gangbare beleid blijven ook het 'transitieproces duurzaam materialenbeheer' (gericht op systeeminnovatie) en het verder operationaliseren van het Vlaams milieu-input-outputmodel (gericht op beleidsonderbouwing) voor de komende jaren een prioriteit.
1446
4UVL m/S#
Meer impact op de Europese besluitvorming inzake afval- en materialenbeleid. In de Europese thematische strategie afvalpreventie en -recyclage zijn initiatieven aangekondigd die door de Commissie zullen worden opgezet voor de verdere uitbouw van het Europese afval- en materialenbeleid of de herziening ervan. Het gaat o.m. om de herziening van de kaderrichtlijn Afval, de verbrandingsrichtlijn en de AEEA-richtlijn, de uitwerking van Europese criteria voor het markeren van 'het einde van afval' en de uitbreiding van de IPPC-richtlijn naar meer afvalverwerkingsactiviteiten. Op elk van deze domeinen wordt actief deelgenomen aan de Europese besluitvorming om de ervaringen van het Vlaamse afvalbeleid maximaal te valoriseren. Overzicht : sectorale uitvoeringsplannen (SUP) afvalstoffen 2003
2004
2005
2006
2007
Project 'Hoogcalorisch afval' x
opmaak plan
x
openbaar onderzoek
x
goedkeuring door VR
x
start uitvoering
x
opmaken en uitvoeren van jaarlijkse actieprogramma’s
x
voortgangsrapport
Project 'Huishoudelijke afvalstoffen (2003-2007)' x
opmaken en uitvoeren van jaarlijkse actieprogramma’s x
voortgangsrapport 2004 (publicatie januari 2005)
x
evaluatierapport
x
opmaak nieuw plan 'Milieuverantwoord beheer van huishoudelijke afvalstoffen'
x
openbaar onderzoek
x
ter goedkeuring naar VR
Houtafval x
opmaak plan
x
openbaar onderzoek
x
goedkeuring door VR
x
start uitvoering
x
opmaken en uitvoeren van jaarlijkse actieprogramma
x
voortgangsrapport
Organisch - biologisch afval x
voortgangs-
x
rapport 2002-2003
evaluatie o.a. x uitvoeren voortgangsactieprogramma rapport 20042005
x
evaluatie
x
voortgangsrapport 2006-2007
x
voortgangsrapport
Slib x
opmaken en uitvoeren van jaarlijkse actieprogramma’s x
voortgangs-
1447
4UVL m/S#
rapport Milieuverantwoord materiaalgebruik in de bouwsector x
evaluatie
x
opmaak plan
x nieuw
openbaar onderzoek
x
goedkeuring VR
door
x
opmaken en uitvoeren van jaarlijkse actieprogramma’s (vanaf 2008)
Gescheiden inzameling van bedrijfsafval van kleine ondernemingen x
opmaak GISTI-programma
x
voortgangsrapport
x
voortgangsrapport
Bagger- en ruimingsspecie x
opmaak nieuw plan (1ste ontwerp)
x
opmaak 2de ontwerp
x
openbaar onderzoek
x
openbaar onderzoek
x
ter goedkeuring naar VR
Integraal waterbeleid Projecten en maatregelen Toelichting en evaluatie tot 2007 Het decreet Integraal Waterbeleid van 18 juli 2003 bepaalt het juridisch en organisatorisch kader voor het waterbeleid in Vlaanderen. De Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW) staat in voor de coördinatie van het integraal waterbeleid op Vlaams niveau. Het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006 geeft richtlijnen aan de lokale, provinciale en gewestelijke overheden voor de toepassing van de watertoets bij het afleveren van een vergunning. Verder werd binnen de CIW een voorstel van uitvoeringsbesluit over de financiële instrumenten van het decreet Integraal Waterbeleid (onteigening, recht van voorkoop, aankoopplicht en vergoedingsplicht) voorbereid. Op het niveau van de internationale stroomgebieden staan de Internationale Scheldecommissie (ISC) en de Internationale Maascommissie (IMC) in voor de coördinatie van het waterbeheer en van de opmaak van de internationale stroomgebiedbeheerplannen. Binnen de ISC geeft het door Vlaanderen geleide Scalditproject een belangrijke impuls aan de samenwerking tussen de verschillende oeverstaten en -gewesten. Het Scaldit-project werd verlengd tot 30 juni 2008. In 2006 werden de eerste stappen gezet naar een internationaal stroomgebiedbeheerplan voor de Schelde. In 2007 en 2008 ligt de focus