PRIJS € 14,50
ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN
ONDERZOEKSRAPPORT N80001
BOORPROCES
COB - CENTRUM
ONDERGRONDS
BOUWEN
Het Centrum Ondergronds Bouwen wil als kennisnetwerk oog en oor zijn voor alles wat met ondergronds bouwen te maken heelt. Vanuit de visie dan ondergrond ruimtegebruik en essentiele bijdrage levert aan een mooi, leelbaar en slagvaardig Nederland, stimuleert het COB de dialoog tussen aile mogelijke partijen die een rol spelen bij de verkenning van belemmeringen en mogelijkheden van het bouwen onder de grond. Naast het (mede) ultvoeren van onderzoeken, is het COB actiel op het gebied van communicatie, kennismanagement en onderwijs, onder meer door de ondersteunlng van een leerstoel ondergronds bouwen aan de TU Oellt en het lectoraat ondergronds ruimtegebruik aan de Hogeschool Zeeland. Meer dan honderd organisaties uit het bedrijlsleven, de overheid alsmede kennisinstituten bundelen in het COB hun krachten en expertise. Het COB maakt deel uit van het CUR.NET en stemt zijn activiteiten al met andere deelnemers aan dat netwerk, zoals CU R, Habilorum en SKB. Oaarnaast heeft het COB een Memorandum 01 Understanding met de Japan Tunneling Association (JTA) en stimuleert het internationale uitwisselingen met andere landen. COB is mede initlatielnemer van het nieuwe onderzoeksprogramma ECON en werkt nauw samen met Oelft Cluster.
COB NA 2003
In 2003 loopt de tweede onderzoeksperiode van het COB al. In nauw overleg met de particlpanten is een businessplan opgesteld voor de periode 2004-2007. Hierin wordt ook een aangepaste programmeerwijze voorgesteld waarbij een grote nadruk op alstemming tussen vraag en aanbod zal worden gelegd. Oe in het businessplan genoemde speerpunten, voortgekomen uit een brede consultatie van het COB netwerk, vormen het uitgangspunt voor de programmering van onderzoeksprojecten. De speerpunten bleden een locus voor de programmering en doen recht aan de visie van de komende jaren; 'Samenwerken aan het verantwoord ontwikkelen, bouwen en beheren van ondergrondse ruimte'
INHOUDSOPGAVE
SAM E NV ATTIN G
1. 1.1.
IN LEIDIN G ONDERZOEKSOPZET
2. METHODE VAN ONDERZOEK 2.1. ONDERZOEKSMODEL 7 LITERATUURSTUDIE EN INVENTARISATIE 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 2.7. 2.8.
STORINGSANALYSE
BIJ
2.9.
STORINGSANALYSE
EN
STDRINGSANALYSE
EN
STDRINGSANALYSE
TEAM
GEBRUIKTE
DNGEVALSCENARID'S 11
PRESENTATIES
PROEFSESSIE
GEVAREN
3.
ERVARINGEN
VELDOBSERVATIES
BIJ
EN
DEELNEMENDE
voortkomend
uit de ongestoorde
3.1.2
Gevaren
voortkomend
uit de gestoorde
3.1.3
Gevaren
voortkomend
uit de omgeving
3.2.
INVENTARISATIE
3.3.
VERLOOP
U RSTU
DIE
15
ERVARINGEN
VAN
HET
3.3.1
Tweede
3.3.2
Westerscheldetunnel
3.3.3
Botlekspoortunnel
3.4.
STORINGSANALYSE Storingsanalyse
procesgang procesgang
15 16
16
BEGELEIDINGSCOMMISSIE
ONDERZOEKSPROJECT
Heinenoordtunnel
Gebruikte
13
15
Gevaren
3.4.2
BEDRIJVEN
14
3.1. 3.J.l
3.4.1
11
13
ARBEIDSHYGIENISCHE/ERGONOMISCHE
RISICO'S
RESULTATEN LITERATU
STORINGSANALYSE
STORINGSANALYSE
17
18
18 18 19
team
presentaties
3.4.3
Scenario's
3.4.4
Ranking
ongevalsscenario's
3.4.5
Ranking
Westerscheldetunnel
3.4.4
Ranking
Botlekspoortunnel
BIJ
DEELNEMENDE
19 20
21 26 27 30
BEDRIJVEN
199
4.
DISCUSSIE
31
4.1.
VERGELIJKING
DRIE
4.2.
VERGELIJKING
STORINGSANALYSES
4.3.
ONTWIKKELDE
STORINGSANALYSE.TECHNIEK
5.
STORINGSANALYSES
AANBEVELINGEN VERGELIJKBAARHEID
5.2.
AANDACHTSPUNTEN
5.3.
SCHATTEN
5.4.
ROL VAN DE PRESENTATIE
5.5.
VAN
SCENARIO'S,
DE FREQUENTIE
GEEN
33
VOOR TUNNELBOUW
GEBRUIKERSTOEPASBAAR
LITERATUUR
31
31
WAAROM
BOORSCENARIO'S
VAN
33
VOORKOMEN
33
34
MAKEN
STO RIN GS AN AL YS E-TE C H N IE K
6.
LITERATUUR
33
5.1.
ONDERGRONDSE
31 MET
VAN
DE
34
35
BIJLAGE
1 PROJECTBESCHRIJVING
BIJLAGE
2 ORIENTEREND
BIJLAGE
3 CASE STUDIES
BIJLAGE
4 FOTO'S CASE STUDIES
36
LITERATUURONDERZOEK 101
130
BIJLAGE 5 BESCHRIJVING VAN DE ONTWIKKELING STORINGSANALYSE TECHNIEK 136
2
37
SAMENVATTING
Het boren van grote tunnels in slappe grond is een activiteit die in Nederland nog vrij onbekend is. Het werken in afgesloten ruimten heeft gevolgen voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers die bij het bouwproces zijn betrokken. Ook deze consequenties van de nieuwe techniek horen daarom bekend te zijn. Het onderzoeksproject 'Arbeidsomstandigheden boorproces' heeft tot doel de arbo-brede gevaren bij het boren in slappe grond in kaart te brengen. Het onderzoek
is in vier fasen uitgevoerd:
1.
Orientatie
en literatuuronderzoek;
2.
Veldwerkperiode,
3.
Combineren en rangschikken de analysetechniek;
4.
Evaluatie.
ontwikkeling
storingsanalysetechniek; resultaten
fase I en 2, ontwikkeling
van
De literatuurstudie geeft inzicht in gevaren en risico's tijdens de verschillende fasen van het bouwproject. Deze gevaren zijn volgens veiligheidskundige principes geordend naar type gevaar; gevaarbron en verlies van beheersing. Ook de specifieke arborisico's bij het tunnelboorproces zijn in kaart gebracht. Daarnaast is in de literatuurstudie een overzicht gegeven van vigerende wet- en regelgeving. Vervolgens is een analysetechniek ontwikkeld voor gebruik bij ondergrondse bouwwerkzaamheden. Met deze storingsanalyse-techniek kunnen gevaren en risico's in een vroegtijdig stadium, tijdens de ontwerpfase en tijdens de uitvoeringsfase worden onderkend. De storingsanalyse-techniek is afgeleid van de HAZard and OPerability study (HAZOP) en heeft tot doel om alle voorzienbare ongewenste gebeurtenissen of afwijkingenvan een toekomstig proces op te sporen. De techniek is gebaseerd op het principe, dat experts met verschillende achtergronden tijdens gezamenlijke sessies tot een beter resultaat komen dan experts die de techniek afzonderlijk toepassen en naderhand de resultaten combineren. De storingsanalyse wordt uitgevoerd aan de hand van procestekeningen. Het multidisciplinaire team doorloopt systematisch de presentatie aan de hand van een aantal gidswoorden en procesparameters. De techniek is bij drie tunnelbouwprojecten uitgetest. De storingsanalyse is gebruikt om in samenspraak met uitvoerenden de mogelijke ongevalscenario's te genereren en deze scenario's te rangschikken naar frequentie van voorkomen.
3
In aIle onderzochte afvoer
projecten
van materiaal
twintig
scenario's,
scenario's
is een storingsanalyse
en materieel.
Dit levert
die in een of meer projecten
die bij aIle projecten
genoemd
werden
gedaan van de aan- en
een lijst op met naar voren hadden
in totaal
kwamen.
betrekking
De
op:
Beknellingen; Bedienen handgereedschap Geraakt worden door lasten die van materieel vaIlen Geraakt worden door vaIlende lading in nabijheid van kraantransport Lekkages ofbreuken van kabels en leidingen Vit het onderzoek gewerkt
wordt
omschreven disciplines
4
blijkt dat de ontwikkelde
met een heldere
productiefuncties.
presentatie Verder
in het storingsanalyse-team
techniek
effectief
en een beperkt
is, wanneer
aantal, duidelijk
is het van belang
dat aIle relevante
vertegenwoordigd
zijn.
lINLEIDING
Het boren van tunnels is in Nederland een nieuwe activiteit. De tweede Heinenoordtunnel is het eerste project waarmee ons land ervaring heeft opgedaan. Oat het werken in afgesloten ruimten gevolgen heeft voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers die bij het bouwproces zijn betrokken is welhaast een open deur. Er is een uitgebreid onderzoeksprogramma opgesteld rond de tweede Heinenoordtunnel. Een van de onderzoeken van dit programma is het project 'N 800 Arbeidsomstandigheden Boorproces'.
1.1
ONDERZOEKSOPZET
Het onderzoeksproject 'Arbeidsomstandigheden boorproces' is een samenwerkingsverband tussen Arbouw en het Centrum Ondergronds Bouwen (COB). Het eindproduct van het onderzoek geeft inzicht in gevaren en risico's tijdens de verschillende fasen van het bouwproject en levert een analysetechniek op voor gebruik bij ondergrondse bouwwerkzaamheden. Met deze techniek kunnen gevaren en risico's in een vroegtijdig stadium tijdens de ontwerpfase en tijdens de uitvoeringsfase worden onderkend. Deze gegevens vormen de basis voor op te stellen veiligheid en gezondheid (V&G)-Plannen en risico-inventarisaties. Het eindproduct is eveneens toepasbaar bij de inventarisatie van 'arborisico's' van de belangrijkste machines en installaties overeenkomstig de Arbeidsmiddelenrich tlij n. Het onderzoek is onderverdeeld in vier afzonderlijke fasen en uitgevoerd door de sectie Veiligheidskunde van de Technische Universiteit Delft in opdracht van en in samenwerking met de Stichting Arbouw. Een beperkte weergave van het onderzoeksplan van het project is opgenomen in bijlage 1. De vier fasen zijn hieronder weergegeven. 1.
2.
5
Het eerste deelonderzoek is de voorbereiding en orientatie op het onderzoeksproject. In deze fase wordt contact gelegd met relevante partijen en wordt de nationale en internationale vak- en wetenschappelijke literatuur geraadpleegd. Deze bronnen leveren het materiaal voor een overzicht van gevaren en scenario's van de tunnelbouw. Dit tweede deelonderzoek van het project omvat de veldwerkperiode. In deze fase zal onderzoek worden verricht naar de feitelijk voorkomende gevaren en risico's. am vanuit gevaren naar scenario's te komen, wordt gebruikt gemaakt van twee technieken: een storingsanalyse-techniek en van een gevaarclassificatie.
3
4
Tijdens het derde deelonderzoek van het project worden de storingsscenario's uit fase 1 en 2 worden gecombineerd en gerangschikt naar frequentie van voorkomen en potentiiHe consequenties voor werknemers. In deze fase wordt de analyse techniek voor gebruik door derden ontwikkeld. Het vier de deelonderzoek van het onderzoeksproject is het voor die bouwfase afsluitende onderzoek. Dit bestaat uit de evaluatie en rapportage van de onderzoeksgegevens. Voor een nader vast te stell en periode worden de opgetreden storingsscenario's geregistreerd door de betrokken werknemers. Dit biedt de mogelijkheid om voorspelde scenario's te valideren.
Het onderzoek wijkt enigszins af van de oorspronkelijke doelstelling en werkwijze, zoals verwoord in bijlage 1. Gaande het onderzoek bleek het namelijk niet zinvol om de voorafbedachte indeling van het bouwproces in drie fasen (boren, ruwbouw en afbouw) strikt toe te passen, omdat deze fasen in verschillende projecten op verschillende wijze geinterpreteerd worden. Verder levert het onderzoek een toegankelijke storingsanalyse methode op die ook door anderen gemakkelijk kan worden gebruikt. De rapportage van het onderzoek zal aandacht besteden aan deze methode voor de beoordeling van storingsscenario's, die door niet-arbodeskundigen kan worden uitgevoerd. Het onderzoek is begeleid door een begeleidingscommissie, bestaande uit vertegenwoordigers van tunnelbouwbedrijven en onderzoeksinstellingen. De commissie had de volgende samenstelling: Stichting Arbouw Dhr. A.C.P. Frijters (voorzitter) Ing. L.J.c. de Cort Heymans Beton- en Waterbouw Ing. A.C. Kabel Visser & Smit Hanab B.V. Drs. M.C. Miedema TNO-Arbeid Ballast Nedam Engineering Ir. W.J. van Niekerk (vanafjanuari 1998) Dr. P. Swuste (onderzoeker) Sectie Veiligheidskunde TU Delft Ing. J. Vrieling (tot januari 1998) Ballast Nedam Beton en Waterbouw Sectie Veiligheidskunde TU Delft Drs. E. Wiersma (onderzoeker) IT.P. Kole (tot januari 1998) COB Ir. L.c. Kwak (vanaf januari 1998 tot september 1999) COB Ir. T.P. van der Lijke (vanaf september 1999) COB
6
2 METHODE VAN ONDERZOEI<
Het onderzoek is gestart met een literatuurstudie, een inventarisatie van ervaringen van leden van de begeleidingscommissie en met een observatieperiode bij tunnelboorprojecten. De observaties waren bedoeld om onderzoekers een beeld te geven van de meest voorkomende gevaren en risico's bij de tunnelbouwwerkzaamheden. Na de observatieperiode is de storingsanalyse-techniek toegesneden op de werkzaamheden en is de techniek bij een aantal tunnelbouwprojecten uitgevoerd. De storingsanalyse is gebruikt om in samenspraak met uitvoerenden de mogelijke ongevalscenario's te genereren en deze scenario's te rangschikken naar frequentie van voorkomen.
2.1 ONDERZOEKSMODEL In dit rapport wordt een indeling gemaakt van de gevaren en risico's die verbonden zijn met het boren van tunnels in de slappe Nederlandse bodem. Het onderzoek maakt daarvoor gebruik van de basismodellen en definities afkomstig uit de veiligheidskunde (Hale ea. 1995). In de meest ruime zin van het woord is veiligheid op te vatten als het onder controle blijven van een proces of activiteit. Schade ontstaat dan uit een verlies van beheersing. Het schadeproces is weergegeven in figuur l. In dit model is gekozen voor de algemene term "schade". Een ongeval wordt daarbij beschouwd als een verbijzondering van schade. Binnen de veiligheidskunde wordt de term "ongevalsscenario" gebruikt. Een ongevalscenario beschrij ft de manier waarop een gevaar onbeheerst raakt en hoe de energie wordt overgebracht naar een mens. Een belangrijk onderscheid in het schadeproces betreft de status van de procesgang; de ongestoorde- en de gestoorde procesgang. Bij het onderscheid tussen gestoorde en ongestoorde procesgang wordt de materiaalstroom als referentie genomen. Een ongestoorde procesgang kenmerkt zich door een materiaal- of productstroom, die verloopt zoals vooraf gepland is. Onder de gestoorde procesgang worden aIle afwijkingen van de geplande materiaal- en productstroom verstaan. Onderhoud is een van de voorbeelden van een gestoorde procesgang, daar de materiaalstroom dan doorgaans nul is.
7
omgeving
activiteiten
gevaar
verlies van beheersing
schade
Figuur 1.Basismodel
schadeproces
De ongestoorde procesgang is vaak goed beschreven en bekend. Bij een gestoorde procesgang moet vaak worden geimproviseerd en komen werknemers veelal in direct contact met het gevaar. 2.2
LITERATUURSTUDIE ERVARINGEN
EN INVENTARISATIE
De literatuurstudie is onderverdeeld in twee onderdelen: de veiligheidsgevaren en -risico's en de 'arborisico's', inclusief de 'arboregelgeving'. Voor de literatuurstudie is een search uitgevoerd in nationale en internationale bibliotheekbestanden. De literatuurstudie is opgenomen in dit rapport in bijlage 2. De gevaren en de scenario's, die deze studie heeft voortgebracht zijn vervolgens voorgelegd aan leden van de begeleidingscommissie. Hiertoe zijn gesprekken gevoerd met: lug. H. Vrieling, Ballast Nedam Beton en Waterbouw Dhr. 1. de Con van Heijmans Beton- en Waterbouw en dhr. D. Kraaijenbrink van de Kombinatie Middelplaat Westerschelde lug. A. Kabel van Visser & Smit Hanab
8
2.3
VELDOBSERVATIES
Via de begeleidingscommissie van het project is contact opgenomen met tunnelbouwbedrijven. In totaal zijn bij vijf verschillende tunnelboorprojecten orienterende bezoeken afgelegd: Tweede Heinenoordtunnel,
Tunnel Combinatie
Heinenoord,
9 april
1998 Gestuurde boring (600 mm), Bergen op Zoom, Visser &. Smit Hanab, 17 juni 1998 Schildboring (1060 mm), Pemis, Visser &.Smit Hanab, 29 oktober 1998 Botlekspoortunnel, Tunnelboorcombinatie Botlekspoortunnel, 7 april 1999 Westerschelde
tunnel, Kombinatie Middelplaat Westerschelde,
28 mei
1999 Bij een aantal van deze bezoeken zijn video-opnamen gemaakt. Deze opnames alsmede de interviews tijdens de rondleiding hadden tot doel om voldoende informatie te verzamelen voor de ontwikkeling van een specifieke storingsanalyse-techniek van een boortunnel. De details van de observaties staan in bijlage 3 (tekst) en4 (foto's). 2.4
STORINGSANALYSE
EN ONGEVALSCENARIO'S
De storingsanalyse-techniek is afgeleid van de HAZard and OPerability study (HAZOP). De HAZOP-techniek heeft tot doel om alle voorzienbare ongewenste gebeurtenissen of afwijkingen tijdens een proces of tijdens werkzaamheden op te sporen. Want het zijn juist deze afwijkingen, die de veiligheid van de werknemers nadelig kunnen belnvloeden. Dit doel wordt nagestreefd door een systematische analyse van alle condities die afwijkingen kunnen veroorzaken en van alle consequenties die hieruit kunnen voortkomen. De methode levert een belangrijke bijdrage aan veiligheidsstudie, omdat voorzienbare afwijkingen en mogelijke effecten zichtbaar gemaakt kunneri worden. Het grote voordeel van de HAZOPtechniek ten opzichte van andere storingsanalyse-technieken is de expliciete betrokkenheid van zowel arbodeskundigen als uitvoeringsdeskundigen tijdens gezamenlijke sessies. Deze samenstelling is belangrijk om te voorkomen, dat de visie van slechts een groep de overhand heeft. De samenspraak van verschillende deskundigen is van wezenlijk belang om alle mogelijke afwijkingen en potentiele effecten te kunnen bespreken (Swuste, 1996; Swuste ea., 1997) In de bedrijfstakken waar storingsanalyse-technieken gemeen goed zijn, levert het geen organisatorische problem en op om in de ontwerpfase een sessie te beleggen waarbij de gebruikers van de werkplek aanwezig zijn. In de bouwnijverheid is een dergelijke aanpak ongebruikelijk en in de huidige structuren soms moeilijk te realiseren, zoals tijdens het project is gebleken.
9
De aanpassing van de oorspronkelijke HAZOP-techniek be staat uit twee del en. Allereerst wordt de techniek toegepast binnen de procesindustrie. Aan de hand van gedetailleerde ontwerptekeningen van bestaande of nog te bouwen installaties worden aIle afwijkingen, die lei den tot een zogenaamde 'loss of containment' geanalyseerd en vervolgens omgezet in nadere ontwerpaanpassingen. De aanpassing bestaat uit het omvormen van een oorspronkelijk procestechnische benadering naar een techniek die voor tunnelboorwerkzaamheden relevant is, daar 'loss of containment' een beperkte relevantie voor tunnelboorprojecten heeft. De tweede aanpassing betreft het uiteindelijke resultaat van een sessie. Binnen dit project zijn niet de ontwerpaanpassingen, maar de mogelijke ongevalen blootstellingscenario's het resultaat van techniek. Daarom zal in het vervolg niet meer gesproken worden van HAZOP techniek maar zal de meer algemenere term 'storingsanalyse-techniek' worden gebruikt (Hale, e.a. 1999). De techniek be staat uit een aantal procesparameters en een aantal gidswoorden. Voor het onderzoek naar de arbeidsomstandigheden boorproces zijn onderstaande procesparameters en gidswoorden gebruikt: PARAMETERS Druk Beweging Ruimte Tijd Snelheid Energie Materiaal Mensen Overige
(Communicatie,
weersomstandigheden,
externe
organisatie,
lawaai,
nauwkeurigheid,
omstandigheden)
GIDSWOORDEN
niet, geen: meer: minder: richting: tegengesteld: anders dan:
doel is niet bereikt, parameter niet actief, er gebeurt niets kwantitatieve toename parameter kwantitatieve afname parameter wijziging van de richting tegengesteld doel is bereikt doel is niet bereikt, er gebeurt iets anders
De procesparameters en de gidswoorden worden vervolgens gecombineerd. Per procesparameter wordt vastgesteld welke gidswoorden een zinvolle combinatie geven. De ervaring van de experts met gevaarlijke situaties en met ongevallen zijn daarbij van belang om aIle mogelijke afwijkingen en mogelijke gevolgen vast te kunnen stellen. Dit leidt tot onderstaande matrix in figuur 2. In deze matrix zijn de combinaties van procesparameters en gidswoorden die niet als zinvol worden beschouwd grijs gearceerd weergegeven.
10
PROCES PARAMETERS
Geen
Meer
Anders
Druk Bewegin: Ruimte Tijd Snelheid Energie Materiaal Mensen Overige
Communicatie, Organisatie, Lawaai, Nauwkeurigheid, Weersomstandigheden, Externe omstandigheden
Figuur z. Matrix storingsanalyse Bij twee van de procesparameters leveren de gebruikte gidswoorden geen combinaties op die zinvol zijn. Daarom worden bij deze parameters andere gidswoorden toegepast die beter bij de procesparameter aansluiten. Het betreft hier de parameters: Ruimte (lengte, breedte, hoogte) Tijd (vroeger, later en volgorde). Bij tijd wordt wel het gidswoord "minder" van belang geacht. 2.5
STORINGSANALYSE
TEAM
am een storingsanalyse te kunnen uitvoeren moet een aantal deskundigen van het betrokken project aanwezig zijn. Dit betreft de volgende personen: Een ontwerper van de opdrachtgever Een leidinggevende van de uitvoerende tunnelboorcombinatie Een medewerker, ploegchef van de tunnelboorcombinatie Een medewerker, uitvoerende van de tunnelboorcombinatie Een veiligheidskundige van de bouwcombinatie
2.6
GEBRUIKTE PRESENTATIES STORINGSANALYSE
BIJ
De combinatie van procesparameters en gidswoorden wordt toegepast op de verschillende werkzaamheden en activiteiten van het boorproces. am deze werkzaamheden en activiteiten tijdens een storingsanalyse sessie duidelijk van elkaar te onderscheiden, is gebruik gemaakt van twee presentaties van het boorproces. De eerste presentatie betrof een bouwtekening van de tunnelboormachine. Deze bouwtekeningen waren tijdens de sessies op locatie aanwezig en de tekeningen bleken adequaat om de activiteiten en werkzaamheden van het bedienend personeel en de mogelijke storingen te beschrijven.
11
De tweede presentatie betrof de resultaten van de ontwerptechnische analyse. De ontwerptechnische analyse is een techniek uit de ontwerpleer waarmee werkzaamheden en activiteiten worden onderverdeeld in productiefuncties (de zogenaamde basisactiviteiten), productieprincipes (de toegepaste werktuigbouwkundige principes waarmee de functie wordt verwezenlijkt) en de productievorm (de feitelijke instaIlaties of machines waarmee de functie wordt uitgevoerd (Swuste ea., 1996). Hieronder staat een voorbeeld van een onwerptechnische analyse voor een tunnelboorproject met een verticale bouwschacht. Productiefunctie: Productieprincipe: Productievorm:
verticaal transport van lasten in bouwput afstandsbediend zweven elektrisch bediende kraan
Productiefunctie: Productieprincipe: Productievorm:
positioneren van lasten op wagons handmatig positioneren kraan
Productiefunctie: Productieprincipe:
horizontaal transport (materiaal, materieel, mensen) afstandsbediend transporteren, direct bediend roIlen, lopen kabels, leidingen, pompen, trein, looppad
Productievorm: Productiefunctie: Productieprincipe: Productievorm:
opslaan elementen; ontladen, wagens afstandsbediend manipuleren vacuiimkraan
Productiefunctie: Productieprincipe: productievorm:
positioneren elementen handmatig, mechanisch meetlat, pneumatische erector
Productiefunctie: Productieprincipe: Productievorm:
verlengen van spoorrails handmatig vijzel
positioneren
lasten uit
schroevendraaier,
segment
De ontwerptechnische analyse geeft een logische indeling van het boorproces. De toegepaste productieprincipes en -vormen zijn een eerste indicatie van de type gevaren, die per productiefunctie te verwachten zijn.
12
2.7
PROEFSESSIE
STORINGSANALYSE
Met de leden van de begeleidingscommissie is een proefsessie storingsanalyse uitgevoerd. Deze proefsessie had tot doel om led en van de begeleidingscommissie vertrouwd te maken met de storingsanalysetechniek. Voor de onderzoekers was de proefsessie bedoeld om, in combinatie met de resultaten van de observaties, de techniek toe te snijden op booractiviteiten. Ter voorbereiding van de sessies is aan elk van de deelnemers een korte beschrijving van de procedure van de storingsanalyse sessie toegezonden. De twee deelscenario's 'aan- en afvoer van materiaal en materieel' en 'vorderingen boorproces' zijn behandeld. 2.8
STORINGSANALYSE BEDRIJVEN
BIJ DEELNEMENDE
Bij het onderzoek 'Arbeidsomstandigheden ongevalsscenario centraal:
Boorproces'
staat
een
'HET BOORPROCES IS TIJDELIJK GESTOORD' Dit ongevalsscenario is onder te verdelen in twee deelscenario's, waarbij een onderscheid is gemaakt tussen de aan - en afvoer van materiaal en materieel en de activiteiten van de tunnelboormachine (TBM). 1
De aan- en afvoer van materiaal
2
De vorderingen
en materieel
in de booractiviteiten
is (tijdelijk)
zijn (tijdelijk)
gestoord
gestoord
Per deelnemend bedrijf is de storingsanalyse-matrix aangepast aan specifieke condities van het betreffende project. In het hoofdstuk 'Resultaten' zal de gebruikte matrix nader worden toegelicht. Bij de bedrijven is de procedure van de storingsanalyse in drie stappen doorlopen: stapl : de brainstormsessie. Er wordt een brainstormsessie gehouden over mogelijke gevaarlijke omstandigheden of handelingen. Deze brainstorm wordt gestructureerd met behulp van enige eenvoudige hulpmiddelen, een presentatie van het boorproces en een aangepaste versie van een matrix van procesparameters en gidswoorden. De groep bepaalt welke combinatie van procesparameter en gidswoord een betekenis heeft. Zo zal bijvoorbeeld de combinatie van het gidswoord geen met de procesparameter beweging relevant zijn wanneer deze wordt toegepast op het treintransport. Dit kan betekenen, dat de trein nog niet vertrokken is, een vertraging heeft. Of het kan betekenen dat de trein ontspoord is. Vervolgens bepaalt de groep welke gevaarlijke omstandigheden verbonden zijn aan een combinatie. Door aIle betekenisvoIle combinaties stap voor stap te doorlopen komt men tot een complete lijst met mogelijke gevaarlijke omstandigheden of handelingen.
13
s~p~: scenario constructie. De resultaten van de brainstormsessie worden nu gebruikt om scenario's samen te stellen. De groep deskundigen wordt nu gevraagd hoe de gevaarlijke situaties tot stand zouden kunnen komen; welke gebeurtenissen hierbij optreden en onder welke voorwaarden ze optreden. illIL3: bepalen van een volgorde van belangrijkheid van de scenario's. De deskundigen wordt gevraagd om per scenario te schatten hoe groot de kans van optreden van dat scenario kan zijn. Vervolgens worden de scenario's gerangschikt naar de geschatte frequentie van voorkomen. Hierdoor ontstaat een hierarchie in scenario's. Deze algemene procedure is toegespitst op de onveiligheid bij het boren van tunnels. Voor elk werk afzonderlijk moet worden bepaald welke typen van gevaar het meest waarschijnlijk zijn. 2.9
STORINGSANALYSE EN ARBEIDSHYGIENISCHE/ ERGONOMISCHE GEVAREN EN RISICO'S
Gaandeweg het onderzoeksproject is onderzocht of de storingsanalysetechniek eveneens bruikbaar is voor het karakteriseren van arbeidshygienische gevaren en risico's. Hiertoe is overleg gevoerd met een lid van de begeleidingscommissie: drs. mw. M. Miedema. In samenspraak met de begeleidingscommissie is besloten om de volgende gevaren in het onderzoek te beschouwen: Fysieke belasting (tillen, duwen, dragen, trekken) Energetische belasting Repeterend werk Bediening handgereedschap Lawaai Stof Trillingen Mentale belasting (werkdruk, cognitieve factoren) De storingsanalyse-techniek is gericht op een mogelijk voorkomende gestoorde procesgang. Hoewel de term gestoorde procesgang ruim gedefinieerd is, zijn arbeidshygienische gevaren en risico's zowel tijdens een gestoorde als tijdens een ongestoorde procesgang aanwezig. De bestaande storingsanalyse matrix is daarom uitgebreid met bovengenoemde gevaren en met een kolom 'ongestoorde procesgang'. Op deze wijze is een kwalitatieve schatting te maken van de relevantie van de gevaren. De schatting is gebaseerd op de informatie die tijdens de sessie aan de orde is gekomen.
14
3 RESULTATEN
3.1
LITERATUURSTUDIE
De kwaliteit van de bestudeerde literatuur was zeer divers. Zij bestaat uit congresverslagen met een opsomming van gesignaleerde gevaren tot artikelen en boeken met een gedetailleerde analyse van geregistreerde incidenten. Vele auteurs maken hun eigen lijst met gevaren, volgens een indeling die zij zelf bedacht hebben. In de presentatie van de resultaten is gekozen voor de indeling volgens Hale et al. (1995). Hieronder staat in tabelvorm de samenvatting van de gevaren, voortkomend uit de ongestoorde procesgang, de gestoorde procesgang en de gevaren voortkomend uit de omgeving (Wiersma ea., 1998). In de literatuurstudie is ook een uitgebreid overzicht opgenomen van vigerende wet- en regelgeving. Bijlage 2 bevat de complete literatuurstudie. 3.1.1
GEVAREN VOORTKOMEND PROCESGANG Gevaarbron
Gevaar (energie) Brand Lekkages Mechanisch (kinetisch)
Installaties Niet sluitende segmenten, schachtring Installaties Segmentplaatser, tbm, trein verlengen rails Pneumatisch handgereedchap Keren, opstarten tbm Ongelijke vloeren Putten Kabels Boorkamer Booractiviteit Machines NH,
Kinetisch Elektrisch Druk Stof Dieseldampen Chemisch
15
UIT
DE ONGESTOORDE
Verlies van beheersing Oplopende temperatuur Afdichting segmenten kiert Binnen bereik bewegende installatie Stabiliteit trein Hoge lawaai-, stof- en trillingsniveaus Beperkte ruimte, veel mensen Vallen Vallen, struikelen Beschadiging kabelisolatie Decompressie Emissie, geen transmissie beheersing Emissie, geen transmissie beheersing Contact tijdens bevriezing
3.1.2
Gevaarbron
Gevaar (energie)
0 lietransport Rook Tunnelinstallatie
Brand
Explosie
Gas
Elektrisch
Installatie
Elektrisch/Mechanisch
Segment-erector
Mechanisch
Trein Druk boorkop-as Afsluiters vijzelgroep
Pneumatisch Lekkage leidingen
.
Hoge druk, slijtage
3.1.3
Gevaar (energie)
Instabiele grond Obstakel in bodem Ondergrondse infra CH4, veen, vuilnisbelt Ondoordringbaar voorwerp Vervuilde grond
Brand, explosie Opnrimen obstakel Blootstelling chemisch
DE
GESTOORDE
Verlies van beheersing Lekkages ophete delen Verstikking Falend managementsysteem, falende blusvoorzieningen, falende communicatie,geblokkeerde vluchtwegen, te grote afstand, extra luchttoevoer Lekkage, verspreiding via ventilatie, geblokkeerde vluchtwegen, falende noodafsluiting, falende communicatie Kortsluiting (mogelijk gevolgd door brand) Beweging door sluiting, binnen bereik, vallend segment Tegengestelde transportstroom Falende remmen Asbreuk Lekkage,verlaagde druk Leidingenspringen
GEVAREN VOORTKOMEND un
Gevaarbron
Instorting/ oversttoming
un
GEVAREN VOORTKOMEND PROCESGANG
DE OMGEVING
Verlies van beheersing Niet aangepaste graafmethode, instabiel boorfront Instabiel boorfront Explosieve gasmengsels Explosieve verhouding CH4 en 02 Verplaatsing in nabijheid boorfront Contact met vervuilde grond
De literatuur gaf onvoldoende informatie om een ordening van de gevaren uit te kunnen voeren. Voor wat betreft de scenario's van ongevallen biedt de literatuur ook slechts ten dele antwoorden, daar faalkansen beschreven worden van individuele processen die min of meer onafhankelijk van elkaar plaatsvinden. De conc1usie uit deze studie is dan ook dat uit de literatuur geen duidelijk beeld ontstaat van de ongevalscenario's die bij het boren van een tunnel kunnen optreden.
16
De arborisico's van tunnelboorprocessen zijn vergelijkbaar met de risico's bij bovengrondse infrastructurele werken. Dit geldt eveneens voor de toepasbare Arboregelgeving. Daarnaast zijn een tweetal bijzondere aspecten van belang: het werken in besloten ruimten en het werken onder overdruk. Bij het werken in (semi-) besloten ruimten is blootstelling aan gassen, dampen en stof een aandachtspunt door de gebrekkige natuurlijke ventilatie. Het betreft hier vooral blootstelling aan dieseluitlaatgassen en epoxy's. Ook biootstelling aan lawaai, trillingen en de fysieke belasting bij tunnelboorprocessen vormt een potentieel risico. Het werk onder overdruk brengt specifieke gezondheidsrisico's, vooral bij het werk op grotere dieptes, met zich mee. Werkzaamheden tijdens tunnelboorprojecten worden in het kader van de Arbowetgeving als risicovolle werkzaamheden beschouwd. Bij dergelijke werkzaamheden gelden een aantal regels en verplichtingen; het betreft het Arbobesluit, afdeling Bouwplaatsen waarin de verantwoordelijkheden en verplichtingen bij risicovolle projecten zijn aangegeven, ook gelden aanvullende verplichtingen voor het werken in besloten ruimten en werken onder overdruk.
