Power to the people Plan voor herstructurering van het Friese windmolenpark
30 september 2013
F r i e s l a n d
s e p t e m b e r
2 0 1 3
Friesland was ooit koploper in windenergie, maar het hun windmolenpark bestaat naar moderne maatstaven vooral uit stokoude kleine turbines. De eigenaren wilden al jaren geleden moderniseren, maar het herstructureren van bestaande windparken bleek moeilijker dan gedacht. Er kwam echter schot in de zaak toen Agentschap NL de windmoleneigenaren hielp om zich beter te organiseren en met een herstructureringsplan te komen. Dat leverde in 2012 een sterke business case op voor 200 nieuwe molens, gebaseerd op verhandelbare windrechten en vruchtgebruik voor de bevolking. Nog dit jaar moet de provincie laten zien of zij het plan omarmt, of een heel eigen koers wil varen. Het zal erom spannen.
●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●
Voorgeschiedenis In de jaren ’80 was Friesland koploper in windenergie. Tientallen boeren, windverenigingen en dorpsgemeenschappen plaatsten toen eigen molens. Het waren veelal solitaire turbines, met een bescheiden vermogen van een paar honderd kilowatt. Tot 2005 had Friesland nog de grootste windmolencapaciteit van Nederland, maar daarna liet de wet van de remmende voorsprong zich steeds meer gelden. Het huidige windmolenpark kan al een tijdje niet meer meekomen met de turbines van vandaag: een nu gangbare turbine produceert dertig keer meer stroom dan een oude Friese molen. Het beleid van de provincie Friesland stond op zich wel toe dat nieuwe windmolens werden geplaatst, mits geclusterd bij elkaar en niet te hoog. Toch zat er geen enkele beweging in het windmolenpark; oude molens bleven staan en er kwamen geen nieuwe bij. Bij een evaluatie in 2007 bleek dat initiatiefnemers aanliepen tegen allerlei ruimtelijke, financiële, bestuurlijke en maatschappelijke complicaties. Ook strandden veel plannen, na jaren voorbereiding, op tussentijdse beleidswijzigingen van de provincie. Er moest dus iets gebeuren.
Platform Duurzaam Fryslân In 2008 kwamen tientallen windmoleneigenaren bij elkaar om de patstelling te bespreken. Men was het over twee dingen roerend eens. Om te beginnen diende het bestaande windmolenpark te worden gesloopt en vervangen door nieuwe turbines, eventueel op betere locaties. Daarnaast werd geconstateerd dat individuele plannen en lobby’s van windmoleneigenaren al tien jaar lang op niets uitgelopen waren. Er was behoefte aan een onafhankelijke partij, met kennis van windenergie en voldoende helikopterview, om te komen helpen. De keuze viel op Agentschap NL. Diens adviseurs kwamen met de boodschap dat de tot dusver gevolgde ieder-voor-zich strategie niet ging werken. De windmoleneigenaren konden beter hun krachten bundelen, een gezamenlijk herstructureringsplan opstellen, en daar de bevolking nadrukkelijk bij betrekken. Dat advies was het begin van een emotioneel pijnlijk proces om iets van de eigen autonomie uit handen te geven en samen ‘een huwelijk te sluiten.’ Dat leidde in 2009 tot het Platform Duurzaam 1 Fryslân (PDF), een vereniging met de volgende leden: • • •
1
Feriening Fryske Doarpsmûnen (FFD) met een opgesteld windvermogen voor 1.600 gezinnen; Noordenwind, een vereniging met een opgesteld windvermogen voor 1.400 gezinnen; Vereniging Windturbine-eigenaren Fryslân (VWF), namens tientallen kleine windmoleneigenaren, met een opgesteld vermogen voor 63.000 gezinnen.
) De formele oprichting kwam in 2011.
2
F r i e s l a n d
s e p t e m b e r
2 0 1 3
In de naamgeving van PDF staat bewust het begrip ‘duurzaam’ centraal. Het platform wil niet in een tunnelvisie terechtkomen waarin windenergie de enige oplossing is voor alle kwalen; streven naar een integraal duurzame samenleving is veel belangrijker. PDF is ervan overtuigd dat windenergie daarin een voorname rol speelt, maar het platform is daarnaast ook voorstander van zonne-energie, lokale leefbaarheid, biogas, duurzame mobiliteit, energiebesparing en bescherming van de natuur. PDF begon eigenlijk eerst als een vrijblijvende denktank, maar kreeg al snel de functie van kenniscentrum, coördinator en belangenbehartiger. De vereniging heeft nu een vijfkoppig bestuur, met daaronder een driekoppig coördinerend Projectbureau. Voor specifieke thema’s (projecten, verhandelbare windrechten, participatie, communicatie) bestaan aparte werkgroepen.
