Prioritaire voertuigen
Prioritaire voertuigen – BIVV 2 december 2008 © copyright 2008
1
De prioritaire voertuigen
1. Definitie.1 De prioritaire voertuigen zijn uitgerust met één of meerdere blauwe knipperlichten en een bijzonder geluidsapparaat, zoals voorzien in de technische eisen voor auto’s of bromfietsen en motorfietsen.
2. Opsomming 2.1 Auto’s2 • • • • • • • • • • • •
De voertuigen van de politiediensten De niet gebanaliseerde voertuigen van de dienst wegcontrole van het Bestuur van Vervoer te Land De niet gebanaliseerde voertuigen van de Administratie der Douane en Accijnzen aangeduid door de Minister van Financiën De niet gebanaliseerde voertuigen van de militaire politie en van de diensten voor het ophalen en vernietigen van explosieven aangeduid door de Minister van Landsverdediging De voertuigen van de Federale Overheidsdienst van Justitie bestemd voor het vervoer van gedetineerden en voor het Openbaar Ministerie Het dienstvoertuig van de Provinciegouverneurs De herkenbare voertuigen van de inspectiediensten van de gewesten en van de maatschappijen voor openbaar vervoer belast met wegcontrole De ambulances, de voertuigen voor dringende medische interventie van de dienst 100 De brandweervoertuigen, de voertuigen van de Civiele Bescherming De voertuigen voor hulpverlening van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen De voertuigen voor hulpverlening bij ernstig incident veroorzaakt door water, gas, elektriciteit of radioactieve stoffen Bij wijze van uitzondering kan de Minister van Verkeerswezen de toelating verlenen om andere voertuigen, bestemd voor een openbare dienst, uit te rusten als prioritair voertuig.
2.2 Motorfietsen en bromfietsen3 De motorfietsen van de politie en de rijkswacht mogen voorzien worden van lichten en reflectoren voor bijzonder gebruik Bromfietsen mogen de lichten en de reflectoren voeren waarmee een motorfiets moet of mag uitgerust zijn, mits zij zijn aangebracht in overeenstemming met de eisen welke voor motorfietsen gelden. 1
Art.37.1 van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het Algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (verkeersreglement) 2 Art.28§2.1°c) et 43§2.3° van het Koninklijk Besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan auto’s, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen. 3 Art.13.3§3 en 13.4§4 van het Koninklijk Besluit van 10 oktober 1974 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de bromfietsen, de motorfietsen en hun aanhangwagens moeten voldoen
Prioritaire voertuigen – BIVV 2 december 2008 © copyright 2008
2
Opmerking De technische eisen waaraan de blauwe knipperlichten en het bijzonder geluidstoestel moeten voldoen worden niet bepaald in de technische eisen In het Koninklijk Besluit houdende de technische eisen waaraan motorfietsen en bromfietsen moeten voldoen is geen bijzonder geluidstoestel voorzien. Quid in geval een motorrijder van de politie die gebruik maakte van het geluidstoestel om een dringende opdracht uit te voeren betrokken is in een ongeval?
3. Uitgesloten voertuigen Behoren niet tot de prioritaire voertuigen:
Persoonlijk voertuig van een geneesheer (ook niet als hij zich verplaatst voor spoedgeval) Dierenziekenwagens Als medische urgentiewagen uitgeruste personenwagen die geen ziekenwagen is Particuliere voertuigen voor thuisverpleging Voertuig begeleid door prioritair voertuig (bijvoorbeeld voertuigen voor geldtransport)
4. Gebruik van de blauwe knipperlichten en het bijzonder geluidssignaal 4 Het prioritaire voertuig moet de blauwe knipperlichten gebruiken bij een dringende opdracht Het mag deze gebruiken bij elke opdracht. Het prioritaire voertuig mag het bijzondere geluidssignaal gebruiken tijdens een dringende opdracht. Het mag dit niet gebruiken tijdens andere opdrachten Opmerkingen - Deze beschrijving veroorzaakt een zekere verwarring. Het gebruik van de blauwe knipperlichten geeft aan de andere weggebruikers geen duidelijk idee over de opdracht die met het prioritair voertuig wordt uitgevoerd: deze kan even goed dringend als niet dringend zijn. Om verwarring te voorkomen is het misschien aan te raden om het gebruik van de blauwe knipperlichten te beperken tot dringende opdrachten en er systematisch het gebruik van het bijzonder geluidssignaal aan te koppelen. - Wanneer een weggebruiker een al dan niet gebanaliseerd voertuig tegenkomt dat is uitgerust met blauwe knipperlichten en een bijzonder geluidssignaal die in werking zijn, dan moet hij voorrang verlenen aan dit voertuig. Doet hij dit niet dan begaat hij een overtreding, zelfs als de bestuurder van het prioritair voertuig zijn bijzonder geluidstoestel onterecht heeft aangezet of als het voertuig niet met blauwe zwaailichten of het bijzonder geluidstoestel mocht uitgerust zijn.