3.2
INVENTARISATIE ERVARINGEN BEG ELEIDIN GSC 0 M MISSIE
Uitgaande van de resultaten van de literatuurstudie hebben de interviews met de leden van de begeleidingscommissie geen andere inzichten in de gevaren opgeleverd. De bouwactiviteiten aan de eerste buis van de Tweede Heinenoordtunnel waren ten tijde van het interview in een vergevorderd stadium. De ongevallenregistratie bleek bij dit project slechts van beperkte waarde voor de gevaaranalyse en ongevalscenario's tijdens werkzaamheden, daar slechts een (ernstig) ongeval bekend was. Een lasser was geraakt door een losgeschoten hijslast. Bij de Kombinatie Middelplaat Westerschelde stonden de bouwactiviteiten enkele maanden na het interview gepland. Bij dit project is inzage verkregen in de tweede versie van het V&G-plan ontwerpfase. Tijdens de interviews bij Visser & Smit Hanab werden de boorwerkzaamheden van dit bedrijf behandeld. De besproken projecten van dit bedrijf waren een gestuurde boring en een schildboring met relatief kleinere diameter. De overeenkomst met andere projecten lag vooral in de aan- en afvoer van materiaal en materieel. Het bedrijf maakt een risicoinventarisatie en -evaluatie per project. De resultaten zijn per computer toegankelijk voor aIle uitvoerende en projectmedewerkers. De ongevalsregistratie heeft ook bij dit bedrijf een beperkte waarde voor de gevaarsanalyse en ongevalscenario's. Volgens het bedrijf zijn in de afgelopen 20 jaar geen ongevallen voorgekomen, waarvan de oorzaak in het boorproces gelegen is.
17
3.3
VERLOOP
VAN
HET
ONDERZOEKSPROJECT
Opzet van het project was om bij de Tweede Heinenoordtunnel drie storingsanalyses uit te voeren. Gedurende de loop van het project bleek het echter moeilijker dan verwacht om deze storingsanalyses uit te voeren. Het project N 800 was een van de vele onderzoeksprojecten die rondom deze tunnel geprojecteerd waren. Er leek een zekere onderzoeksmoeheid te bestaan, waardoor de contacten stroef verliepen. Er was contact op hoog niveau nodig om de van te voren toegezegde medewerking daadwerkelijk te krijgen. Uiteindelijk werden bij de Tweede Heinenoordtunnel niet drie, maar slechts een storingsanalyse uitgevoerd. Voor de overige analyses werd uitgeweken naar andere projecten, te weten de Westerscheldetunnel en de Botlekspoortunnel. Bij de drie verschillende tunnels worden verschillende principes van boren toegepast. Tevens vinden de verschillende boringen plaats op verschillende plaatsen in Nederland met geheel verschillende randvoorwaarden vanuit de omgeving van de locatie. Dit had uiteraard gevolgen voor de storingsanalyse en met name de vergelijkbaarheid van de verschillende sessies. Om vergelijkbaarheid te waarborgen werd ervoor gekozen om in elk van de drie storingsanalyses de werkzaamheden op het maaiveld deel uit te laten maken van de storingsanalyse. Naast het feit dat deze verschuiving naar andere projecten gevolgen had voor de inhoud van de uitgevoerde storingsanalyse, had zij ook grote gevolgen voor de tijd die nodig was om het project af te ronden. 3.3.1
TWEEDE
HEINENOORDTUNNEL
De analyse bij de tWeede Heinenoordtunnel yond plaats toen de tunnel al grotendeels geboord was. Hierdoor hadden de aanwezigen grote ervaring in het werk en de problem en die daarbij optraden. Onderwerp van de storingsanalyse waren de boorwerkzaamheden. Bij deze sessie was slechts een beperkt aantal mensen aanwezig (drie), uitsluitend uitvoerenden. Dit had natuurlijk gevolgen voor de resultaten van deze sessie. De nadruk lag heel sterk op (gevaren bij) de uitvoering, terwijl ontWerp nauwelijks onderwerp van gesprek was. 3.3.2
WESTERSCHELDETUNNEL
Dit project stond nog aan het begin van de uitvoering, zodat deze sessie een geheel ander karakter had dan de voorgaande. Bij het project spelen externe gevaren een rol door de nabijheid van chemische industrie (Dow, Air products). Ais onderwerp voor deze analyse werd gekozen voor de aanvoer van materiaal en het maken van dwarsverbindingen tussen de tunnelbuizen. Met name deze laatste bezigheid is erg specifiek en de voor dit onderdeel verantWoordelijke ingenieur maakte dan ook deel uit van het storingsanalyse-team. Bij de storingsanalyse bij de Westerscheldetunnel was wel een volledig team deskundigen aanwezig.
18
Bij deze storingsanalyse werd de meest uitgebreide matrix gebruikt. Naast de arbeidsgevaren werden hier ook arbeidshygienische en ergonomische aspecten bekeken. Verder was dit project het enige waar ook de ranking kon worden uitgevoerd. 3.3.3
BOT LEKS POOR TUNNEL
De storingsanalyse bij de Botlekspoortunnel tot slot was weer geheel anders van karakter dan de voorgaande twee. De werkzaamheden bij de Botlek waren net in de uitvoeringsfase terechtgekomen. Bij het project spelen exteme gevaren een grotere rol dan bij andere projecten vanwege de locatie: de tunnel wordt geboord midden in het Botlekgebied. De gevaren hier zijn nog groter en meer divers dan bij de Westerscheldetunnel, die in de nabijheid van de chemische industrie (Dow, Air products) gebouwd wordt. Onderwerp van de storingsanalyse waren de werkzaamheden op het maaiveld. Deze werden in een tweetal gesprekken uitvoering besproken. Bij de sessies in de Botlekspoortunnel was een vrijwel compleet team aanwezig (zie tabel 2). Bij deze analyse werd alleen de eerste matrix gebruikt. Deze bleek genoeg stof voor discussie op te leveren. De volledige storingsanalyse is bij dit project nog niet beeindigd. 3.4
STORINGSANALYSE BEDRIJVEN
BIJ DEELNEMENDE
De uitgevoerde storingsanalyse staan vermeld in tabel 1. Zoals uit tabell blijkt is de aan- en afvoer van materiaal en materieel onderwerp geweest van alledrie de sessies. Daamaast is in elke sessie een onderwerp aan de orde gekomen dat projectspecifiek was. Voor de Tweede Heinenoordtunnel was dit het boorproces, voor de Westerscheldetunnel het maken van de dwarsverbindingen en het gebruik van de blootstellingsmatrix, voor de Botlekspoortunnel de exteme gevaren. Heinenoord
Westerschelde
./ ./
Aan- en afvoer materiaal
Boren
./
Botlek
./
./
Dwarsverbindingen Exteme oorzaken
./
./
Tabell. Uitgevoerde storingsanalyses
3.4.1
STORING SANA LYSE-TEAM
Bij de verschillende storingsanalyses waren telkens teams aanwezig van verschillende omvang en sam ens telling. Niet aIle benodigde deskundigen waren aanwezig (vergelijk paragraaf 2.5). Tabel 2 geeft aan hoeveel- en welke deskundigen bij de verschillende storingsanalyses aanwezig waren.
19
Heinenoord
Westerschelde
Botlek
Ontwerper
0
1
0
Leidinggevende
0
1
1
1
1
1
1
Medewerker,
ploegchef
Medewerker,
uitvoerende
2
Arbo/veiligheids-kundige
2
1
Onderzoekers
3
3
2
Overige
1
0
0
3
6
4
TOT AAL vanuit
Tabelz. Aanwezigen
tunnelcombinatie
bij storingsanalyse
3.4.2
sessies
GEBRUIKTE PRESENTATIES
In de drie uitgevoerde storingsanalyses is uitgegaan van de presentatie zoals die in paragraaf 24 besproken werd. Gaande het project is deze matrix aangepast. In de storingsanalyse bij de WesterscheldetUnnel is de basismatrix, die zich richt op gevaren in de gestoorde procesgang, uitgebreid met een extra matrix met arbeidshygienische en ergonomische gevaren. In de derde analyse, die bij de Botlek was er geen tijd om deze matrix ook toe te passen. De verschillende matrices worden weergegeven in de figuren 3-6. PROCES PARAMETERS
Geen
Meer
Anders
Oruk Bewegin; Ruimte Tijd Snelheid Energie Materiaal Mensen Overige
Communicatie, Organisatie, Lawaai, Nauwkeurigheid, Weersomstandigheden, Exteme omstandigheden
Figuur 3. Matrix storingsanalyse Tweede Heinenoordtunnel PROCES PARAMETERS
Geen
Meer
oruk Ruimte Beweging Tijd Snelheid Energie Materiaal Figuur + Matrix storingsanalyse Westerscheldetunnel 20
Toepasbare gidswoorden Richting Minder
Tegengesteld
Anders
Ongestoorde procesgang Komt niet voor Komt voor
BLOOTSTELLINGSPARAMETERS
Gestoorde procesgang Komt niet voor Komt voor
Tillen/ dragen Duwen/trekken Ongunstige werkhouding Repeterend werk Energetische belasting Bedienen handgereedschap Geluid Trillingen Stoff damp Klimaat COgnitiejBeslissingen Werkdruk Overige Figuur 5. Matrix blootstelling
PROCES PARAMETERS
Westerscheldetunnel
Geen
Toepasbare gidswoorden Minder Richting
Meer
Tegengesteld
Anders
Druk Ruimte Beweging Tijd Snelheid Energie Materiaal Figuur 6. Matrix storingsanalyse Botlekspoortunnel
3.4.3
SCENARIO'S
De scenario's die in de verschillende projecten gegenereerd werden staan vermeld in bijlage drie. In de volgende paragrafen worden zij per project naast elkaar gezet. HEINENOORO:
AAN- EN AFVOER MATERIAAL EN MATERIEEL
GESTOORD (DEEL-SCENARIO
IS TIJDELIJK
1)
;;. Het kraantransport van materiaal van- en naar de boorput leidt tot gevaarlijke situaties voor medewerkers in de boorput doordat de kraan door een bedieningsfout een verkeerde beweging maakt de last uit de kraan valt door niet correcte bevestiging van de last of door slijtage aan hijsmiddelen ;;. Het positioneren van materiaal/materieel op de treinwagens leidt tot gevaarlijke situaties voor medewerkers in de bouwput, doordat de last niet correct op de wagon geplaatst is
21
,. \-
}>
}>
~
De aan- en afvoer van materiaalleidt tot gevaarlijke situaties voor bedienend personeel van de TBM en voor personeel dat zich op het looppad in de tunnel bevindt door lekkages ofbreuken in leidingen, doordat bij afsluitingen en verlenging van leidingen de tolerantie van de leidinghulpstukken wordt overschreden de steunen van leidingen afbreken en de leidingen beschadigen de bentoniet verstoppingen in de leiding veroorzaakt de leidingen vuil zijn en verontreiniging, wat een verstopping veroorzaakt in de lei ding een verkeerde afsluiter bediend wordt Het treintransport van en naar de TBM levert gevaar op voor de bedieners van de TBM en/of mederwerkers in de tunnel, doordat de trein ontspoort door een te hoge snelheid de trein ontspoort door een te grate zijdelingse beweging de trein ontspOOTt op de verbinding tussen rails en TBM Het opvijzelen van een ontspoorde trein levert gevaar op voor de betrokken medewerkers, doordat het gebruikte materieel niet berekend is op de krachten en gewichten onder tijdsdruk de activiteit onvoldoende veilig wordt uitgevoerd Het verlengen van het spoor leidt tot gevaar vom de medewerker doordat er weinig ruimte is am de werkzaamheden uit te voeren, terwijl het te manipuleren materiaal zwaar en lang is
HEINENOORO: DE VORDERINGEN IN DE BOORACTIVITEITEN ZIJN (TIJDELIJK)
GESTOORD (DEELSCENARIO
2)
}> De tunnelloopt onder water en vormt een gevaar voor de bedieners van de TBM en medewerkers in de tunnel, doordat
- de schildafdichting faaIt door een overdruk in de luchtleidingen }> De booractiviteiten worden stopgezet als gevolg van brand in de tunnel. Dit levert gevaar op voor de bedieners van de TBM en/of mederwerkers in de tunnel. De brand kan ontstaan door koTtsluiting in de trein. Als deze plaatsvindt voor de ventilator, dan wordt de rook de tunnel ingeblazen. kortsluiting in electrische kabels, veroorzaakt door ijzeren staven op de kabel }> De booractiviteiten worden stopgezet als gevolg van een instabiel boorfront. De instabiliteitvergroot de kans op een blow-out. Dit wordt veroorzaakt door
-
te dunne bentoniet Het transport van materieel in de TBM is gestoord en levert een gevaar op voor het bedienend personeel. Dit kan veroorzaakt worden doordat er gebrek aan ruimte is in de TBM bij het manoeuvreren met de elementen er slijtage is aan hijsmiddelen. Daardoor wordt de vacuumzuiger instabiel, de steen gaat slinger en de steen uit de erector valt }> Het positioneren en plaatsen van de segmenten levert gevaar op voor de plaatser van de segmenten op, doordat de communicatie tussen de bediener van de erector en de plaatser van het segment faalt ~
22
:r Een explosie voor de boorkop levert gevaar op voor het personeel dat zich in de tunnel bevindt. WESTERSCHELDE:
AAN- EN AFVOER MATERIAAL EN MATERIEEL IS
TIJDELlJK GESTOORD (DEELSCENARIO
:Y Personeel
in de nabijheid
wordt geraakt door vallende Storing in remmen Wegvallende :Y Personeel
1)
van kraantransport
op maaiveld
of in TBM
lading. Dit wordt veroorzaakt
door:
portaalkraan
onderdruk
van vacuiimzuiger
in tbm
wordt geraakt door knapp en de lei ding of door wat daar uit
komt (olie, water, bentoniet). Verstopte
Dit wordt veroorzaakt
door:
leiding
Slijtage Gebruik
verkeerd
Verkeerde :Y Personeel
materiaal
afsluiters
dichtgezet
wordt blootgesteld
dieseldampen.
Dit wordt
Uitvallende Falende
aan hoge concentraties
veroorzaakt
CO en
door:
ventilatie
filters
Materieel :Y Personeel
wordt blootgesteld
veroorzaakt
aan hoge concentraties
- Trein rijdt tegen NH3 installatie. :Y Machinist en werknemers in nabijheid ontspoorde
trein. Dit wordt
Niet functionerende tussen
NH3. Dit wordt
door:
treinen
worden
veroorzaakt
geraakt door
door:
afstandsverklikker,
met frontale
botsing
tot gevolg
Niet functionerende
automatische
remmen
Wissels :Y Werknemers
lopen gevaar door een paniekreactie,
geblokkeerde veroorzaakt
activiteiten
ontstaan
door
van de tbm of dwarsverbindingen.
Dit wordt
door:
Wegvallende
waterjbentoniet/olie
Wegvallende
energietoevoer
Te laat stopgezette :Y Werknemer
wordt
Vervangen
materiaal
druk (geen gevaar)
toevoer
(elementen,
geraakt door zware objecten
pompen
bij een overdruk
bentoniet)
tijdens:
in bentoniet/olie/water/
lucht Vervangen
verstopte
:Y Werknemer veroorzaakt
wordt
leidingen
met kraan
geraakt door lasten van passerende
trein. Dit wordt
door:
Ruimtegebrek Plotselinge
bij speciale transporten stilstand
trein veroorzaakt
Defect in snelheidsbegrenzer
door tegenliggende
en werknemer
trein
heeft het te laat in de
gaten :Y Werknemer
loopt gevaar op electrocutie
Bij aansluiten Tijdens afgesloten
23
trafo's
verlengen
leidingen
en kabels terwijl stroomtoevoer
niet is
).-
y
).-
);-
);-
y
);-
);-
Werknemer wordt blootgesteld aan een hoge fysieke belasting bij een gestoorde procesgang Werknemer wordt blootgesteld aan een hoge belasting "bedienen handgereedschap", bijvoorbeeld bij het opkrikken van een ontspoorde trein Werknemer wordt blootgesteld aan een hoge lawaaibelasting bij een gestoorde procesgang Werknemer wordt blootgesteld aan een hoge trillingsbelasting bij een gestoorde procesgang Werknemer wordt blootgesteld aan een hoge stof/damp belasting bij een gestoorde procesgang Werknemer wordt blootgesteld aan een hoge belasting "klimaat" (hoge werktemperatuur) bij uitvalluchttoevoer / ventilatie Werknemer wordt blootgesteld aan een hoge cognitieve belasting bij een gestoorde procesgang Werknemer wordt blootgesteld aan een werkdruk bij een gestoorde procesgang
Daarnaast
werden
de ongestoorde );-
);-
de volgende
procesgang
blootstellingsscenario's
aangedragen
bij aan- en afvoer materiaal
en materieel
voor
Fysieke belasting Tillen en dragen bij kabels en leidingen verlengen Duwen en trekken bij de afwerking Ongunstige werkhouding bij het plaatsen kabelkanaal Lawaai Generatoren Locomotieven Motoren
);-
Stof en damp
);-
Droog bij het lossen van zand (afwerken) Werkdruk
);-
Blootstelling
diesel/CO
WESTERSCHELDE: (ADDITIONEEL
DNGEVALSSCENARIO'S
MAKEN
DWARSVERBINDINGEN
SCENARIO)
);- Werknemers
worden
Dit wordt veroorzaakt
geraakt door vallen de objecten
bij boren gaten.
doordat:
- Boorwerkzaamheden op hoogte moeten worden uitgevoerd );- Werknemers raken bekneld bij het maken van dwarsverbindingen. wordt veroorzaakt
-
Er een gebrek is aan ruimte en er verschillende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd: machinaal jekkeren, handmatig jekkeren, handmatig
y
Dit
doordat:
Werknemer
weggraven
grond
wordt blootgesteld
aan een hoge fysieke belasting bij een
gestoorde procesgang, bij het jekkeren en de afvoer van materiaal );- Werknemer wordt blootgesteld aan een hoge belasting "bedienen handgereedschap" bij een gestoorde procesgang );- Werknemer wordt blootgesteld aan een hoge lawaaibelasting gestoorde procesgang );- Werknemer wordt blootgesteld gestoorde
24
procesgang
aan een hoge trillingsbelasting
bij een bij een
)-
Werknemer
wordt blootgesteld
een gestoorde )-
Werknemer
wordt blootgesteld
een gestoorde ).-
aan een hoge stof/damp
belasting
bij
aan een hoge cognitieve
belasting
bij
procesgang procesgang
Werknemer
wordt blootgesteld
aan een werkdruk
bij een gestoorde
procesgang Daarnaast
werden
de ongestoorde
de volgende
procesgang
blootstellingsscenario's
).-
).-
- Jekkeren Bedienen handgereedschap
).-
- Jekkeren Lawaai
).-
- Jekkeren Trillingen Stof/damp
).-
- Bij spuiten van spuitbeton Klimaat
).-
(rebounce)
-
).-
Koud (bij maken dwarsverbinding ammoniaklansen) Werkdruk
BOTLEK:
AAN-
GESTOORD
EN AFVOER
(DEELSCENARIO
MATERIAAL
wordt de grond bevroren m.b.v.
EN MATERIEEL
wordt
geraakt door klappende
).- Werknemer
wordt
geraakt door (om)vallende
.. . ..
IS TIJDELIJK
1)
).- Werknemer oorzaken
voor
bij het maken van dwarsverbindingen.
Fysieke belasting, bij het jekkeren Tillen en dragen Duwen en trekken Ongunstige werkhouding Repeterend werk
).-
aangedragen
lei ding (of inhoud) objecten.
Mogelijke
zijn:
Materiaal valt uit hijswerktuig te snel hijsen of draaien
bijvoorbeeld
door
wegvallende energie veel wind
Materiaal valt uit ander transport (vrachtwagen, trein) Kraan blokkeert dwars op de wind en valt om Gebruik verkeerd of te licht materiaal ).- Werknemer raakt bekneld. Mogelijke oorzaken Algemene
oorzaak
is het ruimtegebrek
Beknelling
bij manoevreren
Beknelling
transportmiddelen
zijn:
op het werkterrein
met groot materiaal
Gebruik verkeerd of te licht materiaal ).- Verkeersongevallen. Mogelijke oorzaken zijn: Verkeer
rijdt de verkeerde
kant op en komt in botsing
verkeer Verkeer rijdt tegen materiaal Vrachtwagens
rijden te hard
Fietsers rijden te hard Overkluizing
25
is te smal
op
met ander
);-
Werknemer wordt geraakt door objecten of chemische blootstelling of brand na verkeersongeval (secundaire ongevalen). Mogelijke oorzaken zie boven Explosie. Mogelijke oorzaken zijn: Gasopslag Zuurstoftanks Olietanks Electrocutie. Mogelijke oorzaken zijn: Bij verlengen kabels door bevoegd personeel Activiteiten door onbevoegd personeel Laskabels liggen in het water
);-
);-
BOTLEK:
AAN.
GESTOORD
EN AFVOER
(OEELSCENARIO
MATERIAAL
EN MATERIEEL
1) ONGEVALLEN
IS TIJDELIJK
MET (GEDEELTELlJK)
EXTERNE
OORZAAK
Zoals eerder vermeld vinden de werkzaamheden van de Botlek-tunnel plaats in het Botlekgebied, in het havengebied van Rotterdam. Dit heeft voor het team waarmee de storingsanalyse werd uitgevoerd duidelijke gevolgen in de ongevalsscenario's die vermeld worden en in de perceptie van veiligheid. Dit geeft aanleidng om de ongevallen met externe oorzaken in een aparte paragraaf op te nemen. ~
~
~ ~
~
~ ~
Damwanden bezwijken/storten in. Bij drassige grond valt het opgeslagen materiaal om. Mogelijke oorzaken iijn: Wegvallen gronddruk Wegvallen waterdruk Wegvallen bronbemaling Chemische blootstelling aan onbekende stoffen als gevolg van breuk in externe kabels en leidingen. Mogelijke oorzaken zijn: Er gaat te zwaar materieel overheen Externe oorzaak Chemische blootstelling aan onbekende stoffen, door emissie, brand of explosie bij bedrijfin Botlekgebied Chemische blootstelling aan onbekende stoffen of geraakt worden door trein, wagons oflading als gevolg van ontspoorde trein op het werkterrein Chemische blootstelling aan onbekende stoffen of geraakt worden door vrachtwagen, aanhangeer oflading als gevolg van vrachtwagen die vanaf de openbare weg, door barriere heen, het werkterrein oprijdt. Chemische blootstelling aan onbekende stoffen als gevolg van stilstand op spoor of openbare weg Kraan op het werkterrein draait over openbare weg en raakt een passant, bijvoorbeeld fietser of auto.
3.4.4
RANKING
ONGEVALSSCENARIO'S
Slechts in twee van de drie uitgevoerde storingsanalyses werd er een extra sessie gewijd aan de ranking van de ongevalsscenario's, namelijk bij de Westerscheldetunnel en bij de Botlekspoortunnel. Bij de Heinenenoord tunnel was het beleggen van een sessie voor de ranking niet mogelijk.
26
3.4.5
RANKING
WESTERSCHELDETUNNEL
Van de twee uitgevoerde ranking sessies was die bij de Westerscheldetunnel de meest volledige. Deze sessie werd uitgevoerd in twee delen: de veiligheidskundige kon niet bij de sessie aanwezig zijn en gaf zijn ranking van de ongevalsscenario's los van de overige leden van het team. Bij de ranking was slechts een deel van de deskundigen de eerste sessie bij waren. Zij staan vermeld in tabe13
aanwezig die er bij
Aanwezig Ontwerper
1 0
Leiding£evende ~edewerker,ploe£chef
0
~edewerker, uitvoerende
1
~anagerzorgsystemen
1
veiligheidskundige
1
Onderzoekers
2
Overige
0
Tabel3. Aanwezigen
bij rankingsessie Westerscheldetunnel
Bij het ranken van de ongevalsscenario's moesten de deskundigen aangeven hoe waarschijnlijk de in de eerste sessie gevonde scenario's waren. Het gegeven getal is een indicatie voor de verwachting hoe vaak een dergelijk ongeval in dit project voor kan komen. Daarbij werd de volgende indeling gehanteerd (tabe14): 1. 2.. 3. 4. 5. Tabel+
Dagelijks Wekelijks ~aandelijks Komt een keer voor tijdens loop project Nooit Voorkomen
van ongevallen
in rankingscore
procedure
Aangezien de veiligheidskundige niet bij de groepsessie van de ranking aanwezig kon zijn gafhij zijn "scores" aan de scenario's achteraf. Dit leidde tot de gegeven scores in tabel 5. In de eerste kolom zijn de scores van de groep vermeld, in de tweede kolom de scores van de veiligheidskundige.
27
ONGEV ALSSCENARIO'S 1.
Personeel
AANVOER
in de nabijheid
Personeel
Team
Vk
of in
4
4
leiding of door inhoud
4
4
van kraantransport
TBM wordt geraakt door vallende 2.
MATERlAAL op maaiveld
lading.
wordt geraakt door knappende
van de lei ding (olie, water, bentoniet). 3.
Personeel
wordt blootgesteld
aan hoge concentraties
CO en
4
4
aan hoge concentraties
NH,
5
5
4
4
3
3
3
4
dieseldampen. 4.
Personeel
wordt blootgesteld
5.
Machinist
en werknemers
ontspoorde 6.
in nabijheid
worden
geraakt door
trein.
Werknemers
lopen gevaar door een paniekreactie
geblokkeerde
activiteiten
Werknemer
wordt geraakt door zware objecten
8.
Werknemer
wordt
9.
Werknemer
loopt gevaar op electrocutie
11. Werknemer
trein.
aan een hoge fysieke belasting
bij
4
3
5 2
5/3'
2
3
1
2
1
2
1
2
1
1
2
procesgang wordt blootgesteld
handgereedschap" ontspoorde
geraakt door lasten van passerende
wordt blootgesteld
een gestoorde
door
van de tbm of dwarsverbindingen
7.
10. Werknemer
ontstaan
bijvoorbeeld
aan een hoge belasting bij het opkrikken
"bedienen
van een
trein
12. Werknemer
wordt blootgesteld
een gestoorde
aan een hoge lawaaibelasting
bij
procesgang
13. Werknemer wordt blootgesteld bij een gestoorde procesgang
aan een hoge trillingsbelasting
14- Werknemer wordt blootgesteld aan een hoge stof/damp belasting bij een gestoorde procesgang 15. Werknemer wordt blootgesteld aan een hoge belasting (hoge werktemperatuur) bij uitvalluchttoevoer
"klimaat"
16. Werknemer wordt blootgesteld bij een gestoorde procesgang
aan een hoge cognitieve
belasting
1
3
wordt blootgesteld 17. Werknemer gestoorde procesgang
aan een hoge werkdruk
bij een
1
1
ONGEV ALSSCENARIO'S
. .
MAKEN DW ARS-VERBINDINGEN
Team
Vk
4
2
3
4
4
1
4
2
1
2
aan een hoge trillingsbelasting
5
3
aan een hoge stof/damp
5
2
Werknemers worden geraakt door vallende objecten bij boren gaten. Werknemers
raken bekneld
bij het maken van
dwarsverbindingen. 1.
Werknemer een gestoorde
2.
Werknemer
wordt blootgesteld wordt blootgesteld
handgereedschap" 3.
Werknemer
4.
Werknemer Werknemer belasting
bij
"bedienen
procesgang
aan een hoge lawaaibelasting
bij
procesgang wordt blootgesteld
bij een gestoorde 5.
aan een hoge belasting
bij een gestoorde
wordt blootgesteld
een gestoorde
aan een hoge fysieke belasting
procesgang
procesgang
wordt blootgesteld bij een gestoorde
1
procesgang
Bevoegd personeel: Onbevoegd
28
personeel:
5 3
6.
Werknemer wordt blootgesteld aan een hoge cognitieve belasting bij een gestoorde procesgang
1
3
7.
Werknemer wordt blootgesteld aan een werkdruk bij een gestoorde procesgang
1
2
ER IS BIJ ONGESTOORDE PROCESGANG TIJDENS AANVOER MA TERIAAL HOGE BLOOTSTELLING:
Team
Vk
1
2
1
1
1
2
1
Team
3 3 Vk
1
2
1
1
1
1
1
1
Jekkeren Trillingen Oekkeren)
1
1
Stof/damp
1
1
Bij spuiten van beton Klimaat
1
1
1
2
.. . .. . . 1.
2.
Fysieke belasting
Tillen en dragen bij kabels en leidingen Duwen en trekken bij de afwerking Ongunstige werkhouding bij het plaatsen kabelkanaal Lawaai
Generatoren Locomotieven Motoren 3. Stof en damp Droog bij het lossen van zand (afwerken) Werkdruk Blootstelling diesel/CO
4. 5. ER IS BIJ ONGESTOORDE PROCESGANG TIJDENS MAKEN DW ARSVERBINDINGEN HOGE BLOOTSTELLING AAN:
.. . . . . . . 1.
2.
Fysieke belasting
Tillen en dragen Duwen en trekken Ongunstige werkhouding Repeterend werk
Jekkeren 3. Bedienen handgereedschap Jekkeren 4. Lawaai 5. 6.
7. 8.
()
Koud Werkdruk
Tabel s. Ranking scenario's Westerscheldetunnel
29
3.4.6
RANKING
BOTLEKSPOORTUNNEL
Ook bij de rankingsessie van de ongevalsscenario's bij de Botlekspoortunnel kon de veiligheidskundige niet aanwezig zijn (zie tabel 6). In het geval van deze sessie leidde dat er toe dat de ranking niet veel opleverde. De aanwezige leden van het storingsanalyseteam kwamen niet verder dan de mededeling dat aIle genoemde scenario's in catergorie 4 vielen: ze zijn mogelijk maar komen slechts bij hoge uitzondering voor.
Aanwezig Ontwerper
0
Leidinggevende
1
Medewerker,
ploegchef
0
Medewerker,
uitvoerende
1
Arbo/veiligheids-kundige Onderzoekers
2
Overige
0
Tabe! 6. Aanwezigen
30
0
bij rankingsessie Botlek
4DISCUSSIE
4.1
VERGELIJKING
DRIE
STORINGSANALYSES
De drie onderzochte projecten zijn zeer verschillend van aard, zowel voor wat betreft de waargenomen gevaren alsook voor de gevaren die aanwezig zijn. Ook de randvoorwaarden van de projecten verschillend sterk van elkaar. Toch kan het nuttig zijn om de scenario's die de storingsanalyses opgeleverd hebben met elkaar te vergelijken. Om deze vergelijking te kunnen maken zijn de scenario's vanuit de drie projecten in een tabel gezet. Daarvoor zijn aIleen de ongevalsscenario's gebruikt op het maaiveld, omdat deze in alledrie de projecten zijn onderzocht. Tabel7 geeft aan in hoeverre de projecten vergelijkbare scenario's hebben opgeleverd en waarin ze verschillen. Bij tabel7 is een andere in deling van descenario's gebruikt dan in paragraaf 344 en volgende. De oorspronkelijke scenario's zijn in deze tabel gegroepeerd.
4.2
VERGELIJKING LITERATUUR
STORING
SANA LYSES
MET
Een directe vergelijking van de resultaten uit de literatuurstudie met de scenario's die uit de storingsanalyses komen is moeilijk. Hiervoor zijn de volgende redenen aan te dragen: In de literatuurstudie is vooral aandacht geschonken aan de booractiviteiten, terwijl de storingsanalyses zich gaande het project meer en meer zijn gaan richten op de werkzaamheden op het maaiveld. De enige storingsanalyse die zich specifiek op het boren gericht heeft is die van de Tweede Heinenoordtunnel. Deze storingsanalyse werd echter uitgevoerd met een heel klein team, waarin uitsluitend uitvoerenden zitting hadden. Daarom is deze sessie niet representatief te noemen. De literatuurstudie is vooral gebruikt in de voorbereiding van de storingsanalyse-techniek. De gevaren die uit deze studie naar voren kwamen zijn vertaald naar de procesparameters van de gebruikte matrix. Zij zijn dus principieel niet meer direct terug te vinden in de ongevalsscenario's.
4.3
0 NTWIK KELD E STO RIN GSANAL YSE-TE C H NIE K
Op basis van de resultaten van is een techniek ontwikkeld voor het doen van een storingsanalyse. Deze techniek heeft tot doel om de gevaren en risico's tijdens ondergrondse bouwwerkzaamheden te bepalen. De techniek is beschreven in Bijlage 6.
31
Heinenoord
SCENARIO
Westerschelde
Beknellingen
X
Blootstelling aan dieseldampen en CO Blootstelling aan een hoge belasting
./ X
./
Botlek
Totaal
./
3 1
./
3
"bedienen handgereedschap" Blootstelling aan een hoge fysieke belasting Blootstelling aan hoge werktemperatuur Blootstelling aan lawaai Blootstelling aan stoff damp Blootstelling aan trillingen Blootstelling NH, Electrocutie Explosie Geraakt door lasten die van materieel
./ ./ ./ ./ ./ ./
./
./ ./
1 1 1 1 1 1 2 1
X
./
./
3
X
./
Geraakt door vallende lading in de nabijheid van kraantransport Geraakt door zware objecten
X
./
Herstelwerkzaamheden
X
afvallen
./
Geraakt door omvallende kraan Geraakt
door ontspoorde
trein
met verkeerd
materieel Hoge cognitieve belasting Lekkages ofbreuken van kabels en leidingen Paniek reactie door geblokkerde activiteiten Verkeersongevallen
X
./
3
./
1
./
2
./
1
./
./
3
./
1
./
Tabel7. Voorkomen van scenario's in de drie storingsanalyses van aan- en a.fvoer materiaal en materieel (deelscenario 1)
32
1
2
5AANBEVELINGEN
5.1
VERGELIJKBAARHEID SCENARIO'S, ONDERGRONDSE BOORSCENARIO'S
WAAROM
GEEN
Er is gekozen voor een vergelijkbaarheid van de maaiveld scenario's en het transport van en naar de TBM. Dit is gelegen in het feit, dat de boorsessies storingsanalyse ongelijkwaardig waren en het stadium van het boorproces van de drie projecten en de medewerking van de bedrijven nogal verschilden. Bij de tweede Heinenoordtunnel, die het verst gevorderd was ten tijde van het onderzoek, was de medewerking van de tunnelboorcombinatie dermate beperkt, dat uitgeweken is naar twee andere projecten. De sessie bij de tweede Heinenoordtunnel is uitgevoerd met alleen uitvoerenden. Bij de andere tunnelprojecten, Westerschelde en de Botlekspoortunnel waren volledige teams aanwezig. Hierdoor heeft de sessie bij de tweede Heinenoord zich nauwelijks op andere terreinen kunnen concentreren dan op de uitvoering van het werk en zijn bijvoorbeeld ontwerpaspecten nauwelijks aan bod gekomen. Bij de twee andere tunnelboorprojecten was er nog geen sprake van booractiviteiten. De boorspecifieke scenario's zijn bij deze tunnels meer vanuit een ontwerpbenadering vastgesteld. Bij aIle tunnels was er reeds sprake van een transportroute van materiaal en materieel theoretisch van en naar de bouwput en de TBM. Hierdoor bestond er tussen de scenario's, die met deze activiteiten samenhingen in principe meer overeenkomst tussen de verschillende tunnelboorproj ecten. 5.2
AANDACHTSPUNTEN
VOOR
TUNNELBOUW
Bijlage 6 bevat een lijst van gevonden scenario's, die als zodanig dienst kan doen.
5.3
SCHATTEN
VAN DE FREQUENTIE
VAN VOORKOMEN
Dit blijft een moeilijk punt, daar ook zogenaamde experts zeer grote moeite hebben met dit type schattingen. De Botlekspoortunnel had veel werknemers in dienst, die eveneens bij de tweede Heinenoordtunnel waren betrokken. De vraag naar de frequentie van voorkomen was voor deze groep in principe makkelijker, daar zij over feitelijke ervaringen met ongevallen en processtoringen beschikken.
33
5.4
ROL VAN DE PRESENTATIE
De gebruikte presentatie tijdens de sessies bepaalt de reikwijdte van de storingsanalyse. Als de storingsanalyse wordt toegesneden op het initiele ontwerp, dan zal de presentatie ook overeenkomstig de status van het ontwerp moeten zijn. Er is dan sprake van een quick scan methode, die vooral haar nut heeft bij een keuze tussen alternatieven.
5.5
GEBRUIKERSTOEPASBAAR MAKEN VAN DE STO RIN GSANAL YSE-TEC H NIE K
Overeenkomstig de gebruikte indeling bij het wegwerkers project zou ook voor N800 een gradatie in moeilijkheidsgraad aangegeven moeten worden.
34
6 LITERATUUR
HALE,
A.,
SWUSTE,
Ondersteuning
P.,
1999,
van ontwerpen:
Is er een veiligheidskundig
standpunt?