‘Zonder mix wordt het nix’ In 2010 liet PDF uitzoeken hoe Friesland alle denkbare duurzame energietechnieken optimaal kan benutten. De Provincie Friesland wil namelijk in 2020 minimaal 16% duurzame energie opwekken. Er was dus behoefte aan nuchtere cijfers, temeer omdat destijds brede lagen van de bevolking (ook de Provincie zelf) geloofden dat ‘PV-panelen en geothermie de toekomst waren en windmolens het verleden.’ Met hulp van Agentschap NL liet PDF op een rijtje zetten wat elke duurzame energiebron in 2020 aan de Friese energieproductie kon bijdragen. Onderstaande tabel laat zien dat het 16% doel van de Provincie goed haalbaar is, maar alleen met een flinke inzet op windenergie. Vooral de combinatie van zon, wind en energie uit afval is in Friesland veelbelovend. Of zoals PDF het zelf graag verwoordt: ‘zonder mix wordt het nix.’ Denkbare duurzame bronnen
Productie 2012 (PJ)
Zon (PV en thermisch) Wind op land Energie uit afvalverbranding Biogas Hout Restwarmte Geothermie Totaal in Friesland
Financieel haalbaar in 2020 (PJ) < 0,1 1,4 2,5 0,5 0,2 0,1 0,0 4,8
Provinciaal doel voor 2020
2,7 10,8 2,5 1,6 0,4 0,2 0,6 18,6 9,9 PJ
Krachtenveld rond het platform Het PDF wist dat zij met hun platform in een gepolariseerde omgeving moesten opereren. Plannen voor nieuwe, grote windmolens leiden over het algemeen tot emotioneel beladen discussies, waarbij negatieve landelijke mediageluiden ook de lokale sfeer beïnvloeden. In het krachtenveld rond het PDF moest vooral rekening worden gehouden met drie sterke partijen: •
•
Provincie Friesland. Een moeilijke partner, omdat er bestuurlijk en ambtelijk nauwelijks in het thema windenergie werd geïnvesteerd. De bereidheid tot samenwerking met het PDF was gering, vooral vanwege de vrees voor aantasting van het landschap. Beleidsmatige beslissingen van de provincie leken dikwijls het resultaat van een in zichzelf gekeerd proces, waarbij partijen als het PDF niet werden geconsulteerd. Friese Milieufederatie. Deze groep vertegenwoordigt 34 natuur- en milieuorganisaties. Het FMF is (begrijpelijk) een stakeholder met twee gezichten. Uit milieuoogpunt liggen de belangen van het PDF en de FMF redelijk op één lijn. Landschappelijk zijn er soms wel conflicterende
3
F r i e s l a n d
•
s e p t e m b e r
2 0 1 3
belangen, met name in de buurt van natuurgebieden. Zorgvuldig maatwerk bij het plaatsen van nieuwe turbines vermindert de weerstand bij leden van het FMF. Doarpswurk. Een invloedrijke koepel van ruim 300 dorpsbelangen. Aanvankelijk waren zij niet enthousiast over het idee om het Friese windmolenpark te moderniseren. Hun vrees was dat hoge nieuwe turbines overlast zouden geven bij de bevolking. Gaandeweg werd de opstelling van Doarpswurk echter een stuk positiever. Men realiseerde zich dat windturbines een gunstig effect hebben op de vitaliteit van dorpen. Vooral de democratische wijze waarop PDF de nieuwe molens wil plaatsen, en exploiteren, nam veel weerstand weg.
Herstructureringsplan ‘Aanbod600’ De jaren 2009 en 2010 gebruikte het PDF om het plan ‘Aanbod600’ op te stellen; een integrale aanpak voor de herstructurering van het complete Friese windmolenpark. Doel van het plan was om straks vijf keer meer windstroom te produceren met slechts twee derde van het huidig aantal molens. Dat doel is bereikbaar door alle 320 oude molens in te leveren en 200 moderne turbines terug te plaatsen (niet noodzakelijk op dezelfde plek). Aanbod600 was meer dan een intellectuele oefening in plannenmakerij. Het was ook een uitnodiging aan de provincie om het plan, samen met alle betrokkenen, uit te laten monden in een concrete ontwikkelingsorganisatie. Aantrekkelijk aanbod Aanbod600 is om vier redenen een aantrekkelijk plan. De eerste reden is de fors grotere productie van duurzame energie. De 200 nieuwe molens voorzien in maar liefst 50 procent van de totale elektriciteitsvraag van Friesland. Ten tweede heeft het landschap er ook baat bij, omdat het aantal turbines flink wordt teruggesnoeid. Daarnaast vaart de regionale economie wel bij de investeringen, inkomsten uit leges en belastingen. En tot slot maakt het plan mogelijk dat dorpen en gemeenten structureel meeprofiteren van de winst uit verkoop van de stroom. Dat laatste staat in de windmolenbranche bekend onder de noemer ‘burgerparticipatie’.