4
Art. 37.2 et 37.3 van het verkeersreglement
Prioritaire voertuigen – BIVV 2 december 2008 © copyright 2008
3
- Worden niet beschouwd als bijzonder geluidshoorns de bellen en andere geluid gevende toestellen die al dan niet op de voertuigen zijn aangebracht en door leurders gebruikt worden om de klanten van hun komst te verwittigen. Deze bellen en toestellen moeten stil gelegd worden wanneer de speciale geluidshoorn van een prioritair voertuig kan gehoord worden op de plaats waar het voertuig van de leurder zich bevindt. 5.
5. Definitie van ‘Dringende opdracht” Het begrip “Dringende opdracht” is niet gedefinieerd in de verkeersreglementering. Het zijn dus de bestuurders zelf die over het al dan niet dringend karakter van hun opdracht moeten oordelen. Daarvoor kunnen ze zich richten naar de gebruikelijke betekenis van het begrip: een dringende opdracht is een opdracht die als doel heeft het beschermen of vrijwaren van een hoger belang dan het belang dat het normale verloop van het verkeer heeft Men kan zich ook laten inspireren door de definitie die gegeven wordt in het wetsvoorstel van 5/11/2002 ingediend door volksvertegenwoordiger Jos Ansoms.
Opdat er sprake kan zijn van een dringende opdracht moet er een dreigende verstoring van de OO of een onmiddellijke aanwezige ernstige lichamelijke of stoffelijke schade zijn In functie daarvan wordt ofwel preventief, ofwel hulpverlenend opgetreden of een mengeling van beide De ernst van de schade moet dusdanig zijn dat het wettelijk geregelde normale verkeersverloop niet opweegt tegen de opdracht die het prioritair voertuig moet uitvoeren
In Nederland zijn er wettelijke definitie voor de verschillende categorieën van gebruikers van prioritaire voertuigen Dringende opdracht voor politiediensten: “het zich begeven naar de plaats van ernstige verstoring van de openbare orde of naar een plaats waar men vreest dat de openbare orde zal verstoord worden, de verplaatsingen bij ernstige aanrandingen van ‘lijf of eerbaarheid’ of de vrees daarvoor, bij dringende aanhoudingen van personen, bij hulpverlening waar redelijke wijze mag verwacht worden dat mensenlevens onmiddellijk en ernstig bedreigd worden” Dringende opdracht voor ambulancediensten: “Het zich begeven naar de plaats van een ongeval, de spoedtransporten wanneer redelijkerwijze verwacht mag worden dat mensenlevens onmiddellijk en ernstig bedreigd worden” Dringende opdracht voor brandweer: “ Het uitrukken bij brandbestrijding of hulpverlening bij onmiddellijk ernstig gevaar” Opmerking De notie “Dringende opdracht” is ruimer dan "noodtoestand" Noodtoestand bestaat uit een vorm van morele dwang Nochtans kan een dringende opdracht weerhouden worden als grond van rechtvaardiging waardoor het wederrechtelijke karakter verloren gaat en er dus geen strafbaar misdrijf gepleegd werd ondanks opzet en bewust plegen van het feit
5
Art.43§2, 4° van het Koninklijk Besluit van 15 maart 1968.