Tijdschrift
voor Toegepaste
Arbowetenschap 12 or I p. 2-6
HALE,
A.,
SWUSTE,
Gevarenclassificatie
S W U S T E,
P.,
P,
WIERSMA,
E.,
GULOENMUNO,
F.,
1995.
voor veiligheid in de bouw. Vakgroep Veiligheidskunde,
TUDelft.
1996.
Occupational hazards, risks and solutions. Delft University Press, Delft
SWUSTE,
P.,
GOOSSENS,
L., BAKKER,
F.,
SCHROYER,
J.. 1997.
Evaluation of accident scenarios in a Dutch steel works using a hazard and operahility
study. safety
Science 26 no. 12, p. 63-74
S W U S T E,
P.,
Uitwisseling
HAL E,
A.,
Z 1M MER MAN,
van oplossingen
G.,
TI J MEN S EN,
voor arbeidsgebonden
risico's
B.,
1996.
en gevaar. Tijdschrift
voor toegepaste
Arbowetenschap 9, or. 3, p. 22-24
WIERSMA, N
800
E.,
P.,
Arbeidsomstandigheden
Amsterdam
35
SWUSTE,
HEIJER, boorproces.
T.,
1998. Orienterend
literatuuronderzoek.
Stichting
Arbouw,
BIJLAGE
1 PROJECTBESCHRIJVING
~ Achtergronden project De doelstelling van de Stichting Arbouw is de verbetering van arbeidsomstandigheden in het bouwproces. Hiertoe ontwikkelt de Stichting Arbouw instrumenten die bruikbaar en toepasbaar zijn voor uitvoerende bouwbedrijven, ontwerpers, opdrachtgevers en dienstverleners. Met de start van het bouwproject 'De tweede Heinenoordtunnel' wordt verwacht, dat de gebruikte bouwmethode, het boorproces, ook bij toekomstige projecten zal worden ingezet. Deze ontwikkeling rechtvaardigt een speciale aandacht voor arbeidsomstandigheden tij dens de bouw- en afbouwfase van deze bouwprojecten. Het COB-onderzoeksvoorstel N 510 'Risico-analyse bouwfase boortunnel' heeft tot doel de kennis over de effecten van afwijkingen van de geplande bouwwijze te verbreden en te verdiepen. Bij dit project worden enkele veiligheidskundige technieken toegepast, zoals de Failure Mode and Effect Analysis (FMEA), fouten- en gebeurtenissenbomen en zijn grondmechanische, werktuigbouwkundige, constructieve en uitvoeringsaspecten van ongewenste gebeurtenissen onderzocht. Dit onderzoek levert een aanvulling op de resultaten van het onderzoeksvoorstel N 510. ~ Doelstelling en resultaten van het project Het totale project geeft een onderbouwd inzicht in gevaren en risico's van werknemers tijdens de boorfase, de ruwbouwfase en de afbouwfase van de Heinenoordtunnel. De boorfase omvat zowel het boren van de tunnel als het aanbrengen van de tunnel wand. De gevaren en risico's worden geordend naar potentiele consequenties en naar frequentie van voorkomen. Vit de analyse van gevaren en risico's volgen maatregelen en oplossingen, die betrekking kunnen hebben op het ontwerp van de machines en op activiteiten en gedrag van werknemers. De effectiviteit van deze maatregelen en oplossingen wordt vastgesteld en vergeleken met reeds getroffen maatregelen. Het totale project omvat de deelprocessen. Het eindproduct geeft inzicht in gevaren en risico's tijdens de verschillende fasen van het bouwproject en levert een analyse techniek voor gebruik bij boortunnels. Met deze techniek kunnen gevaren en risico's in een vroegtijdig stadium, tijdens de ontwerpfase en tijdens de uitvoeringsfase worden geanalyseerd. Deze gegevens vormen de basis voor op te stellen V&G plannen. Tenslotte levert het project een zogenaamde nulmeting op van de veiligheid van werknemers betrokken bij de bouw- en afbouw van boortunnels. Het project bestaat is in vier onderzoeksfasen onderverdeeld. Na afsluiting van elke onderzoeksfase vindt een evaluatie plaats en wordt vastgesteld of voldoende informatie en gegevens voorhanden zijn om met succes een volgende onderzoeksfase te starten. Gezien de tijdplanning van het bouwproject Heinenoordtunnel zal gestart worden met de analyse en de uitwerking van de boorfase.
36
BIJLAGE
2 ORIENTEREND LITERATUURONDERZOEK
1 IN LEIDING
39
39
1.1
PROJECTORGANISATIE
1.2
DOELSTELLING
EN
1.3
Dn
40
RAPPORT
RESULTATEN
ONDERZOEK
2 METHODE VAN ONDERZOEK
3 RESULTATEN 3.1
N510
3.2
HSE KANAALTUNNEL
3.3
ANALYSE
VAN
ONGELUKKEN
3.4
ANALYSE
VAN
GEVAREN
FMEA
BRAND
50
3.6
OVERIGE
LnERATUUR
3.70PLOSSINGEN
NEDAM
HEIJMANS
BETON
MIDDELPLAAT
46
50
BEGELEIDINGSCOMMISSIE
BETON
EN WATERBOUW
EN WATERBOUW
WESTERSCHELDE
& SMn
HANAB
5 CONCLUSIES
EN
DE KOMBINATIE
(KMW)
54
56
58
5.1
GEVAREN
VOORTKOMEND
un
DE ONGESTOORDE
5.2
GEVAREN
VOORTKOMEND
un
DE GESTOORDE
5.3
GEVAREN
VOORTKOMEND
un
DE OMGEVING
5.4
ONGEVALSSCENARIO'S
6.1
IN LEI DIN G
6.2
WERKEN
6.3
WETTELIJKE
IN
LITERATUURSEARCH 62
REGELS
6.4
NORMEN
EN
WERKEN
ONDER
6.6
FYSISCHE
6.7
GELUID
6.8
TRILLINGEN
6.9
KLIMAAT
RUIMTEN
63
OVERDRUK
FACTOREN
62
63
RICHTLIJNEN
65
67
67 69 70
6.10
VERLICHTING
6.11
LUCHT
6.12
GEVAARLIJKE
6.13
ERGONOMIE
6.14
PSYCHOSOCIALE
6.15
MEDISCHE
71
71
STOFFEN EN
59
OVERIGE
62
6.5
PROCESGANG PROCESGANG
60
BESLOTEN
72
FYSIEKE
BELASTING
ASPECTEN
ASPECTEN
53
53
VEILIGHEIDSASPECTEN
6 RESULTATEN ARBORISICO'S
37
EN RAMPEN 49
LEDEN
BALLAST
VISSER
45
51
4 INTERVIEWS
4.3
43
43
3.5
4.2
41
LITERATUURSEARCH
VEILIGHEIDSASPECTEN
4.1
39
80
78
77
58 59
7 WETTELIJKE 7.1INLEIDING
ASPECTEN 83
7.2 ARBDWET
84
7.3 ARBDBESLUIT, 7.4 RICHTLIJNEN
DE ARBOREGELINK MACHINES
7.5 ARBEIDSTIJDENWET 7.6 ARBEIDSINSPECTIE
8 CONCLUSIES 8.1
CONCLUSIES
9 LITERATUUR
93
9.1 VEILIGHEIDSASPECTEN
EN HANDHAVING
88
92
93
97
LITERATUURSEARCH
99
10.1
BRONNEN
LITERATUURSEARCH
VEILIGHEIDSASPECTEN
10.2
BRONNEN
LITERATUURSEARCH
GEZONDEHEIDS-
WELZIJNSASPECTEN
38
87
88
92 92
10 BRONNEN
EN DE ARBOBELEIDSREGELS
EN AANBEVELINGEN
8.2 AANBEVELING
9.2 ARBORISICO'S
83
100
99
EN
84
1.
INLEIDING
Het boren van tunnels is in Nederland een nieuwe activiteit. Resultaten met vergelijkbare projecten in het buitenland laten zien dat boren in een slappe bodem zoals in Nederland tot de mogelijkheden behoort, echter ervaring in de specifieke Nederlandse condities ontbreekt nog. De tweede Heinenoordtunnel is het eerste project waarmee ons land ervaring kan opdoen in het boren van tunnels. Er is een uitgebreid onderzoeksprogramma opgesteld om dit project zoveel mogelijk informatie te laten opleveren. Naast praktische ervaring moet het project ook kennis opleveren, die bij vergelijkbare vervolgprojecten bruikbaar is, ten behoeve van de ondersteuning van V&.G-pl:mnen. Een van de onderzoeken in dit kader is het project "N 800 Arbeidsomstandigheden Boorproces" .
1.1
PROJECTORGANISATIE
Voor het totale onderzoek is een samenwerkingsverband getroffen tussen het COB en Arbouw. Arbouw fungeert als feitelijke opdrachtgever. Hierin heeft Arbouw zich laten bijstaan door een begeleidingscommissie. Het onderzoeksinstituut, de TV-Delft, draagt zorg voor het uitvoeren van het daadwerkelijke onderzoek en laat zich op diverse terreinen van arbeidsomstandigheden ondersteunen door specialisten op deelterreinen. Daarnaast leveren de participanten een inbreng in het onderzoek. De resultaten en de tussenresultaten worden besproken met de begeleidingscommissie.
1.2
DOELSTELLING
EN RESULTATEN
ONDERZOEK
Het project heeft tot doel een onderbouwd inzicht te geven in de gevaren en risico's van werknemers tijdens de diverse fasen van het bouwproces van de Heinenoordtunnel. Het boorproces is daartoe opgedeeld in een aantal hoofdfasen. Met de fasen wordt de indeling van het bouwproces bedoeld: boren, ruwbouw en afbouw. Deze driedeling is in de bouw gebruikelijk. Het is toch zinvol gebleken om voor het bouwproces van de tunnel de fasen nogrnaals af te bakenen. Deze exacte afbakening maakt deel uit van dit deel van het onderzoek. Het eindproduct van het onderzoek geeft inzicht in gevaren en risico's tijdens de verschillende fasen van het bouwproject en levert een analysetechniek voor gebruik bij ondergrondse bouwwerkzaamheden. Met deze techniek kunnen gevaren en risico's in een vroegtijdig stadium, tijdens de ontwerpfase en tijdens de uitvoeringsfase worden gerealiseerd. Deze gegevens vormen de basis voor op te stell en V&.G-Plannen. Tenslotte levert het proj ect een zogenaamde nulmeting op van de veiligheid van werknemers betrokken bij de bouw- en afbouw van tunnels. 39
Daarnaast
is het
eindproduct
ook
te gebruiken
om
de belangrijkste
machines te analyseren op arborisico's onder andere in het kader van de Arbeidsmiddelenrichtlijn.
1.3
OIT RAPPORT
Het onderzoek omvat vier fasen: Orientatie en literatuuronderzoek; Veldwerkperiode, ontwikkeling storingsanalysetechnieken; 2 Combineren en rangschikken resultaten fase 1 3 ontwikkeling van de analysetechniek;
40
en
2,
4 Evaluatie. Dit rapport is het verslag van de eerste fase van dit onderzoek en omvat resultaat van het literatuuronderzoek en een verslag van de interviews. literatuuronderzoek is verdeeld over twee onderzoeksgroepen teneinde zo volledig mogelijke dekking te garanderen. Beide deelonderzoeken samengevoegd in dit rapport waarbij achtereenvolgens veiligheidskundige risico's en de arborisico's aan de orde komen.
het Het een zijn de
2.
METHODE VAN ONDERZOEK
In dit rapport wordt een indeling gemaakt van de gevaren en risico's die verbonden zijn met het boren van tunnels in de slappe Nederlandse bodem. Het onderzoek maakt daarvoor gebruik van de basismodellen en definities uit de veiligheidskunde, zie bijvoorbeeld Hale et al. (1995). In de meest ruime zin van het woord is veiligheid op te vatten als het onder controle blijven van een proces of activiteit. Schade ontstaat dan uit een verlies van beheersing. Figuur 1 geeft een schematische weergave van het schadeproces.
omgeving
activiteiten
gevaar
verlies van beheersing
schade
Figuur 1.Basismodel
schadeproces
In dit model is gekozen voor de algemene term "schade". Een ongeval wordt beschouwd als een verbijzondering van schade. Een ongevalsscenario beschrijft de manier waarop een gevaar onbeheerst raakt en hoe de energie wordt overgebracht naar een mens. Een belangrijk onderscheid in het schadeproces betreft de status van de procesgang; de ongestoorde- en de gestoorde procesgang. Een gestoorde procesgang treedt op tijdens processtoringen en onderhoud.
41
Bij het onderscheid tussen gestoorde en ongestoorde procesgang wordt de materiaalstroom als referentie genomen. Een ongestoorde procesgang kenmerkt zich door een materiaal- of productstroom, die verloopt zoals vooraf gepland is. Onder de gestoorde procesgang worden aIle afwijkingen van de geplande materiaal- en productstroom verstaan. Onderhoud is een van de voorbeelden van een gestoorde procesgang, daar de materiaalstroom dan doorgaans nul is. De ongestoorde procesgang is vaak goed beschreven en bekend. Bij een gestoorde procesgang moet vaak worden geimproviseerd en komen werknemers doorgaans in direct contact met het gevaar.
42
3. RESULTATEN LITERATU U RSEARC H VEILIG H EIDSAS PE CTE N
De
kwaliteit van de bestudeerde literatuur is zeer divers. Zij kan bestaan uit
congresverslagen met een opsomming van gesignaleerde gevaren tot een gedetailleerde analyse van geregistreerde incidenten. Er is voor gekozen om de gegevens over ongevalsscenario's zo feitelijk mogelijk weer te geven. Dit leidt in een aantal gevallen tot een opsomming van punten, daar de betreffende referentie daar geen verdere informatie over verschaft. In de conclusies worden de scenario's gegroepeerd. In de literatuur wordt melding gemaakt van een varieteit aan mogelijke gevaren die een rol kunnen spelen bij het maken van tunnels. Vele auteurs maken hun eigen lijst met gevaren, volgens een indeling die zij zelfbedacht hebben. In de presentatie van de resultaten is gekozen voor de indeling volgens Hale et al. (1995). De opzet van dit hoofdstuk is als voIgt: Eerst wordt het rapport van Vrouwenvelder, A. (1997) N 510 Tussenrapportage "Risko-analyse bouwfase boortunnel" behandeld. TNO Bouw, 96-CONR630 is een verslag van een FMEA die TNO-bouw gedaan heeft in opdracht van COB/CUR. Dit rapport omvat een beschrijving van een fouten/gebeurtenissenboom voor de bouw van een boortunnel. Vervolgens wordt het rapport Health &. Safety Executive (1996) The Channel Tunnel, aspects of health and safety during construction, HSE Books, besproken. Dit rapport behandelt de veiligheidsaspecten tijdens de bouw van de Kanaaltunnel. Deze twee rapporten hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de totstandkoming van de gevarenclassificatie die in dit rapport gepresenteerd wordt. Daarna wordt de overige literatuur behandeld. De overige literatuur wordt vooral gebruikt om aanvullingen te geven op de eerste twee stukken. 3.1
FMEA
COB N 510
ACTIVITEITEN
De activiteiten die ontwikkeld worden zijn onder te verdelen in tien typen (zie Vrouwenvelder, 1997, tabel4.5 P.75): 1.
Ontgraven
2.
Steunen
3. 4. 5. 6.
Activiteiten
7. 8. 9. 10.
43
Staart vullen Logistiek Scheiding Metingen plaatsen Verlengen Onderhoud
met Vijzels
GESTOORDE
PROCESGANG
De resultaten van de FMEA (Failure Mode and Effect Analysis) zijn bronnen van ongevalsscenario's, daar deze techniek een systematisch inzicht geeft in de mogelijke afwijkingen per bouwactiviteit inclusief de mogelijke gevolgen. In de studie N 510 zijn de effecten van vijf categorieen gebruikt: K-kostenverhoging; T-vertraging; Q-kwaliteitverlies; M-milieuschade; Sslachtoffer(s). Allereerst zijn de afwijkingen uit de S-categorie gegroepeerd en aangevuld met relevant geachte afwijkingen uit andere categorieen. Voorbereiden
Boren/Ruwbouw
Obstakel in grond
x
X
v erontreinigde grond niet aansluitend onderwaterbeton Openbarstende vloer Onvoldoende sterkte beton Falende hulpconstructie assemblage tbm Machinestoring tbm Onvoldoende waterdicht scherm Falende waterafvoer Instabiel boorfront Falende aan- en afvoer materiaal Blow-out Falende watersluiting tbm Lekkage hydrauliek vijzels Lekkage borstels
x x
x
Falend transport materieel Lekkage lining Opdrijvende tunnel Lekkageleidingen Brand
Afbouw
x x x x x x x x x x x x x x x x x
x
De resultaten van de FMEA kunnen worden beschouwd als verbijzondering van de gestoorde procesgang. De consequenties van deze storingen komen in de studie slechts sporadisch aan de orde. Deze zijn daarom verder onderzocht in de overige literatuur.
44
3.2
HSE KANAAlTUNNEl
De ongevallen en incidenten tijdens de aanleg van de Kanaaltunnel zijn
vastgelegd in het rapport The Channel Tunnel: Aspects ofhealth and safety during construction (HSE,1996). Bij de aanleg van de Kanaaltunnel zijn in totaal tien doden gevallen, acht aan Britse zijde en twee aan Franse zijde (tabel1). GEVAAR
GEVAARBRON
VERLIES VAN BEHEERSING, SCENARIO
Elektrisch
Kortsluiting in segmentplaatser
Mechanisch
Segmentkraan
Mechanisch
Grouters herstellen lekken bij segmenten.
Werknemer in directe nabijheid ongecontroleerde beweging Werknemer tijdens onderhoud conveyerbelt binnen bereik segmentkraan Herstellekkage. Operator segment plaatser had geen zicht op aanwezigheid grouter
Mechanisch
Pijp
Mechanisch
Segmenten tijdens rail transport (transport onderdelen tunnelbouw) Connectie trein - boormachine (afleveren materieel) Geraakt tijdens manoeuvreren Segmenterector beweegt onverwacht, kortsluiting, niet geaard Reparatie elektrische installatie
Mechanisch Mechanisch Mechanisch
Elektrisch Tabel I. Dodelijke
ongevallen
Werknemer geraakt door loslatende pijp, afvoer lekwater tijdens plaatsing pijp Werknemer niet zichtbaar voor machinist. Geraakt door segment. Werknemer niet zichtbaar voor machinist. Geraakt door trein Werknemer geraakt door trein Werknemer geraakt door bewegende installatie Elektrocutie
Kanaaltunnel
Vit de incidentrapportages komen een aantal scenario's naar voren, die samenhangen met de volgende gevaren: BRAND Brand in hydraulische systemen van installaties, machines Lekkage olietransport (via pijpleidingen) Brand geeft rookontwikkeling en onder andere verstikkingsgevaar MECHANISCHE
machinedelen
Bewegende
machines
en segmenten
Bewegende
machines
en tunnel
Beweging VDCHT,
WATER
Lekwater
45
GEVAREN
Bewegende
veroorzaakt
of boor machine
door mechanische
storingen
VALLEN
/ STRUIKELEN
Open mangaten Zeer ongelijke
loopvloeren
Valgevaar hogere delen van machines TREINBEWEGINGEN
Treinen op hetzelfde spoor Losgekoppelde wagons Ontbrekend onderhoud remmen Man-trein, zeer beperkte vrije ruimte Geraakt worden door andere trein of tunnel Beperkt zicht van bestuurder / operator ELEKTRISCH
GEVAAR
Kortsluitinggevaar
(door vocht/water)
Tijdens
treedt zeer vaak kabelbeschadiging
constructie
op. Herstel
geeft
elektrocutiegevaar Verder worden geen incidenten
3.3
in het rapport worden
ANALYSE
nog twee gevaren genoemd
gemeld,
te weten: Verstikking
VAN ONGELUKKEN
waarbij
overigens
en Overstroming.
EN RAMPEN
De overige literatuur over ongevallen tijdens de constructie van tunnels levert in vergelijking met bovengenoemde twee rapporten geen nieuwe categorieen gevaren op. Wellevert zij inzicht in allerlei mogelijke scenario's voor ongevallen. Op deze wijze kan de overige ongevalliteratuur worden beschouwd als verbijzondering van de eerder genoemde categorieen. Een gedeelte van de literatuur richt zich op de analyse van ongelukken die zich bij de constructie of tijdens het gebruik van tunnels hebben voorgedaan. Voorbeelden hiervan zijn Watanabe et a1.(1992) en Jacobs (1975). Watanabe et a1. (1992) geven een analyse van rampen in tunnels en andere ondergrondse ruimten, om daarmee te komen tot maatregelen ten behoeve van veiligheid en preventie. Hun analyse bevat in totaal626 ongevallen, waar bij 11ongevallen constructiewerk een van de oorzaken is. Ongevallen worden ingedeeld in vergelijkbare categorieen als hierboven. Van een dertigtal ongevallen worden oorzaken aangegeven waarom de oorspronkelijke incidenten gebeurden en welke factoren bijdroegen aan de vergroting van de ramp. (Watanabe et aI., 1992, tabel3, p. 323) :
46
BRAND
Brandluiken openden niet Rapportage aan brandweer vertraagd door complex managementsysteem Vaste brandblusinstallatie (halogeen) kon niet starten door hitte en giftige gassen De onafhankelijke stroomvoorziening, een noodvoorziening, stopte De brandblusinstallatie voor buizen werkte niet De brandluiken gingen naar beneden. Deze beweging verwarde de evacues Overlevenden werden verwacht. Daarom werd geen water injectie gebruikt om het vuur te doyen Geen brandcompartiment aanwezig tussen de eerste en tweede kelderverdieping. Dit hinderde de onmiddellijk bevestiging van de brandhaard en soepele reddingsactiviteiten. De houten roltrap vatte onmiddellijk vlam De (handbediende) sprinklers functioneerden niet Aan de evacues werd verkeerde informatie gegeven (zij werden naar het vuur toe geleid) Informatie werd niet soepel verspreid Het vuur verspreidde zich doordat het gebruik van de metro luchtstromingen veroorzaakte De grote afstand tot de vuurbron voorkwam dat de brandweer vooruit kon Verkeerd gebruik van de rook ventilatie leidde tot falen van het vormen van een veiligheidszone. De sterke wind, die door de tunnel blies zorgde voor een onmiddel1ijke verspreiding van het vuur Er was geen watervoorraad beschikbaar in de nabijheid van de vuurhaard Het duurde lange tijd voordat de personen die gered moesten worden geldentificeerd konden worden (uiteindelijk bleek dat er geen waren) De plaats was onbewaakt en aanvankelijk werden geen activiteiten ondemomen om het vuur te bestrijden EXPLOSIE De gaslekkage en verspreiding die volgden op de primaire explosie werden niet gedetecteerd De geur van het gaslek bereikte de kelder niet, aangezien het gas zich omhoog verspreidde door de ventilatiebuizen De secundaire explosie veroorzaakte vitale schade aan de brand weer tijdens bluswerkzaamheden Onmiddellijk ereactie faalde door gebrek aan kennis over de relaties tussen de bovengrondse en ondergrondse gedeelten van de gebouwen De noodsluitkleppen werkten niet Het was onmogelijk om de bovenste kleppen te sluiten omdat zij niet benaderd konden worden vanwege straling Rapportage aan de brandweer was vertraagd en het drukke verkeer vertraagde de brandweer
47
ZUURSTOF
TEKORT/VERGIFTIGING
Reddingswerk Detectie
en rapportage
vertraagd
vertraagd
De klep werd dichtgehouden Er werd slechts een (te) kleine generator
meegebracht
die kon worden
gebruikt De airconditioner Het antwoord discussie
werd uitgedaan
met de dem dicht
van het management
geweest
was vertraagd
over hoe moest worden
(er was geen
omgegaan
met een
noodsituatie) OVERSTROMING De aangrenzende
ondergrondse
De hoofdwaterleiding reddingswer
en pijpen werden
overstroomde
vernield
tijdens
kzaamheden
De de men konden tussen
bouwplaats
niet worden
de binnenkant
geopend
vanwege
luchtdrukverschillen
van de kamer en daarbuiten
VERLIES VAN ENERGlE Het vergde veel tijd om de oorzaken Er waren geen reserveonderdelen onderdelen
beschikbaar
om de kapotte
te vervangen
Er trad verwarring normale
vast te stellen
op door een groot verschil
verlichting
in helderheid
tussen de
en de noodverlichting
Jacobs (1975) beschrijft een drietal instortingen en herstelwerkzaamheden van tunnels bij in de jaren '5°, '6o en '7°. Het gaat hier om de volgende instortingen: WATERKRACHTTUNNELS Kemano
Tunnel,
1961
Eucumbene-Snowy Lemontyme
Tunnel,
Tunnel,
1969
Tasmanie,
1969.
OVERIGE TUNNELS Wilson
Tunnel
San Fernando
Hawaii (1954) Tunnel
(1971)
Het artikel gaat uitgebreid in op de constructieve herstelwerkzaamheden.
aspecten van de
De bediscussieerde situaties in de waterkrachttunnels zijn specifiek voor dit type tunnel en niet zonder meer generaliseerbaar naar andere types tunnels. Bij de Wilson Tunnel wordt de instorting beschreven, die een gevolg was van het begeven van de (vulkanische) ondergrond. De uitvoerder van het project paste bij het veranderen van de bodemsamenstelling zijn graafmethode onvoldoende aan. De San Fernando Tunnelliep door een oud olieveld. Tijdens de aanleg kwam men sporen tegen van ruwe olie en gas. Een explosie leidde tot verbrandingen van drie tot vier werkers en vrij geringe schade. Een tweede explosie, binnen 24 uur na de eerste was veel ern stiger.
48
Deze leidde tot een totaal van 16 dodelijke schade aan tunnel de tunnel
en materieel.
hervat, na diepgaand
slachtoffers
en aanzienlijke
Pas twee jaar later werd de constructie onderzoek
van de oorzaken
van
van de
explosies.
3.4
ANALYSE
VAN GEVAREN
Een aantal van de gevonden papers gaat in op de gevaren van tunnelconstructie, zonder deze direct te relater en aan ongevallen. Voorbeelden hiervan zijn Ishkanian (1993) en Woods (1975). Deze literatuur levert naast de in eerdere paragrafen genoemde gevaarcategorieen twee nieuwe categorieen: Hoge stofconcentratie en Vervuiling door diesel uitlaatgassen Vit de proceedings van het Symposium op Yucca Mountain van 30 November tot 1 December 1993 (Safety in the underground construction and operation of the exploratory studies facility at Yucca Mountain) is het verhaal van Ishkanian (1993) interessant. Hij vermeldt een aantal gevaren die bij alle ondergrondse werkzaamheden voorkomen: gevaren bij het verslepen van materieel; instorting van de ondersteuning; hijsen van personeel en materieel; aanraking met radon in lasnaden; hoge stof concentraties, bij boren zonder water en stofafzuiging; vervuiling door dieseluitlaatgassen in de ondergrondse atmosfeer. Verder noemt Ishkanian een aantal gevaren die al eerder in dit rapport aan de orde kwamen, zoals bekneld raken tussen bewegende delen van machines, vall end materieel, elektriciteit, explosiegevaar etc. In 1975 hield de Institution of Civil Engineers een conferentie getiteld Hazards in tunnelling and onfalsework. Wood (1975) beschrijft een aantal geselecteerde cases om de typen problemen te illustreren die spelen rondom gevaar in tunnels. Wood stelt: "The greatest proportion of tunnel mishaps stem from the unforseen, but not necessarily unforseeable, nature of the ground. "(§8, p. 48:), met name onder water. Een ander klasse gevaren die hij signaleert komt voort uit het gebruik van perslucht. In een appendix geeft Woods een overzicht van tunnel gevaren, die vertaald naar het huidige onderzoek vallen onder: OMSTANOIGHEDEN
Onverwachts tegenkomen van waterhoudende lagen veroorzaakt overstroming Inzakkende bodem veroorzaakt overstroming Onverwachts tegenkomen van brandbare gassen veroorzaakt brand Falen van klei afsluiting Falen van chemische consolidatie Effecten van bevriezing Pijpen en swallow-holes
49
ONGESCHIKT
VOOR
GEBRUIK
Tunnels geconstrueerd met ongeschikte omkeerders Onverwacht drukken en zwellen van de grond Gebruik van rots tunnel technieken voor slappe bodem Instroom van water tijdens gebruik Gebrek aan vakmanschap INCIDENTEN MET PERSLUCHT Explosies
geassocieerd
met opstapeling
Deoxygenatie Brand in samengeperste
3.5
lucht
BRAND
Een belangrijk deel van de literatuur richt zich op brand, zoals Girnau (1971),die beschrijft uitgebreid hoe te beschermen tegen en te handelen bij brand bij tunnels in aanleg. Een groot gedeelte van de literatuur richt zich op brand in tunnels na ingebruikname, zoals bijvoorbeeld Haack (1992) die grootschalige brandtests beschrijft en Steinert (1994) die de bij brand vrijkomende hitte en rook heeft onderzocht. Ook komt aan de orde de brandbeveiliging in de Kanaaltunnel (Brux 1995) en in het algemeen (Haack, 1994). Verder komen ook de gevolgen aan de orde van brand voor het beton (Convents, 1992), en worden branddetectiesystemen beschreven (Emch en Brugger, 1995).
3.6
OVERIGE
LITERATUUR
De overige literatuur bevat minder specifieke referenties naar gevaren bij tunnelboren. Ook wanneer gericht gezocht wordt naar publicaties op het gebied van veiligheid, bevat de literatuur nog veel publicaties die voor dit project niet relevant zijn. Een gedeelte van de literatuur over veiligheid rondom tunnels richt zich op de veiligheid van de tunnel als hij gereed is en niet op deveiligheid bij het maken van de tunnel. Voorbeelden hiervan zijn: Department of the Environment (1973), Eurotunnel (1987), en andere publicaties over de veiligheidssystemen voor de Kanaaltunnel (Brux, 1994). Duddeck (1993) beschrijft ten behoeve van ingenieurs de risico's die bestaan bij het bouwen van tunnels en ondergronds constructiewerk, waaronder contractuele risico's, functionele gevaren na ingebruikname en structurele fouten, tijdens of na constructie. De mogelijke fouten die hij beschrijft zijn verschillende typen verzakkingen. Hij richt zich op technische aspecten en niet op de werknemers ofhun werkzaamheden. Erwin en Sinha (1996) beschrijven risico management op een bouwplaats d.m.v. "engineered and planned safety", zoals een "Accident Prevention Program", met een "Site Safety Manager". In het "Safety Program" komen zaken aan de orde als een incentive program, safety audits, safety training etc. 50
Bandmann en Ramisch (1994) geven beschrijving en samenvatting CEN veiligheidsnormen voor tunnelmachines en luchtsluizen.
van de
Martinek en Winter (1987) beschrijven de technische aspecten van tunnelbouw, niet gericht op arbeidsomstandigheden, risico's of gevaren. Machalek en Snuparek (1993) beschrijven de verificatie in een laboratorium van een model voor het bepalen van de efficientie van operationele en technische maatregelen voor veiligheid in mijnbouw. Het artikel bevat geen referentie naar concrete arbeidsomstandigheden. Ook is er literatuur die zich richt op het totaal aan risico's die een project als het bouwen van een tunnel om ringen, waaronder organisatorische risico's, risico's van budgetoverschrijding en risico van uitloop van een project. Voorbeelden hiervan zijn: Bielecki (1997), die zich richt op risico's van de bouw van de vierde buis van de Elbe Tunnel in Hamburg, Einstein et al. (1994), die zich richten op de Adler Tunnel. Anderson (1996) beschrijft de beschikbare informatie over geregistreerde ongevallen en instortingen met de NATM tunnels en komt tot de conclusie dat een gestructureerde, op risico gebaseerde benadering, de beste manier is om tot acceptabele niveaus van veiligheid te komen. De ongevalsbeschrijvingen in het artikel zijn zo kort, dat op basis hiervan geen scenario's zijn af te leiden voor het huidige project. Het artikel bevat wel verwijzingen naar literatuur, die misschien wel nuttige informatie bevat. Het betreft hier Duits onderzoek naar ongevallen tijdens de constructie van tunnels. In een later stadium van dit onderzoek kan wellicht geprobeerd worden deze informatie alsnog boven tafel te krijgen. Leendertse et al. (1997) geven een beschrijving van het programma van de tunnels die de komende tijd in Nederland geboord zullen worden. Werner (1997) richt zich op de bouw van de tweede Heinenoord tunnel; de eerste geboorde tunnel in Nederland. Beide artikelen gaan niet in op de veiligheid van werknemers. Barla en Jarre (1993) beschrijven het V&G-Plan dat ontwikkeld werd bij de bouw van een tunnel onder een niet-afgeschermde vuilstortplaats bij Bolzano. Werkers liepen hier het risico van blootstelling aan onder andere arsenicum, cadmium en ammonia, dat uit de vuilstortplaats weglekte. Dit onderzoek wordt voor het huidige project als minder relevant gekarakteriseerd.
3.7
OPLOSSINGEN
Er is in deze studie meer gezocht naar gevaren die zich voordoen bij het bouwen van tunnels dan naar oplossingen voor deze gevaren. Toch wordt in enkele van de bestudeerde publicaties melding gedaan van mogelijk oplossingen voor de gevaren.
51
(UIT
HSE)
MOGELIJKE
OPLOSSINGEN
DIE GENOEMD
WORDEN
VOOR HET
BRANDGEVAAR
Vuurbestendige
brandstoffen,
branddetectiesystemen
Sprinklerinstallaties Waters pray (rookbeheersing) Brandsto fbevoorradingssys
temen
(UIT JACOBS) MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN NIEUWE
CALAMITEITENOMVATTENO.A.: Ventilatie
(meer dan 70.000
Uitgebreid
monitoringssyteem
cu.ft/min.)
(STOF, GAS)
met alarmering
en automatische
shut-
off devices (GAS, EXPLOSIE, BRAND) Programma Beperkte Installatie
van proefboringen
(EXPLOSIE)
toe gang en vooruitgang van explosie-proof
Evacuatieschema
van apparatuur
apparatuur
(EXPLOSIE)
(EXPLOSIE)
(CALAMITEITEN)
Voorts worden veel oplossingen gezocht in een betere opzet en uitvoering van het Veiligheidszorgsysteem, met name in de proceedings van Yucca Mountain van the National Committee on Tunnelling Technology (1995). Deze benadering geeft een goede aanvulling op de puur technische, vanuit de installatie beschreven risico analyse uit de FMEA.
52
4. INTERVIEWS LEDEN BEG ELEIDIN GSC 0 MMISSIE
De gegevens over gevaren en ongevalsscenario's uit de literatuurstudie zijn aangevuld met ervaringen van leden van de begeleidingscommissie. Er zijn gesprekken gevoerd met Hans Vrieling van Ballast N edam Beton en Waterbouw (24 oktober 1997), met Leo de Cort en Dick Kraaijenbrink van Heijmans Beton en Waterbouw en de Kombinatie Middelplaat Westerschelde (14 november 1997) en met Aad Kabel van Visser & Smit Hanab (2 februari 1998). 4.1
BALLAST
NEDAM
BETON
EN WATERBOUW
Ten tijde van het gesprek met Hans Vrieling waren de bouwactiviteiten aan de eerste tunnelbuis van de Heinenoordtunnel in een vergevorderd stadium. Aan de hand van een schematische presentatie van de tunnelboormachine (tbm) zijn feitelijke en mogelijke gevaren tijdens de (on)gestoorde procesgang besproken. De ongevallenregistratie is slechts een beperkte bron gebleken voor gevaarsanalyse en ongevalsscenario's, daar slechts een (overigens ernstig) ongeval bekend was. Een !asser is geraakt door een losgeschoten hijs. Informatie over oplossingen en maatregelen heeft slechts in beperkte mate onderwerp van gesprek kunnen zijn. Gedurende de ongestoorde procesgang volgen de gevaren uit bewegende installaties, machines of machineonderdelen en uit onderhoudswerkzaamheden. In de tabel op de volgende pagina is een overzicht gegeven van de gevaren en activiteiten die gevaren genereren. In de tweede kolom van de tabel staan de oplossingen en andere opmerkingen die tijdens het interview zijn gemaakt. Aparte aandacht wordt gericht op het keren en opstarten van de tunnelboormachine (tbm) voor de tweede tunnelbuis. Het boorproces stopt en de vijzels van de tbm drukken de installatie uit de tunnel. De tunnel wordt waterdicht afgesloten met een zogenaamde bril en de installatie wordt op een 'wieg' geplaatst, gedemonteerd, gekeerd en gereed gemaakt voor de tweede tunnelbuis. Deze activiteiten vinden plaats in een betrekkelijk kleine ruimte, met veel bedienend personeel in de directe nabijheid van de tbm. Deze combinatie van werkzaamheden aan omvangrijke installaties met veel mensen in een beperkte ruimte kan een bron zijn voor verschillende gevaren. De gevaren tijdens de gestoorde procesgang zijn voor het grootste deel het gevolg van storingen tijdens de booractiviteiten. De lekkende afdichting, de sterk wisselende drukken en de losgeschoten hijs zijn voorbeelden van feitelijk waargenomen storingen. De resultaten van de FMEA-analyse, met een voorspelling van mogelijke storingen tijdens het bouwproces, zijn we gens tijdgebrek niet gebruikt bij de voorbereiding van het bouwproject.
