Power to the people! Hoe systemen aan je trekken Julien Haffmans Essay nav de Open Space Power to the People 1 juli 2013,
Wie ben ik vandaag? Vandaag ben ik één van de onderzoekers in een zwermonderzoek. Met de andere onderzoekers van de [campus]OrléoN zwermen we uit over het maatschappelijke innovatie event van de Community of Talents, getiteld “Power to the People”. Het event heeft als werkvorm 'Open Space', en vindt plaats in het Dialogue House van de ABN-AMRO. Speciaal aandachtspunt van de zwerm is de circulaire economie, of, in andere woorden: 'de essenties van het vernieuwen van ons groothuishouden'. Moeiteloos ben ik in al deze identiteiten gestapt, zonder dat al dit jargon al te veel vraagtekens bij me opriep. Dat moet haast wel betekenen dat ook de oproep, die de gastheer van het Dialogue House met gebalde linkervuist aan ons richt, ook aan mij gericht is: Power to the people! Wie zou(den) dat vandaag nog meer zijn, the people? Volgens de dagvoorzitter werken vijf partijen samen aan de transformatie van de samenleving: Burgers, Overheid, Kapitaal, Kennis en Ondernemers. Als 'het volk' of 'de mensen' herken ik me in twee van deze machtige partijen: in de burger en in de ondernemer. Ik weet nog niet precies of ik als zodanig hier ben. Misschien ben ik als onderzoeker juist wel 'Kennis'? Ik heb een strategie ontwikkeld die me helpt in dit soort meerduidige sociale situaties te stappen. Deze strategie helpt me uit te vinden vanuit welke identiteit ik het beste kan bijdragen. De strategie houdt in dat ik ga proberen dat te doen wat nodig is. Het is een trial and error proces. Ik probeer bij voorbeeld bij te dragen wat me gevraagd wordt, en krijg dan de feedback dat dat niet is waar men op zit te wachten. Dan probeer ik het omgekeerde uit, en kijk wat de reacties zijn. Dan probeer ik te voelen wat écht, tussen de regels door, nodig is om wat er gebeurt verder te helpen, en probeer ik dat uit. Gaandeweg de dag kom ik meestal uit op een bijdrage die gewaardeerd wordt en die – voor mij althans – de boel 'heel' maakt. Door aan het geheel dat bij te dragen waar het op zit te wachten (iets wat het 'heel' maakt?) begrijp ik beter waar ik ben en wat ik te doen heb. Dit klinkt allemaal heel rationeel en beredeneerd. Dat is het echter niet. Het is wat ik vanzelf doe. Het is mijn aard, waarvan ik me gaandeweg bewust ben geworden. Sinds ik mijn aard ken, ben ik in staat ermee te werken. Mijn aard valt vandaag dus samen met mijn onderzoeksmethode. Dat past alvast goed bij de Open Space: ik ga met de stroom mee, naar waar mijn intuïtie me voert.