Prioritaire voertuigen – BIVV 2 december 2008 © copyright 2008
4
Voorbeeld: een dokter die een ernstige snelheidsovertreding begaat kan worden vrijgesproken als hij kan bewijzen dat deze overtreding gerechtvaardigd was door een noodtoestand of een noodzaak
6. Bijzondere rechten voor prioritaire voertuigen De bestuurders van prioritaire voertuigen genieten van bepaalde rechten. Bepaalde regels vervat in het verkeersreglement zijn voor hen niet van toepassing: 1. Ze mogen onder bepaalde voorwaarden de rode verkeerslichten voorbijrijden (art.37.4 va het verkeersreglement) 2. Ze zijn niet gebonden door de snelheidsbeperkingen vervat in de artikelen 11 en 12 quater van het verkeersreglement, noch door de snelheidsbeperking opgelegd door het verkeersbord C43, in voorkomend geval met zonale geldigheid (art. 59.13 van het verkeersreglement). 3. Ze mogen door sommige groepen weggebruikers breken zoals bepaald in de artikelen 40 bis en 41 van het verkeersreglement (art. 59.14 van het verkeersreglement ) 4. Ze zijn vrijgesteld van gordeldracht (art. 35.2.1.3° van het verkeersreglement) 5. Ze moeten de regels voor toelating en verkeer op de autosnelweg niet volgen (art. 59.10 van het verkeersreglement) 6. Ze mogen onder bepaalde voorwaarden rijden op de busstroken en de bijzonder overrijdbare bedding (art. 72.5 et 72.6 van het verkeersreglement). 7. Ze zijn toegelaten op de wegen met opschriften “Plaatselijk verkeer” en “Plaatselijke bediening” (artikel 2.47 van het verkeersreglement)
6.1 Het rode verkeerslicht voorbijrijden6 Wanneer het verkeer door verkeerslichten wordt geregeld mag het prioritaire voertuig dat het speciaal geluidstoestel gebruikt, het rode licht voorbijrijden na te hebben gestopt en op voorwaarde dat zulks geen gevaar voor de andere weggebruikers oplevert. Het voorbijrijden van het rode verkeerslicht is dus toegelaten als aan drie voorwaarden wordt voldaan: - Het prioritair voertuig heeft zijn bijzonder geluidstoestel aan - het voertuig moet eerst gestopt zijn - en het voorbijrijden van het rode verkeerslicht mag geen gevaar voor andere weggebruikers opleveren 6.1.1 Wat verstaan we onder verkeerslichten? De verschillende soorten verkeerslichten worden opgesomd in de artikelen 61 tot 64 van het verkeersreglement. Het gaat dus om de driekleurige verkeerslichten, de ontruimingspijl op een kruispunt, de ontruimingspijl boven een rijstrook, tweekleurige verkeerslichten (ook de verkeerslichten boven rijstroken die de rijrichting aanduiden) en de verkeersknipperlichten Wat met de verkeerslichten geplaatst aan een spoorwegovergang? De lichten aan een spoorwegovergang worden vermeld in artikel 64.2. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende categorieën van overwegen7. 6
Art. 37.4 van het verkeersreglement
Prioritaire voertuigen – BIVV 2 december 2008 © copyright 2008
5
Wanneer er volledige of gedeeltelijke slagbomen zijn (overweg categorie 1 en 2) mag het prioritair voertuig de overweg niet oversteken omdat het verboden is zich op een overweg te begeven wanneer de slagbomen in beweging of gesloten zijn8. Wanneer het om een overweg van de categorie 3 (geen slagbomen) gaat mag het prioritair voertuig de overweg niet op als de overweg met een geluidssignaal is uitgerust dat functioneert9. Wanneer de overweg niet is uitgerust met een geluidssignaal of het geluidssignaal werkt niet, dan mag het prioritair voertuig de overweg oversteken op voorwaarde dat de bepalingen vermeld in artikel 37.4 van het verkeersreglement worden nageleefd (gebruik van het bijzonder geluidssignaal, stoppen, zich ervan verzekeren dat er geen gevaar ontstaat voor andere weggebruikers). Voor de overwegen van categorieën 4 en 5 (zonder slagbomen of verkeerslichten) geldt de algemene bepaling die is opgenomen in artikel 20.2 van het verkeersreglement, namelijk dat de weggebruiker zich slechts op de overweg mag begeven na er zich van vergewist te hebben dat geen enkel spoorvoertuig nadert. Wanneer het prioritair voertuig het voorrecht geniet om de verkeerslichten aan een spooroverweg voorbij te mogen rijden bevelen we toch uiterste voorzichtigheid aan, gezien de ernst van het gevaar dat er uit volgt. Volgens een arrest van het Hof van Cassatie van 5 