Problemen met bomen In stedelijk gebied Afstudeeronderzoek Planuitwerking en Realisatie T&L
Colofon Problemen met bomen in stedelijk gebied
Auteur: Roel Ploemen
Tel: 06-45664139 e-mail:
[email protected]
Begeleider afstudeeronderzoek: Jan van Merrienboer
Tel: 026-3695651 Email:
[email protected]
Bezoekadres:
Hogeschool van Hall Larenstein Larensteinselaan 26a 6882 CT Velp tel: 026 - 369 56 95
Foto op de voorkant en de foto’s die op de achtergrond zijn geplaatst. Deze foto’s zijn zelf gemaakt.
2
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Voorwoord Voor u ligt het rapport over een onderzoek dat gaat over problemen van bomen in het stedelijk gebied. Dit onderzoek heb ik gedaan in opdracht van Hogeschool van Hall Larenstein met de Afstudeerrichting Planuitwerking en Realisatie. Ik heb dit onderwerp gekozen omdat er problemen zijn met bomen in de straat waar ik woon de Broekhuizenstraat in Landgraaf. Het grootste probleem is de opgedrukte verharding deze leidt tot grote overlast van de bewoners. Maar er zijn de laatste jaren ook nog andere problemen geweest zoals een verstopt riool en opgedrukte muurtjes. Ik ben dus gaan onderzoeken hoe deze problemen kunnen ontstaan en welke oplossingsrichtingen hiervoor zijn. Dit afstudeeronderzoek kan verder gebruikt worden om er achter te komen welke problemen bomen nog meer kunnen veroorzaken in het stedelijk gebied. Hierbij wordt ook gekeken of de bodemsoort en het grondwater een relatie hebben met de problemen die bomen kunnen veroorzaken. Graag wil ik Jan van Merrienboer bedanken voor de goede begeleiding van het afstudeeronderzoek. Landgraaf, Mei 2010 Roel Ploemen
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
3
Colofon 2 Voorwoord 3 Inhoudsopgave 5 Samenvatting 7 1. Inleiding 9 2. Beeldrapportage van bomen 12 3. Problemen van bomen in het stedelijk gebied. 17 3.1 De problemen die bomen veroorzaken. 17 3.1.1 Opdrukkende wortels 17 3.1.2 Bomen en instabiliteit 24 3.1.3 Bomen met gevaarlijke takken 28 3.1.4 Bomen en leidingen 30 3.1.5 Bomen en rioleringen 32 3.2 De overlast die bomen kunnen veroorzaken. 34 3.2.1 Overlast van honingdauw 34 3.2.2 Overlast van schaduw 38 3.2.3 Overlast van bladval 42 3.2.4 Overlast van pollen en stuifmeel 44 3.2.5 Overlast van zaden en vruchten 46 3.2.6 Overlast van dierlijke bezoekers 48 3.3 De relatie boomsoort versus problematiek. 50 3.4 De standplaats omstandigheden 52 4. In relatie tot bodem en water. 55 4.1 In hoeverre is de bodem en het grondwater bepalend voor de problemen. 55 4.2 Bomen in het lösslandschap 58 4.3 Bomen in het zandlandschap 62 4.4 Bomen in het rivierkleilandschap 66 4.5 Bomen in het veenlandschap 70 5. Bomen in de Broekhuizenstraat 75 5.1 De geschiedenis 75 5.2 De problemen van deze bomen 76 5.3 De situationele gegevens 78
4
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Inhoudsopgave 5.4 De analyse 5.5 De mogelijke oplossingen 6. De conclusies en voorstellen. Literatuurlijst Bijlagen Bijlagen 1: Lijst van bomen die minder problemen veroorzaken. Bijlagen 2: Lijst van bomen die voor overlast kunnen zorgen. Bijlagen 3: Lijst van genoemde bomen in dit verslag. Bijlagen 4: VTA Formulieren. Bijlagen 5: Originelen modellentekeningen. Bijlagen 6: Brief over kapvergunning boom Nr. 1.
84 89
107 108 110
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
5
6
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Samenvatting Hoofdstuk 1: Inleiding over het onderzoek. In dit hoofdstuk wordt kort beschreven waar het onderzoek over gaat en welke inspiratie het onderwerp heeft van het onderzoek. Hoofdstuk 2: Enkele impressies beschreven over de problemen van bomen in het stedelijk gebied. Dit zijn beeldimpressies die ondersteund worden door de bijbehorende tekst. Hoofdstuk 3: Hier komen de volgende punten aanbod. In de eerste twee delen van het hoofdstuk worden de problemen en overlast beschreven die bomen kunnen veroorzaken in het stedelijk gebied. Hierbij wordt per probleem of overlast beschreven hoe deze kunnen ontstaan en waar deze toe kunnen leiden en hoe ze voorkomen kunnen worden. De betreffende foto’s staan bij de genoemde problemen. In de laatste twee delen van het hoofdstuk wordt gekeken welke bomen meer problemen veroorzaken in het stedelijk gebied en welke minder. En ook welke standplaatsomstandigheden het gunstigste zijn voor de boom. Hoofdstuk 4: Hierin heb ik bekeken of de problemen met bomen in het stedelijk gebied een relatie hebben met de betreffende grondsoort. Voor dit onderzoek heb ik vier grondsoorten nader onderzocht, en wel de volgende: de löss, rivierklei, zand en veengrond. Per grondsoort beschrijf ik de eigenschappen, de waterstand en de specifieke problemen die er zouden kunnen voorkomen. Verder welke soorten bomen er goed op groeien en weinig problemen veroorzaken. Hoofdstuk 5: In dit hoofdstuk wordt de casus behandeld over de problemen van bomen in de Broekhuizenstraat. Hierbij komen dan de volgende onderdelen aanbod: Er wordt onderzoek gedaan naar de oorzaak van deze problemen en hoe men deze het best kan oplossen. Hoofdstuk 6: Conclusies en aanbevelingen. Dit zijn de conclusies, die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen en de aanbevelingen, die gebruikt kunnen worden om de problemen in de toekomst te voorkomen.
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
7
8
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
1. Inleiding Dit verslag is geschreven naar aanleiding van de problemen met bomen in de Broekhuizenstraat in Landgraaf. De bomen in deze straat zijn esdoorns (Acer pseudoplatanus). Deze bomen staan nu ongeveer 34 jaar. Ze vormen al lang een probleem in deze straat. Veel mensen hebben al geklaagd over de opdrukkende wortels. De trottoirtegels liggen hierdoor niet vlak meer. Naar aanleiding hiervan ben ik verder onderzoek gaan doen naar de problemen van bomen in het stedelijk gebied. 1.1 De probleemverkenning De bomen in de stad bieden de mens en het milieu veel voordelen zoals de positieve werking op het welzijn van de mens en schuilplaatsen voor de dieren. Dit onderzoek gaat over de problemen van bomen in het stedelijk gebied. Om een vergelijking te kunnen maken met de problemen in de Broekhuizenstraat heb ik eerst een vooronderzoek gedaan naar de problemen van bomen in andere steden van Nederland. Zoals hierna verder wordt besproken. Ook wordt onderzocht in hoeverre de bodem en het grondwater regime bepalend zijn voor die problemen. 1.2 De vraagstelling Om het onderzoek in goede banen te leiden is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: Welke problemen geven bomen in het stedelijk gebied en welke oorzaken liggen hieraan ten grondslag? Welke maatregelen kunnen genomen worden om dit te verbeteren? Deelvragen - Welke voorkomende problemen zijn veroorzaakt door bomen? - Hoe zijn deze problemen op te lossen? - Kunnen deze problemen ontstaan zijn omdat de boom niet in de natuurlijke ondergrond geplant is? - Hoe komt het dat deze Esdoorns problemen geven in de Broekhuizenstraat? - Hoe worden deze problemen aangepakt door de gemeente? - Welke conclusies en aanbevelingen kunnen er gedaan worden ten aanzien van de problemen van bomen en de gemaakte oplossingen. Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
9
Aan de hand van deze vragen is het rapport als volgt opgesteld. In hoofdstuk twee worden er beelden getoond van de meest voorkomende problemen. Het derde hoofdstuk gaat over de voorkomende problemen en de overlast die bomen veroorzaken in het stedelijke gebied. Hoofdstuk vier wordt een studie gedaan naar de relatie van bomen in hun natuurlijke ondergrond in vergelijking tot de situatie in het stedelijk gebied. Het vijfde hoofdstuk gaat over de problemen die de bomen geven in de Broekhuizenstraat. Hier wordt onderzocht hoe deze problemen zijn ontstaan en hoe ze verholpen kunnen worden. En in hoofdstuk zes worden er conclusies en aanbevelingen gedaan over de oplossingen die genoemd zijn in de casus.
10
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
11
Problemen met bomen die de verharding opdrukken De foto’s op deze pagina geven een aantal situaties weer wat bomen met opdrukkende wortels kunnen veroorzaken. Deze foto’s zijn op verschillende plekken in Nederland genomen. Dit komt omdat deze bomen meer ruimte nodig hebben om hun wortels te kunnen spreiden en om voedingstoffen te zoeken. Dit probleem treedt dan ook vaak pas op bij bomen die al ouder zijn en weinig groeiruimte hebben meegekregen of de verkeerde boomsoort is uitgekozen.
12
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
2. Beeldrapportage van bomen De schaduwoverlast van bomen De foto’s op deze pagina tonen enkele voorbeelden van schaduwoverlast van bomen. Vaak werden er bomen aangeplant in openbare ruimtes en in particuliere tuinen zonder er bij na te denken hoe groot deze bomen konden worden. Niet iedere boom wordt even groot en geeft even veel schaduw. De bomen van de eerste grootte ( hoger dan 12m) geven hier de meeste overlast zoals beuk, eik, plataan. Bij sommige bewoners geeft dit overlast omdat deze bomen het licht wegnemen in huis of in de tuin. In de schaduw van deze bomen blijft het wel een paar graden koeler in de straat of in de tuin.
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
13
Overlast van bladeren en vruchten De foto’s op deze pagina tonen enkele voorbeelden van overlast van bladeren en vruchten. Het is een natuurlijk proces dat bomen in de herfst de bladeren laten vallen. Deze bladeren kunnen voor overlast zorgen wanneer er een slecht opruimbeleid is bij de eigenaar van de boom zoals de gemeente. Hiermee moet men dan ook rekening houden wanneer er een boom geplant wordt. De bomen met grotere bladeren zorgen voor meer overlast dan bomen met kleinere bladeren. De snelverterende bladeren en zachte vruchten kunnen voor gladheid zorgen op het trottoir. Vooral bij nat en vochtig weer. Harde vruchten kunnen meer schade veroorzaken dan zachte vruchten. De harde vruchten zoals kastanjes kunnen deuken veroorzaken wanneer deze op auto’s terecht komen.
14
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Overige overlast De foto’s op deze pagina zijn enkele voorbeelden van overlast waarbij de boom direct of indirect de veroorzaker is van de overlast. Dit kunnen de volgende problemen zijn: De overlast van vogels wordt veroorzaakt wanneer deze in de boom zitten en uitwerpselen laten vallen op plaatsen waar dit niet gewenst is. De overlast van pollen en stuifmeel wordt veroorzaakt door bomen die het zaad via de wind verspreiden. Deze pollen zitten in de lucht waarbij de mens bij inhalering een allergische reactie kan krijgen. De overlast van luizen wordt veroorzaakt wanneer de luizen hun uitwerpselen van suiker laten vallen. Alles wat onder de boom staat wordt plakkerig en vies omdat er honingdauw op komt of dat er stof aan blijft kleven. Ook bijen en wespen kunnen voor overlast zorgen wanneer deze op de bloeiende bomen en struiken afkomen en mensen bang zijn voor deze insecten. En omdat ze ook vaak uitwerpselen laten vallen waar het niet gewenst is. Ook de eikenprocessierups kan voor overlast zorgen omdat deze rupsen haartjes bevatten waar mensen uitslag van kunnen krijgen bij aanraking ervan
Bron: foto’s afkomstig van google
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
15
16
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
3. Problemen van bomen in het stedelijk gebied. Bomen in de stad zijn mooi en geven de stad een groen uiterlijk. Maar deze bomen kunnen in de loop van de tijd toch problemen gaan geven. Dit zijn wel situatieafhankelijke problemen.
wortels goed spreiden zodat hij een goede verankering kan creëren. Hoe dichter de wortels bij het maaiveldniveau groeien hoe korter de krachtarm is. De krachtarm bepaalt hoeveel weerstand er op de boom kan worden uitgeoefend.
De problemen van bomen in dit hoofdstuk zijn in twee categorieën in te delen. De eerste categorie is de overlast die de boom veroorzaakt. Dit zijn klachten van bewoners ter plaatse. Hierbij komen de volgende meest voorkomende klachten naar voren zoals: het bladval en vruchtval, de bladaantasters zoals de luis, het licht dat de boom weg neemt en het stormgevaar waar deze bewoners zich zorgen om maken. De tweede categorie is de kapitaalvernietiging die een boom kan veroorzaken. Hierbij moet gedacht worden aan de volgende problemen zoals: opdrukkende verharding, kapotte riolen, kabels en leidingen en kapotte muurtjes en funderingen.
De wortels van een boom die net onder het maaiveld groeien, kunnen overlast veroorzaken. (zie afb. 3.1) Wanneer deze wortels worden verwijderd kan de boom instabiel worden. De boom reageert hierop door nieuwe wortels aan te maken. Als deze wortels niet op tijd de juiste verankering kunnen bieden bij een storm dan is de kans groot dat deze boom omvalt. Bij dit probleem kan er kapitaalvernietiging optreden aan de verharding en omliggende tuinmuren en funderingen.
Dit hoofdstuk wordt als volgt opgebouwd: Paragraaf 3.1. De problemen die bomen kunnen geven. Paragraaf 3.2. De overlast die bomen kunnen veroorzaken. Paragraaf 3.3. De bomen die de minste en meeste problemen kunnen veroorzaken. Paragraaf 3.4. Hier worden de standplaatsomstandigheden besproken.
Hoe kunnen deze problemen ontstaan.?
3.1 De problemen die bomen opleveren.
− Een te hoge grondwaterstand; Bij een hoge grondwaterstand wordt de wortelbare ruimte kleiner. De meeste bomen die met de wortels in het water staan verstikken. Hierdoor gaat de boom zijn wortels meer spreiden dicht onder het maaiveld. Waardoor bijvoorbeeld de verharding opgedrukt wordt.
In deze paragraaf wordt beschreven welke problemen er kunnen ontstaan met bomen in het stedelijk gebied en wat hiervan de oorzaak is. Ook worden er enkele oplossingsrichtingen beschreven. De volgende problemen komen aanbod: 3.1.1. De opdrukkende wortels; 3.1.2. Bomen die kunnen omvallen; 3.1.3. Bomen waar takken uit kunnen breken; 3.1.4. Bomen met kabels en leidingen; 3.1.5. Problemen met rioleringen en bomen. 3.1.1 Probleem van opdrukkende wortels. Bomen hebben wortels nodig om in leven te blijven. Een boom gebruikt deze wortels voor verschillende doeleinden. De belangrijkste zijn: Dat de wortels voor stabiliteit zorgen en voor voedsel en vochtopname. De wortels zorgen ervoor dat de boom zware stormen kan overleven. Een boom moet daarom genoeg ruimte hebben. Wanneer een boom genoeg ruimte heeft kan hij zijn Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Afb. 3.1 Tekening van een vertakt boomwortelstelsel wanneer men de bovenste wortels zou weghalen kan de boom instabiel worden.
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
17
3.1.1 Bomen en verharding − Het verstoort het esthetisch beeld van de straat; Een verharding die niet egaal vlak uitziet zorgt voor een onverzorgd uiterlijk van de straat of het plein. Hierdoor neemt de kwaliteit van de openbare ruimte af. Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die het probleem kunnen oplossen of voorkomen. Bij deze oplossingsrichtingen kan er onderscheid worden gemaakt in het voorkomen en het oplossen van het probleem. Bij opdrukkende verharding is het voorkomen ervan het meest efficiënt. Afb. 3.2 Wortelopdruk in trottoir.
− Een beperkte groeiruimte; Deze beperkte ruimte komt door het stedelijke klimaat om alles maar te verharden. Deze verharding heeft een goede fundering nodig. Zeker wanneer in de fundering ook nog bomen geplant moeten worden. (zie afb. 3.2) En als dit gebeurt zonder enige groeiplaatsverbetering dan wordt de boom vaak letterlijk in een bloembak geplant omdat de omliggende grond dan zo verdicht is. Het gevolg hiervan kan zijn dat de boom moeilijkheden krijgt met de vocht- zuurstof en mineralenvoorziening. De boom heeft het ook moeilijk in deze verdichte grond om met zijn wortels houvast te vinden. Hierdoor kan het voorkomen dat de boom met zijn wortels door het cunet van de bestrating groeit om hier houvast of vocht en mineralen te vinden. Wanneer deze wortels groter worden is de kans groot dat de verharding omhoog komt. (zie afb. 3.3)
Om opdrukkende verharding te voorkomen zijn enkele maatregelen voorhanden die bij de aanplant van de boom kunnen worden toegepast. Deze zijn: Een boomsoort die voldoet aan de eisen van de standplaats. Deze maatregel dient al te worden onderzocht bij het maken van een ontwerp van een buitenruimte. Hierbij moet de boom worden afgestemd op de situatie waar hij komt te staan of de plantplaats moet aangepast worden aan de boomsoort keuze. Er moet hierbij vooral rekening gehouden worden met de grondwaterstand, de grondsoort en of de boom in de verharding komt te staan.
− Een boomsoort met agressieve wortelgroei; Deze boomsoorten wortelen van nature erg oppervlakkig. En kunnen de verharding eerder opdrukken. Dit leidt tot: − Gevaarlijke situaties; Deze situatie ontstaat wanneer er tegels omhoog gaan staan in de verharding. Deze omhoog komende tegels kunnen er voor zorgen dat mensen erover kunnen struikelen.
