Ooievaar als symbool van oudef lief de
ln jorgef zoover opgevoed door d' ouden dat zlj op eigen wleken kunnen dr lven, dan is t hun p cht, den vadÊr lê onderhouden."" ,z
Het vo ksgetoof dat de ooievaar
de kindertjes brenqt is eind achttiende eeuw uit Duitsland komen overwaalen. Dit raakte pas echt wijdverspreid door de uÍtqifte van prentbrieÍkaarten met de ooievaar als een brengeT van bêby's bij de geboorte van prinses Juliana symbool voor de iefde van de ouders voor hun kinderen
n het oude Rome werd de wet die kinderen verp ichtte voor hun ouders te zorgen de /ex cicondrid (cicon ê ls Latijn voor ooievaar) genoemd. C audius Aelianus
en vên de kinderen voor hun ouders. Een liefde die ons
schreef daarover in de tweede eeuw na Christus:
in 1909 (zie p.l5). Voor die tijd stond de ooievaar vooral
sinds de oudheid door verschil ende schrijvers ten voorbeeld is gesteld. Al in 415 voor Christus wordt in h-"t
'A s bij de oo evaa[s de oudervogels
oud zrln geworden worden ze door hun longen verzorgd. De natuur geeft hen dat ln. Dezelfde voge s houden ook van hun longen. Als de vo wassen
blijspe De vogels vaf de Atheense blijspeldichter Aristophênes gesproken aver de antipelarqid (pelargos is Grieks voor ooievaar). DaarbÍj doelde hij op de dank
bêarheidstol die kinderen aan hun bejaarde ouders moesten terugbetalen. Destijds heette dat in Athene de ooievaarswet. Aristophênes liet in dit blijspel een van de spelers, Peithes, zeggen:
Ja, maar ge hebt een oude wet vergelen de code van de oo evaars gelêst:
Prentbriefkaarten met de ooievaar als een brenger va
n
ba
by's r,,rot
rR
IFDE
,.,amrren het nest bedreiqden ."n dat ie lonqen een wisse dood te wachten siond. De ooievaar probeerde op a e moge lke manieren de lonqen die a iamÊlilk qroot waren maar noq niet konden v iegen, van het vuur weq te kfitqen Maar u te nde jk gaf de voqe a e reddrnqspoginqen op en a s het ware berustend in het onafwendbare noodlot, iet z I z ch met ultgespreide vleuge s vooroveT op het nest va en. 1Vlen zaq dat ze zo qlng qgen dat zij iaar jongen met haar lichaam afdekte, alsof z I, nu ze a le hoop dat ze het zouden over even had opgegeven, eI vooT koos om samen met haar dlerbaarsten de dood in te gaan.'.
De Ro met nen noemden de ooíevaar wel 'p ia A V iS,' de vrome vogel die
lichtsgetrouw en liefderij k IS tegenover kinde re n, ouders en weldoeners p
voge de jonqen, d e noq n et kunnen vlregen en kwetsbaar z jn, wil voeden kan deze voedse van de vor qe dag u tbraken om er zrln longen mee te voeden a1s er op dat moment qeen vers voedsel voor handen s.'. De Rorfeinen noemden de ooievêêr wel 'pia avis,'de vrome voge die plichtsgetrouw en liefderilk is tegenover kinderen, ouders en we doeners. ln het oude Rome was de ooievaar gekoppeld êdn pletas, aanvankelijk de godln
van de trouw en de eerbied Iegens de goden en de voorouders, maar later ook het symbool van vêder ands iefde, vroomheid, ouderliefde, liefde van de
Het genoemde oolevaarsnest bevond zich op het dak van het huis van schout Jan de Heuyter, nu het Gemeenlandshuis van De f and, Oude Delft 167. Ook Joost van den Vonde maakte, meer dan een eeuw later, jn Leeuwerdalers (1647), meidinq van de brênd van Delft en de opoÍferingsgezindheid van de ouderooievaêr:
t mdeckt d'o evaêr var t hooge r Êsi a werck? Toen over meniqh lèe hel oosie nt van of s keT{:k Verbrarde zagh meN ze Í hoe d ouden, zoo l-Je!\,og e n,
klnderen voor hun ouders en van nêêsten lefde in het alqemeen. Op verschi lende oude Romeinse munten vinden we de godin Pietas afgelleeld met naast zich een ooievaaT. l
t
De ooievaars van
Delf Het beetd van de oo evaar als vrome vogel werd in de middeleeuwen door kerkvaders als Eustêthios en Basilius de Grote verder uitgedragen. Erasmus wildde er in zijn Adagra (1500)
'Er'r
,,rir
Daf
u
i da,r n den roock ronlom de lonqen rr og,"n,
qebroel, het kÈ e ÊÍr I a ec kl-. kroosi :r D,ll ept.. vasi om ltu p maer- at s En
een êpart hoofdstukje aan. Hij gebruikte dan het crlekse werkwoord antipelarqein êls hij het had over de plicht
trcoslen
hLrn
:T an.te'iroost \aarr reCiiiitq quam ef 't 5troc if afrian br.trt ger;:eckie, l:: aqÊf vaêr en moêr op'i nest
van kinderen om voor hun ouders te zorgen zoals die voor hen gezorgd hebben. Antipe argein (letterlijk
'terugooievaren') zou vertaald kunnen worden met 'wederdanken'.'Hoe ver die ouderliefde van ooievaars gaat kunnen we lezen in Baiayló (l5BB) van een andere humanist, Hadrianus Junlus (1511-1575), dle het volgende schreef over de grote brand die op 3 mei 1536 een qroot
alê: itrande,
-.-
ef
krdeckte, :::r rirh iot asch vÊrltJrnen .-Êi huf nest.'u
deel van Delft in de ês leqde:
'Een oo evaar keerde terug van een voedse v ucht en zaq toen dat
L ,:r
tl
::
c:
e,,'aêr êls symbool van de vroomheid komen we
- := :c:'itiende eêuw onder meer teqen bij de kunste-:-=: \1.:ra Sjby lê Merian (1647 1717). Zij gebruikte
[]aE-rEP itDt
-codat haar jongen : ^ a ns niet merken -ce nader komt re vuur'ge gloed :
. r'!kkersmerk
z\rc,"fi om oudo steeTlen
Om Kerk en iombe, poorl er gr.rchl In f]uistert aaÍt w e'f oor wil eenen De u slelran ons voorqes achl
la ilk is dÊ r I dcr groolen n r'rrilsheid kLtnsl en staatsbe c d Tot roem der VestÊ hiÊr qesprolef Of
w.
ó
een in het riet staande ooievaar
-.::en aaltje in zijn bek, met de tekst'Ciconia Merlani' : :.'dar vat't Meriên) en de spreuk'pietas contentê -:-:iur' (vroomheid en ijver worden beloond). r Dêt :::iema is blijven boeien rnêg blijken uit onderstaand =
'DÊ stddsfaam
Doch groot jks mdg men zlch verbazcn Dai ook eeÍt di-"r rt el wordt gem sl WaaTVaf i Ktof ck kor'rt 9."v,/agen Ln ook een steef ons !ergÊ,/,/i5t
r :ht ddt in de jdren twintig vên de vorige eeuw
.'::heeI over de grote
,. :
rer van Delft:
brand van Dêlft, getiteld
t GemeÊf èndsfu s ,ldr
d 0Lide De,"'e
Werd e."ns èis ._.a|5a- Ce
r::d, tcl
Het vLrur s oeq !o;cn dÊ gerelven Tot \'\/a,]i h-"t n,"sl Êrn! Ê oei s Àas
!tPTEl,rSER 2i-rill
Lrlrti.
l
asch
Schoolplaten van Bottema
Het moederd eT vol zorg aan't zoeken ln verre beemd naat ads voor't broed lverkt d'onraad uit de zwarte wo ken tn rept haar v euglen nêar den g oed
Tjerk Bottema kreeg ln 1914, op voorsprêak van ziin broer ïjeerd, van de Groningse uitgever P Noordhoff een aanta opdrachten voor het maken van illustrêties voor jeugdboeken en schoolplaten.' Bottema gebruikte in zijn platen vaak onderwerpen uit de natuur: 'Bottema leek gefascineerd door de kracht van natuurelementen als storm. onweeT en bliksem. Zijn wandplaten zijn even
om't
nest gevlogen Zlet zij vergeefs naar redding ulti n engen krlng
Totdat ze a meer in k e ner bogen Haar v lu cht op't teenen nest bes u lt.