november 1973 geldt de toelating om een rood licht voorbij te rijden niet voor verkeerslichten die boven een rijvak van de rijbaan geplaatst zijn 6.1.2. Wat met het oranje verkeerslicht? Er is geen probleem wanneer het prioritair voertuig zich in een wettelijke situatie voor het voorbijrijden van het oranje licht bevindt10 dus wanneer het zich op het ogenblik dat het licht naar oranje gaat zo dicht bij bevindt dat het niet meer in veilige omstandigheden kan stoppen. Moeilijker is het wanneer deze wettelijk toegelaten situatie niet van toepassing is. Twee interpretaties zijn mogelijk: Het artikel 37§4 van het verkeersreglement voorziet een uitzondering op het algemene principe dat de verkeerslichten moeten gerespecteerd worden. Een uitzondering op een algemeen principe moet normaal gezien op een restrictieve manier geïnterpreteerd worden. Een prioritair voertuig mag dus een rood licht voorbij rijden na gestopt te hebben, maar het mag een oranje licht niet voorbijrijden. De Rechtbank van 1ste Aanleg van Brussel heeft in een vonnis anders geoordeeld. Er werd beslist dat een bestuurder van een prioritair voertuig geen overtreding beging door een oranje licht voorbij te rijden zonder te stoppen, dit omdat een strikte interpretatie van toepassing is (het voertuig moet enkel stoppen wanneer het rode licht brandt, niet als het oranje licht brandt).
7
Voor de beschrijving van de verschillende categorieën overwegen zie Koninklijk Besluit van 2 augustus 1977 betreffende de veiligheidsinrichtingen en de signalisatie van overwegen en betreffende het verkeer op spoorwegen en aanhorigheden. 8 Art 20.3.1° van het verkeersreglement 9 Art 20.3.3° van het verkeersreglement 10 Art.61.1.2° van het verkeersreglement
Prioritaire voertuigen – BIVV 2 december 2008 © copyright 2008
6
In afwachting van een tussenkomst van de wetgever zegt het gezonde verstand dat als een prioritair voertuig een rood licht mag passeren, het ook een oranje licht mag passeren. Qui peut le plus, peut le moins. 6.1.3 Pertinente rechtspraak - Een bestuurder van een prioritair voertuig moet niet stoppen voor een rood licht als een bevoegde agent het verkeer op een kruispunt in zijn richting heeft opengesteld. - De bestuurder van een prioritair voertuig die het bijzonder geluidssignaal te laat opzet is verantwoordelijk voor een aanrijding met een ander voertuig. - Een bestuurder die het bijzonder geluidssignaal had moeten horen en wiens aandacht had moeten getrokken worden op het feit dat de andere bestuurders stopten, is verantwoordelijk voor een aanrijding, zelfs als het voertuig van de brandweer het rood verkeerslicht voorbijreed zonder te stoppen. - Andere weggebruikers niet in gevaar brengen betekent ook dat de bestuurder van een prioritair voertuig zich er van moet verzekeren dat de andere weggebruikers de mogelijkheid hadden om hem doorgang te verlenen. 6.1.4 Omzendbrief n° COL 16/200611 Deze omzendbrief heeft als doel het uniformiseren van de vaststellings- en vervolgingspolitiek van de overtredingen begaan door bestuurders van prioritaire voertuigen en voertuigen in opdracht. De inhoud geldt voor het gebruik van alle prioritaire voertuigen zoals de ambulances, de voertuigen van de brandweer of de voertuigen van de politie, al dan niet gebanaliseerd. De omzendbrief voorziet dat wanneer een rood verkeerslicht wordt voorbijgereden door een prioritair voertuig, er altijd een proces-verbaal moet worden opgesteld. De Procureur des Konings zal beslissen wat er mee gebeurt in functie van de omstandigheden waarin de overtreding gebeurde (seponeren, minnelijke schikking, vervolgen) De omzendbrief preciseert: - de verplichting om zich er eerst van te vergewissen dat er geen gevaar is voor andere weggebruikers vooraleer het rode verkeerslicht voorbij te rijden, houdt in dat de bestuurder van het prioritair voertuig zich er van moet verzekeren dat de ‘gewone’ weggebruikers die het kruispunt naderen of zijn opgereden door het groene licht, de kans hebben om het prioritair voertuig te laten passeren. - het volstaat niet dat het prioritair voertuig vertraagt voor een rood verkeerslicht 6.1.5 Overmacht: rechtvaardigingsgrond voor de andere weggebruikers Overmacht verondersteld een niet te voorzien en onafwendbaar feit, dat buiten de menselijke wil ligt, niet te wijten is aan een onrechtmatige daad of een gebrekkige zaak en dat op geen enkele wijze werd uitgelokt 11
