Problemen die dove asielzoekers ervaren bij een asielaanvraag in Nederland Een onderzoek in opdracht van Dovenschap en Dove Allochtonen Front (DAF), gericht op de procedure en problematiek van het aanvragen van asiel door dove asielzoekers.
Elaine Buytendijk, 1528822 K elly Batavier, 1581816 Sabine van Rooij, 1563714 Afstudeeronderzoek Opleiding: SPH deeltijd K las: ASPA-D4 Osiriscode: ASPA-D4PRAK OZ-09 Inleverdatum: 26 mei 2015
2014 2015
Eerste beoordelaar: René Derks Tw eede beoordelaar: Sabine de V ries Opdrachtgevers: Dovenschap, Mw . Tijsseling Dove Allochtonen Front, Mw . Pordel
1
Voorwoord Dit onderzoek is geschreven door Elaine Buytendijk, Kelly Batavier en Sabine van Rooij. Het opzetten en uitvoeren van onderzoek is een deel van ons afstuderen, voor de studie Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH). Alle drie hebben wij deze studie in deeltijd variant gevolgd aan de Hogeschool Utrecht in Amersfoort. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van en in samenwerking met Dovenschap en het Dove Allochtonen Front. Allereerst gaat onze dank uit naar hen voor het vertrouwen in ons voor het uitvoeren van dit onderzoek. Vervolgens willen we graag onderstaande mensen in het bijzonder bedanken voor de bijdrage en medewerking aan dit onderzoek. Mw. E. Westerhoff, de voorzitter van Dovenschap. Wij willen haar bedanken voor het inbrengen van onze vraag om onderzoek te mogen doen bij Dovenschap en voor het in contact brengen met onze contactpersoon bij de organisatie. Mw. dr. C. Tijsseling, bestuurslid bij Dovenschap en onze contactpersoon vanuit Dovenschap. Wij willen haar bedanken voor haar inzet in het geven van feedback op ons onderzoek, het actief meedenken en het helpen bij het in contact komen met mensen die belangrijk zijn geweest voor ons onderzoek. Mw. J. Pordel, voorzitter van de kerngroep/werkgroep van het Dove Allochtonen Front (DAF). Wij willen haar en de gehele werkgroep van DAF bedanken voor hun inzet in dit onderzoek. Onder andere bij het vinden van respondenten die wij kunnen interviewen en de gegeven informatie ten behoeve van het onderzoek, en het meedenken en meehelpen bij de interviews met dove asielzoekers. Dhr. A. Shafiee, deelnemer van de kerngroep/werkgroep van het Dove Allochtonen Front (DAF). Wij willen hem bedanken voor het meedenken en meehelpen bij de interviews met dove asielzoekers. Dhr. K. ter Linden, begeleider van dove asielzoekers. Wij willen hem bedanken voor het meewerken aan het interview. Mw. F. de Haas, begeleider van dove asielzoekers. Wij willen haar bedanken voor het meewerken aan het interview. Respondenten, dove asielzoekers. Wij willen deze mensen bedanken voor het meewerken aan het interview. Mw. S. Heida, dhr. J.W. Marcelis, mw. M. Slofstra, medewerkers van de IND. Wij willen hen bedanken voor het meewerken aan het interview. Mw. S. Fries (Duitsland). Wij willen haar bedanken voor het delen van haar kennis over de door haar ontwikkelde techniek “shadow signing”. Mw. F. Leopold, adviseur en informatiespecialist team 2 van de Hogeschool Utrecht. Wij willen haar bedanken voor het geven van de workshop ‘Zoekvaardigheden van het onderzoek’ en haar uitleg over zoekresultaten. Mw. S. de Vries, begeleider van de Hogeschool Utrecht. Wij willen haar bedanken voor haar inzet en feedback.
2
Inhoudsopgave Voorwoord ................................................................................................................................ 2 Inhoudsopgave .......................................................................................................................... 3 Inleiding..................................................................................................................................... 5 1. Probleemanalyse ................................................................................................................... 7 1.1 Aanleiding voor het onderzoek ..........................................................................................................7 1.1.1 Asielzoekers .................................................................................................................................8 1.2 Relevantie ...........................................................................................................................................9 1.2.1 Dovenschap .................................................................................................................................9 1.2.2 Dove Allochtonen Front (DAF) .................................................................................................10 1.2.3 Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) .................................................................................10 1.2.4 Doelgroep ..................................................................................................................................10 1.2.5 Beroepspraktijk Sociaal Pedagogische Hulpverlening .............................................................11 1.2.6 Theoretische relevantie .............................................................................................................12 1.2.7 Maatschappelijke relevantie ......................................................................................................13 1.3 Hypothese .........................................................................................................................................14 1.4 Doelstelling.......................................................................................................................................14
2. Onderzoeksopzet ................................................................................................................ 17 2.1 Hoofdvraag en deelvragen ................................................................................................................17 2.2 Uitwerking deelvragen .....................................................................................................................17 2.3 Type onderzoek en onderzoeksinstrumenten ...................................................................................18 2.3.1 Type onderzoek ..........................................................................................................................18 2.3.2 Onderzoeksinstrumenten ...........................................................................................................18 2.4 Operationaliseren ..............................................................................................................................20 2.5 Betrouwbaarheid en validiteit...........................................................................................................21 2.5.1 Betrouwbaarheid .......................................................................................................................21 2.5.2 Validiteit ....................................................................................................................................21 2.6 Tijdplanning .....................................................................................................................................22
3. Inhoudelijke oriëntatie ....................................................................................................... 23 3.1 Literatuuronderzoek over de problematiek van asielzoekers ...........................................................23 3.2 Vluchtelingenwerk Nederland ..........................................................................................................25 3.2.1 Standpunt over asielprocedure ..................................................................................................25 3.2.2 Standpunt over medisch advies bij de asielprocedure ..............................................................26 3.3 Literatuuronderzoek over leesproblemen van dove mensen ............................................................26 3.4 Onderwijs voor dove kinderen in ontwikkelingslanden ...................................................................28 3.5 Nederlandse dovengemeenschap ......................................................................................................29 3.6 Faciliteiten voor doven en slechthorenden .......................................................................................29
4. Resultaatbeschrijving......................................................................................................... 31 4.1 Deelvraag 1 .......................................................................................................................................31 4.1.1 Vluchtelingenwerk .....................................................................................................................34 4.2 Deelvraag 2 .......................................................................................................................................35 4.3 Deelvraag 3 .......................................................................................................................................36 4.3.1 Interviews ..................................................................................................................................36 4.3.2 Bevindingen ...............................................................................................................................42
3
4.4 Hoofdvraag .......................................................................................................................................44
5. Analyse en conclusies ......................................................................................................... 46 6. Aanbevelingen..................................................................................................................... 49 7. Evaluatie .............................................................................................................................. 51 8. Contract met de opdrachtgever ........................................................................................ 52 8.1 Randvoorwaarden .............................................................................................................................52 8.1.1 Voorwaarden .............................................................................................................................52 8.1.2 Contact met de opdrachtgever...................................................................................................52 8.1.3 Ethische aspecten ......................................................................................................................52 8.2 Kwaliteitseisen .................................................................................................................................53 8.2.1 Type onderzoek ..........................................................................................................................53 8.2.2 Onderzoeksinstrumenten ...........................................................................................................53 8.2.3 Validiteit en betrouwbaarheid ...................................................................................................53 8.3 Afronding en implementatie .............................................................................................................54 8.3.1 Afspraken over de presentatie van de onderzoeksresultaten .....................................................54 8.3.2 Resultaten van het onderzoek ....................................................................................................54
9. Nawoord .............................................................................................................................. 55 Literatuurlijst ......................................................................................................................... 56 Bijlagen .................................................................................................................................... 61 Bijlage 1: Operationalisatieschema en begrippenlijst ............................................................................61 Operationalisatieschema ....................................................................................................................61 Begrippenlijst .....................................................................................................................................67 Bijlage 2: 48-uurs procedure ..................................................................................................................69 Bijlage 3: Instellingen doven en slechthorenden ....................................................................................70 Bijlage 4: Procedure voor de verblijfsvergunning..................................................................................74 Bijlage 5: Interview IND ........................................................................................................................78 Bijlage 6: Interviews en observaties dove asielzoekers .........................................................................81 Interview 1 ..........................................................................................................................................81 Interview 2 ..........................................................................................................................................87 Interview 3 ..........................................................................................................................................95 Interview 4 ........................................................................................................................................106 Interview 5 ........................................................................................................................................115 Bijlage 7: Cijfers IND ..........................................................................................................................123 Bijlage 8: Coderen en verwerken interviews........................................................................................124 .............................................................................................................................................................127
4
Inleiding Voor u ligt het onderzoeksverslag geschreven door Elaine Buytendijk, Kelly Batavier en Sabine van Rooij ten behoeve van het afstudeeronderzoek dat onderdeel is van het laatste jaar van de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH). De onderzoeksgroep heeft hiervoor contact gezocht met Dovenschap, een landelijke belangenorganisatie van Doven, waarover in paragraaf 1.2.1 meer geschreven staat. In juni 2014 heeft Elaine Buytendijk contact opgenomen met de voorzitter van Dovenschap, mw. Westerhoff, met de vraag of de onderzoeksgroep daar een onderzoek kon uitvoeren. Nadat Dovenschap hierover onderling overleg heeft gehad, heeft mw. dr. Tijsseling aangeboden de onderzoeksgroep te begeleiden. Vanuit de groep is toen contact opgenomen met mw. Tijsseling. Vanaf dat moment was zij de contactpersoon van Dovenschap voor de onderzoeksgroep. Mw. Tijsseling is bestuurslid belangenbehartiging van Dovenschap. Daarnaast is zij docent bij de opleiding Pedagogische Wetenschappen aan de Universiteit Utrecht (UU). Dit onderzoek richt zich op de procedure die dove asielzoekers doorlopen bij de Immigratieen Naturalisatiedienst (IND) wanneer zij in Nederland komen en met name op de ervaring die asielzoekers hebben tijdens het doorlopen van de asielprocedure. De resultaten die hieruit voortkomen worden gepresenteerd aan het Dove Allochtonen Front (DAF) en Dovenschap, zij kunnen vervolgens beslissen of het gewenst is om een vervolgonderzoek uit te voeren. Ook zullen de resultaten worden gepresenteerd aan de IND. Zij kunnen belang hebben bij de resultaten omdat zij de instantie zijn die de procedure volgens het beleid uitvoert. In dit verslag zullen de volgende hoofdstukken aan bod komen: Hoofdstuk 1: Probleemanalyse In het eerste hoofdstuk staat beschreven wat de aanleiding is voor het onderzoek en wat hiervan de doelstelling is. Ook is hier informatie beschreven over de problemen die asielzoekers in het algemeen ervaren. Daarnaast wordt uitgelicht op welke vlakken en voor welke groepen het onderzoeksonderwerp relevant is. Het hoofdstuk eindigt met een hypothese. Hoofdstuk 2: Onderzoeksopzet Het tweede hoofdstuk bevat het raamwerk van het onderzoek. De hoofd- en deelvragen zijn hierin uitgeschreven met daarbij een verklaring van de onderzoeksmethode. Tevens wordt in dit hoofdstuk aandacht gegeven aan de betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek. Ten slotte komt de tijdsplanning aan bod. Hoofdstuk 3: Inhoudelijke oriëntatie Het derde hoofdstuk geeft het literatuuronderzoek weer in verschillende paragrafen. Er wordt inhoudelijk ingegaan op de problematiek van asielzoekers in het algemeen, de hulpverlening die Vluchtelingenwerk Nederland biedt, leesproblemen van dove mensen, onderwijs voor dove kinderen in ontwikkelingslanden en ten slotte informatie over de Nederlandse dovengemeenschap en faciliteiten voor doven en slechthorenden. Hoofdstuk 4: Resultaten In dit hoofdstuk vindt u de uitwerking van de onderzoeksresultaten.
5
Hoofdstuk 5: Analyse en conclusies In het vijfde hoofdstuk worden de resultaten geanalyseerd en aan de hand daarvan conclusies beschreven op basis waarvan aanbevelingen gevormd kunnen worden. Hoofdstuk 6: Aanbevelingen Naar aanleiding van de analyse van de onderzoeksresultaten en de conclusies die daaruit getrokken kunnen worden staat in het zesde hoofdstuk beschreven welke aanbevelingen daaruit voortkomen naar zowel DAF als Dovenschap. Hoofdstuk 7: Evaluatie In het zevende hoofdstuk wordt het onderzoek geevalueerd. Er staat beschreven hoe de respons was en in welke mate de gegevens die zijn verzameld representatief zijn voor de opdrachtgever. Ook staat in dit hoofdstuk beschreven in hoeverre de gegevens uit het onderzoek betrouwbaar en valide zijn. Hoofdstuk 8: Contract met de opdrachtgever Dit hoofdstuk gaat in op de randvoorwaarden, kwaliteitseisen, afronding en implementatie van het onderzoek.
6
1. Probleemanalyse 1.1 Aanleiding voor het onderzoek Op 15 september 2014 is de onderzoeksgroep samengekomen met mw. Tijsseling op de Universiteit Utrecht (UU). Tijdens dit gesprek is het eerste contact gelegd en is er kennisgemaakt. Mw. Tijsseling stelde voor om contact op te nemen met het Dove Allochtonen Front (DAF). DAF is begonnen als werkgroep onder de hoede van Dovenschap en is steeds meer zelfstandig gaan functioneren. In paragraaf 1.2.2 wordt verder ingegaan op DAF. Mw. Tijsseling vertelde dat het momenteel bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) onvoldoende bekend is welke problemen allochtone dove vluchtelingen ervaren wanneer ze asiel zoeken in Nederland, naast de problemen die asielzoekers in het algemeen ervaren. Het gaat hier volgens mw. Tijsseling voornamelijk om communicatieproblemen, omdat dove asielzoekers de gesproken taal niet horen en ook niet geschoold zijn in de Nederlandse gebarentaal (NGT). Ook vertelde zij dat het aantal dove vluchtelingen onbekend is. De procedure die in gang wordt gezet als dove asielzoekers in Nederland komen en asiel aanvragen, is niet in kaart gebracht. Vervolgens heeft de onderzoeksgroep op 21 oktober 2014 een vergadering van DAF bijgewoond. De werkgroep van DAF is een etnisch gemengde groep, met daarin onder andere een dove man, dhr. A. Shafiee. Dhr. Shafiee is zelf enige jaren geleden naar Nederland gevlucht. Uit eigen ervaring vertelde dhr. Shafiee dat het erg onduidelijk is wanneer de IND een dove Nederlandse burger vraagt, met een niet-Nederlandse etniciteit, om te tolken bij een gehoor van een dove asielzoeker en wanneer alleen een gediplomeerde tolk dit kan doen. Dhr. Shafiee wilde namelijk ooit zelf tolken voor dove asielzoekers, maar hij werd afgewezen omdat hij geen diploma hierin heeft. Dit terwijl hij wel uit hetzelfde land van herkomst kwam en de asielzoeker kon ondersteunen in de communicatie bij de gehoren van de IND. De IND kon hem geen antwoord geven wanneer een tolk gediplomeerd moet zijn en wanneer dit niet hoeft. Het is zowel voor DAF als Dovenschap onduidelijk hoe de specifieke procedure voor dove asielzoekers in Nederland eruit ziet. Dit waren voor de onderzoeksgroep voldoende beweegredenen om dit te gaan onderzoeken. Volgens Dovenschap (brief Dovenschap aan de minister voor Immigratie en Asiel, G. Leers, 14 april, 2011) is de ondersteuning van doven die in Nederland asiel zoeken onvoldoende. In 2011 kregen dove asielzoekers bericht dat hun verzoek om asiel te krijgen in Nederland afgewezen werd. Zij hadden echter het verloop van het proces niet goed begrepen en geen gebruik gemaakt van gespecialiseerde tolken bij de communicatie met de IND. Zij wisten niet dat zij hier recht op hadden. De advocaat heeft hen hier niet op gewezen of zij konden het niet begrijpen. Het gevolg was dat er geen tolk gebarentaal bij het proces aanwezig was. Volgens Dovenschap (brief Dovenschap aan de minister voor Immigratie en Asiel, G. Leers, 14 april, 2011) is de huidige asielprocedure van de IND ontoereikend voor dove asielzoekers. De meest voorkomende problemen bevinden zich op het gebied van communicatie: de IND draagt geen zorg voor een goede communicatie met dove asielzoekers, en informatie: de IND verstrekt dove asielzoekers geen informatie over hulpverlening voor dove mensen of over de Nederlandse dovengemeenschap. Dit uitte zich in een aantal incidenten in de afgelopen maanden en jaren. Mede hierdoor wendde Dovenschap zich tot de minister van Immigratie en Asiel. Alle verslagen die de IND maakt van de gehoren van dove asielzoekers worden in het Nederlands op papier gezet. Het probleem is dat dove asielzoekers geen Nederlands kunnen lezen en deze tekst dan ook niet zullen begrijpen. Zij kunnen daardoor niet beoordelen of de verslagen wel correct zijn. Volgens Dovenschap (brief Dovenschap aan de minister voor Immigratie en Asiel, G. Leers, 14 april, 2011) worden dove asielzoekers bij binnenkomst in
7
het land en tijdens de procedure niet geïnformeerd door de vreemdelingenpolitie, het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA) en de Stichting Vluchtelingenwerk over dovenorganisaties, welzijn- en maatschappelijk werk voor doven, of over gecertificeerde tolken Gebarentaal. De Vreemdelingenpolitie, COA en Vluchtelingenwerk Nederland zijn volgens Dovenschap niet actief op zoek naar dovenorganisaties, hoewel dergelijke informatie eenvoudig te vinden is op het internet. Een voorbeeld is Tolknet, een door de overheid gesubsidieerde organisatie die de bemiddeling en voorlichting op gebied van tolken en gebarentaal regelt. Volgens Minister Leers van Immigratie, Integratie en Asiel (brief minister Leers aan Dovenschap, 30 augustus, 2011) heeft de IND aangegeven dat de procedure van de asielzoekers uit de brief zorgvuldig is verlopen en dat alle stappen zijn genomen om tot een juiste beslissing te kunnen komen. De minister geeft aan dat de IND wel tolken inzet bij de eerste gesprekken met van dove asielzoekers. Mw. Tijsseling vertelt dat dove asielzoekers hierin problemen ondervinden. Ze geeft aan dat door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie niet duidelijk is omschreven wat de richtlijnen zijn rondom het verlenen van hulp en begeleiding aan dove asielzoekers. Wanneer een dove asielzoeker Nederland binnenkomt, heeft deze vaak niet alleen de problematiek van een asielzoeker die niet doof is, maar daarnaast een extra taalbarrière. Gebarentalen verschillen per land, zoals ook gesproken talen verschillen per land. Er kan dus niet verwacht worden dat dove asielzoekers de Nederlandse Gebarentaal beheersen. Dit zou betekenen dat een dove asielzoeker ten minste één dove tolk gebarentaal nodig heeft. Een dove tolk gebarentaal is iemand die zelf doof is en in staat is om te schakelen tussen verschillende gebarentalen, en de verschillende taalniveaus in die talen. Dergelijke tolken worden onder andere ingezet bij verschillende tolkopdrachten voor anderstalige doven, doven met een taalachterstand en internationale gebarentaal. Deze worden, aldus mw. Tijsseling, zelden tot nooit ingezet door de IND, waardoor de taalbarrière intact blijft. Voor DAF is het niet duidelijk wat de asielprocedure specifiek voor dove asielzoekers inhoudt. Zij worden aangemeld bij de IND, maar ook de IND lijkt niet goed te weten wat de procedure inhoudt als het gaat om dove asielzoekers. DAF ziet graag dat de procedure met betrekking tot dove asielzoekers in kaart wordt gebracht. Het verzoek van DAF aan de onderzoeksgroep is om zich te richten op het a) het in kaart brengen van de procedure en b) de knelpunten die dove asielzoekers ervaren. De onderzoeksresultaten zullen worden gepresenteerd aan DAF en Dovenschap waarna zij beslissen of er vervolgstappen moeten worden uitgevoerd. Naar aanleiding van de gesprekken met Dovenschap en DAF, die de verschillende problemen hebben aangekaart omtrent de asielprocedure van dove asielzoekers, heeft de onderzoeksgroep besloten onderzoek te doen naar de manier waarop dove asielzoekers de asielprocedure in Nederland ervaren, en de eventuele problemen die zij hierin tegenkomen. 1.1.1 Asielzoekers Om te kunnen bepalen welke problematiek zich in het geval van dove asielzoekers in Nederland kan voordoen, moet eerst worden vastgesteld welke problematieken het meest voorkomend zijn onder asielzoekers in het algemeen. Er is een literatuuronderzoek uitgevoerd naar problematieken van asielzoekers in het algemeen. Zo kan uiteindelijk een vergelijking worden gemaakt tussen asielzoekers in het algemeen en de problematiek specifiek voor dove asielzoekers. Pharos (2014), de Reinier van Arkel Groep (2014) en de Stichting Centrum ’45 (2014) hebben de problematieken van asielzoekers in kaart gebracht. Deze komen in het hoofdstuk
8
‘inhoudelijke oriëntatie’ uitgebreider aan de orde. Een document van de Stichting Centrum ’45 (2014) verwoordt de problematiek op overzichtelijke wijze in verschillende fasen van begin tot eind, zoals hieronder weergegeven: •
•
•
•
Schokkende gebeurtenissen in het land van herkomst o Oorlog o Vervolging o Geweld o Gevangenschap o Marteling Vluchten uit land van herkomst o Achterlaten van dierbaren/dierbare bezittingen o Geweld onderweg o Ziekte/verlies (familieleden/dierbaren) onderweg Aankomst in Nederland o Asielopvang o Procedure asielaanvraag (Terugkeer/uitzetting of) verblijf in Nederland o Integratie o Opbouwen van een leven o Cultuurverschillen
In de literatuur wordt veelal verwezen naar voornamelijk psychische problemen die asielzoekers oplopen naar aanleiding van de vlucht of migratie naar Nederland. Het gaat dan vooral om trauma’s die de asielzoekers te verwerken krijgen, die in de regel tot depressieve klachten leiden. Volgens Pharos (2014) gaat het in een aantal gevallen ook om fysieke problemen, onderzoek heeft uitgewezen dat de populatie asielzoekers twee keer zo veel kans heeft op gezondheidsproblemen als de Nederlandse bevolking.
1.2 Relevantie 1.2.1 Dovenschap Dovenschap is een organisatie die de belangen behartigt van alle dove mensen in Nederland. De visie en missie van Dovenschap is als volgt: “Dovenschap streeft naar een maatschappij waarin doven als zelfbewuste mensen dezelfde rechten, verantwoordelijkheden, mogelijkheden en levenskwaliteit hebben als iedereen”. Deze maatschappelijke gelijkwaardigheid en toegankelijkheid voor alle doven in Nederland vraagt om een erkende status van de Nederlandse Gebarentaal en de daarbij behorende dovencultuur. Erkenning van de Nederlandse Gebarentaal houdt erkenning van de Nederlandse dovengemeenschap in. Maatschappelijke gelijkwaardigheid en toegankelijkheid wordt bereikt door een pro actieve houding ten opzichte van sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen, door (mede)zeggenschap over producten en dienstverlening, en door empowerment van de doven zelf. Dit vraagt een krachtige houding van Dovenschap” (http://www.dovenschap.nl). Dovenschap komt op voor de belangen van alle doven, onder andere door gesprekken met overheid, dienstverleners, zorginstellingen en bedrijven. De gespreksonderwerpen zijn bijvoorbeeld de erkenning van de Nederlandse Gebarentaal (NGT), de tolkvoorziening voor doven en de hulpverlening aan doven. Ook praat Dovenschap met dienstverleners, zorginstellingen (ziekenhuis en GGZ voor doven) en bedrijven als KPN Teletolk. Dit is een bemiddelingsdienst tussen doven en horenden via de telefoon, aldus de website van KPN
9
Teletolk (http://www.kpnteletolk.nl). Door met overheden en dienstverleners te praten, hoopt Dovenschap de doven in Nederland te kunnen ondersteunen in de weg naar gelijke behandeling in de maatschappij. Dovenschap is een overkoepelende organisatie, het financiert en/of ondersteunt ook andere groepen die in het belang van doven werken. Zo is DAF ooit begonnen als werkgroep onder de hoede van Dovenschap en is deze steeds meer zelfstandig gaan functioneren. 1.2.2 Dove Allochtonen Front (DAF) DAF is de afkorting voor het Dove Allochtonen Front. DAF is ontstaan doordat verschillende allochtone en autochtone doven merkten dat er een kloof is tussen dove allochtonen en dove autochtonen (persoonlijke communicatie, mw. Pordel, 21 oktober, 2014). Vanuit deze bevinding is het DAF in 2013 opgericht. DAF wil de kloof tussen dove allochtonen en autochtonen verkleinen. Dit doen zij door dove allochtonen te helpen om te participeren in de Nederlandse samenleving. Volgens mw. Pordel (persoonlijke communicatie, 21 oktober, 2014) is dit doel nog niet verwezenlijkt en ligt er nog veel werk. DAF was vooral bezig met het opzetten van nieuwe projecten. De oude werkgroep was een grote groep, met daarin mensen van verschillende niveaus. Er ging veel tijd verloren met het plannen van vergaderingen. Daarom is de oude groep opgesplitst in een kerngroep en een werkgroep. In de kerngroep worden de meest belangrijke afspraken gemaakt. De werkgroep bestaat uit iedereen die bij DAF is betrokken, hierin worden de afgesproken zaken uitgewerkt. De voorlopige voorzitter is mw. Pordel. Mw. Pordel is op zoek naar een dove allochtoon die de voorzitter van DAF wil worden. Mw. Pordel is voor dit onderzoek de contactpersoon vanuit DAF. 1.2.3 Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) De IND, zoals de naam al doet vermoeden, is de landelijke organisatie die erop toeziet dat de aanvragen voor asiel, verblijfsvergunningen en dergelijke geregeld worden zoals in de wet beschreven staat. De IND neemt alle aanvragen voor dergelijke vergunningen in behandeling en ziet erop toe dat deze worden afgehandeld. De IND is dus de organisatie waar gekeken moet worden wat nu de procedure is wanneer een dove asielzoeker Nederland in komt en een asielaanvraag doet. De IND is niet de organisatie die het beleid voor de asielaanvraag in Nederland bepaalt, dat bepaalt het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De IND is dus een uitvoerende instantie. Wanneer een reguliere asielzoeker in Nederland komt, loopt hij of zij een standaard procedure door die de Staatsecretaris van Veiligheid en Justitie heeft beschreven en die geldt voor elke asielzoeker. De IND is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de procedure. In de procedure, die staat omschreven op de website van de IND (2014), staat dat de procedure vanaf het moment van aanmelding zal worden vervolgd in een taal die de asielzoeker (redelijkerwijs) kan verstaan. Er kan een tolk bij aanwezig zijn. Er staat echter niet omschreven wat er moet gebeuren wanneer een asielzoeker de gesproken taal niet kan verstaan doordat hij of zij doof is. De onderzoeksgroep heeft een schriftelijk verzoek verstuurd aan de IND met daarin het verzoek of een interview kan worden afgenomen met een contactpersoon van de IND. 1.2.4 Doelgroep Vanuit Dovenschap en DAF komen duidelijke vragen: wat zijn de procedures met betrekking tot dove asielzoekers? En welke hulp- en ondersteuning krijgen zij; zijn daarin knelpunten te vinden? Dovenschap en DAF willen weten of de procedure die nu gevolgd wordt adequaat is, daarvoor is het belangrijk om eerst de huidige procedure in kaart te brengen en vervolgens te kijken naar mogelijke knelpunten. Om dit te kunnen onderbouwen is eerst onderzoek vereist waarin nagegaan wordt of de procedure adequaat is.
10
Er zijn een aantal artikelen in het landelijke dovenblad Woord & Gebaar geschreven over dove asielzoekers. Een voorbeeld hiervan is de ervaring van dove asielzoekers tijdens de asielprocedure. Een artikel dat is geschreven over een gezin dat om politieke redenen uit Wit Rusland is gevlucht (Nauta 2013) schrijft dat dit gezin bij een asielzoekerscentrum (AZC) terechtkwam. Er waren veel mensen uit verschillende landen met verschillende talen, het gezin kon niet goed met deze mensen communiceren. Er werd aan het AZC gevraagd of zij wisten of er dove mensen in de omgeving waren. Op deze vraag kreeg het gezin geen antwoord. Zij gingen naar de IND voor het interview. Voor het interview was een tolk Russisch geregeld, die geen kennis had van de Russische en/of Nederlandse gebarentaal, waardoor de communicatie met pen en papier moest worden gedaan. Naar aanleiding van dit gesprek werd een verklaring opgesteld door de IND die door het gezin moest worden ondertekend, omdat de aanvraag anders niet zou worden behandeld. Het gezin wist echter niet precies wat er stond. Mensen die vóór 1 april 2001 in Nederland kwamen mochten blijven. Ondanks dat dit gezin voor die tijd was aangekomen, heeft het gezin Nederland toch moeten verlaten omdat de aanvraag pas een dag later, op 2 april, in behandeling werd genomen. Dit artikel laat zien dat de huidige procedure die door de IND wordt gevolgd nog niet aansluit bij de behoeften van dove asielzoekers. Er kwam een tolk die de gesproken Nederlandse taal omzette in de Russische gesproken taal. Echter, er werd geen rekening gehouden met het feit dat het gezin doof is. Zij moesten iets ondertekenen, terwijl zij niet wisten wat zij ondertekenden. Voor dove asielzoekers is het belangrijk dat dit onderzocht wordt omdat het specifiek gaat om de stappen die worden ondernomen wanneer zij asiel aanvragen in Nederland. Wanneer knelpunten worden gevonden, zullen Dovenschap en DAF hiermee aan de slag kunnen, opdat de procedures omtrent dove asielzoekers zo goed mogelijk aansluiten bij de doelgroep en bijbehorende problematiek. Dove asielzoekers zullen de geschreven rapportages van gehoor in Nederlands niet begrijpen. Maar ook geschreven rapportages in de taal van het eigen land zullen zij niet altijd goed begrijpen en lezen. Een groot deel van de prelinguaal dove mensen, heeft leesproblemen. Een prelinguaal dove persoon is iemand die doof is geboren of op vroege leeftijd doof is geworden, nog voordat zij gesproken taal onder de knie hebben kunnen krijgen. De taalontwikkeling kan hierdoor niet goed op gang komen. Horende kinderen kunnen gesproken taal makkelijk verwerven als zij klanken, woorden en zinnen in hun omgeving horen. Om goed te leren lezen is het handig om te weten hoe de woorden klinken omdat de geschreven taal een weerslag is van de gesproken taal. Horende kinderen horen de hele dag al deze woorden om zich heen en kunnen daardoor de woorden op papier gemakkelijker leren herkennen. Voor dove mensen zit daar een moeilijkheid. Omdat zij niet dagelijks met de gesproken taal in aanraking komen, ontwikkelen zij het begrijpend lezen minder makkelijk. Vooral abstracties zijn moeilijk. Dove mensen gebruiken bovendien vaker gebarentaal, die anders is dan geschreven en gesproken taal. Gebarentaal heeft een eigen grammatica en een eigen woordenschat die per land verschillend is. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat het gemiddelde niveau van leesbegrip van dove jongeren in het middelbaar onderwijs vergelijkbaar is met het niveau van horende kinderen van groep 4 (Wijnen & Uittenbogert, 2014). In het hoofdstuk ‘inhoudelijke oriëntatie’ komt de literatuur over leesproblemen van dove mensen uitgebreider aan de orde. 1.2.5 Beroepspraktijk Sociaal Pedagogische Hulpverlening Binnen de asielzoekerscentra werken regelmatig mensen met een SPH achtergrond. Zij ondersteunen mensen die in Nederland zijn gekomen en vangen hen op gedurende de asielprocedure. Voor de SPH professional, die werkt met asielzoekers, bestaat een reële kans dat hij of zij op een bepaald moment ondersteuning moet verlenen aan een dove asielzoeker.
11
Het is dan van belang dat de professionele hulpverlener in beeld heeft om welke problematiek het gaat, zodat er passende ondersteuning kan worden aangeboden. Dove asielzoekers kunnen moeilijk of niet communiceren met andere asielzoekers of met horende Nederlandse mensen, omdat zij de Nederlandse gebarentaal (nog) niet vaardig zijn. Het is dan ook van belang dat SPH professionals kennis hebben van belangenorganisaties voor dove mensen, zodat zij eventueel overleg kunnen plegen over het passend maken van de ondersteuning voor deze specifieke doelgroep. De SPH professionals kunnen de dove asielzoekers in contact brengen met de Nederlandse dovengemeenschap en daarmee de kwaliteit van leven vergroten. 1.2.6 Theoretische relevantie Verschillende theoretische bronnen laten ons zien dat er veel informatie is over asielzoekers in het algemeen, zoals eerder beschreven in paragraaf 1.1.1. Over dove asielzoekers in Nederland is op internet weinig informatie te vinden; de zoekopdracht “dove asielzoekers Nederland” levert 4 zoekresultaten op die daadwerkelijk te maken hebben met dove asielzoekers. Andere zoekresultaten gaan wel over asielzoekers, maar daarbij wordt de zoekterm “dove” weggelaten. Wanneer de zoekresultaten uitgebreid worden onderzocht, blijkt het volgende over de opeenvolgende zoekresultaten: -
-
Een man in Apeldoorn heeft volgens Doof.nl (2006, maart) twee dove asielzoekers in huis genomen naar aanleiding van een uitzettingsprocedure door de IND. Volgens Gebarentaal voor Iedereen (2011-2013) schakelen relaytolken tussen de Nederlandse gebarentaal en de gebarentaal van een ander land. Er wordt aangegeven dat relaytolken worden ingezet door justitie bij een asielaanvraag om de procedure duidelijk te maken. Een uitgave van de Nederlandse Beroepsvereniging Tolken Gebarentaal (NBTG). In dit stuk wordt volgens de NBTG (november, 2002) veel geschreven over dove asielzoekers en relaytolken. Het laatste relevante zoekresultaat is een brief van het Platform Zelfstandige Ondernemers (PZO) waarin het belang van relaytolken volgens het Platform Zelfstandige Ondernemers (2013, mei) wordt aangekaart bij de vaste Kamercommissie en Kamerleden.
Het aantal zoekresultaten laat zien dat exemplarisch weinig over de groep dove asielzoekers geschreven staat. Ook bij de IND is geen specifieke informatie te vinden over de procedure die wordt gevolgd wanneer een asielzoeker doof is. Verder is er gekeken naar resultaten binnen de bibliotheek van de Hogeschool Utrecht. Hierin zitten databanken, nieuwssites, Hogeschool Utrecht-brede tijdschriften, online videobronnen, de Universiteitsbibliotheek Utrecht, Picarta en LUCAS. LUCAS is een zoekmachine waarmee belangrijke wetenschappelijke bronnen van de Hogeschool Utrecht doorzocht kunnen worden. -
Onder de zoekterm “Dove asielzoeker” is er in LUCAS niets te vinden. Echter, als er “Asielzoeker” ingetoetst wordt, verschijnen er 717 zoekresultaten. Onder de zoekterm “Dove asielzoeker” is er in de HBO kennisbank niets te vinden. Echter, als er “Asielzoeker” ingetoetst wordt, verschijnen er 5 zoekresultaten.
Omdat er weinig te vinden is over “Dove asielzoekers”, is er voor gekozen om ook naar resultaten te kijken in het Engels: -
Dit onderzoek is gebaseerd op dove asielzoekers in Nederland. Het is echter relevant om ook Engelse literatuur erbij te betrekken. Kenmerken van doven en/of dove
12
-
asielzoekers zijn wereldwijd gelijk. Doof is doof, waar je ook bent. Hierbij moet wel aangetekend worden dat dovenonderwijs niet vanzelfsprekend is in niet-westerse landen. In hoofdstuk 3, paragraaf 3.3 ‘Onderwijs in ontwikkelingslanden voor dove kinderen’ wordt hier verder op ingegaan. Verder moet men ook in de gaten houden dat dove vluchtelingen uit een land waar geen Engels gesproken wordt, waarschijnlijk ook geen Engels kunnen lezen. Indien er wordt gezocht naar “Deaf refugee” in LUCAS, verschijnen er 82 zoekresultaten. Veelal zijn deze resultaten gerelateerd aan onderzoeken in het buitenland, indien er “Deaf refugee Netherlands” ingetoetst wordt, zijn er geen zoekresultaten aanwezig. Indien er wordt gezocht naar “Deaf refugee” in de HBO Kennisbank, zijn er geen resultaten beschikbaar. Indien er wordt gezocht naar “Deaf” in de HBO Kennisbank, zijn er 33 zoekresultaten. Echter, geen enkele hiervan heeft betrekking tot asielzoekers.
Naar aanleiding van een literatuur-workshop die de onderzoeksgroep heeft gevolgd op de Hogeschool Utrecht, is verder gezocht naar zoekresultaten binnen Google. De volgende zoekopdrachten zijn gedaan: -
Indien er wordt gezocht naar ‘asielzoeker AND asielzoekers AND doof AND dove AND doven AND slechthorend’ komen er 2.580 resultaten. Indien er gezocht wordt naar ‘asielzoekers Nederland dove OR doof OR doven OR doofheid OR slechthorend’ komen er 8.720 resultaten.
Bij het nogmaals raadplegen, vindt de onderzoeksgroep in de HBO-kennisbank wederom geen zoekresultaten. Na het inschakelen van mw. Leopold krijgt de onderzoeksgroep bericht dat ook zij geen relevante zoekresultaten kan vinden met betrekking tot het onderzoek. Duidelijk is dat er voldoende zoekresultaten zijn wat betreft reguliere asielzoekers. Indien er wordt gezocht naar dove asielzoekers in Nederland, is er niets dat de onderzoeksgroep kan helpen aan informatie. Voor de onderzoeksgroep is dit (onder andere) voldoende bewijs om dit onderzoek te starten, er moet meer informatie kunnen worden gevonden voor en over dove asielzoekers. Als er niets bekend is over waar de dove asielzoekers recht op hebben en waar zij tegenaan lopen, kan er nooit worden gestreefd naar verbetering. Als bekend is welke problemen dove asielzoekers in de procedure ondervinden, kunnen SPH professionals hen daarbij ondersteunen. Ze kunnen dan ondersteuning krijgen die bij hun mogelijkheden, behoeften en wensen aansluit. Dove asielzoekers die getraumatiseerd zijn, kunnen hulp krijgen van SPH professionals die hen bijvoorbeeld ondersteunen bij het opbouwen van een nieuw bestaan, zoals het vinden van dovenorganisaties waar dove asielzoekers in contact kunnen komen met Nederlandse doven en het vinden van instellingen waar ze de Nederlandse gebarentaal kunnen leren. 1.2.7 Maatschappelijke relevantie Asielzoekers en vluchtelingen zijn momenteel actueel in de media, en er leven verschillende meningen onder de bevolking en bij de overheid. Jaarlijks komen er ongeveer 20.000 vluchtelingen naar Nederland, sommige vluchtelingen mogen blijven en andere vluchtelingen moeten terug naar het land van herkomst. De vraag volgens de EO (2015, januari) is daarom of onze grenzen moeten sluiten voor asielzoekers of we juist ruimhartiger moeten zijn door meer vluchtelingen een veilige plek te bieden. Bij de overheid is er discussie over de manier waarop een asielzoeker getoetst wordt, of hij/zij wel of niet Nederland in mag komen. ‘De Immigratie- en Naturalisatiedienst heeft vorig jaar 30.020 asielaanvragen binnengekregen. Dat is driekwart meer dan het jaar ervoor. De cijfers omvatten volgens de NOS (2015,
13
februari) zowel eerste als tweede asielverzoeken’. Omdat er steeds meer media aandacht is voor de asielaanvraagprocedure en de fouten die hierin worden gemaakt, willen burgers steeds meer zeggenschap hebben over wat er in hun land gebeurt en misgaat. Het is dus relevant om de problemen voor dove asielzoekers in kaart te brengen om zo de fouten in de procedure te kunnen beperken. Daarnaast is er momenteel veel discussie over de bed-bad-broodregeling van asielzoekers in Nederland. Deze manier van opvang houdt in dat asielzoekers die geen recht hebben op een verblijfsvergunning in Nederland, opvang blijven ontvangen in de vorm van nachtopvang, een sobere maaltijd en de mogelijkheid zichzelf schoon te maken. De afgelopen tijd heeft het kabinet deze regeling herzien en zal de terugkeer van deze niet rechtmatig in Nederland verblijvende mensen volgens de NOS (2015, april) meer worden gestimuleerd. In eerste instantie wordt geprobeerd dit binnen een bepaald aantal weken in samenwerking te doen. Wanneer de asielzoeker niet wil meewerken, zal alle ondersteuning, inclusief bed-badbroodregeling, die tot dan toe geboden werd stopgezet worden. Over het stopzetten van de bed-bad-broodregeling is nog geen uitspraak gedaan door de Raad van State. Wanneer deze oordeelt dat het nieuwe plan van start kan gaan, houdt de bed-bad-broodregeling op te bestaan op de manier waarop dat nu wordt gedaan en zal het nieuwe plan in werking worden gezet.
1.3 Hypothese Zowel Dovenschap als DAF geven aan dat de asielprocedure in diverse gevallen niet goed of onvoldoende goed is verlopen, omdat er geen of weinig rekening werd gehouden met de auditieve beperking van de asielzoeker. Zo blijken asielzoekers vaak geen tolk krijgen, of een tolk die alleen de gesproken taal van het moederland van de asielzoeker spreekt, niet de gebarentaal. Doordat dit het beeld is dat het sterkste naar voren is gebracht door de opdrachtgever lijkt het erop dat de procedure niet aansluit bij de behoeften van dove asielzoekers. Om erachter te komen wat die behoeften dan zijn, zal worden onderzocht wat de procedure is en wat dove asielzoekers die al een asielaanvraag hebben doorlopen, hierin hebben ervaren. We zullen interviews afnemen waaruit zal blijken of dove asielzoekers zelf het gevoel hebben dat de procedure van de IND toereikend is. Wij veronderstellen dat deze dat niet is, voornamelijk omdat in de procedure niet te vinden is hoe de IND omgaat met gebarentaal en doven. Mw. Tijsseling heeft in het gesprek op 21 oktober 2014 aangegeven dat buitenlandse doven een andere gebarentaal beheersen dan de Nederlandse gebarentaal en dat zelfs niet alle dove asielzoekers gebarentaal beheersen omdat dit in eigen land niet werd aangeleerd. Ook geeft ze aan dat er niet altijd gebruik wordt gemaakt van relaytolken om de Nederlandse gebarentaal om te zetten in een internationale gebarentaal. Door deze taalbarrière is de verwachting dat deze dove asielzoekers niet goed begrijpen wat de inhoud is van de asielprocedure en dat zij hierdoor problemen ondervinden bij het doorlopen van deze procedure. Uit het verdere onderzoek zal blijken of deze hypothese juist is en of er aanbevelingen kunnen worden gedaan op basis waarvan dove asielzoekers beter kunnen worden ondersteund in de asielprocedure.
1.4 Doelstelling Zoals eerder in dit verslag beschreven is het belangrijk voor Dovenschap en DAF om te weten wat de procedure is voor dove asielzoekers rondom een asielaanvraag in Nederland. Er is momenteel bij Dovenschap en DAF weinig tot geen informatie te vinden over de instroom
14
van dove vluchtelingen die asiel aanvragen, er zijn hierover geen concrete aantallen bekend. Het is belangrijk om te weten wat deze procedure inhoudt en welke problemen dove asielzoekers in de procedure ondervinden. Er wordt op micro-, meso- en macroniveau gekeken naar de doelstelling. Dit houdt in dat er rekening wordt gehouden met verschillende niveaus waarop gewerkt wordt en dat er op verschillende manieren wordt gekeken naar de problemen. Indien we de doelstelling uitwerken op micro-, meso- en macroniveau ziet deze als volgt eruit: Micro Het microniveau gaat over het individu, op dit niveau wordt gekeken naar welke problemen dove asielzoekers zelf ondervinden in de procedure van de asielaanvraag. Er wordt in kaart gebracht hoe dove asielzoekers de asielprocedure hebben ervaren, waar zij recht op hebben gehad tijdens de procedure en welke problemen zij hierin hebben ervaren. Wanneer uit het onderzoek komt welke problemen zij hebben ervaren kunnen aanbevelingen worden gemaakt die op microniveau een verschil kunnen maken voor de ervaringen van dove asielzoekers door hen te ondersteunen bij de dagelijkse problemen die zij tegenkomen in Nederland. Hierbij kan gedacht worden aan gebrek aan taalkennis, problemen met het geven en ontvangen van informatie, moeilijkheden bij het integreren in Nederland etc. Een SPH professional kan de asielzoeker gerichte ondersteuning bieden in de vorm van begeleiding bij probleemsituaties en passende interventies. Meso Op basis daarvan zal de onderzoeksgroep resultaten uitbrengen naar DAF en Dovenschap, dit is op mesoniveau – het organisatieniveau. Op dit niveau wil de onderzoeksgroep in kaart brengen welke problemen de asielzoekers hebben en op welke vlakken deze problemen spelen. Voor DAF en Dovenschap wordt hierdoor inzichtelijk welke problemen dove asielzoekers ervaren. Deze organisaties komen op voor de belangen van doven en kunnen aan de hand van deze informatie beslissen of er een vervolgonderzoek dient te worden gedaan of eventuele andere stappen dienen te worden genomen om voor de belangen van dove asielzoekers op te komen. Op mesoniveau kijken we ook naar het instellingsniveau. De instellingen die ondersteuning bieden aan asielzoekers, waar mensen met een SPH achtergrond werken, kunnen op dit niveau worden ingelicht over de mogelijkheden en faciliteiten die beschikbaar zijn voor doven, bijvoorbeeld door belangenorganisaties als Dovenschap. Macro Het macroniveau is het maatschappelijk niveau. DAF en Dovenschap kunnen, indien zij dit nodig achten, in gesprek gaan met de IND, en/of beslissen of het op basis van dit onderzoek, gewenst is om een vervolgonderzoek te starten. De IND is zelf niet verantwoordelijk voor het bepalen van het beleid voor de asielaanvraag in Nederland, dat bepaalt het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Ook dit is macroniveau. Vanuit mesoniveau kunnen door Dovenschap en DAF aanbevelingen worden gedaan die op macroniveau dienen te worden bekeken. Er kan hier worden gekeken naar eventuele aanpassingen in de procedure wanneer iemand doof is en middelen die kunnen worden ingezet om de procedure voor de dove asielzoekers begrijpelijk te maken zoals bijvoorbeelt het inzetten van een relaytolk (zie begrippenlijst in bijlage 1). De algemene doelstelling van dit onderzoek luidt als volgt: om voor Dovenschap en DAF duidelijk in kaart te brengen welke procedure er vanuit de IND wordt gevolgd bij het
15
aanmelden van een dove asielzoeker in Nederland, welke problemen dove asielzoekers ervaren tijdens de procedure en hoe deze problemen kunnen worden verminderd door middel van passende en aansluitende interventies. Naar aanleiding van de ervaringen die dove asielzoekers hebben tijdens de asielprocedure kan worden gekeken hoe dit kan worden verbeterd. De ondersteuning en interventies van SPH professionals in asielzoekerscentra kunnen, indien nodig, door aanbevelingen die voortkomen uit dit onderzoek worden verbeterd.