van het Scalditproject op de kosteneffectiviteit van maatregelen. Op bekkenniveau zijn in oktober 2006, onder voorzitterschap van de provinciegouverneurs, elf bekkenbesturen opgericht. De bekkenbesturen richtten elk een bekkensecretariaat op en gaven hun fiat om het bekkenbeheerplan en de deelbekkenbeheerplannen in openbaar onderzoek te laten gaan. In dit kader nam het bekkenbestuur een beslissing over de bindende bepalingen van het bekkenbeheerplan en over de onderlinge afstemming van de bekkenbeheerplannen en de deelbekkenbeheerplannen. De oprichtingsvergaderingen van de bekkenraden, onder voorzitterschap van de bekkencoördinatoren, vonden plaats in november 2006. Op lokaal niveau werden op initiatief van de provincies 53 waterschappen opgericht. Van 22 november 2006 tot en met 22 mei 2007 werden de bevolking en maatschappelijk actoren via een openbaar onderzoek geïnformeerd over de elf ontwerp-bekkenbeheerplannen en de bijhorende deelbekkenbeheerplannen. Gelijktijdig liep het openbaar onderzoek over het tijdschema en het werkprogramma voor het opstellen van de stroomgebiedbeheerplannen voor Schelde en Maas en over de waterbeheerkwesties, de grote thema's waardoor de Vlaamse wateren het risico lopen de goede toestand in 2015 niet te halen. De burger werd wegwijs gemaakt in het openbaar onderzoek via de
1448
4UVL m/S#
communicatiecampagne 'Vol van water'. Op basis van de tijdens het openbaar onderzoek geformuleerde reacties en adviezen verleenden de bekkenbesturen hun goedkeuring aan de ontwerpbekkenbeheerplannen (augustus - september 2007). De bekkenbesturen maakten intussen de plannen over aan de CIW voor afstemming met de andere bekkenbeheerplannen en de waterbeleidsnota. De door de kaderrichtlijn Water verplichte monitoringprogramma's voor oppervlaktewater en grondwater zijn operationeel sinds begin 2007 en werden ook formeel door de Vlaamse Regering goedgekeurd op 14/09/2007. Deze programma's bouwen voort op de bestaande monitoringprogramma's die - waar noodzakelijk - werden aangepast of aangevuld met nieuwe programmaonderdelen. Ter voorbereiding van de nieuwe monitoringprogramma's werden ecologische studies uitgevoerd, werd het beoordelingskader voor waterlopen uitgebreid met bijkomende biologische, hydromorfologische en fysisch-chemische kenmerken en werd afgestemd met de andere gewesten en lidstaten binnen de internationale stroomgebiedsdistricten. Om het onderzoek met betrekking tot water in Vlaanderen te stimuleren en bij te dragen tot een verdere wetenschappelijke onderbouwing van het waterbeleid organiseert de CIW eind 2007 een congres Watersysteemkennis. Ondertussen werd in 2007 verder geïnvesteerd in de kwantificering van de diffuse bronnen van waterverontreiniging. Voor zware metalen werden de verliezen vanuit bouwmetalen beter in kaart gebracht en werd de evolutie van de diffuse bronnen bepaald voor drie referentiejaren. Voor nutriënten werden, met behulp van het SENTWA-model, de verliezen vanuit de landbouw doorgerekend voor 2006. Voorts werd de belasting van het oppervlaktewater met BZV en CZV vanuit de landbouw en natuur in beeld gebracht. Ter verdere onderbouwing van het Milieukostenmodel Water werd de kostenefficiëntie van een aantal landbouwmaatregelen bepaald, Dit alles moet toelaten de meest kostenefficiënte maatregelen te bepalen voor opname in de stroomgebied- en bekkenbeheerplannen
Opvolging mijlpalen en indicatoren Oorspronkelijke verwachting
Mijlpalen
Huidige verwachting
Status
Operationele structuren voor integraal waterbeleid op 2004 EINDE Vlaams (CIW) niveau
gerealiseerd
CIW formeel geïnstalleerd
2005 EINDE
gerealiseerd 2006 MIDDEN
2005 EINDE
gerealiseerd 2006 EINDE
Bekkenstructuren formeel uitvoeringsbesluit IWB)
geïnstalleerd
(cfr.
Klassegrenzen tussen hoge, goede en matige ecologische 2006 EINDE toestand van oppervlaktewater liggen vast.