AANBOD600: 5 keer meer groene stroom met een derde minder windturbines
Bestaande situatie Voorstel AANBOD600 Verschil oud > nieuw
Aantal windmolens 320 200
Piekvermogen per windmolen (MW) 0,47 3,0
Totaal vermogen in Friesland (MW) 154 600
Totale productie stroom (GWh/jaar) 380 1.980
0,6 x
7x
4x
5x
De eerste versie van Aanbod600 onderkende dat het succes zou afhangen van een breed maatschappelijk draagvlak en de vrijwillige medewerking van bestaande windmoleneigenaren. Maar de daarvoor noodzakelijke instrumenten waren in 2010 nog niet voorhanden. Agentschap NL faciliteerde daarom aanvullende studies naar het vergroten van draagvlak, verhandelbare windrechten en modellen voor financiële participatie van de bevolking. Die verdiepende studies werden in 2012 opgenomen in de tweede versie van het plan: ‘Uitwerking Aanbod600’. Ruimtelijke scenario’s Hedendaagse windturbines zijn een stuk groter dan de exemplaren die nu Friesland bevolken. Het PDF vindt het dan ook erg belangrijk dat de 200 nieuwe turbines landschappelijk inpasbaar zijn, met een goed draagvlak onder bewoners en stakeholders. Dat betekent veelal lokaal maatwerk. Daarom werkt het PDF liever niet met ruimtelijke scenario’s voor de plaatsing van molens die uitsluitend vanachter een bureau zijn bedacht. Desalniettemin was het toch wenselijk om voor het plan
4
F r i e s l a n d
s e p t e m b e r
2 0 1 3
Aanbod600 inzicht te verwerven in de ruimtelijke mogelijkheden voor de 200 molens binnen Friesland. Daarom werden drie ruimtelijke scenario’s onderzocht: 1. 2. 3.
Het spreidingmodel zet in op het handhaven van de solitaire dorpsmolen. Deze kleinschalige ‘doarpsmunen’ waren in Friesland erg succesvol en veel dorpen zijn eraan gehecht; Plaatsing in agroclusters zoekt locaties op met intensieve agrarische bedrijvigheid. Met de windstroom wordt die sector verduurzaamd en tegelijk economisch versterkt; Plaatsing in economische zones lijkt op het agroclusters scenario, maar zoekt de koppeling met industriële bedrijventerreinen, kantoren en economische kansenzones.
Toen PDF met deze scenario’s de boer opging (ook letterlijk) riep dat uiteraard veel discussie op. Zo bleek dat veel dorpen en gemeenten toch graag een eigen turbine wilden hebben. Uit die gesprekken stelde PDF later een combinatievariant samen die met uiteenlopende belangen rekening houdt. Daarin is sprake van een aantal middelgrote clusters in het landschap, clusters langs economische assen en circa 80 lokale dorpsmolens. Economische spin-off PDF liet ook de economische effecten van Aanbod600 analyseren. Uit de berekeningen bleek dat het bouwen van de 200 molens ruim een miljard euro aan investeringen naar de regio kan trekken, waarmee Aanbod600 het grootste infrastructurele project van Friesland wordt. Naast werk voor tal van lokale aannemers levert het nieuwe windmolenpark ook miljoenen aan leges en structurele OZB inkomsten op voor de betrokken gemeenten. Medewerking oude windmoleneigenaren Een cruciale factor in het plan is de vrijwillige medewerking van eigenaren van de bestaande molens. Hun molens zijn vaak afbetaald bij de bank en renderen financieel nog best. De ‘molenaars’ zullen dus nooit zomaar afstand doen van hun molen als daar geen interessant aanbod tegenover staat. De opzet van Aanbod600 is daarom dat eigenaren hun oude molen ‘in kunnen leveren’ in bij een soort Windbank, in ruil voor een passende vergoeding, of aandelen in een nieuw windproject. Draagvlak lokale bevolking Het PDF wist dat dat een herstructureringsplan geen draagvlak onder de Friese bevolking zou krijgen als nieuwe molens volledig in handen komen van grote ondernemingen, die de winst meteen overmaken naar hoofdkantoren in het buitenland. Daarom zit het plan zo in elkaar dat 25% van de winst ten goede komt van de bevolking. Om een idee te geven om hoeveel geld het dan ongeveer gaat: als de nieuwe windparken straks naar verwachting presteren, dan ontvangt elk Fries dorp jaarlijks ruim 10 duizend euro aan inkomsten uit wind.
