Leerthema 6 ASS
Programma deel 1 • • • •
Wat is autisme? Gedrag Modellen Visualiseren
De regels van Matthijs
ASS Prevalentie 1% (gezondheidsraad 2009) 1 op 5 ook verstandelijke beperking Jongens en meisjes Gemiddelde leeftijd van diagnose: 8 (NVA, 2008) Erfelijke predispositie 90% plus trigger
Autistische Stoornis Drie hoofdcriteria 1. Kwalitatieve beperkingen in sociale interactie. 2. Kwalitatieve beperkingen in communicatie. 3. Beperkte, zich herhalende stereotiepe patronen van gedrag, belangstelling en activiteiten (verbeelding). Verder - Beperkte verbeelding - Symbolisch spel - Delen ervaringen - Aanmelding vaak door ontwikkelingsachterstand, tussen 3 en 6
Klassiek Autisme Met andere woorden
Asperger 1. Sociale interacties 2. Beperkte interesses en activiteiten 3. (Boven)normale intelligentie 4. Vroeg met praten, pientere indruk, breedsprakig, pedant en voorlijk 5. Taalproductie hoger dan begrip 6. Motoriek
- Laat gediagnosticeerd - Onderscheid hoog functionerend autisme
Asperger
PDD-NOS 1. Verlegenheidsdiagnose - 2 van de 3 criteria 2. MCDD subgroep niet officieel - sociale interacties - regulatie affect - scheiden fantasie en werkelijkheid (kinderpsychose)
Bij Isaac in de klas
DSM5 1. Sociale communicatie en sociale interacties 2. Beperkt, herhalend patroon van gedrag, interesse en activiteiten
Daarnaast: - Ernst van de stoornis/ondersteuningsbehoefte - Handelingsgerichte diagnostiek
ASS en Cognitie eerste verklaringsmodel 1. Mindblindness - Tom
Faux-pas test Op basisschool ‘De Vuurhaven’ was er een verhalenwedstrijd. Iedereen was uitgenodigd om mee te doen. Verschillende vijfde klassers deden mee. Kristien, een vijfde klasser, was erg tevreden over het verhaal dat zij had ingeleverd voor de wedstrijd. Een paar dagen later werd de uitslag van de wedstrijd bekend gemaakt: Kristien haar verhaal had niks gewonnen en een klasgenoot, Job, had de eerste prijs gewonnen. De volgende dag zat Kristien op een bankje met Job. Ze keken naar zijn beker die hij als eerste prijs gewonnen had. Job zei: ‘Het was zo makkelijk om die wedstrijd te winnen. Alle andere verhalen in de wedstrijd waren vreselijk slecht’. ‘Waar ga je je beker neerzetten?’ vroeg Kristien.
Opdracht 2 Schrijf het goede woord op
ASS en Cognitie tweede verklaringsmodel Problemen met Centrale Coherentie - Te veel details - Onvoldoende context - Onvoldoende samenvoeging
ASS en Cognitie derde verklaringsmodel -
Plannen en organiseren Oplossen problemen Komen onvoldoende tot uitvoering Geen tijdsbesef Sequentieproblemen. Wat eerst?
Amber Schoolplein Waarom speelt Amber niet mee? 1. CC 2. EF 3. ToM
Klinische symptomen I 1. Afwijkingen in de zintuigelijke informatie
- 90% afwijkende gevoeligheid in de zintuigen (2009) - 5 belangrijkste, maar ook evenwicht en proprioceptieve orgaan - Soms 1 zintuig dominant - Hyper- en hypogevoelig Stephen Wiltshire
Klinische symptomen II 2. Imitatie Imitatie en spiegelneuronen Therapie Imitatie sterk gelinkt aan taal, spel en sociale vaardigheden (Charman 2000)
Klinische symptomen III 3. Taal - Vaak vertraagd. - Vreemde syntaxis. - Stem vaak vreemder, holler, monotoner. - Bijna altijd problemen in pragmatiek. - Semantiek. Moeite betekenisontlening door slechte kennis dagelijkse zaken, weinig context. - Voorzetsels. - Geen innerlijke taal.
Daarnaast….. • • • •
Moeite met generaliseren. Goed technisch lezen, begrip moeilijk. Geheugen mechanisch, slecht werkgeheugen. Visualisatie en inhoudelijk sturing geven, helpt bij problemen met werkgeheugen. • Moeilijk tot uitvoering te komen (CC, planning, obsessie). • Weinig tot niet flexibel.
