Professionaliseringstaak P2.3 De actieve en zelfstandig lerende leerling
Patrick Oosterhuis (261165) NHL/PTH opleiding Docent Wiskunde 2e graad
Hoogezand, zaterdag 30 juni 2012.
Inhoudsopgave 1.
Projecten ........................................................................................................ 4 1.1 Visie ............................................................................................................ 4 1.2 Leerstijlen .................................................................................................... 5 1.3 Werkvormen ................................................................................................ 6 1.4 Mijn leerdoelen ............................................................................................. 7 1.5 Competentie indicatoren ................................................................................ 7
2.
3
Project: Bedrijf voor de klas.............................................................................10 2.1
inleiding ..................................................................................................10
2.2
omschrijving project .................................................................................10
2.3
leerdoelen project ....................................................................................10
2.4
aansluiting bij kerndoelen ..........................................................................11
2.5
benodigdheden ........................................................................................11
2.6
werkwijze en planning ..............................................................................12
2.7
rol van de leerling ....................................................................................13
2.8
rol van de docent .....................................................................................14
2.9
afronden .................................................................................................14
2.10
evaluatie .................................................................................................14
2.11
bronvermelding ........................................................................................15
2.12
bijlage 1 – Aankondiging naar collega’s .......................................................16
Project: Op stage ...........................................................................................19 3.1
inleiding ..................................................................................................19
3.2
omschrijving project .................................................................................19
3.3
leerdoelen project ....................................................................................19
3.4
aansluiting bij kerndoelen ..........................................................................20
3.5
benodigdheden ........................................................................................20
3.6
werkwijze en planning ..............................................................................20
3.7
rol van de leerlingen .................................................................................21
3.8
rol van de docent .....................................................................................22
P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
2
3.9
afronden .................................................................................................23
3.10
evaluatie .................................................................................................23
3.11
bronvermelding ........................................................................................26
Bijlage 1 – Overzicht stage adressen en resultaten ................................................27 Bijlage 2 – Opgave stage bedrijven ......................................................................28 Bijlage 3 – Sollicitatiebrieven ..............................................................................29 Rubric B2: P-taak 2.3.........................................................................................30
Erratum – 22 oktober 2012 Hfd 1 voorzien van visie, leerstijlen, werkvormen en competentie indicatoren. Hfd 2 en 3 aangevuld met instructie en tijdplanning voor leerlingen. Erratum – 28 november 2012 Hfd 1 voorzien van mijn leerdoelen en competentie indicatoren. Hfd 2 en 3 diverse aanpassingen.
P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
3
1. Projecten Leerprojecten zijn een leuke afsluiter van een periode van leren om het geleerde in de praktijk te brengen. Het geeft een voldaan gevoel wanneer zelfstandig iets kunt doen en bereiken. In de schoolbankjes zitten en boekjes lezen is inderdaad niet altijd leuk. Droge stof lezen en leren en daarover vraagjes beantwoorden. Nee, maar als basis is het wel heel erg belangrijk. Maar gelukkig zijn er ‘de Projecten’. Het slagroom op de taart van je opleiding. Voor mijn opleiding had ik in eerste instantie een project bedacht waarmee de leerlingen een beeld van hun werkveld konden vormen. Dit kunnen ze dan weer gebruiken in het vervolg van hun carrière, door studeren of gaan werken. Misschien wel iets anders gaan doen, omdat het toch niet iets is wat ze zich er van hadden voorgesteld. Helaas bleef mijn project ‘Bedrijf voor de klas’ geheel binnen de kaders van de vorige zin. Het was niet mogelijk om dit project uit te voeren. De beschikbare tijd was er simpelweg niet voor. Wel een toezegging om het op te nemen in de planning voor volgend jaar. Dus dat bracht mij weer terug bij ‘Start’ en kon ik wederom weer opnieuw beginnen. Of toch niet? Het project stond inmiddels wel op papier en een nieuwe situatie diende zich aan. De leerlingen moeten zelf hun stage regelen. En daarvoor moeten ze zoeken, onderzoeken en solliciteren. Dus het nieuwe project ‘Op Stage’ kon ik wel optuigen. De doelstelling moge duidelijk zijn en het nut hiervan past helemaal bij het geleerde. Dus ik heb nu 2 projecten in deze P-taak zitten. Ik kon en wilde geen afscheid nemen van beide projecten omdat ik ze alle 2 gewoon leuk vind.
1.1 Visie Een zelfstandig lerende leerling is voor het MBO een noodzaak. Immers ze worden opgeleid om na hun opleiding de arbeidsmarkt op te gaan of om een vervolg studie te gaan doen aan het HBO. Niet iedere leerling zal hier direct mee om kunnen gaan. De docent zal hier de leerling moeten coachen en wegwijs maken in deze werkmethodiek. Hierbij kan in de eerste periode van een leerjaar een ‘docent gestuurde leeromgeving’ uitkomst bieden. Voor de zelfstandige leerling is het belangrijk dat de volgende 3 belangrijke doelstellingen in de projecten voorkomen: •
Persoonlijke ontplooiing van kwaliteiten, dit betreft de intellectuele en sociale ontwikkeling,
•
Maatschappelijke voorbereiding, de bagage die nodig is om deel te nemen aan het maatschappelijk leven als burger en als werknemer,
•
Voorbereiden op beroepsuitoefening, betreft de ontwikkeling van kennis en vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het uit oefenen van een beroep.
Als docent heb je bij al deze doelstellingen een veelal coachende en begeleidende rol. Je laat leerlingen zien wat hun kwaliteiten en talenten zijn en stuurt bij indien deze niet P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
4
voldoende zijn. Het bijsturen kan via aanvullende opdrachten of extra lessen, individueel of klassikaal. Deze doelstellingen komen in beide projecten in meer of mindere mate aan de orde. Het is belangrijk dat leerlingen zelf uitzoeken wat en waar hun interesses liggen. Deze zullen ze ook meest gaan toepassen. Simpelweg omdat het dichtbij hun staat en niet vreemd overkomt. Als docent heb je hier een coachende rol. Het bovenstaande is niet iets specifieks voor het MBO. Ook op het VMBO, bijvoorbeeld Dalton- of Montessorischolen maken hier gebruik van. De doelstelling voor de beroepsuitoefening speelt hier weliswaar nog niet zo zeer maar er zijn ook aanvullingen op het gebied van ‘Vrijheid’, ‘Samenwerking’, ‘Zelfstandigheid’ en het natuurlijke leergedrag van de leerling.
1.2 Leerstijlen Populair zijn de leerstijlen van Kolb. Hij kent een onderscheidt in: doeners, denkers, beschouwers en beslissers. Daarnaast kent Kolb ook nog 4 fases in het leerproces, te weten: ervaren, conceptualiseren, reflecteren, experimenteren. De theorie van kolb is erg populair maar er zijn ook twijfels. Vooral over de cirkel waarin hij alles plaatst. Je kunt je afvragen of het leerproces alleen maar via deze 4 fasen wordt doorlopen. Een andere theorie van Gordon Pask geeft aan dat er leerlingen zijn met 2 leerstijlen: •
Holistische leerstijl – dit zijn leerlingen die het totaal plaatje willen zien en de informatie als één geheel tot zich nemen. Door herhaling slaan ze het op in het langetermijn geheugen. Ze hebben moeite met in stukjes geknipte (hap-klarebrokken) om de te verwerken. Deze weten ze dan geen plaats te geven in het gehele proces.
•
Seriële leerstijl – Deze leerling kenmerkt zich door het feit dat hij juist wel de kleinere stappen wil hebben maar moeite heeft deze in relatie tot een groter geheel te plaatsen.
Het is niet zo dat een leerling altijd een holistische dan wel een seriële leerstijl heeft. Dit is namelijk afhankelijk is van het onderwerp dat behandeld wordt in de les. Een leerling heeft wel of geen klik met de lesstof. Opvallend is dat we Kolb en Pask over elkaar heen kunnen leggen en het blijkt dat de doeners en beslissers van Kolb. De holistische leerlingen van Pask zijn. De seriële leerlingen zijn dan de denkers en de beschouwers. Van mezelf weet ik dat ik een holistisch iemand ben en dat ik de kleinere brokstukken in het grote geheel plaats. Een valkuil voor mij is dan ook dat ik niet te eenvoudig moet aannemen dat kennis voorhanden is en dat dit ook begrepen wordt door de leerlingen. Dit is eenvoudig te ondervangen door starttoetsen af te nemen en via een tussentoets naar een eindtoets te werken. Dit geeft de docent genoeg mogelijkheden tot bijsturing van de lesinstructies. Hoe eenvoudig men in zijn eigen valkuil stapt is me overkomen in het begin van stage project. Een aanname kan heel eenvoudig verkeerd uitpakken. In de reflectie 3.10 kom ik hier op terug.