op schema
Afbakening van waterlichamen en aanduiding van sterk 2006 EINDE veranderde en kunstmatige waterlichamen
gerealiseerd
Afgewerkte analyses op stroomgebiedniveau
2004 EINDE
gerealiseerd
goedgekeurde waterbeleidsnota
2004 EINDE
gerealiseerd
openbaar onderzoek van alle deelbekkenbeheerplannen loopt samen met het openbaar onderzoek van de 2005 MIDDEN bekkenbeheerplannen
2008 EINDE
gerealiseerd 2007 BEGIN
Indicatoren
Realisatie
Doelstelling
aantal afgewerkte ontwerp-bekkenbeheerplannen
11 (2006)
11 (2006)
aantal opgestarte operationele bekkenmodellen
3 (2007)
11 (2006)
Aanpak prioriteiten 2008 De omzetting van de (nieuwe) Europese richtlijnen water De zwemwaterrichtlijn (2006/7/EC) dient tegen 24 maart 2008 omgezet te zijn naar Vlaamse wetgeving. Voortaan dienen jaarlijks alle zwemwateren aangeduid te worden en dient de duur van het badseizoen vastgesteld te worden. Dit zal voor het eerst gebeuren in het voorjaar van 2008. In 2008 dient eveneens de
1449
4UVL m/S#
aangepaste monitoring en beoordeling van de zwemwaterkwaliteit operationeel te zijn (strandzones Noordzee: 40 badzones; binnenwateren: 89 zwem- en recreatiezones). Op basis van de nieuwe richtlijn zal een pro-actief beheer van de zwemwaterkwaliteit moeten gevoerd worden, waarbij de vervuilingsbronnen in kaart moeten worden gebracht en worden beschreven in zogenaamde kwetsbaarheidprofielen. Deze profielen dienen beschikbaar te zijn in 2011 en worden in 2008 verder voorbereid. De Grondwaterrichtlijn (2006/118/EG) is een dochterrichtlijn van de kaderrichtlijn Water en verscheen op 27 december 2006. De uiterste datum voor omzetting in Vlaamse wetgeving is 16 januari 2009. De procedure voor de vaststelling van de milieukwaliteitsnormen voor grondwater zal in 2008 starten. Op die manier zijn de normen beschikbaar als onderdeel van het globale beoordelingskader op het ogenblik dat de ontwerp stroomgebiedbeheerplannen in openbaar onderzoek gaan (zie 0). De dochterrichtlijn Prioritaire stoffen is eveneens een aanvulling op de kaderrichtlijn Water en zal milieukwaliteitsnormen vaststellen voor een reeks van 33 "prioritaire stoffen". Een eerste voorstel werd door de Europese Commissie bekendgemaakt op 17 juli 2006 maar de procedure tussen Raad en Parlement zal uitlopen in een 2de lezing en dus nog doorlopen in 2008. Op 25 april 2007 bereikten de Europese Raad en Parlement een akkoord over de richtlijn over overstromingsbeoordeling en -beheer. Gezien de richtlijn in het najaar van 2007 zal gepubliceerd worden en de voorziene omzettingstermijn 2 jaar bedraagt, zal de voorbereiding van de omzetting reeds in 2008 aangevat worden. De richtlijn legt de lidstaten volgende stapsgewijze aanpak op: bepalen van de voorlopige overstromingsriscio's tegen uiterlijk 2011; voor de gebieden waar een significant overstromingsrisico bestaat: in kaart brengen van gevaren en risico's tegen 2013; tegen 2015 dienen tenslotte voor deze zones beheerplannen voor overstromingsrisico opgesteld te zijn. Hierbij is internationaal overleg verplicht, evenals het inschatten van de gevolgen van klimaatswijziging.
Verdere ontwikkeling van het instrumentarium voor integraal waterbeleid (cf. SD 5 Beleidsnota) Binnen de CIW werd een voorstel van uitvoeringsbesluit over de financiële instrumenten (onteigening, recht van voorkoop, aankoopplicht en vergoedingsplicht) in uitvoering van het decreet Integraal Waterbeleid voorbereid. Deze instrumenten zijn van toepassing op de oeverzones en overstromingsgebieden afgebakend in de (deel)bekkenbeheerplannen. Na de goedkeuring van deze plannen, voorzien uiterlijk op 22 december 2007, kunnen de financiële instrumenten concreet toegepast worden. De Vlaamse Hydrografische Atlas (VHA) wordt steeds vaker als referentie gebruikt in o.a. uitvoering van de kaderrichtlijn Water, maar heeft tot op vandaag geen wettelijk statuut. In 2008 wordt gestart met de voorbereidingen voor een juridisch statuut voor de VHA tegen 2012, met o.m. een verdere digitalisering van de waterlopen en watervlakken.
Het vastleggen van de klassengrenzen voor de goede toestand (cf. OD 1 Beleidsnota) De Europese kaderrichtlijn Water, en de omzetting ervan in het decreet Integraal Waterbeleid, verplichten tot het halen van een "goede toestand" in het oppervlaktewater en grondwater in 2015 en het vermijden van achteruitgang van de bestaande kwaliteit. Indien ondanks een ambitieus maatregelenprogramma de deadline niet kan gehaald worden, zijn een eventueel uitstel of uitzonderingen mogelijk,. Deze moeten dan wel grondig onderbouwd en gemotiveerd worden. Teneinde de "toestand" van het watersysteem te kunnen beoordelen en de noodzakelijke maatregelen te kunnen inschatten, is de vaststelling van milieukwaliteitsnormen nodig voor de biologische, hydromorfologische en de fysisch-chemische kwaliteitselementen. De ontwerp-milieudoelstellingen zullen eind 2007 beschikbaar zijn, zodat de Vlaamse Regering begin 2008 de vaststellingsprocedure overeenkomstig het decreet algemene bepalingen inzake milieubeleid kan opstarten. Op deze manier is dit cruciale beoordelingskader tijdig beschikbaar voor de opmaak en het openbaar onderzoek van de stroomgebiedbeheerplannen.