16
2. Onderzoeksopzet 2.1 Hoofdvraag en deelvragen De onderzoeksgroep is tot de volgende hoofdvraag gekomen: Welke problemen ervaren dove asielzoekers, als zij in Nederland de asielprocedure van de Immigratie- en Naturalisatiedienst doorlopen? De hoofdvraag wordt beantwoord door de volgende deelvragen: 1. Hoe luidt de huidige procedure van de Immigratie- en Naturalisatiedienst? 2. Hoe luidt deze procedure specifiek voor dove asielzoekers? 3. Hoe ervaren dove asielzoekers de procedure van de Immigratie- en Naturalisatiedienst?
2.2 Uitwerking deelvragen Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden, zijn verschillende deelvragen geformuleerd die naar verwachting antwoord geven op de hoofdvraag. Deze vragen zullen elk op een andere manier moeten worden onderzocht en beantwoord. 1. Hoe luidt de huidige procedure van de Immigratie- en Naturalisatiedienst? Omdat het in de hoofdvraag specifiek gaat om dove asielzoekers, is het belangrijk eerst te onderzoeken wat de procedure is voor de asielaanvraag van asielzoekers in het algemeen. Wanneer een reguliere asielzoeker in Nederland een asielaanvraag doet, loopt hij volgens de IND (2014) een vaste procedure door. Deze procedure is vastgelegd door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De IND voert deze procedure uit. Deze vraag wordt onderzocht door middel van literatuuronderzoek. 2. Hoe luidt deze procedure specifiek voor dove asielzoekers? Omdat eerder al is aangegeven dat Dovenschap in 2011 kritiek heeft geuit aan de Minister van Immigratie en Asiel op de procedure die dove asielzoekers doorlopen wanneer ze Nederland binnenkomen, is het belangrijk te onderzoeken om welke procedure het dan gaat. Is er een specifieke procedure voor dove asielzoekers of volgen zij de procedure voor asielzoekers in het algemeen? Deze vraag zal worden onderzocht door middel van ondervraging bij de IND en dove asielzoekers en observatie bij dove asielzoekers. 3. Hoe ervaren dove asielzoekers de procedure van de Immigratie- en Naturalisatiedienst? In hoofdstuk 1, paragraaf 1.1.1, is al aangegeven dat de meest voorkomende problematiek bij asielzoekers in het algemeen van psychische aard is. Het gaat veelal om depressieve klachten naar aanleiding van traumatische gebeurtenissen. Ook zijn asielzoekers fysiek vaak meer vatbaar voor gezondheidsklachten dan de autochtone bevolking. Om de hoofdvraag te beantwoorden, is het belangrijk om te onderzoeken welke problemen dove asielzoekers ondervinden, naast de problematiek die asielzoekers in de regel ondervinden. Ook is het belangrijk te kijken welke hulp en ondersteuning de asielzoekers hebben gekregen toen ze in Nederland kwamen en welke hulp en ondersteuning ze graag hadden willen hebben. Deze vraag wordt beantwoord door middel van ondervraging en observatie bij dove asielzoekers.
17
In de tweede en derde deelvraag wordt gebruikgemaakt van interviews en observaties. Omdat er onder de asielzoekers mensen met een verschillende culturele achtergrond zitten, hebben begeleiders van dove asielzoekers, dhr. Shafiee en mw. Pordel uit de werkgroep van DAF aangeboden hierover mee te denken en ondersteuning te bieden bij het afnemen van de interviews.
2.3 Type onderzoek en onderzoeksinstrumenten 2.3.1 Type onderzoek Het is noodzakelijk dat er niet alleen gekeken wordt naar het aantal dove mensen dat Nederland binnenkomt, maar ook dat er gekeken wordt naar de toegepaste procedures hoe deze uitgevoerd en ervaren worden. Om die reden is gekozen voor het onderzoekstype ‘beschrijvend onderzoek’ (Baarda et al., 2012). Beschrijvend onderzoek heeft, zoals de naam al suggereert, ten doel iets te beschrijven, niet om een fenomeen te verklaren. Een beschrijvend onderzoek kijkt wat de ervaringen van personen zijn en hoe bepaalde processen of procedures op het gebied van maatschappelijk functioneren verlopen. Omdat gekeken wordt naar welke procedure er wordt gevolgd bij de IND en hoe deze door verschillende dove asielzoekers wordt ervaren is een beschrijvend onderzoek het meest geschikt. Het onderzoek zal gericht zijn op het in kaart brengen van de procedure van een asielaanvraag, in het specifiek gericht op dove asielzoekers. Zowel de procedure als de ervaringen zullen worden beschreven. Hierin wordt het verschil onderzocht tussen de problemen die asielzoekers in het algemeen ervaren en de problemen die dove asielzoekers ervaren. 2.3.2 Onderzoeksinstrumenten 1. Hoe luidt de huidige procedure van de Immigratie- en Naturalisatiedienst? Door middel van literatuuronderzoek zal in kaart worden gebracht wat de procedure is wanneer een asielzoeker in Nederland komt. Er zal dan gekeken worden naar de verschillende fasen van een asielaanvraag en de stappen die de IND en een asielzoeker doorlopen. “Literatuur is de (zesde) groep van databronnen. We bedoelen in dit kader heel nadrukkelijk literatuur als bron van talige en cijfermatige gegevens, literatuur die de te onderzoeken werkelijkheid geheel of gedeeltelijk beschrijft. Denk hierbij aan praktijkbeschrijvingen, projectbeschrijvingen, onderzoeksrapporten, scripties en sociaal-documentaire boekwerken of artikelen” (Migchelbrink, 2007, p. 225). 2. Hoe luidt deze procedure specifiek voor dove asielzoekers? Een contactpersoon van de IND zal worden benaderd door de onderzoeksgroep met de vraag of hij/zij geïnterviewd wil worden. Voor dit interview zal gebruik worden gemaakt van een schriftelijke ondervraging. “Bij een schriftelijke ondervraging gebeurt de ondervraging via een vragenlijst. […] Een schriftelijk ondervraging stelt hoge eisen aan de te gebruiken vragenlijst. De vragenlijst moet het werk doen, want er is niemand om onduidelijke vragen toe te lichten” (Migchelbrink, 2007, p. 228). De IND heeft, voorafgaand aan het verzoek tot interviewen, gevraagd om inzage in de interviewvragen en de hoofdvraag van het onderzoek. Deze zijn meegestuurd bij de aanvraag voor het interview. Het kan zijn dat de IND ervoor kiest om deze schriftelijk te beantwoorden, het kan ook zijn dat de IND akkoord gaat met het verzoek om een interview in te plannen. Dove asielzoekers zullen via DAF benaderd en gevraagd worden of zij willen meewerken aan het onderzoek. Vervolgens zullen zij worden geïnterviewd door de onderzoeksgroep. Voor de
18
interviews zal gebruik worden gemaakt van half gestructureerde interviewvragen, zodat er ruimte is voor de eigen inbreng van de respondenten. Zij kunnen vertellen over hun eigen ervaringen tijdens de asielprocedure. Er wordt gebruik gemaakt van een vragenlijst en er wordt in gebarentaal vragen gesteld aan de respondenten. Hierdoor kan er worden achterhaald hoe de procedure, wel of niet specifiek, voor deze asielzoekers luidt. Tijdens het interview zal worden geobserveerd hoe de respondenten reageren en welke emoties zij laten zien tijdens het gesprek. Aan hun gezichtsuitdrukking is te zien hoe ze zich voelen tijdens het interview over wat zij hebben meegemaakt. Er wordt ongestructureerd geobserveerd. “Er wordt gekeken tijdens het interview welke opvallende dingen er gebeuren, zonder dat van te voren precies is vastgesteld op welk gedrag er wordt gelet” (Baarda, et al., 2012). De gedragingen kunnen heel verschillend zijn, de onderzoeksgroep kent de respondenten niet. “Wel kunnen zij met een lijstje met aandachtspunten werken en daarover aantekeningen maken” (Baarda, et al., 2012). De observator neemt geen deel aan het interview, zij observeert en noteert alleen hoe de respondenten reageren en welke emoties zij laten zien. “Bij directe observatie is de observator wel aanwezig op de onderzoeksplek, maar zij neemt niet deel aan de gesprekken” (Migchelbrink, 2007, p. 231). Omdat de observator niet meedoet tijdens het interview, kan de observator de respondent aandachtig observeren. Mw. S. Fries van de Humboldt-Universität in Berlijn heeft onderzoek gedaan naar het verzamelen en verwerken van gevoelige informatie bij dove vrouwen. Zij heeft een instrument ontwikkeld waardoor de anonimiteit van de respondenten beschermd kan blijven, terwijl ook de gebaren kunnen worden opgenomen voor uitgebreidere analyse. Zij noemt deze techniek “shadow signing”. Het probleem van interviews in gebarentaal is namelijk dat deze opgenomen worden op videoband. Bovendien is mimiek een onderdeel van de gebarentaal dus het gezicht van respondenten kan niet onherkenbaar worden gemaakt. Door “shadow signing” wordt de respondent volgens mw. Fries (2015, februari) buiten beeld gehouden. Om toch een analyse te kunnen maken van het gedrag en om nog terug te kunnen kijken wat iemand heeft gezegd worden de gebaren, de houding en de mimiek door een derde persoon gekopieerd. Deze derde persoon wordt gefilmd.
19
Zoals te zien in de afbeelding zal enkel de shadow signer worden gefilmd, deze zal de gedragingen van zowel de respondent als de interviewer overnemen en laten zien voor de camera, waardoor het volledige interview op beeld staat en de respondent met een veilig gevoel kan deelnemen aan het interview. De stippellijnen geven aan waar indirecte communicatie plaatsvindt. De shadow signer neemt de gebaren en gedragingen van de interviewer en respondent over. De zwarte lijnen geven aan waar directe communicatie plaatsvindt. De respondent en interviewer hebben direct contact met elkaar. 3. Hoe ervaren dove asielzoekers de procedure van de Immigratie- en Naturalisatiedienst? Een aantal dove asielzoekers zal worden geïnterviewd over hun ervaringen tijdens de asielprocedure. Tijdens het interview worden ze geobserveerd. De interviews en observaties zullen worden afgenomen door middel van zowel open als gesloten vragen, op een half gestructureerde wijze; en door middel van observeren op een ongestructureerde en directe wijze. Op basis van de gegevens die de interviews en observaties opleveren, zal dan duidelijk worden wat de belangrijkste en meest voorkomende problemen zijn die dove asielzoekers tegenkomen wanneer ze in Nederland komen. Wanneer dit naast het literatuuronderzoek over asielzoekers in het algemeen wordt gelegd, zal tevens duidelijk worden welk van deze problemen specifiek gelden voor dove asielzoekers.
2.4 Operationaliseren Het operationalisatieschema en de begrippenlijst zijn uitgewerkt in bijlage 1.
20
2.5 Betrouwbaarheid en validiteit 2.5.1 Betrouwbaarheid Bij de betrouwbaarheid is het van belang dat er gekeken wordt naar de toevallige fouten in het onderzoek. Hoe minder toevallige fouten er gemaakt kunnen worden, hoe systematischer en dus, hoe betrouwbaarder dit onderzoek zal zijn. In deze paragraaf leest u hoe de concrete gegevens verzameld zullen worden. Om de betrouwbaarheid te bewaken worden er alleen uitspraken gedaan over dove asielzoekers in Nederland. DAF benadert dove asielzoekers die in staat zijn om mee te werken aan een interview. De criteria die DAF daarvoor hanteert zijn: niet (te ernstig) getraumatiseerd, voldoende communicatief vaardig, voldoende begripsniveau en ze dienen voldoende tijd ter beschikking te hebben. Zowel bij de IND als bij verschillende dove asielzoekers worden interviews afgenomen. Als er bijvoorbeeld tien vragen worden bedacht om vast te stellen welke problemen dove asielzoekers tijdens de procedure van de asielaanvraag in Nederland ondervinden en hoe de asielprocedure specifiek voor dove asielzoekers luidt, wordt dit begrip tien keer gemeten. De homogeniteit van de vragen houdt in dat: “Als het goed is, hangen de antwoorden op deze tien vragen sterk met elkaar samen, omdat ze allemaal hetzelfde proberen te meten” (Baarda, et al., 2012). De vragen over hetzelfde begrip worden gesteld aan verschillende mensen die op verschillende momenten in Nederland zijn gekomen en zo mogelijk aan verschillende contactpersonen binnen de IND. Ook dit draagt bij aan de betrouwbaarheid van het onderzoek, het is dan geen toevallige meting. “Doe je observaties, dan beïnvloedt de persoon van de observator de betrouwbaarheid. Is de observator moe of afgeleid, dan geeft hij misschien andere scores dan wanneer hij zich goed kan concentreren. Dat kan grote gevolgen hebben” (Baarda, et al., 2012). Tijdens de interviews observeren verschillende personen. Vervolgens wordt bekeken of de verzamelde gegevens uit de observaties met elkaar overeenstemmen, dit bepaalt de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid. Als één persoon de respondenten tijdens het interview observeert, kan de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid minder hoog zijn dan twee personen die de respondenten observeren. De respondenten zijn niet afhankelijk van het oordeel van één persoon, maar afhankelijk van het oordeel van twee of meerdere personen. “De samenhang tussen de scores van twee observatoren wordt de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid genoemd. Hoe sterker die samenhang is, des te minder de persoonlijkheid of de toestand de observator de meting heeft beïnvloed en des te betrouwbaarder de meting” (Baarda, et al., 2012). 2.5.2 Validiteit In dit onderzoek is er gekeken naar de interne en externe validiteit. Dit wordt in deze paragraaf besproken. Interne validiteit is de mate waarin de onderzoeksresultaten geldig zijn voor de onderzoeksgroep. De interne validiteit van dit onderzoek wordt gemeten door de IND schriftelijk te ondervragen en door interviews af te nemen met ervaringsdeskundigen, namelijk doven die in de afgelopen ruime tien jaar asiel hebben aangevraagd in Nederland. Tijdens de gesprekken wordt gekeken naar de gedragingen van de respondenten, zoals de uiting van verschillende emoties en verschillende manieren van reageren. Op deze manier wordt er gekeken naar de ervaringen van dove asielzoekers.
21
Externe validiteit is de mate waarin de onderzoeksresultaten ook van toepassing zijn op de gehele populatie. De externe validiteit wordt gemeten door respondenten te kiezen die naar Nederland zijn gevlucht. Het is belangrijk om daarvan bewust te zijn wanneer er alleen uitspraken worden gedaan over dove asielzoekers in Nederland. Dove asielzoekers die al enige tijd in Nederland zijn verbleven en de procedure hebben doorlopen, kunnen vertellen over de procedure van de IND en over hun ervaringen toen ze asiel hebben verzocht in Nederland. Daaruit wordt een goede steekproef met voldoende respons getrokken (Baarda, et al., 2012). Dove asielzoekers werken vrijwillig mee aan het interview en worden geselecteerd en gevraagd door DAF om te participeren in het onderzoek. Daarom kan er vanuit gegaan worden dat de steekproef representatief is. Door te kijken hoeveel asielzoekers er de afgelopen tien jaar Nederland zijn binnengekomen en vervolgens te kijken hoeveel asielzoekers hiervan doof zijn kan een passend aantal respondenten worden gezocht. Op deze manier is de steekproef representatief. Deze informatie zal worden nagevraagd bij de IND. Het onderzoek zal niet generaliseerbaar zijn naar de massa omdat het over een heel specifieke doelgroep gaat. Voor verder onderzoek en het eventueel uitzetten van vervolgstappen kunnen de resultaten echter wel worden gebruikt, omdat zoals eerder aangegeven, dergelijk onderzoek tot op heden niet aanwezig is. De externe validiteit wordt verder bewaakt door een contactpersoon van de IND te interviewen over de procedure. De contactpersoon van de IND kent de procedure en kan hier dus over vertellen.
2.6 Tijdplanning C1 C2 C3 C4 C5 C6 C7 C8 C9 C10
6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Afspraak maken met Corrie en Jessica voor het goedkeuren van onze onderzoeksopzet en het inplannen van interviews. Interviews afnemen: - IND - Asielzoekers - Literatuuronderzoek procedure IND
Interviews verwerken, evalueren, resultaten beschrijven, analyse + conclusies, (beleids-)aanbevelingen, verslag 16 D1 afmaken. D2 17 Inleveren concept uiterlijk 20/04 D3 18 D4 19 D5 20 Feedback op concept uiterlijk 11/5 D6 21 D7 22 Inleveren definitief rapport uiterlijk 26/05 D8 23 presentaties onderzoek en definitieve beoordeling D9 24 D10 25 herkansing onderzoeksrapport uiterlijk 15/06 D11 26
22
3. Inhoudelijke oriëntatie 3.1 Literatuuronderzoek over de problematiek van asielzoekers ‘Er wonen zoveel asielzoekers en vluchtelingen in Nederland dat je er een middelgrote stad mee kunt vullen. Het is normaal geworden om Afghanen te zien fietsen door de dorpsstraat van Wolvega, Iraki aan te treffen in een buurtcafé van Delfzijl. Maar wie zijn die mensen, waar komen ze vandaag, wat zijn hun plannen? En wie zijn degenen die beschikken over hun lot?’ (Heijmans, 2005, p. 174) Bovenstaande tekst staat op de achterflap van het boek ‘De Asielmachine’, geschreven door Toine Heijmans. In dit boek, uitgegeven door Meulenhoff en de Volkskrant, staan journalistieke artikelen over het Nederlandse asielbeleid en de praktische uitwerking hiervan. Toine Heijmans heeft vijf jaar lang voor de Volkskrant verslag gedaan uit de wonderlijke wereld van de asielzoekers. Hij kreeg geen toestemming van een manager van het aanmeldcentrum in Zevenaar om binnen te praten met mensen uit het asielzoekerscentrum. Voor de slagboom, in de regen, mocht dit wel. Zoals in paragraaf 1.1.1. te lezen is, zijn volgens Pharos (2014) de meest voorkomende problemen waar asielzoekers mee te maken krijgen voornamelijk psychische problemen. Deze lopen zij op naar aanleiding van de vlucht of migratie naar Nederland. Het gaat voornamelijk om trauma’s die de asielzoekers te verwerken krijgen, die in de regel tot depressieve klachten leiden. Onderzoek heeft volgens Goosen (2014) uitgewezen dat de populatie asielzoekers twee keer zo veel kans heeft op gezondheidsproblemen zoals (infectie)ziektes als de Nederlandse bevolking. Stichting Pharos, dat zich bezig houdt met het onderzoeken van verschillen in doelgroepen bij het verzorgen van een behandeling en dat advies uitbrengt aan verschillende zorg- en welzijnsorganisaties, geeft op de website kort weer welke problemen te zien zijn bij asielzoekers. Zo hebben asielzoekers relatief veel gezondheidsproblemen en komen deze voornamelijk tot uiting in chronische ziekten en psychiatrische klachten (trauma, depressie). De gezondheidsklachten hebben in veel gevallen ook te maken met de wachttijd in Nederland, en de onzekerheid die deze periode met zich meebrengt. Niet alleen is de wachttijd in Nederland erg stressvol, ook gaat het proces voor de asielaanvraag nog altijd erg snel, waardoor asielzoekers weinig tijd hebben om voldoende bij te komen en te wennen aan de nieuwe omgeving, volgens Pharos (2014). In 2010 is de vernieuwde asielprocedure gestart. Nieuw is het zo vroeg mogelijk onderkennen van medische problematiek. De oude snelle Nederlandse 48-uurs procedure kreeg veel kritiek. Nationale en internationale organisaties wezen op de gevaren van deze snelle beoordeling voor kwetsbare asielzoekers, zoals slachtoffers van marteling en getraumatiseerden. Juist zij slagen er vaak niet in om hun vluchtverhaal goed aan het licht te brengen. Een korte samenvatting van de oude 48-uurs procedure is in bijlage 2 beschreven. Een van de meest opmerkelijke vernieuwingen in de asielprocedure is dat er voorafgaand aan de procedure een rust- en voorbereidingstijd is ingelast waarin op vrijwillige basis een medisch onderzoek wordt aangeboden aan alle asielzoekers. Volgens MediFirst (2015) mondt dit onderzoek uit in het Medisch Advies Horen en Beslissen. Het doel daarvan is vast te stellen of er beperkingen zijn, voortkomend uit medische problematiek, die aanleiding geven tot het niet goed kunnen vertellen van het asielverhaal of die mogelijk leiden tot tekortkoming, verwardheid en onsamenhangend. MediFirst voert in opdracht van de IND het medisch onderzoek uit en heeft
23
hiervoor speciaal getrainde verpleegkundigen en artsen in dienst. Volgens Pharos (2015) stuurt MediFirst de uitslag van het medisch onderzoek aan de IND in de vorm van een medisch advies. Selamawit en Senait geven aan dat dit voor hen erg lastig was. “Je vraagt asiel. Je bent een kind. Je weet niet wat je moet vertellen, hoeveel je moet vertellen en waarom. Je bent in spanning en in shock. Al die politie-uniformen maken je bang” (Heijmans, 2005, p. 49). Evenals Pharos (2014) geeft ook de Reinier van Arkel Groep (2014) aan dat veel asielzoekers problemen ondervinden naar aanleiding van traumatische ervaringen zowel in het land van herkomst als in Nederland. Velen van hen zijn gevlucht uit het land van herkomst door oorlog of andere schokkende gebeurtenissen, zoals bij de eerder genoemde Selamawit en Senait. Zij vertellen dat zij ineens weg moesten uit het land van herkomst, Eritrea. Op de dag dat hun zus vermoord werd, stuurde de vader van Selamawit en Senait, een ambtenaar, hen met het vliegtuig naar Frankfurt. Vervolgens reisden zij verder, met de trein naar Nederland. Zij kenden Nederland alleen van de aardappels, verder hadden zij geen idee waar zij terecht zouden komen. Senait en Selamawit vertellen dat de aankomsttijd in Nederland vreselijk was, zij wilden alleen maar terug naar huis. ‘We waren in een vrij land, maar dat was niet belangrijk. Liever gelukkig in het ellendige Eritrea, dan ongelukkig in het vrije Nederland’ (Heijmans, 2005, p. 48). Volgens de Reinier van Arkel Groep (2014) gaat het niet enkel om problemen die te maken hebben met traumatische ervaringen. Asielzoekers hebben vaak moeite met het opbouwen van een nieuw leven in Nederland. Ze hebben geen of een klein sociaal netwerk, omdat ze veel hebben achtergelaten in het land van herkomst en in Nederland alles opnieuw moeten opbouwen. De Reinier van Arkel Groep geeft aan dat het hier gaat om een complexe meervoudige problematiek, en dat deze per persoon verschillend is, maar dat dit de gebieden zijn waarop asielzoekers vaak problemen ondervinden. Ook de Stichting Pharos (2014) geeft aan dat met het opbouwen van een nieuw leven en het inburgeren verschillende nieuwe problemen kunnen ontstaan. Het gezondheidsrisico bij volwassen asielzoekers is gemiddeld wel twee keer zo groot als dat van de Nederlandse autochtone inwoners. Een voorbeeld van de problemen voor het opbouwen van een nieuw leven en de stress die de asielprocedure met zich mee brengt, wordt volgens NU.nl (2014, november) duidelijk zichtbaar in de volgende situatie. Begin november 2014 ontstond er in het asielzoekerscentrum Budel-Dorplein een gevecht. Toen een ruzie tussen bewoners over geluidsoverlast dreigde te escaleren moest de politie worden ingeschakeld. Een bewoner dreigde met een steekwapen. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) bevestigde volgens NU.nl (2014, november) dat ongeveer 35 asielzoekers betrokken raakten bij de ruzie. In de nacht erna werd de politie weer naar het asielzoekerscentrum geroepen omdat een bewoner door een andere bewoner met een stok tegen het hoofd was geslagen. De week daarvoor ging het ook mis in het asielzoekerscentrum in de voormalige gevangenis in Overloon. Bij een vechtpartij gingen tientallen bewoners van diverse nationaliteiten elkaar te lijf, onder meer met stokken en ijzeren pijpen. Vijftien mensen raakten gewond. Het COA liet weten dat het wonen op een beperkt oppervlak spanningen met zich kan meebrengen. Sinds 2009 is het zorgsysteem voor asielzoekers zoveel mogelijk gebaseerd op het reguliere zorgsysteem. In de gezondheidszorg voor asielzoekers spelen drie partijen een centrale rol.
24
1. Het COA regelt de hele opvang van asielzoekers en heeft als taak de zogenaamde nietmedische gidsfunctie, het wegwijzen naar de zorg. 2. Het COA heeft voor de curatieve zorg een contract met zorgverzekeraar Menzis en voor de collectieve preventie met GGD Nederland. 3. Het Gezondheidscentrum Asielzoekers (GCA) van Menzis fungeert als landelijke eerstelijnspraktijk waarbij de praktijkondersteuners asielzoekers (POH-A) en consulenten GGZ een dienstverband hebben. Deze werken samen met lokaal gecontracteerde huisartsen. Naast deze lokale praktijken kunnen asielzoekers via een landelijke praktijklijn een afspraak maken met een huisarts of andere zorgverlener. Het medisch dossier wordt bijgehouden in het Huisartsen Informatie Systeem (HIS). Uit verschillende bronnen wordt duidelijk dat het om verschillende fasen gaat waarin asielzoekers risico lopen. Deze fasen zijn door de Stichting Centrum ’45 (2014) van begin tot eind verwoord. Hierin zijn de veel voorkomende situaties verwerkt in de fasen van het asielzoekerschap, van het land van herkomst tot en met het verblijf in Nederland. De schematische weergave is als volgt: • Schokkende gebeurtenissen in het land van herkomst o Oorlog o Vervolging o Geweld o Gevangenschap o Marteling • Vluchten uit land van herkomst o Achterlaten van dierbaren/dierbare bezittingen o Geweld onderweg o Ziekte/verlies (familieleden/dierbaren) onderweg • Aankomst in Nederland o Asielopvang o Procedure asielaanvraag • (Terugkeer/uitzetting of) verblijf in Nederland o Integratie o Opbouwen van een leven o Cultuurverschillen
3.2 Vluchtelingenwerk Nederland Tijdens de asielprocedure bieden medewerkers van Vluchtelingenwerk Nederland asielzoekers ondersteuning. Zo zitten de medewerkers bij de gesprekken van de asielzoeker met de IND en helpen zij bij het onderbouwen van de asielaanvraag. In paragraaf 4.1.1 kunt u lezen hoe het Vluchtelingenwerk zich inzet tijdens de gehoren van de IND. 3.2.1 Standpunt over asielprocedure De algemene asielprocedure duurt in principe acht dagen, maar verlenging tot maximaal veertien dagen is mogelijk. In deze periode beoordeelt de IND of een asielzoeker recht heeft op bescherming. Deze procedure geldt ook voor asielzoekers die op Schiphol arriveren. Als de IND niet binnen acht dagen over een aanvraag kan beslissen, komt de asielzoeker na dag vier in de verlengde asielprocedure. Op Schiphol komt de asielzoeker in een dergelijk geval in de gesloten verlengde asielprocedure (GVA) terecht. De algemene asielprocedure is nog steeds een te snelle procedure om complexe zaken in te behandelen. Het Vluchtelingenwerk stelt het volgende voor:
25
-
Maak in de algemene asielprocedure onderscheid tussen overduidelijk kansrijke of kansloze zaken enerzijds en minder duidelijke zaken anderzijds; Behandel de overduidelijk kansrijke of kansloze zaken in de algemene procedure; Stuur de minder duidelijke asielaanvragen door naar de verlengde procedure. Momenteel is het Vluchtelingenwerk niet duidelijk welke criteria de IND hanteert om een zaak wel of niet naar de verlengde procedure te sturen.
Het Vluchtelingenwerk geeft aan dat er criteria moeten worden opgesteld op basis waarvan asielaanvragen al dan niet worden doorverwezen naar de verlengde procedure. Hierbij geven ze aan dat alleen duidelijk kansloze en kansrijke aanvragen in dat geval in de algemene asielprocedure terechtkomen en sneller kunnen worden afgehandeld. 3.2.2 Standpunt over medisch advies bij de asielprocedure Alle asielzoekers kunnen in de rust- en voorbereidingstermijn vrijwillig gebruik maken van een medisch onderzoek. Dit onderzoek is bedoeld om eventuele fysieke en psychische beperkingen in kaart te brengen. Hiermee moet de IND vervolgens rekening houden bij de gehoren. De afgelopen jaren is namelijk gebleken dat met name psychische problemen een grote invloed kunnen hebben op het verloop van de asielprocedure. Een verpleegkundige voert het medisch onderzoek uit en een arts brengt het medisch advies uit. Het Vluchtelingenwerk heeft zich lang ingezet voor de instelling van een medisch advies in de asielprocedure. Het Vluchtelingenwerk vindt dat het medisch advies aan twee voorwaarden moet voldoen: professionals moeten het onderzoek uitvoeren en de IND moet het advies opvolgen bij het horen en beslissen op de aanvraag. Onder deze voorwaarden is het medisch advies volgens het Vluchtelingenwerk (2015) een winstpunt in de procedure. Toch zijn er ook dan nog verbeterpunten. Ten eerste zou het medisch advies ruimte moeten bieden voor medisch steunbewijs. Dit bewijs kan gestelde mishandelingen en martelingen ondersteunen. Ook zou het niet moeten uitmaken wanneer medische problemen in de procedure ontstaan: er moet te allen tijde rekening mee worden gehouden. Als voorwaarden geeft het Vluchtelingenwerk aan dat het medisch advies uitgevoerd dient te worden door professionals en dat dit advies door de IND wordt opgevolgd. Ook geven ze aan dat binnen de procedure meer ruimte moet worden geboden voor medisch steunbewijs. Daarnaast geven ze aan dat medische problemen altijd meegenomen dienen te worden in de procedure, ongeacht het moment waarop ze bekend worden of ontstaan.
3.3 Literatuuronderzoek over leesproblemen van dove mensen Zowel dove volwassenen als dove jongeren hebben volgens Pragma (2013) problemen met lezen en schrijven. Sommige dove volwassenen en dove ouderen hebben moeite met Nederlands en ook Nederlandse Gebarentaal, omdat ze Nederlandse Gebarentaal pas op latere leeftijd ‘mochten’ gebruiken. Tot ongeveer 1980 moesten dove kinderen die in Nederland onderwezen werden door middel van de orale methode de Nederlandse gesproken taal leren lezen en spreken. Het doel van deze methode was dat dove kinderen leerden spreken en spraakafzien (liplezen) zodat ze konden participeren in de maatschappij. Gebaren maken was in deze tijd verboden. Voor horende mensen is het geen probleem om de gesproken taal te begrijpen omdat ze klanken, woorden en zinnen kunnen horen. Dove mensen horen daarentegen helemaal niets en kunnen daardoor hun interpretatie enkel baseren op het aflezen van de mond wat er gezegd wordt. Hierdoor kunnen dove mensen niet altijd goed met
26
horende mensen communiceren. In deze tijd hadden dove mensen daardoor een leerachterstand. Volgens Pragma (2013) hebben de meeste dove jongeren op vroege leeftijd gebarentaal geleerd en zij hebben een vertaling van geschreven informatie in gebarentaal nodig. De meeste dove jongeren die tweetalig zijn opgevoed, kiezen voor de Nederlandse Gebarentaal (NGT), want zij beschouwen deze taal als hun eerste taal. Als dove mensen contact hebben met horende mensen, maken zij vaak gebruik van een tolk gebarentaal. Deze tolk vertaalt tussen de gesproken taal en de gebarentaal. De Nederlandse gebarentaal staat los van het gesproken Nederlands. Het volgende beschreven verschil laat zien dat de gebarentaal een eigen grammatica en betekenis heeft. “In veel gesproken talen komen functiewoorden, zoals adposities (preposities en postposities), lidwoorden, conjuncties en partikels, vaak voor. In (1a) zien we een zin in het Nederlands. De functiewoorden zijn vet gemarkeerd. We zien de bepaalde lidwoorden de en het, het onbepaalde lidwoord een, de conjunctie dat, de prepositie in en het koppelwerkwoord is. De Nederlandse gebarentaal (NGT) vertaling van deze zin bestaat echter alleen uit inhoudsgebaren (1b). 1. Nederlands en Nederlandse Gebarentaal 1a. De arts zegt dat een bed in het ziekenhuis kapot is. 1b. Arts zeggen bed ziekenhuis kapot. Gebarentalen blijken in het algemeen heel weinig gebaren te kennen met zuiver grammaticale functie. Er zijn natuurlijk ook gesproken talen die weinig gebruik maken van functiewoorden, zoals het Maleis. Voorbeeld 2 laat dit zien. 2. Maleis naar Nederlandse gesproken taal Maleis: Harimau makan babi. Gebarentaal: Tijger eten varken. Gesproken taal: De tijger eet een varken. Deze zin kan eigenlijk verschillende betekenissen hebben, zoals ‘tijgers eten varkens’ of ‘de tijger eet het varken’” (Baker et al., 2008). Het hierboven genoemde voorbeeld laat zien dat gesproken talen en gebarentalen over de hele wereld verschillend zijn van elkaar, ook al kunnen ze in eenzelfde land voorkomen. Elk land kent zijn eigen gebarentaal. Doven in het buitenland kennen andere gebaren voor hetzelfde begrip als doven in Nederland. gesproken talen kunnen geschreven worden, maar gebarentalen niet. Gebarentalen zijn een visuele talen waarin begrippen en handelingen in gebaren en met mimiek worden weergegeven. Daarnaast heeft elke gebarentaal een handalfabet waarmee letters gespeld kunnen worden. Zoals in paragraaf 1.2.4. al is beschreven, leren horende mensen de taal over het algemeen met weinig moeite, onder andere omdat ze volgens de RU (2015) vanaf de geboorte de hele dag input krijgen van gesproken taal. Zij horen elke dag klanken, woorden en zinnen om zich heen. Mensen die doof geboren zijn of op vroege leeftijd doof zijn geworden voordat ze gesproken taal onder de knie hebben kunnen krijgen, worden prelinguaal doven genoemd. Prelinguaal betekent letterlijk vóór de taalverwerving. Zulke kinderen missen het horen van klanken, woorden en zinnen om zich heen waardoor zij niet op spontane wijze de gesproken taal verwerven.
27
Spraakafzien is geen oplossing omdat er veel klanken en woorden zijn die op elkaar lijken, waardoor het mondbeeld er hetzelfde uit kan zien. Bijvoorbeeld ‘man’ en ‘pan’. Volgens de RU (2015) begint het leren van de Nederlandse taal meestal als dove kinderen ongeveer vijf jaar oud zijn, op het moment dat ze leren lezen en schrijven. Kinderen zonder auditieve beperking hebben de grammaticale aspecten van de gesproken taal dan al verworven, waardoor leren lezen een logische vervolgstap is. Dove kinderen hebben dus een grotere kans op een leerachterstand en kunnen deze achterstand niet altijd inhalen. Volgens de RU (2015) blijven problemen met de grammatica van de gesproken taal bestaan. Volgens Pragma (2013) blijft de leesvaardigheid van dove kinderen gemiddeld steken op het niveau van horende 9-10 jarigen. “De schrifttekens verwijzen meer of minder direct naar spraakklanken, je moet ze snel en correct in de klanken kunnen omzetten en je moet vervolgens ontdekken dat een reeks klanken een woord is, waarvan je dan ook nog de betekenis moet weten of ontcijferen. En dan hebben we het nog niet over het lezen van zinnen, van paragrafen en van teksten. Geen makkelijke taak!”, aldus prof. dr. H. Knoors volgens Kentalis (2011, september). Daarbij moet niet vergeten worden dat dove mensen minder woorden kennen dan horende mensen. Horende mensen kunnen (nieuwe) woorden elke dag om zich heen horen en dat kunnen dove mensen niet. Daardoor kan het lastig zijn voor dove mensen om begrijpend te lezen. Een conclusie die hieruit kan worden getrokken is dat, om gesproken taal te kunnen verwerven, het horen van klanken, woorden en zinnen een groot voordeel is. Voor dove mensen is de gesproken taal niet toegankelijk, waardoor zij een achterstand kunnen oplopen in de verwerving van een gesproken taal. Daardoor kunnen doven een taalachterstand hebben en vinden ze (begrijpend) lezen en schrijven vaak moeilijk.
3.4 Onderwijs voor dove kinderen in ontwikkelingslanden Niet naar school gaan omdat je doof bent; in veel ontwikkelingslanden is dat volgens Geersing (2014, februari) de praktijk. Slechts vijf procent van de dove kinderen in Kenia gaat naar school. Dat komt vooral door de manier waarop mensen over dove mensen denken: dove mensen kunnen niet leren. In de dorpjes is het bewustzijn van wat dove kinderen kunnen nog heel klein. Horende ouders maken alleen tijd vrij voor horende kinderen en de ouders weten niet hoe zij met dove kinderen kunnen communiceren. “Het was een schok voor mijn ouders. Ze wisten niet wat ze met me moesten”, aldus de Keniaanse professor Michael M. Ndurumo (1952). Hij was zijn gehoor kwijtgeraakt door hersenvliesontsteking. Volgens deze professor waren destijds slechts twee dovenscholen, het was dus lastig om naar school te gaan. Met omwegen lukte het hem om onderwijs te volgen maar na de middelbare school, toen hij zestien was, kon hij geen onderwijs meer volgen in Kenia. Het was een schok voor hem dat hij niet meer naar school ging en hij heeft hierdoor in een moeilijke periode gehad. Door missionarissen van zijn middelbare school kon hij naar Amerika gaan waar hij de Amerikaanse gebarentaal leerde en waar hij naar Gallaudet ging. Gallaudet University is de enige universiteit speciaal voor doven en slechthorenden in de hele wereld; hier wordt lesgegeven, gecommuniceerd en geleefd in gebarentaal. Er zijn nu meer dovenscholen in Kenia dan destijds het geval was, maar het onderwijs op gewone scholen is voor dove kinderen daar nog slecht. Dit onderwijs wordt niet aan dove kinderen aangepast, zoals aangepast lesmateriaal. Dove kinderen kunnen niet lezen op het niveau van horende kinderen. Ook zijn er geen goede tolken gebarentaal in Kenia waardoor dove kinderen het onderwijs op een gewone school niet of moeilijk kunnen volgen. Daar
28
loopt het onderwijs volgens Geersing (2014, februari) vast. Dove kinderen zullen dus ook niet altijd de Keniaanse gebarentaal leren en beheersen. Wanneer ze in Nederland komen is ook niet altijd met zekerheid te zeggen dat een dove gebarentaal beheerst, wat het contact kan bemoeilijken.
3.5 Nederlandse dovengemeenschap Volgens de zorgaanbieders (2015) bestaat de Nederlandse dovengemeenschap vooral uit prelinguaal doven in Nederland, met een bijbehorende dovencultuur en gebarentaal. Omdat doven zichzelf als een culturele minderheid zien, hebben ze volgens de zorgaanbieders (2015) meer wensen en/of eisen dan alleen faciliteiten. Bijvoorbeeld, de wettelijke erkenning van Nederlandse Gebarentaal en een instituut voor gebarentaal. Doven hebben eigen organisaties, welzijnsstichtingen en verenigingen. Daarnaast zijn er hulp- en dienstverleners voor doven en slechthorenden. In bijlage 3 zijn onderstaande organisaties verder uitgewerkt. In deze paragraaf zal kort worden ingegaan op de functies van de verschillende instellingen. Hulp- en welzijnsorganisaties Er zijn in Nederland verschillende hulp- en welzijnsorganisaties die bijdragen aan de ondersteuning van doven of slechthorenden. Een aantal van deze instellingen is aangesloten bij Dovenschap (2015). Binnen hulp- en welzijnsorganisaties werken verschillende sociale professionals die doven en slechthorenden op passende wijze kunnen ondersteunen in het dagelijks leven. Er zijn woonvoorzieningen voor mensen die doof zijn en daarbij bijvoorbeeld 24-uurs ondersteuning nodig hebben maar ook voorzieningen waar mensen eens in de zoveel tijd terecht kunnen met vragen of om te praten. Ook zijn er verschillende GGZ instellingen die gericht zijn op het ondersteunen en behandelen van mensen die doof of slechthorend zijn. Belangenorganisaties Zoals eerder is beschreven, komt onder andere Dovenschap op voor de belangen van alle doven in Nederland. Dovenschap heeft individuele leden en organisatieleden. Dovenschap werkt samen met een aantal partners die elkaar ondersteunen om samen sterker te zijn. Deze belangenorganisaties komen samen op voor de belangen van doven en slechthorenden.
3.6 Faciliteiten voor doven en slechthorenden Cochleair implantaat Een cochleair implantaat (CI) is volgens Doof.nl (2015) een geïmplanteerd, elektrisch apparaat dat de functies van het beschadigde binnenoor overneemt om geluidssignalen door te geven. Hierdoor kunnen dove of zeer slechthorende mensen geluiden, klanken en spraak waarnemen. Hoortoestellen Een hoortoestel is het meest gebruikte hulpmiddel bij gehoorverlies. Volgens Doof.nl (2015) zijn hoortoestellen er vooral om geluid te versterken. Ringleiding Naast hoortoestellen zijn er volgens Doof.nl (2015) ook veel andere hulpmiddelen die ervoor zorgen dat communiceren met een hoorbeperking toch geen probleem hoeft te zijn zoals een ringleiding, een infraroodsysteem en een solo-apparatuur. Bij het gebruik van ringleiding kan
29
men in een ruimte een elektriciteitsleiding langs de plinten of het plafond leggen. Deze leiding is aangesloten op een microfoon of apparaat dat geluid produceert. Het geluid wordt in de ringleiding omgezet in elektrische signalen. Omdat de leiding in een lus ligt, wordt binnen die lus een magnetisch veld opgewekt. Het hoortoestel fungeert op dat moment als een soort antenne en pikt het signaal uit het magnetische veld op. Hierdoor hoort men het geluid rechtstreeks via de hoortoestellen. Het infraroodsysteem werkt ongeveer hetzelfde als de ringleiding, alleen wordt het signaal via infrarood doorgegeven. De solo-apparatuur bestaat uit een zender met een microfoon (voor de spreker) en een ontvanger. De spreker houdt de microfoon dicht bij de mond door de apparatuur om zijn nek hangen met het koord dat er aan vastzit. De luisteraar gebruikt de ontvanger en kan de stem goed verstaan. Bij een gesprek met meerdere personen kan de zender midden op tafel gelegd worden. Waarschuwingssystemen Wek- en waarschuwingssystemen zorgen ervoor dat je weet dat er in je omgeving iets gebeurt. Zo weet je bijvoorbeeld of de telefoon gaat. Volgens Doof.nl (2015) zijn er drie soorten waarschuwingssystemen voor dove en slechthorende mensen: versterkers om het geluid van de deurbel of telefoon te versterken, flitssystemen om geluiden zichtbaar te maken door middel van flitslampen en trilsystemen om geluiden voelbaar te maken zoals een trilwekker. Tolken Een tolk zorgt ervoor dat de communicatie tussen twee partijen soepel verloopt. Omdat dove en slechthorende mensen niet op dezelfde manier communiceren, zijn er volgens Doof.nl (2015) verschillende tolkmethodes: tolk gebarentaal, schrijftolk, tolk voor doofblinden, relaytolken en jusitietolken (gespecialiseerde tolken voor bijvoorbeeld een rechtszitting). In bijlage 3 is uitgebreider uitgewerkt welke tolkinstellingen er in Nederland zijn.
30
4. Resultaatbeschrijving In dit hoofdstuk zult u de uitwerking vinden van de deelvragen. Bovenaan iedere paragraaf vindt u de deelvraag en vervolgens de uitwerking hiervan. Uiteindelijk kan met behulp van deze informatie een antwoord worden beschreven op de hoofdvraag van het onderzoek.
