Proclamatie schooljaar 2013-‐2014 Scheppersinstituut Mechelen
Scheppers, Je bent, of beter gezegd was, een huis, een thuis Vanaf de eerste dag een warm welkom Vandaag een moeilijk afscheid Een huis met enkele tochtgaatjes Maar gebouwd op een sterk fundament Daarop zéér deugdelijke bakstenen Die ik liefst van al mee zou willen nemen om er zelf een nieuw huis mee te bouwen
(Uit: zwanenzang van Merel Meersman)
Zwanenzang van Lisa Brusselaers In mijn agenda, die testenbewaarmap, verloren papierenkaft, kleurboek en ook nog eens dat ding waar je je taken en testen kan inschrijven, stond het volgende: ‘woensdag 28 mei, T (dat is mijn afkorting voor taak): zwanenzang (+/-‐ 1 pagina)’. Mevrouw Van den Eynde heeft ons uitgelegd wat dat is, een zwanenzang, heel lang geleden ondertussen, aangezien ik een uitsteller ben. Het gevolg is dus dat ik niet exact meer weet wat een zwanenzang net is wanneer ik dit aan het schrijven ben. Daar is maar 1 oplossing voor: Wikipedia! Ik citeer: ‘Een zwanenzang is een plechtige ceremonie die plaatsvindt tijdens een cantus van bepaalde studentenverenigingen of studentenclubs.’ Cantus is blauw onderlijnd, dus klik ik daar eens op. ‘Studentikoos zang-‐ en drinkfestijn.’ Ik krijg ineens een heel ander beeld van onze proclamatie! Maar mijn excuses, ik heb Wikipedia onderbroken, de definitie van een zwanenzang gaat nog verder: ‘In de aanloop van of vlak na het beëindigen van de studies aan universiteit of hogeschool nemen de ouderejaars op deze wijze plechtig en emotioneel afscheid van hun actief lidmaatschap binnen die specifieke vereniging. Het is het afscheid van de laatstejaars.’ Die laatste zin klopt wel. ‘Het is het afscheid van de laatstejaars.’ Van ons dus, wij zijn laatstejaars. Dit was ons laatste jaar. Onze laatste les is al even gepasseerd. Ons laatste examen ondertussen ook. Dat dringt nog niet echt door, nog steeds niet. Ik herinner mij nog de eerste schooldag. Ik, nog klein, kwam uit mijn klas met mijn boekentas op mijn rug. Mijn boekentas was heel groot, groter dan mijn rug. Zo hoort dat nu eenmaal. Het is een ongeschreven wet, maar iedere leerling van Scheppers weet het: leerlingen van het eerste jaar moeten een boekentas hebben die groter is dan henzelf. Als je dat niet hebt, word je gegarandeerd nagekeken. Nog zo’n wet is dat je van het eerste tot en met het derde middelbaar verplicht moet lopen op de speelplaats van de ouderen. Stappen is daar verboden tot je in het vierde zit, vanaf dan is het toegestaan om op een rustig tempo te wandelen. Al blijf je best ook niet te lang in het midden van de speelplaats staan, het is beter om aan de zijkanten te blijven. Wanneer je in het laatste jaar zit en een beetje lef hebt, kan je je wel in het midden van de speelplaats begeven, op eigen risico weliswaar. Ik weet ook niet waarom, aan mij moet je het niet vragen, ik heb die wetten niet uitgevonden. Het is nu eenmaal zo.
