datac e nte rwo r ks | NOVE M B ER 2 0 0 8
voeding
Power metering en power management management
Leidt ITIL tot een betere technische infrastructuur? waterkoeling
Maak van een datacenter geen sprinklerinstallatie
en verder v erslag it room infra-dag | zeven koelingsmethoden | ‘gebrek aan visie in veel datacenters’ | voor- en nadelen pre-terminated bekabeling | datacenters en videobewaking | redundantie is meer dan alleen techniek | nen-richtlijn 381888 |
Kannegieter de specialist voor uw datacenter oplossingen Kannegieter heeft een jarenlange ervaring en expertise op het gebied van data- en communicatieinfrastructuren. Kannegieter biedt u, samen met Brand-Rex, “toekomstvaste” datacenter oplossingen die aansluiten bij uw bedrijfsprocessen. Voor de datacenter professional verzorgt Kannegieter College een 3-daagse datacenter training. Deze, door BICSI erkende opleiding, is gebaseerd op de in Engeland succesvolle datacenter design engineering training en geeft een breed inzicht in het ontwerpen van een datacenter. Naast betrouwbare oplossingen en kennis beschikt Kannegieter over een netwerk van gespecialiseerde partners. Kannegieter en Brand-Rex uw partners voor: t Betrouwbare ICT oplossingen t Flexibele datacenter oplossingen t Kennisoverdracht
tel: + 31 (0)33-4508686 web: www.kannegieter.nl email:
[email protected]
tel: +44 (0) 1592 772124 web: www.brand-rex.com
B-Rex datacentre ad 220x270.indd 1
29/9/08 15:24:15
i n d it n umm e r
datac e nte rwo r ks
In dit nummer
energievoorziening 04 maak het energiegebruik overzichtelijk praktijk 08 it room infra-dag in teken van mkb- serverruimten
25 videosurveillance in datacenters
koeling 10 zeven koelingsvarianten, elf oplossingen 14 maak van een computerruimte geen sprinklerinstallatie
18 minkels stapt in markt watergekoelde racks
bekabeling 19 netwerkinfrastructuur vereist goed
Tweede nummer Gelukkig is de wereld van het datacenter niet te vergelijken met de muziekindustrie. Want anders had dit tweede nummer van DatacenterWorks wel eens een loodzwaar project kunnen worden. In de muziekwereld geldt de tweede cd van een nieuwe artiest vaak als de ware test. Nadat jarenlang op de zolderkamer is gesleuteld aan de muziek die uiteindelijk op de eerste cd is terecht gekomen, moet vervolgens in een paar maanden tijd een tweede cd bij elkaar worden geschreven. Menig artiest overleeft die test niet: te weinig tijd, met als gevolg teleurstellende songs en slechte kritieken. Zo erg is het in de wereld van het datacenter gelukkig niet. Blij en verrast als we zijn over de vele enthousiaste en positieve reacties op het eerste nummer van DatacenterWorks, waren we al ruim voor het verschijnen van die eerste uitgave bezig met het plannen en voorbereiden van de onderwerpen en artikelen voor het tweede nummer. Voor ons gelukkig geen ‘second cd syndrome’! Maar we hebben uiteraard wel geluisterd naar wat u ons als reacties heeft gegeven. Het resultaat daarvan ligt nu voor u. Opnieuw een tijdschrift vol artikelen over de technische infrastructuur van datacenters en computerruimten. En wederom nadrukkelijk gericht op het raakvlak van ICT en facilitair. Want daar moet het gebeuren: ICT-afdelingen en facilitaire diensten die optimaal met elkaar samenwerken. Ik hoop dat u over het tweede nummer van DatacenterWorks net zo enthousiast bent als over de eerste uitgave. En dat u doorgaat met het sturen van tips en ideeën voor artikelen. U kunt mij altijd bereiken:
[email protected]. Robbert Hoeffnagel
doordacht kabelbeheer
20 “veel datacenters lijden aan gebrek aan visie”
22 heeft pre-terminated bekabeling de toekomst?
management 28 itil in het datacenter 32 “redundant datacenter is meer dan techniek alleen”
34 op weg naar een richtlijn voor
computerruimten en datacenters
gebouwtechniek 14 maak van een computerruimte geen sprinklerinstallatie
36 simulatie van brand buiten het datacenter
en verder 39 productnieuws 44 bicsi 46 column joop ierschot: maak
één afdeling verantwoordelijk!
|3
e n e rg i evo o rz i e n i n g
Meet energiegebuik per rack en desnoods per socket
Maak het energieverbruik overzichtelijk Het is zinnig eerst op een rijtje te zetten waar de stroom naartoe gaat om na te kunnen gaan hoe doelmatig een rekencentrum omgaat met zijn elektriciteit. De energie die naar de ITapparatuur gaat, is maatgevend. Uiteindelijk draait het alleen daar maar om bij een datacenter. Opvallend is trouwens dat vrijwel alle elektriciteit wordt omgevormd tot warmte. Als uitgangspunt nemen we een gemiddeld rekencentrum met N+1 Crac-eenheden (computerroom airconditioner) met een ‘ITload’ van 30% van zijn ontwerpcapaciteit.Volgens een berekening van APC gaat dan 33% naar de koeler, 3% naar de bevochtiger, 9% naar de CRAC’s, 30% naar de IT-apparatuur, 5% naar de PDU (stroomverdeler), 18% naar de UPS (noodstroomvoeding), 1% naar verlichting en 1% naar de generator. Een doelmatig werkend rekencentrum heeft apparatuur dat over een zekere periode gemiddeld weinig elektriciteit gebruikt en het
‘rekenwerk’ zo efficiënt mogelijk afhandelt (via virtualisatie, uitgekiende programmatuur en dergelijke). De eerste hindernis is vaak om te achterhalen waar de elektriciteit naartoe gaat in het rekencentrum. Soms is al niet eens bekend hoeveel stroom in zijn geheel wordt gebruikt, omdat bijvoorbeeld de energierekening naar de afdeling ‘facilitair beheer’ gaat en niet naar de IT-divisie. Maar, ook al weet je hoe groot de energierekening is, dan nog weet je niet waar de stroom naartoe gaat. En het is nodig te achterhalen welk apparaat hoeveel Watt gebruikt. Liefst in één overzicht. Het is nodig op socketniveau te weten hoe het stroomverbruik is en vervolgens na te gaan of dat aansluit bij de benchmarks. Anders kun je niet sturen.
watervaleffect
Gewoonlijk bekijken beheerders van een rekencentrum wat elk afzonderlijk apparaat aan
energy efficient ethernet Binnen de standaardenorganisatie IEEE is een werkgroep gevormd, die tot taak heeft een zuiniger Ethernet te beschrijven. Inmiddels ligt er een voorstel voor de standaard IEEE 802.3. In november 2008 hebben de betrokkenen hun reactie kunnen geven op ‘Energy Efficient Ethernet’. Het idee voor deze nieuwe standaard is ontstaan voor het rekencentrum, maar zal zeker zijn weg vinden naar andere computerruimten. De achtergrond is de wetenschap dat een Ethernet-netwerk voor 90 % van de tijd niet wordt gebruikt. Dat is dus 90 % energieverspilling. Ethernet moet zo slim worden dat het dit energiegebruik naar beneden brengt als het netwerkverkeer minder is.
4|
energie nodig heeft volgens de leverancier en dat tellen ze dan allemaal bij elkaar op om na te gaan wat de energiebehoefte is van het totale rekencentrum. Maar dan komen ze toch vaak bedrogen uit. De leveranciers gaan vrijwel altijd aan de veilige kant zitten. Als op het ‘technische kenmerkenplaatje’ staat dat een apparaat 5 Amperè nodig heeft, blijkt in werkelijkheid vaak maar de helft nodig te zijn. Je komt er pas echt achter, als je op het laagst mogelijke niveau het werkelijke verbruik meet. Hier komt nog een watervaleffect, zoals Emerson het noemt, om de hoek kijken. Elk energieverbruik door ‘IT-apparatuur’ impliceert meer elektriciteitsbehoefte door randapparatuur (koeling, UPS en dergelijke). Het watervaleffect komt erop neer dat elke 1 Wbesparing op serverniveau (processor, geheugen, harde schijf enzovoort) leidt tot een besparing van 2,84 W op rekencentrumniveau (1W voor de server plus 1,84 W voor ondersteunende apparatuur). Emerson heeft met zijn Energy Logic een diepgaand monitoringsysteem. De leverancier biedt een 10-stappenplan om tot een energiezuinig rekencentrum te komen. Hierin is een lijst met ‘best practices’ opgenomen die je allemaal tegelijk kunt doorvoeren of één voor één. Het programma rekent van tevoren uit welke kWbesparingen mogelijk zijn en wat de terugverdientijd is van de te nemen maatregelen. In de procesindustrie is het gebruikelijk dat elk apparaat zijn eigen metertje heeft, dat vaak ook nog eens via een fabriekseigen pro-
datac e nte rwo r ks
Teus Molenaar is freelance journalist
Niet alleen de energieprijs dwingt tot een beter elektriciteitsbeheer in het rekencentrum. De beschikbaarheid van stroom telt evenzeer mee, evenals de zorg voor continuïteit van bedrijfsprocessen en de gewenste beperking van CO2-uitstoot. Er komen – eindelijk – tools op de markt die inzichtelijk maken wat het stroomverbruik is binnen het datacenter, zelfs tot op socketniveau.
tocol beschikbaar is. De laatste tijd zijn hier ook steeds meer standaardprotocollen en interfaces in gebruik. Al die meetwaarden komen samen in de controlekamer. Zo is het handig een virtuele controlekamer te hebben zodat in één oogopslag zichtbaar is wat het energiegebruik is van alle apparatuur in het rekencentrum. Bijvoorbeeld een overzicht, zoals we dat gewend zijn van de infra-monitoringtools als HP Openview, CA Unicenter, IBM Tivoli en BMC.
volledig inzicht
We willen geen verschillende schermen voor verschillende systemen. HP laat bijvoorbeeld zien wat het elektriciteitsverbruik van zijn blades is, maar niet hoeveel stroom de luchtbevochtiger gebruikt. Om maar een voorbeeld te noemen: de ‘stroommeetmethoden’ van bijvoorbeeld Emerson en APC zijn zo open dat hun output tegelijk invoer is voor bijvoorbeeld Tivoli of Openview. APC, bekend van UPS-systemen en koeling voor rekencentra, heeft onlangs een nieuwe
versie uitgebracht van zijn InfraStruXure Central. Hiermee is het voor het eerst mogelijk met de monitoringsoftware van het bedrijf de fysieke infrastructuur van verschillende leveranciers te beheren. Dit geeft een volledig inzicht in het energiegebruik van apparatuur. Mocht er toch nog niet-ondersteunde apparatuur zijn, dan is er met de software een formeel goedkeuringstraject te doorlopen om deze ondersteuning alsnog te realiseren. APC gaat zelfs met een infraroodcamera het rekencentrum binnen om de koude- en warmteplekken in en tussen de racks op de gevoelige plaat vast te leggen.
momentopname
Raritan, die lang geleden de weg naar het rekencentrum heeft gevonden met KVM-switches, biedt een oplossing met Power IQ. Deze heeft een ietwat andere benadering en meet niet op socketniveau, maar op het niveau van de PDU. Overigens zijn de nieuwste PDU’s zo intelligent dat zij wel weten wat er aan stroom op socketniveau wordt opgeslurpt,
opdat toch is na te gaan wat de consumptie per apparaat is. Met het product is het mogelijk realtime na te gaan wat de energieconsumptie is van servers en ander IT-apparatuur. Alleen heb je niet zo veel aan realtime monitoring, omdat dit altijd een momentopname is en afhankelijk is van de werklast of de vraag of er een koeling aanstaat, en dergelijke. Wie wil bezuinigen, moet weten wat de gemiddelde waarden over een bepaalde periode zijn. En weten of die afwijken van de benchmark. Power IQ toont de resultaten via een eenvoudige webinterface. Die resultaten zijn ODBC-compliant, zodat ze zijn op te nemen in een datawarehouse of de rapportagesystemen binnen de organisatie. Volgens Raritan haalt het product niet alleen informatie van zijn eigen PDU’s, maar ook van intelligente stroomverdelers van andere leveranciers. Er is een virtuele Power IQ beschikbaar, die op een VM-wareplatform, kan draaien en een hardware-appliance.
|5
nauwe samenhang
PowerLogic is een systeem (met meters en software) dat in Nederland wordt gedistribueerd door Schneider Electric. Volgens Jan-Willem van der Linden, productmanager powermanagement, hangt de juiste configuratie af van de wensen en eisen van de klant, maar ook van de fysieke indeling van de verdeelinrichting en de ruimte van het rekencentrum. Hij geeft aan dat verscheidene datacentra in ons land, zoals die van Verizon, Rabobank, ING, Global Switch en Inter Xion, werken met PowerLogic-oplossingen. “Maar er zijn ook kleinere datacenters die ermee werken, zoals in ziekenhuizen of kantooromgevingen.” Dat managementsoftware en powerbeheer
nauw met elkaar samenhangen, hebben CA en APC goed begrepen. De twee leveranciers werken samen om een geïntegreerde oplossing te bieden voor rekencentra. APC levert zijn consultancydiensten en brengt eerst het datacentrum in kaart om daarna aan te geven waar verbeteringen mogelijk zijn in de fysieke infrastructuur, inclusief energiebeheer en koeling. Met het eerder genoemde gereedschap InfraStruXure Central zijn temperatuursensoren, verbruiksmeters en dergelijke te beheren. Deze software werkt leveranciersonafhankelijk. “Door onze oplossing te combineren met CA’s infrastructuurmanagement- en datacenter automationoplossingen, krijgen beheerders van rekencentra de mogelijkheid de informatie over de
standaardmeeteenheid Er is een standaardmeeteenheid nodig om na te kunnen gaan of een rekencentrum al dan niet doelmatig met zijn energie omgaat. Anders vallen de gegevens ervan niet te vergelijken met die van een ander rekencentrum of een benchmark. Het Amerikaanse Environmental Protection Agency (EPA) heeft in zijn ‘Report to Congress on Server and Data Center Energy Efficiency’ van augustus 2007 een aanbeveling gedaan voor een meeteenheid. Deze geldt tegenwoordig als standaard. Zo spreken we van DCiE (datacenter infrastructure efficiency). De DCiE is gelijk aan de elektriciteit die de IT-apparatuur gebruikt, gedeeld door het totale elektriciteitsaanbod aan het rekencentrum. De efficiëntie beweegt dan tussen 0 en 1 en wordt gewoonlijk uitgedrukt als een percentage, waarbij 100% voor een perfecte doelmatigheid staat. Andere eenheden keren de deelsom om. In de literatuur komen we eenheden tegen als PUE (power utilization effectiveness) en SI-POM (site power overhead multiplier). DCiE is de enige eenheid die de aanbeveling van EPA volgt, en wordt tegenwoordig veelal als standaardeenheid toegepast. Om een minimaal energiegebruik bij een gegeven IT-rekenkracht te bereiken is het dan zaak de DCiE zo groot mogelijk te laten zijn (een hogere efficiëntie betekent minder energieverlies). 6|
fysieke infrastructuur te koppelen aan de bedrijfsprocessen die erop draaien. Zo kunnen ze actief energiebeheer toepassen in het hele datacenter”, zegt John DiPippo, senior vicepresident van datacenter solutions, services en software bij APC. CA heeft zelf zijn eHealth network-performancemanager uitgebreid met de mogelijkheid het energiebeheer te monitoren. De inbreng van APC ligt op dit vlak op monitoring van elektriciteitsgebruik en warmteafgifte van niet-IT-apparatuur.
markt in ontwikkeling
Sun Microsystems heeft voor de eigen hardware in een rekencentrum zijn intelligente power-monitoringservice uitgebracht, draai-
datac e nte rwo r ks
end onder het Solaris-besturingssysteem. De gegevens die uit deze monitoring komen, moeten dan instromen in een algemene beheertool om het complete overzicht van het rekencentrum te krijgen. Datzelfde geldt voor bijvoorbeeld de activeenergymanager van IBM. Dit product is een uitbreiding op IBM director en ondersteunt IBM bladecenter, power, system x- en system z-servers, IBM storage systems. Informatie van niet-IBM-systemen kan worden binnengehaald via een intelligente PDU. Puntoplossingen zijn er genoeg; het gaat erom een platform te kiezen dat een overzicht biedt van het complete rekencentrum. We hebben een paar oplossingen beschreven, maar zijn niet volledig geweest, want in een
markt die nieuw is, verdringen de aanbieders zich en komen er dagelijks nieuwe bij. Zo biedt de Nederlandse distributeur Méthode Schleifenbauer ook een platform voor remote-monitoring van stroomverbruik en remote-monitioring en beheer van stroom-
PDU’s zijn inmiddels zo intelligent dat zij precies weten wat er op socket-niveau gebeurd outlets. En dan hebben we het nog niet over Cassatt gehad. Bill Coleman, ooit medeoprichter was van BEA Systems dat begin dit jaar is opgekocht door Oracle, heeft dit be-
drijf vijf jaar geleden opgericht om het reilen en zeilen in een datacenter efficiënter te maken. Zo ook het stroomverbruik. De software houdt niet alleen in de gaten hoe het met het energieverbruik staat, maar zorgt er ook voor dat apparaten die helemaal niet actief zijn, worden stil gezet zolang dat nodig is. Duidelijk een markt in ontwikkeling. Duidelijk is ook dat het loont het stroomverbruik in de peiling te houden en naar behoefte aan te passen. Zo heeft de Deutsche Bank 25 tot 35% weten te besparen op de energiekosten door te meten wat er precies in het rekencentrum gebeurt en op grond van deze bevindingen maatregelen te nemen, die de doelmatigheid verhogen.
|7
p ra kti j k
Brancheorganisatie IT Room Infra organiseerde einde oktober een speciale dag voor beheerders van serverruimten in het midden- en kleinbedrijf. Doel: beheerders laten zien hoe serverruimten kunnen worden georganiseerd, zodat deze de bedrijfscontinuïteit optimaal ondersteunen.
