Praktijkvariatierapport 7 aandoeningen electieve zorg 2014
Samengesteld door: Datum: Versie:
Expertteam Ziekenhuiszorg 27 mei 2014 1.0
Voorwoord Zorgverzekeraars streven op het brede terrein van cure, care en preventie naar voortdurende verbetering van kwaliteit van zorg, gezondheid en kwaliteit van leven van hun verzekerden. Tegelijkertijd maken zij zich sterk voor doelmatige zorg en kostenbeheersing. Hun verzekerden moeten toegang hebben tot goede, veilige en doelmatige zorg op basis van bewezen effectieve behandelmethoden. De praktijkvariatierapporten zijn onderdeel van het Programma Kwaliteit van zorgverzekeraars. Binnen dit programma hebben zorgverzekeraars de krachten gebundeld en werken zij samen om betekenisvolle kwaliteitsinformatie te genereren. Die kwaliteitsinformatie zegt bij voorkeur iets over de uitkomst van de zorg bij de patiënt: werkhervatting, kwaliteit van leven, beperkingen en dergelijke. Om deze kwaliteitsinformatie te kunnen genereren moeten zorgverzekeraars beschikken over (klinische) registraties van zorgaanbieders. Vaak zijn deze (klinische) registraties nog niet toegankelijk voor zorgverzekeraars of (bij sommige aandoeningen) nog niet beschikbaar. Daarom hebben zorgverzekeraars geïnventariseerd welke kwaliteitsinformatie zij zelf kunnen genereren op basis van declaratiegegevens. Praktijkvariatie is hiervan een voorbeeld. Praktijkvariatie geeft kwaliteitsinformatie over het proces en de structuur van de zorg, niet over de uitkomst van de zorg. De informatie in dit praktijkvariatierapport is gebaseerd op declaratiegegevens van Vektis over 2012. Omdat declaratiegegevens pas laat worden aangeleverd zijn dit de meest recente gegevens.
2/145
Inhoud Voorwoord Management samenvatting 1. Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Welke indicatoren voor welke aandoeningen? 1.3 Leeswijzer 2. Methodiek 2.1 Praktijkvariatie rond indicatiestelling 2.1.1 Relatie met kwaliteit 2.1.2 Methode 2.1.3 Volume per instelling 2.1.4 Verwijsinformatie per instelling 2.1.5 Verhouding operatieve / conservatief behandelde patiënten 2.2 Zorgzwaartecorrectie 2.3 Verslagjaren 2.4 Databronnen 2.4.1 Vektis 2.4.2 Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) 2.4.3 Bijzonderheden met betrekking tot een klein deel van de gegevens 3. Presentatie en interpretatie van de indicatoren 3.1 Figuren bij de indicatoren 3.1.1 Staafdiagram 3.1.2 Gestapeld staafdiagram 3.1.3 Kaart van Nederland 3.2 Tabellen bij de indicatoren 3.2.1 Tabellen bij praktijkvariatie rond indicatiestelling 3.2.2 Tabel verwijs DBC’s 3.3 Interpretatie van praktijkvariatie rond indicatiestelling 3.4 Vergelijking van praktijkvariatiescore over de jaren 2009, 2010, 2011 en 2012 4. Resultaten carpaal tunnel syndroom (CTS) 4.1 Indicator praktijkvariatie en bijbehorende verwijs- en volume-informatie 4.2 Indicator verhouding operatief / conservatief behandelde patiënten 5. Resultaten cataract (staar) 5.1 Indicator praktijkvariatie en bijbehorende verwijs- en volume-informatie 5.2 Indicator verhouding operatief / conservatief behandelde patiënten 5.3 Indicator percentage operatieve interventies van patiënten 0 t/m 59 jaar 6. Resultaten heupvervanging vanwege artrose 6.1 Indicator praktijkvariatie en bijbehorende verwijs- en volume-informatie 7. Resultaten knievervanging vanwege artrose 7.1 Indicator praktijkvariatie en bijbehorende verwijs- en volume-informatie 8. Resultaten perifeer arterieel vaatlijden (PAV, onderste extremiteiten) 8.1 Indicator praktijkvariatie en bijbehorende verwijs- en volume-informatie 8.2 Indicator verhouding operatief / conservatief behandelde patiënten 8.3 Overige volume indicatoren (in aantallen DBC-zorgproducten)
2 5 24 24 25 25 26 26 26 26 28 29 29 30 31 31 31 32 32 34 34 34 35 35 36 36 38 38 41 43 43 54 55 55 66 67 68 68 79 79 90 90 101 102
3/145
9.
Resultaten rughernia (HNP lumbaal) 9.1 Indicator praktijkvariatie en bijbehorende verwijs- en volume-informatie 9.2 Indicator verhouding operatief / conservatief behandelde patiënten 9.3 Overige volume indicatoren (in aantallen DBC-zorgproducten) 10. Resultaten varices (spataderen) 10.1 Indicator praktijkvariatie en bijbehorende verwijs- en volume-informatie 10.2 Indicator verhouding operatief / conservatief behandelde patiënten 10.3 Indicator verhouding enkele of meerdere operatieve ingrepen 11. Wijzigingen t.o.v. de rapportage uit 2013 11.1 Declaratiesystematiek 11.2 Wijzigingen in aandoeningen 11.3 Wijzigingen in de sets indicatoren 11.3.1 Indicator verhouding operatief / conservatief behandelde patiënten 11.3.2 Speciale indicatoren per aandoening 11.3.3 Vervolgoperaties 11.4 Data 11.5 Verzekerdenpopulatie 11.6 Instellingen 11.7 Vergelijking van praktijkvariatiescores over verslagjaren 11.8 Belangrijkste verschillen in resultaten naar aanleiding van doorgevoerde wijzigingen 11.9 Zorgprisma (www.zorgprisma.nl) 11.10 Documentatie 12. Veel gestelde vragen Bijlage 1. Overzicht van instellingen die afvallen per aandoening Bijlage 2. Overzicht patiëntkenmerken zorgzwaartecorrectie Bijlage 3. Landelijk beeld praktijkvariatie 2009-2011
103 103 112 113 114 114 126 127 129 129 129 131 131 131 131 132 133 133 133 134 135 136 137 140 141 142
4/145
Management samenvatting Inleiding Zorgverzekeraars streven op het brede terrein van cure, care en preventie naar voortdurende verbetering van kwaliteit van zorg, gezondheid en kwaliteit van leven van hun verzekerden. Tegelijkertijd maken zij zich sterk voor doelmatige zorg en kostenbeheersing. Hun verzekerden moeten toegang hebben tot goede, veilige en doelmatige zorg op basis van bewezen effectieve behandelmethoden. In voorgaande jaren heeft Zorgverzekeraars Nederland op basis van declaratiegegevens door Vektis praktijkvariatie-analyses laten uitvoeren. Dit rapport betreft een update van zeven aandoeningen. Voor deze aandoeningen zijn de indicatoren uit eerdere rapporten uit de jaren 2011 en 2012 en 2013 aangepast aan de nieuwe situatie, invoering van de DOT-productstructuur, en opnieuw bepaald aan de hand van declaratiegegevens over het jaar 2012. De vraag die bij de praktijkvariatie rondom de indicatiestelling (hierna praktijkvariatie) centraal staat, is: Waar worden er significant meer operaties uitgevoerd per 100.000 verzekerden? De resultaten naar aanleiding van deze onderzoeksvraag worden in deze samenvatting en de achterliggende rapportage besproken. Deze informatie kan onderwerp van gesprek zijn tussen zorgverzekeraars en ziekenhuizen en is relevant voor: 1) indicatie voor mogelijke over- of onderbehandeling en 2) als hulpmiddel bij de zorginkoop, onder andere door het stimuleren van gepast gebruik van zorg1. De informatie leent zich er ook voor om besproken te worden met zorginstellingen en patiëntenverenigingen. Dit rapport bevat de aanpak en bevindingen van praktijkvariatie bij carpaal tunnel syndroom (CTS), cataract (staar), heupvervanging vanwege artrose, knievervanging vanwege artrose, rughernia (ofwel lumbale hernia nuclei pulposi (HNP)), perifeer arterieel vaatlijden (PAV, onderste extremiteiten), en varices (spataderen). Methodiek Databronnen De data die noodzakelijk zijn voor het bepalen van de praktijkvariatie zijn beschikbaar via Vektis. Het gaat hierbij zowel om verzekerdengegevens als gedeclareerde DBC-zorgproducten rondom de operaties voor CTS, cataract, heupvervanging vanwege artrose, knievervanging vanwege artrose, rughernia, PAV en varices2. De gedeclareerde DBC-zorgproducten hebben tijdens het aanleveringsproces van instelling via verzekeraar aan Vektis verschillende validatieslagen ondergaan. De data zijn inclusief declaraties van zelfstandige behandelcentra (ZBC’s) en kennen voor wat betreft de ziekenhuiszorg een dekkingsgraad van ruim 99%. Alleen het kenmerk sociaal economische status (SES) is afkomstig uit een andere bron, namelijk het Sociaal en Cultureel 1
Onderzoek naar praktijkvariatie is niet nieuw. Zo doet vanaf 1988 het Dartmouth Atlas Project in de Verenigde Staten onderzoek naar variatie in zorg en de Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) vergelijkt in haar Health Data zorggebruik tussen verschillende landen. 2 Voor de exacte hanteerde codes van de DBC-zorgproducten zie het rapport: Technisch Achtergronddocument indicator indicatiestelling (praktijkvariatie) uit april 2014.
5/145
Planbureau (SCP). De koppeling van SES aan verzekerden wordt gedaan op 4-cijferig postcodeniveau. Opbouw indicator ‘Praktijkvariatie’ De indicator praktijkvariatie geeft de volgende zaken weer: 1. Het aantal operatieve interventies voor de aandoening, bijvoorbeeld rughernia op regioniveau per 100.000 volwassenen in de regio, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken. 2. Het aantal operatieve interventies voor de aandoening, bijvoorbeeld rughernia op instellingenniveau per 100.000 volwassenen in het verzorgingsgebied van de instelling voor de specifieke aandoeningen, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken. Om de regionale indicator (nr. 1) te berekenen wordt op regioniveau vastgesteld hoeveel patiënten een ingreep hebben gehad voor de betreffende aandoening (dus maximaal één operatie per persoon) van de volwassen bevolking uit de regio. Op basis van de geleverde producten worden deze inwoners toegerekend aan een aanbieder. Om het verzorgingsgebied te bepalen worden alle volwassen verzekerden toegewezen aan een ziekenhuis. In het onderstaande kader staat dit beschreven in een voorbeeld: Verzorgingsgebied voor rughernia
In een postcodegebied zijn 10 patiënten in verband met een rughernia naar een ziekenhuis gegaan (initiële DBC). Hiervan zijn 7 naar ziekenhuis A en 3 naar ziekenhuis B gegaan. De volwassen verzekerden die geen arts hebben bezocht in verband met een rughernia worden fictief verdeel volgens dezelfde verhouding: 70% ziekenhuis A, 30% ziekenhuis B. Door de toegewezen verzekerden aan ziekenhuis A voor alle postcodes op te tellen, bereken je de omvang van het totale verzorgingsgebied.
Het gebruik van zorg is niet alleen gerelateerd aan de diagnose, maar ook aan populatiekenmerken, zoals leeftijd, geslacht, SES (op 4-cijferig postcodeniveau) en comorbiditeit. Het is daarom van belang om te corrigeren voor significante verschillen in deze kenmerken per instelling. Per aandoening en per indicator is voor alle gedefinieerde kenmerken onderzocht welke kenmerken een significante invloed hebben op de indicatorwaarden door middel van een regressieanalyse. Er zijn vooralsnog geen aanwijzingen dat aanvullende zorgzwaartecorrectie, naast leeftijd, geslacht en SES, noodzakelijk is voor de indicator praktijkvariatie bij CTS, heupvervanging vanwege artrose en varices. Voor PAV is de indicator praktijkvariatie ook gecorrigeerd voor diabetes, hoog cholesterol, hartaandoeningen en hypertensie naast leeftijd, geslacht en SES. Voor cataract en knievervanging vanwege artrose is voor de indicator praktijkvariatie gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht en diabetes. Bij rughernia is gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht. Ook na correctie voor patiëntkenmerken blijft het mogelijk dat de zorgzwaarte van een instelling die een derdelijns-/bovenregionale functie vervult (dat wil zeggen dat dit ziekenhuis patiënten doorverwezen krijgt van behandelaren in andere instellingen) zwaarder is dan die van een centrum dat geen bovenregionale functie vervult. Om te voorkomen dat deze indicator bij dergelijke
6/145
instellingen onjuist geïnterpreteerd wordt, wordt bij de presentatie van de resultaten tevens het percentage doorverwijzingen vanuit een andere instelling vermeld. Het is dus van belang om het percentage verwijzingen per ziekenhuis mee te nemen bij de interpretatie van de praktijkvariatiescore per ziekenhuis. De praktijkvariatiescore berekening is alleen gebaseerd op instellingen die meer dan 20 patiënten per jaar operatief behandeld hebben voor een bepaalde aandoening, bijvoorbeeld rughernia, omdat onder de 20 patiënten de toevalsvariatie te groot wordt geacht. De volgende stappen zijn genomen voor de berekening van de indicatorwaarde: Stap 1: Selecteren juiste patiënten populatie
Stap 2: Koppeling met SCP data voor SES score
Stap 3: Significante populatiekenmerken bepalen
Stappen voor berekeningen op regioniveau
Stap 4: Verwachte praktijkvariatie regioniveau
Stap 5: Gecorrigeerde praktijkvariatie regioniveau
Stappen voor berekeningen op instellingsniveau
Stap 6: Bepalen verzorgingsgebied instelling per aandoening
Stap 7: Verwachte praktijkvariatie instellingsniveau
Stap 8: Gecorrigeerde praktijkvariatie instellingsniveau
Figuur 1. Stappen voor berekening van indicator praktijkvariatie met en zonder zorgzwaartecorrectie.
Weergave indicator ‘praktijkvariatie’ Praktijkvariatie op het niveau van instellingen wordt in kaart gebracht aan de hand van een staafdiagram. Voor deze indicator is het gepresenteerde resultaat het gecorrigeerd3 aantal geopereerde personen per 100.000 volwassenen in het verzorgingsgebied van een instelling voor de betreffende aandoening. De instellingen zijn gesorteerd op aantal geopereerden per 100.000 volwassenen. Links staan instellingen met een lage praktijkvariatiescore, rechts instellingen met een hoge praktijkvariatiescore, waarbij het van belang is ook de betrouwbaarheidsintervallen mee te nemen in de interpretatie (zie het achterliggende rapport hiervoor). Op regioniveau is het gecorrigeerd aantal geopereerden per 100.000 volwassenen weergegeven met het aantal volwassenen in de regio en het aantal geopereerde verzekerden in de regio. Ook wordt de percentielscore getoond. Op regioniveau worden de gevonden waardes van alle regio’s gesorteerd van laag naar hoog en in 5 kwintielen verdeeld en in een landkaart getoond met de grenswaardes van de kwintielen bij het 20%-, 40%-, 60%-, 80% percentiel. Deze grenswaarden zijn gebruikt als kleurovergangen in de regiolandkaart en het regiokwintieldiagram.
3
Er is per aandoening gecorrigeerd voor de kenmerken zoals hierboven en in de tabel in bijlage 2 is beschreven.
7/145
De kaart van Nederland geeft inzicht in de verschillen in indicatorscore tussen de verschillende regio's in Nederland. Het gaat hier om de regio waar de patiënt woont, niet om de regio waar de interventie heeft plaatsgevonden. Bij de praktijkvariatie zijn in de lichtgekleurde regio's relatief weinig volwassen verzekerden geopereerd aan de betreffende aandoening. In regio’s die donker gekleurd zijn, zijn naar verhouding juist veel verzekerden geopereerd. Deze waardes zijn gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken. De landkaart, het staafdiagram met de praktijkvariatiescore per instelling en de daadwerkelijke interventie volumes geven een goed beeld van wat er in 2012 aan interventies is gedaan. De informatie wordt nog rijker door de gegevens op regionaal niveau te combineren met gegevens op instellingsniveau. Deze combinatie geeft waardevolle aangrijpingspunten voor instellingen om mogelijke verklaringen voor de vastgestelde bevindingen te formuleren. De basis van iedere interpretatie begint bij het inzicht dat de regionale variatie (de landkaart) het meest ‘hard’ is: deze populatie ondergaat meer of minder interventies. De variatie die hierin zichtbaar wordt is ofwel het resultaat van verschillen in populatie (waarvoor in belangrijke mate wordt gecorrigeerd), ofwel het resultaat van verschillen in geleverde zorg. De score van de individuele instellingen is afgeleid van de regionale variatie. Bij het bepalen van deze score kunnen bijvoorbeeld verwijseffecten een rol spelen. De interpretatie van de instellingsscores moet dus altijd gebeuren in het licht van de regionale cijfers. In onderstaand figuur staat een analyseboom opgenomen die behulpzaam is bij de interpretatie van de cijfers. Ongelijke verdeling van kleuren in staaf
Ongelijke verdeling van kleuren in staaf
Instelling die groot of klein aandeel in de regio heeft
Gelijke verdeling van kleuren in staaf
Bovenregionaal centrum?
Voldoende volume
Interpretatie praktijkvariatie score
Veel doorverwijzingen
Klein volume (<20)
Laag
Instelling draagt in belangrijke mate bij aan hoge score in de regio
Instelling opereert minder dan andere instellingen in regio
Laag
Zal niet voorkomen
Hoog Hoog
Gelijke verdeling van kleuren in staaf
Score instelling
Score regioniveau
Weinig doorverwijzingen
Instelling die groot of klein aandeel in de regio heeft
Instelling opereert meer dan andere instellingen in regio
Instelling draagt in belangrijke mate bij aan lage score in de regio
Cijfers van praktijkvariatie zijn minder betrouwbaar
Figuur 2. Interpretatie praktijkvariatie
Visueel wordt dit weergegeven door een combinatie te maken van de indicatorscore op regioniveau en de score op instellingsniveau. De verschillende staven geven de instellingsscore aan en zijn ingekleurd op basis van de samenstelling van het verzorgingsgebied van de instellingen. Per instelling wordt inzichtelijk gemaakt uit welk soort regio’s de patiënten afkomstig zijn. Het deel van de patiënten dat uit één of meer regio’s afkomstig is waar relatief veel wordt geopereerd kleurt donker. Het deel dat uit één of meer regio’s komt waar weinig wordt geopereerd kleurt licht (zie bijvoorbeeld figuur 3 voor CTS). De vier kwadranten uit figuur 2 bieden de volgende handvatten voor interpretatie: 1. Hoge praktijkvariatie score in een regio (relatief veel donkerblauw) waar de instelling is gevestigd en een hoge praktijkvariatie score van de instelling zelf: de instelling lijkt (door een
8/145
interveniërend beleid) in belangrijke mate bij te dragen aan de hoge praktijkvariatie score van de regio. Dit wordt nader uitgediept in een gesprek tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder. 2. Lage praktijkvariatie score in regio (relatief veel lichtblauw) waar de instelling is gevestigd en een lage praktijkvariatie score van de instelling: de instelling lijkt (door een conservatief beleid) in belangrijke mate bij te dragen aan de lage praktijkvariatie score van de regio. Dit effect kan ook worden ondersteund door een goed verwijzende eerste lijn (bijvoorbeeld een eerste lijn die alleen patiënten verwijst waarbij een conservatieve behandeling niet (meer) werkzaam is). Dit wordt nader uitgediept in een gesprek tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder. 3. Hoge praktijkvariatie score in regio (relatief veel donkerblauw) waar de instelling is gevestigd en lage praktijkvariatie score van de instelling: de patiënten van deze instelling zijn afkomstig uit een regio waarin relatief veel mensen worden geopereerd. De instelling lijkt echter een meer conservatief beleid te voeren; andere instellingen zijn verantwoordelijk voor het op regioniveau zichtbare effect. Dit wordt nader uitgediept in een gesprek tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder. 4. Lage praktijkvariatie score in regio (relatief veel lichtblauw) waar de instelling is gevestigd en een hoge praktijkvariatie score van de instelling: Dit is de omgekeerde situatie van 3): de instelling zelf opereert relatief veel, maar de patiënten zijn afkomstig uit regio's waar relatief weinig wordt geopereerd. Andere instellingen die in dezelfde regio's actief zijn opereren dus relatief minder. Dit wordt nader uitgediept in een gesprek tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder.
9/145
Resultaten carpaal tunnel syndroom (CTS) In totaal zijn 103 instellingen meegenomen in de bepaling van de praktijkvariatie. Het absolute aantal operatief behandelde patiënten per instelling gepresenteerd in de indicator varieerde van 22 tot en met 832. De spreiding in de indicatorscore tussen instellingen is in 2012 een factor 4,11 (gebaseerd op de verhouding tussen het 95e en 5e percentiel). Deze spreiding is afgenomen van 2009 tot 2011, maar is in 2012 weer toegenomen. In figuur 3 is de praktijkvariatie operatieve interventie wegens carpaal tunnel syndroom op instellingsniveau weergegeven. De verschillende staven geven de instellingscore aan en zijn gekleurd op basis van de samenstelling van het verzorgingsgebied van de instellingen. In deze figuur is ook te zien hoe de instelling het doet ten opzichte van de regio. Instellingen met een groot donkerblauw gekleurd deel zijn interessant om verder te onderzoeken.
Figuur 3. Gecorrigeerd aantal geopereerden per 100.000 volwassenen voor CTS per instelling in 2012
In figuur 4 is de praktijkvariatie operatieve interventies wegens carpaal tunnel syndroom op regioniveau weergegeven. Het gaat hier om de regio waar de patiënt woont; niet om de regio waar de interventie heeft plaatsgevonden.
10/145
59 – 185 (P0-P20) 185 – 231 (P20-P40) 231 – 258 (P40-P60) 258 – 294 (P60-P80) 294 – 443 (P80-P100)
Figuur 4. Gecorrigeerd aantal geopereerden per 100.000 volwassenen voor CTS per regio in 2012
11/145
Resultaten cataract (staar) In totaal zijn 110 instellingen meegenomen in de bepaling van de praktijkvariatie. Het absolute aantal operatief behandelde patiënten per instelling gepresenteerd in de indicator varieerde van 23 tot en met 7.134. De spreiding in de indicatorscore tussen instellingen is in 2012 een factor 2,25 (gebaseerd op de verhouding tussen het 95e en 5e percentiel). Deze spreiding is gelijk gebleven van 2009 naar 2012. In figuur 5 is de praktijkvariatie operatieve interventie wegens cataract op instellingsniveau weergegeven. De verschillende staven geven de instellingscore aan en zijn gekleurd op basis van de samenstelling van het verzorgingsgebied van de instellingen. In deze figuur is ook te zien hoe de instelling het doet ten opzichte van de regio. Instellingen met een groot donkerblauw gekleurd deel zijn interessant om verder te onderzoeken.
Figuur 5. Gecorrigeerd aantal geopereerden per 100.000 volwassenen voor cataract per instelling in 2012
In figuur 6 is de praktijkvariatie operatieve interventies wegens cataract op regioniveau weergegeven. Het gaat hier om de regio waar de patiënt woont; niet om de regio waar de interventie heeft plaatsgevonden.
12/145
656 – 1.139 (P0-P20) 1.139 – 1.234 (P20-P40) 1.234 – 1.304 (P40-P60) 1.304 – 1.405 (P60-P80) 1.405 – 1.887 (P80-P100)
Figuur 6. Gecorrigeerd aantal geopereerden per 100.000 volwassenen voor cataract per regio in 2012
13/145
Resultaten heupvervanging vanwege artrose In totaal zijn 93 instellingen meegenomen in de bepaling van de praktijkvariatie. Het absolute aantal operatief behandelde patiënten per instelling gepresenteerd in de indicator varieerde van 20 tot en met 845. De spreiding in de indicatorscore tussen instellingen is in 2012 een factor 1,78 (gebaseerd op het 5e en 95e percentiel). Deze spreiding is wat toegenomen van 2009 naar 2011, maar in 2012 afgenomen en komt uit op de laagste waarde van de vier jaren. In figuur 7 is de praktijkvariatie heupvervanging vanwege artrose op instellingsniveau weergegeven. De verschillende staven geven de instellingscore aan en zijn gekleurd op basis van de samenstelling van het verzorgingsgebied van de instellingen. In deze figuur is ook te zien hoe de instelling het doet ten opzichte van de regio. Instellingen met een groot donkerblauw gekleurd deel zijn interessant om verder te onderzoeken.
Figuur 7. Gecorrigeerd aantal geopereerden per 100.000 volwassenen voor heupvervanging vanwege artrose per instelling in 2012
In figuur 8 is de praktijkvariatie operatieve interventies wegens heupvervanging vanwege artrose op regioniveau weergegeven. Het gaat hier om de regio waar de patiënt woont; niet om de regio waar de interventie heeft plaatsgevonden.
14/145
71 – 158 (P0-P20) 158 – 174 (P20-P40) 174 – 189 (P40-P60) 189 – 210 (P60-P80) 210 – 269 (P80-P100)
Figuur 8. Gecorrigeerd aantal geopereerden per 100.000 volwassenen voor heupvervanging vanwege artrose per regio in 2012
15/145
Resultaten knievervanging vanwege artrose In totaal zijn 98 instellingen meegenomen in de bepaling van de praktijkvariatie. Het absolute aantal operatief behandelde patiënten per instelling gepresenteerd in de indicator varieerde van 20 tot en met 937. De spreiding in de indicatorscore tussen instellingen is in 2012 een factor 2,51 (gebaseerd op het 5e en 95e percentiel). Deze spreiding is wat afgenomen van 2009 naar 2012. In figuur 9 is de praktijkvariatie knievervanging vanwege artrose op instellingsniveau weergegeven. De verschillende staven geven de instellingscore aan en zijn gekleurd op basis van de samenstelling van het verzorgingsgebied van de instellingen. In deze figuur is ook te zien hoe de instelling het doet ten opzichte van de regio. Instellingen met een groot donkerblauw gekleurd deel zijn interessant om verder te onderzoeken.
Figuur 9. Gecorrigeerd aantal geopereerden per 100.000 volwassenen voor knievervanging vanwege artrose per instelling in 2012
In figuur 10 is de praktijkvariatie operatieve interventies wegens knievervanging vanwege artrose op regioniveau weergegeven. Het gaat hier om de regio waar de patiënt woont; niet om de regio waar de interventie heeft plaatsgevonden.
16/145
72 – 149 (P0-P20) 149 – 168 (P20-P40) 168 – 185 (P40-P60) 185 – 204 (P60-P80) 204 – 294 (P80-P100)
Figuur 10. Gecorrigeerd aantal geopereerden per 100.000 volwassenen voor knievervanging vanwege artrose per regio in 2012
17/145
Resultaten perifeer arterieel vaatlijden (PAV, onderste extremiteiten) In totaal zijn 84 instellingen meegenomen in de bepaling van de praktijkvariatie. Het absolute aantal operatief behandelde patiënten per instelling gepresenteerd in de indicator varieerde van 21 tot en met 535. De spreiding in de indicatorscore tussen instellingen is in 2012 een factor 2,97 (gebaseerd op het 5e en 95e percentiel). Deze spreiding is afgenomen van 2009 naar 2011, maar is in 2012 weer nagenoeg op het niveau van 2009. In figuur 11 is de praktijkvariatie van perifeer arterieel vaatlijden op instellingsniveau weergegeven. De verschillende staven geven de instellingscore aan en zijn gekleurd op basis van de samenstelling van het verzorgingsgebied van de instellingen. In deze figuur is ook te zien hoe de instelling het doet ten opzichte van de regio. Instellingen met een groot donkerblauw gekleurd deel zijn interessant om verder te onderzoeken.
Figuur 11. Gecorrigeerd aantal geopereerden per 100.000 volwassenen voor PAV per instelling in 2012
In figuur 12 is de praktijkvariatie operatieve interventies wegens perifeer arterieel vaatlijden op regioniveau weergegeven. Het gaat hier om de regio waar de patiënt woont; niet om de regio waar de interventie heeft plaatsgevonden.
18/145
32 – 85 (P0-P20) 85 – 101 (P20-P40) 101 – 116 (P40-P60) 116 – 135 (P60-P80) 135 – 196 (P80-P100)
Figuur 12. Gecorrigeerd aantal geopereerden per 100.000 volwassenen voor PAV per regio in 2012
19/145
Resultaten rughernia (HNP lumbaal) In totaal zijn 71 instellingen meegenomen in de bepaling van de praktijkvariatie. Het absolute aantal operatief behandelde patiënten per instelling gepresenteerd in de indicator varieerde van 20 tot en met 734. De spreiding in de indicatorscore tussen instellingen is in 2012 een factor 7,77 (gebaseerd op de verhouding tussen het 95e en 5e percentiel). Deze spreiding is van 2009 op 2010 toegenomen en was in 2011 weer wat afgenomen. In 2012 is de spreiding flink afgenomen. Ze blijft wel relatief hoog, ook in vergelijking met andere aandoeningen waar deze spreiding meestal op een factor 2 tot 3 ligt. In figuur 13 is de praktijkvariatie operatieve interventie wegens rughernia op instellingsniveau weergegeven. De verschillende staven geven de instellingscore aan en zijn gekleurd op basis van de samenstelling van het verzorgingsgebied van de instellingen. In deze figuur is ook te zien hoe de instelling het doet ten opzichte van de regio. Instellingen met een groot donkerblauw gekleurd deel zijn interessant om verder te onderzoeken.
Figuur 13. Gecorrigeerd aantal geopereerden per 100.000 volwassenen voor HNP lumbaal per instelling in 2012
In figuur 14 is de praktijkvariatie operatieve interventies wegens rughernia op regioniveau weergegeven. Het gaat hier om de regio waar de patiënt woont; niet om de regio waar de interventie heeft plaatsgevonden.
20/145
9 – 59 (P0-P20) 59 – 72 (P20-P40) 72 – 84 (P40-P60) 84 – 97 (P60-P80) 97 – 150 (P80-P100)
Figuur 14. Gecorrigeerd aantal geopereerden per 100.000 volwassenen voor HNP lumbaal per regio in 2012
21/145
Resultaten varices (spataderen) In totaal zijn 132 instellingen meegenomen in de bepaling van de praktijkvariatie. Het absolute aantal operatief behandelde patiënten per instelling gepresenteerd in de indicator varieerde van 23 tot en met 5.362. De spreiding in de indicatorscore tussen instellingen is in 2012 een factor 2,95 (gebaseerd op de verhouding tussen het 95e en 5e percentiel). Deze spreiding is weinig veranderd van 2009 naar 2011. Voor 2012 is de spreiding licht gedaald, maar vergelijkbaar aan die in 2011. In figuur 15 is de praktijkvariatie operatieve interventie wegens varices op instellingsniveau weergegeven. De verschillende staven geven de instellingscore aan en zijn gekleurd op basis van de samenstelling van het verzorgingsgebied van de instellingen. In deze figuur is ook te zien hoe de instelling het doet ten opzichte van de regio. Instellingen met een groot donkerblauw gekleurd deel zijn interessant om verder te onderzoeken.
Figuur 15. Gecorrigeerd aantal geopereerden per 100.000 volwassenen voor varices per instelling in 2012
In figuur 16 is de praktijkvariatie operatieve interventies wegens varices op regioniveau weergegeven. Het gaat hier om de regio waar de patiënt woont; niet om de regio waar de interventie heeft plaatsgevonden.
22/145
319 – 530 (P0-P20) 530 – 591 (P20-P40) 591 – 652 (P40-P60) 652 – 750 (P60-P80) 750 – 1.298 (P80-P100)
Figuur 16. Gecorrigeerd aantal geopereerden per 100.000 volwassenen voor varices per regio in 2012
Hoe verder? De interpretatie van praktijkvariatiegegevens is niet recht toe recht aan. De gegevens zijn primair bedoeld als informatie voor gesprek tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders. Bij het kijken naar de resultaten is het interessant te onderzoeken of er sprake is van ongewenste spreiding. En zo ja, wat daarvan de oorzaken zijn. Wellicht ten overvloede: bij praktijkvariatie is geen norm bekend. De gegevens over praktijkvariatie dragen bij aan de discussie over gepast gebruik binnen de zorg; waarbij het zowel kan gaan om onder- als overbehandeling. Tevens is het van belang om te vermelden dat de meerwaarde van praktijkvariatiegegevens mogelijk ligt in de combinatie met de uitkomsten van zorg. In het geval van rughernia operaties gaat het dan bijvoorbeeld om Patient Reported Outcome Measures (PROMs), waarbij patiënten via vragenlijsten zelf aangeven of hun klachten verminderd zijn. In het achterliggende rapport staan de resultaten uit deze samenvatting verder toegelicht.
23/145
1.
Inleiding
Voor u ligt het praktijkvariatierapport voor zeven electieve zorg aandoeningen. In dit rapport staan voor carpaal tunnel syndroom (CTS), cataract (staar), heupvervanging vanwege artrose, knievervanging vanwege artrose, rughernia (ofwel lumbale hernia nuclei pulposi (HNP)), perifeer arterieel vaatlijden (PAV, onderste extremiteiten), en varices (spataderen) indicatoren met betrekking tot de praktijkvariatie beschreven. In deze rapportage zijn steeds alle aanbieders opgenomen die deze zorg leveren, zowel ziekenhuizen als ook zelfstandige behandelcentra (ZBC’s). Voor de indicator praktijkvariatie rond indicatiestelling wordt gekeken naar de ontwikkeling van 2009, 2010, 2011 en 2012. Alle overige indicatoren zijn gebaseerd op het jaar 2012. Bij dit rapport hoort een (losse) bijlage in de vorm van een set tabellen met daarin opgenomen alle data die horen bij de figuren in dit rapport. Ook bestaat er een Technisch achtergronddocument indicator indicatiestelling (praktijkvariatie), versie april 2014 waar in dit rapport een aantal keren naar wordt verwezen.
1.1
Aanleiding
Zorgverzekeraars streven op het brede terrein van cure, care en preventie naar voortdurende verbetering van kwaliteit van zorg, gezondheid en kwaliteit van leven van hun verzekerden. Tegelijkertijd maken zij zich sterk voor doelmatige zorg en kostenbeheersing. Hun verzekerden moeten toegang hebben tot goede, veilige en doelmatige zorg op basis van bewezen effectieve behandelmethoden. De praktijkvariatierapporten maken deel uit van het Programma Kwaliteit van zorgverzekeraars. Binnen dit programma hebben zorgverzekeraars de krachten gebundeld en werken samen om betekenisvolle kwaliteitsinformatie te genereren. Die kwaliteitsinformatie is gebaseerd op indicatoren die bij voorkeur iets zeggen over de uitkomst met focus op de patiënt: werkhervatting, kwaliteit van leven, beperkingen. Naast uitkomstindicatoren zijn er proces- en structuurindicatoren: indicatoren die iets zeggen over het zorgproces. Praktijkvariatie is een proces/structuurindicator, die op basis van declaratiegegevens van de zorgverzekeraars is te berekenen. Bij praktijkvariatie worden declaratiegegevens ingezet voor het inzichtelijk maken van verschillen tussen ziekenhuizen in hun mate van operatief ingrijpen bij een bepaalde aandoening. Omdat dergelijke klinische registraties op dit moment voor veel aandoeningen nog niet toegankelijk zijn voor zorgverzekeraars of nog onvoldoende ontwikkeld zijn, zijn zorgverzekeraars in 2011 samen met KPMG Plexus en Vektis gestart met onderzoek op basis van de declaratiegegevens van de zorgverzekeraars. In 2014 heeft Vektis vergelijkbaar onderzoek op verzoek van de zorgverzekeraars herhaald. Zorgverzekeraars hebben maken gebruik van deze informatie in hun zorginkoopproces.
24/145
1.2
Welke indicatoren voor welke aandoeningen?
Tabel 1 maakt inzichtelijk welke soorten indicatoren in het voor u liggende rapport zijn opgenomen. Indicatoren Aandoening
Volume
Praktijkvariatie
Overig
Carpaal tunnel syndroom
Verhouding operatief / conservatief
Cataract
Verhouding operatief / conservatief
Operatieve interventie bij 0 – 59 jaar
Heupvervanging wegens
PAV
Verhouding operatief / conservatief
Rughernia (lumbale HNP)
Verhouding operatief / conservatief
Varices
Verhouding operatief / conservatief
Verhouding meerdere operaties / enkele
artrose Knievervanging wegens artrose
operatie
Tabel 1. Indicatoren per aandoening zoals opgenomen in het rapport.
1.3
Leeswijzer
In het volgende hoofdstuk staat een algemene beschrijving van de methodiek. Per indicator wordt een omschrijving gegeven van de bepaling, tevens wordt de zorgzwaartecorrectie methode beschreven. In hoofdstuk 3 worden de presentatie en interpretatie van de diverse indicatoren toegelicht. Vanaf hoofdstuk 4 worden de resultaten gepresenteerd in een hoofdstuk per aandoening, waarvan een groot deel gaat over de indicator indicatiestelling (praktijkvariatie). Een aantal bijzonderheden wordt uitgewerkt voor wat betreft specifieke instellingen. Dit gebeurt op basis van de situatie in 2012 of landelijke ontwikkelingen van 2009 naar 2012. Ook volume-indicatoren op het gebied van aantallen DBC-zorgproducten komen aan bod. Hoofdstuk 11 geeft de wijzigingen weer ten opzichte van de rapportage over het jaar 2011. Dit is een belangrijk hoofdstuk voor wie een goed beeld wil krijgen van de verschillen tussen 2011 en 2012. In hoofdstuk 12 tenslotte zijn een aantal veel gestelde vragen opgenomen.
25/145
2.
Methodiek
In dit hoofdstuk wordt de methodiek rond de bepaling van de indicatoren toegelicht. Tevens wordt per indicator een omschrijving gegeven van de relatie met kwaliteit.
2.1 2.1.1
Praktijkvariatie rond indicatiestelling Relatie met kwaliteit
Voor het bereiken van een goed patiëntenresultaat is een juiste indicatiestelling essentieel. Enige mate van praktijkvariatie rond indicatiestelling is onvermijdelijk. Patiëntenpreferenties kunnen verschillen, en de wetenschappelijke evidence laat vaak ruimte voor interpretatie. Indien na het corrigeren voor relevante patiëntkenmerken echter nog steeds significante variatie optreedt, is dit een indicatie voor mogelijke over- en/of onderbehandeling. Sinds 1988 doet het Dartmouth Atlas Project4 in de Verenigde Staten onderzoek naar variatie in zorg, waarbij variatie wordt gemeten in aantal interventies per 1.000 Medicare ingeschrevenen. De Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) vergelijkt in haar Health Data5 zorggebruik tussen verschillende landen op basis van het aantal geopereerde personen per 100.000 verzekerden, waarin eveneens grote verschillen worden gevonden. Aansluitend op deze literatuur maakt deze indicator op instellingsniveau het aantal geopereerde personen per 100.000 verzekerden inzichtelijk. Met ingang van dit jaar van onderzoek en dit rapport wordt voor de situatie in Nederland naar volwassen verzekerden gekeken van 18 jaar of ouder. Door het verschuiven enige jaren geleden van de budgetfinanciering naar productfinanciering (betaling per DBC) is de indicatiestelling opnieuw op de agenda gekomen. Praktijkvariatie komt vooral voor bij aandoeningen waarbij de indicatie niet zwart/wit is. 2.1.2
Methode
De indicator ‘praktijkvariatie rond indicatiestelling’ zegt iets over: 1. Het aantal operatieve interventies op regioniveau per 100.000 volwassen verzekerden in de regio, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken. 2. Het aantal operatieve interventies op instellingsniveau per 100.000 volwassen verzekerden in het verzorgingsgebied van de instelling voor de specifieke aandoeningen, gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken. Voor de indicator indicatiestelling (praktijkvariatie) wordt het aantal volwassen personen geteld dat geopereerd is (dus maximaal één operatie per persoon), ten opzichte van het aantal volwassen verzekerden dat woont in het verzorgingsgebied van een ziekenhuis. In de berekening van praktijkvariatie voor aandoeningen die potentieel dubbelzijdig kunnen worden uitgevoerd (aan beide zijden van het lichaam, zoals bij heupvervanging vanwege artrose) moet er rekening mee worden gehouden dat een interventie twee keer per patiënt kan worden uitgevoerd. Bij interventies bij een 4 5
Dartmouth Atlas Project, www.dartmouthatlas.org Health Data, Organisation for Economic Co-operation and Development, www.oecd.org/health
26/145
dergelijke aandoening tellen voor de indicator niet het aantal patiënten, maar het aantal operaties (maximaal twee per persoon) ten opzichte van het aantal volwassen verzekerden in het verzorgingsgebied van de instelling. De data die noodzakelijk zijn voor het bepalen van de indicator praktijkvariatie rond indicatiestelling zijn beschikbaar bij Vektis. Vektis beschikt over zorgproductdeclaratiegegevens en kenmerken van verzekerden van verzekeraars in eigen beheer. Alleen het kenmerk sociaal economische status (SES) is afkomstig uit een andere bron, namelijk het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). De koppeling van SES aan verzekerden wordt gedaan op 4-cijferig postcodeniveau. De volgende stappen zijn genomen voor de berekening van de indicatorwaarde:
Stap 1: Selecteren juiste patiënten populatie
Stap 2: Koppeling met SCP data voor SES score
Stap 3: Significante populatiekenmerken bepalen
Stappen voor berekeningen op regioniveau
Stap 4: Verwachte praktijkvariatie regioniveau
Stap 5: Gecorrigeerde praktijkvariatie regioniveau
Stappen voor berekeningen op instellingsniveau
Stap 6: Bepalen verzorgingsgebied instelling per aandoening
Stap 7: Verwachte praktijkvariatie instellingsniveau
Stap 8: Gecorrigeerde praktijkvariatie instellingsniveau
Figuur 17. Stappen voor berekening van indicator praktijkvariatie rond indicatiestelling met en zonder zorgzwaartecorrectie
Toelichting stappen: 1. De juiste patiëntpopulatie wordt geselecteerd op basis van de gesloten zorgproducten, om specifiek te zijn DBC6-zorgproducten. Dit zijn alle afgesloten DBC-zorgproducten met codering zoals vermeld in "Technisch achtergronddocument indicator indicatiestelling (praktijkvariatie)" uit april 2014 en betreffen zowel initiële als vervolg DBC-zorgproducten. Voor verslagjaar 2012 zijn dit DBC-zorgproducten geopend in 2012 en gesloten in 2012 of in 2013 die gedeclareerd en verwerkt zijn bij verzekeraars tot en met 31 januari 2014. In 2014 komen ook nog declaraties binnen, waarmee verslagjaar 2012 helemaal compleet wordt. Deze laatste declaraties (naar
6
DBC: Diagnose Behandeling Combinaties
27/145
2. 3.