Omzendbrief COL 16/2006 van het College van Procureurs Generaal bij de Hoven van Beroep betreffende het vaststellings- en vervolgingsbeleid inzake verkeersmisdrijven gepleegd door bestuurders van prioritaire voertuigen en voertuigen in opdracht
Prioritaire voertuigen – BIVV 2 december 2008 © copyright 2008
7
Voorbeeld: - Bestuurder kon geluidssignaal niet horen door de plaatsgesteldheid, de rijrichting, de windrichting, de windsterkte Er is geen overmacht als de weggebruiker zelf verantwoordelijk is voor de overtreding - Rijden met gesloten ramen en luid spelende radio (overtreding op art 8.3.2 van het verkeersreglement) - Lawaaierige uitlaat - Doofheid waardoor de persoon niet over alle fysieke capaciteiten beschikt om een voertuig te besturen - Overdreven lawaai van het voertuig
6.1.6 Wetsvoorstel: schrappen van de bepaling dat het prioritair voertuig moet stoppen voor het rode verkeerslicht vooraleer het voorbij te rijden In november 2007 stelde senator Philippe Monfils voor om in het artikel 37.4 van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 (verkeersreglement) de woorden “na te hebben gestopt en op voorwaarde dat zulks geen gevaar voor de andere weggebruikers oplevert” te vervangen door “aan een verlaagde snelheid en aangepast aan de voorwaarde dat dit niet tot gevolg heeft dat er gevaar ontstaat voor andere weggebruikers”.
6.2 De toegelaten snelheid overschrijden12 De bepalingen vervat in de artikelen 11 en 12 quater zijn niet van toepassing op de voertuigen gebruikt door bevoegde personen en op de prioritaire voertuigen in de gevallen dat dit door de dringendheid van hun opdracht gerechtvaardigd is. Daarboven zijn, in dezelfde omstandigheden, de bestuurders van deze voertuigen niet gehouden om gevolg te geven aan de snelheidsbeperking die wordt opgelegd door het verkeersbord C43, ook niet als dit bord een zone afbakent zoals bedoeld in artikel 65.5 6.2.1 Welke snelheidsbeperkingen? • • • •
12
De prioritaire voertuigen zijn niet gehouden aan de snelheidsbeperkingen voorzien in artikel 11 van het verkeersreglement (binnen bebouwde kommen 50 km/uur, buiten bebouwde kommen 120, 90 of aangegeven door bord C43) De prioritaire voertuigen zijn niet gehouden aan de snelheidsbeperkingen opgelegd door de borden C43 De prioritaire voertuigen zijn niet gehouden aan de snelheidsbeperkingen binnen een zone 30 De prioritaire voertuigen zijn niet gehouden aan de snelheidsbeperkingen met zonale geldigheid zoals bedoelt in artikel 65.5
Art. 59.13 van het verkeersreglement
Prioritaire voertuigen – BIVV 2 december 2008 © copyright 2008
8
Opmerkingen - Wanneer de bestuurders van prioritaire voertuigen de snelheidsbeperkingen niet moeten naleven blijft de verplichting tot algemene voorzichtigheid uitgedrukt in artikel 10.1.1 van het verkeersreglement toch van toepassing. - Ze moeten dus hun snelheid aanpassen en rekening houden met de aanwezigheid van andere weggebruikers, weersomstandigheden, plaatsgesteldheid, verkeersdensiteit, zichtbaarheid, staat van de weg, staat en lading van het voertuig,… - Het overschrijden van de snelheidsbeperkingen is toegelaten zonder het bijzonder geluidssignaal te laten werken. Nochtans zijn sommige snelheidsbeperkingen gerechtvaardigd door de omgevingsomstandigheden of door het feit dat wanneer ze genegeerd worden dit gevaar voor andere weggebruikers met zich brengt. Het is dus aan te raden om in deze omstandigheden het bijzonder geluidssignaal te laten werken. 6.2.2 Welke voertuigen worden bedoeld? Zowel prioritaire voertuigen als niet-prioritaire voertuigen bestuurd door bevoegde agenten, bijvoorbeeld de gebanaliseerde voertuigen van de douane, moeten de snelheidsbeperkingen niet opvolgen. Vermits voertuigen bestuurd door bevoegde agenten snelheidsbeperkingen mogen negeren zou het misschien beter zijn als al deze voertuigen ook met blauwe knipperlichten en het bijzonder geluidssignaal zouden worden uitgerust. 