De ontwerp-stroomgebiedbeheerplannen en maatregelenprogramma's (cf. SD 5 Beleidsnota) De opmaak van de ontwerp stroomgebiedbeheerplannen (incl. maatregelenprogramma's) voor Schelde en Maas tegen 22/12/2008 is een kerntaak voor 2008. In de stroomgebiedbeheerplannen wordt alle kennis inzake toestand, belasting, milieudoelstellingen, mogelijke maatregelen en bijhorende (kosten)afwegingen, en de onderbouwing voor uitzonderingen samengebracht, zowel op Vlaams als op internationaal niveau. Bij de opmaak van de maatregelenprogramma's zal een kosteneffectiviteitsanalyse bijdragen tot het samenstellen van een zo kosteneffectief mogelijk maatregelenpakket. Daarnaast is een beter inzicht nodig in de kostenterugwinning van de waterdiensten voor de doelgroepen bevolking, industrie en landbouw om het kostenterugwinningsbeginsel vorm te kunnen geven.
4UVL m/S#
1450
De bekken- en deelbekkenbeheerplannen (cf. SD 5 Beleidsnota) De eerste bekkenbeheerplannen, met toegevoegde deelbekkenbeheerplannen, worden uiterlijk tegen 22 december 2007 door de Vlaamse Regering vastgesteld. Vanaf 2008 dienen jaarlijks de bekkenvoortgangsrapporten opgesteld te worden. Deze rapporten bevatten een geïntegreerd voortgangsverslag van de stand van uitvoering van het bekkenbeheerplan en een opgave van de nog te verrichten activiteiten en te nemen maatregelen in het bekken.
Het uitvoeren van de geïntegreerde monitoringprogramma's (cf. SD 5 Beleidsnota) De aangepaste monitoringprogramma's voor oppervlaktewater en grondwater, met onder meer kwaliteitselementen betreffende biologie, fysico-chemie en hydromorfologie zullen een meer volledig beeld geven van de toestand van de oppervlaktewater- en grondwaterlichamen. Waar nodig zal dit aanleiding geven tot bijsturingen en aanpassingen van deze monitoringprogramma's. Deze informatie is essentieel voor het bepalen van de noodzakelijke maatregelen in de ontwerp stroomgebiedbeheerplannen, ze laat immers toe de kloof met de te bereiken toestand correct in te schatten.
Watersysteemkennis verder uitbouwen (cf. OD 3 Beleidsnota) De CIW werkt verder aan een informatiesysteem Watersysteemkennis. Tegen eind 2009 wordt een internetloket uitgebouwd met informatie per waterlichaam over de waterbeheerder, de milieudoelstellingen en de eventuele afwijkingen. Er komt bijkomend onderzoek naar de invloed van klimaatverandering op watersystemen, zowel m.b.t. de watervoorraden en de hoogwaterproblematiek. Er is ook aandacht nodig voor eventuele gevolgen voor de samenstelling van de ecosystemen en de waterkwaliteit.
Verontreiniging van oppervlaktewater Opvolging van de plandoelstellingen Biologische oppervlaktewaterkwaliteit: het aantal meetplaatsen dat voldoet aan de biologische + kwaliteitsnorm verhogen tot 40% Tijdens de meetcampagne 2006 werd de BBI op 660 meetplaatsen bepaald. Bijna de helft van de meetplaatsen (44%) heeft een matige biologische kwaliteit (BBI 5 en 6), terwijl 14% een slechte biologische kwaliteit heeft. Circa 11% van de meetplaatsen heeft een zeer slechte tot uiterst slechte biologische kwaliteit. 30% van de meetplaatsen scoort in de kwaliteitsklassen 'goed' of 'zeer goed' en voldoet hiermee aan de wettelijke Vlaamse basiskwaliteitsnorm (BBI = 7).
Biologische oppervlaktewaterkwaliteit: op maximaal 25% van de meetplaatsen met een goede of zeer ... goede biologische kwaliteit (situatie 2001) is de toestand verslechterd in 2007 In 2001 behoorde 25% van de meetplaatsen tot de kwaliteitsklasse goed of zeer goed en voldeed hiermee aan de basiskwaliteitsnorm voor biologische waterkwaliteit (een BBI van tenminste 7). Op de helft van de meetplaatsen die eerder wel een goede score haalden, werd de basiskwaliteitsnorm in 2001 echter niet meer gehaald. De bescherming van de waterlopen met een goede biologische kwaliteit blijft een belangrijk aandachtspunt. In 2006 is in 8% van de meetplaatsen met een goede of zeer goede kwaliteit de toestand met minstens twee indexpunten achteruitgegaan t.o.v. 2001.
Chemische oppervlaktewaterkwaliteit: het aantal meetplaatsen dat voldoet aan de basiskwaliteit voor ++ biochemisch zuurstofverbruik (BZV) verhogen tot 66% De drempelwaarde voor BZV is wettelijk vastgelegd op 6 mg O2/l. Bij de toetsing van de meetresultaten aan deze waarden moet 90% van de waarden onder de basiskwaliteitsnorm liggen. Bovendien mag geen enkele meting meer dan anderhalve keer de drempelwaarde bedragen. BZV wordt uitgebreid gemeten over heel Vlaanderen. In 2006 werden 1172 plaatsen bemonsterd voor de bepaling van BZV. Er is een sterke daling van het gemiddelde. De evolutie van de laatste tien jaar wijst dus op een aanzienlijke verbetering. In 2006 voldoet 45% van de meetplaatsen aan de basiskwaliteitsnorm voor BZV. Dit is 11% slechter dan in 2005, en is analoog aan de scores in 2002 en 2004.