4. 5. 6. 7. 8.
verwachting tussen 3% en 7%7) waren ten tijde van de analyses voor dit rapport nog niet beschikbaar. Voor het kenmerk sociaal economische status (SES) is een koppeling met SCP-data gemaakt. De populatiekenmerken die op individueel niveau (verzekerdenniveau) een significante invloed hebben op de kans om een ingreep te ondergaan zijn door middel van een regressieanalyse bepaald. De verwachte praktijkvariatie op regioniveau is op basis van de populatiekenmerken van verzekerden in de regio bepaald. De gecorrigeerde praktijkvariatie op regioniveau is berekend. De verzorgingsgebieden per instelling zijn bepaald door toewijzing van individuele verzekerden aan instellingen. De verwachte praktijkvariatie op instellingsniveau is op basis van de populatiekenmerken van verzekerden in het verzorgingsgebied bepaald. De gecorrigeerde praktijkvariatie op instellingsniveau is berekend.
In stap 6 is het verzorgingsgebied per instelling geïdentificeerd op basis van gedeclareerde initiële DBC-zorgproducten (al dan niet operatief). Afhankelijk van het aantal patiënten uit een postcodegebied dat voor een aandoening, bijvoorbeeld rughernia in de instelling wordt gezien, worden fracties van het postcodegebied toegewezen aan de instelling. Het verzorgingsgebied per instelling is per aandoening berekend. Op deze wijze wordt rekening gehouden met eventuele specialisaties van instellingen. Voor een uitgebreide beschrijving van de gehanteerde methodiek voor het toewijzen van het verzorgingsgebied, de correctie voor patiëntkenmerken en de overige stappen in het berekenen van de indicatorwaardes zie: "Technisch Achtergronddocument indicator indicatiestelling (praktijkvariatie)" uit april 2014. 2.1.3
Volume per instelling
Voor de interpretatie van de indicator praktijkvariatie rond indicatiestelling is het belangrijk om naar het aantal geopereerde volwassen verzekerden per instelling te kijken. Ook het aantal initieel behandelde volwassen verzekerden is informatie die van belang is. Indien een instelling een hoge of lage praktijkvariatiescore heeft, maar een klein aantal verzekerden geopereerd heeft, ofwel een laag operatief volume heeft, zal de betrouwbaarheid van de praktijkvariatiescore van deze instelling beperkt zijn. Bij de indicator volume operatieve patiënten zijn het aantal patiënten met één of meer operatieve DBC-zorgproducten geteld. In het geval van dubbelzijdige aandoeningen, is tevens een uitsplitsing in enkelzijdig en potentieel dubbelzijdige geopereerde patiënten gegeven. Het volume operatieve patiënten hangt samen met de teller van de praktijkvariatie rond indicatiestelling. Voor de indicator indicatiestelling (praktijkvariatie) wordt het aantal personen geteld dat geopereerd is (dus maximaal één operatie per persoon). In de berekening van praktijkvariatie voor 7
Hierin kan enige variatie per aandoening voorkomen. Er wordt niet één cijfer genoemd, maar een bereik vanwege de grotere onzekerheid die er is over wat er nog komt over het jaar 2012. Die onzekerheid is ontstaan door de introductie van de nieuwe productstructuur die andere data-patronen met zich mee kan brengen dan t/m 2011, met name in dit eerste DOT-jaar.
28/145
aandoeningen die potentieel dubbelzijdig kunnen worden uitgevoerd (aan beide zijden van het lichaam, zoals bij heupvervanging) moet er rekening mee worden gehouden dat een interventie twee keer per patiënt kan worden uitgevoerd. Bij interventies bij een dergelijke aandoening tellen voor de indicator niet het aantal patiënten, maar het aantal operaties (maximaal twee per persoon) ten opzichte van het aantal volwassen verzekerden in het verzorgingsgebied van de instelling. De indicator volume initiële patiënten geeft het aantal volwassen patiënten met een initieel DBCzorgproduct in een instelling. Het aantal initiële patiënten behandeld door een instelling wordt gebruikt bij het opstellen van het verzorgingsgebied van een instelling. Een hoger aantal initiële patiënten leidt tot een groter verzorgingsgebied. De noemer van de praktijkvariatie rond indicatiestelling is het toegewezen aantal volwassen verzekerden in het verzorgingsgebied. Bij sommige aandoeningen komen instellingen voor die patiënten uitsluitend conservatief behandelen. Deze instellingen hebben een volume operatieve patiënten van nul, maar hebben wel een volume initieel behandelde patiënten. Aangenomen is dat niet opererende instellingen niet de mogelijkheid hebben om tot operatie over te gaan. Deze instellingen zijn uitgesloten bij de constructie van het verzorgingsgebied. Ook instellingen met een zeer klein aantal operatief behandelde patiënten in verhouding tot het aantal conservatief behandelde patiënten zijn uitgesloten in de verzorgingsgebiedconstructie.8 De praktijkvariatiescore berekening is alleen gebaseerd op instellingen die meer dan 20 patiënten per jaar operatief behandeld hebben voor de betreffende aandoening. In bijlage 1 is een tabel opgenomen waarin voor alle aandoeningen het aantal instellingen is weergegeven die meegenomen zijn in de berekening van de praktijkvariatiescore, het aantal instellingen met minder dan 20 geopereerde patiënten per jaar en het aantal instellingen die zijn afgevallen in de constructie van het verzorgingsgebied. 2.1.4
Verwijsinformatie per instelling
Naast de volumes per instelling, is ook het percentage volwassen verzekerden met een verwijzing voor elke instelling bepaald. Deze indicator is toegevoegd om de praktijkvariatie goed te kunnen interpreteren. Zie paragraaf 3.2.2. voor de beschrijving van de verwijzing. Meer handvatten voor de interpretatie van praktijkvariatiescores worden gegeven in paragraaf 3.3. 2.1.5
Verhouding operatieve / conservatief behandelde patiënten
Veel aandoeningen, bijvoorbeeld rughernia, kunnen zowel conservatief als met een operatieve interventie worden behandeld. De indicator praktijkvariatie rond indicatiestelling geeft inzicht in de vraag of er veel (of weinig) operatieve interventies plaatsvinden. In samenhang met de indicator praktijkvariatie rond indicatiestelling levert de verhouding conservatieve behandelingen versus operatieve interventies aanvullende informatie op over bijvoorbeeld de intensiteit van de conservatieve behandeling.
8
Dit betreft instellingen met minder dan 5 operatieve interventies in het verslagjaar.
29/145
Deze indicator is een verdieping op de indicator volume. Hier wordt de verhouding tussen het aantal patiënten met een interventie (operatief DBC-zorgproduct) en het aantal patiënten met een conservatieve behandeling (conservatief DBC-zorgproduct) berekend. Interventies kunnen via de DBC-zorgproductcode worden afgeleid. Om het aantal patiënten goed te kunnen bepalen, wordt in principe uitgegaan van initiële én vervolg DBC-zorgproducten: in veel gevallen kan immers een conservatieve behandeling voorafgaan aan de interventie.
Voor niet-operatieve DBC-zorgproducten worden alle conservatieve DBC-zorgproducten geteld. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen verzekerden met een niet-operatief DBC-zorgproduct die in het jaar voorafgaand het verslagjaar géén operatief DBC-zorgproduct gedeclareerd hebben en verzekerden die in het voorgaande jaar wél een operatief DBC-zorgproduct hebben gehad. Indien dit wel het geval is, wordt er vanuit gegaan dat het conservatieve DBCzorgproduct een follow-up DBC-zorgproduct is.
De verhouding wordt tussen drie groepen bepaald: A. Patiënten met operatieve behandeling Patiënten met een operatieve behandeling in 2012 B. Patiënten met conservatieve behandeling Patiënten met een conservatieve behandeling in 2012 zonder een operatieve interventie in 2011. C. Patiënten met follow-up behandeling Patiënten met een conservatieve behandeling in 2012, maar met een operatieve interventie in 2011. De verhouding operatieve / conservatieve behandelingen is bepaald voor de aandoeningen CTS, cataract, rughernia, PAV en varices.
2.2
Zorgzwaartecorrectie
Indien voor een indicator zorgzwaartecorrectie relevant wordt geacht, dan is standaard gekeken of de volgende patiëntkenmerken een relatie hebben met de indicatoruitkomst: Geslacht Leeftijd SES (sociaal economische status, op 4-cijferig postcodeniveau) Belangrijke aanvullende zorgzwaarte variabelen bekend uit wetenschappelijke literatuur kunnen meegenomen worden indien deze in de Vektis database of via een proxy-variabele beschikbaar zijn. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om chronische condities als diabetes of cardiovasculaire problematiek. Hierbij worden op basis van medicatiegebruik mensen als ‘diabetes’ of ‘cardiovasculair’ patiënt gekarakteriseerd (via de door Vektis gehanteerde FKG categorieën).9 Voor sommige aandoeningen zoals cataract, PAV en knievervanging vanwege artrose zijn dergelijke aanvullende variabelen gebruikt. Alleen indien de patiëntkenmerken een significante relatie hebben met de indicatoruitkomst, wordt de zorgzwaartecorrectie feitelijk uitgevoerd. In bijlage 2 staat een tabel waarin aangegeven is voor welke kenmerken is gecorrigeerd.
9
Zie voor het FKG overzicht 2011: http://www.zorginstituutnederland.nl/verzekering/risicoverevening+zvw/zvw+2013, het gaat om fkg-atc-referentiebestand+somatische+zorg+2013.pdf
30/145
2.3
Verslagjaren
De indicatoren praktijkvariatie, verwijzingen voorafgaand aan operatieve interventie en volumes initiële en operatieve interventie zijn berekend over het verslagjaar 2012. Er is voor openingsjaar 2012 gewerkt met alle DBC-zorgproducten die binnen zijn na 25 maanden, dus gegevens verwerkt bij verzekeraars t/m 31 januari 2014. 25 declaratiemaanden van 2012 betekent dat er nog declaraties ontbreken van het te verwachten jaartotaal. Dit betreft naar verwachting tussen de 3% en 7%. Hierin kan enige variatie per aandoening voorkomen. Er wordt niet één cijfer genoemd, maar een bereik vanwege de grotere onzekerheid die er is over wat er nog komt over het jaar 2012. Die onzekerheid is ontstaan door de introductie van de nieuwe productstructuur die andere data-patronen met zich mee kan brengen dan de periode t/m 2011, met name in dit eerste DOT-jaar 2012. Voor de ontwikkeling van de indicator praktijkvariatie zijn ook de verslagjaren 2009, 2010 en 2011 gebruikt. Voor openingsjaren 2009, 2010 en 2011 is gewerkt met een complete jaarset; dat zijn alle DBC's die binnen zijn na 12 declaratiekwartalen. Hoofdstuk 3 biedt ondersteuning bij de interpretatie van de indicator praktijkvariatie bij indicatiestelling voor verslagjaar 2012.
2.4
Databronnen
2.4.1
Vektis
De gegevens in de systemen van Vektis komen voor het grootste deel uit declaratiebestanden van zorgverzekeraars. Vektis beschikt daardoor over alle gegevens over medicijngebruik, de verrichtingen van huisartsen, declaratiegegevens van instellingen en alle overige vormen van verzekerde zorg in Nederland. In deze paragraaf staat beschreven welke systemen zijn gebruikt om de indicatoren rond de zeven electieve zorg aandoeningen in dit rapport inzichtelijk te maken en is voor de gebruikte systemen een korte omschrijving opgenomen. Er is gebruik gemaakt van het informatiesysteem BASIC waarin kenmerken van verzekerden zijn opgenomen en van het informatiesysteem Ziekenhuiszorg waarin declaratiegegevens over medisch specialistische zorg zijn opgeslagen.
BASIC Het BASIC-systeem kan worden gezien als het hoofdsysteem waaronder de detailsystemen hangen. In de BASIC-database worden op verzekerdenniveau schadegegevens per verstrekking/zorgsoort geregistreerd. Deze database bevat dan ook de totale zorgkosten gemaakt in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Tevens worden van alle verzekerden verzekerdenkenmerken (zoals geboortedatum, geslacht, postcode, hoogte eigen risico en contractvorm) vastgelegd. De verzekeraars leveren vanaf 2006 ieder kwartaal een BASIC-bestand aan. De dekking van BASIC is tot en met 2012 bijna volledig (100% van de totale verzekerdenportefeuille).
Informatiesysteem Ziekenhuiszorg (gegevens op declaratieniveau) Het Informatiesysteem Ziekenhuiszorg biedt informatie over de consumptie van ziekenhuiszorg en specialistische hulp door alle verzekerden in Nederland. Het jaar 2005, waarin de DBC’s werden
31/145
geïntroduceerd, is het eerste jaar waarover informatie is opgenomen in het systeem. Vanaf 2012 is dat in de vorm van DBC-zorgproducten. Dit vanwege de invoering van de DOT-systematiek in dat jaar. Zorgverzekeraars leveren declaratiegegevens medisch specialistische zorg aan via de zogenoemde QZ, een standaard voor gegevensaanlevering. De benodigde informatie wordt door instellingen geregistreerd in de zorgactiviteiten-registratie en via interne validatie en aanlevering aan de grouper10 als zorgproducten bij de zorgverzekeraar in rekening gebracht. Op basis van de zorgproductcode, de diagnose en andere kenmerken zoals zorgtype (initieel of vervolg) is dan ook informatie over de behandeling bij de zorgverzekeraar bekend. De zorgverzekeraar levert op gecontroleerde wijze de zorgproductgegevens door aan Vektis (nadat deze zijn ingediend door instellingen en de declaraties zijn vergoed). De registratie- en declaratieprocedure zijn aan meerdere kwaliteitscontroles onderhevig. De indicator is daarmee op een betrouwbare manier af te leiden. Bovendien zijn de resultaten goed retrospectief controleerbaar. De zorgverzekeraars leveren iedere maand een bestand aan met declaratiegegevens. De dekking van het informatiesysteem ziekenhuiszorg ligt boven de 99% van de totale verzekerdenportefeuille. De bestanden over 2009, 2010 en 2011 bevatten 12 kwartalen11 aan declaratiegegevens, wat betekent dat deze jaren uitgedeclareerd zijn. Het jaar 2012 bevat 25 maanden. Daarmee is tussen de 93% en 97% van het totaal verwachte zorgproductvolume uit 2012 uitgedeclareerd.
2.4.2
Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP)
De databron van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), wordt gebruikt voor de toevoeging van het kenmerk sociaal economische status (SES). Vektis koppelt dit kenmerk aan de eigen gegevens. Deze koppeling vindt plaats op 4-cijferig postcodeniveau van het woonadres van de verzekerde.
2.4.3
Bijzonderheden met betrekking tot een klein deel van de gegevens
Niet alle gedeclareerde DBC-zorgproducten zijn meegenomen in de analyse. Het gaat dan om de volgende DBC-zorgproducten: DBC-zorgproducten die gedeclareerd zijn op een ongeldige AGB-code. DBC-zorgproducten behorende bij een patiënt waarbij één of meerdere patiëntkenmerken niet bekend zijn. Dit is voor een klein gedeelte van de verzekerden in Nederland het geval. DBC-zorgproducten die niet gedeclareerd zijn door een ziekenhuis of ZBC12. Er zijn een aantal verschillen als het gaat om volume tussen geleverde zorg in een ziekenhuis of ZBC en dat wat er bij zorgverzekeraars is gedeclareerd. Daarvoor is een aantal redenen bekend, zoals: Zorgverzekeraars wijzen alle declaraties toe aan een openingsjaar vanwege de Zorgverzekeringswet 10
De grouper is een centrale landelijke computer die vanuit het Ziekenhuis Informatie Systeem (ZIS) via internet te benaderen is. Deze computer leidt DBC-zorgproducten af uit de zorginformatie die de zorginstelling invoert. De zorginstelling voorziet de retourinformatie zelf van een prijs en declareert de zorg bij de zorgverzekeraar. 11 Toen werd nog op kwartaalbasis aangeleverd, vanaf 2012 op maandbasis. 12 Ziekenhuizen of ZBC's zijn in de data instellingen waarvan de (8-positie) AGB-code begint met 06 of 22.
32/145
Van een heel klein deel van de verzekerden ontbreken gegevens Nog niet alle declaraties die uiteindelijk toegewezen worden aan het jaar 2012 zijn bij Vektis binnen ten tijde van het onderzoek. Er ontbreekt dan nog tussen de 3% en 7%13.
Een uitgebreidere toelichting over de databronnen is opgenomen in het document "Technisch Achtergronddocument indicator indicatiestelling (praktijkvariatie)" uit april 2014.
13
Hierin kan enige variatie per aandoening voorkomen. Er wordt niet één cijfer genoemd, maar een bereik vanwege de grotere onzekerheid die er is over wat er nog komt over het jaar 2012. Die onzekerheid is ontstaan door de introductie van de nieuwe productstructuur die andere data-patronen met zich mee kan brengen dan t/m 2011, met name in dit eerste DOT-jaar.
33/145
3.
Presentatie en interpretatie van de indicatoren
Dit hoofdstuk beschrijft welke figuren en tabellen worden gebruikt om de indicatoren te presenteren. Vervolgens wordt in de laatste paragraaf een aantal handvatten gegeven voor interpretatie van de praktijkvariatie.
3.1
Figuren bij de indicatoren
Voor de presentatie van de indicatoren worden verschillende figuren gebruikt. Hieronder staat per type weergave een toelichting. 3.1.1
Staafdiagram
Het staafdiagram geeft de indicatorwaardes van de verschillende instellingen weer. Praktijkvariatie rond indicatiestelling Voor deze indicator is het gepresenteerde resultaat het gecorrigeerde aantal geopereerde personen per 100.000 volwassen verzekerden in het verzorgingsgebied van een instelling. Dit ‘dynamische’ verzorgingsgebied verschilt per aandoening en hangt af van welke patiënten (afkomstig uit welk postcodegebied) naar een instelling komen. De instellingen zijn gesorteerd op aantal geopereerden per 100.000 volwassen verzekerden, links staan instellingen met een lage praktijkvariatiescore, rechts instellingen met een hoge praktijkvariatiescore. Bij de praktijkvariatiescore worden ook betrouwbaarheidsintervallen bepaald14. In de figuur is verder de mediaan met een lijn weergegeven om een beeld te kunnen krijgen van de positionering van de instellingen ten opzichte van elkaar. Instellingen met heel weinig operatieve ingrepen worden niet weergegeven in het staafdiagram om vertekening van de resultaten te voorkomen. Het gaat hier om instellingen waarvan resultaten op minder dan 20 geopereerde patiënten voor de betreffende aandoening zijn gebaseerd. Instellingstype Bij de indicatoren praktijkvariatie rond indicatiestelling is het type instelling in een staafdiagram weergegeven. Er zijn vier instellingstypen onderscheiden: algemene ziekenhuizen, topklinische ziekenhuizen, universitair medische centra (UMC’s) en ZBC's. Voor de categorie topklinische ziekenhuizen is de indeling uit het jaar 2012 gebruikt. Volumes Voor de indicatoren 'volume operatieve patiënten' en 'volume initiële patiënten' bij de praktijkvariatie rond indicatorscore toont een staafdiagram het aantal volwassen patiënten per instelling. In die figuren is de mediaan met een lijn weergegeven om een beeld te kunnen krijgen van de positionering van de instellingen ten opzichte van elkaar. De instellingen zijn weergegeven in de volgorde van de bijbehorende praktijkvariatie.
14
Het gaat hierbij om 95%-betrouwbaarheidsintervallen.
34/145
3.1.2
Gestapeld staafdiagram
Praktijkvariatie rond indicatiestelling naar regiokwintiel Voor de praktijkvariatie indicator is een combinatie gemaakt van de indicatorscore op regioniveau en de score op instellingsniveau. De verschillende staven geven de instellingsscore aan en zijn gekleurd op basis van de samenstelling van het verzorgingsgebied van de instellingen. Per instelling wordt per aandoening inzichtelijk gemaakt uit welk soort regios de patiënten afkomstig zijn. Het deel van de patiënten dat uit één of meer regios afkomstig is waar relatief veel wordt geopereerd kleurt donker en het deel dat uit één of meer regios komt waar weinig wordt geopereerd kleurt licht. In figuur 18 is bijvoorbeeld 15% van het verzorgingsgebied voor een bepaalde aandoening afkomstig uit één (of meerdere) regios, waar relatief veel (donkerblauw) wordt geopereerd. 20% van de populatie is afkomstig uit één of meerdere regios waar relatief weinig (lichtblauw) wordt geopereerd. Elke kleur bevat 20% van de regio's.
15% 15% 15%
35%
20%
Figuur 18. dada
Verhouding conservatief / operatief behandeld Deze indicator wordt bij de aandoeningen CTS, cataract, rughernia, PAV en varices weergegeven als een gestapeld diagram waarbij de verhouding tussen het percentage patiënten met een operatief DBC-zorgproduct, patiënten met een conservatief DBC-zorgproduct en patiënten met een conservatief follow-up DBC-zorgproduct wordt weergeven. De som zal altijd 100% zijn. De instellingen zijn weergegeven in de volgorde van de bijbehorende praktijkvariatie.
3.1.3
Kaart van Nederland
De kaart van Nederland geeft inzicht in de verschillen in indicatorscore tussen de verschillende regio's in Nederland. Het gaat hier om de regio waar de patiënt woont; niet om de regio waar de interventie heeft plaatsgevonden. Deze kaart wordt gebruikt voor de indicator praktijkvariatie rond indicatiestelling en de indicator volume initiële patiënten. De indicatorscores van alle regio’s worden gesorteerd van laag naar hoog en in 5 kwintielen verdeeld en in een landkaart getoond met de grenswaardes van de kwintielen bij het 20%-, 40%-, 60%- en 80%-percentiel. Deze grenswaarden zijn gebruikt als kleurovergangen in de regiolandkaart. In de bijgevoegde legenda is de notatie P20, P40, P60 en P80 gebruikt wanneer het gaat over de grenswaarden. P0 is het 0%-percentiel (de minimumwaarde die voorkomt) en P100 het 100%percentiel (de maximumwaarde die voorkomt). Bij de praktijkvariatie rond indicatiestelling zijn in de licht gekleurde regio's relatief weinig verzekerden geopereerd aan de betreffende aandoening. In de donker gekleurde regio’s zijn naar verhouding juist veel verzekerden geopereerd. De praktijkvariatiescores zijn gecorrigeerd voor relevante patiëntkenmerken. Bij het volume initiële patiënten zijn er in licht gekleurde regio's relatief weinig verzekerden met een initieel DBC-zorgproduct en kennen donker gekleurde regio's relatief veel verzekerden met een initieel DBC-zorgproduct.
35/145
Regio's bestaan uit geclusterde viercijferige postcodegebieden, waarbij postcodegebieden op een dusdanige manier geclusterd zijn dat: Elke regio ten minste 50.000 verzekerden15 telt, maar minder dan 100.000 verzekerden. Een regio uit aaneengesloten postcodegebieden bestaat. Deze regio-indeling heeft in 2013 de eerder (in de rapportage uit 2011) gebruikte gemeente-indeling vervangen. Bij deze regio-indeling zijn de gebieden nu goed vergelijkbaar en vinden in alle regio's voldoende operaties plaats om een (statistisch) betrouwbare score te verkrijgen.
3.2
Tabellen bij de indicatoren
Voor de presentatie van de indicatoren zijn naast figuren verschillende tabellen gebruikt. Hieronder staat per tabeltype een toelichting. 3.2.1
Tabellen bij praktijkvariatie rond indicatiestelling
Bij de praktijkvariatie rond indicatiestelling is een tabel beschikbaar op instellingsniveau en op regioniveau. Verder is er een tabel waarin de positie van een ziekenhuis in de jaren 2009, 2010, 2011 en 2012 op basis van zijn percentielscore (zie ook onder 'Instellingsniveau') ten opzichte van andere ziekenhuizen wordt weergegeven. Daarmee wordt in beeld gebracht of een ziekenhuis landelijk gezien in positie (rangnummer) naar boven of naar beneden is verschoven in de loop der jaren. Instellingsniveau Op instellingsniveau geeft de score van de indicator het aantal geopereerden per 100.000 volwassen verzekerden, gecorrigeerd voor persoonskenmerken, zoals weergegeven in het staafdiagram, met bijbehorende betrouwbaarheidsintervallen. De noemer geeft het aantal volwassen verzekerden in het verzorgingsgebied van een instelling. De teller geeft het aantal geopereerde volwassen verzekerden in de instelling. Voor aandoeningen die aan beide zijden van het lichaam uitgevoerd kunnen worden, zoals heupvervanging, geeft de teller niet het aantal geopereerden, maar het aantal operaties per verzekerde (maximaal twee per verzekerde)16. Voor elke instelling is de bijbehorende percentielwaarde gegeven. De instelling met de hoogste praktijkvariatiescore is het 100% percentiel, de instelling met de laagste praktijkvariatiescore is het 0% percentiel. De percentielwaarde kan gebruikt worden om de praktijkvariatiescore van een instelling ten opzichte van andere instellingen te duiden. De tabel 'Instellingen met te weinig waarnemingen voor dit type indicator' toont alle instellingen die minder dan 20 patiënten geopereerd hebben, met de omvang van het bijbehorend verzorgingsgebied. De tabel 'Statistieken op instellingsniveau' geeft het ongewogen landelijk gemiddelde van de praktijkvariatiescore. Dit is gelijk aan de som van de teller gedeeld door de som van de noemer, 15
In 2013 was ten minste 50.000 verzekerden het criterium. Dit jaar is dezelfde regio-indeling gebruikt, maar omdat in de uitvoering nu alleen volwassenen (18+’ers) zijn meegenomen leidt dit er nu soms toe dat er regio's zijn die wat minder dan 50.000 personen zullen bevatten omdat de kinderen niet langer meegeteld worden. 16 Voor dubbelzijdige aandoeningen is het aantal geopereerde personen getoond bij de indicator volume operatieve patiënten.
36/145
vermenigvuldigd met 100.000. Verder worden de laagste en hoogste praktijkvariatiescore getoond, de mediaan van de praktijkvariatiescore en de praktijkvariatiescore bij het 5%-percentiel en 95%percentiel. De spreiding in de indicatorscore op instellingsniveau is bepaald als de factor tussen het 95%-percentiel en het 5%-percentiel. Een hoge spreiding geeft aan dat de verschillen tussen instellingen in Nederland aanmerkelijk zijn en geeft een sterke indicatie dat er sprake kan zijn van onderbehandeling of overbehandeling. Regioniveau Op regioniveau is het aantal geopereerden per 100.000 verzekerden, gecorrigeerd voor persoonskenmerken, weergegeven met het aantal verzekerden in de regio en het aantal geopereerde verzekerden in de regio. Ook wordt de percentielscore getoond. Op regioniveau worden als statistieken het 20%-, 40%-, 60%- en 80% percentiel getoond. Deze percentielwaarden zijn gebruikt als kleurovergangen in de regiolandkaart en het regiokwintieldiagram. Trendanalyse Bij de indicator praktijkvariatie rond indicatiestelling is een tabel toegevoegd met de trendeffecten over de periode 2009 t/m 2012. De tabel toont per instelling, met AGB-code, naam en instellingstype, het aantal geopereerden per 100.000 volwassen verzekerden in 2012 en de percentielscores in 2009, 2010, 2011 en 2012. In dit rapport is deze tabel voor elke aandoening toegevoegd. De percentielscores geven de onderlinge volgorde tussen instellingen in een jaar; de instelling met de hoogste praktijkvariatiescore vormt het 100%-percentiel, de instelling met de laagste prakijkvariatiescore vormt het 0%-percentiel. De tabel toont de trend van een instelling ten opzichte van andere instellingen. Een instelling die in 2012 een hogere percentielscore heeft dan in 2011, is ten opzichte van andere instellingen vaker gaan interveniëren. Het omgekeerde geldt voor een instelling die in 2012 een lagere percentielscore heeft dan in 2011. De percentielscores zijn gekleurd op percentielwaarde zoals weergegeven in tabel 2. De interpretatie van de percentielontwikkeling wordt gegeven in paragraaf 3.4. Betekenis kleurenschema Kleur Percentiel > 95 75 - 95 50 - 75 25 - 50 5 - 25 <5 Tabel 2. Percentielkleuren
37/145
3.2.2
Tabel verwijs DBC’s
Ook na correctie voor patiëntkenmerken blijft het mogelijk dat de zorgzwaarte van een instelling die een bovenregionale functie vervult (dat wil zeggen dat deze instelling patiënten doorverwezen krijgt van behandelaars in andere instellingen) zwaarder is dan die van een instelling die geen bovenregionale functie vervult. Om te voorkomen dat de praktijkvariatiescore bij dergelijke ziekenhuizen onjuist geïnterpreteerd kan worden, wordt het percentage patiënten gepresenteerd dat ieder ziekenhuis krijgt doorverwezen. Indien een patiënt wordt doorverwezen en vervolgens operatief behandeld wordt kan dit verschillende redenen hebben: I. De instelling waar naar doorverwezen is, kan de complexe patiënt beter behandelen. Dit soort doorverwijzingen vindt vaak plaats van algemene ziekenhuizen naar UMC’s of naar gespecialiseerde ZBC’s. II. Er is geen sprake van een verwijzing tussen instellingen, maar van een patiënt (of huisarts) die in tweede instantie voor een andere instelling kiest. De patiënt voldeed in het eerste centrum niet aan de criteria voor operatieve ingreep en wordt in het andere centrum wel geholpen. Dit verschil in indicatiestelling kan een teken zijn van onderbehandeling van de eerste instelling of overbehandeling van de tweede instelling. III. De behandelend arts verwijst van een algemeen ziekenhuis routinematig naar een andere instelling waar de interventies plaatsvinden. Dit type verwijzingen resulteren in twee DBCzorgproducten, terwijl de geleverde waarde voor de patiënt niet verhoogd is door de verwijzing. Uit de huidige gegevens is niet goed af te leiden wat de reden is van verwijzing. De tabellen met verwijspercentages tonen het percentage operatief behandelde patiënten per instelling dat vanuit een andere instelling is doorverwezen.
3.3
Interpretatie van praktijkvariatie rond indicatiestelling
De landkaart, het staafdiagram met de praktijkvariatiescore per instelling en de daadwerkelijke interventie volumes geven een goed beeld van wat er in 2012 aan interventies is gedaan. Maar bij de interpretatie van de praktijkvariatiescore op instellingsniveau moet rekening worden gehouden met verschillende factoren en in een aantal gevallen uiterste zorgvuldigheid in acht worden genomen. Bij instellingen die relatief weinig interventies op jaarbasis verrichten kan één operatie meer of minder een grote invloed hebben op de praktijkvariatiescore van die instelling. Bij een laag volume is de relevantie en de betrouwbaarheid van de praktijkvariatiescore beperkt. Dit vertaalt zich in een groot betrouwbaarheidsinterval. Instellingen met minder dan 20 interventies worden vanwege deze reden niet in de berekening meegenomen (deze instellingen worden in een aparte tabel vermeld). Ook moet zorgvuldigheid betracht worden ingeval van sterke verwijseffecten of behandelafspraken. In sommige gevallen bestaan er impliciete of expliciete afspraken over welke zorg door welke instelling wordt verricht. Zo scoren veel UMC’s lage volumes voor electieve interventies, omdat die veelal in de regionale algemene instellingen worden uitgevoerd. In dergelijke gevallen is het belangrijk om de scores van de betreffende instellingen in samenhang te bezien.
38/145
Gezamenlijk bedienen deze instellingen een regio; gezamenlijk zijn zij daarmee ook ‘verantwoordelijk’ voor de praktijkvariatiescore van die regio. Voorbeeld 1: een instelling heeft afspraken gemaakt met een andere instelling in de regio dat deze instelling de complexe ingrepen doet en een andere instelling niet (instelling A doet indicatiestelling, opereert eenvoudige patiënten zelf, maar stuurt alle 'moeilijke' patiënten door naar instelling B die daar vrijwel allemaal geopereerd worden). Instelling B heeft dan een hoge praktijkvariatie score, maar de verklaring zou daarnaast ondersteund moeten worden door hoge verwijspercentages en een relatief lage score van instelling A. Voorbeeld 2: een instelling is een gespecialiseerd centrum (ziekenhuis of ZBC) en krijgt de “moeilijke patiënten” doorverwezen. Dit zou dan uit verwijspercentages moeten blijken. De interpretatie van het effect van een (relatief) hoog verwijspercentage is subtiel. Bij een hoge praktijkvariatiescore van een instelling kan een hoog verwijspercentage er op duiden dat deze instelling complexere patiënten ontvangt. Het kan echter ook voorkomen dat hierbij de instelling overgaat tot operatie, waar de verwijzende instelling een operatie overbodig achtte. De informatie van de praktijkvariatie bij indicatiestelling wordt nog rijker door de gegevens op instellingsniveau te combineren met gegevens op regionaal niveau. Deze combinatie geeft waardevolle aangrijpingspunten voor instellingen om mogelijke verklaringen voor de vastgestelde bevindingen te formuleren. Interpretatie van de combinatie van gegevens vereist de nodige zorgvuldigheid. Hieronder staat in algemene termen beschreven welke conclusies getrokken kunnen worden.
Hoog (donker) Laag (licht)
Score regio (landkaart)
Score instelling (staafdiagram) Hoog
Laag
Instelling draagt in belangrijke mate bij aan hoge score van de regio
Instelling opereert minder dan andere instellingen in de regio
1 Instelling opereert meer dan andere instellingen in de regio
4
3 Instelling draagt in belangrijke mate bij aan lage score van de regio
2
Tabel 3. Interpretatie van de regioscore gecombineerd met de instellingsscore. Zie de tekst voor verdere toelichting.
De basis van iedere interpretatie begint bij het inzicht dat de regionale variatie (de landkaart) het meest ‘hard’ is: deze populatie ondergaat meer of minder interventies. De variatie die hierin zichtbaar wordt is ofwel het resultaat van verschillen in populatie (waarvoor in belangrijke mate wordt gecorrigeerd), ofwel het resultaat van verschillen in geleverde zorg. De score van de individuele instellingen is afgeleid van de regionale variatie. Bij het bepalen van deze score kunnen bijvoorbeeld verwijseffecten een rol spelen. De interpretatie van de instellingsscores moet dus altijd gebeuren in het licht van de regionale cijfers.
39/145
In de meest eenvoudige situatie zijn de regionale cijfers direct in overeenstemming met de cijfers van de instellingen in die regio’s. Indien in een regio één instelling aanwezig is, en het gros van de patiënten bezoekt de instelling in de regio, dan wordt de praktijkvariatie in die regio bepaald door die ene instelling. Ook is essentieel of de instelling bovenregionaal werkzaam is en/of anderszins gekenmerkt wordt door een populatie patiënten die geen afspiegeling is van de regio waarin de instelling zich bevindt. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van relatief hoge verwijspercentages, kan dit een indicatie zijn voor een populatie die al is geselecteerd op de wenselijkheid van een operatie. Ook bij topreferente centra en/of bij sommige ZBC’s met een sterk boven-regionaal adherentiegebied kan dit het geval zijn. De koppeling tussen instelling en regio is goed te leggen door het verzorgingsgebied van de instelling voor de aandoening naast de gegevens op instellingsniveau en regioniveau te leggen. Al neemt de reisbereidheid toe, patiënten van een instelling voor de zorg voor een aandoening zijn nog steeds meestal grotendeels afkomstig uit de regio waar de instelling is gevestigd. Alleen bij daadwerkelijk topreferente zorg of in het geval van speciale centra voor bepaalde electieve aandoeningen, bijvoorbeeld, komen patiënten vanuit heel Nederland. In dit geval toont het verzorgingsgebied dat de instelling uit veel regio's een deel van de patiënten trekt. Een zeer omvangrijk verzorgingsgebied vertaalt zich vaak ook in een bijzondere kleuring van het staafje in het gestapelde staafdiagram met regiokwintielen: dat is dan egalitair in vijf delen verdeeld17 (van lichtblauw tot donkerblauw). Instellingen die uit veel regio's relatief weinig patiënten halen krijgen een praktijkvariatiescore die zorgvuldig geïnterpreteerd dient te worden. Mogelijke uitkomsten: 1. Hoge praktijkvariatie score in een regio (relatief veel donkerblauw) waar de instelling is gevestigd en een hoge praktijkvariatie score van de instelling zelf: de instelling lijkt (door een interveniërend beleid) in belangrijke mate bij te dragen aan de hoge praktijkvariatie score van de regio. 2. Lage praktijkvariatie score in regio (relatief veel lichtblauw) waar de instelling is gevestigd en een lage praktijkvariatie score van de instelling: de instelling lijkt (door een conservatief beleid) in belangrijke mate bij te dragen aan de lage praktijkvariatie score van de regio. Dit effect kan ook worden ondersteund door een goed verwijzende eerste lijn (bijvoorbeeld: een eerste lijn die alleen patiënten verwijst waarbij een conservatieve behandeling niet (meer) werkzaam is). 3. Hoge praktijkvariatie score in regio (relatief veel donkerblauw) waar de instelling is gevestigd en lage praktijkvariatie score van de instelling: de patiënten van deze instelling zijn afkomstig uit een regio waarin relatief veel mensen worden geopereerd. De instelling lijkt echter een meer conservatief beleid te voeren; andere instellingen zijn verantwoordelijk voor het op regioniveau zichtbare effect. 4. Lage praktijkvariatie score in regio (relatief veel lichtblauw) waar de instelling is gevestigd en een hoge praktijkvariatie score van de instelling: Dit is de omgekeerde situatie van 3): de instelling zelf opereert relatief veel, maar de patiënten zijn afkomstig uit regio's waar relatief weinig wordt geopereerd. Andere instellingen die in dezelfde regio's actief zijn opereren dus relatief minder.
17
In principe kan een dergelijke kleuring ook door een toevallige regionale verdeling komen, maar de kans daarop is klein.
40/145
3.4
Vergelijking van praktijkvariatiescore over de jaren 2009, 2010, 2011 en 2012
De praktijkvariatie rond indicatiestelling is in eerder onderzoek bepaald voor verslagjaren 2009, 2010 en 2011. De praktijkvariatiescore voor een instelling kan op een tweetal manieren variëren tussen de verslagjaren. I. De landelijke ontwikkeling voor de aandoening; het gemiddeld aantal geopereerden per 100.000 verzekerden kan toenemen, gelijk blijven of afnemen over de verslagjaren. Een instelling kan gewoon de landelijke trend volgen. II. De instellingsspecifieke ontwikkeling voor de aandoening; door veranderingen kan een instelling meer of minder vaak overgaan tot operatie ten opzichte van andere instellingen. Voor het trendeffect uit het eerste punt is in dit verslag voor elke aandoening een overzicht toegevoegd in Bijlage 3 voor de jaren 2009, 2010 en 2011. Omdat er een aantal wijzigingen zijn doorgevoerd in de bepaling van de praktijkvariatiescore in 2012 zijn de landelijk gemiddelde waardes voor 2012 onvergelijkbaar met eerdere jaren. Voor vijf van de zeven aandoeningen, nl. CTS, cataract, heupvervanging vanwege artrose, knievervanging vanwege artrose en rughernia zijn die waardes een stuk hoger (25-30%) dan de scores die in juli 2013 zijn gerapporteerd. Dit verschil is wel verklaarbaar; het wordt veroorzaakt doordat we nu alleen volwassenen meenemen zodat de noemers (de omvang van het verzorgingsgebied) een stuk lager zijn. De teller van de praktijkvariatie-indicator wordt in verhouding zeer weinig lager omdat de kinderen die er nu uit gehouden zijn in verhouding weinig operatieve DBC-zorgproducten voor deze aandoeningen hadden (t.o.v. de rest van de populatie). Wanneer dus vooral de noemer een stuk lager is, zal de praktijkvariatiescore (de indicator) hoger worden. Bij varices en PAV spelen ook nog andere verschillen een rol; bij PAV leidt dit ertoe dat de landelijke waarde 12% hoger ligt dan in 2012. Dat is minder dan voor de andere aandoeningen omdat hier in vergelijking met voorgaande jaren een aantal operatieve ingrepen niet langer onder deze aandoening valt qua definitie. Voor varices geldt dat de definitie van operatief in 2011 veel ruimer was dan in 2012. Het was toen minder goed mogelijk onderscheid te maken dan met de DOTproductstructuur. In 2012 wordt een deel van de producten niet langer als operatief beschouwd en dat leidt tot een landelijk lagere waarde. Meer details over de verschillen voor deze twee aandoeningen staan beschreven in hoofdstuk 11. De variatie uit het tweede punt kan weergegeven worden door de percentielscores van instellingen over de jaren heen te vergelijken. De percentielscores geven de onderlinge volgorde tussen instellingen in een jaar; de instelling met de hoogste praktijkvariatiescore vormt het 100%-percentiel, de instelling met de laagste prakijkvariatiescore vormt het 0%-percentiel. De percentielscores worden niet beïnvloed door de landelijke ontwikkeling. Wanneer het beleid in een instelling niet verandert, kan verwacht worden dat de percentielscore over de verschillende verslagjaren nagenoeg onveranderd blijft. Bij een instelling met jaarlijks een laag operatief volume is de variatie in percentielscore over de verslagjaren groter, omdat toeval een grotere rol speelt. Het al dan niet opereren van een enkele patiënt heeft in dit geval een grote invloed op de praktijkvariatiescore van de instelling. Bij een instelling met een hoog operatief volume is minder variatie te verwachten.