6.2.3 Omzendbrief COL 16/2006 De vaststellings- en vervolgingspolitiek van de snelheidsovertredingen begaan met een prioritair voertuig is de volgende: - Wanneer de blauwe knipperlichten zichtbaar zijn op de foto kan worden verondersteld dat de overtreding begaan werd in het kader van een opdracht. Er wordt proces-verbaal opgesteld dat wordt overgemaakt aan het bevoegde politieparket. De procureur des Konings zal het proces-verbaal klasseren zonder gevolg behalve als er een misbruik wordt vastgesteld. - Wanneer de blauwe knipperlichten niet zichtbaar zijn op de foto wordt een standaardformulier (zie het model hierbij) ingevuld door de vaststellende politiedienst en overgemaakt aan de korpschef van de agent die in overtreding was. Deze korpschef zal bepalen of de overtreding al dan niet begaan werd tijdens een dringende opdracht zoals voorzien in artikel 59.13 van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975. Het formulier zal binnen de 10 dagen teruggestuurd worden naar de vaststellende politieeenheid die het samen met het proces-verbaal overmaakt aan het bevoegde politieparket. De procureur des Konings:
Prioritaire voertuigen – BIVV 2 december 2008 © copyright 2008
9
• •
klasseert het proces-verbaal zonder gevolg als blijkt dat de overtreding conform artikel 59.13 werd begaan in het tegenovergestelde geval zal hij handelen volgens de richtlijnen gegeven in de omzendbrief COL 11/2006 van 31 maart 2006, herzien op 27 augustus 200713.
13
Omzendbrief van het College van Procureurs Generaal bij de Hoven van Beroep COL 11/2006 betreffende Strafrechtelijk beleid inzake de opsporing van snelheidsovertredingen en de richting te geven aan de vervolging ervan: snelheid
Prioritaire voertuigen – BIVV 2 december 2008 © copyright 2008
10
Prioritaire voertuigen – BIVV 2 december 2008 © copyright 2008
11
6.3 Gedrag ten opzichte van bepaalde groepen weggebruikers14 De bepalingen van de artikelen 40 bis en 41 gelden niet voor de prioritaire voertuigen wanneer hun opdracht het rechtvaardigt. - Prioritaire voertuigen mogen breken door groepen kinderen, scholieren, personen met een handicap of bejaarden die ofwel in rijen gaan, vergezeld van een leider of die de rijbaan oversteken onder controle van een jeugdverkeersbrigadier, een leider of een gemachtigd opzichter mogen doorbroken worden Er moet hierbij rekening gehouden worden met de aanwijzingen die gemachtigde opzichters geven ter beveiliging van het oversteken van kinderen, scholieren, personen met een handicap of bejaarden. 15 - Prioritaire voertuigen mogen breken door een afdeling van een militaire colonne (troep of voertuigenkonvooi), een stoet, een groep voetgangers, een samenkomst bij cultureel, sportief of toeristisch evenement, een processie, groep renners die een nietgemotoriseerde sportwedstrijd of competitie rijden, een groep deelnemers aan wandel- en loopwedstrijden. Ze moeten niet uitwijken en stoppen voor een naderende groep renners die aan een wielerwedstrijd deelnemen Ze moeten geen rekening houden met aanwijzingen gegeven door militaire verkeersregelaars, signaalgevers, wegkapiteins, groepsleiders (ruiters) en werfopzichters.16
6.4 Gordeldracht17 Worden evenwel vrijgesteld van het verplicht gebruik van de veiligheidsgordel en het kinderbeveiligingssysteem: (…) de bestuurders en de passagiers van de prioritaire voertuigen, bedoeld in artikel 37, wanneer de aard van hun opdracht het rechtvaardigt; … Deze vrijstelling is niet alleen geldig voor de dringende opdrachten, ze geldt ook voor andere opdrachten wanneer de gordeldracht het goede verloop ervan in gevaar kan brengen. Het is niet nodig dat de blauwe knipperlichten en het bijzonder geluidssignaal in werking zijn om het niet dragen van de gordel te rechtvaardigen. Het gevolg hiervan is dat veel inzittenden van politievoertuigen de gordel nooit dragen, dit ondanks de beveiliging die de gordel biedt bij een ongeval (zie de fiche over de gordel). Dit gedrag strookt ook niet met de voorbeeldfunctie die de politie heeft. Als de dienstdoende politieambtenaren de gordel dragen heeft dit een belangrijke invloed op het gedrag van de bestuurders en de passagiers. Deze zijn eerder geneigd om hun gordel te dragen als ze vaststellen dat de politie dit ook doet. De controles op gordeldracht door de politie zullen dan ook veel overtuigender zijn.