De burger en haar sleutel In ronde 1 beland ik in een workshop van Dennis Kerkhoven en een man wiens naam ik niet heb genoteerd, werkzaam bij een pensioenfonds (blijkt Marcel de Berg,de vader van het gedachtegoed te zijn). In deze workshop krijgen we als burger via ons pensioenkapitaal de sleutel in handen voor een consumptiemaatschappij die van nature goed is. Ons pensioenkapitaal is immers belegd in bedrijven, die ons voorzien van onze basisbehoeften; deze beleggingen maken ons tot grootaandeelhouder van de productieketens waarvan we als consument afhankelijk zijn. We kunnen deze bedrijven aanzetten tot circulaire productiekringlopen, niet alleen door onze keuzes als consument, maar ook als grootaandeelhouder. Dennis is daadwerkelijk hierover met pensioenfondsen in gesprek getreden, en wordt daar ontvangen. Respect! Hij vraagt ons om raad, hij vraagt ons om onze initiatieven hiermee te verbinden. Power to the people indeed! Maar hoe mobiliseren we the people om dit te doen? Iemand pleit voor Jip en Janneke taal om mensen uit te leggen hoe ze nu moeten denken over hun (financiële) toekomst. Ik bedenk me dat het decennia aan actieve inspanning (reclame, onderwijs) heeft gekost om mensen zo gek te krijgen dat ze collectief in de (oude) logica van pensioenen en beleggen zijn gaan geloven. De klus is dus nu om ze weer te 'debriefen'. Met Jip en Janneke taal? Ik zou liever teruggaan naar de oude wijsheden, die voor de brainwash gangbaar was. Het was dus zo gek nog niet: 'de kost gaat voor de baat uit', en 'de huid niet verkopen voor de beer geschoten is'. Mensen zijn niet dom, het is het (pensioen)systeem wat niet te begrijpen is. Dennis' idee gaat nog verder. We beleggen minder dan 10% van ons pensioenkapitaal (1100 miljard euro) in Nederland. Dat betekent dat elk jaar 90% van onze oudedagsvoorziening geïnvesteerd wordt in ontwikkelingen buiten Nederland. We verwachten kennelijk dat (winst, gemaakt door) buitenlandse productie ons in de toekomst zal voeden, verzorgen, kleden en huisvesten. Daar wringt iets. We investeren ons pensioengeld niet in onze eigen Nederlandse toekomst. Als grootaandeelhouder kunnen we onze pensioenfondsen verzoeken om een groter deel in eigen land te beleggen. Bij voorbeeld in de energie- en
zorg-coöperaties die als paddenstoelen uit de grond schieten. Ik vind het een geweldig idee!
Ja, ik wil mijn burgermacht hier van ganser harte toe aanwenden. Maar hoe neem ik deze sleutel ter hand? Systemische belemmeringen en rolopvattingen van pensioenfondsen zitten in de weg. Nederland is extreem aanhanger van dogmatische opvattingen over economie, regels en de realiteit, begrijp ik. We rijden de toekomst tegemoet, kijkend in de achteruitkijkspiegel van 30 jaar historische rendementen. Dennis wil de pensioenfondsen vertellen aan welke knoppen ze kunnen draaien. Hij wil ons collectieve burger-kapitaal emanciperen, vrij maken. Zo heeft elk pensioenfonds een deelnemersraad. Gepensioneerden willen daar nu zitting in nemen om hun belangen te behartigen. Wat zijn onze tips? De groep is wat bedenkelijk. Het pensioenkapitaal is in handen van de babyboomgeneratie, en zij zullen er het meest van profiteren. Is deze generatie te mobiliseren om te investeren in de generaties na hen, zodat die voor hen kunnen zorgen? Nederland heeft 1 miljoen zzp-ers die geen pensioen opbouwen. Iemand brengt in: “Als ondernemer zorg ik voor mijn eigen rendement”. Zijn bedrijf is zijn pensioen, en hij bouwt het zo mooi in Nederland op. De gastheer van het Dialogue House brengt in dat hij van de Ninja-generatie is: no income, jobs or assets. De Dialogue House klus doet hij kennelijk als zzp-er. “En kids?”, vraag ik? “No kids”, antwoordt hij. In gesprek ontstaat de tip dat Dennis zich – behalve op het hart van de pensioenfondsen – ook op de marges kan richten. Sluit aan bij de broodfonds-beweging en doe, naast de traditionele pensioenfondsen, het nieuwe ontstaan: onderlinge pensioenfondsen waarbij 'the people' samen en met elkaar beslissen waarin ze hun pensioenspaargeld beleggen. Ik vind het een geweldig spoor waar we op zitten. Dit wil ik! Ik ben geen ondernemer met assets, wel een zzp-er, met een verwaarloosbaar pensioentje en een zeer bescheiden lijfrente. Ik draag het idee bij dat ik mijn lijfrente, die over 10 jaar vrijkomt, wil beleggen (zonder nog eens belasting af te dragen) in voorzieningen waarop ik tijdens mijn eigen oude dag aanspraak kan maken. Welke systemische belemmeringen moeten uit de weg worden geruimd om dat mogelijk te maken?