18
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Afb. 3.3 Beuk op een plein helemaal dichtgestraat waardoor hij de verharding opdrukt.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Het positieve punt is dat deze boom geschikt is voor de situatie en weinig overlast zal veroorzaken. De negatieve punten zijn dat de ontwerper beperkt wordt in zijn boomsoorten keuze en er geen boom geplant wordt. Of er wordt een andere boomsoort geplant waarvan de aanleg kosten duurder zijn omdat er speciale groeivoorzieningen moeten worden getroffen. Een boomwortelgeleiding. De wortelgeleiding wordt meestal bij de aanplant van boom aangelegd. Een voorbeeld is Deeproot. (zie afb. 3.4 t/m 3.7) Zodat de wortels van de boom gedwongen worden omlaag te groeien. De positieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat de boom in een bestrating kan worden toegepast en dat de wortels omlaag geleid worden om zo te voorkomen dat deze onder de verharding terecht kunnen komen. Ook wordt deze maatregel gebruikt om te voorkomen dat de wortels tussen de kabels en leidingen gaan groeien. De negatieve aspecten van deze maatregel zijn. Bij een goede plaatsing van het materiaal zal men weinig last hebben van de wortels. Bij de plaatsing moet het materiaal 2cm boven het maaiveld uitsteken omdat anders de wortels alsnog over de wortelgeleiding heen groeien waardoor hij zijn waarden verliest. De grond aan de buitenkant van de geleiding dient stevig aangedrukt te worden. Omdat anders de wortels nog via de onderkant weer naar het maaiveld kunnen groeien en zo alsnog problemen veroorzaken. Bij deze maatregel moet men ook rekening houden met de grondwaterstand. De meeste wortels groeien niet in het vol capillaire gebied. De hoogte van de wortelgeleiding is dan afhankelijk van de hoogte van de grondwaterstand. Het advies is om 20 cm ruimte te laten tussen de grondwaterstand en de onderkant van de wortelgeleiding. De volgende maatregelen zijn situatie afhankelijk en worden bepaald door de mate van verkeersdruk.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Greenmax.eu Afb. 3.5 Deeproot scherm.
Greenmax.eu Afb. 3.4 Aanbrengen van wortelgeleiding bij aanplant van een nieuwe boom.
Greenmax.eu Afb. 3.6 Deeproot boomwortel geleiding in trottoir.
Greenmax.eu Afb. 3.7 Deeproot boomwortel - geleiding langs kabels en leidingen. Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
19
Het toepassen van bomengrond. Bomengrond kan alleen in de plantgaten en plantstroken gebruikt worden wanneer de aanwezige grond ongeschikt is om in te planten. Dit kan zijn in nieuwbouwwijken met een opgespoten laag zand of in een bodem met een slechte structuur. Bomengrond kan een goedgekeurde grond zijn uit de omgeving. Het positieve aspect van deze manier is dat de grond een goede zuurstofvoorziening en waterbergingscapaciteit heeft. De negatieve aspecten zijn wanneer de omliggende verharding bij een relatief kleine groeiplaats met bomengrond wordt afgewaterd, loopt een boom het risico te verzuipen. Dit komt dan door het groot waterbergend vermogen van bomengrond in vergelijking met de omgeving. De bomengrond is niet geschikt om gebruikt te worden onder de verharding omdat deze grond nog inklinkt en weinig draagkracht heeft.
Vanhel voirt groenprojecten Afb. 3.8 Het toepassen van bomenzand voor onder verharding.
Loonbedrijf uitbeijerse Afb. 3.9 Bomenzand in opslagbunker.
Het toepassen van bomenzand. Bomenzand kan worden toegepast onder lichte en middel zware belastingen zoals trottoirs, fietspaden en parkeerplaatsen. Bomenzand is een mengsel tussen eentoppig zand en uitgecomposteerde houtcompost. Dit zand is hoekig waardoor het een stevige structuur heeft en waarin de compost voor het waterbergend vermogen zorgt. (zie ook afb. 3.8 en 3.9) De positieve aspecten van dit materiaal zijn. Door de stevige structuur is het goed te gebruiken onder licht belastbare verhardingen zonder dat deze veel verzakken. Bied ook een grotere groeiruimte voor de wortels onder de verharding. Bij de goede wijze van verdichten blijft er ook nog voldoende vocht en zuurstof over in het bomenzand. De negatieve aspecten van dit materiaal zijn. Wanneer het zand ondeskundig wordt aangebracht kunnen er verzakkingen optreden. Ook bevat het bomenzand in verhouding weinig organische stof waardoor de bomen in een erg schrale grond staan. Door het eentoppig zand is er een gebrek aan kleine poriën hierdoor is er een verminderende vochtberging en capillaire werking.
20
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
ruimte voor de stadboom Afb. 3.10 Het gebruik van boomkratten onder de verharding.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Het toepassen van bomengranulaat. Bomengranulaat bevat naast fijn gesteente ook organische stabilisatoren en klei, die moet zorgen voor het vochthoudend vermogen en direct opneembare mineralen. Bomengranulaat kan een zwaardere verkeersdruk aan dan bomenzand. Onder rijwegen en pleinen dient bomengranulaat zowel als fundering voor de verharding als groeiplaats voor de bomen. De positieve punten van bomengranulaat. Na verdichting van het granulaat blijft er nog genoeg ruimte over voor de wortelgroei, zuurstofhuishouding en infiltratie van het water. Door het zeer poreuze karakter van het bomengranulaat heeft het een remmende werking op de piek afvoeren van het hemelwater bij hoosbuien. De negatieve punten van het bomen granulaat. Bij een zeer dichte verharding kan er wel eens een zuurstof tekort optreden wanneer er geen beluchtingsysteem is aangelegd. De herplant van bomen wordt lastig in bomengranulaat omdat men door de sterk verdichte laag moet graven dat arbeidsintensief is. Dit geldt hetzelfde voor een verplaatsing van een civiel onderdeel in het bomengranulaat. Het toepassen van boomkratten. Boomkratten worden gemaakt van kunststof. Met deze kratten is een ondergronds geraamte te bouwen die de benodigde doorwortelbare ruimte van de boom beslaat. Deze kratten vormen een dragende constructie voor de bovengrondse belasting. De aanwezige grond mits deze van goede kwaliteit en samenstelling is kan worden gebruikt. Eventueel kan deze gemengd worden met goede kwaliteit grond zoals bomengrond. Deze grond wordt dan gebruikt om de kratten te vullen. Deze kratten worden daarna met een waterdoorlatend geotextiel afgedekt om te voorkomen dat het cunetzand zich mengt met de grond in de kratten. (zie afb. 3.10) De positieve aspecten van boomkratten. De boomkratten bieden een goede bescherming voor de boomwortels. De boomkratten geven de bovengrondse druk direct door aan de onderliggende grondlagen. Hierdoor blijven de wortels bespaart. De boom heeft genoeg wortelbare ruimte mits het goed is aangelegd. De negatieve aspecten van boomkratten. De boomkratten kunnen alleen lichte verkeersdruk of kortstondige zwaardere Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Treegroundsolution Afb. 3.11 Het aanleggen van een boombunker onder een parkeerplaats.
piekbelasting verdragen. De boomkratten zijn in verhouding nogal duur in de aanleg. Voor prominente plekken kan dit nog een oplossing zijn. Bij deze methode is vaak een water en beluchtingsysteem nodig. Het toepassen van een boombunker Het principe van een boombunker is hetzelfde als bij de boomkratten De bunker kan gebruikt worden bij continu zware verkeersbelasting. Een boombunker bestaat uit een betonnen constructie met een betonnen dekplaat waar de bestrating overheen gelegd kan worden. Deze bunker wordt ook weer met de zelfde grond gevuld als bij de boomkratten het geval is. (zie afb. 3.11) De positieve aspecten van een boombunker. Bij goede aanleg biedt het de boom voldoende groeiruimte voor tientallen jaren. Goed bestand tegen zware belasting zonder verzakkingen. Bied goede bescherming aan de wortels in het stedelijk gebied waar veel graafwerkzaamheden plaats vinden. De negatieve aspecten van de boombunker. De boombunker is een dure constructie. Omdat het een zware constructie is moet zwaar Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
21
materieel ingezet worden om het aan te leggen. Bij een boombunker is een hemelwaterinfiltratie systeem nodig. Bij verkeerde aanleg kan het nadelig zijn voor de boom. Een boombunker heeft stevige randen waar de wortels van de boom niet doorheen kunnen wanneer deze te weinig wortelruimte hebben. Bij het oplossen van opdrukkende verharding bij bestaande bomen kunnen de volgende maatregelen worden toegepast. Het toepassen van wortelbruggen. De wortelbruggen met het type Watershell, zijn een soort kunststof krukken die men voornamelijk gebruikt bij een renovatie van een weg of een plein waar al bomen staan. (zie afb. 3.12) Deze wortelbruggen geven bescherming aan de boomwortels. De ontstane luchtlaag onder de wortelbrug voorkomt dat deze wortels de bestrating op kunnen drukken. Deze wortelbruggen kunnen ook nog deels met bomengrond of aanwezige goede grond gevuld worden.
Waterblock Afb. 3.12 Het toepassen van wortelbruggen bij een renovatie van een oprit.
De positieve aspecten van wortelbruggen. De wortelbruggen kunnen gebruikt worden bij bestaande bomen waarbij een nieuwe wegconstructie of een herstructurering plaatsvindt. Bij deze oplossing kunnen veel oude bomen bespaard blijven. Ze kunnen een vrij zware verkeersdruk aan zoals bij wegen, pleinen en fietspaden. Tevens hebben ze een flexibele maatvoering De negatieve aspecten van wortelbruggen. Het is best een dure oplossing wanneer dit maar voor korte duur is. Ook moet men er voor zorgen dat de boom voldoende vocht en zuurstof ter beschikking heeft. De constructie moet altijd een vlakke en stabiele ondergrond hebben. Er is nauwelijks inspectie mogelijk. Bij het aanleggen van wortelbruggen bij bestaande bomen zijn er veel beschadigingen aan de wortels door het weghalen of wegzuigen van de grond. Het verhogen van het trottoir. Bij het ophogen van het trottoir wordt er ongeveer 10 cm zand bovenop het bestaande maaiveld aangebracht om zo boven de wortels uit te komen. (zie afb. 3.13)
22
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Waterblock Afb. 3.13 Een verhoogd fietspad om wortelopdruk te verhelpen.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
De positieve punten van het verhogen. Het is een eenvoudige en snelle manier om het probleem op te lossen. Het is ook een goedkope oplossing. De negatieve punten van het ophogen. De oplossing is maar van korte duur omdat de wortels de verharding weer zullen opdrukken. Ook moet er rekening gehouden worden met de afwatering van het trottoir. Tevens moet men bekijken of voetgangers en invaliden hier geen hinder van ondervinden.
Afb. 3.14 De bomen verdwijnen hier ook in een later stadium maar hebben ze al vast de omhoog gedrukte verharding weggehaald om er voor te zorgen dat er zo min mogelijk ongelukken kunnen gebeuren op het trottoir.
Het verwijderen van de verharding. Het verwijderen van de verharding gebeurt op de plaatsen waar de wortelopdruk extreme vormen aanneemt. (zie afb. 3.14) Hier wordt dan de verharding weggenomen en een border voor terug geplaatst. Het positieve aspect van het verwijderen. De wortelopdruk is op een eenvoudige manier verholpen. De negatieve aspecten van het verwijderen. Het is niet overal mogelijk om het trottoir zomaar te verwijderen. De loopmogelijkheden worden beperkt voor de voetganger. De voetganger gaat door de border heen lopen. Het weghalen van wortels in een vroeg stadium. Bij het vroeg weghalen van de wortels is het probleem wel voor even opgelost maar de nadelen ervan zijn dat de boom instabiel kan worden of hierdoor nog extra wortelgroei aanmaakt waardoor men nog meer problemen kan verwachten.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
23
3.1.2 Bomen en instabiliteit 3.1.2 Probleem van bomen die kunnen omvallen. Bomen in het stedelijk gebied mogen niet zomaar omvallen zoals dat vaak wel toegestaan is in een natuurgebied. In het stedelijk gebied kunnen ze dan ook een gevaar opleveren. Vooral bomen die langs de straat staan kunnen schade aan auto’s of huizen veroorzaken, en mensen lichamelijk letsel toebrengen. De eigenaar van de boom is verantwoordelijk voor de gesteldheid van de boom. Deze moet regelmatig gecontroleerd worden op de conditie en veiligheid. Wanneer er iets gebeurt met de boom kan men met het inspectierapport aantonen dat de boom is gecontroleerd en in welke conditie de boom is. Hoe kunnen deze problemen ontstaan? − Beperkte groeiruimte Door deze beperkte groeiruimte komen er slechte groeiomstandigheden voor. Hierdoor kan een boom slechter gaan functioneren en een verminderde weerstand krijgen waardoor hij in verschillende delen infecties kan oplopen. Wanneer de infectie plaats vindt in de wortels is het mogelijk dat de boom instabiel wordt. (zie afb. 3.15)
Afb. 3.15 Beperkte groeiruimte van boom.
− Hoge grondwaterstand Door een plotselinge hoge grondwaterstand kan de bodem verzadigd raken waardoor hij minder draagkracht kan bieden aan zware bomen. Door deze verminderde draagkracht van de bodem kunnen bomen omvallen. (zie afb. 3.16) − Beschadigingen aan wortels Het beschadigen van wortels kan gebeuren bij graafwerkzaamheden of wanneer de wortels afkapt worden omdat deze de verharding opdrukken. Door deze beschadigingen kan de boom onstabiel worden en omvallen. (zie afb. 3.18) − Door ziekten Door een infectie van een bacterie, schimmel of virus kan de conditie van een boom achteruitgaan. Vooral bij een houtrotschimmel zoals een witrot en bruinrotschimmel is het gevaar het grootst. Hierdoor kan de boom instabiel worden en bij een sterke wind afbreken.
24
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Afb. 3.16 Hoge grondwaterstand.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
− Door zware stormen Dit probleem ontstaat voornamelijk in de zomer wanneer de bomen vol in het blad zitten. Als deze boom zich niet goed heeft verankerd zou hij om kunnen vallen. (zie afb. 3.17) Dit leidt tot: − Gevaarlijke situaties Wanneer bomen in het stedelijk gebied omvallen, kunnen er gevaarlijke situaties ontstaan. Vooral omdat deze bomen zomaar kunnen omvallen en op een passerende auto, fietser, of voetganger terecht kunnen komen. Deze bomen moeten dan ook gecontroleerd worden op deze bovenstaande punten. Want de eigenaar is verantwoordelijk voor de schade. Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die het probleem kunnen oplossen of voorkomen. Google foto Afb. 3.17 Zware storm geweest.
De oplossingen die hieronder genoemd worden zijn alleen maatregelen die worden gedaan om te voorkomen dat bomen kunnen omvallen Deze maatregelen zijn als volgt: Een boomsoort die voldoet aan de eisen van de standplaats. Deze maatregel dient al te worden onderzocht bij het maken van een ontwerp van een buitenruimte. Hierbij moet de boom worden afgestemd op de situatie waar hij komt te staan of de plantplaats moet aangepast worden aan de boomsoortkeuze. Er moet hierbij vooral rekening gehouden worden met de grondwaterstand, de grondsoort en of de boom in de verharding komt te staan. Het positieve aspect van deze maatregel is. Rekeninghoudend met bovenstaande maatregelen zal deze boom weinig problemen veroorzaken.
Alex de meijer Afb. 3.18 Beschadiging aan wortels door rioolwerkzaamheden.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
De negatieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat er alleen nog maar boomsoorten geplant worden die weinig overlast veroorzaken waardoor een eentonig beeld ontstaat in het stedelijk gebied.Bij dezelfde soorten zullen ziektes zich sneller verspreiden. De ontwerper zal beperkt worden in zijn boomsoortenkeuze, wat kostenverhogend kan werken omdat er speciale groeivoorzieningen gemaakt moeten worden. Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
25
Het toepassen van een VTA controle op de boom. Een VTA controle (Visual Tree Assesment oftewel visuele boomcontrole) wordt tegenwoordig bij ieder gemeente toegepast die te maken heeft met bomen in de openbare ruimte. De gemeente Heerlen heeft de VTA controle al 12 jaar in gebruik. De VTA controle wordt doorgaans bij gezonde bomen 1 x in de 3 jaar gedaan.Bij attentie bomen wordt er 1 x per jaar gecontroleerd omdat hier de gevaarzetting verhoogd is. (Zie bijlage 4 voor VTA controle formulier en zie ook afb. 3.19) De positieve aspecten van deze maatregel zijn. Met een VTA controle kan aangetoond worden of de boom een gevaar oplevert of niet. Iedere gemeente moet een boomveiligheidscontrole uitvoeren. Hiervoor kunnen ze de VTA controle toepassen deze controle kan ook als bewijslast gebruikt worden wanneer iets met de boom gebeurd. Het negatieve aspect van deze maatregel is. Dat er maar op een moment een opname wordt gemaakt van de conditie van de boom. In de boom kan al een schimmel zitten die aan de buitenkant van de boom niet zichtbaar is of maar een periode zichtbaar is. Hierdoor kan de boom veilig worden verklaard terwijl hij onveilig kan zijn.
Pks boomverzorging Afb. 3.19 VTA controle bij een boom.
Bij verder onderzoek kan gekeken worden naar de volgende maatregelen. Het verankeren van de boom bij lichte wortelschade. Een boom kan men verankeren als de stabiliteit van de boom in gedrang komt. Dit kan de veiligheid van de omgeving in gevaar brengen. Normale bomen worden dan geveld maar wanneer dit een bijzondere boom is kan men overwegen om de boom te verankeren om deze te kunnen behouden en om de veiligheid te garanderen. (zie afb. 3.20 en 3.21) De positieve aspecten van de maatregel zijn. Dat verzwakte bomen zich weer kunnen versterken en dat oude bomen een langere levensduur kunnen hebben als deze op een prominente plaats staan. De negatieve aspecten van deze maatregel zijn. De nadelen van verankering kunnen zijn dat de boom lui wordt en zich niet verder verankerd wat nodig is voor de stabiliteit. Uit het esthetisch oogpunt ziet verankering niet mooi uit in het straatbeeld. En verankering kan insnoering veroorzaken bij de stam.
26
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Bpboomverzorging Afb. 3.20 Verankering van een boom om te voorkomen dat deze kan omvallen. Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Het verwijderen van de boom en een nieuwe plaatsen. Deze maatregel is de eenvoudigste oplossing om het probleem op te lossen. De positieve aspecten van deze maatregel zijn. De problemen zijn verdwenen die door de oude boom werd veroorzaakt. En hebben jonge bomen weer een nieuwe kans. Hierbij kan ook weer de keus worden gemaakt uit een boomsoort die op deze plaats minder overlast zal veroorzaken. De negatieve aspecten van deze maatregel zijn. Wanneer uit een volwassen bomenlaan bomen uitgehaald worden kan de structuur van de bomenlaan aangetast worden. En bij de aanplant van een nieuwe boom duurt het weer jaren voordat de structuur hersteld is. Ditzelfde geldt ook voor een plein. (zie afb. 3.22) Stadbomenvademecum 3b Afb. 3.21 BIj wortelverlies worden bomen tijdelijk verankerd totdat ze weer geheeld zijn.