14
Art. 59.14 van het verkeersreglement Art. 40 bis 1 et 2 van het verkeersreglement 16 Art. 41 van het verkeersreglement 17 Art. 35.2.1.3° van het verkeersreglement 15
Prioritaire voertuigen – BIVV 2 december 2008 © copyright 2008
12
We bevelen aan het niet dragen van de gordel te beperken tot een absoluut minimum en wanneer het nodig is, de gordel enkel los te maken wanneer de bestuurder en de passagiers van het prioritair voertuig tot op 200 meter genaderd zijn van het doel van hun opdracht. Een wetsontwerp in die zin werd ingediend. Het voorziet een vrijstelling van de gordelplicht in prioritaire voertuigen wanneer de opdracht het rechtvaardigt en wanneer het voertuig zich op minder dan 300 meter van het doel van de opdracht bevindt18.
6.5 Regels voor toelating en verkeer op de autosnelweg19 Voor zover de behoeften van de dienst of van hun opdracht het rechtvaardigen, gelden de bij artikel 21 voorgeschreven regels voor toelating en verkeer op de autosnelwegen niet voor ambtenaren en beambten belast met een opdracht van politie, (…) Ze mogen dus dwarsverbindingen gebruiken, keren, achteruit rijden, in tegenovergestelde richting rijden, stilstaan en parkeren, snelheidsbeperkingen negeren, autosnelweg oprijden of afrijden op niet speciaal voorziene plaatsen, voertuig van + 3,5 t mag op links rijvak rijden Opmerkingen: -
Dit voorrecht is enkel van toepassing op de autosnelweg, dus op de openbare weg waarvan het begin of de oprit aangeduid is met het bord F5 en het einde met het verkeersbord F7.20 Dit voorrecht geldt enkel voor voertuigen gebruikt door politieambtenaren en politieagenten die al dan niet gebruik maken van het blauwe knipperlicht en het bijzonder geluidssignaal. Gezien het belang dat dit voorrecht kan bieden voor ambulances en voertuigen van de brandweer is het wenselijk dat dit wordt uitgebreid naar deze categorieën prioritaire voertuigen.
6.6 Verkeer op de busstrook en op de bijzonder overrijdbare bedding - Op een rijbaan met het verkeersbord F17, is de rijstrook die afgebakend is met brede onderbroken strepen en waarin het woord "BUS" is aangebracht, voorbehouden aan voertuigen van geregelde openbare diensten voor gemeenschappelijk vervoer en aan voertuigen bestemd voor het ophalen van leerlingen. Het woord "BUS" en het verkeersbord F17 worden herhaald na ieder kruispunt. De prioritaire voertuigen mogen in deze rijstrook rijden wanneer hun dringende opdracht het rechtvaardigt.21
18
Wetsvoorstel Van Dermeersch – Creyelmans van 11 oktober 2005 Art. 59.10 van het verkeersreglement 20 Art. 2.3 van het verkeersreglement 21 Art. 72.5 van het verkeersreglement 19
Prioritaire voertuigen – BIVV 2 december 2008 © copyright 2008
13
F17 - Een of meerdere brede witte doorlopende strepen of de markering bedoeld in artikel 77.8 bakenen de bijzondere overrijdbare bedding af die voorbehouden is aan voertuigen van geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer. De prioritaire voertuigen mogen op deze bedding rijden wanneer hun dringende opdracht het rechtvaardigt.22
F18
6.7 Toegelaten op wegen met plaatselijk verkeer of plaatselijke bediening23 De prioritaire voertuigen hebben zonder uitzondering toegang tot de openbare wegen aangeduid met de opschriften “Uitgezonderd plaatselijk verkeer” en “Plaatselijke bediening”
Uitgezonderd plaatselijk verkeer
7. Niet toegelaten overtredingen Prioritaire voertuigen hebben geen andere voorrechten dan die welke hun door het verkeersreglement uitdrukkelijk worden toegekend
22 23
Art 72.6 van het verkeersreglement Art 2.47 van het verkeersreglement
Prioritaire voertuigen – BIVV 2 december 2008 © copyright 2008