Modellen voor een Windbank De 200 nieuwe turbines in Friesland kunnen pas worden geplaatst nadat de 320 oude worden ingeleverd. Nieuwe initiatieven moeten dus tot overeenstemming komen met bestaande molenaars; de huidige molens genereren immers nog inkomsten voor hun eigenaren en die zullen hun inkomstenbron begrijpelijkerwijs niet zomaar slopen. In Nederland is het niet mogelijk om iemands bezit te onteigenen zonder een redelijke compensatie te bieden. Ook een eigenaar die zijn windmolen vrijwillig saneert, en daarmee afstand doet van zijn (bestemming)recht om een windmolen te exploiteren, is daar alleen toe bereid als daar een redelijke compensatie tegenover staat. Dat kan compensatie in geld zijn, of compensatie met aandelen in een nieuw windpark. Bij de opschalingsverhouding van 1:4 is er niet alleen voldoende ruimte om de bevolking voor 25% mee te laten doen, maar ook om de bestaande molens te saneren en financieel te compenseren.
5
F r i e s l a n d
s e p t e m b e r
2 0 1 3
Organisatie De ‘ruilverkaveling’ van 320 oude naar 200 nieuwe molens is niet alleen een verzameling technische en financiële handelingen, maar bovenal een complex organisatorisch verhaal. Aanbod600 wil daarvoor een zogeheten ‘Windbank’ in het leven roepen. Die Windbank kan bijvoorbeeld molens en windparken taxeren, adviseren over de opschalingsverhouding, en beleidsmakers voeden met financieel-organisatorische informatie. De Windbank kan ook het proces faciliteren om molens te veilen of te tenderen. En tot slot is het mogelijk om een Windbank zelf te laten handelen in de aankoop en verkoop van ‘windrechten’, inclusief het sluiten van contracten met bestaande turbines en nieuwe initiatieven. Er is dus een legio aan mogelijkheden om invulling te geven aan het fenomeen ‘Windbank’. Zo’n Windbank is nog nergens eerder vertoond en daarom liet PDF er eerst studie naar verrichten. Bureau Vijn en Ecorys bekeken vijf varianten. In volgorde van afnemende overheidsbemoeienis: 1. 2. 3. 4.
5.
Ruilverkaveling. De overheid organiseert een verplichte ‘onteigening’ van windrechten, met een zekere financiële compensatie, en geeft de windrechten daarna aan nieuwe partijen uit; Publieke sturing. Oude windrechten worden op vrijwillige basis aan de overheid verkocht. Die verkoopt ze op haar beurt aan private partijen die nieuwe windmolens ontwikkelen; Concessie. Met een concessie op nieuwe windlocaties haalt de overheid in één keer veel geld op, waarmee zij stuk voor stuk oude windrechten afkoopt (is een variant van 2); Publiek-private samenwerking. Deze variant lijkt ook op 2, maar in dit geval doen private samenwerkingspartners de financieel risicodragende aankoop/verkooptransacties. De overheid geeft inhoudelijke, ruimtelijke en maatschappelijke randvoorwaarden mee; Ruimtelijk arrangement. Deze variant lijkt op 4, maar in dit geval geeft de overheid alleen een ruimtelijk kader mee en laat de rest helemaal over aan de markt.
Nadat deze modellen met stakeholders waren besproken, kwam variant 4 als voorkeursmodel uit de bus: een PPS constructie. Daarin zijn zowel de belangen van de overheid als de windsector vertegenwoordigd. In zo’n Windbank stellen overheid en private sector samen randvoorwaarden op, houden toezicht en adviseren over in- en verkoop van windrechten. De ruilverkaveling van oude naar nieuwe windmolens vindt plaats bij de eigenaren van oude turbines en nieuwe parken. Of er daarnaast nog een onafhankelijk publiekprivaat orgaan komt dat zelf óók windrechten risicodragend gaat aan- en verkopen zal later worden bekeken.