4.1 Deelvraag 1 Hoe luidt de huidige procedure van de Immigratie- en Naturalisatiedienst? Volgens de Rijksoverheid (2015) heeft Nederland het Vluchtelingenverdrag van Genève in 1951 en het Europees verdrag voor de Rechten van de Mens in 1950 ondertekend. In het Vluchtelingverdrag staat dat iedere vluchteling recht heeft op bescherming. Het Europees verdrag voor de Rechten van de Mens bepaalt dat niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of straffen. Op grond van deze verdragen biedt Nederland onderdak aan mensen die in hun eigen land gevaar lopen. De procedure voor de verblijfsvergunning, zoals beschreven op de website van de IND, wordt weergegeven in bijlage 4. Specifiek gaat het om de wijze waarop asiel kan worden aangevraagd. Er zijn vijf stappen die de IND met asielzoekers doorloopt tijdens de asielaanvraag. Hieronder is de procedure per stap beschreven. Stap 1, de aanmelding en registratie: Asielzoekers die over land of zee in Nederland aankomen melden zich eerst bij de Vreemdelingenpolitie in Ter Apel voor de asielaanvraag. Hun identiteit wordt vastgesteld door medewerkers van de Vreemdelingenpolitie en de persoonlijke gegevens worden geregistreerd. Asielzoekers worden eerst onderzocht; kleding, bagage, paspoort, tickets of diploma’s worden bekeken. Er worden vingerafdrukken afgenomen en er worden foto’s van deze asielzoekers gemaakt. Dat duurt maximaal twee dagen. Gedurende deze tijd kunnen de asielzoekers in de centrale ontvangstlocatie in Ter Apel overnachten. Wanneer asielzoekers per vliegtuig op Schiphol aankomen, melden ze zich eerst aan bij de Koninklijke Marechaussee. Daar wordt gezorgd voor het registreren van de persoonlijke gegevens en het vervoer naar aanmeldcentrum Schiphol voor het officieel aanbieden van de asielaanvraag . Het is belangrijk om te weten dat asielzoekers hun documenten niet mogen weggooien. Die documenten zijn nodig voor het beoordelen van de asielaanvraag. Als er geen documenten zijn, kan de asielaanvraag afgewezen worden. Stap 2, de rust- en voorbereidingstermijn: Asielzoekers krijgen minimaal 6 dagen de tijd om te rusten en zich voor te bereiden op de asielprocedure. Ze verblijven tijdens de rust- en voorbereidingstermijn in een opvanglocatie in de buurt van het kantoor van de IND waar ze asiel aanvragen. In deze tijd worden asielzoekers geïnformeerd over wat er allemaal gaat gebeuren tijdens de procedure. Asielzoekers krijgen hulp toegewezen van een advocaat en een verpleegkundige. Asielzoekers kunnen de hulp van de verpleegkundige weigeren. Als zij akkoord gaan en vervolgens uit het medisch onderzoek verwijzing noodzakelijk blijkt, worden zij voor verder onderzoek doorverwezen naar een arts.
31
Als asielzoekers naar aanmeldcentrum Schiphol zijn gebracht voor het indienen van hun asielaanvraag, krijgen ze geen rust- en voorbereidingstermijn van minimaal 6 dagen in een opvanglocatie. Ze krijgen tijdens de eerste dag(en) van hun verblijf in aanmeldcentrum Schiphol informatie over de asielprocedure. Ze krijgen ook hulp toegewezen van een advocaat en een verpleegkundige. Stap 3, de algemene asielprocedure: Na de periode van rust en voorbereiding wordt de algemene asielprocedure gestart. Deze periode duurt maximaal acht dagen. Als asielzoekers in een bijzondere en/of moeilijke toestand verkeren, kan het maximaal veertien dagen duren. Asielzoekers kunnen hun asielaanvraag bij een van de aanmeldcentra in Nederland indienen: in Den Bosch, Schiphol, Ter Apel of Zevenaar. Tijdens deze procedure krijgen asielzoekers gesprekken met de IND. Aan het eind van de gesprekken met de IND krijgen asielzoekers te horen of hun asielaanvraag toegekend of afgewezen wordt. Het eerste gehoor Het gehoor is formeel afnemen van de bevindingen en standpunten. Op de eerste dag van de procedure vindt het eerste gehoor van asielzoekers door de IND plaats. Zij mogen bijgestaan worden door een (rechts)hulpverlener, bijvoorbeeld een advocaat. De persoonlijke gegevens van asielzoekers worden geregistreerd, waaronder de identiteit, nationaliteit, reisroute. Er wordt niet gevraagd waarom ze naar Nederland zijn gekomen. Deze vraag komt tijdens het volgende gehoor aan de orde. Partner en kinderen Als asielzoekers samen met hun partner naar Nederland komen en asiel aanvragen, moeten beide partners een apart gesprek voeren met medewerker van de IND. Kinderen die ouder zijn dan 15 jaar hebben ook een apart gesprek met de IND. Tolk Asielzoekers krijgen een tolk toegewezen. Het gaat erom dat asielzoekers het gesprek in de eigen taal kunnen volgen. De tolk heeft een beroepsgeheim. Tolken hebben geen invloed op de asielprocedure. Zij vertalen alleen wat er gezegd wordt door de IND en door asielzoekers. In de meeste gevallen wordt er voor gezorgd dat er een tolk aanwezig is bij het gesprek. Na afloop van het gesprek krijgt de asielzoeker een verslag. Asielzoekers mogen het aangeven als zij vinden dat het verslag niet correct is weergegeven en het verslag aangepast moet worden. De IND past het verslag dan aan. Het nadere gehoor Op de derde dag van de procedure krijgen asielzoekers het nadere gehoor. Op de tweede dag worden asielzoekers door hun advocaat op dit gesprek voorbereid. Een rechtshulpverlener, zoals een advocaat mag bij het nadere gehoor en eventuele andere/aanvullende gehoren aanwezig zijn. Er wordt ook geregeld dat er een tolk aanwezig is bij het gesprek. Het onderwerp van dit nadere gehoor is de vraag waarom de asielzoeker naar Nederland is gekomen. Vervolgens worden er nog meer vragen gesteld. Hiermee wordt geprobeerd een beter beeld te krijgen van de situatie van de asielzoeker. Na afloop van dit gesprek krijgen de asielzoekers opnieuw een verslag. Ook hierbij mogen zij aangeven of het verslag correct is of dat er nog eventuele aanpassingen moeten worden gemaakt.
32
Na het verkrijgen van de informatie uit het nadere gehoor kan de IND beoordelen hoe de asielaanvraag verder wordt behandeld. Er zijn twee mogelijkheden: de IND beslist binnen acht dagen over de asielaanvraag of de IND besluit dat er toch meer onderzocht moet worden. Als de IND een beslissing over de asielaanvraag neemt, mag de algemene asielprocedure verder gaan. Als de IND vindt dat er nog meer onderzocht moet worden, wordt de algemene asielprocedure stopgezet en wordt de asielaanvraag verder onderzocht in een verlengde asielprocedure. Het voornemen Als de IND vindt dat een asielzoeker geen recht heeft op een verblijfsvergunning omdat hij/zij niet aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning voldoet, krijgt de asielzoeker op de vijfde dag van de algemene asielprocedure een schriftelijk bericht dat de asielaanvraag wordt afgewezen. In die brief wordt verantwoord waarom de asielaanvraag is afgewezen. De asielzoeker heeft de mogelijkheid om samen met zijn/haar advocaat de tijd te nemen om de brief te lezen en te begrijpen waarom de asielaanvraag niet toegekend is. Vervolgens kan de asielzoeker op de brief reageren en vertellen waarom hij/zij het niet eens is met de beslissing. De IND kan dan besluiten om de beslissing nogmaals te bezien, namelijk of het bij een afwijzing blijft, of dat er toch nader onderzoek nodig is. Als de IND vindt dat de asielzoeker toch wel recht heeft op een verblijfsvergunning, wordt hier meteen over beslist. De beslissing Als de IND, ook na de reactie (zienswijze) van een asielzoeker op het voornemen, bij het besluit blijft dat er geen verblijfvergunning wordt toegekend, moet de asielzoeker Nederland verlaten. Daarvoor wordt op de achtste dag van de algemene asielprocedure een beslissing genomen. Deze informatie wordt door een medewerker van de IND overgebracht aan de asielzoeker. Als deze het daar niet mee eens is, kan hij/zij in overleg met de rechtshulpverlener een protest indienen bij de rechtbank. Als de IND wel een verblijfsvergunning toekent krijgt de asielzoeker deze vergunning voor een bepaalde tijd. Stap 4, de verlengde asielprocedure: Als de IND bepaalt dat er nader onderzoek nodig is, wordt de asielaanvraag in de verlengde asielprocedure opnieuw beschouwd. Tijdens de verlengde asielprocedure mogen asielzoekers op een andere opvanglocatie overnachten. Binnen 6 maanden wordt dan alsnog een besluit genomen over de asielaanvraag. Daarvoor wordt opnieuw gekeken naar het eerste en het nadere gehoor van de algemene asielprocedure die de asielzoeker heeft doorlopen. Vervolgens wordt een besluit genomen. Het kan gebeuren dat de IND nog meer informatie van wil hebben. Er wordt dan een nieuw gesprek gevoerd met de asielzoeker. Als er toch nog meer onderzocht moet worden of nog meer advies nodig is, kan de beslistermijn nogmaals met 6 maanden verlengd worden. Als de asielzoeker hierover met vragen rond loopt mag hij/zij de advocaat of de IND bellen, bijvoorbeeld met vragen over de asielaanvraag. W-document en werken of stagelopen gedurende de procedure Tijdens de verlengde asielprocedure, als er nog geen besluit wordt genomen door de IND, krijgt de asielzoeker een W-document. Met dit document kan hij/zij zijn/haar identiteit, nationaliteit en rechtmatig verblijf in Nederland laten zien. Binnen de 6 maanden van de asielprocedure mag de asielzoeker niet werken. Als hierna nog geen besluit is genomen, mag
33
de asielzoeker 24 weken per jaar werken of stage lopen. De werkgever heeft hiervoor een tewerkstellingsvergunning (TWV) nodig. Stap 5, verblijf of vertrek: Na de uiteindelijke beslissing moeten de asielzoeker Nederland verlaten of hij/zij mag in Nederland blijven. 4.1.1 Vluchtelingenwerk Volgens het Vluchtelingenwerk (2015) bieden medewerkers van Vluchtelingenwerk Nederland asielzoekers tijdens de asielprocedure ondersteuning. Zo zitten de medewerkers bij de gesprekken van de asielzoeker met de IND en helpen zij bij het onderbouwen van de asielaanvraag. De hulp die vluchtelingenwerk biedt bij de asielaanvraag Voorafgaand aan de asielprocedure licht het Vluchtelingenwerk asielzoekers voor. De medewerkers leggen uit wat hen te wachten staat en wat de rol is van verschillende spelers: de advocaat, het Vluchtelingenwerk en de IND, die beslist over de asielaanvraag. Ondersteuning tijdens voorbereiding asielprocedure Antwoord op praktische vragen Naast antwoorden op vragen over de procedure, komen ook meer praktische zaken aan bod. Waar kun je internetten? Waar kun je rustig bidden? Of een dokter bezoeken? Deze uitleg wordt in principe individueel gegeven. Als er meerdere asielzoekers uit één land afkomstig zijn, gebeurt dit ook wel in groepsverband. Meestal wordt de hulp van een tolk of tolkentelefoon ingeschakeld. Op zoek naar familieleden Een andere vraag die in deze eerste fase vaak voorbijkomt, is of er geholpen kan worden met het vinden van familieleden die al in Nederland wonen. Ook hierbij kan het Vluchtelingenwerk ondersteuning bieden. Ondersteuning tijdens gehoren van de IND Een van de kerntaken van de vrijwilligers van het Vluchtelingenwerk op het aanmeldcentrum (AC) is het bijwonen van de gehoren. Tijdens deze uitvoerige gesprekken vertelt een asielzoeker aan de IND waarom hij is gevlucht. Rol van de vrijwilliger Tijdens het gehoor houdt de vrijwilliger van het Vluchtelingenwerk kritisch in de gaten hoe alle aanwezigen (IND-ambtenaar, tolk en cliënt) zich gedragen en maakt zij aantekeningen voor het letterlijke verslag. Vooraf verdiept de vrijwilliger zich in het dossier en neemt hij/zij informatie door over het land of de regio waar de asielzoeker vandaan komt. Ondersteuning bij onderbouwing asielaanvraag Tijdens de behandeling van de asielaanvraag door de IND analyseren medewerkers van het Vluchtelingenwerk het vluchtverhaal van de asielzoeker. Op basis van deze informatie adviseren zij de asielzoeker wat hij kan doen om het asielverzoek te onderbouwen.
34
Samen met de advocaat De medewerkers zoeken bijvoorbeeld uit welke documenten nodig zijn om het verhaal te ondersteunen. Ze werken hierbij samen met de advocaat die de asielzoeker bijstaat bij zijn asielverzoek. Soms moeten de medewerkers ook duidelijk zijn en vertellen dat iemand waarschijnlijk geen kans maakt op asiel. Ondersteuning bij opvang tijdens asielprocedure De opvang van asielzoekers is in handen van het COA. Het Vluchtelingenwerk vangt geen asielzoekers op. Wel zijn in iedere opvanglocatie medewerkers van Vluchtelingenwerk aanwezig. Zij zijn aanspreekpunt van asielzoekers en bereiden hen voor op de asielprocedure. Ondersteuning bij terugkeer Het Vluchtelingenwerk staat in de eerste plaats asielzoekers bij in hun vraag om bescherming. Als na een zorgvuldige asielprocedure blijkt dat bescherming niet aan de orde is, ondersteunt het Vluchtelingenwerk bij het vinden van een nieuw toekomstperspectief. Voorlichting over terugkeer De vrijwilligers worden opgeleid om zo goed mogelijk voorlichting te kunnen geven aan asielzoekers voor wie legaal verblijf in Nederland niet tot de mogelijkheden behoort. Ze leggen hen uit wat de opties zijn en begeleiden hen bij het maken van keuzes over de toekomst. Terugkeer is niet een noodzakelijke uitkomst maar een optie. Als gekozen wordt voor terugkeer, verwijst het Vluchtelingenwerk op verzoek door naar organisaties die diensten verlenen in het kader van terugkeer, zoals Maatwerk bij Terugkeer en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).
4.2 Deelvraag 2 Hoe luidt deze procedure specifiek voor dove asielzoekers? Naar aanleiding van het interview met de IND waarbij verschillende medewerkers hebben meegewerkt om antwoord te kunnen geven op zoveel mogelijk van de door ons gestelde vragen, is onderstaande informatie naar voren gekomen over de procedure zoals deze specifiek geldt voor dove asielzoekers. Een dove asielzoeker volgt in eerste instantie de algemene asielprocedure. Deze wordt echter aangepast op het moment dat de IND merkt dat de asielzoeker doof is. De IND constateert dat een asielzoeker doof is wanneer deze dit door middel van gebarentaal duidelijk maakt of wanneer deze niet reageert op vragen. Vervolgens kan gebruik worden gemaakt van een tolk gebarentaal en eventueel een relaytolk. De procedure voor een dove asielzoeker wordt niet op voorhand aangepast. Het kan zijn dat de IND aan de aangewezen tijd genoeg heeft. Soms blijkt in de praktijk dat er onvoldoende tijd is en dat de asielprocedure verlengd moet worden. Verlenging van deze procedure kan te maken hebben met het niet tijdig beschikbaar zijn van een geschikte tolk, of doordat de asielzoeker niet goed in staat blijkt om zichzelf te uiten. Zoals eerder genoemd bestaat er geen universele gebarentaal. De IND schakelt daarom zoveel mogelijk een tolk gebarentaal in die bekend is met de vreemdelingenprocedure en het land van herkomst van de asielzoeker. De IND geeft aan bij alle aanvragen waarbij dove asielzoekers betrokken zijn een tolk gebarentaal in te zetten. Er wordt daarnaast ook een tolk
35
ingezet die de gesproken taal uit het land van herkomst van de asielzoeker beheerst, en deze vertaalt naar het gesproken Nederlands. Ook maakt de IND gebruik van relaytolken, de inzet hiervan verschilt per situatie. Onduidelijk is wat dan het verschil maakt waardoor de IND wel of niet besluit om een relaytolk in te zetten. De aanwezige tolken vertalen tussen de gesproken talen en de gebarentalen, en bieden de asielzoeker ondersteuning bij het lezen van officiële stukken De IND gaf aan dat informatie over het aantal asielzoekers op internet te vinden is, zie bijlage 5. De onderzoekers vonden via de bron volgens het antwoord van de IND de volgende gegevens: het aantal asielzoekers dat tussen 2009 en 2014 in Nederland asiel heeft aangevraagd is 106.470 personen. De tabellen met betrekking tot het aantal asielzoekers zijn opgenomen als bijlage 7. Hoeveel van deze asielzoekers doof waren is niet bekend. Dit wordt door de IND niet bijgehouden.
4.3 Deelvraag 3 Hoe ervaren dove asielzoekers de procedure van de Immigratie- en Naturalisatiedienst? Naar aanleiding van de vijf interviews die zijn afgenomen bij dove asielzoekers is duidelijk geworden dat vier van de respondenten een negatieve ervaring hebben gehad tijdens het doorlopen van de procedure van de IND. De laatste respondent had geen negatieve ervaring en had in vergelijking met de andere respondenten ook de kortste asielprocedure. In verband met de kleinschaligheid van de dovengemeenschap worden in de uitwerking van de interviews geen kenmerken genoemd over de respondenten, zodat zij anonimiteit kunnen behouden. Om diezelfde reden zal er geen gebruik worden gemaakt van initialen. 4.3.1 Interviews Interview 1 De eerste respondent is uit het thuisland gevlucht omdat daar bombardementen plaatsvonden. In 2008 is de respondent met een vriend vanuit een Arabisch land naar Nederland gekomen in een vrachtwagen en per boot. In Nederland is deze vriend gevlucht en heeft de respondent deze vriend niet meer gezien. De respondent werd door de politie gevonden en heeft aan deze politie gevraagd of zij de halfbroer van de respondent kon bellen. Voor de respondent de procedure ging doorlopen is deze eerst medisch onderzocht, hier werd gelijk duidelijk dat de de niet kan horen. In Alkmaar hebben de respondent de en halfbroer de procedure gelijktijdig doorlopen. Door onbekende redenen is de respondent op straat terechtgekomen. Door personeel van het Rode Kruis is de respondent van straat gehaald en heeft deze onderkomen gekregen in een tent en later in een kerk. In 2013 is de respondent in een beschermde woonvorm gekomen en daar verblijft deze tot op heden. Tijdens de asielprocedure ging de communicatie via de halfbroer. De respondent voelde zich zelf hierin niet gehoord en voelde zich hierdoor verdrietig en eenzaam. De respondent geeft aan dat er een keer iemand anders kwam om de procedure uit te leggen, de respondent kon dit niet begrijpen. Ook zijn een spreektolk die de taal uit het land van herkomst gebruikte ingezet en een gebarentolk Nederlandse gebarentaal geweest om te ondersteunen in de communicatie. Deze kon de respondent echter niet begrijpen omdat de respondent en de halfbroer onderling gebaren hebben verzonnen. De respondent begreep niet wat in de brieven stond, iemand legde het uit maar de respondent kon het nog steeds niet begrijpen. De asielaanvraag is tweemaal afgewezen omdat de halfbroer van de respondent heeft gelogen over het land waar de respondent vandaan komt. Gedurende de asielprocedure heeft de respondent contact gehad
36
met één andere dove asielzoeker, het contact tussen hen ging moeizaam omdat ze niet dezelfde gebaren gebruikten, al snel na het maken van dit contact ging de andere dove asielzoeker weg. Door de eenzaamheid die de respondent ervoer was deze vaak ziek. De respondent is hiervoor op zoek naar psychiatrische ondersteuning maar kan dit niet betalen. Om deze reden wordt nu gezocht naar een manier om dit te kunnen financieren. De respondent geeft aan dat er geen faciliteiten zijn voor dove asielzoekers. De respondent benoemt graag een flitslamp op de kamer, zodat de respondent niet zo zou schrikken als iemand in de kamer staat. Nu schrok deze respondent hier steeds van omdat deze niet kon horen dat mensen al op de deur geklopt hebben. De respondent mag nu geen contact meer met de halfbroer. De respondent weet niet waarom deze geen contact mocht hebben met de halfbroer. Hierdoor wist de respondent niet waar deze met vragen terecht kon. Ook voelde deze zich niet geholpen. Daarnaast wist de respondent niet van het bestaan van Nederlandse dovenorganisaties, deze respondent geeft aan dat deze hierover niet is geïnformeerd door de IND. Door het contact met dove mensen via een beschermde woonvorm is de respondent terechtgekomen bij de kerk voor Nederlandse doven en horenden en is de respondent in contact gekomen met Nederlandse dovenorganisaties. De respondent voelde zich hierdoor prettig. De respondent heeft het contact met reguliere asielzoekers niet als prettig ervaren omdat deze zich eenzaam voelde. De respondent geeft aan dat deze niet nog een asielaanvraag durft te doen uit angst dat deze wordt afgewezen omdat de asielaanvraag twee keer werd afgewezen. Momenteel is de respondent bezig de Nederlandse gebarentaal te leren en te integreren in de Nederlandse maatschappij. Samen met een advocaat bereidt de respondent nu de procedure voor zodat de asielaanvraag niet nogmaals wordt afgewezen. Interview 2 In 2001 is de respondent alleen, vanuit een Baltisch land, naar Nederland gekomen. De respondent was gevlucht naar Nederland voor veiligheid en om politieke redenen. Toen de respondent uit het opvang- en onderzoekscentrum in Rijsbergen kwam, is deze respondent naar het asielzoekerscentrum in ’s Gravendeel gegaan en vervolgens naar het asielzoekerscentrum in Gilze-Rijen. De respondent had een valse naam en wilde niet vertellen wat de echte naam was, want de respondent was bang dat deze anders terug moet naar het land van herkomst. Andere asielzoekers moesten terug naar het land van herkomst wanneer hun naam bekendgemaakt wordt. Een paar maanden later, bij het asielzoekerscentrum in Dordrecht, heeft de respondent verteld wat de echte naam is. Vanaf dit moment is de respondent daar begonnen met de asielprocedure. Op dit moment zijn de partner en het kind van de respondent naar Nederland gekomen. De asielprocedure van de respondent begon in 2001 en duurde tot 2013, in totaal 12 jaar. De respondent was tussendoor overgeplaatst naar het asielzoekerscentrum in Wapenveld. De reden daarvoor was dat daar de meeste asielzoekers zitten met een Baltische afkomst. De respondent heeft zich gefrustreerd dat deze naar Zwolle is overgeplaatst, omdat Zwolle volgens de respondent geen dovenstichting heeft. Deze respondent werd teruggehaald naar Dordrecht door een dove begeleider. De respondent geeft aan dat de IND bepaalt waar asielzoekers heen moeten. Voor de respondent was dit frustrerend. De respondent vertelde dat deze vaak moest verhuizen en de koffers elke keer moest inpakken. Het was een verschrikkelijke tijd, vol met verdriet en frustratie. De respondent had geen positieve ervaringen en was heel erg onzeker. De respondent moest lang wachten op de verblijfsvergunning waardoor de stress is opgelopen. De respondent had enorm last van angst en moest hiervoor naar het psychiatrische ziekenhuis. De respondent voelde zich helemaal niet gehoord bij de IND, omdat het verhaal van de respondent niet werd geluisterd door de IND.
37
De asielprocedure was voor de respondent niet duidelijk en was niet aangepast aan de doofheid van de respondent. Voordat de asielprocedure gestart werd, werd de respondent onderzocht of deze helemaal gezond is. Er werd niet onderzocht of deze wel goed of niet goed kan horen. Deze respondent maakte zelf duidelijk dat deze niet kan horen door het oor aan te wijzen dat het niet werkt. In het begin begreep de respondent niet wat in de brief van de IND stond, omdat deze geen Nederlands kon lezen. De respondent moest de handtekening ondertekenen en had geen idee wat er precies in staat, want de asielaanvraag mocht anders niet doorgaan. De respondent had in het begin geen contact met mensen die de respondent kunnen helpen. Omdat de respondent nog geen contact met deze mensen had, moest deze respondent het kind meenemen voor het gesprek met de IND, want het kind kon dan voor de respondent tolken. Het kind was op dat moment 9 jaar. Het kind van de respondent vertelde de informatie van de IND kort aan de respondent, terwijl de respondent het gevoel had dat de IND het kind meer informatie vertelde. Op dat moment frustreerde de respondent zich en wilde deze iets kwijt aan de IND, maar dat was te moeilijk voor het kind van de respondent om te vertalen. De respondent geeft aan dat de verkeerde tolken werden ingezet door de IND zoals een tolk Nederlandse Gebarentaal en een tolk die van Nederlands naar de taal van het land van herkomst vertaalt. Er was helemaal geen relaytolk ingezet. De respondent kende eigen gebarentaal van het land van herkomst en wilde daarom liever een tolk inzetten die alles in gebarentaal van het land van herkomst kan vertalen. Een horende communicatie-assistent kwam een keer voor de respondent vertalen tijdens het gesprek bij het Vluchtelingenwerk. Het Vluchtelingenwerk dacht volgens de respondent dat de communicatie-assistent de respondent alleen had geholpen in plaats van tolken. Dit was een frustratie voor de respondent. Nadat de respondent contact kreeg met Nederlandse doven, werd de respondent goed geholpen. Deze respondent kreeg een goede uitleg over de asielprocedure door een dove begeleider. Omdat de respondent in contact is gekomen met een dove begeleider, kon deze begeleider de respondent goed helpen door een juiste tolk te zoeken. Vanaf 2003 kreeg de respondent een paar vaste tolken. Deze tolken waren bekend met de achtergrond van de respondent en wisten wat er precies was gebeurd. Daardoor is het beter gegaan met de respondent. De respondent geeft aan dat het niet prettig was om contact te hebben met reguliere asielzoekers. Reguliere asielzoekers praatten door elkaar waardoor de respondent zich eenzaam voelde. De respondent geeft aan dat er weinig dove asielzoekers waren, want de respondent is totaal twee dove asielzoekers op twee verschillende locaties tegengekomen. De respondent vond het prettig om contact te hebben met dove asielzoekers, omdat deze zich dan niet meer eenzaam voelde. Daarom wil de respondent ook contact hebben met Nederlandse doven. Verder geeft de respondent aan dat deze helemaal niet door de IND is geïnformeerd over de organisaties voor dove mensen. De IND had gezegd dat zij het dovenontmoetingscentrum nog wil uitzoeken omdat de respondent de IND hierom heeft gevraagd. De IND heeft het volgens de respondent niet uitgezocht. Tijdens het wandelen in de buurt van het asielzoekerscentrum heeft de respondent de welzijnsstichting gevonden. Interview 3 Deze respondent is met partner gevlucht uit een Arabisch land in 2001 en wil niet vertellen hoe ze in Nederland zijn gekomen. Het echtpaar wilde weg uit het land van herkomst voor veiligheid omdat er oorlog was. Het echtpaar kwam aan in Zevenaar. Ze hebben zich gemeld bij de politie. Daar kregen ze een brief die ze niet begrepen. De respondent geeft aan dat deze een analfabeet is. Vervolgens moesten ze naar een kamer en hebben ze daar gewacht. Toen iemand daar met hen kwam praten heeft de respondent duidelijk gemaakt dat ze het niet konden horen. Uiteindelijk zijn ze naar een vluchtelingenkamp gebracht in Noord-Holland. Een horende man die ook was gevlucht uit een Arabisch land heeft de respondent zoveel mogelijk geprobeerd te helpen. Ze konden elkaar moeilijk begrijpen maar de horende man probeerde de respondent dingen uit te leggen over de procedure. Daarna is het echtpaar
38
verschillende malen verhuisd van asielzoekerscentrum naar asielzoekerscentrum. De respondent gaf aan dat ze doof waren en probeerde informatie te krijgen maar de communicatie verliep moeizaam en het echtpaar wist niet waar ze aan toe was. Het was voor het echtpaar lastig om te communiceren met horende mensen en spraakafzien was lastig. Na 3,5 maanden vond een gesprek plaats met de IND. Hier was een relaytolk bij aanwezig. Het echtpaar vond dit erg fijn en kon op die manier goed communiceren met de IND. Deze relaytolk is echter in de zeven jaar dat de asielprocedure duurde vijf keer ingezet omdat deze tolk daar eigenlijk niet voor gediplomeerd is. Het echtpaar vond dit te weinig, ze konden zo niet alles dat werd besproken begrijpen. Ze bleven naar de gesprekken gaan, maar ze vonden het vervelend dat ze zonder deze relaytolk niet alles konden begrijpen. De respondent geeft aan dat de IND geen verstand heeft van relaytolken en het belang hiervan. De respondent had hierdoor het gevoel dat er geen rekening met hen werd gehouden. De respondent werd onderzocht door een dokter die constateerde dat deze doof is. Met deze informatie werd volgens de respondent, door de IND weinig gedaan. De tolk heeft de respondent gewezen op de hulpverlening die Vluchtelingenwerk Nederland biedt. Omdat professionals daar niet wisten waar een dovenschool zat heeft de tolk gewezen op het bestaan van een dovenschool in Sint-Michielsgestel. De respondent heeft daar een cursus Nederlandse gebarentaal gedaan en in de basis hiervan heeft deze een diploma gehaald. Vervolgens wilde de respondent ook Nederlands leren maar de IND gaf aan dat hier geen geld voor was. Dit kon de respondent leren als er een verblijfsvergunning was. De respondent geeft aan dat deze graag meer cursussen Nederlandse Gebarentaal wil volgen, maar hier was ook geen geld voor. Bij Vluchtelingenwerk Nederland heeft de respondent aangegeven wat het probleem is en dit zou doorgegeven worden aan de IND. De respondent heeft hierna geen veranderingen bemerkt. Het Vluchtelingenwerk heeft de respondent op aanraden van een tolk geadviseerd om contact te zoeken met de Geestelijke Gezondheidszorg Maatschappelijke Dienstverlening voor doven en slechthorenden (GGMD). Een professional van de GGMD zou met het echtpaar in gesprek gaan en zorgen voor een tolk, twee jaar lang werden gesprekken niet ondersteund door een tolk omdat de GGMD aangaf niet voldoende tolken te kunnen vinden. Doordat het vluchtelingenkamp in Sint-Michielsgestel gesloten werd moest het echtpaar elders verblijven. Hierdoor kon de hulpverlener van de GGMD geen ondersteuning meer bieden. Een andere hulpverlener zou het echtpaar ondersteunen, ze moesten hiervoor een handtekening zetten. Beide hulpverleners hebben ze na dat moment niet meer gezien. Kort daarna werd duidelijk dat het echtpaar niet in Nederland mocht blijven. Een vrouw van de GGMD kwam hen daarbij helpen maar de respondent vertrouwde haar niet omdat ze haar beloftes niet nakwam en de communicatie ging moeizaam. De partner van de respondent werd ziek, ze konden in Nederland blijven tot deze weer beter was. Wederom ging het asielzoekerscentrum waar het echtpaar verbleef dicht. Dit zorgde ervoor dat zij overgeplaatst werden naar Apeldoorn. Na 6 maanden was de partner van de respondent weer beter en moest het echtpaar terug naar het land van herkomst. De politie en tolk gingen hen deze informatie brengen en kwamen er toen met behulp van de tolk achter dat ze communicatieproblemen hadden. Er is toen gezocht naar iemand die hen verder kon helpen. Dat was een vrouw van GroenLinks. De vader van deze vrouw onderzocht de communicatieproblemen en stelde vast dat er veel fouten waren gemaakt in de procedure. Hij heeft vervolgens met veel mensen gesproken. Een jaar later kreeg het echtpaar te horen dat ze toch niet terug hoefde naar het land van herkomst. De respondent geeft aan dat ze geen hulpmiddelen kreeg, zoals een flitslamp op de kamer. Hierdoor voelde deze respondent zich niet veilig, bijvoorbeeld in een situatie van brand. Ook toen de respondent een gebarencursus ging volgen kwam deze terecht in een groep waar veel mensen met een psychiatrisch probleem zaten. De respondent geeft aan dat een dergelijke opleiding ook op een ROC had kunnen worden gegeven indien er goede tolken aanwezig zijn.
39
Ook kon de verzekering de gebarencursus niet meer betalen. Uit verveling is de respondent toen op zoek gegaan naar een baan. In totaal heeft de asielprocedure 7 jaar geduurd. Er zijn wel tolken geweest maar deze vertaalden van gesproken Nederlandse taal naar de gesproken taal van het land van herkomst van de respondent, waardoor de respondent het niet kon begrijpen. Daarnaast geeft de respondent aan dat er vanuit de IND en andere organisaties geen informatie is gezocht of gegeven over dovenorganisaties in Nederland. Uiteindelijk heeft de respondent met behulp van een tolk een flitslamp geregeld via het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA). De respondent voelde zich tijdens het doorlopen van de procedure erg eenzaam en kon moeilijk contact krijgen met reguliere asielzoekers. De respondent is met twee andere dove asielzoekers in contact gekomen. Samen met één van de dove asielzoekers, is de respondent naar een gebarencafé in den Bosch gegaan. Interview 4 De respondent is in 1995 samen met een horende persoon gevlucht vanuit het Arabische land van herkomst. Zij zijn eerst naar een ander Arabisch land gevlucht en zijn vervolgens met het vliegtuig naar Nederland gevlogen. In het land van herkomst van de respondent was veel onrust en ruzie. De respondent was het niet eens met de regels in het land van herkomst. Om deze reden werd de respondent opgepakt door de politie en naar de gevangenis gestuurd. De respondent voelde zich daar bedreigd door de manier waarop daar met gevangenen werd omgegaan. De respondent voelde zich niet veilig meer in het land van herkomst en vluchtte daarom. Na aankomst in Nederland is de respondent bij de vluchtelingenpolitie terechtgekomen. De communicatie ging daar erg moeizaam en de respondent wist niet wat er zou gebeuren en waar deze heen moest. Er kwam een tolk Nederlandse gebarentaal die de respondent niet kon begrijpen, omdat de respondent de Nederlandse gebarentaal niet kende en omdat de tolk te snel gebaarde voor de respondent. Daarna is ook een spreektolk geweest die de taal sprak uit het land van herkomst van de respondent, de respondent kon deze tolk niet volgen. De respondent kon alleen aangeven wat deze wilde vertellen. De respondent wist niet wanneer een tolk kon worden ingezet en hoe dat werkte, de respondent wist voorheen niet van het bestaan van tolken. Het dossier werd een half jaar gesloten door miscommunicatie tussen de respondent en de tolk. Tijdens het doorlopen van de asielprocedure is de respondent in verschillende asielzoekerscentra in het land ondergebracht. Na ongeveer een half jaar werd de broer van de respondent gevonden en heeft deze broer vervolgens geholpen met het lezen van brieven. Deze brieven had de respondent al ondertekend zonder te begrijpen wat de inhoud hiervan was. De broer van de respondent gaf aan dat de informatie in de brieven niet klopte en wilde dit aan de rechter duidelijk maken. In eerste instantie werd dit verzoek niet gehonoreerd maar uiteindelijk werd het op verzoek van de respondent toch toegestaan dat de broer van de respondent het verhaal kwam rechtzetten. Toen de broer van de respondent de situatie had verduidelijkt kon de respondent een verblijfsvergunning krijgen. De uiteindelijke procedure heeft 16 maanden geduurd. Na controle van het trouwboekje en paspoort kregen de partner en het kind van de respondent ook toestemming om naar Nederland te komen, zij zagen elkaar voor het eerst na twee jaar weer. De broer van de respondent was naar Dordrecht verhuisd, de respondent wilde bij de broer in de buurt wonen. Echter had de respondent al een huis toegewezen in een andere plaats. Het verzoek van de respondent werd dan ook niet gehonoreerd en toen werd de respondent niet meer toegelaten in het asielzoekerscentrum. De respondent geeft aan zich in de procedure niet gehoord te voelen. De respondent begreep de procedure niet en de communicatie verliep moeizaam. De respondent geeft aan dat een relaytolk hierbij prettig was geweest. Daarnaast noemt de respondent de komst van de broer als enige positieve punt, omdat die ondersteuning
40
heeft kunnen bieden. De respondent heeft contact gehad met een asielzoeker uit eigen land, daarnaast had de respondent geen contact met andere asielzoekers. De respondent heeft geen contact gezocht met andere dove asielzoekers. Via een dove vrouw die de respondent leerde kennen heeft de respondent kennis gemaakt met de Nederlandse dovengemeenschap en kreeg deze kennis van welzijnsstichtingen voor doven in Nederland. Zo heeft de respondent het dovenontmoetingscentrum in Dordrecht gevonden. De respondent geeft aan dat deze zich thuis voelt bij Nederlandse doven, omdat de respondent gezellig met deze doven kan praten. Interview 5 De laatste respondent is in november 2014 vanuit een Arabisch land via een omweg door verschillende landen naar Nederland gekomen. Uit het land van herkomst is de respondent gevlucht in verband met oorlog en de respondent voelde zich niet veilig. Bij aankomst in Nederland heeft respondent de vluchtelingenpolitie opgezocht en het paspoort uit het land van herkomst laten zien. Zo kwam respondent bij een asielzoekerscentrum waar deze twee maanden heeft gezeten. De respondent heeft daar via het COA tips gekregen over tolken en via doof clubhuis leerde de respondent toen een relaytolk kennen die de respondent uiteindelijk bij de procedure heeft geholpen. De respondent kent geen Nederlandse Gebarentaal, om deze reden heeft deze respondent de relaytolk ingezet. Omdat de respondent na deze tijd nog niets van de IND had gehoord heeft deze een vriend uit het land van herkomst, die een beetje Nederlands sprak, gevraagd de IND te bellen. De IND heeft zich verontschuldigd en een afspraak gemaakt. Deze vriend heeft de respondent uitgelegd hoe de procedure werkt. Als deze vriend dat niet had gedaan, had de respondent niet geweten hoe de procedure zou verlopen. Over dezelfde vriend vertelt de respondent dat deze warm en vriendelijk is in het contact, de respondent geeft aan dat de mensen in Nederland dit niet zijn. In het land van herkomst vond de respondent dit beter. Mensen gebruiken daar over het algemeen ook meer visuele gebaren. De respondent heeft daarvoor zelf de relaytolk geregeld die deze had leren kennen. De IND had dit niet geregeld en wilde pas na aandringen van de respondent deze tolk inzetten, de respondent voelde zich hierin niet gehoord. De brieven en officiële documenten die werden opgesteld werden vertaald in het Arabisch, de makkelijke zinnen begreep de respondent daardoor zelf. De respondent kan de taal van het land van herkomst wel lezen en deze kan Engels redelijk lezen. Wanneer de inhoud van de procedure te moeilijk was kreeg de respondent daarbij hulp van de advocaat en de tolk die er voor de respondent waren. Toen alles geregeld was kreeg de respondent na vijf maanden een verblijfsvergunning, momenteel wacht de respondent tot een geschikte woning wordt toegewezen en dan kan de huwelijkspartner van respondent ook vanuit het land van herkomst naar Nederland komen. Deze respondent is positief over de procedure maar de respondent geeft aan dat deze zelf de juiste mensen heeft leren kennen en dat de respondent zelf assertief is geweest. De respondent geeft aan dat deze het niet gered had als de respondent dat niet had gedurfd en als de respondent niet de juiste mensen was tegengekomen. De respondent weet niet of het dan gelukt was met de asielaanvraag, door de IND is de respondent niet geïnformeerd over de Nederlandse dovengemeenschap en verschillende faciliteiten. De tolk kon deze respondent hierover echter wel informeren. Omdat de respondent nog maar kort in Nederland is heeft deze weinig contact gemaakt met andere doven. Tijdens de procedure is de respondent geen dove asielzoekers tegengekomen.
41
4.3.2 Bevindingen In de beschouwing van de procedure van de IND draait het om de volgende vier zaken: de wijze waarop gecommuniceerd wordt, de mate waarin de respondent kennis heeft genomen van de procedure die de IND volgt, de duur van de procedure en de faciliteiten die de dove asielzoeker tot zijn beschikking krijgt. De communicatie is in de asielprocedure van cruciaal belang omdat de asielzoeker tijdens deze contactmomenten moet aangeven wat de reden is van zijn komst in Nederland en waarom hij asiel wil aanvragen. De respondenten geven elk aan dat de communicatie daarin niet soepel verliep. De laatste respondent vertelt dat deze zelf via een clubhuis voor doven een relaytolk heeft leren kennen en dat de respondent door de inzet van deze tolk snel een verblijfsvergunning heeft kunnen aanvragen. Dit komt mede doordat de respondent via de relaytolk uitgelegd kreeg wat er in de stukken stond. Ook helpend in deze situatie was het feit dat de respondent en beetje Arabisch kon lezen, andere respondenten zijn of waren ten tijde van de asielprocedure analfabeet omdat zij in het land van herkomst niet naar school zijn geweest. De andere respondenten geven aan dat de communicatie zeer moeilijk verliep en dat er door de IND geen of zelden gebruik is gemaakt van de diensten van een relaytolk. Eén asielzoeker benadrukt dat de IND zelf geen relaytolk had geregeld en dat de IND eigenlijk geen gebruik wilde maken van deze dienst, omdat de relaytolk geen gecertificeerde tolk was. Op aandringen van de asielzoeker is deze tolk toch ingezet. Een andere respondent geeft ook aan dat een relaytolk is ingezet en dat de respondent dat als erg prettig heeft ervaren. Echter, deze respondent vond het vervelend dat deze maar vijf keer kwam tolken in de zeven jaar dat de procedure duurde. Hierdoor begreep de respondent weinig van de procedure. Bij drie van de respondenten was het zo dat een familielid vertaalde. In het geval van een van de respondenten ging het hierbij om een kind van 9 jaar dat de procedure van de IND moest tolken voor de respondent, diens ouder. In de andere twee gevallen ging het om een meerderjarige die voor het familielid heeft getolkt. Elk van de respondenten gaf aan in dat zij in stap één en twee van de asielprocedure, geen kennis te hebben gehad van de procedure. Dit had veelal te maken met het gebrek aan juiste communicatiemiddelen en het niet gebruiken van dezelfde taal. Er werd dan óf een tolk Nederlandse Gebarentaal ingezet, die de respondent vervolgens niet konden volgen omdat zij deze taal niet eigen waren, of er werd een tolk ingezet die de taal van herkomst sprak. Echter konden de respondenten deze dan niet horen en ontstond alsnog een communicatie probleem. Slechts één van de respondenten geeft aan dat deze kennis nam van de procedure door nadere communicatie met de IND. Een vriend van de respondent kon een beetje Nederlands, die heeft voor de respondent informatie opgevraagd bij de IND. Bij de vijfde respondent heeft de asielprocedure vier maanden geduurd, bij de vierde respondent, vijf jaar, bij de derde zeven jaar, bij de tweede 12 jaar en bij de eerste respondent is al 12 jaar bezig met het aanvragen van asiel, na twee keer afgewezen te zijn doordat de halfbroer van de respondent loog over de situatie van de respondent. De respondent krijgt nu eerst psychische hulp en bereidt zich samen met de advocaat voor op de aanvraag van de derde, en dus laatst mogelijke, asielprocedure. Bij alle asielprocedures heeft het dus langer geduurd, dan de standaard procedure van de IND. Vier respondenten geven daarbij aan in het interview dat zij vaak lang moesten wachten en niet wisten waarop zij aan wachten waren. Twee van de respondenten gaven tijdens het interview expliciet aan dat zij geen gebruik hebben kunnen maken van faciliteiten specifiek gericht op doven. Zij noemen hierbij de flitslamp als voorbeeld en geven aan dat zij zich, door het ontbreken hiervan, niet veilig
42
hebben gevoeld. Als de deur open ging bij de gesprekken tijdens de asielaanvraag of in het asielzoekerscentrum schrokken zij, omdat zij dit niet hadden zien aankomen. Als gekeken wordt naar de bevindingen met betrekking tot deze vier aspecten van de procedure voor de asielaanvraag is te zien dat de respondenten overwegend negatieve ervaringen hebben. Het grootste obstakel dat zij tegenkomen is het gebrek aan communicatiemogelijkheden. Dove asielzoekers weten daardoor niet waar ze aan toe zijn en ook niet hoe ze de procedure op een juiste manier kunnen doorlopen en wat daarin hun rechten zijn. De procedure duurt bij dove asielzoekers ook aanmerkelijk langer, tot zelfs twaalf jaren. Bovendien ervaren dove asielzoekers in asielzoekerscentra een gebrek aan faciliteiten voor doven. Toen één van de respondenten een gebarencursus ging volgen, kwam deze terecht in een groep waar veel mensen met psychiatrische problemen zaten. De respondent gaf aan dat een dergelijke opleiding ook op een ROC had kunnen worden gegeven, indien er goede tolken aanwezig zouden zijn. Ook kon de verzekering van de respondent de gebarencursus uiteindelijk niet meer betalen en moest de respondent hiermee stoppen. Dit wil uiteindelijk inhouden dat de respondent de Nederlandse taal dus niet eigen kan maken en dat deze hierdoor geen aansluiting kan vinden in de dovenwereld en binnen de Nederlandse cultuur. Dit zal dus consequenties hebben voor de kwaliteit van leven van de respondent, deze heeft al een heftige periode achter de rug door het vluchten uit het land van herkomst en vervolgens kan het zich alsnog niet settelen omdat hier vanuit de verzekering geen geld voor is. Voor de belangenorganisaties van doven, o.a. Dovenschap en DAF In het voorbeeld hierboven is duidelijk zichtbaar dat dove asielzoekers soms tegen zaken aanlopen waar zij zelf geen invloed op kunnen uitoefenen. Dit heeft er veelal ook mee te maken dat zij niet bekend zijn met organisaties die zich specifiek inzetten om de belangen te behartigen van doven en slechthorenden. Indien deze belangenorganisaties zoals Dovenschap en DAF meer bekendheid zouden hebben bij de IND en vervolgens dus ook bij de dove asielzoekers, zouden zij actiever kunnen worden ingezet en kan er op deze wijze ook wel degelijk wat worden gedaan aan de problemen die de dove asielzoekers ervaren. Dovenschap en DAF zouden informatie kunnen verstrekken aan professionals en de asielprocedure daarmee soepeler kunnen laten verlopen. Als bij Dovenschap en DAF bekend is welke problemen dove asielzoekers ervaren kunnen zij samen één front vormen en collectief vragen gaan stellen aan de overheid en aan overheidsinstanties. Voor Dovenschap en DAF is het dan belangrijk dat de IND en sociale professionals hen weten te vinden als belangenorganisaties voor doven. Voor de SPH’er De respondent in bovenstaand voorbeeld geeft aan dat deze uit verveling uiteindelijk opzoek is gegaan naar een baan. Uiteraard is het mooi dat deze respondent een baan heeft gevonden en hierdoor kan integreren in de maatschappij, maar wellicht zal dit alles zijn wat de respondent de aankomende jaren kan doen omdat hij niet geschoold is in Nederland en de Nederlandse taal niet beheerst. Het belang van een goede kwaliteit van leven is voor een dove asielzoeker even groot als dat van een andere asielzoeker. Het is belangrijk dat een sociaal pedagogisch hulpverlener inziet wat een asielzoeker mee heeft gemaakt en wat deze al aan bagage bij zich heeft. Hierin zal de SPH’er in het begin een actieve rol moeten nemen, waarbij deze de asielzoeker begeleid in het opbouwen van een nieuw leven in een onbekende omgeving. Om dit goed te kunnen doen, zal de SPH’er nauw samen moeten werken met belangenorganisaties voor doven, zoals Dovenschap en DAF. Zij kunnen samen in kaart
43
brengen wat nodig is in de hulpverlening en samen kunnen zij bruggen bouwen. Ook zal de SPH’er zich hard kunnen maken voor de dingen die de dove asielzoekers missen, zo kunnen zij zich hard maken voor het regelen van een flitslamp, het verwijzen naar doven ontmoetingscentra, etc. In bijlagen 8 staan de belangrijkste vragen, die betrekking hebben op de uitwerking hierboven, uitgewerkt in een cirkelgrafiek.