53
GEVAREN
VOORTKOMEND
un
DE ONGESTOORDE
GEVAAR, ACTIVITEIT
OPLOSSING, CONDITIES
Mechanisch, kinetisch Erector in werking
erectorbordes bordes vergroot zichtbaarheid ringbouwer voor tbm machinist
-
Uitladen segmenten Positioneren
segmenten
Verwijderen bentonietdrap laagste punt Transport, treinbewegingen Koppelen treinwagons Verlengen leidingen, buizen, rails Bedienen pneumatisch handgereedschap Keren en opstarten tbm Lekkende afdichting GEVAREN
PROCESGANG
VOORTKOMEND
looppaden in tunnel
railsverlenging,
doorspuiten
un
DE GESTOORDE
grout PROCESGANG
OPLOSSING, CONDITIES
GEVAAR Mechanisch, kinetisch Storing afsluiters vijzelgroepen
-
Losgeschoten
hijs
ernstig ongevallasser
Geblokkeerd
grouttransport
schoonmaak
Motorstoring
portaalkraan
GEVAREN
VOORTKOMEND
in startschacht
voor harding
optreedt
-
un
DE OMGEVING
OPLOSSING,
GEVAAR Beschadiging
boorfront
Voll absenkung, perslucht
Verminderde
gronddruk
opduwen
4.2
stabiliteit trein
CONDITIES voor stabiliteit
boorfront
boor met vijzels tot na gat
HEIJMANS BETON EN WATERBOUW EN DE KOMBINATIE MIDDELPLAAT WESTERSCHELDE
Het interview bij Heijmans Beton en Waterbouw en de Kombinatie Middelplaat Westerschelde is gevoerd met Leo de Cort (lid begeleidingscommissie) en Dick Kraaijenbrink (V&.G-coordinator). Tijdens het interview was een tweede versie van het veiligheids~ en gezondheidsplan ontwerpfase gereed, gedateerd 11juli 1997. De bouwactiviteiten stonden enkele maanden na het interview gepland. Tijdens het gesprek is de indeling in bouwfasen aan de orde geweest en de verwachte gevaren en risico's tijdens de bouwactiviteiten.
54
Voor de Westerscheldetunnel
is de onderstaande
indeling
van activiteiten
gebruikt: VOORBEREIDING
constructie
bouwput
aanleg toegangswegen assembleren
van de tbm
RUWBOUW
booractiviteiten constructie
dwarstUnnels
betonwerk constructie
startschacht
AFBOUW
bekleding technische
tunnel installaties
De meest kritische activiteiten tijdens het boorproces zijn de start (doorbreken van de waterkering) en het in- en uittreden van de boomse kleilaag (instabiele grond). GEVAREN
VOORTKOMEND
un
DE ONGESTOORDE
OPLOSSING,
GEVAAR Inrichting
PROCESGANG
voldoende
werkplekken
ruimte,
CONDITIES
veilige trappen
en bordessen
ventilatie
Stof Betreden
drukcabine,
boorkamer
Constructie Openbreken
schachtringen
GEVAREN
VOORTKOMEND
waterdichte
un
begeleiding tunnelbuizen
noodafdichting
PROCESGANG
OPLOSSING, CONDITIES brandwerende, vertragende materialen toepassen blusmiddelen aanduiding vluchtwegen snelle, directe communicatie
Brand in tbm Algemeen
55
buiten
DE GESTOORDE
GEVAAR
Conflicterende
medische
NH, installatie
dwarstunnels
transportstromen
-
4.3
VISSER
& SMIT HANAB
Visser &.Smit Hanab heeft sinds 1980 ervaring met sleufloze horizontale boortechnieken voor tunnels tot een doorsnede van 3 meter. Er worden verschillende boortechnieken toegepast. Horizontaal gestuurd boren vanafhet maaiveld is een techniek voor diameters tot 2 meter. De boorkop is stuurbaar en de positie van de boorkop is via een magnetisch veld te bepalen. Als de boorkop op de juiste plaats boven de grond is gekomen, wordt het boorgat verder verbreed met een zogenaamde ruimer tot de gewenste diameter is bereikt. Bentonietslurry wordt toegepast als transportmiddel. Twee andere methodes van horizontaal boren maken gebruik van een starten ontvangstschacht; de gronddrukbalans en de vloeistofdrukbalans methode. Deze laatste methode wordt ook wel 'slurry shield' genoemd. Bij deze technieken worden tunnels met een diameter tot 3 meter geboord. lndien de kans op grondzettingen zo laag mogelijk moet zijn, wordt een 'open front doorpers methode' gebruikt. De grond wordt verwijderd met een worm of avegaar ofhandmatig met een zogenaamde mechanische kruiwagen. Met uitzondering van het 'mantoegankelijk doorpersen met open front' zijn aIle boortechnieken afstandbestuurd. Voor het boorproces wordt onderstaande
fasering gebruikt:
VOORBEREIDING (wordt door eigen bedrijf uitgevoerd of door derden) grondonderzoek, structuuronderzoek (bepaalt o.a. de straal van de tunnel) onderzoek naar toekomstige bestemming van bouwterrein (bepaalt o.a. de minimale boordiepte) keuze boorrnethode RUWBOUW
constructie
start- en ontvangstschacht
(afhankelijk
van boormethode)
booractiviteit
AFBOUW (afhankelijk van specificaties opdrachtgever, derden) aflassen leidingen, tunnelwand monteren van leidingen in de tunnel volspuiten van de manteIleiding afdichten tunnel wand
door bedrijf of
De eisen, die aan de te boren tunnel worden gesteld en de resultaten van het grond- en structuuronderzoek bepalen de boormethode en feitelijk de boorkop. Iedere boorkop heeft zijn eigen proces. De gevaren tijdens het boorproces zijn verbonden met de kop in combinatie met de bodem (omgeving) . Om gevaren voortvloeiend uit vervuilde grond te kunnen signaleren zijn aIle boorkoppen uitgevoerd met gasdetectiesystemen (CH4 H2S, OJ. In geval van vervuilde grond is een gesloten grondafvoersysteem beter, dit om de kans op direct contact te beperken. 56
Bij obstakels in de bodem, die niet voor de boorkop toegankelijk zijn, zijn vaak rigoureuze oplossingen nodig. Voorbeelden van dergelijke obstakels zijn stalen scheepswrakken, kademuren, funderingen etc. De boorkop van schildboring kan slechts over een beperkte afstand worden teruggetrokken, vaak niet meer dan enkele tientallen centimeters. Een ondoordringbaar obstakel wordt eerst verwijderd, het ontstane gat moet volgestort en gezet worden voordat de booractiviteiten doorgang kunnen vinden. Een tweede bron van gevaren zijn storingen in de ondersteunende apparatuur, zoals (retour)leidingen, slijtage beugels en afsluiters. De gevaren zijn het gevolg van de hoge werkdrukken; max. 120 bar vloeistofdruk en max. 5°0 bar doorvoeringsdruk. Ook storing in de communicatie kan een bron zijn van gevaar, bijvoorbeeld doordat procesafspraken niet sluitend zijn op gelijktijdig lopende procesgangen. De onderstaande gevaren zijn vastgesteld op basis van een procesanalyse en actuele gegevens tijdens de procesuitvoering en vormen de basis van gevarenbronnen. In de 20 jaar sleufvrij boren zijn geen ongevallen voorgekomen waarvan de oorzaak in het boorproces ligt. Het bedrijf maakt sinds anderhalf jaar de resultaten van de RI&.E per computer toegankelijk voor alle uitvoerenden en projectmedewerkers. De resultaten zijn geordend naar werkplek en naar activiteit. Het systeem wordt frequent geraadpleegd. Gevaren en risico's als gevolg van kortsluitingen en andere elektrische storingen komen niet voor bij het bedrijf. GEVAREN
VOORTKOMEND
gevaar (energie)
gevaarbron
lekkages
niet sluitende
GEVAREN
VOORTKOMEND
un
DE ONGESTOORDE
PROCESGANG
verlies van beheersing segmenten
un
afdichting
DE GESTOORDE
segmenten
PROCESGANG
gevaar (energie)
gevaarbron
verlies van beheersing
lekkage leidingen mechanisch
hoge druk, slijtage druk boorkop-as
leidingen springen asbreuk
GEVAREN
VOORTKOMEND
un
kiert
DE OMGEVING
gevaar (energie)
gevaarbron
verlies van beheersing
brand, explosie
gas (vuilstort), explosieven vervuilde grond instabiele grand
explosieve verhouding CH4 en O2
blootstelling lekkages opruimen obstakel verbrijzelde kop
57
ondoordringbaar voorwerp hardheid bodem
contact met vervuilde grond worm niet waterdicht, waterdicht schild doorbroken verwijderen obstakel in nabijheid boorfront vervanging van kop
5. CONCLUSIES VEILIG HEIDSASPECTE N
Vit de literatuur valt een soort groslijst samen te stellen van de mogelijke typen gevaren zoals die uit de omgeving komen en zoals die worden veroorzaakt
5.1
door de activiteiten
van de bouw van een tunnel.
GEVAREN VOORTKOMEND un PROCESGANG
DE ONGESTOORDE
gevaar (energie)
gevaarbron
verlies van beheersing
brand lekkages
installaties niet sluitende segmenten, schachtring installaties:
oplopende temperatuur afdichting segmenten kiert
mechanisch (kinetisch)
elektrisch druk stof
segmentplaatser, tbm, trein verlengen rails pneumatisch handgereedchap keren, opstarten tbm ongelijke vloeren, putten kabels boorkamer booractiviteit
dieseldampen
machines
chemisch
NH,
kine tisch
58
binnen bereik bewegende installatie stabiliteit trein hoge lawaai, stof, trillingsniveaus beperkte ruimte, veel mensen valIen, struikelen beschadiging kabelisolatie decompressie geen emissie, transmissie beheersing geen emissie, transmissie beheersing contact tijdens bevriezing
5.2
GEVAREN VOORTKOMEND PROCESGANG
un
DE GESTOORDE
gevaar (energie)
gevaarbron
verlies van beheersing
brand
olietransport
lekkages op hete delen
rook
verstikking
tunnelinstallatie
falend managementsysteem, blusvoorzieningen,
falende
falende
communicatie,
geblokkeerde
vluchtwegen,
te grote afstand,
extra
luchttoevoer gas
explosie
lekkage, verspreiding geblokkeerde
via ventilatie,
vluchtwegen,
noodafsluiting,
falende
falende
communicatie installatie
elektrisch
kortsluiting
(mogelijk
gevolgd
door
brand) beweging
segmenterector
elektrisch/mechanisch
door sluiting,
binnen
bereik mechanisch
trein
tegengestelde
trein
falende remmen
transportstroom
geblokkeerd
harding
grout
transport pneumatisch
druk boorkop-as
asbreuk
afsluiters
lekkage, verlaagde
druk
vijzelgroep hoge druk, slijtage
lekkage leidingen
5.3
GEVAREN
VOORTKOMEND
gevaar (energie)
gevaarbron
instorting/overstroming
instabiele
grond
obstakel
in bodem
brand, explosie
leidingen
springen
un
DE OMGEVING
verlies van beheersing
ondergrondse
infra
CH4, veen,
niet aangepaste instabiel
graafmethode
boorfront
explosieve
gasmengsels
explosieve
verhouding
CH4 en O2
vuilnisbelt opruimen
obstakel
ondoordringbaar
verplaatsing
in nabijheid
boorfront
voorwerp blootstelling
chemicalien
vervuilde
Het is echter niet mogelijk tot een ranking
59
grond
contact met vervuilde
om op basis van deze literatuur
van deze gevaren.
grond alleen te komen
5.4
0 N G EV ALSSC E NARIO'S
Voor wat betreft de scenario's van ongevallen biedt de literatuur ook slechts ten dele antwoorden. De faalkansen, beschreven in de FMEA van Vrouwenvelder, gaan in op individuele processen, die min of meer onafhankelijk van elkaar plaatsvinden, niet op de interactie die ontstaat tussen processen. Bovendien kunnen ongevallen ontstaan, zonder dat er specifiek falen in een van de processen aan de orde is, door een verkeerde interactie tussen processen. Verder is de analyse vooral technisch van aard, zonder veel aandacht voor organisatorisch falen. Ook de overige literatuur biedt een versnipperd beeld, waaruit geen duidelijke matrix van faalcombinaties naar voren komt. De conclusie uit deze studie is dan ook dat uit de literatuur geen volledig beeld ontstaat van de ongevalsscenario's die bij het boren van een tunnel kunnen optreden. Ons voorstel is om een 2X2matrix samen te stellen van omstandigheden en activiteiten die bij de bouw van een tunnel een rol spelen. Deze matrix zal worden gebruikt om een zo volle dig mogelijk beeld te genereren van de ongevalscenario's die kunnen voorkomen. De matrix omvat de voor het boorproces relevante omstandigheden en activiteiten. De onderzoekers hebben op basis van de literatuur een lijst samengesteld van deze activiteiten en omstandigheden. Vit het rapport N 510 Tussenrapportage "Risico-analyse bouwfase boortunnel" van Vrouwenvelder c.s. kan een iets andere lijst worden samengesteld. Vanuit de begeleidingscommissie is nog een andere lijst voorgesteld van relevante omstandigheden en activiteiten, die onderzocht zouden dienen te worden (Vrieling, persoonlijke communicatie). Deze laatste lijst is opgesteld vanuit de praktijk en de ervaring met het boren van de Heijnenoordtunnel. Deze drie lijsten zijn samengevoegd in tabel2. 1. Aan- en afvoer materiaal en materieel
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
(buiten de buis) Aan - en afvoer materiaal en materieel (in de buis) Aanbrengen lining Aanbrengen segmenten en handeling vijzels Bodem Boorproces Bouwplaats organisatie en management Geplande onderbreking (weekendstops) Grondscheiding en bentoniet aanmaak Grouten Logistiek Maatvoering en metingen Onderhoud aan TBM atmosferisch Onderhoud aan TBM onder overdruk Ontgraven Opbouw start- en boor equipment Verlengen kabels en leidingen
13. 14. 15. 16. 17. Tabe12 Voorgestelde lijst voor het boorproces relevante activiteiten en omstandigheden 60
De matrix kan systematisch worden afgewerkt waarbij per cel ongevalscenario's kunnenworden gegenereerd, gebruikmakend van de gevaren zoals die uit de literatuur naar voren komen. Er is gekozen voor een dubbele matrix (zie tabel3), waarin in de rijen de omstandigheden en activiteiten tweemaal vermeld staan. De bovenste helft van de matrix kan worden gebruikt om ongevalscenario's te beschrijven die voortkomen uit ongestoorde processen, terwijl in de onderste helft van de tabel scenario's worden onderzocht die voortkomen uit gestoorde processen en combinaties van ongestoorde en gestoorde processen. Een derde stap, die daarnaast kan worden onderzocht is zoeken naar ongevalscenario's binnen de cellen die mogelijk kunnen ontstaan in een situatie van evacuatie van (een deel van) de tunnel. 2.
1
1
3
4
8 6 9 7 5 ONGESTOORDE PROCESGANG
10
11
12
13
14
x X
2.
x
3
x
4
x
5 6
x x
7 8
x x
9 10
X X
11
x
12.
x
13
x
14 Tabel3 Dubbele matrix ten behoeve van analyse GESTOORDE 1
PROCESGANG
x
2.
X x
3
x
4
x
5 6
x x
7 8
x x
9 10
X X
11
x
12.
x
13
x
14
Het is op voorhand duidelijk dat de literatuur geen volledig beeld zal geven van scenario's in elk van de cell en. Daarom is veldonderzoek nodig om tot een complete invulling van de matrix te kunnen geraken. 61
6. RESULTATEN LITERATU U RSEARC H OVERIGE ARBORISICO'S
6.1
INLEIDING
Door het werken in een (semi) besloten ruimte is extra aandacht voor de omgevingscondities van belang. Verhoogd CO2 en CO gehalte, dieselmotor emissie, toxische stoffen, trillings- en geluidsbelasting en klimaatomstandigheden zijn onafhankelijk en gedeeltelijk elkaar versterkende, belastende factoren tijdens tunnelbouwprojecten. Ook het werken onder een verhoogde omgevingsdruk verdient specifieke aandacht met name bij werkzaamheden op grotere dieptes. Hoewel in het ontwerp rekening gehouden wordt met een onbemande voorkamer waar de omgevingsdruk verhoogd is, leen de ervaring dat er vaak menselijke interventies nodig zijn. Afwezigheid van daglicht, lange aan- en afvoerroutes voor de gewone logistiek maar ook voor hulpverlening bij ongevallen of calamiteiten zijn complicerende omstandigheden. De Arboregelgeving geeft specifieke voorschriften voor risicovolle werkzaamheden op de bouwplaats. De relevante informatie is opgenomen in de rapportage. Vanaf de initiatieffase en in de ontwerpfase dient bronbeleid te worden toegepast en dienen voldoende preventieve maatregelen te worden genom en om arborisico's tijdens de uitvoering te voorkomen. In dit hoofdstuk worden in hoofdlijnen de belangrijkste arborisico's besproken. Tabel 5 bIz. 49 geeft een samenvatting van de totale, bekende arborisico's.
6.2
WERKEN
IN BESLOTEN
RUIMTEN
Tunnelboorwerkzaamheden worden door de Arbeidsinspectie als werkzaamheden in besloten ruimten omdat: de ruimten niet gemakkelijk toegankelijk zijn; zij niet makkelijk te verlaten zijn; de ruimte geventileerd moet worden; er extra gevaar voor brand en ontploffing is; er kans op vergiftiging aanwezig is; er kans op verstikking aanwezig is.
62
beschouwd
6.3
WETTELIJKE
REGELS
In het Arbobesluit worden in hoofdstuk 7 de voorschriften gegeven met betrekking tot de persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidsignalering [2, 3,4]. Een Arbo- Informatieblad over het werken in besloten ruimten (AI-blad, nT. 5: Werken en besloten ruimten) is in ontwikkeling. Dit blad wordt de actuele versie van Publikatieblad P-69: Veilig werken in besloten ruimten. Bij de werkzaamheden tijdens het tunnelboorproces dienen de normen en richtlijnen die in deze wettelijke voorschriften staan, te worden gehanteerd. De belangrijkste worden hierna weergegeven:
6.4
NORMEN
ORGANISATORISCHE
EN RICHTLIJNEN MAATREGELEN:
Er moet iemand belast zijn met het toezicht, die verantwoordelijk is voor het treffen van aIle noodzakelijke maatregelen en die zonodig
onmiddellijk hulp kan bieden of mobiliseren.
.
Bij de toegang tot de tunnelbuis moet ten minste een persoon aanwezig zijn die voortdurend contact onderhoudt met de zich in de ruimte bevindende personen en met de toezichthouder. Op de situatie toegesneden persoonlijke beschermingsmiddelen voor de redding van personen uit de tunnelbuis moeten beschikbaar zijn. Indien ademhalingsbescherming no dig is, moet de desbetreffende persoon daartoe geschikt zijn; dit moet blijken uit een medische keuring (herhaling minstens eenmaal per jaar). AIle betrokkenen rnoeten vooraf worden geinformeerd over (en worden getraind in) aIle problem en die samenhangen met het betreden van en werken in de geboorde tunnel, zoals:
.. ..
de te verwachten
stoffen;
de communicatieprocedures; de reddingsprocedures; de persoonlijke beschermingsmiddelen. Hierbij moet rekening gehouden worden met nietN ederlandstaligen. Voordat met de werkzaamheden wordt begonnen, moeten de genomen of te nemen maatregelen schriftelijk worden vastgelegd, bijvoorbeeld in een werkopdracht of werkvergunning, waarbij allen die bij de werkuitvoering zijn betrokken, worden geraadpleegd. Deze werknemers, met inbegrip van de gene die opdracht geeft tot uitvoering, moeten de werkopdracht tekenen. Deze werkopdracht moet iedere dag opnieuw worden uitgeschreven; in geval van ploegendienst (zoals bij het tunnelboorproces) bij het wisselen van de ploeg (verlenging van de werkopdracht is ook een mogelijkheid).
63
DE TUNNELBUIS:
Toegangen tot de tunnelbuis moeten veilig bereikbaar zijn, bij voorkeur door reeds tijdens de bouw aangebrachte voorzieningen, zoals trappen en bordessen, voorzien van het nodige leuning- of hekwerk. Het verdient aanbeveling om ter plekke een hij sinrichting aan te brengen voor hulpmiddelen en voor redding van personen. MAATREGELEN:
Een continue toetsing van de luchtkwaliteit is verplicht. Het ventileren van de tunnelbuis moet zodanig gebeuren dat er geen explosieve damp-luchtmengsels ontstaan. Bij de opstelling van ventilatoren, dieselmotoren en compressoren moet rekening worden gehouden met de windrichting (deze apparatUur kan werken als ontstekingsbron). lndien een compressor wordt gebruikt voor ademlucht, moet worden voorkomen dat deze schadelijke dampen uit de besloten ruimte kan aanzuigen. Gevaarlijke gassen in een tunnelbuis moeten door ventilatie worden verwijderd, bijvoorbeeld door langdurig spoelen met lucht. Spoelen kan gebeuren door afzuiging van gassen en dampen vanaf de bodem en door inblazen van lucht. Dieselmotoren dienen voorzien te zijn van een roetfilter, katalysator of een combifilter. METINGEN:
Voordat een besloten ruimte mag worden betreden, moet achtereenvolgens zijn vastgesteld dat: het zuurstofgehalte van de lucht 20-21 volumeprocent is; de concentratie van explosieve gassen en dampen lager is dan 10% van de onderste explosiegrens (LEL); de concentratie van giftige dampen en gassen lager is dan de maximale aanvaarde concentratie (MAC). Het feit dat in een tunnelbuis geen ontploffingsgevaar bestaat, betekent niet dat er geen gevaar bestaat voor gezondheid. Dit dient zonodig apart onderzocht te worden. MAATREGELENTIJDENS HET WERKEN:
Er moeten afzettingen worden geplaatst om personen te weren die geen taak hebben in de tunnelbuis. Toegangswegen moeten vrij worden gehouden van opslag in verband met eventUele noodsituaties. lndien er geen zekerheid is dat de tunnelbuis blijvend veilig is voor personen, moet er tijdens de werkzaamheden frequent of zelfs continu worden gemeten. Bijvoorbeeld wanneer er: las- of snijwerkzaamheden plaatsvinden; met vluchtige oplosmiddelen gewerkt wordt; verontreiniging plaatsvindt door het ontwijken van gassen of dampen. Er moet dan ook worden geventileerd. Als aan eerder genoemde criteria niet (meer) wordt voldaan, dan moeten de werkzaamheden onmiddellijk worden gestaakt.
.. .
64
Geschikte blusmiddelen moeten gereed worden gehouden. Ook een veiligheidsdouche en branddekens moeten in de nabijheid zijn. De zich bij de toegang bevindende persoon controleert de hulpapparatuur en onderhoudt contact met de mensen in de tunnelbuis, door mid del van geschikte communicatiemiddelen en duidelijk afgesproken signalen. Hij waarschuwt wanneer de tunnelbuis moet worden verla ten. TOE TE PASSEN APPARATUUR:
Als het materieel en toe te passen apparatuur moet aan de voorgeschreven normen en richtlijnen voldoen, met name om ontploffingsgevaar te voorkomen. De genoemde P-bladen geven aanvullende informatie, norrnen en richtlijnen. Indien geen ontploffingsgevaar aanwezig is, mogen verplaatsbare verlichtingsarrnaturen en elektrisch handgereedschap worden gebruikt, voorzien van normale netspanning en dubbel geisoleerd. Lastoestellen en meetapparatuur van metaal moeten zijn geaard. In tunnelbuizen met in hoofdzaak geleidende wanden, plafonds en vloeren, waarrnee men voortdurend in contact is, mag alleen gebruik worden gemaakt van veilige spanning (wisselspanning door middel van een veiligheidstransforrnator van maximaal 50 voIgt of gelijkspanning van maximaal120 volt). Voor elektrisch lassen moet gelijkstroom uit een lasomvormer of wisselstroom uit een lastransformator worden gebruikt. Voedingsbronnen moeten buiten de tunnelbuis zijn opgesteld. PERSOONLIJKE
BESCHERMINGSMIDDELEN:
Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals ademhalingsbeschermingsmiddelen, dienen bij werkzaamheden in de tunnelbuis aan bijzondere voorschriften te voldoen. Alle middelen dienen goed gebruikt, schoongemaakt, gecontroleerd en beheerd te worden en op de juiste wijze opgeborgen. Voorlichting en instructie is voorgeschreven.
6.5
WERKEN
ONDER OVERDRUK
Bij het boren van de Tweede Heinenoordtunnel in de slappe bodem wordt de vloeistofschildmethode toegepast, ook slurryschild of hydro schild genoemd. Het hydro schild weert door overdruk het opdringende water ter plaatse van de grondboor. De open zijde van de constructie is verticaal gesitueerd. Een extra complicatie bij deze werkwijze is dat de waterdruk aan de onderzijde van de boorbuis groter is dan aan de bovenzijde. Als de overdruk is afgestemd op de waterdruk aan de onderzijde, levert dit aan de bovenzijde een te hoge druk op, met het gevaar op een 'blow-out'. De overdruk dient dusdanig gekozen te worden dat zowellaag indringend water als een blow-out achterwege blijven.
65
WETTELlJKE
REGELS
Vanwege de grote risico's van het werken onder overdruk zijn er wettelijke regels gesteld. In het Arbobesluit worden de voorschriften voor werken onder overdruk gegeven (zie 5.3.3). In de P-bladen worden de definities, normen en richtlijnen gegeven voor caissonarbeid en duikwerkzaamheden die relevant zijn voor het werken onder overdruk bij tunnelboorwerkzaamheden. De gezondheids- en veiligheidsaspecten worden hierin toegelicht. Gezondheidsaspecten zijn: barotraumata in luchthoudende holten van het lichaam; decompressieziekte; narcotische effecten botafsterving (osteonecrose); laesies van de hersenen (encephalopathie). Veiligheidsaspecten zijn: verhoogd risico op brand en explosies; gebruik van elektrische apparatuur is gevaarlijker; vonken zuBen eerder een explosie veroorzaken; verhoogde kans op electrocutie in vochtige omgeving; drukvariaties kunnen decompressieziekte, stijging van het waterniveau en termperatuurverlaging van de werkruimte veroorzaken. Ook de in acht te nemen regels worden in de P-bladen besproken. Zo zijn er regels voor werkinstructie, de werkkamer, schutsluizen en schachten, elektrische installaties, luchtdruk, temperatuur, luchtverversing en luchtkwaliteit, medische begeleiding, en dergelijke. Tevens worden de verplichtingen van werkgever en werknemers genoemd, evenals de werkwijze van de Arbeidsinspectie ten aanzien van werken onder overdruk. Het werken in de boorkamer van de tunnelboormachine valt onder het werken in besloten ruimten betreffende de specifieke eisen van gereedschappen. WERKZAAMHEDEN
ONDER
OVER DR UK MET PERSLUCHT
Voor onderhoud of reparaties moeten duikers (meestal werknemers van gespecialiseerde bedrijven) de boorkamer van de tunnelboormachine via een druksluis kunnen betreden. Het is van belang dat de perslucht die in de boorkamer tijdens het boorproces de bentonietslurry op druk houdt, altijd van ademkwaliteit is. De onderhouds- of reparatiewerkzaamheden in de boorkamer moeten onder overdruk worden uitgevoerd. De toegepaste overdruk is afhankelijk van de diepte waarop wordt gewerkt. Het werk onder overdruk brengt gevaar voor de caissonziekte met zich mee. Daarom dient er bij het werken met perslucht altijd iemand aanwezig te zijn die in het bezit is van een speciaal duikdiploma (MAD-A) om eerste hulp te kunnen verlenen. Bovendien moet op het moment dat een duiker de boorkamer betreedt, een arts gewaarschuwd worden. Deze moet binnen een uur aanwezig kunnen zijn. In principe vormt de decompressiekamer (een druksluis) de toegang tot de boorkamer. Wanneer iemand ziek is, wordt hij verder behandeld in de tweede decompressiekamer op de bouwplaats.
66
WERKZAAMHEDEN
ONDER
OVERDRUK
MET HELIUM
Bij werkzaamheden Op dieptes van meer dan 35 meter moet Helium worden toegepast. Reden hiervoor is het narcotisch effect van stikstofbij overdruk op grote dieptes dat door toevoeging van Helium kan worden tegengegaan. Naast de medische gevolgen van Helium zijn er ook technische consequenties: Helium is een zeer klein molecuul en dit betekent in de praktijk dat afdichtingen die geschikt zijn om perslucht tegen te houden Helium kunnen doorlaten. Al in de onderzoek- en ontwerpfase van een tunnelboorproject moet zowel bij het ontwerp als bij de voorbereiding van het boorproces met deze handicap rekening worden gehouden. Bovendien is het gebruik van Helium zeer kostbaar en vergt het aparte, grote opslag en hergebruiksfaciliteiten. Bij het werken op dieptes van meer dan 35 meter is specifieke expertise van hyperbaar geneeskundigen nodig in verband met advisering in de ontwerpfase en medische begeleiding.
6.6
FYSISCHE
FACTOREN
Voor de arbeidsomstandigheden bij tunnelboorwerkzaamheden zijn een aantal fysische factoren van belang zoals geluid, trillingen, klimaat (vocht, temperatuur, tocht), verlichting en lucht (luchtverversing, perslucht). Voor deze fysische factoren is er specifieke Arboregelgeving en zijn er normen en richtlijnen (zie 5). Voor de beheersing van fysische factoren dient de arbeidshygienische strategie gevolgd te worden: maatregelen aan de bron; afscheiding, omkasting, ventilatie; scheiding mens en bron, beperking blootstellingduur; persoonlijke beschermingsmiddelen. Omdat gehele eliminatie aan de bron vaak niet mogelijk is, zal meestal een combinatie van maatregelen genomen moeten worden.
6.7
GELUID
Bij tunnelboorwerkzaamheden in gesteente worden werknemers blootgesteld aan geluidsniveaus tot 115dB(A) [30]. Aangenomen mag worden dat bij het tunnelboorproces in de slappe bodem dergelijke hoge blootstellingsniveaus niet of incidenteel voorkomen. Lawaai wordt veroorzaakt door de tunnelboormachine zelf, de voertuigen (diesellocomotief), machines en gereedschappen en de werkzaamheden die worden uitgevoerd. am werknemers te beschermen tegen te hoge geluidsniveaus zijn er in de Arbeidsomstandighedenwet en het Arbobesluit grenswaarden voor geluid vastgesteld. Uitgangspunt is dat geluidsniveaus boven 80 dB(A) schadelijk zijn voor de gezondheid.
67
De grenswaarden
80 dB(A)
85 dB(A)
boven de 90 dB(A)
zijn:
boven de 80 dB(A) dient de werkgever gehoorbescherming ter beschikking te stell en en werknemers voor te lichten. Het geluid in het bedrijf moet worden beoordeeld overeenkomstig een schriftelijk plan en zo nodig gemeten worden. dit geluidsniveau mag niet worden overschreden tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd ('redelijkerwijs principe'). Er moeten technische en/of organisatorische maatregelen worden getroffen om lawaai te bestrijden overeenkomstig een schriftelijk plan. boven de 90 dB(A) zijn werknemers verplicht gehoorbeschermingsmiddelen te dragen. Plaatsen waar die verplichting geldt moeten worden afgebakend en gemarkeerd.
In deze Arboregeling staan ook voorschriften voor het voorkomen of beperken van schadelijke geluid, voor Risico-inventarisatie en -evaluatie, de uitvoering van een gehoorbeschermingsprogramma en voorlichting- en instructieverplichtingen. Preventie verdient de voorkeur. In de bouwnijverheid is veel informatie over geluidsniveaus beschikbaar van de daar meest voorkomende werkzaamheden, de apparaten, de machines en gereedschappen en de geluidsniveaus van in de omgeving draaiende machines. Arbouw stelt hie rover rapporten en publicaties beschikbaar. Hieronder worden enkele van deze geluidsniveaus ter indicatie weergegeven. WERKZAAMHEDEN/MACHINES boren
GELUIDSNIVEAUS
(handboormachine)
100-120
cirkelzaag
99-109
schuurmachine
80-95
frees machine
90-102
slijpmachine mobiele
compressor
IN DB (A)
95-105 (gedempt)
asfalt walsen
80-106 90-95
trilrolwals
85-110
asfaltzaag
100-103
stroomaggregaten
85-87
lasaggregaten
93-94
Tabe14. Gemiddelde geluidsniveaus van bronnen in de bouw Aangenomen moet worden dat geluidsniveaus in besloten ruimten zoals bij het tunnelboorproces en bij het werken onder overdruk in de boorkamer hoger zullen zijn. Blootstelling aan lawaai onder overdruk maakt de kans op lawaaischade groter (30]. Bij langdurige blootstelling aan geluidsniveaus van 80 dB(A) en hoger bestaat het risico van beschadiging aan het gehoororgaan. Hoge geluidsniveaus kunnen ook andere niet auditieve effecten veroorzaken, zoals stijging van de bloeddruk, belemmering van communicatie/ concentratie, het optreden van stressverschijnselen. 68
De publikatie geluidsisolerende Aangezien
V -20 'Lawaaibestrijding' maatregelen
de literatuur
geen inzicht
tunnelwerkzaamheden,
verdient
geeft mogelijkheden
voor machines
voor
en gereedschappen.
geeft in blootstelling
het aanbeveling
aan geluid bij
de geluidsniveaus
te
meten.
6.8
-TRILLING EN
Werknemers worden blootgesteld aan trillingen die veroorzaakt worden door de tunnelboormachine. Het betreft hier lichaamstrillingen. Handarmtrillingen komen voor bij het werken met stotend gereedschap, bekrachtigde hamers, trilnaalden en boor-, schuur- en slijpgereedschap. In de literatuur is geen informatie gevonden over blootstelling aan trillingen bij het tunnelboorproces. In bijna alle machines, apparaten en voer- of werktuigen worden mechanische trillingen opgewekt. De trillingen kunnen overgedragen worden via de stoel, stavlak, een handvat of een vastgehouden werkstuk. Trillingen kunnen schadelijk zijn voor degenen die eraan blootgesteld staan. Uit publicaties van Arbouw blijkt dat bij werknemers die blootgesteld worden aan lichaamstrillingen, arbeidsongeschiktheid door rugklachten, hernia's en vervroegde degeneratie van de wervelkolom 1,5 keer zoveel voorkomt als bij niet blootgestelden. In de Arboregelgeving is de aandacht voor trillingen beperkt tot een arbeidsverbod voor jeugdigen en voor zwangeren. Naast de Arboregelgeving zijn er op het gebied van trillingen wel specifieke Europese richtlijnen. Het betreft de Machinerichtlijn [32] en de EG-richtlijn fysische aspecten. De ISO-norm 2631 geeft richtlijnen voor het meten en beoordelen van lichaamstrillingen. De ISO-norm 5349 voor het meten en beoordelen van hand-armtrillingen. De Nederlandse overheid beschouwt handarmtrillingenniveaus boven de 1,5 m/s2 (gemiddelde blootstelling over 4 uur per dag) als potentieel gevaarlijk voor de gezondheid. Blootstelling aan lichaamstrillingen kan lei den tot gezondheidseffecten die daling van het prestatieniveau veroorzaken. Bovendien kan de veiligheid ongunstig beinvloed worden door toename van besturings- of handelingsfouten. In de bouwnijverheid is veel informatie beschikbaar over blootstelling aan trillingen. Deze is te vinden in diverse publicaties van Arbouw. Bij het ontwerp van de tunnelboormachine is het van belang met de trillingsbronnen rekening te houden en preventieve maatregelen te nemen. Aangezien de literatuur geen inzicht geeft in de blootstelling aan lichaamsen hand-armtrillingen bij tunnelboorwerkzaamheden verdient het aanbeveling de trillingen te meten.