Participatie bevolking De business case van Aanbod600 is zo opgezet dat 25 procent van de opbrengst naar de bevolking gaat. Niet als een soort afkoop, maar door als gemeenschap financieel mee te kunnen investeren en daar vervolgens de revenuen van te plukken. Hiervoor zijn verschillende modellen ontwikkeld, maar ook de reeds bestaande dorpsmolens hebben laten zien hoe aantrekkelijk dit kan zijn. Om te voorkomen dat alleen ‘mensen met geld’ hun voordeel kunnen doen, is het ook mogelijk om als provincie, gemeente of (dorps)coöperatie te investeren, waardoor de opbrengsten aan de hele gemeenschap ten goede komen. Het welslagen van deze opzet is echter wel afhankelijk van twee voorwaarden waaraan de commerciële windparken moeten voldoen: 1. 2.
Commerciële investeerders moeten ruimte bieden voor financiële participatie; Voor de 154 megawatt aan oude molens moet 600 megawatt aan nieuwe molens worden teruggeplaatst. Die verhouding van 1:4 is essentieel om voldoende verdienvermogen te genereren, en daarmee voldoende winst voor participatie van de bevolking.
Vormen van financiële participatie We kunnen bij windenergie vijf vormen van winstdeling door de bevolking onderscheiden:
6
F r i e s l a n d
• • • • •
s e p t e m b e r
2 0 1 3
Een aantal huishoudens krijgt korting op hun energierekening; Een aantal huishoudens krijgt een energiebesparingspakket aangeboden; Huishoudens kopen een stukje windmolen (‘winddelen’) en krijgen naar rato gratis stroom; Klassieke participatie in de vorm van obligaties of aandelen (risicodragend); Geen individueel vruchtgebruik, maar vullen van een maatschappelijk fonds.
Een bijzondere variant op deze vormen is de profitregeling voor bewoners die binnen 800 á 1.000 meter van windturbines wonen. Aangenomen wordt dat binnen die afstand iets van hinder van de molens kan worden ervaren. Het is gebruikelijk om deze bewoners compensatie aan te bieden in de vorm van een geldbedrag, in natura, met gratis obligaties of korting op de stroomrekening. Daar zijn goede ervaringen mee opgedaan rond het windpark Beabuorren te Tjerkwerd. De bewoners dichtbij de turbines kregen net zoveel aandelen in het windpark als andere participanten, maar hoefden daar niet voor te betalen. Als gevolg daarvan stonden ze een stuk positiever tegenover de komst van de molens.
Kernboodschap aan de bevolking Communiceren met de bevolking over grote windmolenplannen is geen sinecure. Friesland had het geluk dat de PDF, Doarpswurk en de Friese Milieufederatie bereid waren om hun activiteiten op elkaar af te stemmen in Wynfan, een speciaal daartoe opgericht communicatieplatform. Wynfan was gecharmeerd van de ‘Golden Circle’ communicatiefilosofie van Simon Sinek. Die luidt in één zin samengevat: ‘People don’t buy what you do, but why you do it.’ Een betoog uit het hart is pakkend. Het gaat eerst over het motief waarom we iets doen, waarin we geloven, wat onze droom is. Pas daarna is het hoe en wat aan de beurt. Volgens Sinek schuilt daarin het marketingsucces van grote merken en ideeën.
Windenergieprojecten maken meestal de ‘fout’ dat zij wel keurig uitleggen wat er moet gebeuren, op welke wijze en wanneer, maar het ‘waarom’ blijft een beetje steken bij droge opsommingen van beleidsdoelen, percentages duurzame energie, de klimaatproblematiek. Wynfan wilde niet in die valkuil trappen, en ging te werk volgens de Golden Circle van Sinek: van binnen naar buiten. Zij vertaalden de cirkel als volgt: Waarom: het Friese platteland en de Friese steden zijn ons dierbaar. Wij willen leefbare dorpen en een duurzame toekomst voor onze kinderen, en onafhankelijk zijn van grijze stroom. Hoe: wij bundelen de krachten om windenergie met draagvlak op te kunnen wekken, door en voor Friezen. Windenergie is van ons allemaal; de bevolking participeert in windparken en dorpsmolens. Wat: PDF ondersteunt overheden, maatschappelijke organisaties en dorpen om samen met initiatiefnemers tot goede plannen te komen. Wij gaan voor 5 keer meer windenergie met twee derde van de molens die er nu staan.
