Primos-model
Basisuitkomsten Primos 2013 Kleidum
2
Primos Prognose 2013 – Basisrapportage
Het Primos-model Werking Primos-model Het Primos-model voorspelt de bevolkingsontwikkeling als gevolg van geboorte, sterfte, buitenlandse en binnenlandse migratie en simuleert de processen van huishoudenvorming en –ontbinding. Hierbij wordt onder meer gebruik gemaakt van gemeentespecifieke cijfers die het CBS ontleent aan de gemeentelijke bevolkingsadministratie (GBA). Mede op basis hiervan worden gemeentelijke parameters geschat waarmee binnen het Primos-model rekening kan worden gehouden met regionale verschillen in vruchtbaarheid, sterftekansen, individualisering etc.
Huishoudenvorming De ontwikkeling van het aantal huishoudens hangt af van ontwikkelingen in de bevolkingsopbouw en van het huishoudenvormende gedrag van die bevolking. Het betreft de processen uit-huis-gaan, gaan samenwonen, scheiden, opnieuw gaan samenwonen, verweduwen en de overgang naar institutionele huishoudens. De Primos Prognose 2013 start met het aantal huishoudens naar type en leeftijd volgens de CBShuishoudensstatistiek. Deze huishoudensstatistiek is consistent met de bevolkingsstatistiek. Voor analyses betreffende de huishoudenvorming is gebruik gemaakt van een bestand met overgangen tussen huishoudenposities in de afgelopen jaren. Dit bestand is door het CBS samengesteld, eveneens op basis van de GBA. In de huishoudensprognose wordt rekening gehouden met opleiding en met verschillen tussen etnische groepen. Beide zijn van invloed op het huishoudenvormende gedrag. Personen in institutionele huishoudens vormen geen zelfstandig huishouden. Ontwikkelingen als het langer zelfstandig blijven wonen worden bij het voorspellen van de intramurale bevolking meegenomen.
Migratie In de migratie wordt onderscheid gemaakt tussen buitenlandse migratie en binnenlandse migratie. De buitenlandse migratie wordt trendmatig afgeleid van de nationale CBS-prognose. Het model rekent met het deel van de buitenlandse vestiging dat een bepaalde gemeente opvangt en het deel van het vertrek naar het buitenland dat uit deze gemeente afkomstig is. Hierbij wordt er onderscheid gemaakt naar leeftijd, geslacht en etniciteit van de migranten. Bovendien wordt rekening gehouden met de ontwikkeling van de bevolkingsomvang en woningvoorraad van de gemeenten. Voor de binnenlandse migratie wordt in het Primos-model onderscheid gemaakt tussen langeafstands- en korteafstandsmigratie. De langeafstandsmigratie wordt in het model beschreven in regionale termen. Het aantal interregionale vestigers en vertrekkers is in het algemeen redelijk constant. Het gaat hier veelal om studenten en mensen die vanwege de arbeidsmarkt over wat grotere afstand verhuizen. De korteafstandsmigratie in het model hangt in belangrijke mate af van de woningbouw. Afhankelijk van vraag en aanbod kan ook een aantal woningen leeg komen te staan (veelal in de bestaande voorraad).