41/145
Er is een tabel toegevoegd met de vergelijking van praktijkvariatiescores over 2009, 2010, 2011 en 2012. Het meest interessant zijn de instellingen met hoge operatieve volumes die een duidelijke toename of afname in percentielscore over de verslagjaren laten zien.
42/145
4. Resultaten carpaal tunnel syndroom (CTS) Bij dit rapport hoort een (losse) bijlage in de vorm van een set tabellen. In die tabellen zijn alle data opgenomen die horen bij de figuren in dit rapport.
4.1
Indicator praktijkvariatie en bijbehorende verwijs- en volume-informatie
In de landkaart hieronder is de praktijkvariatie operatieve interventies wegens CTS op regioniveau (aantal operaties per 100.000 volwassenen) weergegeven. Het gaat hier om de regio waar de patiënt woont; niet om de regio waar de interventie heeft plaatsgevonden.
59 – 185 (P0-P20) 185 – 231 (P20-P40) 231 – 258 (P40-P60) 258 – 294 (P60-P80) 294 – 443 (P80-P100)
Figuur 19. Praktijkvariatie CTS op regioniveau in 2012
43/145
In figuur 20, 21 en 22 is de praktijkvariatie operatieve interventie wegens CTS op instellingsniveau weergegeven. In figuur 21 geven de verschillende staven de waarde van de indicator per instelling aan en zijn gekleurd op basis van de samenstelling van het verzorgingsgebied van de instelling, conform figuur 19. Figuur 22 geeft daarnaast de praktijkvariatiescore weer naar type instelling.
Figuur 20. Praktijkvariatie CTS op instellingsniveau in 2012
Figuur 21. Praktijkvariatie CTS op instellingsniveau in 2012 met samenstelling verzorgingsgebied
44/145
Figuur 22. Praktijkvariatie CTS op instellingsniveau in 2012 naar soort instelling
Bij CTS komt het voor dat een patiënt in meerdere instellingen komt voor deze aandoening. Indien een patiënt wordt doorverwezen18 en vervolgens operatief behandeld wordt kan dit verschillende redenen hebben: 1. De instelling waar naar doorverwezen is, kan de complexe patiënt beter behandelen. Dit soort doorverwijzingen vindt vaak plaats van algemene ziekenhuizen naar UMC’s of naar ZBC’s. 2. Er is niet sprake van een verwijzing tussen instellingen, maar van een patiënt (of huisarts) die in tweede instantie voor een andere instelling kiest. De patiënt voldeed in het eerste centrum niet aan de criteria voor operatieve ingreep en wordt in het andere centrum wel geholpen. Dit verschil in indicatiestelling kan een teken zijn van onderbehandeling van het doorverwijzende centrum (hetgeen voor dit type interventie onwaarschijnlijk is) of overbehandeling van het centrum waar naartoe doorverwezen is. 3. De behandelend arts verwijst van een ziekenhuis routinematig naar een andere instelling waar de interventies plaatsvinden. Dit type verwijzingen resulteren in twee DBC´s, terwijl de geleverde waarde voor de patiënt niet verhoogd is door de verwijzing. Uit de huidige gegevens is niet af te leiden wat de reden is geweest van verwijzing. Tabel 4 toont het percentage operatief behandelde patiënten per instelling dat vanuit een andere instelling is doorverwezen.
18
De verwijsinformatie is hierbij afgeleid uit de DBC-declaratiegegevens. Het is daarbij niet met zekerheid te zeggen dat het ook een daadwerkelijke doorverwijzing van de ene specialist naar een andere specialist betreft. Het kan bijvoorbeeld ook gaan om een "zelfverwijzer", een patiënt die zelf naar een tweede ziekenhuis is gestapt.
45/145
AGB-code
Instellingsnummer
Naam Instelling
Soort Instelling
22220039 22220395 22220387 22220378 22220396 22220479 22220029 22220411 06011011 22220278 22220030 06010848 06010805 06011035 22220175 06011032 06010418 06011002 06011021 06010420 06011026 06010202 06010530 06011114 06011009 06010110 06010304 06010509 06010305 06010755 06011113 06010831 06010859 06010417 06280501 06010520 06010901 06010742 22220012 06011034 06010533 06010618 06010862 06010421 06010205 06010753 06010728 06010210 06010107 06011115 06010535 06011202 06011022 06010830 06011031 06010702 06010518 06010620 06011117 22220155 06010822 06010857 06010209 06010853 06010419 06010841 06011201 06020502 06010855
175 468 495 522 481 535 126 499 43 180 170 74 5 36 187 58 16 22 68 39 53 48 31 85 27 9 47 25 73 19 60 15 4 38 154 6 41 10 220 71 26 46 79 42 17 20 59 24 61 50 12 49 54 90 35 18 66 14 65 293 52 72 8 29 56 23 37 82 21
Moshe Yemin Kliniek Holy-Staete Nederland Xpert Clinic, Locatie Eindhoven Sanavisie Plastisch Heelkundig Instituut Xpert Clinic, Locatie Rotterdam Xpert Clinic, Locatie Enschede Medinova Kliniek Klein Rosendael Xpert Clinic, Locatie Velp St. Anna Ziekenhuis Xpert Clinic, Locatie Hilversum Medinova Kliniek Zestienhoven Beatrix Ziekenhuis Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis Maxima Medisch Centrum The Hand Clinic Ziekenhuis Bernhoven Röpcke-Zweers Ziekenhuis Maasziekenhuis Franciscus Ziekenhuis Isalaklinieken Elkerliek Ziekenhuis Ziekenhuis Nij Smellinghe Streekziekenhuis Koningin Beatrix Orbis Medisch Centrum Catharina Ziekenhuis Ommelander Ziekenhuis Groep Scheper-Bethesda Ziekenhuis Slingelandziekenhuis Diaconessenhuis Meppel Rode Kruis Ziekenhuis Sint Jans Gasthuis Ikazia Ziekenhuis Albert Schweitzer Ziekenhuis Deventer Ziekenhuis Sint Maartenskliniek Ziekenhuis Rivierenland Admiraal De Ruyter Ziekenhuis Zaans Medisch Centrum Bergman Medical Care Jeroen Bosch Ziekenhuis Ziekenhuis St Jansdal Diakonessenhuis Hagaziekenhuis Ziekenhuisgroep Twente Ziekenhuis De Tjongerschans Bovenij Ziekenhuis Gemini Ziekenhuis Medisch Centrum Leeuwarden Martini Ziekenhuis VieCuri, Medisch Centrum Voor Noord-Limburg Ziekenhuis Rijnstate Flevoziekenhuis St. Elisabeth Ziekenhuis Havenziekenhuis Tweesteden Ziekenhuis Medisch Centrum Alkmaar Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis St. Antonius Ziekenhuis Atrium MC Dr Kuypers Kliniek Diaconessenhuis Leiden Reinier De Graaf Gasthuis Antonius Ziekenhuis Rijnland Ziekenhuis Medisch Spectrum Twente Zuwe Hofpoort Ziekenhuis IJsselmeer Ziekenhuizen Radboudumc Groene Hart Ziekenhuis
ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC Algemeen ZBC ZBC Algemeen Algemeen Topklinisch ZBC Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen ZBC Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Topklinisch Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Topklinisch ZBC Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen UMC Algemeen
Noemer: Aantal geopereerden 45 95 63 26 132 39 37 87 383 251 25 360 235 579 116 517 203 178 427 689 388 331 223 521 383 250 482 355 235 269 166 201 589 385 28 262 445 255 24 575 274 522 493 575 175 166 148 421 523 380 597 243 410 150 324 516 474 543 483 77 307 393 244 315 442 182 154 214 293
Teller: Aantal Score van Percentiel verwezen Indicator patiënten 33 73,3% 100,0% 9 9,5% 89,2% 8 12,7% 95,1% 8 30,8% 97,1% 14 10,6% 92,2% 4 10,3% 91,2% 14 37,8% 99,0% 11 12,6% 94,1% 6 1,6% 68,6% 24 9,6% 90,2% 9 36,0% 98,0% 0 0,0% 12,7% 0 0,0% 10,8% 5 0,9% 55,9% 10 8,6% 87,3% 5 1,0% 58,8% 0 0,0% 3,9% 0 0,0% 19,6% 2 0,5% 37,3% 6 0,9% 56,9% 4 1,0% 60,8% 0 0,0% 2,0% 0 0,0% 5,9% 3 0,6% 41,2% 3 0,8% 51,0% 0 0,0% 1,0% 4 0,8% 53,9% 1 0,3% 28,4% 0 0,0% 2,9% 2 0,7% 50,0% 0 0,0% 22,6% 0 0,0% 11,8% 9 1,5% 66,7% 2 0,5% 39,2% 5 17,9% 96,1% 3 1,2% 62,7% 0 0,0% 17,6% 2 0,8% 52,0% 3 12,5% 93,1% 0 0,0% 21,6% 5 1,8% 72,5% 12 2,3% 75,5% 2 0,4% 32,4% 0 0,0% 4,9% 3 1,7% 70,6% 1 0,6% 44,1% 1 0,7% 48,0% 7 1,7% 69,6% 9 1,7% 71,6% 1 0,3% 27,5% 2 0,3% 30,4% 2 0,8% 52,9% 5 1,2% 65,7% 1 0,7% 47,1% 2 0,6% 45,1% 8 1,5% 67,7% 4 0,8% 54,9% 1 0,2% 24,5% 2 0,4% 34,3% 7 9,1% 88,2% 1 0,3% 29,4% 1 0,2% 26,5% 1 0,4% 33,3% 2 0,6% 46,1% 9 2,0% 73,5% 1 0,5% 40,2% 4 2,6% 77,5% 1 0,5% 36,3% 0 0,0% 15,7%
46/145
06021101 06010619 06011001 06010105 06010913 06010860 06010301 06010751 06020101 06010832 06010851 06010201 06010754 06010536 06010861 06011108 06020602 06010758 06010704 06010852 06020806 06020801 06010844 06010858 06010757 06020701 06010756 06010534 06010748 06010752 06011033 06020702 06010713 06010850
89 45 7 3 62 11 40 2 76 51 13 64 67 75 30 32 57 55 81 33 80 86 83 34 69 87 78 44 70 63 28 88 84 77
Maastricht UMC+ Meander Medisch Centrum Ziekenhuis Lievensberg Refaja Ziekenhuis Zorgsaam Zeeuws Vlaanderen Vlietland Ziekenhuis Wilhelmina Ziekenhuis Waterlandziekenhuis Universitair Medisch Centrum Groningen Sint Franciscus Gasthuis Ruwaard Van Puttenziekenhuis Zorggroep Pasana De Sionsberg Spaarne Ziekenhuis Gelre Ziekenhuizen Maasstad Ziekenhuis Laurentius Ziekenhuis Universitair Medisch Centrum Utrecht Tergooiziekenhuizen Ziekenhuis Amstelland IJsselland Ziekenhuis Erasmus Medisch Centrum Leids Universitair Medisch Centrum (Lumc) Ziekenhuis Bronovo Medisch Centrum Haaglanden Sint Lucas-Andreas Ziekenhuis VU Medisch Centrum Kennemer Gasthuis Ziekenhuis De Gelderse Vallei Slotervaartziekenhuis Westfriesgasthuis Amphia Ziekenhuis Academisch Medisch Centrum Onze Lieve Vrouwe Gasthuis 'T Lange Land Ziekenhuis
UMC Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen UMC Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Algemeen UMC Algemeen Algemeen Algemeen UMC UMC Algemeen Topklinisch Topklinisch UMC Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch UMC Topklinisch Algemeen
277 417 169 138 183 300 167 147 267 369 94 82 255 435 397 206 48 288 143 179 92 45 171 218 212 67 198 192 76 126 289 70 137 21
7 1 1 0 0 0 2 0 8 12 1 1 1 2 19 1 2 2 0 0 3 0 1 9 2 2 2 0 4 0 0 2 3 0
2,5% 0,2% 0,6% 0,0% 0,0% 0,0% 1,2% 0,0% 3,0% 3,2% 1,1% 1,2% 0,4% 0,5% 4,8% 0,5% 4,2% 0,7% 0,0% 0,0% 3,3% 0,0% 0,6% 4,1% 0,9% 3,0% 1,0% 0,0% 5,3% 0,0% 0,0% 2,9% 2,2% 0,0%
76,5% 25,5% 43,1% 0,0% 18,6% 16,7% 63,7% 8,8% 80,4% 81,4% 61,8% 64,7% 31,4% 35,3% 85,3% 38,2% 84,3% 49,0% 7,8% 14,7% 82,3% 23,5% 42,2% 83,3% 57,8% 79,4% 59,8% 6,9% 86,3% 9,8% 20,6% 78,4% 74,5% 13,7%
Tabel 4. Percentage verwijzingen naar instelling voorafgaand aan operatieve interventies vanwege CTS in 2012.
47/145
Interpretatie praktijkvariatie CTS in 2012 Hieronder wordt de interpretatie van de praktijkvariatiescores toegelicht aan de hand van een aantal instellingen met een opvallend hoge of lage praktijkvariatiescore (geen volledige lijst). Handvatten voor interpretatie van de praktijkvariatiescores zijn weergegeven in paragraaf 3.3. Instellingen met een hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau
Instellingen met een lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau
Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Hoge regionale score (donker)
Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Lage regionale score (licht)
Duiding: Deze instellingen hebben een groot (en relevant) aandeel in de regionale hoge praktijkvariatiescore.
Duiding: Deze instellingen hebben een groot (en relevant) aandeel in de regionale lage praktijkvariatiescore.
Voorbeelden instellingen: 36, 43, 468 Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Lage regionale praktijkvariatiescore (licht)
Voorbeelden instellingen: 28, 84 Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Hoge regionale score (donker)
Duiding: Deze instellingen opereren relatief meer dan andere instellingen in de regio. Deze instellingen trekken het regionaal gemiddelde omhoog.
Duiding: Deze instellingen opereren relatief minder dan andere instellingen in de regio en hebben een verlagend effect op de regionale praktijkvariatiescore.
Voorbeelden instellingen: 187 Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Score instelling opgebouwd uit verschillende soorten percentiel scores van gemeenten
Voorbeelden instellingen: n.v.t. Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Score instelling opgebouwd uit verschillende soorten percentiel scores van gemeenten
Duiding: Deze instellingen lijken een bovenregionaal verzorgingsgebied te hebben.
Duiding: Deze instellingen lijken een bovenregionaal verzorgingsgebied te hebben en lijken een meer conservatief beleid te voeren.
Voorbeelden instellingen: 481, 499 Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Laag operatief volume
Voorbeelden instellingen: 30, 80 Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Laag operatief volume
Duiding: De relevantie van de praktijkvariatiescore van deze instellingen is beperkt; geen significant aandeel in de regionale praktijkvariatiescore.
Duiding: De relevantie van de praktijkvariatiescore van deze instellingen is beperkter dan andere laag scorende instellingen, omdat hier sprake is van lagere patiëntaantallen.
Voorbeelden instellingen: 522 Voorbeelden instellingen: 77 Tabel 5. Interpretatie praktijkvariatiescores operatieve interventies vanwege CTS 2012
48/145
In totaal zijn 103 instellingen geïncludeerd in de bepaling van de indicator praktijkvariatie rond indicatiestelling. Het absolute aantal operatief behandelde patiënten per instelling gepresenteerd in de indicator varieerde van 22 tot en met 832. De spreiding in de indicatorscore tussen instellingen is in 2012 een factor 4,11 (gebaseerd op de verhouding tussen het 5e en 95e percentiel). Deze spreiding nam in de periode 2009-2011 af, maar is in 2012 weer toegenomen tot het niveau van 2009 en 2010 (zie ook tabel 6). 2009 2010 2011 2012 Factor (P95/P5) 4,16 4,10 3,58 4,11 Tabel 6. Spreiding indicatorscore CTS op instellingsniveau in de periode 2009-2012
Meer kengetallen over de praktijkvariatie in 2012 zijn opgenomen in tabel 7. Vanwege de afwijkende definitie in 2012 zijn in deze tabel de kengetallen van de periode 2009-2011 niet opgenomen. Deze staan in bijlage 3.
Gemiddelde Minimum P25 (1e kwartiel) P50 (mediaan) P75 (3e kwartiel) Maximum
2012 240 26 206 250 301 570
Tabel 7. Landelijk beeld van praktijkvariatiecijfers voor CTS in 2012 op instellingsniveau
49/145
Praktijkvariatiescore over de jaren AGB-code 22220039 22220395 22220387 22220378 22220396 22220479 22220029 22220411 06011011 22220278 22220030 06010848 06010805 06011035 22220175 06011032 06010418 06011002 06011021 06010420 06011026 06010202 06010530 06011114 06011009 06010110 06010304 06010509 06010305 06010755 06011113 06010831 06010859 06010417 06280501 06010520 06010901 06010742 22220012 06011034 06010533 06010618 06010862 06010421 06010205 06010753 06010728 06010210 06010107 06011115 06010535 06011202 06011022 06010830 06011031 06010702 06010518 06010620 06011117 22220155 06010822 06010857 06010209 06010853 06010419 06010841 06011201 06020502 06010855
InstellingsNaam Instelling Soort Instelling nummer 175 Moshe Yemin Kliniek Holy-Staete Nederland ZBC 468 Xpert Clinic, Locatie Eindhoven ZBC 495 Sanavisie ZBC 522 Plastisch Heelkundig Instituut ZBC 481 Xpert Clinic, Locatie Rotterdam ZBC 535 Xpert Clinic, Locatie Enschede ZBC 126 Medinova Kliniek Klein Rosendael ZBC 499 Xpert Clinic, Locatie Velp ZBC 43 St. Anna Ziekenhuis Algemeen 180 Xpert Clinic, Locatie Hilversum ZBC 170 Medinova Kliniek Zestienhoven ZBC 74 Beatrix Ziekenhuis Algemeen 5 Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis Algemeen 36 Maxima Medisch Centrum Topklinisch 187 The Hand Clinic ZBC 58 Ziekenhuis Bernhoven Algemeen 16 Röpcke-Zweers Ziekenhuis Algemeen 22 Maasziekenhuis Algemeen 68 Franciscus Ziekenhuis Algemeen 39 Isalaklinieken Topklinisch 53 Elkerliek Ziekenhuis Algemeen 48 Ziekenhuis Nij Smellinghe Algemeen 31 Streekziekenhuis Koningin Beatrix Algemeen 85 Orbis Medisch Centrum Algemeen 27 Catharina Ziekenhuis Topklinisch 9 Ommelander Ziekenhuis Groep Algemeen 47 Scheper-Bethesda Ziekenhuis Algemeen 25 Slingelandziekenhuis Algemeen 73 Diaconessenhuis Meppel Algemeen 19 Rode Kruis Ziekenhuis Algemeen 60 Sint Jans Gasthuis Algemeen 15 Ikazia Ziekenhuis Algemeen 4 Albert Schweitzer Ziekenhuis Topklinisch 38 Deventer Ziekenhuis Topklinisch 154 Sint Maartenskliniek Algemeen 6 Ziekenhuis Rivierenland Algemeen 41 Admiraal De Ruyter Ziekenhuis Algemeen 10 Zaans Medisch Centrum Algemeen 220 Bergman Medical Care ZBC 71 Jeroen Bosch Ziekenhuis Topklinisch 26 Ziekenhuis St Jansdal Algemeen 46 Diakonessenhuis Algemeen 79 Hagaziekenhuis Topklinisch 42 Ziekenhuisgroep Twente Algemeen 17 Ziekenhuis De Tjongerschans Algemeen 20 Bovenij Ziekenhuis Algemeen 59 Gemini Ziekenhuis Algemeen 24 Medisch Centrum Leeuwarden Topklinisch 61 Martini Ziekenhuis Topklinisch 50 VieCuri, Medisch Centrum Voor Noord-Limburg Topklinisch 12 Ziekenhuis Rijnstate Topklinisch 49 Flevoziekenhuis Algemeen 54 St. Elisabeth Ziekenhuis Topklinisch 90 Havenziekenhuis Algemeen 35 Tweesteden Ziekenhuis Algemeen 18 Medisch Centrum Alkmaar Topklinisch 66 Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Topklinisch 14 St. Antonius Ziekenhuis Topklinisch 65 Atrium MC Topklinisch 293 Dr Kuypers Kliniek ZBC 52 Diaconessenhuis Leiden Algemeen 72 Reinier De Graaf Gasthuis Topklinisch 8 Antonius Ziekenhuis Algemeen 29 Rijnland Ziekenhuis Algemeen 56 Medisch Spectrum Twente Topklinisch 23 Zuwe Hofpoort Ziekenhuis Algemeen 37 IJsselmeer Ziekenhuizen Algemeen 82 Radboudumc UMC 21 Groene Hart Ziekenhuis Algemeen
Score van Indicator 2012
Percentiel 2012
570 100,0% 515 99,0% 515 98,0% 507 97,1% 475 96,1% 444 95,1% 442 94,1% 428 93,1% 414 92,2% 403 91,2% 387 90,2% 370 89,2% 365 88,2% 365 87,3% 360 86,3% 350 85,3% 331 84,3% 331 83,3% 320 82,4% 317 81,4% 316 80,4% 315 79,4% 304 78,4% 304 77,5% 302 76,5% 301 75,5% 296 74,5% 295 73,5% 293 72,6% 292 71,6% 291 70,6% 289 69,6% 286 68,6% 281 67,7% 280 66,7% 278 65,7% 278 64,7% 277 63,7% 277 62,8% 270 61,8% 269 60,8% 267 59,8% 263 58,8% 261 57,8% 260 56,9% 260 55,9% 259 54,9% 257 53,9% 256 52,9% 256 52,0% 255 51,0% 250 50,0% 248 49,0% 248 48,0% 244 47,1% 243 46,1% 241 45,1% 240 44,1% 239 43,1% 237 42,2% 235 41,2% 234 40,2% 230 39,2% 228 38,2% 227 37,3% 225 36,3% 224 35,3% 221 34,3% 221 33,3%
2011
2010
98,0% 100,0% 94,0% 95,0%
2009 99,0%
97,0% 99,0% 92,0% 83,0% 96,0%
96,8% 100,0% 92,6% 95,8%
93,8% 97,9%
90,0% 78,0% 93,0% 77,0% 74,0% 76,0% 86,0% 87,0% 61,0% 88,0% 67,0% 85,0% 71,0% 63,0% 75,0% 62,0% 80,0% 72,0% 34,0%
89,5% 80,0% 86,3% 83,2% 82,1% 84,2% 79,0% 91,6% 67,4% 94,7% 93,7% 90,5% 71,6% 65,3% 81,1% 76,8% 88,4% 56,8% 20,0%
86,6% 74,2% 85,6% 82,5% 79,4% 56,7% 83,5% 89,7% 76,3% 92,8% 88,7% 80,4% 61,9% 66,0% 60,8% 57,7% 90,7% 62,9% 8,3%
57,0% 79,0% 69,0% 82,0% 56,0% 84,0% 52,0%
66,3% 74,7% 48,4% 70,5% 59,0% 77,9% 30,5%
63,9% 71,1% 53,6% 77,3% 59,8% 70,1% 14,4%
51,0% 73,0% 30,0% 37,0% 64,0% 91,0% 54,0% 41,0% 47,0% 58,0% 55,0% 59,0% 45,0% 42,0% 19,0% 20,0% 29,0% 49,0% 53,0% 39,0% 26,0% 66,0% 32,0% 46,0% 70,0% 60,0% 50,0% 65,0% 25,0% 48,0%
63,2% 32,6% 52,6% 34,7% 73,7% 87,4% 47,4% 49,5% 51,6% 62,1% 46,3% 64,2% 72,6% 36,8% 10,5% 22,1% 43,2% 29,5% 61,1% 39,0%
65,0% 28,9% 46,4% 30,9% 75,3% 91,8% 37,1% 33,0% 51,6% 49,5% 47,4% 67,0% 36,1% 41,2% 7,2% 25,8% 43,3% 55,7% 68,0% 29,9%
57,9% 23,2% 55,8% 75,8% 50,5% 69,5% 54,7% 53,7% 37,9%
54,6% 21,7% 50,5% 78,4% 48,5% 73,2% 44,3% 17,5% 40,2%
50/145
06021101 06010619 06011001 06010105 06010913 06010860 06010301 06010751 06020101 06010832 06010851 06010201 06010754 06010536 06010861 06011108 06020602 06010758 06010704 06010852 06020806 06020801 06010844 06010858 06010757 06020701 06010756 06010534 06010748 06010752 06011033 06020702 06010713 06010850 06010303 22220007 22220026 22220075 22220080 22220084 22220186
89 45 7 3 62 11 40 2 76 51 13 64 67 75 30 32 57 55 81 33 80 86 83 34 69 87 78 44 70 63 28 88 84 77 1 144 94 91 96 179 98
Maastricht UMC+ Meander Medisch Centrum Ziekenhuis Lievensberg Refaja Ziekenhuis Zorgsaam Zeeuws Vlaanderen Vlietland Ziekenhuis Wilhelmina Ziekenhuis Waterlandziekenhuis Universitair Medisch Centrum Groningen Sint Franciscus Gasthuis Ruwaard Van Puttenziekenhuis Zorggroep Pasana De Sionsberg Spaarne Ziekenhuis Gelre Ziekenhuizen Maasstad Ziekenhuis Laurentius Ziekenhuis Universitair Medisch Centrum Utrecht Tergooiziekenhuizen Ziekenhuis Amstelland IJsselland Ziekenhuis Erasmus Medisch Centrum Leids Universitair Medisch Centrum (Lumc) Ziekenhuis Bronovo Medisch Centrum Haaglanden Sint Lucas-Andreas Ziekenhuis VU Medisch Centrum Kennemer Gasthuis Ziekenhuis De Gelderse Vallei Slotervaartziekenhuis Westfriesgasthuis Amphia Ziekenhuis Academisch Medisch Centrum Onze Lieve Vrouwe Gasthuis 'T Lange Land Ziekenhuis Scheper Ziekenhuis Kliniek De Lairesse St. Reinaert Kliniek Zorggroep Zonnestraal Viasana Zelfstandig Behandelcentrum Bosch En Duin Medisch Centrum Waalre
UMC Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen UMC Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Algemeen UMC Algemeen Algemeen Algemeen UMC UMC Algemeen Topklinisch Topklinisch UMC Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch UMC Topklinisch Algemeen Algemeen ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC
220 219 217 216 215 213 209 207 206 205 204 203 201 200 194 190 183 178 171 163 162 157 150 149 146 139 120 118 108 105 104 87 74 26
32,4% 31,4% 30,4% 29,4% 28,4% 27,5% 26,5% 25,5% 24,5% 23,5% 22,6% 21,6% 20,6% 19,6% 18,6% 17,7% 16,7% 15,7% 14,7% 13,7% 12,8% 11,8% 10,8% 9,8% 8,8% 7,8% 6,9% 5,9% 4,9% 3,9% 2,9% 2,0% 1,0% 0,0%
16,0% 28,0% 68,0% 43,0% 40,0% 22,0% 38,0% 12,0% 27,0% 24,0% 23,0% 15,0% 31,0% 44,0% 36,0% 35,0% 21,0% 18,0% 14,0% 10,0% 17,0% 8,0% 13,0% 9,0% 6,0% 4,0% 1,0% 7,0% 11,0% 3,0% 2,0% 5,0% 0,0% 33,0% 81,0%
19,0% 45,3% 41,1% 35,8% 40,0% 33,7% 28,4% 7,4% 44,2% 25,3% 60,0% 6,3% 26,3% 68,4% 42,1% 27,4% 13,7% 24,2% 14,7% 9,5% 21,1% 16,8% 15,8% 17,9% 11,6% 5,3% 0,0% 4,2% 12,6% 1,1% 8,4% 3,2% 2,1% 31,6% 85,3%
16,5% 45,4% 81,4% 19,6% 52,6% 39,2% 32,0% 6,2% 34,0% 26,8% 58,8% 22,7% 42,3% 69,1% 72,2% 18,6% 20,6% 24,7% 9,3% 11,3% 35,1% 38,1% 23,7% 13,4% 5,2% 4,1% 2,1% 10,3% 15,5% 0,0% 12,4% 1,0% 3,1% 27,8% 87,6% 84,5%
89,0% 97,9% 99,0%
95,9% 94,9% 96,9%
100,0%
Tabel 8. Vergelijking van praktijkvariatiescores per instelling voor CTS voor de jaren 2009 – 2012
De onderlinge verhoudingen tussen instellingen zijn voor veel instellingen vrij stabiel tussen 2009 en 2012 (tabel 8). Van de constant hoog scorende instellingen heeft met name instelling 36 een hoog volume. Instellingen 78 en 84 tonen een constant conservatief beleid met een hoog volume. Wat de reden hiervan is (regionale afspraken?) kan niet uit bovenstaande tabel afgeleid worden. Instelling 19 laat een sterke toename zien en heeft een behoorlijk volume (497 initiële patiënten). Instelling 29 laat daarentegen een flinke afname zien met een behoorlijk volume (576 initiële patiënten) Voor de volgende volumefiguren is de volgorde van instellingen conform de volgorde van de „praktijkvariatie 2012‟ weergegeven. Het gaat om het volume operatieve patiënten en het volume initiële patiënten.
51/145
Figuur 23. Volume operatieve patiënten CTS in 2012
Figuur 24. Volume operatieve patiënten CTS in 2012 uitgesplitst naar enkelzijdig en dubbelzijdig
52/145
Figuur 25. Volume initiële patiënten CTS in 2012
62 – 170 (P0-P20) 170 – 191 (P20-P40) 191 – 212 (P40-P60) 212 – 248 (P60-P80) 248 – 411 (P80-P100)
Figuur 26. Volume initiële patiënten CTS op regioniveau in 2012
53/145
4.2
Indicator verhouding operatief / conservatief behandelde patiënten
Figuur 27. De verhouding tussen het percentage patiënten met een operatieve DBC, patiënten met een conservatieve DBC en patiënten met een conservatieve follow-up DBC wegens CTS op instellingsniveau in 2012.
Vaak is het zo dat bij een hoge praktijkvariatiescore ook een groter deel van de patiënten operatief behandeld wordt in een instelling; figuur 27 laat dit duidelijk zien. Ook in dit figuur is de volgorde van instellingen conform de volgorde van de „praktijkvariatie 2012‟. Daar waar de selectie voor de poort heel goed is (alleen te opereren patiënten worden verwezen, bijvoorbeeld) kan een hoog percentage operatieve behandelingen hele adequate zorg betekenen. Tevens moet de verhouding operatieve / conservatieve behandeling in het licht worden gezien van het percentage verwijzingen. Als er sprake is van relatief hoge verwijspercentages (tabel 4) kan dit een indicatie zijn voor een populatie die reeds is geselecteerd op de wenselijkheid van een operatie.
54/145
5. Resultaten cataract (staar) Bij dit rapport hoort een (losse) bijlage in de vorm van een set tabellen. In die tabellen zijn alle data opgenomen die horen bij de figuren in dit rapport.
5.1
Indicator praktijkvariatie en bijbehorende verwijs- en volume-informatie
In de landkaart hieronder is de praktijkvariatie operatieve interventies wegens cataract op regioniveau (aantal operaties per 100.000 volwassenen) weergegeven. Het gaat hier om de regio waar de patiënt woont; niet om de regio waar de interventie heeft plaatsgevonden.
656 – 1.139 (P0-P20) 1.139 – 1.234 (P20-P40) 1.234 – 1.304 (P40-P60) 1.304 – 1.405 (P60-P80) 1.405 – 1.887 (P80-P100)
Figuur 28. Praktijkvariatie cataract op regioniveau in 2012
55/145
In figuur 29, 30 en 31 is de praktijkvariatie operatieve interventie wegens cataract op instellingsniveau weergegeven. In figuur 30 geven de verschillende staven de waarde van de indicator per instelling aan en zijn gekleurd op basis van de samenstelling van het verzorgingsgebied van de instelling, conform figuur 28. Figuur 31 geeft daarnaast de praktijkvariatiescore weer naar type instelling.
Figuur 29. Praktijkvariatie cataract op instellingsniveau in 2012
Figuur 30. Praktijkvariatie cataract op instellingsniveau in 2012 met samenstelling verzorgingsgebied
56/145
Figuur 31. Praktijkvariatie cataract op instellingsniveau in 2012 naar soort instelling
Bij cataract komt het voor, zij het relatief weinig vergeleken met andere aandoeningen, dat een patiënt in meerdere instellingen komt voor deze aandoening. Indien een patiënt wordt doorverwezen19 en vervolgens operatief behandeld wordt kan dit verschillende redenen hebben: 1. De instelling waar naar doorverwezen is, kan de complexe patiënt beter behandelen. Dit soort doorverwijzingen vindt vaak plaats van algemene ziekenhuizen naar UMC’s of naar ZBC’s. 2. Er is niet sprake van een verwijzing tussen instellingen, maar van een patiënt (of huisarts) die in tweede instantie voor een andere instelling kiest. De patiënt voldeed in het eerste centrum niet aan de criteria voor operatieve ingreep en wordt in het andere centrum wel geholpen. Dit verschil in indicatiestelling kan een teken zijn van onderbehandeling van het doorverwijzende centrum (hetgeen voor dit type interventie onwaarschijnlijk is) of overbehandeling van het centrum waar naartoe doorverwezen is. 3. De behandelend arts verwijst van een ziekenhuis routinematig naar een andere instelling waar de interventies plaatsvinden. Dit type verwijzingen resulteren in twee DBC´s, terwijl de geleverde waarde voor de patiënt niet verhoogd is door de verwijzing. Uit de huidige gegevens is niet af te leiden wat de reden is geweest van verwijzing. Tabel 9 toont het percentage operatief behandelde patiënten per instelling dat vanuit een andere instelling is doorverwezen.
19
De verwijsinformatie is hierbij afgeleid uit de DBC-declaratiegegevens. Het is daarbij niet met zekerheid te zeggen dat het ook een daadwerkelijke doorverwijzing van de ene specialist naar een andere specialist betreft. Het kan bijvoorbeeld ook gaan om een "zelfverwijzer", een patiënt die zelf naar een tweede ziekenhuis is gestapt.
57/145
AGB-code
Instellingsnummer
Naam Instelling
Soort Instelling
22220122 22220298 22220306 22220172 06010755 22220239 22220287 22220034 06011022 22220259 06010858 22220095 06010417 06010520 22220075 22220238 06011021 06010533 22220126 06010742 06010535 06011202 06010209 22220160 06010805 06011035 06010105 06010619 06010420 22220221 06011034 06011011 06010859 06010107 06010713 06010862 06020101 06130802 06020701 06011115 06010756 06010851 06010518 06020801 06010850 06010618 06010832 22220001 06010757 22220033 06010857 06020602 06010753 06010831 06011002 06010536 06010901 22220384 06010210 06011001 06010852 06010702 22220246 06020806 06010205 06020502 06010202 06010853 06010305 06011117 06011032 06010841 06010530 06010110
458 102 140 111 19 515 158 131 54 121 34 105 38 6 91 332 68 26 195 10 12 49 8 124 5 36 3 45 39 117 71 43 4 61 84 79 76 100 87 50 78 13 66 86 77 46 51 134 69 168 72 57 20 15 22 75 41 521 24 7 33 18 421 80 17 82 48 29 73 65 58 23 31 9
Visionclinics Oogzorg Eye P. Oogheelkundig Centrum Haarlemmermeer Phacocentrum Rode Kruis Ziekenhuis Oogkliniek De Horsten Oogziekenhuis Eindhoven Visie Centrum Voor Oogheelkundige Zorg St. Elisabeth Ziekenhuis Oogkliniek Heuvelrug Medisch Centrum Haaglanden Zorgaanbod Hanzekliniek Deventer Ziekenhuis Ziekenhuis Rivierenland Zorggroep Zonnestraal Oog Voor Zorg Franciscus Ziekenhuis Ziekenhuis St Jansdal ZBC Eyescan Zaans Medisch Centrum Ziekenhuis Rijnstate Flevoziekenhuis Antonius Ziekenhuis Oogziekenhuis Oost-Nederland (Ozon Oogkliniek) Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis Maxima Medisch Centrum Refaja Ziekenhuis Meander Medisch Centrum Isalaklinieken Opsis Oogartsenpraktijk Jeroen Bosch Ziekenhuis St. Anna Ziekenhuis Albert Schweitzer Ziekenhuis Martini Ziekenhuis Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Hagaziekenhuis Universitair Medisch Centrum Groningen Het Oogziekenhuis VU Medisch Centrum VieCuri, Medisch Centrum Voor Noord-Limburg Kennemer Gasthuis Ruwaard Van Puttenziekenhuis Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Leids Universitair Medisch Centrum (Lumc) 'T Lange Land Ziekenhuis Diakonessenhuis Sint Franciscus Gasthuis Medinova Kliniek Omc Haarlem Sint Lucas-Andreas Ziekenhuis Oogheelkunde Rijswijk Reinier De Graaf Gasthuis Universitair Medisch Centrum Utrecht Bovenij Ziekenhuis Ikazia Ziekenhuis Maasziekenhuis Gelre Ziekenhuizen Admiraal De Ruyter Ziekenhuis Oogcentrum Eibergen Medisch Centrum Leeuwarden Ziekenhuis Lievensberg IJsselland Ziekenhuis Medisch Centrum Alkmaar Oogkliniek Zuid Limburg Erasmus Medisch Centrum Ziekenhuis De Tjongerschans Radboudumc Ziekenhuis Nij Smellinghe Rijnland Ziekenhuis Diaconessenhuis Meppel Atrium MC Ziekenhuis Bernhoven Zuwe Hofpoort Ziekenhuis Streekziekenhuis Koningin Beatrix Ommelander Ziekenhuis Groep
ZBC ZBC ZBC ZBC Algemeen ZBC ZBC ZBC Topklinisch ZBC Topklinisch ZBC Topklinisch Algemeen ZBC ZBC Algemeen Algemeen ZBC Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen ZBC Algemeen Topklinisch Algemeen Topklinisch Topklinisch ZBC Topklinisch Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Topklinisch UMC Algemeen UMC Topklinisch Topklinisch Algemeen Topklinisch UMC Algemeen Algemeen Topklinisch ZBC Topklinisch ZBC Topklinisch UMC Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen ZBC Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch ZBC UMC Algemeen UMC Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen
Noemer: Aantal Teller: Aantal Score van Percentiel geopereerden verwezen Indicator patiënten 121 8 6,6% 97,2% 58 8 13,8% 100,0% 445 6 1,4% 74,1% 1.063 23 2,2% 85,2% 1.032 5 0,5% 38,9% 461 25 5,4% 94,4% 154 2 1,3% 71,3% 874 23 2,6% 88,0% 2.340 24 1,0% 61,1% 949 17 1,8% 79,6% 1.578 21 1,3% 73,2% 99 11 11,1% 99,1% 2.057 22 1,1% 63,0% 1.216 2 0,2% 15,7% 4.915 89 1,8% 80,6% 1.739 20 1,2% 64,8% 1.369 3 0,2% 21,3% 1.365 3 0,2% 22,2% 418 2 0,5% 38,0% 971 8 0,8% 54,6% 2.417 28 1,2% 65,7% 847 5 0,6% 50,0% 1.300 7 0,5% 48,1% 812 15 1,9% 81,5% 884 1 0,1% 10,2% 1.794 9 0,5% 41,7% 849 3 0,4% 30,6% 1.828 4 0,2% 20,4% 2.303 32 1,4% 75,9% 722 17 2,3% 87,0% 2.199 10 0,4% 35,2% 731 5 0,7% 50,9% 1.914 3 0,2% 13,9% 1.444 8 0,5% 49,1% 2.063 27 1,3% 72,2% 1.882 10 0,5% 46,3% 1.156 36 3,1% 89,8% 5.484 208 3,8% 91,7% 479 30 6,3% 96,3% 1.858 1 0,1% 6,5% 1.128 11 1,0% 60,2% 477 1 0,2% 19,4% 2.241 4 0,2% 16,7% 526 6 1,1% 63,9% 646 6 0,9% 59,3% 1.524 18 1,2% 69,4% 848 7 0,8% 55,6% 1.295 24 1,9% 82,4% 708 68 9,6% 98,2% 1.814 7 0,4% 32,4% 1.366 7 0,5% 43,5% 530 16 3,0% 88,9% 656 5 0,8% 52,8% 803 4 0,5% 40,7% 782 4 0,5% 42,6% 2.481 2 0,1% 7,4% 1.849 16 0,9% 57,4% 205 3 1,5% 77,8% 1.578 6 0,4% 31,5% 1.024 34 3,3% 90,7% 668 1 0,2% 13,0% 1.414 57 4,0% 93,5% 279 11 3,9% 92,6% 515 9 1,8% 78,7% 963 5 0,5% 44,4% 782 48 6,1% 95,4% 1.024 2 0,2% 18,5% 1.222 2 0,2% 14,8% 632 3 0,5% 37,0% 2.150 25 1,2% 67,6% 1.529 4 0,3% 26,9% 548 1 0,2% 17,6% 458 2 0,4% 34,3% 771 0 0,0% 0,0%
58/145
06010751 06010509 06010822 06020702 06010848 06010418 22220463 06011108 06010421 06010855 06011009 06010301 06010704 06010620 06010752 06010748 06010844 06010861 06010913 06011033 06011026 06010860 06021101 06010304 06011031 06010534 06010754 06010758 22220404 22220023 06010419 06011113 06010201 22220158 06010728
2 25 52 88 74 16 533 32 42 21 27 40 81 14 63 70 83 30 62 28 53 11 89 47 35 44 67 55 497 174 56 60 64 196 59
Waterlandziekenhuis Slingelandziekenhuis Diaconessenhuis Leiden Academisch Medisch Centrum Beatrix Ziekenhuis Röpcke-Zweers Ziekenhuis Eyescan Oogzorgkliniek Limburg Laurentius Ziekenhuis Ziekenhuisgroep Twente Groene Hart Ziekenhuis Catharina Ziekenhuis Wilhelmina Ziekenhuis Ziekenhuis Amstelland St. Antonius Ziekenhuis Westfriesgasthuis Slotervaartziekenhuis Ziekenhuis Bronovo Maasstad Ziekenhuis Zorgsaam Zeeuws Vlaanderen Amphia Ziekenhuis Elkerliek Ziekenhuis Vlietland Ziekenhuis Maastricht UMC+ Scheper-Bethesda Ziekenhuis Tweesteden Ziekenhuis Ziekenhuis De Gelderse Vallei Spaarne Ziekenhuis Tergooiziekenhuizen Oogartsenpraktijk Delfland Omc Noord Medisch Spectrum Twente Sint Jans Gasthuis Zorggroep Pasana De Sionsberg Oogmedisch Centrum Zaandam Gemini Ziekenhuis
Algemeen Algemeen Algemeen UMC Algemeen Algemeen ZBC Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen UMC Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen ZBC ZBC Topklinisch Algemeen Algemeen ZBC Algemeen
842 772 861 366 919 522 1.257 1.026 2.032 1.182 1.574 834 764 1.533 980 442 437 811 849 2.385 1.203 827 1.406 915 1.123 1.175 852 980 154 610 1.115 400 316 213 173
0 8 10 8 1 0 17 4 29 3 13 2 9 8 0 4 1 1 1 11 1 0 28 3 6 4 6 8 3 3 14 1 1 0 0
0,0% 1,0% 1,2% 2,2% 0,1% 0,0% 1,4% 0,4% 1,4% 0,2% 0,8% 0,2% 1,2% 0,5% 0,0% 0,9% 0,2% 0,1% 0,1% 0,5% 0,1% 0,0% 2,0% 0,3% 0,5% 0,3% 0,7% 0,8% 2,0% 0,5% 1,3% 0,2% 0,3% 0,0% 0,0%
2,8% 62,0% 66,7% 86,1% 9,3% 0,9% 75,0% 33,3% 76,8% 25,9% 56,5% 24,1% 68,5% 45,4% 3,7% 58,3% 23,1% 12,0% 11,1% 36,1% 8,3% 4,6% 84,3% 28,7% 47,2% 29,6% 51,8% 53,7% 83,3% 39,8% 70,4% 25,0% 27,8% 5,6% 1,9%
Tabel 9. Percentage verwijzingen naar instelling voorafgaand aan operatieve interventies wegens cataract in 2012.