P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
5
In de meeste gevallen zijn de leermiddelen volgens een seriële leerstijl geschreven zo ook de 2 projecten in deze P-taak. De leerstijlen van Kolb zijn binnen deze projecten eenvoudig te plaatsen. De doener zal zich direct op de onderzoeksvraag richten, de denker zal eerst de deelvragen noteren, de beschouwer zijn wensen definiëren en de beslisser zal direct een lijstje met stageplaatsen maken. Echter zal deze zich ook moet verdiepen in het bedrijf wanneer hij de sollicitatiebrief schrijft. En voor de anderen geldt ook dat zij de cirkel van Kolb volledig zullen doorlopen.
1.3 Werkvormen Er zijn diverse werkvormen denkbaar in het onderwijs en deze hebben ook allemaal hun eigen toepassingsgebied. In “Handboek voor leraren” van Walter Geerts en René van Kralingen worden er 5 besproken: •
Instructie geven - in het begin is er een start met een klassikale instructie. Hierin kan ik de algemene zaken van de projecten behandelen. Tevens zal het tijdsplan en de grenzen van de projecten worden doorgenomen.
•
Vragen stellen – heb ik gebruikt om vorderingen te monitoren en om eventueel via vragend helpen bij te sturen. Ook feedback te geven aan de leerlingen kan via vragen stellen. De leerling moet nadenken over het antwoord en over zijn eigen handelen. Door sturende vragen te gebruiken is de leerling ook te sturen, maar heeft hij toch het gevoel dat het idee van hemzelf is.
•
Verhalen vertellen – komt helemaal terug in het project ‘Bedrijf voor de klas’.
•
Samenwerkingsvormen – komt in beide projecten voor. Door in kleine groepjes te werken kunnen werkzaamheden verdeeld worden en kan een ‘groot’ project beter gemanaged worden door de leerlingen.
•
Begeleiden bij grotere projecten – dit is de meest gebruikte werkvorm binnen het MBO onderwijs. Met name in het ‘stage’ project komt het terug. De leerling krijgt hier de mogelijkheid om een sollicitatiegesprek te oefenen met de docent. Deze heeft hierdoor een toetsingsmoment. Eigenlijk een win-win situatie voor zowel de leerling als de docent.
In het stageproject komen voornamelijk de werkvormen Instructie, Samenwerken en Begeleiden voor. De Vragen zijn gebruikt voor de feedback in de vorm van de sollicitatietraining en het nakijken van de brieven. Het mooie van de werkvormen is dat ze binnen het project vrijwel naadloos in elkaar overvloeien. Zo ontstaat een leerklimaat die heel natuurlijk aanvoelt. Iets wat heel goed past in Competentiegericht onderwijs. Het levert de leerlingen ook direct iets concreets op en dat vinden ze altijd prettig. Tijdens het bedenken van de projecten heb ik niet echt bewust geprobeerd om deze zo te definiëren dat al deze werkvormen terug te vinden zijn maar het geeft wel aan hoe natuurlijk deze werkvormen zijn. Ze sluiten ook heel mooi aan bij mijn visie op leren dat het vooral een ‘natuurlijk’ proces moet zijn.
P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
6
1.4 Mijn leerdoelen Voor mezelf wilde ik weten of ik een docerende of een coachende docent ben. De deelvraag die hier uit voortvloeit is dan ook of dit type onderwijs, competentiegericht, bij mij past? Ook wilde ik weten of de ervaring die ik had vanuit het bedrijfsleven, betreffende samenwerken en overdragen van informatie, één op één kon overzetten. Gordon Pask heeft het over een seriële of een holistische leerling, zie ook 1.2 Leerstijlen. De seriële leerling heeft dan meer baat bij een docerende docent, terwijl de holistische de coachende docent vaak prettiger vindt. Volgens mij moet een docent een mix bezitten van beide. Tijdens de uitvoering van dit project heb ik geleerd dat ik meer een coachende dan een docerende docent ben. Het docerende ligt me wel want ik kan wel inspringen op situatie die een extra uitleg behoeven. Na die gegeven te hebben kunnen de leerlingen dan weer zelfstandig verder. Deze werkwijze sluit ook prima aan bij het competentie gerichte onderwijs van de opleiding. Daarmee weet ik voor mezelf dat dit type onderwijs ‘me wel ligt’. Het vergt een hoop flexibiliteit van de docent, maar gezien mijn werkervaring uit mijn verleden past dit gewoon bij me. Door de vele ervaringen vanuit de praktijk kan ik altijd wel een praktijksituatie erbij halen om de theorie te onderbouwen. Dit is zeker voor de MBO leerling leuk en maakt het ook eenvoudiger voor hen om de informatie te verwerken. Het samenwerken en overdragen voelde ook heel vertrouwd. Ik ben van nature een ‘teamplayer’ en wat ik niet weet haal ik ergens anders. Dit was ik ook gewent uit mijn vorige werkervaringen en dit gaat één op één over. Wel is het zaak om een goede inventarisatie te doen zodat de collega ook gericht aandacht aan kan besteden. Samenvattend kan ik zeggen dat ik antwoord heb gekregen op mijn leerdoelen en die heb ik behaald.
1.5 Competentie indicatoren De competentiebibliotheek bestaat uit diverse indicatoren. Indicatoren die in oriëntatie fase getoond kunnen worden : 1.1a, 1.1b, 2.1a etc. In de toepassingsfase kunnen de indicatoren 1.2a, 1.2b, 2.2a etc. aangetoond worden en in de afstudeerfase getoond de overige resterende. Daarnaast kunnen de eerdere indicatoren ook terug komen in latere fase waardoor er een ontwikkeling in competentie aan te tonen is. Voor deze P-taken heb ik de volgende competentie indicatoren aangetoond: 1 Interpersoonlijk competent 1.2a Ik schep een klimaat voor samenwerking met de leerlingen en tussen de leerlingen onderling 1.2b Ik spreek leerlingen aan op ongewenst gedrag en stimuleer gewenst gedrag Ik heb geleerd dat door gewenst gedrag te stimuleren het leer klimaat vrijwel automatisch een prettige en vruchtbare wordt. Alles lijkt dan ook heel natuurlijk te P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
7
verlopen. Een leerling direct aanspreken op ongewenst gedrag wordt ook niet als storend ervaren door de groep maar heeft eerder een positieve uitwerking op het klimaat.
2 Pedagogisch competent 2.2a 2.2b 2.2c
Ik stem mijn taalgebruik en omgangsvormen af op mijn leerlingen Ik stimuleer zelfstandigheid en initiatief van leerlingen Ik herken en houd rekening met verschillen tussen leerlingen
3 Vakinhoudelijk & didactisch competent 3.2a Ik kan evaluatiemiddelen (proefwerken, enquêtes e.d.) ontwerpen en gebruiken om te bepalen of leerlingen voldoende hebben geleerd en of mijn onderwijs effectief is geweest 3.2b Ik maak bij mijn onderwijs gebruik van moderne middelen, waaronder ICT 3.2c Ik laat zien dat ik bij het ontwerpen en uitvoeren van mijn onderwijs rekening houd met verschillen tussen de leerlingen Het evalueren is niet direct middels een toets aangetoond maar meer via een sollicitatiegesprek en de in te leveren brief. Voor andere vakken zoals Rekenen heb ik wel toetsen afgenomen en deze met leerlingen besproken. Belangrijk bij het bespreken van toetsen vind ik dat niet alleen de foutieve zaken benoemd worden maar juist ook de zaken die goed gaan. Leerlingen hechten hier veel waarden aan en mijn ervaring is dat een ‘schouderklopje’ meer doet dan een 6 op een proefwerk. De moderne middelen van punt 3.2b zijn ingezet bij het onderzoek naar informatie en het maken van brieven en rapporten.