Energie en koeling bepalen steeds meer agenda Robbert Hoeffnagel is hoofdredacteur van DatacenterWorks
IT Room Infra-dag in teken van mkb-serverruimten Energie en koeling bepalen steeds meer de agenda. Dat geldt zowel voor datacenters als de wat kleinere serverruimten. Het programma van de IT Room Infra-dag was vooral op deze laatste groep gericht: serverruimten tot maximaal 300 m2. Dit leverde een gevarieerd programma op en een druk bezochte informatiemarkt. De ook in het mkb almaar oplopende vermogens in kasten en racks leveren voor deze doelgroep steeds meer problemen op. Aan de ene kant betekent dit dat steeds meer aandacht moet worden besteed aan het afvoeren van steeds meer kilowatt, terwijl aan de andere kant de hoeveelheid energie die naar de serverruimte moet worden gebracht meer en meer toeneemt. Jos Smit van Comdes liet op basis van producten, die zijn ontwikkeld door het Duitse ApraNet, zien hoe power in 19”-systemen kan worden gedistribueerd. Wim Elfert van Lascent keek vooral naar de koelingskant en reikte een aantal strategieën aan hoe de steeds 8|
grotere vermogens in kasten kunnen worden weggewerkt.
goed monitoren
De dag ging echter van start met een voordracht van het technisch-wetenschappelijke datacenter van Sara. Dit is uiteraard alles behalve een mkb-klasse serverruimte, maar dat leek een doelbewuste keuze. Wat de voordracht van Eric Heemskerk van Sara namelijk vooral aangaf, was dat – als we de schaalverschillen even vergeten – de problemen waarmee een groot datacenter worstelt niet zo vreselijk afwijken van die van een kleinere serverruimte. Bovendien liet Heemskerk goed zien welke mogelijkheid een goed georganiseerd datacenter zijn gebruikers te bieden heeft. Diezelfde rode draad liep door de voordracht van Edward Lotterman van CommScope. Hij liet zien dat een succesvol datacenter vaak begint bij een weldoordachte aanpak van de
bekabeling. Ook Eric Taen van ICTRoom legde een sterke nadruk op de technische infrastructuur. Taen liet zien wat er nodig is om te komen tot een goede monitoring van de infrastructuur. Hierbij komen veelal heel andere oplossingen om de hoek kijken dan we vanuit de ICT-wereld gewend zijn. Tegelijkertijd is het meten van allerlei (omgevings-) variabelen van groot belang om tot een goed functionerend datacenter te komen.
schoonmaak
Brandbeveiliging mag in grote datacenters dan een standaardvoorziening zijn, dat is bij kleinere serverruimten zeker niet altijd het geval. Zowel op de informatiemarkt als tijdens het lezingenprogramma bestond dan ook veel aandacht voor dit onderwerp. Zo lieten Ansul, Hi-Safe Systems en Remtech op de informatiemarkt zowel inerte als chemische blusoplossingen zien. De drie bedrijven verzorgden ook lezingen waar dieper op de
datac e nte rwo r ks
diverse oplossingen voor brandbeveiliging werd ingegaan. Een vaak over het hoofd gezien aspect van een serverruimte is de schoonmaak. Toch zal ook een computerruimte moeten worden gereinigd. Dat dit niet zomaar kan worden gedaan, bleek wel uit de lezing van Bert Bagijn van De Vos Groep. Een van de problemen die bij schoonmaak kunnen ontstaan, heeft te maken met statische elektriciteit. Een minder bekend probleem is het feit dat een dikkere stoflaag een sterk negatief effect kan hebben op de afvoer van warmte die door
elektronische apparatuur wordt afgegeven. Ook het beheer van serverruimten professionaliseert steeds meer. Daarom was ten slotte ook de voordracht van Jeffrey Gadellaa interessant. Gadellaa is voorzitter van de NNIstandaardisatiecommissie NC381888 ‘Computerruimten en datacenters’. Deze commissie houdt zich bezig met het opstellen van een richtlijn die criteria en eisen op een rij zet ten aanzien van veiligheid, beschikbaarheid, efficiënt gebruik van energie, schaalbaarheid en flexibiliteit. Gadellaa vertelde zijn toehoorders wat de stand van zaken rond deze
richtlijn is. Datzelfde doet Gadellaa op pagina 34 en 35 van deze DatacenterWorks.
it Room infra De branchegroep IT Room Infra is een onderdeel van de FHI, de Federatie Het Instrument. IT Room Infra vertegenwoordigt een reeks van bedrijven die producten leveren voor de technische infrastructuur van datacenters en computerruimten.
advertentie
All IT Rooms is een computerruimte System Integrator. Wij ontwerpen en bouwen nieuwe computerruimtes maar ook de herinrichting, verbouwing of verhuizing van uw huidige computerruimte is bij ons in goede handen. Onze dienstverlening op een rij: ¥ Consultancy ¥ Ontwerp ¥ Project management ¥ Realisatie ¥ Service
www.allitrooms.com Lange Kleiweg 50B ● 2288 GK Rijswijk ● Tel 070 31 98 999 ●
[email protected]
|9
ko e l i n g
Koeling in computerruimten
Zeven koelingsvarianten, elf oplossingen Wim Elfert, werkzaam als senior accountmanager bij Lasent te Purmerend
In zeer korte tijd zijn termen als vrije koeling, strikt gescheiden warme en koude paden compleet met daken en deuren, retourluchtblokkering, ECventilatoren, actieve systeemvloertegels en warmtewielen begrippen geworden waar datacentermanagers niet meer omheen lijken te kunnen. Hoe kunnen zij optimaal gebruikmaken van al deze nieuwe mogelijkheden?
Tot voor kort werd in datacenters en computerruimten nog gewerkt met een planning die gerust zeven tot tien jaar kon omvatten. De opkomst van bladeservers, virtualisering van de automatiseringsprocessen en het tot aan de nok toe volbouwen van systeemracks met veertig of meer ‘pizzaboxen’ sturen dergelijke planningen inmiddels danig in de war. Het energiegebruik in de hedendaagse computerruimten kan ruwweg als volgt worden gedifferentieerd: circa 58% voor het primaire proces (de automatiseringscomponenten), circa 35% voor de koeling van dit proces en circa 7% voor het conversieproces van de UPS, de verlichting en dergelijke. We kunnen er niet omheen want we moeten onze apparatuur voeden, dus zullen we onze activiteiten de komende jaren sterk gaan richten op de virtualisering en de aanpak van de kosten voor de koeling.
van kw/m2 naar kw per rack
In het nabije verleden werd nog gerekend met normwaarden van het aantal kW/m 2, vandaag communiceren we in kW per rack. Om een 10 |
beeld te schetsen van de explosieve groei waarmee we te maken hebben, kijken we even terug naar de normen die tot voorkort werden gehanteerd: een gemiddelde ICT-ruimte 600 W/m 2, volledige vulling met systeemracks 1.500 W/m 2, een telecomruimte 2.000 W/m 2 en een ISP-ruimte 5.000 W/m 2. Even als vergelijk: 1.000 W/m 2 komt overeen met 2,5 kW per rack, 3.000 W/m 2 staat voor 7,5 kW per rack en 5.000 W/m 2 is goed voor 12,5 kW per rack. Bladeracks met een vermogen van 4 tot 8 kW, waarbij we drie van deze bladeracks in een 19”-systeemrack plaatsen, zijn al niets bijzonders meer, maar vragen wel 12 tot 24 kW per systeemrack. Ga er maar aan staan met je computerruimte van slechts vijf jaar oud, die keurig is aangelegd op basis van de bovenstaande norm!
bestaande en nieuwe computerruimten
Om te bepalen welke apparatuur moet worden geplaatst zijn de volgende gegevens bepalend: de totale warmtelast, de omgevingseisen die door de fabrikant aan de apparatuur worden gesteld wat garantie en levensduur betreft, de apparatuurdichtheid binnen de systeemracks en de ontwerptemperatuur van de ruimte.
datac e nte rwo r ks
koelingsvarianten voor computerruimten Een onder te brengen vermogen tot 6 kW per systeemrack
Een onder te brengen vermogen tot 25 kW per systeemrack
Oplossing
Oplossing 1
- systeemracks opgesteld op basis van warme en koude paden of straten - koeling via downflow-computerairconditioners - gebruik van een verhoogde systeemvloer met geperforeerde systeemvloertegels
Een onder te brengen vermogen tot 10 kW per systeemrack Oplossing
- gesloten rackoplossing, watergekoeld
Oplossing 2
systeemracks opgesteld op basis van warme en koude paden - - koeling via downflow-computerairconditioners - gebruik van een verhoogde systeemvloer met - gebruik van deuren voor en daken boven de koude paden
Een onder te brengen vermogen vanaf 6 tot meer dan 27 kW per systeemrack
- systeemracks opgesteld op basis van warme en koude paden - koeling via downflow-computera irconditioners - gebruik van een verhoogde systeemvloer met geperforeerde systeemvloertegels - gebruik van deuren voor de koude paden
Oplossing 1
Een onder te brengen vermogen tot 15 kW per systeemrack
Oplossing 2
Oplossing 1
systeemracks opgesteld op basis van warme en koude paden - - koeling via downflow-computerairconditioners - gebruik van een verhoogde systeemvloer met geperforeerde systeemvloertegels - gebruik van deuren voor en daken boven de koude paden
Oplossing 2
- systeemracks opgesteld op basis van warme en koude paden - koeling via inrow-computerairconditioner(s)
Oplossing 3
systeemracks opgesteld op basis van warme en koude paden - - koeling via downflow-computerairconditioner(s) - gebruik van een verhoogde systeemvloer met actieve geperforeerde systeemvloertegels
Een onder te brengen vermogen van 5 - 16 kW per systeemrack
systeemracks opgesteld op basis van warme en koude paden - - koeling via downflow-computerairconditioners - gebruik van een verhoogde systeemvloer met (actieve) geperforeerde systeemvloertegels - gebruik van deuren voor en daken boven de koude paden - systeemracks opgesteld op basis van warme en koude paden - koeling via inrow-computerairconditioners - gebruik van een verhoogde systeemvloer optioneel - gebruik van deuren voor en daken boven de warme paden
Een onder te brengen totale hoge warmtelast Oplossing
- gebruikmaken van een warmtewieloplossing of een variant hierop - systeemracks opgesteld op basis van warme en koude paden - op warme dagen additionele koeling via downflow-computerairconditioners - gebruik van een verhoogde systeemvloer met (actieve) geperforeerde systeemvloertegels - gebruik van deuren voor en daken boven de koude paden
Oplossing
- systeemracks opgesteld op basis van warme en koude paden - diverse koelvarianten |11
Door een aantal uitgangspunten te hanteren en door te voeren kan zonder veel kosten de levensduur van de computerruimte worden verlengd of de systeemkastbezetting worden verdicht. We moeten daarbij wel letten op het consequent indelen van de computerruimte op basis van warme en koude straten. Hierbij moeten de systeemracks voldoende diep zijn om daar de automatiseringscomponenten optimaal in onder te kunnen brengen, compleet met de bekabeling. We moeten in de gaten houden dat er voldoende ventilatie moet zijn via de voor- en achterdeuren van de systeemkasten en dat luchtstromen niet mogen worden belemmerd door bekabeling, spanningssloffen en dergelijke. Luchtstromen moeten in één richting worden geleid, waarbij recirculatielucht volledig moet worden vermeden, door blindplaten te plaatsen. Het advies is om naast elkaar geplaatste systeemracks te voorzien van zijpanelen. Bij vervanging van oudere automatiseringscomponenten moeten we ermee rekening houden dat deze mogelijk in naastgelegen systeemracks moeten worden ondergebracht, omdat de nieuwe systemen mogelijk meer energie en koeling vereisen. De luchtaanvoertemperatuur mag worden ingeregeld op 24 – 250C, de lucht retourtemperatuur mag dan, afhankelijk van de soort systemen, variëren van 280C bij conventionele systemen tot 370C bij bladeracks.
nieuwe uitdaging
Als besloten wordt een nieuw of ander pand te betrekken en in deze omgeving moet een nieuwe computerruimte worden ondergebracht, dan komt er veel af op de datacentermanager. Welke zaken moet hij in kaart laten brengen en welke moet hij laten onderzoeken? Bij nieuwbouw moet de computerruimte zodanig worden gepositioneerd, dat er zo min mogelijk invloeden van buitenaf zijn: niet onder het dak, niet in een kelder, geen ramen, maar midden in het gebouw en zo mogelijk aan de noordzijde. De manager moet bepalen wat het te verwachten elektrisch opgenomen vermogen van de in de computerruimte onder te brengen systemen zal zijn op korte, middellange en lange termijn. Aan de hand van deze uitgangspunten moet hij laten onderzoeken of aan deze energievraag op de geplande locatie kan worden voldaan. Tevens moet hij laten bepalen of de gebouwlocatie geschikt (te maken) is voor de door de gewenste en/of vereiste koelvoorziening en hij moet laten onderzoeken of de door hem geplande ruimte in het gebouw geschikt is om daar de computerruimte te projecteren. In het kader van ‘hoe gaan we koelen’ komen de volgende vragen op hem af: Gaan we gebruikmaken van luchtgekoelde of vloeistofgekoelde systemen? Gaan we de warme of de koude gang afsluiten met daken en deuren? Moeten we rekening houden met grote koelingdifferentiaties in naast elkaar geplaatste systeemracks? Wordt bij de investering rekening gehouden met energievriendelijke koeloplos-
singen (lange-termijn-denken) of kijken we uitsluitend naar de laagste prijs? Gaan we gebruikmaken van vrije koeling, want een investering in vrije koeling kan mogelijk in 24 tot 30 maanden worden terugverdiend uit bespaarde energiekosten. Bij een buitenluchttemperatuur tot 10 0C zijn er namelijk slechts minimale kosten voor de koeling en tussen de 10 en 180C kan een besparing van circa 50% worden bereikt. Bij een indicatieve besparing van € 50,- tot € 80,per kW warmtelast is de terugverdientijd en de daarna blijvende besparing een gezonde discussie waard! De computerruimte vormt bij nagenoeg elke organisatie of instelling zowel het kloppend hart als de levensader naar de buitenwereld. Een onvoorziene computerruimtecalamiteit kan de ondergang van een organisatie of bedrijf inluiden. Optimale, continue spanningsvoorziening en koeling zijn de basisvereisten voor een stabiele computerruimte. Inspelen op trends, innovaties en vragen uit de organisatie, daar staat de manager niet alleen voor wanneer hij een professionele computerruimtespecialist in de arm neemt.
advertentie
Dé specialist voor het ontwerpen, bouwen en beheren van uw datacenter
Al meer dan 1300 opdrachtgevers vertrouwen op ons
> ICTroom is voor haar opdrachtgevers de ‘one stop shop’ op het gebied van datacenter life cycle management.
www.ictroom.nl ICTroom Company | Arnoudstraat 14a | 2182 DZ Hillegom | T (0252) 750 610
12 |
Projekt3:Layout 1
29.09.2008
16:18 Uhr
Seite 1
datac e nte rwo r ks
The energy requirement for operating data centres is increasing at an inexorable rate at the environment’s expense, and energy prices are becoming a greater cost factor all the time. Emerson Network Power’s technologies for power supply and cooling provide the required help to make significant cost savings. Knürr CoolFlex® dramatically improves the cooling and energy efficiency of data centre cabinet systems. Significant cooling and energy potential is realised by preventing the common and increasingly critical problem of short-circuited hot airflows returning directly back into the cold aisle, and therefore making maximum use of available cold airflows. Knürr CoolFlex® provides a fully contained cold aisle solution. Local Contacts: www.knuerr.com
E M E R S O N . C O N S I D E R I T S O L V E D . TM
Knürr logo, Emerson Network Power and the Emerson Network Power logo are trademarks and service marks of Emerson Electric Co. • ©2008 Knürr AG • Idee, Grafik, Redaktion: Gropp/Huber
Increased environmental awareness in the data centres, achieves significant savings Knürr CoolFlex®
p ra kti j k
Zorgen over water zwaar overdreven
Maak van een computerruimte geen sprinklerinstallatie Elvira Dragstra werkt bij advies- en projectmanagementburo Merpa te Bleiswijk
Waterkoeling mag in het datacenter op hernieuwde aandacht rekenen. Hoewel het gebruik van water of glycol zeker niet nieuw is, reageren veel facilitaire en ICT-managers toch vaak wat paniekerig. Dat is nergens voor nodig. Mits een aantal ontwerpregels in de gaten wordt gehouden.
Als we kijken naar de ontwerpen van gebouwkoeling dan is toepassing van watergekoelde systemen heel gewoon en nog nooit heeft een manager zich druk gemaakt over lekkage. Waar we ook kijken in kantoren, overal boven ons hoofd, bevinden zich koelleidingen waardoor water stroomt om in ons comfort te voorzien. Dit geldt ook voor de ontwerpen van computerruimtekoeling. Wel of niet gekoppeld aan de gebouwinstallatie is het geaccepteerd dat watergekoelde systemen worden gebruikt om computerruimten van het benodigde comfort te voorzien (waarbij water ophoudt vóór de computerruimte!).
angst voor water
Natuurlijk is er een groot verschil tussen het koelen van een kantoor en een computerruimte. In een kantoor werken mensen die geen blijvende schade ondervinden van water bij een eventuele lekkage, maar in een computerruimte draaien kritische bedrijfsprocessen op gevoelige hardware en hardware ondervindt wél blijvende schade van water. Voor moderne ICT-apparatuur geldt niet direct het einde van zijn levensduur na eenmaal te zijn ondergedompeld in een waterbad. Wel wordt de levensduur ervan verkort en dat vertaalt zich uiteindelijk in uitval van ICT-apparatuur, waardoor onderdelen van de bedrijfsbusiness stil komen te liggen. Geen enkele facilitair of ICT-manager wil dit op zijn geweten hebben en hiervoor aansprakelijk zijn. Daarom is hij huiverig voor water in de nabijheid van de bedrijfskritische ICTapparatuur. De angst voor water is begrijpelijk, maar die is onnodig als voldoende voorzorgsmaatregelen zijn getroffen om een directe aanraking tussen water en ICT-apparatuur te voorkomen. 14 |
basisprincipe
Bij watergekoelde systemen wordt warmte uit de te conditioneren ruimte door een roestvaststalen platencondensor afgegeven aan een water-glycoloplossing. Die circuleert door de buitenopgestelde droge koeler, waarna de warmte wordt afgegeven aan de buitenlucht. Het aan het water toegevoegde glycol fungeert als antivries ter bescherming van de droge koeler in de winter. Een watergekoelde systeem kan worden gecombineerd met vrije koeling. Als de buitentemperatuur daalt, neemt de terugkoelcapaciteit van de droge koeler toe. Als de water-glycoltemperatuur hierdoor beneden de gewenste ruimtetemperatuur komt, zorgt de regeling ervoor dat de water-glycoloplossing door de energiebesparingsbatterij stroomt. Hierdoor wordt de ruimtelucht voorgekoeld, waardoor de koelcompressor minder koelcapaciteit hoeft te leveren. Vanaf circa 20°C buitentemperatuur wordt gestart met een deel vrije koeling. Vanaf circa 7°C buitentemperatuur zal 100% van de koelcapaciteit via vrije koeling worden gerealiseerd.