somber van kleur als eenvoudiq van compositie zoals te zien is aan de boerderij die voor een groot deel schuilgaat achter de schaduw van een vage hooimijt."o Hoogstwaarschijnlijk heeft Bottema het verhaal of het
Fller spreidt ze zacht haar teêre vlerken
Vol rnoederzorg oP't angsliq broed, Zooclat haar iongen thans n iet me rke n Hoe nader komt de vuur'ge g oed.
gedicht over de brand van Delft en de ooievaar gekend en heeÍt hij zich erdoor laten inspireren bij het maken vên beidê schoolplaten. Jonqe ooievaars hebben eigenlijk
Straks stu ft de wlnd haar asch n 't ronde Doch onzer b eef de heugenis Opdat ook't dier ons zou verkonden Dat Liefde waarlljk't meeste is.'u
zwarte snavels maar van Bottema hebben ze rode gekregen. Blijkbêar is voor hem de eeuwenoude boodschap dat mensen nog veel kunnen leren van de ooievaar als het om ouderliefde gaat, belangriikêr geweest dan een natuurgetrouwe weergave. Tjerk Bottema zette met beide schoolplaten een lange traditie voort die begon in de klassieke oudheid en via onder meer Erêsmus,
'Bottema leek
Vondel en lVerian doorloopt tot in de twintigste eeuw De ooievaar dreigde in de tweede helft van de twintigste eeuw geheel uit ons landschap te verdwijnen mêar maakt het nu door ingriipen van de mens weer
gefascineerd door de kracht van natuurelementen als storm, onweer en bliksem'
Aetiánus, Ct.
LrdtLrs
lv-"rt.è
d
.loor A F 5.ro frÊid) il9aB) í1. thÊ.hr.á.terstrcs of dn,má/s
Lo.drn
,/ Ca
redelijk goed. Wie ooievaars op het nest met hun iongen bezig ziet, begrijpt dat deze opvallende vogels eeuwenlang symbool hebben gestaan voor ouderlieide en door mensen zijn ingehuurd als brengers van nieuw leven.lO
CrêwÍord M chael ll. (197r)
Schuppen, P.a. vên (r92.1) onze
Fom;r
P.rrsenitrd
RÉpL/lrrr.án aornrqe
!e loq./s
Deknàiel, C. (1912)
fàn /,1,ríá Srlr!11.
V.r Loqh!m (!ertaê
d dooÍ R.A.B
Br!yelVdn dêr Palm, Frédérique
Erasm!s,
(1990) rlêr( er lieÊr.r Eotterná
lvynoís) 11989) Cc/ie.tÊd 40.k! ol frusmus, Á.ldges, \lo !rrÊ 12
oot
De DrlvÊnde DobbÊr
Árs de
D.
/ / llf !ers ty of Torofic
Toronro
cêtteeuw KaÍl (2005r
tsLrita o
Londo. Pr'"ss
m!re. tord!n sprêlÊn 5.hoo/ w.ndPláter en de qc5.hre.lÉnrs
lirn
hÊt
Seig^.n /dg-", onder(rl!
LeLr!er K.tiro rekÊ Llniverlrtê !
N
Ê.scf
StuldÍehêr Nienhu s J. (1945) \/etbarqer F.h'i.tllzen Het Ieven
Hèr\èrd Lln !Êrs tY Prcs5
Gers
tt
Lond,rn C.mbr dq-" Lln vers iY
ntrr dqÊ
M.ss;.lrirsÊLl5 lle nÊm. n /
De
/!nri Êorrd.r, mÉdr.i,
id' E,li:r;
d€. er ofÍ:c f.
ênt r ._,:
Junius, Hêdíianus (1588r
L
e
P
ap!a r.êncis.LrÍn R.Pre
LLS5ÉN
!.!
:r S!F-'[la]: ::
-
"_.
-
l
S
lrerr.n
Vonde, Joost vdn den
.orsrr l6j7l rr.:soer
z
Lrl
ArnhÊm
êlêr!s
ll92l
I eêuLtend.lers
phc
i:
Th êÍr1r
I Deltnntel 1912.55 2 A-è ianu5 r954. dee l. 183. 185 I cr.wÍord. 1974. Pêse m 4 Erêsmus. 1989. 2ll :14 5 Jun Lrs l58a 261 6 van dÊn VondÊl 1922. 17 38 7 5t!ldreher N enhu s 1945 I Vdn Sch!ppen 1924 56'57 9 BruvÊ Vdn dêr Pàrm.1990 l0 C.ttee!w 2005 312
.d ;)
-\@-È{Èp
),_L,S