Primos Prognose 2013 – Basisrapportage
3
Figuur 1: Huishoudenontwikkeling
Huishoudensontwikkeling Thuiswonend Kind Toetredingen Geboorte
Alleenstaand
Immigratie Samenwonend zonder Kind
Samenwonend 1 Kind
Eenouder 1 Kind
Uittredingen Sterfte
Samenwonend 2 Kinderen
Eenouder 2 Kinderen
Emigratie Naar Tehuizen
Samenwonend 3 of meer Kinderen
Eenouder 3 of meer Kinderen
Vraag en aanbod en hardheid bouwprogramma Het Primos-model modelleert vraag en aanbod. Als gevolg van vraag en aanbod komt een verhuisproces tot stand. Dat leidt ertoe dat een bepaald soort huishoudens zich vestigt in nieuwe woningen. De binnen Primos gekozen aanpak staat er garant voor dat verschuivingen in de vraag (bijvoorbeeld door ontgroening of vergrijzing) en verschuivingen in concurrerend aanbod tot uitdrukking komen in de berekende migratie. Het rekenmodel gaat –voor de korte termijn- uit van een zekere hardheid van het bouwprogramma. Analyses tonen aan dat planning en realisatie van bouwprogramma’s over het algemeen alleen in de eerste jaren redelijk in de pas lopen. Voor de langere termijn wordt de regionale huishoudensgroei als uitgangspunt genomen voor het bouwprogramma. Figuur 2: Woningvoorraadontwikkeling Woningvoorraad T+1
Woningvoorraad T Bij - Urgente starters - Leegstand ongeschikt - Tweede woningen - Gewenste leegstand Huishoudens T
Woningtekort T
Gewenste voorraad T
Af - Urgente woningverlaters - Vrijwillig in niet-woning
4
Primos Prognose 2013 – Basisrapportage
Woningtekort T+1
Gewenste voorraad T+1
Uitbreidingsbehoefte
Bij - Urgente starters - Leegstand ongeschikt - Tweede woningen - Gewenste leegstand
Huishoudens T+1
Af - Urgente woningverlaters - Vrijwillig in niet-woning
Nationale afstemming De Primos Prognose 2013 onderscheidt zich van scenariostudies onder meer door het doel van de raming: het weergeven van de meest waarschijnlijke toekomstige ontwikkelingen op basis van de huidige inzichten. De bevolkingsprognose van Primos 2013 is afgestemd op de nationale bevolkingsprognose van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) van december 2012. Bij de huishoudensprognose is uitgegaan van de situatie per 1-1-2012 volgens de huishoudensstatistiek van het CBS. De woningbehoeftecijfers uit de Primos Prognose 2013 zijn kwantitatief: Er wordt aangegeven hoeveel woningen er nodig zijn. De kern van het model is het afstemmen van vraag en aanbod op de woningmarkt. De Primos Prognose 2013 levert resultaten op gemeentelijk niveau (en deels ook op wijkniveau). De nieuwe bevolkingsprognose laat op nationaal niveau een sterkere stijging van de bevolkingsomvang zien dan de prognose van twee jaar geleden. Dit komt vooral doordat nu wordt uitgegaan van een hogere levensverwachting dan in de vorige prognose. De landelijke uitkomsten van Primos 2013 laten ook een sterke vergrijzing en grote regionale verschillen zien. Delen van de Randstad groeien naar verwachting sterk terwijl in andere gebieden een krimp van bevolking en huishoudens wordt voorspeld. Landelijk en in het bijzonder in de Randstad-regio’s wordt voor de komende tien jaar verwacht dat de woningproductie sterk achter zal blijven bij de groei van het aantal huishoudens en dat het woningtekort zal groeien. Figuur 3: Regionale ontwikkelingen Huishoudensontwikkeling
Interregionale- en Buitenlandse Migratie
Nieuwe Vragers - Starters - Vestigers in de Regio
Vraag bestaande Huishoudens - Doorstromers
Aanbod door Opheffing Huishoudens
Woonvoorkeuren
S u b s t i t u t i e
Aanbod door Uitbreiding
Woningaanbod naar Type en Woonmilieu
Woningvraag naar Type en Woonmilieu
Restvraag naar volgende Toedelingscyclus