Afb. 3.22 Verwijderen van een slechte boom en een nieuwe plaatsen.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
27
3.1.3 Bomen met gevaarlijke takken 3.1.3 Probleem van de takken die kunnen uitbreken uit bomen. In de natuurlijke situatie breken er ook altijd takken uit bomen die verschillende afmetingen kunnen hebben. In de natuur veroorzaakt dit vaak geen gevaarlijke situatie. Het ligt eraan hoe druk dit natuurgebied bezocht wordt. In de stad kan dit wel voor gevaarlijke situaties zorgen, vooral als deze bomen in het straatprofiel staan. Hoe kunnen deze problemen ontstaan? − Door gebrekkig onderhoud Als de boom niet goed is onderhouden, kunnen er dode takken in de boom zitten die bij een zware wind of bij sneeuwval kunnen uitbreken. Ook kunnen er plakoksels ontstaan, deze hebben niet zo’n goede houvast als een normale tak. Als deze plakoksel te zwaar wordt zou hij kunnen uitbreken. (zie afb. 3.25)
de Groot Afb. 3.23 Aantasting door massaria waardoor deze tak af zou kunnen breken.
− Een schimmelaantasting Een schimmelaantasting zou takken bros kunnen maken, zo’n tak kan bij een zware wind, het eigen gewicht of sneeuwval uitbreken. De massaria ziekten is een van de veroorzakers van dit probleem. (zie afb. 3.23 en 3.24) Maar ook bruinrot en witrot schimmels kunnen ervoor zorgen dat takken uitbreken. − Laaghangende takken Dit kan gebeuren wanneer een boom niet goed is opgekroond. (zie afb. 3.26) Deze laaghangende takken zorgen voor overlast bij vrachtauto’s. Dit probleem komt wel eens voor in kleine straten waar niet veel vrachtverkeer komt. Dit leidt tot: − Gevaarlijke situaties Voor passerende auto’s, fietsers en voetgangers kan dit voor gevaarlijke situaties zorgen. Dit gebeurd wanneer zieke of beschadigde takken uit de boom breken. Wanneer deze takken van groot formaat zijn kunnen ze schade of letsel veroorzaken. De eigenaar van de boom is hiervoor verantwoordelijk.
28
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Afb. 3.24 Schimmel aantasting door massaria.
Bpboomverzorging
Afb. 3.25 Hier is een plakoksel ontstaan deze tak zou een gevaar kunnen opleveren voor de omgeving. Dit kan ontstaan zijn door gebrekkig onderhoud.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die het probleem kunnen oplossen of voorkomen. De oplossingsrichtingen voor uitbrekende takken kunnen de volgende maatregelen getroffen worden. Deze maatregelen zijn als volgt: Een boomsoort die voldoet aan de eisen van de standplaats. Met deze maatregel kan voorkomen worden dat er verkeerde boomsoorten langs de weg komen te staan die voor overlast in het verkeer zorgen ( zie ook punt 2 in dit hoofdstuk omvallen van bomen) Het toepassen van een VTA controle op de boom Voor deze maatregel zie subparagraaf 3.1.2 omvallen van bomen in dit hoofdstuk. Begeleidingssnoei van bomen die langs de weg staan. Begeleidingssnoei wordt al toegepast bij jonge bomen op de kwekerij. Bij deze jonge snoei krijgen deze bomen een mooiere kroon. Begeleidingssnoei wordt ook toegepast om te voorkomen dat laaghangende takken voor overlast kunnen zorgen in het verkeer. (zie afb. 3.27)
Afb. 3.26 Laaghangende takken langs de weg.
Het positieve aspect van deze maatregel is. Dat de laaghangende takken al bij voorbaat worden weg gesnoeid voordat ze hinder kunnen geven aan het verkeer en schade brengen aan de boom. Het negatieve aspect van deze maatregel is. Bij een verkeerde begeleidingssnoei kunnen er nog takken aan de boom groeien die voor overlast kunnen zorgen in het verkeer.Ook kan bij verkeerd snoeien de boom beschadigd raken en gevoelig worden voor infecties.
Afb. 3.27 Begeleidingssnoei van bomen langs de weg om uitbreken van takken te voorkomen. van Esch
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
29
3.1.4 Bomen en leidingen 3.1.4 Problemen met kabels en leidingen. Bomen in het stedelijk gebied krijgen ook steeds minder ruimte onder de grond. Dit komt door de intensivering van de kabels en leidingen ondergronds. (zie afb. 3.28) Hoe kunnen deze problemen ontstaan? − De beperkte ruimte Wanneer een boom te weinig ruimte heeft om te groeien kan hij met zijn wortels op zoek gaan naar ruimtes waar makkelijker voedsel en vocht te vinden is. De grond is bij de kabels en leidingen losser dan de omliggende grond. Dit komt omdat deze grond steeds opengehaald wordt. De wortels vinden het aantrekkelijk om hier te groeien. De wortels zoeken altijd de weg met de minste weerstand. Dit leidt tot: − Storingen Dit gebeurt wanneer de wortels tussen de kabels en leidingen gaan groeien. Omdat deze wortels steeds dikker worden verplaatsen de kabels en leidingen zich en kunnen beschadigd raken.(zie afb. 3.29) Hierdoor kunnen storingen optreden.
Afb. 3.28 Hier hebben ze deels boomwortels beschadigd bij het op graven van kabels en leidingen.
− Gevaarlijke situaties Omdat deze wortels storingen veroorzaken aan kabels en leidingen zouden er gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Enkele voorbeelden zijn een kapotte gasleiding en waterleiding. Bij een kapotte waterleiding kan de grond ernstig verzakken. Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die het probleem kunnen oplossen of voorkomen. Het plaatsen van een wortelscherm langs de kabels en leidingen. Een wortelscherm is een kunststof schot dat verticaal in de grond wordt aangebracht en ongeveer 2cm boven het maaiveld uitsteekt. Het wortelscherm wordt op een minimale afstand van 2m tot de stam geplaatst. Dit wortelscherm kan in de lengte richting langs kabels en leidingen worden geplaatst om te voorkomen dat de wortels hier tussendoor gaan groeien. (zie afb. 3.30 en 3.31)
30
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Afb. 3.29 Wortelschade bij graafwerkzaamheden.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Het positieve aspect van wortelwering is. De wortels kunnen niet meer tussen de kabels en leidingen groeien en hierdoor storingen veroorzaken in het systeem. Het kan ook bij bestaande bomen geplaatst worden. Men moet wel zorgen dat er geen tot weinig wortels beschadigd raken. De negatieve aspecten van wortelwering zijn. Bij een verkeerde plaatsing kunnen de wortels er nog overheen of eronderdoor groeien waardoor de wortelwering zijn effect verliest. Controleren of de situatie wel geschikt is voor een boom. Bij deze maatregel wordt er van te voren gecontroleerd of het wel mogelijk is om bomen te planten met de benodigde groeiplaatsvoorzieningen. Per situatie wordt dan gekeken of er genoeg groeiruimte voor de boom aanwezig is. Deze boom moet dan tot een volwassen exemplaar kunnen uitgroeien zonder veel problemen te veroorzaken. De positieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat de boom voldoende groeiruimte houdt en zo in de grond als boven de grond weinig problemen zal veroorzaken. Bij een goed beleid zal er een goede plantplaats gemaakt worden voor een boom die voldoet aan de eisen van die plantplaats. Greenmax.eu Afb. 3.30 Het plaatsen van een wortelscherm.
Greenmax.eu Afb. 3.31 Rootblock boomwortel - wering langs kabels en leidingen.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
De negatieve aspecten van de maatregel zijn. Door deze maatregel zullen er minder bomen aangeplant worden dit zou nadelige gevolgen kunnen hebben voor de natuur in de stad. Het is ook duurder in de aanleg wanneer men een goede plantplaats wil maken voor de boom op een plek waar dit moeilijk zal gaan. De boomsoorten keuze zal ook beperkt zijn om een geschikte boom te vinden.
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
31
3.1.5 Bomen en riolering 3.1.5 Problemen met rioleringen. Omdat de ruimte onder de grond steeds voller wordt, krijgen de bomen minder ruimte om zijn wortels te spreiden. Hierdoor gaan bomen op zoek naar voedsel en vocht.Dit kunnen ze vaak bij kapotte riolen vinden. (zie afb. 3.35) Hoe kunnen deze problemen ontstaan? Dit probleem kan ontstaan als er een verouderd riool in de buurt van een boom ligt die te weinig wortelruimte heeft en op zoek is naar vocht en voedingstoffen. Wanneer dit riool ook nog eens kapot is, vindt de boom met zijn wortels hier zijn behoefte. De boom kan met zijn wortels door het gat van het riool kruipen en problemen veroorzaken. Dit leidt tot: − Verstoppingen Omdat deze wortels het riool inkruipen, kunnen ze verstoppingen veroorzaken (zie afb. 3.33) waardoor het probleem als maar erger wordt. Dit gebeurt vaak in het verbindingsriool tussen het huis en het straatriool.
Alex de meijer Afb. 3.32 Vervangen van riolen.
Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die het probleem kunnen oplossen of voorkomen. Een goed riool aanleggen. Bij het aanleggen van een goed riool kunnen al veel problemen voorkomen of verholpen worden. (zie afb. 3.32) Wanneer er een goed riool ligt zal er geen vloeistof uit het riool kunnen lekken waar boomwortels op af kunnen komen. De positieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat het riool weinig problemen zal geven. De boomwortels zullen moeilijker of helemaal niet het riool in kunnen groeien. Het negatieve aspect van deze maatregel is. Bij reparatie van het riool treedt er geen vocht meer naar buiten.In armoedige omstandigheden kan de boom geen voeding meer krijgen en hierdoor sterven.
32
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Rioolnet afferden Afb. 3.33 De wortels van een boom die een riool zijn binnen gedrongen.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Controleren of de situatie wel geschikt is voor een boom. Voor deze maatregel zie subparagraaf 3.1.4 problemen met kabels en leidingen. Een plantgat maken dat voldoende wortelruimte heeft. Het maken van zo’n plantgat heeft zo zijn voor en nadelen in het ontwerp van bijvoorbeeld een straatprofiel. (zie afb. 3.34) De positieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat de boom al bij de aanplant voldoende ruimte heeft om te wortelen en hierbij geen overlast kan veroorzaken bij de riolering omdat hij genoeg voedingstoffen ter beschikking heeft. De negatieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat dit ten koste gaat van de ruimte die gebruikt kan worden voor de aanleg van kabels, leidingen en riolering. Wanneer dit in het trottoir aangelegd wordt zal er voor het trottoir extra stevigheid gemaakt moeten worden doormiddel van kratten of bomenzand Afb. 3.34 Deze boom heeft hier voorlopig voldoende wortelruimte.
Kroezen rioolbeheer Afb. 3.35 Een kapot riool veroorzaakt door wortels en slecht riool.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
33
3.2.1 Overlast van honingdauw 3.2 De overlast die bomen kunnen veroorzaken. In het stedelijk gebied kunnen bomen ook overlast veroorzaken waar mensen over kunnen klagen vooral dicht bij huis. Bij deze mensen zijn de goede aspecten tegenover de overlast wat de boom veroorzaakt niet belangrijk. Deze mensen willen de boom dan zo snel mogelijk weg hebben. Hieronder worden enkele overlast punten behandeld. 3.2.1. Honingdauw en roetdauw. 3.2.2. Overlast van bomen die schaduw geven of uitzicht wegnemen. 3.2.3. De overlast van bladval 3.2.4. Overlast door pollen en stuifmeel 3.2.5. Overlast van zaden en vruchten 3.2.6. Overlast van dieren en andere viezigheden. 3.2.1 Honingdauw en roetdauw. Dit probleem kan vooral voorkomen in straten waar diverse linde- en esdoornsoorten zijn geplant als laan- of straatboom.
BSI bomenservice Afb. 3.36 Honingdauw op auto.
Hoe kan deze overlast ontstaan? Dit gebeurt wanneer luizen op deze bomen afkomen en plantensappen opzuigen uit de bladeren. (zie afb. 3.37)Op alles wat onder deze bomen staat komen deze kleverige druppels terecht. (zie afb. 3.36) Wanneer deze druppels even blijven zitten ontstaat er roetdauw hierdoor ontstaan zwarte kleverige vlekken. De klimaatverandering speelt ook een rol in de overlast. Door de warmere winters in Nederland blijft er steeds meer ongedierte in leven die voor overlast kunnen zorgen. Dit leidt tot: − Overlast bij terraseigenaren en autobezitters. Deze roetdauw zorgt voor overlast bij cafetaria die het meubilair buiten hebben staan en voor auto bezitters die hier de auto moeten parkeren. Hierdoor moet de cafetaria het terras iedere dag schoonmaken anders lopen ze klandizie mis. Google foto Afb. 3.37 Luizen aantasting.
34
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die de overlast kunnen oplossen of voorkomen. Het biologisch bestrijden van luis is steeds meer in opmars omdat er steeds meer bestrijdingsmiddelen verboden worden om te gebruiken tegen luis. Voor deze overlast worden hier enkele oplossingsrichtingen gegeven. Een boomsoort die voldoet aan de eisen van de standplaats. Bij deze maatregel geld dat er gekeken moet worden naar boomsoorten of variëteiten ervan die niet gevoelig of weinig gevoelig zijn voor bladluis. (zie afb. 3.38) En wanneer de boom voldoet aan de eisen van de standplaats zullen andere problemen ook minder voorkomen zoals opdrukkende verharding. Google foto
De positieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat er minder honingdauw voorkomt op alles dat zich onder de boom bevindt. Hierdoor hebben de bewoners minder last van vieze auto’s en terrassen. Wanneer een boom een goede standplaats heeft is hij ook gezonder en minder vatbaar voor luizen en andere ziektes.
Afb. 3.38 De Tilia cordata ‘Rancho’ heeft minder last van luizen.
De negatieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat er maar bepaalde boomsoorten overblijven in het straatbeeld die resistent zijn voor luizen en hierdoor zou een eentonig beeld kunnen overblijven. Een ander nadeel hiervan is dat er minder luizen zullen voorkomen en hierdoor ook minder vijanden van de luis en zo verder.
zierikzee-monumentenstad.nl Afb. 3.39 Zakjes met lieveheersbeestjeslarven om de luizen te bestrijden.
Google foto Afb. 3.40 Natuurlijke vijhand van de luis is het Lieveheersbeestje.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Het uitzetten van natuurlijke vijanden. Bij deze maatregel worden de natuurlijke vijanden van de luis uitgezet in de boom. De meest gebruikte vijand van de luis is het lieveheersbeestje.(zie afb. 3.40) Het lieveheersbeestje eet de meeste luizen op in een boom tegenover ander insecten. Dit komt omdat het als larve en in het volwassen stadium luizen eet. Bij veel andere insecten eet alleen de larve de luizen weg. De lieveheersbeestjes worden als larve in een zakje in de boom gehangen. (zie afb. 3.39) Na 3 weken zijn deze larve volgroeid en verpoppen ze zich. Na 8 dagen komt er een volwassen lieveheersbeestje te voorschijn. Deze zorgt voor de voortplanting wanneer er genoeg voedsel aanwezig is.Hij blijft dan in dezelfde boom.
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
35
De positieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat het toepassen van lieveheersbeestjes een milieuvriendelijke bestrijdingsmethode is. Deze methode brengt geen schade toe aan de natuur in de boom. Een ander voordeel hiervan is dat de bewoners zien dat er wat aan het probleem gedaan wordt. En hierdoor de klachten zullen afnemen. De negatieve aspecten van deze maatregel zijn. De toepassing van deze maatregel komt zeer nauwkeurig. Bij een toepassing die te vroeg of te laat wordt gedaan kan het zijn dat er een voedsel te kort optreed bij de larve van het lieveheersbeestje en hierdoor kan verhongeren. De mate van de overlast van honingdauw is afhankelijk van de weersomstandigheden. Deze maatregel zal ieder jaar toegepast moeten worden omdat nog niet is aangetoond of deze lieveheersbeestjes overwinteren in de boom. De tweepunt lieveheersbeestjes worden gebruikt voor de bladluizen en het vierpunt lieveheersbeestje voor de bestrijding van schild en dopluizen. Deze methode kost ongeveer 30 tot 70 euro per boom. Het schoonspuiten van de betreffende boom. Met deze maatregel wordt iedere boom bespoten met koud water hiermee wordt een regenbui nagebootst. Hiermee wordt de honigdauw van de bomen en planten afgespoeld. De luizen kunnen dit niet verdragen en zullen tijdelijk gaan schuilen.
Nieuwegein.nl Afb. 3.41 Honingdauw op bladeren van een Linde. Dit zou met een waterstraal tijdelijk verholpen kunnen worden
De positieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat de honingdauw wordt weggespoeld en hierdoor heeft de roetdauw schimmel geen kans om te ontwikkelen. De overlast van honigdauw wordt tijdelijk minder. De uitvoering kost bijna niks ten opzichten van het toepassen van de lieveheersbeestjes en het knoflookextract. De negatieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat deze maatregel maar van korte duur is. Wanneer er weer een droge periode is zullen de luizen weer verdergaan met het produceren van honingdauw en begint de overlast weer opnieuw. Deze bomen zullen dan ook vaak besproeid moet worden om de overlast te verminderen. (zie afb. 3.41)
36
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Het toepassen van een knoflookextract. Bij deze maatregel wordt er een knoflookextract geïnjecteerd in de omgeving van de wortels van de boom. (zie afb. 3.42) De boom zal dit extract moeten opnemen en de bladeren de knoflook geur laten verspreiden. Het idee hierachter is dat de smaak van het boomsap veranderd waardoor de luis de boom niet meer aanvreet en hierdoor een voortijdige dood sterft. De positieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat het toepassen van een knoflookextract een milieuvriendelijk maatregels is. (zie afb. 3.43) Deze maatregel geeft ook een positief effect op de bewoners die zien dat er wat aan het probleem gedaan wordt en zo minder gaan klagen wanneer ze zien dat het helpt.
BPboomverzorging
De negatieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat deze maatregel pas een goed resultaat geeft wanneer het frequent wordt toegepast in een periode van 3 tot 5 weken. De resultaten van deze maatregel is nog onvoldoende aangetoond of het ook goed helpt tegen de bestrijding van de luis. Omdat het effect van deze maatregel nog niet voldoende is aangetoond is het toepassen van het knoflookextract een dure aangelegenheid.
Afb. 3.42 Het injecteren van een knoflookextract zodat de wortels het kunnen opnemen.