4 Organisatorisch competent 4.2a Ik maak werkbare afspraken met de leerlingen en hanteer die consequent 4.2b Ik organiseer de praktische kant van mijn onderwijs (leermiddelen, ICT, inrichting lokaal etc.) effectief en efficiënt Binnen de uitvoering van de projecten komen deze competentie uitgebreid aan bod. Als docent heb ik me hier ook aan moeten houden omwille van de voortgang en een succesvolle afsluiting van het project. Daarnaast zijn ook de afspreken vanuit de Interpersoonlijke competenties door mij gehandhaafd en uitgevoerd.
5 Competent in het samenwerken met collega's 5.2a Ik geef en ontvang collegiale feedback 5.2b Ik ontwikkel samen met collega’s (al dan niet vakoverstijgend) onderwijsmateriaal en ben betrokken bij het gebruik daarvan Tijdens de uitvoering van het stageproject heb ik samen met de docenten Nederlands en Burgerschap moeten overleggen over startkwalificaties en aanvullende lessen. Hiervoor P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
8
zijn geen uitgebreide bijeenkomsten noodzakelijk. Gebleken is dat de gang en de koffiekamer heel efficiënt zijn. Het past ook prima in het flexibele verloop de projecten.
6 Competent in het samenwerken met de omgeving 6.2a Ik heb met ouders van leerlingen en andere betrokkenen contact over het functioneren van die leerlingen 6.2b Ik ben op de hoogte van maatschappelijke ontwikkelingen en geef die een plaats binnen mijn onderwijs Deze zijn niet volledig via deze projecten aan te tonen, maar door mijn functie als SLB-er van deze klassen heb ik ze wel degelijk moeten toepassen en daarmee ook aangetoond. Een goed voorbeeld hiervan staat te lezen in mijn stageverslag betreffende de poging tot zelfdoding.
7 Competent in reflectie en ontwikkeling 7.2a Ik maak gebruik van feedback van leerlingen en collega’s om mezelf als docent te ontwikkelen 7.2b Ik kan een onderzoek opzetten en uitvoeren t.b.v. mijn eigen professionele ontwikkeling De feedback van de collega’s heb ik verwerkt in de projecten. In P-taak 2.1 is te lezen hoe ik de feedback heb verwerkt en gebruikt, vooral hoofdstuk 6 is hier een goed voorbeeld van.
P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
9
2. Project: Bedrijf voor de klas 2.1 inleiding Leerlingen antwoorden vaak op de vraag ‘Waarom heb je voor deze opleiding gekozen?’, ‘Och, dit lijkt me leuk’. Het antwoord past goed bij de puberende leerling. Maar geeft ook wel weer hoe weinig hij of zij weet van de beroepsopleiding die momenteel volgen. De meeste leerlingen zijn in het verleden naar onderwijsbeurzen geweest om zich te oriënteren op hun vervolg opleiding. Ze hebben hier informatie mee gekregen en dit gecombineerd met hun eigen kennis om tot een keuze te komen. Gaandeweg de opleiding rijzen er dan nieuwe vragen over de juistheid of meer opties van hun keuze. De stages in de opleiding kunnen hier uitkomst bieden. De geleerde theoretische kennis kan hiermee in de praktijk worden getoetst en nieuwe aanvullende kennis wordt vergaard. Maar geven deze 1 of 2 stages een duidelijk beeld van het latere werkveld voor de leerling?
2.2 omschrijving project Vertel de leerlingen middels ervaringen vanuit bedrijven wat er van ze verwacht wordt en wat hun mogelijkheden bij de bedrijven zijn. Hiervoor is het niet noodzakelijk dat de sprekers een beroep hebben die bij de opleiding past maar het kunnen ook ervaringsdeskundigen zijn. Het voordeel hiervan is een brede blik op het werkveld en een bijdrage aan de belevingswereld van de leerlingen. Er zijn immers meerdere ingangspunten en dus ook meerdere verhalen mogelijk. Het hoofddoel is uiteindelijk om een beter beeld of een meer verhelderend beeld, te krijgen waar de opleiding de leerling uiteindelijk naar toe kan brengen. Verder is er ook de mogelijkheid om hier een multidisciplinair project van te maken door onderdelen van het project, waar mogelijk, uit te laten voeren door opleidingen binnen de school. Zo kan bijvoorbeeld een opleiding Multimedia het geluid en beeld verzorgen en een Horeca opleiding de catering verzorgen.
2.3 leerdoelen project Binnen het project komen meerdere leerdoelen naar voren, bijvoorbeeld: beeld van het werkveld, zelfwerkzaamheid, Nederlandse taal, vakkennis en burgerschapszaken. Bij start van het project is het belangrijk dat: •
De leerling beschikt over basisvaardigheden betreffende Nederlands en Burgerschap,
•
De leerling kan luisteren en informatie opnemen en verwerken,
•
De leerling kan gericht vragen stellen na aanleiding van ontvangen informatie,
P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
10
•
De leerling heeft een globaal beeld van het werkveld.
Gedurende dit project zullen de volgende leerdoelen aan bod komen: •
Het verkrijgen van een beter en breder beeld van het latere werkveld voor de leerling is van belang voor het verloop van de opleiding. Gaat hij of zij na afloop van de opleiding door met een vervolgstudie of aan het werk? Ook kan het project een toetsing zijn of de opleiding aansluit bij de wensen en ideeën van de leerling.
•
In de voorbereiding zal de leerling zelf actief moeten onderzoeken wat zijn of haar toekomst kan zijn met deze opleiding. De vak inhoudelijke en Burgerschapslessen kunnen hier ondersteunend werken. Ook Studie Loopbaan (SLB) gesprekken kunnen hier helpen. De voorbereiding is erg belangrijk omdat ze bepalend is voor het vergaren van informatie. Door zelf een goede voorkennis te hebben krijgt de leerling deels sturing over de spreker.
•
De Nederlandse-, vak inhoudelijke- en de Burgerschapslessen ondersteunen de leerlingen bij het formuleren van de vragen aan de sprekers.
2.4 aansluiting bij kerndoelen De kerndoelen van opleidingen voor ICT medewerker, Netwerkbeheerder en Applicatieontwikkelaar zijn vanuit de opleiding als volgt beschreven: •
een flexibele en klantgerichte instelling,
•
goede sociale vaardigheden,
•
goed inlevingsvermogen,
•
creatief zijn.
Daarnaast kan de leerling zowel zelfstandig- als goed samenwerken en is hij of zij nauwkeurig. De leerling beschikt over een technisch en wiskundig inzicht en kan logisch en abstract denken. Binnen dit project zijn vrijwel alle kerndoelen in meer of mindere mate aanwezig.
2.5 benodigdheden Voor dit project zijn de volgende benodigdheden, volgens een MoSCoW model, wenselijk: • Must have: Sprekers, leerlingen, klaslokaal, docent, hand-outs, • Should have: Audio en visuele hulpmiddelen (bijvoorbeeld een beamer voor presentaties van sprekers of eigen programmasturing), 2e docent, Budget, • Could have: Zaal (afhankelijk van aantal leerlingen), klasse-assistent, catering (t.b.v. napraten), bedankjes voor sprekers, • Won’t have: niet voorbereidde deelnemers
P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
11
2.6 werkwijze en planning De werkwijze voor de docent kan binnen dit project het best via het VUT-model (Vooruitkijken, Uitvoeren en Terugblikken) worden beschreven. Vooruitkijkende activiteiten Deze aanloop- en startfase activiteiten kunnen door meerdere docenten gelijktijdig dan achtereenvolgend worden gepland in onderling overleg. We kunnen hierbij denken aan: •
Benoemen van kerndoelen opleiding,
•
Benoemen van leerdoelen in begrijpelijke taal,
•
Relevantie project en opleiding uitleggen,
•
Extra aandachtspunten vaststellen,
•
Vaststellen startniveau van leerlingen.