59/145
Interpretatie praktijkvariatie cataract in 2012 Hieronder wordt de interpretatie van de praktijkvariatiescores toegelicht aan de hand van een aantal instellingen met een opvallend hoge of lage praktijkvariatiescore (geen volledige lijst). Handvatten voor interpretatie van de praktijkvariatiescores zijn weergegeven in paragraaf 3.3. Instellingen met een hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau
Instellingen met een lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau
Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Hoge regionale score (donker)
Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Lage regionale score (licht)
Duiding: Deze instellingen hebben een groot (en relevant) aandeel in de regionale hoge praktijkvariatiescore.
Duiding: Deze instellingen hebben een groot (en relevant) aandeel in de regionale lage praktijkvariatiescore.
Voorbeelden instellingen: 19, 54 Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Lage regionale praktijkvariatiescore (licht)
Voorbeelden instellingen: 56, 60, 64 Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Hoge regionale score (donker)
Duiding: Deze instellingen opereren relatief meer dan andere instellingen in de regio. Deze instellingen trekken het regionaal gemiddelde omhoog.
Duiding: Deze instellingen opereren relatief minder dan andere instellingen in de regio en hebben een verlagend effect op de regionale praktijkvariatiescore.
Voorbeelden instellingen: 158 Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Score instelling opgebouwd uit verschillende soorten percentiel scores van gemeenten
Voorbeelden instellingen: 35, 59, 497 Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Score instelling opgebouwd uit verschillende soorten percentiel scores van gemeenten
Duiding: Deze instellingen lijken een bovenregionaal verzorgingsgebied te hebben.
Duiding: Deze instellingen lijken een bovenregionaal verzorgingsgebied te hebben en lijken een meer conservatief beleid te voeren.
Voorbeelden instellingen: 131, 140, 458 Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Laag operatief volume
Voorbeelden instellingen: 174 Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Laag operatief volume
Duiding: De relevantie van de praktijkvariatiescore van deze instellingen is beperkt; geen significant aandeel in de regionale praktijkvariatiescore.
Duiding: De relevantie van de praktijkvariatiescore van deze instellingen is beperkter dan andere laag scorende instellingen, omdat hier sprake is van lagere patiëntaantallen.
Voorbeelden instellingen: 116 Voorbeelden instellingen: n.v.t. Tabel 10. Interpretatie praktijkvariatiescores operatieve interventies vanwege cataract 2012
60/145
In totaal zijn 110 instellingen geïncludeerd in de bepaling van de indicator praktijkvariatie rond indicatiestelling. Het absolute aantal operatief behandelde patiënten per instelling gepresenteerd in de indicator varieerde van 23 tot en met 7.134. De spreiding in de indicatorscore tussen instellingen is in 2012 een factor 2,25 (gebaseerd op de verhouding tussen het 5e en 95e percentiel). Over de periode 2009-2012 is deze spreiding behoorlijk constant (zie ook tabel 11). 2009 2010 2011 2012 Factor (P95/P5) 2,20 2,20 2,22 2,25 Tabel 11. Spreiding indicatorscore cataract op instellingsniveau in de periode 2009-2012
Meer kengetallen over de praktijkvariatie in 2012 zijn opgenomen in tabel 12. Vanwege de afwijkende definitie in 2012 zijn in deze tabel de kengetallen van de periode 2009-2011 niet opgenomen. Deze staan in bijlage 3.
Gemiddelde Minimum P25 (1e kwartiel) P50 (mediaan) P75 (3e kwartiel) Maximum
2012 1.267 651 1.105 1.276 1.389 3.014
Tabel 12. Landelijk beeld van praktijkvariatiecijfers voor cataract in 2012 op instellingsniveau
61/145
Praktijkvariatiescore over de jaren AGB-code 22220122 22220298 22220306 22220172 06010755 22220136 22220239 22220287 22220034 06011022 22220259 06010858 22220095 06010417 06010520 22220075 22220238 06011021 06010533 22220126 06010742 06010535 06011202 06010209 22220160 06010805 06011035 06010105 06010619 06010420 22220221 06011034 06011011 06010859 06010107 06010713 06010862 06020101 06130802 06020701 06011115 06010756 06010851 06010518 06020801 06010850 06010618 06010832 22220001 06010757 22220033 06010857 06020602 06010753 06010831 06011002 06010536 06010901 22220384 06010210 06011001 06010852 06010702 22220246 06020806 06010205 06020502 06010202 06010853
InstellingsNaam Instelling Soort Instelling nummer 458 Visionclinics Oogzorg ZBC 102 Eye P. ZBC 140 Oogheelkundig Centrum Haarlemmermeer ZBC 111 Phacocentrum ZBC 19 Rode Kruis Ziekenhuis Algemeen 116 Eye Centre De IJssel ZBC 515 Oogkliniek De Horsten ZBC 158 Oogziekenhuis Eindhoven ZBC 131 Visie Centrum Voor Oogheelkundige Zorg ZBC 54 St. Elisabeth Ziekenhuis Topklinisch 121 Oogkliniek Heuvelrug ZBC 34 Medisch Centrum Haaglanden Topklinisch 105 Zorgaanbod Hanzekliniek ZBC 38 Deventer Ziekenhuis Topklinisch 6 Ziekenhuis Rivierenland Algemeen 91 Zorggroep Zonnestraal ZBC 332 Oog Voor Zorg ZBC 68 Franciscus Ziekenhuis Algemeen 26 Ziekenhuis St Jansdal Algemeen 195 ZBC Eyescan ZBC 10 Zaans Medisch Centrum Algemeen 12 Ziekenhuis Rijnstate Topklinisch 49 Flevoziekenhuis Algemeen 8 Antonius Ziekenhuis Algemeen 124 Oogziekenhuis Oost-Nederland (Ozon Oogkliniek) ZBC 5 Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis Algemeen 36 Maxima Medisch Centrum Topklinisch 3 Refaja Ziekenhuis Algemeen 45 Meander Medisch Centrum Topklinisch 39 Isalaklinieken Topklinisch 117 Opsis Oogartsenpraktijk ZBC 71 Jeroen Bosch Ziekenhuis Topklinisch 43 St. Anna Ziekenhuis Algemeen 4 Albert Schweitzer Ziekenhuis Topklinisch 61 Martini Ziekenhuis Topklinisch 84 Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Topklinisch 79 Hagaziekenhuis Topklinisch 76 Universitair Medisch Centrum Groningen UMC 100 Het Oogziekenhuis Algemeen 87 VU Medisch Centrum UMC 50 VieCuri, Medisch Centrum Voor Noord-Limburg Topklinisch 78 Kennemer Gasthuis Topklinisch 13 Ruwaard Van Puttenziekenhuis Algemeen 66 Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Topklinisch 86 Leids Universitair Medisch Centrum (Lumc) UMC 77 'T Lange Land Ziekenhuis Algemeen 46 Diakonessenhuis Algemeen 51 Sint Franciscus Gasthuis Topklinisch 134 Medinova Kliniek Omc Haarlem ZBC 69 Sint Lucas-Andreas Ziekenhuis Topklinisch 168 Oogheelkunde Rijswijk ZBC 72 Reinier De Graaf Gasthuis Topklinisch 57 Universitair Medisch Centrum Utrecht UMC 20 Bovenij Ziekenhuis Algemeen 15 Ikazia Ziekenhuis Algemeen 22 Maasziekenhuis Algemeen 75 Gelre Ziekenhuizen Topklinisch 41 Admiraal De Ruyter Ziekenhuis Algemeen 521 Oogcentrum Eibergen ZBC 24 Medisch Centrum Leeuwarden Topklinisch 7 Ziekenhuis Lievensberg Algemeen 33 IJsselland Ziekenhuis Algemeen 18 Medisch Centrum Alkmaar Topklinisch 421 Oogkliniek Zuid Limburg ZBC 80 Erasmus Medisch Centrum UMC 17 Ziekenhuis De Tjongerschans Algemeen 82 Radboudumc UMC 48 Ziekenhuis Nij Smellinghe Algemeen 29 Rijnland Ziekenhuis Algemeen
Score van Indicator 2012
Percentiel 2012
2011
2010
2009
3.014 100,0% 100,0% 2.697 99,1% 99,1% 100,0% 100,0% 2.223 98,2% 98,2% 99,1% 50,5% 1.970 97,3% 97,3% 96,3% 97,1% 1.889 96,3% 92,8% 40,2% 5,7% 1.886 95,4% 87,4% 97,2% 98,1% 1.878 94,5% 89,2% 1.817 93,6% 95,5% 88,8% 16,2% 1.811 92,7% 96,4% 98,1% 92,4% 1.784 91,7% 93,7% 92,5% 94,3% 1.769 90,8% 91,9% 95,3% 65,7% 1.729 89,9% 86,5% 72,9% 49,5% 1.686 89,0% 83,8% 94,4% 88,6% 1.562 88,1% 82,9% 85,1% 84,8% 1.562 87,2% 84,7% 87,9% 83,8% 1.553 86,2% 91,0% 89,7% 93,3% 1.549 85,3% 94,6% 86,9% 1.546 84,4% 75,7% 86,0% 82,9% 1.485 83,5% 77,5% 90,7% 96,2% 1.481 82,6% 80,2% 0,0% 1.467 81,7% 44,1% 18,7% 54,3% 1.465 80,7% 73,0% 53,3% 51,4% 1.452 79,8% 52,3% 58,9% 81,0% 1.422 78,9% 73,9% 64,5% 76,2% 1.413 78,0% 55,9% 77,6% 70,5% 1.410 77,1% 61,3% 79,4% 77,1% 1.398 76,2% 82,0% 75,7% 81,9% 1.389 75,2% 74,8% 71,0% 40,0% 1.382 74,3% 36,0% 76,6% 56,2% 1.381 73,4% 71,2% 69,2% 68,6% 1.377 72,5% 85,6% 93,5% 99,1% 1.366 71,6% 53,2% 50,5% 21,0% 1.361 70,6% 88,3% 84,1% 91,4% 1.351 69,7% 14,4% 17,8% 72,4% 1.345 68,8% 36,9% 60,8% 61,9% 1.341 67,9% 72,1% 66,4% 75,2% 1.340 67,0% 54,1% 35,5% 10,5% 1.331 66,1% 70,3% 54,2% 63,8% 1.322 65,1% 49,6% 52,3% 45,7% 1.322 64,2% 15,3% 37,4% 29,5% 1.321 63,3% 78,4% 74,8% 60,0% 1.320 62,4% 35,1% 61,7% 80,0% 1.317 61,5% 81,1% 70,1% 52,4% 1.304 60,6% 38,7% 19,6% 27,6% 1.301 59,6% 40,5% 45,8% 42,9% 1.298 58,7% 20,7% 14,0% 6,7% 1.298 57,8% 64,9% 63,6% 69,5% 1.296 56,9% 62,2% 47,7% 47,6% 1.294 56,0% 79,3% 78,5% 85,7% 1.290 55,1% 31,5% 30,8% 44,8% 1.290 54,1% 48,7% 23,4% 11,4% 1.289 53,2% 55,0% 29,0% 24,8% 1.286 52,3% 67,6% 82,2% 55,2% 1.284 51,4% 41,4% 39,3% 74,3% 1.280 50,5% 60,4% 67,3% 73,3% 1.273 49,5% 37,8% 29,9% 8,6% 1.266 48,6% 58,6% 68,2% 79,1% 1.266 47,7% 46,0% 59,8% 61,0% 1.254 46,8% 76,6% 1.252 45,9% 68,5% 49,5% 32,4% 1.226 45,0% 69,4% 73,8% 87,6% 1.225 44,0% 47,8% 34,6% 37,1% 1.225 43,1% 59,5% 43,9% 20,0% 1.196 42,2% 4,5% 1.193 41,3% 51,4% 46,7% 34,3% 1.186 40,4% 43,2% 26,2% 43,8% 1.184 39,5% 57,7% 41,1% 30,5% 1.181 38,5% 34,2% 51,4% 64,8% 1.174 37,6% 23,4% 24,3% 23,8%
62/145
06010305 06011117 06011032 06010841 06010530 06010110 06010751 06010509 06010822 06020702 06010848 06010418 22220463 06011108 06010421 06010855 06011009 06010301 06010704 06010620 06010752 06010748 06010844 06010861 06010913 06011033 06011026 06010860 06021101 06010304 06011031 06010534 06010754 06010758 22220404 22220023 06010419 06011113 06010201 22220158 06010728 06010303 06011114 06011201 22220157 22220194 22227200
73 65 58 23 31 9 2 25 52 88 74 16 533 32 42 21 27 40 81 14 63 70 83 30 62 28 53 11 89 47 35 44 67 55 497 174 56 60 64 196 59 1 85 37 132 93 419
Diaconessenhuis Meppel Atrium MC Ziekenhuis Bernhoven Zuwe Hofpoort Ziekenhuis Streekziekenhuis Koningin Beatrix Ommelander Ziekenhuis Groep Waterlandziekenhuis Slingelandziekenhuis Diaconessenhuis Leiden Academisch Medisch Centrum Beatrix Ziekenhuis Röpcke-Zweers Ziekenhuis Eyescan Oogzorgkliniek Limburg Laurentius Ziekenhuis Ziekenhuisgroep Twente Groene Hart Ziekenhuis Catharina Ziekenhuis Wilhelmina Ziekenhuis Ziekenhuis Amstelland St. Antonius Ziekenhuis Westfriesgasthuis Slotervaartziekenhuis Ziekenhuis Bronovo Maasstad Ziekenhuis Zorgsaam Zeeuws Vlaanderen Amphia Ziekenhuis Elkerliek Ziekenhuis Vlietland Ziekenhuis Maastricht UMC+ Scheper-Bethesda Ziekenhuis Tweesteden Ziekenhuis Ziekenhuis De Gelderse Vallei Spaarne Ziekenhuis Tergooiziekenhuizen Oogartsenpraktijk Delfland Omc Noord Medisch Spectrum Twente Sint Jans Gasthuis Zorggroep Pasana De Sionsberg Oogmedisch Centrum Zaandam Gemini Ziekenhuis Scheper Ziekenhuis Orbis Medisch Centrum IJsselmeer Ziekenhuizen Oogkliniek Visser-Zandbergen Mec Fyeo Medical
Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen UMC Algemeen Algemeen ZBC Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen UMC Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen ZBC ZBC Topklinisch Algemeen Algemeen ZBC Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen ZBC ZBC ZBC
1.170 1.169 1.160 1.157 1.148 1.145 1.144 1.134 1.132 1.132 1.130 1.120 1.105 1.105 1.098 1.089 1.085 1.085 1.080 1.077 1.077 1.060 1.056 1.056 1.054 1.034 1.028 1.012 1.011 996 986 980 973 907 896 837 772 727 702 697 651
36,7% 35,8% 34,9% 33,9% 33,0% 32,1% 31,2% 30,3% 29,4% 28,4% 27,5% 26,6% 25,7% 24,8% 23,9% 22,9% 22,0% 21,1% 20,2% 19,3% 18,4% 17,4% 16,5% 15,6% 14,7% 13,8% 12,8% 11,9% 11,0% 10,1% 9,2% 8,3% 7,3% 6,4% 5,5% 4,6% 3,7% 2,8% 1,8% 0,9% 0,0%
7,2% 29,7% 25,2% 63,1% 50,5% 24,3% 28,8% 8,1% 30,6% 46,9% 9,9% 18,0%
10,3% 32,7% 12,2% 33,6% 80,4% 25,2% 9,4% 15,0% 44,9% 62,6% 21,5% 56,1%
15,2% 31,4% 19,1% 12,4% 86,7% 25,7% 28,6% 33,3% 58,1% 48,6% 41,0% 41,9%
21,6% 65,8% 16,2% 33,3% 17,1% 56,8% 39,6% 32,4% 22,5% 9,0% 27,9% 27,0% 26,1% 12,6% 64,0% 6,3% 5,4% 3,6% 18,9% 42,3% 11,7%
43,0% 57,0% 65,4% 38,3% 8,4% 48,6% 55,1% 15,9% 13,1% 3,7% 31,8% 22,4% 28,0% 16,8% 57,9% 5,6% 11,2% 27,1% 36,5% 72,0% 42,1%
71,4% 59,1% 66,7% 46,7% 9,5% 67,6% 53,3% 14,3% 18,1% 4,8% 21,9% 22,9% 35,2% 38,1% 39,1% 3,8% 57,1% 26,7% 36,2% 78,1% 62,9%
0,9% 1,8% 2,7% 45,1% 10,8% 0,0% 19,8% 13,5%
2,8% 4,7% 7,5% 81,3% 1,9% 0,9% 6,5% 20,6%
1,9% 2,9% 17,1% 90,5%
66,7%
83,2%
90,1%
91,6%
0,0% 7,6% 13,3% 1,0% 89,5% 95,2%
Tabel 13. Vergelijking van praktijkvariatiescores per instelling voor cataract voor de jaren 2009 – 2012
Instelling 19 en instelling 34 zijn sinds 2009 op een steeds hogere praktijkvariatiescore uitgekomen en zitten nu in 2012 bij de 15 hoogste scores (tabel 13). Er is ook een aantal instellingen waarbij de score elk jaar lager uitkomt. Van deze instellingen laten de instellingen 64 en 67 de grootste afname zien. Ook van instelling 11 is de score in 2012 flink afgenomen. Voor de volgende volumefiguren is de volgorde van instellingen conform de volgorde van de „praktijkvariatie 2012‟ weergegeven. Het gaat om het volume operatieve patiënten en het volume initiële patiënten.
63/145
Figuur 32. Volume operatieve patiënten cataract in 2012
Figuur 33. Volume operatieve patiënten cataract in 2012 uitgesplitst naar enkelzijdig en dubbelzijdig
64/145
Figuur 34. Volume initiële patiënten cataract in 2012
282 – 540 (P0-P20) 540 – 626 (P20-P40) 626 – 725 (P40-P60) 725 – 849 (P60-P80) 849 – 1.506 (P80-P100)
Figuur 35. Volume initiële patiënten cataract op regioniveau in 2012
65/145
5.2
Indicator verhouding operatief / conservatief behandelde patiënten
Figuur 36. De verhouding tussen het percentage patiënten met een operatieve DBC, patiënten met een conservatieve DBC en patiënten met een conservatieve follow-up DBC wegens cataract op instellingsniveau in 2012.
Vaak is het zo dat bij een hoge praktijkvariatiescore ook een groter deel van de patiënten operatief behandeld wordt in een instelling; figuur 36 laat dit duidelijk zien. Ook in dit figuur is de volgorde van instellingen conform de volgorde van de „praktijkvariatie 2012‟. Daar waar de selectie voor de poort heel goed is (alleen te opereren patiënten worden verwezen, bijvoorbeeld) kan een hoog percentage operatieve behandelingen hele adequate zorg betekenen. Tevens moet de verhouding operatieve / conservatieve behandeling in het licht worden gezien van het percentage verwijzingen. Als er sprake is van relatief hoge verwijspercentages (tabel 9) kan dit een indicatie zijn voor een populatie die reeds is geselecteerd op de wenselijkheid van een operatie.
66/145
5.3 Indicator percentage operatieve interventies van patiënten 0 t/m 59 jaar Cataract is een aandoening waar voornamelijk oudere patiënten aan geopereerd worden. Als een instelling relatief veel jongere patiënten (tot 60 jaar) opereert, kan dit een indicatie zijn voor overbehandeling. Maar een hoge score op deze indicator moet in samenhang met de praktijkvariatie score worden bezien en met de omvang en samenstelling (bovenregionaal) van het verzorgingsgebied.
Figuur 37. Percentage operatieve interventies van patiënten 0 t/m 59 jaar in 2012
67/145
6. Resultaten heupvervanging vanwege artrose Bij dit rapport hoort een (losse) bijlage in de vorm van een set tabellen. In die tabellen zijn alle data opgenomen die horen bij de figuren in dit rapport.
6.1
Indicator praktijkvariatie en bijbehorende verwijs- en volume-informatie
In de landkaart hieronder is de praktijkvariatie heupvervanging vanwege artrose op regioniveau (aantal operaties per 100.000 volwassenen) weergegeven. Het gaat hier om de regio waar de patiënt woont; niet om de regio waar de interventie heeft plaatsgevonden.
71 – 158 (P0-P20) 158 – 174 (P20-P40) 174 – 189 (P40-P60) 189 – 210 (P60-P80) 210 – 269 (P80-P100)
Figuur 38. Praktijkvariatie heupvervanging vanwege artrose op regioniveau in 2012
68/145
In figuur 39, 40 en 41 is de praktijkvariatie heupvervanging op instellingsniveau weergegeven. In figuur 40 geven de verschillende staven de waarde van de indicator per instelling aan en zijn gekleurd op basis van de samenstelling van het verzorgingsgebied van de instelling, conform figuur 38. Figuur 41 geeft daarnaast de praktijkvariatiescore weer naar type instelling.
Figuur 39. Praktijkvariatie heupvervanging vanwege artrose op instellingsniveau in 2012
Figuur 40. Praktijkvariatie heupvervanging vanwege artrose op instellingsniveau in 2012 met samenstelling verzorgingsgebied
69/145
Figuur 41. Praktijkvariatie heupvervanging vanwege artrose op instellingsniveau in 2012 naar soort instelling
Bij heupvervanging vanwege artrose komt het voor dat een patiënt in meerdere instellingen komt voor deze aandoening. Indien een patiënt wordt doorverwezen20 en vervolgens operatief behandeld wordt kan dit verschillende redenen hebben: 1. De instelling waar naar doorverwezen is, kan de complexe patiënt beter behandelen. Dit soort doorverwijzingen vindt vaak plaats van algemene ziekenhuizen naar UMC’s of naar ZBC’s. 2. Er is niet sprake van een verwijzing tussen instellingen, maar van een patiënt (of huisarts) die in tweede instantie voor een andere instelling kiest. De patiënt voldeed in het eerste centrum niet aan de criteria voor operatieve ingreep en wordt in het andere centrum wel geholpen. Dit verschil in indicatiestelling kan een teken zijn van onderbehandeling van het doorverwijzende centrum (hetgeen voor dit type interventie onwaarschijnlijk is) of overbehandeling van het centrum waar naartoe doorverwezen is. 3. De behandelend arts verwijst van een ziekenhuis routinematig naar een andere instelling waar de interventies plaatsvinden. Dit type verwijzingen resulteren in twee DBC´s, terwijl de geleverde waarde voor de patiënt niet verhoogd is door de verwijzing. Uit de huidige gegevens is niet af te leiden wat de reden is geweest van verwijzing. Tabel 14 toont het percentage operatief behandelde patiënten per instelling dat vanuit een andere instelling is doorverwezen.
20
De verwijsinformatie is hierbij afgeleid uit de DBC-declaratiegegevens. Het is daarbij niet met zekerheid te zeggen dat het ook een daadwerkelijke doorverwijzing van de ene specialist naar een andere specialist betreft. Het kan bijvoorbeeld ook gaan om een "zelfverwijzer", een patiënt die zelf naar een tweede ziekenhuis is gestapt.
70/145
AGB-code
Instellingsnummer
Naam Instelling
Soort Instelling
06010728 06011002 06010831 06010209 06011021 06011113 06011032 06010110 06010530 06011115 06010301 06010105 06010518 06010751 06010520 06010107 06010702 22220410 06011202 22220168 06010852 06010536 22220080 06010830 06010805 06010305 06011108 06010619 06010851 06010754 06010304 06010758 06010855 06010418 06010533 06010860 06011114 06010618 06020502 06011026 06010742 06010832 06010848 06010421 06010509 06010534 06010205 06011035 06011033 06011022 06010752 06010822 06011009 06010420 06010535 06010862 06010901 06010704 06011011 06010859 06010620 06011034 06010417 06010753 06011001 06010844 06010210 06010858 06010756 06010850 06010755 06010913 06280501 06010748
59 22 15 8 68 60 58 9 31 50 40 3 66 2 6 61 18 498 49 125 33 75 96 90 5 73 32 45 13 67 47 55 21 16 26 11 85 46 82 53 10 51 74 42 25 44 17 36 28 54 63 52 27 39 12 79 41 81 43 4 14 71 38 20 7 83 24 34 78 77 19 62 154 70
Gemini Ziekenhuis Maasziekenhuis Ikazia Ziekenhuis Antonius Ziekenhuis Franciscus Ziekenhuis Sint Jans Gasthuis Ziekenhuis Bernhoven Ommelander Ziekenhuis Groep Streekziekenhuis Koningin Beatrix VieCuri, Medisch Centrum Voor Noord-Limburg Wilhelmina Ziekenhuis Refaja Ziekenhuis Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Waterlandziekenhuis Ziekenhuis Rivierenland Martini Ziekenhuis Medisch Centrum Alkmaar Orthopedisch Centrum Zuid-Nederland Flevoziekenhuis Orthopedium IJsselland Ziekenhuis Gelre Ziekenhuizen Viasana Havenziekenhuis Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis Diaconessenhuis Meppel Laurentius Ziekenhuis Meander Medisch Centrum Ruwaard Van Puttenziekenhuis Spaarne Ziekenhuis Scheper-Bethesda Ziekenhuis Tergooiziekenhuizen Groene Hart Ziekenhuis Röpcke-Zweers Ziekenhuis Ziekenhuis St Jansdal Vlietland Ziekenhuis Orbis Medisch Centrum Diakonessenhuis Radboudumc Elkerliek Ziekenhuis Zaans Medisch Centrum Sint Franciscus Gasthuis Beatrix Ziekenhuis Ziekenhuisgroep Twente Slingelandziekenhuis Ziekenhuis De Gelderse Vallei Ziekenhuis De Tjongerschans Maxima Medisch Centrum Amphia Ziekenhuis St. Elisabeth Ziekenhuis Westfriesgasthuis Diaconessenhuis Leiden Catharina Ziekenhuis Isalaklinieken Ziekenhuis Rijnstate Hagaziekenhuis Admiraal De Ruyter Ziekenhuis Ziekenhuis Amstelland St. Anna Ziekenhuis Albert Schweitzer Ziekenhuis St. Antonius Ziekenhuis Jeroen Bosch Ziekenhuis Deventer Ziekenhuis Bovenij Ziekenhuis Ziekenhuis Lievensberg Ziekenhuis Bronovo Medisch Centrum Leeuwarden Medisch Centrum Haaglanden Kennemer Gasthuis 'T Lange Land Ziekenhuis Rode Kruis Ziekenhuis Zorgsaam Zeeuws Vlaanderen Sint Maartenskliniek Slotervaartziekenhuis
Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch ZBC Algemeen ZBC Algemeen Topklinisch ZBC Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen UMC Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen
Noemer: Aantal geopereerden 185 134 230 263 317 164 282 199 218 321 256 185 394 165 181 627 572 61 156 211 184 520 273 134 97 188 230 378 99 381 299 352 216 136 221 186 370 386 185 167 190 344 168 514 220 374 176 347 534 254 270 155 278 462 452 467 286 188 302 386 395 406 229 131 190 135 326 255 271 121 118 195 799 144
Teller: Aantal verwezen patiënten 6 5 2 9 7 3 11 5 2 3 5 3 15 6 1 19 6 9 8 25 8 14 22 4 1 6 5 14 3 11 2 13 6 4 3 7 16 14 23 9 3 12 2 3 4 18 4 13 10 6 4 13 10 13 14 23 5 8 13 9 13 11 7 6 2 16 41 15 5 3 3 1 43 12
Score van Percentiel Indicator 3,2% 3,7% 0,9% 3,4% 2,2% 1,8% 3,9% 2,5% 0,9% 0,9% 2,0% 1,6% 3,8% 3,6% 0,5% 3,0% 1,0% 14,7% 5,1% 11,9% 4,3% 2,7% 8,1% 3,0% 1,0% 3,2% 2,2% 3,7% 3,0% 2,9% 0,7% 3,7% 2,8% 2,9% 1,4% 3,8% 4,3% 3,6% 12,4% 5,4% 1,6% 3,5% 1,2% 0,6% 1,8% 4,8% 2,3% 3,8% 1,9% 2,4% 1,5% 8,4% 3,6% 2,8% 3,1% 4,9% 1,8% 4,3% 4,3% 2,3% 3,3% 2,7% 3,1% 4,6% 1,0% 11,9% 12,6% 5,9% 1,9% 2,5% 2,5% 0,5% 5,4% 8,3%
51,1% 62,0% 5,4% 53,3% 28,3% 22,8% 66,3% 34,8% 6,5% 7,6% 26,1% 17,4% 65,2% 57,6% 2,2% 45,6% 9,8% 98,9% 77,2% 94,6% 71,7% 38,0% 88,0% 44,6% 8,7% 50,0% 27,2% 60,9% 46,7% 42,4% 4,3% 59,8% 40,2% 43,5% 14,1% 64,1% 70,6% 56,5% 96,7% 79,4% 16,3% 54,4% 12,0% 3,3% 21,7% 75,0% 29,4% 63,0% 25,0% 31,5% 15,2% 91,3% 55,4% 41,3% 48,9% 76,1% 19,6% 68,5% 69,6% 30,4% 52,2% 39,1% 47,8% 73,9% 10,9% 95,6% 97,8% 82,6% 23,9% 32,6% 35,9% 1,1% 78,3% 90,2%
71/145
06020602 06010853 06020101 06010419 22220012 06010857 06011031 06011117 06011201 06010202 06020701 06010757 06010713 06010861 06020801 06021101 22220156 06020806 06020702
57 29 76 56 220 72 35 65 37 48 87 69 84 30 86 89 194 80 88
Universitair Medisch Centrum Utrecht Rijnland Ziekenhuis Universitair Medisch Centrum Groningen Medisch Spectrum Twente Bergman Medical Care Reinier De Graaf Gasthuis Tweesteden Ziekenhuis Atrium MC IJsselmeer Ziekenhuizen Ziekenhuis Nij Smellinghe VU Medisch Centrum Sint Lucas-Andreas Ziekenhuis Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Maasstad Ziekenhuis Leids Universitair Medisch Centrum (Lumc) Maastricht UMC+ Ave-Medical Erasmus Medisch Centrum Academisch Medisch Centrum
UMC Algemeen UMC Topklinisch ZBC Topklinisch Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen UMC Topklinisch Topklinisch Topklinisch UMC UMC ZBC UMC UMC
58 422 52 239 186 232 275 340 84 168 61 131 281 295 40 163 20 55 29
4 19 3 4 22 18 11 9 1 3 5 9 24 17 1 0 4 2 2
6,9% 4,5% 5,8% 1,7% 11,8% 7,8% 4,0% 2,6% 1,2% 1,8% 8,2% 6,9% 8,5% 5,8% 2,5% 0,0% 20,0% 3,6% 6,9%
84,8% 72,8% 81,5% 18,5% 93,5% 87,0% 67,4% 37,0% 13,0% 20,6% 89,1% 83,7% 92,4% 80,4% 33,7% 0,0% 100,0% 58,7% 85,9%
Tabel 14. Percentage verwijzingen naar instelling voorafgaand aan heupvervanging vanwege artrose in 2012.
72/145
Interpretatie praktijkvariatie heupvervanging vanwege artrose in 2012 Hieronder wordt de interpretatie van de praktijkvariatiescores toegelicht aan de hand van een aantal instellingen met een opvallend hoge of lage praktijkvariatiescore (geen volledige lijst). Handvatten voor interpretatie van de praktijkvariatiescores zijn weergegeven in paragraaf 3.3. Instellingen met een hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau
Instellingen met een lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau
Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Hoge regionale score (donker)
Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Lage regionale score (licht)
Duiding: Deze instellingen hebben een groot (en relevant) aandeel in de regionale hoge praktijkvariatiescore.
Duiding: Deze instellingen hebben een groot (en relevant) aandeel in de regionale lage praktijkvariatiescore.
Voorbeelden instellingen: 9, 22, 59, 68 Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Lage regionale praktijkvariatiescore (licht)
Voorbeelden instellingen: 65, 84, 89 Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Hoge regionale score (donker)
Duiding: Deze instellingen opereren relatief meer dan andere instellingen in de regio. Deze instellingen trekken het regionaal gemiddelde omhoog.
Duiding: Deze instellingen opereren relatief minder dan andere instellingen in de regio en hebben een verlagend effect op de regionale praktijkvariatiescore.
Voorbeelden instellingen: n.v.t. Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Score instelling opgebouwd uit verschillende soorten percentiel scores van gemeenten
Voorbeelden instellingen: 76 Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Score instelling opgebouwd uit verschillende soorten percentiel scores van gemeenten
Duiding: Deze instellingen lijken een bovenregionaal verzorgingsgebied te hebben.
Duiding: Deze instellingen lijken een bovenregionaal verzorgingsgebied te hebben en lijken een meer conservatief beleid te voeren.
Voorbeelden instellingen: 15 Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Laag operatief volume Duiding: De relevantie van de praktijkvariatiescore van deze instellingen is beperkt; geen significant aandeel in de regionale praktijkvariatiescore.
Voorbeelden instellingen: 30, 80 Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Laag operatief volume Duiding: De relevantie van de praktijkvariatiescore van deze instellingen is beperkter dan andere laag scorende instellingen, omdat hier sprake is van lagere patiëntaantallen.
Voorbeelden instellingen: n.v.t. Voorbeelden instellingen: 194. Tabel 15. Interpretatie praktijkvariatiescores heupvervanging vanwege artrose 2012
73/145
In totaal zijn 93 instellingen geïncludeerd in de bepaling van de indicator praktijkvariatie rond indicatiestelling. Het absolute aantal operatief behandelde patiënten per instelling gepresenteerd in de indicator varieerde van 20 tot en met 845. De spreiding in de indicatorscore tussen instellingen is in 2012 een factor 1,78 (gebaseerd op de verhouding tussen het 5e en 95e percentiel). Deze spreiding is in de periode 2009-2011 wat toegenomen, maar in 2012 duidelijk afgenomen en komt uit op de laagste waarde van de vier jaren (zie ook tabel 16). 2009 2010 2011 2012 Factor (P95/P5) 1,89 1,94 2,02 1,78 Tabel 16. Spreiding indictorscore heupvervanging vanwege artrose op instellingsniveau in de periode 2009-2012
Meer kengetallen over de praktijkvariatie in 2012 zijn opgenomen in tabel 17. Vanwege de afwijkende definitie in 2012 zijn in deze tabel de kengetallen van de periode 2009-2011 niet opgenomen. Deze staan in bijlage 3.
