Portfolio Vakdidactiek
Andrea Kriegl VT 2 PCN 239791
1
Inhoudsopgave. Smart-doelen. Pagina 3 t/m 5 Eigen visie op de SMART-methode. Pagina 6 Powerpoint persoonlijke presentatie. Pagina 7 t/m 9 Feedback persoonlijke presentatie. Pagina 10 Reflectie persoonlijke presentatie Pagina 11 Mindmaps. Pagina 12 t/m 14 Lessencyclus. Pagina 15 t/m 20 Powerpoint lessencyclus, les 1: Voorbereiding kalligrafie. Pagina 21 t/m 22 Feedback instructieles. Pagina 23 Reflectie instructieles. Pagina 24 Lesbrief ‘snelle leerlingen’. Pagina 25
2
Smart-Doelen. SMART-doel Concentratie. Specifiek: Meer concentratie m.b.t. school / schoolwerk. Oftewel, me beter kunnen concentreren bij de theorievakken wanneer ik huiswerk maak. Ik ben veel te snel afgeleid waardoor ik al gauw mijn huiswerk langs me neer leg en dingen niet af krijg. Bij het minste of geringste geluid gaan mijn gedachtes al naar 10 andere dingen en houd ik me bezig met te veel dingen tegelijk. Deze concentratie problemen vormen ook een probleem in mijn dagelijkse leven. Meetbaar: Aan de hand van een logboek en gesprekken bij de psycholoog en evt. slb-er. Per week bekijk ik hoe mijn concentratie is geweest tijdens en na het maken van mijn huiswerk. Dit neem ik op in een logboek waarin ik mij vorderingen of tegenslagen noteer. Acceptabel: Met of zonder begeleiding. Met begeleiding kan ik gecontroleerd worden maar omdat ik in het verleden al eerder begeleiding heb gehad voor bepaalde problemen ben ik geneigd alles zelf te willen oplossen. Realistisch: Met begeleiding. Door een inschrijving bij het PEC gaat een psycholoog onderzoeken of ik ADD/ADHD heb zodat ik vervolgens onder begeleiding van mijn dokter kan kijken of ik medicijnen zou willen of therapie. Met begeleiding is er iemand die mij kan vertellen wat gevolgen zijn, wat het beste bij me past en kan kijken of er vorderingen zijn en zo niet, hoe we kunnen zorgen dat die er wel zijn. Tijdgeboden: 6 maanden, dit omdat ik in november mijn eerste van de 3 intake-gesprekken start bij het PEC. Vanuit daar onderga ik een test. Na deze test gaan we op zoek naar een oplossing, mocht ik nu wel of geen uitslag hebben. Wanneer de dokter en ik een behandelingswijze hebben gevonden vind ik in totaal 6 maanden een goede tijdsperiode om te zien of er resultaat is en of ik hiermee tevreden ben of dat we op zoek gaan naar een andere oplossing. Tussenevaluatie: Door voor mezelf in mijn agenda een planning te maken op welke dagen ik welk huiswerk maak, kan ik me er makkelijker toe zetten dingen af te hebben. Het nadeel is dat ik abrupte stemmingswisselingen heb, heb ik de ene week veel doorzettingsvermogen en de andere week totaal niet. Daarnaast zijn er wat persoonlijke situaties voorgekomen waardoor die doorzettingsvermogen dus weer geblokkeerd werd. Of er veel vooruitgang geboekt is, is dus moeilijk te zeggen. Eindevaluatie: Onlangs ben ik naar de psycholoog geweest en al mijn klachten en persoonlijke leven besproken. Het luchtte enorm op maar zette me ook ontzettend aan het denken. Voor het eind van het jaar krijg ik een psychologisch onderzoek met een eventuele diagnose. Mijn concentratie is niet enorm vooruit gegaan. Wel heb ik gemerkt dat wanneer het goed met me gaat ik beter ene planning kan maken en me eraan kan houden. Dit SMART-doel is dus nog niet bereikt.