Docenten besteden in de 4e week voorafgaand aan het project extra aandacht aan bovengenoemde zaken. Dit kan door relevante hoofdstukken uit lesboeken door te nemen of te herhalen. Het startniveau kan met behulp van kort verslag worden vastgesteld. Uitvoerende activiteiten In de 3e en 2e week voor het project heeft de docent de mogelijkheid om lessen te geven, en eventueel extra aanvullende lessen. Naast uitleg van lesstof is het oefenen in gespreksvoering sterk aan te bevelen. In deze periode dienen de leerlingen ook hun eigen onderzoek op te starten en heeft de docent hier een coachende rol. Aan het eind van deze periode van 2 weken heeft de docent een overzicht kunnen maken van vragen van de diverse leerlingen. Hij of zij kan hieruit dan in overleg met de leerlingen een ‘Top 5’ samenstellen en deze doorsturen naar de spreker. Op de project dag zelf heeft de docent de rol van gastheer. In principe zijn zowel de leerlingen als de sprekers zijn gasten. De docent verwelkomt zijn gasten en legt het doel en het programma verloop van het project uit. Tijdens deze introductie komen ook zaken van huishoudelijke aard aan de orde zoals telefoons, oortjes en bijvoorbeeld toiletbezoeken. Het stellen van vragen tijdens de presentatie is aan de spreker om te bepalen en deze zal dit dan ook aangeven in zijn opening. Afhankelijk van het gekozen programma keert de gastheer meerdere malen terug om het programmaverloop te begeleiden en te bewaken. Aan het eind van het progamma zal de gastheer de sprekers bedanken en geeft de leerlingen de opdracht mee om een verslag van het project te maken, compleet met zelfreflectie en deze binnen 4 dagen in te leveren. Daarna sluit hij de projectdag af en nodigt iedereen uit voor het nuttigen van een hapje en een drankje om nog even gezellig na te praten. Terugblikkende activiteiten Na afloop van het project laat de docent, de leerlingen een samenvatting van de dag maken met daarin een reflectieparagraaf van de leerling. Hierin moet duidelijk naar voren welke extra-, uitbreidende- dan wel nieuwe informatie de leerling heeft opgedaan en wat hij of zij hiermee gaat doen. P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
12
Wanneer alle verslagen binnen zijn kan na 1 week een afsluitend groepsgesprek worden gepland waarin de docent een korte samenvatting geeft van de bevindingen. Qua planning kent het project 2 programma’s. Afhankelijk van beschikbaarheid van middelen, kan de docent een programma kiezen. Alles in 1 dag, dit programma duurt 2,5 uur: • 10 min – Introductie, • 20 min – Spreker 1, • 20 min – Spreker 2, • 10 min – Pauze, • 20 min – Spreker 3, • 20 min – Spreker 4, • 60 min – Vragen aan sprekers en afsluiting. De leerlingen moeten hier lang zitten, luisteren en aantekeningen maken voor de vragen. Dit kan als storend worden ervaren maar is ook afhankelijk van de sprekers en de onderwerpen. Voor de sprekers is het ook leuk om collega’s te spreken en dat wil op 1 dag beter dan verdelen over 2 dagen. In 2 dagen, met • 10 min – • 20 min – • 20 min – • 40 min –
een interval van 1 of 2 weken, dit programma duurt 1,5 uur: Introductie, Spreker 1, Spreker 2, Vragen aan sprekers en afsluiting.
Door het kortere programma zullen de leerlingen ‘beter bij de les blijven’. Ook zijn er meer mogelijkheden voor inzet van leerlingen van andere opleidingen in geval van een multidisciplinair project. Beide indelingen hebben hun specifieke voor- en nadelen. Ook belangrijk is de mogelijke samenwerking tussen de verschillende afdelingen. De totale doorlooptijd van het gehele project is ongeveer 5 weken.
2.7 rol van de leerling In de aanloop, ongeveer 2 weken van te voren, naar de projectdag moeten de leerlingen zelf actief onderzoek doen naar de achtergronden van de sprekers. Hierbij kunnen zaken als functie en werkveld van de spreker interessant zijn maar ook bijvoorbeeld wat voor bedrijf is het. Een multinational of juist een familiebedrijf. Dit onderzoek zal resulteren in een verslag van ongeveer 2 A4-tjes van elke spreker. Ook is er voor elke spreker een mogelijke vragenlijst van minimaal 3 vak gerelateerde vragen. Dit onderzoek mag ook in groepjes van maximaal 3 personen worden gedaan. Tijdens de projectdag wordt er van de leerlingen verwacht dat ze een actieve houding tijdens de presentaties hebben en aantekeningen maken. Deze aantekeningen kunnen ze dan toetsen met de vragen die ze voor de spreker hebben. Tijdens het vragen stellen kunnen de leerlingen dan ook met hun vragen inhaken op het verhaal van de spreker. Na afloop, 1 week, dienen de leerlingen een verslag te maken waarin duidelijk wordt of het voorwerk aansluit met het verhaal van de spreker en wat ze geleerd hebben hieruit. P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
13
Dit verslag ongeveer 1 A4 mag net als het onderzoek in dezelfde groepjes worden gedaan.
2.8 rol van de docent Uitgaande van het VUT-model is de rol van de docent als volgt: •
Vooruitkijkende activiteiten – een docerende bij het vaststellen van extra aandachtspunten en startniveau. En een SLB rol bij het benoemen van de kerntaken en de leerdoelen van het project.
•
Uitvoerende activiteiten – een docerende bij aanvullende en herhalende lessen. En een coachende rol bij de zelfstandige activiteiten van de leerlingen wanneer deze de informatie aan het opzoeken zijn voor het maken en opstellen van hun vragen.
•
Terugblikkende activiteiten – een coachende rol. Het is belangrijk dat de leerlingen zelf vaststellen of ze geslaagd zijn om hun eigen leerdoelen te behalen. Het groepsgesprek kan hier een hulpmiddel zijn. De docent heeft hier de mogelijkheid om te sturen en zo alle leerlingen aan bod te laten komen.
In de MoSCoW analyse is al een voorkeur uitgesproken voor een extra docent of klasseassistent. De rollen tijdens de project dag kunnen beter tussen de twee docenten worden verdeeld waardoor er meer tijd beschikbaar komt voor klassenmanagement en probleem oplossingen. Het creëert rust en duidelijk bij leerlingen, sprekers en docenten.
2.9 afronden Na afloop kunnen de docenten middels een evaluatie bepalen of het project zijn doelstellingen heeft behaald. De conclusies uit het eindgesprek van de leerlingen kunnen hierbij ondersteunend werken. Eventuele aanpassingen aan het programma kunnen nu ook naar voren komen en direct verwerkt worden in deze handleiding.
2.10 evaluatie Na een paar weken als docent actief voor de klas te hebben gestaan vernam ik dat de leerlingen vraagtekens plaatsten bij de ‘zin’ en ‘onzin’ van enkele aspecten van de lesstof en opdrachten. De relevantie ligt inderdaad niet altijd voor de hand maar het is er wel degelijk. Niet alles kun je immers omwille van tijd verdiepen maar is als een ‘bewezen feit’ wel zinnig. Bij mij borrelde het idee naar boven om de ‘toekomst’ dan eens te laten vertellen wat er van ICT-ers verwacht werd. Dus haal bedrijven voor de klas en laat ze vertellen en laat leerlingen vragen. Ik heb het plan voorgelegd en kreeg reacties van uiteenlopende aard maar met een gezamenlijk uitresultaat van: ‘Nu niet, volgend jaar misschien’. Niet dat het idee P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
14
afgeschoten is, juist niet. Het is heel positief ontvangen, maar de tijd die het nodig heeft is er niet. De planning staat geen verschuiving toe en dit dient aan het begin van het schooljaar in een planner opgenomen te worden. Hier komt dan een akkoord op en het gaat dan naar de schoolinspectie. Ik was teleurgesteld in dit antwoord want het project sluit zo aan bij de behoefte van de leerlingen. Zij willen graag weten wat er van hun wordt verwacht. Van een opmerking van een collega: ‘Maar daar hebben we de stage toch voor?’ werd ik ook evenmin vrolijk. Dat is deels waar maar de stage is individueel. De ervaring die leerling hier op doet blijft ook bij hem en bereikt de andere leerlingen niet. Het project heeft dit wel in zich en hierdoor kunnen de leerlingen een beter beeld vormen van hun toekomst. Mijn enthousiasme werd door meerdere docenten gedeeld en ook zij zagen direct de voordelen, maar de beschikbare tijd was een probleem. Nu ben ik ook een doorzetter en dus staat het project nu op de planningsvergadering voor volgend jaar. Voor mij heeft dit project dus niet gebracht wat ik ervan gehoopt had. Jammer maar het heeft we wel andere dingen gebracht. Namelijk dat je als docent weinig vrijheden hebt. Veel zaken liggen vast vanaf het begin van het jaar. Er is wel enige flexibele invulling mogelijk maar grote zaken lopen over vele schijven. Voor een impulsief persoon als ik is dat vervelend. Ik ben in mijn leerstijl een doener en een doorzetter. Het zal voor me wennen worden dat ik ideeën heb, ze uitwerk en dat ze vervolgens op de plank blijven liggen om te wachten. Ik ga dit ‘wachten’ dan maar beschouwen als ‘rijpen’ want ik blijf doorgaan met plannen maken want het lesgeven zelf en het bezig zijn met die leerlingen is en blijft gewoon leuk. De volgende competentie indicatoren zijn met dit project aangetoond: 3.2 a/b/c, 4.2 a/b, 5.2 a/b en 7.2 a/b.