conventioneel koelen
In computerruimten worden systemen gebruikt, gebaseerd op conventionele koeling of op direct cooling. Bij conventioneel koelen wordt koude lucht onder de verhoogde vloer geblazen en op die plaatsen, waar koude lucht nodig is, naar boven geperst door ventilatiepanelen (volgens het zogeheten downflow-principe). De onder uitblazende airco-units, waarop de water(glycol)leidingen zijn aangesloten, staan in de computerruimte zoveel mogelijk tegen de bouwkundige wanden opgesteld, zodat aansluitingen en terug-
datac e nte rwo r ks
slagkleppen zich zoveel mogelijk buiten de computerruimte bevinden. Hierdoor is de kans op waterlekkage in de computerruimte nihil. Als extra veiligheidsvoorziening wordt onder de airco-units nog een hoeklijn aangebracht. Door de apparatuurrekken met de kopse kant naar elkaar toe te plaatsen en de tussenliggende rij computervloertegels te voorzien van ventilatiepanelen kan een koude gang worden gecreëerd. De koude lucht in de koude gang wordt aan de voorzijde van de apparatuur aangezogen en de nog resterende warme lucht wordt aan de achterzijde van de apparatuur en rekken weer uitgeperst (in de warme gang). Doordat koude zo van warmte wordt gescheiden, kan geen koelverlies ontstaan en wordt zeer efficiënt van de beschikbare koelcapaciteit gebruikgemaakt; dicht bij de bron. De kopse zijden van de koude gang kunnen worden voorzien van deuren en de bovenzijde van de koude gang kan worden afgesloten, zodat de koude lucht alleen nog maar via de apparatuurrekken de koude gang kan verlaten. Om de druk in de koude gang te verhogen, kunnen ventilatiepanelen met krachtige ventilatoren worden ingezet, waarmee tot circa 5.500 m3/h aan luchtverplaatsing kan worden bewerkstelligd.
direct cooling
Bij inrow-koeling zijn de airco-units vanaf de bouwkundige wanden verplaatst naar de rijen waarin rekken met ICT-apparatuur staan. Tussen de rekken worden in afgesloten compartimenten de airco-units geplaatst en dat betekent dat de water(glycol)leidingen niet buiten de computerruimte blijven. De leidingen lopen door de computerruimte naar de onderzijde van de afgesloten compartimenten toe, tussen de rijen apparatuurrekken, om zo de koele lucht zo dicht mogelijk bij de bron te brengen. Hoe dichter bij de bron hoe minder er een mix kan ontstaan van warme en koude lucht. Bij het toepassen van inrow-koeling wordt de warme lucht direct uit de warme gang gezogen, gekoeld en vervolgens wordt de gekoelde lucht in de koude gang geblazen. Hierdoor wordt de kans op vermenging van warme en koude lucht tot een minimum beperkt en kunnen rekken met een hoge intensiteit aan warmteafgifte worden gekoeld. Met deze oplossing blijft de toevoertemperatuur van de apparatuur in de rekken constant en binnen de gestelde grenzen, waardoor de apparatuur goed blijft werken. Doordat de warme lucht direct uit de warme gang wordt gezogen, is de temperatuur ervan hoog bij de toevoer van de airconditioner. Dit verhoogt het rendement en de capaciteit ervan. Door de warme gang af te sluiten vormt de gekozen opstelling geen warmtelast voor de overige apparatuur in de computerruimte. Dit komt doordat de geproduceerde warmte wordt geneutraliseerd door de koelunits in de afgesloten opstelling. Door de warme gang af te sluiten met behulp van plafondtegels en deuren ontstaat een fysieke scheiding van de luchtstromen. Ook bij inrack-koeling zijn de airco-units vanaf de bouwkundige
Water is een effiecientere luchtdrager dan lucht
wanden verplaatst naar de rijen waarin rekken met ICT-apparatuur staan. Tussen de rekken worden in afgesloten compartimenten de airco-units geplaatst. Ook hier lopen de water(glycol)leidingen dus door de computerruimte om zo de koele lucht zo dicht mogelijk bij de bron te kunnen brengen. Er is wel een belangrijk verschil met inrow-koeling. Bij inrowkoeling wordt gebruikgemaakt van rekdeuren met een zo hoog mogelijk perforatiepercentage (circa 65%) voor luchtdoorlaat, ter|15
wijl bij inrack-koeling gebruik wordt gemaakt van een volledig dicht systeem. Hierbij kennen zowel rekken als deuren geen luchtdoorlaat. De eenheid functioneert geheel onafhankelijk van andere in de computerruimte opgestelde rijen met apparatuur en zorgt zelf volledig voor de eigen koeling binnen in de eenheid. Warme lucht uit de ICT-apparatuur in de eenheid wordt door ventilatoren aan de achterkant aangezogen en via het water(glycol)circuit gekoeld. De gekoelde lucht wordt aan de voorzijde horizontaal de ICT-apparatuur ingeblazen. Doordat alles afgesloten is, blijft alle lucht binnen de eenheid. Door het beperkte aantal te koelen kubieke meters en het ontbreken van thermische vermenging van koude en warme lucht, kan de koelcapaciteit in de eenheid hoog oplopen.
voordelen van direct cooling
De grote voordelen van direct-coolingconcepten zijn dat, behalve dat zij rekken met een hoge intensiteit aan warmteafgifte probleemloos kunnen koelen, zij deel uitmaken van een geïntegreerd concept. Zowel noodstroom, apparatuurrekken, distributieverdeler, intelligente powersloffen, ventilatoren met variabele snelheid, temperatuursensors en managementsysteem kunnen onderdeel uitmaken van het totaalconcept. Bovendien zijn ze schaalbaar en modulair opgebouwd. In stappen van minimaal 4 kW tot maximaal 16 kW per module kan in koelcapaciteit worden gegroeid, waarbij naar wens N, N+1 of 2N redundantie als basis kan worden gekozen. Zo kan klein worden gestart en met de warmte worden meegegroeid. Wel moet van tevoren een eindgroeiscenario worden gekozen, omdat de gehele elektrotechnische en koeltechnische installatie hierop moet worden
uitgelegd en voorbereid. Op afstand kan dan verder nog de stroomafname en realtime status in de computerruimte worden afgelezen. Een extra voordeel bij de inrow-oplossing is dat niet 19 inch-apparatuur of rekken die zich door afwijkende afmetingen buiten de inrowoplosssing bevinden, toch kunnen worden mee-gekoeld. Een extra voordeel bij de inrack-oplossing is het kunnen koelen van één hotspotrek in de ruimte die als ‘koelkast’ volledig kan worden afgesloten van de rest van de ruimte. Hierin kan dan de warmste ICT-apparatuur worden geplaatst.
nadelen van direct cooling
De initiële aanschaf kosten liggen bij direct cooling hoger dan bij conventionele koeling. Deze initiële kosten zullen zich naar alle verwachting terugverdienen over een periode van 5-10 jaar, maar dan alleen bij grote vermogens. Bij koelvermogens onder de 30 kW zal het concept zich niet terugverdienen. Besparen kan dan hooguit door het weglaten van bijvoorbeeld de verhoogde vloer. Vraag rijst dan natuurlijk “wat doen we met ons koeltechnisch leidingwerk?” Een ander nadeel is dat er voor 1 type apparatuur-rek gekozen moet worden omdat geen garanties afgegeven worden voor de optimale werking van de direct cooling in andersoortige rekken. Dit betekent merkgebondenheid vanaf het moment van aanschaf van module 1. - Een extra nadeel bij inrack is dat bij het openen van de deur, bijvoorbeeld om nieuwe apparatuur te plaatsen, de koelcapaciteit tijdelijk afneemt. - Tevens zal bij storingen/uitval van koeling de warmte binnen in de eenheid zeer snel oplopen omdat het een volledig afgesloten
gebruik van water Voordelen: - water is een efficiëntere energiedrager dan lucht; - water zelf is goedkoop; - wordt gebruikt in combinatie met vrije koeling (compressor gaat alleen aan op het moment dat de buitentemperatuur oploopt); - vanwege het ideale klimaat in Nederland voor gebruik van buitenluchttemperatuur is veel energie te besparen bij hoge intensiteit aan warmte afgifte; - mogelijkheid van koelen dicht bij de bron; - wordt gebruikt als onderdeel van geïntegreerde concepten die schaalbaar zijn en waarmee in stappen van kleine vermogens kan worden gegroeid; - bij een leidingtraject > 40 m is water de enige optie. Nadelen: - afhankelijkheid van centraal koudwaternet; als druk op water wegvalt of er is een storing in het koudwaternet, dan is er geen koeling meer! Door de aanleg van dubbele leidingwerken, pompen, buffervat en redundante onderdelen, kan initiële aanschafprijs hoog oplopen;
16 |
- meer onderhoud aan de chillers; - bevriezingsgevaar, dat wordt opgelost door glycol toe te voegen aan het water; - meer geluidsproductie in binnenunits; - meer voorzorgsmaatregelen om waterlekkage te voorkomen; - neemt meer ruimte in op het dak; - wordt duurder door benodigde warmtewisselaar. Algemeen - hoe hoger de aanvoertemperatuur van water, hoe energieefficiënter de koelinstallatie werkt; - zorg voor geen vermenging tussen warme en koude lucht; - breng de koude lucht zo direct mogelijk bij het te koelen element; - zuig de warme lucht ook zo direct mogelijk af waar het ontstaat; - om te zorgen dat de luchtstroom optimaal is, moet het hele rek vol zitten of de lege slots zijn voorzien van speciale afdekplaten; - verhoog uit energetische overwegingen bij conventioneel koelen de ruimtetemperatuur naar circa 22°C.
datac e nte rwo r ks
systeem is. Hier is wel een veiligheidsmechanisme voor ontwikkeld waarbij de deuren aan de voor- en achterkant automatisch worden geopend zodra de temperatuur binnenin de eenheid ‘te’ snel oploopt, echter dan zal een andere koeling in de computerruimte het moeten overnemen. Zijn er andere koelunits beschikbaar en hebben deze voldoende capaciteit beschikbaar om ook de ICT-apparatuur in de eenheid erbij te koelen? - Dit laatste waarbij andere koeling het moet kunnen overnemen bij een waterstoring/uitval in de computerruimte, geldt overigens ook voor de inrow-oplossing.
minimale (over)last
Een van de risico’s bij gebruik van waterkoeling is waterlekkage in de computerruimte. Deze kan onder andere ontstaan bij aansluitkoppelingen en koppelstukken in het koeltechnische leidingwerk. Door te zorgen dat deze koppelingen en koppelstukken gescheiden zijn van de ICT-apparatuur is het gevaar dat water hiermee in aanraking komt geminimaliseerd. Ook kunnen we ervoor zorgen dat de computerruimte geen sprinklerinstallatie wordt door het koeltechnische leidingwerk onder de verhoogde vloer te geleiden en deze fysiek te scheiden van de overige bekabeling, zoals elektra en datakabels. Waterlekkage kan ook ontstaan door een storing in het koudwaternet. Zeker als het koudwatercircuit is gekoppeld aan de centrale gebouwinstallatie lopen we het risico dat bij een storing het koudwaternet zich ontdoet van al zijn water in de computerruimte. Door een terugslagklep aan te brengen, wordt dit voorkomen. Alleen zal in dit
geval bij een storing al het water worden afgesloten waarbij direct de warmte oploopt. Ophoping van warmte en snelle opwarming (hotspots) doordat koeling uitblijft vanwege een storing in het koudwaternet of doordat de waterdruk wegvalt, zijn grote bedreigingen voor de uptime van de ICT-apparatuur. Hoe minder technische vernuften er in de installatie zijn opgenomen, hoe minder kans op storingen. Vandaar dat koppelingen aan gebouwinstallaties moeten worden geminimaliseerd. Als dit toch noodzakelijk of gewenst is, dan moet een buffervat in de installatie ervoor zorgen dat gedurende een x-termijn water voorhanden blijft. En zorg dat alle onderdelen in de installatie redundant zijn uitgevoerd. Minder chique oplossingen zijn een luchtgekoeld, direct-expansiesysteem in de ruimte plaatsen als reservekoelunit, een of meer koudwateraircosystemen voorzien van een luchtgekoeld direct-expansiesysteem, of een contract afsluiten met de mobiele ‘airco-boer’ om de hoek met een zeer lage opkomsttijd (10 minuten).
conclusie
We kunnen zeggen dat watergebruik in computerruimtes energetische voordelen biedt bij koeling van grote vermogens aan warmteafgifte in de ruimte per m 2. In combinatie met vrije koeling verdient bij hoge intensiteit aan warmteafgifte dit type installatie zich binnen een redelijke termijn terug. Als er bovendien voldoende voorzorgsmaatregelen zijn genomen tegen water(over)last, zijn de risico’s voor lekkage of uitval minimaal.
combinatie van conventioneel en direct koelen In een bestaande, operationele computerruimte is vanwege de uitbreiding met bladeservers (rekken met een hoge intensiteit aan warmteafgifte) conventioneel koelen gekoppeld aan direct cooling. De koelcapaciteit wordt uitgebreid door airconditioner 2 in de computerruimte bij te plaatsen en door een koudwatercircuit aan te brengen voor direct cooling. Chiller 2 wordt op het dak bijgeplaatst. Deze is gekoppeld aan een koudwatertraject van bijvoorbeeld 12 – 16°C en voorziet eveneens een hoofdverdeler in de computerruimte van koud water. Deze verdeler is het distributiepunt voor de koppeling van de direct cool-units tussen, in of onder de apparatuurrekken 1 tot en met 6 die zijn voorzien van bladeservers of andere apparatuur met een hoge intensiteit aan warmteafgifte. Zo wordt een situatie bereikt, waarbij uitbreiding van de warmtelast in de computerruimte mogelijk is. De chillers en pompen zullen redundant worden uitgevoerd, omdat bij uitval de temperatuur in de rekken met bladeservers te snel zal oplopen, zodat een back-upscenario niet meer mogelijk is.
|17
ko e l i n g
Koeling op basis van ΔT of ingangstemperatuur
Minkels stapt in markt watergekoelde racks Eerder deze maand introduceerde MInkels een watergekoeld rack. De
Watercooled Cabinet geheten producten kennen een koelcapaciteit van 24 kW en zijn voor diverse koelstrategieën te gebruiken afhankelijk van de positie van de luchtinlaatkleppen. De Nederlandse fabrikant van racks en kabinetten Minkels heeft zijn productlijn uitgebreid met een watergekoeld kabinet. Het systeem is bedoeld voor datacenters waar een relatief hoge density gewenst is, zonder dat hierbij een verhoogde vloer mogelijk of noodzakelijk is. De oplossing vult daarmee de ruimte op tussen de systemen voor watergekoelde koude paden en de luchtgekoelde hoge density-kabinetten.
redundantie
De watergekoelde kabinetten zijn voorzien van een zijunit waarin onder andere een uit drie elementen opgebouwde warmtewisselaar is ondergebracht. “Er is voor drie elementen gekozen om tot een optimale verdeling van de warmteoverdracht te komen”, vertelde Patrick Timmer, business development engineer bij Aegide, de moedermaatschappij van Minkels, tijdens de introductie. De aparte waterkoelkast die naast het kabinet is gepositioneerd, heeft als voordeel dat water volledig gescheiden is van de in het rack opgenomen apparatuur. De warmtewisselaar is bovendien geplaatst achter de ventilator waardoor eventueel optredend condens de serverapparatuur niet kan bereiken. Ook het gebruik van verticale vinnen zorgt voor een goede afvoer van eventueel condenswater. Bovenin de kast zijn een redundant uitgevoerde power- en controlbox aangebracht. Deze kent een dubbel uitgevoerde voeding, terwijl de zekeringen aan de voorzijde zijn geplaatst zodat die gemakkelijk te vervangen zijn. Ook is voorzien in dubbel uitgevoerde LED’s, die het mogelijk moeten maken eventuele storingen snel te detecteren. De ventilatoreenheid wordt aangestuurd door de control-box. Mocht hierin echter een storing optreden, dan neemt de ingebouwde intelligentie van de EC-ventilatoren de controle over en wordt het toerental gemaximaliseerd. Doordat voorzien is in diverse uitblaaskanten kunnen diverse koelstrategieën worden gevolgd. De controller is geleverd door Stulz. 18 |
Robbert Hoeffnagel is hoofdredacteur van DatacenterWorks
De regeling van de kast is verder afhankelijk van het systeemontwerp. Dat geldt voor zowel de waterklep (2-weg on/off, 2-weg proportioneel) als de controller (sturen op Δ∆T of de ingangstemperatuur). Doordat zowel de stand van de luchtinlaatkleppen als de regeling kan worden gevarieerd, kan het kabinet worden gebruikt voor zowel closed-looptoepassingen als koude-padensituaties. Daarnaast is het probleem van eventuele lekkage opgelost door de elektrische componenten zodanig te positioneren dat geen contact met water mogelijk is. De bekabeling is op een dusdanige manier in het midden van de kast weggewerkt dat niemand bij de kabels kan komen. Hierdoor kan niet per ongeluk een kabel worden losgetrokken. Moet een kabel vanwege een breuk of een andere reden worden vervangen, dan kan deze via speciale handelingen bereikbaar worden gemaakt. “Doordat met lage luchtsnelheden wordt gewerkt, is het drukverlies laag en zal het energiegebruik eveneens relatief laag uitkomen”, zegt Timmer.
specificaties minkels watergekoeld kabinet koelcapaciteit -water -lucht
24 kW 12-18 oC 20-45 oC
debiet (max) -water -lucht
54 l/min. 5000 m 3
aansluitingen
1” AG
max. opgenomen vermogen
700 W
max. bedrijfsdruk
5 bar
max. drukverlies
0,51 kPa
regeling
∆T, Tin on/off
b e ka b e l i n g
datac e nte rwo r ks
Lagere kosten en betere beschikbaarheid
Netwerkinfrastructuur vereist goed doordacht kabelbeheer Michael Kentrop is directeur van Patchmanager BV in Amsterdam
Inefficiënt beheer van de zogeheten fysieke laag leidt tot forse en vaak onverwachte kosten. De vraag is waar deze kosten precies zitten en of er besparingen mogelijk zijn.