1451
4UVL m/S#
Zuivering afvalwater: verhogen van de zuiveringsgraad van de huishoudens tot 80%
++
De collectieve zuiveringsgraad is de mate waarin huishoudelijk afvalwater dat via rioleringen wordt ingezameld ook gezuiverd wordt via een collectieve zuivering (bovengemeentelijke of gemeentelijke). Het is immers niet de bedoeling om alle huishoudelijk afvalwater in een collectieve zuivering te behandelen; een deel zal individueel moeten zuiveren omdat woningen te ver liggen van een collector en/of RWZI Eind 2006 bedroeg deze 66,6%. Dit is een stijging van 2,2% t.o.v. het jaar voordien.
Projecten en maatregelen Toelichting en evaluatie tot 2007 Om de richtlijn Stedelijk Afvalwater versneld te kunnen uitvoeren, definieerde het Vlaamse Gewest een aantal prioritaire projecten in de agglomeraties groter dan 10.000 inwonerequivalent (IE) en in de agglomeraties tussen 2.000 en 10.000 IE (onder de titel "ERSA-P"). Tevens werden een aantal acties ondernomen om de resterende doorlooptijd voor deze projecten tot een minimum te beperken. De uitvoering van de projecten worden nauwgezet opgevolgd via maandelijks overleg tussen het Vlaamse Gewest en NV Aquafin. Deze aanpak heeft er toe geleid dat projecten die meerdere jaren geblokkeerd waren, in 2005, 2006 of 2007 konden aanbesteed worden. Zo zijn de werken aangevat voor 5 van de 6 nog te bouwen RWZI's in agglomeraties groter dan 10.000 IE, m.n. voor de installaties van Grimbergen (100000 IE; operationeel sinds september 2007), Beveren, Bambrugge, Merchtem en Beveren-Leie. Voor de tweede en derde genoemde installatie wordt verwacht dat ze nog eind 2007 in gebruik kunnen genomen worden. De installatie van Brussel-Noord zit sinds eind 2006 in opstartfase. De enorme investeringen in de Zennevallei hebben er onder andere toe geleid dat er opnieuw voor het eerst sinds decennia ook vis waargenomen werd in de Zenne stroomafwaarts van Brussel. Het Optimalisatieprogramma 2008-2012 werd op 29 september 2006 door de Vlaamse Regering goedgekeurd. Het programma bevat projecten voor de optimalisatie van het toevoerend stelsel, de bouw van kleinschalige waterzuiveringsinstallaties (KWZI's), de renovatie van rioolwater-zuiveringsinstallaties (RWZI's) en de aansluiting van vuilvracht voornamelijk ter optimalisatie van het buitengebied. De 100 projecten die op het programmajaar 2008 zijn opgenomen, werden intussen ter uitvoering opgedragen aan de NV Aquafin. De VMM oefent zowel het ecologisch als het economisch toezicht op de uitbouw en het beheer van de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsinfrastructuur uit. Het indicatorenkader voor de beoordeling van de kwaliteit van de werking van de rioleringsstelsels en de RWZI's werd in samenwerking met Aquafin onderzocht op praktische toepasbaarheid in 16 proefgebieden. De resultaten van dit proefproject werden begin 2007 geëvalueerd met het oog op een ruimere toepassing van het kader. Midden 2007 is de gemeentelijke zuiveringsinfrastructuur in ruim de helft van Vlaanderen doorgelicht. Hierbij werden 5.800 knelpunten geïnventariseerd. Hiermee zijn de gebieden doorgelicht die het meest problematisch zijn m.b.t. de verdunning van het afvalwater. Verdunning leidt immers tot een lager rendement van de zuiveringsinstallaties. Aan de RWZI's werden naast de effluentconcentraties ook minimale verwijderingspercentages opgelegd. Voor 200 RWZI's die de minimale verwijderingspercentages niet zonder meer kunnen halen werden de te behalen verwijderingspercentages aangepast. Hierbij werden de voorgestelde herstelprogramma's in de vergunningen geïmplementeerd. Voor de uitvoering van de gemeentelijke saneringsverplichting worden de afspraken vastgelegd in een contract tussen de drinkwatermaatschappij en de gemeente of een gemeentebedrijf, een samenwerkingsverband van gemeenten, een intercommunale of een andere entiteit aangesteld door de gemeente. Tot nog toe werden 526 contracten afgesloten, vaak op het niveau van een deelgemeente. Voor 22 (deel)gemeenten is er nog geen contract. 456 contracten voorzien in een gemeentelijke bijdrage/vergoeding, waarbij slechts in één op drie de gemeentelijke bijdrage hoger is dan de bovengemeentelijke. Het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2006 houdende de vaststelling van de regels voor de scheiding tussen de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsverplichting en het vaststellen van de zoneringsplannen beschrijft de procedure voor de opmaak van de zoneringsplannen. Het vaststellen van de zoneringsplannen gebeurt in verschillende fasen. De eerste fase, het versturen van het voorontwerp van zoneringsplan aan de gemeente, werd afgerond in februari 2007. Hierna beschikt de gemeente over 90 dagen om haar keuze omtrent individuele of collectieve zuivering te maken. Op basis van de ontvangen reactie, maakt de VMM het ontwerp zoneringsplan op. Dit is voor ruim 300 gemeenten gebeurd. Dit