2.11 bronvermelding •
Diverse examenproject ICT opleidingen (2009). Amersfoort: Stichting Praktijkleren.
•
Geerlings, T. & Veen van der, T. (2010). Lesgeven en zelfstandig leren. Assen: Koninklijke Van Gorcum.
•
Geerts, W. & Kralingen van, R. (2011). Handboek voor Leraren. Bussum: Uitgeverij Coutinhou.
•
Lerarenweb (2012). Verkregen via www.lerarenweb.nl.
•
Noorderpoort opleidingen (2012). Verkregen via www.noorderpoort.nl.
P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
15
2.12 bijlage 1 – Aankondiging naar collega’s
Bedrijf voor de Klas Vertel de leerlingen middels ervaringen vanuit bedrijven wat er van ze verwacht wordt en wat hun mogelijkheden bij de bedrijven zijn. Hiervoor is het niet noodzakelijk dat de sprekers een beroep hebben die bij de opleiding past maar het kunnen ook ervaringsdeskundigen zijn. Het voordeel hiervan is een brede blik op het werkveld en een bijdrage aan de belevingswereld van de leerlingen. Er zijn immers meerdere ingangspunten en dus ook meerdere verhalen mogelijk. Het hoofddoel is uiteindelijk om een beter beeld of een meer verhelderend beeld, te krijgen waar de opleiding de leerling uiteindelijk naar toe kan brengen.
Voor onze ICT opleidingen was afgelopen week een nieuwsbericht waarin te lezen was dat er jaarlijks voor 19 miljard euro wordt verspild door onkundig gebruik, hard- of software of niet werkende ICT middelen. Het antwoord wat we steevast krijgen van leerlingen bij de vraag ‘Waarom heb je voor deze opleiding gekozen?’ is: ‘Och, ik vind computers leuk’. En dat vind ik dan weer raar. Want het zijn stomme apparaten en meestal doen ze dingen die je niet wilt. Ze zeggen niets terug en je moet ze werkelijk altijd alles regelen want anders werken ze niet goed. Dus wat er nu zo leuk aan is begrijp ik niet. Wat ik wel begrijp is dat het mooi is om zaken te bouwen, waar anderen dan weer hun werk mee kunnen doen. Daarvoor moet je veel overleggen, praten en schrijven om daarna te kunnen bouwen aan zaken waar je trots op kan zijn. Ergo je zit maar een fractie van je tijd daadwerkelijk achter je computer. Je bent meer bezig met communiceren met mensen. En dat is ook niet helemaal het beeld dat leeft bij de mensen. De ICT-er is een nerd, die niet of nauwelijks praat en als hij dat doet dan begrijpt niemand hem. Ik wil middels ‘Bedrijf voor de Klas’ de bedrijven laten vertellen hoe belangrijk ze zijn. Wat er nog meer van ze verwacht wordt en dat we als docenten de leerlingen niet lastig vallen met zaken die er niet toe doen. Sprekers Ik heb, inmiddels, de medewerking van 3 sprekers: • Dhr M. Krijnsen, directeur RBO (scholing, subsidie adviseur), • Dhr R. Bruinsma, directeur/programmeur the Gecko Project (Delphi, Java, MySQL en andere talen), • Dhr A. Coops, systeembeheerder Waterschap Hunze en AA, • (nog in bewerking) Mevr ???, hoofd ICT Eekels electrotechnisch bedrijf, • … Aan hen heb ik de vragen voorgelegd: • Wat verwachten jullie van ICT-ers, • Wat verwachten jullie klanten van ICT-ers, • Wat zijn of zien jullie aan mogelijkheden van ICT-ers, • En vertel ook vooral je eigen ervaringen met ICT, • …
P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
16
Voorwerk voor leerlingen In de aanloop naar deze middag of middagen toe kunnen we als docenten dezelfde vragen ook aan de leerlingen vragen. Immers, dit zijn normale ‘Burgerschap onderwerpen’ en het sluit ook aan bij hun eigen beeld van het werkveld. Verder kunnen we kunnen we ook onderwerpen bespreken als: • De verschillende invalshoeken, • Wat verwacht je van de bedrijven, • Wat stel je jezelf voor bij de diverse functies van de sprekers, • Wat doen deze bedrijven met ICT en hoe gebruiken ze het (Internet onderzoek in combinatie met beeld arbeidsmarkt), • … Voor welke leerjaren Dit is een vraag die me al een tijdje bezig houdt en uiteindelijk kom ik steeds maar weer op 1 antwoord uit, namelijk: Alle. 1. jaars hebben niet altijd helder wat de mogelijkheden van een ICT-er zijn, 2. jaars hebben al een stage gehad en ervaring hiermee opgedaan. Dit zou een aanvulling zijn op hun beeld, 3. jaars staan voor een belangrijk punt door naar het 4e jaar, HBO of werken maar waar dan, 4. jaars hebben een soort gelijke keuze als de 3e jaars. Dus alle leerlingen kunnen hier baat bij hebben. Een bijkomend voordeel bij het aanbieden aan alle leerlingen is dat je het een 2-jaarlijks evenement kunt laten zijn. Hierdoor kan het een soort netwerk karakter gaan krijgen waardoor het vinden van sprekers ook eenvoudiger gaat worden. Bedrijven kunnen immers vertellen wat ze verwachten en leerlingen kunnen de bedrijven ‘het hemd van het lijf vragen’. Als school plaats je jezelf hiermee ook midden in de maatschappij en kun je anticiperen op de toekomst. Ook allemaal zaken die voor een school belangrijk zijn. Dus voor alle leerlingen en om de 2 jaar is mijn voorstel. Resources Wat ben ik allemaal nodig voor dit project. Ik kom voorlopig op het volgende lijstje: • Klas of zaal – kan in de school, • Beamer – kan ICT zelf regelen, • Audio, microfoons en dergelijke – kan de afdeling Multimedia voor zorgen al dan niet in projectvorm (multidisciplinaire samenwerking), • Catering - kan de afdeling Multimedia voor zorgen al dan niet in projectvorm (multidisciplinaire samenwerking), • Bedankjes voor sprekers, • Budget €? • … Mogelijke dagindelingen Ik heb nu 2 mogelijke dagindelingen bedacht. We kunnen alle 4 sprekers op 1 dag doen of we maken er 2 dagen van, met als gevolg een korter programma. Alles in 1 dag: • 10 min – • 20 min – • 20 min – • 10 min – • 20 min – • 20 min – • 60 min –
Introductie, Spreker 1, Spreker 2, Pauze, Spreker 3, Spreker 4, Vragen aan sprekers en afsluiting.
Dit programma duurt totaal 2,5 uur. P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
17
In 2 dagen, met • 10 min – • 20 min – • 20 min – • 40 min –
een interval van 1 of 2 weken: Introductie, Spreker 1, Spreker 2, Vragen aan sprekers en afsluiting.
Dit programma duurt totaal 1,5 uur. Beide indelingen hebben hun specifieke voor- en nadelen. Ook belangrijk is de mogelijke samenwerking tussen de verschillende afdelingen. Voor de sprekers is het ook leuk om collega’s te spreken en dat wil op 1 dag beter dan verdelen over 2 dagen. Voor de leerlingen is het de vraag of 2,5 uur te doen is of niet. Mogelijke datum Mij inschatting is dat we dit eind april voor de Meivakantie aan doen. Er van uitgaande dat de agenda’s van alle partijen mee willen werken.