Geen datacenter kan zonder een netwerkinfrastructuur. Het is daarom opmerkelijk dat aan het beheer van de zogeheten fysieke laag vaak nauwelijks aandacht wordt besteed. Het is vanzelfsprekend dat een bekabelingsinfrastructuur moet worden beheerd zodat de beschikbaarheid van het netwerk op het gewenste niveau zit. Ook is duidelijk dat een gebrek aan beheer tot kosten leidt. Hiertegenover staat dat aan kabelmanagement zelf eveneens uitgaven zijn verbonden.
kosten en baten
Waar zitten nu precies de kosten als het om kabelbeheer gaat? Allereerst worden er tijdens de operatie kosten gemaakt voor het gebruik van hulpmiddelen. Als in een bestaande infrastructuur een aanpassing moet worden aangebracht, heeft dit eveneens kosten tot gevolg. Zowel het voorbereiden als het uitvoeren van een wijziging kost geld. Mocht een storing in het netwerk optreden die te maken heeft met de fysieke laag, dan worden opsporingskosten gemaakt, terwijl er ook geld moet worden gestoken in het oplossen van het probleem. Met kabelmanagement kan het gehele netwerk fysiek in kaart worden gebracht. Dat kan via gespecialiseerde software, maar ook via een database of spreadsheet in combinatie met technische tekeningen. Vooral de eerste oplossing biedt nogal wat mogelijkheden om tot kostenbesparing te komen. Denk alleen al aan de efficiëntere inzet van mensen en systemen. Hetzelfde geldt voor netwerkapparatuur en bijvoorbeeld energiegebruik. Ook spreiding van kennis van het netwerk en het voorkomen van storingen zijn interessante pluspunten.
de infrastructuur. Zo werkt het systeem aan de hand van een lijst vragen de diverse zaken, zoals fouten voorkomen, werkvoorbereiding en efficiënter inzet van resources, af. Wat is de impact van het verwijderen van een netwerkresource? Welke services of resources zijn hiervan afhankelijk? Is een bepaalde resource beschikbaar waar ik deze nodig heb? Zijn er geschikte kabels aanwezig in de zin van type, lengte, kleur en dergelijke? Zijn nog vrije outlets beschikbaar? Zijn alle blade-posities bezet? Is het maximale vermogen van de kast reeds bereikt? Is er nog ruimte beschikbaar in de kast? Is er nog ruimte beschikbaar voor additionele kasten in de ruimte? Zijn er nog power-outlets beschikbaar in de kast? Is er nog ruimte in de backbone? Wat is beste route voor een verbinding in termen van de beschikbare reservecapaciteit op de diverse trajecten, in het totaal aantal koppelvlakken of de totale lengte van de verbinding? Welke patchkabels kunnen worden verwijderd om switchpoorten vrij te maken?
belang kabelbeheer
Het belang van kabelbeheer wordt nog wel eens onderschat. Toch is de impact van een probleem op de fysieke laag vrij gemakkelijk duidelijk te maken. Wat zijn bijvoorbeeld de kosten van het inwerken van nieuwe medewerkers? Hoe hoog zijn de opportunity costs van het niet kunnen leveren van bepaalde diensten? Wat zijn verder de potentiële kosten als we binnen de IT-afdeling afhankelijk zijn van slechts één persoon die alles van het netwerk af weet? Welke kosten maakt de business als niet gewerkt kan worden met actuele gegevens? En wat zijn de kosten van overbodige inzet van resources?
Goed kabelmanagement kan nogal wat voordelen opleveren. Een belangrijk pluspunt is het op afstand inzicht hebben in en overzicht over |19
b e ka b e l i n g
‘Veel datacenters lijden aan gebrek aan visie’ Meer nodig dan ‘alleen maar’ kostenbesparing Carrie Higbie is global director for data center solutions van The Siemon Company
Het probleem met veel datacenters is dat ze - ondanks de vele veranderingen nog steeds vooral bedoeld zijn om onderdak te bieden aan mainframes en niet aan de grote verscheidenheid van de huidige (opslag)apparatuur. Veel datacenters lijden dan ook onder het gebrek aan visie en nog meer onder het streven naar kostenbesparing.
Een van de belangrijkste beslissingen met betrekking tot datacenters betreft de stroomvoorziening. Vroeger was stroom alleen nodig om de apparatuur aan de praat te houden. Maar naarmate meer techniek werd toegevoegd, was er ook meer stroom nodig. Volgens een onderzoek van het Uptime Institute en de ASHRAE (American Society of Heating, Refrigeration and Airconditioning Engineers) bestaat zo’n 44% van de totale kosten van een datacenter uit stroomvoorziening. Gemiddeld 50% daarvan is nodig voor de koeling.
andere maatregelen
Verschillende aanbieders beweren efficiëntere koeling te kunnen leveren. Ze maken gebruik van moderne technieken, zoals vloeistof koeling, warmtewisselaars, hot en cold aisle-configuraties. Maar zijn deze nieuwe investeringen echt noodzakelijk en werken ze ook? 20 |
Het antwoord op die vraag is: ja en nee. Je kunt een fortuin uitgeven aan nieuwe systemen, maar zolang de bekabeling onder de vloer verouderd is, bereik je weinig. Er zijn ook andere maatregelen mogelijk, zoals: • a fdekpanelen in kasten die geen apparatuur bevatten om hot en cold aisle-configuraties intact te laten; • borstelschermen of luchtkussens op plaatsen waar kabels door de vloertegels lopen; • apparatuur verplaatsen om de luchtstroom te verbeteren; • kasten dichter bij elkaar zetten zodat warme en koude lucht niet worden vermengd; • geperforeerde tegels goed plaatsen. Het lijken wellicht eenvoudige stappen, maar ze worden vaak vergeten. Deze oplossingen zijn veel goedkoper dan een nieuwe koelinstallatie en leiden sowieso tot een betere koeling, of je nu wel of geen nieuwe ap-
paratuur aanschaft. Recent onderzoek heeft aangetoond dat er in het bovenste derde deel van de kastruimte drie keer vaker apparatuurstoringen optreden dan in het onderste deel. Verder lijkt het misschien ‘logisch’ om alle blades bij elkaar in één kast te plaatsen, maar het is vaak efficiënter om ze op strategische plaatsen in de ruimte te positioneren om een potentiële hotspot te voorkomen. Het is bovendien van groot belang de hoeveelheid bekabeling te reduceren en ongebruikte kabels te verwijderen. Bij het upgraden, vervangen en repareren van bekabeling speelt de mix van koper en glasvezel een steeds grotere rol. Statistisch gesproken bestaan datacenters grofweg uit een mix van 60/40 tot 70/30 koper en glasvezel, waarbij het grootste verschil ligt tussen datacenters met een glasvezel-SAN en die met een grote hoeveelheid traditionele apparatuur.
datac e nte rwo r ks
niet alleen voordelen
Voorstanders van glasvezel zouden graag een datacenter zien waar alle verbindingen via glasvezel verlopen, maar deze aanpak heeft niet alleen voordelen. Het grootste voordeel is dat glasvezel minder stroom vergt dan de eerste generatie koperbekabeling voor 10 GbE. Glasvezel heeft ook een hogere dichtheid, waardoor in veel gevallen minder ruimte voor de kabels nodig is dan bij koper. Het nadeel is dat glasvezel duurder is. Koperpoorten zijn veel goedkoper en ze ondersteunen – dankzij auto negotiation – meerdere datasnelheden. De tweede generatie koper, die al op de markt is gebracht, heeft bovendien bijna hetzelfde stroomverbruik als glasvezel. Voor de short reach mode (verbindingen korter dan 30 m) en hoogwaardige categorie 6A-, 7- en 7A-bekabelingssystemen is nog maar de helft van die stroom nodig. Andere overwegingen betreffen de latency, die bij koper lager is dan bij glasvezel, omdat er geen conversie van elektrisch naar optisch hoeft te worden uitgevoerd. Het echte antwoord op de vraag of de nieuwe voorzieningen wel zo efficiënt zijn, komt voort uit een weloverwogen end-to-end keuze, waarbij rekening wordt gehouden met de gebruikte elektronica en het stroomverbruik. Toen GbE werd geïntroduceerd lag het stroomverbruik rond de 6,5 W per poort. Inmiddels ligt dat voor de meeste componenten al onder 0,5 W. Het beste wat een bedrijf nu kan doen, is
een planning maken voor de toekomst. De prijzen van koper en olie blijven waarschijnlijk stijgen. Morgen kost een kabel meer dan vandaag. Upgrades maken het veel eenvoudiger de hoeveelheid kabel te reduceren, omdat nieuwe kabels gemakkelijk herkenbaar zijn. Datacenters met een krachtige kabelinfrastructuur gaan veel langer mee dan locaties met een slechte bekabeling, al zijn die voorzien zijn van allerlei technische snufjes.
standaarden
De IEEE werkt op dit moment aan 40 GbE- en 100 GbE-toepassingen. Die kunnen beide met OM3-klasse glasvezel en single-modebekabeling worden ondersteund, waardoor OM3 een aantrekkelijke investering voor datacenters wordt. Er is nog wel een motie ingediend voor OM4-glasvezel, maar die heeft het niet gehaald. Voor koper moet vooral worden gekeken naar krachtige systemen, waarvan de short reach mode een uitstekend voorbeeld is. Andere snelheidsverhogende kopertechnologie zal ongetwijfeld ook krachtigere systemen vereisen. De nog te verschijnen ISO 274864-standaard stelt dat koperbekabeling ten minste van categorie 6A moet zijn. Categorie 7 en 7A komen ook aan bod. Van de vier bekabelingssystemen die in het document worden genoemd, bestaat er één uit UTP-bekabeling en één uit shielded F/UTP. De andere twee zijn volledig shielded. In een recent onderzoek van de BSRIA bleek dat 75% van alle
installaties die 10G zullen ondersteunen, gebruik zullen maken van shielded systemen. Dit roept de vraag op of de levenscyclus van UTP eindigt na 10G. Bij systemen van het type categorie 7/klasse F en categorie 7A/ klasse FA is geen ruisonderdrukking nodig, waardoor ze uitstekende mogelijkheden bieden om het stroomverbruik in het datacenter te verlagen. Bekabeling vormt slechts 3 tot 5% van de totale netwerkinvestering. Maar als dankzij de bekabeling een besparing op de stroomkosten kan worden gerealiseerd, omdat de digitale signaalverwerking minder complex wordt, ligt er voor de korte termijn een interessante return on investment in het verschiet.
handenvol geld
Samenvattend kan worden gesteld dat datacenters op het moment snel veranderen. Er bestaat een steeds groter wordend risico dat veel geld wordt uitgegeven aan de oplossing van problemen, terwijl veel eenvoudigere maatregelen kunnen worden genomen om de werking van het datacenter te verbeteren. Zelfs kleine wijzigingen kunnen handenvol geld kosten vanwege de noodzakelijke arbeidskosten, downtime van het netwerk en dus inkomstenderving. Nog nooit is het zo belangrijk geweest, om het in een keer goed te doen.
|21
b e ka b e l i n g
Er bestaat ook in het datacenter een groeiende belangstelling voor het gebruik van pre-terminated of pre-connectorised bekabeling. De voordelen zijn duidelijk: korte installatietijden en een uitstekende kwaliteit. Helaas bestaan er ook enkele nadelen.
De voor- en nadelen op een rij
Heeft pre-terminated Beleven we momenteel de nadagen van de traditionele manier van kabels installeren? Dat valt nog te bezien. Duidelijk is echter wel dat pre-terminated bekabeling sterk in de belangstelling staat. De traditionele manier om koper- of glasvezelbekabeling te installeren, gebeurt in een aantal stappen: plaats de kabels, breng de connectoren aan, waarna de verbinding kan worden getest. Deze methode voldoet nog steeds uitstekend en wordt dan ook in veel projecten toegepast.
interessante voordelen
Toch zien we dat er een toenemende belangstelling bestaat voor een andere manier van werken: pre-terminated of pre-connectorised bekabeling. In dit geval meet de installateur vooraf de exacte lengtes van de benodigde bekabeling, geeft deze door aan de betrokken fabrikant, die vervolgens geheel op maat kabels aanlevert die af-fabriek reeds van connectoren zijn voorzien. De installateur hoeft hierna uitsluitend nog de kabels op de juiste plaatsen te leggen en de 22 |
connectoren aan te sluiten op de patchpanelen en dergelijke. Deze manier van werken kent een aantal interessante voordelen. De belangrijkste twee zijn: kortere installatietijden en een betere kwaliteit van de aansluiting van de connectoren. Pre-terminated bekabeling is momenteel vooral populair bij projecten waar de installateur slechts korte tijd in het betrokken datacenter mag verblijven. Dit kan het geval zijn bij nieuwbouw, als talloze toeleveranciers op de datacentervloer moeten zijn en zij elkaar door een krappe planning maar al te gemakkelijk in de weg kunnen gaan lopen. Ook in een bestaand datacenter is de tijd om installatiewerk te verrichten vaak zeer beperkt. Bovendien wil men de tijd die toeleveranciers tussen de racks en apparatuur doorbrengen, vaak tot het minimum beperken. Steeds meer bedrijven kunnen zich immers geen downtime veroorloven, dus moet de tijd die wordt ingeruimd voor het aanbrengen van additionele bekabeling, zo kort mogelijk blijven.
75 procent sneller
Soms spelen echter ook beperkingen een rol die weinig tot niets met techniek te maken hebben. Denk aan een datacenter dat in het centrum van een stad is gevestigd en waar in de directe omgeving nauwelijks parkeerplaatsen zijn te vinden. De wekenlange aanwezigheid van bestelbussen op de stoep zal niet door iedereen worden gewaardeerd. Ook kunnen wet- en regelgeving bepalen dat het niet is toegestaan dat allerlei bekabelings- en ander materiaal in een datacenter wordt opgeslagen. De wekenlange aanwezigheid van installateurs in een omgeving waaraan strenge beveiligingseisen zijn opgelegd, kan eveneens problemen opleveren. Pre-terminated bekabeling kan in al dit soort gevallen een prima oplossing vormen. Gemiddeld levert deze manier van werken namelijk een on-site tijdsbesparing op van circa 75%. Doordat de termination van de kabels in een schone fabrieksomgeving plaatsheeft, neemt ook de kwaliteit van een verbinding tussen kabel en connector toe. Dat levert vooral bij
datac e nte rwo r ks
Barry Elliott is werkzaam bij het Britse adviesbueau Capitoline.
bekabeling de toekomst? Cat 6-koperbekabels en bij glasvezelkabels interessante voordelen op. Elke kabel kan nu voor 100% worden getest en bovendien door de betrokken fabrikant worden gecertificeerd.
ook nadelen
Helaas kent het werken met pre-terminated kabels ook nadelen. Vooral de relatief hoge kosten en de gevolgen van eventuele meetfouten kunnen roet in het eten gooien. Allereerst die kosten. Dat kan meevallen. De inkoopkosten per kabel stijgen door deze manier van werken uiteraard. Daar staat echter tegenover dat de personele kosten juist dalen. Wordt goed ingekocht, dan mogen we er vanuit gaan dat de kosten bij beide installatiemethoden per saldo gelijk zijn. Waar wel een lastig probleem kan ontstaan, is bij het meten van de gewenste lengtes. Te kort uitgemeten lengtes moeten terug naar de fabriek. Bovendien gaat het niet alleen
om te korte kabellengtes. Ook bekabeling die veel te lang is, schiet bij een pre-terminated aanpak zijn doel voorbij. Vaak kan die extra lengte namelijk niet goed worden weggewerkt en maar al te gemakkelijk een lastig obstakel gaan vormen. Het is dus van groot belang dat goed en nauwkeurig wordt gemeten. Soms kan het verstandig zijn kabels te gebruiken die af-fabriek aan één kant zijn voorzien van een connector, terwijl de andere kant ter plekke van een connector moet worden voorzien. Dit lost het probleem van meetfouten op, terwijl toch een aanzienlijke kwaliteitsverbetering optreedt doordat in elk geval de helft van de connectoren absoluut goed is aangebracht.
verifieerbare testresultaten
Bij gebruik van pre-terminated kabels is de kwaliteit van de bekabeling superieur aan die van bekabeling die ter plekke van con-
nectoren wordt voorzien. Desondanks doet de verantwoordelijke datacentermanager er goed aan te staan op een volledige test van de geleverde kabels. Dit moet in dit geval in de fabriek van de leverancier gebeuren. Vergeet bovendien niet de meetresultaten in de vorm van een rapport en per kabel zichtbaar te maken.
plussen en minnen Voordelen: - kortere installatietijden; - hogere kwaliteit van bekabeling en connectoren. Nadelen: - kans op hogere kosten dan bij traditionele installatiemethoden; - kans op meetfouten kan planning in de war sturen.
|23
b e ka b e l i n g
pre-termination en alien crosstalk Een punt dat gemakkelijk over het hoofd kan worden gezien bij pre-terminated bekabeling is het optreden van alien crosstalk. Dit fenomeen kan optreden bij kabels die over lengtes van 90 m en meer naast elkaar liggen. Met de komst van 10 Gb Ethernet (10GBase-T) en de hiervan afgeleide Cat 6A-variant is de kans groot dat een zogeheten pre-terminated assembly ofwel een bundel van pre-connectorised kabels problemen gaat geven als wordt gekozen voor unshielded bekabeling. Het kan dan ook verstandig zijn bij gebruik van preterminated 10GBaseT/Cat 6A-bekabeling voor shielded producten te kiezen.
Na het installeren van pre-terminated bekabeling is het verder verstandig toch enkele kabelstukken alsnog te testen. Op die manier kan onomstotelijk worden vastgesteld dat de bekabeling goed is en bovendien correct is geïnstalleerd. Het heeft geen zin de gehele bekabeling na installatie nogmaals te laten testen. Dan verdwijnen immers veel van de voordelen en lopen de kosten alsnog onverantwoord hoog op. Stel een testplan op dat uitgaat van het beproeven van 5 tot 10% van de kabels. Vergeet hierbij niet om een escalatievoorziening op te nemen: wat als er onverwacht problemen optreden? Ook moet vooraf duidelijk en in overleg met de leverancier worden vastgelegd hoe en hoe snel eventuele fouten in de bekabeling worden hersteld. Ook een belangrijk punt: wie gaat de pretermination uitvoeren? Gebeurt dat door de fabrikant? Of heeft de installateur hiervoor een werkplaats ingericht? Of wordt gekozen voor een gespecialiseerde derde partij? Het is de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever om met zekerheid vast te stellen dat de geselecteerde partij in staat is de gewenste kwaliteit te leveren. Dit wil zeggen dat deze partij over de juiste apparatuur beschikt en de betrokken medewerkers over de juiste 24 |
vaardigheden beschikken. Wordt gebruikgemaakt van een andere partij dan de kabelfabrikant, dan is het van groot belang dat die fabrikant bereid is de preterminated kabels die door de derde partij of de installateur worden afgeleverd, te erkennen en bijvoorbeeld te certificeren. Vergeet bovendien niet dat niet elk type bekabeling opgewassen is tegen de mechanische belastingen die het gevolg zijn van een machinaal assemblageproces. Dit kan dus gevolgen hebben voor garantieregelingen.