Gemiddelde Minimum P25 (1e kwartiel) P50 (mediaan) P75 (3e kwartiel) Maximum
2012 184 66 162 187 206 256
Tabel 17. Landelijk beeld van praktijkvariatiecijfers voor heupvervanging vanwege artrose in 2012 op instellingsniveau
74/145
Praktijkvariatiescore over de jaren AGB-code 06010728 06011002 06010831 06010209 06011021 06011113 06011032 06010110 06010530 06011115 06010301 06010105 06010518 06010751 06010520 06010107 06010702 22220410 06011202 22220168 06010852 06010536 22220080 06010830 06010805 06010305 06011108 06010619 06010851 06010754 06010304 06010758 06010855 06010418 06010533 06010860 06011114 06010618 06020502 06011026 06010742 06010832 06010848 06010421 06010509 06010534 06010205 06011035 06011033 06011022 06010752 06010822 06011009 06010420 06010535 06010862 06010901 06010704 06011011 06010859 06010620 06011034 06010417 06010753 06011001 06010844 06010210 06010858 06010756
InstellingsNaam Instelling nummer 59 Gemini Ziekenhuis 22 Maasziekenhuis 15 Ikazia Ziekenhuis 8 Antonius Ziekenhuis 68 Franciscus Ziekenhuis 60 Sint Jans Gasthuis 58 Ziekenhuis Bernhoven 9 Ommelander Ziekenhuis Groep 31 Streekziekenhuis Koningin Beatrix 50 VieCuri, Medisch Centrum Voor Noord-Limburg 40 Wilhelmina Ziekenhuis 3 Refaja Ziekenhuis 66 Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis 2 Waterlandziekenhuis 6 Ziekenhuis Rivierenland 61 Martini Ziekenhuis 18 Medisch Centrum Alkmaar 498 Orthopedisch Centrum Zuid-Nederland 49 Flevoziekenhuis 125 Orthopedium 33 IJsselland Ziekenhuis 75 Gelre Ziekenhuizen 96 Viasana 90 Havenziekenhuis 5 Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis 73 Diaconessenhuis Meppel 32 Laurentius Ziekenhuis 45 Meander Medisch Centrum 13 Ruwaard Van Puttenziekenhuis 67 Spaarne Ziekenhuis 47 Scheper-Bethesda Ziekenhuis 55 Tergooiziekenhuizen 21 Groene Hart Ziekenhuis 16 Röpcke-Zweers Ziekenhuis 26 Ziekenhuis St Jansdal 11 Vlietland Ziekenhuis 85 Orbis Medisch Centrum 46 Diakonessenhuis 82 Radboudumc 53 Elkerliek Ziekenhuis 10 Zaans Medisch Centrum 51 Sint Franciscus Gasthuis 74 Beatrix Ziekenhuis 42 Ziekenhuisgroep Twente 25 Slingelandziekenhuis 44 Ziekenhuis De Gelderse Vallei 17 Ziekenhuis De Tjongerschans 36 Maxima Medisch Centrum 28 Amphia Ziekenhuis 54 St. Elisabeth Ziekenhuis 63 Westfriesgasthuis 52 Diaconessenhuis Leiden 27 Catharina Ziekenhuis 39 Isalaklinieken 12 Ziekenhuis Rijnstate 79 Hagaziekenhuis 41 Admiraal De Ruyter Ziekenhuis 81 Ziekenhuis Amstelland 43 St. Anna Ziekenhuis 4 Albert Schweitzer Ziekenhuis 14 St. Antonius Ziekenhuis 71 Jeroen Bosch Ziekenhuis 38 Deventer Ziekenhuis 20 Bovenij Ziekenhuis 7 Ziekenhuis Lievensberg 83 Ziekenhuis Bronovo 24 Medisch Centrum Leeuwarden 34 Medisch Centrum Haaglanden 78 Kennemer Gasthuis
Soort Instelling Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch ZBC Algemeen ZBC Algemeen Topklinisch ZBC Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen UMC Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch
Score van Indicator 2012
Percentiel 2012
2011
2010
2009
256 100,0% 45,2% 73,9% 70,7% 256 98,9% 97,9% 87,0% 100,0% 248 97,8% 100,0% 98,9% 94,6% 245 96,7% 91,4% 67,4% 75,0% 242 95,7% 49,5% 72,8% 64,1% 242 94,6% 88,2% 77,2% 77,2% 235 93,5% 85,0% 95,7% 88,0% 235 92,4% 90,3% 93,5% 79,4% 233 91,3% 92,5% 94,6% 90,2% 233 90,2% 83,9% 80,4% 56,5% 229 89,1% 63,4% 84,8% 47,8% 229 88,0% 96,8% 100,0% 97,8% 228 87,0% 71,0% 56,5% 66,3% 223 85,9% 86,0% 70,7% 85,9% 222 84,8% 98,9% 64,1% 87,0% 217 83,7% 80,7% 90,2% 73,9% 216 82,6% 72,0% 79,4% 69,6% 215 81,5% 215 80,4% 65,6% 12,0% 68,5% 212 79,4% 87,1% 88,0% 98,9% 208 78,3% 89,3% 58,7% 82,6% 207 77,2% 69,9% 76,1% 91,3% 207 76,1% 61,3% 41,3% 51,1% 206 75,0% 79,6% 55,4% 92,4% 205 73,9% 40,9% 69,6% 38,0% 205 72,8% 62,4% 83,7% 65,2% 202 71,7% 58,1% 78,3% 60,9% 201 70,7% 59,1% 39,1% 28,3% 198 69,6% 82,8% 37,0% 55,4% 198 68,5% 94,6% 92,4% 95,7% 197 67,4% 4,3% 8,7% 13,0% 195 66,3% 78,5% 52,2% 83,7% 194 65,2% 51,6% 30,4% 21,7% 194 64,1% 52,7% 50,0% 76,1% 193 63,0% 55,9% 82,6% 41,3% 193 62,0% 44,1% 85,9% 84,8% 193 60,9% 60,2% 26,1% 19,6% 192 59,8% 76,3% 53,3% 42,4% 192 58,7% 54,8% 10,9% 7,6% 192 57,6% 43,0% 60,9% 54,4% 192 56,5% 21,5% 22,8% 12,0% 191 55,4% 17,2% 45,7% 40,2% 189 54,4% 24,7% 66,3% 78,3% 188 53,3% 73,1% 81,5% 72,8% 188 52,2% 35,5% 43,5% 45,7% 187 51,1% 57,0% 48,9% 37,0% 187 50,0% 95,7% 91,3% 96,7% 186 48,9% 75,3% 71,7% 58,7% 186 47,8% 33,3% 20,7% 17,4% 185 46,7% 32,3% 34,8% 27,2% 183 45,7% 74,2% 38,0% 50,0% 182 44,6% 29,0% 59,8% 62,0% 182 43,5% 37,6% 62,0% 52,2% 181 42,4% 53,8% 47,8% 71,7% 181 41,3% 30,1% 35,9% 31,5% 180 40,2% 93,6% 42,4% 57,6% 179 39,1% 48,4% 46,7% 30,4% 176 38,0% 67,7% 65,2% 43,5% 176 37,0% 11,8% 28,3% 46,7% 175 35,9% 38,7% 51,1% 32,6% 172 34,8% 47,3% 29,4% 10,9% 170 33,7% 23,7% 21,7% 23,9% 170 32,6% 81,7% 57,6% 89,1% 170 31,5% 77,4% 75,0% 67,4% 169 30,4% 50,5% 89,1% 63,0% 167 29,4% 46,2% 63,0% 80,4% 166 28,3% 39,8% 44,6% 59,8% 165 27,2% 22,6% 14,1% 39,1% 164 26,1% 10,8% 18,5% 22,8%
75/145
06010850 06010755 06010913 06280501 06010748 06020602 06010853 06020101 06010419 22220012 06010857 06011031 06011117 06011201 06010202 06020701 06010757 06010713 06010861 06020801 06021101 22220156 06020806 06020702 06010201 06010303 22220207
77 19 62 154 70 57 29 76 56 220 72 35 65 37 48 87 69 84 30 86 89 194 80 88 64 1 151
'T Lange Land Ziekenhuis Rode Kruis Ziekenhuis Zorgsaam Zeeuws Vlaanderen Sint Maartenskliniek Slotervaartziekenhuis Universitair Medisch Centrum Utrecht Rijnland Ziekenhuis Universitair Medisch Centrum Groningen Medisch Spectrum Twente Bergman Medical Care Reinier De Graaf Gasthuis Tweesteden Ziekenhuis Atrium MC IJsselmeer Ziekenhuizen Ziekenhuis Nij Smellinghe VU Medisch Centrum Sint Lucas-Andreas Ziekenhuis Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Maasstad Ziekenhuis Leids Universitair Medisch Centrum (Lumc) Maastricht UMC+ Ave-Medical Erasmus Medisch Centrum Academisch Medisch Centrum Zorggroep Pasana De Sionsberg Scheper Ziekenhuis Sint Maartenskliniek Nijmegen Loc. Woerden
Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen UMC Algemeen UMC Topklinisch ZBC Topklinisch Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen UMC Topklinisch Topklinisch Topklinisch UMC UMC ZBC UMC UMC Algemeen Algemeen ZBC
162 161 160 159 159 155 151 150 150 149 149 148 147 147 145 143 139 139 137 136 116 108 79 66
25,0% 23,9% 22,8% 21,7% 20,7% 19,6% 18,5% 17,4% 16,3% 15,2% 14,1% 13,0% 12,0% 10,9% 9,8% 8,7% 7,6% 6,5% 5,4% 4,4% 3,3% 2,2% 1,1% 0,0%
25,8% 68,8% 18,3% 41,9% 28,0% 26,9% 15,1% 14,0% 36,6% 34,4% 12,9% 19,4% 31,2% 16,1% 20,4% 6,5% 3,2% 9,7% 5,4% 8,6% 7,5% 2,2% 0,0% 1,1% 64,5% 66,7%
40,2% 96,7% 33,7% 27,2% 25,0% 17,4% 31,5% 19,6% 32,6%
34,8% 48,9% 15,2% 33,7% 18,5% 5,4% 35,9% 14,1% 29,4%
23,9% 16,3% 7,6% 13,0% 54,4% 3,3% 15,2% 5,4% 2,2% 6,5% 4,4%
26,1% 16,3% 20,7% 4,4% 93,5% 6,5% 9,8% 8,7% 3,3% 25,0% 2,2%
1,1% 0,0% 9,8% 97,8% 68,5%
0,0% 1,1% 44,6% 81,5% 53,3%
Tabel 18. Vergelijking van praktijkvariatiescores per instelling voor heupvervanging vanwege artrose voor de jaren 2009 – 2012
Tabel 18 toont de variatie over de verslagjaren tussen instellingen. Naast dat er een aantal instellingen is met een vrij stabiel beeld, zijn er ook instellingen die elk jaar steeds hoger scoren, of juist elk jaar steeds lager. Ook zijn er instellingen waarbij het beeld erg varieert van jaar tot jaar. De instellingen 59 en 68 vallen op door de zeer sterke toename in 2012 t.o.v. 2011, terwijl ze in de jaren 2009 en 2010 met hun scores tussen die van 2011 en 2012 in zitten. Instelling 17 valt op doordat hun score in 2012 gemiddeld is, terwijl deze in de periode 2009-2011 nog erg hoog was. Voor de volgende volumefiguren is de volgorde van instellingen conform de volgorde van de „praktijkvariatie 2012‟ weergegeven. Het gaat om het volume operatieve patiënten en het volume initiële patiënten.
76/145
Figuur 42. Volume operatieve patiënten heupvervanging vanwege artrose in 2012
Figuur 43. Volume operatieve patiënten heupvervanging vanwege artrose in 2012 opgesplitst naar enkelzijdig en dubbelzijdig
77/145
Figuur 44. Volume initiële patiënten heupvervanging vanwege artrose in 2012
63 – 144 (P0-P20) 144 – 169 (P20-P40) 169 – 189 (P40-P60) 189 – 217 (P60-P80) 217 – 329 (P80-P100)
Figuur 45. Volume initiële patiënten heupvervanging vanwege artrose op regioniveau in 2012
78/145
7. Resultaten knievervanging vanwege artrose Bij dit rapport hoort een (losse) bijlage in de vorm van een set tabellen. In die tabellen zijn alle data opgenomen die horen bij de figuren in dit rapport.
7.1
Indicator praktijkvariatie en bijbehorende verwijs- en volume-informatie
In de landkaart hieronder is de praktijkvariatie knievervanging vanwege artrose op regioniveau (aantal operaties per 100.000 volwassenen) weergegeven. Het gaat hier om de regio waar de patiënt woont; niet om de regio waar de interventie heeft plaatsgevonden.
72 – 149 (P0-P20) 149 – 168 (P20-P40) 168 – 185 (P40-P60) 185 – 204 (P60-P80) 204 – 294 (P80-P100)
Figuur 46. Praktijkvariatie knievervanging vanwege artrose op regioniveau in 2012
79/145
In figuur 47, 48 en 49 is de praktijkvariatie knievervanging op instellingsniveau weergegeven. In figuur 48 geven de verschillende staven de waarde van de indicator per instelling aan en zijn gekleurd op basis van de samenstelling van het verzorgingsgebied van de instelling, conform figuur 46. Figuur 49 geeft daarnaast de praktijkvariatiescore weer naar type instelling.
Figuur 47. Praktijkvariatie knievervanging vanwege artrose op instellingsniveau in 2012
Figuur 48. Praktijkvariatie knievervanging vanwege artrose op instellingsniveau in 2012 met samenstelling verzorgingsgebied
80/145
Figuur 49. Praktijkvariatie knievervanging vanwege artrose op instellingsniveau in 2012 naar soort instelling
Bij knievervanging vanwege artrose komt het voor dat een patiënt in meerdere instellingen komt voor deze aandoening. Indien een patiënt wordt doorverwezen21 en vervolgens operatief behandeld wordt kan dit verschillende redenen hebben: 1. De instelling waar naar doorverwezen is, kan de complexe patiënt beter behandelen. Dit soort doorverwijzingen vindt vaak plaats van algemene ziekenhuizen naar UMC’s of naar ZBC’s. 2. Er is niet sprake van een verwijzing tussen instellingen, maar van een patiënt (of huisarts) die in tweede instantie voor een andere instelling kiest. De patiënt voldeed in het eerste centrum niet aan de criteria voor operatieve ingreep en wordt in het andere centrum wel geholpen. Dit verschil in indicatiestelling kan een teken zijn van onderbehandeling van het doorverwijzende centrum (hetgeen voor dit type interventie onwaarschijnlijk is) of overbehandeling van het centrum waar naartoe doorverwezen is. 3. De behandelend arts verwijst van een ziekenhuis routinematig naar een andere instelling waar de interventies plaatsvinden. Dit type verwijzingen resulteren in twee DBC´s, terwijl de geleverde waarde voor de patiënt niet verhoogd is door de verwijzing. Uit de huidige gegevens is niet af te leiden wat de reden is geweest van verwijzing. Tabel 19 toont het percentage operatief behandelde patiënten per instelling dat vanuit een andere instelling is doorverwezen.
21
De verwijsinformatie is hierbij afgeleid uit de DBC-declaratiegegevens. Het is daarbij niet met zekerheid te zeggen dat het ook een daadwerkelijke doorverwijzing van de ene specialist naar een andere specialist betreft. Het kan bijvoorbeeld ook gaan om een "zelfverwijzer", een patiënt die zelf naar een tweede ziekenhuis is gestapt.
81/145
AGB-code
Instellingsnummer
Naam Instelling
Soort Instelling
06010301 06010753 06010830 06010831 06010751 22220168 06010851 06010520 06010748 06010832 22220156 06010530 06010105 06010752 22220410 06011202 06010844 06011114 06010728 06010518 06010305 06010742 06011031 06011002 06010758 06010852 06011033 06010205 06011009 06011113 06010754 06010418 06010421 06011001 06011032 22220080 22220012 06280501 06010209 06010859 06010860 06010533 06010304 06011115 06020701 06010913 06010110 06010857 22220030 06010858 06010848 06010901 06011021 06010862 06010855 06010417 06010420 06010756 06010822 06010853 06010702 06011022 06010619 06011026 06011108 06010861 06010107 06020502 06011117 06010618 06010850 06010805 06011201 06010704
40 20 90 15 2 125 13 6 70 51 194 31 3 63 498 49 83 85 59 66 73 10 35 22 55 33 28 17 27 60 67 16 42 7 58 96 220 154 8 4 11 26 47 50 87 62 9 72 170 34 74 41 68 79 21 38 39 78 52 29 18 54 45 53 32 30 61 82 65 46 77 5 37 81
Wilhelmina Ziekenhuis Bovenij Ziekenhuis Havenziekenhuis Ikazia Ziekenhuis Waterlandziekenhuis Orthopedium Ruwaard Van Puttenziekenhuis Ziekenhuis Rivierenland Slotervaartziekenhuis Sint Franciscus Gasthuis Ave-Medical Streekziekenhuis Koningin Beatrix Refaja Ziekenhuis Westfriesgasthuis Orthopedisch Centrum Zuid-Nederland Flevoziekenhuis Ziekenhuis Bronovo Orbis Medisch Centrum Gemini Ziekenhuis Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Diaconessenhuis Meppel Zaans Medisch Centrum Tweesteden Ziekenhuis Maasziekenhuis Tergooiziekenhuizen IJsselland Ziekenhuis Amphia Ziekenhuis Ziekenhuis De Tjongerschans Catharina Ziekenhuis Sint Jans Gasthuis Spaarne Ziekenhuis Röpcke-Zweers Ziekenhuis Ziekenhuisgroep Twente Ziekenhuis Lievensberg Ziekenhuis Bernhoven Viasana Bergman Medical Care Sint Maartenskliniek Antonius Ziekenhuis Albert Schweitzer Ziekenhuis Vlietland Ziekenhuis Ziekenhuis St Jansdal Scheper-Bethesda Ziekenhuis VieCuri, Medisch Centrum Voor Noord-Limburg VU Medisch Centrum Zorgsaam Zeeuws Vlaanderen Ommelander Ziekenhuis Groep Reinier De Graaf Gasthuis Medinova Kliniek Zestienhoven Medisch Centrum Haaglanden Beatrix Ziekenhuis Admiraal De Ruyter Ziekenhuis Franciscus Ziekenhuis Hagaziekenhuis Groene Hart Ziekenhuis Deventer Ziekenhuis Isalaklinieken Kennemer Gasthuis Diaconessenhuis Leiden Rijnland Ziekenhuis Medisch Centrum Alkmaar St. Elisabeth Ziekenhuis Meander Medisch Centrum Elkerliek Ziekenhuis Laurentius Ziekenhuis Maasstad Ziekenhuis Martini Ziekenhuis Radboudumc Atrium MC Diakonessenhuis 'T Lange Land Ziekenhuis Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis IJsselmeer Ziekenhuizen Ziekenhuis Amstelland
Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen ZBC Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch ZBC Algemeen Algemeen Algemeen ZBC Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Topklinisch Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen ZBC ZBC Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch UMC Algemeen Algemeen Topklinisch ZBC Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch UMC Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen
Noemer: Aantal geopereerden 339 223 156 217 164 487 156 236 151 382 64 216 170 336 194 151 146 409 192 327 209 247 325 97 309 228 532 174 207 135 319 158 506 203 218 414 318 893 192 362 197 199 337 227 51 226 174 202 168 255 145 264 213 318 202 232 397 286 136 366 391 242 290 148 180 338 414 109 349 350 117 71 97 134
Teller: Aantal verwezen patiënten 11 34 9 9 11 51 8 9 11 27 5 4 4 9 25 4 23 21 12 13 6 9 6 5 13 17 15 5 15 2 22 4 6 4 7 37 43 65 7 9 18 1 8 8 4 4 5 19 28 20 5 4 10 14 7 14 14 7 8 14 8 14 5 4 6 22 29 16 22 11 9 4 7 7
Score van Indicator 3,2% 15,3% 5,8% 4,1% 6,7% 10,5% 5,1% 3,8% 7,3% 7,1% 7,8% 1,9% 2,3% 2,7% 12,9% 2,6% 15,7% 5,1% 6,3% 4,0% 2,9% 3,6% 1,9% 5,2% 4,2% 7,5% 2,8% 2,9% 7,2% 1,5% 6,9% 2,5% 1,2% 2,0% 3,2% 8,9% 13,5% 7,3% 3,6% 2,5% 9,1% 0,5% 2,4% 3,5% 7,8% 1,8% 2,9% 9,4% 16,7% 7,8% 3,4% 1,5% 4,7% 4,4% 3,5% 6,0% 3,5% 2,4% 5,9% 3,8% 2,1% 5,8% 1,7% 2,7% 3,3% 6,5% 7,0% 14,7% 6,3% 3,1% 7,7% 5,6% 7,2% 5,2%
Percentiel
28,1% 92,7% 58,3% 41,7% 67,7% 87,5% 50,0% 37,5% 76,0% 70,8% 79,2% 8,3% 12,5% 18,8% 89,6% 17,7% 94,8% 51,0% 63,5% 40,6% 22,9% 35,4% 7,3% 52,1% 42,7% 77,1% 21,9% 25,0% 74,0% 3,1% 68,8% 16,7% 2,1% 10,4% 27,1% 84,4% 90,6% 75,0% 36,5% 15,6% 85,4% 1,0% 13,5% 33,3% 81,3% 6,3% 24,0% 86,5% 95,8% 80,2% 31,3% 4,2% 46,9% 43,8% 32,3% 62,5% 34,4% 14,6% 60,4% 39,6% 11,5% 59,4% 5,2% 19,8% 30,2% 66,7% 69,8% 91,7% 64,6% 26,0% 78,1% 56,3% 72,9% 53,1%
82/145
06010755 06010536 06011011 06010202 06010620 06010534 06011034 06010535 06010210 06011035 06020602 06020801 06010509 06010757 06010713 06010419 06020806 06020101 06020702 06021101 22220026 22220043 22220029
19 75 43 48 14 44 71 12 24 36 57 86 25 69 84 56 80 76 88 89 94 176 126
Rode Kruis Ziekenhuis Gelre Ziekenhuizen St. Anna Ziekenhuis Ziekenhuis Nij Smellinghe St. Antonius Ziekenhuis Ziekenhuis De Gelderse Vallei Jeroen Bosch Ziekenhuis Ziekenhuis Rijnstate Medisch Centrum Leeuwarden Maxima Medisch Centrum Universitair Medisch Centrum Utrecht Leids Universitair Medisch Centrum (Lumc) Slingelandziekenhuis Sint Lucas-Andreas Ziekenhuis Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Medisch Spectrum Twente Erasmus Medisch Centrum Universitair Medisch Centrum Groningen Academisch Medisch Centrum Maastricht UMC+ St. Reinaert Kliniek Annatommie - Centra Voor Orthopedie Medinova Kliniek Klein Rosendael
Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Topklinisch UMC UMC Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch UMC UMC UMC UMC ZBC ZBC ZBC
112 334 286 160 289 234 288 337 301 292 53 34 158 142 227 214 64 78 45 108 47 77 59
0 11 14 3 16 14 11 24 46 16 3 3 8 18 20 6 12 5 2 5 11 14 11
0,0% 3,3% 4,9% 1,9% 5,5% 6,0% 3,8% 7,1% 15,3% 5,5% 5,7% 8,8% 5,1% 12,7% 8,8% 2,8% 18,8% 6,4% 4,4% 4,6% 23,4% 18,2% 18,6%
0,0% 29,2% 47,9% 9,4% 55,2% 61,5% 38,5% 71,9% 93,8% 54,2% 57,3% 83,3% 49,0% 88,5% 82,3% 20,8% 99,0% 65,6% 44,8% 45,8% 100,0% 96,9% 97,9%
Tabel 19. Percentage verwijzingen naar instelling voorafgaand aan knievervanging vanwege artrose in 2012.
83/145
Interpretatie praktijkvariatie knievervanging vanwege artrose in 2012 Hieronder wordt de interpretatie van de praktijkvariatiescores toegelicht aan de hand van een aantal instellingen met een opvallend hoge of lage praktijkvariatiescore (geen volledige lijst). Handvatten voor interpretatie van de praktijkvariatiescores zijn weergegeven in paragraaf 3.3. Instellingen met een hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau
Instellingen met een lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau
Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Hoge regionale score (donker)
Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Lage regionale score (licht)
Duiding: Deze instellingen hebben een groot (en relevant) aandeel in de regionale hoge praktijkvariatiescore.
Duiding: Deze instellingen hebben een groot (en relevant) aandeel in de regionale lage praktijkvariatiescore.
Voorbeelden instellingen: 2, 13, 40 Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Lage regionale praktijkvariatiescore (licht)
Voorbeelden instellingen: 56, 89 Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Hoge regionale score (donker)
Duiding: Deze instellingen opereren relatief meer dan andere instellingen in de regio. Deze instellingen trekken het regionaal gemiddelde omhoog.
Duiding: Deze instellingen opereren relatief minder dan andere instellingen in de regio en hebben een verlagend effect op de regionale praktijkvariatiescore.
Voorbeelden instellingen: 70 Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Score instelling opgebouwd uit verschillende soorten percentiel scores van gemeenten
Voorbeelden instellingen: 80 Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Score instelling opgebouwd uit verschillende soorten percentiel scores van gemeenten
Duiding: Deze instellingen lijken een bovenregionaal verzorgingsgebied te hebben.
Duiding: Deze instellingen lijken een bovenregionaal verzorgingsgebied te hebben en lijken een meer conservatief beleid te voeren.
Voorbeelden instellingen: 125 Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Laag operatief volume
Voorbeelden instellingen: 76, 126, 176 Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Laag operatief volume
Duiding: De relevantie van de praktijkvariatiescore van deze instellingen is beperkt; geen significant aandeel in de regionale praktijkvariatiescore.
Duiding: De relevantie van de praktijkvariatiescore van deze instellingen is beperkter dan andere laag scorende instellingen, omdat hier sprake is van lagere patiëntaantallen.
Voorbeelden instellingen: n.v.t. Voorbeelden instellingen: 86, 540 Tabel 20. Interpretatie praktijkvariatiescores knievervanging vanwege artrose 2012
84/145
In totaal zijn 98 instellingen geïncludeerd in de bepaling van de indicator praktijkvariatie rond indicatiestelling. Het absolute aantal operatief behandelde patiënten per instelling gepresenteerd in de indicator varieerde van 20 tot en met 937. De spreiding in de indicatorscore tussen instellingen is in 2012 een factor 2,51 (gebaseerd op de verhouding tussen het 5e en 95e percentiel). Over de periode 2009-2012 is deze spreiding geleidelijk afgenomen (zie ook tabel 21). 2009 2010 2011 2012 Factor (P95/P5) 2,71 2,68 2,55 2,51 Tabel 21. Spreiding indicatorscore knievervanging vanwege artrose op instellingsniveau in de periode 2009-2012
Meer kengetallen over de praktijkvariatie in 2012 zijn opgenomen in tabel 22. Vanwege de afwijkende definitie in 2012 zijn in deze tabel de kengetallen van de periode 2009-2011 niet opgenomen. Deze staan in bijlage 3.
Gemiddelde Minimum P25 (1e kwartiel) P50 (mediaan) P75 (3e kwartiel) Maximum
2012 178 77 152 174 209 318
Tabel 22. Landelijk beeld van praktijkvariatiecijfers voor knievervanging vanwege artrose in 2012 op instellingsniveau
85/145
Praktijkvariatiescore over de jaren AGB-code 06010301 06010753 06010830 06010831 06010751 22220168 06010851 06010520 06010748 06010832 22220156 06010530 06010105 06010752 22220410 06011202 06010844 06011114 06010728 06010518 06010305 06010742 06011031 06011002 06010758 06010852 06011033 06010205 06011009 06011113 06010754 06010418 06010421 06011001 06011032 22220080 22220012 06280501 06010209 06010859 06010860 06010533 06010304 06011115 06020701 06010913 06010110 06010857 22220030 06010858 06010848 06010901 06011021 06010862 06010855 06010417 06010420 06010756 06010822 06010853 06010702 06011022 06010619 06011026 06011108 06010861 06010107 06020502 06011117
InstellingsNaam Instelling nummer 40 Wilhelmina Ziekenhuis 20 Bovenij Ziekenhuis 90 Havenziekenhuis 15 Ikazia Ziekenhuis 2 Waterlandziekenhuis 125 Orthopedium 13 Ruwaard Van Puttenziekenhuis 6 Ziekenhuis Rivierenland 70 Slotervaartziekenhuis 51 Sint Franciscus Gasthuis 194 Ave-Medical 31 Streekziekenhuis Koningin Beatrix 3 Refaja Ziekenhuis 63 Westfriesgasthuis 498 Orthopedisch Centrum Zuid-Nederland 49 Flevoziekenhuis 83 Ziekenhuis Bronovo 85 Orbis Medisch Centrum 59 Gemini Ziekenhuis 66 Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis 73 Diaconessenhuis Meppel 10 Zaans Medisch Centrum 35 Tweesteden Ziekenhuis 22 Maasziekenhuis 55 Tergooiziekenhuizen 33 IJsselland Ziekenhuis 28 Amphia Ziekenhuis 17 Ziekenhuis De Tjongerschans 27 Catharina Ziekenhuis 60 Sint Jans Gasthuis 67 Spaarne Ziekenhuis 16 Röpcke-Zweers Ziekenhuis 42 Ziekenhuisgroep Twente 7 Ziekenhuis Lievensberg 58 Ziekenhuis Bernhoven 96 Viasana 220 Bergman Medical Care 154 Sint Maartenskliniek 8 Antonius Ziekenhuis 4 Albert Schweitzer Ziekenhuis 11 Vlietland Ziekenhuis 26 Ziekenhuis St Jansdal 47 Scheper-Bethesda Ziekenhuis 50 VieCuri, Medisch Centrum Voor Noord-Limburg 87 VU Medisch Centrum 62 Zorgsaam Zeeuws Vlaanderen 9 Ommelander Ziekenhuis Groep 72 Reinier De Graaf Gasthuis 170 Medinova Kliniek Zestienhoven 34 Medisch Centrum Haaglanden 74 Beatrix Ziekenhuis 41 Admiraal De Ruyter Ziekenhuis 68 Franciscus Ziekenhuis 79 Hagaziekenhuis 21 Groene Hart Ziekenhuis 38 Deventer Ziekenhuis 39 Isalaklinieken 78 Kennemer Gasthuis 52 Diaconessenhuis Leiden 29 Rijnland Ziekenhuis 18 Medisch Centrum Alkmaar 54 St. Elisabeth Ziekenhuis 45 Meander Medisch Centrum 53 Elkerliek Ziekenhuis 32 Laurentius Ziekenhuis 30 Maasstad Ziekenhuis 61 Martini Ziekenhuis 82 Radboudumc 65 Atrium MC
Soort Instelling Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen ZBC Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch ZBC Algemeen Algemeen Algemeen ZBC Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Topklinisch Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen ZBC ZBC Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch UMC Algemeen Algemeen Topklinisch ZBC Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch UMC Topklinisch
Score van Indicator 2012
Percentiel 2012
2011
2010
2009
318 100,0% 96,9% 89,5% 76,3% 284 99,0% 97,9% 99,0% 98,9% 269 97,9% 91,7% 92,6% 86,0% 269 96,9% 95,8% 96,8% 97,9% 266 95,9% 37,5% 33,7% 73,1% 264 94,9% 100,0% 100,0% 100,0% 256 93,8% 70,8% 7,4% 6,5% 254 92,8% 94,8% 94,7% 62,4% 253 91,8% 71,9% 85,3% 81,7% 247 90,7% 68,8% 93,7% 96,8% 241 89,7% 89,6% 9,5% 237 88,7% 52,1% 57,9% 60,2% 237 87,6% 86,5% 76,8% 66,7% 227 86,6% 79,2% 66,3% 75,3% 225 85,6% 99,0% 223 84,5% 75,0% 70,5% 47,3% 221 83,5% 85,4% 91,6% 95,7% 219 82,5% 88,5% 90,5% 85,0% 218 81,4% 92,7% 97,9% 90,3% 217 80,4% 42,7% 51,6% 46,2% 212 79,4% 59,4% 41,1% 58,1% 212 78,4% 35,4% 59,0% 26,9% 211 77,3% 55,2% 36,8% 20,4% 211 76,3% 40,6% 83,2% 63,4% 209 75,3% 43,8% 73,7% 74,2% 208 74,2% 81,3% 75,8% 83,9% 202 73,2% 61,5% 47,4% 28,0% 202 72,2% 93,8% 80,0% 80,7% 202 71,1% 66,7% 64,2% 94,6% 199 70,1% 82,3% 95,8% 82,8% 198 69,1% 44,8% 88,4% 91,4% 195 68,0% 50,0% 54,7% 55,9% 194 67,0% 74,0% 82,1% 88,2% 194 66,0% 90,6% 86,3% 72,0% 193 65,0% 72,9% 50,5% 77,4% 192 63,9% 29,2% 44,2% 34,4% 190 62,9% 51,0% 19,0% 185 61,9% 87,5% 81,1% 92,5% 183 60,8% 41,7% 61,1% 69,9% 183 59,8% 65,6% 68,4% 71,0% 182 58,8% 78,1% 74,7% 64,5% 181 57,7% 57,3% 53,7% 48,4% 181 56,7% 2,1% 20,0% 5,4% 180 55,7% 62,5% 65,3% 79,6% 180 54,6% 4,2% 15,8% 15,1% 180 53,6% 16,7% 39,0% 35,5% 176 52,6% 24,0% 40,0% 38,7% 175 51,6% 58,3% 87,4% 65,6% 174 50,5% 26,0% 30,5% 16,1% 174 49,5% 38,5% 49,5% 52,7% 174 48,5% 63,5% 69,5% 30,1% 173 47,4% 33,3% 34,7% 33,3% 173 46,4% 22,9% 52,6% 57,0% 173 45,4% 76,0% 63,2% 41,9% 172 44,3% 53,1% 42,1% 61,3% 171 43,3% 56,3% 45,3% 39,8% 168 42,3% 54,2% 37,9% 51,6% 168 41,2% 14,6% 27,4% 29,0% 168 40,2% 36,5% 62,1% 89,3% 167 39,2% 64,6% 67,4% 54,8% 164 38,1% 60,4% 48,4% 44,1% 164 37,1% 19,8% 10,5% 22,6% 163 36,1% 27,1% 28,4% 32,3% 163 35,1% 46,9% 35,8% 36,6% 162 34,0% 45,8% 56,8% 43,0% 161 33,0% 20,8% 5,3% 9,7% 160 32,0% 25,0% 23,2% 31,2% 158 30,9% 69,8% 84,2% 40,9% 158 29,9% 30,2% 21,1% 12,9%
86/145
06010618 06010850 06010805 06011201 06010704 06010755 06010536 06011011 06010202 06010620 06010534 06011034 06010535 06010210 06011035 06020602 06020801 06010509 06010757 22220301 06010713 06010419 06020806 06020101 06020702 06021101 22220026 22220043 22220029 06010303 22220207
46 77 5 37 81 19 75 43 48 14 44 71 12 24 36 57 86 25 69 540 84 56 80 76 88 89 94 176 126 1 151
Diakonessenhuis 'T Lange Land Ziekenhuis Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis IJsselmeer Ziekenhuizen Ziekenhuis Amstelland Rode Kruis Ziekenhuis Gelre Ziekenhuizen St. Anna Ziekenhuis Ziekenhuis Nij Smellinghe St. Antonius Ziekenhuis Ziekenhuis De Gelderse Vallei Jeroen Bosch Ziekenhuis Ziekenhuis Rijnstate Medisch Centrum Leeuwarden Maxima Medisch Centrum Universitair Medisch Centrum Utrecht Leids Universitair Medisch Centrum (Lumc) Slingelandziekenhuis Sint Lucas-Andreas Ziekenhuis The Knee Clinic Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Medisch Spectrum Twente Erasmus Medisch Centrum Universitair Medisch Centrum Groningen Academisch Medisch Centrum Maastricht UMC+ St. Reinaert Kliniek Annatommie - Centra Voor Orthopedie Medinova Kliniek Klein Rosendael Scheper Ziekenhuis Sint Maartenskliniek Nijmegen Loc. Woerden
Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Topklinisch UMC UMC Algemeen Topklinisch ZBC Topklinisch Topklinisch UMC UMC UMC UMC ZBC ZBC ZBC Algemeen ZBC
157 153 153 153 152 150 150 150 148 148 146 146 144 143 142 138 135 131 129 124 120 120 109 108 106 97 82 80 77
28,9% 27,8% 26,8% 25,8% 24,7% 23,7% 22,7% 21,7% 20,6% 19,6% 18,6% 17,5% 16,5% 15,5% 14,4% 13,4% 12,4% 11,3% 10,3% 9,3% 8,3% 7,2% 6,2% 5,2% 4,1% 3,1% 2,1% 1,0% 0,0%
39,6% 11,5% 84,4% 31,3% 47,9% 67,7% 80,2% 34,4% 21,9% 32,3% 15,6% 12,5% 17,7% 8,3% 13,5% 3,1%
17,9% 32,6% 72,6% 29,5% 55,8% 71,6% 77,9% 46,3% 16,8% 24,2% 31,6% 11,6% 26,3% 25,3% 12,6% 2,1% 6,3% 8,4% 22,1%
7,5% 49,5% 93,6% 3,2% 67,7% 68,8% 87,1% 50,5% 10,8% 25,8% 23,7% 8,6% 18,3% 19,4% 14,0% 17,2% 45,2% 24,7% 59,1%
9,4% 49,0% 1,0% 7,3% 18,8% 5,2% 28,1%
14,7% 43,2% 0,0% 4,2% 13,7% 3,2%
21,5% 37,6% 0,0% 4,3% 11,8% 2,2%
0,0% 77,1% 83,3%
1,1% 79,0% 60,0%
1,1% 53,8% 78,5%
10,4% 6,3%
Tabel 23. Vergelijking van praktijkvariatiescores per instelling voor knievervanging vanwege artrose voor de jaren 2009 – 2012
Tabel 23 toont de onderlinge verhoudingen tussen de instellingen voor de periode 2009-2012. De verschillen tussen de verslagjaren zijn over het algemeen niet groot, maar er zijn ook duidelijke verschuivingen. Instelling 125 was drie jaar op rij de meest interveniërende instelling, maar in 2012 is de score van deze instelling wat afgenomen. Deze instelling heeft een hoog volume initiële en operatieve patiënten en een hoog verwijspercentage. Instelling 2 laat in 2012 een flinke toename zien en de instellingen 5, 19, 75 en 56 een flinke afname. De instellingen 40, 13, 3, 49 en 35 laten elk jaar een toename zien en staan allen in 2012 in de top 25. Voor de volgende volumefiguren is de volgorde van instellingen conform de volgorde van de „praktijkvariatie 2012‟ weergegeven. Het gaat om het volume operatieve patiënten en het volume initiële patiënten.
87/145
Figuur 50. Volume operatieve patiënten knievervanging vanwege artrose in 2012
Figuur 51. Volume operatieve patiënten knievervanging vanwege artrose in 2012 opgesplitst naar enkelzijdig en dubbelzijdig
88/145
Figuur 52. Volume initiële patiënten knievervanging vanwege artrose in 2012
131 –316 (P0-P20) 316 – 359 (P20-P40) 359 – 403 (P40-P60) 403 – 448 (P60-P80) 448 – 650 (P80-P100)
Figuur 53. Volume initiële patiënten knievervanging vanwege artrose op regioniveau in 2012
89/145
8. Resultaten perifeer arterieel vaatlijden (PAV, onderste extremiteiten) Bij dit rapport hoort een (losse) bijlage in de vorm van een set tabellen. In die tabellen zijn alle data opgenomen die horen bij de figuren in dit rapport.
8.1
Indicator praktijkvariatie en bijbehorende verwijs- en volume-informatie
In de landkaart hieronder is de praktijkvariatie operatieve interventies wegens PAV op regioniveau (aantal operaties per 100.000 volwassenen) weergegeven. Het gaat hier om de regio waar de patiënt woont; niet om de regio waar de interventie heeft plaatsgevonden.
32 – 85 (P0-P20) 85 – 101 (P20-P40) 101 – 116 (P40-P60) 116 – 135 (P60-P80) 135 – 196 (P80-P100)
Figuur 54. Praktijkvariatie PAV op regioniveau in 2012
90/145
In figuur 55, 56 en 57 is de praktijkvariatie PAV op instellingsniveau weergegeven. In figuur 56 geven de verschillende staven de waarde van de indicator per instelling aan en zijn gekleurd op basis van de samenstelling van het verzorgingsgebied van de instelling, conform figuur 54. Figuur 57 geeft daarnaast de praktijkvariatiescore weer naar type instelling.
Figuur 55. Praktijkvariatie PAV op instellingsniveau in 2012
Figuur 56. Praktijkvariatie PAV op instellingsniveau in 2012 met samenstelling verzorgingsgebied
91/145
Figuur 57. Praktijkvariatie PAV op instellingsniveau in 2012 naar soort instelling
Bij PAV komt het voor dat een patiënt in meerdere instellingen komt voor deze aandoening. Indien een patiënt wordt doorverwezen22 en vervolgens operatief behandeld wordt kan dit verschillende redenen hebben: 1. De instelling waar naar doorverwezen is, kan de complexe patiënt beter behandelen. Dit soort doorverwijzingen vindt vaak plaats van algemene ziekenhuizen naar UMC’s of naar ZBC’s. 2. Er is niet sprake van een verwijzing tussen instellingen, maar van een patiënt (of huisarts) die in tweede instantie voor een andere instelling kiest. De patiënt voldeed in het eerste centrum niet aan de criteria voor operatieve ingreep en wordt in het andere centrum wel geholpen. Dit verschil in indicatiestelling kan een teken zijn van onderbehandeling van het doorverwijzende centrum (hetgeen voor dit type interventie onwaarschijnlijk is) of overbehandeling van het centrum waar naartoe doorverwezen is. 3. De behandelend arts verwijst van een ziekenhuis routinematig naar een andere instelling waar de interventies plaatsvinden. Dit type verwijzingen resulteren in twee DBC´s, terwijl de geleverde waarde voor de patiënt niet verhoogd is door de verwijzing. Uit de huidige gegevens is niet af te leiden wat de reden is geweest van verwijzing. Tabel 24 toont het percentage operatief behandelde patiënten per instelling dat vanuit een andere instelling is doorverwezen.
22
De verwijsinformatie is hierbij afgeleid uit de DBC-declaratiegegevens. Het is daarbij niet met zekerheid te zeggen dat het ook een daadwerkelijke doorverwijzing van de ene specialist naar een andere specialist betreft. Het kan bijvoorbeeld ook gaan om een "zelfverwijzer", een patiënt die zelf naar een tweede ziekenhuis is gestapt.