Ik heb hiermee even mijn gedachten op papier gezet. Natuurlijk ben ik zaken vergeten maar gelukkig heb ik mijn collega’s. Ik sta open voor suggesties en opmerkingen.
Patrick Oosterhuis Hoogezand, 14-3-2012
P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
18
3
Project: Op stage
3.1 inleiding Binnen de opleiding neemt de stage een belangrijke plaats in. De leerlingen gaan 2x op stage van elk 20 weken. Aan de start van het 2e leerjaar beginnen de leerlingen met een stage en het laatste jaar worden afgesloten met een stage. De leerlingen moeten zelf achter een stage plaats aan. Dus zoeken, onderzoeken en een sollicitatiebrief schrijven. Allemaal aspecten die in hun latere carrière weer terugkomen en nuttig zijn.
3.2 omschrijving project Doormiddel van zoeken in databanken voor stageplaatsen en eigen netwerken meerdere kandidaat bedrijven vinden. Deze onderwerpen aan een nader onderzoek en vervolgens een eindkeuze maken. Voor dit bedrijf dan een sollicitatiebrief maken, compleet met CV, en zorgen dat jij wordt uitgenodigd voor een gesprek.
3.3 leerdoelen project Binnen het project komen meerdere leerdoelen naar voren, bijvoorbeeld: beeld van het werkveld, zelfwerkzaamheid, Nederlandse taal, vakkennis en burgerschapszaken. Bij start van het project is het belangrijk dat: •
De leerling beschikt over basisvaardigheden betreffende Nederlands en Burgerschap,
•
De leerling is computervaardig inzake standaard computerprogramma’s en internet,
•
De leerling kan gericht naar informatie zoeken in diverse bronnen,
•
De leerling heeft een globaal beeld van het werkveld,
•
De leerling kan om gaan met een strak tijdschema.
Gedurende dit project zullen de volgende leerdoelen aan bod komen: •
Het verkrijgen van een beter en breder beeld van het latere werkveld voor de leerling is van belang voor het verloop van de opleiding. Gaat hij of zij na afloop van de opleiding door met een vervolgstudie of aan het werk?
•
In de voorbereiding zal de leerling zelf actief moeten onderzoeken wat zijn of haar toekomst kan zijn met deze opleiding. De vak inhoudelijke en Burgerschapslessen
P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
19
kunnen hier ondersteunend werken. Ook Studie Loopbaan (SLB) gesprekken kunnen hier helpen. De voorbereiding is erg belangrijk omdat ze bepalend is voor het vergaren van informatie •
De Nederlandse-, vak inhoudelijke- en de Burgerschapslessen ondersteunen de leerlingen bij het formuleren van de sollicitatiebrief en het gesprek.
3.4 aansluiting bij kerndoelen De kerndoelen van opleidingen voor ICT medewerker, Netwerkbeheerder en Applicatieontwikkelaar zijn vanuit de opleiding als volgt beschreven: •
een flexibele en klantgerichte instelling,
•
goede sociale vaardigheden,
•
goed inlevingsvermogen,
•
creatief zijn.
Daarnaast kan de leerling zowel zelfstandig- als goed samenwerken en is hij of zij nauwkeurig. De leerling beschikt over een technisch en wiskundig inzicht en kan logisch en abstract denken. Binnen dit project zijn vrijwel alle kerndoelen in meer of mindere mate aanwezig.
3.5 benodigdheden Voor dit project zijn de volgende benodigdheden, volgens een MoSCoW model, wenselijk: • Must have: Databank (Ecabo), • Should have: • Could have: Eigen sociaal netwerk, • Won’t have: niet voorbereidde deelnemers
3.6 werkwijze en planning De werkwijze voor de docent kan binnen dit project het best via het VUT-model (Vooruitkijken, Uitvoeren en Terugblikken) worden beschreven.
P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
20
Vooruitkijkende activiteiten Deze aanloop- en startfase activiteiten kunnen door meerdere docenten gelijktijdig dan wel achtereenvolgend worden gepland in onderling overleg. We kunnen hierbij denken aan: •
Benoemen van kerndoelen opleiding,
•
Benoemen van leerdoelen in begrijpelijke taal,
•
Relevantie project en opleiding uitleggen,
•
Extra aandachtspunten vaststellen,
Docenten besteden in de 6e week voorafgaand aan de stage extra aandacht aan bovengenoemde zaken. Dit kan door relevante hoofdstukken uit lesboeken door te nemen of te herhalen.
Uitvoerende activiteiten Vanaf de 5e week voor de stage zal de leerling actief bezig zijn met de onderdelen van het project. De tijdsdruk is een belangrijke factor binnen dit project. De docent heeft binnen dit project een coachende en controlerende rol. Hij heeft de mogelijkheid om eventueel extra aanvullende lessen te geven. Het oefenen in gespreksvoering is sterk aan te bevelen. In deze periode dienen de leerlingen ook hun eigen onderzoek op te starten. Aan het eind van deze periode heeft de leerling zijn of haar stageplaats geregeld. Terugblikkende activiteiten Vanaf de 3e week voor de stage is er een tussenstand te maken. De docent kan zo ook nog sturen op extra actie. Vooral het zelf bellen en achter informatie aanzitten is voor leerlingen ‘eng’. Het lijken dan grote volwassen jongens, maar wanneer het er op aankomt dan … Qua planning is het een 6 week aan te houden. Een vast lesuur is niet noodzakelijk. Tijdens een SLB moment kan dit project gewoon op de agenda komen te staan en is eenvoudig een tussenstand te genereren. Wel is het belangrijk in het achterhoofd te houden dat niet alle leerlingen binnen een groep eerlijk en vrij uitkomen voor hun projectactiviteiten.
3.7 rol van de leerlingen De leerlingen zal op onderzoek moeten naar een geschikte stageplaats. Hiervoor zijn diverse informatiebronnen beschikbaar. In het stage-boek dat de leerlingen krijgen staan handreikingen voor het zoeken en ook op het internet zijn diverse bronnen te vinden. De belangrijkste www.ecabo.nl heeft een speciale databank met alle erkende stage bedrijven van Nederland. De leerlingen gaan minimaal 3 bedrijven uitzoeken en hiervan allerlei relevante zaken zoals werkveld, functies medewerkers, locatie, nieuwsfeiten enzovoort, enzovoort. De lijst met 3 namen leveren de leerlingen in bij de docent. In het vervolg maken de leerlingen voor elk van deze bedrijven een sollicitatiebrief. De vergaarde informatie uit het onderzoek kan hierbij dienen voor motivatie en inspiratie. P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
21
Voor lay-out en opbouw kunnen via de docent Nederlands ondersteuning worden gevraagd. De brieven dienen ook bij de docent te worden ingeleverd. Als de brieven ingeleverd zijn kan de leerling daadwerkelijk contact zoeken en gaan solliciteren naar een stageplaats. Indien gewenst kan de leerling een testgesprek met de docent vragen. De tijdsplanning tot aan de deadline van het project ziet er voor de leerling dan alsvolgt uit: •
6e en 5e week tot deadline – onderzoek en lijst met namen,
•
4e en 3e week tot deadline – sollicitatiebrieven,
•
Overige weken tot de deadline – sollicitatiegesprekken.
De leerlingen leveren vervolgens de volgende producten aan: •
Een overzicht van bedrijfsnamen compleet voorzien van volledig adres en contactpersoon (voorbeelden hiervan zie bijlage 2),
•
Een sollicitatiebrief met CV conform de instructies van de docent Nederlands (voorbeelden hiervan zie bijlage 2),
•
Eventueel een sollicitatiegesprek voeren met de begeleidend docent.
3.8 rol van de docent Uit gaande van het VUT-model is de rol van de docent als volgt: •
Vooruitkijkende activiteiten – een docerende bij het vaststellen van extra aandachtspunten en startniveau. En een SLB rol bij het benoemen van de kerntaken en de leerdoelen van het project.