4.4 Hoofdvraag Welke problemen ervaren dove asielzoekers, als zij in Nederland de asielprocedure van de Immigratie- en Naturalisatiedienst doorlopen? Dove asielzoekers ervaren zeer diverse problematiek, ze ervaren naast de problematiek die asielzoekers over het algemeen ervaren, ook de problematiek die hun doofheid met zich meebrengt. Asielzoekers in het algemeen ervaren al veel problemen die samenhangen met de traumatische ervaringen die zij hebben gehad. Hierdoor hebben zij vaak te maken met psychische klachten. Daarnaast hebben ze door de reis vaak ook lichamelijke klachten wanneer ze in Nederland aankomen. Dove asielzoekers hebben daarnaast communicatieproblemen waardoor vaak een grote vertraging ontstaat in de asielprocedure. De grootste moeilijkheid die dove asielzoekers hierin ervaren is het gebrek aan een passende vertaling van het gesproken en geschreven Nederlands. Dove asielzoekers beheersen niet vanzelfsprekend de geschreven taal van het land van herkomst en ook kan er niet vanuit worden gegaan dat zij een gebarentaal beheersen. Omdat er geen universele gebarentaal is levert dat vaak ook communicatieproblemen op. De respondenten geven aan dat vaak tolken voor de gesproken taal van het land van herkomst worden ingezet die zij niet begrijpen. Als er tolken gebarentaal worden ingezet, gaat het vaak om tolken Nederlandse Gebarentaal, deze worden niet begrepen door dove asielzoekers omdat zij de Nederlandse Gebarentaal niet kennen. Zoals hierboven al genoemd gaat ook de schriftelijke communicatie met dove asielzoekers moeizaam. Literatuuronderzoek toont aan dat doven vaker moeite met begrijpend lezen hebben dan horende mensen. Daarnaast wordt niet in alle landen passend onderwijs geboden aan doven, waardoor zij vaker niet of laag geschoold zijn en niet altijd de geschreven taal van het land van herkomst beheersen. Uit de door ons afgenomen interviews bleek dat er in veel gevallen geen passende tolk aanwezig was. Daarmee wordt bedoeld: een tolk die vanuit het gesproken Nederlands vertaalt naar een taal die de dove asielzoeker beheert, zoals de gebarentaal van het land van herkomst of een relaytolk: een tolk die begrippen uitlegt in een samen ontwikkeld taalgebruik. Wanneer er wel een geschikte tolk was, was dit op aandringen van de asielzoeker zelf. Tolken die veel worden ingezet zijn tolken die de Nederlandse gesproken taal in de gesproken taal van het land van herkomst van de asielzoeker vertalen. Ook worden vaak tolken Nederlandse Gebarentaal ingezet die de Nederlandse gesproken taal omzetten in de Nederlandse Gebarentaal. Echter, omdat de asielzoekers de Nederlandse Gebarentaal niet beheersen begrepen zij hierdoor niet wat er werd gezegd. Door de moeizame en onduidelijke communicatie met de IND weten veel dove asielzoekers niet waar ze aan toe zijn en wat de stappen zijn die de IND doorloopt. De kennis van de procedure is heel beperkt, respondenten geven aan niet te weten hoe ze kennis moeten vergaren omdat ze de door de IND ingezette tolken niet (altijd) begrijpen. De asielprocedure die dove asielzoekers doorlopen duurt in de regel langer dan de algemene asielprocedure. De algemene asielprocedure duurt, na zes dagen rust en voorbereidingstijd, acht tot veertien dagen. Een verlengde procedure dient binnen zes maanden te zijn afgerond
44
maar kan daarna nog verlengd worden met nogmaals zes maanden. In totaal zou dan uitgekomen worden op iets langer dan een jaar aan proceduretijd. Bij de dove asielzoekers die mee hebben gewerkt aan dit onderzoek was de duur van de procedure echter gemiddeld zes jaar, met als langste procedure een duur van 12 jaar en waarbij de kortste procedure doorlopen is in een tijdsbestek van 19 maanden. De geïnterviewde dove asielzoekers geven aan geen faciliteiten te hebben gehad die specifiek gericht waren op het ondersteunen van dove mensen waardoor ze zich vaak angstig en onveilig voelden. De respondenten benoemen hier bijvoorbeeld het ontbreken van een flitslamp op de kamer waardoor zij niet weten dat iemand ze probeert te waarschuwen dat ze de kamer in komen, doven kunnen immers het kloppen op een kamerdeur niet horen, hierdoor is het voor hen vaak onverwacht wanneer iemand ineens in de kamer staat. Deze en andere faciliteiten voor doven staan beschreven in paragraaf 3.6. Naast deze problematiek, specifiek voor dove asielzoekers, ervaart deze doelgroep ook de problematiek die in de regel wordt gezien bij asielzoekers. Het gaat hierbij om psychiatrische problematiek die samenhangt met traumatische ervaringen in thuisland, onderweg en in Nederland.
45
5. Analyse en conclusies Bij de analyse wordt wederom gekeken naar vier factoren die een grote rol spelen in het onderzoek: de wijze waarop gecommuniceerd wordt, de mate waarin de respondent kennis heeft genomen van de procedure die de IND volgt, de duur van de procedure en de faciliteiten die de dove asielzoeker tot zijn beschikking krijgt. In paragraaf 1.3 werd als hypothese gesteld dat dove asielzoekers door een taalbarrière niet goed begrijpen wat de inhoud is van de asielprocedure en hierdoor problemen ondervinden bij het doorlopen van deze procedure. Nu het onderzoek afgerond is kan gezegd worden dat de resultaten uit het onderzoek in grote mate overeenkomen met deze verwachting. In de hypothese werd met informatie vanuit Dovenschap en DAF gesteld dat de voorzieningen voor dove asielzoekers omtrent communicatie onvoldoende zouden zijn. Uit de verschillende interviews met dove asielzoekers en de IND blijkt dat de communicatievoorzieningen niet voldoende waren voor dove asielzoekers. Dit kwam vooral naar voren uit de interviews met dove asielzoekers, maar bleek ook uit het feit dat de IND in de gehele procedure nergens vermeldt welke aanpassingen er zijn voor dove asielzoekers. Bij navraag bij de IND wordt wel ingegaan op tolkvoorzieningen die zij inzetten maar er heerst nog onduidelijkheid over de inzet van relaytolken. Uit het interview kwam geen concreet antwoord op de vraag wanneer relaytolken worden ingezet. Wel geeft de IND aan verschillende spreektolken in te zetten en tolken Nederlandse gebarentaal. Bij het doorlopen van de procedure is communicatie het belangrijkste onderdeel. De dove asielzoekers zeggen hierover dat dit moeilijk verloopt omdat ze niet altijd begrijpen wat de tolken zeggen Tegelijkertijd begrijpen de tolken niet altijd wat de asielzoekers zeggen. In veel van de procedures van de geïnterviewde asielzoekers was een tolk aanwezig die het gesproken Nederlands naar de gesproken taal van het land van herkomst van de asielzoeker vertaalde. De asielzoekers zeggen hierover dat ze dit veelal niet of moeilijk begrepen. Een van de respondenten geeft aan dat deze wel wat spraak kon afzien maar dat de respondent dit erg moeilijk vond. De andere respondenten geven aan dat ze niet begrepen wat de tolk in gesproken taal zei en dat ze daardoor niet wisten wat er gaande was. De IND geeft aan dat wanneer zij opmerken dat een asielzoeker doof is ook vaak een tolk gebarentaal wordt ingezet. De respondenten uit het onderzoek zeggen hierover dat een tolk die naar de Nederlandse Gebarentaal tolkt, niet voldoende is omdat zij de Nederlandse Gebarentaal niet vaardig zijn op het moment dat zij in Nederland komen. Wanneer de asielzoekers net in Nederland zijn hebben ze nog geen tijd of mogelijkheid gehad om deze nieuwe taal te leren. De IND geeft aan bij de procedure, afhankelijk van de situatie, gebruik te maken van relaytolken. Onduidelijk is wanneer deze wel en wanneer deze niet ingezet worden en of hier regels en afspraken over zijn. De respondenten uit het onderzoek geven aan dat deze vorm van tolken niet tot nauwelijks ingezet wordt. Van de vijf respondenten is bij twee van hen een relaytolk ingezet. Bij één van de respondenten was dat op aandringen van respondent zelf, toen de respondent via doven clubhuis een relaytolk had leren kennen. Bij een andere respondent is de relaytolk door de IND ingezet. Echter, geeft de respondent hierbij aan aan dat deze in de zeven jaar van de procedure slechts vijf keer is ingezet en dit werd door de respondent als te weinig ervaren. Kijkend naar de procedure en de ervaringen van dove asielzoekers aangaande het inzetten van passende tolkvoorzieningen lijkt het erop dat de procedure niet aansluit bij de wensen en behoeften van deze specifieke groep asielzoekers doordat de taal van de tolken weinig aansluit bij de behoeften van de asielzoekers.
46
De IND geeft aan dat de dove asielzoekers door middel van de vertalingen die worden gegeven door verschillende tolken kennis nemen van de procedure. De dove asielzoekers maken daarbij gebruik van zowel tolken gesproken taal als tolken gebarentaal. De dove asielzoekers die hebben meegewerkt aan dit onderzoek, gaven daarnaast aan dat er inderdaad gebruik wordt gemaakt van verschillende soorten tolken maar dat dit zelden de juiste tolken zijn, waardoor de procedure vertraagd wordt. De dove asielzoekers begrijpen niet wat er van hen verwacht wordt en wat de procedure inhoudt. Een aantal respondenten geeft hierbij aan documenten ondertekend te hebben zonder hiervan de inhoud te kennen. Uit angst voor uitzetting blijkt dat ze toch de papieren hebben getekend. In het voorbeeld wordt duidelijk dat door communicatieproblemen asielzoekers niet duidelijk in beeld hebben welke rechten zij precies hebben. De oorzaak ligt bij de communicatie tussen de asielzoekers en de IND die zodanig moeizaam verloopt dat de asielzoekers niet voldoende informatie kunnen inwinnen over de procedure en de rechten die ze hierin hebben. Verbetering van de communicatie kan voorkomen dat de procedure vertraagd wordt of onvoldoende zorgvuldig wordt voltooid. De werkwijze van de IND schrijft voor dat de verlengde procedure maximaal een jaar duurt. Echter, heeft de procedure bij de respondenten uit dit onderzoek, 19 maanden tot 12 jaar geduurd. Dit geeft aan dat er tijdens de procedure onderdelen zijn die de zaak vertragen, waarvan de communicatie zeer waarschijnlijk de grootste vertragingsfactor vormt. De procedure voor een dove asielzoeker wordt niet op voorhand aangepast, er zijn dan ook weinig tot geen faciliteiten beschikbaar die specifiek gericht zijn op het ondersteunen en opvangen van dove asielzoekers tijdens de duur van de procedure. De respondenten uit dit onderzoek zeggen hierover dat ze zich hierin niet voldoende ondersteund voelden. Zij hadden bijvoorbeeld graag gebruik gemaakt van een flitslamp op de kamer, waardoor ze op voorhand een waarschuwing hadden wanneer iemand de kamer binnenkomt. Dit is voor hen vergelijkbaar met het kloppen op een deur, omdat zij dat niet horen hebben ze daar hulpmiddelen bij nodig. De asielzoekers geven aan dat ze, door het ontbreken hiervan, angstig zijn geweest. Zo schrokken ze bijvoorbeeld wanneer een deur open werd gedaan of wanneer iemand ineens bij ze op de kamer stond. Ook geven twee respondenten aan zich niet veilig te hebben gevoeld omdat ze niet door middel van geluid of wederom een flitslamp konden worden gewaarschuwd in het geval dat er brand zou ontstaan. Wanneer een asielzoeker in Nederland komt heeft die vaak al traumatische ervaringen gehad, wanneer geen faciliteiten zijn die de dove asielzoeker kunnen waarschuwen op het moment dat er een onveilige situatie is of wanneer iemand voor de deur staat is er weinig mogelijkheid tot ontspanning en dus trauma-herstel. Ook komt er uit de interviews met de respondenten naar voren dat geen van hen, zowel tijdens als na de procedure, in contact is gebracht met belangen/welzijnsorganisaties voor dove mensen. Ook niet met vrije tijdscentra o.i.d. voor dove mensen. Eén respondent heeft aan het eind van de procedure, toen de respondent een verblijfsvergunning kreeg, gevraagd aan de IND of er een ontmoetingscentrum voor dove mensen is. De IND antwoordde hierop dat ze het zouden uitzoeken en erop terug zouden komen. Er volgde echter geen respons. Uiteindelijk is deze respondent tijdens het wandelen in een stad nabij het asielzoekerscentrum, zelf op het ontmoetingscentrum voor doven gestuit. De laatste respondent kwam in contact met een ontmoetingscentrum door informatie van een relaytolk. Ook deze respondent gaf aan dat er geen informatie is verstrekt vanuit de IND en dat de respondent, als deze zelf niet zo assertief was geweest, deze informatie niet gehad zou hebben. In het interview met de IND is op de vraag welke faciliteiten er zijn voor dove asielzoekers die de procedure doorlopen geen antwoord gegeven. Onduidelijk is dus of de
47
IND zelf over deze kennis beschikt omdat zij volgens de dove asielzoekers hier geen informatie over hebben gegeven. In hoofdstuk 3 is informatie beschreven over de Nederlandse dovengemeenschap en de voorzieningen en faciliteiten die deze te bieden heeft voor mensen die doof of slechthorend zijn. Belangen- en welzijnsorganisaties voor doven en slechthorenden kunnen asielzoekers ondersteunen bij het opzetten van een leven in de Nederlandse maatschappij, zij kunnen de asielzoekers ondersteunen bij het leren van de Nederlandse gebarentaal. Omdat de meeste instellingen bij de respondenten niet tijdens de procedure zijn bekendgemaakt hebben ze geen gebruik kunnen maken van deze ondersteuning. Wanneer dit wel was gebeurd hadden ze wellicht betere ondersteuning kunnen krijgen van een SPH professional bij een van de stichtingen genoemd in paragraaf 3.5 en uitgewerkt in bijlage 3. Wanneer dove asielzoekers meer informatie hebben over de mogelijkheden en faciliteiten die de Nederlandse dovengemeenschap heeft kunnen ze deze eventueel inzetten om meer kennis te vergaren over de procedure van de IND en om ondersteuning te ontvangen van deze instanties. Wanneer ze kennis hebben over de procedure weten ze beter waar ze aan toe zijn en kunnen ze zich hierop beter voorbereiden, waardoor de proceduretijd uiteindelijk mogelijk verkort zou kunnen worden.
48
6. Aanbevelingen Naar aanleiding van de interviews met dove asielzoekers en medewerkers van de IND, het literatuuronderzoek naar de asielprocedure en de problematiek van asielzoekers, en de uit het onderzoek bekend geworden problemen die dove asielzoekers ondervinden wanneer zij de asielprocedure doorlopen, zijn een aantal aanbevelingen geformuleerd. Omdat de communicatie steeds als grootste probleem naar voren komt zijn de respondenten tijdens het interview gevraagd op welke manier dat zou kunnen worden voorkomen. Zij gaven allen aan dat het hierbij wenselijk is om een relaytolk in te zetten, naast een tolk Nederlandse Gebarentaal. De relaytolk kan de Nederlandse Gebarentaal omzetten in een internationale gebarentaal of in de gebarentaal van het land van herkomst. Dit maakt de communicatie voor de asielzoekers begrijpelijk. Omdat de IND geen duidelijkheid kon bieden over het beleid omtrent, en de frequentie van het inzetten van deze tolken, is het dan ook aan te raden om hier een eenduidige werkwijze in af te stemmen en relaytolken in te zetten. Op deze manier kunnen de tolken op een meer frequente basis worden ingezet tijdens de asielprocedure, zal de communicatie voorspoediger verlopen, zal de asielzoeker kennis kunnen vergaren over de procedure en kan de duur van de procedure wellicht verkort worden. Naar dit onderwerp zou vervolgonderzoek gedaan kunnen worden, in het bijzonder gericht op het inzetten van relaytolken. Het gaat dan om vragen in welke situaties deze het best ingezet kunnen worden en wat de meest effectieve manier van inzetten van relaytolken is. De resultaten uit zulk onderzoek bieden het ministerie van Veiligheid en Justitie en de IND duidelijke richtlijnen omtrent de inzet van relaytolken en de eisen waaraan relaytolken moeten voldoen. Twee asielzoekers gaven tijdens het interview aan tijdens hun verblijf in een asielzoekerscentrum voorzieningen en faciliteiten te hebben gemist. Daarnaast gaven alle geïnterviewde asielzoekers aan niet te weten welke instanties er voor doven zijn in Nederland en dat zij niet wisten hoe zij daar konden komen. Respondenten werden hierover, ook bij navraag, zowel tijdens als na de procedure niet geïnformeerd door de IND. Naar aanleiding van deze opmerkingen van de geïnterviewde asielzoekers lijkt het de moeite waard dove asielzoekers hierover meer te informeren, tijdens en na de procedure zodat zij in contact kunnen komen met andere doven en ondersteuning kunnen zoeken bij instellingen die gericht zijn op het behandelen en/of ondersteunen van doven en slechthorenden. Er zou gebruik gemaakt kunnen worden van een lijst waarop informatie staat over belangenorganisaties en ontmoetingsplekken van doven, vergelijkbaar met die in bijlage 3. Deze lijst kan dan worden verspreid bij de aanmeld- en verblijfscentra van asielzoekers en bij de IND, zodat deze informatie meegegeven kan worden aan dove asielzoekers. Dit lijkt gewenst voor asielzoekers, een aantal van hen gaf tijdens de interviews aan dat ze graag met de Nederlandse dovengemeenschap zodat ze in contact kunnen treden met andere dove mensen. Ze hebben nu maandenlang weinig, en daarbij moeizaam, contact gehad met mensen door de vele communicatieproblemen die zij tegenkwamen. Tot slot is het belangrijk dat SPH professionals die met asielzoekers werken weten hoe ze dove asielzoekers hierin kunnen begeleiden. Hierbij is het belangrijk dat ze weten dat dove asielzoekers naast de psychische problematiek die asielzoekers in het algemeen hebben veel problemen tegenkomen binnen de communicatie en hoe hier het best mee kan worden omgegaan. Eerder in dit hoofdstuk is de relaytolk al benoemd, die zeker in het begin van de ondersteuning van een dove asielzoeker zeer waardevol kan zijn. Zodra de dove asielzoeker
49
de Nederlandse gebarentaal beter beheerst kan de inzet hiervan worden afgebouwd. Ook is het kennisnemen van verschillende welzijns- en belangenorganisaties gericht op doven en slechthorenden belangrijk voor een SPH professional die gaat werken met een dove asielzoeker. De SPH professional kan de asielzoeker doorverwijzen indien nodig maar ook met andere professionals van welzijns- en belangenorganisaties voor doven overleggen over de behandeling en ondersteuning van deze betreffende asielzoeker om de behandeling en ondersteuning passend te maken.
50
7. Evaluatie Voor het interviewen van dove asielzoekers was het nodig om contact te leggen via DAF, zij hebben contact met verschillende dove allochtonen door het land. Echter, het was lastiger dan verwacht om mensen te vinden die mee wilden werken aan dit onderzoek. Ten eerste omdat het moeilijker was dan verwacht om dove asielzoekers te vinden. Dit heeft er onder andere mee te maken dat dove asielzoekers niet altijd weten hoe ze in contact kunnen komen met de Nederlandse dovengemeenschap. Ten tweede, als er asielzoekers gevonden waren, bleken zij niet altijd mee te willen werken. Onder andere vanwege de eigen culturele waarden en normen waardoor sommigen huiverig zijn ten opzichte van contact met Westerse, blanke vrouwen. Daarnaast werden vanuit DAF een aantal criteria gehanteerd voor het benaderen van respondenten: niet (te ernstig) getraumatiseerd zijn, voldoende communicatief vaardig zijn, voldoende begripsniveau hebben en ze dienden voldoende tijd ter beschikking te hebben. Omdat de IND geen gegevens bijhoudt met betrekking tot eventuele beperkingen van asielzoekers zoals doofheid, blindheid en dergelijke, is het onduidelijk hoeveel dove asielzoekers er de afgelopen jaren naar Nederland zijn gekomen. Hierdoor was het lastig te beslissen wat een betrouwbaar aantal respondenten zou zijn om een goede afspiegeling te krijgen van de doelgroep. Daardoor is moeilijk aan te tonen in welke mate de resultaten uit dit onderzoek generaliseerbaar zijn. Omdat de dove asielzoekers zelf aangeven geen of weinig andere dove asielzoekers te zijn tegengekomen tijdens het doorlopen van de procedure, kan er vanuit gegaan worden dat de doelgroep erg klein is en het aantal respondenten daardoor representatief is voor de doelgroep. De resultaten uit de interviews zijn betrouwbaar. Dezelfde vragen over hetzelfde begrip werden gesteld aan respondenten die op verschillende momenten naar Nederland zijn gevlucht en de procedure al hebben doorlopen en aan verschillende contactpersonen van de IND. Bovendien gaat het om respondenten die in de afgelopen ruime tien jaar asiel hebben aangevraagd. Hierdoor is tevens bezien hoe de asielprocedure op de langere termijn door dove asielzoekers ervaren is. De contactpersonen van de IND die de asielprocedure kennen, hebben de vragen over de procedure voor dove asielzoekers kunnen beantwoorden. Daarnaast is aan de eisen voor de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid voldaan, omdat twee mensen in dezelfde situatie hebben geobserveerd. Hierdoor is de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid niet afhankelijk van één persoon. De observaties bij het stellen van de interviewvragen zijn door één lid van de onderzoeksgroep uitgevoerd. Het andere lid van de onderzoeksgroep heeft tijdens het stellen van de interviewvragen geobserveerd en het observatieverslag waar nodig aangevuld. De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid is valide, omdat er gelet is op het observeren van aannames. Indien er een aanname tijdens het interview geconstateerd werd door de observator, werd dit aan de kantlijn vermeld met een opmerking. Hierdoor kon het interviewende lid van de onderzoeksgroep er later voor een tweede maal naar kijken en dit aanpassen. Het onderzoek is valide omdat de wijze van onderzoeken antwoorden heeft kunnen genereren voor de hoofd- en deelvragen. Omdat de hoofd- en deelvragen gericht zijn onderzocht, was het mogelijk gerichte aanbevelingen te doen en hierbij te kijken naar verschillende gezichtspunten en in welke mate deze overeenkomen.
51
8. Contract met de opdrachtgever 8.1 Randvoorwaarden 8.1.1 Voorwaarden • Het onderzoek wordt uitgevoerd door de onderzoeksgroep. • De contactpersonen van de onderzoeksgroep zijn mw. dr. Tijsseling van Dovenschap en mw. Pordel van het Dove Allochtonen Front. • Dhr. Shafiee en mw. Pordel zoeken en selecteren dove asielzoekers voor het interview dat uitgevoerd is door de onderzoeksgroep. • De onderzoeksgroep neem zelf contact op met de IND. • De reiskosten worden vergoed vanaf het eerste gesprek in september 2014 met mw. Tijsseling. De reiskosten worden alleen vergoed voor de gesprekken met mw. Tijsseling, met DAF, met instanties en de interviews met dove asielzoekers. De onderzoeksgroep gebruikt het declaratieformulier en declareren gebeurt per persoon. De onderzoeksgroep vult het declaratieformulier elke maand in en mailt dit formulier naar de penningmeester van Dovenschap. 8.1.2 Contact met de opdrachtgever • Elaine is de contactpersoon van de groep, zij legt contact met de opdrachtgever, mw. Tijsseling van Dovenschap en de voorzitter van het Dove Allochtonen Front, mw. Pordel. • Contact met derden gaat uitsluitend via de mail, zodat Sabine en Kelly op de hoogte zijn gehouden. • De onderzoeksopzet wordt gemaakt door de onderzoeksgroep. Hierna kijkt mw. Tijsseling deze opzet na. Als de onderzoeksopzet definitief is, maakt de onderzoeksgroep hierna afspraken met mw. Pordel over de uitvoering van het onderzoek. • De uitvoering van het onderzoek wordt uitgewerkt in het verslag door de onderzoeksgroep. Mw. Tijsseling kijkt het onderzoeksverslag na. • Wanneer het nodig is om persoonlijk bij mw. Tijsseling met een vraag of een paar vragen terecht te komen, maakt de onderzoeksgroep een afspraak met haar. • Als de onderzoeksgroep twee weken later nog geen reactie heeft gekregen, neemt deze onderzoeksgroep weer contact op. 8.1.3 Ethische aspecten • De onderzoeksgroep houdt rekening met belangen, privacy, opvattingen, theorieën en methoden. • De onderzoeksgroep levert een bijdrage aan het maatschappelijke belang van dove mensen. Zij richt zich op het belangrijke onderwerp binnen Dovenschap en DAF, wat betreft dove asielzoekers. Deze onderzoeksgroep zorgt ervoor dat het onderzoek goed verloopt en dat de resultaten kloppen, waarna Dovenschap en DAF deze resultaten kunnen voorleggen aan overheden en instanties. • De onderzoeksgroep neemt een interview af bij diverse dove asielzoekers. Twee contactpersonen van DAF, dhr. Shafiee en mw. Pordel, en twee begeleiders van dove asielzoekers ondersteunen daarbij en zullen vooraf en tijdens het uitleg ondersteuning bieden door uitleg te geven over verschillende culturen en gebruiken. • Twee begeleiders van dove asielzoekers, dhr. Shafiee en mw. Pordel worden gefilmd om de nauwkeurigheid van de resultaten en de anonimiteit te behouden. Dit wordt
52
• • •
• • •
gedaan door middel van een nieuwe techniek: “Shadow Signing”. Deze wordt nader toegelicht in hoofdstuk 2.3.2. De cultuur van dove asielzoekers wordt gerespecteerd door de onderzoeksgroep. Wanneer het interview zorgelijk verloopt en/of nadelige gevolgen heeft, wordt er contact opgenomen met mw. Tijsseling en mw. Pordel. De onderzoeksgroep werkt zorgvuldig. Het onderzoek moet betrouwbaar zijn. Zij maakt gebruik van beschikbare kennis uit praktijk en wetenschap. Deze onderzoeksgroep rapporteert juist, compleet en nauwkeurig. De onderzoeksgroep is eerlijk over de bronnen die zij gebruikt. De onderzoeksgroep is kritisch welke onderzoeksmethode bij het onderzoek past en welke bronnen daarbij gebruikt kunnen worden. De onderzoeksgroep is verantwoordelijk voor de gekozen methode, de zorgvuldigheid en de uitvoering daarvan, de onderbouwing van de conclusies en eventueel de resultaten/aanbevelingen voor het volgende onderzoek.
8.2 Kwaliteitseisen 8.2.1 Type onderzoek Het onderzoekstype ‘beschrijvend onderzoek’ is gekozen. Dit onderzoek zal richten op het beschrijven van de procedure van een asielaanvraag, in het specifiek gericht op dove asielzoekers. Ook wordt in dit onderzoek beschreven hoe de procedure wordt ervaren door dove asielzoekers. 8.2.2 Onderzoeksinstrumenten • Om te onderzoeken wat de procedure is wanneer reguliere asielzoekers in Nederland komen, wordt er gebruik gemaakt van literatuuronderzoek. Er zal gekeken worden naar de verschillende fasen van een asielaanvraag en de stappen die de IND en een asielzoeker doorlopen. • Om te onderzoeken hoe de procedure, wel of niet specifiek, voor dove asielzoekers luidt, wordt er gebruik gemaakt van een schriftelijke ondervraging aan de IND. De contactpersoon van de IND wordt benaderd door de onderzoeksgroep om vragen te beantwoorden over de procedure voor dove asielzoekers. Ook zal worden gevraagd of er in de afgelopen tien jaar nog veranderingen zijn aangebracht in deze procedure. Dove asielzoekers worden via DAF benaderd om vragen over de procedure voor dove asielzoekers te beantwoorden, er wordt gebruik gemaakt van half gestructureerde interviewvragen, ongestructureerd - en direct observeren. Er is ruimte voor de eigen inbreng van deze asielzoekers wanneer half gestructureerde interviewvragen worden gesteld. De observator observeert ongestructureerd, noteert welke opvallende dingen zij ziet tijdens het interview en kijkt aandachtig naar dove asielzoekers. De observator werkt niet mee aan het interview. • Om te onderzoeken welke problemen dove asielzoekers tijdens de procedure van asielaanvraag ondervinden, wordt er gebruik gemaakt van half gestructureerde interviewvragen, ongestructureerd - en direct observeren. Hierboven zijn deze onderzoeksinstrumenten beschreven. 8.2.3 Validiteit en betrouwbaarheid • Er wordt alleen uitspraken gedaan over dove asielzoekers die in de afgelopen ruime tien jaar naar Nederland zijn gevlucht en de procedure van de IND hebben doorlopen.
53
•
•
•
•
De vragen over hetzelfde begrip worden gesteld aan diverse dove asielzoekers in Nederland en zo mogelijk aan verschillende contactpersonen van de IND. Zo wordt het onderzoek betrouwbaar. Verschillende personen observeren de respondenten tijdens het interview. Hierna wordt er gekeken of de verzamelde gegevens met elkaar zijn overeengestemd. De mate van overeenstemming tussen de verzamelde gegevens bepaalt de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid. Door verschillende observatoren tijdens het interview kan de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid verhoogd worden. De interne validiteit wordt gemeten door de IND schriftelijk te ondervragen, door interviews af te nemen met ervaringsdeskundigen, namelijk doven die in de afgelopen ruime tien jaar asiel hebben aangevraagd en door de gedragingen van de respondenten tijdens het interview te observeren. De externe validiteit wordt gemeten door interviews af te nemen met dove asielzoekers die worden geselecteerd door DAF, door dove asielzoekers te observeren en door de contactpersoon van de IND schriftelijk te ondervragen.
8.3 Afronding en implementatie 8.3.1 Afspraken over de presentatie van de onderzoeksresultaten • De resultaten worden gepresenteerd aan de kerngroep van het Dove Allochtonen Front en Dovenschap. De docent van school wordt uitgenodigd. • Wanneer het onderzoek is afgerond, wordt er gelijk een afspraak gemaakt met mw. Tijsseling en mw. Pordel over de datum, de locatie en de tijd van de presentatie. 8.3.2 Resultaten van het onderzoek • De onderzoeksgroep gaat een goede en pakkende presentatie geven over de uitkomsten van het onderzoek, zodat DAF kan bepalen of zij een vervolgonderzoek wil starten. Overeengekomen door de onderzoeksgroep en de opdrachtgever op 24 februari 2015, te Houten: Corrie Tijsseling
Elaine Buytendijk
Kelly Batavier
Sabine van Rooij
54
9. Nawoord Het schrijven van dit onderzoeksverslag hebben we als interessant en leerzaam ervaren. Voorafgaand aan de uitvoering van het onderzoek, werd er een onderzoeksopzet gemaakt, en naarmate het onderzoek vorderde, hebben we de eerder gemaakte planning zoveel mogelijk gevolgd. We hebben de knelpunten gedurende de samenwerking op een professionele manier kunnen oplossen waardoor we verder kunnen met het onderzoek. Halverwege leek de voortgang te stagneren omdat het lastig bleek om respondenten te vinden. Uiteindelijk hebben we met behulp van mw. Pordel en dhr. Shafiee respondenten gevonden. Omdat dit lastig bleek, is het voor een eventuele volgende keer dat we onderzoek doen belangrijk om een concrete planning op te stellen zodat verder van tevoren kan worden gezocht naar respondenten. We hebben geleerd hoe we een probleem kunnen analyseren, vervolgens na het uitwerken van de probleemstelling konden de hoofd- en deelvragen worden geformuleerd. We hebben veel geleerd van het uitwerken van dit onderzoekrapport. Met dit onderzoek hebben we de geleerde theorie voor een deel naar de praktijk kunnen brengen zoals interviews en observaties uitvoeren, en hebben we een goede basis gelegd voor de werkzaamheden die we later als SPH professional kunnen gaan uitvoeren.