7
F r i e s l a n d
s e p t e m b e r
2 0 1 3
Participatiefonds Welke participatievormen straks in Friesland ook worden gehanteerd, het is handig om die vormen allemaal te regelen via één participatiefonds. Het is immers ondenkbaar dat elke individuele turbine een deel van de winst administratief moet afhandelen met honderden huishoudens en investeerders. De precieze inrichting en organisatie van het participatiefonds is op dit moment nog niet uitgewerkt, en ook onderwerp van gesprek tussen de stakeholders en de provincie. De provincie speelt zelf met het idee om een provinciale energiecoöperatie op te richten: de Energie Kooperaasje Fryslân. De EFK zou ondermeer gefinancierd kunnen worden uit de winsten van de nieuwe windparken. Bewoners en bedrijven in Friesland kunnen lid worden van de EFK en daarmee allerlei voordelen genieten, zoals goedkope groene stroom, winddelen kopen, aandelen en obligaties nemen, gebruik maken van voordelige acties met zonnepanelen, isolatie, warmtepompen enzovoort. Niet om geld alleen Financiële participatie is geen Haarlemmerolie voor windmolenplannen waar sowieso al geen enkel draagvlak voor bestond. In zulke gevallen wordt het aanbieden van participatie vooral gezien als een poging tot omkopen en afkopen. Voor een windmolenplan moet iets van begrip en draagvlak zijn, begeleid door een transparante en eerlijke communicatie, wil financiële participatie aanslaan. Dan wordt het niet als omkopen gezien, maar als een fair aanbod om mede-eigenaar te worden, en mee te delen in het profijt. Er bestaan ook andere middelen om aan draagvlak te werken. Bij windmolenparken zijn er effectieve manieren om de betrokkenheid van burgers te vergroten. Denk bijvoorbeeld aan aanbieders als de Windcentrale en Greenchoice, die via apps of websites het ‘verhaal achter een molen’ vertellen, inzichtelijk maken hoeveel windstroom men gebruikt, van welke molen men een stukje heeft gekocht en hoeveel windenergie vandaag wordt opgewekt.
Rol van de provincie De Provincie Friesland Provincie ziet windenergie vanouds vooral als een ruimtelijk vraagstuk, waarbij het landschap moet worden ‘beschermd’ tegen windturbines. Op politiek niveau kreeg windenergie lange tijd geen erkenning om zijn bijdrage aan een duurzaam Friesland en aan leefbare dorpen. De provincie zag meer in de opkomende techniek van zonne-energie, biomassa en geothermie. Dat verklaart wellicht ook waarom de provincie vrijwel geen ambtelijke capaciteit wilde vrijmaken voor windenergie. Daardoor werd het mogelijk dat op de herstructurering van de Friese windmolens, met meer dan een miljard aan investeringen, minder dan 1.0 fte ambtelijke capaciteit werd gezet, terwijl andere duurzame energieprojecten - met een bescheiden impact - wel de nodige budgetten en coördinatoren kregen toegewezen. Ondanks de passieve houding van de provincie wist Platform Duurzaam Fryslân in 2010 een plan voor sanering en opschaling van het windmolenpark te presenteren, waar ook een behoorlijk maatschappelijk draagvlak voor was gegroeid. De meeste betrokkenen bekeken daarom met verbijstering hoe de provincie in 2012 met een compleet afwijkend voorstel kwam voor de Friese windparken: top-down, zonder afstemming en samenwerking met de natuurlijke partners. Van doarpsmûnen naar megaclusters Aanvankelijk liet het provinciaal beleid toe dat elke gemeente zijn eigen windmolen(s) mocht plaatsen, mits ze niet te hoog waren. In dat bestuurlijk klimaat werd de dorpsmolen een algemeen verschijnsel. Tegen 2011 begon de provincie zelfs te erkennen dat zonnepanelen, biomassa en geothermie niet op konden boksen tegen de forse energieproductie van moderne windturbines. In de ‘Houtskoolschets Windstreek’ van 2011 leek de provincie dan ook wel wat te voelen voor het plan Aanbod600 van PDF.