69
6.9
KLIMAAT
Werknemers worden blootgesteld aan ongunstige klimaatomstandigheden 17,30]. Als risico's worden genoemd tocht (o.a. door de geforceerde ventilatie), temperatuurswisselingen en hoge luchtvochtigheid. De temperatuur in de tunnelligt door de bij het boren vrijkomende warmte iets hoger dan de buitentemperatuur. Wanneer de temperatuur hierdoor of om andere redenen - teveel oploopt, kan deze gereguleerd worden door het 'inbrengen' van relatiefkoudere buitenlucht met de luchtverversingsinstallatie. De warme lucht wordt dan naar buiten gedreven. De ervaring/waarneming van de temperatuur door de mens wordt sterk beinvloed door de luchttemperatuur, stralingswarmte, (relatieve) luchtvochtigheid en luchtsnelheid. Door de grote individuele verschillen in de subjectieve ervaring van temperatuur is het praktisch onhaalbaar om de klimaatfactoren bij de uitvoering van bouwwerkzaamheden zo te manipuleren dat alle werknemers het klimaat daarbij als behaaglijk ervaren. Andere factoren zoals de zwaarte van het werk, ventilatie, afzuiging en bijvoorbeeld luchtverversing hebben een grote invloed op de beleving van het klimaat. In artike16.2 van het Arbobesluit worden de wettelijke regels met betrekking tot het binnen- en buitenklimaat en de van toepassing zijnde normen behandeld. Het klimaat op de arbeidsplaats mag geen schade veroorzaken aan de gezondheid van de werknemers. Voorts dient het klimaat op de arbeidsplaats zo behaaglijk en gelijkmatig, als redelijkerwijs mogelijk is, te zijn. Daarbij moet rekening gehouden worden met de aard van de werkzaamheden en de fysieke belasting die het gevolg is van die werkzaamheden. Artike16.2 geeft de voorschriften voor luchtverversing. Klimaatnormen die in de toelichting op het Arbobesluit genoemd worden zijn de NEN-ISO 773°, 7243 en 7933. Bij de Risico-inventarisatie en evaluatie moet aandacht aan het klimaat besteed worden. Als door het klimaat op de arbeidsplaats toch schade aan de gezondheid van de werknemers kan ontstaan, moeten bron- of organisatorische maatregelen genom en worden en persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking worden gesteld. Indien de ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen (goede werkkleding) schade aan de gezondheid niet kunnen voorkomen, zal de duur van de arbeid beperkt moeten worden. In extreme situaties moet de arbeid met een zodanige frequentie worden afgewisseld, door een tijdelijk verblijf op een plaats waar een behaaglijk klimaat heerst, dat geen schade aan de gezondheid ontstaat.
70
6.10
VERLICHTING
De verlichting moet voldoen aan de normen en richtlijnen voor verlichting in besloten ruimten en in de tunnelboorkamer aan de normen en richtlijnen voor ruimten onder overdruk. Bij tunnelboorprojecten wordt meestal een generatorpark aangelegd voor stroomvoorziening. Om er voor te zorgen dat de verlichting in de boortunnel altijd functioneert, worden maatregelen genomen in de vorm van back-up-voorzieningen. Wanneer de eigen stroomvoorziening op de bouwlocatie uitvalt, wordt direct overgeschakeld op het gewone elektriciteitsnet. Mocht ook dit het begeven dan dient de tunnelverlichting zo uitgevoerd te worden dat deze nog ongeveer drie kwartier op bauerijen kan blijven branden. Bij tunnelboorwerkzaamheden is een goede verlichting belangrijk voor de uitvoering van de werknemers en in verband met calamiteiten. Omdat er in ploegendienst gewerkt wordt, kan er storing van het waak- en slaapritme optreden door de lange inwerking van kunstlicht l30]. In het Arbobesluit staan voorschriften voor verlichting. Als basisnorm voor bouwlampen geldt de Europese Norm EN 60598-1. Voor bouwlampen in besloten ruimten onder overdruk gelden in verband met gevaar voor elektrocutie speciale voorwaarden.
6.11
LUCHT
De inademingslucht kan in de tunnel verontreinigd zijn door schadelijke stoffen en andere verontreinigingen. Het betreft verontreinigingen door dieselmotoren en gevaarlijke stoffen die vrijkomen bij de verschillende werkzaamheden. In de boorkamer kandoor toename van de druk stikstof een nadelige werking hebben (narcotisch effect). Voor de luchtkwaliteit in de tunnel gelden de voorschriften voor het werken in besloten ruimten [23]. Voor de luchtkwaliteit in de boorkamer gelden de voorschriften voor het werken onder overdruk. Bij de Tweede Heinenoordtunnel wordt de lucht in de tunnel ververst met behulp van een ventilator. Deze ventilator bevindt zich bij de tunnelingang en blaast via een flexibele slang verse lucht naar de tunnelboormachine. Als de kwaliteit van de inademingslucht verslechtert, hebben de mens en die in de tunnel werken de beschikking over luchtmaskers met gecomprimeerde lucht. De inademingslucht in de boorkamer (perslucht) is van ademkwaliteit en wordt afdoende gemeten en gecontroleerd (zie 3.1en 3.2).
71
6.12
GEVAARLIJKE
STOFFEN
Bij tunnelwerkzaamheden komt blootstelling aan gevaarlijke stoffen voor. In de literatuur fl, 23, 30] worden blootstelling aan dieselrook en kwartsstof als de belangrijkste risico's genoemd. Daarnaast worden de werknemers blootgesteld aan lasrook, epoxy's en asfaltwerk. Er is in de besloten ruimte van een boortunnel sprake van een meervoudige gezondheidsbelasting [30]. De volgende gevaarlijke stoffen worden toegelicht: dieselrook; kwartshoudend stof; lasrook; epoxy's; bitumen -1 asfaltrook. DIESELROOK
Werknemers kunnen worden blootgesteld aan dieseluitlaatgassen. Bij het werken in de boortunnel is dit een probleem omdat de uitlaatgassen daar moeilijk weg kunnen. Vanwege het brand- en explosiegevaar kunnen geen benzine- of gasmotoren ingezet worden ho]. In 1989 zijn dieselmotoremissies (DME) door het IARC geclassificeerd als mogelijk kankerverwekkend voor de mens (groep 2a) (IARC, 1989). In Nederland zijn in 1994 DME op de lijst van kankerverwekkende stoffen geplaatst. Dieseluitlaatgassen bestaan uit polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's), stofdeeltjes (roet) en diverse gasvormige verontreinigingen. De inademing van roetdeeltjes lijkt het meeste risico met zich mee te brengen. Bij de tunnelbouw in Duitsland is het gebruikelijk de blootstelling aan dieselrook te verminderen door toevoer van verse lucht. De norm die men daarbij hanteert is 4 m3/per minuut per Diesel-kW. Uit ervaring was gebleken dat bij een dergelijke luchttoevoer NO en NO, gemiddeld beneden de MAC-waarde blijft. Bij vol vermogen worden deze waarden overschreden. N aar aanleiding van de bevindingen van het IARC en verlaging van de MAC-waarden zijn er andere oplossingen gezocht zoals bijvoorbeeld de inzet van roetfilters, katalysatoren, combifilters e.d. Vanaf november 1993 is er een onderzoeksproject gestart met de naam VERT waar de Zwitserse (SUVA) en Oostenrijkse Ongevallenverzekering (AUV A) en de Duitse Tiefbau Berufsgenossenschaft (TBG) gezamenlijk aan deelnemen [30]. Doelstelling van het project is om de schadelijke stoffen (DME) die door het inzetten van bouwmachines vrijkomen tot het uiterste te beperken. In verschillende artikelen in het vakblad Tiefbau [30] worden de vorderingen van dit project weergegeven. Bij werkzaamheden in besloten ruimten worden ook in Nederland inmiddels graafmachines ingezet die voorzien zijn van roetfilters (Arbouwjournaal, 97/3). De roetfilters vangen minimaal92% van de vaste deeltjes in de uitlaatgassen op. De roetfilters zijn gecombineerd met katalysatoren waardoor ook de uitstoot van gasdeeltjes verminderd wordt (combifilter).
72
Tevens wordt (geforceerde) ventilatie toegepast met schone buitenlucht. Roetmetingen worden verricht door de Universiteit Nijmegen. Resultaten zijn nog niet bekend. Bij de Tweede Heinenoordtunnel worden twee diesellocomotieven gebruikt. Deze zijn uitgerust met roetfilters om luchtverontreiniging in de tunnelbuis te voorkomen. Het is niet bekend of daarbij ook roetmetingen worden verricht. Bij dieseluitlaatgassen hebben we te maken met Arbo- en Milieunormen. Blootstelling aan dieseluitlaatgassen dient vanuit arbeidsomstandigheden bepaald en beoordeeld te worden conform P-187 "Werken met kankerverwekkende stoffen en processen". Er zal door de overheid een (wettelijke) norm voor blootstelling aan dieseluitlaatgassen vastgesteld worden [24, 25]. Een korte ofbeperkte blootstelling aan dieseluitlaatgassen kan irritatie van de slijmvliezen van ogen, luchtwegen en hoofdpijn veroorzaken. Deze klachten verdwijnen weer als men schone lucht inademt. Ais men een groot deel van de werkdag en een groot deel van het arbeidsleven de roetdeeltjes (PAK's) inademt, heeft men een verhoogde kans op het krijgen van longkanker. Bij onvoldoende ventilatie bij tunnelwerkzaamheden kan NO in de aanwezige lucht veranderen in het meer toxische NOl. Dit werkt bijtend op de ogen, huid en ademhalingsorganen [30]. Maatregelen: Blootstelling aan dieseluitlaatgassen dient zoveel mogelijk te worden voorkomen. Keuze van dieselmotoren met directe injectie of die voorzien zijn van een turbo compressor en een 'intercooler', start-stopautomaat voor rijdend materieel. Uitlaatgassen kunnen nu reeds beperkt worden door roetfilters, katalysatoren en combifilters. Goed onderhoud en een juiste afstelling van dieselmotoren. Uitvoering van cabines van machinisten met overdruk en een combifilter(stof- /koolfilter). Afzuiging en/of geforceerde ventilatie met toevoer van verse lucht. Andere mogelijkheden zijn organisatorische maatregelen en gedragsregels. Blootstelling aan dieseluitlaatgassen kan verminderd worden door materieel alleen in te zetten en te gebruiken als het strikt no dig is. Daarbij kan het werk wellicht zo georganiseerd worden dat er zo weinig mogelijk dieselmotoren op de werkplek aanwezig zijn. De werkgever blijft in verband met de Arbowetgeving verplicht om nieuwe technische ontwikkelingen te blijven volgen. Zodra er een technisch betere oplossing is, moet deze worden ingevoerd.
73
KWARTSSTOF
Kwarts is een kristallijne vonn van silidumdioxide (SiOJ. Kwarts is het meest voorkomende mineraal ter wereld en zit in de meeste steensoorten [22]. Kwarts komt in veel steenachtige bouwmaterialen voor. Beton, betonsteen, metselbaksteen en cement zijn een paar voorbeelden van bouwmaterialen waarin kwarts in wisselende hoeveelheden voorkomt. Dit betekent dat bij mechanische bewerking van dit soort materialen zoals zagen, slijpen, schuren, boren, frezen, stralen en boucharderen kwartsstof vrijkomt. Ook bij het aanmaken van mortels, schoonmaakwerk en betonspuiten kan kwartsstof vrijkomen [18, 19, 20]. In de tunnelbouw is het bekend dat de werknemers bij tunnelboorwerkzaamheden en bij het betonspuiten worden blootgesteld aan kwartshoudend stof[3o]. Vit dierproefonderzoek is gebleken dat er verschil bestaat in toxidteit tussen kwartskristallen met verse breukvlakken en ouder kwarts. Dit kan van belang zijn voor werknemers die aan hoge concentraties kwarts met verse breukvlakken worden blootgesteld zoals betonspuiters, sleuvenfrezers en betonstralers [19]. De Nederlandse overheid beschouwt respirabel kristallijn kwarts als kankerverwekkend en heeft de stof opgenomen in de lijst van kankerverwekkende stoffen en processen [25]. De overheid had per I mei 1996 de MAC-waarde voor respirabel kwartsstof verlaagd van 0,15 mg/m3 naar 0,075 mg/m3 (8-uurs tgg). Voor de bouwnijverheid was een overgangsfase vastgesteld. Omdat de grenswaarde van 0,075 mg/m3 voor de bouwnijverheid in de praktijk niet altijd haalbaar is, is deze met ingang van I juli 1997 weer ingetrokken. Sodale partners in de bouwnijverheid werken aan een plan om wel aan de beoogde grenswaarde te voldoen. Waarschijnlijk zal begin 1998 de grenswaarde wederom worden vastgesteld. In de tussentijd zal de Arbeidsinspectie bij controles als MACwaarde van kwarts 0,15 mg/m3 hanteren (8-uurs tgg). Het effect van kwarts vindt plaats na opname via inademing. Alleen de respirabele fractie van de kwartsstofdeeljes zal gezondheidsschade veroorzaken. Kwarts veroorzaakt luchtwegobstructie en longemfyseem. Kwartsstof is fibrinogeen. Longfibrose die bij inademing ontstaat heet silicose, ook wel stoflongen genoemd. De Nederlandse overheid beschouwt respirabel stof als cardnogeen [25]. Blootstelling
aan kwartshoudend
voorkomen bij mechanische bij schoonmaakwerkzaamheden worden
door preventief
prefab elementen
[21]: toe te passen
voor een goede detaillering sparingen
zoveel mogelijk
bewerkingen Het Arbouw-advies geeft een overzicht.
74
stof kan bij het tunnelboorproces
bewerkingen van beton, bij betonspuitwerk, en dergelijke. Blootstelling kan beperkt en materiaal
op maat aan te leveren;
te zorgen; in te storten;
te voorkomen. 'Ademhalingsbeschermingsmiddelen
tegen stor
(1997)
LASROOK
Bij tunnelboorprojecten kunnen laswerkzaamheden voorkomen. Als in de boortunnel met gas of zuurstofbranders wordt gewerkt moet doeltreffend geventileerd worden volgens de voorschriften voor besloten ruimten [23]. Ook de overige in deze voorschriften genoemde maatregelen zijn van toepassing. Bij laswerkzaamheden zijn er bovendien de volgende risico's: er kunnen schadelijke gassen (ozon, nitreuze dampen en metaaldampen) vrijkomen; bij werken met vuur wordt veel zuurstof aan de lucht onttrokken; acetyleen- of zuurstofflessen kunnen lekken. Bij het werken met open vuur moet altijd vooraf gemeten worden hoeveel gas en zuurstof (explosiemeting) in de ruimte aanwezig is. Bij deze metingen moet onder andere zorgvuldig gelet worden op: het buiten de ruimte houden van gasflessen; controle van slangen en branders op lekkage alvorens hiermee een ruimte in te gaan beschikbaarheid van brandblusmateriaal. EPOXY'S Epoxyhoudende materialen die bij tunnelboorwerkzaamheden gebruikt komen voor in: betonreparatiemiddelen (ruwbouwfase); tegellijmen (afbouwfase); lijmen en verfproducten bij markeringswerkzaamheden.
worden
Epoxyhoudende materialen bestaan uit een hars en een verhardercomponent. Hars en verharder zijn de basiscomponenten van aIle epoxyproducten. Om het eindproduct bepaalde eigenschappen te geven kunnen echter nog hulpstoffen worden toegevoegd zoals: gemodificeerde kunstharsen, inerte vulstoffen, wapeningsvezels, pigmenten, versnellers en reaktieve verdunners. Bovendien kunnen nog oplosmiddelen zijn toegevoegd die tijden de verharding door verdamping vrijkomen. Betonreparaties: Een aantal betonreparatiewerkzaamheden wordt met epoxyhoudende reparatiemiddelen uitgevoerd. Onder betonreparatiemiddelen op basis van epoxyharsen vallen de primers, meercomponenten betonreparatiemiddelen, sealmiddelen, injectiemiddelen en chemische producten voor de nabehandeling. Tegellijm: Epoxyhoudende tegeIlijm wordt meestal in twee gescheiden verpakkingen op het werk aangevoerd. De tegeIlijm bestaat uit een hars en een verharder. Wanneer deze componenten worden samengevoegd vinden chemische reacties plaats, leidend tot uitharding. Zeer veel stoffen dienen als verharder. De meest gebruikte zijn: alifatische en aromatische aminen, dicyaandiamine en derivaten, anhydriden en addukten. Verfproducten: Als tweecomponentenverfbij wegmarkering worden materialen op epoxybasis gebruikt. Voorgevormde markeringsstroken kunnen met een tweecomponentenverf op basis van epoxyharsen worden aangebracht.
75
Blootstelling kan plaatsvinden via aanraking met de hand en via inademing. De grootste problemen ontstaan bij aanraking met de huid. Er kan huidirritatie en op den duur eczeem ontstaan. Tevens kan er een overgevoeligheid worden ontwikkeld die tot arbeidsongeschiktheid kan leiden. Inademing van dampen kan prikkeling en overgevoeligheid van de luchtwegen veroorzaken (CARA). Bij verneveling kan door inademing een 'chemische longontsteking' het gevolg zijn. Bij het verwerken van deze producten kan bij slechte ventilatie overschrijding van de MAC-waarden van vrijkomende oplosmiddelen of andere vluchtige toxische stoffen optreden. Als maatregelen kunnen vervangende materialen met een zo gering mogelijk gehalte aan toxische bestanddelen worden gekozen. Voor epoxygebonden betonreparatiemiddelen zijn cementgebonden reparatiemiddelen (CC- ofPCC-mortels) een goed alternatief. Ook op het gebied van de tegellijm en wegmarkeringsproducten zijn alternatieven met minder risico's. Andere maatregelen zijn bronmaatregelen, organisatorische maatregelen, voldoende ventilatie en persoonlijke beschermingsmiddelen. Hygiene en veiligheid is bij het werken met deze producten zeer belangrijk. Er is een A-blad Epoxygebonden betonreparatiemiddelen in ontwikkeling bij Arbouw. Het Productgroep Informatie Systeem Arbouw (PISA) bevat relevantie informatie over het werken met deze producten. Bij het toepassen van epoxy's in tunnelbouw is betere karakterisering van de blootstelling gewenst. Op basis hiervan kunnen gerichte maatregelen geadviseerd worden. BITU
M E N-/ASF
AL TR 0 0 K
Bitumen wordt op grote schaal in de wegenbouw toegepast in warme (ca. 160°C) asfaltmengsels. Deze worden ook in tunnels aangebracht. Vloeibare of vaste bitumen heeft, in vergelijking met teer, een veellager gehalte aan PAK's (ca. factor 1.000 keer lager). Bij warme verwerking van bitumen ofbitumineuze material en komt rook vrij. Deze rook bestaat uit vluchtige en ten dele gecondenseerde aardolieproducten. Bitumenrook heeft in vergelijking met bitumen een aanzienlijk hoger gehalte aan polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de damp (PAK): tot ongeveer 2%. De rook bestaat uit dampen en (gecondenseerde) deeltjes. Het Productgroep Informatie Systeem Arbouw (PISA) bevat in hoofdgroep 15informatie over bitumen en asfalt. Hoge concentraties
bitumen
luchtwegaandoeningen
zoals irritatie
bitumen
(of daaruit ontwijkende
dampen
of bitumen
dampcondensaat verwerken
bevattend
dampvorming
wordt
producten
leiden tot
en bronchitis.
stoffen)
is de hoeveelheid
sterk afhankelijk
Blootstelling
is mogelijk
stof ofhuidcontact
is bij een temperatuur
aan
door inhalatie
met bitumen
of
en gereedschappen. damp/rook
van de temperatuur.
van Bij het
waaraan De
van 200 ° C ongeveer 10 maal hoger van 160 ° C. Een aanzienlijk deel van de damp die bestaat uit vluchtige stoffen die niet met een koolfilter worden
dan bij een temperatuur vrijkomt
kunnen
dat neer kan slaan op machines
van warme
men blootgesteld
afgevangen.
76
damp/rook
Dat geldt met name in de wegenbouw, indien producten zoals dieselolie worden gebruikt om vastkleven van asfalt aan machine-onderdelen tegen te gaan. Bij bereiding en transport is de blootstelling incidenteel. De hoogste concentraties (rond 1mg/m3) doen zich voor bij werknemers op de spreidmachine en naar verwachting ook bij werknemers die warme bitumen sproeien. Bij de huidige normstelling voor asfaltrook (5 mg/m3) is geen rekening gehouden met een mogelijke carcinogeniteit van bitumenrook. Onderzoek zowel in Nederland als daarbuiten heeft aangetoond dat op de werkplek bij de moderne productie- en verwerkingstechnieken en in de wegenbouw de arbeidshygienische grenswaarde van asfaltrook niet wordt overschreden. In de literatuur is geen informatie gevonden over de blootstelling aan bitumen-/asfaltrook bij tunnelbouwwerkzaamheden. am onnodig hoge blootstellingen te vermijden is het belangrijk dat de temperatuur van bitumen en het asfaltmengsel zo laag mogelijk wordt gehouden en dat oververhitting wordt vermeden. Condensatie van rook op apparatuur/voorwerpen die door de werknemers worden aangeraakt moet, zo nodig door technische aanpassingen, worden vermeden. Waar dat niet mogelijk is moeten andere voorzorgsmaatregelen worden getroffen. am inhalatie van bitumen-/asfaltrook te voorkomen kan ademhalingsbescherming nodig zijn. Nadere informatie bij wegenbouwbedrijven die bij asfalteringswerk in tunnels betrokken zijn, zou duidelijkheid over de noodzaak hiervan kunnen geven. Zonodig verdient het aanbeveling metingen te verrichten bij asfalteringswerkzaamheden in tunnels.
6.13
ERGONOMIE
EN FYSIEKE
BELASTING
ERGONOMIE
Bij het ontwerpen van grote industriele productie-installaties is een aantal ergonomische aspecten van belang, met name voor wat betreft de bediening van de installatie door de operator. De operator die verantwoordelijk is voor de output van de installatie dient over bedieningsmiddelen te beschikken die hem in staat stellen in te grijpen wanneer de installatie niet naar behoren functioneert. In vele industriele situaties moet de operator dan ook direct of indirect zicht hebben op het verloop van het productieproces. Met andere woorden, hij moet de output direct ofindirect (bijvoorbeeld via camera's) kunnen observeren om in te grijpen wanneer dat nodig is. Daadwerkelijk ingrijpen betekent tevens dat de bedieningsmiddelen moeten zijn afgestemd op de mens. FYSIEKE BELASTING Naast de "mens-machine belasting
een belangrijk
tunnelboorwerkzaamheden houdings-
77
interface"
van de boorinstallatie
aandachtsgebied.
Verzuim
voor een aanzienlijk
en bewegingsapparaat
te worden
vormt
de fysieke
blijkt bij deel door klachten
veroorzaakt
[30].
aan het
Tijdens het tunnelboorproces worden de werknemers op verschillende manieren fysiek belast: zwaarte van het werk, repeterende bewegingen en werk in ongemakkelijke houding. De werknemers zullen bepaalde werkzaamheden met zwaar gereedschap (boormachine, sleutels, e.d.) moeten verrichten. Het tillen en dragen van dit SOOftgereedschap gedurende langere tijd kan belastend zijn voor het houdings- en bewegingsapparaat. Het duwen en trekken in een gedwongen werkhouding tijdens de bediening van het gereedschap is ook belastend. Soms is het noodzakelijk dat een machine of apparaat handmatig nauwkeurig gepositioneerd moet worden. Dit veroorzaakt dan bij de werknemers piekbelastingen. Bij werkzaamheden die continu herhaald worden kan overbelasting van spieren en/of pezen ontstaan. Als deze werkzaamheden langdurig achtereen worden uitgevoerd dan is kans op overbelasting ook aanwezig bij taken die een geringe inspanning vragen. Het repeterende karakter en de duur zijn veelal de bepalende factor voor klachten. Tijdens eventuele storingen en onderhoud zullen werknemers in een beperkte ruimte handelingen moeten uitvoeren. Het werken in een geforceerde ongemakkelijke werkhouding om deze handelingen uit te kunnen voeren vormt een risicofactor voor onder meer rugklachten. Voor het nauwkeurig beoordelen van fysieke belasting in arbeidssituaties heeft Arbouw richtlijnen ontwikkeld. Aan de hand van bepaalde variabelen (gewicht, frequentie, houding, e.d.) kan een risico-index worden bepaald van fysieke belasting. Tevens kan met deze richtlijnen snel bekeken worden welke variabele de belangrijkste veroorzaker is van de fysieke belasting. Voor het zoeken naar oplossings- of verbeteringsmogelijkheden kan dit belangrijke informatie zijn. In het A-blad Tillen van Arbouw staan richtlijnen opgesomd waaraan tilsituaties moeten voldoen. Ook worden verschillende alternatieven aangegeven om de fysieke belasting van het tillen te beperken. Aangezien
in de literatuur
ergonomische
aspecten
tunnelboorproces
weinig informatie en fysiek belastende
verdient
het aanbeveling
gevonden factoren
wordt
over de
tijdens het
hier onderzoek
naar te
verrichten. WERK. EN RUSTTlJDEN Het werk in ploegendienst
vormt
een extra belasting
werknemers.
Door de verstoring
van het bioritme
concentratie
ontstaan.
kunnen
Hierdoor
voor betrokken
kan vermindering
veiligheidsrisico's
van de
worden
vergroot.
6.14
PSYCHOSOCIALE
ASPECTEN
Door het werk op vaak afgelegen locaties, zijn werknemers vaak langdurig van huis met consequenties voor het gezins- en sociale leven. In het personeelsbeleid bij werving, selectie en begeleiding dient hier rekening mee gehouden te worden.
78
MAATREGELEN Veiligheids-aspecten:
. . . .
.. .. .
verhoogd risico brand-
.
en explosiegevaar
.. . .. .. . ... .. .. ..
gebruik
elektrische
apparatuur gevaarlijker kans op electrocutie verhoogd drukvaria ti e
Werken in besloten ruimten:
.
brand en ontploffing verstikking vergiftiging
bewegende delen electrocutie
(stroomdoorgang) vallen, uitglijden
. .. .
.. . . .
.
Werken onder overdruk: barotramata decompressie-
ziekte botafsterving (osteonecrose) laesies in de hersenen schadelijke stoffen inademings-lucht
. ... .. .. .
tijdige melding aan
Arbeidsinspectie V&G-plan procedures volgen werkinstructie
WETTEUJKE VOORSCHRIFfEN
INSTRUMENTEN
. ..
.. ..
Arbobesluit, hoofdstuk
6 P-193 P-194
V&.G-plan procedures
logboek werkinstructie
luchtverversing continu meting luchtkwaliteit noodprocedures
PBM voorlichting, instructie deskundigheid V&G-plan Procedures werkopdracht
schriftelijk maatregelen metingen luchtverversing continu-meting luchtkwaliteit
.. . .
Arbowet Arbobesluit AI-blad nr. 5 P-69
.. .. .
V&.G-plan Procedures
Werkopdracht standaard
opdrachtformuli er meetprotocol
procedures (BHV) communicatiemiddelen (portofoon) voorlichting, onderricht
deskundigheid geschikte apparatuur
juiste PBM hygiene procedures
volgen
werkinstructie
goede de- en recompressie luchtverversing continue meting luchtkwaliteit
.. ..
Arbowet
Arbobesluit, hoofdstuk
6 P-193
P-194
noodprocedures (BHV) voorlichting/ onderricht deskundigheid
Tabels. Specifieke arborisico's bij het tunnelboorproces
79
.. . ..
V&.G-plan
Procedures Logboek Werkinstructie
MEDISCHE
6.15
ASPECTEN
BEROEPSZIEKTEN
Uit de voornamelijk Duitse literatuur [3°] blijkt dat er bij de tunnelboorwerkzaamheden risico op het ontstaan van een aantal specifieke beroepsziekten bestaat. Door het systeem van sociale zekerheid ("risque professionel") is de aandacht voor beroepsziekten in het buitenland groter dan in Nederland. De volgende beroepsziekten worden bij het werken in tunnelboorproj ecten beschreven: lawaaidoofheid door schadelijk geluid; beroepslongaandoeningen: beroepsastma en allergische rhinitis door werk met kunststoffen (epoxy's); silicose door blootstelling aan kwartshoudend stof; longkanker door PAK's en roetdeeltjes (dieseluitlaatgassen). beroepshuidaandoeningen door contact met epoxy's en cement; ziektes door werk onder overdruk (decompressieziekte, osteonecrose, laesies in de hersenen, (encephalopathie).
. ..
Daarnaast kunnen minder specifieke aandoeningen ontstaan, zoals klachten van het houdings- en bewegingsapparaat door fysiek belastend werk (rugklachten, arm-schouderklachten) en aspecifieke luchtwegklachten (CARA) door inademing van stof en dieseluitlaatgassen. Het Duitse statistisch materiaal over het voorkomen van beroepsziekten in de "Tiefbau" kan niet zonder meer geextrapoleerd worden naar Nederlandse tunnelboorprojecten. Het cijfermateriaal heeft op de gehele beroepsgroep betrekking en weerspiegelt niet de specifieke risico's van tunnelboorprojecten op zich. Bovendien zijn de arbeidsomstandigheden in Duitsland niet geheel vergelijkbaar zijn met de Nederlandse. Met name het boren in gesteente zal hogere blootstelling aan geluid, trillingen en kwartshoudend stof met zich meebrengen dan het boren in slappe bodems. Het grote risico op silicose en de in Duitsland voorkomende combinatie van tuberculose en silicose is typisch gekoppeld aan het bewerken van gesteente;Hoewel een kwantitatieve analyse van het buitenlands materiaal om bovengenoemde redenen niet zinvol is, moeten genoemde beroepsziektes wel als potentiele risico's bij Nederlandse tunnelboorprojecten worden beschouwd. GEZO
NDH EIDSB EW AKIN G
Onder gezondheidsbewaking wordt een programma van activiteiten gericht op de bewaking van de gezondheid begrepen: van onderzoek naar de blootstelling aan risicofactoren in de werkomgeving en onderzoek naar de effecten tot maatregelen inclusief voorlichting en instructie. Voor gezondheidsbewaking bestaat dus een aantal elkaar aanvullende mogelijkheden: werkplekonderzoek: blootstellingsmeting (omgevingsmonitoring of persoonsgebonden metingen); onderzoek naar effecten op de gezondheid in periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO); maatregelen: beheersmaatregelen en voorlichting en instructie. 80
Het moge duidelijk zijn dat werkplekonderzoek met karakterisering van de blootstelling nodig is om te bepalen of er reele risico's bestaan en of maatregelen noodzakelijk zijn. WERKEN
Het
ONDER
OVERDRUK
werken onder overdruk brengt specifieke risico's voor de gezondheid
met zich mee. Met perslucht van ademkwaliteit kan tot ongeveer 35 meter diepte worden gewerkt. Er kunnen acute gezondheidsproblemen (decompressieziekte) ontstaan door het narcotisch effect van stikstof en door gasbelvorming: de gasbellen worden via de bloedbaan verspreid en kunnen tot functiestoornissen van longen en hersenen leiden. De kans op gehoorschade door lawaai is groter en ook kan trommelvliesperforatie en pijn in de gewrichten optreden. In de literatuur wordt enig inzicht gegeven in de speciale medische problemen van het werken onder overdruk b't/m 11,IS, 25 en 30]. Naast de acute effecten op de gezondheid kunnen lange termijneffecten ontstaan door de gasbellen die op kritische plaatsen (bot- en hersenweefsel) tot weefselversterfleiden: osteonecrose en encephalopathie. Her narcotisch effect van stikstof wordt op dieptes van meer dan 35 meter beperkt door een gedeelte van het ademhalingsgas te vervangen door Helium. Helium leidt tot spraakvervorming, problemen met de termperatuurhuishouding. Het gebruik van Helium maakt ook toepassing van speciale decompressietabellen no dig. Voor de arbeidsgezondheidskundige begeleiding van werkers onder overdruk, met name bij werkzaamheden op dieptes van meer dan 35 meter, is specifieke expertise van hyperbaar geneeskundigen noodzakelijk. Het lijkt wenselijk b', 9] hyperbare geneeskundigen in te zetten bij: advisering in de onderzoeks- en ontwerpfase; goede selectie, keuring , training en voorlichting; medische back-up service bij calamiteiten. In tabel 6 wordt een overzicht van de potentiele beroepsziektes bij tunnelboorprojecten met de oorzaken, de mogelijkheden voor periodiek arbeidsgezondheidkundig onderzoek en preventieve maatregelen aangegeven. BEROEPSZIEKTE
OORZAAK
PAGOINSTRUMENTEN
MAA TREGELEN
Beroepshardhorendheid
schadelijk lawaai
Audiometrie
Beroepsastma, allergische rhinitis
kunststoffen (epoxy's)
longfuctieonderzoek
Silicose
kwartshoudend
bronmaatregelen, gehoorbeschermings -programma bronmaatregelen, ventilatie, adembescherming bronmaatregelen, ventilatie, adembescherming
81
stof
longfunctieonderzoek, X-thorax
BEROEPSZIEKTE
OORZAAK
PAGOINSTRUMENTEN
MAA TREGELEN
Longkanker
PAK's en roetdeeltjes in dieseluitlaatgassen huidcontact met epoxy's en cement
X-thorax
bronmaatregelen, ventilatie, adembescherming alternatieve materialen, huidbescherming, reiniging, verzorging
Beroepshuidaandoening en
Decompressieziekte, Osteonecrose, Encephalopathie CARA
werk onder overdruk
Rugklachten, arm -schouderklachten
zwaar fysiek werk repeterende handelingen
stof, dampen gassen
huidinspectie
psychometrisch onderzoek X-skelet longfunctieonderzoek lichamelijk onderzoek
goede de- en recompressie bronmaatregelen, ventilatie mechanisatie, hulpmiddelen, taakroulatie, bedrij fsfysiotherapie
Tabel 6. Potentiele beroepsziektes bi} tunnelboorprojecten Enkele kanttekeningen
bij de tabel:
Een aantal van bovenstaande PAGO-instrumenten wordt reeds uitgevoerd bij werknemers in de bouwnijverheid via de arbodiensten waar Arbouw afspraken mee heeft gemaakt. Dit geldt met name voor: audiometrie (gehoordrempelonderzoek) longfunctieonderzoek lichamelijk onderzoek / huidinspectie Ook het Arbospreekuur valt binnen deze afspraken. Hier kunnen werknemers terecht met gezondheidsproblemen die mogelijk . werkgerelateerd zijn. De waarde van r6ntgenonderzoek van de borstkas (X-thorax) in verband met screening op longkanker is omstreden [16]. Of r6ntgenonderzoek bij blootstelling aan kwartshoudend stof zinvol is, is afhankelijk van de mate van blootstelling waar pas na het verrichten van blootstellingsmetingen duidelijkheid over kan worden verkregen. Specifiek onderzoek gericht op het onderkennen van lange termijn effecten van werken onder overdruk is het gecomputeriseerde psychometrisch onderzoek. Deze gebruikersvriendelijke testmethode is door TN 0 ontwikkeld en wordt reeds gebruikt bij duikers bij de Koninklijke Marine. R6ntgenonderzoek van het skelet is gewenst om de osteonecrose vast te stellen.