55
Literatuurlijst ASKV (2015). De 48-uurs procedure. Publicaties. Geraadpleegd op 16 april 2015 via http://www.askv.nl/projecten/pr/publikaties/MAPP_verwarde_staat.pdf Auris (2015). Over ons. Geraadpleegd op 8 mei 2015 via http://www.auris.nl/Over-ons Baarda, B., Bakker, E., Hulst, M. van der, Fischer, T., Julsing, M., Vianen, R. van. & Goede, M. de. (2012). Basisboek Methoden en Technieken; Kwantitatief praktijkgericht onderzoek op wetenschappelijke basis (5e dr.). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Baker, A., Bogaerde, B. van den, Pfau, R. & Schermer, T. (2008). Gebarentaalwetenschap. Een inleiding (1e dr., 1e oplage). Deventer: Van Tricht uitgeverij. Doof (2006, maart). Apeldoorner vangt dove asielzoekers op. Nieuws. Geraadpleegd op http://www.doof.nl/nieuws/apeldoorner-vangt-dove-asielzoekers-op/24905 Doof (2014, december). GGZ voor doven en slechthorenden onder druk. Nieuws. Geraadpleegd op http://www.doof.nl/nieuws/ggz-voor-doven-en-slechthorenden-onderdruk/29059 Doof (2015). Cochleair implantaat. Hulpmiddelen. Geraadpleegd op 8 mei 2015 via http://www.doof.nl/infotheek/hulpmiddelen/cochleair-implantaat Doof (2015). Communicatiesystemen. Hulpmiddelen. Geraadpleegd op 8 mei 2015 via http://www.doof.nl/infotheek/hulpmiddelen/communicatiesystemen Doof (2015). De Gelderhorst. Zorg & hulpverlening. Geraadpleegd op 8 mei 2015 via http://www.doof.nl/bedrijvengids/de-gelderhorst/27317 Doof (2015). Hoortoestellen. Hulpmiddelen. Geraadpleegd op 8 mei 2015 via http://www.doof.nl/infotheek/hulpmiddelen/hoortoestellen Doof (2015). De Noorderburg. Zorg & hulpverlening. Geraadpleegd op 8 mei 2015 via http://www.doof.nl/bedrijvengids/de-noorderbrug/27328 Doof (2015). Tolken. Hulpmiddelen. Geraadpleegd op 8 mei 2015 via http://www.doof.nl/infotheek/hulpmiddelen/tolken Doof (2015). Waarschuwingssystemen. Hulpmiddelen. Geraadpleegd op 8 mei 2015 via http://www.doof.nl/infotheek/hulpmiddelen/waarschuwingssystemen Dovenschap (2014). Missie. Wie zijn we. Geraadpleegd op 25 november 2014 via http://www.dovenschap.nl/missie/ Dovenschap (2015). Aangesloten organisaties. Wie zijn we. Geraadpleegd op 8 mei 2015 via http://www.dovenschap.nl/lid-organisaties/ Dovenschap (2015). Partners. Wie zijn we. Geraadpleegd op 8 mei 2015 via http://www.dovenschap.nl/partners/
56
Encyclo (2015). Asiel. Definities. Geraadpleegd op 17 februari 2015 via http://www.encyclo.nl/begrip/asiel Encyclo (2015). Asielprocedure. Definities. Geraadpleegd op 17 februari 2015 via http://www.encyclo.nl/begrip/asielprocedure Encyclo (2015). Asielzoeker. Definities. Geraadpleegd op 17 februari 2015 via http://www.encyclo.nl/begrip/asielzoeker Encyclo (2015). Doof. Definities. Geraadpleegd op 17 februari 2015 via http://www.encyclo.nl/begrip/doof Encyclo (2015). Doorlopen. Definities. Geraadpleegd op 17 februari 2015 via http://www.encyclo.nl/begrip/doorlopen Encyclo (2015). Ervaren. Definities. Geraadpleegd op 17 februari 2015 via http://www.encyclo.nl/begrip/ervaren Encyclo (2015). Huidig. Definities. Geraadpleegd op 17 februari 2015 via http://www.encyclo.nl/begrip/huidig Encyclo (2015). IND. Definities. Geraadpleegd op 17 februari 2015 via http://www.encyclo.nl/begrip/IND Encyclo (2015). Luiden. Definities. Geraadpleegd op 17 februari 2015 via http://www.encyclo.nl/begrip/luiden Encyclo (2015). Nederland. Definities. Geraadpleegd op 17 februari 2015 via http://www.encyclo.nl/begrip/Nederland Encyclo (2015). Problemen. Definities. Geraadpleegd op 17 februari 2015 via http://www.encyclo.nl/begrip/problemen Encyclo (2015). Procedure. Definities. Geraadpleegd op 17 februari 2015 via http://www.encyclo.nl/begrip/procedure Encyclo (2015). Specifiek. Definities. Geraadpleegd op 17 februari 2015 via http://www.encyclo.nl/begrip/specifiek EO (2015, januari). Moeten we de grenzen sluiten voor vluchtelingen? Arena. Geraadpleegd op http://www.eo.nl/ditisdedag/arena/aflevering-detail/arena-rot-op-naar-je-eigen-land20150124t211000/ Fonteynenburg (2015). RIBW Fonteynenburg De Startbaan. Folders. Geraadpleegd op 8 mei 2015 via http://www.fonteynenburg.nl/wordpress3/wp-content/uploads/folder_destartbaan.pdf Fries, S. & Schröttle, M. (2015, februari). Diskriminierungs- und Gewalterfahrungen im Leben gehörloser Frauen. Ursachen, Risikofaktoren und Prävention. Geraadpleegd op http://deafacademics2015.com/presentations/
57
Fries, S. (2015, februari). Violence Against Deaf Women in Germany: Collecting and Analysing Sensitive Data. Geraadpleegd op http://deafacademics2015.com/presentations/ Fries, S. (2015, februari). Violence Against Deaf Women in Germany: Some ethical considerations. Geraadpleegd op http://deafacademics2015.com/presentations/ Gebarentaal voor Iedereen (2011-2013). Definitie Dove tolk Gebarentaal. Dove tolk Gebarentaal (voorheen: Relaytolk). Geraadpleegd op 4 januari 2015 via http://gebarentaalvooriedereen.nl/dove-international-gebarentolk/ Geersing, A. (2014, februari). Doven kunnen ook wat. Geraadpleegd op http://www.oneworld.nl/dove-keniaanse-rolmodellen-vergroten-bewustzijn Goosen, S. (2014). A safe and healthy future? Epidemiological studies on the health of asylum seekers and refugees in the Netherlands. Rotterdam: Optima Grafische Communicatie. Heijmans, T. (2005). De Asielmachine (1e dr.). Amsterdam: Meulenhoff, de Volkskrant. IND (2014). Procedure voor de verblijfsvergunning. Hoe vraagt u asiel aan? Hoe werkt het: verblijf met een asielvergunning. Geraadpleegd op 31 december 2014 via https://kdw.ind.nl/OverviewDetail.aspx?knowledge_id=Samenvattingscherm48Asiel&mainta b=2 Kentalis (2011, september). Harry Knoors: Leesvaardigheid. Academie. Geraadpleegd op http://www.kentalis.nl/Professionals/Academie/Professionals-vertellen/Leesvaardigheid Kentalis (2015). Kentalis en onze doelgroepen. Cliënten en familie. Geraadpleegd op 8 mei 2015 via http://www.kentalis.nl/Over-Kentalis MediFirst (2015). Medische advisering in het kader van het horen en beslissen. Medisch advies horen en beslissen. Geraadpleegd op 16 april 2015 via http://www.medifirst.nl/sociaal-medische+advisering Migchelbrink, F. (2007). Actieonderzoek voor professionals in zorg en welzijn (1e dr.). Amsterdam: B.V. Uitgeverij SWP. Nauta, Y. E. (2013). Gevlucht uit Wit Rusland en nu thuis in Nederland. Dovenblad Woord & Gebaar, 06(2013), 11-12. NBTG (2002, november). Tolken voor anderstalige dove mensen. Publicaties. Geraadpleegd op http://www.nbtg.nl/sites/default/files/Publicatie%20anderstaligen_0.pdf NOS (2015, februari). Driekwart meer asielaanvragen in 2014. Artikel. Geraadpleegd op http://nos.nl/artikel/2016925-driekwart-meer-asielaanvragen-in-2014.html NOS (2015, april). Bed-bad-broodregeling verdwijnt, er komt andere opvang. Artikel. Geraadpleegd op http://nos.nl/artikel/2031887-bed-bad-broodregeling-verdwijnt-er-komtandere-opvang.html
58
NU.nl (2014, november). Ook spanningen in asielzoekerscentrum Brabantse Budel-Dorplein. Binnenland. Geraadpleegd op http://www.nu.nl/binnenland/3936511/spanningen-inasielzoekerscentrum-brabantse-budel-dorplein.html Pharos (2014). Asielzoekers en vluchtelingen. Kenniscentrum. Geraadpleegd op 1 december 2014 via http://www.pharos.nl/nl/kenniscentrum/asielzoekers-en-vluchtelingen/asielzoekersen-vluchtelingen Pharos (2015). Veel gestelde vragen. Kenniscentrum. Geraadpleegd op 18 maart 2015 via http://www.pharos.nl/nl/kenniscentrum/asielzoekers-en-vluchtelingen/veel-gestelde-vragen Pragma (2013). Doof. Leesbaar Nederlands. Geraadpleegd op 6 maart 2015 via http://www.pragmaprojects.com/Leesbaar/index.php/doelgroepen/doof Pragma (2013). Gebarentaal. Leesbaar Nederlands. Geraadpleegd op 6 maart 2015 via http://www.pragmaprojects.com/Leesbaar/index.php/andere-vormen/gebarentaal PZO (2013, mei). Brief PZO inzake Zelfstandige Gebarentolken. Nieuws. Geraadpleegd op http://www.pzo-zzp.nl/nieuws/16-05-2013/18187975/Brief-PZO-inzake-ZelfstandigeGebarentolken Reinier van Arkel Groep (2014). Voor asielzoekers en vluchtelingen. Diagnose of klachten. Post Traumatische Stress Stoornis. Geraadpleegd op 1 december 2014 via http://www.rvagroep.nl/diagnose-of-klachten/post-traumatische-stress-stoornis/voorasielzoekers-en-vluchtelingen Reinier van Arkel Groep (2015). Psychiatrie voor doven: Waterboog. Reinier van Arkel Groep. Geraadpleegd op 8 mei 2015 via http://www.rvagroep.nl/contact/locatieoverzicht/psychiatrie-voor-doven-waterboog Rijksoverheid (2015). Procedures behandeling asielaanvragen. Asielbeleid. Geraadpleegd op 17 februari 2015 via http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/asielbeleid/proceduresbehandeling-asielaanvragen RU (2015). Promotieproject: Geschreven tweede taalverwerving? Horende en dove tweedetaalleerders in vergelijkend perspectief. Faculteit der Letteren. Taalwetenschap. Geraadpleegd op 6 maart 2015 via http://www.ru.nl/taalwetenschap/medewerkerspagina's/j_v_emmerik/ Stichting Centrum ’45 (2014). Het zorgprogramma Vluchtelingen en asielzoekers. Stichting Centrum ’45. Geraadpleegd op 14 december 2014 via http://www.centrum45.nl/sites/default/files/zp_volwassen_vluchtelingen_copy1.pdf Stichting Philadelphia (2014). Wonen, werken en ontspannen voor doven en slechthorenden. Philadelphia. Geraadpleegd op 8 mei 2015 via http://www.philadelphia.nl/dit-doen-we-voorje/voor-doven-en-slechthorenden/wonen-werken-en-ontspannen-voor-doven-en-slechtho Vluchtelingenwerk (2015). Begeleiding asielzoekers: de asielprocedure. Begeleiding van asielzoekers. Geraadpleegd op 16 april 2015 via http://www.vluchtelingenwerk.nl/wat-wijdoen/begeleiding-van-asielzoekers
59
Vluchtelingenwerk (2015). Bied meer ruimte voor medisch steunbewijs. Standpunt: medisch advies. Geraadpleegd op 16 april 2015 via http://www.vluchtelingenwerk.nl/wat-wijdoen/standpunten/standpunt-medisch-advies Vluchtelingenwerk (2015). Een te snelle procedure voor complexe zaken. Standpunt: algemene asielprocedure. Geraadpleegd op 16 april 2015 via http://www.vluchtelingenwerk.nl/wat-wij-doen/standpunten/standpunt-algemeneasielprocedure Wijnen, I., & Uittenbogert, T. (2014). De noodzaak van een landelijk coördinator. Maak examens meer toegankelijk voor doven. EXAMENS, tijdschrift voor toetspraktijk, 4/5(2014). Zaamzorg (2015). Wie is Zaam. Zaamzorg. Geraadpleegd op 8 mei 2015 via http://www.zaamzorg.nl/lookbook/ Zorgaanbieders (2015). Doofheid. Zorgaanbieders. Geraadpleegd op 8 mei 2015 via http://www.zorgaanbieders.nl/aandoening/Doofheid/
60
Bijlagen Bijlage 1: Operationalisatieschema en begrippenlijst Operationalisatieschema Hoofdvraag: Welke problemen ervaren dove asielzoekers, als zij in Nederland de asielprocedure van de Immigratie- en Naturalisatiedienst doorlopen? Begrip Problemen
Ervaren
Definitie Onwenselijke, moeilijke situatie (Encyclo, 2015)
Het op een bepaalde manier voelen (Encyclo, 2015)
Dimensie - Dove asielzoekers
Indicator - Het gedrag - De emoties - De omgang - De informatie - De communicatie
- Het aanvraagproces
- De omgang - De informatie - De communicatie
- Dove asielzoekers
- Het gedrag - De emoties - De omgang - De informatie - De communicatie - De procedure - Het verblijf in Nederland
61
Methode - Interview IND - Interviews dove asielzoekers - Observaties dove asielzoekers
- Interviews dove asielzoekers - Observaties dove asielzoekers
Doof
Helemaal niet kunnen horen (Encyclo, 2015)
Asielzoeker
- Asielzoeker
- Interview IND - Interviews dove asielzoekers
Asielzoekers zijn mensen die om - Asielaanvraag uiteenlopende redenen het land van herkomst hebben verlaten om in een ander land, bijvoorbeeld Nederland, bescherming of asiel te zoeken (Encyclo, 2015)
- De reden(en) van asielaanvraag
- Literatuuronderzoek - Interview IND - Interviews dove asielzoekers - Observaties dove asielzoekers
Nederland
Een land in het noordwesten van Europa, grenzend aan Duitsland en België, ook wel bekend als Holland (Encyclo, 2015)
- De asielprocedure van Nederland
- De omgang - De informatie - De communicatie - Het aanvraagproces
- Literatuuronderzoek - Interview IND - Interviews dove asielzoekers
Asiel
Bescherming door de staat voor iemand die in zijn eigen land wordt vervolgd (Encyclo, 2015)
- De hulpverleners - (Onvrijwillige) cliënten - Cliëntvriendelijk
- De omgang - De informatie - De communicatie - De hulp
- Literatuuronderzoek - Interview IND - Interviews dove asielzoekers
Procedure
Officiële manier waarop iets verloopt (Encyclo, 2015)
- Asielaanvraag
- De omgang - De informatie - De communicatie - De hulp
- Literatuuronderzoek - Interview IND - Interviews dove asielzoekers
- Tijdsverloop
- De duur
Asielprocedure
- Iemand die gevlucht is uit het buitenland
Officiële manier waarop onderzocht - Asielaanvraag wordt of een asielzoeker recht heeft op een verblijfsvergunning
- De omgang - De informatie - De communicatie 62
- Literatuuronderzoek - Interview IND - Interviews dove
(Encyclo, 2015)
- De hulp
asielzoekers
- Tijdsverloop
- De duur
Immigratie- en Immigratie- en Naturalisatiedienst Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie (Encyclo, 2015)
- Het vreemdelingenbeleid in Nederland uitvoeren
- Het behandelen van aanvragen van vreemdelingen die de Nederlandse overheid om bescherming vragen tegen bijvoorbeeld vervolging in het land van herkomst
- Literatuuronderzoek - Interview IND - Interviews dove asielzoekers
Doorlopen
- Het aanvraagproces van begin tot eind volgen
- De omgang - De informatie - De communicatie - De hulp
- Literatuuronderzoek - Interview IND - Interviews dove asielzoekers - Observaties dove asielzoekers
Volgen (Encyclo, 2015)
Deelvraag 1: Hoe luidt de huidige procedure van de Immigratie- en Naturalisatiedienst? Begrip Luiden
Definitie Wat houdt het in (Encyclo, 2015)
Dimensie - De asielprocedure van Nederland
Indicator - De omgang - De informatie - De communicatie - De hulp - Het aanvraagproces
63
Methode - Literatuuronderzoek
Huidig
Tegenwoordig (Encyclo, 2015)
- De asielprocedure van Nederland
- De omgang - De informatie - De communicatie - De hulp - Het aanvraagproces
- Literatuuronderzoek
Procedure
Officiële manier waarop iets verloopt (Encyclo, 2015)
- Asielaanvraag
- De omgang - De informatie - De communicatie - De hulp
- Literatuuronderzoek
- Tijdsverloop
- De duur
- Het vreemdelingenbeleid in Nederland uitvoeren
- Het behandelen van aanvragen van vreemdelingen die de Nederlandse overheid om bescherming vragen tegen bijvoorbeeld vervolging in het land van herkomst
- Literatuuronderzoek
Indicator - De omgang - De informatie - De communicatie - De hulp
Methode - Interview IND - Interviews dove asielzoekers - Observaties dove
Immigratie- en Immigratie- en Naturalisatiedienst Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie (Encyclo, 2015)
Deelvraag 2: Hoe luidt deze procedure specifiek voor dove asielzoekers? Begrip Luiden
Definitie Wat houdt in (Encyclo, 2015)
Dimensie - De asielprocedure van Nederland
64
Procedure
Officiële manier waarop iets verloopt (Encyclo, 2015)
- Het aanvraagproces
asielzoekers
- Asielaanvraag
- De omgang - De informatie - De communicatie - De hulp
- Interview IND - Interviews dove asielzoekers
- Tijdsverloop
- De duur
Specifiek
In het bijzonder (Encyclo, 2015)
- Dove mensen die gevlucht zijn uit het buitenland
- Dove asielzoekers
- Interview IND - Interviews dove asielzoekers
Doof
Helemaal niet kunnen horen (Encyclo, 2015)
- Iemand die gevlucht is uit het buitenland
- Asielzoeker
- Interview IND - Interviews dove asielzoekers
Asielzoeker
Asielzoekers zijn mensen die om uiteenlopende redenen het land hebben verlaten om in een ander land, bijvoorbeeld Nederland, bescherming of asiel te zoeken (Encyclo, 2015)
- Asielaanvraag
- De reden(en) van asielaanvraag
- Interview IND - Interviews dove asielzoekers - Observaties dove asielzoekers
Indicator - Het gedrag - De emoties - De omgang
Methode - Interviews dove asielzoekers - Observaties dove
Deelvraag 3: Hoe ervaren dove asielzoekers de procedure van de Immigratie- en Naturalisatiedienst? Begrip Ervaren
Definitie Het op een bepaalde manier voelen (Encyclo, 2015)
Dimensie - Dove asielzoekers
65
- De communicatie - De procedure - Het verblijf in Nederland
asielzoekers
Doof
Helemaal niet kunnen horen (Encyclo, 2015)
- Iemand die gevlucht is uit het buitenland
- Asielzoeker
- Interviews dove asielzoekers
Asielzoeker
Asielzoekers zijn mensen die om uiteenlopende redenen het land hebben verlaten om in een ander land, bijvoorbeeld Nederland, bescherming of asiel te zoeken (Encyclo, 2015)
- Asielaanvraag
- De reden(en) van asielaanvraag
- Interviews dove asielzoekers - Observaties dove asielzoekers
Procedure
Officiële manier waarop iets verloopt (Encyclo, 2015)
- Asielaanvraag
- De omgang - De informatie - De communicatie - De hulp
- Interviews dove asielzoekers
- Tijdsverloop
- De duur
- Het vreemdelingenbeleid in Nederland uitvoeren
- Het behandelen van aanvragen van vreemdelingen die de Nederlandse overheid om bescherming vragen tegen bijvoorbeeld vervolging in het land van herkomst
Immigratie- en Immigratie- en Naturalisatiedienst Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie (Encyclo, 2015)
66
- Interviews dove asielzoekers
Begrippenlijst ‘Allochtoon’ Het begrip allochtoon wordt door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) omschreven als “een persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland geboren is”. ‘Asielaanvraag’ De asielaanvraag is het verzoek waarmee iemand uit een ander land bescherming en een verblijfsvergunning aanvraagt in het land waarin hij de asielaanvraag doet. ‘Asielzoeker’ Een asielzoeker is iemand die in een ander land dan zijn thuisland een verzoek indient om er te mogen blijven wonen. ‘Betrouwbaarheid’ De betrouwbaarheid is gebaseerd op de reproduceerbaarheid van een waarneming. Wanneer aan 10 respondenten dezelfde vraag wordt gesteld en ze allen hetzelfde antwoorden, is het antwoord zeer betrouwbaar. Wanneer de antwoorden half om half zijn, is het antwoord minder betrouwbaar. Wanneer één persoon de respondenten tijdens het interview observeert, kan het minder betrouwbaar zijn dan wanneer twee personen de respondenten tijdens het interview observeren. Het kan gebeuren dat de persoon erg moe of afgeleid is tijdens het observeren, daarom is het beter om twee of meerdere observatoren te hebben. ‘Dove asielzoeker’ In dit onderzoek wordt onderzocht naar problematiek van dove asielzoekers. Er wordt hierbij gebruikgemaakt van de kennis over asielzoekers in het algemeen. Daarnaast heeft deze groep asielzoekers een auditieve beperking. ‘Interview’ Een interview, ook wel vraaggesprek genoemd, is een gesprek waarbij een of meerdere personen worden ondervraagd door een of meerdere personen. Het is een methode om kennis van iemand te ontvangen. ‘Nederlandse Gebarentaal’ De Nederlandse Gebarentaal (NGT) is de visueel-manuele taal die in Nederland wordt gebruikt. ‘Observator’ Een observator is iemand die waarneemt. Tijdens een interview zal het gaan om zowel non verbale als verbale communicatie die door de observator kan worden waargenomen. ‘Procedure’ Een procedure is een schriftelijk vastgelegde manier en volgorde waarop bepaalde handelingen worden uitgevoerd. De volgorde in stappen moeten tijdens het uitvoeren van een procedure gevolgd worden. ‘Relaytolk’ Relaytolken worden ingezet bij dove mensen die geen gebaren hebben geleerd, een taalachterstand hebben of uit het buitenland komen. Het kan zijn dat deze mensen een tolk
67
Nederlandse Gebarentaal niet voldoende begrijpen. Om de Nederlandse Gebarentaal begrijpelijk te maken voor deze groep dove mensen, bestaat er relaytolken. Relaytolken is een samenwerking tussen een horende tolk gebarentaal en een dove tolk gebarentaal. Samen vertalen zij de Nederlandse Gebarentaal naar meer eenvoudige, begrijpelijke gebaren. In situaties waarbij relaytolken nodig zijn, zijn dus een horende én een dove gebarentolk aanwezig. De horende tolk vertaalt het gesproken Nederlands naar Nederlandse Gebarentaal voor de dove tolk. De dove tolk vertaalt vervolgens de Gebarentaal naar gebaren die aansluiten bij de het taalniveau, de culturele achtergrond en het begripsvermogen van de cliënt. Dove tolken hebben nog geen erkende beroepskwalificatie, maar ze worden geselecteerd op een goede mate van beheersing van de NGT en een vermogen om te schakelen tussen verschillende gebarentalen en de niveaus in die talen. Dit proces waarbij meerdere tolken samenwerken wordt ook wel schakeltolken genoemd. ‘Respondent’ Een persoon die zijn/haar medewerking verleent aan een onderzoek. ‘Taalbarrière’ Een grens die bestaat uit het onvermogen met elkaar te kunnen communiceren door het taalverschil. ‘Teletolk’ Tolk gebarentaal is iemand die via een beeldtelefoon meeluistert en meekijkt naar een gesprek tussen een horende en een dove of slechthorende, en die het gesprek vertaalt. ‘Tolk’ Een tolk is iemand die van de ene taal vertaalt naar een andere taal: tussen twee gesproken talen of tussen een gesproken taal en een gebarentaal. ‘Validiteit’ Met validiteit wordt bedoeld dat met het onderzoek dat gedaan wordt ook daadwerkelijk de resultaten worden verkregen die verwacht werden. ‘Vluchteling’ Een vluchteling is iemand die zich niet in zijn land van herkomst bevindt, omdat die de bescherming van dat land niet meer kan of wil inroepen vanwege een (gegronde) vrees voor vervolging omwille van religie, nationaliteit, ras, politieke overtuiging of het behoren tot een sociale groep.
68
Bijlage 2: 48-uurs procedure Sinds 1994 komt iedereen die in Nederland asiel aanvraagt eerst in een versnelde procedure in het aanmeldcentrum (AC), de AC-procedure. Eerst duurde deze 24 werkuren, vanaf 1998 zijn dat 48 werkuren. De oorspronkelijke bedoeling van deze snelle procedure volgens het ASKV (2015) is om te voorkomen dat rugzaktoeristen uit voormalige Oostbloklanden de asielprocedure misbruiken voor gratis verblijf in een asielzoekerscentrum. Sinds de nieuwe Vreemdelingenwet 2000 kan de IND alle asielaanvragen die naar hun mening ten onrechte zijn ingediend zo snel mogelijk afwijzen. Als een aanvraag volgens het ASKV (2015) niet binnen 48 uur kan worden afgewezen omdat nader onderzoek nodig is, gaat iemand naar de normale procedure, de OC-procedure. Na een afwijzende beslissing van de IND wordt de asielzoeker in vreemdelingenbewaring genomen of op straat gezet met het verzoek om Nederland binnen 24 uur te verlaten. Er is de mogelijkheid om tegen de afwijzing in beroep te gaan bij de rechter. De asielaanvrager heeft in afwachting van de uitspraak van de rechtbank geen recht op opvang en andere sociale voorzieningen.
69
Bijlage 3: Instellingen doven en slechthorenden Welzijnsstichtingen Sommige van deze welzijnsstichtingen zijn lid van Dovenschap (2015), waaronder Stichting Clubhuis voor Doven Groningen, Hoor Friesland, Stichting Welzijn Doven Drenthe (SWDD), Stichting Samenwerkende Utrechtse Doven Organisaties (SUDO), Stichting Welzijn Doven Amsterdam (SWDA), Stichting Welzijn Doven Rotterdam (SweDoRo) en Stichting Sociaal Cultureel & Recreatief Centrum voor Doven (SSCRCvD). Er zijn nog andere welzijnsstichtingen die geen lid zijn van Dovenschap: Stichting WeZoDo in Zoetermeer, Nijmeegs Welzijn Doven in Nijmegen, Stichting Welzijn Doven Dorswedo in Dordrecht, Gelderse Welzijnsstichting Doven in Gelderland, Stichting Welzijn Doven Eindhoven en omgeving (Westeindo) en Stichting Flevoland Doven (Flevodo). GGZ-instellingen voor doven en slechthorenden Instellingen voor geestelijke gezondheidszorg (ggz) helpen mensen met psychische problemen of een verslaving. Er zijn ggz-instellingen die gespecialiseerd zijn in hulp aan doven en slechthorenden. Medewerkers van deze instelling kunnen communiceren met doven en slechthorenden. Er kan een gebarentolk of schrijftolk worden ingezet. De medewerkers kennen de mogelijkheden en moeilijkheden van doven en slechthorenden in de horende wereld. In Nederland zijn er volgens Doof.nl (2014, december) drie instanties die specialistische zorg aan doven en slechthorenden geven: de Riethorst (Pro Persona) in Ede, Lentis in Groningen en GGMD. RIBW Fonteynenburg - begeleid wonen Naast het begeleiden van cliënten met psychiatrische problemen in algemene zin, is RIBW Fonteynenburg volgens de Fonteynenburg (2015) gespecialiseerd in het begeleiden van doven en slechthorende cliënten. De begeleiding aan huis of in een beschermde woongroep richt zich op het dagelijks leven en wonen. Deze begeleiding wordt gegeven door ervaren dove- en horende begeleiders. Reinier van Arkel groep / De Waterboog (psychiatrie voor doven) De Waterboog is een klinische woonvoorziening voor (jong)volwassenen met een psychiatrische problematiek (o.a. autisme spectrum stoornissen) en een auditieve beperking, eventueel in combinatie met een licht verstandelijke beperking. De (jong)volwassenen krijgen 24-uurszorg in een beschermde woonomgeving van een zorgpark. De begeleiding richt zich volgens de Reinier van Arkel Groep (2015) op het behoud van een kwalitatief goed leven binnen een therapeutisch klimaat. Philadelphia – wonen, werken en ontspannen voor doven en slechthorenden Volgens de Stichting Philadelphia Zorg (2014) biedt Philadelphia begeleiding aan dove en slechthorende cliënten met een verstandelijke beperking van 18 jaar en ouder. Als deze cliënten willen wonen, werken en ontspannen op een manier die bij ze past, dan kan Philadelphia hen hierbij begeleiden. De Noorderburg Volgens Doof.nl (2015) biedt De Noorderburg vanuit haar vestigingen in Groningen en Deventer diverse vormen van ondersteuning aan doven en slechthorenden in Noord- en OostNederland. Er zijn een paar mogelijkheden die aangeboden worden zoals wonen met 24
70
uurszorg, individueel wonen en aangeleund wonen, ondersteuning in de thuissituatie en werkondersteuning. ZAAMzorg ZAAMzorg is een kleinschalige zorgorganisatie en geeft volgens de Zaamzorg (2015) extra ondersteuning in alle facetten van het dagelijks leven, daar waar nodig. De Gelderhorst Volgens Doof.nl (2015) is De Gelderhorst het enige centrum voor oudere doven in Nederland. Zij biedt oudere doven huisvesting, verzorging, dienstverlening en verpleging. Koninklijke Kentalis Volgens Kentalis (2015) is Kentalis dé specialist op het gebied van onderzoek, zorg en onderwijs voor mensen met beperkingen in horen en communiceren. Ze bieden hulp en behandeling zodat de cliënten zo goed mogelijk mee kunnen doen in de samenleving. Koninklijke Auris Groep Volgens Auris (2015) helpt Auris mensen die problemen hebben met horen, spreken of taal. Auris onderzoekt, behandelt, ondersteunt en geeft onderwijs. Ook zorgt Auris voor passend onderwijs en begeleidt Auris professionals door bijvoorbeeld scholing en advies. Belangenorganisaties voor doven en slechthorenden Volgens Dovenschap (2015) zijn de onderstaande organisaties lid van Dovenschap: Stichting Nederlandse Dove Jongeren (NDJ) Stichting Nederlandse Dove Jongeren is een organisatie die opkomt voor de belangen van dove en slechthorende jongeren van 12 tot en met 30 jaar. Nederlandse Christelijke Bond van Doven (NCBD) NCBD behartigt de belangen van christelijke doven in Nederland. Deaf Christian Fellowship (DCF-NL) DCF zet zich in voor dove christenen in en buiten Nederland, organiseert zo nu en dan de ontmoetingsdag, gebedsdag, themadag, mannendag, vrouwendag en weekends. Partners Volgens Dovenschap (2015) werken de volgende partners met Dovenschap samen om samen sterker te maken waardoor ze meer kunnen bereiken: NVVS NVVS (Nederlandse Vereniging voor Slechthorenden) is de belangenvereniging voor iedereen met hoorproblemen. Het gaat hierbij o.a. om slechthorendheid, oorsuizen (tinnitus), overgevoeligheid voor geluid, ziekte van Ménière, cochleaire implantatie, brughoektumor. SH-Jong SH-Jong is de landelijke non-profit organisatie van en voor slechthorende jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 30 jaar. Er worden bijeenkomsten georganiseerd voor slechthorende jongeren die met elkaar mondeling kunnen communiceren eventueel ondersteund door gebaren of een schrijftolk.
71
FOSS De Nederlandse Federatie van Ouders van Slechthorende kinderen en van kinderen met Spraak-taalmoeilijkheden (FOSS) behartigt de belangen van ouders en dove kinderen. Er worden bijeenkomsten georganiseerd door de FOSS voor ouders die ervaringen met elkaar kunnen uitwisselen. De FOSS doet actief mee aan de strijd voor het behoud van de gespecialiseerde hulpverlening en het speciaal onderwijs. Daarnaast maakt de FOSS zich sterk voor de verbeteringen van regelingen en wetten. Stichting Plotsdoven Stichting Plotsdoven is de belangenorganisatie voor plots- en laatdoven. Er wordt bijvoorbeeld aandacht besteed aan re-integratie en zelfredzaamheid van plots- en laatdoven in de horende maatschappij. Nederlandse Dove Jongeren De Nederlandse Dove jongeren komt op voor de belangen van dove jongeren in Nederland. Daarnaast organiseert zij diverse bijeenkomsten waar dove jongeren met elkaar kunnen communiceren in gebarentaal, hun netwerk kunnen vergroten en hun empowerment en ontwikkeling kunnen bevorderen. FODOK De Nederlandse Federatie van Ouders van Dove Kinderen (FODOK) komt op voor de belangen van ouders van dove kinderen, geeft informatie en organiseert bijeenkomsten voor ouders die ervaringen met elkaar kunnen uitwisselen. NBTG De Nederlandse Beroepsvereniging Tolken Gebarentaal (NBTG) behartigt de belangen van tolken gebarentaal in Nederland. Ieder(in) Dovenschap is lid van Ieder(in). Ieder(in) is een koepelorganisatie van mensen met een lichamelijke handicap, verstandelijke beperking of chronische ziekte. Ieder(in) streeft naar een samenleving waarin iedereen tot zijn recht komt, ook mensen met een beperking horen erbij. EUD Dovenschap is lid van de Europese Unie van Doven (EUD). EUD is de enige internationale organisatie die de belangen van doven op Europees niveau behartigt. WFD Dovenschap is lid van de World Federation of the Deaf (WFD). WFD is een internationale organisatie die zich wereldwijd inzet voor ongeveer 70 miljoen dove mensen. Er wordt gewerkt aan het bevorderen van de mensenrechten voor doven. Gebaren en tolken Nederlands Gebarencentrum Nederlands Gebarencentrum is een expertisecentrum op het gebied van cursussen en trainingen Nederlandse Gebarentaal en coördinatiepunt voor activiteiten op het gebied van tweetalig onderwijs.
72
Tolknet Doven kunnen via Tolknet een tolk Nederlandse Gebarentaal, een tolk Nederlands met Gebaren of een schrijftolk aanvragen. Stichting RTG Stichting RTG heeft een kwaliteitsregister voor tolken gebarentaal en schrijftolken. NBTG Zoals eerder beschreven komt de Nederlandse Beroepsvereniging Tolken Gebarentaal (NBTG) op voor de belangen van tolken gebarentaal in Nederland. KPN Teletolk Dit is een tekst- en beeldbemiddelingsdienst van KPN (https://www.kpnteletolk.nl). Met deze ondersteuning kunnen doven en horenden met elkaar bellen met tekst, spraak en beeld. Bij de tekstbemiddelingsdienst worden de gesproken woorden omgezet in tekst. Bij de beeldbemiddelingsdienst zitten tolken gebarentaal klaar om de gesproken taal om te zetten naar gebarentaal, en andersom.
73
Bijlage 4: Procedure voor de verblijfsvergunning Er zijn vijf stappen die de IND met asielzoekers doorloopt tijdens de asielaanvraag. Hieronder is de procedure per stap beschreven volgens de IND (2014). Stap 1: de aanmelding en registratie na aankomst in Nederland Stap 2: de rust- en voorbereidingstermijn Stap 3: de algemene asielprocedure • • • •
het eerste gehoor het nader gehoor het voornemen de beslissing
Stap 4: de verlengde asielprocedure Stap 5: verblijf of vertrek Aanmelding en registratie Om een asielaanvraag te kunnen indienen, moet u zich eerst melden bij de Vreemdelingenpolitie in Ter Apel. Bij de aanmelding stellen medewerkers van de Vreemdelingenpolitie uw identiteit vast en registreren ze uw persoonlijke gegevens. Ook doorzoeken ze uw kleding en bagage. Verder maken ze foto’s van u en nemen ze uw vingerafdrukken af. Uw documenten, zoals uw paspoort, eventuele tickets of diploma’s, moet u inleveren voor onderzoek. De aanmelding en registratie duren meestal niet langer dan 2 dagen. U kunt in deze periode overnachten in de buurt van het kantoor van de Vreemdelingenpolitie. In de zogenaamde Centrale Ontvangstlocatie in Ter Apel. Als u naar Nederland komt met het vliegtuig, kunt u zich op de luchthaven Schiphol aanmelden bij de Koninklijke Marechaussee. De Koninklijke Marechaussee zorgt in dat geval voor de registratie van uw gegevens en brengt u vervolgens naar aanmeldcentrum Schiphol voor indiening van uw asielaanvraag. Let op! Gooi geen documenten weg! Dit kan de beoordeling van uw aanvraag negatief beïnvloeden. Rust- en voorbereidingstermijn Na de aanmelding in Ter Apel start een rust- en voorbereidingstermijn van minimaal 6 dagen. In deze periode zult u informatie ontvangen over de asielprocedure. U krijgt hulp van een advocaat en hebt een afspraak met een verpleegkundige (die u zal onderzoeken als u daarvoor toestemming geeft). Als het nodig is, stuurt de verpleegkundige u door naar een arts voor een nader onderzoek. Tijdens de rust- en voorbereidingstermijn verblijft u in een opvanglocatie in de buurt van het kantoor van de IND waar u de asielaanvraag gaat indienen. Als u naar aanmeldcentrum Schiphol bent gebracht voor het indienen van uw asielaanvraag, krijgt u geen rust- en voorbereidingstermijn van minimaal 6 dagen in een opvanglocatie. U
74
ontvangt tijdens de eerste dag(en) van uw verblijf in aanmeldcentrum Schiphol informatie over de asielprocedure. U krijgt hulp van een advocaat en hebt een afspraak met een verpleegkundige (die u zal onderzoeken als u daarvoor toestemming geeft). Als het nodig is, stuurt de verpleegkundige u door naar een arts voor een nader onderzoek De algemene asielprocedure Na afloop van de rust- en voorbereidingstermijn start de algemene asielprocedure met het indienen van een asielaanvraag in één van de aanmeldcentra in Nederland. Deze aanmeldcentra bevinden zich in Den Bosch, Schiphol, Ter Apel en Zevenaar. De algemene asielprocedure duurt in de meeste gevallen maximaal 8 dagen, maar kan in bijzondere gevallen maximaal veertien dagen duren. Tijdens de algemene asielprocedure vinden onder andere de gesprekken met de IND plaats op basis waarvan een beslissing op uw asielaanvraag wordt genomen. Het eerste gehoor Op de eerste dag van de algemene asielprocedure vindt het eerste gehoor plaats. Het eerste gehoor is een gesprek met een medewerker van de IND. Dit gesprek is bedoeld om uw identiteit, nationaliteit en reisroute vast te stellen. Tijdens dit gesprek wordt niet gevraagd naar de redenen van uw asielaanvraag. Die komen in een volgend gesprek aan de orde. Bij dit gesprek mag een (rechts)hulpverlener aanwezig zijn, bijvoorbeeld uw advocaat. Partners en kinderen Als u samen met uw partner een asielaanvraag hebt ingediend, voert u beiden een afzonderlijk gesprek met een medewerker van de IND. Kinderen van 15 jaar of ouder, die met hun ouder(s) meekomen, voeren ook een eigen gesprek. Tolk Het gesprek is in een taal die u (redelijkerwijs) kunt verstaan (over het algemeen is dit de voertaal van uw land). Er is een tolk aanwezig. De tolk is onafhankelijk en heeft geen invloed op uw asielprocedure. De tolk vertaalt wat u zegt en wat de IND-medewerker tegen u zegt. Meestal is de tolk bij het gesprek aanwezig. Na afloop van het eerste gehoor krijgt u een verslag. Dit verslag kan op uw verzoek worden aangepast, als u van mening bent dat er iets niet juist is opgeschreven. Het nader gehoor Op de derde dag van de algemene asielprocedure vindt het nader gehoor plaats. De dag daarvoor (de tweede dag) zal uw advocaat u op het nader gehoor voorbereiden. Het nader gehoor is een gesprek met een medewerker van de IND over de redenen van uw asielaanvraag. Ook bij dit gesprek is een tolk aanwezig. Tijdens het gesprek kunt u vertellen waarom u uw land van herkomst hebt verlaten. Vervolgens stelt een medewerker van de IND hier vragen over om een goed beeld van uw situatie te krijgen. Voor het nader gehoor bereidt een rechtshulpverlener (een medewerker van de Raad voor Rechtsbijstand) u op dit gesprek voor. Bij het nader gehoor en eventuele andere/aanvullende gehoren mag ook een (rechts)hulpverlener aanwezig zijn, bijvoorbeeld uw advocaat. Na afloop van het nader gehoor ontvangt u een verslag van dit gehoor. Samen met uw advocaat krijgt u vervolgens een dag de tijd om dit verslag te bekijken en om aanvullingen en correcties in te dienen.
75
Op basis van het nader gehoor bekijkt de IND op welke wijze uw asielaanvraag verder wordt behandeld. Er zijn 2 mogelijkheden: • •
De IND verwacht binnen 8 dagen een beslissing te kunnen nemen over uw asielaanvraag. De algemene asielprocedure gaat in dat geval verder. Er is meer tijd nodig voor onderzoek. De algemene asielprocedure stopt en uw asielaanvraag wordt verder behandeld in de verlengde asielprocedure.
Het voornemen Als u niet voldoet aan de voorwaarden voor een vergunning, ontvangt u op de vijfde dag van de algemene asielprocedure een schriftelijk voornemen tot afwijzing van uw asielaanvraag. Hierin leest u alles over de redenen van uw afwijzing. Samen met uw rechtshulpverlener (bijvoorbeeld advocaat) krijgt u de tijd om het voornemen te bekijken. U kunt uw reactie (zienswijze) op het voornemen geven. Daarna beslist de IND of het voornemen tot afwijzen in stand blijft of dat er meer onderzoek nodig is. Als u wel voldoet aan de voorwaarden voor een vergunning, ontvangt u geen voornemen maar ontvangt u direct een beslissing. De beslissing Als de IND, ook na uw reactie (zienswijze) op het voornemen, van mening is dat u niet voldoet aan de voorwaarden uit de Vreemdelingenwet, krijgt u een afwijzende beslissing (beschikking). U moet Nederland dan verlaten. Deze beslissing krijgt u uiterlijk op de achtste dag van de algemene asielprocedure uitgereikt door een medewerker van de IND. Als u er daar niet mee eens bent, kunt u tegen deze afwijzende beslissing beroep aantekenen bij de rechtbank. U mag hierover overleggen met de rechtshulpverlener. Als de IND uw asielaanvraag heeft ingewilligd, krijgt u een verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd en mag u voorlopig in Nederland blijven. De verlengde asielprocedure Wanneer de IND meer tijd nodig heeft voor onderzoek, wordt uw asielaanvraag verder behandeld in de verlengde asielprocedure. Dat betekent dat u wordt overgeplaatst naar een andere opvanglocatie en dat er binnen maximaal 6 maanden een beslissing op uw asielaanvraag wordt genomen. Deze beslissing zal in principe worden genomen op basis van het eerste en het nader gehoor dat in de algemene asielprocedure hebben plaatsgevonden. Het is mogelijk dat de IND in deze periode nogmaals een gesprek met u wil voeren als er nog vragen zijn. De beslistermijn kan voor maximaal 6 maanden worden verlengd, indien voor de beoordeling van de aanvraag meer advies of onderzoek nodig is. Als u tijdens de procedure wilt weten hoe het met uw aanvraag gaat, dan kunt uzelf of uw (rechts)hulpverlener telefonisch contact opnemen met de IND. De IND is van maandag tot en met vrijdag van 09.00 tot 17.00 bereikbaar via 088 - 043 0430 (lokaal tarief). Houd uw V- of dossiernummer bij de hand, zodat u snel geholpen kunt worden. W-document W-documenten zijn bedoeld voor asielzoekers zolang de asielprocedure nog loopt. Dat betekent dat er nog geen beslissing is genomen op een verzoek om in Nederland te mogen blijven. Asielzoekers in de verlengde asielprocedure ontvangen in principe een W-document.
76
Met een W-document kunt u uw identiteit, nationaliteit en uw rechtmatig verblijf in Nederland aantonen. Werken gedurende de procedure Wanneer u een asielverzoek heeft ingediend mag u de eerste 6 maanden van uw asielprocedure niet werken. Daarna is het, zolang de aanvraag nog in behandeling is, toegestaan om 24 per 52 weken arbeid te verrichten. Hiervoor is het nodig dat uw (toekomstige) werkgever in het bezit is van een tewerkstellingsvergunning (TWV). De TWV kan door de werkgever bij UWV worden aangevraagd. Dezelfde procedure geldt ook voor het lopen van stage.
77
Bijlage 5: Interview IND De onderzoeksgroep heeft telefonisch contact gezocht met de IND. De IND heeft hen vervolgens schriftelijk, door middel van een brief, verzocht de interviewvragen naar hen op te sturen. In deze bijlage vindt u de interviewvragen van de onderzoeksgroep, gevolgd door de antwoorden van de IND. Meerdere medewerkers van de IND hebben naar de vragen gekeken en hebben deze beantwoord. Ø Zijn er op de reguliere procedure nog recente ontwikkelingen en/of wijzigingen ingevoerd? Ik begrijp niet wat er met deze vraag wordt bedoeld. Gaat het om reguliere procedures in plaats van de asielprocedure? Of wordt de algemene asielprocedure bedoeld? En om wat voor soort wijzigingen of ontwikkelingen gaat het dan? Ø Hoeveel vluchtelingen zijn in de afgelopen 10 jaar naar Nederland gekomen? Hiervoor kun je het beste de site van de IND raadplegen. Via de site www.ind.nl en dan bij zakelijk, cijfers, kun je van de laatste paar jaar de cijfers raadplegen. Ø Hoeveel dove vluchtelingen zijn er de afgelopen 10 jaar naar Nederland gekomen? Bij mijn weten wordt dit niet geregistreerd. Ø Zijn er in dat tijdsbestek veranderingen doorgevoerd in de procedure die deze asielzoekers doorlopen? Ja, de 48-uurs procedure is in 2010 overgegaan in de Verbeterde Asiel Procedure. Verder zijn er voortdurend aanpassingen en veranderingen binnen deze procedure. Ø Wat zijn de redenen van (dove) vluchtelingen om asiel aan te vragen? Er zijn te veel redenen voor mensen om asiel aan te vragen om dit op te kunnen noemen. Dit zal voor dove asielzoekers niet anders zijn. Redenen waarom mensen asiel aanvragen zijn bv: Ø Vrees voor vervolging vanwege ras, geslacht, seksuele geaardheid, godsdienst, politieke overtuiging. Ø Algemene situatie in het land van herkomst (denk aan oorlog in Syrië). Ø Bijzondere individuele omstandigheden waarvoor men in eigen land geen bescherming kan krijgen de overheid. Ø Krijgen dove asielzoekers extra duur tijdens de algemene asielprocedure omdat zij in de bijzondere toestand verkeren? o Zo ja, hoe lang duurt de procedure? Nee. Hoe lang de asielprocedure duurt verschilt per zaak. De algemene asielprocedure duurt acht werkdagen, maar kan worden verlengd met zes werkdagen. Wanneer dit niet voldoende blijkt voor de afhandeling van een zaak, kan een zaak in de verlengde asielprocedure worden behandeld (deze duurt zes maanden vanaf de datum van de ondertekening van de asielaanvraag). Wanneer een asielzoeker niet goed zijn/haar verhaal kan doen omdat hij/zij doof is (of vanwege andere redenen) dan kan dit reden zijn om de procedure te verlengen met zoveel dagen als nodig. Dit is niet altijd nodig, dus een zaak van een dove asielzoeker zal niet op voorhand in de verlengde asielprocedure terechtkomen alleen omdat iemand doof is. Ø Zijn er vanuit de Immigratie- en Naturalisatiedienst specifieke aanpassingen in de
78
procedure wanneer een asielzoeker doof is? § Zo ja, welke? Nee. Een asielprocedure wordt niet op voorhand aangepast omdat iemand doof is. Er worden uiteraard wel voorzieningen getroffen (op maat) om de procedure zo goed mogelijk te laten verlopen, bijvoorbeeld door het regelen van gebarentolken. Er zijn wel andere redenen waarom kan worden besloten om de procedure aan te passen, bijvoorbeeld omdat er niet tijdig een geschikte tolk beschikbaar is of omdat iemand niet goed in staat blijkt om zijn relaas goed te vertellen. Soms laten dove mensen een familielid namens hen het relaas vertellen en soms fungeert een familielid als tolk. Er zijn ook andere manieren waarop een asielzoeker de gronden van zijn aanvraag kan aanleveren wanneer hij niet kan worden gehoord, bijvoorbeeld schriftelijk. Ø Hoe constateert de IND dat een asielzoeker doof is? Wanneer hij/zij dat bij aanmelding middels gebaren duidelijk maakt of niet reageert op vragen. Ø Hoe ziet de communicatie tussen de IND en dove asielzoekers eruit? Er is geen universele gebarentaal daarom is het belangrijk een zo goed mogelijke match te vinden. De IND streeft er dan naar om een tolk gebarentaal in te zetten die bekend is met de vreemdelingenprocedure en met het land van herkomst van de vreemdeling. Naast deze tolk gebarentaal zet de IND ook een spreektolk (vreemde taal-Nederlands) in. In geval van documenten kunnen deze dan direct vertaald worden. Ook kan de tolk informatie geven over de culturele, politieke en geografische context, mocht hier behoefte aan zijn t.b.v. de vertaling door de gebarentaaltolk. Mocht er sprake zijn van onduidelijkheden, dan kunnen deze mogelijk ook schriftelijk worden verduidelijkt. Dit verschilt. Het kan zijn dat er een gebarentolk aanwezig is, maar wanneer de asielzoeker geen gebarentaal beheerst kan het zijn dat een familielid waarmee de asielzoeker kan communiceren bij het gehoor aanwezig is. Ø Hoe wordt met deze doelgroep de procedure doorgenomen, met het oog op de taalbarrière? De IND regelt vaak voor de FFMU (de medische dienst) en advocatuur ook de tolk gebarentaal. Ø Is de Immigratie- en Naturalisatiedienst bekend met de inzet van relaytolken? o Wanneer wel? Ja. o Wat is in dat geval de werkwijze van de relaytolk binnen de procedure van de IND? De IND ziet de relaytolk als degene die de gebarentaal van de vreemdeling omzet naar de Nederlandse gebarentaal voor de sprekende tolk gebarentaal Nederlands, die het vervolgens in de Nederlandse taal vertaalt naar de hoormedewerker. o Welke taal gebruikt de relaytolk? Gebarentaal. o Is de relaytolk doof of horend? Doof.
79
o Wanneer niet? Niet in alle gevallen wordt een relaytolk ingezet, dit is afhankelijk van de situatie. Ø Wanneer wordt een tolk ingezet? Bij alle betreffende aanvragen wordt een tolk gebarentaal ingezet. Daarnaast zet de IND ook een spreektolk in die de taal uit het land van herkomst van de vreemdeling beheerst. o Wat voor tolk? Sprekende tolk gebarentaal. o (Hoe) is de tolk gekwalificeerd/gediplomeerd? Ja, de tolken gebarentaal die worden ingezet zijn opgenomen in het Rbtv of het RTG. De spreektolken die worden ingezet zijn eveneens in beginsel opgenomen in het Rbtv, tenzij het een taal betreft waarvoor inschrijving niet mogelijk is of er geen registertolk tijdig beschikbaar was. o Welke taal gebruikt deze tolk? § Indien gesproken taal, welke? Gebarentaal en Nederlands. § Indien gebarentaal, welke? Nederlandse gebarentaal. Ø Op welke manier krijgt een dove asielzoeker ondersteuning bij het lezen van officiële documenten? Tijdens het gehoor van de IND gebeurt dit met behulp van de aanwezige tolken. Als hier wordt bedoeld of de dove asielzoeker hulp krijgt bij de uitleg over zijn voornemen of beschikking: deze stukken bespreekt de advocaat van de asielzoeker met zijn/haar cliënt(e). Dit gaat met behulp van een (doven)tolk. Ø Kent de Immigratie- en Naturalisatiedienst instanties die in het bijzonder gericht zijn op personen die niet kunnen horen? o Zo ja, welke instanties?
Ø Heeft de Immigratie- en Naturalisatiedienst contact met op de bovengenoemde instanties tijdens de aanvraagprocedure voor asielzoekers? o Zo ja, hoe ziet dit contact eruit? o Wie initieert dit contact in de norm?
Ø Is de Immigratie- en Naturalisatiedienst bekend met onderzoeken aangaande asielaanvraag van dove asielzoekers? Nee. Ø Heeft u zelf nog opmerkingen/vragen naar aanleiding van dit interview? Wanneer nodig ben ik bereid om de antwoorden mondeling toe te lichten.