92/145
AGB-code
Instellingsnummer
Naam Instelling
Soort Instelling
06010913 06011026 06020701 06011108 06011113 06010421 06010534 06010520 06020602 06011009 06010620 06010304 06010417 06010535 06011022 06011115 06010860 06020502 06010752 06011031 06010848 06011117 06010857 06020702 06010758 06010713 06010209 06010862 06010210 06010861 06011201 06011011 06010518 06010832 06010618 06010756 06010831 06021101 06011202 06010420 06010301 06010509 06011034 06011035 06010754 06010901 06010855 06010305 06020806 06010619 06020801 06010851 06010536 06011033 06010844 06010859 06010419 06010853 06011114 06010704 06010110 06010751 06010205 06010202 06010533 06010748 06011032 06011021 06010850 06010858 06010702 06010757 06020101 06011001
62 53 87 32 60 42 44 6 57 27 14 47 38 12 54 50 11 82 63 35 74 65 72 88 55 84 8 79 24 30 37 43 66 51 46 78 15 89 49 39 40 25 71 36 67 41 21 73 80 45 86 13 75 28 83 4 56 29 85 81 9 2 17 48 26 70 58 68 77 34 18 69 76 7
Zorgsaam Zeeuws Vlaanderen Elkerliek Ziekenhuis VU Medisch Centrum Laurentius Ziekenhuis Sint Jans Gasthuis Ziekenhuisgroep Twente Ziekenhuis De Gelderse Vallei Ziekenhuis Rivierenland Universitair Medisch Centrum Utrecht Catharina Ziekenhuis St. Antonius Ziekenhuis Scheper-Bethesda Ziekenhuis Deventer Ziekenhuis Ziekenhuis Rijnstate St. Elisabeth Ziekenhuis VieCuri, Medisch Centrum Voor Noord-Limburg Vlietland Ziekenhuis Radboudumc Westfriesgasthuis Tweesteden Ziekenhuis Beatrix Ziekenhuis Atrium MC Reinier De Graaf Gasthuis Academisch Medisch Centrum Tergooiziekenhuizen Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Antonius Ziekenhuis Hagaziekenhuis Medisch Centrum Leeuwarden Maasstad Ziekenhuis IJsselmeer Ziekenhuizen St. Anna Ziekenhuis Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Sint Franciscus Gasthuis Diakonessenhuis Kennemer Gasthuis Ikazia Ziekenhuis Maastricht UMC+ Flevoziekenhuis Isalaklinieken Wilhelmina Ziekenhuis Slingelandziekenhuis Jeroen Bosch Ziekenhuis Maxima Medisch Centrum Spaarne Ziekenhuis Admiraal De Ruyter Ziekenhuis Groene Hart Ziekenhuis Diaconessenhuis Meppel Erasmus Medisch Centrum Meander Medisch Centrum Leids Universitair Medisch Centrum (Lumc) Ruwaard Van Puttenziekenhuis Gelre Ziekenhuizen Amphia Ziekenhuis Ziekenhuis Bronovo Albert Schweitzer Ziekenhuis Medisch Spectrum Twente Rijnland Ziekenhuis Orbis Medisch Centrum Ziekenhuis Amstelland Ommelander Ziekenhuis Groep Waterlandziekenhuis Ziekenhuis De Tjongerschans Ziekenhuis Nij Smellinghe Ziekenhuis St Jansdal Slotervaartziekenhuis Ziekenhuis Bernhoven Franciscus Ziekenhuis 'T Lange Land Ziekenhuis Medisch Centrum Haaglanden Medisch Centrum Alkmaar Sint Lucas-Andreas Ziekenhuis Universitair Medisch Centrum Groningen Ziekenhuis Lievensberg
Algemeen Algemeen UMC Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen UMC Topklinisch Topklinisch Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Topklinisch Algemeen UMC Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch UMC Algemeen Topklinisch Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Algemeen Topklinisch Algemeen UMC Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen UMC Topklinisch UMC Algemeen Topklinisch Topklinisch Algemeen Topklinisch Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch UMC Algemeen
Noemer: Aantal geopereerden 171 196 112 167 92 354 210 88 160 265 396 235 169 295 189 235 164 189 157 165 81 282 194 120 181 194 104 201 247 274 66 117 193 152 127 142 102 209 87 273 97 134 210 186 115 163 119 75 123 148 68 54 189 267 67 185 184 110 125 65 83 76 65 89 60 38 123 79 52 101 139 62 97 58
Teller: Aantal verwezen patiënten 1 1 5 1 1 17 0 0 9 7 19 0 0 3 0 1 0 21 1 1 0 2 0 2 2 12 1 2 16 9 0 3 1 1 1 1 2 0 0 5 0 1 1 0 1 0 0 1 13 1 2 2 0 0 0 1 23 1 0 1 0 0 2 1 0 0 1 0 0 0 5 0 1 0
Score van Percentiel Indicator 0,6% 0,5% 4,5% 0,6% 1,1% 4,8% 0,0% 0,0% 5,6% 2,6% 4,8% 0,0% 0,0% 1,0% 0,0% 0,4% 0,0% 11,1% 0,6% 0,6% 0,0% 0,7% 0,0% 1,7% 1,1% 6,2% 1,0% 1,0% 6,5% 3,3% 0,0% 2,6% 0,5% 0,7% 0,8% 0,7% 2,0% 0,0% 0,0% 1,8% 0,0% 0,7% 0,5% 0,0% 0,9% 0,0% 0,0% 1,3% 10,6% 0,7% 2,9% 3,7% 0,0% 0,0% 0,0% 0,5% 12,5% 0,9% 0,0% 1,5% 0,0% 0,0% 3,1% 1,1% 0,0% 0,0% 0,8% 0,0% 0,0% 0,0% 3,6% 0,0% 1,0% 0,0%
48,1% 44,4% 90,1% 49,4% 70,4% 92,6% 8,6% 6,2% 93,8% 82,7% 91,4% 3,7% 4,9% 67,9% 33,3% 42,0% 28,4% 98,8% 51,8% 50,6% 21,0% 56,8% 25,9% 77,8% 71,6% 95,1% 65,4% 66,7% 96,3% 86,4% 38,3% 81,5% 45,7% 53,1% 59,3% 55,6% 80,3% 40,7% 39,5% 79,0% 2,5% 58,0% 43,2% 35,8% 61,7% 29,6% 24,7% 74,1% 97,5% 54,3% 84,0% 88,9% 9,9% 34,6% 19,8% 46,9% 100,0% 63,0% 37,0% 75,3% 1,2% 12,3% 85,2% 72,8% 7,4% 11,1% 60,5% 32,1% 22,2% 27,2% 87,7% 16,1% 69,1% 30,9%
93/145
06010742 06010755 06010852 06010107 06010822 06010105 06010753 06010841
10 19 33 61 52 3 20 23
Zaans Medisch Centrum Rode Kruis Ziekenhuis IJsselland Ziekenhuis Martini Ziekenhuis Diaconessenhuis Leiden Refaja Ziekenhuis Bovenij Ziekenhuis Zuwe Hofpoort Ziekenhuis
Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen
60 46 65 107 46 36 27 27
1 0 0 1 0 0 0 0
1,7% 0,0% 0,0% 0,9% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
76,5% 14,8% 23,5% 64,2% 17,3% 0,0% 13,6% 18,5%
Tabel 24. Percentage verwijzingen naar instelling voorafgaand aan PAV in 2012.
94/145
Interpretatie praktijkvariatie PAV in 2012 Hieronder wordt de interpretatie van de praktijkvariatiescores toegelicht aan de hand van een aantal instellingen met een opvallend hoge of lage praktijkvariatiescore (geen volledige lijst). Handvatten voor interpretatie van de praktijkvariatiescores zijn weergegeven in paragraaf 3.3. Instellingen met een hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau
Instellingen met een lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau
Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Hoge regionale score (donker)
Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Lage regionale score (licht)
Duiding: Deze instellingen hebben een groot (en relevant) aandeel in de regionale hoge praktijkvariatiescore.
Duiding: Deze instellingen hebben een groot (en relevant) aandeel in de regionale lage praktijkvariatiescore.
Voorbeelden instellingen: 32, 53, 60, 62 Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Lage regionale praktijkvariatiescore (licht)
Voorbeelden instellingen: 3, 19, 61 Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Hoge regionale score (donker)
Duiding: Deze instellingen opereren relatief meer dan andere instellingen in de regio. Deze instellingen trekken het regionaal gemiddelde omhoog.
Duiding: Deze instellingen opereren relatief minder dan andere instellingen in de regio en hebben een verlagend effect op de regionale praktijkvariatiescore.
Voorbeelden instellingen: n.v.t. Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Score instelling opgebouwd uit verschillende soorten percentiel scores van gemeenten
Voorbeelden instellingen: n.v.t. Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Score instelling opgebouwd uit verschillende soorten percentiel scores van gemeenten
Duiding: Deze instellingen lijken een bovenregionaal verzorgingsgebied te hebben.
Duiding: Deze instellingen lijken een bovenregionaal verzorgingsgebied te hebben en lijken een meer conservatief beleid te voeren.
Voorbeelden instellingen: 57, 87 Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Laag operatief volume
Voorbeelden instellingen: 34 Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Laag operatief volume
Duiding: De relevantie van de praktijkvariatiescore van deze instellingen is beperkt; geen significant aandeel in de regionale praktijkvariatiescore.
Duiding: De relevantie van de praktijkvariatiescore van deze instellingen is beperkter dan andere laag scorende instellingen, omdat hier sprake is van lagere patiëntaantallen.
Voorbeelden instellingen: n.v.t. Tabel 25. Interpretatie praktijkvariatiescores PAV 2012
Voorbeelden instellingen: 16, 59
95/145
In totaal zijn 84 instellingen geïncludeerd in de bepaling van de indicator praktijkvariatie rond indicatiestelling. Het absolute aantal operatief behandelde patiënten per instelling gepresenteerd in de indicator varieerde van 21 tot en met 535. De spreiding in de indicatorscore tussen instellingen is in 2012 een factor 2,97 (gebaseerd op de verhouding tussen het 5e en 95e percentiel). Deze spreiding is in de periode 2009-2011 afgenomen, maar is in 2012 weer toegenomen tot nagenoeg het niveau van 2009 (zie ook tabel 26). 2009 2010 2011 2012 Factor (P95/P5) 3,04 2,66 2,50 2,97 Tabel 26. Spreiding indicatorscore PAV op instellingsniveau in de periode 2009-2012
Meer kengetallen over de praktijkvariatie in 2012 zijn opgenomen in tabel 27. Vanwege de afwijkende definitie in 2012 zijn in deze tabel de kengetallen van de periode 2009-2011 niet opgenomen. Deze staan in bijlage 3.
Gemiddelde Minimum P25 (1e kwartiel) P50 (mediaan) P75 (3e kwartiel) Maximum
2012 109 34 80 107 129 185
Tabel 27. Landelijk beeld van praktijkvariatiecijfers voor PAV in 2012 op instellingsniveau
96/145
Praktijkvariatiescore over de jaren AGB-code 06010913 06011026 06020701 06011108 06011113 06010421 06010534 06010520 06020602 06011009 06010620 06010304 06010417 06010535 06011022 06011115 06010860 06020502 06010752 06011031 06010848 06011117 06010857 06020702 06010758 06010713 06010209 06010862 06010210 06010861 06011201 06011011 06010518 06010832 06010618 06010756 06010831 06021101 06011202 06010420 06010301 06010509 06011034 06011035 06010754 06010901 06010855 06010305 06020806 06010619 06020801 06010851 06010536 06011033 06010844 06010859 06010419 06010853 06011114 06010704 06010110 06010751 06010205 06010202 06010533 06010748 06011032 06011021 06010850
InstellingsNaam Instelling nummer 62 Zorgsaam Zeeuws Vlaanderen 53 Elkerliek Ziekenhuis 87 VU Medisch Centrum 32 Laurentius Ziekenhuis 60 Sint Jans Gasthuis 42 Ziekenhuisgroep Twente 44 Ziekenhuis De Gelderse Vallei 6 Ziekenhuis Rivierenland 57 Universitair Medisch Centrum Utrecht 27 Catharina Ziekenhuis 14 St. Antonius Ziekenhuis 47 Scheper-Bethesda Ziekenhuis 38 Deventer Ziekenhuis 12 Ziekenhuis Rijnstate 54 St. Elisabeth Ziekenhuis 50 VieCuri, Medisch Centrum Voor Noord-Limburg 11 Vlietland Ziekenhuis 82 Radboudumc 63 Westfriesgasthuis 35 Tweesteden Ziekenhuis 74 Beatrix Ziekenhuis 65 Atrium MC 72 Reinier De Graaf Gasthuis 88 Academisch Medisch Centrum 55 Tergooiziekenhuizen 84 Onze Lieve Vrouwe Gasthuis 8 Antonius Ziekenhuis 79 Hagaziekenhuis 24 Medisch Centrum Leeuwarden 30 Maasstad Ziekenhuis 37 IJsselmeer Ziekenhuizen 43 St. Anna Ziekenhuis 66 Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis 51 Sint Franciscus Gasthuis 46 Diakonessenhuis 78 Kennemer Gasthuis 15 Ikazia Ziekenhuis 89 Maastricht UMC+ 49 Flevoziekenhuis 39 Isalaklinieken 40 Wilhelmina Ziekenhuis 25 Slingelandziekenhuis 71 Jeroen Bosch Ziekenhuis 36 Maxima Medisch Centrum 67 Spaarne Ziekenhuis 41 Admiraal De Ruyter Ziekenhuis 21 Groene Hart Ziekenhuis 73 Diaconessenhuis Meppel 80 Erasmus Medisch Centrum 45 Meander Medisch Centrum 86 Leids Universitair Medisch Centrum (Lumc) 13 Ruwaard Van Puttenziekenhuis 75 Gelre Ziekenhuizen 28 Amphia Ziekenhuis 83 Ziekenhuis Bronovo 4 Albert Schweitzer Ziekenhuis 56 Medisch Spectrum Twente 29 Rijnland Ziekenhuis 85 Orbis Medisch Centrum 81 Ziekenhuis Amstelland 9 Ommelander Ziekenhuis Groep 2 Waterlandziekenhuis 17 Ziekenhuis De Tjongerschans 48 Ziekenhuis Nij Smellinghe 26 Ziekenhuis St Jansdal 70 Slotervaartziekenhuis 58 Ziekenhuis Bernhoven 68 Franciscus Ziekenhuis 77 'T Lange Land Ziekenhuis
Soort Instelling Algemeen Algemeen UMC Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen UMC Topklinisch Topklinisch Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Topklinisch Algemeen UMC Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch UMC Algemeen Topklinisch Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Algemeen Topklinisch Algemeen UMC Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen UMC Topklinisch UMC Algemeen Topklinisch Topklinisch Algemeen Topklinisch Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen
Score van Indicator 2012
Percentiel 2012
2011
2010
2009
185 100,0% 97,6% 98,8% 98,8% 182 98,8% 100,0% 95,2% 100,0% 174 97,6% 78,6% 64,3% 57,1% 173 96,4% 95,2% 85,7% 96,4% 156 95,2% 81,0% 51,2% 10,7% 155 94,0% 79,8% 69,1% 76,2% 155 92,8% 90,5% 81,0% 58,3% 154 91,6% 98,8% 92,9% 36,9% 152 90,4% 96,4% 96,4% 92,9% 144 89,2% 77,4% 84,5% 59,5% 143 88,0% 86,9% 91,7% 89,3% 141 86,8% 7,1% 48,8% 72,6% 141 85,5% 53,6% 61,9% 79,8% 139 84,3% 94,1% 89,3% 88,1% 139 83,1% 46,4% 46,4% 60,7% 138 81,9% 82,1% 79,8% 91,7% 133 80,7% 85,7% 94,1% 81,0% 132 79,5% 66,7% 75,0% 66,7% 131 78,3% 65,5% 47,6% 20,2% 130 77,1% 67,9% 59,5% 63,1% 130 75,9% 84,5% 52,4% 71,4% 128 74,7% 58,3% 83,3% 75,0% 126 73,5% 75,0% 90,5% 90,5% 124 72,3% 76,2% 78,6% 82,1% 124 71,1% 29,8% 31,0% 44,1% 124 69,9% 69,1% 56,0% 45,2% 123 68,7% 38,1% 65,5% 25,0% 122 67,5% 88,1% 76,2% 77,4% 121 66,3% 52,4% 66,7% 83,3% 120 65,1% 72,6% 57,1% 52,4% 119 63,9% 89,3% 72,6% 94,1% 117 62,7% 83,3% 97,6% 97,6% 116 61,5% 59,5% 71,4% 47,6% 115 60,2% 63,1% 41,7% 69,1% 115 59,0% 50,0% 36,9% 15,5% 113 57,8% 40,5% 63,1% 51,2% 112 56,6% 51,2% 45,2% 61,9% 111 55,4% 73,8% 77,4% 2,4% 111 54,2% 92,9% 100,0% 39,3% 111 53,0% 61,9% 82,1% 70,2% 110 51,8% 32,1% 29,8% 40,5% 108 50,6% 34,5% 58,3% 27,4% 106 49,4% 56,0% 40,5% 29,8% 104 48,2% 71,4% 67,9% 85,7% 103 47,0% 54,8% 53,6% 64,3% 103 45,8% 41,7% 38,1% 48,8% 101 44,6% 10,7% 6,0% 19,1% 99 43,4% 39,3% 26,2% 35,7% 99 42,2% 70,2% 73,8% 86,9% 97 41,0% 48,8% 60,7% 50,0% 95 39,8% 27,4% 44,1% 78,6% 95 38,6% 45,2% 13,1% 6,0% 93 37,4% 31,0% 32,1% 32,1% 92 36,1% 57,1% 86,9% 84,5% 89 34,9% 47,6% 33,3% 38,1% 88 33,7% 16,7% 19,1% 42,9% 88 32,5% 60,7% 42,9% 34,5% 87 31,3% 64,3% 27,4% 54,8% 84 30,1% 19,1% 22,6% 21,4% 83 28,9% 26,2% 7,1% 1,2% 82 27,7% 4,8% 23,8% 8,3% 81 26,5% 36,9% 39,3% 56,0% 81 25,3% 35,7% 35,7% 41,7% 79 24,1% 13,1% 25,0% 53,6% 78 22,9% 23,8% 16,7% 28,6% 77 21,7% 14,3% 50,0% 67,9% 75 20,5% 11,9% 8,3% 17,9% 74 19,3% 6,0% 14,3% 9,5% 73 18,1% 42,9% 20,2% 33,3%
97/145
06010858 06010702 06010757 06020101 06011001 06010742 06010755 06010852 06010107 06010822 06010105 06010753 06010841 06010728 06010418 06010303
34 18 69 76 7 10 19 33 61 52 3 20 23 59 16 1
Medisch Centrum Haaglanden Medisch Centrum Alkmaar Sint Lucas-Andreas Ziekenhuis Universitair Medisch Centrum Groningen Ziekenhuis Lievensberg Zaans Medisch Centrum Rode Kruis Ziekenhuis IJsselland Ziekenhuis Martini Ziekenhuis Diaconessenhuis Leiden Refaja Ziekenhuis Bovenij Ziekenhuis Zuwe Hofpoort Ziekenhuis Gemini Ziekenhuis Röpcke-Zweers Ziekenhuis Scheper Ziekenhuis
Topklinisch Topklinisch Topklinisch UMC Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen
72 71 71 67 66 61 61 57 57 54 52 52 46 41 34
16,9% 15,7% 14,5% 13,3% 12,1% 10,8% 9,6% 8,4% 7,2% 6,0% 4,8% 3,6% 2,4% 1,2% 0,0%
15,5% 21,4% 8,3% 44,1% 33,3% 17,9% 9,5% 20,2% 22,6% 2,4% 0,0% 25,0% 28,6% 3,6% 1,2% 91,7%
21,4% 15,5% 3,6% 34,5% 28,6% 9,5% 4,8% 10,7% 17,9% 2,4% 11,9% 70,2% 1,2% 0,0% 54,8% 88,1%
31,0% 22,6% 14,3% 65,5% 13,1% 7,1% 16,7% 23,8% 3,6% 4,8% 11,9% 95,2% 26,2% 0,0% 46,4% 73,8%
Tabel 28. Vergelijking van praktijkvariatiescores per instelling voor PAV voor de jaren 2009 – 2012
De variatie tussen de jaren is relatief groot voor veel instellingen, zoals te zien is in tabel 28. Er vinden vooral veel verschuivingen plaats van 2011 op 2012. Dit is vooral het gevolg van de aanpassing van de definitie voor deze aandoening (zie hoofdstuk 11). Voor de volgende volumefiguren is de volgorde van instellingen conform de volgorde van de „praktijkvariatie 2012‟ weergegeven. Het gaat om het volume operatieve patiënten en het volume initiële patiënten.
Figuur 58. Volume operatieve patiënten PAV in 2012
98/145
Figuur 59. Volume operatieve patiënten PAV in 2012 opgesplitst naar enkelzijdig en dubbelzijdig
Figuur 60. Volume initiële patiënten PAV in 2012
99/145
54 – 98 (P0-P20) 98 – 116 (P20-P40) 116 – 132 (P40-P60) 132 – 155 (P60-P80) 155 – 271 (P80-P100)
Figuur 61. Volume initiële patiënten PAV op regioniveau in 2012
100/145
8.2
Indicator verhouding operatief / conservatief behandelde patiënten
Figuur 62. De verhouding tussen het percentage patiënten met een operatieve DBC, patiënten met een conservatieve DBC en patiënten met een conservatieve follow-up DBC wegens PAV (hier beperkt tot alleen diagnose PAOD2) op instellingsniveau in 2012.
De verhouding tussen patiënten met een operatieve DBC en de twee groepen patiënten met een conservatieve DBC is relevant voor een deel van PAV. De verhouding is dan ook alleen bepaald voor patiënten met diagnose PAOD2 (diagnosecode 418 bij heelkunde). Vaak is het zo dat bij een hoge praktijkvariatiescore ook een groter deel van de patiënten operatief behandeld wordt in een instelling; figuur 62 laat dit enigszins zien. Ook in dit figuur is de volgorde van instellingen conform de volgorde van de „praktijkvariatie 2012‟. Daar waar de selectie voor de poort heel goed is (alleen te opereren patiënten worden verwezen, bijvoorbeeld) kan een hoog percentage operatieve behandelingen hele adequate zorg betekenen. Tevens moet de verhouding operatieve / conservatieve behandeling in het licht worden gezien van het percentage verwijzingen. Als er sprake is van relatief hoge verwijspercentages (tabel 24) kan dit een indicatie zijn voor een populatie die reeds is geselecteerd op de wenselijkheid van een operatie.
101/145
8.3
Overige volume indicatoren (in aantallen DBC-zorgproducten)
De figuur die hieronder wordt weergegeven geeft het aantal DBC-zorgproducten per instelling weer naar diagnosegroep. Dit kan achtergrondinformatie zijn die van belang is omdat voor de heelkundediagnoses PAOD2, PAOD3 en PAOD4 geldt dat ze oplopend zijn in ernst van de aandoening. Bij PAOD4, maar ook voor PAOD3 geldt vaak dat een operatieve ingreep dan al onontkoombaar is geworden. Dit onderscheid in de ernst van de aandoening is voor de andere diagnoses (Beenarteriën) bij radiologie niet te maken.
Figuur 63. Volume operatieve ingrepen PAV in 2012 naar diagnosegroep
102/145
9.
Resultaten rughernia (HNP lumbaal)
Bij dit rapport hoort een (losse) bijlage in de vorm van een set tabellen. In die tabellen zijn alle data opgenomen die horen bij de figuren in dit rapport.
9.1
Indicator praktijkvariatie en bijbehorende verwijs- en volume-informatie
In de landkaart hieronder is de praktijkvariatie operatieve interventies wegens rughernia (lumbale HNP) op regioniveau (aantal operaties per 100.000 volwassenen) weergegeven. Het gaat hier om de regio waar de patiënt woont; niet om de regio waar de interventie heeft plaatsgevonden.
9 – 59 (P0-P20) 59 – 72 (P20-P40) 72 – 84 (P40-P60) 84 – 97 (P60-P80) 97 – 150 (P80-P100)
Figuur 64. Praktijkvariatie HNP lumbaal op regioniveau in 2012
103/145
In figuur 65, 66 en 67 is de praktijkvariatie operatieve interventie wegens lumbale HNP op instellingsniveau weergegeven. In figuur 66 geven de verschillende staven de waarde van de indicator per instelling aan en zijn gekleurd op basis van de samenstelling van het verzorgingsgebied van de instelling, conform figuur 64. Figuur 67 geeft daarnaast de praktijkvariatiescore weer naar type instelling.
Figuur 65. Praktijkvariatie HNP lumbaal op instellingsniveau in 2012
Figuur 66. Praktijkvariatie HNP lumbaal op instellingsniveau in 2012 met samenstelling verzorgingsgebied
104/145
Figuur 67. Praktijkvariatie HNP lumbaal op instellingsniveau in 2012 naar soort instelling
Bij HNP lumbaal komt het veel voor dat een patiënt in meerdere instellingen komt voor deze aandoening. Indien een patiënt wordt doorverwezen23 en vervolgens operatief behandeld wordt kan dit verschillende redenen hebben: 1. De instelling waar naar doorverwezen is, kan de complexe patiënt beter behandelen. Dit soort doorverwijzingen vindt vaak plaats van algemene ziekenhuizen naar UMC’s of naar ZBC’s. 2. Er is niet sprake van een verwijzing tussen instellingen, maar van een patiënt (of huisarts) die in tweede instantie voor een andere instelling kiest. De patiënt voldeed in het eerste centrum niet aan de criteria voor operatieve ingreep en wordt in het andere centrum wel geholpen. Dit verschil in indicatiestelling kan een teken zijn van onderbehandeling van het doorverwijzende centrum (hetgeen voor dit type interventie onwaarschijnlijk is) of overbehandeling van het centrum waar naartoe doorverwezen is. 3. De behandelend arts verwijst van een ziekenhuis routinematig naar een andere instelling waar de interventies plaatsvinden. Dit type verwijzingen resulteren in twee DBC´s, terwijl de geleverde waarde voor de patiënt niet verhoogd is door de verwijzing. Uit de huidige gegevens is niet af te leiden wat de reden is geweest van verwijzing. Tabel 29 toont het percentage operatief behandelde patiënten per instelling dat vanuit een andere instelling is doorverwezen.
23
De verwijsinformatie is hierbij afgeleid uit de DBC-declaratiegegevens. Het is daarbij niet met zekerheid te zeggen dat het ook een daadwerkelijke doorverwijzing van de ene specialist naar een andere specialist betreft. Het kan bijvoorbeeld ook gaan om een "zelfverwijzer", een patiënt die zelf naar een tweede ziekenhuis is gestapt.
105/145
AGB-code
Instellingsnummer
Naam Instelling
Soort Instelling
22220163 22220029 22220012 22220276 06011022 06010748 06010858 06020801 06020602 06010518 06010702 06010202 06010107 06010751 06010420 06011117 06010304 06010205 06010419 06010757 06010209 06020101 06010535 06010853 06010857 06010861 06010859 06010862 06020502 06010301 22220080 06011002 06011201 06011033 06011001 06011034 06010822 06010533 06011114 06010755 06010305 06011031 06010901 06011011 06010509 06011115 06010832 06010754 06010844 06011035 06021101 06010618 06011032 06011021 06010860 06010855 06010758 22220079 06010752 06010742 06010704 06010756 06010619 06011026 06010713 06010534 06010520 06011009 06010210 06010913 06010830
133 126 220 330 54 70 34 86 57 66 18 48 61 2 39 65 47 17 56 69 8 76 12 29 72 30 4 79 82 40 96 22 37 28 7 71 52 26 85 19 73 35 41 43 25 50 51 67 83 36 89 46 58 68 11 21 55 225 63 10 81 78 45 53 84 44 6 27 24 62 90
Park Medisch Centrum Medinova Kliniek Klein Rosendael Bergman Medical Care Nedspine St. Elisabeth Ziekenhuis Slotervaartziekenhuis Medisch Centrum Haaglanden Leids Universitair Medisch Centrum (Lumc) Universitair Medisch Centrum Utrecht Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Medisch Centrum Alkmaar Ziekenhuis Nij Smellinghe Martini Ziekenhuis Waterlandziekenhuis Isalaklinieken Atrium MC Scheper-Bethesda Ziekenhuis Ziekenhuis De Tjongerschans Medisch Spectrum Twente Sint Lucas-Andreas Ziekenhuis Antonius Ziekenhuis Universitair Medisch Centrum Groningen Ziekenhuis Rijnstate Rijnland Ziekenhuis Reinier De Graaf Gasthuis Maasstad Ziekenhuis Albert Schweitzer Ziekenhuis Hagaziekenhuis Radboudumc Wilhelmina Ziekenhuis Viasana Maasziekenhuis IJsselmeer Ziekenhuizen Amphia Ziekenhuis Ziekenhuis Lievensberg Jeroen Bosch Ziekenhuis Diaconessenhuis Leiden Ziekenhuis St Jansdal Orbis Medisch Centrum Rode Kruis Ziekenhuis Diaconessenhuis Meppel Tweesteden Ziekenhuis Admiraal De Ruyter Ziekenhuis St. Anna Ziekenhuis Slingelandziekenhuis VieCuri, Medisch Centrum Voor Noord-Limburg Sint Franciscus Gasthuis Spaarne Ziekenhuis Ziekenhuis Bronovo Maxima Medisch Centrum Maastricht UMC+ Diakonessenhuis Ziekenhuis Bernhoven Franciscus Ziekenhuis Vlietland Ziekenhuis Groene Hart Ziekenhuis Tergooiziekenhuizen Kliniek Lange Voorhout Westfriesgasthuis Zaans Medisch Centrum Ziekenhuis Amstelland Kennemer Gasthuis Meander Medisch Centrum Elkerliek Ziekenhuis Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Ziekenhuis De Gelderse Vallei Ziekenhuis Rivierenland Catharina Ziekenhuis Medisch Centrum Leeuwarden Zorgsaam Zeeuws Vlaanderen Havenziekenhuis
ZBC ZBC ZBC ZBC Topklinisch Algemeen Topklinisch UMC UMC Topklinisch Topklinisch Algemeen Topklinisch Algemeen Topklinisch Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Algemeen UMC Topklinisch Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Topklinisch UMC Algemeen ZBC Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Algemeen Topklinisch UMC Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen ZBC Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Algemeen Algemeen
Noemer: Aantal geopereerden 61 588 342 734 367 224 474 21 38 290 291 136 414 92 414 218 176 82 321 244 109 76 224 153 139 288 212 147 77 64 120 33 73 230 52 148 101 75 108 62 50 101 112 98 68 79 159 83 51 75 68 151 64 75 53 72 102 46 52 49 41 73 90 38 95 52 24 42 44 20 30
Teller: Aantal Score van Percentiel verwezen Indicator patiënten 34 55,7% 94,3% 310 52,7% 92,9% 207 60,5% 97,1% 336 45,8% 88,6% 166 45,2% 87,1% 131 58,5% 95,7% 189 39,9% 85,7% 13 61,9% 98,6% 25 65,8% 100,0% 33 11,4% 60,0% 44 15,1% 62,9% 32 23,5% 74,3% 130 31,4% 80,0% 0 0,0% 7,1% 159 38,4% 84,3% 56 25,7% 77,1% 3 1,7% 31,4% 19 23,2% 71,4% 156 48,6% 90,0% 89 36,5% 82,9% 2 1,8% 32,9% 40 52,6% 91,4% 5 2,2% 38,6% 18 11,8% 61,4% 2 1,4% 28,6% 96 33,3% 81,4% 50 23,6% 75,7% 16 10,9% 58,6% 20 26,0% 78,6% 0 0,0% 1,4% 24 20,0% 68,6% 0 0,0% 12,9% 3 4,1% 51,4% 2 0,9% 21,4% 4 7,7% 57,1% 1 0,7% 20,0% 1 1,0% 22,9% 3 4,0% 50,0% 0 0,0% 18,6% 1 1,6% 30,0% 1 2,0% 35,7% 1 1,0% 24,3% 7 6,3% 54,3% 1 1,0% 25,7% 2 2,9% 42,9% 1 1,3% 27,1% 26 16,3% 65,7% 5 6,0% 52,9% 0 0,0% 10,0% 0 0,0% 17,1% 14 20,6% 70,0% 0 0,0% 4,3% 4 6,3% 55,7% 0 0,0% 14,3% 1 1,9% 34,3% 2 2,8% 41,4% 4 3,9% 48,6% 7 15,2% 64,3% 2 3,8% 47,1% 1 2,0% 37,1% 0 0,0% 5,7% 0 0,0% 8,6% 3 3,3% 44,3% 0 0,0% 15,7% 16 16,8% 67,1% 2 3,8% 45,7% 0 0,0% 2,9% 1 2,4% 40,0% 0 0,0% 0,0% 0 0,0% 11,4% 7 23,3% 72,9%
Tabel 29. Percentage verwijzingen naar instelling voorafgaand aan operatieve interventie wegens lumbale HNP in 2012.
106/145
Interpretatie praktijkvariatie operatieve interventie wegens lumbale HNP in 2012 Hieronder wordt de interpretatie van de praktijkvariatiescores toegelicht aan de hand van een aantal instellingen met een opvallend hoge of lage praktijkvariatiescore (geen volledige lijst). Handvatten voor interpretatie van de praktijkvariatiescores zijn weergegeven in paragraaf 3.3. Instellingen met een hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau
Instellingen met een lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau
Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Hoge regionale score (donker)
Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Lage regionale score (licht)
Duiding: Deze instellingen hebben een groot (en relevant) aandeel in de regionale hoge praktijkvariatiescore.
Duiding: Deze instellingen hebben een groot (en relevant) aandeel in de regionale lage praktijkvariatiescore.
Voorbeelden instellingen: 61, 66 Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Lage regionale praktijkvariatiescore (licht)
Voorbeelden instellingen: 84, 90 Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Hoge regionale score (donker)
Duiding: Deze instellingen opereren relatief meer dan andere instellingen in de regio. Deze instellingen trekken het regionaal gemiddelde omhoog.
Duiding: Deze instellingen opereren relatief minder dan andere instellingen in de regio en hebben een verlagend effect op de regionale praktijkvariatiescore.
Voorbeelden instellingen: n.v.t. Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Score instelling opgebouwd uit verschillende soorten percentiel scores van regio’s
Voorbeelden instellingen: 44 Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Score instelling opgebouwd uit verschillende soorten percentiel scores van regio’s
Duiding: Deze instellingen lijken een bovenregionaal verzorgingsgebied te hebben.
Duiding: Deze instellingen lijken een bovenregionaal verzorgingsgebied te hebben en lijken een meer conservatief beleid te voeren.
Voorbeelden instellingen: 126, 220, 330, 133 Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Laag operatief volume Duiding: De relevantie van de praktijkvariatiescore van deze instellingen is beperkt; geen significant aandeel in de regionale praktijkvariatiescore.
Voorbeelden instellingen: 24 Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Laag operatief volume Duiding: De relevantie van de praktijkvariatiescore van deze instellingen is beperkter dan andere laag scorende instellingen, omdat hier sprake is van lagere patiëntaantallen.
Voorbeelden instellingen: 86 Voorbeelden instellingen: 6, 62 Tabel 30. Interpretatie praktijkvariatiescores operatieve interventies wegens lumbale HNP 2012
107/145
In totaal zijn 71 instellingen geïncludeerd in de bepaling van de indicator praktijkvariatie rond indicatiestelling. Het absolute aantal operatief behandelde patiënten per instelling gepresenteerd in de indicator varieerde van 20 tot en met 734. De spreiding in de indicatorscore tussen instellingen is in 2012 een factor 7,77 (gebaseerd op de verhouding tussen het 5e en 95e percentiel). Deze spreiding is van 2009 op 2010 toegenomen en was in 2011 weer wat afgenomen. In 2012 is de spreiding flink afgenomen. Ze blijft wel relatief hoog, ook in vergelijking met andere aandoeningen waar deze spreiding meestal op een factor 2 tot 3 ligt (zie ook tabel 31). 2009 2010 2011 2012 Factor (P95/P5) 12,75 15,23 12,95 7,77 Tabel 31. Spreiding indicatorscore lumbale HNP op instellingsniveau in de periode 2009-2012
Meer kengetallen over de praktijkvariatie in 2012 zijn opgenomen in tabel 32. Vanwege de afwijkende definitie in 2012 zijn in deze tabel de kengetallen van de periode 2009-2011 niet opgenomen. Deze staan in bijlage 3.
Gemiddelde Minimum P25 (1e kwartiel) P50 (mediaan) P75 (3e kwartiel) Maximum
2012 78 19 47 68 93 319
Tabel 32. Landelijk beeld van praktijkvariatiecijfers voor lumbale HNP in 2012 op instellingsniveau
108/145
Praktijkvariatiescore over de jaren AGB-code 22220163 22220029 22220012 22220276 06011022 06010748 06010858 06020801 06020602 06010518 06010702 06010202 06010107 06010751 06010420 06011117 06010304 06010205 06010419 06010757 06010209 06020101 06010535 06010853 06010857 06010861 06010859 06010862 06020502 06010301 22220080 06011002 06011201 06011033 06011001 06011034 06010822 06010533 06011114 06010755 06010305 06011031 06010901 06011011 06010509 06011115 06010832 06010754 06010844 06011035 06021101 06010618 06011032 06011021 06010860 06010855 06010758 22220079 06010752 06010742 06010704 06010756 06010619 06011026 06010713 06010534 06010520 06011009 06010210
InstellingsNaam Instelling nummer 133 Park Medisch Centrum 126 Medinova Kliniek Klein Rosendael 220 Bergman Medical Care 330 Nedspine 54 St. Elisabeth Ziekenhuis 70 Slotervaartziekenhuis 34 Medisch Centrum Haaglanden 86 Leids Universitair Medisch Centrum (Lumc) 57 Universitair Medisch Centrum Utrecht 66 Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis 18 Medisch Centrum Alkmaar 48 Ziekenhuis Nij Smellinghe 61 Martini Ziekenhuis 2 Waterlandziekenhuis 39 Isalaklinieken 65 Atrium MC 47 Scheper-Bethesda Ziekenhuis 17 Ziekenhuis De Tjongerschans 56 Medisch Spectrum Twente 69 Sint Lucas-Andreas Ziekenhuis 8 Antonius Ziekenhuis 76 Universitair Medisch Centrum Groningen 12 Ziekenhuis Rijnstate 29 Rijnland Ziekenhuis 72 Reinier De Graaf Gasthuis 30 Maasstad Ziekenhuis 4 Albert Schweitzer Ziekenhuis 79 Hagaziekenhuis 82 Radboudumc 40 Wilhelmina Ziekenhuis 96 Viasana 22 Maasziekenhuis 37 IJsselmeer Ziekenhuizen 28 Amphia Ziekenhuis 7 Ziekenhuis Lievensberg 71 Jeroen Bosch Ziekenhuis 52 Diaconessenhuis Leiden 26 Ziekenhuis St Jansdal 85 Orbis Medisch Centrum 19 Rode Kruis Ziekenhuis 73 Diaconessenhuis Meppel 35 Tweesteden Ziekenhuis 41 Admiraal De Ruyter Ziekenhuis 43 St. Anna Ziekenhuis 25 Slingelandziekenhuis 50 VieCuri, Medisch Centrum Voor Noord-Limburg 51 Sint Franciscus Gasthuis 67 Spaarne Ziekenhuis 83 Ziekenhuis Bronovo 36 Maxima Medisch Centrum 89 Maastricht UMC+ 46 Diakonessenhuis 58 Ziekenhuis Bernhoven 68 Franciscus Ziekenhuis 11 Vlietland Ziekenhuis 21 Groene Hart Ziekenhuis 55 Tergooiziekenhuizen 225 Kliniek Lange Voorhout 63 Westfriesgasthuis 10 Zaans Medisch Centrum 81 Ziekenhuis Amstelland 78 Kennemer Gasthuis 45 Meander Medisch Centrum 53 Elkerliek Ziekenhuis 84 Onze Lieve Vrouwe Gasthuis 44 Ziekenhuis De Gelderse Vallei 6 Ziekenhuis Rivierenland 27 Catharina Ziekenhuis 24 Medisch Centrum Leeuwarden
Soort Instelling ZBC ZBC ZBC ZBC Topklinisch Algemeen Topklinisch UMC UMC Topklinisch Topklinisch Algemeen Topklinisch Algemeen Topklinisch Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Algemeen UMC Topklinisch Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Topklinisch UMC Algemeen ZBC Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Algemeen Topklinisch UMC Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen ZBC Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch
Score van Indicator 2012
Percentiel 2012
2011
319 100,0% 97,4% 267 98,6% 96,1% 249 97,1% 100,0% 199 95,7% 98,7% 188 94,3% 93,4% 168 92,9% 94,7% 148 91,4% 90,8% 122 90,0% 92,1% 120 88,6% 86,8% 118 87,1% 76,3% 112 85,7% 88,2% 105 84,3% 71,1% 104 82,9% 85,5% 104 81,4% 56,6% 103 80,0% 82,9% 97 78,6% 69,7% 94 77,1% 80,3% 93 75,7% 72,4% 91 74,3% 75,0% 89 72,9% 84,2% 88 71,4% 81,6% 88 70,0% 61,8% 88 68,6% 60,5% 85 67,1% 47,4% 85 65,7% 51,3% 82 64,3% 79,0% 81 62,9% 57,9% 81 61,4% 64,5% 80 60,0% 67,1% 75 58,6% 48,7% 75 57,1% 77,6% 74 55,7% 43,4% 70 54,3% 65,8% 70 52,9% 46,1% 69 51,4% 34,2% 68 50,0% 31,6% 68 48,6% 38,2% 68 47,1% 36,8% 66 45,7% 59,2% 65 44,3% 39,5% 62 42,9% 27,6% 62 41,4% 30,3% 61 40,0% 19,7% 59 38,6% 14,5% 58 37,1% 29,0% 58 35,7% 32,9% 57 34,3% 26,3% 55 32,9% 54,0% 54 31,4% 22,4% 52 30,0% 52,6% 52 28,6% 23,7% 51 27,1% 50,0% 48 25,7% 55,3% 47 24,3% 63,2% 45 22,9% 9,2% 44 21,4% 42,1% 44 20,0% 21,1% 42 18,6% 5,3% 41 17,1% 13,2% 41 15,7% 18,4% 40 14,3% 17,1% 40 12,9% 10,5% 39 11,4% 15,8% 35 10,0% 40,8% 32 8,6% 7,9% 31 7,1% 0,0% 29 5,7% 4,0% 26 4,3% 1,3% 25 2,9% 35,5%
2010
2009
96,0% 97,3%
98,7% 97,4%
98,7% 93,3% 90,7% 92,0% 89,3% 49,3% 81,3% 85,3% 76,0% 88,0%
96,1% 94,8% 93,5% 84,4% 87,0% 75,3% 83,1% 46,8% 85,7%
62,7% 66,7% 86,7% 74,7% 80,0% 77,3% 73,3% 58,7% 53,3% 50,7% 40,0% 78,7% 69,3% 64,0% 61,3% 20,0% 84,0% 60,0% 52,0% 34,7% 36,0% 33,3% 44,0% 46,7% 45,3% 68,0% 41,3% 1,3% 32,0% 65,3% 48,0% 26,7% 70,7% 22,7% 25,3% 38,7% 14,7% 57,3% 56,0% 18,7% 30,7% 28,0% 17,3% 24,0% 54,7% 16,0% 29,3% 42,7% 13,3% 0,0% 12,0% 37,3%
88,3% 64,9% 89,6% 80,5% 92,2% 79,2% 76,6% 70,1% 62,3% 54,6% 23,4% 77,9% 66,2% 68,8% 74,0% 81,8% 67,5% 10,4% 59,7% 36,4% 32,5% 39,0% 16,9% 50,7% 45,5% 63,6% 14,3% 11,7% 53,3% 72,7% 41,6% 33,8% 52,0% 26,0% 24,7% 35,1% 55,8% 58,4% 49,4% 22,1% 48,1% 40,3% 27,3% 31,2% 42,9% 13,0% 57,1% 20,8% 19,5% 5,2% 6,5% 1,3% 44,2%
109/145
06010913 06010830 06010303 06010530 06010536 06010620 06010841 06010848 06010850 06011108 06011113 06011202 06280501 22220096 22220187 22220222
62 90 1 31 75 14 23 74 77 32 60 49 154 173 264 269
Zorgsaam Zeeuws Vlaanderen Havenziekenhuis Scheper Ziekenhuis Streekziekenhuis Koningin Beatrix Gelre Ziekenhuizen St. Antonius Ziekenhuis Zuwe Hofpoort Ziekenhuis Beatrix Ziekenhuis 'T Lange Land Ziekenhuis Laurentius Ziekenhuis Sint Jans Gasthuis Flevoziekenhuis Sint Maartenskliniek Kliniek Sportstad Heerenveen Spine Care De Waterlandkliniek
Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen ZBC ZBC ZBC
24 19
1,4% 0,0%
2,6% 6,6% 68,4% 44,7%
8,0% 6,7% 82,7% 21,3% 2,7% 10,7% 4,0%
11,8% 25,0%
9,3% 5,3%
73,7% 89,5%
29,9% 7,8% 61,0% 18,2% 0,0% 2,6% 37,7% 28,6% 15,6% 3,9% 9,1% 71,4%
100,0% 72,0% 90,9% 94,7% 100,0%
Tabel 33. Vergelijking van praktijkvariatiescores per instelling voor lumbale HNP voor de jaren 2009 – 2012
Er is enige variabiliteit voor wat betreft de onderlinge posities tussen instellingen over de verslagjaren zoals te zien is in tabel 33, maar deze is relatief beperkt ten opzichte van andere aandoeningen. Voor onderstaande twee volumefiguren is de volgorde van instellingen conform de volgorde van de „praktijkvariatie 2012‟ weergegeven. Het gaat om het volume operatieve patiënten en het volume initiële patiënten.