Google foto Afb. 3.43 De knoflook zou de luis moeten verdrijven met hun geur.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
37
3.2.2 Overlast van schaduw 3.2.2 Overlast van bomen die schaduw geven of uitzicht wegnemen. Bomen kunnen groot worden waardoor ze steeds meer schaduw gaan geven die niet altijd gewenst is. (zie afb. 3.44) Ook kunnen ze het uitzicht belemmeren. (zie afb. 3.45) De meest voorkomende schaduw overlast doet zich voor in de achtertuin wanneer men van de zon wil genieten. De hoeveelheid licht dat een boom kan wegnemen ligt aan de grootte van de boom en hoever de boom van het huis af staat. Ook de persoonlijke beleving van de bewoner speelt hier een rol. Hoe kan deze overlast ontstaan? − Verkeerde boomkeuze. Deze overlast ontstaat wanneer een boomsoort van de eerste grootte wordt geplant in een straat die maar een smal profiel heeft. Hierdoor worden deze bomen al snel te groot en breed voor deze straat. Dit leidt tot: − Overlast voor de bewoners. Bewoners kunnen gaan klagen over bomen die te veel schaduw geven in de tuin of te weinig lichtinval in het huis. (zie afb. 3.47) Deze overlast ontstaat wanneer de boom schaduw geeft op het verkeerde tijdstip en plaats. Bomen die te breed worden belemmeren ook het uitzicht op de straat.
Afb. 3.44 Deze platanen geven veel schaduw in een redelijke smalle straat.
− Overlast voor het verkeer. Bomen kunnen in het verkeer ook voor overlast zorgen. Dit gebeurt wanneer bomen een belemmerend uitzicht veroorzaken zoals bij een kruispunt dat onoverzichtelijk is geworden. Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die de overlast kunnen oplossen of voorkomen. Het bepalen van de juiste standplaats en boomsoort. Door van te voren te bepalen op welke plek de juiste boomsoort geplant wordt. Zo kan ook bepaald worden hoeveel, waar en wanneer de schaduw in de tuin komt zodat deze niet voor overlast kan zorgen. (zie afb. 3.46)
38
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Afb. 3.45 Deze essen nemen het uizicht weg vanuit de appartementen naar de omgeving.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
De positieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat de schaduw plekken op de juiste plaatsen zullen komen in de straat of in de tuin. Waardoor er minder overlast zal zijn voor de bewoners. De negatieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat er minder plaats overblijft om een boom te planten waar hij geen overlast veroorzaakt met de schaduw. Ook kan men hierdoor beperkt worden in het aanplanten van sommige boomsoorten. Een ander nadeel is wanneer er minder schaduw zal zijn in de straat waardoor het in deze straat iets warmer wordt dan in een straat waar bomen meer schaduw geven.
Afb. 3.46 Deze zuileiken zijn een oplossing voor in smalle straten.
Afb. 3.47 Deze esdoorn heeft zijn natuurlijke vorm verloren doordat hij te veel licht weg nam.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
39
Het snoeien van betreffende bomen. Met deze maatregel worden alleen de takken weggesnoeid die voor overlast zorgen. Wanneer de overlast ernstig is kan men er voor kiezen om de boom te kandelaberen. (zie afb. 3.48 en 3.49) De positieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat de schaduwoverlast minder wordt in de tuin of in de straat waardoor het ook lichter wordt in de woning. Hierdoor bespaart men ook op de energiekosten omdat men later de verlichting hoeft aan te maken in de woning. De negatieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat deze maatregel maar van korte duur is, omdat de boom binnen enkele jaren weer nieuwe scheuten heeft gemaakt en de schaduw weer terug komt. Daarom zal dit ieder keer weer opnieuw moeten gebeuren om overlast te voorkomen. Dit is dan ook een dure maatregel. Afb. 3.48 Deze Lindes zijn gesnoeid omdat ze teveel schaduw geven.
Afb. 3.49 Dezelfde lindes als op afb. 3.48 zijn weer uitschoten met nieuwe takken.
40
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Het verwijderen van bomen. Het toepassen van deze maatregel wordt niet vlug uitgevoerd in een gemeente waar de bewoners last hebben van de schaduw. Deze maatregel wordt dan ook alleen maar in de uiterste noodzaak toegepast wanneer andere maatregelen niet afdoende zijn geweest of wanneer er toch een reconstructie planning staat voor deze straat. (zie afb. 3.50 en 3.51) Het positieve aspect van deze maatregel is. Dat de schaduw overlast definitief is opgelost in de straat of tuin. De negatieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat het verwijderen van een boom ook nadelen heeft voor de natuur en voor de temperatuur in de stad.
Afb. 3.50 Hier hebben ze de oude beuken verwijderd omdat deze te veel schaduw overlast veroorzaakten en hebben ze nieuwe beuken geplant.
Afb. 3.51 Het verwijderen van een boom die te veel schaduw geeft.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
41
3.2.3 Overlast van bladval In de herfst is het een feit dat de meeste loofbomen de bladeren laten vallen. Dit levert voor de bewoners een heleboel werk en overlast op om de bladeren op te ruimen. Mensen hebben vaak geen zin om de bladeren op te ruimen, vooral als het ook nog niet eens hun eigen boom is. Hoe kan deze overlast ontstaan? − Slecht opruimbeleid van de beheerder. Deze overlast kan ontstaan doordat de beheerder van de bomen de bladeren niet goed opruimt. Hierdoor kunnen de bladeren overal heen vliegen. (zie afb. 3.52) De bewoners moeten deze bladeren opruimen als ze een schoon voetpad willen, hier hebben ze meestal geen zin in of ze willen er geen tijd in investeren. Dit leidt tot: − Overlast voor bewoners. Deze bladeren van de bomen kunnen verschillende problemen en overlast veroorzaken, zoals bv. Bladeren die in de dakgoot terecht komen. Deze kunnen dan voor verstoppingen zorgen. Ook het trottoir kan door de bladeren vervuild worden waardoor er bij nat weer gladheid kan ontstaan. (zie afb. 3.54)
Afb. 3.52 Slecht opruimbeleid in de wijk.
Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die de overlast kunnen oplossen of voorkomen. Deze overlast is niet te voorkomen want dit is een natuurlijk verschijnsel of je moet al geen bomen meer planten. Hierna zijn enkele oplossingsrichtingen beschreven hoe deze overlast verminderd kan worden: Een rooster in de dakgoot.
Wildkamp Afb. 3.53 Met deze PE gootdrain kun je voorkomen dat er bladeren in de dakgoot terechtkomen.
De positieve aspecten van deze maatregel zijn. Het voordeel van zo’n rooster is dat er geen bladeren meer in de dakgoot terecht kunnen komen die de afvoer van de dakgoot kunnen verstoppen. Een ander voordeel is dat men de dakgoot niet meer hoeft schoon te maken. (zie afb. 3.53) De negatieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat de bladvanger ook verstopt kan raken bij overtollig bladval. Hierdoor loopt het water over de dakgoot heen met alle gevolge van dien. De bladvanger kan ook los raken van
42
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Afb. 3.54 Bladeren zorgen hier voor overlast door gladheid, verstopping in de dakgoot en het vervuilen van de auto.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
de dakgoot waardoor hij zijn werking verliest. Daarom zal het rooster ook gecontroleerd moeten worden of hij nog in orde is. Een extra veegbeurt in de straat. Een extra veegbeurt kan worden toegepast in straten met bomen waar veel bladval is. Deze overmatige bladval zal zich voornamelijk alleen voordoen in de herfst. (zie afb. 3.55) De positieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat dit een positief effect zal hebben op de klachten van de bewoners deze zien namelijk dat er wat aan de klacht gedaan wordt. Een ander voordeel is dat de bladeren meteen opgeruimd zijn.Zo kunnen geen gevaarlijke situatie meer ontstaan door gladheid.
Nunuspeet.nl Afb. 3.55 Het toepassen van een extra veegbeurt om zo veel mogelijk overlast te voorkomen.
De negatieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat het vegen in de herfstperiode vaker herhaald moeten worden om resultaat te krijgen. Het plaatsen van bladkorven langs de straat. Bladkorven worden alleen in straten geplaatst waar genoeg ruimte is. (zie afb. 3.56) Op plekken waar het niet mogelijk is een korf te plaatsen wordt een extra veegbeurt toegepast. Niet alle gemeenten maken gebruik van de bladkorf methode. De positieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat de bewoners hun eigen G.F.T container niet hoeven te gebruiken. De negatieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat de bladkorf niet te ver verwijderd mag zijn van de bewoners omdat anders het effect weg is. De bewoners gaan niet al te ver lopen om de bladeren te deponeren. Een ander nadeel kan zijn dat de bladkorf ook gebruikt wordt om ander groenafval in te deponeren wat natuurlijk niet te bedoeling is.
Wijchen.nl Afb. 3.56 Het plaatsen van een bladkorf waar bewoners de gemeente bladeren in kunnen deponeren.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
43
3.2.4 Overlast van pollen en stuifmeel Er zijn steeds meer mensen die allergisch worden voor pollen en stuifmeel van bomen, grassen en andere planten. Deze overgevoeligheid of allergie wordt ook wel hooikoorts genoemd. Deze overlast is het hoogste in de periode van mei tot en met september. Hoe kan deze overlast ontstaan? − Pollen en stuifmeel Deze overlast kan ontstaan doordat bomen en grassen gaan bloeien en de zogeheten windbestuivers stoten dan een grote hoeveelheid zaad af die ze ook wel pollen of stuifmeel noemen. (zie afb. 3.58 en 3.59) Dit leidt tot: − Overlast voor mensen die hier gevoelig voor zijn. Deze pollen en stuifmeel kunnen bij mensen een overgevoeligheid veroorzaken Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die de overlast kunnen oplossen of voorkomen. Deze overlast is niet te voorkomen of men moet alle windbestuivers (zie afb. 3.57 en 3.60) in Nederland of zelfs in Europa omhakken Dit is geen oplossing want deze bomen maken meer dan de helft van het sortiment uit en hebben hierbij een grote bijdrage aan de natuur. Hieronder worden enkele oplossingsrichtingen beschreven die de overlast kunnen verminderen.
Afb. 3.57 Deze berken zouden in het voorjaar overlast kunnen veroozaken doordat ze pollen verspreiden waarvoor mensen een allergie kunnen hebben.
De betreffende bewoners moeten de ramen en deuren gesloten houden. De positieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat door het dicht houden van ramen en deuren minder pollen in huis zullen zijn waardoor de bewoners minder last van de allergie hebben. De negatieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat er een belemmering is dat men het huis niet kan ventileren op ieder gewenst moment. En dat men vaker alles moet schoonmaken om maar zo weinig mogelijk last te hebben van de pollen allergie.
44
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
hetreestdal Afb. 3.58 Berken Katjes die in bloei staan en stuifmeel afgeven aan de wind. Afb. 3.59 Stuifmeel van de hazellaar waar mensen allegisch voor kunnen zijn.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Het gebruik van medicatie tegen hooikoorts. Er bestaan medicijnen tegen de hooikoorts allergie. Deze moeten de allergische reactie verminderen. Zo zijn er neussprays, oogdruppels (zie afb. 3.61) en pillen te verkrijgen. De positieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat men door het gebruiken van medicijnen minder last zal hebben van hooikoorts en zich hierdoor ook vrijer kunnen bewegen in de buitenlucht zonder erg veel last te krijgen. De negatieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat er bij gebruik van medicijnen ook bijwerkingen kunnen optreden die dan misschien ook voor een overlast kunnen zorgen. Bij het gebruik van andere medicijnen kan men dan ook het beste een doktor raadplegen wat de beste oplossing is tegen de hooikoorts.
Afb. 3.60 Berkenkatjes die nog moeten gaan bloeien.
Afb. 3.61 Medicijn voor tegen de hooikoorts Voor wanneer men last heeft van geïrriteerde ogen.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
45
3.2.5 Overlast van zaden en vruchten Bomen vormen zaden en vruchten om hun voortbestaan te kunnen garanderen. Dit is een natuurlijk proces dat niet tegengehouden kan worden bij veel bomen. De overlast per boomsoort kan verschillen omdat de ene boom grotere en zwaardere zaden of vruchten heeft dan een andere boom. Zo heeft een kastanje grote vruchten en een es heeft daarentegen weer kleine vruchten. Deze kunnen voor overlast zorgen bij de bewoners. Hoe kan deze overlast ontstaan? − Verkeerde boomkeuze Deze ontstaan wanneer bomen zijn geplant in een straatprofiel die veel vruchten of zaden laten vallen. Deze vruchten en zaden kunnen overal op vallen en zo schade of viezigheid veroorzaken. (zie afb. 3.63 en 3.64) Dit leidt tot: − Overlast voor autobezitters en terrashouders De meeste overlast ontstaat op plaatsen zoals een parkeerplaats of een parkeerstrook langs de weg. Maar de overlast kan ook voorkomen op een plein met terrassen. Wanneer deze bomen hun vruchten laten vallen kunnen deze schaden aanrichten aan de objecten die onder de boom staan. Op het trottoir of een plein kunnen door de zachte vruchten viezigheid en gladheid ontstaan. (zie afb. 3.62)
Afb. 3.62 Vervuiling op het trottoir door de bessen van de lijsterbes. Deze kunnen ook voor gladheid zorgen op het trottoir.
Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die de overlast kunnen oplossen of voorkomen. Het kiezen van de juiste boomsoort. Bij het ontwerpen van een parkeerplaats of een plein met terrasjes kun je problemen al van te voren proberen te voorkomen doormiddel van het kiezen van de juiste boomsoort voor de parkeerplaats of het plein. Zo kan men op een parkeerplaats of plein geen bomen neerzetten die besdragend zijn of zware vruchten hebben. (zie afb. 3.65) Deze bomen leiden dan zeker tot problemen. Het positieve aspect van deze maatregel is. Dat er bij de aanplant van de juiste bomen geen overlast zal optreden met betrekking tot de vallende bessen en zware vruchten. (zie afb. 3.66)
46
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Afb. 3.63 Zaden van de esdoorn die voor overlast zorgen in de tuin omdat deze zaden overal gaan kiemen. Afb. 3.64 De lijsterbes met veel zachte bessen.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
De negatieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat er door het wegblijven van deze bomen ook vogels en andere insecten zullen wegblijven uit het stedelijk gebied. Een ander nadeel zal zijn dat deze bomen ook meestal nog het mooiste bloeien wat natuurlijk ook wegblijft uit het straatbeeld. Een alternatief kan zijn dat men kiest voor een variëteit die wel bloeit maar geen vruchten geeft. De auto’s of de terrassen tijdelijk verplaatsen. Het positieve aspect van deze maatregel is. Dat de auto’s en terrasjes minder vuil en beschadigd raken wanneer deze niet in de buurt van deze bomen staan.
Afb. 3.65 Zware vruchten van een Paardekastanje die schade kunnen veroorzaken aan auto’s.
De negatieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat er vaak geen plek is om de terrasjes en auto’s te verplaatsen. Bewoners hebben ook vaak geen zin om de auto verderop te parkeren.
Afb. 3.66 Een paardekastanje soort die geen vruchten heeft. De Aesculus hippocastanum ‘Baumannii”
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
47
3.2.6 Overlast van dierlijke bezoekers In de stad zijn er soms mensen die klagen over vogelpoep en bijenoverlast omdat deze dieren op de bloeiende boom afkomen. Bomen kunnen ook nog andere problemen veroorzaken, zoals zingende vogels die in de boom zitten. Sommigen mensen kunnen hier overlast van ondervinden. Dit zijn problemen waar andere mensen nog niet eens bij nadenken maar waar de gemeente wel serieus mee om moet gaan. Zo is er wel een serieus probleem met de eikenprocessierups. Deze verspreidt zich steeds verder in Nederland. Door de haartjes van deze rupsen kunnen mensen flinke jeuk, oog- en luchtweg klachten krijgen. Hoe kan deze overlast ontstaan? − Dat mensen niks meer kunnen verdragen Vaak zijn het mensen die uit de stad komen en in het landelijke gebied willen gaan wonen, omdat ze hier meer plaats hebben dan in de stad. Omdat deze mensen altijd in een stad hebben gewoond, zijn ze vervreemd van de natuur en weten ze niet meer wat zich afspeelt in het landelijk gebied.
Afb. 3.67 Overlast van bloeiende bomen hier komen natuurlijk de bijen op af die vaak niet gewenst zijn
Dit leidt tot: − Overlast voor bewoners Doordat deze mensen vervreemd zijn, kunnen ze nog maar weinig verdragen. Zo kan iedere dierlijke bezoeker van de tuin of van de omgeving van het huis al voor overlast zorgen. Zo kunnen zingende of poepende vogels (zie afb. 3.68) in een boom naast het huis of in de omgeving al voor overlast zorgen bij deze mensen. Ook andere dieren kunnen tot overlast zijn zoals: bijen, wespen en nog andere dieren waar mensen vies of bang voor zijn. (zie afb. 3.67 en 3.70) Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die de overlast kunnen oplossen of voorkomen. Mensen voorlichten over de natuur in tuin en de omgeving. Deze voorlichting kan gegeven worden door een natuurvereniging in de buurt van de bewoners zoals natuurmonumenten of het I.V.N. Afb. 3.68 Overlast van vogels doordat hun uitwerpselen op straat belanden waar het niet gewenst is zoals bijvoorbeeld op een parkeerplaats
48
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
De positieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat bewoners meer begrip krijgen voor de natuur. Zo kunnen enkele klachten al verminderen. Wanneer men al vroeg begint met voorlichten over de natuur bij kinderen dan zullen deze de natuur later ook meer waarderen. Men weet dan, dat we de natuur nodig hebben om te kunnen leven. De negatieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat het enige kosten met zich meebrengt die de gemeente of de bewoners zullen moeten betalen en dat de bewoners hieraan geen tijd willen besteden. Google foto Afb. 3.69 Deze eikenprocessie rupsen kunnen overlast veroorzaken doormiddel van hun haren
Voorkomen dat dierlijke bezoekers voor overlast zorgen. Bij deze maatregel moet voorkomen worden dat de dierlijke bezoekers niet tot overlast kunnen leiden zoals de eikenprocessierups of een wespennest in de boom. (zie afb. 3.69 en 3.71)
Het positieve aspect van deze maatregel is. Dat op deze manier de overlast bestreden wordt en schade aan gezondheid vermeden wordt. De negatieve aspecten van deze maatregel zijn. Dat het enige kosten met zich meebrengt om deze overlast te bestrijden. De bestrijding van deze dieren is ook een nadeel voor de natuur.