82
7. WETTELIJI<E ASPECTEN
7.1
IN LEIDIN G
De wetgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden is vastgelegd in de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet). De Arbowetgeving is grotendeels gebaseerd op de Europese regelgeving. Momenteel vindt er een herorientatie op het gebied van arbobeleid en Arbowetgeving plaats. De overheid wi! daarbij de verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers versterken en meer ruimte bieden voor maatwerk. Het huidige beschermingsniveau wordt daarbij gehandhaafd. Op 1juli 1997 is de Arboregelgeving aangepast. Op die datum zijn het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit), de Arboregeling en de Arbobeleidsregels van kracht geworden. In het Arbobesluit, afdeling Bouwplaatsen zijn de voorschriften van het voormalige Bouwprocesbesluit Arbeidsomstandighedenwet opgenomen. Daarnaast zijn in het Arbobesluit enkele aanvullende voorschriften voor de bouwnijverheid opgenomen in verband met de inrichting van bouwplaatsen en de deskundigheid voor de bediening van een aantal arbeidsmiddelen op de bouwplaats. Schema 1 geeft een overzicht van de Arboregelgeving en -normering in de bouwnijverheid op grond van de Arbowetgeving. Tunnelboorprojecten zijn in het kader van Arbowetgeving risicovolle werkzaamheden. Bij werkzaamheden is het Arbobesluit, afdeling Bouwplaatsen van toepassing. Daarnaast gelden er aanvullende .verplichtingen voor het werken in besloten ruimten en werken onder overdruk. De Richtlijn Machines en de Arbeidstijdenwetgeving eveneens relevant.
zijn
Naast de Arboregelgeving zijn ook in de CAO's in de bouwnijverheid bepalingen opgenomen op het gebied van arbeidsomstandigheden. Tevens ontwikkelt Arbouw op verzoek van CAO-partijen in de bouwnijverheid eigen normen en richtlijnen, de zogenaamde A-bladen (zie schema 2). De Arbeidsinspectie houdt toezicht op de naleving van de Arbowetgeving. Aan tunnelboorprojecten zal door de Arbeidsinspectie speciale aandacht worden besteed. In dit hoofdstuk worden de Arboregelgeving en enkele voor het tunnelboorproces relevante voorschriften en aandachtspunten van de Arbeidsinspectie beknopt toegelicht.
83
7.2
ARBOWET
In de Arbowet staan de verplichtingen, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van werkgevers en werknemers op het gebied van arbeidsomstandigheden beschreven. Ook in andere wetten zijn bepalingen opgenomen zoals de Wet op de ondernemingsraden (WaR), de Arbeidstijdenwet en de Wet uitbreiding loondoorbetaling bij ziekte (Wulbz). De aard van de verplichtingen in de Arbowet zijn voornamelijk organisatorisch en procedureel. De Arbowet is een raamwet en bevat de procedures die betrokken partijen zoals werkgevers, werknemers, ondernemingsraad, arbodienst en Arbeidsinspectie in acht dienen te nemen. De Arbowet vormt als het ware de kapstok waaraan de overige regelgeving is opgehangen. De Arbowet is na 1997 zelf aangepast. De inhoudelijke eisen voor wat betreft de arbeidsomstandigheden zijn opgenomen in het Arbobesluit en nader uitgewerkt in de Arboregeling en de Arbobeleidsregels.
7.3
ARBOBESLUIT, DE ARBOREGELING ARBOBELEIDSREGELS
EN DE
Als eerste resultaat van de herorientatie met betrekking tot arbobeleid en arbowetgeving werden per 1juli 1997 het Arbobesluit, de Arboregeling en de Arbobeleidsregels van kracht. Circa 90% van de bepalingen die in het Arbobesluit zijn opgenomen vloeien rechtstreeks voort uit EG-richtlijnen en door Nederland geratificeerde ILO-verdragen. De overige 10% heeft betrekking op aanvullend nationaal beleid zoals o.a. het asbestverbod. De bestaande regelgeving is opgeschoond, gemoderniseerd en in een nieuw jasje gestoken. ARBOBESLUIT,
AFDELING
BOUWPLAATSEN
Het voormalige Bouwprocesbesluit Arbeidsomstandighedenwet is in hoofdstuk 2 van het Arbobesluit opgenomen. Het Bouwprocesbesluit is onveranderd van kracht gebleven maar heet nu: Arbobesluit, afdeling Bouwplaatsen. Het bevat de verplichtingen inzake bouwplaatsen, het ontwerp en de totstandbrenging van een bouwwerk. Alle bij het bouwproces betrokken partijen zoals de opdrachtgever, de ontwerpende en de uitvoerende partijen hebben hierin een bepaalde verantwoordelijkheid gekregen in verband met de veiligheid en de gezondheid van werknemers die betrokken zijn bij de realisering van een bouwwerk. Daarbij zijn verantwoordelijkheden van de individuele werkgevers gebleven. Dit betekent dat naast de afzonderlijke verantwoordelijkheid van iedere werkgever, alle betrokken partijen een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben. Zij dienen op een deugdelijke wijze samen te werken zodat tijdens de uitvoering de zorg voor arbeidsomstandigheden steeds de aandacht heeft. Het Arbobesluit, afdeling Bouwplaatsen is in bijzondere mate van toepassing op risicovolle projecten. Tunnelboorprojecten zijn risicovol [2, 26,27,28].
84
Belangrijke verplichtingen inzake bouwplaatsen en in verband met het ontwerp van een tunnelboorproject zijn: kennisgeving aan de Arbeidsinspectie (artikeI2.26); veiligheids- en gezondheidsplan (V&G-plan) (artikeI2.27); aanstelling coordinator ontwerpfase (artikeI2.28); uitgangspunten (VGW) bij het ontwerpen (artikeI2.29); coordinatietaken gedurende de ontwerpfase (artikeI2.3o); verplichtingen opdrachtgever (artikeI2.31); verplichtingen ontwerpende partij (artikeI2.32). De belangrijkste verplichtingen in verband met de totstandbrenging (uitvoering) van een tunnelboorproject zijn: aanstelling coordinator ontwerpfase (artikeI2.33); coordinatietaken gedurende de ontwerpfase (artikeI2.34); verplichtingen opdrachtgever (artikeI2.3S); verplichtingen ontwerpende partij (artikeI2.36); verplichtingen uitvoerende partij (artikeI2.37); verplichtingen werkgever (artikeI2.38); verplichtingen zelfstandig werkenden (artikeI2.39). Voor de concrete aanpak van bovengenoemde verplichtingen wordt verwezen naar de betreffende literatuur [27,28]. Daarnaast geven het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Arbouw en Arboma+Keboma hierover brochures uit. Arbobesluit, afdeling Bouwplaatsen en preventie in de ontwerpfase Aangezien het tunnelboorproces in de slappe bodem nog in een ontwikkelingsfase verkeert, is in het kader van het Arbobesluit, afdeling Bouwplaatsen (artikeI2.29) van belang in de ontwerpfase voldoende preventie maatregelen te nemen om risico's tijdens de uitvoering te voorkomen. In de studie-, ontwerp- en de uitwerkingsfase van het ontwerp dient bronbeleid toegepast te worden bij bouwkundige, technische of organisatorische keuzen. Tevens dient rekening gehouden te worden met V&G-Plannen en dossiers alsmede met de wijzigingen daarvan. Met preventie en het (willen) toepassen van de stand der techniek moet al tijdens de initiatieffase rekening worden gehouden. Het toetsen van preventie is een complexe zaak. Aan de ontwerpende partij kunnen echter preventiekaders worden meegegeven over bij de bouwnijverheid en bij het tunnelboorproces bekende knelpunten zoals weergegeven in deze rapportage. Bij deze knelpunten dient een proces van afweging plaats te vinden bij het maken van keuzen in vorm, toe te pass en materieel en materialen, voorgeschreven uitvoeringstechnieken, voorgeschreven werkwijzen en detaillering. Dit proces van afweging dient traceerbaar en in het V&G- Plan ontwerpfase terug te vinden te zijn. Hierdoor kan nagegaan worden of preventie in meer of mindere mate heeft plaatsgevonden. Naast de afweging dient er een toetsing aan de stand van de techniek plaats te vinden (in de uitvoeringsfase) en dient men zich af te vragen of preventie mogelijk is. Zodoende kan er gefundeerd voor een ontwerp, product en materialen gekozen worden. Echter met de kanttekening dat de stand der techniek tijdens de uitvoering moet worden nageleefd.
85
Tijdens
het ontwerpproces
worden
om tijdens
onderhouden
dienen
de exploitatiefase
met zo min mogelijke
Hierbij moet gedacht worden
de tunnel
kabel- en leidingschachten,
afweging
te worden
geschapen
te kunnen
veiligheids-
te
inspecteren
en te
en gezondheidsrisico's.
aan de bereikbaarheid
ruimten,
gemaakt
ook de voorwaarden
van technische
e.d. Ook hier dient een traceerbare
om te komen
tot preventie
in het ontwerp.
De onderwerpen dienen ten minste door de coordinator ontwerpfase te worden beoordeeld en de preventieve onderwerpen in de ontwerpfase te worden genoemd [26,27,28]. ARBOBESLUIT,
HOOFDSTUK
3, INRICHTING
ARBEIDSPLAATSEN
(BOUWPLAATSEN)
In het Arbobesluit, Inrichting arbeidsplaatsen worden de algemene verplichtingen over het inrichten gegeven. In hoofdstuk 3 staan tevens aanvullende voorschriften voor de inrichting van bouwplaatsen. Het betreft bepalingen over: markering en afbakening, beschikbaarheid drinken, faciliteiten voor maaltijden; stabiliteiten stevigheid van de werkplekken op bouwplaatsen; elektrische installaties en leidingen; stut- of taludvoorzieningen ter voorkomen van instorting of overstroming bij bouwputten, tunnels, uitgravingen en andere ondergrondse werkzaamheden; maatregelen bij grondverzetwerkzaamheden. ARBOBESLUIT,
HOOFDSTUK
6, FYSISCHE
FACTOREN
In het Arbobesluit, Fysische factor en worden de voorschriften voor het werken onder overdruk gegeven. Voor tunnelboorprojecten zijn de voorschriften over caissonarbeid (en duikarbeid) van belang. De volgende artikelen bevatten voorschriften voor: geschiktheid voor arbeid onder overdruk (artike16.14); veiligheidsmaatregelen (artike16.1S); duikarbeid (artike16.16); duikcertificaat en certificaat duikmedische begeleiding (artike16.17); compressiekamerarbeid( artike16.18); caissonarbeid (artike16.19); compressiekamerarbeid (artike16.2o). De geboden informatie in het Arbobesluit werken onder overdruk is zeer algemeen. Het is niet bekend of er een Arbo-Informatieblad over werken onder overdruk zal verschijnen. Daarom wordt tevens verwezen naar de P193 Duikarbeid en P-194 Caissonarbeid [2S]. ARBOBESLUIT,
HOOFDSTUK 7, ARBEIDSMIDDELEN
EN SPECIFIEKE
WERKZAAMHEDEN
Het Arbobesluit geeft in hoofdstuk 7 de voorschriften voor arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden. Onder arbeidsmiddelen worden verstaan: 'alle op de arbeidsplaats gebruikte machines, installaties, apparaten, transportmiddelen en gereedschappen'. Het regelt de veiligheid en gezondheid van werknemers in verband met het gebruik van arbeidsmiddelen en het verrichten van specifieke werkzaamheden. 86
Daarnaast
bevat het aanvullende
de bediening
voorschriften
van een aantal arbeidsmiddelen
voor de deskundigheid
van
op de bouwplaats.
Enkele verplichtingen zijn: adequaat onderhoud en controle; reparatie- en onderhoudsgegevens bijhouden in een onderhoudsboek; goede opleiding, voorlichting en instructie; nodige voorzichtigheid en zorgvuldigheid bij gebruik; specifieke deskundigheid in bediening van hijs- en hulpwerktuigen. De Vereniging GrootbedrijfBouwnijverheid (VGBouw) heeft op initiatief van de Kontaktgroep Materieel (de KOMAT), Aboma+Keboma een overzicht laten samenstellen over 'Regelgeving en Keuring van Materieel'. Dit overzicht geeft in compacte vorm informatie waarmee rekening moet worden gehouden bij aankoop, huur en inzet van materieel. AIle relevante normen zijn hierin opgenomen [33]. (Inmiddels is dit vervangen door het "Handboek Arbeidsmiddelen" van Stichting Arbouw.) ARBDREGELING,ARBDBELEIDSREGELSEN ARBO-INFORMATIEBLADEN De Arboregeling
bevat nadere voorschriften
het Arbobesluit
zoals arbeid onder overdruk,
duikarbeid
en duikmedische
veiligheidsopbouw
begeleiding.
en gezondheidsbepaling
sluit grotendeels
van bepaalde Ook worden
van
voor
voorschriften
gegeven. De inhoud,
aan bij het nieuwe
onderdelen
de opleidingseisen
structuur
voor en
Arbobesluit.
Aan het Arbobesluit en de Arboregeling zijn Arbobeleidsregels gekoppeld die houvast moeten bieden bij het toepassen en de handhaving van de wettelijke voorschriften. De Arbobeleidsregels zijn geordend volgens de artikelen van het Arbobesluit. De beleidsregels zijn erg technisch en moeilijk leesbaar zodat alleen vakspecialisten er mee kunnen werken. Er worden naar NEN-ISO en andere normen verwezen voor de toepassing. Daarom worden er 25 Arbo-Informatiebladen ontwikkeld. De voor tunnelboorwerkzaamheden relevante Arbo-Informatiebladen zijn de nummers
1,4, 5, 6,10,11,16,17,21
Informatiebladen
7.4
zouden
RICHTLIJN
en 25 (zie schema
in het laatste kwartaal1997
1). Deze Arbo-
verschijnen.
MACHINES
In veellanden is voor producten die de veiligheid en gezondheid in gevaar kunnen brengen certificering vereist als bewijs dat de producten voldoen aan de gestelde eisen. CE-markering geldt in iedere lidstaat van de EU. Ook producten die op de thuismarkt worden verkocht en niet worden geexporteerd vallen onder de verplichting tot het aanbrengen van CEmarkering. Fabrikanten die buiten de EU zijn gevestigd en hun product in een EU-land willen invoeren, dienen het product ook van CE-markering te voorzien. CE-markering geeft slechts aan dat het product aan de gestelde minimumeisen inzake veiligheid en gezondheid voldoet. Het is geen kwaliteitsmerk. Voor tunnelboorprojecten worden vaak nieuwe tunnelboormachines en andere arbeidsmiddelen ontwikkeld.
87
De Richtlijn Machines is een wet waarin wordt voorgeschreven aan welke fundamentele eisen betreffende veiligheid en gezondheid de machine moet voldoen [2,32]. Ook wordt aangegeven wat onder een machine wordt verstaan. In de Richtlijn Machines is verder vastgelegd dat de fabrikant van een systeem, ongeacht of deze aIle onderliggende delen zelfheeft vervaardigd, voldoet aan een aantal wettelijke verplichtingen: uitvoeren van een risicobeoordeling van het totale systeem; samenstellen van een technisch constructiedossier; maken van een gebruikershandleiding; opstellen van EG-verklaring van overeenstemming; aanbrengen van CE-markering. Daarnaast gelden er nog een aantal voorschriften. De Richtlijn Machines heeft een sterke relatie met de Richtlijn Arbeidsmiddelen, waaronder ook machines vallen. Machines die voldoen aan de Richtlijn Machines worden geacht te voldoen aan de Richtlijn Arbeidsmiddelen voor wat betreft de machineveiligheid. In Nederland is de Richtlijn Arbeidsmiddelen per 1juli 1997 opgenomen in het Arbobesluit, hoofdstuk 7. Het wordt vaak aangehaald als Besluit Arbeidsmiddelen (zie S.34)
7.5
ARBEIDSTIJDENWET
Bij tunnelboorwerkzaamheden wordt in ploegendienst gewerkt. De wettelijke voorschriften van arbeidstijden zijn in de Arbeidstijdenwet geregeld. In de CAO-Bouwbedrijf zijn o.a. bepalingen opgenomen over: de arbeidsduur (artikellS); verschoven arbeidstijden GWW (artikellsa); veiligheid bij verschoven arbeidstijden GWW (artikeI48a); overwerk (artikeI16) Aanhangsel D van deze CAO bevat een overzicht van de normen van de Arbeidstijdenwet voor werknemers van 18 jaar of ouder, de aanvullende regels als er sprake is van nachtdiensten en de voorschriften voor consignatie ;bereikbaarheidsdienst.
7.6
ARBEIDSINSPECTIE
EN HAND HAVING
De Arbeidsinspectie houdt toezicht op de naleving van de Arbowetgeving. Op de bouwlocatie gelden bovengronds de standaard Arbovoorschriften. De werkzaamheden onder de grond dienen te voldoen aan specifieke voorschriften zoals het werken in besloten ruimten en werken onder overdruk. Daarnaast dienen in het V&G- Plan aan de preventie van risico's specifieke aandacht te worden besteed. Een uitgebreide Risicoinventarisatie en -evaluatie en een plan van Aanpak zijn verplicht.
88
Aan tunnelboorprojecten zal door de Arbeidsinspectie speciale aandacht worden besteed. In het bijzonder op: verplichting op de naleving Arbobesluit, afdeling Bouwplaatsen; preventie in de ontwerpfase; veiligheidsvoorschriften en procedures; werken in besloten ruimten; (beperken van) werkzaamheden onder overdruk; lawaai; Iuch tkwali tei t/l uch tverversing; gevaarlijke stoffen; (kwarts)stof en dieselrook; fysieke belasting; veiligheidstechnische voorzieningen om in de exploitatiefase inspectie, onderhoud en reiniging mogelijk te maken. Schema 1
Overzicht Arboregelgeving en -normering in de bouwnijverheid: op grond van Arbowetgeving
Inwerk treding 1januari 1994, kenmerken: algemeen geldend, tenzij
ARBOWET (algemeen verbindend)
-----.
.. .. ... .
expliciete uitzonderingsbepaling, bouwrelevante wetgeving: arbo- en verzuimbeleid (art. 4, 4a) voorlichting, onderricht en begeleiding (art. 6,7,8) melding/registratie ongevallenjberoepsziekten (art. 9) samenwerking
werkgevers/werknemers
(art. 13)
inschakelen van gecertificeerde Arbodienst (art. 17,18)
bedrijfshulpverlening (art. 22, 23) arbeidsgezondheidkundig onderzoek (art. 24a, 25) samenwerkende bedrijven (art. 30) Inwerk treding 1juli 1997, kenmerken: een besluit (400 bepalingen), algemeen geldend, tenzij expliciete uitzonderingsbepaling,
Arbobesluit (algemeen verbindend)
onderwerpsgewijze indeling, belangrijk voor de bouwnijverheid:
. .. ..
.. .. .
bedrijfshulpverlening (art. 2.16 e.v.) afdeling Bouwplaatsen (art. 2.23 e.v.)
aanvullende voorschriften bouwplaatsen (art. 3.26 e.v.) kankerverwekkende gevaarlijke stoffen (art. 4.11e.v.) fysieke belasting (art. 5.1e.v.) geluidsvoorschriften (art. 6.6 e.v.) voorschriften arbeidsmiddelen/CE markering (art. 7.1e.v.) voorschriften hijs- en hefwerktuigen etc. (art. 7.17e.v.) aanvullende voorschriften bouwplaatsen (art. 7.31e.v.) persoonlijke
beschermingsmiddelen
(art. 8.1 e.v.)
I Arboregeling (algemeen
Inwerk treding 1juli 1997, kenmerken:
-----"
verbindend)
.. .
een regeling in plaats van 40 regelingen nadere uitwerking van voorschriften uit Arbobesluit inhoud, structuur en opbouw sluiten aan bij die van Arbobesluit bevat informatie
over bijvoorbeeld
eisen die aan arbodiensten I
89
worden
de keuring gesteld
van hijskranen,
de
Beleidsregeling (niet algemeen
----+
verbindend)
Inwerk treding I juli 1997, kenmerken: niet bindend, status van richtlijn, bouwrelevante beleidsregels: 2.21,opleidingsprofiel bedrijfshulpverlener
.. .. .
3.16,voorzieningen bij valgevaar: randbeveiliging (hekwerken, leuningen e.d.) is in elk geval noodzakelijk indien het valgevaar 2,5 m of meer is 4.14 e.v., regels voor het werken met kankerverwekkende stoffen voorschriften rond geluid 6.7e.v., 7.3-3 e.v., regels rond hijs- en hefgereedschap, steigers
hijskranen,
ladders,
I
ArboInformatiebladen (niet algemeen verbindend)
----+
90
In voorbereiding, kenmerken: voor lichting/informatie relevante AI-bladen: nr.l, arbo- en verzuimbeleid nr4, lawaai op de arbeidsplaats nr.5, besloten ruimten nr.6, kankerverwekkende stoffen en processen nr.8, zittend en staand werk nr.lD, bedrijfshulpverIening en noodplan nr.ll, afschermingen en beveiligingen van machines
.. .. .. .
. .
nr.14, bedrijfsruimteninrichting, transport en opslag nr.16, beveiliging van
. .. .
wand- en vloeropeningen
.
verantreinigde grand nr.25, Nationale MAC-lijst
nr.17, hijs- en
hefgereedschap nr.19, verfverwerking nr.21, ralsteigers nr.22, werken
met
Schema 2:
Overzicht Arboregelgeving en -normering in de bouwnijverheid: op grond van de CA0Bouwbedrijf CAO Bouwbedrijf 1997 - 1998 (Algemeen verbinden d)
A-bladen en A-bladen in ontwikkeling (niet algemeen verbin
.--.
... .. .. . .. ... .. .
Arbouw (artikeI46)
Individu-gerichte pakket preventiezorg (artikeI46, bijlage g) Verzuim in verband met medische keuring (artikeI33.s) Verplichte intredekeuring (artikeI46a, aanhangsel FB) Arbo- en verzuimbeleid in de onderneming, Risico-inventarisatie -Evaluatie,
Plan van Aanpak (artikeI47,
Verplichte Bijzondere Bijzondere Introductie
verzuimregistratie (artikeI31, lid 5) bepalingen arbeidsomstandigheden (artikeI48) verplichtingen werkgever/werknemers (artikelg) (artikelg lid 6, bijlage 6)
Arbeidsongeschiktheid,
ondersteuning
bijlage 10)
Arbodienst,
-
dend)
.. .. .. .. .. .
Reeds verschenen A-bladen: Bestratingsmaterialen
Tillen
Steigerelementen Betonstaalverwerking Ontkistingsmiddelen Epoxygebonden
betonreparatiemiddelen
A-bladen in ontwikkeling: Voegen Kabel- en buizenleggen Metselen
en lijmen
Dieseluitlaatgassen
Bitumineuze (en kunststof) daken
Kwartshoudende
91
werk
(artikelg lid g, artikel31) Verbodsbepalingen jeugdige werknemers (artikel14) Ongunstige weersomstandigheden (vorst, e.d.) (artikeI32) Scholing (artikelg, artikel35b) Veiligheid verschoven arbeidstijden GWW (artikeI48a) Vierdaagse werkweek werknemers 55 jaar en ouder (artikeI15b) Leeftijdsbewust personeelsbeleid (protocol) (aanhangsel W)
Normen en richtlijnen, afspraken op brancheniveau tussen werkgevers en werknemers
----.
passend
material en in de B&U-bouw
en
8. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
8.1
CONCLUSIES
Bij tunnelboorprocessen bestaan arborisico's en geldt Arboregelgeving zoals ook bij bovengrondse infrastructurele werken. Daarnaast zijn een tweetal aspecten van belang: het werken in besloten ruimten en het werken onder overdruk. Bij het werken in (semi-) besloten ruimten is blootstelling aan gassen, dampen en stof een aandachtspunt door de gebrekkige natuurlijke ventilatie. Vooral blootstelling aan dieseluitlaatgassen en epoxy's. Ook blootstelling aan lawaai, trillingen en de fysieke belasting bij tunnelboorprocessen vormt een potentieel risico. Het werk onder overdruk brengt specifieke gezondheidsrisico's, het werk op grotere dieptes, met zich mee.
vooral bij
Tunnelboorprojecten worden in het kader van de Arbowetgeving als risicovolle werkzaamheden beschouwd. Bij dergelijke werkzaamheden geld en een aantal regels en verplichtingen; het betreft het Arbobesluit, afdeling Bouwplaatsen waarin de verantwoordelijkheden en verplichtingen bij risicovolle projecten zijn aangegeven, ook gelden aanvullende verplichtingen voor het werken in besloten ruimten en werken onder overdruk. Door de Arbeidsinspectie zal speciale aandacht aan toezicht op de naleving van Arbowetgeving bij tunnelboorprojecten worden besteed.
8.2
AANBEVELINGEN Betere karakterisering van de blootstelling door meting van de blootstelling aan toxische stoffen, lawaai, trillingen en fysieke belasting in praktijksituaties. Inschakeling van deskundigheid op het terrein van arbeidsomstandigheden in het algemeen en hyperbare geneeskunde in het bijzonder zowel in de voorbereidings- als de uitvoeringsfase. Voor de arbeidsgezondheidkundige begeleiding van werkers onder overdruk goede selectie, keuring, training en voorlichting, alsmede medische back-up service bij calamiteiten gewenst. Ook moet onderzoek naar lange termijn effecten bij werkers onder overdruk overwogen worden.
92
9. LITERATUUR
9.1
V EILIG HElD SA S PE eTE N Anderson, F.A. (1993) OSHA regulations and their implications. In: U.S. National Committee on tunnelling technology (1995) Safety in the underground construction and operation of the exploratory studies facility at Yucca Mountain. Proceedings of a symposium held at Yucca Mountain and Las Vegas, Nevada, November 30 - December 1,1993. National Academy Press, pp. 23-31. Anderson, J.M. (1996) Reducing risk and improving safety with particular reference to NATM. In: Ozdemir, L. (1996) North American tunnelling '96. Proceedings of the international conference on North american Tunnelling '96 and the 22nd general assembly of the International Tunnelling Association, Washinton D.C., 21-24 April 1996, A.A. Balkema, Rotterdam, Vol. 1, PP.35-42. Ashford, EG. en Calderon, L.M. (1993) Underground operations at the waste isolation pilot plant: A true safety culture. In: U.S. National Committee on tunnelling technology (1995) Safety in the underground construction and operation of the exploratory studies facility at Yucca Mountain. Proceedings of a symposium held at Yucca Mountain and Las Vegas, Nevada, November
30
- December
1,1993. National
Academy Press, pp. 85-104. Bandmann, M. en Ramisch, H. (1994) CEN safety standards for tunnelling machines and air locks. In: Tunnelling '94, Papers presented at the seventh international symposium 'Tunnlling '94', organized by the Institution of Mining and Metallurgy and the British Tunnelling Society, London, 5-7 July, 1994. Champman &.Hall, London, PP.397-412. Barla, G. en Jarre, P. (1993) Tunnelling under an industrial waste landfill in Italy: Environmental controls and excavation procedures. In: Ribeiro e Sousa, L. en Grossmann, N.F. (1993) Safety and environmental issues in rock engineering. Proceedings Eurock '93, Lisboa, Vol. 1.,A.A. Balkema, Rotterdam, pp. 259-266. Bielecki, R. (1997) Bau der +Rohre des Elbestunnels in Hamburg: Bauaufgabe, Risiken, Losungswege, Storfallanalyse, Risikobewertung und -verteilung. In: Golser, J., Hinkel, W.J en Schubert, W. (1997) Tunnelsforpeople. Proceedings World Tunnel congress '97, Vienna, Austria, April 12-17, 1997, A.A. Balkema, Rotterdam, Vol. 2. pp. 735-742.
93
Blackford, B.L. (1993) Safety engineering design analysis for tunnelling equipment. In: U.S. National Committee on tunnelling technology (1995) Safety in the underground construction and operation of the exploratory studies facility at Yucca Mountain. Proceedings of a symposium held at Yucca Mountain and Las Vegas, Nevada, November 3°December 1,1993. National Academy Press, pp. 55-63. Bowerman, L.D. en Monsees, J.E. (1993) Proceedings. 1993 Rapid Excavacation and Tunnelling Conference, Boston, Massachusetts, June 13-17,1993. SME., Littleton, Colorado. Brux, G. (1994) Sicherheitssysteme fUr den Tunnel unter dem Armelkanal. Tunnel 4/94 pp. 33-42. Brux, G. (1995) Brandsicherheit im Eurotunnel. Tunnel 6/95 pp. 1218. Convents, R. (1992) Fire protection within railway and road tunnels Behaviour of concrete in case of fire: Studies, tests and answers to these problems. In: Vieitez-Uteza, L. en Montafiez-Cartaxo, L.E. (1992) Towards new worlds in tunnelling. Proceedings of the International congress Towards New Worlds in Tunnelling, Acapulco, 16-20 May 1992., A.A. Balkema, Rotterdam, Vol 2. pp. 943-947. Department of the Environment (1973) The Channel Tunnel. Her Majesty's Stationary office, Cmnd. 543°, London. Duddeck, H. (1993) Safety analysis and risk assessment for underground structures. In: Ribeiro e Sousa, L. en Grossmann, N.F. (1993) Safety and environmental issues in rock engineering. Proceedings Eurock '93, Lisboa, Vol. 1.,A.A. Balkema, Rotterdam, pp. 787-793. Einstein, H., Chiaverio, F. en Koppel, U. (1994) Risk analysis for the Adler Tunnel. Tunnels -&tunnelling, November 1994, pp. 283°. Emch, J.P. en Briigger, S. (1995) Leistungsanforderungen an Brandmeldesysteme in StraRentunneln. Tunnel 4/95 pp. 3655. Erwin, P. en Sinha, S. (1996) Coordinating risk management with project management in OCIP projects. In: Ozdemir, L. (1996) North American tunnelling '96. Proceedings of the international conference on North american Tunnelling '96 and the 22nd general assembly of the International Tunnelling Association, Washinton D.C., 21-24 April 1996, A.A. Balkema, Rotterdam, Vol. 2, pp. 573-576. Eurotunnel (1987) The Channel Tunnel; a technical description. Eurotunnel. Finn, P.F. (1993) Department of energy's construction safety program. In: U.S. National Committee on tunnelling technology (1995) Safety in the underground construction and operation of the exploratory studies facility at Yucca Mountain. Proceedings of a symposium held at Yucca Mountain
and Las Vegas, Nevada, November
1,1993. National
94
Academy
Press, pp. 13-22.
3°
- December
Fitzgerald, J.E. Jr. (1993) Underground Construction Safety: Be sure you're on the right track. In: U.S. National Committee on tunnelling technology (1995) Safety in the underground construction and operation of the exploratory studies facility at Yucca Mountain. Proceedings of a symposium held at Yucca Mountain and Las Vegas, Nevada, November 3°December 1,1993. National Academy Press, pp. 1-11. Girnau, G. (1971)Brandschutz beim Tunnelbau. Stuva, Dusseldorf. Golser, J., Hinkel, W.J. en Schubert, W. (1997) Tunnelsfor people. Proceedings World Tunnel congress '97, Vienna, Austria, April 12-17,1997, A.A. Balkema, Rotterdam. Green~ T. (1993) The Channel Tunnel. In: U.S. National Committee on tunnelling technology (1995) Safety in the underground construction and operation of the exploratory studies facility at Yucca Mountain. Proceedings of a symposium held at Yucca Mountain
and Las Vegas, Nevada, November
3°
-
December 1,1993. National Academy Press, pp. 139-154. Haack, A. (1992) Fire protection
in traffic tunnels
- Initial
findings
from large-scale tests. Tunnelling and Underground Space Technology. Vol. 7 NO.4 pp. 363-375. Haack, A. (1994) Nachtrachliche BrandschutzmaBnahmen in Tunneln
- Technische
und wirtschaftliche
Geschichtspunkte. Tunnel 3/94 pp. 49-60. Hale, A., Swuste, P, Wiersma, E en Guldenmund F (1995) Gevarenclassificatie voor veiligheid in de bouw. Vakgroep Veiligheidskunde, TUDelft. Health & Safety Executive (1996) The Channel Tunnel, aspects of health and safety during construction. HSE Books. Institution of Civil Eengineers (1975) Hazards in tunnelling and on falsework.Proceedings of the Third International Safety Conference, 19-20 March 1975, The Institution of Civil Eengineers, London. Ishkanian, B.M. (1993) Underground regulatory safety today. In: u.s. National Committee on tunnelling technology (1995) Safety in the underground construction and operation of the exploratory studies facility at Yucca Mountain. Proceedings of a symposium held at Yucca Mountain and Las Vegas, Nevada, November 3° - December 1, 1993. National Academy Press, pp. 33-54. Jacobs, J.D. (1975) Some tunnel failures and what they taught. In: Wood, A.M. (1975) Tunnel hazards: UK experience. In: Institution of Civil Eengineers Hazards in tunnelling and on falsework.Proceedings of the Third International Safety Conference, 19-20 March 1975, The Institution of Civil Eengineers, London, pp. 37-46. LaComb, J.W. (1993) Safety in construction and operation of underground facilities. In: U.S. National Committee on tunnelling technology (1995) Safety in the underground construction and operation of the exploratory studies facility at Yucca Mountain. Proceedings of a symposium held at Yucca Mountain and Las Vegas, Nevada, November 3°December 1, 1993. National Academy Press, pp. 105-111.
95
Leendertse, W.L., Bakker, K.J. en Teunissen, E.A.H. (1997) TBMtunnelling in the Netherlands - An overview of research and development In: Golser, J., Hinkel, W.J en Schubert, W. (1997) Tunnelsfor people. Proceedings World Tunnel congress '97, Vienna, Austria, April 12-17,1997, A.A. Balkema, Rotterdam, Vol. 2. pp. 593-603. Machilek, M. en Snupirek, R. (1993) Verification of the efficiency of operational safety measures in mining and engineering activities performed on equivalent models. In: Ribeiro e Sousa, L. en Grossmann, N.F. (1993) Safety and environmental issues in rock engineering. Proceedings Eurock '93, Lisboa, Vol. 1., A.A. Balkema, Rotterdam,pp. 623-630. Martinek, K. en Winter, K. (1987) Tunnelbau unter Tage; Erliiuterungen zu den Normen, Richtlinien und Regeln. Bauverlag, Wiesbaden. National Committee on Tunnelling Technology (1995) Safety in the underground construction and operation of the exploratory studies facility at Yucca Mountain. Proceedings of a symposium held at Yucca Mountain and Las Vegas, Nevada,
November 3° - December 1,1993. National Academy Press. NTIS (1969) Metro system construction safety manual. pt. 1.General construction work, NTIS, Springfield. NTIS (1969) Metro system construction safety manual. pt. 2 Underground excavacation, pt. 3. Compressed air work, NTIS, Springfield. Steinert, C. (1994) Energie- und Rauchfreisetzungsraten bei Tunnelbrandversuchen. Tunnel 5/94 pp. 47-54. Stichting Postacademisch Onderwijs Civiele Techniek en Bouwtechniek (1993) Cursus: Boortechnieken voor tunnels in Nederland 1992. Stichting Postacademisch Onderwijs Civiele Techniek en Bouwtechniek, Delft. STUVA (1995) Weltneuheiten im Tunnelbau. Vortrage World Tunnel Congress / STUV A -TAGUNG '95, Stuttgart, Alba. Vieitez-Uteza, L. en Montafiez-Cartaxo, L.E. (1992) Towards new worlds in tunnelling. Proceedings of the International congress Towards New Worlds in Tunnelling, Acapulco, 1620 May 1992., A.A. Balkema, Rotterdam. Vrouwenvelder, A. (1997) N 510 Tussenrapportage "Risicoanalyse bouwfase boortunnel". TNO Bouw, 96-CON-R630. Watanabe, I., Ueno, S., Koga, M., Muamoto, K., Abe, T. en Goto, T. (1992) Safety and disaster prevention measures for underground space: an analysis of disaster cases. Tunnelling and Underground Space Technology. Vol. 7 NO.4 pp. 317-324. Werner, F.J. (1997) Second Heinenoord tunnel- The first bored tunnel in the Netherlands. In: Golser, J., Hinkel, W.J. en Schubert, W. (1997) Tunnels for people. Proceedings World Tunnel congress '97, Vienna, Austria, April 12-17,1997, A.A. Balkema, Rotterdam, Vol. 1, pp. 411-416. Wightman, W.D. en McCarry, D.C. (1991) Proceedings. 1991 Rapid Excavacation and Tunnelling Conference, Seattle, Washington, June 16-20, 1991. SME., Littleton, Colorado.