80
Bijlage 6: Interviews en observaties dove asielzoekers Interview 1 24 maart 2015 10.05 tot 11.50 Het interview is gehouden in een beschermde woonvorm waar 24-uurs zorg wordt geleverd. De setting van het interview is als volgt: Begeleider Elaine Camera Kelly Respondent Interview Er wordt een korte uitleg gegeven, waarom doen wij dit onderzoek en wat is ons doel: het helpen verbeteren van de procedure die de IND uitvoert, door middel van onderzoek naar de ervaring van dove asielzoekers. De begeleider is aanwezig. Wanneer de respondent de Nederlandse gebarentaal niet begrijpt, zal deze begeleider deze taal voor de respondent vertalen naar internationale gebarentaal, en andersom voor de interviewer. 1. Wanneer kwam u naar Nederland en met wie? Ik ben in 2008 vanuit een Arabisch land naar Nederland gevlucht. Mijn horende halfbroer is eerst gevlucht, hij ging vanuit dit land naar Nederland. Later ben ik, samen met een vriend, vanuit dit land naar Nederland gevlucht. De vriend waarmee ik gevlucht ben, kent ook mijn halfbroer. 2. Hoe kwam u naar Nederland? Ik ben stiekem, samen met een vriend, in een vrachtwagen gaan liggen en zo zijn we van het Arabische land van herkomst naar Nederland gekomen. Onderweg hebben we helemaal niks gedronken en gegeten, hierdoor ben ik erg mager geworden. Wij waren allebei een beetje naakt, we hadden alleen onze onderbroek aan. Om ervoor te zorgen dat de honden ons niet kunnen ruiken, werden we met benzine ondergespoten. We moesten blijven liggen in de vrachtwagen, totdat we in Nederland aankwamen. Er stonden een paar vrachtwagens op een boot, ook de vrachtwagen waarin wij lagen. Hierdoor konden we met de boot vanuit het Arabische land van herkomst naar Nederland. Ik heb veel gebeden, hierdoor werd ik rustig. Toen wij in Nederland aankwamen, was ik vanuit de vrachtwagen op de straat gegooid. Het regende, hierdoor kon ik een beetje regenwater drinken. Mijn vriend was, op het moment dat we de vrachtwagen uit moesten, gevlucht en ik was helemaal alleen. Ik wist niet waar ik was en wat ik moest doen. De politie heeft mij uiteindelijk gevonden en ik heb hen gevraagd of zij mijn halfbroer willen bellen. Op deze manier heeft mijn halfbroer mij gevonden. 3. Zou u met ons willen delen waarom u naar Nederland gekomen bent? Indien u dit niet wilt, begrijpen wij dat ook. Ik werd weggestuurd uit het land, omdat mijn dorp gebombardeerd werd. Er was oorlog in mijn land. Door het bombardement ben ik op mijn vroege leeftijd doof geworden. Mijn moeder is
81
overleden en mijn vader is later getrouwd met mijn stiefmoeder. Mijn vader is inmiddels ook overleden en mijn stiefmoeder is vermist. Zij is waarschijnlijk ontvoerd en ik weet niet of zij nog leeft. Mijn stiefmoeder vond dat ik met mijn halfbroer uit ons land van herkomst moest vluchten. Ik ben toen eerst naar een ander Arabisch land gevlucht, daar werd mijn paspoort verscheurd en weggegooid door de militairen. Ik was erg verdrietig en voelde me niet goed. Ik denk dat ik stiekem naar Nederland ben gevlucht, omdat ik geen papieren meer had. 4. In welke plaats in Nederland heeft u de asielprocedure doorlopen? Ik heb de asielprocedure doorlopen in Alkmaar, omdat mijn halfbroer daar ook was. 5. Hoe lang heeft u de asielprocedure doorlopen? Ik ben in 2008 naar het asielzoekerscentrum in Alkmaar gegaan. Daarna werd ik ineens op straat gegooid. Ik weet niet waarom ik ineens op straat werd gegooid. Ik wist niet waar ik heen moest en bleef in Alkmaar rondhangen. Ik werd gevonden door de medewerker van het Rode Kruis en werd naar het Rode Kruis gebracht. Daar verbleef ik in de tent. Toen het in de winter buiten erg koud werd, ben ik opgehaald en naar een vluchtelingenkerk gebracht. In deze kerk hebben asielzoekers een keer met elkaar gevochten. In deze kerk kreeg ik wel genoeg te eten. Een horende vrouw uit een Baltisch land maakte een paar foto’s van de vluchtelingenkerk en heeft mij veel geholpen, dit deed zij door samen rond te lopen en mij eten te geven. In 2013 ben ik bij de beschermde woonvorm terechtgekomen waar ik nu woon, hier krijg ik 24-uurs begeleiding (De naam van de organisatie is verwijderd, dit om de privacy van de respondent te waarborgen). 6. Hoe zag de asielprocedure eruit? Mijn halfbroer heeft alles voor mij geregeld, ik heb zelf niks kunnen doen. Ik werd zelf niet ondervraagd of geïnformeerd door de IND. De IND stelde vragen aan mijn halfbroer en wilde informatie, over mij, van hem horen. Mijn halfbroer wilde niet dat ik zou zeggen of vertellen, want ik moest mijn mond dichthouden. Mijn asielprocedure is twee keer afgewezen en ik ben nu nog steeds een vluchteling. Mijn halfbroer heeft gelogen over mij, want hij wilde niet eerlijk vertellen waar ik vandaan ben gekomen. Tijdens de asielprocedure was mijn halfbroer weggestuurd, omdat ik geen contact meer mag hebben met hem. Ik weet niet waarom ik geen contact met hem mocht hebben. In november 2013 ben ik waar ik nu woon komen wonen. Hier werd ik geholpen om mijn halfbroer te vinden, uiteindelijk hebben we hem gevonden. We hebben even contact gehad met elkaar, maar daarna is hij ineens weggegaan. Het telefoonnummer dat ik van hem had klopt niet, hierdoor kan ik hem niet bereiken per telefoon. Nu heb ik geen contact meer met mijn halfbroer. Voor mij is het onzeker of ik in de toekomst wel of niet in Nederland mag blijven, omdat mijn asielprocedure tot twee keer toe is afgewezen. Ik heb nu even pauze zodat ik Nederlandse Gebarentaal kan leren en vrijwilligerswerk in Nederland kan doen en dan probeer ik met de advocaat te regelen om ervoor te zorgen dat de asielaanvraag deze keer niet weer afgewezen wordt. 7. Hoe heeft u de asielprocedure ervaren? a. Heeft u problemen ervaren? Zo ja, welke problemen? i. Heeft u problemen ervaren die specifiek te maken hebben met het feit dat u doof bent? Zo ja, welke problemen? Mijn halfbroer heeft alles voor mij geregeld. Ik was helemaal alleen en werd niet geïnformeerd, ik wist dus niet waar het over ging. Ik voelde me verdrietig en gefrustreerd, want ik wilde het
82
zelf vertellen. De mensen die daar werken, wisten wel dat ik doof ben. Ik voelde me zo eenzaam, ik was de hele tijd op zoek naar dove asielzoekers. Ik zag alleen reguliere asielzoekers. Ze konden gezellig met elkaar praten. Ik kon het helemaal niet volgen of meepraten. Ik heb me hierom erg gefrustreerd. Uiteindelijk heb ik wel 1 dove asielzoeker gezien, hij kwam uit Macedonië. Hij kon wel gebaren, maar de communicatie verliep wel een beetje moeizaam, dit kwam door een andere gebarentaal. Hij was helaas niet lang gebleven, daarna voelde ik me weer zo eenzaam. Ik was hierdoor vaak ziek. Ik heb contact opgezocht met een arts, maar de communicatie verliep niet goed. Een probleem dat ik heb ervaren tijdens de procedure is dat er geen hulpmiddelen aanwezig zijn voor dove mensen, zoals flitslamp. Als iemand op de deur klopte en de deur open deed, schrok ik altijd snel. Ik zag dit dan niet aankomen. Hierdoor voelde ik me niet prettig. Ik wilde heel graag gebarencursussen volgen, maar deze cursussen zijn heel duur. ii. Heeft u problemen ervaren die ergens anders mee te maken hebben? Zo ja, welke problemen? Reguliere asielzoekers voelden zich ook gefrustreerd, maar zij konden wel met elkaar praten en elkaar informeren. Ik kon dit niet en ik heb daardoor veel informatie gemist. Ik voelde me daarom eenzaam. b. Heeft u positieve ervaringen? Zo ja, welke ervaringen? Nee, ik heb helemaal geen positieve ervaringen gehad. Ik wil liever geholpen worden door dove professionals bij het asielzoekerscentrum, maar die zijn er niet. i. Heeft u positieve ervaringen die specifiek te maken hebben met het feit dat u doof bent? Zo ja, welke ervaringen? N.v.t. ii. Heeft u positieve ervaringen die ergens anders mee te maken hebben? Zo ja, welke ervaringen? N.v.t. 8. Zagen de mensen waarbij u de asielaanvraag deed dat u doof was? Zo nee, hoe maakte u dit duidelijk? Voordat ik naar Alkmaar werd gebracht, werd ik eerst onderzocht. Het werd direct duidelijk dat ik doof ben. Niet alle asielzoekers in Alkmaar wisten dat ik doof ben, ik zat alleen maar te wachten. Ik vond het moeilijk om contact te zoeken met asielzoekers. Ik wilde heel graag om hulp vragen, maar ik wist echt niet wat ik moest doen en hoe ik dat kon doen. 9. Moest u op de asielaanvraag invullen dat u doof was? Ik heb helemaal niets kunnen invullen, ik begreep echt niet wat erin stond en ik kon helemaal niets volgen. Iemand heeft me wel uitgelegd wat erin stond, maar ik begreep het niet. Het taalniveau was te hoog voor mij. 10. Is er een (relay)tolk betrokken geweest bij de asielprocedure? a. Zo ja, i. welke taal sprak deze? Eerst was een spreektolk ingezet uit mijn land van herkomst en ik kon helemaal niets volgen. De IND merkte dat ik helemaal niets kon volgen, toen hebben zij een gebarentolk ingezet. Dit deden zij zonder mij eerst te vragen wat ik wel begrijp en welke taal ik gebruik. Ik zag wel dat een tolk gebarentaal gebruikte, maar ik begreep er echt helemaal niets van. Ik was niet
83
opgevoed met gebarentaal en ik heb mijn eigen gebaren verzonnen, samen met mijn halfbroer. Er was geen relaytolk aanwezig. Een gebarentolk werd eenmalig ingezet. ii. wanneer kon u hier gebruik van maken en waren hier enige regels aan verbonden? Ik was hierover helemaal niet geïnformeerd. Mijn halfbroer regelde alles voor me. b. Zo nee, i. had u dit gewild? N.v.t. ii. wanneer zou u deze hebben ingezet? N.v.t. 11. Wat viel u gelijk op bij de aanvraag van asiel in Nederland? Mijn halfbroer regelde alles voor mij. Toen hij wegging, heeft niemand mij verder geholpen. 12. Begreep u hoe de asielprocedure verliep? Nee, ik heb helemaal niets kunnen volgen. Ik werd niet geholpen, er werd niets uitgelegd en ik werd niet geïnformeerd. 13. Begreep u wat er in de officiële documenten stond? a. Indien niet, i. hoe kwam dat? Het werd mij wel uitgelegd, maar ik begreep echt niet wat erin stond. Het was moeilijk om te begrijpen waar het over gaat, het taalniveau was te hoog voor mij. ii. is dit aan u uitgelegd? Dit is wel aan mij uitgelegd, maar er werd geen rekening gehouden met mijn taalniveau. b. Indien wel, wat maakte dat u dit begreep? N.v.t. 14. Kon u ergens terecht met uw vragen? Nee, ik wist niet waar ik heen moest en bleef hierdoor rondhangen. a. Waar? N.v.t. 15. Voelde u zich gehoord bij het aanvragen van asiel? Nee, mijn halfbroer vertelde alles over mij aan de professionals van de IND en het asielzoekerscentrum. zij luisterden wel naar hem. Ik moest mijn mond dichthouden van hem en kon daardoor helemaal niks doen. Wat ik kon, was alleen (af)wachten. 16. Wat ging er goed tijdens de asielprocedure? N.v.t. a. Hoe bent u hiermee omgegaan? N.v.t. 17. Wat ging minder goed tijdens de asielprocedure?
84
Ik had dagelijks problemen zoals eenzaamheid en communicatieproblemen. Ik had helemaal geen positieve ervaringen. a. Hoe bent u hiermee omgegaan? Ik heb geprobeerd hulp te zoeken, maar de communicatie was echt te lastig. 18. Om wat voor reden heeft u een verblijfsvergunning gekregen? Ik heb nog geen verblijfsvergunning, mijn asielprocedure is twee keer afgewezen. Daarom wil ik nu voorzichtig zijn met het aanvragen van de asiel, dit doe ik nu nog niet. Ik wil eerst de Nederlandse gebarentaal leren en ik wil contact zoeken met mensen. Ik wil eerst vrijwilligerswerk doen om ervaringen op te doen, hierdoor kan ik geïntegreerd worden in Nederland. Vervolgens kan ik het opnieuw proberen met mijn advocaat. Als mijn asielaanvraag voor de derde keer afgewezen wordt, moet ik terugkeren naar mijn land. We kunnen er dus beter mee wachten en ik kan beter eerst geïntegreerd worden in Nederland. Ik heb een posttraumatische stress-stoornis, daarom wil ik nu ook eerst psychiatrische hulp zoeken. Op dit moment heb ik niet genoeg geld, we proberen een verzekering te zoeken om deze hulp te regelen. 19. Bent u in contact gekomen met dove asielzoekers? a. Zo ja, hoe bent u in contact gekomen met deze asielzoekers? Ik ben tot nu toe één dove asielzoeker tegengekomen in Alkmaar. Deze asielzoeker bleef niet langer, want hij werd goed geholpen door drie horende mensen uit zijn familie. In de vluchtelingenkerk ben ik wel dove vrijwilligers tegengekomen, zij waren geen asielzoeker. b. Zo nee, waarom bent u niet in contact gekomen met deze asielzoekers? N.v.t. 20. Bent u geïnformeerd over de instanties voor dove mensen en dove organisaties? Nee, ik ben helemaal niet geïnformeerd. a. Zo ja, hoe bent u hierover geïnformeerd? N.v.t. b. Om welke instanties/organisaties gaat het? N.v.t. 21. Bent u in contact gekomen met Nederlandse doven? a. Zo ja, hoe bent u in contact gekomen met deze doven? Ik ben in contact gekomen met Nederlandse doven, door de kerk voor horende en dove mensen. Ik ga vaak naar deze kerk. Daar voel ik me echt thuis, bij Nederlandse doven. b. Zo ja, waarom wilde u dat? Ik voel me prettig en ben gelukkig als ik contact heb met Nederlandse doven. Ik wil ook gebarentaal leren en wil geïntegreerd worden in Nederland. c. Zo nee, waarom bent u niet in contact gekomen met deze doven? N.v.t. d. Zo nee, waarom wilde u dat (eerst) niet? N.v.t. Bedankt voor de medewerking: Elaine heeft iets lekkers meegenomen voor de respondent en de begeleider/schaduwgebaarder als bedankje voor het meewerken aan het interview.
85
Observatie Film 1: Vraag 1 è Vraag 2 è Vraag 3 è
Vraag 4 è Vraag 4 è Vraag 6 è Vraag 7 è
Film 2: Vraag 7 è
Grote en wilde gebaren, pijn? Moeilijke mimiek te vatten, naar voren geleund en geïnteresseerd in de vragen. Actieve luisterhouding. Vertelt gedetailleerd hoe het ging, hoe de respondent zelf rook en aanhad. Ziet dat de respondent hierover veel wilt vertellen à laat geen ruimtes liggen om door de interviewer vragen te stellen. De respondent gaat weer sneller gebaren, de gebaren lijken op: ‘ik moest ergens naar toe’. Hand op knie, andere hand hangt in de schoot van de respondent. Benen nog steeds gekruist over elkaar. Om 14.06 onrustig benen van elkaar en met handen wrijven over schoot, 2 keer. Gaat rechter in stoel zitten, schouders licht naar binnen gebogen en voeten om elkaar heen gevouwen. Geen verandering in houding, weer terug naar begin positie. Licht gebogen schouders, benen over elkaar gekruist en open houding. 16:26 laat maar gebaar, te zien is dat dit de respondent veel doet, alsof deze er geen zin meer in had. Gezicht in de plooi en ogen hangen naar beneden. Vervolgens neutrale houding, alert en geïnteresseerd. Kijkt moeilijk, minder geluid die de gebaren ondersteunt. Ook kortere gebaren. Blik van onbegrip, maakt ook wildere gebaren en volgt zichtbaar de reactie van Elaine en het schaduw gebaren van begeleider. Maakt vaak gebaar van onderdrukking. 27.08 blij gezicht en opgelucht. Ziet eruit als herkenning en door kunnen gaan met zijn leven. Zit nog altijd met gebogen schouders. 5:04 wrijft 3x heen en terug over benen. Onrustige uitstraling. 6.10 gebruikt gebaren van frustratie, ziet dit ook in gezichtsplooien.
Er wordt een korte pauze ingelast, dit wordt gevraagd door de begeleider aan de respondent. Tijdens de pauze is er een moment van euforie te zien op het gezicht van de respondent. De respondent vertelt over de momentele baan die de respondent heeft als vrijwilliger bij een manege. Extreme vrolijkheid is zichtbaar op het gezicht van de respondent. Ook de gebaren zijn groot en open. Film 3: Vraag 8 è Vraag 9 è Vraag 10 è Vraag 11 è Vraag 13 è Vraag 20 è Vraag 21 è
Fronsend gezicht, steeds aanstalten maken naar gebaar, maar niet doen. Laat frustratie zien van toen. Mensen zagen en hoorden de respondent niet. Frustratie op het gezicht en in ogen. 3.14 opgelucht (maakt gebaar voor ‘vandaar’). Afwachtend opstellen, handen voor de respondent uitgestrekt en deze kijkt bang. Benen niet meer gekruist en schouders recht. Alert en klaar om in actie te komen. 10.38 armen over elkaar gekruist. 12.00 alert, handen op knieën. 13:00 – 13.14 plukken aan baard à denken. Benen weer gekruist. 19:00 handen in elkaar verstrengeld. 20:00 gaat weer terug in houden met gebogen schouders. Handen bij hoofd à Frustratie. Wilde gebaren 23:00 over de advocaat. Vrolijk gezicht.
86
Interview 2 24 maart 2015 14.20 tot 16.30 Het interview is gehouden in een ontmoetingscentrum voor dove mensen. De setting van het interview is als volgt: Respondent Begeleider Elaine Camera Kelly Interview Er wordt een korte uitleg gegeven, waarom doen wij dit onderzoek en wat is ons doel: het helpen verbeteren van de procedure die de IND uitvoert, door middel van onderzoek naar de ervaring van dove asielzoekers. De begeleider is aanwezig. Wanneer de respondent de Nederlandse gebarentaal niet begrijpt, zal deze begeleider deze taal voor de respondent vertalen naar internationale gebarentaal, en andersom voor de interviewer. 1. Wanneer kwam u naar Nederland en met wie? In 2001 ben ik alleen, vanuit een Baltisch land, naar Nederland gekomen. Ik wist niet waar ik met mijn gezin veilig zou kunnen zijn, ik wilde daarom eerst alleen gaan om te zoeken waar we veilig zouden zijn. Ik wist ook niet wat er onderweg zou gaan gebeuren, om deze redenen heb ik mijn partner en kind achtergelaten. Als alles goed zou gaan, konden mijn partner en kind ook vluchten. Ik had ook geregeld dat zij een paspoort/visum kregen, om uit het land weg te kunnen gaan. De situatie in mijn land was gevaarlijk, in de afgelopen tientallen jaren zijn veel mensen uit dit Baltische land gevlucht en hebben zij ergens anders asiel aangevraagd. Ik ben gevlucht om politieke redenen. 2. Hoe kwam u naar Nederland? Ik ben eerst met een vrachtwagen meegegaan, tot aan de grens van Duitsland. Vier horende mensen waren ook meegegaan met de vrachtwagen waar ik in zat. Ik had geld betaald om mee te mogen. Ik moest heel stil zijn en zacht door mijn neus ademen, anders zouden mensen er achter kunnen komen dat ik in de vrachtwagen zat. Er waren volgens mij geen honden aanwezig tijdens de controle. Toen ik in Duitsland aankwam, was het al geregeld dat ik met iemand mee kon rijden naar Den Haag. De vier horende personen, die ook in de vrachtwagen zaten, reden ook mee naar Den Haag. Toen ik in Den Haag was afgezet kreeg ik een tip dat ik de politie om hulp kan vragen. Dit heb ik gelijk gedaan. Ik maakte de politie duidelijk dat ik niet kan horen, de politie pakte een papier en schreef hier een adres op. Zo kon ik met de trein naar het opvang- en onderzoekscentrum in Rijsbergen. De conducteur vroeg mij om een treinkaart, maar die had ik niet. Ik kon niet communiceren met de conducteur, want deze sprak Nederlands. Deze taal kende ik toen niet, de communicatie verliep niet goed. Ik liet het papier dat ik had gekregen van de politie, aan de conducteur zien, gelukkig mocht ik wel in de trein blijven. Ik wilde met de bus naar Rijsbergen, maar dat mocht niet. Ik moest helemaal lopen naar Rijsbergen. Ik heb mensen onderweg om hulp gevraagd, ik vroeg hen waar Rijsbergen lag. De communicatie verliep weer moeizaam, de mensen die ik om hulp vroeg maakte gebruik van wijsgebaar (rechtdoor) toen ik het papier liet zien en vroeg waar Rijsbergen lag.
87
3. Zou u met ons willen delen waarom u naar Nederland gekomen bent? Indien u dit niet wilt, begrijpen wij dat ook. Ik ben uit mijn land van herkomst gevlucht om mijn veiligheid te waarborgen en voor politieke redenen. De situatie in dit land was gevaarlijk. Ik kreeg advies om naar Nederland te gaan, in plaats van een ander land, omdat Nederland goed en ook veilig is. Daarom heb ik voor Nederland gekozen. 4. In welke plaats in Nederland heeft u de asielprocedure doorlopen? Toen ik uit het opvang- en onderzoekscentrum in Rijsbergen kwam, ben ik naar het asielzoekerscentrum in ’s Gravendeel gegaan en vervolgens naar het asielzoekerscentrum in Gilze-Rijen. In Rijsbergen ben ik ongeveer 10 dagen gebleven. Ik wilde in ’s Gravendeel en in Gilze-Rijen nog niet beginnen met het interview van de IND. Ik had een valse naam en ik wilde niet eerlijk vertellen wat mijn echte naam is, anders moest ik waarschijnlijk terug naar mijn land van herkomst. Ik wilde mijn echte naam dus geheim houden, uit angst om gedood te worden of in de gevangenis te belanden. Dit heb ik ook gedaan. Andere mensen waren teruggestuurd naar het land van herkomst, omdat zij eerlijk verteld hebben wat hun echte naam is. Een paar maanden later bij het asielzoekerscentrum in Dordrecht heb ik eerlijk verteld dat mijn naam vals is. Sindsdien ben ik daar begonnen met de asielprocedure, mijn partner en kind zijn vanaf dit moment aangekomen. 5. Hoe lang heeft u de asielprocedure doorlopen? Ik ben in 2001 in Nederland aangekomen, mijn asielprocedure is in 2001 begonnen en heeft tot 2013 geduurd. Ik ben eerst in Dordrecht begonnen met de asielprocedure. In deze plaats heb ik het dovenontmoetingscentrum gevonden. Ik wilde graag meedoen met de activiteiten voor dove mensen, onder andere sporten. Na een paar maanden ben ik gestuurd naar het asielzoekerscentrum in Wapenveld, vlakbij Zwolle. De reden die ik naar Wapenveld was gestuurd, was omdat daar de meeste asielzoekers met een Baltische afkomst zitten. Ik wilde terug naar Dordrecht, maar er werd gezegd dat ik weg moest als ik niet wilde verhuizen. Met andere woorden, terug naar mijn land van herkomst. Een dove man, die mij al 12 jaar heeft geholpen en heeft bijgestaan, heeft een brief geschreven en deze gestuurd naar de COA (Centraal Orgaan Asielzoekers), met hierin de vraag of ik weer terug naar Dordrecht mag gaan, omdat er geen dovenstichting is in Zwolle. Uiteindelijk werd ik wel teruggehaald naar Papendrecht, ik verbleef op dat moment voor een lange tijd in het asielzoekerscentrum in deze plaats. Daarna ben ik voor het laatst naar het asielzoekerscentrum in ’s Gravendeel gegaan, ik moest eerst wachten tot mijn asielaanvraag wel of niet goedgekeurd is. Ik had er geen zin in om zo lang te moeten wachten, daarom vluchtte ik naar Dordrecht. Daar ben ik een paar keer bij mensen op diverse locaties gaan logeren, totdat de gemeente een huis voor mij had gevonden. Ik had eindelijk een eigen woning en ik werd geholpen om deze woning te betalen. De IND bepaalt dus waar asielzoekers heen moeten. Voor mij was dat frustrerend, ik ben zo vaak verhuisd en moest mijn koffers elke keer in- en uitpakken. Het was een verschrikkelijke tijd, vol met verdriet en frustratie. 6. Hoe zag de asielprocedure eruit? De asielprocedure was niet aan mij aangepast, de asielprocedure is volgens mij helemaal niet aan dove asielzoekers aangepast. Ik volgde de asielprocedure die voor reguliere asielzoekers geldt. Ik ben eerst in Dordrecht begonnen met de asielprocedure en op dit moment zijn mijn vrouw en kind aangekomen. Mijn kind, dat horend is, heeft soms voor mij getolkt, dit kind was toen 9 jaar oud. Er werd een horende communicatie-assistent door een
88
dovenontmoetingscentrum geregeld die voor mij kon tolken, dit vond ik erg fijn. Bij het Vluchtelingenwerk wilden de professionals niet dat die communicatie-assistent voor mij ging tolken, deze professionals wilden dat mijn kind voor mij komt tolken. Mijn kind vond dit heel eng, dit kind was nog heel jong op dat moment. Het Vluchtelingenwerk heeft hier echt niks mee te maken, want ik bepaal het eigenlijk zelf. Mijn kind vertelde mij heel kort waar het over ging, terwijl mijn kind op dat moment veel meer informatie van de IND kreeg. Ik merkte dat ik weinig informatie kreeg en vond het vreemd. Op dat moment frustreerde ik me echt en wilde ik iets kwijt, maar het was moeilijk voor mijn kind om dit te vertalen. Vanaf 2003 kreeg ik wel een paar vaste tolken. Deze tolken waren bekend met mijn achtergrond en wisten wat er precies was gebeurd, daardoor konden zij mij goed helpen. Vanaf dat moment ging het wat beter. 7. Hoe heeft u de asielprocedure ervaren? a. Heeft u problemen ervaren? Zo ja, welke problemen? i. Heeft u problemen ervaren die specifiek te maken hebben met het feit dat u doof bent? Zo ja, welke problemen? Ik was na het opvang- en onderzoekscentrum in Rijsbergen naar het asielzoekerscentrum in ’s Gravendeel gegaan. Daar sliep ik in een kleine caravan met vijf reguliere asielzoekers uit mijn land van herkomst. Deze asielzoekers rookten veel en gebruikten veel drugs in de caravan, er waren een paar criminelen bij. Ik vond het niet prettig en ademde niet goed. Het rook heel vies en ik sliep hierdoor slecht. Reguliere asielzoekers weten niet hoe ze met dove asielzoekers omgaan en deze asielzoekers praten heel gezellig met elkaar. Ik voelde me hierdoor eenzaam en kwam eindelijk een dove asielzoeker uit een Arabisch land tegen. Ik wilde heel graag dove asielzoekers om mij heen hebben, maar ik kon de dove asielzoekers niet makkelijk vinden. Ik heb mensen die daar werken, om hulp gevraagd of zij dove mensen voor mij wilden zoeken en of zij een dovenontmoetingscentrum voor mij wilden zoeken. Deze professionals lieten mij heel lang wachten en gaven uiteindelijk geen antwoord. ’s Gravendeel is een dorp, daar zijn geen doven te vinden. Tijdens het gesprek met de Vreemdelingenpolitie kwam een tolk. Vervolgens werd deze tolk aangeklaagd door de Vreemdelingenpolitie, omdat de politie dacht dat de tolk mij hielp tijdens het gesprek. De tolk had gezegd dat zij alleen voor mij heeft getolkt. De tolk kon het niet aan. Ik wilde haar niet meer hebben als tolk, want ik wilde een tolk zoeken die voor zichzelf kan opkomen. De COA zei tegen mij dat ik geen tolk mag hebben. Ik heb duidelijk gemaakt dat ik wel recht heb op gebarentolk. Ik heb me gefrustreerd. ii. Heeft u problemen ervaren die ergens anders mee te maken hebben? Zo ja, welke problemen? Ik heb verteld dat reguliere asielzoekers, in de caravan waar ik verbleef, drugs gebruikten en veel roken. Ik vertelde dat ik er veel last van had, want ik sliep samen met de reguliere asielzoekers in de caravan. Ik vertrouwde horende mensen niet meteen, want ik was bang dat zij informatie gingen doorvertellen, bijvoorbeeld mijn valse naam. b. Heeft u positieve ervaringen? Zo ja, welke ervaringen? Ik heb geen positieve ervaringen gehad. Het was een verschrikkelijke tijd geweest. In deze tijd was de stress hoog opgelopen en heb ik slecht geslapen, ik had erg lang moeten wachten op mijn verblijfsvergunning. Het was onzeker voor mij geweest of ik wel in Nederland mocht blijven of dat ik toch terug moest naar mijn land van herkomst. Ik had enorm last van angst en moest hiervoor naar een psychiatrisch ziekenhuis.
89
Door de communicatieproblemen was ik te laat volgens de IND. Ik had duidelijke bewijzen bij me, maar de IND wilde hier niet naar kijken. De IND luisterde wel naar reguliere asielzoekers als zij duidelijke bewijzen bij zich hadden, bij mij was het helemaal niet zo. De IND zei dat ik te laat ben, maar het komt door de communicatieproblemen. Ik moest wel veel tijd nemen om bewijzen te verzamelen, ik kon niet bellen en moest brieven schrijven. Daarom duurde het zo lang. De IND zei dat ik toch te laat ben. Hierdoor voelde ik me zo gefrustreerd. i. Heeft u positieve ervaringen die specifiek te maken hebben met het feit dat u doof bent? Zo ja, welke ervaringen? N.v.t. ii. Heeft u positieve ervaringen die ergens anders mee te maken hebben? Zo ja, welke ervaringen? N.v.t. 8. Zagen de mensen waarbij u de asielaanvraag deed dat u doof was? Zo nee, hoe maakte u dit duidelijk? Ik begreep niet waar het over ging, zo merkten zij dat ik doof ben. Daarbij maakte ik duidelijk dat ik niet goed kan horen, door mijn oren aan te wijzen en te gebaren dat mijn oren niet werkt. 9. Moest u op de asielaanvraag invullen dat u doof was? Er stond geen vraag op het formulier of ik wel of niet doof ben. Ik moest alleen invullen wat mijn naam is, wat mijn geboortedatum is, waar ik vandaan kom etc. Tijdens de gehele asielprocedure is doof een bijzaak geweest voor de IND. In het begin maakte ik gelijk duidelijk dat ik niet goed kan horen, door mijn oren aan te wijzen en te gebaren dat mijn oren niet werkt. Mijn lichaam is wel onderzocht en er werd ook onderzocht of ik wel of niet ziek was, maar er werd niet onderzocht of ik doof ben. Er waren wel communicatieproblemen aanwezig, daarom moest mijn kind soms voor mij tolken. 10. Is er een (relay)tolk betrokken geweest bij de asielprocedure? a. Zo ja, i. welke taal sprak deze? Er was geen gebarentolk aanwezig in Rijsbergen en in Gilze-Rijen. Mensen die uit het land zijn gevlucht, krijgen wel een beroepstolk die de Nederlands omzet naar de taal van het land van herkomst. De IND denkt helemaal niet aan een gebarentolk voor dove asielzoekers, er was geen relaytolk aanwezig. De IND bepaalt het en kiest een tolk voor de asielzoekers. Zij bepaalde dus ook welke tolk ingezet wordt tijdens mijn gesprekken met de IND. Eén tolk gebruikte een keer wel gebaren, maar dat was heel moeilijk te volgen. Volgens mij gebruikte zij een andere taal. Het leek er net alsof zij slechthorend was. Ik begreep er helemaal niets van, daardoor voelde ik me gefrustreerd. Later heeft mijn dove begeleider zelf een tolk voor mij geregeld. De IND weet weinig van tolken en zet zomaar verschillende tolken in voor de gesprekken. Deze tolken hebben niet veel tolkervaring en vinden het tolken tijdens de gesprekken met de advocaat heel ingewikkeld. De IND weet niet welke tolken wel geschikt zijn en welke tolken minder geschikt zijn, welke tolken wel bij dove mensen passen en welke tolken niet. Het gebeurde een keer dat een tolk het verkeerd heeft vertaald. Ik heb iets over Maastricht verteld, deze tolk dacht dat ik Spanje bedoelde. Ik maakte het later duidelijk dat ik dit niet heb bedoeld. Er waren wel communicatieproblemen aanwezig. De IND denkt er niet aan en houdt hier geen rekening mee. Daarom vond ik het prettig dat mijn dove begeleider vaste tolken voor mij zocht, omdat zij wel weet welke tolken goed zijn. Het is een keer gebeurd dat de IND een dove vrouw uit een Baltisch land heeft ingezet, om voor mij te vertalen. Zij hoorde zelf helemaal niks en wist zelf ook niet waar het gesprek over ging. De IND dacht dat dit een juiste oplossing was, maar dat was het niet. Deze vrouw was
90
geen beroepstolk, de IND weet niet wat een gebarentolk precies inhoudt. Volgens mij is relaytolk voor de IND niet bekend. Een dove man, die gebarencursussen geeft, werd ook ingezet om te tolken tijdens mijn gesprek met de IND. Hij is geen beroepstolk, maar hij is een dove gebarendocent. De IND denkt altijd zo dat dit wel een goede oplossing is en bepaalt het voor dove asielzoekers. De IND zoekt geen informatie over de organisaties voor dove mensen en vraagt niet om informatie bij deze organisaties over de omgang met dove asielzoekers. ii. wanneer kon u hier gebruik van maken en waren hier enige regels aan verbonden? Ik wist niet wat de regels waren. b. Zo nee, i. had u dit gewild? N.v.t. ii. wanneer zou u deze hebben ingezet? N.v.t. 11. Wat viel u gelijk op bij de aanvraag van asiel in Nederland? De respondent kon geen antwoord geven. De begeleider maakte Elaine duidelijk dat alle asielzoekers de asielprocedure in Nederland niet kennen en daarom niet weten wat wel normaal en wat niet normaal is in de asielprocedure in Nederland. Zij kennen de normen en waarden van Nederland niet. Wat de respondent net heeft verteld, bv. over tolken, is hem wel opgevallen. 12. Begreep u hoe de asielprocedure verliep? Het was niet duidelijk voor mij. In het begin begreep ik niet wat in de brief stond. Ik kon geen Nederlands lezen, dus ik gooide deze brieven altijd weg. Ik had in het begin geen contact met mensen die mij konden helpen. Voordat ik dove mensen leerde kennen en juiste tolken kwamen, moest ik mijn kind meenemen voor het gesprek, want mijn kind ging voor mij tolken. Nadat ik contact kreeg met Nederlandse doven door het dovenontmoetingscentrum in Dordrecht, werd ik goed geholpen en uitgelegd over de asielprocedure. 13. Begreep u wat er in de officiële documenten stond? a. Indien niet, i. hoe kwam dat? Ik kon toen geen Nederlands lezen. Ik moest mijn handtekening zetten, anders mag mijn asielaanvraag niet doorgaan. Voor reguliere asielzoekers is wel een beroepstolk ingezet om van Nederlands naar de taal van het land van herkomst te vertalen. Voor mij is het echt niet mogelijk, want ik kan alleen gebaren aflezen en wil liever een gebarentolk die alles in gebarentaal van het land van herkomst vertaalt. Ik moest het ondertekenen zonder te weten wat in de brief staat. ii. is dit aan u uitgelegd? Ik heb verteld dat ik in het begin geen contact had met mensen. Ik gooide brieven altijd weg omdat ik toen geen Nederlands kon lezen. Ik wist dat ik communicatieproblemen heb met horende mensen en ook met een tolk die geen gebarentaal gebruikt. Vanaf september 2001 ben ik in contact gekomen met Nederlandse doven door het dovenontmoetingscentrum in Dordrecht en kon ik uitgelegd worden wat in de brief staat. b. Indien wel, wat maakte dat u dit begreep? N.v.t.
91
14. Kon u ergens terecht met uw vragen? Nee, ik wilde niet terecht komen met mijn vragen bij de IND uit angst om ontdekt te worden dat mijn naam vals is. Ik deed voorzichtig. Ik voelde me niet veilig bij de IND, ik had daar communicatieproblemen. Ik voelde me veilig bij mijn dove begeleider en kon altijd bij hem terecht als ik vragen heb. Ik heb hem gevonden in september 2001. Hier ben ik blij om. Ik woonde toen in ’s Gravendeel en moest fietsen van ’s Gravendeel naar Dordrecht voor mijn vragen bij mijn dove begeleider. De dove begeleider gaf aan dat sommige asielzoekerscentra afgelegen liggen. a. Waar? Het antwoord van deze vraag is al eerder benoemd. 15. Voelde u zich gehoord bij het aanvragen van asiel? Ik voelde me helemaal niet gehoord bij het aanvragen van asiel door de IND. Ik werd niet geluisterd als ik positieve verhalen wil vertellen. Ik had bewijzen bij me. Er werd wel gekeken naar negatieve verhalen. Er werd in het begin gekeken naar oude interviews waarin veel negatieve verhalen zijn geschreven. Voor mij was dit echt een frustratie geweest. 16. Wat ging er goed tijdens de asielprocedure? N.v.t. a. Hoe bent u hiermee omgegaan? N.v.t. 17. Wat ging minder goed tijdens de asielprocedure? Communicatieproblemen, geen juiste tolk aanwezig, frustraties, te veel emoties etc. De antwoorden zijn al eerder benoemd. a. Hoe bent u hiermee omgegaan? Ik voelde me gefrustreerd en nam zelf initiatief om contact te zoeken met dove mensen. De IND deed helemaal niets. Vanaf september 2001 ben ik in contact gekomen met Nederlandse doven en word ik daar vanaf deze tijd goed geholpen tot nu toe. 18. Om wat voor reden heeft u een verblijfsvergunning gekregen? Het was 2008: mijn gezin en ik kregen via een brief te horen dat wij terug naar ons land van herkomst moesten. Wij waren niet in aanmerking gekomen voor het Generaal Pardon. Het Generaal Pardon van 2007 is een regeling waarbij asielzoekers toch alsnog een verblijfsvergunning krijgen. Zij moesten wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moesten zij na de asielaanvraag onafgebroken in Nederland zijn geweest, mochten zij geen gevaar zijn voor de Nederlandse samenleving en moeten zij vóór 1 april 2001 een asielaanvraag ingediend hebben. Als asielzoekers hebben gelogen over hun identiteit, krijgen zij geen vergunning. Bij het Generaal Pardon worden de asielzoekers niet meer individueel bekeken, maar krijgt een hele groep collectief een verblijfsvergunning. Ik kwam op 31 maart 2001 aan, maar er was geen tolk waardoor de IND mijn aanvraag de volgende dag pas in behandeling kon nemen. Ik was één dag te laat om onder het generaal pardon te vallen. Toen kwam de Kinderpardon-regeling. Gewortelde kinderen die in Nederland naar school toe zijn geweest, werden toegelaten en hun gezin mocht dan ook blijven. Dankzij deze regeling mochten wij blijven, omdat mijn kind mocht blijven.
92
19. Bent u in contact gekomen met dove asielzoekers? a. Zo ja, hoe bent u in contact gekomen met deze asielzoekers? Ik ben wel een dove asielzoeker uit een Arabisch land tegengekomen in ’s Gravendeel. Ik heb hem heel kort gesproken. Na een maand moest hij weg en werd hij naar een ander asielzoekerscentrum gebracht. Toen was ik weer alleen. Ik ben ook een dove asielzoeker tegengekomen in Gilze-Rijen. Deze asielzoeker moest terugkeren naar het land van herkomst, ik was weer alleen. Ik baalde ervan en voelde me zo eenzaam, dat was niet prettig voor mij. Helaas ben ik niet veel dove asielzoekers tegengekomen. b. Zo nee, waarom bent u niet in contact gekomen met deze asielzoekers? N.v.t. 20. Bent u geïnformeerd over de instanties voor dove mensen en dove organisaties? Ik ben helemaal niet geïnformeerd over de organisaties voor dove mensen. Ik heb me wel afgevraagd waar ik dove mensen kan vinden. De vreemdelingenpolitie en de IND deden er niks aan om informatie over de organisaties voor dove mensen via het internet te vinden. Ik heb hen wel gevraagd of zij een dovenontmoetingscentrum wilden opzoeken. Zij zeiden dat het nog wel zou komen en dat zij het nog gingen uitzoeken, maar er gebeurde helemaal niets. Dat moest ik zelf uitzoeken. In Dordrecht heb ik gewandeld en heb ik toevallig dovenontmoetingscentrum Dorswedo gevonden, hierdoor ben ik in contact gekomen met Nederlandse doven. a. Zo ja, hoe bent u hierover geïnformeerd? N.v.t. b. Om welke instanties/organisaties gaat het? N.v.t. 21. Bent u in contact gekomen met Nederlandse doven? a. Zo ja, hoe bent u in contact gekomen met deze doven? In september 2001 toen ik in het asielzoekerscentrum in Dordrecht verbleef, wandelde ik door de straat in Dordrecht en kwam ik het dovenontmoetingscentrum tegen. Ik zag een bordje met een oor met een streep erover. ‘Doof?’. Op dit moment kreeg ik contact met Nederlandse doven. Daarna ging ik veel volleyballen met dove mensen. Ik ging meedoen met de activiteiten voor dove mensen. Ik werd vrijwilliger in dit dovenontmoetingscentrum en ging naar gebarencursussen. Mijn partner ging ook mee. b. Zo ja, waarom wilde u dat? Ik voel me echt op mijn gemak bij Nederlandse doven. Ik voel me niet meer eenzaam in Nederland. Mijn gezin en ik willen niet meer terug naar ons land van herkomst. Wij willen een toekomst in Nederland opbouwen. c. Zo nee, waarom bent u niet in contact gekomen met deze doven? N.v.t. d. Zo nee, waarom wilde u dat (eerst) niet? N.v.t. Bedankt voor de medewerking: Elaine heeft iets lekkers meegenomen voor de respondent en de begeleider als bedankje voor het meewerken aan het interview.
93
Observatie Film 1: Vraag 1 è
Vraag 2 è Vraag 3 è Vraag 4 è Vraag 5 è Film 2: Vraag 5 è Vraag 6 è Vraag 7 è Vraag 7 è
Denkend gezicht. gekruiste handen na gebaar te hebben voltooid. Zit rechtop en zet emotie in zijn mimiek. Bij moeilijke stukken fronst de respondent, knijpt ogen samen of haalt schouders op. Trekt gezicht strak wanneer de respondent wat duidelijk wilt maken. Glimlach op het gezicht van de respondent. Bij het gebaren, armen zitten verder van het lichaam, grotere gebaren. Fronsend gezicht, tijdens slikken duidelijke beweging van adamsappel 15:27. Diverse mimiek, echter weinig emotie die te koppelen is aan deze grote gebaren. De respondent laat zien hoe deze de dingen niet begreep, mimiek is geschrokken, strak gezicht. Laat zien tijdens het praten over een tolk dat het onvoorstelbaar was dat er geen tolk aanwezig was, wenkbrauwen omhoog en ogen vergroot. Hand aan wang/nek, afwachtende houding. Schudt met hand. 1:40 armen over elkaar, kijkt naar begeleider of deze het wel goed heeft. En vult aan waar nodig of indien het niet klopt. Vraagt om verduidelijking bij de begeleider. Deze legt dit opnieuw uit 4:00. Gaat meer achteruit zitten en houdt een niet begrijpende houding aan 5:45. Fronsend gezicht tijdens vragen, direct reageren na vraag. Kon echter het woord ervoor niet vinden, dus vraagt aan begeleider. Vervolgens blijft het fronsende gezicht. Armen over elkaar en schudden met hoofd. Kin omhoog. Tijdens luisteren aan het knikken.
Tijdens het gesprek wordt er verteld dat de derde respondent vandaag toch niet kan i.v.m. treinstoring. De huidige respondent vertelt dat het lastig is voor dove asielzoekers, je moet weten wat er gaande is, je hoort niets en lezen is moeilijk, je weet niet hoe je nu verder moet. Er wordt gekeken naar een andere datum. Film 3: Vraag 8 è Vraag 9 è Vraag 10 è Vraag 11 è Vraag 12 è Vraag 13 è Vraag 14 è Vraag 19 è Vraag 21 è
Lijkt of respondent moe wordt, kleinere gebaren en kortere antwoorden. Soms gebaren met één hand. Blijft een neutrale houding hebben en een neutrale blik, wel afwisselend met vergrote ogen en fronsend gezicht. Vult tijdens het vertellen van begeleider aan. 12:10. Gaat door de begeleider Heen en let niet meer op wat de begeleider zegt. Kijkt alleen Elaine aan. Zit rechtop en fronst wanneer Elaine haar vraag stelt. Begrijpt het niet. Begeleider laat de vraag zien op het blad. Geen bijzonderheden. Begeleider neemt steeds meer over. Respondent vind dit niet erg en kijkt toe. Handen over elkaar en knikkend. Gehele antwoord fronsend, wenkbrauwen hoog, mond hangend en bange uitdrukking. Reageert luchtig en opgewekt. Na gebaren weer armen over elkaar heen. Kort antwoord, luchtig en opgewekt.