Google foto Afb. 3.70 Een wesp die naar zoetigheid is aan het zoeken. Wespenbestrijdinglimburg Afb. 3.71 Wespen kunnen ook tot overlast zijn wanneer ze een nest bouwen in een boom in de tuin of omgeving. Wanneer een zwerm wespen een mens steekt kan het dodelijk zijn.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
49
3.3 De boomsoort met zijn problemen In deze paragraaf wordt beschreven welke boomsoorten weinig en welke veel problemen kunnen veroorzaken in de bestrating. De problemen zijn echter wel gerelateerd aan de standplaats. In het stedelijk gebied zijn er geen boomsoorten die geen overlast veroorzaken bij de bewoners. Er kan wel voor gezorgd worden dat er een boomsoort geplant wordt die weinig overlast zal veroorzaken op de betreffende plantplaats. In het stedelijk gebied kan de natuur zo worden nagebootst dat de boom zich zoveel mogelijk thuis voelt. Het kan nog zo’n goede straatboom zijn, maar als hij verkeerd geplant en verzorgd wordt kan deze boom ook problemen gaan opleveren. Er zijn dus verschillende factoren waardoor een boom overlast kan gaan veroorzaken. Deze problemen zijn te lezen in subparagraaf 3.3.1 voor wat betreft de minste problemen en bij 3.3.2 voor wat betreft de meeste problemen. Bij het ontwerp van een straatprofiel kan al gekeken worden welke boom geschikt is en of hij voldoet aan de wensen van de ontwerper. Zo kunnen enkele problemen al voorkomen worden.
HJEN Afb. 3.72 Carpinus betulus ‘Frans Fontaine’
Eigen foto
3.3.1 De boomsoorten die minder problemen opleveren gerelateerd aan de standplaats Om een goede stadsboom te kunnen kiezen is vooraf al een selectie gemaakt, waardoor sommige problemen al bij voorbaat kunnen worden voorkomen, zoals − − − −
De boom kan goed tegen strooizout De boom kan goed tegen stevige wind De boom stelt weinig eisen aan de bodem De boom kan goed verhardingen verdragen
Afb. 3.73 Gleditsia triacanthos ‘Skyline’
Hieronder staan enkele boomsoorten genoemd die aan deze criteria voldoen. Voor een volledig overzicht zie ook bijlage 1 1. Carpinus betulus ‘Frans Fontaine’ (zie afb. 3.72) 2. Gleditsia triacanthos ‘Skyline’ (zie afb. 3.73) 3. Fraxinus exelsior ‘Westhof’s Glorie’ (zie afb. 3.74)
HJEN Afb. 3.74 Fraxinus exelsior ‘Westhof’s Glorie’
50
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
3.3.2 De boomsoorten die veel overlast veroorzaken gerelateerd aan de standplaats. Om te kunnen bepalen of het een slechte stadsboom is, ben ik hier ook weer van enkele criteria uitgegaan. Deze bomen zullen in lanen en straten redelijk veel overlast kunnen veroorzaken. Deze criteria zijn: − De boom is gevoelig voor luis − De boom geeft veel of zware vruchten − De boom kan de verharding niet goed verdragen. − De boom is ziektegevoelig waardoor hij esthetisch minder mooi is.
Afb. 3.75 De Acer pseudoplatanus
Hieronder staan enkele voorbeelden van bomen die worden afgeraden om in straten, lanen en parkeerplaatsen te planten omdat ze veel overlast kunnen veroorzaken. Voor een volledig overzicht zie ook bijlage 2 1. De Aceraceae- familie (zie afb. 3.75) heeft in het algemeen veel last van luizen die overlast kunnen veroorzaken. Sommige soorten kunnen overlast geven door opdrukkende wortels zoals bij de Acer pseudoplatanus. Ook strooizout kunnen deze bomen niet goed verdragen.
Afb. 3.76 De Aesculus hippocastanum
2. De Aesculus hippocastanum (zie afb. 3.76) heeft veel last van de mineermot, waardoor de bladeren bruin verkleuren en de boom daardoor minder fraai uitziet. Deze boom geeft ook zware vruchten af die overlast kunnen veroorzaken in en langs een straat. Verder geeft de uitbundige bloei van deze boom vaak overlast bij de bewoners. 3. De Rosaceae- familie (zie afb. 3.77) heeft last van insecten en schimmels zoals luizen, spint, meeldauw, schurft en hagelschotziekte. Dit zijn maar enkele voorbeelden. Voor deze familie bestaan nog meer ziektes. Deze bomen kunnen verzwakt raken door deze ziektes en daardoor zelfs afsterven.
Afb. 3.77 De Prunus Serrulata ‘Kanzan’ van de Rosacae familie
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Een andere overlast die sommige ondersoorten kunnen veroorzaken, is de hoeveelheid zachte vruchten die de bomen geven. Bv. de sierappeltjes.
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
51
3.4 De standplaats omstandigheden In deze paragraaf worden de standplaats omstandigheden bekeken. In het stedelijke gebied zijn verschillende standplaatsen te onderscheiden, zoals: de straten en lanen in de bebouwde kom, de parken en de solitair geplante bomen. In straten en lanen in het stedelijk gebied is vaak maar weinig ruimte voor het plaatsen van een boom van de eerste grootte. Hier worden dan ook vaker soorten geplant van de tweede en derde grootte. (zie afb. 3.78 en 3.81) Dit hoeft niet altijd zo te zijn. In een ontwerp kunnen ook minder bomen geplant worden die wel van de eerste grootte zijn of bomen die smal opgaan zoals zuil- vormige bomen. Bij de aanplant van bomen in het stedelijk gebied zoals in een nieuwbouw- wijk zal er bijna altijd grondverbetering moeten plaatsvinden omdat de grond hier vaak is platgereden en van slechte kwaliteit is. Een goede groeiplaats komt ten goede aan de gezondheid van de boom waardoor hij minder snel ziek kan worden. De plantplaats bij grotere bomen moet een minimale afmeting hebben van 1,5 x 1,5 m. Beter is nog een afmeting van 2 x 2 m. De boom heeft dan genoeg wortelbare ruimte voor de komende 15 tot 20 jaar zonder dat deze overlast veroorzaakt.
Afb. 3.78 Smalle bomen in straatprofiel
De ruimte in het park speelt vaak geen rol op de soortkeuze van een boom omdat hier plaats genoeg is om een boom te planten. (zie afb. 3.79) De ontwerper bepaalt hier eerder de keuze. In een park worden vaak bijzondere bomen geplaatst, die opvallen door hun bladkleur of bloei. Het grondwater en de bodemeigenschappen kunnen nog voor beperkingen zorgen in de keuze van de boomsoort. In een dorp is vaak meer ruimte dan in de stad. (zie afb. 3.80) Behalve in de dorpskern kan de ruimte beperkt zijn door de smalle straten van vroeger. De keuze van de boomsoort in de verharding in een dorp is vaak het zelfde dan in de stad. Dit is echter ook wel situatieafhankelijk. De bodemeigenschappen en het grondwater kunnen hier wel nog voor een beperking zorgen. Hier kan wel nog op de plantplaats grondverbetering worden toegepast, zodat de gekozen boomsoorten toch een kans maken om te groeien.
Afb. 3.79 Bomen in het park
Afb. 3.80 Hier hebben de bomen nog plaats
52
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Kwaliteitshandboek gemeente heerlen
De solitaire bomen worden meestal op speciale plekken aangeplant, zoals op een plein of op een grote groenstrook in de stad. Ze hebben dan bovengronds vaak alle ruimte. (zie afb. 3.82) Wanneer deze solitaire bomen op een plein geplant worden moeten ze wel verharding kunnen verdragen. Op deze plekken worden dan ook bijzondere bomen uitgekozen die een aparte groeivorm, mooie bladkleur of vorm hebben. Deze bomen staan vaak ook midden of aan de zijkant van een plein waar de zichtlijnen op uitkomen.
3e Grootte
1e Grootte
2e Grootte
Afb. 3.81 Bomen van de 1ste 2e en 3e grootte. De boom van de eerste grootte is hoger dan 15m, de boom van de tweede grootte is tussen de 8 en 15 m hoog en de boom van de derde grootte is kleiner dan 8m hoog.
Afb. 3.82 Marktplein in Gouda Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
53
54
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
4. In relatie tot de natuurlijke ondergrond vs. de stad 4.1 In hoeverre is de bodem en het grondwater bepalend voor de problemen. De bodem en het water zijn heel belangrijk voor het welzijn van de boom. De boom haalt bijna alle voedingstoffen uit de bodem die hij nodig heeft om te kunnen groeien. Ook water is van groot belang, want via de bodem neemt de boom veel water op. In hoeverre de bodem en het water voor problemen kunnen zorgen, behandel ik hieronder verder. De bodemsamenstelling kan bij de boom meerdere problemen veroorzaken zoals: − Zuurstofgebrek Door zuurstofgebrek in de bodem houden de activiteiten van het bodemleven op. Dit kan gebeuren door gesloten verharding, verdichting van de grond of een verhoogde grondwaterstand. Zonder bodemleven sterft een boom en vormt dan een gevaar voor de omgeving doordat hij kan omvallen of dode takken kunnen uitbreken. Afb. 4.2 Door deze manier van verdichten is er een water- en zuurstof tekort opgetreden
Afb. 4.1 Deze Els kan goed tegen een hoge waterstand
− Gebrek aan mineralen Het gebrek aan mineralen kan o.a. ontstaan doordat het bodemleven verstoord is door het gebruikt van chemicaliën. Hierdoor kunnen de bomen geen mineralen meer via de wortels opnemen, Een ander probleem kan zijn wanneer men een boomsoort heeft geplant in een verkeerde grondsoort, waarin deze boom van nature niet kan overleven. Door het gebrek aan mineralen beginnen eerst de bladeren geel te kleuren en daarna te verwelken, hierna kan de boom helemaal afsterven. − Verdichting van de grond Een manier van grondverdichting komt vaak voor langs wegen en parkeerplaatsen. Door het verkeer wordt hier de grond steeds verder aangedrukt, waardoor de zuurstof uit de bodem gedrukt wordt. Hierdoor kan de boom een zuurstof- en voedingstekort krijgen, waaraan deze boom langzaam kan doodgaan. (zie afb. 4.2 en 4.3) Een andere manier van verdichting komt vaak voor bij pas aangelegde woonwijken. Hier hebben veel vrachtauto’s over de grond gereden zodat deze grond zwaar verdicht is. Als de aannemer deze grond niet los gemaakt heeft bij
Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
55
het aanbrengen van de teeltaarde, dan krijgt men hier een storende laag waar de wortels van de bomen lastig doorheen kunnen komen Deze gaan dan een andere weg zoeken voor stevigheid en voedingstoffen. Deze wortels kunnen aan de oppervlakte uitkomen en de verharding opdrukken. Dit kan weer tot overlast zorgen voor de bewoners in de buurt. In de stad is de grond ook vaak verdicht. De grootte van het plantgat moet in overeenstemming zijn met de toekomstige grootte van de boom. Er kunnen zich anders problemen voordoen bij bomen die een sterke wortelgroei hebben. Zij zoeken zich een doorgang om zo aan genoeg voedsel en vocht te komen, met alle gevolgen van dien. Deze wortels kunnen ook aan de oppervlakte komen en de verharding opdrukken en zo tot overlast leiden. Het grondwaterpeil kan bij de boom verschillende problemen veroorzaken, zoals: − Een te hoge grondwaterstand Een plotselinge verhoogde grondwaterstand kan bij verschillende bomen problemen geven, zoals bv. bij de beuk en de eik. Deze bomen hebben hun wortels aangepast aan het waterniveau. Stijgt dit nu plotseling, dan kunnen de wortels gaan verrotten met als gevolg dat de boom doodgaat. Is dit een boom van grote omvang, dan kan de boom in zijn geheel ontworteld raken en omvallen. (zie afb. 4.4) Er zijn ook plaatsen in Nederland waar het grondwater altijd op een hoog niveau staat. Is dit een constant niveau, dan valt het nog mee maar fluctueert de waterstand, dan is dat een probleem voor verschillende boomsoorten. Een voorbeeld hiervan is de beuk. Een boom die hier wel goed tegen kan is de els. (zie afb. 4.1)
Afb. 4.3 Verdichting van de grond
− Door watergebrek Watergebrek levert niet zoveel problemen op. Echter bij langdurige droogte kan de boom er aan dood gaan. In de verharding komt dit probleem het meeste voor, omdat het water hier slecht de bodem in kan komen, vooral als hiermee bij de aanplant weinig rekening is gehouden.
Afb. 4.4 Boom is verzakt door een te hoge waterstand
56
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied
Hierboven heb ik de algemeen voorkomende problemen behandeld van de bodem en het grondwater in relatie met de bomen. In het onderzoek heb ik ook nog gekeken of er verschil was tussen de problemen met bomen op de verschillende bodemsoorten in Nederland. 4.2 4.3 4.4 4.5
Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied
De lössgrond De zandgrond De rivierkleigrond De veengrond
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
57
4.2 De lössgrond 4.2 De bomen op de lössgrond In deze paragraaf wordt gekeken naar: 4.2.1 De eigenschappen van de bodem: 4.2.2 De specifieke problemen van bomen op deze grond; 4.2.3 De grondwaterstand hier; 4.2.4 De boomsoorten die weinig problemen geven op deze grondsoort; 4.2.1 De eigenschappen van de lössgrond. De lössbodems komen in Nederland niet veel voor. (zie afb. 4.6) Löss komt het meeste voor in het zuiden van Limburg, maar ook pleksgewijs bij Velp in Gelderland en bij Groesbeek. (zie afb. 4.5) De lössgronden zijn ontstaan tijdens windafzettingen uit de ijstijd (Weichselien). De Lössgronden zijn windafzettingen van silt. Silt is een textuurfractie. De korrelgrootte hiervan ligt tussen die van zand en lutum in. Silt wordt ook wel leem genoemd. Dit is een beetje verwarrend omdat leem ook als grondsoort wordt genoemd. In löss bevindt zich maar weinig lutum (kleimineralen), waardoor in deze grond maar weinig structuurelementen kunnen ontstaan. De grond is erg erosie en slemp gevoelig. De hoeveelheid kalk in de lössgronden bepaalt hoe gevoelig deze grond is voor erosie. Ook de hoeveelheid lutum in deze grond bepaalt de mate van erosie. Door de verhouding van lutum en kalk in de lössbodem, valt deze minder snel uit elkaar. Deze twee structuurelementen zorgen ervoor dat de bodemdeeltjes zich beter aan elkaar kunnen binden en zo beter bestand zijn tegen erosie.
geologievannederland.nl Afb. 4.5 Bodemprofiel van Löss
In de lössgrond komen twee verschillende bodem-orden voor die benoemd zijn volgens de bodemclassificatietabel. Deze twee hoofdgroepen zijn de brikgronden en de vaaggronden. Deze bodem-orden zijn weer onder te verdelen in suborden, groepen en subgroepen. De volgende subgroepen die in de lössgrond voorkomen zijn bij de brikgronden: de radebrik- en de bergbrikgrond. Bij de vaaggronden zijn dat de poldervaag- en de ooivaagrond. De brikgronden komen hoofdzakelijk voor op het plateau en op de hellingen. De vaaggronden zijn hoofdzakelijk te vinden in het dal van de lössgronden. Deze gronden zijn goed ontwaterd, goed bewerkbaar en hebben voldoende vochthoudend vermogen. Deze grond zal beplant moeten blijven om de erosie tegen te kunnen gaan. Afb. 4.6 Het Lösslandschap
58
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied
Door de goede ontwatering en structuur van deze grond kan er voldoende zuurstof de grond in komen en zo voor een actief bodemleven zorgen. Door het actief bodemleven wordt er ook voldoende organisch materiaal omgezet in mineralen, welke de beplanting weer kan gebruiken om te groeien. De meeste beplanting op deze gronden zullen het dan ook goed doen. In het stedelijk gebied kan er wel structuurbederf voorkomen. Dit wordt veroorzaakt door het verkeer die deze grond steeds verder aandrukt. Hierdoor kan er minder zuurstof en vocht de bodem intreden, waardoor het bodemleven achteruit gaat. Dit kan worden opgelost door de grond weer los te maken op plaatsen waar beplanting komt te staan. 4.2.2 De specifieke problemen van bomen op deze grond. In het lössgebied kunnen de volgende specifieke problemen met bomen voorkomen zoals: verdichting van de bodem, zuurstoftekort en watertekort.
Afb. 4.7 Verdichting van de bodem dit is te zien aan de slechte groei van de Esdoorns in deze straat.
In het stedelijk gebied van het lösslandschap is verdichting van de bodem het grootste probleem voor bomen. (zie afb. 4.7) Door deze verdichting kan er geen water en zuurstof meer de bodem intreden waardoor er een tekort hieraan ontstaat. Deze verdichting wordt vaak veroorzaakt door zwaar vrachtverkeer zoals bij aanleg van nieuwe woonwijken, bij de aanleg van een nieuw gebouw, bij reconstructie van een straatprofiel. (zie afb. 4.9) Wanneer men bij zo’n soort aanleg te weinig rekening houdt met bestaande bomen kunnen deze beschadigd raken met alle gevolgen van dien zoals sterke verdichting rond de stam en wortelbeschadiging. Als gevolg hiervan kan er dan een vocht, zuurstof en voedseltekort optreden. Bij het planten van bomen zonder goede groeivoorziening kunnen er in een later stadium problemen ontstaan. (zie afb. 4.8) Door graafwerkzaamheden kan de grond verdicht raken door de fijne structuur van de löss/leemgrond. De bomen staan dan als het ware in een bloembak geplant. In de löss/leemgrond onder het trottoir hebben bomen dan ook een goede groeivoorziening nodig, anders kunnen ze in een later stadium het trottoir gaan opdrukken met hun wortels, omdat ze opzoek zijn naar ruimte en voedsel.
Afb. 4.8 Opdrukkende verharding kan een oorzaak zijn van een slechte ondergrondse groeivoorziening voor de boom. Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
59
4.2.3 De grondwaterstand in het lössgebied. De grondwaterstand in het lössgebied kan nog wel eens verschillen met de plek waar gemeten wordt in het landschap. In het dal van het lösslandschap heeft men vaak een grondwaterprofiel. Dit dal is dan ook ontstaan door de erosiewerking van een beek of rivier die door het dal heen stroomt. Op het plateau van het lösslandschap komt men vaker een hangwaterprofiel tegen. Een hangwaterprofiel ontstaat wanneer er regenwater terecht komt op een gesloten laag in de bodem. Het grondwater zit hier vaak nog dieper onder de grond. In het lösslandschap komen nogal grote hoogteverschillen voor tussen het dal en het plateau van wel 6 meter of meer. 4.2.4 De boomsoorten die weinig problemen geven op deze grondsoort. Op de lössgrond zijn er verschillende bomen die voor weinig problemen zullen zorgen voor de omgeving. Dit zijn op de eerste plaats de bomen die van nature op leem- en lössgronden groeien en een goede groeiplaatsvoorziening hebben. De bomen die hier van nature kunnen voorkomen zijn: Eik (Quercus), Beuk(Fagus) (zie afb. 4.11), Haagbeuk(Carpinus), Ruwe Berk(Betula pendula) (zie afb. 4.12) en Es(Fraxinus).