96
Wood, A.M. (1975) Tunnel hazards: UK experience. In: Institution civil Eengineers Hazards in tunnelling and on falsework.Proceedings of the Third International Safety Conference, 19-20 March 1975, The Institution of Civil Eengineers, London, pp. 47-59.
9.2 1. 2.
3.
4. 5. 6. 7.
8. 9.
10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
17. 18.
19. 20. 21. 22.
97
of
ARBORISICO'S De Arbowet. SOU, Den Haag, 1997 HandboekArbobesluit. SOU, Den Haag, 1997. Arboregeling (uitvoeringsbepalingen Arbeidsomstandighedenwet en enige andere wetten. SOU, Den Haag, 1997. De Arbobeleidsregels. SOU, Den Haag, 1997. De Arbo-Informatiebladen. SOU, Den Haag 1997. Chemiekaarten, gegevens over veilig werken met chemicalien. Ie editie, NIA, 1996 Jardine, F.M. R.I. McCallum, Engineering and health in compressed air work. Proceedings of the International Conference Oxfort, E&FN Spon, London, 1992. Bennet, P., D. Elliott, The physiology and medicine of diving. W.B. Saunders Company, 1993. Van Fysiologie tot Klinische Therapie: Reader Symposium Hyperbare Geneeskunde: Nieuw Preklinisch Instituut, Nijmegen, 1993 Edmonds, e., e. Lowry, J. Pennefather, Diving and subaquatic Medicine, 3rd.Edition: Buterworth-Heinemann Ltd, Oxford, 1981. Bove, A.A., J.e. Davis, Diving Medicine. W.B. Saunders Company, 199°. Shilling, e.W., e.B. Carlston, R.A. Mathias, The physician's guide tot diving medicine. plenum Press, NY 1984. Schippers, A., Ondergronds Bouwen, een historisch bronnenonderzoek, CUR/COB, Eindhoven 1996. Werkrapport M210-0l, Inventarisatie nieuwe tunnel- en sleuftechnieken, CUR/COB, Eindhoven, 1996. Books, H.S.E., A guide to the Work in CompressedAir, Regulations 1996. Van der Laan, G., A.e. Monster, A.A.E. Wibowo, EA. de Wolff, Arbeidsgezondheidskundig onderzoek bij het werken met kankerverwekkende stoffen. S 174, Sdu, Den Haag, 1994 De relevante A -bladen van Arbouw. Arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid, in het bijzonder (silica) stofblootstelling, een literatuuroverzicht. Arbouw, Amsterdam, maart 1993. Grote stofbronnen in de bouwnijverheid. Arbouw, Amsterdam, november 1994. Een overzicht van epidemiologische studies naar silica en longkanker. Arbouw, Amsterdam, februari 1996. Kwartstof op de tekentafel. Arbouw, Amsterdam, 1994 Kwarts in de bouw. Economische Instituut voor de Bouwnijverheid, Amsterdam, maart 1996
23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31.
32. 33.
Veilig werken in besloten ruimten. Arbeidsinspectie Nationale MAC-lijst. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,1996 Lijst van kankerverwekkende stoffen en processen. Arbeidsinspectie, 1994 Caissonarbeid. Arbeidsinspectie, 1994 Vraag en Antwoord over het Bouwprocesbesluit, Arbouw, Amsterdam, 1997. V&G-plan voor de coordinator Ontwerpfase. Aboma+Keboma, Ede, 1996 V&G-plan voor de coordinator Uitvoeringsfase. Aboma+Keboma, Ede, 1996 Relevante artikelen uit Tiefbau, 1994 tot 1997. Vierbergen, A., B.C.T.M. Schaapveld, Hyperbare zuurstoftherapie. N ederlands Militair Geneeskundig Tij dschrift, 47" jaargang, nr. 2, 1994. Ekelenburg, H.D., Richtlijn Arbeidsmiddelen. Handleiding Samson, Alphen aid Rijn, 1996 Regelgeving en Keuring van Materiaal, VGBouw. Zoetermeer, 1995
98
10. BRONNEN LITERATU U RSEARC H
BRONNEN LITERATUURSEARCH VEILIG HElD SAS PE CTE N
10.1
V oor de literatuursearch bibliotheek
is gebruik gemaakt van de literatuur
van de Technische Universiteit
gemaakt. Dit betrof naast de algemene catalogus (AUBID) tijdschriften
die via de
Delft beschikbaar kon worden voor boeken,
en proceedings ook een aantal CD-roms, waaronder Current
Contents on Disk en Compendex. Verder is op het internet gezocht naar de combinatie literatuur
van tunnel en veiligheid.
Ook is de door het COB aangeleverde
bestudeerd.
Van de volgende tijdschriften
zijn de laatste vijf jaargangen bestudeerd
(1992- aug 1997): Tunnel Tunnels & tunnelling Tunnelling
and Underground
Space Technology
Van de volgende conferenties zijn de proceedings bestudeerd: Cursus: Boortechnieken
voor tunnels in Nederland 1992. Stichting
Postacademisch Onderwijs Civiele Techniek en Bouwtechniek, Delft. International Conference on North American Tunnelling '96 and the 22nd general assembly of the International Tunnelling Association, Washington D.C., 21-24April 1996. North American tunnelling '96. Rapid Excavacation and Tunnelling Conference, Seattle, Washington, June 16-20, 1991. SME., Littleton, Colorado. Rapid Excavacation and Tunnelling Conference, Boston, Massachusetts, June 13-17,1993. SME., Littleton, Colorado. Eurock '93, Lisboa. Safety and environmental issues in rock engineering Symposium held at Yucca Mountain and Las Vegas, Nevada, November 30
- December
1, 1993.
Safety in the underground
construction
and
operation of the exploratory studies facility at Yucca Mountain. World
Tunnel
Congress
/ STUVA -TAGUNG
'95, Stuttgart,
Alba.
Weltneuheiten im Tunnelbau. International Congress Towards New Worlds in Tunnelling, Acapulco, 16-20 May 1992. Towards new worlds in tunnelling. Seventh international symposium 'Tunneling '94', organized by the Institution of Mining and Metallurgy and the British Tunnelling Society, London, 5-7 July, 1994. Tunnelling '94 World Tunnel congress '97, Vienna, Austria, April 12-17,1997 Tunnels for people. Third International Safety Conference, 19-20 March 1975, The Institution of Civil Engineers, London. Hazards in tunnelling and on falsework.
99
10.2
BRONN EN LITERATUURSEARCH EN WELZIJNSAPECTEN
GEZONDHEIDS-
Voor het verkrijgen van gegevens is wetenschappelijke literatuur, vakliteratuur en andere schriftelijke informatie geraadpleegd. Daarnaast zijn enkele gesprekken gevoerd met sleutelinformanten en materiedeskundigen en is de Tweede Heinenoordtunnel in aanbouw bezocht. Ten behoeve van het literatuuronderzoek is in drie bibliotheken gezocht in wetenschappelijke en vakliteratUur met behulp van de trefwoorden: ondergronds bouwen, tunnels, landbouw, geboorde tUnnels, boorproces, werken onder overdruk. Bezocht werden de bibliotheek van NIA/TNO met behulp van Ad-lib, het informatie en documentatiecentrum van Arbouw en de bibliotheek van het Duikmedisch Centrum van de Marine. Daarnaast is literatuur opgevraagd bij CUR/COB. Van Internet is gebruik gemaakt met de trefwoorden: tunneling en health and safety, waarbij het COB, Tiefbau en World Tunneling werden geraadpleegd. Een overzicht van de geraadpleegde literatuur is opgenomen in de literatuurlijst. Literatuurresearch: Trefwoorden: Ondergronds bouwen, geboorde tunnels, boorproces, dieselrook, gevaarlijke stoffen, veiligheid, werken onder overdruk, ergonomische aspecten bij tunnelbouw NIA/TNO (Ad-lib) IDC-Arbouw CUR/COB Tiefbau Berufsgenossenschaft Duikmedisch Centrum Marine Den Helder GESPREKKENMET MATERIEDESKUNDIGENEN SLEUTELINFORMATEN Gesprekken
met sleutelinformanten
en materiedeskundigen
doel een inschatting te maken van de mogelijke verkrijgen van feitelijke informatie. Op basis van de literatuur potentiele
100
arborisico's
en de gesprekken
voor werknemers
arborisico's
is inzicht
hadden en het
verkregen
in de
tijdens het tunnelboorproces.
als
BIJLAGE 3 CASE
STUDIES
INHOUDSOPGAVE 1
PROEFSESSIE
1.1. 1. 2.
AANWEZIGEN
2.
BEDRIJFSBEZOEKEN
SCHEMA
STORINGSANALYSE
VERSLAG
2.2.
VERSLAG BEZDEK PERNIS,
BEZDEK
2.2.1.
Bodemcondities
2.2.2.
Leidingstoringen
2.2.3.
Grote
2.2.4.
Onderhoud
106
2.2.5.
Instabiliteit
boorput
2.2.6.
Toekomstige
3.
TWEEDE
9 APRIL
3.2.
BERGEN
VISSER
& SMIT HANAB
OP ZOOM,
17 JUNI
1998
29 OKTOBER 1998
105
106
ontwikkelingen
in het boorproces
HEINENOORDTUNNEL
BEZDEK
TWEEDE
Aanwezigen
3.2.2.
Gebruikte
materialen
3.2.3.
Gebruikte
matrix
3.2.4.
Resultaten
107
HEINENOORD
SESSIE
TWEEDE
TUNNEL,
HEINENOORDTUNNEL
110
110 110 110
110
3.3.
DEELSCENARIO'S
115
3.3.1.
Aan- en afvoer materiaal
en materieel
3.3.2.
(Tijdelijke)
4.
WESTERSCHELDE
4.1. 4.1.1.
STORINGSANALYSE
4.1.2.
Gebruikte
material
4.1.3.
Gebruikte
matrices
4.1.4.
Ruwe
4.1.5.
Scenario's
4.2.
RANKING
5.
BOTLEK SPOORTUNNEL
5.1.1. 5.1.2.
Aanwezigen Gebruikte
material
5.1.3.
Gebruikte
matrix
5.1.4.
Resultaten
115
storing in de booractiviteiten
Aanwezigen
116
TUNNEL
117
WESTERSCHELDE
TUNNEL
117
117
resultaten
Scenario's
106
107
3.2.1.
Ranking
104
106
en gewichten
1998
5.1.6.
104
105
STORINGSANALYSE
5.1.5.
102
105
krachten
VERSLAG
102
102
GEBRUIKT
2.1.
3.1.
101
BEGELEIDINGSCOMMISSIE
117
en
117
storingsanalyse
118
122
ONGEVALSSCENARIO'S
127
127 127 129
en 127
127
WESTERSCHELDE 127
124
1. PROEFSESSIE BEG ELEIDIN GSC 0 MMISSIE
1.1
AANWEZIGEN
HB&W L. de Cart A. Frijters Arbouw V&SH A. Kabel L. Kwak CUR/COB W. van Niekerk BTC M. Miedema NIA-TNO P. Swuste TUD E. Wiersma TUD
1.2
FUNCTIE
Nee Niet Geen
Opslag maaiveld Voorbereiden Verticaal Transporteren Horizontaal Tranporteren Positioneren (trein en tbm) Opslaan (tbm) Boren Verlengen Kabels, leidingen Onderhouden
102
GEBRUIKT
Meer Hoger Grater
SCHEMA
STORINGSANALYSE
Toepasbare gidswoorden Minder Evenals GedeelLager Tegelijk telijk Kleiner Extra
Anders clan
Omgekeerd Tegengesteld
PROCES PARAMETERS
Meer Hoger Groter
Nee Niet Geen
Toepasbare gidswoorden Minder Evenals GedeelLager Tegelijk telijk Kleiner Extra
Anders dan
Omgekeerd Tegengesteld
Organi -
Bijprodukten
Druk Stroom
Materiaal Energie
Mensen Communicatie Organisatie Bijprodukten
Druk
FUNCTIE
Materiaal Voorbereiden Verticaal transporteren Horizontaal tranponeren Positioneren Opslaan Boren Verlengen kabels, leidingen Meten, bewaken Beveiligen, afschermen Onderhouden
103
PROCESPARAMETERS Stroom CommuEnergie Mensen nicatie
satie
2. BEDRIJFSBEZOEKEN & SMIT HANAB
2.1
VERSLAG 1998
BEZOEK
BERGEN
VISSER
OP ZOOM,
17 JUNI
Dit is een kort overzicht van de belangrijkste storingen en gevaren per functie. Het boorproject yond plaats net buiten het terrein van ICI. De boring was net gestart en de boorkop had een horizontale positie bereikt. Slechts dit gedeelte van het boorproces is beschouwd. De gegevens zijn verzameld middels observaties en gesprekken met de 'boormeester' en de rigger. Alleen de storingen zijn vermeld met een mogelijke consequenties voor ongevalsgevaren en blootstelling aan belastende factoren. De cijfers tussen haakjes achter de storingen en gevaren verwijzen naar de figuren, die geknipt zijn uit het videomateriaal in bijlage 4. FUNCTIE: GELEIDEN BORING ~ principe: afstandsbediend geleiden ~ vorm: positiebepaling via sensor, gegevensverwerking via laptop ~ storingen-gevaren: bouwkeet is werkplek, weinig ruimte, slechte werkpositie FUNCTIE: AANVOER BUIZEN (UITLADEN EN POSITIONEREN IN BAK) ~ principe: afstandsbediend zweven ~ vorm: manipulator op bak ~ storingen-gevaren: vallende lading (1) afgebroken buiskoppen (2) FUNCTIE:TRANSPORTVAN BUIS NAARRIG ~ principe: afstandsbediend zweven ~ vorm: manipulator op bak ~ storingen-gevaren: vallende lading in nabijheid van rigman 1en 2 (3,4) beknelling in manipulatorklem FUNCTIE: KOPPELEN BUIZEN OP RIG ~ principe: handmatig verlengen sensorleiding handmatig insmeren buiskop (5) afstandsbediend vastzetten van buis ~ vorm: rig, lasapparatuur ~ storingen-gevaren: huidblootstelling smeerolie (5) verbranding (6) Beklemming bij plaatsen buis 0')
104
FUNCTIE: BOREN )..- principe: afstandsbestuurd )..-
vorm: cabine op mime afstand van motor
)..-
storingen-gevaren:
FUNCTIE: ZUIVEREN )..- principe: geautomatiseerd geautomatiseerd )..- vorm: pomphuis, ~
BENTONIET pompen zeven zeefinstallatie
(shaker)
storingen-gevaren: Chemische bentoniet Chemische
blootstelling uit het boorgat blootstelling
verontreinigde stroomt
grond
(dampen)
waar de
(8)
verontreinigde
grond (dampen)
nabij shaker
(9) lawaai, trillingen
2.2
VERSLAG
op shaker (10)
BEZOEK
PERNIS,
29 OKTOBER
1998
Aanwezig: Aad Kabel (V&SH), Frans Verduijn (V&SH), Adri Frijters (Arbouw), Erik Wiersma (TUDelft), Paul Swuste (TUDelft) Op de locatie ECT wordt een regenafvoerbuis aangelegd door de firma's Hak en V&SH. Met de slurryschildmethode wordt een tunnel geboord. De tunnelbekleding is een stalen buis. Buisstukken met een diameter van 1016 mm en een lengte van 4500 mm worden in de boorput gelast en met een vijzel achter de boorkop geperst. De vijzeldruk is 500 bar. De gevaren tijdens het boorproces worden veroorzaakt door een aantal condities: 2.2.1
BOD E M CON 0 ITI E S
Slechte bodemcondities, zoals obstakels of instabiele grond, kunnen het boorproces stagneren. Bij tunnels met een diameter vanaf 1800 mm heeft de boorkop een mangat en is het boorfront te inspecteren. Bij tunnels met een kleinere diameter moet een geblokkeerde boorkop, indien toegankelijk, uitgegraven worden. Het temgtrekken van de boorkop, inclusiefbuis is vrijwel onmogelijk. Kleinere obstakels kan de boorkop zelf verwijderen met behulp van een crusher in de kop. Bodemonderzoek geeft informatie over de bodemconditie. Bij de ECT boring was een deel van de boorgrond verontreinigd met metalen voorwerpen en autokarkassen. Deze obstakels zijn verwijderd voordat de boring gestart is. 2.2.2
LEIDINGSTORINGEN
Storingen in leidingen, bijvoorbeeld in de vorm van knappende aan- of afvoerleidingen komen voor. Bij V&SH heeft dit in het verleden tot een ernstig ongeval geleid. Een afvoerleiding onder 70 bar klapte en raakte een medewerker (boorder). De storing was het gevolg van een defect in leidingkoppelstukken. De toleranties van deze onderdelen, die door verschillende leveranciers werden geleverd, waren te groot. V&SH heeft de onderdelen nader onderzocht. Leidingen worden regelmatig geinspecteerd voordat ze in de tunnel worden gebruikt.
105
Leidingstoringen beschadigen. 2 . 2 .3
en lekkages kunnen boorkop en de (elektrische) installatie
G ROT E K R A C H T E NE N G E W I C H TEN
De krachten bij het vijzelen van de stalen buis zijn groot. Vijzels kunnen losschieten als de drukwand achter de vijzel niet stabiel is en zijn een gevaar voor medewerkers in de boorput. In het verleden is dit voorval bij V&SH voorgekomen. Buisstukken zijn zwaar. Een kraan transporteert de buisstukken naar en in de boorput. De aan- en afvoerleidingen liggen los in de buisstukken. Tussen de stem pels door in de put moet een buisstuk onder een hoek in de put getakeld worden. Tijdens het takelen manipuleren ongeveer 6 medewerkers, deel boven en deels in de put, de buis. De noodzakelijke kraanbewegingen hebben in het verleden bij V&SH tot een ernstig ongeval geleid, waarbij een medewerker beklemd is geraakt tussen de kraan en de borstwering rond de put. Het manipuleren van de buis in de put kent eveneens een aantal gevaren; zoals beknellingen tussen buis en dam wand, beknellingen tijdens het stroppen van de buis, geraakt worden door wegglijdende aan- en afvoerleidingen. 2.2.4
ONDERHOUD
Tunnels met een diameter vanaf 700 mm zijn mantoegankelijk. De gevaren tijdens onderhoudswerkzaamheden worden bepaald door de beperkte ruimte bij de klein ere diameters, de conditie van ruimte en van de boorkop (engtevrees, hitte door warme machineonderdelen, vocht, vallende grond, beknellingen, gassen uit grond etc). Bij de kleine diameters moeten medewerkers na de werkzaamheden achterstevoren de buis verla ten. 2.2.5
INSTABILITEIT
BOORPUT
De krachten op de wand van de boorput kunnen lekkages veroorzaken. De tunnel en de boorput kunnen hierdoor onder water komen te staan.
2.2.6
TOEKOMSTIGE BOORPROCES
ONTWIKKELINGEN
IN
Op een aantal gebieden zijn de komende jaren ontwikkelingen te verwachten: Grotere nauwkeurigheid in de plaatsbepaling van de boorkop en daarmee de sturing van de boring Grotere boorafstanden Verregaande automatisering van het boorproces Toepassing van foam in plaats van bentoniet. Dit maakt scheidingsinstallaties overbodig
106
HET
3. TWEEDE HEINENOORDTUNNEL
3.1
VERSLAG TUNNEL,
BEZDEK TWEEDE 9 APRIL 1998
HEINENDDRD
Kort overzicht van de belangrijkste storingen en gevaren volgend uit de rondleiding van Maarten Verdonk, chef van de wacht middagploeg. Puntsgewijs worden de werkzaamheden genoemd. Onder storingen worden de mogelijke storingen vermeld. Indien een mogelijke storing feitelijk is voorgekomen, dan is dit vermeld. De gegevens zijn gebaseerd op een analyse van het gemaakte videomateriaal en het mondelinge commentaar van dhr. Verdonk. Een nadere analyse van de storingsrapportages moet nog worden uitgevoerd. In het rapport
van fase 1 (literatuurstudie,
aantal voor het boorproces genoemd.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
relevante
bijlage 2) worden
activiteiten
in tabel 2 een
en omstandigheden
Deze omvatten:
Aan- en afvoer materiaal en materieel (buiten de buis) Aan- en afvoer materiaal en materieel (in de buis) Aanbrengen lining Aanbrengen segmenten en handeling vijzels Bodem Boorproces Bouwplaats organisatie en management Geplande onderbreking (weekendstops) Grondscheiding Grouten
en bentoniet aanmaak
11. Logistiek
12. 13. 14. 15. 16. 17.
Maatvoering en metingen Onderhoud aan TBM atmosferisch Onderhoud aan TBM onder overdruk Ontgraven Opbouw start- en boor equipment Verlengen kabels en leidingen
In het werkbezoek aan de Tweede Heinenoordtunnel zijn slechts een beperkt aantal van deze aktiviteiten aan de orde gekomen en zijn enkele aktiviteiten toegevoegd. De cijfers tussen haakjes achter de storingen en gevaren verwijzen naar de figuren, die geknipt zijn uit het videomateriaal.
107
FUNCTIE: AANVOER MATERlAAL ~ Principe: Verkeerstransport ~ Vorm: transportmetzwaarmaterieel ~ Storingen en gevaren: Verkeersongevallen (zwaar verkeer)
(vrachtwagens
etc.)
FUNCTIE: VOORBEREIDING MATERIAAL ~ Principe: Plakken ringen ~ Vorm: Handmatig plakken van rubberen ringen op betonsegmenten ~ Storingen en gevaren: Chemische blootstelling (huid en longen) tijdens plakken ringen (1) FUNCTIE: VERTICAAL TRANSPORT VAN LASTEN IN BOUWPUT (GROUT, SEGMENTEN, PIJPEN) ~ Principe: Afstandsbediend zweven ~ Vorm: Elektrisch bediende kraan ~ Storingen en gevaren: Weigerende kraanremmen (2.) Bedieningsman valt (3) Lasten vall en uit kraan (4) Delen van bekisting valt (bekisting is kapot) (5) Kettingen vallen (4) FUNCTIE: POSITIONEREN VAN LASTEN OP WAGONS ~ Principe: Handmatig positioneren ~ Vorm: Handmatig positioneren ~ Storingen en gevaren: Werker raakt beklemd met lading (tijdens manipuleren van last) (6) Werker raakt beklemd met lading (tijdens manipuleren van kettingen) (J) Brandbare stoffen (gascilinders in directe nabijheid van transportwerkzaamheden) FUNCTIE: HORIZONTAAL TRANSPORT VAN LASTEN NAAR TBM ~ Principe: Direct bediend rollen ~ Vorm: Treintransport (dieselaangedreven), Looppad ~ Storingen en gevaren: Vallende lasten door onstabiel transport Weigerende trein- of wagonremmen Railing zit los (8, 9) Vocht op de grond (vallen) Overgang spoor naar TBM schommelende lading (instabiele wagons) (10, 11) Uit het spoor lopen van trein/wagons Blootstelling aan dieseldampen FUNCTIE: OPSLAAN VAN ELEMENTEN; ONTLADEN EN POSITIONEREN VAN LASTEN UIT WAGONS ~ Principe: Afstandsbediend zweven ~ Vorm: Elektrische kraan volgwagen TBM
108
y
Storingen en gevaren: Vacuuminstallatie( 12) Labiele bedieningsplaats (op vacuum trekker) (13) Lawaai Vet (vall en) Veellosse kabels (vall en) (14,15)
FUNCTIE: BOREN TUNNEL Y Principe: Afstandsbediend boren y Vonn: TBM y Storingen en gevaren: Voor samenvatting gevaren zie overzicht fase 1 N 800 in de literatuurstudie (bijlage 2) FUNCTIE: TRANSPORTEREN SEGMENTEN y Principe: Afstandsbediend manipuleren y Vonn: VacuUrnzuiger y Storingen en gevaren: Vallende lading (wegvallende druk) (16) Blootstelling lawaai Gestoorde communicatie door lawaai FUNCTIE: POSITIONEREN SEGMENTEN y Principe: Handmatig, mechanisch y Vonn: Meetlat, Pneumatische schroevendraaier, segmenterector y Storingen en gevaren: Beknelde vingers (17) Handen tussen segmenten (18) Labiele werkplaats tijdens verticale plaatsing segmenten (19) Segmenten laten los of vallen Werken met zwaar gereedschap (20) Blootstelling lawaai Gestoorde communicatie door lawaai Chemische blootstelling smeermiddelen FUNCTIE: VERLENGEN VAN KABELS EN LEIDINGEN y Principe: Handmatig bediend y Vonn: y Storingen en gevaren: Afsluiten drukleidingen (2.1)
109
3.2
STORINGSANALYSE SESSIE HEINENOORDTUNNEL
3.2.1
AANWEZIGEN
Peter Boer Gert-Jan Gast Hans den Otter Paul Swuste Erik Wiersma v / d Windt
Gemma
3.2.2
..
GEBRUIKTE MATERIALEN
Tekening
Geen
Druk Beweging Ruimte Tijd Snelheid Energie Materiaal Mensen Overige
TBM-machinist, Volker Stevin Materieel (VSM) Vitvoerder, Ballast Nedam Beton en Waterbouw (TCM) Stagiaire HTS TV Delft TV Delft TV Delft
Verslag bedrijfsbezoek
3.2.3
PROCES PARAMETERS
TWEEDE
Tunnel
GEBRUIKTE MATRIX
Meer
Anders
Communicatie, Organisatie, Lawaai, Nauwkeurigheid, Weersomstandigheden, Externe omstandigheden 3.2.4
RESULTATEN
Kort overzicht van de belangrijkste storingen en gevaren volgend uit de HAZOP sessie. Puntsgewijs worden de werkzaamheden genoemd. Onder storingen worden de mogelijke storingen vermeld. De HAZOP sessie heeft zich gericht op het boorproces. Met name de gevaren daarbij zijn aan de orde gekomen. Aangezien het boorproces echter sterk samenhangt met de andere activiteiten, kwamen ook deze in de HAZOP sessie aan de orde. Zij zijn zoveel mogelijk gerangschikt volgens hetzelfde schema dat werd aangehouden tijdens het bedrijfsbezoek van 9 aprillgg8.
110
FUNCTIE: VERTICAAL TRANSPORT VAN LASTEN IN BOUWPUT (GROUT, SEGMENTEN, PIJPEN) )- Principe: Afstandsbediend zweven )- Vorm: Elekttisch bediende kraan )- Storingen en gevaren: Een kraan kan door een bedieningsfout/stuurfout een verkeerde beweging maken De steen etc. kan naar beneden vallen. Slijtage bij hijsmiddelen kunnen ongevallen veroorzaken (knappende draden) Er kunnen te weinig of te lichte kettingen gebruikt worden FUNCTIE: POSITIONEREN VAN LASTEN OP WAGONS )- Principe: Handmatig positioneren )- Vorm: Kraan en Handmatig )- Storingen en gevaren: Men maakt dingen niet goed vast Men maakt de verkeerde dingen vast. FUNCTIE: HORIZONTAAL TRANSPORT (GROUT) )- Principe: Transporteren, afstandsbediend )- Vorrn: Leidingen, pompen )- Storingen en gevaren: Lekkage of plotselinge breuk in de lei ding komt het meest voor in bochten, bij afsluitingen en bij verlengingen in leidingen. Leidingen kunnen klappen, doordat er hogere druk op wordt gezet. De druk wordt soms wat opgevoerd tijdens het spoelen van de graafkamer. De marges worden moedwillig verkleind. Er kan meer druk ontstaan als gevolg van een stroomstoring. Er wordt geboord met 5 generatoren. Ais er 3 uitvallen komt men in de problemen. De pompen vallen uit. De afsluiters gaan dicht en de bypass gaat open. De overdruk wordt opgevangen door leidingen. De steunen van de leidingen kunnen daardoor afbreken. Dit kan gevaar opleveren voor personen. Een prop klei in de bentoniet kan tot verstopping van de lei ding leiden, met als gevolg onderdruk of vacuum in de leidingen (imploderen). Dit levert geen gevaar voor personen. Door verkeerde samenstellingen of verkeerde combinaties kan de bentoniet te dik of te dun zijn. Wanneer de bentoniet te dik is ontstaat er meer druk op de leidingen. Een slang kan klappen of de koppelingen kunnen bars ten. Men doet de verkeerde afsluiter dicht. Leidingen worden buiten opgeslagen. Vuile leidingen geven een hogere kans op verstoppingen. Rondzwaaiende gebroken slang kan mensen verwonden. Bij afbrekende slang kan de massa bentoniet die uit de slang komt gevaar opleveren. Er is geen borging op steunen van leidingen.
III
FUNCTIE: HORIZONTAAL TRANSPORT (LUCHT) ".
Principe: Transporteren, afstandsbediend
". ".
Vorm: Leidingen, pompen Storingen en gevaren: De druk kan wegvallen door het klappen van een slang, maar dit komt in de praktijk bijna nooit voor. Een slang kan klappen of de koppelingen kunnen barsten. Ais de transformator die de luchtdruk moet reduceren niet werkt krijg je een over- of onderdruk. Bij een overdruk in de luchtleidingen gaat de afdichting kapot bij het achteruitlopen van de TBM. De tunnel zou vol kunnen lopeno De regelinstallatie is dubbel uitgevoerd. Dit is een grote angst, daarom is er gezorgd voor dubbele luchtaanvoer. Achteruitlopen TBM -7 Schild Afdichting kapot. Ais gevolg hiervan kan de tunnel onderlopen. Ais oplossing voor dit gevaar is er een dubbele luchtaanvoer en regeleenheid. Rondzwaaiende gebroken slang kan mensen verwonden. Er is geen borging op steunen van leidingen.
FUNCTIE: HORIZONTAAL TRANSPORT (WATER) ". ".
".
Principe: Transporteren, afstandsbediend Vorm: Leidingen, pompen Storingen en gevaren: Wanneer er geen waterdruk is, is er ook geen koelwater en bluswater. Oat kan problemen geven bijvoorbeeld bij brand. Een slang kan klappen of de koppelingen kunnen bars ten. Rondzwaaiende gebroken slang kan mensen verwonden.
FUNCTIE: HORIZONTAAL TRANSPORT (MATERlAAL/MATERIEEL/MENSEN)
112
".
Principe: Direct bediend rollen
". ".
Vorm: Treintransport (dieselaangedreven), Looppad Storingen en gevaren: Het gevaar bij ontsporing is afhankelijk van snelheid van de trein en het gewicht van de lading (volgeladen trein weegt 60 ton, maximum snelheid is 35 km/u). Deze kan op volle snelheid de TBM binnenrijden. Het ontsporen van de trein is een zijdelingse beweging. Deze kan gevaar opleveren voor mensen op het voetpad parallel aan het spoor. Een ander pro bleem en gevaar bij ontsporing is het gebruik van vijzels bij het weer op de rails zetten van de trein. Daarvoor wordt soms verkeerd (te licht) materiaal gebruikt of er wordt te snel en onzorgvuldig gewerkt. Bestuurders hebben geen opleiding/training gevolgd voor besturen trein. Person eel wordt vervoerd op de goederenwagons. De (aanwezige) personenwagon wordt niet gebruikt. Brandende trein voor ventilator blaast rook de tunnel in.
FUNCTIE: TRANPORT ENERGIE ;;. Principe: Transporteren ;;. Vorm.: Kabel (10 kV) Een ijzeren staaf die op de kabel valt kan brand veroorzaken (gecombineerd met vocht in de tunnel). De kabel hangt los in de tunnel. FUNCTIE: BOREN TUNNEL ;;. Principe: Afstandsbediend boren ;;. Vorm.:TBM ;;. Storingen en gevaren: Door verkeerde samenstellingen of verkeerde combinaties kan de bentoniet te dik of te dun zijn. Wanneer de bentoniet te dun is kan er een instabiel boorfront ontstaan. Bij wegvallen van de bentonietdruk valt het boren sril. Bij oversnijden kan de druk wegvallen, tot aan de staartafdichting. Dit kan grote problemen veroorzaken. De druk wordt gestabiliseerd en daarna gaan er pas mensen in. De bovenstaande punten leveren geen gevaar op voor personen, maar er is wel een grote kans op een z.g. Blow Out. Bij wegvallen waterdruk valt de machine sti!. Geen gevaar (komt bijna nooit voor) . Bij wegvallen luchtdruk valt de compressie uit: geeft geen gevaren. FUNCTIE: OPSLAANVAN ELEMENTEN; ONTLADEN EN POSITIONERENVAN LASTEN UITWAGONS ;;. Principe: Afstandsbediend manipuleren ;;. Vorm.: Vacuiirnzuiger ;;. Storingen en gevaren: De hijsdraden waaraan de steen hangt kunnen knappen. Als er een knapt gaat de steen slingeren, maar men weet niet in welke richting. Bij geen beweging blijft de erector met de steen hangen; hij zou in theorie 24 UUTmoeten blijven hangen, maar in de praktijk is dit meestal niet het geval. Het gevaar is dat de steen valt. Wanner er geen steen is, is er eigenlijk geen probleem, dus geen gevaar. Slijtage bij hijsmiddelen kan tot breken van draden lei den. Er kunnen te weinig ofte lichte kettingen gebruikt worden. FUNCTIE: POSITIONEREN SEGMENTEN ;;. Principe: Handmatig, mechanisch ;;. Vorm.: Meetlat, Pneumatische schroevendraaier, segmenterector ;;. Storingen en gevaren: Bij het laatste gedeelte van het positioneren van de elementen (met de hand) kan men met zijn vingers bekneld raken. Elementen worden gedraaid met een machine. Om deze machine aan te zetten komt men tussen de Loc en de machine. Hier is weinig ruimte.
113
FUNCTIE: VERLENGEN VAN SPOOR LEIDINGEN ~ Principe: Handmatig bediend ~ Vorm: Vijzel ~ Storingen en gevaren: Het verlengen van het spoor leidt door gebrek aan ruimte tot het risico dat iemand een spoorstaaf op zijn hoofd krijgt. Een spoorstaaf is 9 m lang. Een spoorstaaf weegt 6 ton en je zit er constant met je hoofd onder. Er moet een goede administratie zijn voor het bijhouden of inkopen van materiaal. Dat betekent dat men dan de beschikking heeft over de juiste leidingen, koppelingen bij de juiste slangen. Soms wordt er verkeerd besteld en daardoor ontstaat oneigenlijk gebruik. Dit levert uiteraard gevaar op (knappen slangen, koppelingen etc.). ~ Overig Door tijdsdruk wordt de werkdruk groter, daardoor minder oplettendheid. De Duitsers worden per ring betaald, en werken dus continuo Meer elektriciteit geeft gevaar van elektrocutie en gevaar van steekvlam (brandscenario) . Stroomuitval (dan noodverlichting). Onaangekondigde bezoekers verstoren het werk. Tevens lopen zij zelf gevaar. Er is altijd verschikkelijk veellawaai. Het is in de tunnel altijd warm (30-38 QC). Vocht, vooral bij het schoonmaken. De luchtvoorziening is niet goed (airco stuurstand + koffiehok). Uitlaatgassen van trein. Verminderde nauwkeurigheid door vermoeidheid. Men maakt inschattingsfouten. Kraanlogboek niet aanwezig. In de grond voor de boorkop kan een bom of granaat aanwezig zijn. Een explosie kan desastreuze gevolgen hebben. Er is geen brandoefening geweest. De veiligheidskundige heeft alleen verstand van steigers. Er staat maar een man op de bentoniet scheidingsinstallatie. Ais deze daar invalt (is al eens gebeurd) is dat zeer gevaarlijk. Er wordt veel personeel gebruikt dat niet gekwalificeerd is (kraan, loc, tbm). De communicatiemiddelen met ringbouwers moet beter. De communicatie met het bureau moet beter. De ploegen zouden eigenlijk twee man meer moeten hebben. Storingen moeten beter op het scherm zichtbaar worden gemaakt. De accommodatie (koffiehok en stuurstand) moet beter (betere tafel en stoelen). Zandstrooiers op loc voor gladde rails zijn nodig. Zuurstofflessen vlak bij een vallende leiding. Noodprocedures: Lekkages, brand of ontploffing.