Behandeling Verminderen van klachten, omgaan met
• • • • • •
Psycho-educatie ouders Sociale vaardigheden Medicatie voor bijsymptomen Gedragstherapie Aanpassingen (visualiseren) Levensvaardigheden, plannen en organiseren
Taal -
Kort Concreet Geen beeldspraak Geef tijd boodschap te verwerken Rechtstreeks Visualiseer
Visualiseren Sensatieniveau Presentatieniveau - Info op concreet niveau - Concreet, matchen zonder betekenis Representatieniveau - Symbolisch
Metarepresentatieniveau - Meerdere betekenissen
Regels voor visualiseren 1.
Check het niveau van betekenisverlening.
2.
Individualiseer!!!!!
3. Minimaliseer - Middel, geen doel - Bouw flexibiliteit in! - Bouw overgangen in! 4. Check of klassikaal gebruik aankomt bij leerling. 5. Positief. 6. Geen overprikkeling. 7. Eerst van boven naar beneden, later van links naar rechts.
Leerthema 6 ASS Deel 2 Communicatie
Programma • Colette de Bruin. • Oefenen met duidelijkheid geven op wie, wat, waar en hoe en wanneer. • Problemen uittekenen.
Geef me de Vijf Autisme is puzzelen Puzzelen voor betekenis verlening
Waarnemen
Doen
En opnieuw………
En opnieuw……… Betekenis
Woord
En opnieuw………
Colette de Bruin Onduidelijkheid Interventie = Duidelijkheid creëren
Probleemgedrag
Duidelijkheid Mind map met regels en handelingen plus uitzonderingen
1. Niet te snel 2. Informatie klopt voor 100% 3. Oefenen
Houvast Correct gedrag
Mindmap Bo wil niet buiten spelen. Na lang praten komt eruit dat ze het vervelend vindt/bang is als kinderen ruzie maken.
Mindmap: ruzie op het plein
Elementen die van belang zijn.
Filmpje Thijmen
Wat -
Alles wat het kind moet uitvoeren. En alle eventuele deeltaken. Concreet. Activiteit is een taak die je 1 voor 1 afwerkt. Zo min mogelijk, zoveel als nodig.
Hoe? Hoe moet het wat worden uitgevoerd? Voor het wat Handelingen en communicatie
Bijvoorbeeld - Hoe moet je iets doen? - Hoe moet je iets zeggen of vragen? - Geef details
Waar? Een vaste plek in een vaste ruimte. Deze vaste plek duidelijk en overzichtelijk. Soms ook wat mee duidelijk maken.
Wanneer? Wanneer begint het wat en wanneer eindigt het? Houd rekening met verwerkingstijd. Beter om te zeggen over vijf minuten. Moeite met wachten, geef taak. Wees alert op verloren tijd.
Wie Kinderen met ASS afhankelijk van personen. Daarom - Wie helpt mij als het niet gaat? - Wat doet die als hij er niet is? - Wat wordt soms aan een vaste persoon verbonden. - Spreek duidelijk aan: jij gaat dat doen. - Zeg wat je doet als je weggaat en wanneer je terug bent.
Waarom? - Zeker voor kinderen met hoger functioneringsniveau en pubers. - Achtergrondinformatie. Geef zekerheid en houvast door feitelijkheden, afspraken en regels.
Opdracht Los het probleem op door duidelijkheid te verschaffen op het wat, hoe, waar, wie, wanneer en eventueel waarom.
Ontwikkeling Persoonsafhankelijk
Structuurafhankelijk
Zelfstandig
Uit: geef me de vijf
Taak aanleren
- Vaardigheid - Communicatie - Sociaal
Controleer jezelf
- Communicatie - Duidelijk en voorspelbaar - Observeer
Visualiseren
- Deeltaken - Zichtbaar
Volharden
- Oefenen - Consequente controle
Toezicht
- Onder voorwaarden - Leer generaliseren
Afsprakenschrift 1 Doel: probleem letterlijk in beeld brengen door tekening of mindmap. Eventueel: oplossen Probleem visualiseren - Teken de gebeurtenis zoals kind het benoemt en vertelt. - Teken het gedrag van het kind. - Zet eventueel een kruis door ongewenst gedrag. - Teken gedrag wat wel gewenst is. - Teken het wanneer. - Teken of bespreek het waar. - Zet er een regel of afspraak bij. - Bekijk samen of het begrepen is. - Zoek eventueel uitzonderingen en zet erbij.
Visualiseer problemen
Oefenen
Opdracht probleem visualiseren • Groepjes van twee of drie • Bereid je casus voor • Presenteer