12-vezels mtp-connector
Pre-terminated bekabeling biedt nogal wat voordelen als het gaat om de tijd die on-site aan installatie moet worden besteed en als het gaat om de uiteindelijke kwaliteit van de kabels. De datacentermanager en de functionaris die de specificaties voor de diverse kabelstukken opstelt, moeten echter goed op de hoogte zijn van de technologie die zij aanschaffen. Ook moeten zij goed in de gaten houden wie de connectoren aanbrengt, hoe het feitelijke testen in zijn werk gaat en welke escalatiemogelijkheden er bestaan als onverhoopt fouten in de bekabeling worden ontdekt. Daartegenover staat dat een pre-terminated
aanpak geschikt is voor zowel koper als glasvezel en zelfs voor 10GBase-T en Cat 6A, mits voor intern afgeschermde kabels wordt gekozen (zie kader ‘Pre-termination en alien crosstalk’). Optische bekabeling kan af-fabriek worden voorzien van connectoren als LC of SC. Ook kan eventueel een voor 12 vezels geschikte MTP-connector worden gekozen. Dit is een belangrijke connector omdat die waarschijnlijk ook gaat worden gebruikt bij 100 Gb Ethernet over korte afstanden, die over niet al te lange tijd wordt verwacht. Bij glasvezelbekabeling zijn de schone en gecontroleerde omstandigheden waaronder de connectoren worden aangebracht een sterk argument voor het gebruik van pretermination. Ook mogen we er vanuit gaan dat de scholing van de betrokken medewerkers hoger is dan bij on-site termination. Dit betekent dat in veel gevallen de prestaties en de betrouwbaarheid van pre-terminated optische kabels hoger uitpakken dan wanneer ter plekke connectoren worden aangebracht.
afval en restmateriaal
Bij een recent project dat in Engeland is uitgevoerd, was sprake van 48.000 koperen glasvezelconnectoren. Het gebruik van pre-terminated bekabeling leek de enige realistische aanpak. De on-site activiteiten konden zeer sterk worden teruggebracht, waardoor het project uiteindelijk na dertig dagen on-site kon worden opgeleverd. Gezien het grote aantal kabels mag dat gerust een prima resultaat worden genoemd. Opmerkelijk maar waar, maar zelfs bij preterminated bekabeling is een groene invalshoek te vinden. De hoeveelheid restmateriaal en afval pakt beduidend geringer uit als voor een pre-terminated aanpak wordt gekozen. Dat klinkt wellicht wat ver gezocht, maar wie wel eens getuige is geweest van een middelgroot tot groot bekabelingsproject weet dat de hoeveelheid afval en verpakkingsmateriaal enorm kan zijn.
ma n ag e m e nt
datac e nte rwo r ks
Verzamel en analyseer zoveel mogelijk gegevens
Grip op groen Hans Vandam is freelance journalist.
In veel datacenters zijn vaak veel meer gegevens over energieverbruik of de uitstoot van milieubelastende stoffen beschikbaar dan vaak gedacht wordt. Wie werk wil maken van energie- en milieubesparing doet er verstandig aan die data te verzamelen en te analyseren. Alleen dan is grip op Green IT mogelijk. Kees van Moorsel, manager ICT van zorgverzekeraar Azivo, had vorig jaar graag in zijn datacenter meer willen weten over het elektriciteitsverbruik. Daarbij stuitte hij echter op een klein maar lastig probleem: zijn datacenter beschikte niet over eigen meters. Het is een mooi voorbeeld van de praktische problemen die veel datacenters tegenkomen nu Green IT meer lijkt te zijn dan een hype. Veel bedrijven lijken serieus werk te willen maken van het terugdringen van enerzijds het energieverbruik en anderzijds de uitstoot van stoffen die het milieu belasten. De vraag is echter hoe we grip krijgen op de zeg maar - energie- en milieubalans van een computerruimte. Hierbij spelen twee problemen. Het eerste heeft te maken met data. Alleen als we op gestructureerde wijze gegevens verzamelen over ons datacenter, maken we een kans om grip op de situatie te krijgen. Daarbij gaat het om veel meer dan ‘alleen maar’ de hoeveelheid energie die we bij de elektriciteitsmaatschappij inkopen. We moeten ook kijken naar water, de afgifte van warmte aan de omgeving, de hoeveelheid stoffen die we de lucht inblazen of het afval dat het datacenter produceert. Daarnaast moeten we gegevens verzamelen over de opgestelde apparatuur en de manier waarop het datacenter is ingericht. Vaak blijken ICT-afdelingen over verrassend veel maar tot nu toe volstrekt los van elkaar geregistreerde gegevens te beschikken. Daarmee komen we bij het tweede probleem: wat doen we met die gegevens? Een softwarebedrijf als SAS heeft hier een interessante oplossing voor die luistert naar de naam Sustainability Suite. “SAS heeft een oplossing ontwikkeld waarmee gerapporteerd kan worden over bijvoorbeeld energie- en capaciteitsverbruik van het datacenter”, vertelt business development manager Fred Bos van het bedrijf. “Alle beschikbare gegevens kunnen in het systeem worden gebracht en vervolgens geanalyseerd.” Hierdoor is het mogelijk rapporten op te
stellen die inzage geven in het - zeg maar - energie- en milieugedrag van een computerruimte., Nog interessanter: de software maakt what if-analyses mogelijk waardoor de effecten van besparende maatregelen voorspeld kunnen worden. Willem van Vliet van Little Green Men, een communitie die zich richt op innovatie, zou graag nog een stap verder gaan. Het energieverbruik en de CO2-belasting van een datacenter wordt immers niet alleen maar in de computerruimtes veroorzaakt. “Green IT gaat verder dan minder stroom en minder airco’s in het datacenter. Het heeft betrekking op alle gebruikers van ICT-hulpmiddelen en de winst zit vaak op onverwachte plekken. Misschien moeten we eens kijken wat het effect zou zijn van een idee als CO2-incentives: geef gebruikers een beloning als zij maatregelen weten te bedenken die de ‘carbon footprint’ van hun bedrijf - inclusief het datacenter - vermindert.”
vijf groene strategieën Hoe kunnen datacenters groener worden? Softwarebedrijf SAS ziet hiervoor vijf strategieën: 1. Stimuleer milieubewustzijn - bijvoorbeeld via een speciale eco-commissie 2. Groene leiding - laat managers het goede voorbeeld geven 3. Creëer betrokkenheid - laat medewerkers en zelfs klanten meepraten en -denken 4. Investeer in technologie - niet alleen in servers of koeling systemen, maar ook in beheersoftware 5. Focus op innovatie - durf toegepaste werkmethoden en technieken ter discussie te stellen |25
p ra kti j k
Ferry Waterkamp is freelance journalist
‘Bewaking op elke hoek’ Videosurveillance in datacenters
Wie zijn datacenter wil gaan beveiligen met videocamera’s, staat voor een groot aantal keuzes: wel of niet continu registreren, wel of geen koppeling met het toegangscontrolesysteem, IP of een gesloten netwerk... DatacenterWorks ging op consult bij ITB-Datacenter Deventer en EvoSwitch in Haarlem en wierp een blik op de oplossingen van APC, C-Mor en Telindus. “Wij hebben voor een gedegen optie gekozen”, zegt directeur Niels Hensen van ITB-Kwadraat. Anderhalf jaar geleden opende deze ICT-dienstenleverancier in Deventer het ITB-Datacenter van waaruit housing- en hostingdiensten worden geleverd. “Meteen vanaf het begin hebben we ervoor gekozen een hoogwaardig videosysteem aan te leggen, omdat we continu willen weten wat er in en rondom het pand gebeurt.” Het datacentrum in Deventer, dat 600 m 2 beslaat, is uitgerust met in totaal vijftig IP-camera’s van Axis die zijn aangesloten op een eigen netwerk. “Daarmee zijn beide kanten van alle gangen gedekt”, licht Hensen toe. Voor opslag van de beelden wordt gebruikgemaakt van HP-servers en een opslagcapaciteit van 6 TB. “De camera’s maken continu videobeelden, en dat in full-frame. Dan is 6 TB wel nodig.” Hoewel in het datacentrum een groot deel van de tijd niets gebeurt, zorgt de continue registratie volgens Hensen niet voor een ‘overkill’ aan beelden. “We hebben wel bewegingsmelding waardoor we vrij snel door de beelden kunnen zoeken en van beweging naar beweging kunnen zappen.”
uitbreidbaarheid
Een belangrijk aandachtspunt tijdens de selectie van het videobewakingssysteem was de beheersoftware. Uiteindelijk kwam ITBKwadraat uit bij software die ook wordt gebruikt op het vliegveld in Parijs. “Modulariteit en uitbreidbaarheid waren voor ons erg belangrijk. We sturen nu vijftig camera’s aan, maar we kunnen dat aantal makkelijk uitbreiden naar 80.000. Dat is belangrijk als we nog extra locaties in gebruik nemen.” Het uitgerolde systeem maakt het mogelijk koppelingen te leggen met bijvoorbeeld de toegangscontrole. “Maar daar hebben wij niet voor gekozen. Voor ons hebben dergelijke koppelingen geen toegevoegde waarde omdat we maar een beperkt aantal camera’s in de gaten hoeven te houden.” 26 |
Hensen benadrukt dat het videobewakingssysteem niet dient als een inbraakdetectiesysteem. “Onze medewerkers en de bewakingsdienst kunnen live meekijken.” Maar de waarde van video bewijst zich volgens Hensen pas bij de bewijsvoering achteraf en wanneer beelden kunnen worden overgedragen aan justitie. Al met al is het videosysteem een forse investering geweest, geeft Hensen toe. “Het is bij beveiliging altijd lastig om te bepalen of investeringen zichzelf terugbetalen. Maar ik denk dat het videosysteem voor ons een toegevoegde waarde heeft. Wij gebruik de videobewaking nu als pluspunt in onze marketing. En met onze camera’s buiten hebben we al tot twee keer toe een inbraak bij de overburen weten vast te leggen.”
kostenbesparend
Voor EvoSwitch in Haarlem is videobewaking een vanzelfsprekendheid. “Wij verkopen een stukje beveiliging, en dan vooral fysieke beveiliging”, zegt financieel directeur Pieter Dijkhuis. “Als je dan geen videobewaking biedt, krijg je serieuze vragen van klanten.” Volgens Dijkhuis werkt videobewaking ook kostenbesparend. “Het alternatief is op elke hoek bewaking neerzetten.” Het datacenter van EvoSwitch heeft een oppervlakte van 10.000 m 2 en wordt bewaakt met in totaal 98 IP-camera’s. “Die staan binnen, buiten en zelfs op het dak opgesteld”, zegt Dijkhuis. “Een deel registreert alleen als er beweging wordt waargenomen. De camera’s op de kritieke locaties registreren continu.” Volgens Dijkhuis is er nog niet echt sprake geweest van een incident waarbij het videobewakingssysteem zijn waarde heeft bewezen. “We hebben wel een keer meegemaakt dat iemand doorreed na een aanrijding op ons parkeerterrein. Dat was geregistreerd door een camera buiten.” De videobewakingsysstemen van ITB-Kwadraat en EvoSwitch zijn niet specifiek ontworpen voor datacenteromgevingen. Wie naar een
datac e nte rwo r ks
“Als je dan geen videobewaking biedt, krijg je serieuze vragen van klanten”
specifieke oplossing op zoek is, kan bijvoorbeeld terecht bij APC dat voor camerabewaking in datacenters NetBotz Surveillance levert. Dit systeem wordt onder andere gebruikt door datacenterbouwer Lasent. Dit bewakingssysteem is een applicatie die draait op een NetBotz Central-server. Deze server dient als een centrale opslagplaats voor de beelden die worden verzameld door de NetBotz-camera’s, die eigenlijk meer fotocamera’s zijn. Zo kan de Pod 120-camera per seconde maximaal dertig opnames maken met een maximale resolutie van 1280x1024 pixels. Het grotere broertje, de Pod 500-camera, beschikt ook nog over een ingebouwde microfoon en een aansluiting voor een externe microfoon. Er kunnen ook nog luidsprekers worden aangesloten om een geluidsfragment te kunnen afspelen tijdens een incident. Camera’s in de ‘surveillancemodus’ registreren alleen als er binnen het bereik van de camera iets gebeurt. Op dat moment wordt er nog geen alarm geslagen. De beelden van een ‘event’ worden naar de NetBotz Central gestuurd en in de vorm van ‘clips’ opgeslagen voor eventuele inspectie in een later stadium. Hierbij biedt de software verschillende mogelijkheden om de opgeslagen beelden te doorzoeken. Volgens APC-MGE is NetBotz Surveillance vooral interessant voor bedrijven die hun datacenters op afstand hebben en toch een oogje in het zeil willen houden. Met een basispakket kunnen in totaal vijftien camera’s worden aangestuurd. De toevoeging ‘live view’ maakt het mogelijk om meerdere camera’s tegelijkertijd in de gaten te houden.
onbekende speler
Een wellicht onbekendere speler is het Duitse C-Mor dat eveneens een oplossing levert specifiek voor datacenters. Het aardige is dat de ‘live video’ van C-Mor ook de namen toont van de personen die het datacenter in- en uitlopen. Tevens komt de temperatuur in beeld te staan. Bij een te hoge temperatuur wordt automatisch een melding
per e-mail of sms verstuurd. Een dergelijke koppeling met andere systemen zien we ook terug bij Telindus. Telindus Surveillance Solutions is voortgekomen uit CellStack Systems dat in 2000 is opgekocht. Het bedrijf levert videobewakingssystemen aan onder andere defensie-instellingen, casino’s en havenbedrijven. Maar de surveillance-oplossing van Telindus kan ook worden gebruikt om bijvoorbeeld diefstal in datacenters tegen te gaan. Het CCTV-systeem bestaat uit de Centauri videohub die 8 tot 112 camera’s kan koppelen aan een gigabit-ethernet-netwerk. De beelden worden opgeslagen op de Telindus mediarecorder, terwijl voor het beheer de CIS (CellStack integration suite) wordt ingezet. Via het Event-handlingsysteem kan het CCTV-systeem worden gekoppeld aan andere systemen, zoals het toegangscontrolesysteem. Deze integratie zorgt er bijvoorbeeld voor dat een beheerder een foto krijgt voorgeschoteld als iemand met zijn toegangspasje de serverruimte betreedt. Een indringer met een gestolen pasje valt dan direct door de mand.
|27
ma n ag e m e nt
ITIL in het datacenter Helpen beheer processen bij Green IT
Henk Groenendijk is freelance journalist
De aan het energiegebruik van datacenters verbonden kosten nemen elk jaar toe. Het Uptime Institute schat deze jaarlijkse toename op 20%. Green IT belooft deze trend te keren, met energiezuinige apparatuur. Een alternatieve route, tot nu toe te weinig belicht, loopt via het verbeteren van de beheerprocessen in het datacenter. Hoe waardevol is ITIL, het bekende raamwerk voor IT-servicemanagement, in dit opzicht?
28 |
datac e nte rwo r ks
Het Uptime Institute (www.uptimeinstitute.org) schat de jaarlijkse toename van het energiegebruik van datacenters op een compound annual growth rate van 20%. Dit mag niemand verbazen, omdat servertechniek zich kenmerkt door een toenemende densiteit van circuits, terwijl datzelfde Uptime Institute stelt dat het aantal servers wereldwijd jaarlijks met 16% zal toenemen, om in 2010 een geschat aantal van 43 miljoen te bereiken.
green it of itil?
Leveranciers spelen hierop in met de bekende Green IT-initiatieven, die zich vooral kenmerken door apparatuur, van servers tot switches en UPS-systemen, die zuiniger met energie omspringt. Een andere benadering werd dit voorjaar onder de aandacht gebracht door het bekende adviesbureau McKinsey & Company. Op het jaarlijkse symposium van het Uptime Institute presenteerde het bureau een rapport, getiteld ‘Revolutionizing Data Center Efficiency’. Hierin vraagt McKinsey aandacht voor twee factoren die bijdragen aan ineffectiviteit van datacenters: slecht capaciteitsmanagement en gebrek aan toezicht van het seniormanagement. Beide problemen, zo stelt McKinsey, zijn goed aan te pakken met de best practices van ITIL.
configuratiemanagement
Een van de kernprocessen van ITIL is configuration of configuratiemanagement. Dit proces richt zich op het accuraat bijhouden van de componenten van de IT-infrastructuur. De mate van detaillering hangt af van de behoeften en de ambities van de organisatie in kwestie, maar in principe ‘drilt’ configuratiemanagement door tot op het niveau van kabels, harde schijven en I/O-kaarten. Deze zogenoemde configuration items worden samenhangend opgeslagen in een configuratiemanagementdatabase (CMDB), een gegevensverzameling die aan de basis ligt van vrijwel alle ITIL-processen. McKinsey wijst erop dat goede capaciteitsplanning, een onderdeel
van configuratiemanagement, het mogelijk maakt de infrastructuur efficiënter te benutten, waarbij uiteraard de term ‘virtualisatie’ valt. Tot de capaciteitsplanning behoort echter ook het produceren van metrics of gebruiksgegevens – alleen mogelijk als de CMDB goed op orde is – aan de hand waarvan het toekomstig gebruik van de infrastructuur bij benadering is vast te stellen. Dit kan ertoe leiden dat grote investeringen, bijvoorbeeld in een nieuw UPS, nog even niet nodig blijken te zijn en kunnen worden uitgesteld. Een prettige manier om kostenstijgingen in de hand te houden.
rapportage
McKinsey stelt ook dat er in veel datacenters een gebrek is aan toezicht van seniormanagement. We kunnen hieraan toevoegen dat er wat betreft energiegebruik bij veel datacenters sprake is van een historisch gegroeide taakverdeling: IT is verantwoordelijk voor de infrastructuur, de facility manager voor het gebruik van energie. Op die manier ontbreekt bij IT de prikkel om zuinig met energie om te springen. Green IT is dan hooguit een excuus om die mooie nieuwe switch te kunnen aanschaffen… McKinsey pleit dan ook voor de aanstelling van een ‘energietsaar’ en voor het onderbrengen van facility management bij de CIO. Dit brengt organisatorisch al wat meer lijn in de zaak, maar het consequent toepassen van een aantal basisprocessen van ITIL zal het seniormanagement meer inzicht geven in het reilen en zeilen van het datacenter, aldus het adviesbureau. Concreet gaat het hierbij om de processen configuration, problem en change management. (Problem management richt zich op het opsporen en blijvend verhelpen van structurele verstoringen en change management op het gecontroleerd aanbrengen van wijzigingen in de IT-omgeving.) Deze drie kernprocessen leveren de input voor broodnodige managementrapportages, die het management inzicht geven in de performance en de energiezuinigheid van het datacenter. |29
ma n ag e m e nt
guerrillaoorlog
Peter van Eijk, onafhankelijk adviseur bij Digital Infrastructures:
“Capaciteitsmanagement komt in de praktijk vaak neer op uitrekenen wanneer er een nieuwe zaal in het datacenter nodig is.”