Afb. 4.9 Door de plaatselijke verdichting van de grond is deze boom bijna afgestorven
Deze bomen zouden ook in het stedelijk gebied kunnen groeien. De beste locatie is dan een park, een groenstrook langs de weg of op een plein zonder dichte bestrating. Deze bomen kunnen overigens slecht tegen gesloten verhardingen. Er zijn variëteiten die beter tegen de verharding kunnen zoals: Quercus robur ‘Fastigiata Koster’(zie afb. 4.10), Fraxinus exelsior ‘Westhof’s Glorie’ of Carpinus betulus ‘Frans Fontaine’ De bomen die het ook goed doen op leem gronden zijn o.a. de Plataan( Platanus) en de Iep (Ulmus). Deze bomen kunnen goed de verharding verdragen. Alleen moet men er bij de Iep op letten, dat men een iep kiest, die resistent is tegen de iepziekte.
Afb. 4.10 Deze Quercus robur ‘Fastigiata Koster’ is een goede keus voor in smalle straten
60
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied
Afb. 4.11 Deze Fagus sylvatica ‘Atropunicea’ groeit goed op deze grond
Afb. 4.12 Deze Betula pendula is ook geschikt voor deze grond
Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
61
4.3 De zandgrond 4.3 De bomen op de zandgrond In deze paragraaf wordt gekeken naar: 4.3.1 De eigenschappen van de bodem: 4.3.2 De specifieke problemen van bomen op deze grond; 4.3.3 De grondwaterstand hier; 4.3.4 De boomsoorten die weinig problemen geven op deze grondsoort; 4.3.1 De eigenschappen van de zandbodem. Zandbodems komen vrij veel voor in Nederland. Deze bodems komen voor in het noorden, midden en zuiden van Nederland. (zie afb. 4.13) Zo hebben we de zuidelijke zandgebieden met het Kempisch plateau, de Centrale Slenk en de Peelhorst. Dan hebben we het centrale dek zandlandschap, het stuwwallenlandschap, het oostelijk dekzandlandschap en het noordelijk dekzand op keileemlandschap. Voor dit onderzoek heb ik gekeken naar de zuidelijke zandgebieden (zie afb. 4.14) en het stuwwallenlandschap. De belangrijkste vormingen van het zandlandschap zijn ontstaan tijdens het pleistoceen. In dit tijdperk zijn verschillende ijstijden geweest, waarvan de laatste twee het Saalien en het Weichselien de meeste geologische vormingen hebben achter gelaten. In de tijd van Saalien zijn de meeste stuwwallen ontstaan. Deze stuwwallen zijn ontstaan doordat de gletsjers van honderden meters dik over een bevroren ondergrond schoven en zo het zand en grind voor zich uit hebben geschoven. Een stuwwal bestaat dus uit materiaal dat al aanwezig was, voordat het ijs kwam. Dit materiaal is afkomstig van rivierafzettingen. In het Weichselien zijn voornamelijk de dekzandlandschappen ontstaan. Dekzanden zijn windafzettingen net zo als bij lössgronden. Deze dekzanden zijn terecht gekomen in de Gelderse vallei en aan de voet van de stuwwallen omdat hier een windluwte was. Maar ook ten zuiden van de rivieren is dekzand afgezet. Voornamelijk de Centrale Slenk is hiermee opgevuld omdat dit een lager gelegen gebied was.
geologievannederland.nl Afb. 4.13 Bodemprofiel van zandgrond
In het zandgebied zijn verschillende grondsoorten te vinden. Deze zijn te onderscheiden door de hydrologische ligging. Wanneer deze gronden hydrologisch hoog liggen spreekt men bij rijker moedermateriaal van een holtpodzol en bij armer moedermateriaal van een haarpodzol. In gebieden waar het grondwater tot hoger in het profiel voorkomt spreken we van een veldpodzol. Op de laagste plaatsen in het zandgebied, waar het grondwater Afb. 4.14 Een foto van het zandlandschap
62
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied
tot aan het maaiveld komt, is geen sprake meer van neergaande waterbeweging. Daar treffen we geen podzolgronden meer aan. Hier treffen we beekeerdgronden en broekeerdgronden aan. Dit geldt voornamelijk voor de dekzandgebieden en stuwwallen in natuurlijke situatie. De enkeerdgronden in deze zandgebieden zijn ontstaan door jaren lange invloed van de mens. Deze gebieden liggen altijd topografische en hydrologisch hoog met een overgang naar de lagere gronden. De bossen en heide in het zandgebied hebben plaats moeten maken voor akkers en weilanden. In het begin gebruikte men altijd een nieuw stuk grond, wanneer het oude stuk grond in vruchtbaarheid afnam. Maar later werden deze gebieden bemest, een combinatie van mest en heideplaggen of bosstrooisel. Door dit eeuwenlange proces is er steeds meer humus op de zandgronden terecht gekomen en zo heeft zich de enkeerdgrond gevormd. Door deze ontginningen zijn er ook stuifzandgronden (vlakvaaggronden en duinvaagronden) ontstaan doordat de wind vrij spel had. Deze liggen vaak vlak naast de enkeerdgronden. Door de komst van de kunstmest zijn deze ook bijna weer grotendeels verdwenen. Afb. 4.15 Deze bomen hebben last van vocht en voeding tekort op de zandgrond
Op de hooggelegen zandgronden doen de enkeerdgronden het beste voor wat betreft de plantengroei. Dit komt door de goede doorwortelbaarheid van de grond, veel voedingstoffen en mineralen en door een goed vasthoudend vermogen van vocht. Op de natuurlijke hogere zandgronden staan voornamelijk grove den en heide. Dit komt omdat deze beplanting goed kan groeien op armere gronden. De veldpodzol is van nature een arme zandgrond die snel uitgeput kan raken. Op deze grond kan niet iedere plant groeien. Tegenwoordig worden deze gronden in het stedelijk gebied vaak bemest. Hierdoor wordt het mogelijk planten en bomen hier wel te kunnen aanplanten. 4.3.2 De specifieke problemen van bomen op deze grond. Bij bomen op de zandgrond kunnen zich de volgende specifieke problemen voordoen zoals: verdroging en voedingstekort. (zie afb. 4.15 en 4.16) Voor bomen in het stedelijk gebied zijn verdroging en voedingstekorten het grootste probleem wanneer ze zonder groeivoorziening in het zand worden geplant. De zandgrond is van nature arm aan voedingstoffen, welke stoffen een boom nodig heeft om te groeien. De voedingstoffen die in de zandgrond aanwezig zijn, zijn afkomstig uit de strooisellaag die is ontstaan doordat het afgevallen blad is verteerd en is omgezet
Afb. 4.16 Deze boom heeft last van voeding en vocht tekort Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
63
naar voedingstoffen die de boom weer kan opnemen. Deze strooisellaag kan moeilijk ontstaan wanneer bomen in de bestrating of plantstrook staan waar men de bladeren steeds opruimt. Hier treedt dan verschraling van de bodem op, waardoor de boom steeds minder voedingstoffen ter beschikking heeft en dus een groei- achterstand zal krijgen en in een later stadium zal sterven. Dit zal voornamelijk gebeuren met bomen die van nature niet op arme zandgronden groeien. Voor wat betreft de watervoorziening op de hogere zandgronden moeten de bomen het hebben van een hangwaterprofiel dat door regenwater weer aangevuld wordt. Maar dit gaat moeilijk wanneer alles dicht gestraat is en het water niet in de bodem kan infiltreren maar in het riool en wordt afgevoerd. Op deze zandgrond is het dan ook van belang, vooral als men een duurzame boom wil planten, een goede groeivoorziening aan te brengen voor deze boom waarin voldoende vocht en voedingstoffen voorradig zijn. Wanneer dat niet het geval is, zullen de bomen met hun wortels op zoek gaan naar voedsel en voedingstoffen, waardoor er problemen kunnen ontstaan op het trottoir of elders. 4.3.3 De grondwaterstand in de zandgrond.
Afb. 4.17 Deze Quercus palustris kan ook goed groeien op deze zandgrond
In de zandgrond zijn ook verschillen te vinden tussen de grondwaterstanden. Op de hogere zandgronden komt vaak een hangwaterprofiel voor. De diepste grondwaterstand is ongeveer 3 meter beneden het maaiveld. Het hangwaterprofiel zit ongeveer op 40 cm onder het maaiveld. Op de lagere zandgronden komt er een hoogste grondwaterstand voor van ongeveer 25 cm en een laagste grondwaterstand van 120 cm onder het maaiveld. Op de zandgronden komen ook hoogteverschillen voor maar deze zijn niet zo extreem als bij de lössgrond. Deze hoogtes zijn vroeger gecreëerd door windverstuivingen en door insnijding van beken en rivieren.
Afb. 4.18 Deze Betula pendula ‘Tristis’ doen het goed op zandgrond
64
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied
4.3.4 De boomsoorten die weinig problemen geven op deze grondsoort. Op de voedsel- arme zandgronden zijn er maar enkele bomen die hier van nature goed kunnen groeien zoals: de Eik (zie afb. 4.17) en de Berk. (zie afb. 4.18) Deze bomen kunnen gesloten verharding niet zo goed verdragen. Daarom is het verstandig om deze bomen in een plantstrook of plantvak te planten. Bij een rijkere zandgrond kunnen de volgende bomen ook goed groeien zoals: Linde (Tilia), Plataan (Platanus) (zie afb. 4.20), Ginkgo en Liquidambar. (zie afb. 4.19) Als deze bomen in de verharding komen te staan, moeten ze wel een goede ondergrondse voorziening krijgen, willen ze goed tot ontwikkeling komen. Zo is het op zandgrond belangrijk dat de bomen genoeg voedingstoffen en vocht ter beschikking hebben.
Afb. 4.19 Liquidambar styraciflua
Afb. 4.20 Platanus hispanica Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
65
4.4 De rivierkleigrond 4.4 De bomen op de rivierkleigrond In deze paragraaf wordt gekeken naar: 4.4.1 De eigenschappen van de bodem: 4.4.2 De specifieke problemen van bomen op deze grond; 4.4.3 De grondwaterstand hier; 4.4.4 De boomsoorten die weinig problemen geven op deze grondsoort; 4.4.1 De eigenschappen van de rivierkleigrond. Het rivierenlandschap is gevormd door het stromende water van de vele rivieren in Nederland. Deze rivieren zijn later vastgelegd door de mens door middel van het maken van dijken en het leggen van kribben in de rivierbedding. (zie afb. 4.22) Het stromende rivierwater vervoert klei, zand en grind vanuit de hoger gelegen gebieden die zich buiten Nederland bevinden. Wanneer deze rivier tot rust komt, wordt dit materiaal afgezet. Het grind wordt als eerste afgezet omdat dit het zwaarste materiaal is. Daarna het zand en als laatste de klei. Deze sedimenten worden ook weer door de rivier meegenomen en elders weer afgezet. Zo is de rivier steeds in beweging. Het huidige rivierenlandschap is vooral ontstaan tijdens het holoceen, ongeveer zo’n tienduizend jaar terug. Dit was de belangrijkste periode. Oorspronkelijk is het rivierenlandschap nog miljoenen jaren ouder. De gletsjers hebben ook bijgedragen aan de vorming van het landschap. De zware ijsschotsen die vanuit het noorden kwamen, belemmerden de vaargeul, waardoor de rivieren een andere route zijn gaan volgen
geologievannederland.nl Afb. 4.21 Bodemprofiel van klei
Doordat de rivier altijd in beweging is, ontstaat er oude en jonge rivierklei. De oude rivierklei stamt nog uit de tijd van het pleistoceen. Wanneer deze klei aan de oppervlakte komt, noemt men het oude rivierklei. Dit is het geval op plaatsen in Noord-Limburg langs de Maas en in Gelderland en Overijssel bij de oude IJssel. (zie afb. 4.21) Op deze oude bodems komen de volgende grondsoorten voor: De radebrikgronden. Deze komen voor op de hogere delen van het landschap. De kuilbrikgronden. Deze komen voor op de overgang tussen laag en hoog en in ondiepe geulen. De poldervaaggronden. Deze komen voor in de laagste delen van het landschap.
Afb. 4.22 Het rivierenlandschap
66
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied
De jonge rivierklei is ontstaan zo’n 100 jaar terug. Op de oeverwal komt zavel en zand voor en in de kom komt zware klei voor. De mate van kalk is vrij divers. In de kommen verdwijnt de kalk grotendeels tijdens de afzetting door invloed van het grondwater. De riviergronden langs veengebieden kunnen ook kalkarm zijn door de invloed van water uit de veengebieden dat een hoge zuurgraad heeft. Hier komen de volgende grondsoorten voor: De ooivaaggronden op de oeverwallen. De poldervaaggronden in de kommen. De nesvaaggronden met een niet gerijpte ondergrond en De drechtvaaggronden in de kommen waar zich klei op veen bevindt.
Afb. 4.23 Deze bomen hebben last van de verdichting van de grond
De oeverwallen zijn goede bruikbare gronden omdat ze goed ontwaterd zijn, goed bewerkbaar zijn en goed het vocht vast houden. Op de oeverwal zullen dan ook verschillende planten kunnen groeien. Ook de gronden tussen de oeverwal en de kom zijn goed te gebruiken. In de komgronden bevindt zich zware klei die slecht ontwaterd. Niet alle planten kunnen daar tegen. In de nattere delen komen vooral wilgen en elzen voor. Op de jonge rivier grond kan ook kalkrijke klei voorkomen. Dit komt weer ten gunste van het bodemleven en beplanting. 4.4.2 De specifieke problemen van bomen op deze grond. In het rivierenlandschap kunnen de volgende specifieke problemen voorkomen bij bomen zoals: verdichting en hoog grondwater. Het probleem bij klei grond is dat het snel verdicht kan raken. (zie afb. 4.23) Hierdoor kunnen de bomen bijna geen vocht, lucht en voedingstoffen krijgen. Van nature komt deze grond voor in de kom van het rivierenlandschap. In deze grond zit ook weinig kalk, waardoor het zo’n dichte structuur krijgt. De verdichting kan in het stedelijk gebied veroorzaakt worden door het gewicht van het verkeer dat over deze grond heen rijdt. Deze verdichting kunnen bomen in de verharding maar slecht verdragen. Hierdoor kunnen ze langzaam wegkwijnen. In het rivierenlandschap heeft men ook wel vaker last van hoog grondwater. (zie afb. 4.24) Dit komt dan voornamelijk voor wanneer de rivier een hoog waterpeil heeft. De steden die dicht aan de rivier liggen hebben hier het meeste last van. De meeste bomen
Afb. 4.24 Hoge grondwaterstand kan een probleem zijn voor sommige bomen Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
67
kunnen deze plotselinge grondwaterpeilstijging maar slecht verdragen. Zou dit maar voor een paar dagen zijn, dan zou dit nog niet zo erg zijn, maar wanneer dat langer dan een maand duurt, kunnen de wortels van sommige bomen gaan rotten waardoor ze de houvast en de opname van voedingstoffen verliezen. 4.4.3 De grondwaterstand in de rivierkleigrond In het rivierenlandschap komt voornamelijk een grondwaterprofiel voor. Dit kan langs de rivieren gelijk of iets hoger liggen dan de waterspiegel van de beek of rivier. Op de hoogte van Maastricht hebben we een grondwatertrap van 6 en 7 met de hoogste grondwaterstand van 40 cm en de laagste grondwaterstand dieper dan 120 cm beneden het maaiveld. Op de hoogte van Tiel komt men grondwater trap 5 en 6 tegen maar ook sporadisch nog trap 7 met de hoogste grondwaterstand die lager kan zijn dan 40 cm en de laagste grondwaterstand die lager kan zijn dan 120 cm beneden het maaiveld. Dit verschil heeft ook te maken met het verschil in NAP hoogten. De hoogten ten opzichte van NAP in Maastricht ligt hoger dan het NAP in Tiel. 4.4.4 De boomsoorten die weinig problemen geven op deze grondsoort.
Afb. 4.25 Fraxinus angustifolia ‘Raywood’
In het rivierenkleigebied kunnen van nature de volgende bomen voorkomen, zoals: Iepen (Ulmus), Elzen (Alnus), Populieren (Populus) (zie afb. 4.26), Wilg (Salix), Eiken (Quercus) (zie afb. 4.28) en Essen (Fraxinus). Deze bomen kunnen voor korte duur hoog grondwater weerstaan. Deze bomen staan het liefst in een plantvak of plantstrook. Enkele ondersoorten en variëteiten van deze soorten kunnen de verharding ook weerstaan zoals: Populus canadensis, Ulmus ‘Dodoens’, Alnus cordata en Fraxinus angustifolia ‘Raywood’. (zie afb. 4.25) De volgende soorten die hier ook gebruikt kunnen worden zijn: Plataan (Platanus), Wilde Kastanje (Aesculus) (zie afb. 4.27) en Linde (Tilia). Deze bomen houden van een goede ondergrondse voorziening wanneer ze in de bestrating staan. In een groenstrook of plantvak gedijen ze het best.
Afb. 4.26 Populus nigra ‘Italica’
68
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied
Afb. 4.27 Aesculus hippocastanum ‘Baumannii’
Afb. 4.28 Quercus palustris
Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
69
4.5 De veengrond 4.5 De bomen op de veengrond In deze paragraaf wordt gekeken naar: 4.5.1 De eigenschappen van de bodem; 4.5.2 De specifieke problemen van bomen op deze grond; 4.5.3 De grondwaterstand hier; 4.5.4 De boomsoorten die weinig problemen geven op deze grondsoort; 4.5.1 De eigenschappen van de veenbodem. Het veenlandschap in Nederland bevindt zich nu nog alleen in een groot gedeelte van West-Nederland, een klein gedeelte van Utrecht en Noord-Brabant en in Friesland en Groningen. (zie afb. 4.29) In Nederland heeft men twee soorten veen het hoogveen in Oost-Nederland en het laagveen in West-Nederland. Het laagveen ligt onder het NAP niveau en het hoogveen ligt boven het NAP niveau. Voor het onderzoek heb ik mij alleen bezig gehouden met het westen van Nederland. Het ontstaan van het veen is begonnen tijdens het holoceen, toen het steeds warmer werd in Nederland, het ijs ging smelten en het grondwater en de zee sterk gestegen waren. Het veen is ontstaan doordat het land werd afgesloten van de zee door middel van strandwallen. Hier kon dan vegetatie gaan groeien. Door het stijgende grondwater kwam de vegetatie onder water te staan en ging dood. Door het hoge water kon het niet goed verteren en zo ontstond er veen.
geologievannederland.nl Afb. 4.29 Bodemprofiel van veen
Na de middeleeuwen is men begonnen aan de veenontginningen. Het veen werd gebruikt als brandstof en van het land werd akkerbouw gemaakt. Doordat het land werd ontwaterd ging het veen inklinken. Hierdoor zakte het land steeds dieper tot aan het grondwaterniveau. Men kon deze gebieden niet meer gebruiken als akkerland en weiland, omdat deze te nat waren. Naderhand ging men dit land bemalen door het plaatsen van windmolens en werd het weer bruikbaar gemaakt voor weiland en tuinbouw. (zie afb. 4.30) De normale veengronden met een kleidek of laagje zijn de koopveengrond, weideveengrond, waardveengrond en drechtvaaggrond.
