Preek over zondag 10. Delft, zomi 18 januari 2015 Intro [slideshow 1-4] Een vliegtuig dat zomaar van de radar verdwijnt. Een boot met 800 vluchtelingen, waaronder veel zwangere vrouwen en kinderen, op elkaar gepakt als vee en op weg naar het Europese vasteland. Zonder bemanning, die had het schip verlaten: mensenleed en mensenhandel 2.0. Honderden, misschien wel duizenden doden in het noorden van Nigeria. We weten het niet precies. Er waren namelijk geen fotograven. Er was geen hasttag. Er was geen protestmars. En dichterbij: een agent die op een trottoir in Parijs als een hond wordt afgemaakt. En meer. Allemaal in het nieuws in 2015. [leeg scherm] Wat is er aan de hand met deze wereld? Wat is er aan de hand met mensen? Die vragen zouden we onszelf kunnen stellen. Met recht. Maar er is, voor veel gelovigen, een nog veel spannender vraag: wat is er aan de hand met God? Dat is een serieuze vraag, waarmee we ons vanmiddag zullen bezighouden n.a.v. de uitleg van het begin van de christelijke geloofsbelijdenis over God. Met die belijdenis beginnen we ook deze dienst. Opening van de dienst Psalm 42 Gebed [slide 5] We lezen en overdenken in deze middagdienst een deel van de belijdenis van de kerk: wat gelooft je, wanneer
je zegt: “ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en de aarde?” Vorige week stonden we stil bij het eerste deel van de uitleg van die geloofsbelijdenis. Wij geloven dat er een God is, en dat die God zich ten diepste heeft voorgesteld in de persoon Jezus. God, de schepper, is dus voor ons niet zomaar God, maar altijd de Vader van Jezus. En als ik mijzelf in dit leven identificeer met die Jezus, geloof in Hem en leef als Hem, dan mag ik dus mijn Schepper Vader noemen, papa. Kan je het geloven?! [leeg scherm] Vandaag het vervolg. Wat betekent het voor ons leven, dat we God zo kennen, dat we Hem door Jezus Vader noemen mogen? Lezen: zondag 9(b) en 10 Wat heeft God te maken met wat er in deze wereld gebeurt? Het antwoord van deze belijdenis is, als ik het goed heb: alles. “alle schepselen zijn zo in zijn hand, dat zij zich tegen zijn wil niet roeren of bewegen kunnen.” Tegelijk leidt dat voor de gelovige tot de conclusie dat deze God ten diepste zeer te vertrouwen is: “… dat ik er niet aan twijfel of Hij zal mij voorzien van alles wat ik (…) nodig heb, en ook elk kwaad dat Hij mij in dit moeitevol leven toedeelt, voor mij doen meewerken ten goede.” Ik wil in de preek twee dingen uit deze uitgebreide uitleg van de catechismus naar voren halen. De uitleg van het eerste deel van de christelijke geloofsbelijdenis: 1) wat
betekent het dat dit een geloofsbelijdenis is? De vraag naar het geloof in God en de vraag naar Gods leiding (zijn voorzienigheid) wordt gesteld en beantwoord, niet van buitenaf, maar door de gelovige zelf. Door mensen die God door Jezus leerden kennen. Dat is belangrijk. En, hier nauw mee verbonden, 2) hoe voorziet God? Wat is die ‘voorzienigheid’ / Gods leiding waarover de catechismus het hier heeft? Of anders gezegd: wat bedoelt het leerboek met ‘het goede’ uit v&a 26(b). We beginnen dus met de vaststelling dat hier de gelovige aan het woord is, iemand die God heeft leren kennen in en door Jezus. Dat is èn een open deur èn heel belangrijk: “Wat gelooft u” (…) “ik vertrouw zo op Hem” en: “wat verstaat u onder Gods voorzienigheid” en “waarom is het voor ons belangrijk om te weten dat God (…)” Over de manier waarop God te maken heeft met wat er in de wereld gebeurt, kan je op verschillende manier praten en nadenken. Zeker in het relatief veilige Nederland kan het verleidelijk zijn om zomaar in het algemeen over ‘god’ te praten. Als er een god is, hoe kan het dan dat (…)? Het antwoord kan vervolgens variëren van een tamelijk welwillend gesprek over God, waarbij je jouw eventuele geloof in het gesprek met elkaar of met anderen even tussen haakjes zet, tot regelrechte satire die het hele concept ‘god’ bij voorbaat wantrouwt en belachelijk maakt.