4UVL m/S#
1452
ontwerpplan wordt door de gemeente onderworpen aan een openbaar onderzoek. Na het verwerken van de ingediende reacties en de goedkeuring van het eventueel aangepaste plan door de gemeenteraad, kan overgaan worden tot de definitieve goedkeuring van het plan. De eerste definitieve zoneringsplannen worden verwacht in oktober 2007. Aangezien Vlarem niet langer compatibel is met dit besluit werd een voorstel tot aanpassing van Vlarem II uitgewerkt. In 2006 werden twee kwartaalprogramma's voor de aanleg van gemeentelijke rioleringen en de bouw van gemeentelijke KWZI's voor het kalenderjaar 2007 goedgekeurd. Hierop werden 185 projecten opgenomen voor een totaal geraamd investeringsbedrag van ongeveer 170 miljoen euro. Er werd voorrang gegeven aan gemeentelijke rioleringswerken die in een gecombineerd dossier met werken van NV Aquafin dienen uitgevoerd te worden, met het oog op de naleving van de Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater. Daarnaast werd vooral prioriteit gegeven aan projecten waarbij het afvalwater door middel van een volledig gescheiden stelsel wordt afgevoerd of waarbij aanzienlijke verharde en/of onverharde oppervlakten worden afgekoppeld. In februari 2007 werd het gecombineerde 3de en 4de kwartaalprogramma 2007 goedgekeurd (22 projecten ten belope van 42 miljoen euro) en in mei 2007 het eerste kwartaalprogramma 2008 (138 projecten ten belope van 134 miljoen euro). Bedrijven kunnen voor de sanering van hun afvalwater afkomstig van de eigen waterwinning onder bepaalde voorwaarden rechtstreeks een contract afsluiten met de NV Aquafin. De vereenvoudigde procedure - van kracht in 2005 leidde tot 278 contracten - voor het jaar 2005. In de periode januari 2006 - juni 2007 werden 450 contractaanvragen geadviseerd aan de minister van Leefmilieu. In 2006 resulteerde dit in 257 saneringscontracten, meestal met een looptijd van 20 jaar. In het kader van de heffingen grootverbruikers werd de huidige sectorindeling geëvalueerd en werd een methodologie opgemaakt voor het herbepalen van de omzettingscoëfficiënten van de grootverbruikers. De methodiek werd toegepast op de sectoren natwasserijen, textiel/leerlooierijen en groenteconservenbedrijven en de resultaten worden momenteel verwerkt en geëvalueerd. De herberekening van andere sectoren wordt voorbereid. Op basis hiervan worden nieuwe omzettingscoëfficiënten voorgesteld. De omzendbrief afvalwater van 23 september 2005 zoekt naar een evenwicht tussen de afkoppelingskosten voor bedrijven en de te realiseren verbetering van de waterkwaliteit zonder dat de lozing van bedrijfsafvalwater de werking van de zuiveringsinfrastructuur hypothekeert. Binnen de CIW hebben de waterbeheerders en diverse afvalwateractoren een gezamenlijke visie op het afvoeren van hemelwater en gezuiverd afvalwater uitgewerkt. Deze moet zorgen voor uitvoerbare saneringsscenario's voor de afkoppeling van hemelwater en/of gezuiverd afvalwater van de riolering waarbij de bestaande infrastructuur (grachten, gemeenschappelijke buffering, etc.) zoveel mogelijk wordt ingeschakeld. Bij de herziening van vergunningen worden de uitgangspunten van het in 2005 geactualiseerde Reductieprogramma Gevaarlijke Stoffen geïmplementeerd. Om de lozing van de steeds meer niet-klassieke stoffen in afvalwater te normeren wordt de ecotox-normering uitgewerkt in concrete vergunningsvoorwaarden en dit ter vervanging en ter aanvulling van te extensieve lozingsvoorwaarden. Daarnaast gebeurt er een ad hoc actualisatie van de sectorale voorwaarden op basis van BBT-studies en beschikbare meetgegevens. Het emissie-register water werd afgestemd op het geïntegreerde formulier van het Integraal Milieu Jaarverslag (IMJV). Verder werd de analyse afgerond om dit register af te stemmen op de Europese PRTRverordening (Pollutant Release and Transfer Register-verordening). Deze verordening regelt de instelling van een volledig geïntegreerde emissie-inventaris voor lucht, water en bodem en ook voor de opname van transfers van verontreinigde stoffen en afvalstoffen per inrichting waar een belastende activiteit plaatsvindt. De inventaris moet via het internet toegankelijk worden gemaakt voor het publiek. Voor de optimalisatie en uitbreiding van de waterbodemdatabank werd bekeken hoe bijkomende toetsingskaders in het systeem kunnen voorzien worden en hoe de kwantitatieve bepaling van baggerspecie kan geïntegreerd worden. Er wordt ook een aparte module voor het meetnet zwevend stof voorzien. Het AWIS (AfvalWater Informatie Systeem) wordt verder afgewerkt en komt midden 2008 in productie. Aansluitend wordt voorzien in de uitbreiding van het AWIS-systeem met modules voor de opvolging van gewestelijke en gemeentelijke investeringsprojecten voor de zuiveringsinfrastructuur.