Figuur 68. Volume operatieve patiënten lumbale HNP in 2012
110/145
Figuur 69. Volume initiële patiënten lumbale HNP in 2012
100 – 192 (P0-P20) 192 – 217 (P20-P40) 217 – 241 (P40-P60) 241 – 279 (P60-P80) 279 – 448 (P80-P100)
Figuur 70. Volume initiële patiënten lumbale HNP op regioniveau in 2012
111/145
9.2
Indicator verhouding operatief / conservatief behandelde patiënten
Figuur 71. De verhouding tussen het percentage patiënten met een operatieve DBC, patiënten met een conservatieve DBC en patiënten met een conservatieve follow-up DBC wegens lumbale HNP op instellingsniveau in 2012.
Vaak is het zo dat bij een hoge praktijkvariatiescore ook een groter deel van de patiënten operatief behandeld wordt in een instelling; figuur 71 laat dit duidelijk zien. Ook in dit figuur is de volgorde van instellingen conform de volgorde van de „praktijkvariatie 2012‟. Daar waar de selectie voor de poort heel goed is (alleen te opereren patiënten worden verwezen, bijvoorbeeld) kan een hoog percentage operatieve behandelingen hele adequate zorg betekenen. Tevens moet de verhouding operatieve / conservatieve behandeling in het licht worden gezien van het percentage verwijzingen. Als er sprake is van relatief hoge verwijspercentages (tabel 29) kan dit een indicatie zijn voor een populatie die reeds is geselecteerd op de wenselijkheid van een operatie.
112/145
9.3
Overige volume indicatoren (in aantallen DBC-zorgproducten)
De figuren die hieronder worden weergegeven geven het aantal DBC-zorgproducten per instelling weer in verschillende uitsplitsingen.
Figuur 72. Volume HNP lumbaal operatief (in DBC-zorgproducten) naar specialisme in 2012
Figuur 73. Volume HNP lumbaal (in DBC-zorgproducten) uitgesplitst in operatief en conservatief in 2012
113/145
10. Resultaten varices (spataderen) Bij dit rapport hoort een (losse) bijlage in de vorm van een set tabellen. In die tabellen zijn alle data opgenomen die horen bij de figuren in dit rapport.
10.1 Indicator praktijkvariatie en bijbehorende verwijs- en volume-informatie In de landkaart hieronder is de praktijkvariatie operatieve interventies wegens varices op regioniveau (aantal operaties per 100.000 volwassenen) weergegeven. Het gaat hier om de regio waar de patiënt woont; niet om de regio waar de interventie heeft plaatsgevonden.
319 – 530 (P0-P20) 530 – 591 (P20-P40) 591 – 652 (P40-P60) 652 – 750 (P60-P80) 750 – 1.298 (P80-P100)
Figuur 74. Praktijkvariatie varices op regioniveau in 2012
114/145
In figuur 75, 76 en 77 is de praktijkvariatie varices op instellingsniveau weergegeven. In figuur 76 geven de verschillende staven de waarde van de indicator per instelling aan en zijn gekleurd op basis van de samenstelling van het verzorgingsgebied van de instelling, conform figuur 74. Figuur 77 geeft daarnaast de praktijkvariatiescore weer naar type instelling.
Figuur 75. Praktijkvariatie varices op instellingsniveau in 2012
Figuur 76. Praktijkvariatie varices op instellingsniveau in 2012 met samenstelling verzorgingsgebied
115/145
Figuur 77. Praktijkvariatie varices op instellingsniveau in 2012 naar soort instelling
Bij varices komt het voor dat een patiënt in meerdere instellingen komt voor deze aandoening. Indien een patiënt wordt doorverwezen24 en vervolgens operatief behandeld wordt kan dit verschillende redenen hebben: 1. De instelling waar naar doorverwezen is, kan de complexe patiënt beter behandelen. Dit soort doorverwijzingen vindt vaak plaats van algemene ziekenhuizen naar UMC’s of naar ZBC’s. 2. Er is niet sprake van een verwijzing tussen instellingen, maar van een patiënt (of huisarts) die in tweede instantie voor een andere instelling kiest. De patiënt voldeed in het eerste centrum niet aan de criteria voor operatieve ingreep en wordt in het andere centrum wel geholpen. Dit verschil in indicatiestelling kan een teken zijn van onderbehandeling van het doorverwijzende centrum (hetgeen voor dit type interventie onwaarschijnlijk is) of overbehandeling van het centrum waar naartoe doorverwezen is. 3. De behandelend arts verwijst van een ziekenhuis routinematig naar een andere instelling waar de interventies plaatsvinden. Dit type verwijzingen resulteren in twee DBC´s, terwijl de geleverde waarde voor de patiënt niet verhoogd is door de verwijzing. Uit de huidige gegevens is niet af te leiden wat de reden is geweest van verwijzing. Tabel 34 toont het percentage operatief behandelde patiënten per instelling dat vanuit een andere instelling is doorverwezen.
24
De verwijsinformatie is hierbij afgeleid uit de DBC-declaratiegegevens. Het is daarbij niet met zekerheid te zeggen dat het ook een daadwerkelijke doorverwijzing van de ene specialist naar een andere specialist betreft. Het kan bijvoorbeeld ook gaan om een "zelfverwijzer", een patiënt die zelf naar een tweede ziekenhuis is gestapt.
116/145
AGB-code
Instellingsnummer
Naam Instelling
Soort Instelling
22220399 22227208 22220365 22220109 22220130 06010859 06010805 06010753 22220026 22220124 22220254 22220356 06010755 22227184 22220008 06010520 06011002 22220106 22220430 22220137 22220060 06010535 06011201 22220134 22220366 22220010 22220400 22220429 06010751 22220426 06011202 22220402 06011108 22220185 06010850 06010851 06010713 06010861 06010742 06010857 06010852 06010858 06010534 06020806 06011031 06010209 06010728 06011026 22220319 06010862 22220428 22220186 06010210 06010509 06010533 06010754 06010421 22220035 06011117 06010757 06010853 06010752 06011034 06011011 06011115 22220029 22220114 22220012 06010305 06010205 06010860 06010420 06010619 06010844
511 136 355 103 114 4 5 20 94 104 379 512 19 127 118 6 22 204 506 517 185 12 37 109 519 120 518 505 2 502 49 493 32 113 77 13 84 30 10 72 33 34 44 80 35 8 59 53 381 79 504 98 24 25 26 67 42 146 65 69 29 63 71 43 50 126 172 220 73 17 11 39 45 83
Spataderzorg Nederland Polikliniek Den Regenboeghe Zorg Bij Uitstek Dokter Kolbach Kliniek Annadal Medisch Centrum Maastricht Albert Schweitzer Ziekenhuis Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis Bovenij Ziekenhuis St. Reinaert Kliniek Huidkliniek Zuid Dr. Mulkens Kliniek Dermalink Rode Kruis Ziekenhuis Flebologisch Centrum Grave Centrum Oosterwal Ziekenhuis Rivierenland Maasziekenhuis Keizer Kliniek Helder Kliniek, Locatie Rotterdam Keizer Kliniek Askleipion Ziekenhuis Rijnstate IJsselmeer Ziekenhuizen Mauritsklinieken Mauritsklinieken Braam Kliniek Assen Medikliniek Crailo Helder Kliniek, Locatie Hilversum Waterlandziekenhuis Helder Kliniek, Locatie Velp Flevoziekenhuis Dermicis Laurentius Ziekenhuis Praktijk Dermatologie Avenue Carnisse 'T Lange Land Ziekenhuis Ruwaard Van Puttenziekenhuis Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Maasstad Ziekenhuis Zaans Medisch Centrum Reinier De Graaf Gasthuis IJsselland Ziekenhuis Medisch Centrum Haaglanden Ziekenhuis De Gelderse Vallei Erasmus Medisch Centrum Tweesteden Ziekenhuis Antonius Ziekenhuis Gemini Ziekenhuis Elkerliek Ziekenhuis Flebologisch Centrum Pellegrinus Hagaziekenhuis Helder Kliniek, Locatie Enschede Medisch Centrum Waalre Medisch Centrum Leeuwarden Slingelandziekenhuis Ziekenhuis St Jansdal Spaarne Ziekenhuis Ziekenhuisgroep Twente Dermis Poliklinieken Locatie Mcb Atrium MC Sint Lucas-Andreas Ziekenhuis Rijnland Ziekenhuis Westfriesgasthuis Jeroen Bosch Ziekenhuis St. Anna Ziekenhuis VieCuri, Medisch Centrum Voor Noord-Limburg Medinova Kliniek Klein Rosendael ZBC Veluwekliniek Bergman Medical Care Diaconessenhuis Meppel Ziekenhuis De Tjongerschans Vlietland Ziekenhuis Isalaklinieken Meander Medisch Centrum Ziekenhuis Bronovo
ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC Topklinisch Algemeen Algemeen ZBC ZBC ZBC ZBC Algemeen ZBC ZBC Algemeen Algemeen ZBC ZBC ZBC ZBC Topklinisch Algemeen ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC Algemeen ZBC Algemeen ZBC Algemeen ZBC Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Algemeen Topklinisch Algemeen Topklinisch Algemeen UMC Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen ZBC Topklinisch ZBC ZBC Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen ZBC Topklinisch Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen Topklinisch ZBC ZBC ZBC Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Algemeen
Noemer: Aantal Teller: Aantal geopereerden verwezen patiënten 153 1 50 0 163 24 166 1 227 7 2.137 23 530 5 298 3 60 0 390 2 400 4 557 9 416 11 625 11 3.759 41 633 1 468 1 537 9 454 10 322 5 64 4 1.597 6 588 3 808 4 1.331 27 2.064 27 86 4 554 4 432 1 468 10 652 20 952 6 540 4 44 1 306 8 318 3 1.717 51 481 9 282 1 807 11 423 7 426 1 727 7 455 40 570 7 619 1 196 0 628 1 206 2 603 5 420 4 29 1 770 4 603 3 640 0 378 2 1.024 7 1.463 22 796 9 357 1 635 16 237 2 1.099 5 494 8 686 3 70 7 478 3 938 22 221 0 327 1 350 0 993 3 695 2 153 8
Score van Indicator 0,7% 0,0% 14,7% 0,6% 3,1% 1,1% 0,9% 1,0% 0,0% 0,5% 1,0% 1,6% 2,6% 1,8% 1,1% 0,2% 0,2% 1,7% 2,2% 1,5% 6,3% 0,4% 0,5% 0,5% 2,0% 1,3% 4,7% 0,7% 0,2% 2,1% 3,1% 0,6% 0,7% 2,3% 2,6% 0,9% 3,0% 1,9% 0,4% 1,4% 1,6% 0,2% 1,0% 8,8% 1,2% 0,2% 0,0% 0,2% 1,0% 0,8% 0,9% 3,4% 0,5% 0,5% 0,0% 0,5% 0,7% 1,5% 1,1% 0,3% 2,5% 0,8% 0,4% 1,6% 0,4% 10,0% 0,6% 2,3% 0,0% 0,3% 0,0% 0,3% 0,3% 5,2%
Percentiel
41,2% 13,7% 99,2% 38,9% 88,6% 57,2% 49,6% 55,0% 11,5% 33,6% 54,2% 71,8% 84,0% 74,8% 58,0% 14,5% 17,6% 74,0% 79,4% 70,2% 96,2% 25,2% 32,8% 30,5% 77,9% 67,2% 94,7% 42,8% 18,3% 78,6% 87,8% 40,5% 43,5% 80,2% 83,2% 50,4% 86,3% 77,1% 24,4% 67,9% 73,3% 19,1% 52,7% 97,7% 63,4% 16,0% 4,6% 15,3% 53,4% 45,8% 51,9% 90,8% 35,1% 31,3% 3,8% 37,4% 42,0% 69,5% 58,8% 19,9% 82,4% 46,6% 29,0% 72,5% 27,5% 98,5% 39,7% 80,9% 1,5% 22,9% 8,4% 21,4% 20,6% 95,4%
117/145
06010841 22220251 22220379 06011114 22220206 22220200 06010518 06010618 22220427 22220263 06011001 06010301 06010201 06010418 06010758 06010832 22220031 06021101 06010855 22220339 06010105 06010530 06010822 06280704 06020101 06010304 06010831 06020502 06010830 06011022 06010756 06010417 06010110 06010702 06010848 06011113 06010107 06020701 06011033 06010704 06010913 06010419 06011032 22220007 06010620 06010901 06010536 06020702 06010202 06011035 22220436 06010748 22220003 06020602 06011021 06020801 06011009 22227041
23 153 541 85 157 123 66 46 503 99 7 40 64 16 55 51 171 89 21 335 3 31 52 524 76 47 15 82 90 54 78 38 9 18 74 60 61 87 28 81 62 56 58 144 14 41 75 88 48 36 507 70 164 57 68 86 27 152
Zuwe Hofpoort Ziekenhuis Dermapark Veneuze Zorg Nederland Orbis Medisch Centrum Dermatologisch Centrum Amstel & Vechtstreek Dermatologisch Centrum Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Diakonessenhuis Helder Kliniek, Locatie Eindhoven Mohs Klinieken Ziekenhuis Lievensberg Wilhelmina Ziekenhuis Zorggroep Pasana De Sionsberg Röpcke-Zweers Ziekenhuis Tergooiziekenhuizen Sint Franciscus Gasthuis Polikliniek De Blaak Maastricht UMC+ Groene Hart Ziekenhuis Lievensberg Zorg Refaja Ziekenhuis Streekziekenhuis Koningin Beatrix Diaconessenhuis Leiden Heelkunde Instituut Nederland Cat.Ziekenhuis Universitair Medisch Centrum Groningen Scheper-Bethesda Ziekenhuis Ikazia Ziekenhuis Radboudumc Havenziekenhuis St. Elisabeth Ziekenhuis Kennemer Gasthuis Deventer Ziekenhuis Ommelander Ziekenhuis Groep Medisch Centrum Alkmaar Beatrix Ziekenhuis Sint Jans Gasthuis Martini Ziekenhuis VU Medisch Centrum Amphia Ziekenhuis Ziekenhuis Amstelland Zorgsaam Zeeuws Vlaanderen Medisch Spectrum Twente Ziekenhuis Bernhoven Kliniek De Lairesse St. Antonius Ziekenhuis Admiraal De Ruyter Ziekenhuis Gelre Ziekenhuizen Academisch Medisch Centrum Ziekenhuis Nij Smellinghe Maxima Medisch Centrum Dermatologisch Centrum Wetering Slotervaartziekenhuis Dermatologie Praktijk Eendenburg/Nanninga Universitair Medisch Centrum Utrecht Franciscus Ziekenhuis Leids Universitair Medisch Centrum (Lumc) Catharina Ziekenhuis Praktijk Dr. E.M. De Boer
Algemeen ZBC ZBC Algemeen ZBC ZBC Topklinisch Algemeen ZBC ZBC Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch ZBC UMC Algemeen ZBC Algemeen Algemeen Algemeen ZBC UMC Algemeen Algemeen UMC Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch UMC Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen ZBC Topklinisch Algemeen Topklinisch UMC Algemeen Topklinisch ZBC Algemeen ZBC UMC Algemeen UMC Topklinisch ZBC
438 493 49 629 42 100 343 789 611 262 577 231 162 211 592 791 2.127 351 580 250 295 245 380 29 245 504 264 193 72 403 250 505 190 80 147 253 346 80 965 332 318 193 225 144 770 326 554 149 329 526 86 118 44 56 321 35 182 22
6 6 0 5 0 3 4 10 133 9 3 2 0 1 3 14 27 4 2 6 3 0 2 1 3 2 0 3 0 3 0 0 0 1 0 1 4 1 2 6 0 1 1 4 8 3 3 4 1 5 3 1 0 2 0 3 7 1
1,4% 1,2% 0,0% 0,8% 0,0% 3,0% 1,2% 1,3% 21,8% 3,4% 0,5% 0,9% 0,0% 0,5% 0,5% 1,8% 1,3% 1,1% 0,3% 2,4% 1,0% 0,0% 0,5% 3,4% 1,2% 0,4% 0,0% 1,5% 0,0% 0,7% 0,0% 0,0% 0,0% 1,3% 0,0% 0,4% 1,2% 1,3% 0,2% 1,8% 0,0% 0,5% 0,4% 2,8% 1,0% 0,9% 0,5% 2,7% 0,3% 0,9% 3,5% 0,9% 0,0% 3,6% 0,0% 8,6% 3,8% 4,5%
68,7% 61,8% 13,0% 45,0% 12,2% 87,0% 61,1% 65,6% 100,0% 89,3% 35,9% 48,1% 0,8% 29,8% 32,1% 75,6% 66,4% 59,5% 23,7% 81,7% 55,7% 3,1% 36,6% 90,1% 62,6% 26,7% 6,9% 71,0% 6,1% 44,3% 5,3% 2,3% 0,0% 64,1% 7,6% 25,9% 60,3% 64,9% 16,8% 76,3% 9,2% 34,3% 28,2% 85,5% 56,5% 48,8% 38,2% 84,7% 22,1% 51,2% 91,6% 47,3% 10,7% 92,4% 9,9% 97,0% 93,1% 93,9%
Tabel 34. Percentage verwijzingen naar instelling voorafgaand aan operatieve interventie wegens varices in 2012.
118/145
Interpretatie praktijkvariatie varices in 2012 Hieronder wordt de interpretatie van de praktijkvariatiescores toegelicht aan de hand van een aantal instellingen met een opvallend hoge of lage praktijkvariatiescore (geen volledige lijst). Handvatten voor interpretatie van de praktijkvariatiescores zijn weergegeven in paragraaf 3.3. Instellingen met een hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau
Instellingen met een lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau
Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Hoge regionale score (donker)
Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Lage regionale score (licht)
Duiding: Deze instellingen hebben een groot (en relevant) aandeel in de regionale hoge praktijkvariatiescore.
Duiding: Deze instellingen hebben een groot (en relevant) aandeel in de regionale lage praktijkvariatiescore.
Voorbeelden instellingen: 4, 20, 103, 511 Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Lage regionale praktijkvariatiescore (licht)
Voorbeelden instellingen: 27, 36, 68 Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Hoge regionale score (donker)
Duiding: Deze instellingen opereren relatief meer dan andere instellingen in de regio. Deze instellingen trekken het regionaal gemiddelde omhoog.
Duiding: Deze instellingen opereren relatief minder dan andere instellingen in de regio en hebben een verlagend effect op de regionale praktijkvariatiescore.
Voorbeelden instellingen: n.v.t. Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Score instelling opgebouwd uit verschillende soorten percentiel scores van gemeenten
Voorbeelden instellingen: 18 Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Score instelling opgebouwd uit verschillende soorten percentiel scores van gemeenten
Duiding: Deze instellingen lijken een bovenregionaal verzorgingsgebied te hebben.
Duiding: Deze instellingen lijken een bovenregionaal verzorgingsgebied te hebben en lijken een meer conservatief beleid te voeren.
Voorbeelden instellingen: 204, 506, 512 Instellingen met een: 1. Hoge praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Laag operatief volume
Voorbeelden instellingen: 144, 507 Instellingen met een: 1. Lage praktijkvariatiescore op instellingsniveau 2. Laag operatief volume
Duiding: De relevantie van de praktijkvariatiescore van deze instellingen is beperkt; geen significant aandeel in de regionale praktijkvariatiescore.
Duiding: De relevantie van de praktijkvariatiescore van deze instellingen is beperkter dan andere laag scorende instellingen, omdat hier sprake is van lagere patiëntaantallen.
Voorbeelden instellingen: 136 Voorbeelden instellingen: 86, 152 Tabel 35. Interpretatie praktijkvariatiescores operatieve interventies wegens varices 2012
119/145
In totaal zijn 132 instellingen geïncludeerd in de bepaling van de indicator praktijkvariatie rond indicatiestelling. Het absolute aantal operatief behandelde patiënten per instelling gepresenteerd in de indicator varieerde van 23 tot en met 5.362. De spreiding in de indicatorscore tussen instellingen is in 2012 een factor 2,95 (gebaseerd op de verhouding tussen het 5e en 95e percentiel). Deze spreiding veranderde weinig van 2009 op 2010, maar is in 2011 en 2012 wat afgenomen (zie ook tabel 36). 2009 2010 2011 2012 Factor (P95/P5) 3,14 3,19 3,06 2,95 Tabel 36. Spreiding indicatorscore varices op instellingsniveau in de periode 2009-2012
Meer kengetallen over de praktijkvariatie in 2012 zijn opgenomen in tabel 37. Vanwege de afwijkende definitie in 2012 zijn in deze tabel de kengetallen van de periode 2009-2011 niet opgenomen. Deze staan in bijlage 3. 2012 Gemiddelde 645 Minimum 230 P25 (1e kwartiel) 493 P50 (mediaan) 603 P75 (3e kwartiel) 733 Maximum 1.330 Tabel 37. Landelijk beeld van praktijkvariatiecijfers voor varices in 2012 op instellingsniveau
120/145
Praktijkvariatiescore over de jaren AGB-code 22220399 22227208 22220365 22220109 22220130 06010859 06010805 06010753 22220026 22220124 22220254 22220356 06010755 22227184 22220008 06010520 06011002 22220106 22220430 22220137 22220060 06010535 06011201 22220134 22220366 22220010 22220400 22220429 06010751 22220426 06011202 22220402 06011108 22220185 06010850 06010851 06010713 06010861 06010742 06010857 06010852 06010858 06010534 06020806 06011031 06010209 06010728 06011026 22220319 06010862 22220428 22220186 06010210 06010509 06010533 06010754 06010421 22220035 06011117 06010757 06010853 06010752 06011034 06011011 06011115 22220029 22220114 22220012 06010305
InstellingsNaam Instelling Soort Instelling nummer 511 Spataderzorg Nederland ZBC 136 Polikliniek Den Regenboeghe ZBC 355 Zorg Bij Uitstek ZBC 103 Dokter Kolbach Kliniek ZBC 114 Annadal Medisch Centrum Maastricht ZBC 4 Albert Schweitzer Ziekenhuis Topklinisch 5 Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis Algemeen 20 Bovenij Ziekenhuis Algemeen 94 St. Reinaert Kliniek ZBC 104 Huidkliniek Zuid ZBC 379 Dr. Mulkens Kliniek ZBC 512 Dermalink ZBC 19 Rode Kruis Ziekenhuis Algemeen 127 Flebologisch Centrum Grave ZBC 118 Centrum Oosterwal ZBC 6 Ziekenhuis Rivierenland Algemeen 22 Maasziekenhuis Algemeen 204 Keizer Kliniek ZBC 506 Helder Kliniek, Locatie Rotterdam ZBC 517 Keizer Kliniek ZBC 185 Askleipion ZBC 12 Ziekenhuis Rijnstate Topklinisch 37 IJsselmeer Ziekenhuizen Algemeen 109 Mauritsklinieken ZBC 519 Mauritsklinieken ZBC 120 Braam Kliniek Assen ZBC 518 Medikliniek Crailo ZBC 505 Helder Kliniek, Locatie Hilversum ZBC 2 Waterlandziekenhuis Algemeen 502 Helder Kliniek, Locatie Velp ZBC 49 Flevoziekenhuis Algemeen 493 Dermicis ZBC 32 Laurentius Ziekenhuis Algemeen 113 Praktijk Dermatologie Avenue Carnisse ZBC 77 'T Lange Land Ziekenhuis Algemeen 13 Ruwaard Van Puttenziekenhuis Algemeen 84 Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Topklinisch 30 Maasstad Ziekenhuis Topklinisch 10 Zaans Medisch Centrum Algemeen 72 Reinier De Graaf Gasthuis Topklinisch 33 IJsselland Ziekenhuis Algemeen 34 Medisch Centrum Haaglanden Topklinisch 44 Ziekenhuis De Gelderse Vallei Algemeen 80 Erasmus Medisch Centrum UMC 35 Tweesteden Ziekenhuis Algemeen 8 Antonius Ziekenhuis Algemeen 59 Gemini Ziekenhuis Algemeen 53 Elkerliek Ziekenhuis Algemeen 381 Flebologisch Centrum Pellegrinus ZBC 79 Hagaziekenhuis Topklinisch 504 Helder Kliniek, Locatie Enschede ZBC 98 Medisch Centrum Waalre ZBC 24 Medisch Centrum Leeuwarden Topklinisch 25 Slingelandziekenhuis Algemeen 26 Ziekenhuis St Jansdal Algemeen 67 Spaarne Ziekenhuis Topklinisch 42 Ziekenhuisgroep Twente Algemeen 146 Dermis Poliklinieken Locatie Mcb ZBC 65 Atrium MC Topklinisch 69 Sint Lucas-Andreas Ziekenhuis Topklinisch 29 Rijnland Ziekenhuis Algemeen 63 Westfriesgasthuis Algemeen 71 Jeroen Bosch Ziekenhuis Topklinisch 43 St. Anna Ziekenhuis Algemeen 50 VieCuri, Medisch Centrum Voor Noord-Limburg Topklinisch 126 Medinova Kliniek Klein Rosendael ZBC 172 ZBC Veluwekliniek ZBC 220 Bergman Medical Care ZBC 73 Diaconessenhuis Meppel Algemeen
Score van Indicator 2012
Percentiel 2012
1.330 100,0% 1.203 99,2% 1.197 98,5% 1.090 97,7% 1.087 97,0% 1.069 96,2% 1.063 95,4% 1.039 94,7% 1.037 93,9% 1.020 93,1% 1.016 92,4% 1.012 91,6% 936 90,8% 912 90,1% 904 89,3% 885 88,6% 883 87,8% 876 87,0% 860 86,3% 837 85,5% 825 84,7% 821 84,0% 817 83,2% 814 82,4% 811 81,7% 787 80,9% 784 80,2% 772 79,4% 762 78,6% 744 77,9% 740 77,1% 738 76,3% 736 75,6% 731 74,8% 725 74,1% 725 73,3% 720 72,5% 719 71,8% 715 71,0% 715 70,2% 711 69,5% 707 68,7% 701 67,9% 694 67,2% 691 66,4% 680 65,7% 675 64,9% 673 64,1% 670 63,4% 656 62,6% 655 61,8% 653 61,1% 644 60,3% 642 59,5% 640 58,8% 637 58,0% 634 57,3% 633 56,5% 626 55,7% 620 55,0% 615 54,2% 614 53,4% 612 52,7% 611 51,9% 610 51,2% 605 50,4% 600 49,6% 596 48,9% 593 48,1%
2011 91,0% 95,8% 83,3% 86,8% 99,3% 98,6% 47,9% 65,3% 93,8% 95,1% 93,1% 80,6% 60,4% 81,3% 91,7% 86,1% 75,7% 94,4% 45,8% 84,0% 70,1% 59,7% 84,7% 97,9% 40,3% 43,8% 85,4% 47,2% 81,9% 88,9% 97,2% 49,3% 62,5% 54,9% 63,2% 77,1% 37,5% 82,6% 4,9% 61,8% 72,2% 56,9% 88,2% 27,8% 75,0% 66,7% 48,6% 72,9% 2,8% 58,3% 34,0% 64,6% 0,0% 22,9% 59,0% 56,3% 36,1% 67,4% 57,6% 27,1% 68,8% 18,1% 18,8% 31,3% 6,9% 32,6% 76,4% 11,1%
2010
2009
83,2% 77,9% 82,4% 96,2% 99,2% 67,2% 42,0% 8,4% 87,0% 97,7%
75,8%
34,4% 84,7% 90,1% 86,3% 71,0%
78,1% 82,8% 91,4% 80,5% 79,7%
62,6% 51,2% 90,8%
82,0% 50,0% 96,9%
48,9%
55,5%
71,8%
78,9%
91,6%
92,2%
61,8% 74,1% 35,1% 52,7% 74,8% 32,8% 80,2% 6,9% 70,2% 75,6% 64,9% 93,1% 45,0% 81,7% 67,9% 61,1% 89,3% 2,3%
62,5% 84,4% 21,9% 41,4% 43,0% 45,3% 66,4% 7,0% 67,2% 77,3% 75,0% 85,9% 35,9% 68,8% 64,1% 71,9% 72,7% 3,1%
14,5% 76,3% 0,8% 29,8% 59,5% 64,1% 54,2% 46,6% 42,8% 29,0% 53,4% 26,7% 24,4% 26,0% 13,0% 30,5% 28,2% 22,1%
85,2% 95,3% 99,2% 83,6% 54,7% 94,5%
68,0% 0,8% 27,3% 61,7% 30,5% 57,8% 34,4% 39,8% 22,7% 81,3% 15,6% 29,7% 37,5% 18,0% 19,5% 20,3%
121/145
06010205 06010860 06010420 06010619 06010844 06010841 22220251 22220379 06011114 22220206 22220200 06010518 06010618 22220427 22220263 06011001 06010301 06010201 06010418 06010758 06010832 22220031 06021101 06010855 22220339 06010105 06010530 06010822 06280704 06020101 06010304 06010831 06020502 06010830 06011022 06010756 06010417 06010110 06010702 06010848 06011113 06010107 06020701 06011033 06010704 06010913 06010419 06011032 22220007 06010620 06010901 06010536 06020702 06010202 06011035 22220436 06010748 22220003 06020602 06011021 06020801 06011009 22227041 06010303 22220011 22220063 22220064 22220065 22220066 22220075 22220077 22220080 22220087
17 11 39 45 83 23 153 541 85 157 123 66 46 503 99 7 40 64 16 55 51 171 89 21 335 3 31 52 524 76 47 15 82 90 54 78 38 9 18 74 60 61 87 28 81 62 56 58 144 14 41 75 88 48 36 507 70 164 57 68 86 27 152 1 149 106 122 145 128 91 101 96 97
Ziekenhuis De Tjongerschans Vlietland Ziekenhuis Isalaklinieken Meander Medisch Centrum Ziekenhuis Bronovo Zuwe Hofpoort Ziekenhuis Dermapark Veneuze Zorg Nederland Orbis Medisch Centrum Dermatologisch Centrum Amstel & Vechtstreek Dermatologisch Centrum Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Diakonessenhuis Helder Kliniek, Locatie Eindhoven Mohs Klinieken Ziekenhuis Lievensberg Wilhelmina Ziekenhuis Zorggroep Pasana De Sionsberg Röpcke-Zweers Ziekenhuis Tergooiziekenhuizen Sint Franciscus Gasthuis Polikliniek De Blaak Maastricht UMC+ Groene Hart Ziekenhuis Lievensberg Zorg Refaja Ziekenhuis Streekziekenhuis Koningin Beatrix Diaconessenhuis Leiden Heelkunde Instituut Nederland Cat.Ziekenhuis Universitair Medisch Centrum Groningen Scheper-Bethesda Ziekenhuis Ikazia Ziekenhuis Radboudumc Havenziekenhuis St. Elisabeth Ziekenhuis Kennemer Gasthuis Deventer Ziekenhuis Ommelander Ziekenhuis Groep Medisch Centrum Alkmaar Beatrix Ziekenhuis Sint Jans Gasthuis Martini Ziekenhuis VU Medisch Centrum Amphia Ziekenhuis Ziekenhuis Amstelland Zorgsaam Zeeuws Vlaanderen Medisch Spectrum Twente Ziekenhuis Bernhoven Kliniek De Lairesse St. Antonius Ziekenhuis Admiraal De Ruyter Ziekenhuis Gelre Ziekenhuizen Academisch Medisch Centrum Ziekenhuis Nij Smellinghe Maxima Medisch Centrum Dermatologisch Centrum Wetering Slotervaartziekenhuis Dermatologie Praktijk Eendenburg/Nanninga Universitair Medisch Centrum Utrecht Franciscus Ziekenhuis Leids Universitair Medisch Centrum (Lumc) Catharina Ziekenhuis Praktijk Dr. E.M. De Boer Scheper Ziekenhuis Bergman Kliniek Velthuis Kliniek, Lokatie Rotterdam Velthuis Kliniek, Lokatie Hilversum Velthuis Kliniek Cosmea Velthuis Kliniek, Lokatie Eindhoven Zorggroep Zonnestraal Mauritsklinieken (Den Haag) Viasana Heelkunde Instituut Nederland
Algemeen Algemeen Topklinisch Topklinisch Algemeen Algemeen ZBC ZBC Algemeen ZBC ZBC Topklinisch Algemeen ZBC ZBC Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Topklinisch ZBC UMC Algemeen ZBC Algemeen Algemeen Algemeen ZBC UMC Algemeen Algemeen UMC Algemeen Topklinisch Topklinisch Topklinisch Algemeen Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch UMC Topklinisch Algemeen Algemeen Topklinisch Algemeen ZBC Topklinisch Algemeen Topklinisch UMC Algemeen Topklinisch ZBC Algemeen ZBC UMC Algemeen UMC Topklinisch ZBC Algemeen ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC
593 590 589 586 581 580 579 579 578 575 573 573 568 568 566 559 559 554 546 543 538 535 530 525 523 520 512 502 501 493 492 490 489 487 477 472 469 465 460 454 453 448 447 447 445 443 442 437 428 408 406 403 396 395 372 362 361 341 339 313 299 266 230
47,3% 74,3% 72,5% 76,6% 46,6% 68,1% 79,4% 64,8% 45,8% 16,7% 22,9% 31,3% 45,0% 25,7% 20,6% 42,2% 44,3% 5,6% 6,1% 3,9% 43,5% 29,2% 40,5% 35,2% 42,8% 55,6% 68,7% 53,1% 42,0% 41,2% 25,0% 35,9% 33,6% 40,5% 53,5% 58,0% 39,7% 69,4% 84,0% 89,8% 38,9% 28,5% 38,2% 48,4% 38,2% 7,6% 11,5% 18,8% 37,4% 79,2% 36,6% 100,0% 100,0% 100,0% 35,9% 38,2% 41,2% 49,2% 35,1% 30,6% 16,8% 32,8% 34,4% 26,4% 48,1% 57,0% 33,6% 13,2% 0,0% 1,6% 32,8% 46,5% 49,6% 51,6% 32,1% 52,8% 69,5% 59,4% 31,3% 20,1% 13,7% 24,2% 30,5% 73,6% 73,3% 60,9% 29,8% 42,4% 63,4% 65,6% 29,0% 29,9% 28,2% 71,5% 87,8% 87,5% 27,5% 11,8% 10,7% 12,5% 26,7% 50,0% 55,0% 47,7% 26,0% 61,1% 25,2% 23,6% 37,4% 38,3% 24,4% 12,5% 51,9% 40,6% 23,7% 34,7% 50,4% 46,1% 22,9% 13,9% 43,5% 60,2% 22,1% 78,5% 92,4% 93,0% 21,4% 0,7% 3,1% 2,3% 20,6% 43,1% 44,3% 52,3% 19,9% 10,4% 4,6% 6,3% 19,1% 31,9% 32,1% 39,1% 18,3% 90,3% 97,0% 96,1% 17,6% 1,4% 5,3% 5,5% 16,8% 41,7% 39,7% 13,3% 16,0% 20,8% 31,3% 36,7% 15,3% 17,4% 18,3% 11,7% 14,5% 44,4% 58,8% 70,3% 13,7% 22,2% 25,2% 16,4% 13,0% 38,9% 19,9% 28,1% 12,2% 8,3% 1,5% 0,0% 11,5% 9,7% 27,5% 23,4% 10,7% 3,5% 16,0% 28,9% 9,9% 33,3% 23,7% 14,8% 9,2% 14,6% 21,4% 32,0% 8,4% 2,1% 7,6% 7,8% 7,6% 19,4% 36,6% 10,9% 6,9% 52,1% 78,6% 69,5% 6,1% 36,8% 33,6% 25,8% 5,3% 70,8% 4,6% 15,3% 17,6% 9,4% 3,8% 9,0% 15,3% 26,6% 3,1% 21,5% 12,2% 8,6% 2,3% 6,3% 9,9% 10,2% 1,5% 0,8% 39,6% 57,3% 56,3% 0,0% 51,4% 55,7% 50,8% 87,5% 93,9% 86,7% 4,7% 96,5% 95,4% 97,7% 89,6% 88,6% 93,8% 63,9% 77,1% 73,4% 77,8% 85,5% 88,3% 94,7% 90,6% 98,5% 98,4% 58,6% 24,3% 60,3% 46,9%
122/145
22220093 22220094 22220120 22220121 22220143 22220163 22220192 22220194 22220215 22220236 22220275 22220282 22220284 22227003 22227017 22227062
404 137 110 165 138 133 177 93 451 147 129 163 383 156 169 161
MC 't Gooi ZBC De Terp Acura M.C. Mauritsklinieken Polderma Park Medisch Centrum Nederlands Centrum Voor Spataderchirurgie Mec Genrayhof Medisch Centrum Midden Nederland Velthuis Kliniek, Locatie Velp Keizer Kliniek Keizer Kliniek J.R. Wikler Praktijk Hamerlinck Oliai Aa
ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC ZBC
66,4% 92,4% 16,0%
3,8% 9,2%
66,0%
65,7%
4,2% 35,4% 79,9% 54,2% 45,1% 41,0%
38,9% 80,9% 47,3% 19,1% 45,8%
50,7%
56,5%
74,2% 71,1% 14,1% 53,9% 17,2% 21,1% 63,3%
89,1% 44,5% 43,8% 25,0%
Tabel 38. Vergelijking van praktijkvariatiescores per instelling voor varices voor de jaren 2009 – 2012
De variatie tussen de jaren is relatief groot voor veel instellingen, zoals te zien is in tabel 38. Er vinden vooral veel verschuivingen plaats van 2011 op 2012. Dit is vooral het gevolg van de aanpassing van de definitie voor deze aandoening (zie hoofdstuk 11). Voor de volgende volumefiguren is de volgorde van instellingen conform de volgorde van de „praktijkvariatie 2012‟ weergegeven. Het gaat om het volume operatieve patiënten en het volume initiële patiënten.