14
Niet toegekend zijn bijvoorbeeld: -
negeren stopbord en omgekeerde driehoek in verboden richting rijden delen van de weg gebruiken die voor hun voertuigen verboden zijn (voetpaden, fietspaden) uitvoeren van een manoeuvre zonder de zorgvuldigheidsnormen te respecteren overschrijden doorlopende witte lijn niet gebruiken richtingsaanwijzers negeren bevelen bevoegde personen …
8. Verplichtingen van andere weggebruikers24 Zodra het speciaal geluidstoestel het naderen van een prioritair voertuig aankondigt, moet elke weggebruiker onmiddellijk de doorgang vrijmaken en voorrang verlenen; zo nodig moet hij stoppen. Opmerkingen - De tekst van het artikel 38 is niet goed opgesteld. De weggebruikers moeten de weg enkel vrijmaken als het naderen van een prioritair voertuig wordt aangekondigd door het bijzonder geluidssignaal. Ze moeten de weg dus niet vrijmaken als het prioritair voertuig enkel de blauwe knipperlichten gebruikt. Het gebruik van de lichten is dus niet nodig om de weggebruikers te verplichten om de weg vrij te maken. Maar het niet gebruiken van de blauwe knipperlichten maakt wel een overtreding uit in hoofde van de bestuurder van het prioritair voertuig. - Het naderen van het prioritair voertuig moet aangekondigd worden door het bijzonder geluidssignaal. Dit veronderstelt dat het geluidssignaal al sinds een zekere tijd functioneert. 8.1 Welke weggebruikers? De verplichting geldt voor alle weggebruikers, inbegrepen de voetgangers. 8.2 Wat met trambestuurders? Het verkeersreglement geldt net voor trambestuurders25 Aangezien de wattman niet beschouwd wordt als weggebruiker, moet hij de prioritaire voertuigen dus niet doorlaten. Er is nochtans het artikel 27 van het Koninklijk Besluit van 15 september 1976 “houdende reglement op de politie van het personenvervoer per tram, pre-metro, metro, autobus en autocar” dat stelt dat de wattman enerzijds de verkeerslichten moet respecteren en anderzijds doorgang moet verlenen aan prioritaire voertuigen. 8.3 Mag of moet de weggebruiker een overtreding begaan? Mag of moet een weggebruiker om de weg vrij te maken op het trottoir rijden, een rood verkeerslicht voorbijrijden, een manoeuvre uitvoeren om van een voorsorteerstrook te veranderen,… en aldus andere weggebruikers in gevaar brengen?
24
Art. 38 van het verkeersreglement
Prioritaire voertuigen – BIVV 2 december 2008 © copyright 2008
15
Er moet onderscheid gemaakt worden tussen twee mogelijkheden: In een eerste hypothese is het prioritair voertuig een politievoertuig en de bestuurder of de passagier ervan geeft aan de weggebruiker het bevel om bijvoorbeeld het rode verkeerslicht te negeren. In dit geval gaat het om een bevel van een bevoegde agent en de weggebruiker begaat dus geen overtreding. Maar wat als de weggebruiker geen bevel krijgt? Deze vraag werd nog niet beantwoord door rechtspraak. De enige referentie die hierover werd gevonden is een vonnis van de politierechtbank van Nijvel van 9 september 1996. Hierin wordt de verantwoordelijkheid van een prioritair voertuig werd weerhouden door te stellen dat “er moet rekening mee gehouden worden dat de weggebruiker zelf geen andere weggebruikers zoals voetgangers in gevaar mag brengen”. 8.4 De verplichting om de weg vrij te maken, is dat een middelverplichting of een resultaatsverplichting? In een vonnis van 2 oktober 1985 van het Hof van Beroep te Brussel werd beslist dat het niet om een resultaatsverplichting gaat en dat de weggebruiker de tijd moet gehad hebben om de weg vrij te maken.
Prioritaire voertuigen – BIVV 2 december 2008 © copyright 2008
16