theorie en praktijk
Tot zover de theorie. ITIL is in ons land bepaald geen onbekend fenomeen en de vraag is of deze door McKinsey aanbevolen toe passing voor Nederlandse organisaties inmiddels een open deur is. Een korte belronde langs een aantal organisaties geeft de indruk dat dit allerminst het geval is. ITIL is bekend, maar wordt vooral gezien als een goede benadering van IT-dienstverlening, van continuïteit en beschikbaarheid. De link met energiebesparing legt men nog niet. De praktijk is soms ook weerbarstig. Beter capaciteitsmanagement en in het verlengde daarvan virtualisatie klinkt haast als een ‘no-brainer’, maar is het niet. In het vorige nummer gaf Laurens Rosenthal, innovation director bij datacenter EvoSwitch, bijvoorbeeld aan dat hij virtualisatie een uitstekende maatregel vindt, alhoewel: ”Niet iedere kleinere klant samen met andere kleinere klanten op één server wil.” 30 |
Peter van Eijk is onaf hankelijk adviseur bij Digital Infrastructures en onder andere bekend van zijn column in het weekblad Computable. Hij geeft aan dat Green IT geen hype is: “De efficiëntie van servers en andere apparatuur neemt toe. Aan de andere kant groeit het gebruik ervan sneller. Dat kost steeds meer stroom, zodat de businesscase voor Green IT in zicht komt.” Over de toepassing van service-managementprocessen voor energiebesparing in het datacenter heeft hij zo zijn bedenkingen: “Capaciteitsmanagement komt in de praktijk vaak neer op uitrekenen wanneer er een nieuwe zaal in het datacenter nodig is. Waarom het daarbij blijft? In de eerste plaats doordat de aanschaf van infrastructuur meestal op een projectbegroting rust; het stroomgebruik komt later.” “Bovendien wordt de complexiteit van capaciteitsmanagement wel eens onderschat”, vervolgt Van Eijk. “Je kunt het terugdringen van stroomkosten vergelijken met een guerrillaoorlog. Het bepalen van de belasting van de verschillende onderdelen van de infrastructuur – stuk voor stuk – is een moeilijke, dure klus. Ook is het nog eens zo, dat de vraag naar IT-capaciteit een onvoorspelbaar, chaotisch gedrag vertoont. Meestal is het dan eenvoudiger en goedkoper om simpelweg extra hardware aan te schaffen. In de praktijk zie je dat ook gebeuren. Datacentermanagers kunnen zich daarbij beroepen op de wachtrijtheorie, die zegt dat bij een bezetting van 80% de wachttijd vijfmaal zo lang wordt. Dus zorgen zij ervoor dat de bezetting van de infrastructuur onder de 50% blijft. Daarmee zit je goed.”
verantwoordelijkheden
De praktijk is ook weerbarstig als het om organisatorische aspecten gaat, stelt Van Eijk: “De IT-functie is over het algemeen nauwelijks in staat aan capaciteitsmanagement te doen. In de praktijk bepaalt de klant dat. Zodra men deze verantwoordelijkheid aan de beheerorganisatie wil overdragen, dan is direct de vraag aan de klant: ‘prima, maar wat is de workload van uw applicatie?’ Een moeilijk te beantwoorden, maar terechte vraag. De praktijk is eenvoudigweg zo, dat een nieuwe applicatie nieuw ijzer met zich meebrengt.” Er is dus sprake van een kloof tussen klant en IT-organisatie, maar ook, zoals McKinsey signaleert, tussen seniormanagement en de beheerder van het datacenter. Kan een verbeterde rapportage op basis van ITIL-processen deze tweede kloof overbruggen? Van Eijk: “Wil je werken aan beter een capaciteitsmanagement, moet je je configuratiemanagement inderdaad op orde hebben. Vervolgens moet je, om de belasting van de infrastructuur evenredig te verdelen, inzicht hebben in het technisch gedrag van hardware en software onder belasting. Vervolgens moet je in staat zijn de financiële consequenties daarvan te doorgronden. Pas dan kun je het management goed rapporteren en een vertaalslag maken naar een vorm van doorbelasting.“ Met minder grondig bewerkte, meer technische informatie hoef je volgens Van Eijk niet bij het management aan te komen. “Klaar-
datac e nte rwo r ks
blijkelijk is er onvoldoende interesse bij het management. Managers missen de competenties en het inzicht, de materie is te technisch. Een term als ‘cpu-load’ zegt hen niets. Natuurlijk kunnen ze een goede adviseur in de arm nemen, maar dan is het meestal weer goedkoper om hardware aan te schaffen. Terug bij af…”
die staan voor stabiliteit en continuïteit. Deze partijen proberen van nature risico’s naar elkaar toe te schuiven: klantbelang versus continuïteit, functionaliteit versus stabiliteit. Afnemers investeren liever in overcapaciteit dan steeds strijd om schaarse capaciteit te moeten voeren met andere afnemers en beheerders”, stelt Van Eijk.
energiepaus
businesscase
Misschien is dan de beste remedie om een ‘energiepaus’ of ‘enerBlijkbaar is er nog geen businesscase voor de complexere vormen van gietsaar’ aan te wijzen, die dwars door alle geledingen van de organienergiebesparing, langs de weg van de ITIL-processen. Die busisatie heen toeziet op een efficiënt gebruik van energie? “Dat noem ik nesscase kan er wel komen, bijvoorbeeld door regelgeving van de het ‘Mussolini-model’ – de roep overheid, of door stijgende energieom een wijs en machtig iemand prijzen. Van Eijk formuleert het zo: “De roep om een energiepaus, die de problemen voor ons oplost. “Het niet wezenlijk begrijpen van Mensen met de capaciteiten om de belasting van de infrastructuur en dat noem ik het Mussolini-model” energiepaus te worden, zijn zeer het daaraan verbonden energiegeschaars. Wanneer ze er al zijn, zullen ze in die rol al snel in een bruik heeft zijn prijs. Blijkbaar is die prijs nu nog niet hoog genoeg. groot spanningsveld terechtkomen. Dat spanningsveld bevindt zich ”Dat de olieprijs op termijn weer gaat stijgen en daarmee de ‘busitussen ontwikkelaars die dichter bij de afnemer staan, en beheerders nesscase voor ITIL’ alsnog rond komt, lijkt geen twijfel te lijden.
|31
ma n ag e m e nt
Robbert Hoeffnagel is hoofdredacteur van DatacenterWorks
Hoe komen we tot een goed onderbouwde beslissing voor een redundant datacenter? “Maak niet de fout om enkel en alleen naar technologie te kijken”, waarschuwt Rob van Ewijck van adviesbureau Continuity Planning Associates (CPA) in Weesp. “Het gaat erom de beschikbaarheid van de juiste businessprocessen op de juiste manier in het datacenter te garanderen.”
Ron van Ewijck van adviesbureau CPA:
‘Redundant datacenter is meer dan techniek alleen’ Een hoge beschikbaarheid realiseren van de technische infrastructuur van een datacenter of computerruimte is meer dan simpelweg ‘alles dubbel uitvoeren’. “Natuurlijk kan dat, maar het is wel een erg dure oplossing”, zegt Rob van Ewijck van het adviesbureau CPA. “Wie op slimme wijze tot de gewenste beschikbaarheid van de infrastructuur wil komen, doet er goed aan te beginnen bij de bedrijfsprocessen. Welke bedrijfsprocessen zijn vitaal en moeten worden beschermd?”
tweede datacenter
Van belang hierbij is de juiste onderbouwing. In de praktijk komen we namelijk twee typen managers tegen. Allereerst is dat de manager die zijn proces het belangrijkste bedrijfsproces vindt dat altijd operationeel moet zijn. Verder hebben we managers die aangeven dat het allemaal wel meevalt. In de praktijk ligt de waarheid vaak in het midden. “Een juiste onderbouwing van de vraag in welke mate een proces bedrijfskritisch is, kan worden bepaald met een zogenoemde business-impactanalyse. Deze analyse gaat er vanuit dat het bedrijfsproces er niet meer is. Wat is dan de financiële, organisatorische, imago-, politiek32 |
sociale, en juridische impact? Geen risicoanalyse dus, maar stel dat het gebeurt: hoe erg is dat dan?” Proceseigenaren kunnen op deze wijze aangeven ‘hoe erg het is’. De impact wordt uitgezet in de tijd: hoeveel tijd kan de organisatie zonder het proces? Minder dan een halve dag? Minder dan een hele dag? Twee dagen? Een week? Bovendien wordt achteruit in de tijd gekeken: hoeveel dataverlies kan het desbetreffende bedrijfsproces zich veroorloven? In feite bepaalt de business-impactanalyse daarmee dus de technische oplossing in het datacenter, waarbij geldt: hoe kritischer het proces, hoe groter de kosten. Ook kunnen nu prioriteiten worden gesteld. Uiteraard kunnen op basis van deze analyse ook interne SLA’s (service level agreements) worden afgesproken. Na de business-impactanalyse kan via een zogeheten middeleninventarisatie worden bepaald welke voorzieningen noodzakelijk zijn om het bedrijfsproces te kunnen voortzetten. Hierbij moeten we denken aan applicaties, servers, netwerkverbindingen, maar ook aan werkplekken, documenten en zelfs bureaus en stoelen.
“Hiermee worden dus ook de ontwerpeisen aangescherpt voor een tweede datacenter of computerruimte die de rol van uitwijkfaciliteit op zich neemt”, zegt Van Ewijck. “In de praktijk zien we dat de investeringen die nodig zijn voor een tweede datacenter vaak zo hoog oplopen, dat het zeer kostenefficiënt is om ook voor de minder kritische applicaties en/of servers het tweede datacenter te gebruiken. We hebben die extra faciliteit immers dan toch al. Dit wordt vaak vanuit de geringe meerkosten beredeneerd. In de praktijk lijkt er soms echter geen einde te komen aan de wensen van de gebruikers. De business-impactanalyse geeft in dat soort situaties de datacenter manager de juiste stok achter de deur om tegengas te kunnen geven aan de proceseigenaren.”
“wat nodig is maal twee”
De uitkomst van een business-impactanalyse wordt niet altijd gewaardeerd, heeft Van Ewijck ervaren.“Soms is een tweede datacenter niet nodig, maar wordt desondanks wél gewenst door de ICT-organisatie omdat dat nu eenmaal bij een volwassen IT-afdeling zou horen. Vaak is het overigens andersom en
datac e nte rwo r ks
blijkt uit de analyse dat de investering nu toch echt eens moet worden gepleegd, omdat de impact van een calamiteit enorm is en daardoor de risico’s en bestuurdersaansprakelijkheid veel te hoog. Het blijft echter een soort verzekeringspremie en dat is niet altijd even populair.” “Bij het ontwerpen en inrichten van een datacenter wordt veelal zoveel mogelijk voorzien in redundante voorzieningen. Wat nodig is maal twee en klaar. Uiteraard neemt de beschikbaarheidsverwachting toe. Maar het is nog steeds één datacenter. Daarom pleiten wij er al jaren voor om het datacenter op te splitsen in gescheiden ruimten met functionele scheidingen op de hoofdcomponenten. Het is immers eenvoudiger een component te vervangen dan een geheel datacenter. Ook op het gebied van (informatie)beveiliging en continuïteitsplanning en brandpreventie worden op die manier belangrijke voordelen behaald”, geeft Van Ewijck aan. “De meeste datacenterprojecten vinden plaats onder hoge tijdsdruk, zonder of met beperkte specificaties. De afgelopen jaren hebben we gezien dat de behoefte aan datacenterruimte sterk fluctueert, maar ook dat de menselijke factor een belangrijke faaloorzaak is. Waarom staat een UPS in de computerruimte? Waarom staat de patchkast in een computerruimte? Waar komen de communicatieverbindingen in de computerruimte? Waarom wordt de computerruimte als opslag gebruikt? Waarom hangt de airco in de computerruimte? Waarom gebruik je gasblussing? Veelal is de reactie die wij krijgen: zo doet iedereen het toch?”
tweede is/ra-punt
Het begrip redundantie wordt nogal eens kort door de bocht gebruikt, meent Van Ewijck. “Als we het begrip nu eens zo definiëren: wat is de tijd dat een component, systeem of proces niet mag werken en wat mag er dan aan gegevens verloren gaan? Bij nieuwbouwprojecten moet hier overigens wel over nagedacht zijn voordat een opdrachtgever akkoord gaat met het bestek. Door deze vraagstelling en de inrichting in gescheiden hoofdcomponenten wordt, de behoefte aan redundantie snel minder. Maar dat
“Wie op slimme wijze tot de gewenste beschikbaarheid van de infrastructuur wil komen, doet er goed aan te beginnen bij de bedrijfsprocessen. Welke bedrijfsprocessen zijn vitaal en moeten worden beschermd?”
geldt niet voor de behoefte om snel te komen tot het verhelpen van een storing. Door deze aanpak neemt de kans op een groot probleem dat ontstaat bij een van de componenten af, terwijl tegelijkertijd redundantie op een hoger niveau ontstaat.” Op de vraag hoe dat zit, antwoordt Van Ewijck: “Doordat er ‘fysieke’ ruimte ontstaat voor andere oplossingen en er meer controle is op bijvoorbeeld daadwerkelijke redundantie van kabels. Hebben we gedacht aan een tweede IS/RA-punt? Loopt de tweede kabel niet via dezelfde (lift)schacht of kabelgoten? Is dit punt ergens anders eerst afgemonteerd en dan doorgelust naar het primaire IS/RApunt? Op deze wijze kan zowel een kabelsto-
ring (doorgelust) als apparatuurstoring tot en met brand (tweede afgemonteerd) zonder veel inspanning worden geregeld.” “Of kijk eens naar redundantie in elektriciteitsvoorziening door een (aard)gasgestookte warmtekrachtinstallatie te laten over-failen op het publieke net. Hiermee wordt uitval van de stroomvoorziening vrijwel onmogelijk. Dan moet de elektrische functie van de installatie natuurlijk wel via een UPS lopen. Deze oplossing is zeldzaam, maar heeft bijna alleen maar voordelen: er is minder UPS-capaciteit nodig, er is een hoge beschikbaarheid, failover werkt direct en veel betrouwbaarder dan het werken (opstarten) van een dieselaggregaat en is bovendien veiliger te testen.” |33
ma n ag e m e nt
Begin 2010 is NPR gereed
Op weg naar een richtlijn voor computerruimtes en datacenters 34 |
datac e nte rwo r ks
In 2005 is de brancheorganisatie FHI gestart met een branchegroep IT Room Infra. Ook het Nederlands Normalisatie Instituut is hier actief bij betrokken.Vanuit de FHI zijn zeven bedrijven, onder leiding van een technische dienstverlener, in 2006 gestart om gezamenlijk de levensvatbaarheid van een normcommissie te onderzoeken. De belangen bleken dusdanig groot dat in 2007 de oprichting van de normcommissie NC381888 ‘Computerruimtes en datacenters’ een feit is geworden. Dat het van groot belang is een éénduidig beeld te krijgen, blijkt ook uit het feit dat in een jaar tijd het aantal leden uit de verschillende doelgroepen is toegenomen van tien tot twintig. Vooral het evenwichtige, brede draagvlak is een van de randvoorwaarden om tot een bruikbaar document te komen. Aan de normcommissie nemen eindgebruikers, rijksoverheid, verzekeraars, ingenieursbureaus, leveranciers van verschillende werkvelden en system integrators deel. Verder heeft nationaal en internationaal overleg plaats tussen diverse overkoepelende organisaties om te zorgen dat documenten geen strijdigheden of dubbele onderwerpen of beschrijven bevatten.
normenwegwijzer
De normcommissie is allereerst gestart met het definiëren van de begrippen computerruimte en datacenter, waarmee direct de scope is vastgesteld. Binnen de normcommissie wordt onderscheid gemaakt tussen deze twee
begrippen. Zo stelt de normcommissie dat de computerruimte een ruimte in een gebouw is met de primaire functie data op te slaan, te verwerken en te transporteren. De kernbegrippen beschikbaarheid, duurzaamheid en veiligheid zijn hierin duidelijk meegenomen en niet te vergeten de techniek waarmee alles moet worden gekoppeld. Het verschil tussen een computerruimte en datacenter is dat een datacenter als gebouw zijnde de functie heeft om data op te slaan, te verwerken en te transporteren. Parallel aan het vaststellen van de definitie heeft de normcommissie bestaande normen geïnventariseerd en verwerkt in een normenwegwijzer. Deze normenwegwijzer is reeds beschikbaar. Begin 2008 zijn de leden van de normcommissie gestart met de ontwikkeling van een partijrichtlijn, met name om de zaken rondom de begrippen beschikbaarheid, duurzaamheid en veiligheid vorm te kunnen geven. Een praktijkrichtlijn is geen norm, maar vormt wel een document waarnaar gebruikers kunnen verwijzen, wanneer zij willen dat een ruimte conform een bepaalde door hen gestelde eis moet worden ingericht. Deze richtlijn wordt opgebouwd uit verschillende delen. Enerzijds worden de algemene zaken rondom de begripsvorming vastgesteld en anderzijds wordt een technisch en bedrijfskundig handvat gecreëerd om een programma van eisen te schrijven. In het laatste deel worden generieke testprocedures en methodieken behandeld
en een aantal modelvoorbeelden gegeven van een programma van eisen, een rapport van oplevering en een rapport van onderhoud.
doelstelling
De doelstelling is dat alle inspanningen van de verschillende betrokken partijen uiteindelijk eind volgend jaar begin 2010 moeten leiden tot een bruikbare NPR, Nederlandse Praktijk Richtlijn. Een richtlijn die niet alleen kan leiden tot zekerheid bij eindgebruikers, maar ook tegemoetkomt aan de maatschappelijke discussie rondom duurzaamheid en veiligheid. De meest actuele informatie rondom de normcommissie zijn op te vragen bij de verschillende leden, en tevens te vinden op de website van het Nederlands Normalisatie Instituut:www.nen.nl
deelnemers
Aan de normcommissie NC381888 nemen de volgende bedrijven en organisaties deel: Remtech Nederland, Van Geel-Le Grand, Emerson Network Power, Grontmij – Technical Management, Securitas, Minkels, Strukton Worksphere, Blussystemen.com, Kannegieter Elektronica, ICT Room Company, APC-MGE, Rijksgebouwendienst, Rittal, Alteco Europe, Deerns Ingenieursbureau, Schuberg Philis, VTS Politie, Defensie Telematica Organisatie, Lasent en Mulder-Hardenberg.
Ing. Jeffrey Gadellaa is technisch consultant bij Strukton Worksphere en voorzitter van NC381888
De afhankelijkheid van ICT zal de komende jaren nog verder toenemen. Vanuit de FHI-branchegroep IT Room Infra wordt daarom hard gewerkt aan een richtlijn ‘Computerruimtes en datacenters’. Commissievoorzitter Jeffrey Gadellaa schetst de voortgang.
|35
g e b o uw te c h n i e k
Wat zijn de effecten op de computerruimten
Simulatie van brand Louis Wakkerman, installatieadviseur, en Mark van Veghel, brandveiligheidsadviseur bij ABT
Aan het begin van de ontwerpfase van een datacentre, computer- of serverruimte is het van belang de grootste faalkansen te inventariseren en te bekijken hoe die kunnen worden verkleind. De elektrotechnische en werktuigkundige systemen worden vaak volgens de TIER-classificatie dubbel uitgevoerd om de veiligheid te vergroten. Bij uitval van een systeem neemt een redundant systeem de functie ervan over. De faalkans van deze systemen is zeer laag. Externe factoren, zoals brand, bliksem, water en overspanning zijn vaak de belangrijkste oorzaken van uitval. Uit gegevens van verzekeringsmaatschappijen blijkt dat de grootste kans van uitval wordt veroorzaakt door brand. Simulatie kan helpen hier grip op te krijgen.