Afstemming van Vraag en Aanbod
Toedeling van het Aanbod naar Type en Woonmilieu
<4
Aantal Cycli
<4
Restaanbod en Aanbod door Doorstroming naar volgende Toedelingscyclus
=4 Restaanbod naar Volgend Jaar Restvraag: - Vraagt deels volgend jaar weer (Uitstel) - Ziet deel af van verhuizen (Afstel)
Primos Prognose 2013 – Basisrapportage
5
Primos Prognose 2013 Overzicht: situatie anno 2012 De basissituatie in de Primos Prognose 2013 is de stand van 1 januari 2012. Alles wat daarna gebeurt in het model is prognose. In onderstaande tabel worden de voornaamste kenmerken uit het Primos-model in de startsituatie vergeleken met de situatie in 2040. Figuur 4: Kengetallen Primos Prognose 2013, Kleidum, 2012 en 2040 2012
2040
47.770
47.070
Man (%)
49
47
Vrouw (%)
51
53
0-24 (%)
29
27
25-44 (%)
24
21
45-64 (%)
28
23
65 en ouder (%)
19
30
22.130
23.410
39
45
Bevolking
Huishoudens Alleenstaand (%) Eenouder (%)
7
7
Samenwonend zonder kinderen (%)
30
27
Samenwonend met kinderen (%)
24
20
0
1
Overige huishoudens (%) 15-29 (%)
12
9
30-64 (%)
60
48
65 en ouder (%)
27
43
22.180
24.330
Huur-eengezins (%)
23
18
Huur-meergezins (%)
15
12
Koop-eengezins (%)
56
61
7
9
Woningvoorraad
Koop-meergezins (%)
Primos Prognose 2013 – Basisrapportage
7
Nieuwbouwprogramma Nieuwbouw en sloop in Primos zijn gehaald uit de programma's van de provincies. De nieuwbouwaantallen in de Primos Prognose 2013 staan dus los van gemeentelijk beleid! In de periode tot 2015 is voorzien in een gemiddeld bouwprogramma van 190 woningen. Voor de vijf daaropvolgende jaren is worden in de Primos Prognose 2013 jaarlijks ongeveer 200 woningen gebouwd. De periode 2020-2029 gaat uit van een bouwprogramma van gemiddeld 130 woningen en op de hele lange termijn, vanaf 2030 tot aan 2039 is het gemiddeld aantal woningen circa 40. De sloop bedraagt over dezelfde tijdspannen gemiddeld respectievelijk 30, 50, 40 en 40 woningen. Voor het sloopprogramma wordt uitgegaan van het woningvoorraadmodel Syswov van ABF Research, waarbij op basis van onder meer bouwjaar en woningtype een inschatting wordt gemaakt van het aantal te slopen woningen. Figuur 5: Nieuwbouw- en sloopprogramma, Primos Prognose 2013, Kleidum, 2012-2039
8
Primos Prognose 2013 – Basisrapportage
Bevolkingsontwikkeling Volgens Primos 2013 zal de bevolking tussen 2012 en 2039 ongeveer gelijkblijven op 47.500 personen. Deze ontwikkeling gaat niet altijd even geleidelijk. Zo is er in de periode tot 2015 sprake van een afname van jaarlijks gemiddeld 30 personen. In de vijf daaropvolgende jaren wordt jaarlijks een toename voorzien van gemiddeld 120 personen. Voor de periode 2020-2029 gaat de Primos Prognose 2013 uit van een toename van jaarlijks 20 personen. In de periode 2030 tot en met 2039 tenslotte ontwikkelt de bevolking zich jaarlijks gemiddeld met zo'n 140 personen in de min. Het geboortecijfer minus het sterftecijfer levert de natuurlijke aanwas. Deze bedraagt voor de periode 2012-2014 jaarlijks gemiddeld 50 personen, in de periode 2015-2019 gemiddeld 30 personen. Tussen 2020 en 2029 is de gemiddelde jaarlijkse natuurlijke aanwas 0 personen en in de periode 2030 tot en met 2039 tenslotte ontwikkelt de bevolking zich, op basis van de natuurlijke aanwas, jaarlijks gemiddeld met zo'n -80 personen. De binnenlandse migratie is sterk woningmarktgebonden, in perioden van veel nieuwbouw is veelal een positief migratiesaldo te zien, in andere jaren veel minder. Wel moet er rekening worden gehouden met de mate van aantrekkelijkheid die een gemeente door de jaren heen gekend heeft. De binnenlandse migratie in Kleidum is in de eerste jaren (2012-2014) gemiddeld 40 personen. In de vijf