•
Uitvoerende activiteiten - een docerende bij aanvullende en herhalende lessen. En een coachende rol bij de zelfstandige activiteiten van de leerlingen wanneer deze de informatie aan het opzoeken zijn voor het maken en opstellen van hun vragen. - een coachende rol. Begin elk lesmoment met een korte terugblik en controleer de afspraken qua huiswerk en in te leveren documenten. Daarnaast kan er tussendoor feedback gegeven worden aan de leerlingen over hun voortgang of hun ingeleverde producten.
•
Terugblikkende activiteiten – een coachende rol. Het is belangrijk dat de leerlingen zelf vaststellen of ze geslaagd zijn om hun eigen leerdoelen te behalen. Het groepsgesprek kan hier een hulpmiddel zijn. De docent heeft hier de mogelijkheid om te sturen en zo alle leerlingen aan bod te laten komen.
Er is een Excelsheet voor het volgen van de activiteiten van de leerlingen. Dit schema terug te vinden in bijlage 1 is te gebruiken om adressen te registreren en om een beeld te krijgen van de diverse interesses. Het schema kent 3 fases en volgt hiermee de
P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
22
verschillende projectstadia: Inventarisatie, Verwerken en Uitvoeren. Na afloop kan het overzicht gebruikt worden als referentie document voor een volgend jaar voor een vergelijk of als een start van het project.
3.9 afronden Na afloop kunnen de docenten middels een evaluatie bepalen of het project zijn doelstellingen heeft behaald. De conclusies uit het eindgesprek van de leerlingen kunnen hierbij ondersteunend werken. Eventuele aanpassingen aan het programma kunnen nu ook naar voren komen en direct verwerkt worden in deze handleiding.
3.10 evaluatie Mijn ervaringen gedurende het project waren positief. Aanvankelijk was er scepsis om al begin juni te beginnen met iets wat in september pas speelde. Door meer uitleg aan te geven over het hoe en waarom, de reactiesnel(traag)heid van de stage bedrijven en het feit dat je gewoon rustiger je vakantie in gaat verdween de scepsis. Opvallend was het zoekgedrag van de leerlingen. Wanneer je ze ‘zo in de wandelgangen’ spreekt dan heb je het idee dat ze veel weten over van alles en nog wat. Vaak ook feitjes waarvan je denkt: ‘OK, dat wist ik niet maar leuk om te weten.’ Nu ze echter heel gericht en dicht bij hun eigen omgeving moesten zoeken gingen veel leerlingen onderuit. De kreten ‘Kan niks vinden’, ‘D`r is geen stage in Winschoten’ of ‘Woa mot b’gunn ‘ vlogen door de klas heen. Eerste les - Start Ik heb ze eerst maar eens de procedures uitgelegd over de startdatum, duur van de stage in weken en de berekende einddatum. Daarna de administratie en de verslagleggingen. Dus simpelweg de studiewijzer herhalen maar met voorbeelden. Toen dat duidelijk was, de praktische kant: de verschillende databanken. Ook heb ik ze verschillende zoekmanieren geleerd, sleutelwoorden en dergelijke waardoor de stageplaatsen wel naar voren kwamen. Het gevolg was dat er van aanvankelijk géén stageplaats in Winschoten in eens 19 keuze mogelijkheden zichtbaar werden. Nadat ik een keuze uit willekeurige bedrijven had gemaakt hebben we samen verder onderzocht en gerechercheerd naar het bedrijf. Wat doen ze, maken ze, waarvan zijn ze bekend, wie werken er die ik ken en wil ik hier mijn stage lopen? Allemaal vragen die belangrijk zijn voor je motivatie, je brief en het gesprek. Het recherche werk was leuk want zo bleek dat een kandidaat bedrijf recent was verhuisd en de reactie van de leerling was: ‘Hé leuk, locatie nieuw en ik nieuw de perfecte match!’. Ik vond het een hele mooie opmerking en heb het gebruikt voor de overgang naar de motivatie voor brieven en gesprek. Het gevolg was dat alle leerlingen beter en ook gemotiveerder gingen zoeken. Het voelde echt als een beloning toen in voor de afgesproken einddatum van alle leerlingen een lijstje had van 3 kandidaat bedrijven en de aankondiging dat ze met de brief bezig waren. Tweede lesmoment – 1 week later Toen ik de sollicitatiebrieven kreeg viel me op dat er grote verschillen waren. Hele correcte maar ook hele foute. Dit was voor mij aanleiding om hier ondersteuning voor te P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
23
vragen bij de Nederlandse leraar. Deze was blij met de suggestie want door de directe link met de toepasbaarheid zou de motivatie ook hoger liggen. Ze zou er de komende week meer aandacht aan besteden. Voor nu heb ik het hier even bij gelaten en een meer monitorende rol uitgevoerd. Derde lesmoment – 2 week later Via de leerlingen kreeg ik enkele aangepaste brieven en Cv’s. Ik heb met klassikaal de voortgang nog een doorgenomen en enkele herhalingen uit de eerste les gedaan. Dat was niet echt nodig want de werkwijze was nog volledig aanwezig. De eerste vruchten waren ook al te melden want de afspraken en de eerste gesprekken stonden ook al op de planning. Dit was voor mij aanleiding om met deze leerlingen één-op-één situaties te doen qua gesprekken. Een leuk maar serieus toneel spel en alleen op eigen verzoek. Daar werd wonderbaarlijk veel gebruik van gemaakt. Deze gesprekken gingen soms redelijk ‘stevig’ qua doorzagen over ICT kennis. Het leuke was dat de stille muisjes goed uit de verf kwamen. De gesprekken hebben we gevoerd in een afgesloten ruimte omdat ik de privacy van de individuele leerlingen wel wilde waarborgen. Bij de grootste ‘lastposten’ van de klas ging het soms mis maar ik won er wel heel veel mee. Het was geen ‘lastpost’ meer. Er was begrip over en weer en ook meer aandacht tijdens de les. Vierde lesmoment – 3 week later Status overleg met leerlingen. Enkele leerlingen hebben al een plaats bemachtigd. Er komen nu ook vragen of bepaalde plaatsen wel kunnen. Via de Ecabo is dit eenvoudig vast te stellen. Alle brieven zijn klaar en verzonden. Het nut van deze ‘vroege start’ is de leerlingen nu wel duidelijk. De reacties van de bedrijven laat soms wel lang op zich wachten. Vijfde lesmoment – 4 week later 50% heeft nu al een gesprek of een plaats voor het volgend jaar. Het valt ze zwaar en dat hadden ze niet verwacht. Vooral het plannen en navragen valt ze zwaar. ‘Je moet er echt achteraan zitten’ en ze reageren niet op e-mails en telefoontjes zijn veel gehoorde kreten. Tja, het is de keiharde realiteit. Eén heel mooi succes is dat er ook een leerling die een betaalde stageplaats krijgt en dat zet de leerlingen ook aan om toch door te zetten. Betaalde stageplaatsen zijn niet gebruikelijk voor het MBO. Zesde lesmoment – 5 week later Jippie de helft heeft een stage plaats. De rest heeft afspraken en wacht op antwoord. Al met al mooie geluiden. Ik maak me zelf niet zo druk. Het vertrouwen in mijn leerlingen overheerst. Gezien hun handelen in de afgelopen weken gaat het ze wel lukken om zelf die stage te regelen.
Zevende lesmoment – Afsluitend Niet alle leerlingen hebben nu bij het afsluiten van het project een stageplaats. Wel hebben ze nu zoveel handvatten en mogelijkheden dat ze wel het vertrouwen hebben dat ze voor aanvang van het schooljaar een stageplaats hebben. Hel viel veel leerlingen tegen om nu ‘voor het echie’ aan de gang te moeten met het vinden van een stage. Maar ze hadden nu wel het idee dat ze de theorie uit de boekjes beter begrepen en de zoek en gesprekstrainingen kwamen mooi van pas.