3
SMART-Doel Techniek After Effects. Specifiek: Meer leren over de inhoudelijke techniek van het programma After Effects. In dit programma kan ik erg veel met animatie en film doen qua bewerking. Omdat ik het liefst verder wil met film en animatie zou ik graag voor dat ik op stage ga meer willen leren over dit programma zodat ik meer kennis heb over het programma en wat de mogelijkheden zijn. Dit omdat ik graag stage zou willen lopen op een MBO en de leerlingen dus technieken moet aanleren of moet begeleiding tijdens bepaalde praktijkvakken. Meetbaar: Door al een doel voor ogen te hebben, wat voor animatie ik wil maken en welke technieken ik wil gebruiken en leren, zie ik mijn vorderingen door een vergelijking te maken tussen mijn afgeronde en mijn vorige animatie in After Effects. Acceptabel: Wanneer ik begeleiding heb gaat het mij makkelijker af, zo leer ik van een ander. Dit is leerzaam en vaak gezellig tegelijk. Maar ik kan thuis ook lessen en cursussen volgen waardoor ik mijn eigen tijd kan inplannen rondom mijn school en werk. Realistisch: Ik weet ondertussen van mezelf dat wanneer ik door mensen omringd ben ik beter werk. Dit door een goede sfeer. Dus zou het met begeleiding realistisch zijn. Iemand in mijn naaste omgeving is erg bekend met dit programma, op deze manier zouden we dus samen aan het programma kunnen werken en er meteen iets gezelligs van kunnen maken. Hierdoor leer ik het programma beter kennen en kan ik ook tussendoor vragen stellen in plaats van naar filmpjes kijken op internet. Tijdsgebonden: 3 maanden, als ik iedere week een uur samen met hem aan het programma werk en thuis het programma toepas op mijn lopende schoolopdrachten kan ik al erg ver komen. Hierdoor lijkt 3 maanden voor mij voldoende om veel over het programma te leren. En half januari start onze stage. Tussenevaluatie: Door drukte met school en de combinatie van theorie en praktijk ben ik er niet aan toe gekomen om meer over After Effects te leren. Eindevaluatie: Wederom is het me nog niet gelukt om meer over After Effects te leren. Ik kon het ook niet bepaald integreren met mijn schoolopdrachten en was er geen tijd hiervoor eigenlijk. Ook wil ik altijd nieuwe dingen leren en wel allemala tegelijk. Flash, After Effects, aquarellen etc. Omdat ik dit SMART-doel nog steeds wil bereiken heb ik ervoor gekozen volgend jaar pas een stage aan het MBO te gaan volgen en wil ik graag een minor gaan zoeken waarbij ik meer leer over de techniek binnen bepaalde animatie programma’s. Het doel is niet bereikt
4
SMART-Doel. Onderzoek naar animatie. Specifiek: Meer onderzoek naar animatie: Films ( lang en kort ), verschillende soorten animatiefilms, exposities, musea etc. Omdat ik merk dat we op school vooral bezig zijn met het maken van film en animaties wil ik mijn horizon verbreden. Dit zodat ik er ook achter kom welke manier van film en animatie ik het leukste vind. Meetbaar: Door sites op te slaan, films op mijn computer te zetten die mij inspireren en te zorgen dat ik elke twee weken een nieuwe film of animatie kijk. Om dit te controleren maak ik in mijn dummie een kort verslagje van de films of animaties die ik heb gezien. Acceptabel: Omdat ik dit in mijn vrije tijd doe heb ik niet echt begeleiding nodig. Ik kan zelf mijn tijd indelen, films en animaties opzoeken en ze bekijken. Wanneer ik het met begeleiding doe kan het ook leerzaam zijn omdat we de animatie of film naderhand kunnen analyseren. Realistisch: Vaak kijk ik naar films en animaties wanneer het