Net zoals die ene wet die zegt dat je fiets IN de fietsenstalling zetten te voor de hand liggend is. Waarom zou je je fiets nu eenmaal daar zetten als er in de doorgang nog een zee van plaats is? Wat ik van die wet vind? Wel, als ik voorbij die fietsen passeer, bots ik er wel eens ‘per ongeluk’ tegen. Mijn welgemeende excuses, ik zal het nooit meer doen. En het zijn die kleine dingen die ik waarschijnlijk nog wel het meest ga missen. Dat en alle vrienden die ik misschien volgend jaar weinig of nooit meer ga zien. Ja, dat is heel melig, maar ik zou het niet zeggen als ik het niet echt meende. Is dit nu een zwanenzang? Ik weet het niet, ik heb niet echt afscheid genomen. Maar dat afscheid nemen is moeilijk omdat ik helemaal nog niet door heb dat ik hier volgend jaar weg ben. Dus ik kan nu wel ‘Dag Scheppers, ik ga verder studeren. Maar ik kom hier nog wel eens, met Come On Stage of een andere gelegenheid. Salut!’ zeggen. Maar het dringt niet echt tot me door, ik meen het nog niet echt. Dit is en blijft een zwanenzang en Wikipedia vertelde mij dat ik afscheid moet nemen. Ik weet ook niet waarom, aan mij moet je het niet vragen, ik heb de regels niet uitgevonden. Het is nu eenmaal zo. Dus zal ik het toch maar doen, of ik het nù al meen of niet: ‘Dag Scheppers, ik ga verder studeren. Maar ik kom hier nog wel eens, met Come On Stage of een andere gelegenheid. Salut!’
Zwanenzang van Raf Schellemans en Sander Blok Wat valt er allemaal te zeggen over het Scheppersinstituut te Mechelen? Heel wat, en dat gaan wij proberen aan te tonen aan de hand van het alfabet. We beginnen met de A, de a van ‘af’. Het schooljaar was af, het was een geweldig jaar! Ook een jaar met ups en downs, maar dat hoort er gewoon bij. Met dit woord zou ik ook al meteen alle leerkrachten willen bedanken voor hun inzet, want zij maakten dit jaar mee ‘af’. De B van de brandoefeningen die geheel onverwacht en zeer welkom waren tijdens een saaie les. De C van Come on stage, een jaarlijks optreden georganiseerd door enkele leerlingen uit het zesde middelbaar. Vergelijkbaar met het niveau van The Voice, alleen zonder rivaliteit en rosse juryleden. De D van discussies, discussies die meestal voorkomen tussen leerkracht en leerlingen. Deze kunnen soms uit de hand lopen en leiden dan tot een bezoekje aan de directeur. De E van examens, voor sommigen de meest stresserende tijd in het jaar, voor sommigen een springplank naar de vakantie. Hoe je het ook draait of keert, iedereen moet ze doen, want op het einde beslissen zij of je slaagt of niet. De F van de fietsenstalling, waar steeds een paar mensen hun fiets op zo’n manier zetten dat de halve school 2 uur en 12 minuten moet wachten vooraleer iedereen naar buiten kan, wat dan weer vaak leidt tot kettingbotsingen met gewonden.
De G van gevloek, ja, er wordt wat afgevloekt in Scheppers. Op sommige dagen al wat meer dan andere. De H van hulp, voor alle hulp die we de laatste zes jaar hebben gekregen. Hulp bij leerstof, bij testen of zelfs bij liefdesproblemen. De I van Italië, de Italiëreis was het hoogtepunt van het 6de jaar. Er werden kosten nog moeite gespaard om ons, de leerlingen, een geweldige tijd te geven. Het werd een reis om nooit meer te vergeten. De J van jaartotaal, dat we allemaal (soms tevergeefs) uit het rood proberen te houden. De K van knipje. Sommigen onder jullie zullen zeker wel weten wat dit inhoudt. Ongepast gedrag wordt in Scheppers vaak aangepakt door middel van sancties. Hier geldt: 5 knipjes en je schoolcarrière komt ten einde. De L van leerkrachten, je kan ze vervloeken of ze de hemel in prijzen. Er zijn er ‘goeie’ en ‘slechte’, maar dat hangt natuurlijk van leerling tot leerling af. In het algemeen zijn