P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
24
Zelfreflectie Wat me opviel was dat je heel eenvoudig een vergissing kunt begaan door aannames. Internet, jeugd en zoeken zijn toch zaken waar de jeugd dagelijks mee bezig is. Nee dus, want hier ging veel mis. Het blijkt toch dat ze heel beperkt zoeken en niet vooruit kijken. Zeker niet in qua tijd en morgen is er wel weer een dag. In de eerste weken veel directe begeleiding in groepsvorm en persoonlijk gedaan. Daarna meer een coachende rol aangenomen. Wel de doelen voor ogen gehouden en daarom ook de hulp van een collega ingeroepen betreffende de brieven. Deze docent was blij met de inbreng voor haar lessen en vond het leuk om een aanpassing te maken in haar programma. Ze was net als ik verbaasd over de diversiteit in de brieven. Binnen de projecten voor de opleiding moeten meerdere brieven worden gemaakt maar het is telkens weer een verrassing wat er op het papier verschijnt. Mijn doel was dat de leerlingen voor de vakantie hun stage adres geregeld hadden en dat is me gelukt. Via de ‘sollicitatiegesprekken’ kon ik ook mooi feedback geven aan de leerlingen. De vragen gaven de leerlingen een goed beeld van het werkveld. Te meer ook omdat ze over de antwoorden goed moesten nadenken. De aanpak en de begeleiding die ik de leerlingen geboden beviel zowel leerlingen als mezelf. Het was een leuk project en alle betrokkenen hebben hier hun lering uitgetrokken. Ook ik maakte in het begin een aanname dat het vergaren van informatie geen probleem behoefte te zijn. Helaas liep dat anders. Ik herkende het op tijd. Tijdens de les moest ik denken aan een leraar Maatschappijleer van mijn middelbare school. Zij nam ons mee naar de centrale bibliotheek in de stad en legde daar uit hoe te zoeken in al die duizenden boeken. Ben het zelf daarna nooit meer vergeten. Mijn leerlingen nu ook niet. Het overzicht dat ik had gemaakt waarin ik de voortgang van de leerlingen kon volgen, heb ik volledig ingevuld. Ik had aanvankelijk verwacht dat veelal dezelfde adressen gebruikt zouden worden voor het vinden van een stageplaats maar dat was niet zo. Eén uitschieter was er wel, namelijk het Waterschap Hunze en Aa. Frappant is dan ook dat het hier ook 3 vrienden betreft. De andere 3 zijn meer technische ICT bedrijven die echt voor meer ‘hands-on’ werk staan. Dit laatste past ook wel goed bij de het type leerling. Echter ook hier de kanttekening dat het ook hier weer vriendjes zijn die gelijke adressen opgeven. De volgende competentie indicatoren zijn met dit project aangetoond: 1.2 a/b, 2.2 a/b/c, 3.2 a/b/c, 4.2 a/b, 5.2 a/b, 6.2 b en 7.2 a/b. Voor een uitgebreide toelichting hierop verwijs ik naar 1.4 Competentie indicatoren.
P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
25
3.11 bronvermelding •
Diverse examenproject ICT opleidingen (2009). Amersfoort: Stichting Praktijkleren.
•
Geerlings, T. & Veen van der, T. (2010). Lesgeven en zelfstandig leren. Assen: Koninklijke Van Gorcum.
•
Geerts, W. & Kralingen van, R. (2011). Handboek voor Leraren. Bussum: Uitgeverij Coutinhou.
•
Stagebegeleiden en stagemarkt, website www.ecabo.nl (2012).
P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
26
Bijlage 1 – Overzicht stage adressen en resultaten In het overzicht dat in 3 blokken (inventarisatie, overzicht bezetting stage bedrijven en gesprekken en stage) is opgebouwd is snel inzicht te krijgen betreffende voortgang. (zie ook bestand het ‘Stageplaatsen klas 1J.xlsx’)
P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
27
Bijlage 2 – Opgave stage bedrijven Opgave van leerlingen betreffende hun eerste keuze van 3 stage bedrijven. De verschillen zijn groot. Van een kille opsomming tot een kleurrijke presentatie en van een goede en volledige opsomming tot een kladje. (zie ook bestand het ‘Profesionaliseringstaak P2.3 - Bijlage 2 - Opgave stagebedrijven.pdf’)
P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
28
Bijlage 3 – Sollicitatiebrieven De door de leerlingen gemaakte sollicitatiebrieven. Ook hier net als bij de opgave van de stage bedrijven grote verschillen. (zie ook bestand het ‘Profesionaliseringstaak P2.3 - Bijlage 3 - Sollicitatiebrieven.pdf’)
P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
29
Rubric B2: P-taak 2.3
P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
30
Rubric BF2.3 De actieve en zelfstandig lerende leerling Onvoldoende (4)
Voldoende (6) •
Verantwoording en bronnen
• • •
onderwijsvisie is niet consistent maakt overwegingen niet zichtbaar maakt geen gebruik van bronnen
• •
• Pedagogisch
•
houdt onvoldoende rekening met de leerstijl van de leerlingen heeft weinig zicht op de begeleidingsrol van docent, als leerlingen zelfstandig (in groepjes) problemen oplossen
• •
•
•
P.A. Oosterhuis (261165)
Naam Goed (8)
beschrijft onderwijsvisie passend bij actieve en zelfstandig lerende leerling. maakt gebruik van bronnen om beweringen kracht bij te zetten. toont overwegingen bij gemaakte keuzes
En …
geeft aan dat er verschillende leerstijlen zijn beschrijft werkbare afspraken en regels waar leerlingen en docenten zich aan dienen te houden. beschrijft de rol van de docent tijdens het zelfstandig werken van leerlingen
En …
•
•
maakt onderscheid tussen eigen overwegingen en inzichten uit bronnen door te verwijzen in Harvardstijl.
Uitstekend (10)
%
En … •
vertaalt opgedane inzichten naar eigen situatie (parafraseert)
20
En …
houdt rekening met de leerstijl van de leerlingen in de coaching die van de docent wordt verwacht
•
koppelt de handelingen van een docent aan verschillende begeleidingsrollen bij het coachen, als leerlingen zelfstandig (in groepjes) problemen oplossen
20
En … • Vakinhoudelijk en didactisch
• • •
•
Organisatorisch
• • • •
P-taak 2.3
leer- en kerndoelen zijn geformuleerd activeert de voorkennis van leerlingen niet sluit niet aan bij de belevingswereld van de leerlingen voorziet leerlingen niet van feedback
ontwikkelt activiteiten met een onheldere instuctie voor leerlingen hanteert geen afspraken het materiaal kent een matige of slechte tijds- en werkplanning kiest een werkvorm lukraak pendelt niet of nauwelijks tussen klassikale en zelfstandige leermomenten
• • • •
• • • •
Leer- en kerndoelen zijn overwegend correct geformuleerd activeert de voorkennis van leerlingen probeert aan te sluiten bij de belevingwereld van leerlingen voorziet leerlingen van feedback
beschrijft activiteiten met een complete instuctie voor leerlingen het materiaal kent een goede tijdsen werkplanning geeft richting aan een ordelijk en taakgericht onderwijsleerklimaat kiest werkvormen passend bij de taken van een leerling en de leerstof
Patrick Oosterhuis (261165)
•
•
er is onderscheidt gemaakt tussen cognitieve, affectieve en vaardigheidsdoelen. verantwoordt handelingen, opdrachten, etc. en de volgorde waarin het wordt aangeboden
•
•
heeft zicht op de beeldvorming van de (doelgroep) leerling rond het gekozen onderwerp
20
En …
En … •
En …
hanteert afspraken gemaakt door leerlingen en leraren pendelt tussen klassikale, samenwerkend en zelfstandige leermomenten
31
•
•
differentieert binnen de lessen om tegemoet te komen aan de mogelijke verschillen van leerlingen maakt hierin onderbouwde keuzes
20
Rubric BF2.3 De actieve en zelfstandig lerende leerling
• Reflecteren •
beeldmateriaal en weerslag van de observatie zijn van matige kwaliteit. toont geen of onvoldoende reflectie op het product en de uitvoering hiervan
• • •
reflecteert op beoogde indicatoren benoemt en toont het resultaat dmv video of fotoverslag maakt gebruik van observatie (taakgerichtheid), feedback van leerlingen en collega’s.
Naam
P.A. Oosterhuis (261165)
En … •
•
En …
geeft aan welke aspecten voldoende of goed zijn en welke verbeterd kunnen worden afgaande op reacties van anderen verbindt hier eigen waarden aan
•
•
geeft aan welke delen algemeen zijn en welke delen specifiek voor de situatie geeft prioriteit in eigen professionele ontwikkeling aan Eindbeoordeling (onvoldoende, voldoende, goed, uitstekend)
P-taak 2.3
Patrick Oosterhuis (261165)
32
20