94
Interview 3 30 maart 2015 19.45 tot 21.40 Interview bij iemand thuis. De respondent doet het interview en de partner zit erbij om de antwoorden van de respondent aan te vullen. De setting van het interview is als volgt: Camera Respondent Partner Kelly Elaine
Schaduwgebaarder
Interview Er wordt een korte uitleg gegeven, waarom doen wij dit onderzoek en wat is ons doel: het helpen verbeteren van de procedure die de IND uitvoert, door middel van onderzoek naar de ervaring van dove asielzoekers. Wanneer de respondent de Nederlandse gebarentaal niet begrijpt, zal de schaduwgebaarder deze taal voor de respondent vertalen naar internationale gebarentaal, en andersom voor de interviewer. 1. Wanneer kwam u naar Nederland en met wie? Ik ben in augustus 2001 samen met mijn partner vanuit het Arabische land van herkomst naar Nederland gevlucht. 2. Hoe kwam u naar Nederland? Ik wil niet vertellen hoe we naar Nederland zijn gekomen. Het is privé. Ik vertel nu wat wij allemaal hebben meegemaakt in Nederland: Toen ik in Nederland aankwam ben ik naar Zevenaar gegaan. Er werd ons verteld dat wij een gele lijn moeten volgen om bij het politiebureau te komen. Toen ik daar aankwam, ben ik naar de balie gegaan. Ik kreeg daar een brief en begreep helemaal niet wat in deze brief stond. Ik begreep ook niet wat in de formulieren stond. Ik ben naar een kamer gestuurd en heb daar heel lang gewacht. Voor mij was het niet duidelijk waarom ik moest wachten en wat er ging gebeuren. Een medewerker van de politie kwam naar mij toe en wilde mij wat vertellen, ik heb deze persoon duidelijk gemaakt dat ik hen niet kan volgen omdat ik doof ben. Een andere vrouw is gekomen en heeft mij nogmaals iets verteld. Ik begreep het weer niet, er was een communicatieprobleem. Het was erg moeilijk voor mij. Ik wist op dat moment niet wat ik moest doen en waar het allemaal over ging. Ik moest weer lang wachten. Ik had geen idee waarom ik zo lang moest wachten. De stress is opgelopen, door mijn frustraties. Ik ben naar een ander vluchtelingenkamp gebracht en ben daar voor 10 dagen gebleven. Het was tijdelijk. Daar moest ik weer wachten. Volgens mij ligt dit kamp ergens in Noord Holland, vlakbij of in de buurt van Schiphol. Ik had geen idee waar ik precies was. Door de communicatieproblemen heb ik veel informatie gemist en heb ik lang moeten wachten. Na 10 dagen te hebben gewacht, was er nog steeds niets duidelijk. Er waren nog steeds communicatieproblemen aanwezig. Ik wist nog steeds niet waar het over ging en wat ik moest doen. Volgens mij wist niemand daar dat ik doof ben, want ik kreeg geen aandacht. Ik heb me
95
daar verveeld. Een horende man die ook gevlucht is uit een Arabisch land heeft mij geholpen. Hij spreekt de taal van ons land van herkomst, daarom konden we een klein beetje communiceren. Op het bord staat duidelijk wie wanneer naar welke plaats wordt overgeplaatst. Ik werd door deze man geholpen doordat hij uitleg gaf over wat op dit bord stond. Ik ging elke dag naar het bord kijken om te controleren of mijn naam erop stond. Na 10 dagen stond mijn naam eindelijk erop. Ik werd ‘s ochtends om 5 uur opgehaald en teruggebracht naar Zevenaar. Daar moest ik opnieuw lang wachten, ik bleef rondlopen en verveelde me en ik had nog steeds communicatieproblemen. Twee dagen later ben ik naar een opvangcentrum gebracht. Daar moest ik opnieuw weer wachten, ik ging alweer rondlopen en verveelde me. Ik heb mensen daar duidelijk verteld dat ik doof ben en heb me afgevraagd waarom ik zo lang moest wachten. Niemand heeft mij geïnformeerd over wat er nog ging gebeuren, dus ik wist niet wat ik kon gaan verwachten en daarom voelde het wachten nog langer. Dit vond ik niet leuk. Op dat moment wist ik echt niet waar ik heen moest en wat ik moest doen. Horende mensen die ook uit het Arabische land zijn gevlucht, probeerden mij te helpen en probeerden met mij te communiceren, maar wij hadden communicatieproblemen. Ik begreep hen echt niet en spraakafzien was lastig voor mij. Ik heb drieënhalve maanden bij dit opvangcentrum gewacht zonder te weten waarom ik moest wachten, waar ik heen moest en wat er ging gebeuren. Daarna kreeg ik eindelijk een brief, maar ik begreep niet wat in de brief stond. Ik heb daar een vrouw om hulp gevraagd, het was voor mij namelijk niet duidelijk wanneer ik bijvoorbeeld op gesprek moest komen. Ik moest weer twee weken lang wachten zonder te weten waar het over ging. Daarna kwam de man die nu schaduwgebaart voor dit interview. De schaduwgebaarder, hij kwam voor ons relaytolken. Ik was zo blij, ik had hem nodig. Deze schaduwgebaarder is ook doof. Daardoor ging de communicatie wat makkelijk. Het was jammer dat hij maar in totaal vijf keer in de zeven jaar gedurende de asielprocedure, voor mij kwam relaytolken. Dat was echt te weinig. Dit kwam omdat de IND de schaduwgebaarder niet accepteerde als relaytolk, omdat hij geen diploma hiervoor heeft. Dove mensen die de internationale gebarentaal kennen, mogen wel relaytolken, zij hoeven geen diploma te hebben. De IND heeft in mijn ogen geen verstand van wat een relaytolk is en weet niet waarom een relaytolk nodig is voor dove asielzoekers. Alleen een gebarentolk die de diploma heeft, mocht voor mij komen tolken, maar ik beheerste Nederlandse Gebarentaal op dit moment nog niet omdat ik net ben gevlucht uit mijn land. Ik kende Nederlands ook niet. Ik ken mijn taal van het land van herkomst ook niet, want ik ben nooit naar school geweest. De IND hield geen rekening met mij. De schaduwgebaarder vertelde ons dat hij twintig jaar geleden ook uit zijn Arabisch land van herkomst is gevlucht, dat hij daar wel naar school is geweest en veel vakken heeft geleerd. Hierdoor had hij minder problemen toen hij in Nederland aankwam. Maar dove asielzoekers die nooit naar school zijn gegaan, kunnen niet lezen en kunnen ook niet begrijpen wat bijvoorbeeld in de brieven staat. De IND had hier rekening mee moeten houden. De schaduwgebaarder gaf aan dat hij merkte dat dove asielzoekers het dubbel zwaar hebben en problemen kunnen ervaren als zij nooit naar school zijn gegaan. Ik (respondent) heb de schaduwgebaarder ontmoet via iemand anders. De schaduwgebaarder kwam ook voor mijn partner relaytolken tijdens een gesprek dat 5 uur lang duurde. Toen dat gesprek was afgelopen, vertrok de schaduwgebaarder. Ik moest weer lang wachten. Ik bleef rondhangen en moest drie maanden wachten, zonder te weten waarom ik zo lang moest wachten. Ik had gedurende deze tijd geen tolk. Later kwam de schaduwgebaarder weer relaytolken over de brief. Toen de schaduwgebaarder weer vertrok, moest ik alweer lang wachten. Ik werd daarna gebracht naar het hotel (AVO?) in Zuid Holland. Ik was zo verbaasd, het is zo ver weg. Ik moest daar weer wachten, er was geen goede communicatie aanwezig. Ik heb daar mensen om hulp gevraagd omdat ik doof ben. Ik heb twee maanden gewacht. Daarna kwam de dokter erachter dat het horen voor ons moeilijk is omdat we doof zijn. De dokter heeft ons doorgestuurd naar Rosmalen. Ik was opgelucht, omdat Rosmalen een goede plaats is. Dat
96
was aardig van de dokter. De IND deed helemaal niets, volgens mij had de dokter niets te maken met de IND. Ik weet niet of dat wel zo is, want de dokter komt alleen zieke asielzoekers helpen en verzorgen. In Rosmalen moest ik alweer lang wachten. Ik begreep er niets van. Er was weer geen goede communicatie aanwezig en dat was nog steeds een frustratie voor mij. Ik heb ongeveer acht maanden gewacht. Daarna kwam een tolk eindelijk. De tolk heeft mij geholpen, maar ik vond de communicatie met deze tolk heel lastig. Ik kende geen Nederlands en kende ook geen Nederlandse Gebarentaal. Deze tolk heeft bij VVN (Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland) gevraagd of professionals, die bij VVN werken, mij konden helpen. Zij zochten naar het plek waar ik kon verblijven en een gebarencursus kon volgen, zij hebben Sint-Michielsgestel voor ons gevonden. De VVN wist eerst niet dat Sint-Michielsgestel een dove school heeft, de tolk heeft VVN uitgelegd dat er wel een speciale school in SintMichielsgestel ligt. Ik kon daar Nederlandse Gebarentaal leren. VVN wist het eindelijk door de uitleg van de tolk, eerder had zij niet geweten waar bijvoorbeeld speciale scholen liggen en waar dove mensen gebarencursussen kunnen volgen. Ik wilde eerst Nederlandse Gebarentaal leren, Nederlands leren komt later. Ik ging één keer per week naar de gebarencursus en zes maanden later heb ik een diploma gehaald. Daarna wilde ik Nederlands leren, maar de IND had niet genoeg geld. Het Vluchtelingenwerk heeft mij verteld dat ik Nederlands mag leren als ik in Nederland mocht blijven. Op dit moment was het nog niet bekend of ik in Nederland mocht blijven of dat ik terug naar moest naar mijn land van herkomst. Ik dacht op dit moment: ‘Daar gaat het weer, ik krijg straks zeker weer communicatieproblemen’. Ik moest wachten en had geduld. Later kwam een gebarentolk weer, hij gebruikte Nederlandse Gebarentaal. Ik kon het niet goed volgen, ik beheerste Nederlandse Gebarentaal nog niet helemaal. Ik moest vervolgens weer lang wachten. VVN heeft mij dankzij een tolk geadviseerd om naar GGMD (Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening voor doven en slechthorenden) te gaan (oude naam: Bureau DDS). Mensen die bij GGMD werken, kunnen ons wel steunen. Ik wist er niks van en vond dit advies heel goed, dus ik ging erheen. Een man die daar werkte, is gekomen, maar de communicatie verliep erg moeizaam. Deze man heeft beloofd dat een tolk zou komen tijdens het gesprek. Ik moest twee weken wachten, daarna moest ik ineens mijn handtekening zetten. Ik wist echt niet waar het over ging. Door de communicatieproblemen begreep ik dus niet waar het over ging en waarom ik mijn handtekening moest zetten. Voor mij was het dus niet duidelijk. Bij GGMD probeerde ik een tolk te regelen, maar ik had daar twee jaar geen tolk. Het was zo chaotisch. GGMD vertelde dat er weinig tolken te vinden zijn, er klopte iets niet. Het vluchtelingenkamp in Sint-Michielsgestel werd gesloten, waardoor ik werd overgeplaatst naar Dieren. Een man die bij GGMD werkte, kon niet meegaan. Er werd een overdracht gedaan met een andere man die mij verder ging helpen, we hebben de handtekening weer gezet. Deze man was heel aardig, maar hij ging even later weg en kwam niet meer terug. Op dit moment kregen wij te horen dat we terug naar ons land moesten. Ik begreep er niets van. Een tolk kwam niet vaak gedurende de asielprocedure. Een vrouw van GGMD kwam helpen, maar ik had communicatieproblemen met haar. Ik was zo bang en was zo onzeker. Ik wilde geen contact meer met deze vrouw. Deze vrouw was niet duidelijk en ik vertrouwde haar niet. Deze vrouw had mij beloofd dat zij mij zou helpen, maar zij vond daarna ineens dat ik terug naar mijn land moest. Ik moest daarna weer wachten. Toen werd mijn partner erg ziek. Zij moest eerst in Nederland geopereerd worden, voordat we terug naar ons land van herkomst moesten. Op dit moment ging het vluchtelingenkamp in Dieren ook dicht en werd ik overgeplaatst naar Apeldoorn. Mijn partner werd zes maanden later beter en toen moesten wij terug naar ons land van herkomst. Het was een klap voor ons, we waren machteloos en we wisten niemand te vinden die ons verder kon helpen. De politie en de tolk gingen ons vertellen dat we terug naar ons land van herkomst moeten. De VVN merkte op, dankzij een tolk, dat wij communicatieproblemen hadden. Zij hebben iemand gezocht die ons kon helpen. Een vrouw van GroenLinks wilde ons verder helpen. Ik ging met mijn partner naar de vader van de vrouw
97
van GroenLinks. Wij werden door hem geholpen, er werd onderzocht of wij communicatieproblemen hadden en er werd vastgesteld dat er veel fouten waren gemaakt. Deze vader heeft veel geregeld en heeft veel gebeld met verschillende mensen. We bleven bij de vader en een jaar later hoefden we niet terug naar ons land van herkomst te gaan. Toen heb ik aangegeven dat ik graag naar school wil. Een jaar later ging ik eindelijk naar de Riethorst, GGZ-centrum voor doven & slechthorenden. Daar kon ik gebarencursussen volgen. Het was een vreemde plek, deze plek is eigenlijk bedoeld voor doven & slechthorenden die bijvoorbeeld psychiatrische problemen hebben. Het is geen school en ook geen plek waar ik cursussen kan volgen. Reguliere asielzoekers kunnen makkelijk naar een ROC, maar dat kan ik niet. Ik kan helemaal niks volgen en er zijn geen goede tolken aanwezig. Later had ik weer een probleem, de verzekering kon de gebarencursus niet meer betalen. Ik kon er niet meer heen gaan en moest me weer gaan vervelen. Vervolgens heb ik een baan gevonden in Apeldoorn en werkte ik daar in een fabriek. Ik werk daar nu nog, ik monteer een apparaat voor de eierfabriek. Ik ben heel erg handig, ik kan apparaten monteren en kan kleren en dergelijke naaien. 3. Zou u met ons willen delen waarom u naar Nederland gekomen bent? Indien u dit niet wilt, begrijpen wij dat ook. Ik wil helemaal niet in mijn Arabisch land van herkomst wonen. Ik voelde me daar eenzaam en er zijn daar geen tolken. Dove mensen hebben daar vaak problemen. Daarom ben ik gevlucht samen met mijn partner. Er was vroeger oorlog tussen twee Arabische landen en vervolgens is de politiek in mijn land van herkomst ook ineens anders geworden, zoals slechte omgang met mensen. Daar voelde ik me dus niet veilig, ook om deze reden zijn we gevlucht. 4. In welke plaats in Nederland heeft u de asielprocedure doorlopen? Het antwoord van deze vraag is al benoemd bij vraag 2. Tijdens vraag 2 heeft de respondent een half uur lang verteld over de plaats waar hij de asielprocedure heeft doorlopen en hoe de asielprocedure eruit ziet. 5. Hoe lang heeft u de asielprocedure doorlopen? Ik heb de asielprocedure in totaal zeven jaar doorlopen. In 2008 was het bekend dat ik in Nederland mocht blijven. Ik heb wel heel lang moeten wachten. 6. Hoe zag de asielprocedure eruit? Het antwoord van deze vraag is al benoemd bij vraag 2. Tijdens vraag 2 heeft de respondent een half uur verteld over de plaats waar hij de asielprocedure heeft doorlopen en hoe de asielprocedure eruit ziet. De asielprocedure was niet aan mij gepast, ik volgde de asielprocedure die voor alle asielzoekers geldt. Ik kreeg een horende tolk die van Nederlands naar de taal van het land van herkomst vertaalt, dus ik kreeg geen gebarentolk. Reguliere asielzoekers begrijpen dus wel wat in de brief staat, maar dat was niet bij mij zo. Ik kan helemaal niet lezen, ik ben een analfabeet. Ik heb daarom liever dat iemand voor mij komt relaytolken. Dat vind ik prettig. Dat gebeurde helaas niet vaak. 7. Hoe heeft u de asielprocedure ervaren? a. Heeft u problemen ervaren? Zo ja, welke problemen? i. Heeft u problemen ervaren die specifiek te maken hebben met het feit dat u doof bent? Zo ja, welke problemen? Ik voelde me zo eenzaam. Ik had dagelijks problemen. Ik zag niet veel dove asielzoekers. Ik zag alleen maar reguliere asielzoekers die gezellig met elkaar babbelen. Ik kon helemaal niets
98
volgen. Reguliere asielzoekers kunnen elkaar makkelijk informeren, ik kon dit niet en daarom heb ik veel informatie gemist. Ik wilde dove asielzoekers tegenkomen, deze asielzoekers heb ik niet makkelijk gevonden. Ik heb tot nu toe twee dove asielzoekers gevonden. Ik had communicatieproblemen met horende mensen en ook met reguliere asielzoekers. Ik kreeg soms geen informatie en op andere momenten kreeg ik wel informatie, maar ik begreep niet wat bijvoorbeeld in de brieven stond. Een man heeft me geholpen en heeft me naar de Riethorst, GGZ-centrum voor doven & slechthorenden, in Ede gestuurd. Dat mocht eigenlijk niet, want mensen moeten daar eerst een afspraak maken. Het COA is hier eigenlijk verantwoordelijk voor. ii. Heeft u problemen ervaren die ergens anders mee te maken hebben? Zo ja, welke problemen? N.v.t. b. Heeft u positieve ervaringen? Zo ja, welke ervaringen? Nee, ik had helemaal geen positieve ervaringen. i. Heeft u positieve ervaringen die specifiek te maken hebben met het feit dat u doof bent? Zo ja, welke ervaringen? N.v.t. ii. Heeft u positieve ervaringen die ergens anders mee te maken hebben? Zo ja, welke ervaringen? N.v.t. 8. Zagen de mensen waarbij u de asielaanvraag deed dat u doof was? Zo nee, hoe maakte u dit duidelijk? Ik werd in het begin onderzocht, daardoor wist de IND al dat ik doof ben. In het dossier stond ook geschreven dat ik doof ben. De schaduwgebaarder gaf aan dat de professionals van de IND niet gelijk zouden aanpakken als ze dit dossier hebben gelezen dat de asielzoeker doof is, zoals informatie zoeken over de organisaties voor dove mensen. 9. Moest u op de asielaanvraag invullen dat u doof was? Er stond helemaal niets op, er werd hier niet naar gevraagd. Ik kan eigenlijk niet lezen. De IND wist eigenlijk al dat we doof zijn, maar we kregen geen aandacht. De IND merkte eigenlijk al wel dat dove asielzoekers communicatieproblemen hebben. De IND had dit probleem eigenlijk moeten ingrijpen, maar dat deden zij niet. De IND liet mij gewoon achter en mede daardoor heb ik lang moeten wachten en werd mijn asielprocedure elke keer verlengd. 10. Is er een (relay)tolk betrokken geweest bij de asielprocedure? a. Zo ja, i. welke taal sprak deze? Er waren verschillende tolken en ik kon ze allemaal niet volgen. Ik heb bijvoorbeeld een horende tolk gehad, deze sprak een taal uit een Arabisch land die ik niet kende. Ik beheerste de Nederlandse Gebarentaal niet en kende mijn eigen taal ook niet, ik ben nooit naar school geweest. De schaduwgebaarder, relaytolk, is vijf keer in zeven jaar gekomen en dat is erg weinig. Ik heb bij de IND “geschreeuwd” om hulp, omdat ik een relaytolk echt nodig heb. De IND vond dat de schaduwgebaarder niet voor mij mag relaytolken, omdat hij geen diploma heeft. De IND wist er dus niets van en wist eigenlijk niet wat een relaytolk inhoudt. De IND bepaalde welke tolk er komt. Een tolk Nederlandse Gebarentaal bleef vechten tot de
99
schaduwgebaarder eindelijk op het laatste moment voor mij mocht komen relaytolken. Ik vind het jammer dat de IND dit probleem niet gelijk in het begin heeft ingegrepen. Toen ik in Nederland aankwam wist ik niet hoe ik een tolk moet regelen, ik kreeg hierover geen informatie. Ik kende een dove man uit een Arabisch land die ook nooit naar school is gegaan, hij had ook geen tolk. Hij mocht wel in Nederland blijven, maar hij mag niet naar school. Ik vind dat dove asielzoekers recht moeten hebben op cursussen van Nederlandse Gebarentaal en Nederlandse taal en dat zij wel naar school moeten kunnen gaan. Ik heb één keer een gebarencursus gevolgd, daarna kon ik de cursus niet meer volgen omdat het erg duur was. Hierdoor kende ik niet alle Nederlandse gebarenwoorden. ii. wanneer kon u hier gebruik van maken en waren hier enige regels aan verbonden? Ik werd niet goed geïnformeerd. b. Zo nee, i. had u dit gewild? N.v.t. ii. wanneer zou u deze hebben ingezet? N.v.t. 11. Wat viel u gelijk op bij de aanvraag van asiel in Nederland? Er werd geen rekening met mijn doofheid gehouden. Er is veel onwetendheid bij de IND, want de IND weet helemaal niets over dove mensen. Ik had daar communicatieproblemen en er werd een verkeerde tolk ingezet. 12. Begreep u hoe de asielprocedure verliep? Ik begreep niet wat er van mij werd verwacht. Door de communicatieproblemen wist ik niet wat er allemaal ging gebeuren en ook kon ik de documenten niet lezen. 13. Begreep u wat er in de officiële documenten stond? a. Indien niet, i. hoe kwam dat? Ik kan niet lezen, want ik ben een analfabeet. Ik ben nooit naar school geweest in mijn Arabisch land van herkomst. Er is wel een horende tolk ingezet die van Nederlands naar de taal van het land van herkomst vertaalt. Er was helemaal geen relaytolk aanwezig. Voor reguliere asielzoekers is dit geen probleem, maar voor mij was dit wel een probleem. Ik begreep er helemaal niets van. Deze tolk heeft de IND verteld dat ik helemaal niets kan volgen en dat het voor mij makkelijker is om een relaytolk in te zetten. Ik moest mijn handtekening zetten terwijl ik niet wist wat erin staat. Het gaat om een verslag van het gesprek. Later kreeg ik een probleem, want ik was het eigenlijk niet eens met het verslag. Er werd me verteld dat het te laat is omdat ik mijn handtekening heb gezet. i. is dit aan u uitgelegd? Dit is wel aan mij uitgelegd, maar ik begreep het niet. b. Indien wel, wat maakte dat u dit begreep? N.v.t.
100
14. Kon u ergens terecht met uw vragen? a. Waar? Ik kon met mijn vragen terecht bij een horende man uit een Arabisch land, hij heeft mij wel geholpen. Dat vond ik fijn, maar ik volgde hem niet helemaal en begreep dus niet 100 procent waar hij het over had. Ik begreep hem voor 20 procent wel en 80 procent niet. 15. Voelde u zich gehoord bij het aanvragen van asiel? Ik werd niet serieus genomen. Ik heb bij VVN aangegeven wat mijn probleem is, VVN gaf dit volgens mij bij het COA aan en het COA zou dit aan de IND doorgeven. Ik weet niet of ze het hebben gedaan, en er veranderde helemaal niets, het bleef al zeven jaar hetzelfde. Zeven jaar later ging het wat beter omdat ik in Nederland mag blijven en tolkuren van UWV krijg. 16. Wat ging er goed tijdens de asielprocedure? N.v.t. a. Hoe bent u hiermee omgegaan? N.v.t. 17. Wat ging minder goed tijdens de asielprocedure? Het antwoord van deze vraag is al eerder benoemd. a. Hoe bent u hiermee omgegaan? Ik moest blijven vechten en ik moest blijven vertellen dat ik niet goed kan horen, zodat de procedure aan mij aangepast kon worden. Maar er gebeurde helemaal niets. 18. Om wat voor reden heeft u een verblijfsvergunning gekregen? In 2008 kreeg ik een verblijfsvergunning en mocht ik tolkuren die ik van het UWV vergoed kreeg gebruiken om een tolk te kunnen inzetten. Dit zijn 30 leefuren per jaar, via zorgverzekeraar Menzis. Mijn partner heeft het ook gekregen. Twee jaar geleden hebben mijn partner en ik een paspoort gekregen. De vader van een vrouw die vroeger bij GroenLinks heeft gewerkt, heeft ons veel gesteund en geholpen. Ik zag hem als familie. Op het moment dat ik te horen kreeg dat ik terug naar mijn Arabisch land van herkomst moest, baalde ik hiervan. De vrouw van GroenLinks heeft mij ook gesteund en heeft mij gekalmeerd en gezegd dat ik niet bang hoefde te zijn. De vrouw van GroenLinks ging met haar man op vakantie naar Frankrijk, enige tijd later werd zij daar gebeld door mijn advocaat dat we in Nederland mochten blijven. Het was fijn voor haar om te horen. Op dit moment lag mijn partner in het ziekenhuis voor een operatie. Ik kreeg een sms, maar ik kon deze sms niet lezen. Iemand heeft het voor ons vertaald en heeft ons gefeliciteerd. Ik heb mijn partner gelijk verteld dat we in Nederland mochten blijven. Mijn partner was zo blij en opgewonden. Ik was ook zo opgelucht, wij kregen er kippenvel van. Dankzij deze vrouw van GroenLinks mochten we blijven, anders hadden wij waarschijnlijk terug moeten keren naar ons land van herkomst. Deze vrouw woonde ook in Apeldoorn waar we zijn verbleven, hierdoor zijn we in contact gekomen met deze vrouw via VVN. De IND maakte veel fouten. Mijn advocaat en deze vrouw hebben samen naar oplossingen gezocht. GGMD was waardeloos, zij heeft ons niet goed geholpen. 19. Bent u in contact gekomen met dove asielzoekers? a. Zo ja, hoe bent u in contact gekomen met deze asielzoekers? Ik ben een dove asielzoeker uit een Arabisch land tegengekomen in Dieren en een dove asielzoeker uit een Baltisch land in Den Bosch tegengekomen, wij zijn op hetzelfde plek (AZC)
101
verbleven. De schaduwgebaarder gaf aan dat er zeker ergens dove asielzoekers zijn, maar wij worden helaas niet bij elkaar geplaatst op één plek, zodat wij ervaringen met elkaar kunnen uitwisselen in gebarentaal en elkaar kunnen steunen. Dan zouden wij geen miscommunicatie ervaren. Er is helaas geen asielzoekerscentrum voor dove asielzoekers en de IND zorgt er niet voor dat dove asielzoekers bij elkaar op één plek komen. b. Zo nee, waarom bent u niet in contact gekomen met deze asielzoekers? N.v.t. 20. Bent u geïnformeerd over de instanties voor dove mensen en dove organisaties? Ik ben helemaal niet geïnformeerd over de instanties voor dove mensen en dove organisaties. De IND weet er helemaal niets van en zoekt geen informatie op, bijvoorbeeld via google. De IND zoekt geen informatie over hulpmiddelen voor dove mensen, zoals flitslamp in de woonkamer als iemand voor de deur staat en aanbelt. Ik heb dit samen met een tolk via het COA geregeld en heb erg lang gewacht. Uiteindelijk heeft het COA ervoor gezorgd dat ik een flitslamp kreeg. Ik was bang, er kan in de nacht brand zijn en dan slaap ik door omdat ik het niet kan horen. Daarom heb ik een flitslamp nodig. Een jaar later kreeg ik een flitslamp. a. Zo ja, hoe bent u hierover geïnformeerd? N.v.t. b. Om welke instanties/organisaties gaat het? N.v.t. 21. Bent u in contact gekomen met Nederlandse doven? a. Zo ja, hoe bent u in contact gekomen met deze doven? Ik kwam een dove asielzoeker uit een Baltisch land tegen. Deze asielzoeker vertelde mij dat wij samen naar het gebarencafé in Den Bosch konden gaan waar wij Nederlandse doven tegen konden komen. Toen ik daar was kwam ik Nederlandse doven tegen, ik vond dat heel fijn en voelde me op mijn gemak. Ik voelde me op dit moment opgelucht, ik had niet veel contact met Nederlandse doven. Ik had er wel behoefte aan om contact te hebben met Nederlandse doven. Ik ga bijvoorbeeld naar de sportdag voor dove mensen in Arnhem, hier kan ik volleyballen en kan ik Nederlandse doven tegenkomen. Ik ga ook naar de Werelddovendag, ook hier kan ik Nederlandse doven tegenkomen, dat vind ik fijn. Als ik contact heb met Nederlandse doven, dan kan ik Nederlandse Gebarentaal leren. Ik ben een keer naar Interculturele Festival van DAF geweest met mijn vrouw waar we ook dove allochtonen zijn tegengekomen. Dat was ook fijn. De schaduwgebaarder vertelde dat er in Amersfoort binnenkort een voorleeswedstrijd plaatsvindt. Dove kinderen van elke dovenschool in Nederland staan in de finale van de Leesvertelwedstrijd. De respondent en de partner worden meegevraagd, zo komen zij wederom in contact met Nederlandse doven. De respondent gaat verder. In Sint-Michielsgestel heb ik een gebarencursus van een dove vrouw gevolgd. Zij heeft mij wel verteld dat Den Bosch een gebarencafé heeft. In SintMichielsgestel kwam ik niet veel doven tegen, ik zag een paar doven, maar dit waren voornamelijk dove schoolkinderen. Sommige doven die uit een ander land komen en in mijn Arabisch land van herkomst op vakantie gaan, leid ik soms in mijn land van herkomst rond. Ik ken de internationale gebarentaal nu wel. Ik ben nu ook een “relaytolk” voor mijn partner, want die kent nog geen internationale gebarentaal. Een dove man uit een midden Europees land is vanuit zijn land helemaal gaan fietsen naar mijn Arabisch land van herkomst, in mijn land van herkomst heb ik hem rondgeleid. Dat was heel erg leuk. Nu kom ik steeds meer internationale doven tegen.
102
b. Zo ja, waarom wilde u dat? Ik voel me op mijn gemak bij Nederlandse doven en ook bij doven uit andere landen. Ik sta hier open voor. c. Zo nee, waarom bent u niet in contact gekomen met deze doven? N.v.t. d. Zo nee, waarom wilde u dat (eerst) niet? N.v.t. Bedankt voor de medewerking: Elaine heeft iets lekkers meegenomen voor de respondent en de schaduwgebaarder als bedankje voor het meewerken aan het interview. Observatie Film 1: Elaine geeft eerst een algemene uitleg over waar het interview over zal gaan. Bij de respondent zal ook de partner aanwezig zijn, samen zijn zij 14 jaar geleden uit een Arabisch land gevlucht. De partner mag het antwoord van de interviewvraag van de respondent eventueel aanvullen, want de partner heeft dezelfde ervaring met de asielprocedure. Zij hadden allebei aparte gesprekken met de IND. Een lid van de DAF kerngroep/werkgroep, zal erbij zitten om, indien nodig te vertalen, ook zal ze schaduwgebaren. Vraag 2 è
Respondent zit in een rustige houding. Naar achter geleund en met de voeten op de grond, los van elkaar. Tijdens het vertellen fronsende wenkbrauwen en partner vult aan. 4:40, respondent kijkt fronsend en maakt wilde gebaren. Partner volgt het en friemelt met handen. 5:15, partner trekt moeilijk gezicht en kijkt pijnlijk. 10:24, respondent trekt moeilijk gezicht alsof het allemaal te veel is. partner zit nog altijd in zelfde houding en volgt precies wat respondent zegt. 14:40 vult partner nog wat aan. Respondent knikt en gaat verder met het verhaal. Respondent lijkt zich niet te storen aan de aanvullingen van de partner. 14:20, de partner kijkt en volgt het gesprek nog altijd, maar kijkt ook naar de reactie van Elaine. Vanaf 15:40 zit de respondent met mondhoeken naar beneden gebogen. Het lijkt of de respondent iets vertelt over waar deze het niet mee eens is. 18:00, blik van onbegrip; ‘Waarom?’ 21:00, stoel heeft 2 poten, wipstoel, respondent beweegt hevig tijdens het gebaren, meer dan voorheen, waardoor de stoel heen en weer beweegt. Om 22:45 is de respondent weer wat rustiger. De respondent vertelt veel achter elkaar, houdt weinig ruimte om dingen te vragen. Om 23:35 verbreekt Elaine de respondent, door een vraag te stellen. De respondent kijkt met open mond naar de vraag, de schaduwgebaarder verduidelijkt deze en de respondent geeft weer antwoord. Schijnt het niet erg te vinden dat de schaduwgebaarder en Elaine samen een vraag en een antwoord verduidelijken. De partner van de respondent leunt ondertussen met één elleboog op de tafel en kijkt nog steeds schrijlings naar de respondent. 26:50, de schaduwgebaarder verduidelijkt een antwoord aan Elaine, de respondent praat mee en knikt toestemmend. De partner zit met open mond te kijken en vult aan. De respondent zit nog altijd achterover, ontspannen houding, met beide benen op de grond en armen losjes naast zich wanneer deze gebaart.
103
Film 2: Partner fronst wenkbrauwen wanneer Elaine wat vraagt om 2:00, deze schudt en knikt heftig het hoofd wanneer Elaine dingen verduidelijkt. De respondent wacht rustig af en kijkt naar Elaine, de schaduwgebaarder en partner. Handen over elkaar gevouwen en rustend op buik. De partner heeft de handen over elkaar geslagen en zit vervolgens ook rustig te kijken. Vervolgens pakt de respondent het verder weer op, blijft echter in ontspannen houding. Vraag 3 è Wil wel vertellen waarom. Geeft echter kort antwoord en vouwt vervolgens weer de handen in elkaar. Elaine vraagt door en de respondent geeft zonder verandering van emotie in het gezicht antwoord. Vraag 7 è Trekt vermoeid gezicht en handen blijven dicht bij het lichaam. Geeft in eerste instantie korte antwoorden, maar vult vervolgens, zonder dat Elaine doorvraagt, eigen antwoord aan. Vraag 8 è De respondent gaat verzitten in stoel, iets meer onderuitgezakt en met armen op de armleuning. De schaduwgebaarder legt dingen uit, de respondent komt iets naar voren in de stoel en vouwt de handen in elkaar, ellebogen rusten nog altijd op de armleuningen. De partner neemt actieve luisterhouding aan. Gaat naar voren gebogen zitten en leunt met de ellebogen op de tafel. Vraag 9 è De respondent zit nog altijd tegen rugleuning aan en de partner heeft nog altijd een actieve luisterhouding aangenomen. Beiden volgen actief wat er samengevat wordt door Elaine en de schaduwgebaarder. De partner begint moe te worden en gaapt, ondersteunt het hoofd met een hand en laat elleboog op tafel rusten. 19:03, de repondent fronst de wenkbrauwen en trekt een gezicht dat het moeilijk was, beweegt vervolgens de handen wild en heeft de armen niet strak meer langs het lichaam. De gebaren zijn groter dan voorheen. Vraag 10 è Geen veranderingen in mimiek en houding voor een lange tijd. Ondertussen wordt het interview even doorbroken omdat er wordt aangebeld. Na een kleine onderbreking komt de schaduwgebaarder weer terug en vervolgt het interview. Om 24:51 verandert de partner van zithouding. Deze gaat van actieve luisterhouding terug naar een houding waarin de partner achterover gebogen tegen de rugleuning van de stoel gaat zitten. Vervolgens vraagt Elaine om pauze. Na wat zelfgemaakte cake te hebben gegeten en wat te hebben gedronken, gaan we weer verder met het interview. Film 3: Vraag 11 è De respondent zit wederom rechtop in de stoel en leunt naar achteren. Ellebogen rusten op de armleuning. De partner ondersteunt hoofd op tafel en heeft een lichte blos op de wangen gekregen. Vraag 12 è De respondent gebaart hevig. De partner staat op en vraagt of de vrouw van de schaduwgebaarder wat zachter kan doen in de keuken, voor de film. Elaine en Kelly vertellen dat dit niet hoeft, want Elaine bekijkt de beelden en daarna zullen zij verwijderd worden. Vraag 13 è Tijdens deze en de vorige vraag kijkt de schaduwgebaarder goedkeurend en knikt. De respondent kijk vragend en antwoordt uitgebreid op vragen van Elaine. Je ziet dat de respondent grotere gebaren maakt en dat deze uitbundiger zijn. De
104
Vraag 14 è Vraag 15 è
Vraag 18 è
Vraag 19 è
Vraag 20 è Vraag 21 è
partner gaat om 8:02 verzitten en slaat de benen over elkaar. De respondent merkt hier niets van en kijkt verder naar Elaine en de schaduwgebaarder. De partner volgt elk gebaar van de respondent en vult deze aan om 9:24. Elaine vraagt door en kijkt ook naar de partner. De respondent vult verder aan. De respondent tuit de lippen veel tijdens dit antwoord. Verder weinig mimiek verandering in het gezicht. Wanneer Elaine vraagt of zij een verblijfsvergunning hebben gekregen of een paspoort, schieten zowel de respondent als diens partner gelijk naar voren en antwoorden zij allebei met ‘paspoort’. De respondent zit met wijdere benen, actieve luisterhouding, voeten staan nu plat op de grond en gebaren zijn groter. Om 16:20 verwijst de respondent naar de partner en vertelt de respondent over wat de partner heeft meegemaakt. Dit is de eerste keer dat de respondent diens partner lijkt te ‘erkennen’ in het gesprek. Aan het einde van het verhaal zie je bij zowel de respondent als wel bij de partner blijdschap op het gezicht (17:10). De respondent vertelt dit verhaal met een constante blijdschap op het gezicht. Wanneer Elaine het antwoord niet begrijpt en vraagt om bevestiging, maakt de respondent geluid, alsof deze wil benadrukken dat dit niet juist is. De schaduwgebaarder verduidelijkt dit en de respondent kijkt opgelucht. Respondent gebaart naar Elaine en ziet niet dat de schaduwgebaarder de respondent vraagt om verduidelijking. Wanneer deze dit wel ziet, gaat de respondent verzitten. Ellebogen leunen op armleuningen en wanneer de respondent weer antwoordt, de gebaren van de respondent zijn weer groot en hoog. Wanneer de schaduwgebaarder de vraag van Elaine verduidelijkt, schudt de partner halverwege al van nee. Schudt met getuite lippen nee en kijkt fronsend. Bij beide respondenten is te zien dat zij wat meer euforisch zijn, hun gezichten zijn ontspannen en er ontstaat een glimlach. Je ziet ontspanning op hun gezicht. De respondent en diens partner overleggen samen en communiceren over het antwoord.
De schaduwgebaarder staat op van het interview en pakt een poster, dit betreft een voorleeswedstrijd. Leuk voor de respondenten om in contact te komen met Nederlandse doven die ook naar de voorleeswedstrijd voor dove kinderen komen. Deze kinderen van elke dovenschool in Nederland staan in de finale van Leesvertelwedstrijd.
105
Interview 4 4 april 2015 11.30 tot 13.50 Het interview is gehouden in een ontmoetingscentrum voor dove mensen. De setting van het interview is als volgt: Respondent Camera Kelly Elaine
Schaduwgebaarder
Interview Er wordt een korte uitleg gegeven, waarom doen wij dit onderzoek en wat is ons doel: het helpen verbeteren van de procedure die de IND uitvoert, door middel van onderzoek naar de ervaring van dove asielzoekers. Wanneer de respondent de Nederlandse gebarentaal niet begrijpt, zal de schaduwgebaarder deze taal voor de respondent vertalen naar internationale gebarentaal, en andersom voor de interviewer. 1. Wanneer kwam u naar Nederland en met wie? Ik ben in 1995 met een horende persoon gevlucht vanuit mijn Arabisch land van herkomst naar een ander Arabisch land, we hebben met het vliegtuig gereisd. Daarna heb ik vanuit het andere Arabisch land naar Nederland gereisd met het vliegtuig. 2. Hoe kwam u naar Nederland? Ik ben eerst met een horende persoon naar een Arabisch land gevlucht, daar ben ik een maand gebleven. Ik heb me daar verveeld, vervolgens ben ik met het vliegtuig naar Amsterdam gegaan. Toen ik in Amsterdam aankwam wist ik niet waar ik heen moest. Het was een beetje chaotisch in deze stad, ik zag overal trams, auto’s etc. Ik kreeg het advies van mijn ouders om contact te zoeken met een voor mij bekende persoon uit mijn land van herkomst. Deze persoon is begin jaren ‘80 gevlucht vanuit mijn Arabisch land van herkomst naar Nederland. Mijn ouders kennen deze persoon en hebben het woonadres. Ik heb dit adres gekregen van mijn ouders. Ik was op zoek naar deze persoon in Amsterdam en was een beetje verdwaald. Ik vond het lastig om een goede tram te vinden. Ik heb mensen gevraagd welke tram ik kan nemen. Het was voor mij heel lastig om deze persoon te bereiken. Misschien was deze persoon verhuisd naar een ander adres. Ik kreeg het advies om naar Zuid Holland te gaan, ik wist niet waar dit was. Blijkbaar ben ik toen bij de vluchtelingenpolitie terechtgekomen. Ik raakte in paniek en dacht dat ik naar de gevangenis moest. De communicatie ging moeizaam. Ik wist niet waar ik was en waar ik heen moest, het was onduidelijk voor mij. Andere mannen moesten blijkbaar terug naar het land van herkomst. Ik was verbaasd dat ik niet terug hoefde en was geplaatst in een goede groep. Toen kwam er een tolk Nederlandse Gebarentaal. Ik vond het heel lastig om de tolk te begrijpen, want zij gebruikte alleen Nederlandse Gebarentaal. Ik kende Nederlandse Gebarentaal toen nog niet. Deze tolk gebaarde heel snel, dit vond ik ook heel lastig. De communicatie bleef moeizaam verlopen. Ik was op dit moment op zoek naar mijn broer, want hij is ook gevlucht vanuit mijn land van herkomst naar Nederland. Ik zocht waar mijn broer
106
was, ik dacht dat hij ergens in Noord Holland zou zijn. Uiteindelijk heb ik hem gevonden. Ik was hier blij mee en voelde me op mijn gemak bij hem. Door de miscommunicatie tussen mij en een tolk Nederlandse Gebarentaal is het dossier over mij voor een half jaar gesloten, omdat mensen die daar werkten en ik elkaar niet begrepen en daardoor konden wij niet makkelijk met elkaar communiceren. In het halfjaar dat mijn dossier gesloten was, was ik onzeker en gefrustreerd. Een half jaar later werd het dossier weer geopend, dit kwam door de komst van mijn broer. Ik heb de brieven die ik kreeg, aan mijn broer gegeven. Zo kon hij de brieven lezen, want ik begreep niet wat in de brieven stond. Ik zette mijn handtekening, terwijl ik niet begreep wat erin stond. Mijn broer zei dat het helemaal niet klopte wat erin stond. Nadat mijn broer was gekomen om mij verder te helpen, is het beter gegaan met mij. Mijn broer kon mij helpen en kon het (beter) voor mij verwoorden. Wat er gebeurde werd steeds duidelijker voor mij. Eerst mocht mijn broer mij niet komen helpen van de rechter. Ik heb gezegd dat ik mijn broer nodig heb, omdat ik zonder hem niet goed kan communiceren. De rechter merkte dat met de komst van mijn broer de communicatie beter verliep. De broer had de rechter duidelijk gemaakt dat het helemaal niet klopte wat in de brief stond. Om diezelfde reden was er geen miscommunicatie meer en begreep de rechter me wel. Uiteindelijk besloot de rechter dat ik een verblijfsvergunning mag krijgen. Het heeft in totaal zestien maanden geduurd voordat ik een verblijfsvergunning kreeg. Ik wilde liever geen tolk Nederlandse Gebarentaal inzetten, omdat ik toen Nederlandse Gebarentaal niet kende. Daarom wilde ik mijn broer regelmatig inzetten voor de gesprekken. De communicatie werd hierdoor gemakkelijker. Nadat ik een verblijfsvergunning heb gekregen, ben ik een cursus Nederlandse gebarentaal gaan volgen in Ede. Hier kwamen ook andere dove allochtonen. Ik vond de cursus erg moeilijk, want ik kreeg weinig aandacht van de docent en had hierdoor weinig motivatie om te komen. Uiteindelijk ben ik niet meer naar de cursus gegaan. Ik heb het advies van een maatschappelijk werker van de GGMD (Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening voor doven en slechthorenden) gekregen om naar het dovenontmoetingscentrum te gaan voor de cursus. Het niveau was een beetje te hoog voor mij omdat ik niet kon lezen en schrijven. Vroeger ben ik nooit naar school geweest in mijn Arabisch land van herkomst, daardoor had ik hier problemen mee. Ik vond het zonde om nog daarheen te gaan, want ik leerde daar eigenlijk dus niks. Vanaf dat moment ben ik gaan zoeken naar een baan. Even later vond ik eindelijk een baan bij een sociale werkplaats. Vijf jaar na mijn aankomst in Nederland heb ik eindelijk een paspoort gekregen. Toen kreeg ik het advies om te gaan werken bij de sociale werkplaats, omdat dit bij mij zou passen. Ik heb daar dertien jaar gewerkt. Doordat ik een salaris kreeg en geen uitkering meer kreeg, werd het reizen naar het dovenontmoetingscentrum in een andere plaats ook niet meer vergoed. Na twee jaar vond ik dat ik eigenlijk voor niets daarheen ging, omdat ik er niets van begreep en te weinig begeleiding kreeg. Mijn partner gaat binnenkort de cursus volgen, mijn partner is in ons land van herkomst ook niet naar school gegaan en kan dus ook niet lezen en schrijven. Voor ons is een visuele communicatie prettig, onder andere gebarentaal en Skype. Nadat ik mijn verblijfsvergunning heb gekregen, heb ik gevraagd of mijn partner ook naar Nederland mocht komen. Ik heb mijn trouwboekje laten zien om te bewijzen dat ik was getrouwd. Mijn partner mocht niet zomaar naar Nederland komen. Mijn partner heeft het trouwboekje en het paspoort gestuurd via een Arabisch land waar minder gevaarlijk kan zijn, naar Nederland. In Nederland werd er gekeken naar het trouwboekje en het paspoort van mijn partner en toen werd er toestemming gegeven om mijn partner naar Nederland te laten komen. Vervolgens werden het trouwboekje en het paspoort teruggestuurd naar de ambassade in een
107
Arabisch land, om te laten zien dat Nederland het heeft geaccepteerd. Vervolgens werden het trouwboekje en het paspoort vanuit dit land naar mijn land van herkomst gestuurd. Bij de grens heeft iemand het trouwboekje en het paspoort teruggegeven aan mijn partner. Mijn partner is vervolgens met een taxi naar een ander Arabisch land gegaan, vanuit ons land van herkomst, daar heeft mijn partner een dag gewacht en vervolgens is mijn partner met het vliegtuig naar Nederland gekomen. Ik had mijn partner twee jaar niet gezien, op Schiphol zag ik mijn partner eindelijk weer. 3. Zou u met ons willen delen waarom u naar Nederland gekomen bent? Indien u dit niet wilt, begrijpen wij dat ook. In mijn Arabisch land van herkomst was er veel ruzie. Ik werd vaak opgepakt door de politie en werd ook mishandeld. Het was een erg onrustig land. Ik wilde anders zijn dan andere mensen en wilde de regels daar niet volgen. Daarom werd ik opgepakt. Ik ging naar een gevangenis voor kinderen. Ik moest op de grond liggen en mocht niet kijken wat er om mij heen gebeurde. Andere kinderen moesten ook stil op de grond liggen. Door mijn doofheid kon ik niet horen wat er om mij heen gebeurde en ik wilde daarom zo nu en dan kijken wat er gebeurde. Dan werd de politie boos. Ik heb geluk gehad dat een andere politieagent heeft gezegd dat ik niet goed kan horen. Deze politieagent kende mij, omdat hij bij mij in de buurt woonde. Ik voelde me niet veilig in mijn land van herkomst. Om diezelfde reden ben ik gevlucht. 4. In welke plaats in Nederland heeft u de asielprocedure doorlopen? Zie vraag 2. Ik ben binnen twee jaar, gedurende de asielprocedure naar verschillende plaatsen gebracht. Eerst ergens in Zuid Holland, ik had geen idee waar ik was. Toen ben ik naar Leeuwarden gebracht. Ik ben daar naar een horende school gegaan met een tolk erbij. De communicatie ging moeizaam, hierdoor kon ik helemaal niets volgen. Later ben ik van Leeuwarden naar ’s Gravendeel gebracht. Volgens mij was het ’s Gravendeel, want het ligt vlakbij Dordrecht. Ik weet eigenlijk niet waar ik ben geweest. Ik kon het niet lezen, dus ik wist niet waar het over ging en waar ik was. In het derde jaar (ik had toen al een verblijfsvergunning gekregen) is mijn partner gekomen. Ik kreeg een huis aangeboden, ergens in Den Haag/Amsterdam. Ik heb duidelijk aangegeven dat ik daar niet wil wonen en dat ik ergens in de buurt van Dordrecht of vlakbij Dordrecht wil wonen. Dat mocht niet van het asielzoekerscentrum, zij hebben ons verteld dat zij bepalen waar we gaan wonen. Mijn broer is verhuisd naar Dordrecht, daarom wilde ik liever in Dordrecht wonen. Omdat ik weigerde te wonen waar zij mij wilde plaatsen, werd ik op straat gegooid. Drie weken lang liepen wij op straat. Mijn broer had mij verteld om het niet aan te nemen, hij zou het voor ons regelen. Hij heeft veel gebeld en uiteindelijk was het toch gelukt en kon ik in Dordrecht wonen. 5. Hoe lang heeft u de asielprocedure doorlopen? De vraag van dit antwoord is al eerder benoemd. 6. Hoe zag de asielprocedure eruit? De vraag van dit antwoord is al eerder benoemd.