114
3.3
DEELSCENARIO'S
De storingen en gevaren zijn vervolgens opnieuw geformuleerd in term en van ongevalsscenario's. Dit leidt tot een aantal deelscenario's. Deze deelscenario's moeten niet beschouwd worden als een volledig overzicht van mogelijke condities, die van gevaar tot risico leiden. Bij ieder deelscenario zijn een of meer mogelijke toedrachten opgenomen. In feite is door het onderscheid van deelscenario en toedracht al een beperkte vorm van reductie toegepast. Deze deelscenario's staan hieronder weergegeven, waarbij nog geen ordening is aangebracht naar frequentie van voorkomen. 3.3.1 ~
~
~
~
~
~
115
AAN- EN AFVOER
MATERIAAL
EN MATERIEEL
Het kraantransport van materiaal van- en naar de boorput leidt tot gevaarlijke situaties voor medewerkers in de boorput doordat: de kraan door een bedieningsfout een verkeerde beweging maakt; de last uit de kraan valt door niet correcte bevestiging van de last of door slijtage aan hijsmiddelen. Het positioneren van materiaal/materieel op de treinwagens leidt tot gevaarlijke situaties voor medewerkers in de bouwput, doordat: de last niet correct op de wagon geplaatst is. De aan- en afvoer van materiaalleidt tot gevaarlijke situaties voor bedienend personeel van de TBM en voor personeel dat zich op het looppad in de tunnel bevindt door lekkages ofbreuken in leidingen, doordat: bij afsluitingen en verlenging van leidingen de tolerantie van de leidinghulpstukken wordt overschreden; de steunen van leidingen afbreken en de leidingen beschadigen; de bentoniet verstoppingen in de leiding veroorzaakt; de leidingen vuil zijn en verontreiniging, wat een verstopping veroorzaakt in de leiding; een verkeerde afsluiter bediend wordt. Het treintransport van en naar de TBM levert gevaar op voor de bedieners van de TBM en/of mederwerkers in de tunnel, doordat: de trein ontspoort door een te hoge snelheid; de trein ontspoort door een te grote zijdelingse beweging; de trein ontspoort op de verbinding tussen rails en TBM. Het opvijzelen van een ontspoorde trein levert gevaar op voor de betrokken medewerkers, doordat: het gebruikte materieel niet berkend is op de krachten en gewichten; onder tijdsdruk de activiteit onvoldoende veilig wordt uitgevoerd. Het verlengen van het spoor leidt tot gevaar voor de medewerker doordat: er weinig ruimte is om de werkzaamheden uit te voeren, terwijl het te manipuleren materiaal zwaar en lang is.
3.3.2 );.
);.
);.
);.
);.
);.
116
(TIJDELIJKE)
STORING
IN DE BOORACTIVITEITEN
De tunnelloopt onder water en vormt een gevaar voor de bedieners van de TBM en medewerkers in de runnel, doordat: de schildafdichting faalt door een overdruk in de luchtleidingen. De booractiviteiten worden stopgezet als gevolg van brand in de tunnel. Dit leven gevaar op voor de bedieners van de TBM en/of mederwerkers in de tunnel. De brand kan ontstaan door: kortsluiting in de trein. Ais deze plaatsvindt voor de ventilator, dan wordt de rook de tunnel ingeblazen. kortsluiting in elektrische kabels, veroorzaakt door ijzeren staven op de kabel. De booractiviteiten worden stopgezet als gevolg van een instabiel boorfront. De instabiliteit vergroot de kans op een blow-out. Dit wordt veroorzaakt door: te dunne bentoniet. Het transpon van materieel in de TBM is gestoord en leven een gevaar op voor het bedienend personeel. Dit kan veroorzaakt worden doordat: er gebrek aan ruimte is in de TBM bij het manoeuvreren met de elementen; er slijtage is aan hijsmiddelen. Daardoor wordt de vacuiimzuiger instabiel, de steen gaat slingeren; de steen uit de erector valt. Het positioneren en plaatsen van de segmenten leven gevaar op voor de plaatser van de segmenten op, doordat: de communicatie tussen de bediener van de erector en de plaatser van het segment faalt. Een explosie voor de boorkop leven gevaar op voor het personeel dat zich in de tunnel bevindt.
4. WESTERSCHELDE TUNNEL
4.1
STORINGSANALYSE
4.1.1
AANWEZIGEN
Pieter Diete:
WESTERSCHELDE
Project manager
(verlaat de bijeenkomst
TUNNEL
na 20
minuten)
Dhr. Gross: Herr Weigl: Dick Kraaijenbrink: Leo de Cort: Olav Dalmein: Paul Swuste: Erik Wiersma: Gemma v.d.Windt: 4.1.2
.. .
Geen
GEBRUIKTE
Meer
Druk Ruimte Beweging Tijd Snelheid Energie Materiaal Matrix storingsanalyse Westerscheldetunnel
117
boren ;lOrgsystemen
Veiligheidscoordinator Manager zorgsystemen (verlaat de bijeenkomst
na 60 minuten)
TV Delft TV Delft TV Delft
MATERIALEN
Tekening Tunnel. Tekeningen van details maken dwarsverbindingen. Werkbeschrijving maken dwarsverbindingen.
4.1.3 PROCES PARAMETERS
GEBRUIKTE
Vitvoerder Proj ectleider
MATRICES Toepasbare gidswoorden Richting Minder Tegengesteld
Anders
Ongestoorde procesgang Komt niet voor Komt voor
BLOOTSTELLINGSPARAMETERS
Gestoorde procesgang Komt niet voor Komt voor
Tillen/ dragen Duwen/trekken Ongunstige werkhouding Repeterend werk Energetische belasting Bedienen handgereedschap Geluid Trillingen Stoff damp Klimaat Cognitie/Beslissingen Werkdruk Overige Matrix blootstelling
Westerscheldetunnel 4.1.4
RUWE RESULTATEN
STORINGSANALYSE
AANVOER MATERlAAL VAN MAANELD NAAR TBM y Druk y Geen a liedruk: Opslaan elementen valt weg, dus TBM staat stil. Geen gevaar. Waterdruk: TBM stopt (geen koeling). Geen gevaar. Luchtdruk: Remmen van de trein werken niet, slaan vast. Treinen zijn uitgerust met een afstandsverklikker. Geen gevaar voor erector. Ventilatie: als de ventilatie uitvalt ontstaat een kritische situatie. Er komt een overmaat van dieseldampen en koo1monoxide. Takel naar erector. Steen blijft hangen door rubberen afdichting.
118
y
Bentonietdruk: Stilstand TBM. Geen druk door gek1apte leiding. Er zijn verschillende afs1uiters die willekeurig kunnen worden afges1oten.
y
Meer Leiding raakt verstopt. Pompen gaan kapot. Leidingen worden vervangen met een kraan. Waarbij men niet meer gevaar 100pt dan normaal, men kan natuurlijk altijd onder de last komen. Geen gevaar.
}- Ruimte Bij de treinen
is altijd weinig ruimte.
Dit is geen extra gevaar, maar een
gegeven. Er is weinig ruimte
met treinbewegingen.
transporten
breedte.
met afwijkende
Er wordt nauwelijks
Vooral speciale
gebruik gemaakt van het voetpad.
Person eel wordt
met de trein vervoerd.
}- Beweging }- Geen / minder Trein staat sti!, omdat er een trein van de andere kant komt. Trein kan altijd ontsporen. Wissels blijven hierbij een kritisch punt. Als een trein bij de ammoniak-installatie ontspoort ontstaat er een gevaarlijke situatie. Geen rentree.
}- Meer De treinen
zijn begrensd
op 20 km/h,
men kan dus nooit te hard
rijden.
}- Richting AIle wagons zijn begrensd. Kraan kan geen verkeerde beweging maken.
}- Tijd Venraging. Verhoogde werkdruk.
}- Energie }- Geen
=10
000
Alles valt sti!. Bij kabelverlenging
volt
wordt
de stroom
Er blijft altijd elektrocutiegevaar
afgezet.
bestaan bij trafo en aansluiting.
Materiaa1 }- Geen We staan sti!.
}- Meer Als de TBM sti! valt, wordt de aanvoer van materialen stopgezet. MAKEN VAN DW ARSVERBINDINGEN }- Druk Geen enkele vorm van druk betekent sti!stand. Geen problemen alleen bij ventilatiesysteem.
}- Ruimte Geen ruimte is een gegeven. Door ruimtegebrek kunnen mensen bekneld raken. De deur/uitgang is te klein (1,50 m hoog). Dit blijft altijd een probleem.
119
).-
Beweging De boor staat op een stellage, mensen voorziet
hier problemen.
Transport
koelinstallatie
en drie personen
daar werken.
Ievert geen problemen
men eerst een pijp in en vervolgens Tijdens het jekkeren
moeten
Men
op. Bij koeling brengt
de ammoniaklans.
zijn er weinig mensen
aanwezig.
die met de hand jekkeren.
Er zijn 1 machine
Per dwarsverbinding
duurt
dit 14 dagen. ).-
Tijd Bij het bevriezen
AANVOER
MATERIAAL
speelt
VAN MAAIVELD
Ongestoorde procesgang
Blootstellings PARAMETERS Tillen/ dra~en Duwen/trekken Ongunstige werkhoudin~ Repeterend werk Bedienen handgereed-schap
Bij kabels en leidingen Bij de afwerking Bij het plaatsen van het kabelkanaal
Geluid Trillingen
Generatoren, Locomotieven, Motoren
Stoff damp
Droog, bij het lossen van zand Ventilatie Geen probleem
Klimaat Cognitie/ Beslissingen Werkdruk Overige
tijd geen rol. Het proces
is niet beinvloedbaar.
NAAR T8M
Gestoorde procesgang JA JA JA
Bij opkrikken van de ontspoorde JA JA JA Bij uitvalluchttoevoer JA JA
120
JA
trein
MAKEN VAN DWARSVERBINDINGEN
Ongestoorde procesgang
Blootstellings PARAMETERS Tillen/ dragen Duwen/trekken Ongunstige werkhouding Repeterend werk Bedienen handgereed-schap Geluid Trillingen Stoff damp Klimaat Cognitie/ Beslissingen Werkdruk Overige
AIle transport moet door een deur met de hoogte van 1.50 m. JA JA Jekkeren Jekkeren
Gestoorde procesgang JA JA JA
JA
Jekkeren JA Bij aanbrengen van spuitbeton is er een rebounce van 30% Koud
JA
JA JA JA JA
JA Afvoer van grond Uitval compressoren
121
en machines
4.1.5
SCENARIO'S
ONGEV ALSSCENARIO'S AANVOER MATERIAAL ~ Personeel in de nabijheid van kraantransport op maaiveld of in TBM wordt geraakt door vallende lading. Dit wordt veroorzaakt door: Storing in remmen portaalkraan. Wegvallende onderdruk van vacuiimzuiger in tbm. ~ Personeel wordt geraakt door knappende leiding of door wat daar uit komt (olie, water, bentoniet). Dit wordt veroorzaakt door: Verstopte leiding. Slijtage. Gebruik verkeerd materiaal. Verkeerde afsluiters dichtgezet. ~ Personeel wordt blootgesteld aan hoge concentraties CO en dieseldampen. Dit wordt veroorzaakt door:
~
~
~
~
~
~
~ ~
~ ~
122
Uitvallende ventilatie. Personeel wordt blootgesteld aan hoge concentraties veroorzaakt door:
NH3. Dit wordt
Trein rijdt tegen NH3 installatie. Machinist en werknemers in nabijheid worden geraakt door ontspoorde trein. Dit wordt veroorzaakt door: Niet functionerende afstandsverklikker, met frontale botsing tussen treinen tot gevolg. Wissels. Werknemers lopen gevaar door een paniekreactie ontstaan door geblokkeerde activiteiten van de tbm of dwarsverbindingen. Dit wordt veroorzaakt door: Wegvallende waterjbentoniet/olie druk (geen gevaar). Wegvallende energietoevoer. Te laat stopgezette materiaaltoevoer (elementen, bentoniet). Werknemer wordt geraakt door zware objecten tijdens: Vervangen pompen bij een overdruk in bentoniet/olie/water/lucht. Vervangen verstopte leidingen door herstelwerkzaamheden met kraan. Werknemer wordt geraakt door lasten van passerende trein. Dit wordt veroorzaakt door: Ruimtegebrek bij speciale transporten. Plotselinge stilstand trein veroorzaakt door tegenliggende trein. Defect in snelheidsbegrenzer en werknemer heeft het te laat in de gaten. Werknemer loopt gevaar op elektrocutie Bij aansluiten trafo's. Tijdens verlengen leidingen en kabels terwijl stroomtoevoer niet is afgesloten. Personeel wordt blootgesteld aan een hoge fysieke belasting bij een gestoorde procesgang Personeel wordt blootgesteld aan een hoge belasting "bedienen handgereedschap", bijvoorbeeld bij het opkrlkken van een ontspoorde trein Personeel wordt blootgesteld aan een hoge lawaai belasting bij een gestoorde procesgang Personeel wordt blootgesteld aan een hoge trillings belasting bij een gestoorde procesgang
}-
Personeel wordt blootgesteld aan een hoge stoff damp belasting bij een gestoorde procesgang )0. Personeel wordt blootgesteld aan een hoge belasting "klimaat" (hoge werktemperatuur) bij uitvalluchttoevoer 'r Personeel wordt blootgesteld aan een hoge cognitieve belasting bij een gestoorde procesgang }- Personeel wordt blootgesteld aan een werkdruk bij een gestoorde procesgang ONGEV ALSSCENARIO'S BI} MAKEN OW ARSVERBINDINGEN )0. Werknemers worden geraakt door vallende objecten bij boren van gaten. Oit wordt veroorzaakt doordat:
-
Boorwerkzaamheden op hoogte moeten worden uitgevoerd )0. Werknemers raken bekneld bij het maken van dwarsverbindingen. wordt veroorzaakt doordat:
~ ~ ~ ~ ~ ~ ~
Er een gebrek is aan ruimte en verschillende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd: machinaal jekkeren, handmatig jekkeren, handmatig weggraven grond Personeel wordt blootgesteld aan een hoge fysieke belasting bij een gestoorde procesgang, bij het jekkeren en de afvoer van materiaal Personeel wordt blootgesteld aan een hoge belasting "bedienen handgereedschap" bij een gestoorde procesgang Personeel wordt blootgesteld aan een hoge lawaai belasting bij een gestoorde procesgang Personeel wordt blootgesteld aan een hoge trillings belasting bij een gestoorde procesgang Personeel wordt blootgesteld aan een hoge stoff damp belasting bij een gestoorde procesgang Personeel wordt blootgesteld aan een hoge cognitieve belasting bij een gestoorde procesgang Personeel wordt blootgesteld aan een werkdruk bij een gestoorde procesgang
ER IS BIJ ONGESTOOROE PROCESGANG TIJOENS AANVOER MATERIAAL HOGE BLOOTSTELLING AAN: ~ Fysieke belasting Tillen en dragen bij kabels en leidingen verlengen. Ouwen en trekken bij de afwerking. Ongunstige werkhouding bij het plaatsen kabelkanaal. ~ Lawaai Generatoren. Locomotieven. Motoren. ~ Stof en damp Oroog bij het lossen van zand (afwerken). ~ Werkdruk ~ Blootstelling diesel/CO
123
Oit
ER IS BIJ ONGESTOORDE PROCESGANG TIJDENS MAKEN DW ARSVERBINDINGEN HOGE BLOOTSTELLING AAN: » Fysieke belasting, bij het jekkeren Tillen en dragen. Duwen en trekken. Ongunstige werkhouding. » Repeterend werk -
»
Jekkeren. Bedienen handgereedschap
» » »
Jekkeren. Lawaai Jekkeren. Trillingen Stofl damp
» »
Bij aanbrengen van spuitbeton (rebounce). Klimaat Koud (werken in bevroren omgeving). W erkdruk
4.2
RANKING ONGEVALSSCENARIO'S WESTERSCHELDE
Ranking werd uitgevoerd met beperkt aantal van de aanwezigen uit de eerste sessie, te weten: Vitvoerder boren Dhr. Gross: Projectleider zorgsystemen Herr Weigl: Manager zorgsystemen Leo de Cort: Veiligheidscoordinator Dick Kraaijenbrink: TV Delft Paul Swuste: TV Delft Erik Wiersma: Het gegeven getal is een indicatie voor de verwachting hoe vaak een dergelijk ongeval in dit project voor kan komen. Daarbij werd de volgende indeling gehanteerd: 1. 2.. 3. 4. 5.
Dagelijks Wekelijks Maandelijks Komt een keer voor tijdens loop project N ooit
De resultaten van de ranking wordt in de volgende tabellen weergegeven. De mening van de veiligheidscoordinator heren staat vermeld in de rechter kolom (vk). Die van de overige deelnemers aan de sessie in de linker kolom (team).
124
ONGEV ALSSCENARIO'S 1.
Personeel
in de nabijheid
TBM wordt 2.
Personeel inhoud
3.
AANVOER
van kraantransport
geraakt door vallende wordt
MATERIAAL op maaiveld
of in
Team
Vk
4
4
4
4
lading.
geraakt door knappende
leiding of door
van de leiding (oUe, water, bentoniet).
Personeel
wordt blootgesteld
aan hoge concentraties
CO en
4
4
aan hoge concentraties
NH,
5
5
4
4
3
3
3
4
4
3
dieseldampen. 4.
Personeel
wordt blootgesteld
5.
Machinist
en werknemers
ontspoorde 6.
in nabijheid
worden
geraakt door
trein.
Werknemers
lopen gevaar door een paniekreactie
geblokkeerde
activiteiten
ontstaan
door
van de tbm of dwarsverbindingen
7.
Werknemer
wordt
geraakt door zware objecten
8.
Werknemer
wordt
geraakt door lasten van passerende
Q.
Werknemer
loopt gevaar op elektrocutie
trein.
aan een hoge fysieke belasting
5 2
513'
10. Werknemer wordt blootgesteld bij een gestoorde procesgang 11. Werknemer
aan een hoge belasting
2
3
"bedienen
wordt blootgesteld handgereedschap"
van een ontspoorde
bijvoorbeeld
2
bij het opkrikken
trein
12. Werknemer wordt blootgesteld bij een gestoorde procesgang
aan een hoge lawaai belasting
1
2
13. Werknemer wordt blootgesteld bij een gestoorde procesgang
aan een hoge trillings
1
2
14. Werknemer wordt blootgesteld aan een hoge stof/damp belasting bij een gestoorde procesgang
1
2
15. Werknemer wordt blootgesteld aan een hoge belasting "klimaat" (hoge werktemperatuur) bij uitvalluchttoevoer
1
1
16. Werknemer wordt blootgesteld aan een hoge cognitieve belasting bij een gestoorde procesgang
1
3
1
1
17. Werknemer wordt blootgesteld gestoorde procesgang ONGEV ALSSCENARIO'S 1.
Werknemers
aan een hoge
belasting
werkdruk
bij een
Team
Vk
4
2
3
4
aan een hoge fysieke belasting
4
1
aan een hoge belasting
4
2
aan een hoge lawaai belasting
1
2
aan een hoge trillings
5
3
5
2
MAKEN DW ARS-VERBINDINGEN
worden
geraakt door vallende
objecten
bij boren
gaten. 2.
Werknemers
raken bekneld
bij het maken van
dwarsverbindingen. 3.
Werknemer wordt blootgesteld bij een gestoorde procesgang
4- Werknemer "bedienen 5.
Werknemer
wordt blootgesteld handgereedschap" wordt blootgesteld
bij een gestoorde 6.
Werknemer Werknemer belasting
procesgang
procesgang
wordt blootgesteld
bij een gestoorde 7.
bij een gestoorde
belasting
procesgang
wordt blootgesteld bij een gestoorde
aan een hoge stoff damp
procesgang
2 Bij uitvoering door bevoegd personeel: 5 Bij uitvoering door onbevoegd personeel: 3
125
Werknemer
wordt blootgesteld
aan een hoge cognitieve
1
3
1
2
Team
Vk
1
2
1
1
1
2
1
()
3 3
Team
Vk
.. . . .
1
2
1
1
1
1
.
1
1
8.
belasting 9.
bij een gestoorde
Werknemer gestoorde
procesgang
wordt blootgesteld
aan een werkdruk
bij een
procesgang
ER IS BIJ ONGESTOORDE PROCESGANG TIJDENS AANVOER MATERIAAL HOGE BLOOTSTELLING:
.. . .. . . 1.
2.
Fysieke belasting
Tillen en dragen bij kabels en leidingen Duwen en trekken bij de afwerking Ongunstige werkhouding bij het plaatsen kabelkanaal Lawaai
Generatoren Locomotieven
Motoren 3. Stof en damp 4. 5.
Droog bij het lossen van zand (afwerken) Werkdruk Blootstelling diesel/CO
ER IS BIJONGESTOORDE PROCESGANG TIJDENSMAKEN DW ARSVERBINDINGENHOGE BLOOTSTELLINGAAN: 6. Fysieke belasting Tillen en dragen Duwen en trekken Ongunstige werkhouding 7. Repeterend werk Jekkeren 8. Bedienen handgereedschap Jekkeren 9. Lawaai Jekkeren
10. Trillingen
.
11.
.
(jekkeren)
Stoff damp
1
1
1
1
1
1
1
2
Bij spuiten van beton
12. Klimaat Koud
13. Werkdruk
126
5. BOTLEI< SPOORTUNNEL
5.1.1
AANWEZIGEN Projectleiderjuitvoering (verlaat beide sessies na I uur) Hoofd werkvoorbereiding toeritten Chef van de wacht (alleen eerste sessie) Arbocoordinator TU Delft TU Delft
Ron Hiel Robert de Haas Maarten Verdonk Mark Swevels Erik Wiersma Gemma vjd Windt
5.1.2
.
. .
MATERIALEN
Tekening Tunnel. Foto's gemaakt tijdens bedrijfsbezoek. Foto's in bezit van projectleider.
5.1.3 PROCES PARAMETERS
GEBRUIKTE
Geen
GEBRUIKTE
Meer
MATRIX Toepasbare gidswoorden Richting Tegengesteld Minder
Anders
Oruk Ruimte Beweging Tijd Snelheid Energie Materiaal
5.1.4
RESULTATEN
In deze storingsanalyse werden alleen activiteiten die plaats vinden op het rnaaiveld bekeken. Omdat de betrokkenen zoveel te vertellen hadden werden er in plaats van een sessie twee over dit ene onderwerp gehouden. 5.1.5
SCENARIO'S
Uit de sessies bleek dat de scenario's in het Botlekgebied in twee categorieen uiteenvallen: ONGEVALSSCENARIO'S MET (GEOEELTELIJK) EXTERNE OORZAKEN Y Oamwanden bezwijkenjstorten in. Bij drassige grond valt het opgeslagen materiaal om. Mogelijke oorzaken zijn: Wegvallen gronddruk. Wegvallen waterdruk. Wegvallen bronbemaling.
127
~
:Y
:Y
:Y
:Y
:Y
Chemische blootstelling aan onbekende stoffen als gevolg van breuk in exteme kabels en leidingen. Mogelijke oorzaken zijn: Er gaat te zwaar materieel overheen. Externe oorzaak. Chemische blootstelling aan onbekende stoffen, door emissie, brand of explosie bij bedrijfin Botlekgebied Chemische blootstelling aan onbekende stoffen of geraakt worden door trein, wagons oflading als gevolg van ontspoorde trein op het werkterrein Chemische blootstelling aan onbekende stoffen of geraakt worden door vrachtwagen, aanhanger oflading als gevolg van vrachtwagen die vanaf de openbare weg, door barriere heen, het werkterrein oprijdt Chemische blootstelling aan onbekende stoffen als gevolg van stilstand op spoor of openbare weg Kraan op het werkterrein draait over openbare weg en raakt een passant, bijvoorbeeld fietser of auto
OVERIGE ONGEV ALSSCENARIO'S :Y Werknemer wordt geraakt door klappende leiding (of inhoud) :Y
Werknemer wordt geraakt door (om)vallende objecten. Mogelijke oorzaken zijn: Materiaal valt uit hijswerktuig bijvoorbeeld door: . te snel hijsen of draaien. wegvallende energie.
..
veel wind.
Materiaal valt uit ander transport (vrachtwagen, trein). Kraan blokkeert dwars op de wind en valt am. Gebruik verkeerd of te licht materiaal. :Y Werknemer raakt bekneld. Mogelijke oorzaken zijn: Algemene oorzaak is het ruimtegebrek op het werkterrein. Beknelling bij manoeuvreren met groat materiaal. Beknelling transportmiddelen. Gebruik verkeerd of te licht materiaal. :Y Verkeersongevallen. Mogelijke oorzaken zijn: Verkeer rijdt de verkeerde kant op en komt in botsing met ander verkeer. Verkeer rijdt tegen materiaal op. Vrachtwagens rijden te hard. Fietsers rijden te hard. Overkluizing is te smal. :Y Werknemer wordt geraakt door objecten of chemische blootstelling of brand na verkeersongeval (secundaire ongevallen). Mogelijke oorzaken zie boven :Y
Explosie. Mogelijke oorzaken zijn:
Gasopslag. Zuurstoftanks. Olietanks. :Y Elektrocutie. Mogelijke oorzaken zijn: Bij verlengen kabels door bevoegd personeel. Activiteiten door onbevoegd personeel. Laskabels liggen in het water.
128
5.1.&
RANKING
In een derde sessie werd nog gepoogd om tot een ranking te komen van de scenario's. Mede door afwezigheid van de veiligheidskundige leidde deze sessie niet tot opmerkelijke inzichten. De overige betrokkenen meldden dat aIle scenario's voor konden komen, maar niet erg waarschijnlijk waren. Als rankingscijfer gaven zij aIle scenario's een 4.
129
BIJLAGE 4 FOTO'S
CASE STUDIES
VISSER & SMIT HANAB
FOTO'S
BERGEN
OP ZOOM, 17 JUNI
Nummering correspondeert bijlage 3: casestUdies tekst.
met de nummers tussen '()' in de tekst van
1
2
3
4
5
6
130
1998
7
8
9
10
131
FOTO'S
PERNIS,
29 OKTOBER 1998
Nummering correspondeert bijlage 3: casestudies tekst.
met de nummers tussen '()' in de tekst van
2
1
v~ ,;;Z/"'<
-;: 5' "
;i,
.U
:::.: ., (. ~~ .
"
4
3
'",,"..
6
5
132
1.
'--
TWEEDE HEINENOORDTUNNEL
FOTO'S
TWEEDE
HEINENOORD
Nummering correspondeert bijlage 3: case studies tekst.
TUNNEL,
9 APRIL
1998
met de nummers tussen '()' in de tekst van
'-"
..
2.
1
3
6
5
133
,. ....
I~
~
~.~ ~ P:I' ,~:
\,
134
135
BIJLAGE 5 BESCHRIJVING VAN DE ONTWII
INHOUDSOPGAVE
136
1.
IN LEIDIN G
2.
DE STORINGSANALYSE
2.l. 2.2.
ALGEMENE PROCESFASEN
139
2.3.
DESKUNDIGEN
139
3.
STORINGSANALYSE
3.1.
STORINGSANALYSE
137
WERKWIJZE
TEAM
TECHNIEK
138
138
BOORPROCES 141
140
1.INLEIDING
Deze bijlage is onderdeel van het Onderzoek Arbeidsomstandigheden Boorproces N 800, dat is uitgevoerd door de sectie Veiligheidskunde van de Technische Universiteit Delft in samenwerking met de Stichting Arbouw Amsterdam. De opdrachtgevers voor het onderzoeksproject zijn het Centrum Ondergronds Bouwen en de Stichting Arbouw. Het onderzoek heeft tot doel gehad om een toegankelijke techniek te ontwikkelen waarmee de belangrijkste gevaren en risico's tijdens ondergrondse bouwwerkzaamheden bepaald kunnen worden. De ontwikkelde methode maakt deel uit van het traject om te komen tot een V&G pan volgens het schema van figuur 1. Literatuurstudie
-
-
.....
RI&E
Storingsanalyse
RI&E
Geplande proces
I--
-
RI&Een PvA Complete proces
RI&E Gestoorde proces
r--
; Maatregelen aanvullen t.b.v. rapportage
Figuur 1
De beschrijving van de methode in deze bijlage is een samenvatting van de beschrijving die is opgenomen in het hoofdrapport in hoofdstuk 2 "Methode van onderzoek".
137
2. DE STORINGSANALYSE TECHNIEK
2.1
ALGEMENE
WERKWIJZE
De storingsanalyse techniek is afgeleid van de HAZard and OPerability study (HAZOP). De HAZOP-techniek heeft tot doel om aIle voorzienbare ongewenste gebeurtenissen of afwijkingen van een proces of van werkzaamheden op te sporen. De techniek wordt zowel in de ontwerpfase van een fabriek of een productielijn toegepast als bij bestaande installaties. De resultaten van de storingsanalyse techniek zijn de zogenaamde ongevals- ofblootstellingsscenario's. Dit zijn beschrijvingen van mogelijke reeksen van gebeurtenissen die tot letsel of materiele schade of blootstelling aan gevaren kunnen leiden. De oorspronkelijke techniek is uitgebreid met gevaren die voorkomen in de ongestoorde procesgang. Deze - niet specifiek op veiligheid gerichte gevaren hebben betrekking op arbeidshygienische en ergonomische blootstellingsscenario's. Naast een lijst van scenario's voorziet de techniek ook in een schatting van de waarschijnlijkheid dat scenario's op kunnen treden. Hierdoor ontstaat een volgorde van scenario's, geordend naar de frequentie van voorkomen. Een logische vervolgstap op de rangorde is een onderzoek naar mogelijke maatregelen om de effecten van de scenario's te beperken of te elimineren. Om tot die scenario's te komen wordt een beperkte groep van deskundigen gevraagd gezamenlijk een aantal stappen te doorlopen: Stap 1: de voorbereiding. De eerste stap van de analyse betreft de selectie van het onderwerp de analyse en de voorbereiding van de presentatie. De voorbereiding wordt gedaan door de sessieleider in samenspraak met de opdrachtgever. Doel van de voorbereiding is om te komen tot een goede afbakening van het onderwerp, formulering van de juiste procesparameters en gidswoorden een duidelijke presentatie, die bij de sessies gebruikt zal worden. Stap 2: de brainstormsessie. Er wordt een brainstormsessie gehouden over mogelijke gevaarlijke omstandigheden ofhandelingen. Deze brainstorm wordt gestructureerd met behulp van enige eenvoudige hulpmiddelen, een presentatie het boorproces en een aangepaste versie van een matrix van procesparameters en gidswoorden. De groep bepaalt welke combinatie van procesparameter en gidswoord een betekenis heeft. Zo zal de combinatie van het gidswoord geen met de procesparameter beweging relevant zijn wanneer deze wordt toegepast op het treintransport. Dit kan betekenen, dat de trein nog niet vertrokken is, een vertraging heeft. Ofhet kan betekenen dat de trein ontspoord is. Vervolgens bepaalt de groep welke gevaarlijke omstandigheden verbonden zijn aan een combinatie. Door alle 138
betekenisvolle combinaties stap voor stap te doorlopen komt men tot een complete lijst met mogelijke gevaarlijke omstandigheden of handelingen. ~: scenario constructie. De resultaten van de brainstormsessie worden nu gebruikt om scenario's samen te stellen. De groep deskundigen wordt nu gevraagd hoe de gevaarlijke situaties tot stand zouden kunnen komen; welke gebeurtenissen hierbij optreden en onder welke voorwaarden ze optreden. ~: bepalen van een volgorde van belangrijkheid van de scenario's. De deskundigen wordt gevraagd om per scenario te schatten hoe groot de kans van optreden van dat scenario kan zijn. Vervolgens worden de scenario's gerangschikt naar de geschatte frequentie van voorkomen. Hierdoor ontstaat een hierarchie in scenario's. ~: het zoeken van maatregelen ter beperking van de effecten van de scenario's die onder 4 zijn vastgesteld. Deze algemene procedure is nu, aan de hand van de resultaten van onderzoek, toegespitst op de onveiligheid van het boren van tunnels.
2.2
PROCESFASEN
De storingsanalyse techniek is zodanig opgezet dat deze in elke fase van het proces gebruikt kan worden. In de ontwerpfase kan het gebruik lei den tot een veiliger ontwerp. De techniek wordt dan gebruikt om de voorspelbare ongeval- en blootstellingsscenario's vast te stellen. In de voorbereidingsfase geven de scenario's relevante informatie voor de V&G Plannen en de risico-inventarisatie. In de uitvoeringsfase geven de resultaten van de techniek inzicht in de kwaliteit en de effectiviteit van de genomen maatregelen.
2.3
DESKUNDIGEN
De storingsanalyse wordt uitgevoerd door een groep van 4-7 deskundigen. De betrokkenen deskundigen zijn expert op hun vakgebied. De sessies worden begeleid door een deskundige op het gebied van storingsanalyse technieken, die eveneens de gevaren en risico's kan interpreteren en voldoende scholing heeft om volgens veiligheidskundige en arbeidshygienische principes adequate maatregelen te kunnen voorstellen. De discussie over de haalbaarheid en de kwaliteit van de voorgestelde maatregelen vormt onderdeel van het groepsproces. In de ontwerpfase zullen de deskundigen afkomstig kunnen zijn van de uitvoerende tunnelboorcombinatie, de opdrachtgever, de ontwerper en mogelijk een toezichthouder. In de voorbereidingsfase en de uitvoeringsfase zijn de sessies uit te brei den met vertegenwoordigers van de uitvoerende partijen aanwezig; een medewerker, die uitvoerend werk verricht en een ploegchef van de tunnelboorcombinatie.
139
3. STORINGSANALYSE
BOORPROCES
De storingsanalyse voIgt de stappen, die onder de algemene werkwijze staan vermeld. De be gel eider van de sessies zal zich voorbereiden op het uit te voeren, of in voorbereiding zijnde werk. De voorbereiding resulteert in een presentatie, die tijdens de sessies zal worden gebruikt. De presentaties, in de vorm van tekeningen, foto's, video-opnamen en werkbeschrijvingen, moeten aIle werkzaamheden en activiteiten omvatten die tijdens de storingsanalyse aan bod dienen te komen. Ais de storingsanalyse techniek nog niet eerder binnen het boorproces is toegepast, wordt aanbevolen om aIle vier de stappen van de procedure te doorlopen (zie algemene werkwijze). De onderstaande tabellen kunnen behulpzaam zijn bij de eerste stap van de procedure. Het genereren van scenario's wordt hierbij ondersteund door de volgende tabellen waarin belangrijke proceskenmerken (vertikaal) tegen een beperkt aantal gidswoorden (horizontaal) zijn afgezet. PROCES PARAMETERS
Geen
Druk Ruimte Beweging Tijd Snelheid Energie Materiaal Tabell. Voorbeeld Matrix storingsanalyse.
140
Meer
Toepasbare gidswoorden Minder Richting Tegengesteld
Anders
Ongestoorde procesgang Komt niet voor Komt voor
BLOOTSTELLINGSPARAMETERS
Gestoorde procesgang Komt niet voor Komt voor
Tillen/ dragen Duwen/trekken Ongunstige werkhouding Repeterend werk Energetische belasting Bedienen handgereedschap Geluid Trillingen Stoff damp Klimaat Cognitie/Beslissingen W erkdruk Overige Tabel2. Voorbeeld Matrix blootstelling. 3.1
STORINGSANALYSE
Om een storingsanalyse van het betrokken
aanwezig
moet een aantal deskundigen
zijn. Dit betreft
van de uitvoerende
Een medewerker,
ploegchef
Een medewerker,
uitvoerende
Een veiligheids-
uitvoeren
de volgende
van de opdrachtgever.
Een leidinggevende
141
te kunnen
project
Een ontwerper
TEAM
en/of
tunnelboorcombinatie.
van de tunnelboorcombinatie. van de tunnelboorcombinatie.
arbodeskundige
van de bouwcombinatie.
personen: