Postbus 2122, 6020 AC Budel Tel.: 0495 ‐ 499585 e‐mail: kab@kab‐klachten.nl www.kab‐klachten.nl
KLACHTENCOMMISSIE ALTERNATIEVE BEHANDELWIJZEN Derde kwartaalverslag 2012
1
Hierbij vindt u het verslag van het derde kwartaal van 2012 van de Klachtencommissie alternatieve behandel‐ wijzen (hierna: KAB). Dit is conform de afspraak van die het bestuur van de stichting KAB op 9 oktober 2008 gemaakt heeft. Er wordt met ingang van 2009 ieder kwartaal een verslag gemaakt van de binnen gekomen en behandelde klachten om beter te kunnen voldoen aan de kwaliteitsbevordering van de beroepsuitoefening door beroeps‐ beoefenaren van alternatieve behandelwijzen (art. 2 lid b reglement).
2
Nadere gegevens met betrekking tot de klachtenbehandeling in 2012 Klacht 2012‐004 (VNT) komt binnen op 12 april 2012. De commissie komt op 12 juli 2012 tot een definitieve uitspraak. Deze klacht bestaat volgens de commissie uit vijf onderdelen: 1. Communicatie; 2. Bejegening; 3. Bedrijfsorganisatie; 4. Behandeling en 5. beroepsethiek. Ad. 1. Met betrekking tot de communicatie begint de commissie met het uitspreken van haar verbazing over het feit dat de betrekkingen tussen partijen zo snel verslechterd zijn. Er wordt geklaagd over het gebrek aan uitleg over behandeling, producten, het gebruik van producten en de eventueel te verwachten bijwerkingen. De commissie is van mening dat de communicatie niet naar wens is verlopen. De commissie vindt ook de antwoorden van de behandelaar in zijn verweer cynisch en onnodig kwet‐ send. De commissie vindt dat behandelaar aantoonbaar in gebreke is gebleven door het niet verder verduidelijken van het recept. Het verweer van behandelaar dat hij met de handgeschreven instructies de Ayurvedische tradi‐ tie hooghoudt, mist volgens de commissie doel. Verder is onvoldoende informatie gegeven over de medicatie en het eventuele belang van de combinatie van de middelen. Juist bij een niet gebruikelijke behandelvorm is het geven van duidelijk en ongevraagd advies belangrijk. Van een professioneel therapeut mag verwacht worden dat de uitleg en/of instructies over behan‐ deling, behandelplan, medicatie‐inname en eventuele bijwerkingen voor de patiënt duidelijk leesbaar en be‐ grijpelijk zijn. De commissie acht de klacht over de communicatie gegrond. Ad. 2. Met betrekking tot de bejegening waarbij over de respectloze behandeling geklaagd wordt, meent de commissie dat het hierbij onder andere gaat over de manier waarop de B.E.S.T. test is afgewezen door behan‐ delaar.1 De commissie kan zich voorstellen dat de B.E.S.T.‐behandeling voor zowel behandelaar als klager een breek‐ punt is geweest. Behandelaar is echter de deskundige die beoordeelt of het zinvol is om twee therapieën sa‐ men te voegen: een patiënt heeft geen recht op een bepaalde behandeling. De commissie steunt behandelaar in diens visie dat hij niet gedwongen kan worden een bepaalde behandeling uit te voeren. Het kan behandelaar niet verweten worden dat de door hem voorgeschreven middelen negatief uit de B.E.S.T.‐test kwamen. Dit is immers een heel ander werkgebied en wijst inderdaad op een verkeerde interpretatie van de Ayurvedische geneeswijze. De commissie vindt het van professionaliteit getuigen dat behandelaar patiënt heeft gemeld de B.E.S.T.‐ bevin‐ dingen niet te kunnen integreren in zijn behandelplan en dat de behandeling bij hem afgerond kon worden als patiënt daar op die manier onvoldoende vertrouwen in zou hebben. Daarnaast is de commissie van mening dat behandelaar zich correct had moeten opstellen en zich had moeten onthouden van enig denigrerende of negatieve uitlatingen over een behandeling waar klager wel in geloofde. Bij het zoeken naar productinformatie op internet geeft behandelaar aan dat er niet goed genoeg gezocht is, dit is niet respectvol te noemen. Het getuigt van professioneel gedrag om voldoende informatie te geven en de patiënt waar nodig te begeleiden als deze meer vragen heeft.
1
Bio Energetische Stress Test.
3
De commissie vindt dat behandelaar op een onprofessionele wijze heeft gereageerd op klager. Wat er ook gebeurt: de professionaliteit van het handelen moet bovenaan staan. De commissie vindt uitlatingen als dat er sprake zou zijn van een “persoonlijke vete die klager via de KAB wenst uit te vechten” van het tegendeel getui‐ gen. De commissie acht de klacht over de bejegening gegrond. Ad. 3. Met betrekking tot de bedrijfsorganisatie waarbij geklaagd wordt over het feit dat er geen gespecificeer‐ de nota is ontvangen. De commissie constateert dat het verzoek om een gespecificeerde nota niet gehonoreerd is. Dit geeft geen blijk van een zorgvuldige bedrijfsvoering. Het dient voor de patiënt altijd duidelijk te zijn wat er precies gefactureerd wordt. De commissie acht de klacht over de bedrijfsorganisatie gegrond. Ad. 4. Met betrekking tot de behandeling waarbij onder andere geklaagd wordt over het feit dat er geen Ayur‐ vedische diagnose is gesteld. Dat er geen Ayurvedische diagnose werd gesteld is, gezien de regulier vastgestelde diagnose en de acute hulp‐ vraag waarmee klager bij behandelaar gekomen, niet vreemd. Behandelaar is ingegaan op deze hulpvraag en hij is meteen met de behandeling gestart. De commissie vindt dat een uiterst professionele actie. Klager klaagt over het feit dat behandelaar weigert zijn behandeling aan te passen aan de B.E.S.T. behandeling. De commissie heeft in de bespreking van de tweede klacht al uitgelegd dat het, gezien het vakgebied van be‐ handelaar, begrijpelijk is dat hij geen andere behandelvorm in wil zetten en geen twee uiteenlopende genees‐ wijzen wil combineren. De commissie vindt dat professioneel. Klager kan behandelaar niet verplichten om een bepaalde behandelwijze uit te voeren. Dat klager ontevreden is over de voedingsadviezen die tegenstrijdig zouden zijn aan die bij de B.E.S.T.‐ behandeling, valt behandelaar niet aan te rekenen. Verschillende therapieën kunnen niet zo maar worden vergeleken. De commissie acht de klacht over de behandeling ongegrond. Ad. 5. Met betrekking tot de beroepsethiek. De commissie vindt hier artikel 17 van de beroepscode van groot belang. Hierin wordt gesteld dat patiënten zich dikwijls tot een therapeut zullen wenden in die gevallen waarin zij niet, of niet bevredigend, een oplossing voor hun gezondheidsproblematiek hebben gevonden in de reguliere gezondheidszorg. […] Daarbij dient de therapeut ervoor te waken dat nimmer onterechte verwachtingspatronen worden gewekt. Klager is met een duidelijke diagnose bij behandelaar in de praktijk gekomen. De eigen huisarts was met vakan‐ tie en de plaatsvervanger heeft geen behandelplan opgesteld, waarna gekozen werd voor een Ayurvedische natuurgeneeswijze. De commissie gaat er vanuit dat klager, door het bekijken van de website van de praktijk, te hoge verwachtingen heeft gehad. Waarschijnlijk had klager een uitgebreide Ayurvedische diagnose en behandeling verwacht. Nu behandelaar door de ernst van de klacht direct met de behandeling is begonnen, vindt klager dat behandelaar tekort schiet. De commissie is het daar niet mee eens en vindt dat behandelaar vakkundig en in het belang van het welzijn van de patiënt heeft gehandeld. Artikel 6 van de beroepscode is minder relevant nu er al een diagnose was en acuut ingrijpen noodzakelijk was. Het blijft jammer dat de communicatie hierover te wensen over laat. De commissie acht dit deel van de klacht ongegrond. UITSPRAAK: de KAB verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond.
4
N.B. Met betrekking tot het voeren van een beroepstitel Hoewel dit geen onderdeel is van de klacht, wil de KAB hier een opmerking over maken. De beroepstitel ‘arts’ is wettelijk beschermd. Deze titel mag pas na inschrijving in het BIG‐register gevoerd worden2. De Wet BIG verbiedt degene die het recht op een krachtens die wet erkende (specialisten)titel niet toekomt, niet alleen het gebruik van die titel, maar ook van een op die titel gelijkende benaming. Artikel 4 lid 2 van de Wet BIG geeft aan: Het is degene wie het recht tot het voeren van een in deze wet geregelde titel niet toekomt op grond van het eerste lid, verboden deze titel, een daarop gelijkende benaming dan wel een op die titel betrek‐ king hebbend onderscheidingsteken, […] te voeren. Uit de beslissing van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg van 30 mei 2006, waarin gesteld werd dat het voeren van de titel ‘cosmetisch chirurg’ zonder gerechtigd te zijn de specialistentitel chirurg te voeren in strijd is met artikel 4 lid 2 van de Wet BIG, concludeert de KAB, na analoge toepassing, dat de titel ‘Ayurve‐ disch arts’ niet gevoerd mag worden, tenzij men het artsexamen, bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek (WHW) met goed gevolg heeft afgesloten. Behandelaar weerspreekt niet dat hij arts zou zijn. In zijn laatste reactie wekt hij zelf de schijn arts te zijn door aan te geven dat klager volkomen vrij is om een ‘andere arts’ te raadplegen. Ook op de website van behande‐ laar staat vermeld dat behandelaar Ayurvedisch arts is en gebruikt hij de doctorstitel. Het is mogelijk dat be‐ handelaar gepromoveerd is en gerechtigd is om de titulatuur dr. te gebruiken. Het is de KAB echter duidelijk dat behandelaar geen ‐ in Nederland geregistreerd‐ medicus is die de titel ‘arts’ mag voeren. Behandelaar is mogelijk in India afgestudeerd als arts. Het buitenlandse diploma moet echter in Nederland worden erkend. Volgens de KAB heeft behandelaar niet aan de daaraan gestelde procedures voldaan. Hij heeft zijn buitenlandse diploma niet laten erkennen, er is geen sprake van erkenning van beroepskwalificaties of een verklaring van vakbekwaamheid. Behandelaar staat niet geregistreerd in het BIG‐register. Behandelaar geeft daarmee een onjuiste voorstelling van zaken over zijn deskundigheid. De titel ‘Ayurvedisch’ arts lijkt te veel op de beschermde titel ‘arts’ en die mag een niet‐arts niet voeren. De KAB vindt dit verwijtbaar. In het licht van artikel 6 van het reglement3 dat de klachtencommissie onder andere als taak geeft om tekort‐ komingen bij de beroepsuitoefening te signaleren, heeft de KAB dit gedeelte van de klachtafhandeling doorge‐ stuurd naar het bestuur van de VNT. Klacht 2012‐006 (NVKH) komt binnen op 21 mei 2012. De commissie komt op 12 juli 2012 tot een definitieve uitspraak. Deze klacht bestaat volgens de commissie uit vier onderdelen: 1. De organisatie van de praktijk; 2. Het niet nakomen van afspraken; 3. Onprofessioneel handelen; 4. (toegevoegde klacht) Behandeling in gevaar brengen. OVERWEGINGEN van de KAB Ad. 1. Bedrijfsvoering Het gaat hierbij onder andere om de slechte telefonische bereikbaarheid en het niet reageren op e‐mails.
2 3
BIG: Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. bedoeld wordt: de landelijke klachtregeling voor beroepsbeoefenaren alternatieve/complementaire behandelwijzen.
5
Klager heeft vanaf januari diverse malen via e‐mail en telefoon contact gezocht en om toezending van de eer‐ der voorgeschreven medicatie gevraagd. Ondanks dat dit is toegezegd, duurt het ruim drie maanden voordat klager de gevraagde medicatie krijgt. Het niet beantwoorden van telefoontjes en e‐mails is professioneel gezien kwalijk. Behandelaar laat pas op 18 mei 2012 weten geen kennis te hebben van de te gebruiken medicatie. Ook het feit dat een dossier pas na enkele maanden weer wordt gevonden geeft blijk van een slordige bedrijfsvoe‐ ring. De commissie acht dit deel van de klacht gegrond. Ad. 2. Het niet nakomen van afspraken Het getuigt van zeer onprofessioneel gedrag als toegezegde leveringen, ondanks herhaalde verzoeken daartoe, niet plaatsvinden. Behandelaar geeft aan dat hij dit niet kon omdat het dossier onvindbaar was, maar de com‐ missie vindt dit excuus onvoldoende. Zeker omdat behandelaar in verbloemend taalgebruik aangeeft (‘te goed opgeborgen’) dat het dossier onvindbaar was. Enige transparantie over het verdwenen dossier zou volgens commissie wenselijk zijn geweest. Overigens vraagt de commissie zich, gezien de reactie van behandelaar over de bereikbaarheid en waarneming van zijn praktijk, af hoe dit in de praktijk geregeld is. Hoe kan er waargenomen worden als het dossier niet te vinden is? Het is de commissie duidelijk dat er geen back‐up systeem bestaat en dat de overdracht van een cliënt lastig is als er geen beschikking is over gegevens. De commissie acht dit deel van de klacht gegrond. Ad. 3. Onprofessioneel handelen Het gaat hierbij om het feit dat klager zelf de voorgeschreven medicatie en potentie door moet geven en over de periode dat er medicatie is verstrekt zonder gebruiksaanwijzing, startdatum of begeleidend briefje. Behandelaar heeft zonder dossier geen inzage in het behandelplan, waardoor de verantwoording voor de me‐ dicatie bij klager lijkt te komen liggen. De commissie vindt dit een ernstige zaak. Ook het feit dat behandelaar dit pas op 18 mei 2012 aan klager laat weten, vindt de commissie kwalijk. Verder vindt de commissie het onprofessioneel om ongelabelde flesjes zonder duidelijke gebruiksaanwijzing naar een cliënt op te sturen. Ook als de cliënt bekend zou zijn met de behandelwijze, dient dit altijd zeker ge‐ steld te worden. Het kan ook niet zo zijn dat er van een collega klassiek homeopaat, die geen behandelover‐ eenkomst met de cliënt heeft, verwacht wordt om uitleg te geven over voorgeschreven medicatie. Dat is en blijft de plicht van de behandelaar zelf. Er is een behandelovereenkomst aangegaan met betrekking tot het continueren van de behandeling, ook als klager zich langdurig niet in Nederland zou bevinden. Behandelaar heeft zich onvoldoende rekenschap gegeven van de consequenties en verantwoordelijkheid die dit met zich mee brengt. Er mag een leesbaar etiket en een goede gebruiksaanwijzing verwacht worden. De commissie acht dit deel van de klacht gegrond. Ad. 4. Behandeling in gevaar brengen. Het gaat hierbij over een periode waarin klager geen medicatie had. Behandelaar stelt dat dit niets heeft afgedaan aan de kwaliteit en de resultaten van de behandeling. De commissie acht niet bewezen dat het genezingsproces in gevaar is gebracht door de onderbreking van de behandeling door de late levering van de medicatie. De commissie kan geen antwoord geven op de vraag hoe het genezingsproces zonder onderbreking zou zijn verlopen. De commissie acht dit deel van de klacht ongegrond. UITSPRAAK: de KAB verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond.
6
Klacht 2012‐007 (NVKH) komt binnen op 14 juni 2012 en wordt op 13 september 2012 behandeld in de com‐ missie. KLACHT De klacht bestaat uit drie onderdelen: 1. Verkeerde behandeling 2. Ontevredenheid over wijze en vorm van communiceren 3. Onduidelijkheid over declaraties OVERWEGINGEN van de KAB Ad.1. Verkeerde behandeling Er zijn voor de commissie geen aanwijzingen dat behandelaar foutief behandeld heeft. Uit het dossier wordt duidelijk dat de middelenkeuze gefundeerd gemaakt is. Zowel de keuze van potentie als van de frequentie is te verdedigen. Reacties als gevolg van een dergelijke behandeling kunnen voorkomen. Op basis van de anamnese kan niet van tevoren voorspeld worden wat er gaat gebeuren. Dat vraagt zorgvuldigheid in de begeleiding tij‐ dens de behandeling. De KAB verklaart dit gedeelte van de klacht dan ook ongegrond. Ad. 2. Ontevredenheid over wijze en vorm van communiceren De commissie is van mening dat de behandeling te veel via e‐mail heeft plaatsgevonden. Zo blijkt uit de aan de commissie voorgelegde stukken dat het contact bestaan heeft uit een consult, een telefoongesprek en ruim 15 e‐mails. Wat betreft de e‐mails: weliswaar is de uitleg van een middel vrij summier, toch is de kwaliteit van de inhoud van de e‐mails in het algemeen zorgvuldig en passend te noemen. Ook heeft behandelaar steeds alert en snel gereageerd. De commissie geeft daarbij aan te bedenken dat het vrijwel ondoenlijk is om een middel schrifte‐ lijk te duiden aan een niet‐homeopaat. Hier had in het belang van klager in de rede gelegen niet te volstaan met het e‐mailcontact. De commissie is van oordeel dat behandelaar meer de regie had kunnen voeren. De commissie ziet hier echter ook een verantwoordelijkheid bij klager liggen. Als klager de schriftelijke informatie niet begrijpt, had klager, zoals in de voettekst bij de e‐mails van behandelaar vermeld, gebruik kunnen maken van het aanbod om bijvoorbeeld telefonisch contact met behandelaar op te nemen. Voorts heeft behandelaar een consult voorgesteld aan klager, maar daar is door klager niet op gereageerd. Dat dit consult niet tot stand is gekomen, valt evengoed onder de verantwoordelijkheid van klager. Een en ander tegen elkaar afwegend komt de KAB tot het oordeel dat dit gedeelte van de klacht ongegrond is. Ad. 3: onduidelijkheid over declaraties In het algemeen kan informatie over tarieven worden ingewonnen op de tarieflijst die elk lid van de NVKH in de praktijk heeft hangen. Veelal hebben leden deze tarieflijst ook op hun website geplaatst. De commissie acht de declaratie ter hoogte van in totaal 205 euro in overeenstemming met de geleverde in‐ spanning. De correspondentie, het beantwoorden van e‐mails kost immers ook tijd en het is redelijk dat dit tot uitdrukking komt in de declaratie. Ook is de commissie van oordeel dat omvang en inhoud van het dossier het factuurbedrag rechtvaardigen. De KAB verklaart dit gedeelte van de klacht daarom ongegrond. UITSPRAAK: de KAB verklaart de klacht ongegrond. Klacht 2012‐008 (NWP) komt binnen op 21 juni 2012 en is nog niet behandeld in de commissie. Klacht 2012‐00 (NVA) komt binnen op 30 juni 2012. Deze klacht wordt anoniem ingestuurd. Het verzoek om adresgegevens wordt niet ingewilligd zodat de klacht niet in behandeling kan worden genomen. oktober 2012
7