daaropvolgende jaren 2015-2019 bedraagt dit aantal gemiddeld 170. De jaren tussen 2020 en 2029 kennen een gemiddeld binnenlands migratiesaldo van 100 personen. De periode na 2030, tot en met 2039, is het binnenlandse migratiesaldo gemiddeld 20. De buitenlandse migratie is de indicator die de bevolkingsontwikkeling completeert. In Kleidum is deze tussen 2012 en 2014 gemiddeld -120 personen. Van 2015 tot en met 2019 bedraagt het buitenlands migratiesaldo gemiddeld -90 personen. Vanaf 2020, tot en met 2029 is dit buitenlands migratiesaldo -80. De laatste jaren, tussen 2030 en 2039 is het buitenlands migratiesaldo gemiddeld -80. Figuur 6: Natuurlijke aanwas, binnenlands en buitenlands migratiesaldo en bevolkingsontwikkeling, Kleidum, 20122039
Primos Prognose 2013 – Basisrapportage
9
Figuur 7: Bevolkingsmutatie, Kleidum, 2012-2039 Bevolking Totaal Bevolkingsmutatie Totaal Natuurlijke aanwas
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
47.520
47.600
47.690
47.810
48.010
48.170
48.250
-250
80
90
130
200
160
80
30
60
50
40
50
30
30
30
30
Geboorten
490
480
480
490
480
490
490
490
Sterften
430
430
440
440
450
460
460
470
Binnenland Migratiesaldo
-180
150
160
180
250
200
140
100
Binnenlandse Vestiging
2.110
2.050
2.040
2.050
2.230
2.190
2.170
2.100
Binnenlands Vertrek
2.290
1.900
1.880
1.870
1.980
1.990
2.040
2.000
Buitenlands Migratiesaldo
-130
-120
-110
-100
-90
-80
-80
-90
Vestiging (Immigratie)
190
190
190
200
210
210
200
200
Vertrek (Emigratie)
320
310
300
300
290
290
290
290
Bevolking Totaal Bevolkingsmutatie Totaal
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
48.280
48.400
48.380
48.410
48.460
48.480
48.500
48.460
48.510
48.550
120
-20
30
60
20
20
-40
50
40
-80
Natuurlijke aanwas
20
20
20
20
10
0
-10
-10
-10
-30
Geboorten
490
500
500
500
500
500
500
500
500
500
Sterften
470
480
480
490
500
500
510
510
520
520
Binnenland Migratiesaldo
180
40
100
130
90
110
50
140
140
30
Binnenlandse Vestiging
2.150
2.040
2.100
2.100
2.050
2.050
2.040
2.030
2.030
1.970
Binnenlands Vertrek
1.970
2.000
2.000
1.970
1.960
1.940
1.990
1.890
1.900
1.950
Buitenlands Migratiesaldo
-80
-90
-80
-90
-80
-90
-90
-80
-80
-80
Vestiging (Immigratie)
210
200
200
190
200
190
190
200
190
190
Vertrek (Emigratie)
290
290
280
280
280
280
280
280
270
270
Bevolking Totaal Bevolkingsmutatie Totaal
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
48.470
48.310
48.200
48.090
48.040
47.980
47.840
47.730
47.510
47.310
-170
-110
-100
-60
-60
-140
-100
-220
-190
-250
Natuurlijke aanwas
-30
-40
-50
-70
-70
-90
-100
-110
-120
-120
Geboorten
490
490
480
470
480
470
460
460
450
450
Sterften
530
530
540
540
550
560
560
570
570
570
Binnenland Migratiesaldo
10
2012 47.770
-60
20
30
90
90
30
70
-40
10
-50
Binnenlandse Vestiging
1.910
1.890
1.920
1.920
1.900
1.910
1.880
1.860
1.860
1.790
Binnenlands Vertrek
1.960
1.880
1.880
1.840
1.810
1.880
1.810
1.900
1.860
1.840
Buitenlands Migratiesaldo
-80
-80
-80
-70
-80
-80
-70
-80
-80
-80
Vestiging (Immigratie)
190
190
190
190
190
190
190
180
180
180
Vertrek (Emigratie)
270
270
270
270
270
270
260
260
260
260
Primos Prognose 2013 – Basisrapportage
Ontwikkeling bevolkingsopbouw De bevolkingsopbouw ondergaat continue verschuivingen. Mensen blijven langer leven, er worden meer meisjes dan jongens geboren en de migratie is niet evenwichtig verdeeld over de leeftijden (bijvoorbeeld vooral jonge mensen vertrekken en vooral oude mensen vestigen zich). De bevolkingsontwikkeling naar leeftijdsklassen is hieronder weergegeven. Het aantal 65-plussers zal tussen 2012 en 2040 toenemen van 8.960 naar 14.110, een toename van 57,6%. In dezelfde tijdspanne kent het aantal jonge mensen (jonger dan 24) een krimp van 13.900 naar 12.470, oftewel 10,3% lager. Niet alleen in absolute zin zijn er ontwikkelingen zichtbaar, ook relatief gezien vinden er verschuivingen plaats. Zo verschuift het aandeel 65-plussers van 18,8% van alle inwoners in 2012 naar 29,5% in 2040. Figuur 8: Ontwikkeling bevolking naar leeftijd, Kleidum, 2012-2040