ineens in me op komt om het te doen of wanneer ik ineens vrije tijd heb. Er is dus geen vaste structuur of een tijdstip wanneer dit gebeurd. Het is dus realistischer wanneer ik het alleen doe, zonder begeleiding. Tijdsgebonden: Er hoeft niet perse een tijd aan vast te zitten. Ik kan dit constant doen, het is altijd leerzaam en goed wanneer ik hiermee bezig ben. Maar om echt resultaat van mijn kennis te zien over films en animaties stel ik voor om er een jaar aan te koppelen. Dit omdat er geen vast tijdstip of dag is wanneer dit gebeurd. Tussen evaluatie: In mijn vrije tijd ben ik gaan zoeken naar exposities, musea en websites met animaties en films die ik interessant vind. Ik ben bij meerdere websites uitgekomen waar veel korte films en animaties op stonden. Hierdoor ben ik gaan kijken naar bijvoorbeeld standpunten van de camera, overlopen tussen beelden, animaties met de hand of de computer etc. Mijn voorkeur is nu iets specifieker geworden. Eindevaluatie: Door goed te oriënteren en bezig te zijn met het zoeken naar films, animaties en het experimenteren met bepaalde dingen is mijn kennis vooruit gegaan en is mijn voorkeur voor bepaalde animaties en films specifieker geworden. Het SMART-doel is bereikt maar het is wel een doel wat nooit ophoud omdat het een onderdeel is van mijn opleiding.
5
Eigen visie op de SMART-methode. Naar mijn mening heft de smart-methode een positieve maar ook een negatieve kant. Door de SMART-doelen krijg je een duidelijk overzicht van wat je nu wilt bereiken. Het vormt structuur en vraagt je een planning te maken. Je ziet ook duidelijk waar naar je wilt streven en hoe je dit wilt gaan aanpakken. Het is een erg overzichtelijke manier om te bereiken wat jij wilt, of dit nu op persoonlijk vlak of op de werkvloer is. Voor mensen zoals ik ( weinig concentratie, structuur en planning gaat moeilijk ) vind ik de SMART-methode wat moeilijker. Je gaat ontzettend plannen, vaak meerdere doelen stellen en bent erg bezig met de toekomst. Soms vind ik het erg moeilijk om steeds vooruit te plannen, daardoor raak ik door de war, of raakt mijn hoofd overvol. Het liefste heb ik doelen die op wat kortere termijn zijn, na elkaar starten. Om meer overzicht te krijgen. Bij mijn 3 SMART-doelen vond ik het moeilijk me op alle drie te focussen. Naast mijn doelen waren er ook andere dingen op school of thuis waaraan ik moest werken en die geplanned moisten worden. Maar omdat ik juist weinig concentratie heb en structuur en planning moeilijk vind, kunnen de SMART-doelen ook zorgen voor verbetering. Een SMART-doel niet behalen binnen de bepaalde tijd is niet erg, het is een leerproces.
6
Powerpoint persoonlijke presentatie.
7
8
9
Feedback persoonlijke presentatie. NAAM STUDENT: Andrea Kriegl DOELGROEP PRESENTATIE: Deze les zullen jullie je powerpointpresentatie presenteren aan medestudenten. Aan de hand van dit formulier kunnen jullie mekaar feedback geven m.b.t. presentatievaardigehden. Taalgebruik (mondeling & schriftelijk): Goed taalgebruik, soms lasting om een beeld erbij te vormen omdat het niet te herkennen is. Expressie & oogcontact: Goed oogcontact, expressive in het begin stroef maar na minuten geaclimatiseerd en ging het perfect. Stemgebruik & intonatie: Heel goed! Soepel en vlot. Lichaamstaal & gebaren: Goede pose, losse gebaren = fijn. Interactiviteit: Geen opdracht of vragen aan de groep maar was niet nodig dus in orde! Inspelen op de doelgroep: Goed gedaan. Vormgeving powerpoint: Leuk, fijne plaatjes en zeer overzichtelijk.
Overige feedback:
10
Reflectie persoonlijke presentatie. Naar aanleiding van de reacties over mijn presentatie kwamen ik tot de zelfde conclusie als mijn mede-studenten. Het taalgebruik was in principe goed, maar mocht ik een presentatie geven voor mensen die geen vakjargon kennen moet ik die woorden uitleggen. Schriftelijk was het goed, ik had alleen steekwoorden gebruikt en aan de hand daar van vertelde ik mijn verhaal. Ik hield goed oogcontact en gebruikte mijn handen om dingen duidelijker te maken. In het begin stond ik met mijn handen wat onhandig maar toen ik eenmaal goed in de presentatie zat gebruikte is ze. Het stemgebruik was hard genoeg maar niet te hard. De intonatie was ook prima, geen eentonigheid of dergelijken. Zoals ik al zei gebruikte ik uiteindelijk mijn handen en armen om dingen duidelijk te maken. Ik stond niet de hele tijd met mijn rug naar de toeschouwers maar keek hen aan en keek alleen naar het scherm voor de steekwoorden. Bij deze presentatie was er niet veel interactie. Dit omdat het ging over mijzelf, wat ik doe en heb gedaan. Vragen aan hen stellen was alleen toepasbaar op het einde, als feedback of dat ze nog iets wilden weten over mij. Inspelen op de doelgroep was ook geen probleem. In principe zaten we allemaal rond dezelfde leeftijd, hadden we allemaal een vooropleiding gevolgd en was de presentatie goed te volgen qua woordgebruik en uitleg. Over de vormgeving was alleen op te merken dat ik bij 1 slide te veel steekwoorden ahd gebruikt. Achteraf gezien was dit ook zo en heb ik het opgelost door details weg te laten en alleen de hoofdlijnen te vertellen. Uiteindelijk was ik zelf erg tevreden, ik krijg vaak te horen dat ik veels te vlug praat en dit was deze keer niet aan de orde. Mijn lichaamstaal was goed en ik was goed verstaanbaar.
11
Mindmap goede les.
12
Mindmap Japans.
13
Mindmap Japanse les.
14
Lessencyclus. Cyclus, les 1: Voorbereiding kalligrafie. Lesonderwerp: Voorbereiding op kalligrafie-les. Stageschool: Mentor: Groep: VMBO Datum: 18 okt 2011 Lesduur: 90 minuten Leerdoelen: - Klas techniek aanleren. - Orde houden in de klas. - Klas het tijdsplan laten volgen. Leerdoelen leerlingen: - Leren omgaan met inkt en penseel. - Een vlak leren vullen met inkt en penseel. - Motieven leren maken. Instructie:De leerlingen gaan ter voorbereiding van een volgende les zich voorbereiden en een techniek aanleren. Ze leren omgaan met inkt, penseel en inktpen. Hoe werkt inkt op papier, hoe snel droogt het op, wat voor vormen kun je maken met de penseel, hoe vul je een vlak in en hoe kan dit op verschillende manieren? De leerlingen gaan uiteindelijk ieder 9 hokjes invullen met inkt en penseel op verschillende manieren en met verschillende technieken.Wanneer de leerling dit af heeft mag deze in de volgende les zijn/haar naam schrijven zoals in de kalligrafie gedaan word en vervolgens de achtergrond opvullen met de geleerde technieken. Beginsituatie: Activeren voorkennis. De leerlingen vragen of ze al eens met inkt en penseel hebben gewerkt. Wat weten we van inkt en penseel? Introductie les. Een instructie geven over het werken met inkt en penseel. Hoe kun je motieven maken en voorbeelden geven van motieven en technieken met inkt. Instructie les. Kort uitleggen wanneer we spullen pakken, individueel gaan werken en wanneer er vragen gesteld kunnen worden. Maar ook wanneer we opruimen en de evaluatie houden. Na dit geef ik aan dat we de volgende les een les over kalligrafie krijgen en dat deze les ene voorbereiding is zodat het volgende week hen niet te moeizaam af gaat en ze hun eigen woord mogen kiezen. Kern: Zelfstandig werken. De leerlingen gaan zelfstandig aan het werk en zijn bezig met inkt en penseel. Hoe