Het lijkt mij bepaald niet onbelangrijk om hier te benadrukken dat God in het leerboek geen concept is of even tussen haakjes wordt gezet. Nog een keer de conclusie van de vorige week: als we het hier in de kerk, in ons leven, over God hebben, dan hebben we het dus steeds over God, die zichzelf door Jezus aan ons heeft bekend gemaakt. Daarmee zeggen we dus, en nu draai ik het even om, wij geloven niet in zomaar ‘een’ god, een god die zichzelf als het ware tussen haakjes zet, maar wij geloven in die God, die zich in alle kwetsbaarheid, van heel dichtbij, heeft geïdentificeerd met mensen, nauwkeuriger gezegd, met de kleine mens, het kind. De vluchteling, de lijdende mens, slachtoffers van zinloos geweld. [slide 6] Wij kennen God door Jezus. En God maakt zich dus ook bekend in Jezus. In de christelijke traditie baseerden mensen hun geloof op God op de manier waarop Hij zichzelf bekend maakte aan mensen - zó leerden mensen Hem steeds kennen: niet zomaar als de Almachtige, maar als Degene die redding brengt voor mensen-in-het-nauw. Een paar voorbeelden. Denk aan David op de vlucht voor Saul en veel Psalmen die hij schreef. Denk aan de bekende geschiedenis van de Uittocht uit Egypte. Ook zo’n geschiedenis die allerlei ongemakkelijke vragen oproept maar werd beleefd vanuit het perspectief van een slavenvolk dat eeuwenlang werd onderdrukt. Ik denk ook aan de geschiedenis van Job (twee keer genoemd in de
teksten onder deze afdeling van het leerboek) die God toen het erop aan kwam, echt leerde kennen in de ontmoeting met Hem – een overweldigende, haast vernietigende maar uiteindelijk ook een reddende ervaring in het leven van de lijdende mens Job.
Nu, zo gaat ook deze belijdenis pas leven voor ons als we buiten onze confort-zone raken. En zo kennen we toch ook de verhalen? Over Gods aanwezigheid en leiding in situatie van ziekte, werkeloosheid, vervreemding (int. studenten), gastvrijheid (vb.).
Maar ik denk dus vooral aan het leven van Jezus, die God heeft leren kende en volkomen op Hem vertrouwde in de aller diepste nood en god-verlatenheid van het kruis: “mijn God, mijn God, waarom heeft U mij verlaten?” [leeg scherm]
Dat over het eerste. Dit is een geloofsbelijdenis. Nu over het tweede. Wat betekent het, dat de catechismus hier belijdt dat God voor wie op Hem vertrouwt, alles doet meewerken ten goede?
Zo gaat het in de catechismus over God, de Vader van Jezus Christus. Omdat we God zó kennen, leren we op Hem vertrouwen. Of leren we die drie levenshoudingen die in v&a 28 genoemd worden. God zo kennen, maakt in tegenspoed geduldig, in voorspoed dankbaar en zorgt ervoor dat ik voor de toekomst dit vaste vertrouwen heb, dat niets of niemand mij van Gods liefde scheiden zal. De God van deze belijdenis is namelijk de God die zelf dichtbij kwam, mens geworden is, kwetsbaar dus, gemarteld werd en ten slotte gedood aan een kruis. Zo is deze geloofsbelijdenis een uitdaging om niet alleen over God te praten, maar om Hem te leren kennen door je te identificeren met Jezus. Ik noemde vorige week al de situatie van onze broeders en zusters in het nauw als voorbeeld. In vluchtelingenkampen.
Je zou deze geloofsbelijdenis kunnen vergelijken met een thermometer. Eentje die de temperatuur van je geestelijke gezondheid opneemt. Daarmee bedoel ik dit. Als je jezelf nou de vraag zou stellen: hoe ervaar jij dat God zorgt? Dan hebben we het dus over Gods voorzienigheid. De kans is groot, ook als ik die vraag zelf probeer te beantwoorden, dat we dan komen met voorbeelden van dingen waarvoor we God kunnen danken. Vrienden, relaties, succes, een fijne baan, kinderen misschien. Na enig soul-searchen kom ik ook wel met voorbeelden uit minder mooie situaties. In gevallen, ik noemde het net al, van ziekte, ouder worden, je baan of je relatie kwijtraken, studieproblemen. Toch? Dan gaat het over God, die kracht en troost geeft in moeilijke situaties.
Maar dan nu de volgende vraag: als ik, en jij misschien, Gods leiding (zijn voorzienigheid) zo ervaart, haal ik dan het niveau van deze belijdenis over Gods leiding? Anders gezegd, om even bij het beeld van die thermometer te blijven, zou het kunnen dat de thermometer aangeeft dat ik de diepte van de belijdenis van Gods voorzienigheid in mijn leven niet peil? Dat ik een beetje onderkoeld ben? De catechismus heeft het namelijk over: de almachtige en tegenwoordige kracht van God, (…) waarin ik Gods Vaderhand ontdek: in regen én droogte, in vruchtbare én onvruchtbare jaren, in gezondheid én ziekte, rijkdom én armoede. Het leerboek ontwaart Gods leiding, zijn voorzienigheid dus in wat wij goed èn in wat wij kwaad zouden noemen. Goed als in goede dingen en kwaad als in het tegenovergestelde, kwade dingen: als je géén kracht hebt tijdens ziekte. Als je geen perspectief hebt op een baan. Of als je wel graag kinderen wilt, maar ze niet krijgt. Als je onze verhalen over Gods leiding vergelijkt met het verhaal van de catechismus over Gods leiding dan valt op dat wij Gods leiding vooral ontdekken in gezegende omstandigheden of situaties van ‘geluk bij ongeluk’ terwijl de catechismus Gods leiding belijdt in mooie én minder mooie situaties: in regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, gezondheid en ziekte, rijkdom en armoede.