De klant en haar fairphone De tweede workshop is een opstelling, waarvan ik geen aantekeningen heb gemaakt. Wat me verwarde is dat de vraag bij de opsteller zelf vandaan kwam. Hij wil ons laten voelen hoe het systeem aan je trekt als je erin zit. Het voorbeeld waarmee we de opstelling tot leven brengen, draagt mijn buurman aan. Hij vertelt over het initiatief om een fair phone te ontwikkelen, middels crowd funding. Een eerste intekening voor 10.000 toestellen was ver overschreven: tegen de 20.000 mensen wilden het ding ongezien kopen. Hij verwacht zijn fair phone binnenkort te ontvangen. “Dat wil ik ook!”, was mijn eerste reactie, die ook uitsprak. Faire winning en betaling van de benodigde edelmetalen in Afrika (Kenia?), faire productie in China, wat wil je nog meer? “Is het ook met Open Source software?”, vraag ik? Dat moet ik toelichten. “Ubuntu, Linux, Firefox – is er ook open source software voor telefoons?” De fairphone blijkt een toestel met Android, het Open Source besturingssysteem. “Perfect”, zeg ik als klant, “Waar kan ik tekenen?”. Dan volgt een opstelling waarin ik – het zal niet verbazen – als klant wordt opgesteld. Mijn rol vandaag wordt steeds duidelijker. We kiezen zelf de plek die goed voelt. Ik neem wat afstand van de producent, ik kijk het allemaal even aan. Wat volgt is een reeks gebeurtenissen die me als klant nauwelijks tot niet raken: De Chinese producent neemt het initiatief in no time over van de Nederlandse initiatiefnemer. In alles wat de initiatiefnemer wil, kan de Chinese producent voorzien. Hij weet nog wel betere grondstoffenleveranciers dan de leverancier waarmee de initiatiefnemer in zee wilde gaan. Ik (de klant) haak subiet af: dat is niet de fairphone waarop ik wil intekenen. Ik heb alleen contact met de Afrikaanse grondstoffen-leverancier. Als zijn positie in het geding is, wordt mijn interesse getriggerd: ik wil dat hij eerlijk wordt behandeld. We kijken elkaar aan, hij zoekt zonder woorden steun bij mij. Mijn betrokkenheid bij de gang van zaken stijgt – ik voel verontwaardiging. Ik ben dan al geen klant meer, meer de nieuwsconsument, die kennis neemt van een misstand. Als de opsteller een ander principe dan geld inbrengt (was het 'ethiek'?), gaat Ethiek achter de initiatiefnemer staan om hem alle steun te geven die hij nodig heeft. Dit speelt zich verder buiten mijn bewustzijn af. Als klant verlaat ik het systeem helemaal en consumeer een kopje koffie. Het systeem trekt niet aan mij. Ik besta helemaal niet voor het systeem. Ik ga er maar lekker bij zitten, met mijn kopje koffie. Het is wel opgevallen, maar niemand maakt contact met mij. Als ethiek in het midden staat ontspant het systeem wat en sta ik weer op. Maar mij wordt nog steeds niets gevraagd. Ik wil een fair phone, of geen phone. Werkelijk: ik bel al jaren tevreden met mijn tweedehands Nokia.