ze een vlak invullen, hoe de inkt zich opneemt in het papier en wat voor motieven ze kunnen maken. Afsluiting: Evaluatie. Ik vraag de leerlingen wat ze van de opdracht vonden, leuk of niet leuk? Was het moeilijk en welke leerlingen hebben het af of niet? Opruimen. Iedereen legt zijn / haar werkjes in de droogrekken en wast de kwasten uit en legt ze in de daar voor bestemde bakken. De inkt gaat terug in de kast. Didactische werkvormen: - Klassikaal instructive - Individueel aan het werk - Klassikale evaluatie Materialen en middelen: - Oost-Indische inkt - Penselen - Papier - Inktpen
15
Tijdsplan: 9:00 – 9:05 Leerlingen komen les binnen en gaan zitten. 9:05 – 9:10 Aanwezigheid leerlingen controleren. 9:10 – 9:20 Korte powerpoint met basisinformatie over inkt, schilderen met inkt en kalligrafie, voorbeelden en de vervolgles. 9:20 – 9:25 Leerlingen inkt, papier en kwasten laten pakken en zelf aan de slag laten gaan. 9:25-9:40 Leerlingen vrij aan de slag laten gaan en rond kijken en orde houden. 9:40 – 10:00 Rondlopen, aanwijzingen en feedback geven over de technieken die te gebruiken, wat beter kan en wat goed gaat. Vragen beantwoorden en zelf ook vragen stellen aan leerlingen. 10:00 – 10:15 Leerlingen aangeven dat we over 5 minuten gaan beginnen met opruimen en waar de spullen heen moeten etc. 10:20 – 10:30 Opruimen. 10:30 – Einde les.
16
Cyclus, les 2: Kalligrafie letters. Lesonderwerp: Voorbereiding op kalligrafie-les. Stageschool: Mentor: Groep: VMBO Datum: 15 november 2011 Lesduur: 90 minuten Leerdoelen: - Klas techniek aanleren. - Orde houden in de klas. - Klas het tijdsplan laten volgen. Leerdoelen leerlingen: - Leren letters te maken met inkt en penseel. - Leren in de stijl van kalligrafie te ‘schrijven’. Instructie: In de voorgaande les hebben de leerlingen leren omgaan met inkt en penseel en hoe zij hiermee motieven kunnen maken. Van hieruit gaan we leren letters te maken met inkt en penseel in de stijl van kalligrafie. Omdat het voor niet iedereen makkelijk is om kalligrafie letters te maken laat ik hen eerst de letters met potlood en gum op papier tekenen, hierna kunnen ze de letters invullen met inkt en penseel. Beginsituatie: Activeren voorkennis. Wat hebben de leerlingen geleerd in de vorige les? Hoe kunnen ze dikke en dunne lijnen maken met inkt en penseel, wat gebeurde er wanneer ze meer water gebruikten? Oftewel, vragen stellen over de techieken van de vorige les. Introductie les. Een instructie geven over de kalligrafie, wat is het, waar komt het vandaan, wat kun je ermee? En wat gaan we er mee doen? Instructie les. Kort uitleggen wanneer we spullen pakken, individueel gaan werken en wanneer er vragen gesteld kunnen worden. Maar ook wanneer we opruimen en de evaluatie houden. Er komt een powerpoint over kalligrafie, ik laat hen wat voorbeelden zien en hoe ik mijn eigen naam zou schrijven met inkt en penseel. Daarna deel ik hen een stencil uit met kalligrafie voorbeelden ter ondersteuning van de les. Kern: Zelfstandig werken. De leerlingen gaan zelfstandig aan het werk en zijn bezig met inkt en penseel. Hoeveel druk moeten uitoefenen en hoeveel water gebruiken ze om mooie vloeiende lijnen te maken? Hoe zien de kalligrafie letters eruit en hoe tekenen ze deze na? Langzame leerlingen: Extra instructie en herhalen. Snelle leerlingen: Laten werken met kroontjespen wat moeilijker is en uitdaging geeft. Afsluiting: Evaluatie. Ik vraag de leerlingen hun tekeningen op de grond te leggen. Daarna bespreken we wat er moeilijk was, leuk was en wat het doel van de les was. Opruimen. Iedereen legt zijn / haar werkjes in de droogrekken en wast de kwasten uit en legt ze in de daar voor bestemde bakken. De inkt gaat terug in de kast.