ze er wel altijd voor ons geweest, in goede en slechte tijden en bij goede en slechte punten. Zij kennen je soms beter dan je zou denken, want tussen al het gezaag en geklaag kan er wel eens een belangrijke levensles verscholen zitten. De M van Mamma Medea van Tom Lanoye, volgens ons de crush van mevr. Coosemans. De N van de nachten die tijdens het leren of voorbereiden van taken zijn gepasseerd, veel te snel, en die we de dag daarop vervloekten. De O van ‘Out!’, de uitroep die meneer Van De Ven maar al te graag doet om tijdens baseball weer eens partijdig te zijn, tot grote frustratie van enkele competitieve leerlingen. De P van pintjes, inderdaad: pintjes. Ook de leerkrachten durven wel eens gezellig samen op café te gaan om een goeie frisse pint te drinken. En deze stelling is meer dan eens bewezen op de Italiëreis. De Q van quiz, de Scheppersquiz begint een fenomeen te worden. Elk jaar strijden leerlingen met of tegen leerkrachten om zo de ‘slimste mens’ van Scheppers genoemd te worden. Ondanks deze rivaliteit kan er toch een mooie band groeien tussen de leerkrachten en de leerlingen. De R van raam, een magisch gegeven in de klas. Om de een of andere reden worden de leerlingen vaak aangetrokken tot zijn schoonheid en verzinken ze zo in een mooie droom, wat vaak niet wordt aangemoedigd door de leerkrachten. De S van stenen, waar we een hele dag staan naar te kijken in de gietende regen op de oh zo leuke uitstap naar de Condroz. Ook meneer Volckaerts vindt stenen blijkbaar niet meer zo leuk, aangezien hij er volop op los kapt. De T van tijd, een ruim begrip: tijd. De tijd die je thuis nog in je werk steekt, de tijd die je meewerkt, de tijd die je oplet, de tijd om een test af te leggen, de tijd om te dromen. Soms durft hij te vliegen en soms wil hij niet vooruit. De U van de unanieme stelling dat het 100-‐dagen feest minder was dan gehoopt. De V voor de vrienden die we hier gemaakt hebben, sommigen voor even en sommigen voor het leven. De W van ‘Watte?’, de uitroep die het meest te horen is bij een (weeral) onbegrijpelijk, abstract onderdeel van kansrekenen.
De X van xylofoon omdat ik, ondanks de vele stoomcursussen, nog steeds geen ander woord ken met een x. De Y van ‘Yes!’, een woord dat wel eens door het lokaal kan worden geroepen. Dit kan slaan op het feit dat iemand een 10/10 heeft, maar het is ook best mogelijk dat iemand de nodige 5/10 heeft behaald. Zelfs een juist antwoord geven op een vraag in de klas kan al een euforisch effect geven. En dan om te eindigen de Z van zekerheid, de zekerheid die een opleiding in Scheppers je geeft naar volgend jaar toe, de zekerheid waarmee de leerkrachten les geven, en de zekerheid dat het hier voor ons, jammer genoeg misschien, gedaan is.
Zwanenzang van Annabel Dompas Het lijkt nog maar enkele maanden geleden dat ik als eerstejaartje, met mijn veel te grote Hedgren-‐boekentas, de school binnenkwam. ‘Wow! Die zesdejaars zijn zo groot!’, was het eerste wat ik dacht. ‘Het duurt waarschijnlijk eeuwig voor ik even groot, oud en wijs ben…’ Maar hier sta ik dan: groot, oud… maar wijs? Ik had nooit gedacht dat de jaren zo voorbij zouden vliegen. Het laatste jaar is nu bijna helemaal ten einde en dat wil zeggen dat mijn Schepperscarrière er nagenoeg op zit. Er zijn veel momenten die ik nooit ga vergeten. Ik weet nog dat, in het eerste jaar, meneer Heeman bijna elke les een filmpje liet zien waarin een raceauto perfect in een parkeerplaats slipte. Vervolgens zei hij: ‘Zo parkeer ik mijn auto elke ochtend op de Melaan.’ En toen lachten we, zelfs na de drie-‐en-‐een-‐halve miljoenste keer. In het tweede middelbaar kregen we mevrouw Schols voor Latijn. Het verplicht glimlachen voor het begin van de les en het omkopen met chocotoffs werden een routine. In het derde middelbaar maakte ik kennis met de ‘FUN-‐FUN-‐FUNdamenta’. Ik vraag me nog steeds af wat er ‘fun’ aan was. Na het derde kwam het vierde middelbaar waarin we voor Latijnse examens de Facebookprofielen van Ovidius moesten aanvullen. Op het einde van het jaar schreef meneer Berrens dan ook een zeer emotionele brief voor ons omdat hij ons ging missen. We moesten ook twee boekjes voor Frans lezen: Le pont de la rivière Kwai en Brutus, une vie de chien. Door het lezen van de titels wist ik al meteen dat het onbegonnen werk was. Daarom deed ik mijn uiterste best om de samenvattingen op scholieren.com en Wikipedia door te lezen. Helaas slaagde ik niet voor de testen. Vanaf dat moment besefte ik dat ik de boeken ook effectief moest lezen. In het vijfde middelbaar veranderde ik van richting en kwam daardoor in een nieuwe klas terecht. Het optimisme van onze klastitularis en leerkracht Nederlands, mevrouw Van Dyck, zorgde voor heel wat motivatie in de les. Helaas maakten we ook kennis met de stoomcursus en de fautes fréquentes, dingen die me niet zo nauw aan het hart lagen. En dus studeerde ik,
en ik studeerde en studeerde. Ik studeerde zelfs meer voor één stoomcursustest dan voor mijn examen wiskunde. Maar, er was geen hoop voor mij… Helaas, helaas, de talen zijn niet aan mij besteed. Ik zal mij moeten verdiepen in de wetenschap, wiskunde en de sport, vermits we volgens meneer Van De Ven allemaal op internationaal niveau voetballen, basketballen, volleyballen, badmintonnen, enzovoort. In het zesde middelbaar hadden we meneer Catteau als klastitularis, een bijzondere man die veel te veel denkt, graag met bamboestokken slaat en overal met een foutenmarge van 1,74% werkt. We kregen ook een nieuwe leerkracht informatica, meneer Kaljouw. Samen zingen, dansen en bidden zorgden misschien niet echt voor een beter inzicht in de wereld van de computers, maar wel voor een uitstekende klassfeer. Daarnaast was er de online schoolagenda. Voor vele leerkrachten is het principe hiervan nog niet helemaal duidelijk, waardoor wij, leerlingen, bij testen meer dan eens ‘gejost’ waren. Natuurlijk is het gemakkelijk om kritiek te geven. Maar als ik terugdenk aan mijn Schepperscarrière, denk ik vooral aan de plezante dingen, zoals bijvoorbeeld de Londen-‐ en Parijsreis naar twee topsteden. Het is fantastisch dat Scheppers ons de kans geeft om ze te bezoeken. De reizen waren tot in het detail uitgestippeld en schitterend georganiseerd. En uiteraard is er ook nog de onvergetelijke Italiëreis. De sfeer was geweldig en we hebben ons geen moment verveeld. Onze honderden ‘selfies’ zorgen voor mooie herinneringen. Een ander moment dat ik nooit ga vergeten is de legendarische aprilgrap die de leerkrachten met ons uithaalden. Engelse les krijgen van meneer Rumbaut in een rok en nepborsten was echt hilarisch! Ten slotte was er nog de 100-‐dagen, de dag waarop we eindelijk begonnen te beseffen dat onze humanioratijd bijna ten einde was. Ja, ik ga het hier missen, en iedereen mag het weten. Het worden weggejaagd uit de wc omdat er zogezegd niet genoeg plaats is. Het een kwartier lang aanschuiven in de fietsenstalling omdat er écht te weinig plaats is. Het rennen voor je leven om niet te laat te komen in de les van meneer Audenaert. Het geklaag van meneer Schmidt wanneer je je briefje één dag te laat afgaf. Het praten over de jonge en de oude mevrouw Van den Eynde in plaats van over de bruine en de blonde of die van Engels en die van Duits. Het zijn allemaal dingen die ik ga missen. Ik ga verder studeren en word hopelijk ooit écht wijs. Ik dank Scheppers en alle leerkrachten voor de toffe jaren. Ik ga jullie missen.