In 30% van de gevallen ontstaat de brand in de computer- of serverruimte zelf. Het blussen moet dan geschieden door een in de ruimte aanwezige gasblusinstallatie. De overige 70% van de branden ontstaat buiten de ruimte, maar vormt ook een bedreiging voor de dataruimte. Door brandwerende wanden, deuren en doorvoeringen toe te passen, wordt voorkomen dat de brand in de ruimte komt. Veelal wordt gekozen voor 60 minuten brandwerende wanden, deuren en doorvoeringen. Deze worden volgens het Bouwbesluit ontworpen en aangebracht. Maar wat is nu precies een 60 minuten brandwerende wand? Het Bouwbesluit is gericht op het ontwerpen en bouwen van een gebouw waarin mensen veilig kunnen werken en waaruit mensen, bij een ontruiming, veilig kunnen vluchten. Verder wordt een gebouw opgedeeld in brandcompartimenten om onbeheersbare uitbreiding van brand te voorkomen. Tussen twee brandcompartimenten geldt een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) van 60 minuten. Een van de criteria voor bepaling van de WBDBO is de thermische isolatie. De luchttemperatuur aan de niet-vuurbelas36 |
te zijde mag niet hoger worden dan 140°C, plaatselijk zelfs 180°C (NEN 6069).
simulatie van standaardbrand
Als de dataruimte volgens het Bouwbesluit is voorzien van bijvoorbeeld een steenachtige wand met een brandwerendheid van ongeveer 90 minuten volgens bouwbesluit, dan is de vraag wat er gebeurt met de temperatuur in de dataruimte in geval van brand buiten de dataruimte. ABT heeft een simulatie gemaakt van een ‘standaardbrand’ buiten de dataruimte. Voor de dataruimte is uitgegaan van een ruimte van 3x5 m waarvan drie wanden door de hitte van de standaardbrand worden belast. In figuur 1 staat een detail van de opbouw van de temperatuur van deze wand met deur weergegeven. Hieruit blijkt dat de binnenzijde van de wand een temperatuur bereikt van 146°C. De luchttemperatuur in de ruimte zal dan tot 141°C oplopen en op een gegeven moment worden de computerapparatuur en opslagsystemen even warm. ICT-systemen zullen beschadigd raken. De NEN-EN 1047-2 ‘Waardeborging – Eisen en beproevings
datac e nte rwo r ks
methoden voor de brandwerendheid – Deel 2: Brandwerendheid archieven en datacontainers’ gaat over de eisen die worden gesteld aan het beproeven van de brandwerendheid van een dataruimte. Hierin wordt aangegeven dat de temperatuursverhoging in een dataruimte maximaal 50 °C mag zijn. Wanneer wordt uitgegaan van een basistemperatuur van 20 °C, betekent dit dat de maximale temperatuur 70 °C mag zijn. In de technische specificaties van ICT-apparatuur staan vergelijkbare maximale temperaturen aangegeven voor een ICTapparaat dat niet in bedrijf is. De conclusie is dat door een brand buiten de dataruimte, de temperatuur in de dataruimte zo hoog kan oplopen, dat dit schadelijke gevolgen heeft voor de opgestelde ICT-apparatuur.
andere opbouw
Uit een tweede simulatie met een andere opbouw van de wand, blijkt dat de temperatuur aan de binnenzijde van de wand beneden de 70°C blijft. De resultaten staan in figuur 2 weergegeven. In deze situatie wordt beschadiging van de ICT-apparatuur voorkomen. De in de eerste simulatie (figuur 1) toegepaste brandwerende wanden voldoen wel aan het Bouwbesluit, maar het Bouwbesluit richt zich niet op het behoud van de ICT-systemen. De kwalificaties van een brand werende wand voor een dataruimte zijn dus totaal anders dan die in de uitgangspunten van het Bouwbesluit. Er zijn verschillende bouwkundige wanden en wandsystemen doorgerekend, waaruit blijkt dat alleen met de juiste combinatie van massa en isolatie een voor een dataruimte goede oplossing kan worden bereikt. Bij een brand zijn behalve de hitte ook andere bedreigingen aan wezig, zoals rook, giftige gassen en water. Doorvoeringen van kabels, leidingen en kanalen door wanden en vloeren van de dataruimte moeten zodanig zijn afgewerkt dat niets zich via deze openingen kan verspreiden naar de dataruimte. Dit geldt eveneens voor kieren en naden tussen verschillende bouwkundige elementen van wanden en deuren. Ook de relatieve vochtigheid in de ruimte van is belang en moet beneden de 85% blijven. Voor de wand, kier- en naaddichting is het van belang dat deze op de juiste manier worden opgebouwd om een goede vochtwering en waterdichtheid te kunnen garanderen.
bouwaanvraag
Bij het indienen van een bouwaanvraag moet worden aangegeven waar brandwerende wanden in een gebouw aanwezig zijn. Deze wanden moeten worden uitgevoerd volgens een gecertificeerd en getest bouwsysteem. De gemeente of de brandweer kan te allen tijde controleren of de uitvoering volgens het testcertificaat is geschied. Als een brandwerende wand op een afwijkende manier is opgebouwd, kan deze worden afgekeurd. Op dat moment mag het gebouw in feite niet worden gebruikt. De brandwerende wanden van de dataruimte hoeven niet deel uit te maken van de brandcompartimentering volgens het bouwbesluit van
het gebouw. De opbouw van deze wanden kunnen afwijken van de geteste en gecertificeerde brandwerende wanden volgens het Bouwbesluit. Om een onderscheid te maken tussen de brandwerende wanden voor de wettelijke brandcompartimentering en de brandwerende wanden voor een dataruimte, valt te overwegen om de wanden anders te benoemen. In plaats van de gebruikelijke naamgeving van 60 WBDBO bij een wand, zou een wand van een dataruimte kunnen worden aangeven als 60 BBWDR (brandbeschermde wand voor dataruimte).
conclusie
Veel datacentres (maar ook computerruimten en serverruimten) worden voorzien van brandwerende wanden. Echter, brand werende wanden worden in veel gevallen gebouwd volgens de eisen van het Bouwbesluit. Uit simulaties van branden blijkt dat deze wanden niet voldoen aan de eisen die moeten worden gesteld aan een dataruimte. Uit de simulaties blijkt ook dat het mogelijk is met een andere opbouw van de wand wel aan de eisen voor een brandveilige dataruimte te voldoen. Aangenomen kan worden dat de meeste bestaande dataruimten niet zodanig zijn opgebouwd dat bescherming van de ICTapparatuur is gegarandeerd. Het aanpassen van de brandwerende wanden is een optie die op verschillende manieren kan worden gerealiseerd. Bij nieuwbouwprocessen is het van belang dat ontwerpende partijen ervan op de hoogte zijn, dat de brandwerende eigenschappen van een wand voor een dataruimte andere moeten zijn dan die van de brandwerende wanden van een brandcompartiment volgens het Bouwbesluit. figuur 1
figuur 2
|37
© 2008 JUNIPER NETWORKS, INC.
Problems piling up? The crush of complicated legacy data centers — the multiple platforms, management tools, OSs — have enterprises at the breaking point. So break free with Juniper Networks. Meet all your immediate and long-term initiatives through a simplified, sustainable, scalable architecture — so your business grows, not the costs or risk. Juniper Data Center Infrastructure Solutions consolidate platforms and remove complex layers, meaning speedier service delivery and always-on availability across your extended enterprise. No more short-term, quick-fix patches. The switch is on to Juniper, and to superior agility, efficiency and a commanding competitive edge: www.juniperdatacenter.net www.juniper.net/datacenter
1.888.JUNIPER
p ro d u c tn i e uws
datac e nte rwo r ks
Koning & Hartman brengt grote KVM-switch Koning & Hartman introduceert de CatCenter NEO16 van Guntermann & Drunck. Het gaat om een KVM-matrixswitch om grotere aantallen servers te beheren, waarbij op één unit zestien gebruikers en vierenzestig servers kunnen worden aangesloten. De switch maakt gebruik van UTP-bekabeling. De maximale afstand tussen de gebruiker en de aangesloten server mag daarbij 300 m bedragen. Verder is voorzien in mogelijkheden
Raritan breidt
powermanagement uit met Power IQ Raritan heeft onder de naam Power IQ een oplossing op de markt gebracht die gegevens over het elektriciteitsafname van individuele servers omzet naar informatie over het energiegebruik van een datacenter of computerruimte. Hiertoe verzamelt de software informatie over het energiegebruik van servers die worden gevoed via een PDU (power distribution unit). Hierbij wordt Raritan’s eigen Dominion PX ondersteund, maar ook producten van derden, zoals APC. Op de verzamelde gegevens kunnen vervolgens tal van analyses worden gedaan, waardoor inzicht ontstaat in het energiegebruik van het datacenter. Meer informatie: http://www.raritan.com/ products/power-management/power-iq
als push/get- en tradeswitch-functionaliteit. De push-functie biedt de gebruiker de mogelijkheid een beeld geforceerd naar een andere gebruiker te zetten. De get-functie neemt een beeld van een andere gebruiker weg en plaatst het op het scherm van de beheerder. De tradeswitch-functie maakt het voor een gebruiker mogelijk met één toetsenbord-muiscombinatie meerdere fysieke schermen te bedienen. Traditioneel
wordt de CatCenter NEO16 bediend door het geïntegreerde OSD-menu. Deze switch kan echter ook door een externe applicatie worden aangestuurd over het IP-netwerk. De CatCenter NEO16 schakelt ook het audiosignaal van de aangesloten workstations of servers. Meer informatie: http://www.koningenhartman. com/nl/producten/datacenter
modulair high-density verdeelsysteem voor computercentra Dätwyler Cables heeft naast het programma geprefabriceerde koperen en glasvezel-trunkkabels nu ook een modulair verdeelsysteem ontwikkeld dat speciaal bedoeld is voor highdensitytoepassingen. Belangrijkste deel van het systeem zijn twee kastvarianten in 1 en 3 HE in een roestvaststalen uitvoering of zwart gelakt, die worden uitgerust met erbij passende verdeelcassettes en dunne trunkkabels. De koperen cassettes hebben aan de voorkant RJ45-aansluitingen en naar keuze een Telco-adapter of LSAplus-contacten aan de achterkant. De glasvezelcassettes hebben aan de achterkant een MPO-adapter en een interne vezelgeleiding op de aan de voorkant gemonteerde connectoraansluitingen. Dit zijn LC-D, SC-D of LSH-C. Op aanvraag zijn tevens APC-varianten beschikbaar. Dit systeem kent per hoogte-eenheid tot achtenveertig geprefabriceerde koperen- of glasvezelpoorten. Waar nodig kunnen glasvezel en koper door elkaar heen worden gebruikt. Voor koperen databekabelingen zijn twee soorten trunkkabels beschikbaar. De eerste bestaat uit een halogeenvrije, beschermde en zeer dunne zesvoudige twisted-pairkabel, waar aan de uiteinden telkens een vijftigpolige Telco-bus is gemonteerd. Deze oplossing maakt een overdracht van 1 Gb mogelijk over maximaal 60 m. De tweede variant bestaat uit de zesvoudige twisted-pairkabel Uninet 7002 4P, die aan beide kanten is verbonden met een cassette met geleideplaat en LSAplus-contacten. Met deze oplossing is een overdracht mogelijk tot 10 Gb met een maximale permanent linklengte van 90 m. De glasvezeloplossing berust op het genormeerde twaalffasige MPO-Stecksysteem. De trunkkabels bestaan hier uit de beproefde, eveneens zeer dunne optoversalkabels met maximaal 144 vezels. Deze zijn aan beide kanten via een verdeler vervaardigd met het nodige aantal MPO-stekkers (12 bij 144 vezels). Meer informatie: www.daetwyler-cables.com
|39
p ro d u c tn i e uws
Emerson lanceert reeks luchtgekoelde waterkoelers Emerson Network Power introduceert met Liebert HPC-L Freecooling een nieuwe reeks luchtgekoelde waterkoelers. Deze chillers zijn leverbaar in ruim zestig modellen met vier verschillende geluidsniveaus en ze beschikken over een geïntegreerde freecooling-module. De koelcapaciteit van de chillers varieert van 750 kW tot 1350 kW. De systemen gebruiken matige tot lage buitentempera-
turen om het water te koelen. Dit resulteert volgens het bedrijf in energiebesparingen tot 40%. Om dit mogelijk te maken, zorgt een driewegklep ervoor dat een mengsel van water en koelvloeistof (glycol) door de extra koelbatterijen stroomt. Deze koelbatterijen zijn geïntegreerd in alle freecooling-units. In de koelbatterijen heeft warmte-uitwisseling plaats tussen koude buitenlucht en het mengsel. Hierdoor is minder koelenergie nodig voor de compressoren. Als de buitentemperatuur erg laag is, worden de compressoren zelfs helemaal niet gebruikt (gemengde of totale freecooling). Verder levert Emerson voor deze nieuwe reeks elektronisch gestuurde ventilatoren, die een lager geluidsniveau kennen dan conventionele ventilatoren en die bovendien minder energie zouden gebruiken. Ook in de nieuwe reeks
Ook Imation kiest voor RFID in het datacenter RFID rukt op in het datacenter. Nadat eerder al Hewlett Packard flink inzette op deze techniek, lanceert nu Imation onder de naam DataGuard rf een RFID-oplossing. Het gaat om een tapetrackingsysteem, dat gebruikmaakt van zogeheten Volser-etiketten. De kreet staat voor volume- en serienummer, een combinatie die is ondergebracht in een via UHF-radiotechniek uitgezonden RFID-code. Het bedrijf heeft zelf software ontwikkeld om de codes te lezen en het maakt hierbij gebruik van Motorola’s 9090-handheld computers. Deze kunnen overigens ook met traditionele barcode uit de voeten. Meer informatie: www.imation.com
40 |
opgenomen is een module zonder koelvloeistof. Het gebruik van glycol wordt hierbij beperkt tot alleen de koeler. Hierdoor wordt contact met het gebruikerscircuit voorkomen. Ook kan de chiller worden uitgerust met een elektronisch expansieventiel. Deze optie optimaliseert de koelcyclus door oververhitting van het koelcircuit te minimaliseren. Om warmteterugwinning mogelijk te maken, kan in extra warmte-uitwisseling worden voorzien. Hierdoor kan tot 20% van de condenshitte worden teruggewonnen. Dit is vooral praktisch in situaties, waarin de applicatie tegelijkertijd wordt gekoeld en heet water nodig heeft. Ten slotte kan als optie een elektrische pomp worden geleverd, die zorgt voor afstemming van de waterstroom op basis van systeemvereisten. Meer informatie: www.liebert.com
advertentie
Your cooling our business
www.western.nl 033 247 78 00 Hoevelaken
datac e nte rwo r ks
juniper brengt
virtual chassis naar datacenter Juniper Networks lanceert een aantal infrastructuuroplossingen voor datacenters die bedoeld zijn om de consolidatie en virtualisatie te verbeteren. Dat is mogelijk dankzij de combinatie van de EX-, MX- en SRX-series. Hiermee kan services- en datacenterswitching worden geconsolideerd. De virtual chassistechniek van Juniper in de EX 4200-serie ethernet-switches, gecombineerd met line-rate 10 GbE-prestaties, reduceert het aantal interswitchlinks en de hoeveelheid apparatuur tot de helft. Deze chassisproducten omvatten de nieuwe EX 8200-serie ethernet-switches en de bestaande MX-serie ethernet-servicesrouters
patchmanager introduceert
nieuwe software voor kabelmanagement
PatchManager heeft versie 4.0 uitgebracht van zijn software voor kabelbeheer. De programmatuur kent nu onder andere op policies gebaseerde mogelijkheden om de toegang van gebruikers tot de vastgelegde informatie te verbeteren. Ook nieuw is de mogelijkheid binnen de programmatuur verschillende projecten te definiëren die los van elkaar kunnen worden gebruikt. Ook zijn de mogelijkheden om historische gegevens vast te leggen flink uitgebreid en zijn de faciliteiten om bekabelingsystemen tot en met connectoren te modelleren verder verbeterd. Meer informatie: http://patchmanager.com
met layer 2- en layer 3-netwerkvirtualisatie. De SRX-servicesgateways voorzien verder in consolidatie van allerlei verschillende specifieke beveiligingsappliances in legacy-netwerkarchitecturen. Juniper voegt een aantal lagen samen en consolideert bovendien appliances, zodat het datacenter efficiënter kan werken en een effectiever beheer mogelijk is. Hierdoor kan ook het stroom- en ruimtegebruik worden teruggedrongen. Een analyse van het bedrijf wijst uit dat een datacenter met drieduizend servers en 125 Gbps aan firewallserviceverwerking het aantal netwerk- en andere systemen met een factor vijf kan worden teruggedrongen,
versapod verhoogt thermisch rendement van datacenters Siemon heeft onder de naam VersaPOD een systeem op de markt gebracht dat gekoppelde serverkasten met hoge dichtheid combineert met zogeheten zero-U verticale patching. De geïntegreerde zero-U verticale patchpanels (VPP’s) zijn zowel voor koper- als voor glasvezelpatching geschikt. De VPP’s beschikken gezamenlijk over 288 patchpoorten, die verdeeld zijn over de verticale openingen aan de voor- en de achterkant van de gekoppelde servers. Door deze verticale constructie nemen de VPP’s in de breedte minder ruimte in beslag dan de traditionele serverracks, waardoor een hogere serverdichtheid mogelijk is. Siemon claimt hiermee het aantal serverkasten in een datacenter met zo’n 20% te kunnen terugbrengen. Bovendien is de ruimte naast de verticale mountingrails zo ontworpen dat actieve apparatuur gemakkelijk kan worden gepatcht, het aantal patchkabelruns tot een minimum wordt teruggebracht en de kabelstructuur ordelijk en gestructureerd blijft. Elke VPP kan uit zijn mountingrail naar voren worden geschoven, waardoor de achterkant van het panel gemakkelijk toegankelijk is. Op deze manier zijn de connectoren van de koper- of glasvezelkabels gemakkelijk in te pluggen of weer te verwijderen en kunnen voorgemonteerde kabelbundels en plug&play-glasvezeltoepassingen probleemloos worden aangesloten. Verder is ook een 6-U VPP-oplossing beschikbaar, waarin maximaal twaalf enkele (1 RMS) of vier driedubbele (3 RMS) horizontale patchpanels of glasvezelpanelen kunnen worden aangebracht.
|41
p ro d u c tn i e uws
Datacentersoftware APC beheert ook producten van andere leveranciers APC heeft een versie geïntroduceerd van de APC InfraStruXure Central: capacity-manager- en change-managersoftware. Deze programmatuur is bedoeld om de fysieke infrastructuur van een datacenter te ontwerpen, beheren en monitoren. InfraStruXure Central ondersteunt voor het eerst ook fysieke infrastructuurapparatuur van andere leveranciers. Als er toch nog van niet-ondersteunde apparatuur sprake is, kan met de software een formeel goed-
keuringstraject worden doorlopen om deze ondersteuning alsnog te realiseren. Changemanager biedt voorraadbeheer- en workflowtools om overzicht te krijgen van de aanwezige fysieke en IT-apparatuur in het datacenter. In combinatie met capacity-manager kunnen beheerders voorspellende simulaties en modellen van de datacenteromgeving maken. Door deze ‘what if ’-scena-
rios te evalueren, kan worden ingespeeld op mogelijke problemen voordat ze daadwerkelijk plaatshebben. De nieuwe suite kan 4025 objecten of onderdelen ondersteunen. Meer informatie: http://www.apc.com/products/infrastruxure
advertentie
De Vlieg Techniek levert als merk- en leverancieronafhankelijk adviesbureau het technisch advies voor de (ver-) nieuwbouw van uw computerruimte. Door middel van ons gestandaardiseerde ontwerptraject komen wij tot een weloverwogen ontwerp voor uw computerruimte, gebaseerd op de eisen en wensen zoals deze met u in het voortraject zijn gedefinieerd.
ca en apc
Alle disciplines in één hand De Vlieg Techniek levert het totaal advies voor uw computerruimte. In onze ontwerpvisie gaan we in op de uitgangspunten, primaire en secundaire energievoorziening en distributie, de opschaalbaarheid, de koeling per rack, de advieskosten en de planning. Alle disciplines hebben wij in eigen huis. Aantoonbare kennis en ervaring hebben wij op het gebied van elektra, koeling, data, beveiliging, brandveiligheid, bestekken, projectmanagement en bouwbegeleiding.