Opvolging mijlpalen en indicatoren Mijlpalen
Oorspronkelijke verwachting
Agglomeraties groter dan 2000 IE beschikken over een 2005 EINDE opvang- en behandelingssysteem
Status
Huidige verwachting
vertraagd
2008 EINDE
1453
Methodiek ecologische regulering Aquafin is klaar
4UVL m/S#
2004 EINDE
gerealiseerd 2005 EINDE
Uitwerking nadere regels saneringsverplichtingen en openbare dienstverplichtingen naar de 2006 EINDE drinkwatermaatschappijen.
op schema
Inschatting gevolgen van nieuw mestdecreet (MAP3)
vertraagd
2006 EINDE
Indicatoren
Realisatie
Doelstelling
Aantal gesubsidieerde projecten gemeentelijke rioleringen
185 (2006)
Aantal afgesloten contracten tussen bedrijven en Aquafin
257 (2006)
Percentage gemeentelijke infrastructuur doorgelicht (t.o.v. straatlengte riolering)
50 (2006)
Aantal gemeenten waarvoor voorontwerp van zoneringsplan werd aangeleverd
308 (2006) 308 (2006)
Aantal gemeenten waarvoor zoneringsplan werd goedgekeurd
100 (2007) 308 (2007)
Aantal meetpunten overstortmeetnet
260 (2006) 600 (2006)
100 (2007)
Aanpak prioriteiten 2008 Investeringsprogramma's voor de bovengemeentelijke infrastructuur opmaken (cf. SD 3 Beleidsnota)
waterzuiverings-
De resultaten van de pragmatische aanpak van de ERSA-P-projecten zijn duidelijk merkbaar en deze methodiek wordt dan ook verdergezet. De uitvoering van de projecten door de NV Aquafin is dankzij deze inspanningen op kruissnelheid en dit moet zo behouden blijven. Voor de toekomst moeten de investeringsinspanningen volgehouden worden maar zal de klemtoon van de Aquafinprojecten meer en meer op de optimalisatie van het stelsel liggen zoals de afkoppeling van hemelwater, het verder optimaliseren van de werking van de zuiveringsinstallatie, het saneren van kleinere agglomeraties enz.. Dit zal blijken uit het Optimalisatieprogramma 2009-2013 (najaar 2007) en het Optimalisatieprogramma 20102014 (najaar 2008) ten belope van 150 miljoen..
Uitvoering van de zoneringsplannen (cf. SD 3 Beleidsnota) Het definitief goedkeuren van de zoneringsplannen zal in 2008 op kruissnelheid zijn. Dan zal het duidelijk waar, door wie op welke manier zal gezuiverd moeten worden. De bijhorende Vlarembepalingen met een meer doelmatige reglementering van de aansluitings- en afkoppelingsplicht zullen in et najaar van 2007 nog goedgekeurd worden. Na de aanpassing in VLAREM II van de nieuwe reglementering van de zoneringsplannen inzake afkoppeling van hemelwater en de bouw van IBA's (individuele behandeling van afvalwater) moet aandacht zijn voor de handhaving van deze reglementering en voor garanties op de goede werking van IBA's. In dit kader zal overleg plaatsvinden met de gemeenten, de drinkwaterbedrijven en intercommunales voor het uitwerken van praktische richtlijnen.
de er de de
De zoneringsplannen zullen verder geconcretiseerd worden in uitvoeringsplannen die meer duidelijkheid zullen brengen in onder andere de timing en financiering van de projecten. De methodiek voor de opmaak van de gemeentelijke gebiedsdekkende uitvoeringsplannen wordt verder uitgewerkt en toegepast op 12 proefgebieden.