De ondernemer en haar groothuishouden In de derde ronde maak ik kennis met ideeën over de “Gemeinwohlökonomie”, te vertalen als “ons groothuishouden” of “gemeengoed”. Het gaat om coöpereren in plaats van concurreren. Om het bouwen van een economie op de waarden die we hanteren bij het dagelijkse samenleven. Lokale economie gebaseerd op ruilhandel. Dan valt bij mij het kwartje: Het gaat om boekhouden! Boekhouden om de ontwikkeling van ons bruto nationaal geluk vast te kunnen stellen. Net als in Buthan! (Vergeef me als ik iets belangrijks mis – maar dit is blijven hangen). Ik kan mijn eigen bedrijf gaan boekhouden met een balans die bestaat uit sociale rechtvaardigheid, economische transparantie en menselijke waarden zoals solidariteit. Is door mijn bedrijfsactiviteit de rechtvaardigheid, transparantie, duurzaamheid en solidariteit in de wereld toegenomen of afgenomen? Geweldig, dat kan ik inderdaad doen! Ik krijg er een goed gevoel bij, een gevoel van eigenwaarde: mijn bedrijf zal helemaal niet gek scoren als ik deze balans ga hanteren. Sterker nog: ik produceer heel wat van waarde als ik er zo naar kijk. Eureka! Otmar Donnerberg vertelt via Skype dat hij op het drielandenpunt Zwisterland-Frankrijk-Duitsland een ondernemersnetwerk heeft opgericht dat als netwerk experimenteert en samen leert hoe zo'n balans te maken. Dat is een inspirerend proces, en dat wil ik wel geloven. Mijn fantasie gaat met me op de loop. Ook in mijn ondernemersnetwerk kan ik dit idee introduceren. Het kan ons verbinden en het kan ons helpen om naar de buitenwereld beter zichtbaar te maken welke waarden we toevoegen. Enfin, dit is privé, dit heb ik verder niet verteld in de workshop. Wel ben ik de dag na de workshop het gesprek met mijn omgeving hierover gestart. Mijn gesprekspartner opperde meteen een belangrijk nadeel: onze buitenwereld wil al zo graag dat we onze meerwaarde expliciteren. Sterker nog, ze neigt ernaar van ons te eisen dat we deze meerwaarde leveren, en ze schrijft de waarden die ze van ons verwacht graag alvast aan ons voor. Zo is onze buitenwereld geneigd het in vrijheid leren bij ons weg te organiseren nog voor het goed en wel ontstaan is. Ik verlaat de workshop, geïnspireerd, als ondernemer, levend in een gemeenschap van ondernemers.
De onderzoekster en haar vraag In de vierde workshop staat de onderzoeksvraag van onze zwerm centraal: “welke essenties nemen we vandaag waar, met betrekking tot het vernieuwen van ons groothuishouden?”. We begonnen de middag als zwerm van vier onderzoekers, en daarbij sluiten zich nu nog een zestal onderzoekers aan. Ik voel de ruimte om hen te verwelkomen met de vraag: 'wat onderzoeken júllie vandaag?'. Wat volgt is een kennismakingsrondje dat zich ontwikkelt tot een spontaan gesprek. De oude economie en de Gemeinwohl Ökonomie zijn beurtelings te beluisteren. In deze workshop voel ik systemen aan me trekken. Hoe zal ik de systemen eens noemen? Ik zal de uitspraken die ik noteerde eens weergeven, clusteren en kijken of ik de systemen die aan me trekken kan ontwaren (zie volgende pagina). Ik zie vier systemen aan me trekken. Ruw en subjectief overweeg ik ze de volgende namen te geven:
De Platoonse bestuurder 'over het leven'
De opportunistische ondernemer 'overleven' De lerende ontwikkelaar 'helen' De hele mens 'leven en dood'
“De vorm van de 'Gemeinwohlökonomie' copiëren, of vanuit essenties iets vergelijkbaars doen (groothuishouden vernieuwen)? Ik kies het laatste.” “Je kunt vanuit essenties naar dit soort dingen kijken, zonder er telkens van uit te gaan.”
“Hoe relateer je iets als de 'Gemeinwohlökonomie' aan meer dan alleen aan zichzelf? Aan 'opnieuw organiseren?' ”
“Ik had een droombaan (creatief, heel leuk werk & goed betaald), die ik heb moeten verlaten. Nu heb ik nog niks.” “Er moet wel iets veranderen: delen, buurtschappen. Ik wil graag bijdragen aan het nieuwe, maar hoe past dat in mijn leven? ”
“Om aan tafel te komen moet je al laten zien hoe je idee geld bespaart.”
“Reflectie en intervisie is het meest waardevol in een opleiding: dan ga je gewoon praten.”
“Opdrachtgevers betalen niet voor 'gewoon praten'. Dus nu moet die opleiding in 2 ipv in 3 dagen.” “Als trainingsbureau hebben we een instrument ontwikkeld om zichtbaar te maken: dit levert de opleiding u op.”