8
F r i e s l a n d
s e p t e m b e r
2 0 1 3
Na de verkiezingen begon in 2012 de wind uit een andere hoek te waaien. Zoals wel vaker gebruikelijk werd in het provinciaal coalitieakkoord de nodige koehandel gedreven. De bestuurlijke houding jegens windenergie verschoot van kleur. In de Ontwerp-Structuurvisie Fryslân Windstreek van 2012 werd Aanbod600 op een paar cruciale punten genegeerd. De provincie haalde een streep door alle solitaire molens, nieuwe dorpsmolens en lokale lijnopstellingen waren taboe. Alle nieuwe molens mochten uitsluitend in drie grote zoekgebieden worden geplaatst: in het IJsselmeer, bij de kop van de Afsluitdijk en in het klaverblad Heerenveen. Die drie zijn echter te klein om de opgave van 525 megawatt met voldoende draagvlak onder de hele Friese bevolking te realiseren.
Patstelling Toen Rijk en IPO in 2013 de voorstellen van de provincie overnamen was in Friesland de beer los. De gemeente Heerenveen wees het plan resoluut af, het Comité Hou Friesland Mooi kwam in het geweer tegen het idee van enorme megaclusters, en tientallen dorpen - gesteund door Doarpswurk - willen absoluut vasthouden aan hun eigen molen. Als veel bestaande windmoleneigenaren straks ook hun medewerking stoppen, dan dreigt een patstelling waardoor de sanering en opschaling van het Friese windmolenpark weer voor jaren op slot zit. Ook Platform Duurzaam Fryslân schreef een kritische reactie op de Ontwerp-Structuurvisie Fryslân Windstreek. De voornaamste kritiekpunten van het PDF zijn: • • •
•
Het nieuwe beleid van de provincie roept veel weerstand op bij de bevolking, waardoor windenergie aan draagvlak verliest; Het is niet verantwoord om 525 megawatt aan zeer grote molens met geweld in slechts drie zoekgebieden te proppen; Voor zeker 80 dorpen en gemeenten heeft de eigen dorpsmolen een grote maatschappelijke betekenis, niet alleen financieel, maar ook voor de leefbaarheid, werkgelegenheid en sociale cohesie. Het valt niet uit te leggen om deze gemeenschappen hun molen opeens te ontzeggen; Lokale en Friese ontwikkelaars zijn niet geëquipeerd om drie megaclusters van windturbines te realiseren. De bouw komt waarschijnlijk in handen van multinationale ondernemingen, die het verdiende geld vooral uit Friesland exporteren. Voor de Friezen worden windmolens een vervan-mijn-bed show waar ze geen enkele affiniteit meer mee hebben;
9
F r i e s l a n d
s e p t e m b e r
2 0 1 3
Het nieuwe beleid is zuiver top-down gemaakt, zonder enige samenwerking en overleg, volgens een niet-transparant proces.
•
Draait de wind bij? Naar verluidt is de Friese politiek wel geschrokken van de weerstand onder brede lagen van de bevolking. Er lijkt op het moment wat beweging te komen in de opstelling van de provincie, maar de situatie ligt gevoelig omdat niemand graag het coalitieakkoord openbreekt. Deze zomer gaat Gedeputeerde Staten opnieuw naar de beslissing kijken. Overigens is het niet zo dat de provincie op alle fronten een eigen koers vaart. Ideeën over financiële burgerparticipatie en een Friese Energiecoöperatie liggen relatief goed bij de provincie. Ook steunt zij het uitwerken van een Windbank, omdat boeren en andere windmoleneigenaren anders waarschijnlijk niet in beweging komen om hun molen op te geven.
Opvallende Friese wetmatigheden •
•
Friezen houden van collectieve participatie, met zichtbaar profijt voor iedereen. Samen aandelen kopen voor de lokale speeltuin, kerk, zwembad of sportclub geeft meer voldoening, en draagvlak voor wind, dan individuele aandelen met onzichtbaar profijt in de eigen portemonnee; Friezen zullen alleen financieel participeren in windparken als zij er een gevoelsmatige binding mee hebben. De windmolen (of park) moet daarom snel worden gerealiseerd, dichtbij, zichtbare voordelen opleveren voor de gemeenschap, en het financieel voorstel moet simpel en transparant zijn.
Foto: een lokaal zwembad kan open blijven dankzij inkomsten uit windenergie.