17
Didactische werkvormen: - Klassikaal instructie - Individueel aan het werk - Klassikale evaluatie Materialen en middelen: - Oost-Indische inkt - Penselen - Papier - Inktpen - Potlood - Gum Tijdsplan: 9:00 – 9:05 Leerlingen komen les binnen en gaan zitten. 9:05 – 9:10 Aanwezigheid leerlingen controleren. 9:10 – 9:20 Kennis activeren, vragen stellen over de vorige les. Korte powerpoint met basisinformatie over kalligrafie. 9:20 – 9:25 Leerlingen inkt, papier, potlood, gum en kwasten laten pakken en zelf aan de slag laten gaan. 9:25-9:40 Leerlingen vrij aan de slag laten gaan en rond kijken en orde houden. 9:40 – 10:00 Rondlopen, aanwijzingen en feedback geven over de technieken die te gebruiken, wat beter kan en wat goed gaat. Vragen beantwoorden en zelf ook vragen stellen aan leerlingen. Tekening van een leerling die vooruit loopt als voorbeeld laten zien, les stil leggen en overleggen . 10:00 – 10:05 Leerlingen aangeven dat we over 5 minuten gaan beginnen met opruimen en waar de spullen heen moeten etc. 10:10 – 10:20 Opruimen. 10:20 - 10:30 Klassikale evaluatie les. 10:30 – Einde les.
18
Cyclus, les 3: Kalligrafie en motieven. Lesonderwerp: Voorbereiding op kalligrafie-les. Stageschool: Mentor: Groep: VMBO Datum: 15 november 2011 Lesduur: 90 minuten Leerdoelen: - Klas techniek aanleren. - Orde houden in de klas. - Klas het tijdsplan laten volgen. Leerdoelen leerlingen: - Leren letters te maken met inkt en penseel. - Leren in de stijl van kalligrafie te ‘schrijven’. Instructie: In de voorgaande les hebben de leerlingen leren omgaan met inkt en penseel en hoe zij hiermee motieven kunnen maken. Van hieruit gaan we leren letters te maken met inkt en penseel in de stijl van kalligrafie. Omdat het voor niet iedereen makkelijk is om kalligrafie letters te maken laat ik hen eerst de letters met potlood en gum op papier tekenen, hierna kunnen ze de letters invullen met inkt en penseel. Beginsituatie: Activeren voorkennis. Wat hebben de leerlingen geleerd in de vorige les? Hoe kunnen ze dikke en dunne lijnen maken met inkt en penseel, wat gebeurde er wanneer ze meer water gebruikten? Oftewel, vragen stellen over de techieken van de vorige les. Introductie les. Een instructie geven over de kalligrafie, wat is het, waar komt het vandaan, wat kun je ermee? En wat gaan we er mee doen? Instructie les. Kort uitleggen wanneer we spullen pakken, individueel gaan werken en wanneer er vragen gesteld kunnen worden. Maar ook wanneer we opruimen en de evaluatie houden. Er komt een powerpoint over kalligrafie, ik laat hen wat voorbeelden zien en hoe ik mijn eigen naam zou schrijven met inkt en penseel. Daarna deel ik hen een stencil uit met kalligrafie voorbeelden ter ondersteuning van de les. Kern: Zelfstandig werken. De leerlingen gaan zelfstandig aan het werk en zijn bezig met inkt en penseel. Hoeveel druk moeten uitoefenen en hoeveel water gebruiken ze om mooie vloeiende lijnen te maken? Hoe zien de kalligrafie letters eruit en hoe tekenen ze deze na? Langzame leerlingen: Extra instructie en herhalen. Snelle leerlingen: Laten werken met kroontjespen wat moeilijker is en uitdaging geeft. Afsluiting: Evaluatie. Ik vraag de leerlingen hun tekeningen op de grond te leggen. Daarna bespreken we wat er moeilijk was, leuk was en wat het doel van de les was. Opruimen. Iedereen legt zijn / haar werkjes in de droogrekken en wast de kwasten uit en legt ze in de daar voor bestemde bakken. De inkt gaat terug in de kast.