70
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Afb. 4.30 Het veenlandschap Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied
De echte veengrond is de vlierveengrond. Wanneer er een dik pakket zand of klei op het veen is gekomen dan noemt men het aarveengrond. Dit is veel gebeurd in de steden die in de veengebieden liggen. Zo wordt de draagkracht van de grond vergroot en is de ontwatering van de bovenste laag ook beter.
Afb. 4.31 De hoge grondwaterstand kan voor problemen zorgen in het veenlandschap
Met betrekking tot de beplanting in het veen gebied. De veengrond in het stedelijk gebied is vaak opgehoogd met zand. Dit wordt gedaan om de draagkracht van de grond beter te maken, want veen heeft van nature uit maar weinig draagkracht. De veengronden staan ook bekend om de hoge grondwaterstand. Het grondwater kan tot aan de oppervlakte komen. Men kan dan voor een beplanting kiezen, die natte voeten wel eens per jaar kunnen verdragen. In de veengebieden ziet men vaak geen grote exemplaren van bomen. Het kan ook voorkomen dat men deze bomen heeft geplant op een grond die opgehoogd is en boven het kunstmatige grondwater uitkomt In de stad ziet men dan ook vaak dat er een kunstmatige situatie is gecreëerd. In principe kunnen hier dan wel bijna alle soorten groeien. 4.5.2 De specifieke problemen van bomen op deze grond. In het veengebied kunnen zich de volgende specifieke problemen voordoen, zoals: verzakkingen, hoog grondwater en de draagkracht van de grond. De verzakkingen en het hoog grondwater zijn een van de grootste problemen in het veenlandschap. (zie afb. 4.31) In het stedelijk gebied wordt bij de drooglegging de grond vaak opgehoogd, omdat het veen inklinkt als het uitdroogt en bovendien komt de bodem zo boven het grondwaterpeil. Zo kan men een draagkrachtige grond realiseren. Deze ophoging kunnen bomen maar slecht verdragen. Ze kunnen zelfs sterven.
Afb. 4.32 Op deze veengrond kunnen bomen omvallen door hun eigengewicht
Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied
Het hoge grondwater in het veengebied kunnen niet alle bomen evengoed verdragen. Wanneer er bomen worden geplant die niet goed tegen natte voeten kunnen, kan het in een later stadium misgaan. Zo kan het zijn dat door het hoge grondwater de wortels gaan rotten en de boom zijn houvast verliest en kan omvallen. (zie afb. 4.32) Of de boom wortelt maar heel oppervlakkig om zo boven het grondwater te blijven waardoor hij de verharding kan opdrukken en hierdoor ook niet genoeg houvast kan creëren waardoor hij ook zou kunnen omvallen.
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
71
De draagkracht van veengrond is niet zo groot als de draagkracht van kleigrond of zandgrond. Op deze veengrond kunnen dan bij grote en zware bomen problemen ontstaan. Deze kunnen door hun gewicht scheef gaan zakken of zelf omvallen bij een storm als hij te weinig houvast heeft. Een voorbeeld is te zien in het Vondelpark in Amsterdam. (zie afb. 4.33) Men heeft hier platanen geplant, maar die zijn nu door hun eigen gewicht gaan scheef hangen, omdat de ondergrond niet draagkrachtig genoeg is voor deze zware bomen en ze niet diep genoeg hebben kunnen wortelen door de hoge grondwaterstand. 4.5.3 De grondwaterstand in het veenlandschap. In het laag veengebied komt alleen een grondwaterprofiel voor. In de veengronden rond Gouda, Utrecht en Amsterdam komt grondwatertrap 1 en 2 voor, met de hoogste grondwaterstand tot aan het maaiveld en de laagste grondwaterstand is 80 cm beneden maaiveld. In de winter staat het grondwater dan ook bijna of helemaal tot aan het maaiveld. Deze gebieden worden daarom ook bemalen om het land betreedbaar te houden en te zorgen dat de bomen niet verdrinken die hier niet goed tegen bestand zijn.
Afb. 4.33 Scheef gezakte platanen op veengrond
4.5.4 De boomsoorten die weinig problemen geven op deze grondsoort. In de vrij natte bodems van het veengebied kunnen de Wilgen en Elzen(zie afb. 4.36) zich het beste handhaven. Deze bomen kunnen hier zo goed groeien omdat ze natte voeten kunnen verdragen. Op deze grond worden ze dan ook niet zo groot als op de kleigrond. Op de veengronden kunnen ook Populieren (Populus) (zie afb. 4.34), Essen (Fraxinus), Iepen (Ulmus), Chinese Moerascipres (Metasequoia) (zie afb. 4.35) en Moerascypres (Taxodium) groeien zonder echt problemen te geven. Echter alleen wanneer ze goed geplant zijn. Op de iets drogere veengrond kunnen ook Platanen (Platanus), enkele Eiken (Quercus) en enkele Haagbeuken (Carpinus) groeien. Deze bomen moeten goed geplant worden willen ze het goed blijven doen in een tijdsbestek van 20 jaar.
Afb. 4.34 Populus canadensis
72
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied
Afb. 4.35 Metasequoia glyptostroboides
Afb. 4.36 Alnus spaethii ‘spaeth’
Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
73
74
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
5. Bomen in de Broekhuizenstraat 5.1 De Geschiedenis In 1976 heeft de toenmalige gemeente Ubach over Worms 13 bomen Geplant (genaamd Acer pseudoplatanus)Van huis Nr. 41 t/m 53b. De reden dat er bomen geplant werden in deze straat is dat de gemeente vond dat er meer groen aangeplant moest worden. Er werden in die tijd veelvuldig boomrijen aangeplant. ( logisch in verband met de strokenbouw als stedenbouwkundige typologie) Er was toen géén bomenstructuurplan beleid. Er werd ook niet nagedacht hoe deze bomen het beste geplant kunnen worden. Ze werden zomaar in een “gat geplant” in het trottoir. In de eerste jaren veroorzaakte de bomen weinig problemen omdat ze nog klein waren en weinig water en voedingstoffen nodig hadden. Alleen de bladeren zorgden hier voor irritaties maar naderhand kwamen er irritaties bij zoals de luizenoverlast en het rondvliegend zaad. En vanaf 2004 begonnen er gevaarlijke situaties te ontstaan. Om deze reden is een boom in 2004 gerooid en nog een andere boom in 2005.
Afb. 5.1 Een foto van een gedeelte van de broekhuizenstraat gemaakt vanuit een luchtballon uit 1994.
Deze bomen hebben dan ook al het nodige meegemaakt in hun leven. Zo hebben ze al een keer een renovatie van het straatprofiel moeten doorstaan die ook om de boom heen is gelegd. En zijn er verschillende leidingen langs deze bomen komen te liggen waarbij wortels zijn beschadigd. Maar in 2009 veroorzaken de bomen dusdanige gevaarlijke situaties dat de gemeente besluit ze in 2010 te verwijderen.
Afb. 5.2 Een luchtfoto uit 1975. Het betreffende gebied is omkaderd met een zwarte lijn. Er waren toen nog geen bomen aanwezig.
Afb. 5.3 Een luchtfoto uit 1994. Het betreffende gebied is omkaderd met een zwarte lijn.
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
75
13 12 11 10 9
8
7
6
5
4 3 2 1
Afb. 5.5 Op deze luchtfoto zijn de bomen genummerd. Deze foto komt van bingmaps
6
5
4
3
2
1
Afb. 5.6 Een foto genomen vanuit een luchtbalon in 1994 toen stond boomnr. 1 er nog.
76
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
5.2 De problemen van deze bomen Bij het planten van de esdoorns werd toen niet nagedacht over de problemen die ze op latere leeftijd zouden kunnen veroorzaken. Er doen zich hier 3 verschillende problemen voor:
1 2 4 5
-
De problemen die moeilijk te corrigeren zijn.
-
De problemen die alleen verholpen worden door de boom te rooien.
De moeilijk te corrigeren problemen zijn die welke de wortels veroorzaken zoals de opgedrukte fundering van tuinmuurtjes( zie boomnr. 1 en 10), verstopt riool (zie boomnr. 4)en het omhoog gedrukte trottoir dat we tot 2005 hebben kunnen corrigeren.
6
7
De problemen die alleen verholpen kunnen worden door de boom te rooien. Zoals plakoksels (bij boomnr. 1), een boom met een verrotte stamvoet (bij boomnr. 7) en de opdrukkende wortels die vanaf 2005 dusdanige problemen veroorzaken dat deze moeilijk nog te corrigeren zijn zonder dat de stabiliteit van de boom aangetast wordt.
9 10 11 12 13
Afb. 5.4 Een luchtfoto uit 1994. De bomen zijn genummerd.
De jaarlijks terugkerende problemen.
Onder de jaarlijks terugkerende problemen kunnen we de vallende bladeren en zaden En de overlast van luizen rangschikken.
3
8
-
Vooral het laatst genoemde probleem leidt er toe dat in 2009 besloten wordt deze bomen te rooien.
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
77
Bing maps
Afb. 5.7 Een luchtfoto van Rimburg en omgeving.
Afb. 5.9 Deze acacia’s kunnen voor problemen zorgen in de verhading Bing maps Google maps
Afb. 5.9 Een Luchtfoto van de hele broekhuizenstraat.
Afb. 5.8 Een satelietfoto Landgraaf en omgeving.
78
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
5.3 Situationele gegevens De broekhuizenstraat is gelegen in het dorp Rimburg dat behoort tot de gemeente Landgraaf. (Zie afb. 5.7 tot 5.10) Er zijn 13 bomen geplant waarvan er nog 11 over zijn. De lengte van het stuk waar de bomen zijn geplant is 170 m en is te zien op afb. 5.11
Bing maps Afb. 5.11 Een luchtfoto de gele strepen geven het betreffende gebied aan. Topografische dienst Afb. 5.10 Een topografische kaart uit 2003
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
79
Topografische dienst
80
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Afb. 5.12 Topografische kaart uit 2005
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
Afb. 5.13 Bodemkaart met legenda uit 1990 van de omgeving Rimburg
Stiboka/ Alterra
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
81
Gebouw
Trottoir
Parkeerplaats
Afb. 5.14 Profielschets van huidige situatie
82
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
straat
Trottoir
Voortuin
Maten in meters Schaal 1:100 Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
Gebouw
Afb. 5.15 Bovenaanzicht Broekhuizenstraat bestaande situatie Zie ook bijlage B 5.0 voor de originele tekening
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
Maten in meters
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
83
Afb. 5.19 Een foto uit 1988. Waarbij in boom nr 1 de kroon deels is uitgebroken.
Afb. 5.16 Foto uit 1987. De bomen veroorzaken hier nog maar weinig problemen.
1
Afb. 5.17 Foto uit 1991 met boom nr. 2 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Afb. 5.18 Foto van 2005. Hier zijn ze de boom aan het rooien die ernstige plakoksels had.
Afb. 5.22 Een foto uit 2005. Hier hebben ze het trottoir nog kunnen corrigeren.
Afb. 5.21 Een luchtfoto uit 1994. De bomen zijn genummerd.
84
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
5.4 Analyse De relatief jonge bomen veroorzaken de eerste10 jaar weinig overlast van bladeren en zaden. ( zie afb. 5.16 en 5.19) Vanaf 1985 komen naast de overlast van bladeren en zaden de volgende problemen erbij: Als eerste probleem de toenemende wortelgroei. Deze wortels veroorzaken schaden aan funderingen en onttrekken ook veel vocht weg uit de voortuinen van de woningen. Een andere boom dringt met zijn wortels een oud riool binnen en veroorzaakt verstoppingen. Het riool wordt vernieuwd en om de boom heen gelegd. We zien ook dat op verschillende plekken het trottoir wordt opgetild en dat deze problemen tot 2005 nog makkelijk hersteld konden worden. ( zie afb.5.22)
Afb. 5.20 Een foto uit 2009. waarbij de wortelopdruk nog maar moeilijk is te corrigeren.
Na 2005 worden de problemen met de wortels steeds groter. (zie afb.5.20) De gemeente regelt met de betrokken bewoners een bijeenkomst. Waarbij door de gemeente een 4 tal voorstellen zijn gedaan aan de bewoners. De bewoners mogen hier een voorstel uit kiezen dat uitgevoerd zal worden. De bewoners hebben voor optie vier gekozen. De bomen zullen in medio 2010 gekapt worden en de straat wordt opnieuw ingericht. In deze casus wordt dit nader geëvalueerd en van oplossingsrichtingen voorzien. Het ontstaan van schimmel in een boom kan er toe leiden dat verschillende delen in een boom kunnen afsteven en gaan verrotten. Deze boom was rot aan de stamvoet en is gerooid in 2004 (zie boomnr.7 op afb. 5.21). Een beschadiging van de kroon in een vroeg stadium kan leiden tot een scheef groei in de boom waardoor plakoksels en zuigers zijn ontstaan. Deze boom veroorzaakt nu een gevaarlijke situatie en wordt in 2005 eveneens gekapt. (zie afb. 5.18) (In boom nr.1 op afb. 5.21) zijn plakoksels ontstaan deze zijn veroorzaakt doordat er in een vroeg stadium van de boom een grote tak is uitgebroken. (zie afb. 5.19)
Afb. 5.23 Een foto uit 2007. Een inspectie naar de wortelgroei van de boom en om te kijken waar de kabels en leidingen zich bevinden.
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
85
Afb. 5.24 Boom nr. 1 voor huisnummer 53b
Afb. 5.25 Boom nr. 2 voor huisnummer 53a
Afb. 5.26 Boom nr. 3 voor huisnummer 53a
Afb. 5.27 Boom nr. 4 voor huisnummer 53
Afb. 5.30 Boom nr. 7 voor huisnummer 45
Afb. 5.31 Boom nr. 8 voor huisnummer 43
Afb. 5.32 Boom nr. 9 voor huisnummer 41
Afb. 5.33 Boom nr. 10 voor huisnummer 41
86
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
VTA Onderzoek In verband met het onderzoek naar de problemen van de esdoorns (Acer pseudoplatanus) in de Broekhuizenstraat in Landgraaf is er op 23 april 2010 een visuele boomveiligheidscontrole uitgevoerd. De bomen hebben een stamomvang van 75 t/m 144 cm deze bomen zijn te zien op (afb. 5.24 t/m 5.34). De VTA controle formulieren en de plattegrond zijn te vinden in bijlagen 4 en de plattegrond is ook nog te zien op afb. 5.35. De gevaarzetting rond deze bomen zijn hoog. Het doel van het onderzoek om te bepalen of deze bomen geen gevaar opleveren voor de omgeving wanneer deze bomen blijven staan bij de reconstructie van de straat. De conclusie van het onderzoek.
Afb. 5.28 Boom nr. 5 voor huisnummer 49
Afb. 5.29 Boom nr. 6 voor huisnummer 47
Tijdens de inspectie zijn er verschillende slechte takaanhechtingen waargenomen van zware gesteltakken. Dat zou voor een gevaarlijke situatie kunnen zorgen in de omgeving van de boom doormiddel van het uitbreken van de takken. Bij de meeste bomen is het nemen van snoeimaatregelen geen optie omdat hierdoor de kroonvorm onacceptabel zou worden aangetast. Ook de opdrukkende wortels zorgen hier voor ernstige overlast zodat er een gevaarlijke situatie kan ontstaan. Het advies.
11
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
De kwaliteit en de stabiliteit van deze bomen is nog redelijk tot goed te noemen. Daarom adviseer ik om alleen de bomen te vellen waarbij de gevaarzetting groot is. De andere bomen kunnen nog blijven staan totdat er een nieuw ontwerp is gemaakt voor dit deel van de Broekhuizenstraat.
Te handhaven bomen Te vellen bomen
Afb. 5.35 Overzicht tekening
Afb. 5.34 Boom nr. 11 voor weiland
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
87
Afb. 5.36 Een referentiebeeld voor model 1
Afb. 5.38 Een sfeerbeeld van de broekhuizenstraat voor model 1
Afb. 5.37 De huidige situatie van de broekhuizenstraat
88
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
5.5 Mogelijke oplossingen De Globale begroting
In deze paragraaf worden de 4 modellen uitgewerkt die de gemeente ontworpen heeft. Deze ontwerpen geven een oplossing weer hoe het probleem van de opdrukkende verharding in de Broekhuizenstraat verholpen kan worden. Model 1 Bomen rooien.
Model 1 Omschrijving Rooien bomen Herstraten trottoir
Aantal 11 327
Prijs p/eenh. st € 600,00 m2 € 40,00
Totaal prijs € 20.000,00
In model 1 worden de bomen gerooid en het trottoir recht gelegd. Er worden dan geen nieuwe bomen meer geplant. Dit model is voor de gemeente een van de goedkoopste oplossingen. Hieraan kleven wel enkele nadelen: - - -
Het ontwerp is in strijd met het huidige groenbeleidsplan; De kwaliteit van de leefomgeving wordt hiermee verlaagd; Het bemoeilijkt de herplant van nieuwe bomen in de toekomst.
Op de pagina hiernaast (zie afb. 5.38) is een sfeerbeeld te zien hoe de straat eruit zou zien zonder bomen. Hierbij is ook een foto van de huidige situatie te zien (zie afb. 5.37) Ook zien we een referentie beeld van een straat zonder bomen. (zie afb. 5.36) Op de volgende pagina kunt u de profieltekening (zie afb. 5.40) en het ontwerp bekijken. ( zie ook afb. 5.39 en bijlage 5 tekening nr. B5.1)
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
89
Afb. 5.39 Bovenaanzicht broekhuizenstraat
90
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Maten in meters
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
Gebouw
Trottoir
Parkeerplaats
straat
Afb. 5.40 Profiel tekening van model 1
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
Trottoir
Voortuin
Gebouw
Maten in meters
Schaal 1:100
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
91
Helden.nl Afb. 5.41 Referentie beeld voor model 2
Afb. 5.43 Een sfeerbeeld van de broekhuizenstraat voor model 2
Afb. 5.42 De huidige situatie van de broekhuizenstraat
92
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
De Globale begroting
Model 2 Bomen behouden en trottoir omvormen tot groenstrook.