Primos Prognose 2013 – Basisrapportage
11
Van oudsher ziet samenstelling van de bevolking naar leeftijdsklassen er uit als een piramide. Er zijn veel 0-4 jarigen, er zijn iets minder 5-9 jarigen, nog iets minder 10-14 jarigen enzovoorts totdat je een kleine top hebt van personen die ouder zijn dan 95 jaar. De laatste decennia is deze piramide gaan vervormen, de brede basis van kinderen wordt steeds smaller en de piek van ouderen steeds breder. Met de wetenschap dat mensen steeds ouder worden zal de eerstkomende jaren in ieder geval de piek verder verbreden. Niet elke gemeente kent dezelfde opbouw als het nationale beeld. In de figuren op de volgende pagina zijn voor Kleidum en Nederland de bevolkingspiramiden weergegeven voor de jaren 2012 en 2040. Een gerelateerd thema is groene en grijze druk. Bij groene druk wordt het aantal 0-19 jarigen vergeleken met het aantal 20-64-jarigen. Simpel gesteld wordt er gekeken hoeveel mensen er 'te jong zijn om te werken' tegenover hoeveel mensen 'qua leeftijd wel zouden kunnen werken'. Vergelijkbaar met de groene druk is er ook de grijze druk, waarbij het aantal 65-plussers wordt afgezet tegen het aantal 20-64-jarigen. De demografische druk ontstaat door de groene en grijze druk samen te voegen, zoals in de figuur hieronder. Zichtbaar is dat de groene druk zich in Kleidum ontwikkelt van 40,4% in 2012 naar 44,5% in 2040. De grijze druk gaat in dezelfde periode van 32,4% naar 61,9%. Figuur 9: Groene en grijze druk, Kleidum, 2012-2040
12
Primos Prognose 2013 – Basisrapportage
Figuur 10: Bevolking naar leeftijd en geslacht, Kleidum (boven) en Nederland (onder), 2012 en 2040
Primos Prognose 2013 – Basisrapportage
13
Ontwikkeling huishoudens Uit de bevolking worden huishoudens gevormd die in woningen (gaan) wonen. Door individualisering ontstaan steeds meer eenpersoonshuishoudens. Ook in Kleidum zal het aantal alleenstaanden toenemen, van circa 8.570 in 2012 naar 10.530 in 2040. Het aantal eenoudergezinnen zal toenemen, van circa 1.460 in 2012 naar 1.720 in 2040. Het aantal paren zonder kinderen zal gelijkblijven op ongeveer 6.480, terwijl het aantal paren met kinderen een afname zal kennen, van circa 5.370 in 2012 naar 4.710 in 2040. Tenslotte is ook nog de groep 'overige huishoudens' opgenomen, in lijn met de CBS-definitie. Deze groep zal toenemen. Figuur 11: Ontwikkeling huishoudens naar type (onder), Kleidum, 2012-2040
14
Primos Prognose 2013 – Basisrapportage
CBS-wijkniveau Ontwikkeling bevolking op CBS-wijkniveau In onderstaande figuur is de relatieve groei van de bevolking in 2040 ten opzichte van 2012 weergegeven voor de CBS-wijken in Kleidum. De grootste groei vindt plaats in Wijk 01 (11,2%) terwijl de grootste afname plaatsvindt in Wijk 04 (-17,3%). Figuur 12: Relatieve bevolkingsgroei per CBS-wijk, Kleidum, 2012-2040
Primos Prognose 2013 – Basisrapportage
15
Ontwikkeling huishoudens op CBS-wijkniveau In onderstaande figuur is de relatieve groei van de bevolking in 2040 ten opzichte van 2012 weergegeven voor de CBS-wijken in Kleidum. De grootste groei vindt plaats in Wijk 01 (23,4%) terwijl de grootste afname plaatsvindt in Wijk 00 (-12,6%). Figuur 13: Relatieve huishoudengroei per CBS-wijk, Kleidum, 2012-2040
16
Primos Prognose 2013 – Basisrapportage