Lessons Learned Het tegelijkertijd saneren én opschalen van een compleet regionaal windmolenpark is een vraagstuk waar we in Nederland nog geen ervaring mee hebben. Tegen dat licht verdient het herstructureringsplan Aanbod600 veel respect en bewondering. De aanpak van Platform Duurzaam Fryslân kan model staan voor het grootschalig ‘ruilverkavelen’ van oude windparken; een fenomeen dat we de komende jaren op veel meer plekken in Nederland gaan meemaken. Met name de Friese aanpak van burgerparticipatie, draagvlakverwerving, communicatie en verhandelbare windrechten
10
F r i e s l a n d
s e p t e m b e r
2 0 1 3
zijn een bron van inspiratie. De Friezen hebben in de afgelopen tien jaar ook een aantal specifieke lessen geleerd, waaruit hieronder een kleine selectie: •
•
•
•
•
•
Zuiver platform. Een platform (zoals PDF) kan een krachtige aanjager zijn van het herstructureren van een windmolenpark. Zorg daarbij dat het platform één zuiver belang vertegenwoordigt met één doel voor ogen. De verleiding is namelijk groot om allerlei andere stakeholders op te nemen, maar daardoor wordt zo’n platform een onduidelijke afzender; Kwaliteit netwerk: Zoek medewerkers en bestuurders met persoonlijke netwerken die nuttig zijn voor het initiatief. Bijvoorbeeld een ex-wethouder, een bankier, iemand de thuis is in de agrarische wereld, de energiewereld enzovoort; Rol provincie: Een windmolenplan staat of valt met de medewerking van de provincie, omdat de provincie ruimtelijk gezien (vooralsnog) het laatste woord heeft. Steek daarom genoeg tijd en energie in het communiceren met de provincie. Probeer samen ‘op te lopen’ en afspraken te maken over ieders inzet; Koppel beleidsterreinen: Een windmolenplan komt bij een provincie (cq. gemeente) vaak bij één afdeling terecht. Helaas veelal in de hoek van ruimtelijke ordening en milieuhinder. Het plan loopt daarmee gevaar alleen als problematisch element te worden gezien dat moet worden gereguleerd of tegengehouden. Probeer daarom ‘op meerdere afdelingen’ terecht te komen en daar goede contacten te onderhouden. Bijvoorbeeld bij ambtenaren en bestuurders die belang hebben bij de economische spin-off van het plan, bij leefbaarheid in de dorpen, bij duurzame energieproductie en CO2 besparing; Professionals: Vrijwilligers zijn het fundament onder een platform als PDF. Maar in bepaalde stadia is de inzet van professionals ook noodzakelijk. Bijvoorbeeld om sterker te staan in het krachtenveld van belangen, bij ingewikkelde onderhandelingen met andere professionals, voor gespecialiseerde studies en om de eigen argumenten extra kracht bij te zetten. Op die functioneren professionals als hefboom op de inzet van vrijwilligers; Media: Mediaredacties willen in het algemeen graag polariseren, dus benader de media niet in het wilde weg. Stel een plan op wanneer media-aandacht meerwaarde heeft en hoe hen te benaderen. Zorg daarnaast voor sterke kant-en-klaar argumenten, cijfers en quotes als weerwoord en munitie op momenten dat er gereageerd moet worden.
Literatuur Aanbod600. Leeuwarden: Platform Duurzaam Fryslân, 2010 Uitwerking Aanbod600. Leeuwarden: Platform Duurzaam Fryslân, 2012 Handboek burgerparticipatie windmolens. Leeuwarden: Platform Duurzaam Fryslân, 2012 Draagvlakontwikkeling windenergie in Fryslân. Leeuwarden: Platform Duurzaam Fryslân, 2013 Windbank Fryslân. Rotterdam: Buro Vijn i.s.m. Ecorys, 2011
Meer informatie http://www.platformduurzaamfryslan.nl/ http://www.netwerkduurzamedorpen.nl/fryslan
11
F r i e s l a n d
s e p t e m b e r
2 0 1 3
Een dorp en zijn molen In 2012 vroeg de Feriening Fryske Doarpsmûnen (FFD) aan hun leden of ze konden aangeven hoeveel hun dorpsmolens opleverden, en wat er met dat geld gebeurde. Het bleek dat de dorpsmolens van de FFD in 15 jaar zo’n 500.000 euro hadden opgeleverd. Bij sommige dorpen kwamen de opbrengsten alleen ten goede aan duurzame doelen binnen de gemeenschap. Anderen gaven het uit aan trompetten voor de harmonie, herstelwerkzaamheden aan de kerk, de school, speelplaats of de toneelvereniging. De opbrengst van de dorpsmolen is een wezenlijke bijdrage aan de leefbaarheid van het dorp. Die bijdragen zijn geen luxe maar noodzaak in een regio met bevolkingskrimp, waar het in stand houden van voorzieningen op minder schouders komt te rusten.
Foto: dorpsmolen bij Skuzum (turbine van 225 kilowatt uit 1996)
12