Model 2 Omschrijving
Aantal
Opbreken trottoir verwijderen funderingslaag Aanbrengen grond Aanbrengen beplanting Aanbrengen Opsluitbanden 8 x 20 cm
187 187 94 187 42
Prijs p/eenh. m2 m2 m3 m2 m
Totaal prijs
€ 3,00 € 5,00 € 6,00 € 35,00 € 25,00
€ 10.000,00
In model 2 is het de bedoeling om de bomen te handhaven en het trottoir om te vormen tot groenstrook. Voor de gemeente is model 2 de goedkoopste oplossing en snel uitvoerbaar. Bij dit ontwerp wordt rond de bomen het trottoir verwijderd en komen struiken voor in de plaats. Dit ontwerp is ook conform aan het groenbeleidsplan. Maar er zitten ook enkele nadelen aan : - - - -
Er is geen doorgaand trottoir meer waarbij voetgangers moeten oversteken; Omdat het trottoir alleen nog maar aan de voordeur ligt wordt de bereikbaarheid naar de woningen beperkt. Bij storingen aan kabels en leidingen is de bereikbaarheid beperkt. Model 2 is maar een tijdelijke oplossing.
Op de pagina hiernaast (zie afb.5.43) is een sfeerbeeld te zien van de Broekhuizenstraat met het nieuwe ontwerp. Hierbij is ook een foto van de huidige situatie te zien (zie afb. 5.42) Ook zien we een referentie beeld van een straat zonder trottoir (zie afb. 5.41) Op de volgende pagina kunt u de profieltekening (zie afb. 5.45) en het ontwerp bekijken. ( zie afb. 5.44 en ook bijlage 5 tekening nr. B5.2)
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
93
Afb. 5.44 Bovenaanzicht Broekhuizenstraat
94
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Maten in meters
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
Gebouw
Trottoir
Parkeerplaats
straat
Afb. 5.45 Profiel tekening van model 2
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
Beplanting
Voortuin
Gebouw
Maten in meters Schaal 1:100
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
95
Afb. 5.46 Referentie beeld voor model 3
Afb. 5.48 Een sfeerbeeld van de broekhuizenstraat voor model 3
Afb. 5.47 De huidige situatie van de broekhuizenstraat
96
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
De Globale begroting
Model 3 Bomen behouden en trottoir verleggen naar straatkant.
Model 3 Omschrijving
Aantal
Opbreken en afvoeren asfaltverharding Opbreken trottoirbanden Opbreken trottoirtegels Aanbrengen fundering Aanbrengen Trottoirbanden Aanbrengen trottoirtegels 30 x 30 x 4,5 en 6cm Aanbrengen bomengrond Aanbrengen beplanting
212 100 331 106 110 500 14 48
Prijs p/eenh. Totaal prijs m2 m m2 m3 m m2 m3 m2
€ 20,00 € 5,00 € 5,00 € 11,00 € 30,00 € 45,00 € 20,00 € 40,00
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
€ 36.000,00
In model 3 is het de bedoeling om de bomen te handhaven en de boomspiegel te vergroten zodat men minder last heeft van de opdrukkende wortels. Het trottoir wordt in dit ontwerp verbreed richting de straatkant zodat men voorlangs de bomen kan lopen. Dit ontwerp is voor de gemeente ook nog financieel haalbaar en conform aan het groenbeleidsplan. Er is een nadeel aan dit ontwerp. Het probleem van de opdrukkende wortels zal zich ter zijner tijd weer voordoen. Op de pagina hiernaast (zie afb.5.48) is een sfeerbeeld te zien van de Broekhuizenstraat met het nieuwe ontwerp. Hierbij is ook een foto van de huidige situatie te zien (zie afb. 5.47) Ook zien we een referentie beeld van een straat met trottoir langs bomen. (zie afb. 5.46) Op de volgende pagina kunt u de profieltekening (zie afb. 5.50) en het ontwerp bekijken. ( zie afb. 5.49 en ook bijlage 5 tekening nr. B5.3)
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
97
Afb. 5.49 Bovenaanzicht Broekhuizenstraat
98
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Maten in meters
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
Gebouw
Trottoir
Parkeerplaats
straat
Afb. 5.50 Profiel tekening van model 3 Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
Trottoir
Boomspiegel
Voortuin
Gebouw
Maten in meters Schaal 1:100
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
99
Afb. 5.52 Referentie beeld voor model 4
Afb. 5.51 Referentie beeld voor model 4
100
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
Model 4 Bomen rooien en een nieuw straatprofiel maken.
De Globale begroting Model 4 Omschrijving
Aantal
Opbreken en afvoeren asfaltverharding Opbreken en afvoeren tegels en banden Rooien bomen Verwijderen funderingslaag Verleggen van nutsleidingen Aanbrengen bomengranulaat Aanbrengen bomengrond Aanbrengen laag straatzand Aanbrengen inritbanden 50 x 100 cm Aanbrengen trottoirbanden 18/20 x 20cm Aanbrengen opsluitbanden 8 x 20cm Aanbrengen trottoirtegels 30 x 30 x 4,5 en 6 cm Aanbrengen betonklinkers 21 x 10 x 10 cm Planten bomen
262 304 11 566 170 500 26 30 60 136 19 346 279 8
Prijs p/eenh. Totaal prijs m2 m2 st m2 m m3 m3 m3 st m m m2 m2 st
€ 20,00 € 3,00 € 600,00 € 11,00 € 25,00 € 12,00 € 20,00 € 4,00 € 40,00 € 30,00 € 25,00 € 45,00 € 50,00 € 400,00
€ 70.000,00
De meerderheid van de bewoners hebben voor dit model gekozen. Bij model 4 is het de bedoeling om de bestaande bomen te rooien en er een heel nieuw straatprofiel voor terug te plaatsen met nieuwe bomen die voor minder overlast zullen zorgen. In dit ontwerp worden de bomen aan de straatkant geplant waarbij er een voldoende breed trottoir overblijft. Tussen de bomen worden parkeervakken gepland. Enkele voordelen van dit model zijn: - - - - -
De komende zullen er nauwelijks problemen zijn waardoor de kosten laag blijven; Er zijn meer parkeerplaatsen aanwezig; Het is een opwaardering van de leefomgeving; Er blijft een doorgaand trottoir; Het werkt verkeersremmend omdat de weg optisch smaller lijkt.
Maar er zijn ook enkele nadelen: - - -
Het is een dure oplossing voor de gemeente en zal met B&W overlegd moeten worden; De kabels en leidingen moet mogelijk worden omgelegd; Het duurt weer even voordat men weer een volwaardig straatbeeld heeft.
Op de pagina hiernaast zijn enkele referentie beelden te zien(zie afb. 5.51 en 5.52) Op (afb.5.57) is een profieltekening te zien van de situatie. Op deze pagina is ook het ontwerp te vinden. (zie afb. 5.56 en ook bijlage 5 tekening nr. B5.4) om zo de boom van meer lucht te voorzien in deze dichte grond. Bij de bomen zullen 2 boompalen worden geplaatst en komen 1,20m boven maaiveld te staan. Deze bomen zullen ook opgekroond moeten worden tot een hoogte van 4m. Dit doen we om deze straat ook toegankelijk te houden voor bestemmingsvrachtverkeer.
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
101
Autogordel boomband, breedte 4cm Trottoirband 18/20 x 20 cm Met kluit Betonklinkers 210 x 100 x 100 mm Bomengranulaat Dikte 80 cm Bomengrond 80 cm Afb. 5.54 Detail aanplant
Schaal 1:50
Boompalen, lengte 1,80m , 8cm, gepunt, onbehandeld Plantvak breedte 2 m en lengte 2 tot 3.5 meter
Afb. 5.53 Zij aanzicht aanplant van ontwerp model 4
102
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Schaal 1:100
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
De toekomstige groeiplaats. De groeiplaats voor de nieuwe bomen komt er als volgt uit te zien. In de Broekhuizenstraat worden er 8 nieuwe Fraxinus angustifolia ‘Raywood’ aangeplant (zie afb. 5.55) en kunnen een hoogte bereiken van 20m. Deze bomen geven in de herfst een donker rode tot paarse kleur dat een mooie sfeer moet geven aan deze straat. Voor deze bomen worden de volgende groeiplaatsvoorzieningen getroffen. De plantvakken worden gevuld met bomengrond en onder de parkeervakken en het trottoir komt bomengranulaat te liggen. (zie afb. 5.54) Dit bomengranulaat biedt voor de parkeerplaatsen voldoende draagkracht en geeft de boom ook meer wortelruimte dan alleen het plantvak. De plantvakken hebben een gemiddelde afmeting van 200 x 200 x 100 cm. Hierdoor heeft de boom een groter doorwortelbaar volume, en kan in de eerste levensfase genieten van een goede voedselvoorziening en krijgt een beter kans op het ontwikkelen van een goed wortelstelsel. De bomen krijgen ook een beluchtingsdrain om zo de boom van meer lucht te voorzien in deze dichte grond. Bij de bomen zullen 2 boompalen worden geplaatst en komen 1,20m boven maaiveld te staan. Deze bomen zullen ook opgekroond moeten worden tot een hoogte van 4m. Dit doen we om deze straat ook toegankelijk te houden voor bestemmingsvrachtverkeer.
Afb. 5.55 Voorbleed van Fraxinus angustifolia ‘Raywood’
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
103
Afb. 5.56 Bovenaanzicht Broekhuizenstraat
104
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Maten in meters
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
Gebouw
Trottoir
Parkeerplaats
straat
Afb. 5.57 Profiel tekening van model 4
Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat
Boomspiegel
Trottoir
Voortuin
Gebouw
Maten in meters Schaal 1:100
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
105
106
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
6. Conclusie & Aanbevelingen Over het onderzoek naar de problemen van bomen in het stedelijk gebied kunnen we de volgende conclusies schrijven. De problemen met bomen kunnen we onderverdelen in twee groepen als eerste de problemen die ieder jaar kunnen terug keren en makkelijk zijn te accepteren of te verhelpen. En als tweede de problemen die urgent zijn en waarbij ingrijpende maatregelen getroffen moeten worden om gevaarlijke situaties te voorkomen. Uit mijn bevindingen constateer ik dat de meeste problemen in het stedelijk gebied ontstaan door een verkeerde grondwaterstand en de verdichting van de grond. Dit komt vaak voor wanneer de boom niet in een natuurlijke ondergrond geplant is. In de loop van het onderzoek is mij opgevallen dat door een slechte groeiplaats de bomen op oudere leeftijd problemen kunnen gaan veroorzaken. In het onderzoek in hoofdstuk 5 is de oorzaak van deze problemen de slechte groeiplaats die de bomen bij de aanplant hebben meegekregen. Over het maken van een goede groeiplaats was in 1974 bij de aanplant van de bomen nog maar weinig kennis. We kunnen zien dat deze ingrijpende problemen in de Broekhuizenstraat op verschillende manieren opgelost kunnen worden, de uiteindelijke oplossing is afhankelijk van een financieel budget, het beleid van de gemeente en de wensen van de bewoners in de buurt. Enkele voorstellen die kunnen dienen ter verbetering van de groenstructuur. Het eerste voorstel is dat er bij het ontwerpen van een wijk of een straatprofiel ook rekening wordt gehouden met de ruimte die bomen nodig hebben en zo een overwogen boomkeuze wordt gemaakt. Het tweede voorstel is dat men zorgt voor een goede groeiplaats voorziening. Het derde voorstel is dat men de boomkeuze zoveel mogelijk aanpast aan de natuurlijke ondergrond en grondwaterstand. Het vierde voorstel dat de gemeente een logboek bijhoud van de gebeurtenissen van iedere boom. Zodat meer bekend is van de geschiedenis van de boom.
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
107
Boeken − IPC groene ruimte Stadsbomen vademecum 3a Auteur Gerrit-Jan van Prooijen ISBN 90-74481-20-5 Arnhem, Juli 2004 − IPC groene ruimte Stadsbomen vademecum 3b Auteur Gerrit-Jan van Prooijen ISBN 90-74481-17-5 Arnhem, November 2002 − IPC groene ruimte Stadsbomen vademecum 4 Auteur 4e druk J.J.C.Janssen ISBN 90-74481-25-6 Arnhem, April 2006 − IPC Stadsbomen vademecum 2a Auteur Gerrit-Jan van Prooijen ISBN 9074481-28-0 Arnhem, Augustus 2006 − Zicht op bomen Beleid rond de lusten en lasten Uitgave van de bomenstichting Auteur Marjan van Elsland ISBN 90-70405-16-4 Utrecht, September 2004 − Van den Berk over bomen Auteur Boomkwekerij Gebr. Van den Berk ISBN 90-807408-5-3 St. Oedenrode 2e druk 2004
108
− Bodemkunde geologie 2 Auteur Ad Woudstra Boeknr.112454 Velp juli 2004 Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
De Literatuurlijst − Vegetatiekunde Auteur Mieke van Dijk Boeknr. 114116 Velp zomer 2006 − Ruimte voor de stadsboom Auteur Annemiek van Loon ISBN 90-75271-14-X September 2003
Pdf Artikelen en Boeken − Boekje Bomen en welzijn Uitgave van de bomenstichting Auteur Marjan van Elsland December 2004 − Boekje Bomen een verademing voor de stad − Baten van de groene stad − Folder bomenstichting mensen hebben bomen nodig − Stedelijk wonen in het groen − Kwaliteitshandboek gemeente Heerlen − Wortelopdruk een oplosbaar probleem Auteur Pius Floris, boomexpert en bodembioloog, is directeur van Pius Boomverzorging in Vught, telefoon (073) 6560663, In blad: Groen en Golf December 2006
Internet Periode van tot mei 2010 − http://www.degroenestad.nl/cgi-bin/neosense.exe/showpage?value=245 − http://www2.alterra.wur.nl/Internet/Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/ AlterraRapport1108.pdf − http://nl.wikipedia.org/wiki/L%C3%B6ss − http://www.louisbolk.org/downloads/2009.pdf − http://www.geologievannederland.nl − http://www.greenmax.eu/ − http://www.tuinenlandschap.nl/pdf/80eee86648235092c877ed4a7d5c30b9.pdf Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
109
Bijlagen 1
Bomen die de minste overlast veroorzaken
Nederlandse naam
Acer campestre 'Elsrijk'
Veldesdoorn
Aesculus hippocastanum 'Baumannii'
Paardenkastanje
Alnus cordata
Hartbladige els
Alnus spaethii 'Spaeth'
Els
1
Amelanchier arborea 'Robin Hill'
Krentenboompje
2
Betula utilis ´Doorenbos´
Berk
1
Carpinus betulus ´Frans Fontaine´
Haagbeuk
2
Fraxinus angustifolia ´Raywood´
Es
1ste
Fraxinus exelsior ´Westhof´s Glorie´
Es
1
Gleditsia triacanthos ´Skyline´
Christusdoorn
1ste
Liquidambar styraciflua
Amberboom
1
ste
Plataan
1
ste
Pyrus calleryana ´Chanticleer´
Sierpeer
2
Tilia cordata ´Rancho´
Kleinbladige linde
1
ste
Ginkgo biloba
Japanse notenboom
1
ste
Platanus x hispanica
110
Boom Verdraagt Geschikt voor grootte strooizout Laan, straat en de ja 2 park Laan, straat en ste nee 1 park Laan, straat en ste ja 1 park
Latijnse naam
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
ste
de
ste de
ste
de
Laan en straat
Vedraagt verharding
Gevoelig voor
ja ja
wind
ja
bloem vrucht bloem en vrucht bloem en herftkleur
ja
ja
ja
half
nee
half
nee
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
wind
ja
ja
wind
nee
ja
Laan en straat
nee
ja
Laan, straat en park
nee
ja
Laan, straat en kleine straat Laan, straat en park Laan en straat Laan, straat en park Laan en straat Laan, straat en park Laan, straat en park Laan, straat en park straat en kleine straat
Sierwaarde
herfstkleur
wind
herfstkleur
herfstkleur Vrucht en herfstkleur
Bloem en herfstkleur Bloem en herfstkleur herfstkleur
Bijlagen Bijlagen 2
Bomen die voor overlast kunnen zorgen
Boom grootte
Latijnse naam
Nederlandse naam
Acer pseudoplatanus
Gewone esdoorn
1ste
Acer Platanoides
Noorse esdoorn
1
ste
Tilia x europaea
Gewone linde
1
ste
Tilia americana
Americaanse linde
1
ste
Aesculus hippocastanum
Paardenkastanje
1
ste
Juglans regia
Walnoot
1
ste
Quercus robur
Zomereik
1
ste
Quercus palustris
Moeraseik
1
ste
Malus 'Red Sentinel'
Sierappel
3
Sorbus aucuparia
Gewone lijsterbes
1
ste
Betula pendula
Ruwe berk
1
ste
de
Gevoelig voor luis
Probleem Verdraagt alleen halfverharding daarom kans op opdrukkende verharding Verdraagt alleen halfverharding daarom kans op opdrukkende verharding Verdraagt alleen halfverharding daarom kans op opdrukkende verharding Verdraagt geen verharding daarom kans op opdrukkende verharding Zware vruchten en door mineermot esthetisch niet mooi Verdraagt geen verharding daarom kans op opdrukkende verharding Verdraagt geen verharding daarom kans op opdrukkende verharding Verdraagt geen verharding daarom kans op opdrukkende verharding Laat veel zachte vruchten vallen waardoor de straat vuil kan worden Laat veel zachte vruchten vallen waardoor de straat vuil kan worden Verdraagt geen verharding daarom kans op opdrukkende verharding
Geschikt voor
ja
Park en laan
ja
Park en laan
ja
Park en laan
ja
Park
nee
Park, laan en straat
nee
Park
nee
Park, laan
nee nee nee nee
Park, laan en straat Park en kleine straat Park en kleine straat Laan en park
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
111
Bijlagen 3 De lijst van genoemde bomen in dit verslag Nederlandse naam
Wetenschappelijke naam
Eik Beuk Haagbeuk Ruwe Berk Es Zuileik of piramidale eik Niet vruchtende es Zuilvormige Haagbeuk Plataan Iep Linde Plataan Japanse notenboom Amberboom Berk Elzen Populieren Wilg Canada populier Iep die resistent is tegen iepziekte Hartbladige els Amerikaanse es Paardenkastanje Chinese Moerascipres Moerascypres Gewone esdoorns
Quercus Fagus Carpinus Betula pendula Fraxinus Quercus robur ‘Fastigiata Koster’ Fraxinus exelsior ‘Westhof’s Glorie’ Carpinus betulus ‘Frans Fontaine’ Platanus hispanica Ulmus Tilia Platanus Ginkgo biloba Liquidambar Betula Alnus Populus Salix Populus canadensis Ulmus ‘Dodoens’ Alnus cordata Fraxinus angustifolia ‘Raywood’ Aesculus Metasequoia glyptostroboides Taxodium distichum Acer Pseudoplatanus
112
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Bijlagen 4 VTA controle formulieren
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
113
Bijlagen 5 Originelen modellen tekeningen
114
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
Bijlagen 6 Brief over Kapvergunning Boom Nr 1
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen
115
116
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010 Roel Ploemen