108
7. Hoe heeft u de asielprocedure ervaren? a. Heeft u problemen ervaren? Zo ja, welke problemen? i. Heeft u problemen ervaren die specifiek te maken hebben met het feit dat u doof bent? Zo ja, welke problemen? Ik had communicatieproblemen. Er werd een tolk Nederlandse Gebarentaal ingezet. Ik kon haar helemaal niet volgen, omdat ik deze gebarentaal toen nog niet kende. Door de communicatieproblemen liep ik vaak tegen dit probleem aan. Ik miste een relaytolk. Door de komst van mijn broer en door zijn hulp, ging de communicatie wat beter. Mijn broer kon antwoorden goed voor mij verwoorden. Ik vond het eigenlijk niet leuk dat er alleen naar mijn broer werd geluisterd. Ik zag reguliere asielzoekers om mij heen en zij hebben mij betutteld omdat ik doof ben. Ik heb me daarom gefrustreerd. ii. Heeft u problemen ervaren die ergens anders mee te maken hebben? Zo ja, welke problemen? Alle asielzoekers zijn bang en onzeker, zij blijven zich afvragen of zij wel in Nederland of niet in Nederland mogen blijven. Zij hebben traumatische ervaringen i.v.m. oorlog etc. Daardoor is de spanning opgelopen. Het gebeurde wel dat een man heel kwaad werd toen zijn vrouw met een andere man praatte. Daardoor ontstond er een gevecht tussen deze twee mannen. Dit gebeurde erg vaak, de politie kwam heel vaak. Ik was er aan gewend, omdat ik het vaak had gezien. Ik deed hier niet aan mee, omdat ik doof ben. Alleen als ik slecht werd behandeld, dan werd ik hier wel boos over en zocht ik wel ruzie. b. Heeft u positieve ervaringen? Zo ja, welke ervaringen? Dankzij mijn broer had ik positieve ervaringen. Ik werd goed door hem geholpen. Zonder hem kon het anders zijn gelopen. Verder heb ik, zonder hem, helemaal geen positieve ervaringen gehad. i. Heeft u positieve ervaringen die specifiek te maken hebben met het feit dat u doof bent? Zo ja, welke ervaringen? N.v.t. ii. Heeft u positieve ervaringen die ergens anders mee te maken hebben? Zo ja, welke ervaringen? N.v.t. 8. Zagen de mensen waarbij u de asielaanvraag deed dat u doof was? Zo nee, hoe maakte u dit duidelijk? Door de communicatie merkten mensen dat ik doof ben. Ik werd gelijk naar de vluchtelingenpolitie gestuurd. De vluchtelingenpolitie merkte dat ik niet verbaal kan communiceren i.v.m. doofheid. Zij hebben een tolk voor mij geregeld. 9. Moest u op de asielaanvraag invullen dat u doof was? Ik ben nooit naar school geweest. Ik kan niet lezen en schrijven. Ik weet het dus niet. Mijn broer heeft mij geholpen.
109
10. Is er een (relay)tolk betrokken geweest bij de asielprocedure? a. Zo ja, i. welke taal sprak deze? Ik heb een tolk gehad, deze sprak de taal van mijn land van herkomst. Deze tolk is horend en kon aardig met mij communiceren. Hij vertaalde wat ik zei naar een man die ook onze taal en Nederlands sprak en andersom. Ik heb wel een tolk Nederlandse Gebarentaal gehad, maar ik kon deze niet volgen, want ik kende deze gebarentaal nog niet. Er is geen relaytolk ingezet. ii. wanneer kon u hier gebruik van maken en waren hier enige regels aan verbonden? Ik wist niet wanneer ik een tolk kon inzetten, dat bepaalde ik niet zelf. Ik heb niet gezegd dat ik een internationale tolk wilde. Ik wist toen niet beter, want ik had nooit een tolk in mijn land van herkomst gezien. Horende mensen hebben daar vaak voor mij getolkt, maar ik wist niet dat tolken bestonden. Dat er getolkt werd was het voor mij nieuw en voor het eerst gebeurde dit voor mij in Nederland. b. Zo nee, i. had u dit gewild? N.v.t. ii. wanneer zou u deze hebben ingezet? N.v.t. 11. Wat viel u gelijk op bij de aanvraag van asiel in Nederland? Ik kon niet lezen en schrijven. Mijn broer heeft het voor mij geregeld. Tolk inzetten is mij wel opgevallen. Dat heb ik eerder verteld. 12. Begreep u hoe de asielprocedure verliep? Nee, ik wist niet wat de inhoud van de asielprocedure was. Mijn broer heeft het voor mij geregeld en ik heb hem gevolgd. In het begin is mijn broer vaak gekomen om mij te helpen. Later heeft hij mij verteld dat hij mij niet kan blijven helpen en dat ik het zelf moest regelen, dat was ook goed voor mij om te oefenen. Daarna heb ik een tolk gezocht. Ik heb een dove vrouw gevonden, zij komt uit een Baltisch land en woont al meer dan 20 jaar in Nederland. Zij is getrouwd met een horende man uit Nederland. Zij kent de internationale gebarentaal en kent de Amerikaanse gebarentaal. Ik voelde me op mijn gemak bij haar omdat ik beter met haar kon communiceren. Zij was wel beter dan een tolk Nederlandse Gebarentaal, omdat ik deze gebarentaal toen nog niet kende. Ik had deze vrouw uit het Baltische land nodig, bijvoorbeeld bij het gesprek met de maatschappelijk werker. Deze vrouw kwam helaas niet relaytolken voor de rechter en de gesprekken met de IND. 13. Begreep u wat er in de officiële documenten stond? a. Indien niet, i. hoe kwam dat? Nee, mijn broer heeft het voor mij geregeld. Ik kan niet lezen en schrijven. ii. is dit aan u uitgelegd? N.v.t. b. Indien wel, wat maakte dat u dit begreep? N.v.t.
110
14. Kon u ergens terecht met uw vragen? a. Waar? Er waren communicatieproblemen aanwezig, ik kon nergens bij de professionals van het asielzoekerscentrum e.d. terecht met mijn vragen. Ik ging daarom altijd met mijn vragen naar mijn broer. Hij heeft mij veel geholpen. 15. Voelde u zich gehoord bij het aanvragen van asiel? Nee, door de communicatieproblemen was het erg lastig. Daarom heb ik mijn broer ingezet om mij te kunnen helpen. De IND luisterde wel naar hem, ik voelde me dus helemaal niet gehoord bij het aanvragen van asiel. De IND luisterde wel naar mijn tolk, maar zij begreep verkeerd wat er werd gezegd en ik kon niet goed met de tolk communiceren. Daarom heb ik mijn broer gehaald om mij verder te helpen en heb ik besloten geen tolk meer in te zetten. 16. Wat ging er goed tijdens de asielprocedure? Het ging niet lekker totdat mijn broer kwam, daarna ging het wat beter. a. Hoe bent u hiermee omgegaan? Ik merkte dat ik niet goed kon communiceren met de tolk en met de IND. Daarom heb ik mijn broer ingezet. Zo ben ik hiermee omgegaan. 17. Wat ging minder goed tijdens de asielprocedure? De vraag van dit antwoord is eerder al benoemd. a. Hoe bent u hiermee omgegaan? Ik volgde mijn broer gewoon, hij regelde de asielprocedure voor mij. 18. Om wat voor reden heeft u een verblijfsvergunning gekregen? Het antwoord van deze vraag is eerder al beantwoord, zie vraag 3. 19. Bent u in contact gekomen met dove asielzoekers? a. Zo ja, hoe bent u in contact gekomen met deze asielzoekers? N.v.t. b. Zo nee, waarom bent u niet in contact gekomen met deze asielzoekers? Ik ben helemaal geen dove asielzoekers tegengekomen. Ik wilde alleen contact met reguliere asielzoekers uit mijn Arabisch land i.v.m. eigen taal. Ik zocht niet naar dove asielzoekers en vroeg er niet om, ik dacht dat het gewoon zo is. 20. Bent u geïnformeerd over de instanties voor dove mensen en dove organisaties? Ik ben helemaal niet geïnformeerd. a. Zo ja, hoe bent u hierover geïnformeerd? N.v.t. b. Om welke instanties/organisaties gaat het? N.v.t.
111
21. Bent u in contact gekomen met Nederlandse doven? a. Zo ja, hoe bent u in contact gekomen met deze doven? Door het werken bij de sociale werkplaats en door cursussen ben ik in contact gekomen met Nederlandse doven. Vroeger had ik niet veel contact met Nederlandse doven, nu heb ik steeds meer contact met Nederlandse doven, ook omdat ik nu langer in Nederland woon. Door een dove vrouw uit een Baltisch land, die mij heeft geholpen als relaytolk, weet ik dat er welzijnsstichtingen zijn voor doven in Nederland. Daardoor heb ik het dovenontmoetingscentrum in Dordrecht gevonden. b. Zo ja, waarom wilde u dat? Ik wilde graag contact met Nederlandse doven, van mijn leeftijd en iets jonger dan mijn leeftijd. Ik wilde geen contact met oudere doven. Ik wil niet met doven over de cultuur, regels, of dergelijke praten. Het is een gevoelig onderwerp voor mij. Ik wil gewoon gezellig met hen praten over andere dingen, bijvoorbeeld over feestjes, vakantie e.d. Ik voel me hier wel thuis. c. Zo nee, waarom bent u niet in contact gekomen met deze doven? N.v.t. d. Zo nee, waarom wilde u dat (eerst) niet? N.v.t. Bedankt voor de medewerking: Elaine heeft iets lekkers meegenomen voor de respondent als bedankje voor het meewerken aan het interview. Observatie Film 1: Vraag 1 è Vraag 2 è
De respondent zit in een ontspannen houding, spieren zijn ontspannen en de respondent zit met de rug tegen de rugleuning van de stoel. 4:10, de respondent heeft wenkbrauwen omhoog getild en kijkt bang/onrustig. Wanneer de schaduwgebaarder vertaalt, kijkt de respondent mee en wil invullen. De schaduwgebaarder kijkt echter naar Elaine en ziet dit niet. Wanneer de schaduwgebaarder de respondent ziet, pakt de respondent de kans en vertelt deze wat deze wilde zeggen. De schaduwgebaarder kijkt aandachtig en spiegelt de gebaren. De respondent gaat zelf weer verder en blijft de wenkbrauwen fronsen, zij hangen hoog. Wanneer de respondent vertelt (rond de 8 minuten), kijkt deze pijnlijk en moeilijk. Te zien is dan de wenkbrauwen fronsen en dat de uiteinden van de wenkbrauwen hangen. De respondent kijkt geïnteresseerd naar wat de schaduwgebaarder vertelt, duidelijk is te zien dat de respondent graag wil dat het verhaal goed verteld wordt, de respondent let goed op, knikt als het correct is en vult aan als de schaduwgebaarder het niet goed vertaalt. Dan is de respondent snel in het reageren en vertelt gelijk hoe het wel zit. De respondent zit meer onderuit gezakt dan in het begin, maar nog altijd in een actieve luisterhouding. Mimiek van respondent verandert wel, maar deze gebruikt weinig emoties in de gebaren. De respondent houdt het klein en bij zichzelf. Om 17:02 is de eerste keer dat de respondent meer emoties en grotere mimiek in de gebaren gebruikt. Wanneer Elaine vragen stelt, kijkt de respondent geïnteresseerd en knikt deze. De respondent zit voorovergebogen vanaf 21:40, de respondent zit, wanneer deze luistert, met de duim op de kin en de wijsvinger voor de mond. Vervolgens vat de schaduwgebaarder het verhaal weer samen en luistert de respondent aandachtig met de handen in elkaar geslagen en deze ondersteunen
112
Vraag 2 è
het hoofd. Gesprek gaat door terwijl de respondent in een actieve luisterhouding zit en voorover gebogen zit. De respondent maakt nu andere gebaren, meer grotere gebaren dan voorheen. De respondent gebruikt meer letterlijke gebaren. Onderduiken is bijvoorbeeld ook echt wegduiken in de armen. De handen van de respondent rusten nu op tafel en de respondent kijkt ontspannen.
Film 2: Vraag 4 è
De respondent vertelt uitbundig en je ziet de wenkbrauwen weer fronsen. De respondent tuit de lippen vervolgens en kijkt moeilijk. De respondent vertelt en kijkt wanneer de schaduwgebaarder voor hem vertaalt. Wanneer de schaduwgebaarder vertaalt, stopt de respondent met praten. De respondent kijkt naar wat de schaduwgebaarder doet en stopt midden in het verhaal. De respondent wil graag zien wat de schaduwgebaarder vertaalt en vult haar vervolgens aan.
Film 3: De respondent onderbreekt de schaduwgebaarder en vult aan. Vervolgens corrigeert de schaduwgebaarder en de respondent knikt hierna. Wanneer vraag 5 en 6 doorgenomen wordt, moet de respondent lachen; deze heeft al antwoord gegeven op de vragen, omdat de respondent zo uitgebreid antwoord heeft gegeven. Vraag 7 è 7.50, de respondent maakt grote gebaren van slaan en kijkt met hangende wenkbrauwen. De respondent kijkt vervolgens een beetje lachend, maar de ogen van de respondent hangen nog altijd licht naar beneden. De respondent maakt een gebaar van ‘zo is het’. Vraag 8 è De schaduwgebaarder verduidelijkt de vraag van Elaine even. Dit begrijpt de respondent en deze geeft antwoord. Het is echter een kort antwoord, hierdoor vraagt Elaine nog even wat door, de respondent knikt en wacht vervolgens af op de schaduwgebaarder. Het lijkt of de respondent wacht op het schaduwgebaren. De respondent knikt en wrijft de handen in elkaar. Handen blijven enige tijd onrustig (+/- 10 minuten). De respondent zit nog altijd voorover gebogen in een actieve luisterhouding. Vraag 9 è Elaine en de schaduwgebaarder schudden van nee terwijl zij de vraag lezen, de respondent had hier ook al antwoord op gegeven, Elaine vertelt de vraag en respondent schudt ook van nee. Vraag 10 è Elaine stelt de vraag, de respondent geeft uitgebreid antwoord. Het is goed te zien dat, terwijl de schaduwgebaarder vertaalt, de respondent nu doorvertelt. De schaduwgebaarder past haar gebaren aan en gaat door met het schaduwgebaren. 16:10, de respondent pakt een aantal koekjes om de personen aan te duiden, de respondent vraagt menige keren de aandacht van Elaine en de schaduwgebaarder. Na 10 seconden heeft de respondent deze en laat de respondent duidelijk zien wat de situatie was destijds. Er wordt na een uur een lunchpauze ingelast. De schaduwgebaarder heeft gezorgd voor broodjes, melk en rundvleessalade.
113
Film 4: Vraag 12 è De respondent zit in een actieve luisterhouding. Met de handen in elkaar geslagen en de ellebogen op tafel. De respondent kijkt hoe de schaduwgebaarder aanvult en knikt bevestigend. Vervolgens geeft de respondent weer een antwoord. Het interview wordt gestoord door een andere respondent. Deze is te vroeg, maar ook het huidige interview loopt uit. Vervolgens komt er na 2 minuten ook nog een man binnen om iets uit de kast achter Elaine te pakken, dit verstoort het interview nog meer. Er wordt geprobeerd het interview weer op te pakken. Dat is gelukt. De respondent zit nog altijd in dezelfde houding. Ellebogen op tafel en handen in elkaar geslagen. Vraag 14 è De respondent geeft korte antwoorden en kijkt dan naar de schaduwgebaarder, kijkt wat de schaduwgebaarder vertaalt en gaat vervolgens verder met antwoorden. Na het antwoord kijkt de respondent wederom naar de schaduwgebaarder en legt de handen op tafel. Vraag 15 è Deze vraag beantwoordt de schaduwgebaarder, omdat de respondent het al heeft verteld. De respondent bijt op een vinger en kijkt naar de schaduwgebaarder en Elaine. Vraag 18 è De respondent begint iets minder alert te worden. De respondent kijkt nog wel gefocust naar Elaine en de schaduwgebaarder, maar geeft minder lange antwoorden en kijkt soms een andere kant op. Gebaren gaat minder snel en mimiek is minder groot. Vraag 21 è De respondent zegt eerst geen contact te hebben met dove mensen in Nederland. Vervolgens verduidelijkt de schaduwgebaarder de vraag van Elaine en de respondent zegt hierna van wel. De respondent kijkt moeilijk als de schaduwgebaarder vraagt over dove vrienden in Nederland. De respondent vindt ze allemaal (te) oud. En de respondent kijkt met hangende oogleden. De respondent kijkt vervolgens opgelucht, omdat deze zich thuis voelt in Nederland en contact heeft met Nederlandse doven. De respondent glimlacht. De respondent wordt bedankt voor de medewerking en maakt een grapje over of deze nu betaald krijgt.
114
Interview 5 4 april 2015 14.00 tot 15.30 Het interview is gehouden in een ontmoetingscentrum voor dove mensen. De setting van het interview is als volgt: Respondent Camera Kelly Elaine
Schaduwgebaarder
Interview Er wordt een korte uitleg gegeven, waarom doen wij dit onderzoek en wat is ons doel: het helpen verbeteren van de procedure die de IND uitvoert, door middel van onderzoek naar de ervaring van dove asielzoekers. Wanneer de respondent de Nederlandse gebarentaal niet begrijpt, zal de schaduwgebaarder deze taal voor de respondent vertalen naar internationale gebarentaal, en andersom voor de interviewer. 1. Wanneer kwam u naar Nederland en met wie? Ik ben alleen op 20 november 2014 vanuit mijn Arabisch land van herkomst gevlucht naar Nederland. 2. Hoe kwam u naar Nederland? Ik ben met de auto vanuit mijn Arabisch land naar een ander Arabisch land gegaan. Vervolgens ging ik met het vliegtuig naar een ander Arabisch land en vervolgens weer naar een ander Arabisch land. Hierna ging ik weer met het vliegtuig naar een Arabisch land waar ik stiekem, zonder visum, met de auto naar een ander Arabisch land ging. Toen ik daar aankwam ging ik met de auto naar een ander Arabisch land. Hierna ging ik met de boot naar Zuid Europa. De boot waarin ik zat, had problemen, en de politie kwam ons helpen. De politie was aardig en hielp mij goed, ik kreeg goed eten. De politie werkte ook mee aan smokkelen, hierdoor kon ik zonder moeite het land in. Er werd een foto van mij gemaakt door de politie en ik heb mijn naam opgegeven. Een horende man vroeg aan mij waar ik heen wilde. Ik kon kiezen of ik naar Duitsland of naar Nederland wilde. Ik heb gekozen voor Nederland. Ik ben stiekem met hem meegegaan. Een paar horende mensen gingen ook mee. We waren drie dagen onderweg, met de auto, naar Amsterdam. Een andere groep ging verder naar een ander land, ik bleef achter in Nederland met een horende man. Ik verbleef twee dagen in een hotel in Amsterdam. Ik was zo moe van al dat reizen. Vervolgens ben ik naar de vluchtelingenpolitie gegaan. Ik heb mijn paspoort laten zien en heb verteld dat ik uit mijn Arabisch land kom. De politie heeft mij opgeroepen voor een vingerafdruk in Emmen, ik ben daar één dag gebleven. Vervolgens ben ik naar het asielzoekerscentrum in Wassenaar gebracht, dit heeft de politie bepaald. Zij bepaalde wie naar welke plaats werd gebracht. Ik ben twee maanden in Wassenaar gebleven, vervolgens ben ik naar het asielzoekerscentrum in Gilze-Rijen gebracht. Gilze-Rijen ligt vlakbij Den Bosch en de IND ligt in Den Bosch. Het reizen tussen Gilze-Rijen en Den Bosch was fijn en gemakkelijk voor mijn asielprocedure. Ik ben twintig dagen in Gilze-Rijen gebleven. Een horende vriend uit een Arabisch land was meteen opgeroepen om naar de IND in Den Bosch te
115
gaan, maar ik was nog niet opgeroepen. Ik heb gewacht en heb me gefrustreerd. De IND riep reguliere asielzoekers meteen op en liet mij even wachten. Ik vond het niet leuk, want het beviel me echt niet. Een andere vriend uit mijn land van herkomst kon toevallig Nederlands spreken, want hij woont in Nederland. Ik heb deze vriend gevraagd waarom ik lang moest wachten. Deze vriend heeft de IND gelijk hierover gebeld voor mij. De IND bood hun excuus aan en riep mij toen op om naar Den Bosch te gaan. Dankzij deze vriend werd ik wel opgeroepen, anders ging het misschien nog langer duren. De IND wist geen goede tolk in te zetten voor dove mensen. Ik heb dit toen zelf gedaan, ik heb bij de IND aangegeven dat ik zelf een goede tolk ken en ik heb het nummer van de tolk aan de IND gegeven. Daardoor is de tolk gekomen, ik heb dit dus allemaal zelf geregeld. De IND zoekt zelf geen tolk voor dove asielzoekers. Hoe zit het bij andere dove asielzoekers die niet voor zichzelf kunnen opkomen? Gelukkig kan ik goed voor mezelf opkomen. Gelukkig wist ik dat er wel tolken bestonden. Anders had ik niet geweten hoe ik het had moeten doen. Ik ben totaal één jaar naar een horende school in mijn land van herkomst geweest. De rest van mijn leven, tot nu toe, heb ik daar gewerkt om ervaringen op te doen. Ik kan de taal van het land van herkomst lezen en ik kan een paar Engelse woorden ook redelijk lezen. Mijn ouders hebben mij vroeger leren lezen. Ik zal vertellen hoe ik een tolk heb gevonden. Toen ik in Wassenaar aankwam, vertelde iemand van de COA dat zij wel een tolk uit Utrecht kennen. Vanaf dat moment heb ik de tolk ontmoet en heb ik met deze tolk gesproken. Ik heb aangegeven bij deze tolk dat ik graag dove mensen wil ontmoeten die mij verder kunnen helpen. Ik werd geadviseerd om naar het dovenontmoetingscentrum in Dordrecht te gaan. Daar zou een dove man zijn die mij verder kon helpen, want hij heeft ervaring met de asielprocedure van dove asielzoekers. De man heeft mij verteld dat hij een goede tolk kent en verwees mij naar deze tolk. De tolk had het blijkbaar erg druk met andere dingen en verwees mij door naar een goede tolk uit Brabant. Deze tolk was een relaytolk voor mij. Ze heeft voor mij getolkt tijdens de gesprekken met de IND. 3. Zou u met ons willen delen waarom u naar Nederland gekomen bent? Indien u dit niet wilt, begrijpen wij dat ook. Er is oorlog in mijn land van herkomst. Een dove vriend van mij was aan het fietsen en een paar soldaten riepen mijn dove vriend. Hij reageerde niet omdat hij doof was, de soldaten dachten dat hij niet luisterde, zij wisten niet dat hij doof was. Hij is door zijn hoofd doodgeschoten. Daarna zagen de soldaten zijn identiteitskaart en lazen zij dat hij doof was. De soldaten schrokken en verstopte de identiteitskaart, zij deden alsof er niks aan de hand was en alsof zij van niks wisten. De ouders van mijn vriend gingen de hele tijd op zoek naar hem, maar zij konden hem niet meer vinden, zij begrepen het niet. Een andere vriend, ook doof, zat te eten samen met horende mensen. Een vliegtuig bombardeerde deze buurt. Het alarm ging af om de mensen te waarschuwen en de horende mensen zijn meteen weggegaan. Deze vriend hoorde alarm niet en bleef doorgaan met eten en de bom is precies op het hoofd van mijn vriend gekomen. Het huis is ingestort. Toen is hij overleden. Ik liep door de straat en gebruikte Skype via mijn telefoon. Ik kan niet bellen, daarom maakte ik gebruik van Skype om te kunnen gebaren. Ik werd opgepakt door de politie en mijn mobiel werd afgepakt. Ik werd naar het politiebureau gestuurd. Zij dachten dat ik een spion was die stiekem een film aan het maken was op de straat en de film vervolgens op Facebook zou gaan zetten. Ik heb verteld dat het niet zo is en dat ik doof ben. Daarom heb ik gebruik gemaakt van
116
Skype om gemakkelijk te kunnen communiceren in plaats van bellen. Visuele communicatie is voor mij makkelijk. Ik heb mijn kaart laten zien, als bewijs dat ik doof ben. Zij geloofden mij toch niet. Zij hebben mij heel hard geschopt en mij naar de muur gestuurd. Daar moest ik twee uur staan met mijn handen tegen de muur. Ik moest twee uren naar de muur kijken met één been omhoog. Een andere politieman kwam, hij was gelukkig aardig. Ik heb hem gesmeekt om naar mijn vader te bellen en vragen of hij wilde komen. Mijn vader is gekomen en heeft de politie uitgelegd over mijn doofheid. De politie was sprakeloos en ging hierover een verslag maken. Ik mocht daarna niet meer op de straat gebruik maken van Skype, dat mocht ik alleen nog thuis doen. Door deze gebeurtenissen ben ik veel gaan nadenken over mijn toekomst in mijn land van herkomst. Het is daar niet veilig voor dove mensen. Daarom ben ik gevlucht. 4. In welke plaats in Nederland heeft u de asielprocedure doorlopen? Ik heb eerder al verteld waar ik de asielprocedure heb doorlopen. Ik ben anderhalve maand in Gilze-Rijen gebleven (toch niet twintig dagen). Daarna heb ik een verblijfsvergunning gekregen. Daarna ben ik naar het asielzoekerscentrum in Venlo gegaan. Ik ben daar nu nog steeds en wacht tot ik een woning heb gekregen. Als ik een woning heb gekregen, komt mijn partner uit ons land van herkomst naar hier. Ik mag nu al een werk zoeken, maar ik moet eerst Nederlands leren. 5. Hoe lang heeft u de asielprocedure doorlopen? Het heeft totaal drie maanden geduurd. Op 17 maart 2015 heb ik een verblijfsvergunning gekregen (respondent laat trots zijn verblijfsvergunning zien). Ik ben vijf dagen bezig geweest met de IND. Daarna besloot de IND al meteen dat ik een verblijfsvergunning kreeg. Het ging zo snel. Ik heb tijdens het eerste gesprek aan de IND verteld wie ik ben, uit welk land ik kwam, of ik getrouwd ben en kinderen heb etc. Het was een kennismakingsgesprek. Er werd een verslag geschreven. De advocaat heeft het verslag daarna doorgelezen en gecontroleerd of alles wel klopte. Op de derde dag ben ik weer naar de IND gegaan voor het gesprek over waarom ik uit mijn land van herkomst ben gevlucht, hoe ik ben gevlucht etc. Daarna heeft de advocaat het verslag weer gelezen en gecontroleerd of alles wel klopte, dit gebeurde op de vierde dag. Op de vijfde dag ging de advocaat naar de rechtbank, ik ging niet mee. Op de eerste, tweede, derde en vierde dag was ik er wel bij. Zij hebben mijn eerlijke aanvraag daar geaccepteerd en daarom heb ik een verblijfsvergunning gekregen. 6. Hoe zag de asielprocedure eruit? Het antwoord van deze vraag is eerder al benoemd. 7. Hoe heeft u de asielprocedure ervaren? a. Heeft u problemen ervaren? Zo ja, welke problemen? i. Heeft u problemen ervaren die specifiek te maken hebben met het feit dat u doof bent? Zo ja, welke problemen? Reguliere asielzoekers hebben mij verteld wat ze hebben ervaren bij de IND, ze hebben mij verteld dat ze het vreselijk vonden. Het was spannend voor ze geweest. Ik was geschokt en was benieuwd wat er is. Ik had gehoopt dat het bij mij wel mee zal vallen. Toen ik daar ben gekomen, heeft het wel meegevallen. Mensen waren vriendelijk. Hierdoor was ik niet bang. Op dit moment waren mijn advocaat en tolk erbij, daardoor voelde ik me wel goed. Sommige tolken kennen de internationale gebarentaal waardoor ik ze wel goed kan volgen. Sommige tolken gebruiken alleen Nederlandse Gebarentaal, ik begrijp er helemaal niets van.
117
ii. Heeft u problemen ervaren die ergens anders mee te maken hebben? Zo ja, welke problemen? N.v.t. b. Heeft u positieve ervaringen? Zo ja, welke ervaringen? i. Heeft u positieve ervaringen die specifiek te maken hebben met het feit dat u doof bent? Zo ja, welke ervaringen? Door de aanwezigheid van een tolk voelde ik me wel goed. Er waren wel vriendelijke mensen aanwezig. Als mijn tolk niet aanwezig was, voelde ik me niet goed. ii. Heeft u positieve ervaringen die ergens anders mee te maken hebben? Zo ja, welke ervaringen? N.v.t. 8. Zagen de mensen waarbij u de asielaanvraag deed dat u doof was? Zo nee, hoe maakte u dit duidelijk? Ik heb zelf verteld dat ik doof ben. De politie heeft daarna opgeschreven dat ik doof ben en heeft dit doorgegeven aan Wassenaar. 9. Moest u op de asielaanvraag invullen dat u doof was? Toen ik voor mijn vingerafdruk moest komen, heb ik gelijk opgeschreven dat ik doof ben. Er werd niet gevraagd of ik horend of doof ben. Ik heb zelf erbij geschreven dat ik doof ben en daarom een tolk nodig heb. Ik ben naar de IND gegaan voor een afspraak en daar heb ik geen tolk gezien. Ik heb duidelijk geschreven dat ik doof ben en een tolk nodig had. Helaas was de tolk niet geregeld. Ik ben voor mezelf gekomen en heb nogmaals duidelijk gemaakt dat ik een tolk moet hebben voor het gesprek, daarna heb ik mijn tolk laten komen. 10. Is er een (relay)tolk betrokken geweest bij de asielprocedure? a. Zo ja, i. welke taal sprak deze? Ik heb eerder verteld over de tolk. Er is helemaal geen dove relaytolk aanwezig geweest. ii. wanneer kon u hier gebruik van maken en waren hier enige regels aan verbonden? De IND heeft in het begin geen tolk voor mij geregeld. Ik heb het zelf geregeld, want ik ben voor mezelf opgekomen door te schrijven dat ik doof ben en daarom een tolk nodig heb. Ik heb zelf een tolk geregeld door een sms te sturen naar een dove man van het dovenontmoetingscentrum in Dordrecht. Deze man heeft vervolgens een tolk voor mij gezocht. De tolk had het druk en verwees mij door naar een andere tolk uit Brabant (dat heb ik al verteld). Ik heb via Skype gebeld, via mijn telefoon, met deze tolk uit Brabant en heb verteld dat ik een tolk nodig heb bij de IND. Toen de tolk naar de IND kwam vroeg de IND aan mij wie deze tolk was en wat ze kwam doen. Ik heb verteld dat ik deze tolk nodig heb. Toen heeft deze tolk aan de IND uitgelegd over mijn doofheid. De IND begreep het en accepteerde het wel. Daarna heeft de IND wel een tolk geregeld. Dat deed zij in het begin dus niet. b. Zo nee, i. had u dit gewild? N.v.t. ii. wanneer zou u deze hebben ingezet? N.v.t.
118
11. Wat viel u gelijk op bij de aanvraag van asiel in Nederland? In mijn land van herkomst houden horende mensen wel rekening met dove mensen en deze mensen helpen dove mensen graag, maar dat is in Nederland niet zo. De medewerkers van de IND hebben volgens mij geen verstand van dove asielzoekers en zij helpen dove asielzoekers niet snel. Dat viel mij erg op. 12. Begreep u hoe de asielprocedure verliep? Een vriend van mij uit mijn land van herkomst heeft de asielprocedure eerst doorlopen en heeft mij daarna uitgelegd over de asielprocedure. Daardoor begreep ik hoe de procedure zou gaan lopen. Deze vriend was open en hield rekening met mijn doofheid, hij maakte gebruik van een visuele communicatie. Dat is zo in Arabische landen, daar zijn mensen warm en vriendelijk en houden zij wel rekening met dove mensen. Dat is helaas niet zo in Nederland. Daarom werd ik ook zo goed geholpen door deze vriend om een uitleg te krijgen over de asielprocedure. 13. Begreep u wat er in de officiële documenten stond? a. Indien niet, i. hoe kwam dat? Soms begreep ik het wel en soms niet. Zie vraag 13 b. ii. is dit aan u uitgelegd? Zie vraag 13 b.
b. Indien wel, wat maakte dat u dit begreep? Ik heb het formulier in mijn eigen taal gekregen, want iemand heeft het formulier voor mij vertaald in het Arabisch. Ik heb het ingevuld. Iemand heeft mijn antwoorden van Arabisch naar Nederlands vertaald. Hierdoor begreep mijn tolk het wel. Dat geldt ook voor reguliere asielzoekers, zij krijgen ook het formulier in hun eigen taal. Het voordeel is dat ik kan lezen. Het waren gelukkig simpele vragen, daarom kon ik een antwoord op alle vragen geven. Als de vragen moeilijk waren, vond ik het moeilijk om een goed antwoord te geven. Ik begreep soms niet wat erin staat, want ik kon Nederlands niet lezen. Bijvoorbeeld, de verslagen van de IND over het gesprek. De advocaat kwam mij helpen om te vertellen wat erin staat. Mijn tolk was er ook bij. Daardoor begreep ik wat erin staat. 14. Kon u ergens terecht met uw vragen? a. Waar? Ik kon altijd terecht met mijn vragen bij mijn horende vriend uit mijn land van herkomst. Hij ging mijn vragen voor andere mensen vertalen. 15. Voelde u zich gehoord bij het aanvragen van asiel? Ik voelde me niet gehoord bij het aanvragen van asiel als mijn tolk er niet was. Toen ik voor de eerste keer naar de IND ging, zag ik geen tolk. Ik merkte dat de IND geen tolk voor deze afspraak had geregeld. Ik ben voor mezelf opgekomen door te zeggen dat ik een tolk nodig had en deze wilde hebben. Ik heb wel op een formulier geschreven dat ik doof ben en dat ik daarom een tolk nodig had. De IND had toch geen tolk geregeld. Ik was zo brutaal om zelf een tolk in te zetten in het vervolggesprek, de IND was verbaasd en vroeg waarom deze tolk er bij was.
119
Mijn tolk heeft de IND uitgelegd waarom ik een tolk nodig had, er werd wel naar deze tolk geluisterd. 16. Wat ging er goed tijdens de asielprocedure? Door de aanwezigheid van een tolk ging het wel goed. Ik kreeg zo snel mijn verblijfsvergunning. Ik kreeg mijn verblijfsvergunning om een goede reden, de IND schrok er van dat het in mijn land van herkomst zo onveilig is voor (dove) mensen. Ik heb verteld wat er met mijn dove vrienden is gebeurd, zie vraag 3. Mede om deze reden heb ik een verblijfsvergunning gekregen. a. Hoe bent u hiermee omgegaan? Ik heb al verteld dat ik voor mezelf ben opgekomen en een tolk heb ingezet. 17. Wat ging minder goed tijdens de asielprocedure? Door de aanwezigheid van vrienden uit mijn land van herkomst en de tolken viel de asielprocedure wel mee. Ik ben 5 maanden in Nederland verbleven voordat ik een verblijfsvergunning kreeg. De asielprocedure heeft dus niet lang geduurd, hierdoor heb ik niet echt gemerkt wat er niet goed ging. a. Hoe bent u hiermee omgegaan? N.v.t. 18. Om wat voor reden heeft u een verblijfsvergunning gekregen? Zie vraag 16. 19. Bent u in contact gekomen met dove asielzoekers? Ik ben geen dove asielzoekers tegengekomen. a. Zo ja, hoe bent u in contact gekomen met deze asielzoekers? N.v.t. b. Zo nee, waarom bent u niet in contact gekomen met deze asielzoekers? Ik wilde wel dove asielzoekers tegenkomen. Ik heb het in Wassenaar verteld. Mensen die daar werken, zeiden dat ze wel dove asielzoekers kenden, maar ik heb tot nu toe geen dove asielzoekers gezien. 20. Bent u geïnformeerd over de instanties voor dove mensen en dove organisaties? Ik ben niet geïnformeerd. Ik heb geluk gehad met mijn tolken die mij hebben verteld over de dovenwereld etc. Als ik zelf helemaal niks deed en niet voor mezelf opkwam, gebeurde er helemaal niets. Het hangt van de persoon af, want sommige asielzoekers durven wel voor zichzelf op te komen en andere asielzoekers niet. Gelukkig kan ik wel voor mezelf opkomen. a. Zo ja, hoe bent u hierover geïnformeerd? N.v.t. b. Om welke instanties/organisaties gaat het? N.v.t. 21. Bent u in contact gekomen met Nederlandse doven? a. Zo ja, hoe bent u in contact gekomen met deze doven? Ja, ik heb wel contact met een dove man. Ik ben pas geleden naar Nederland gekomen en ik moet dus nog in contact komen met Nederlandse doven.
120
b. Zo ja, waarom wilde u dat? Ik sta hier wel open voor. Ik werd gewaarschuwd door een vriend uit mijn land van herkomst dat ik niet veel moest verwachten van Nederlandse doven. Hij heeft vroeger in Nederland gewoond en heeft Nederlandse doven wel gekend. Hij heeft mij verteld dat Nederlandse doven wel anders zijn dan doven in ons land van herkomst. Doven in Nederland helpen elkaar niet gauw, dat geldt ook voor horende mensen. Zo is de Nederlandse cultuur. Iedereen is tegenwoordig meer individueel geworden. Dove mensen in Nederland willen eerst zien wie ik ben. Als ik voor de eerste keer in de dovenwereld kom, zullen zij niet snel naar mij toekomen en kijken zij liever eerst de kat uit de boom wie ik ben. Als ik voor een tweede of derde keer zou komen, komen zij langzaam maar zeker naar mij toe. Zo is de dovenwereld in Nederland. De dovenwereld in Arabische landen is heel anders. Zij zijn heel warm en komen bijvoorbeeld in het begin snel naar (Nederlandse) doven toe. Ik heb eerst in een ander Arabisch land gewoond voor twee jaar en daarna ben ik in mijn land van herkomst met mijn partner getrouwd. Vervolgens ben ik naar Nederland gevlucht. Ik kende mijn partner van school in mijn land van herkomst, mijn partner was toen nog jong. Later zag ik mijn partner weer en toen ging de liefde vanzelf. c. Zo nee, waarom bent u niet in contact gekomen met deze doven? N.v.t. d. Zo nee, waarom wilde u dat (eerst) niet? N.v.t. Bedankt voor de medewerking: Elaine heeft iets lekkers meegenomen voor de respondent en de schaduwgebaarder als bedankje voor het meewerken aan het interview. Observatie Film 1: Vraag 1 è Vraag 2 è
Vraag 3 è
De respondent zit ontspannen en heeft een arm op de andere stoel liggen. De respondent vertelt over wanneer deze hierheen is gekomen. De respondent vertelt hoe deze naar Nederland is gekomen en er ontstaat een miscommunicatie, want de respondent spreekt Arabisch. De respondent pakt een telefoon erbij en vertaalt van de taal van herkomst naar de Nederlandse taal en de respondent laat zien wat deze bedoelde. Af en toe kijkt de respondent moeilijk, maar vooral opgelucht. Wanneer Elaine en de schaduwgebaarder samen communiceren, kijkt de respondent even moeilijk. De respondent lijkt het lastig te kunnen volgen, maar vervolgens knikt deze bevestigend en gaat snel verder met het verhaal. De respondent heeft een vriendelijke en open blik op het gezicht en wil graag vertellen. De respondent vertelt veel over verscheidene personen die deze ontmoet heeft en controleert of wat de schaduwgebaarder zegt tijdens het schaduwgebaren, klopt met wat de respondent zelf heeft gezegd. Je ziet dat de respondent soms moeite heeft met volgen. Met het vingerspellen kan de respondent zichzelf duidelijk maken. Dit is zichtbaar doordat de respondent kan antwoorden op vragen en deze begrijpt wat er gezegd wordt. De respondent heeft de armen in de schoot liggen. Vervolgens als de respondent weer gaat gebaren, zijn deze gebaren groter. Bij het vertellen van het overlijden van een dove vriend zie je dat de respondent pijnlijk kijkt. De wenkbrauwen staan naar beneden, het voorhoofd is gefronst en de mondhoeken hangen.
121
Film 2: Vraag 4 è
De respondent is achterover gaan zitten met de rug tegen de leuning. De armen rusten in de schoot van de respondent en deze gebruikt veel mimiek tijdens het antwoorden. Je ziet dat de respondent pijnlijke gezichten trekt wanneer de schaduwgebaarder vertaalt. Vraag 5 è De respondent laat trots de verblijfsvergunning zien en vertelt hierover. De respondent vertelt ook over de procedure, met een lach op het gezicht. De respondent zit met de voeten over elkaar heen en achterover in een stoel. Kin omhoog en de respondent oogt alert. Luistert naar de vragen die gesteld worden en vult aan daar waar nodig. Vraag 9 è De respondent moet lachen en vervolgens kijkt deze moeilijk wanneer de schaduwgebaarder aanvult. Het lijkt of de respondent het probeert te volgen, maar het lastig vindt. Vraag 10 è De respondent geeft uitgebreid antwoord en maakt grote gebaren, de handen zijn ver van de respondent af. Even een pauze, hierin heeft Kelly ook even de tijd gehad om de batterij te verwisselen van de camera. Film 3: Vraag 11 è De respondent kijkt vrolijk en moet lachen. De respondent oogt ontspannen en heeft de hand over de rugleuning van een andere stoel gelegd als de respondent niet gebaart. Vraag 13 è De respondent fronst de wenkbrauwen en ook tijdens het gebaren kijkt deze moeilijk. Vraag 15 è De respondent fronst de wenkbrauwen en knikt hevig terwijl deze antwoordt. Vervolgens kijkt de respondent naar de schaduwgebaarder en de respondent volgt het gesprek tussen de schaduwgebaarder en Elaine. Wanneer de respondent om 8:40 het gesprek wil aanvullen, maakt deze voor het eerst verbaal geluid tijdens het schaduwgebaren door de schaduwgebaarder. Vraag 19 è Veel interviewvragen zijn al beantwoord, daarom wordt er gelijk doorgegaan naar vraag 19. De respondent knikt wanneer deze de vraag van Elaine ziet. Wanneer de schaduwgebaarder deze vraag verduidelijkt, geeft de respondent, voordat de schaduwgebaarder klaar is met het verduidelijken van de vraag, al een antwoord. Nog altijd heeft de respondent een hand over de rugleuning van de stoel naast de respondent. De voeten zijn ondertussen wel verschoven, deze zaten eerst over elkaar, voor de respondent uitgestrekt en zitten nu over elkaar geschoven onder de respondent. Vraag 20 è De respondent volgt met gefronste wenkbrauwen de conversatie tussen Elaine en de schaduwgebaarder, vervolgens knikt de respondent wanneer de schaduwgebaarder het antwoord samenvat. Vraag 21 è De respondent kijkt moeilijk en teleurgesteld, eindigt wel weer met een blij gezicht. Deze blijft niet lang in de plooi en gaat gelijk weer naar neutrale stand. Vervolgens praat de respondent nog verder. Wanneer de schaduwgebaarder dit voor Elaine vertaalt, probeert de respondent contact te maken.
122
Bijlage 7: Cijfers IND
Totaal aanbod asiel 2009 – 2014: 106.470
123
Bijlage 8: Coderen en verwerken interviews
Vraag 1
Vraag 3
Vraag 5 5 maanden
1
1
1995
Angst voor vervolging
2001
Oorlog
5 jaar
1
Politieke redenen
3
Vraag 7 Negatief
Geen mening
0
1
1 1
Nog gaande (12+ jaar)
Ja
Vraag 8 Nee
Onbekend
Ja
Vraag 9 Nee
Weet ik niet
0
0 1
1
4
4 5
1
12 jaar
2
Positief
1
7 jaar
2008 2014 1
1
124
Vraag 10
Nee, ik kan niet lezen
Ja
Ja, een relaytolk Ja, een spreektolk
Vraag 13
Vraag 12
1,4
1
Nee
Ja, een tolk Nederlandse Gebarentaal 3,2 (NGT) Ja, een spreektolk en gebarentolk (taal onbekend)
8
0
1 Ja, na uitleg van een tolk
Ja, is uitgelegd maar ik begreep het niet 3
1
Vraag 14
Vraag 15
Vraag 19
0
Nee
Ja, bij mijn broer
Ja, na vertaling in mijn eigen taal
Ja, door ervaring van een vriend
Nee
Ja, bij een vriend
2 1
Nee
Ja, alle bovenstaande
Nee, durfde ik niet
1
1
1
1 Ja, 1 persoon
Ja 1
2
Ja, 2 personen
Nee
Nee 2
2 5
125
Vraag 20
Ja, zelf gevonden
1
Ja, door tolk 3
1
Nee
126
127
128
129
Vragen gelinkt aan de labels 1. Wanneer naar Nederland en met wie? 3. Waarom gevlucht? 5. Hoe lang heeft de asielprocedure geduurd in totaal? 7. Hoe heeft de respondent de procedure ervaren? 8. Zagen mensen dat de respondent doof is? 9. Moest de respondent invullen bij de asielprocedure dat deze doof is? 10. Was er een (relay)tolk betrokken? 12. Begreep de respondent de asielprocedure? 13. Begreep de respondent de officiële documenten? 14. Kon de respondent ergens terecht met vragen? 15. Voelde de respondent zich gehoord? 17. Welke problemen heeft de respondent ondervonden? 19. Is de respondent in contact gekomen met andere dove asielzoekers? 19.1. Is de respondent in contact gekomen met reguliere asielzoekers en hoe ging dit? 20. Werd de respondent geïnformeerd over instanties voor de belangen van doven?
130