Optimalisatie werking RWZI's (cf. SD 3 Beleidsnota en OD 6 Beleidsnota) Het indicatorenkader voor de evaluatie van de bovengemeentelijke saneringsinfrastructuur wordt uitgebreid naar 41 gebieden, zodat een evaluatie mogelijk wordt van het transport en de behandeling van 50% van de aan te sluiten huishoudelijke vuilvracht. In de volgende jaren zal de beoordeling uitgebreid worden in de breedte (toepassing op meer zuiveringsgebieden) en in de diepte (meer opgevolgde infrastructuur onderdelen). Aansluitend op het indicatorenkader voor de bovengemeentelijke infrastructuur wordt een indicatorenkader voor het beheer van de gemeentelijke saneringsinfrastructuur uitgewerkt. Het invoeren van vuilvrachtverwijderingspercentages voor RWZI's heeft geleid tot een gerichte aanpak van de
4UVL m/S#
1454
verdunningsproblematiek. Enerzijds voldeden in 2006 al 189 installaties (91,3 %) aan alle opgelegde emissiegrenswaarden door toepassing van maatregelen zoals koolstofbrondosering, vlokverzwaarders en defosfatatiemiddelen, bijkomende monitoring en sturing, etc.. Anderzijds wordt binnen de CIW de beleidsdomeinoverschrijdende aanpak van de hydraulische knelpunten in het rioleringsstelsel, zoals de lozing van hemelwater, bemalingwater en gezuiverde effluenten en de aansluiting van beken en grachten gecoördineerd. De gemeentelijke zuiveringsinfrastructuur wordt verder doorgelicht op knelpunten naar verdunning van het afvalwater met een negatieve impact op de werking van de RWZI. Ook de reeds doorgelichte gebieden worden opnieuw bekeken om een beter beeld te krijgen van de opgeloste knelpunten.
Bijsturing subsidiebesluit voor gemeentelijke rioleringen (cf. OD 7 Beleidsnota) Om de gemeenten fundamenteel te ondersteunen bij de verdere uitbouw van hun rioleringsstelsel en de prijs van de waterfactuur onder controle te houden worden de subsidies structureel verhoogd. Via het subsidiebesluit wordt in 2008 25 miljoen euro extra (t.o.v.2007) ter beschikking gesteld voor de subsidiëring van gemeentelijke rioleringen en KWZI's en in 2009 50 miljoen euro extra (t.o.v. 2007). Er komt een aanpassing van het subsidiebesluit om een rechtstreekse subsidiëring van Individuele Behandelingsinstallatie van Afvalwater aan de gemeenten mogelijk te maken. Dit moet de gemeenten stimuleren om de IBA’s in eigen beheer te nemen en zo tot beter geplaatste en geëxploiteerde IBA’s te komen. Er komt bovendien een bijkomend onderzoek naar een verdere bijsturing van het subsidiebesluit voor de gemeentelijke rioleringen In functie van de voorziene uitvoeringsplannen.
Vergunningen lozing afvalwater (cf. SD 3 Beleidsnota) Enerzijds wordt prioriteit gegeven aan de uitvoering van het Reductieprogramma Lozing Gevaarlijke Stoffen 2005, meer bepaald aan het uitwerken van een ontwerp tot aanpassing van de milieukwaliteitsnormen gevaarlijke stoffen incl. de link met de afvalwaternormering, een concrete uitwerking van de individuele aanpassingen van de vergunningen en prioritering hiervan, en tot slot het verder gebruik van ecotoxiciteitsparameters in complexe vergunningsdossiers tezamen met het op punt stellen van andere effectgerichte screeningmethodieken. Anderzijds zullen de sectorale lozingsvoorwaarden geactualiseerd worden steunend op o.a. de Europese BREF-documenten (BBT-referentiedocumenten) en eigen Vlaamse BBT-studies. De BREF-documenten zullen vertaald worden in Vlaamse BBT-studies.
Heffingen afvalwater (cf. SD 6 Beleidsnota) Er zal onderzocht worden hoe het heffingen-, bijdrage- en vergoedingssysteem voor rioollozers verder vereenvoudigd en geoptimaliseerd kan worden. Het voorbereidend werk om het huidige milieuheffingensysteem voor oppervlaktewaterlozers aan te passen nog meer regulerend te maken wordt verder gezet. Indien bedrijven niet over afvalwatermetingen beschikken wordt de heffing bepaald op basis van omzettingscoëfficiënten, welke per sector de graad van vervuiling aangeven. De methodologie is voorhanden. Door toepassing van de methodologie worden in 2008 coëfficiënten onderzocht voor een aantal nieuwe sectoren.
Doeltreffend economisch toezicht saneringsinfrastructuur Doeltreffend economisch toezicht op de gemeentelijke saneringsinfrastructuur houdt in dat minstens gegevens verzameld moeten worden over de investering-, exploitatie- en onderhoudswerken. Meer bepaald welke investeringen worden uitgevoerd tegen welke kostprijs, welke middelen worden hiervoor aangewend, wat zijn de kosten voor de exploitatie en het onderhoud van het gemeentelijk rioleringsstelsel, ... Om de gegevens op een éénvormige manier te verzamelen wordt voor de gemeenten een rapporteringstructuur ontworpen. Het addendum bij de overeenkomst (mei 2005) zorgde er voor dat de NV Aquafin naast het bouwrisico nu ook het exploitatierisico draagt. De winst van de NV Aquafin hangt nu gedeeltelijk af van de effluentresultaten. Tevens werd de financiering veilig gesteld. Om een volgende stap in de resultaatsverbintenis mogelijk te maken, wordt het indicatorenkader voor de evaluatie van de bovengemeentelijke saneringsinfrastructuur uitgewerkt en verfijnd.