Dat is een hele diepe, als je erover nadenkt. En het kan alleen maar, zo’n belijdenis, als je God kent door Jezus. In Hem is God goed, op een nog veel grotere manier dan ik ooit had kunnen denken en met m’n verstand bij elkaar krijg! Hij is in zijn almacht zelfs in staat wat kwaad te gebruiken ten goede … Voor wie Jezus kent, kan Hij dat niet alleen. Maar Hij wil het ook. Kijk maar naar het leven van Jezus: het donkerste, meest zinloze kwaad kreeg daar ineens betekenis … en hoe! Het goede waarover de catechismus het heeft, moet dus wel iets zijn dat uitstijgt boven wat wij vaak goed noemen, of slecht. En dat is ook zo. Een sprekende bijbeltekst in dit verband is Romeinen 8. Romeinen 8 gaat over het leven van mensen die door God uitgekozen zijn en, met de hele schepping, moeten lijden en uitzien naar hun uiteindelijke verlossing. Het goede ín dat lijden dat is dat (vs.38) in ‘dood nog leven [...] heden nog toekomst [...] niet ons kan scheiden van de liefde van God, die Hij ons gegeven heeft in Christus Jezus onze HEER.’ Het goede, het mooie, dat is dus God zelf, in Jezus Christus. Ik zou jullie vanmiddag allemaal willen uitdagen: zoek Gods leiding maar, en dan niet alleen in gezegende omstandigheden, maar misschien wel juist op die momenten dat Hij verder weg lijkt dan ooit.
Het beeld uit de Bijbel dat ik daarbij heb is dat van Ruth. Afgesneden van haar familie, schoonvader dood, man dood. Kinderloos. Op dat punt aangekomen maakt ze een roekeloze keuze door te zweren bij de HEER: ‘Waar u gaat, zal ik gaan. Waar u slaapt, zal ik slapen. Uw volk is mijn volk en uw God is mijn God. waar u sterft, zal ook ik sterven, en daar zal ik begraven worden. De HEER is mijn getuige: alleen de dood zal mij van u scheiden!’ (Ruth 1 vs. 16-17).
Afsluiten met cartoon, een soort Charlie Hebdo: #jesuisjesus
We weten dat dát een vruchtbaar geloof was: Ruth trouwde met Boaz, kreeg Obed, de grootvader van David, de betover-groot-vader van Jezus. Zulke mensen kan God gebruiken. Mensen die de roekeloze keuze maken om zich aan de HEER, aan Jezus toe te vertrouwen.
Slotlied: Opw. 710 (gebed om zegen)
Laat de vraag naar Gods leiding maar echt dichtbij komen. Tot op dat punt waar jíj geen antwoord meer hebt. En zie dan Gods antwoord hangen aan een kruis èn opstaan uit de dood. Leef uit het avondmaal waar God laat zien wat Híj ook al weer bedoelde met voorzienigheid - echt goed wordt het in en door het gebroken lichaam en het vergoten bloed van Jezus Christus. En als jij jouw zegeningen telt, prijs de HEER. Kijk om je heen en bedenk, voor wie jij een zegen mag zijn. Zijn leven voor dat van jou. Dat was toch de boodschap van het Avondmaal, vorige week? Dan is het ook jouw leven uit dat van Hem. Misschien ben jij deze week wel de stem van Jezus, of zijn arm of hand voor iemand anders.
Lied: brother let me be your servant (tekst en vertaling volgens ownclowd) Geloofsbelijdenis, gevolgd door: Nlb 150a:1,4 Voorbeden
Zegen, gevolgd door: Lb 456:3 Infoblad NL Een selectie uit het nieuws uit 2015: een vliegtuig dat zomaar van de radar verdwijnt; Een boot met 800 vluchtelingen, zonder bemanning dobberend voor de kust van het Europese vasteland; Honderden, misschien wel duizenden doden in het noorden van Nigeria. En een agent die op een trottoir in Parijs als een hond wordt afgemaakt. Je kunt je afvragen: wat is er aan de hand met deze wereld? Als je gelooft wordt de vraag nog spannender: waar is God in deze wereld en is Hij eigenlijk wel te vertrouwen? Daarover gaat het, naar aanleiding van zondag 10 van de catechismus, vanmiddag in de kerk. Infoblad E In the news in the year 2015: a plane that disappeared from the radar; A boat with 800 refugees, without crew floating
off the coast of continental Europe; Hundreds, perhaps thousands dead in northern Nigeria. And a cop who was killed like a dog on a sidewalk in Paris. You may ask: what is wrong with this world? If you believe in God the question is even more urgent: where is God in this world and can He be trusted? We will consider this question in the afternoon church service at 4.30PM.