CA en APC slaan de handen ineen om tot een betere beheersing van het energiegebruik in datacenters te komen. Daarbij wordt nadrukkelijk ook gekeken naar de technische infrastructuur. Dit wil zeggen dat CA’s eHealth networkperformance managersoftware nu ook gegevens verzamelt over voedingssystemen, het energiegebruik van koelingsoplossingen, brandstofverbruik en bijvoorbeeld temperaturen op tal van plaatsen in het datacenter. In combinatie met APC’s InfraStruXture Central-programmatuur kan hierdoor een integratie ontstaan van het beheer van de technische infrastructuur van het datacenter en de hierin geplaatste IT-voorzieningen. Meer informatie: www.apc.com, www.ca.com
Merk en leverancier onafhankelijk De Vlieg Techniek is merk en leverancier onafhankelijk. Hierdoor bent u verzekerd van het meest objectieve en economisch meest gunstige advies. Bij de bepaling van de merk en leveranciers zullen wij in overleg met u komen tot het best passende voorstel dat past bij de uitgangspunten van geld, kwaliteit en levertijd.
monitoren energieverbruik
42 |
De Vlieg Techniek heeft aantoonbare ervaring op alle TIER-nivo’s Bij het vaststellen van de ontwerpuitgangspunten van uw computerruimte refereren wij qua beschikbaarheid en de betrouwbaarheid aan de TIER-normering. De TIER-normering is een algemeen erkende normering binnen de data-centers en is vooral geënt op maximale veiligheid en maximale bedrijfszekerheid. De Vlieg Techniek heeft inmiddels op alle niveau’s van de TIER normering adviezen uitgebracht, inclusief TIER-4. De Vlieg Techniek is ISO 9001 en ISO 27001 gecertificeerd Deze certificering waarborgt uw kwaliteit en informatiebeveiliging!
www.devlieg.nl
[email protected]
Texasdreef 26 3565 CL Utrecht T 030 - 223 86 90 F 030 - 223 89 94
datac e nte rwo r ks
advertentie
Avocent brengt PowerManager
Het wordt steeds belangrijker om een goed beeld te hebben van het energiegebruik van een rack of een individueel apparaat in een datacenter. Avocent brengt daarom DSview PowerManager uit. Het gaat om software waarmee in realtime inzicht wordt verschaft in het feitelijke energiegebruik. De programmatuur is bedoeld om alle relevante gegevens over het stroomverbruik te verzamelen en vast te leggen. Een weergave van het aantal kWh kan bovendien direct worden gekoppeld aan een kostenoverzicht. Interessant aan dit soort tools is het feit dat hiermee ook de basis kan worden gelegd voor het aan de klant doorbelasten van energiegebruik. Doordat een gedetailleerd beeld ontstaat van het energiegebruik tot op het niveau van desnoods individuele servers of switches, kan antwoord worden gegeven op de vraag welke applicatie en dus welke klant hoeveel energie gebruikt. Meer informatie: www.avocent.com
aperture lanceert nieuwe versie van vista voor capaciteitsmanagement Aperture heeft versie 2.0 uitgebracht van zijn Vista-programmatuur voor capaciteitsplanning en -management. Deze software is bedoeld voor zowel datacentermanagers, facility managers als IT-managers die zich bezig houden met het beheren van de fysieke infrastructuur van een rekencentrum. De nieuwe versie maakt het onder andere mogelijk de impact van toekomstige infrastructuurprojecten door te rekenen. Ook zijn nieuwe voorzieningen opgenomen die helpen om de gevolgen van ICT-projecten voor de tech nische infrastructuur te bepalen. Ook maakt de programmatuur het mogelijk het feitelijke gebruik te bepalen van de diverse componenten die samen de technische infrastructuur van een datacenter vormen. De nieuwe software werkt nauw samen met enkele andere Apertureproducten: Vista Configuration Management Repository waarin gegevens worden vastgelegd over de aard en structuur van de diverse infrastructuurcomponenten, en Vista Infrastructure Monitoring, een tool waarmee data over de infrastructuur kan worden verzameld. Meer informatie: www.aperture.com
bicsi
BICSI start NxtGen-programma BICSI werkt aan een verdere verbetering van het RCDD-programma. Als organisatie voor datacenterprofessionals wil het de kwaliteit van het RCDD-certificaat verder vergroten. RCDD’s zijn ‘regi stered communications distribution designers’. Het gaat om de hoogste kwalificatie die BICSI kan geven aan datacenterprofessionals op basis van een doorlopen trainings- en certificatieprogramma. Het NxtGen-project is bedoeld om de kennis en expertise van RCDD’s verder te verbeteren en de kwaliteiten van RCDD’s beter bekend te maken bij datacenters, fabrikanten en leveranciers. In januari 2009 gaat het programma van NxtGen van start met de lancering van het ITS Design Fundamentals Program. Dit program-
ma maakt het mogelijk dat kandidaten op basis van zelfstudie en langs elektronische weg examens doen als voorbereiding op een reeks ‘specialty exams’. Deze ‘specialty exams’ – wireless, outside plant en network transport systems – worden in mei 2009 geïntroduceerd. In september 2009 wordt vervolgens de twaalfde editie van The Telecommunications Distribution Methods Manual gepubliceerd. In januari 2010 ten slotte zal het eerste RCDD-examen op basis van het NxtGen-programma worden afgenomen. Voor meer informatie:
[email protected]
kort nieuws Korting op technische publicaties
Een voordeel van een lidmaatschap van BICSI is de mogelijkheid met korting technische publicaties aan te schaffen. De bibliotheek omvat onder andere de volgende uitgaven: • T elecommunications Distribution Methods Manual (TDMM), 11th edition • Network Design Reference Manual (NDRM), 6th edition • Outside Plant Design Reference Manual (OSPDRM), 4th edition • Information Transport Systems Installation Methods Manual (ITSIMM), 5th edition • Wireless Design Reference Manual (WDRM), 3rd edition • Electronic Safety and Security Design Reference Manual (ESSDRM), 1st edition • AV Design Reference Manual (AVDRM), 1st edition • BICSI ITS Dictionary, 3rd edition Kijk voor meer informatie op www.bicsi.org. 44 |
Ontbijtsessie rond nieuwe BICSI/TIA-standaard De Benelux-afdeling van BICSI organiseert op 15 januari 2009 een ontbijtsessie over de nieuwe BICSI/TIA-standaard. Ook zal een aantal wijzigingen in het beleid van BICSI en het opleidingenprogramma worden besproken. Het programma ziet er als volgt uit: 7.15 Ontvangst, broodjes en koffie 8.00 Aanvang Intro Wijzigingen BICSI-beleid en -opleidingen - door Joop Ierschot Introductie nieuwe BICSI/TIA-datacenterstandaard Drie technische presentaties 11.30 einde De bijeenkomst is gratis en bovendien ook toegankelijk voor niet-leden van BICSI. De bijeenkomst heeft plaats bij Deerns Raadgevende Ingenieurs in Rijswijk. Voor meer informatie:
[email protected]
datac e nte rwo r ks
Ruim 4000 deelnemers aan najaarsconferentie BICSI Fall werd dit jaar drukker bezocht dan ooit. Ruim vierduizend mensen waren begin oktober naar Las Vegas gekomen voor drie dagen vol training, opleiding, kennisuitwisseling en netwerken. Met alle seminars, opleidingen en examens die rondom de najaars conferentie werden georganiseerd, nam het gehele programma twee weken in beslag. Meer dan honderdvijftig bedrijven namen deel aan de bij de conferentie behorende beurs. BICSI-president Edward Donelan en de onlangs aangestelde executive director John D. Clark spraken in hun keynote speech onder andere over de noodzaak van datacenterprofessionals om zichzelf beter in de markt te zetten. De van Harley-Davidson af komstige positioneringspecialist Ken Schmidt adviseerde daarbij niet de door
veel technici gemaakte fout te begaan om puur rationeel te werk te gaan. Mensen denken nu eenmaal niet logisch en zijn vooral gevoelig voor menselijke contacten. Daarom kunnen ook datacenterprofessionals zich het beste profileren door met hun klanten, collega’s en toeleveranciers eerst en vooral menselijke relaties aan te gaan. BICSI-president Edward Donelan (links) en de onlangs aangestelde executive director John D. Clark.
agenda De komende maanden organiseert BICSI diverse bijeenkomsten en conferenties ONTBIJTSESSIE nieuwe BICSI/TIA-standaard 15 januari 2009 Bij Deerns Raadgevende Ingenieurs in Rijswijk 2009 BICSI Winter Conference | 19-22 januari 2009 Rosen Shingle Creek Resort, Orlando, Florida 2009 BICSI Spring Conference | 11-13 mei 2009 Baltimore Convention Center, Baltimore, Maryland, USA 2009 BICSI European Conference | 22-24 juni 2009 Citywest Hotel, Dublin, Ierland 2009 BICSI Fall Conference | 21-24 september 2009 MGM Grand Hotel & Convention Center, Las Vegas, Nevada Voor meer informatie zie: www.bicsi.org
|45
co lum n
Joop Ierschot (RCDD) is voorzitter van BICSI Benelux
Colofon datac e nte rwo r ks is hét vakblad over de technische infrastructuur van datacenters.
jaargang 1, november 2008, nummer 2 datacenterworks verschijnt achtmaal per jaar. toezending geschiedt op abonne mentbasis en controlled circulation. u itg e v e r fenceworks bv
maak één afdeling verantwoordelijk!
Een goed functionerend datacommunicatienetwerk en de beschikbaarheid ervan is niet meer weg te denken in de hedendaagse bedrijfsvoering. Maar is elke organisatie zich hiervan bewust? Binnen organisaties blijven de verschillende afdelingen - denk aan facilitair, telefonie, data (IT), elektra, gebouwbeheer (koeling en luchtbehandeling) - allemaal zelf verantwoordelijk voor hun aanschaf- en inkoopbeleid. Communicatie onderling laat te wensen over en dit veroorzaakt hoge aanschaf- en servicekosten en vreemde applicaties op het netwerk, die voor de nodige problemen zorgen. Een voorbeeld hiervan is de UPS. Elk bedrijfskritisch apparaat heeft er één: de telefoon centrale, servers, switches, gebouwbeheersysteem, beveiliging en ook de toegangscontrole heeft een UPS nodig. De conceptkeuze en aanschaf wordt vaak per afdeling bepaald. Dit geeft verschillende systemen, servicecontracten en problemen binnen één organisatie. Bij uitval van een systeem krijgen we vervolgens het bekende wijzen en verwijzen. “Het ligt niet aan mijn product of concept maar...!” Het tijdperk van de verschillende afdelingen met hun eigen conceptbenadering en inkoop beleid is met de komst van IP dringend aan verandering toe. Steeds meer systemen ‘buiten’ de ICT zijn geschikt om op het ICT-netwerk te worden gekoppeld: • gebouwbeheer; • beveiligingsysteem; • personenzoekinstallatie; • toegangsverlening; • camerabewaking.
h o o f d r e dacte u r robbert hoeffnagel,
[email protected]
e i n d r e dacte u r m. rubel p o sta d r e s r e dacti e
postbus 82, 2460 ab ter aar te l e f o o n 079 341 66 32 e - m a i l
[email protected] a dv e rte nti e - e xp lo itati e
bureau van vliet bv, ruud van viersen postbus 20, 2040 aa zandvoort te l e f o o n 023 571 47 45 e m a i l
[email protected] i n d it n u m m e r b i j d r ag e n va n
teus molenaar, robbert hoeffnagel, wim elfert, elvira dragstra, michael kentrop, carrie higbie, barry elliott, ferry waterkamp, henk groenendijk, jeffrey gadellaa, louis wakkerman, mark van veghel, joop ierschot, hans vandam vo r m g e v i n g laura willemsen
gra sch ontwerp
druk
jb&a, gra sche communicatie, rotterdam kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. geplaatste artikelen
Deze bedrijfskritische systemen gebruiken allemaal het IP-protocol (ethernet) en kunnen werken op één datanetwerk. Er is daarom in het datacenter dringend een andere benadering vereist: maak één afdeling of deskundig persoon hiervoor verantwoordelijk. Er is echter wel één niet gering probleem. In veel bedrijven wordt hier helaas nog heel anders over gedacht.
vertegenwoordigen niet noodzakelijk de mening van de redactie. de redactie noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van genoemde data en prijzen. fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en onder vermelding van: ‘overgenomen uit datacenterworks, vakblad over de technische infrastructuur van datacenters’, met vermelding van de jaargang en het nummer. datacenterworks is een uitgave van fenceworks bv
46 |
CommNetworkAd_220x270mm.qxd:Layout 1
11/9/08
11:08
datac e nte rwo r ks
Page 1
Looking for the data center of the future?
Just add CommScope.
Your network is critical to the success of your company. In fact, it’s the foundation of your business. You can equip your network with the world’s most affordable or highest-performing servers and switches, but without the right physical layer network infrastructure to support them, you simply can’t take advantage of their capabilities. This is precisely why CommScope, through its SYSTIMAX® product line, designs and builds its physical layer solutions to such high standards — to ensure that your company not only meets its technology needs but also capitalizes on its business opportunities. You have unique challenges. Your network should never be one of them. To make your network — and your business — more successful, the answer is simple. Just add CommScope. To learn more, please visit www.justaddcommscope.com.
www.justaddcommscope.com
GRATIS servers, GRATIS applicaties, GRATIS werkruimte, GRATIS manuren, GRATIS stroom, GRATIS opslag... De revolutionaire bedrijfsarchitectuur die zich eindelijk terugbetaalt. Bestaande IT-systemen volstaan prima voor het koelen van complete ruimtes. Door de steeds toenemende energiekosten zijn ze echter financieel onverantwoord geworden. Daarnaast betekent het bovenmaatse ontwerp dat ze niet meer voldoen aan de huidige eisen van een ‘high density’ omgeving. De verspilling van stroom en koeling betekent bovendien dat u minder kunt uitgeven aan essentiële nieuwe IT-apparatuur. Voor dit eenvoudige probleem is er een eenvoudige oplossing. Als u uw stroom- en koelingskosten vermindert, kunt u met het bespaarde geld de benodigde IT-apparatuur aanschaffen Uit onderzoek van Gartner is gebleken dat 50% van alle datacentra die zijn gebouwd voor 2002, verouderd zullen zijn in 2008 door onvoldoende stroom- en koelingsmogelijkheden. Problemen met stroom en/of koeling vormen momenteel de grootste uitdaging voor managers van datacentra.
Stroom en budget zijn nu eenmaal geen onuitputtelijke bronnen De beschikbare stroom is beperkt tot de geleverde elektriciteitsvoorziening. En de beschikbare financiën zijn afhankelijk van uw budget. Beide bronnen moet u zo efficiënt mogelijk gebruiken. De oplossing is de APC Efficient Enterprise™. De APC-oplossing biedt modulaire schaalbaarheid. Dit betekent dat u alleen betaalt voor wat u gebruikt. Daarnaast biedt APC capaciteitsbeheer om te bepalen waar uw volgende server moet worden geplaatst, en specifieke koelingssystemen die in de rij te plaatsen zijn voor een betere koeling en een beter warmtebeheer. Met de Efficient Enterprise bespaart u geld doordat er van te voren al wordt nagedacht over het tegengaan van verspillingen. Alleen al door bijvoorbeeld over te schakelen van ruimte- op rijgebaseerde koeling, kunt u gemiddeld zo’n 35% aan elektriciteitskosten besparen.
De Efficient Enterprise™ zorgt voor een voorspelbare koeling en een vermindering van de gebruikskosten door... Een compact koelingsontwerp te gebruiken. Onze innovatieve InRow™-architectuur maakt een efficiëntere en gerichtere koeling mogelijk door het verminderen van de afstand tussen de warmteproductie en -afvoer. De warmte vast te houden. Ons Hot Aisle Containment System vermindert hittegebieden door te voorkomen dat warme afgevoerde lucht wordt gemengd met koele lucht in de ruimte. Capaciteitsbeheer. Intelligente, geïntegreerde software voor capaciteitsbeheer biedt u informatie in real-time over uw stroom- en koelingsvereisten. Gebruik te maken van componenten met het juiste formaat. Componenten met een geschikt formaat die ook afzonderlijk kunnen worden toegevoegd, maken een eind aan de verspilling van stroom die bovenmaatse bestaande systemen kennen.
U wordt terugbetaald door ons systeem Of u nu een nieuw datacenter aan het bouwen bent of de efficiëntie van bestaande systemen aan het analyseren bent, een gedegen oriëntatie is altijd de eerste stap. Voer de online Efficiency Audit voor uw onderneming uit om te zien hoe u kunt profiteren van een intelligent, geïntegreerd en efficiënt systeem: meer vermogen, meer controle en meer winst.
Virtualization: Optimized Power and Cooling to Maximize Benefits
White Paper #118
Download White Paper @6IRTUALIZATION /PTIMIZED 0OWER AND #OOLING TO -AXIMIZE "ENEFITS en maak gelijktijdig kans op de nieuwste APC 0OWER 2EADY -ESSENGER "AG Kijk op onze website op http://promo.apc.com en gebruik toegangscode 69051t Tel +31 (0)800 0203244 s &AX