Figuur 78. Volume operatieve patiënten varices in 2012
123/145
Figuur 79. Volume operatieve patiënten varices in 2012 opgesplitst naar enkelzijdig en dubbelzijdig
Figuur 80. Volume initiële patiënten varices in 2012
124/145
189 – 295 (P0-P20) 295 – 334 (P20-P40) 334 – 372 (P40-P60) 372 – 416 (P60-P80) 416 – 850 (P80-P100)
Figuur 81. Volume initiële patiënten varices op regioniveau in 2012
125/145
10.2
Indicator verhouding operatief / conservatief behandelde patiënten
Figuur 82. De verhouding tussen het percentage patiënten met een operatieve DBC, patiënten met een conservatieve DBC en patiënten met een conservatieve follow-up DBC wegens varices op instellingsniveau in 2012.
Vaak is het zo dat bij een hoge praktijkvariatiescore ook een groter deel van de patiënten operatief behandeld wordt in een instelling; figuur 82 laat dit duidelijk zien. Ook in dit figuur is de volgorde van instellingen conform de volgorde van de „praktijkvariatie 2012‟. Daar waar de selectie voor de poort heel goed is (alleen te opereren patiënten worden verwezen, bijvoorbeeld) kan een hoog percentage operatieve behandelingen hele adequate zorg betekenen. Tevens moet de verhouding operatieve / conservatieve behandeling in het licht worden gezien van het percentage verwijzingen. Als er sprake is van relatief hoge verwijspercentages (tabel 34) kan dit een indicatie zijn voor een populatie die reeds is geselecteerd op de wenselijkheid van een operatie.
126/145
10.3
Indicator verhouding enkele of meerdere operatieve ingrepen
In de DOT-productstructuur is bij varices in de operatieve DBC-zorgproducten vastgelegd of het om een enkele operatie gaat of meerdere operaties betreft. Per instelling is de verhouding van het aantal DBC-zorgproducten met meerdere operaties ten opzichte van het aantal DBC-zorgproducten met een enkele operatie als indicator bepaald. Het resultaat hiervan is opgenomen in figuur 83 en figuur 84. Voor de meeste instellingen varieert deze indicator van 0,0 tot 0,5. Grote uitzondering vormt instelling 120 met een score van meer dan 30; dit ZBC declareert voor het grootste gedeelte alleen DBC-zorgproducten met meerdere operaties. Omdat deze instelling het beeld vertekent, is ook een figuur toegevoegd waarbij de verticale as begrensd is op de waarde 3 (figuur 85).
Figuur 83. De verhouding tussen enkele (noemer) en meerdere (teller) operatieve ingrepen voor varices in 2012.
Figuur 84. De verhouding tussen enkele (noemer) en meerdere (teller) operatieve ingrepen voor varices in 2012 naar type instelling.
127/145
Figuur 85. De verhouding tussen enkele (noemer) en meerdere (teller) operatieve ingrepen voor varices in 2012 naar type instelling met verticale as begrensd tot de waarde 3,0.
128/145
11. Wijzigingen t.o.v. de rapportage uit 2013 Dit hoofdstuk beschrijft de wijzigingen in de bepalingen van de indicatoren voor het onderzoek in 2014 van de beschreven electieve zorg aandoeningen en in de beschikbaar gestelde rapportage ten opzichte van het onderzoek uit 2013.
11.1
Declaratiesystematiek
Het onderzoek in 2014 maakt gebruik van declaratiegegevens met openingsjaar 2012, dat wil zeggen met een openingsdatum in 2012. De declaratie kan afgesloten zijn in 2012 of in 2013. Per 1 januari 2012 declareren instellingen in de medisch specialistische zorg (MSZ) volgens de DOTsystematiek. Dit in tegenstelling tot openingsjaren 2011 en eerder, waarin instellingen declareerden volgens de DBC-systematiek. Met de wijziging in de declaratiesystematiek zijn de declaraties op een andere manier vormgegeven. Hierdoor was het noodzakelijk de definities van de aandoeningen te herzien. Ten tijde van de DBC-systematiek waren uit de declaratiegegevens de definities van de variabelen samengesteld uit het specialisme, het zorgtype, de diagnose en de behandeling. In de DOTsystematiek vormen het specialisme, het zorgtype en de diagnose nog altijd onderdeel van de declaratie, maar is de behandeling niet meer apart weergegeven maar vervangen door het DBCzorgproduct. De zorgproductcodes kennen andere indelingen dan de behandelcodes. De definities van de variabelen zijn in het 2014 onderzoek samengesteld uit het specialisme, het zorgtype, de diagnose en het DBC-zorgproduct. In veel gevallen is er geen één-op-één vertaling van behandeling naar DBC-zorgproduct mogelijk. Om de resultaten van het 2014 onderzoek zo goed mogelijk vergelijkbaar te houden met eerdere resultaten, is een selectie van DBC-zorgproducten gemaakt die zo goed mogelijk aansluit bij de gehanteerde behandelcodes uit het 2013 onderzoek. Het is echter onoverkomelijk dat in sommige situaties geen perfecte aansluiting is, waardoor indicatorscores anders kunnen uitvallen als gevolg van de verandering in de declaratiesystematiek.
11.2
Wijzigingen in aandoeningen
Voor de definities van alle aandoeningen zijn enkele wijzigingen doorgevoerd in verband met de overgang naar de DOT-productstructuur. In enkele gevallen betreffen wijzigingen een herziening / verbetering ten opzichte van eerdere berekeningen. Per aandoening volgt een overzicht van de wijzigingen. Carpaal tunnel syndroom (CTS): Bij specialisme heelkunde was in de behandeling (via de behandelcode) vastgelegd of het dubbelzijdigheid betrof. In de DBC-zorgproducten is dubbelzijdigheid niet als zodanig apart herkenbaar. Nu wordt een patiënt alleen als dubbelzijdig beschouwd wanneer hij twee of meer operaties ondergaat. Voor verwijzingen zijn nu enkel zorgtype 11 en 21 meegenomen. In onderzoeken uit eerdere jaren waren ook andere zorgtypes toegestaan, maar in de praktijk kwamen die zeer weinig voor.
129/145
Cataract (staar): Voor verwijzingen zijn nu enkel zorgtype 11 en 21 meegenomen. In onderzoeken uit eerdere jaren waren ook andere zorgtypes toegestaan, maar in de praktijk kwamen die zeer weinig voor. Perifeer arterieel vaatlijden (PAV, onderste extremiteiten): Deze aandoening werd in het 2013 onderzoek als ‘Chronisch belemmering van de bloedstroom naar de benen (PAOD)’ aangeduid. De naam Perifeer Arterieel Vaatlijden is echter gebruikelijker om deze aandoening aan te duiden. Daarom is de naam herzien. Zware operaties / amputaties worden niet langer meegenomen als operatieve DBC en ook niet voor de constructie van het verzorgingsgebied. Bij zware gevallen is niet opereren geen optie, waardoor deze niet thuishoren in de definitie van praktijkvariatie. Voor verwijzingen zijn nu enkel zorgtype 11 en 21 meegenomen. In onderzoeken uit eerdere jaren waren ook andere zorgtypes toegestaan, maar in de praktijk kwamen die zeer weinig voor. Galblaasoperatie: Deze aandoening is in het 2014 onderzoek niet meegenomen. Heupvervanging vanwege artrose: Bij verwijzingen wordt diagnose 1702 (Arthritis/osteomyelitis) bij orthopedie niet langer meegenomen. Knievervanging vanwege artrose: Bij verwijzingen wordt diagnose 1802 (Arthritis/osteomyelitis) bij orthopedie niet langer meegenomen. Liesbreukoperatie: Deze aandoening is in het 2014 onderzoek niet meegenomen. Varices (spataderen): Bij heelkunde wordt diagnose 424 (chron. veneuze insuff. / post trombotisch syndr.) bij alle onderdelen niet langer meegenomen. De reden is dat deze diagnose niet resulteert in operatieve ingrepen. Bij specialisme heelkunde was in de behandeling (via de behandelcode) vastgelegd of het dubbelzijdigheid betrof. In de DBC-zorgproducten is dubbelzijdigheid niet als zodanig apart herkenbaar. Nu wordt een patiënt alleen als dubbelzijdig beschouwd wanneer hij twee of meer operaties ondergaat. Wel is in (een aantal van) de DBC-zorgproducten vastgelegd of een patiënt (een) enkele of meerdere operaties ondergaat, maar dit hoeft niet altijd dubbelzijdigheid te impliceren. Rughernia (HNP lumbaal): Deze aandoening werd in het 2013 onderzoek als ‘Wervelkolomchirurgie wegens HNP’ aangeduid. In het 2013 onderzoek werden meerdere vormen van wervelkolomchirurgie meegenomen bij bepaalde analyses voor de aandoening; HNP lumbaal (rughernia), Stenose Spinaal, HNP Cervicaal, Spondylodese cervicaal, Spondylodese overig. Bij de indicator praktijkvariatie werd alleen HNP
130/145
lumbaal meegenomen. Voor het 2014 onderzoek is uitsluitend HNP lumbaal (rughernia) opgenomen bij de aandoening. Bij initiële DBC’s is nu enkel zorgtype 11 meegenomen, dit sluit beter aan bij de overige aandoeningen. Voor verwijzingen zijn nu enkel zorgtype 11 en 21 meegenomen. In onderzoeken uit eerdere jaren waren ook andere zorgtypes toegestaan, maar in de praktijk kwamen die zeer weinig voor.
11.3
11.3.1
Wijzigingen in de sets indicatoren
Indicator verhouding operatief / conservatief behandelde patiënten
Veel electieve zorg aandoeningen kunnen zowel conservatief als operatief behandeld worden. Voor de aandoeningen CTS, cataract, PAV en varices is als nieuwe indicator de verhouding tussen het aantal operatieve en conservatieve ingrepen per instelling bepaald. Deze indicator werd eerder alleen voor HNP lumbaal bepaald. In samenhang met de indicator praktijkvariatie levert deze indicator aanvullende informatie op over bijvoorbeeld de intensiteit van de conservatieve behandeling. De verhouding splitst de patiënten in drie groepen: een groep geopereerde patiënten, een groep conservatief behandelde patiënten die eerder geopereerd zijn en een groep uitsluitend conservatief behandelde patiënten. Bij PAV is de verhouding operatieve behandelingen versus conservatieve behandelingen bepaald voor uitsluitend diagnose PAOD2 (met code 418) bij het specialisme heelkunde. 11.3.2
Speciale indicatoren per aandoening
Bij PAV geldt bij specialisme heelkunde dat er verschillende diagnoses in oplopende zwaarte van de aandoening zijn. Bij een zwaardere vorm van PAV is een operatie vaker noodzakelijk dan bij een lichtere vorm. Bij specialisme radiologie is niet op basis van de diagnose een onderscheid naar zwaarte te maken. Als extra indicator voor PAV is de verhouding in aantallen DBC-zorgproducten tussen de drie heelkunde diagnoses en het specialisme radiologie opgenomen, om meer informatie over de zwaarte per instelling beschikbaar te stellen. In de DOT-productstructuur is bij varices in de operatieve DBC-zorgproducten vastgelegd of het een enkele operatie of meerdere operaties betreft. Omdat dit een indicatie kan geven van relatieve zwaarte, is per instelling de verhouding van het aantal DBC-zorgproducten met meerdere operaties ten opzichte van het aantal DBC-zorgproducten met een enkele operatie als indicator bepaald. Bij HNP lumbaal is de indicator met DBC-zorgproducten volume naar de verschillende soorten wervelkolomchirurgie komen te vervallen – er wordt uitsluitend nog gekeken naar HNP lumbaal. 11.3.3
Vervolgoperaties
In het onderzoek van 2014 zijn de indicatoren voor vervolgoperaties voor heupvervanging, knievervanging en varices en nastaar na cataract niet opnieuw bepaald. Bij nastaar speelt dat een deel van de nastaarbehandelingen bij de oorspronkelijke operatieve DBC wordt uitgevoerd. Zonder informatie over zorgactiviteiten is deze indicator niet zuiver te bepalen. Nastaarbehandeling in aansluiting aan de cataractbehandeling zit (in het oude DBC-systeem) in de cataract-DBC en wordt niet apart gedeclareerd. Er was wel een nastaarbehandeling die later
131/145
plaatsvindt, al of niet binnen een jaar, maar die zegt niet iets over de kwaliteit van de cataractbehandeling. In het nieuwe DOT-productsysteem wordt het DBC-zorgproduct automatisch (42 of) veelal na 90 dagen na de ingreep afgesloten en is het dus van het tijdstip van de nastaarbehandeling afhankelijk of het een aparte DBC is of niet. Daarmee is het niet meer mogelijk hier zinnige uitspraken over te doen. Voor alle indicatoren bij vervolgoperatie wordt over een totale periode van twee of drie jaar gekeken. Hierbij wordt als verslagjaar steeds één of twee jaar eerder gekeken dan het jaar waarvoor de ‘reguliere’ praktijkvariatie-indicator wordt bepaald (in dit onderzoek 2012). De aandoeningsdefinities zijn voor openingsjaar 2012 gewijzigd. Dit zou dan betekenen dat de indicatoren uit de reguliere set voor de praktijkvariatie (gecorrigeerd aantal geopereerden per 100.000 volwassenen, percentage verwezen patiënten, volume initiële patiënten, volume operatieve patiënten) op een andere definitie gestoeld zijn dan de vervolgoperatie-indicator die basis DBC’s gebruikt van één of twee jaar eerder. Als namelijk het verslagjaar van de indicator 2011 is voor de gewone operatie dan zal naar vervolgoperaties moeten worden gezocht in de gecombineerde set van DBC’s met een openingsdatum in 2011 en in de set van DBC-zorgproducten met een openingsdatum in 2012. Dit kan door definitieverschillen tussen beide jaren tot een vreemd samengestelde set (gemengd DBC’s en DBC-zorgproducten) leiden. Bij heupvervanging en knievervanging is daarbij de situatie dat diagnose Arthritis/osteomyelitis (code=1702 en 1802) niet meer in de definitie opgenomen zou zijn waardoor nog extra verschillen ontstaan. Ook is in het verleden al gebleken dat de vervolgindicator bij deze twee aandoeningen op instellingsniveau niet onderscheidend is, door de zeer grote betrouwbaarheidsintervallen vanwege de te kleine aantallen per ziekenhuis. Bij varices leiden de DBC-zorgproducten en de gebruikte definities zelfs tot behoorlijk forse wijzigingen in de resultaten zoals in paragraaf 1.8 beschreven staat. Hier zou een vervolgindicator dan op een naar nu is gebleken veel minder scherpe definitie gebaseerd worden dan onder de DOTsystematiek mogelijk is. Dat is onwenselijk.
11.4
Data
Het onderzoek in 2014 maakt gebruik van declaratiegegevens van 25 maanden voor verslagjaar 2012, dus gegevens verwerkt bij verzekeraars t/m 31 januari 2014. Omdat dit het eerste jaar is met zorgproductgegevens (i.v.m. de nieuwe DOT-productstructuur), is het cumulatief verloop onbekend en is nog niet duidelijk welk deel van de declaraties ontbreekt. Naar verwachting vormen de gebruikte gegevens over 2012 tussen de 93% en 97% van het jaarvolume voor DBC-zorgproducten. De resultaten uit het onderzoek in 2014 zijn daarmee gebaseerd op een vergelijkbaar deel van het jaartotaal als het onderzoek in 2013. Bijna alle zorgverzekeraars zijn in staat geweest gegevens aan te leveren die verwerkt zijn tot en met 31 januari 2014 over verslagjaar 2012. De dekking voor wat betreft het aantal verzekerden is iets toegenomen ten opzichte van het onderzoek in 2013, omdat alle (volmacht)verzekeraars meegenomen zijn in het 2014 onderzoek, waar in het 2013 onderzoek nog een klein deel ontbrak.
132/145
11.5
Verzekerdenpopulatie
Een belangrijke wijziging in het onderzoek in 2014 is dat kinderen jonger dan 18 jaar niet langer meegenomen zijn in het onderzoek naar praktijkvariatie. Bij alle aandoeningen en bij alle indicatoren zijn alleen verzekerden / patiënten meegenomen met een leeftijd vanaf 18 jaar. De aandoeningen in het praktijkvariatie-onderzoek zijn geen aandoeningen die vaak bij kinderen voorkomen. Wanneer een dergelijke aandoening op jonge leeftijd geconstateerd wordt, is vaak een andere aanpak vereist dan bij een volwassene met dezelfde aandoening. Hierdoor is de behandeling bij kinderen niet goed vergelijkbaar met de behandeling bij volwassenen en dat kan een effect hebben op indicatoruitkomsten. Als gevolg hiervan bestaat de verzekerdenpopulatie die meegenomen wordt in het onderzoek niet langer uit alle Nederlandse zorgverzekerden (16,6 miljoen), maar uit zorgverzekerden vanaf 18 jaar (13,3 miljoen). Omdat er voor alle aandoeningen relatief weinig kinderen zijn met de aandoening, komt de gemiddelde indicatorscore per 100.000 verzekerden hoger uit dan in het 2013 onderzoek.25 Hier moet rekening mee gehouden worden wanneer de landelijke uitkomsten van het 2014 onderzoek vergeleken worden met de landelijke uitkomsten van eerdere jaren. Op de onderlinge verhouding tussen instellingen (zie volgende paragraaf) heeft het uitsluiten van kinderen geen invloed.
11.6
Instellingen
Het onderzoek in 2014 beschrijft de situatie over verslagjaar 2012 en rapporteert op instellingen die op dat moment actief zijn. Het onderzoek in 2013 rapporteert op de 2011 situatie. Hierdoor kunnen er enkele verschillen ontstaan bij het vergelijken van instellingen – omdat instellingen zijn gaan declareren op een andere AGB-code of vanwege fusies. Een voorbeeld is het fusieziekenhuis Scheper-Bethesda (06010304), dat in 2011 onder twee afzonderlijke AGB-codes declaratiegegevens aanleverde, Scheper (06010303) en Bethesda (06010304). Een vergelijking tussen verslagjaren dient voor dit ziekenhuis zorgvuldig te gebeuren.
11.7
Vergelijking van praktijkvariatiescores over verslagjaren
De instellingsspecifieke ontwikkeling in de praktijkvariatiescore voor de aandoening kan weergegeven worden door de percentielscores van instellingen over de jaren heen te vergelijken. Door veranderingen kan een instelling meer of minder vaak overgaan tot operatie ten opzichte van andere instellingen. De percentielscores geven de onderlinge volgorde tussen instellingen in een jaar; de instelling met de hoogste praktijkvariatiescore vormt het 100%-percentiel, de instelling met de laagste prakijkvariatiescore vormt het 0%-percentiel. De percentielscores worden niet beïnvloed door de landelijke ontwikkeling. Wanneer het beleid in een instelling niet verandert, kan verwacht worden dat de percentielscore over de verschillende verslagjaren nagenoeg onveranderd blijft. In het onderzoek van 2014 kunnen de percentielscores vergeleken worden over de periode 20092012. Voor de meeste aandoeningen is een vergelijking over percentielscores tussen 2011 en 2012 goed te maken, ondanks de gewijzigde definities van aandoeningen. Een uitzondering hierop vormt varices. In de volgende paragraaf staat aangegeven wat er specifiek bij Varices speelt.
25
De teller, het aantal geopereerden wijzigt nauwelijks, terwijl de noemer, het aantal inwoners, afneemt. De indicatorscore wordt grotendeels bepaald door teller / noemer en neemt dus toe.
133/145
11.8
Belangrijkste verschillen in resultaten naar aanleiding van doorgevoerde wijzigingen
Er is een vergelijking gemaakt van de landelijk gemiddelde praktijkvariatiescores per aandoening tussen 2011 en 2012, waarbij alleen 18+-ers meegenomen zijn bij het bepalen van de praktijkvariatiescore26. Voor de meeste aandoeningen is er slechts sprake van een klein verschil zoals tabel 39 laat zien. Relatief verschil tussen 2011 (2014 berekening) en 2012
Aandoening Cataract
-0,5%
CTS
-0,5%
Heupvervanging
-2,8%
Knievervanging
0,6%
Rughernia (HNP lumbaal)
-3,8%
PAOD/PAV
-13,3%
Varices
-29,6%
Tabel 39. Relatief verschil tussen praktijkvariatiescores 2011 en 2012 per aandoening. Voor de vergelijking is ook voor 2011 alleen gebruikt gemaakt van volwassenen (18+-ers).
Bij een tweetal aandoeningen is een aanzienlijk verschil te zien: PAOD/PAV en Varices. Bij PAOD/PAV is bij de diagnoses van heelkunde (0303) het aantal operaties in 2012 kleiner dan in 2011. Dit komt omdat zorgproducten 099699015 en 099699016 (zware operatie / amputatie)27 niet zijn opgenomen als operatief. Bij varices heeft het verschil te maken met de indeling operatief niet-operatief die voor 2012 gedefinieerd is. Bij varices gaat het om twee specialismen: heelkunde en dermatologie. Wat opvalt is dat de verhouding operatief / niet-operatief voor heelkunde bijna ongewijzigd is in 2012 t.o.v. 2011. Voor dermatologie wordt daarentegen in 2012 een aanmerkelijk groter deel van de DBCzorgproducten aangemerkt als niet-operatief dan bij de DBC’s in 2011 het geval is, zie tabel 40.
Soort Specialisme ingreep
Aantal ingrepen Landelijk 2011
Aantal ingrepen Landelijk 2012
Heelkunde
Niet-operatief
34.595
34.810
Heelkunde
operatief
47.058
49.606
Dermatologie Niet-operatief
11.707
53.086
Dermatologie operatief
93.392
42.928
Tabel 40. Aantallen ingrepen in 2011 en 2012 voor varices binnen de specialismen heelkunde en dermatologie en opgesplitst naar operatief en niet-operatief. 26
Daartoe is een analyse met data over het jaar 2011 opnieuw uitgevoerd omdat in het onderzoek uit 2013 kinderen tot 18 jaar nog wel meegenomen werden. 27 De amputaties en zware operaties worden alleen uitgevoerd bij ernstige vormen van PAOD/PAV. Voor deze patiënten is een operatie ook echt altijd geïndiceerd, de zorgproductcodes (099699015 en 099699016) zijn om die reden niet meegenomen.
134/145
Er kan in het DOT-tijdperk strikter gedefinieerd worden. De grotere ingrepen voor varices zijn makkelijker te onderscheiden. Dat is beter mogelijk omdat de productstructuur specifieker is over het soort ingreep. Bij heelkunde waren de behandelcodes in het DBC-tijdperk al specifieker dan die bij dermatologie. Vandaar dat het verschil tussen 2011 en 2012 vooral bij dermatologie gevonden is. Een gevolg van dit verschil in verhouding operatief / niet-operatief is dat de praktijkvariatiescore van instellingen die varices vooral voor een groot deel of uitsluitend dermatologisch behandelen relatief lager uitvalt dan in 2012. Bij deze instellingen daalt de teller van de indicator en daarmee hun positie in Nederland op de lijst van aanbieders. Ook van instellingen met een groot aandeel heelkunde verandert de relatieve positie binnen Nederland. Deze valt relatief hoger uit, omdat de posities van anderen dalen.
Aandoening
Relatief verschil tussen 2011 (2014 berekening, meer data en alleen 18+'ers) en 2011 (2013 berekening)
Cataract
28,2%
CTS
28,2%
Heupvervanging
29,0%
Knievervanging
29,6%
Rughernia (HNP lumbaal)
28,5%
PAOD
29,0%
Varices 27,0% Tabel 41. Relatief verschil tussen praktijkvariatiescores 2011 zoals vorig jaar en dit jaar berekend, per aandoening. Bij de berekening van dit jaar zijn enerzijds alleen volwassenen meegenomen en anderzijds meer data t.o.v. de berekening van vorig jaar.
Verder valt op dat de scores een stuk hoger uitvallen dan de scores die in juli 2013 zijn gerapporteerd, zie hiervoor tabel 41. Dit verschil is echter zeer goed te verklaren; het wordt veroorzaakt doordat we nu alleen volwassenen meenemen zodat de noemers (de omvang van het verzorgingsgebied) een stuk lager zijn. De teller van de praktijkvariatie-indicator neemt in verhouding zeer weinig af omdat de kinderen die er nu uit gehouden zijn in verhouding weinig operatieve DBC’s voor deze aandoeningen hadden (t.o.v de rest van de populatie). Deze afwijking is vrij constant over de aandoeningen: van 27,0% bij varices tot 29,6% bij knievervanging. Andere verschillen tussen de 2011-resultaten die met alleen 18+’ers zijn bepaald in maart 2014 en die vorig jaar gerapporteerd zijn, zijn de data (nu een complete jaarset aan data dat wil zeggen twaalf kwartalen aan gegevens, in 2013 acht kwartalen) en her en der gewijzigde definities.
11.9
Zorgprisma (www.zorgprisma.nl)
De resultaten uit het 2014 onderzoek kunnen door zorgverzekeraars en ziekenhuizen worden bekeken op de website Zorgprisma. Vanwege de wijzigingen van de aandoeningsdefinities en het uitsluiten van kinderen zijn de resultaten niet direct goed vergelijkbaar met de resultaten uit voorgaande jaren. De resultaten van de onderzoeken uit voorgaande jaren kunnen daar ook worden bekeken. De indicatoren over oudere verslagjaren zijn niet opnieuw bepaald. Documenten en tabellen uit het
135/145
onderzoek electieve zorg uit de eerste helft van 2012 en 2011 kunnen ook nog steeds opgevraagd worden op Zorgprisma. Het is op Zorgprisma mogelijk per aandoening voor een ziekenhuis het verzorgingsgebied te bekijken in een landkaart. In de bijbehorende tabel staan de totale aantallen patiënten en de aantallen en het percentage patiënten die naar het betreffende ziekenhuis gaan uit een regio, voor de regio's die voor dat ziekenhuis van belang zijn. Het verzorgingsgebied is beschikbaar over verslagjaren 2009, 2010, 2011 en 2012.
11.10 Documentatie Het document "Technisch Achtergronddocument praktijkvariatie" is bijgewerkt met de aanpassingen zoals doorgevoerd in het onderzoek in 2014. Dat document bevat de methodologische verantwoording van de indicatiestelling. Ook zijn in dat document de definities zoals gebruikt bij de verschillende indicatoren van de aandoeningen opgenomen. Bij dit rapport is een (losse) bijlage in de vorm van een set tabellen beschikbaar met daarin opgenomen alle data die horen bij de figuren in dit rapport.
136/145
12. Veel gestelde vragen In dit hoofdstuk worden een aantal veel gestelde vragen behandeld. Waarom wordt er gerapporteerd op basis van gegevens van het openingsjaar van DBCzorgproducten? Wanneer gebruik gemaakt wordt van de declaratiegegevens van zorgverzekeraars zoals in de analyses hier is gebeurd is er keus uit de openingsdatum of de sluitdatum van een DBCzorgproduct. Veel analyses die voor zorgverzekeraars worden uitgevoerd zijn op basis van openingsjaren; zodoende vinden ook de uitgebreide controles bij Vektis op gegevens op dat niveau plaats. De resultaten daarvan (gegevensbestanden die uitgebreid gecontroleerd zijn) zijn ook met het oog op de vereiste hoge kwaliteit hier gebruikt. Daarom kan dan relatief snel een kwalitatief zeer goed gegevensbestand opgebouwd worden. Verder geldt dat de sluitdatum een wat meer administratief gegeven is en in die zin wat minder 'hard'. Waarom worden er geen gegevens over het jaar 2013 gebruikt? Omdat een declaratie vanaf het moment van openen een jaar open mag staan, kon op het moment van de werkzaamheden voor dit onderzoek (eerste helft 2014) nog zeker geen volledig beeld over het jaar 2013 bekend zijn. Een declaratie die geopend is in het derde of vierde kwartaal van 2013 kan nog tot in 2014 bij het ziekenhuis onderhanden zijn. Als de laatste behandeling die bij een bepaalde diagnose hoort pas ver in 2014 plaatsvindt wordt ook pas daarna door het ziekenhuis bij de zorgverzekeraar gedeclareerd. De zorgverzekeraar stuurt vervolgens de gegevens naar Vektis. Bij een onderzoek zoals hier is uitgevoerd is een zo compleet mogelijke gegevensset van belang omdat alleen dan het landelijke beeld betrouwbaar weer te geven is maar ook de vergelijking tussen instellingen het meest eerlijk. De overgang naar een andere systematiek (DOT-productstructuur) per 1 januari 2012 heeft ertoe geleid dat ook in 2013 nog de declaratiegegevens wat langzamer bij de verzekeraars en Vektis binnen komen dan in jaren vóór 2012. Hoe wordt het verzorgingsgebied bepaald? De kernvraag hierbij is: Hoe wijs je verzekerden toe aan een ziekenhuis? Hierbij wordt onderscheid gemaakt in twee groepen: Verzekerden die een ziekenhuis hebben bezocht voor de aandoening toewijzen aan dat ziekenhuis Verzekerden die geen ziekenhuis hebben bezocht toewijzen op basis van de verhoudingen van degenen die dat wel hadden in een postcodegebied In figuur 86 staat weergegeven hoe dit in zijn werk gaat. In bepaald gebied, zeg een postcodegebied zijn 10 patiënten in verband met staar naar een ziekenhuis gegaan (hierbij wordt gekeken naar initiële DBC-zorgproducten voor staar van patiënten uit dat gebied in de declaratiegegevensset). Daarvan gaan 7 patiënten naar ziekenhuis A en 3 patiënten naar ziekenhuis B. De verzekerden die in het betreffende jaar, hier 2012, geen ziekenhuis hebben bezocht in verband met de aandoening staar worden verdeeld over de ziekenhuizen volgens dezelfde verhouding: 70% wordt toegewezen aan ziekenhuis A en 30% aan ziekenhuis B. Daarbij is het uitgangspunt dat zouden deze personen voor staarklachten naar een ziekenhuis gaan 70% naar A en 30% naar B zou gaan. Door de
137/145
toegewezen verzekerden28 aan ziekenhuis A voor alle postcodegebieden op te tellen, is de omvang van het totale verzorgingsgebied bekend (en de samenstelling daarvan). Meer details over de bepaling van het verzorgingsgebied staan in het "Technisch achtergronddocument indicator indicatiestelling (praktijkvariatie)" uit april 2014. 2
Zkh A Zkh B
7 / 10
3 / 10
Figuur 86. Schets van aanpak bij bepaling verzorgingsgebied.
Is er een eenvoudig voorbeeld aan de hand van cijfers te geven van het verschil tussen de praktijkvariatiescore op regioniveau en op instellingsniveau? In tabel 42 staat een eenvoudig voorbeeld met cijfers van hoe in ruwe vorm een praktijkvariatiescore tot stand komt. De groene cellen in de tabel bevatten gegevens die bekend zijn uit de declaraties op het moment dat de berekeningen starten. De zalmkleurige cellen worden berekend. In dit eenvoudige voorbeeld is er één regio en zijn er twee instellingen. In dit voorbeeld is niet verder uitgewerkt hoe de gecorrigeerde praktijkvariatiescore tot stand komt. Dat staat beschreven in hoofdlijnen in paragraaf 2.1.2 en in detail in het "Technisch achtergronddocument indicator indicatiestelling (praktijkvariatie)" uit april 2014.
28
Het gaat hierbij om volwassen verzekerden (18+), zie hiervoor ook $2.1.1 en hoofdstuk 11.
138/145
Instelling A Instelling B Totaal regio
Personen met Geopereerde Toegerekende inwoners (Ruwe) (Ruwe) initiële DBC personen (= Aantal in praktijkvariatiescore Praktijkvariatiescore (operatief + nietverzorgingsgebied) regio aanbieder operatief) 25 5 50.000 (25/50 * 100.000) 25 (per 100.000) 10 (5/50.000) 25 20 50.000 (25/50 * 100.000) 25 (per 100.000) 40 (20/50.000) 50 25 100.000 25 (per 100.000) Gegeven Berekend
Tabel 42. Eenvoudig cijfervoorbeeld van de bepaling van de ruwe praktijkvariatiescore.
139/145
Bijlage 1. Overzicht van instellingen die afvallen per aandoening
Aandoening CTS Cataract Heupvervanging Knievervanging PAV Rughernia Varices
Aantal instellingen geïncludeerd 103 110 93 98 84 71 132
Aantal instellingen afgevallen vanwege minder dan 20 operatieve interventies 7 1 0 1 1 11 3
Aantal instellingen uitgesloten in de constructie van het verzorgingsgebied 22 13 16 11 7 36 14
140/145
Aandoening
Indicator
Leeftijd
Geslacht
SES
Hartfalen
FKG Diabetes (I, IIa, IIb)
FKG hoog cholesterol
FKG hartaandoeningen
FKG hypertensie
Bijlage 2. Overzicht patiëntkenmerken zorgzwaartecorrectie
CTS Cataract Heupvervanging Knievervanging PAV Rughernia Varices
Praktijkvariatie Praktijkvariatie Praktijkvariatie Praktijkvariatie Praktijkvariatie Praktijkvariatie Praktijkvariatie
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
: Meegenomen in zorgzwaartecorrectie en significant. : Meegenomen in zorgzwaartecorrectie, maar niet significant. 0: Niet meegenomen in zorgzwaartecorrectie.
141/145
Bijlage 3. Landelijk beeld praktijkvariatie 2009-2011 Carpaal Tunnel Syndroom (CTS) De spreiding in de indicatorscore tussen instellingen is afgenomen van 2009 tot 2011. Het landelijk gemiddelde ligt in 2011 iets lager dan in 2010 en 2009. Score praktijkvariatie/ 100.000 verzekerden (op regioniveau) 2009 2010 2011 Gemiddelde 192 193 188 Minimum 52 57 36 P25 (1e kwartiel) 153 157 155 P50 (mediaan) 192 196 190 P75 (3e kwartiel) 230 231 223 Maximum 356 333 370
Score praktijkvariatie/ 100.000 verzekerden (op instellingsniveau) 2009 2010 2011 Gemiddelde 192 193 188 Minimum 39 54 59 P25 (1e kwartiel) 153 158 159 P50 (mediaan) 195 204 199 P75 (3e kwartiel) 237 239 241 Maximum 455 488 482 Factor (P95/P5) 4,16 4,10 3,58 Tabel 43. Landelijk beeld van praktijkvariatiecijfers voor CTS voor de jaren 2009 – 2011 op regioniveau en op instellingsniveau.
Cataract (staar) De spreiding in de indicatorscore tussen instellingen is gelijk gebleven van 2009 naar 2011. Het landelijk gemiddelde is gestegen van 943 in 2009 via 973 in 2010 naar 993 in 2011. Score praktijkvariatie/ 100.000 verzekerden (op regioniveau) 2009 2010 2011 Gemiddelde 943 973 993 Minimum 629 654 645 P25 (1e kwartiel) 843 882 902 P50 (mediaan) 947 971 991 P75 (3e kwartiel) 1.035 1.054 1.095 Maximum 1.418 1.432 1.612
Score praktijkvariatie/ 100.000 verzekerden (op instellingsniveau) 2009 2010 2011 Gemiddelde 943 973 993 Minimum 469 142 249 P25 (1e kwartiel) 822 852 863 P50 (mediaan) 930 956 978 P75 (3e kwartiel) 1.059 1.095 1.100 Maximum 1.579 2.097 2.445 Factor (P95/P5) 2,20 2,20 2,22 Tabel 44. Landelijk beeld van praktijkvariatiecijfers voor cataract voor de jaren 2009 – 2011 op regioniveau en op instellingsniveau.
142/145
Heupvervanging vanwege artrose De spreiding in de indicatorscore tussen instellingen is wat toegenomen van 2009 naar 2011. Het landelijk gemiddelde is tussen 2009 en 2011 hetzelfde gebleven. Score praktijkvariatie/ 100.000 verzekerden (op regioniveau) 2009 2010 2011 Gemiddelde 146 146 146 Minimum 82 59 76 P25 (1e kwartiel) 128 128 132 P50 (mediaan) 142 146 147 P75 (3e kwartiel) 161 161 159 Maximum 221 228 213
Score praktijkvariatie/ 100.000 verzekerden (op instellingsniveau) 2009 2010 2011 Gemiddelde 146 146 146 Minimum 40 51 60 P25 (1e kwartiel) 130 133 135 P50 (mediaan) 149 149 146 P75 (3e kwartiel) 168 165 160 Maximum 214 224 213 Factor (P95/P5) 1,89 1,94 2,02 Tabel 45. Landelijk beeld van praktijkvariatiecijfers voor heupvervanging vanwege artrose voor de jaren 2009 – 2011 op regioniveau en op instellingsniveau
Knievervanging vanwege artrose De spreiding in de indicatorscore tussen instellingen is wat afgenomen van 2009 naar 2011. Het landelijk gemiddelde is tussen 2009 en 2011 gestegen. Score praktijkvariatie/ 100.000 verzekerden (op regioniveau) 2009 2010 2011 Gemiddelde 128 132 136 Minimum 72 74 61 P25 (1e kwartiel) 110 112 117 P50 (mediaan) 127 131 136 P75 (3e kwartiel) 146 151 154 Maximum 235 220 214
Score praktijkvariatie/ 100.000 verzekerden (op instellingsniveau) 2009 2010 2011 Gemiddelde 128 132 136 Minimum 30 36 29 P25 (1e kwartiel) 111 106 114 P50 (mediaan) 130 134 135 P75 (3e kwartiel) 157 158 161 Maximum 285 236 250 Factor (P95/P5) 2,71 2,68 2,55 Tabel 46. Landelijk beeld van praktijkvariatiecijfers voor knievervanging vanwege artrose voor de jaren 2009 – 2011 op regioniveau en op instellingsniveau
143/145
Perifeer Arterieel Vaatlijden (PAV, onderste extremiteiten) De spreiding in de indicatorscore tussen instellingen is afgenomen van 2009 naar 2011. Het landelijk gemiddelde is in de periode 2009-2011 jaarlijks toegenomen. Score praktijkvariatie/ 100.000 verzekerden (op regioniveau) 2009 2010 2011 Gemiddelde 89 94 97 Minimum 29 34 36 P25 (1e kwartiel) 73 77 81 P50 (mediaan) 87 92 94 P75 (3e kwartiel) 106 111 113 Maximum 174 181 179
Score praktijkvariatie/ 100.000 verzekerden (op instellingsniveau) 2009 2010 2011 Gemiddelde 89 94 97 Minimum 37 43 54 P25 (1e kwartiel) 69 72 74 P50 (mediaan) 87 92 96 P75 (3e kwartiel) 105 106 112 Maximum 168 161 163 Factor (P95/P5) 3,04 2,66 2,50 Tabel 47. Landelijk beeld van praktijkvariatiecijfers voor PAV voor de jaren 2009 – 2011 op regioniveau en op instellingsniveau
Rughernia (HNP lumbaal) De spreiding in de indicatorscore tussen instellingen is van 2009 op 2010 toegenomen en in 2011 weer wat afgenomen. Het landelijk gemiddelde is wat gedaald. Score praktijkvariatie/ 100.000 verzekerden (op regioniveau) 2009 2010 2011 Gemiddelde 66 64 63 Minimum 23 8 17 P25 (1e kwartiel) 53 50 50 P50 (mediaan) 66 65 63 P75 (3e kwartiel) 78 77 76 Maximum 145 135 125
Score praktijkvariatie/ 100.000 verzekerden (op instellingsniveau) 2009 2010 2011 Gemiddelde 66 64 63 Minimum 13 13 17 P25 (1e kwartiel) 34 35 39 P50 (mediaan) 54 56 51 P75 (3e kwartiel) 89 75 73 Maximum 385 464 408 Factor (P95/P5) 12,75 15,23 12,95 Tabel 48. Landelijk beeld van praktijkvariatiecijfers voor HNP lumbaal voor de jaren 2009 – 2011 op regioniveau en op instellingsniveau
144/145
Varices (spataderen) De spreiding in de indicatorscore tussen instellingen is weinig veranderd van 2009 naar 2011. Het landelijk gemiddelde is in de periode 2009-2011 jaarlijks sterk toegenomen. Score praktijkvariatie/ 100.000 verzekerden (op regioniveau) 2009 2010 2011 Gemiddelde 653 732 791 Minimum 288 276 272 P25 (1e kwartiel) 517 595 656 P50 (mediaan) 622 708 763 P75 (3e kwartiel) 749 838 908 Maximum 1.538 1.685 1.623
Score praktijkvariatie/ 100.000 verzekerden (op instellingsniveau) 2009 2010 2011 Gemiddelde 653 732 791 Minimum 238 215 280 P25 (1e kwartiel) 481 543 611 P50 (mediaan) 612 695 776 P75 (3e kwartiel) 799 878 941 Maximum 1.256 1.469 1.387 Factor (P95/P5) 3,14 3,19 3,06 Tabel 49. Landelijk beeld van praktijkvariatiecijfers voor varices voor de jaren 2009 – 2011 op regioniveau en op instellingsniveau
145/145