“Harde financiële onderbouwingen zijn óók boterzacht, weet ik als bedrijfseconoom.”
“Ondernemerschap alleen vanuit idealisme is niet vol te houden. De wereld is veel zakelijker geworden, en dat is moeilijk te combineren met het menselijke”
“Ik herken de spagaat. Ik ontwikkel nu narratieve advisering om de zachte vragen van de organisatie boven tafel te krijgen. Medewerkers en directeur vonden het prachtig.”
“Het bestuur vond het niks. Hoeveel hebben we ervoor betaald? Wat levert het op?”
“Op het moment dat iets aan zijn einde is, is het het hevigst. Dit zijn de mensen die het laatst in beweging komen”
“Bij de beslissers is het kwartje nog niet gevallen.”
“Relaties: daar begint het. Het kost 2 jaar om een relatie op te bouwen waarin je goed kunt samenwerken.”
“Als jij volgende maand nog geen nieuwe opdracht hebt, dan is er iets mis met je idealisme.”
“Ieder mens kan op elk moment compleet opnieuw beginnen; hoe pijnlijk het ook is om het oude los te laten.”
“Als we nu niet investeren in robotica (verpleging van ouderen) , kan straks niemand het meer betalen.”
“Wees zelf voorbeeld van een ethische manier van zijn. Dan ontwikkelen we het vermogen om ethische vraagstukken op een ethische manier aan te pakken..”
“Dat vereist dat je vanuit je beleving kunt praten en vanuit een overtuiging iets zegt.” “Je zoekt: je idealen verbinden met de 'rokende schoorsteen' en wat je morgen gaat doen. De MVO‐puzzel klopt pas als die in balans zijn.” “Arbeid wordt veel duurder dan robots; we hebben geen keus. Als je straks dement bent ben je blij dat die robots er zijn.” “Ik ga liever dood dan verpleegd te worden door robots” “De mens als uitgangspunt? Voor mij is het uitgangspunt onderdeel van een groot geheel zijn. Dat geheel geeft me als mens de positie als schakel ipv als uitgangspunt.”
“Ik wil die vraag niet beantwoorden vanuit 'levert dit een verdienste op?'” “Bij initiatieven die we nu nemen die structuren inbouwen...”
“De zon geeft oneindig veel energie. Als we daarmee zeewater zoet kunnen maken... Dat is al bijna opgelost! “De industriële revolutie heeft geleid Tot structurering van het kapitalisme. Waar we nu staan is het resultaat van dit historische initiatief.”
Ik ga liever dood. Dat was ik, die dat uitsprak. Ik voelde me in deze workshop ook niet zo levend. Ik opende het gesprek, maar ik kwam daarna nog maar moeilijk aan het woord. Niemand stelde me de tegenvraag: “wat onderzoek jij vandaag?” Wel werd me een keer gevraagd om anderen uit te laten spreken. Ik begon me flauw te voelen, zuurstofgebrek? Al zijn de uitspraken, nu ik ze opnieuw noteer, interessant, levendig – zo herinner ik me het gesprek niet.
Power to the people: Wat wil ik vandaag? Wat heb ik nu ontdekt, in mijn onderzoek naar de rol waarin ik aan deze middag kan bijdragen? De eerste ontdekking is dat ik in dit gezelschap vooral in de rol van consument iets van betekenis kon bijdragen. De tweede ontdekking is dat ik elke workshop verlaat met iets dat ik wil: •
ik wil een fonds waarin ik mijn lijfrente kan beleggen, en waarmee ik bijdraag aan de financiering van mijn eigen toekomst in Nederland (zonder daarover nog eens belasting te moeten betalen)
•
ik wil een fairphone
•
ik wil een experiment in mijn eigen onderneming en met mijn lerende ondernemersnetwerk met het leren boekhouden van ons Bruto Nationaal Geluk
•
ik wil niet door robots verpleegd worden. Dan liever dood.
De derde ontdekking is dat wat ik wil (ik als consument, als ondernemer, als burger, als mens), buiten de orde van de gesprekken lijkt te vallen. Doet mijn wil er überhaupt toe? Power to the people?