19
Didactische werkvormen: - Klassikaal instructie - Individueel aan het werk - Klassikale evaluatie Materialen en middelen: - Oost-Indische inkt - Penselen - Papier - Inktpen - Potlood - Gum Tijdsplan: 9:00 – 9:05 Leerlingen komen les binnen en gaan zitten. 9:05 – 9:10 Aanwezigheid leerlingen controleren. 9:10 – 9:20 Kennis activeren, vragen stellen over de vorige les. Korte powerpoint met basisinformatie over kalligrafie. 9:20 – 9:25 Leerlingen inkt, papier, potlood, gum en kwasten laten pakken en zelf aan de slag laten gaan. 9:25-9:40 Leerlingen vrij aan de slag laten gaan en rond kijken en orde houden. 9:40 – 10:00 Rondlopen, aanwijzingen en feedback geven over de technieken die te gebruiken, wat beter kan en wat goed gaat. Vragen beantwoorden en zelf ook vragen stellen aan leerlingen. Tekening van een leerling die vooruit loopt als voorbeeld laten zien, les stil leggen en overleggen . 10:00 – 10:05 Leerlingen aangeven dat we over 5 minuten gaan beginnen met opruimen en waar de spullen heen moeten etc. 10:10 – 10:20 Opruimen. 10:20 - 10:30 Klassikale evaluatie les. 10:30 – Einde les.
20
Powerpoint lessencyclus, les 1: Voorbereiding kalligrafie.
21
22
Feedback instructieles: Voorbereiding kalligrafie. NAAM STUDENT:Andrea Kriegl 1. expressive en lichaamstaal - Handgebaren ondersteunen je woorden. - Dingen aanwijzen. 2. Stem en taalgebruik - Prettige stem. - Taalgebruik sluit aan bij doelgroep. - Concreet. 3. interactiviteit met doelgroep (vragen stellen, opmerkingen, reacties) - Slim opgelost -> motieven. - Voorbeelden noemen ( kussen, t-shirt ). - Goed ingegaan op de vragen. - Improviseren. 4. Aansluiting bij startniveau doelgroep - Goede opbouw moeilijkheid. 5. Activeren voorkennis - Beetje vergeten. 6. Introductie lesinhoud ( Waar gaat de les over ). - Introductie kon beter ( kijk naar voorkennis ). 7.Instructie en/of demonstratie lesinhoud ( Wat gaan we doen / maken ) - Duidelijke opdracht. 8. Inzet van onderwijsmaterialen ( powerpoint, beeldmateriaal, gereedschappen, voorbeelden ) Goed zo, leuke voorbeelden.
Overige feedback: - Wat ga je wanneer uitleggen? Let daar op. - Oost-Indische inkt gaat niet uit je kleren.
23
Reflectie instructieles: Voorbereiding kalligrafie. Zelf was ik het compleet eens met de feedback die ik kreeg. In mijn lessencyclus heb ik in de volgende lessen wel voorkennis geactiveerd maar bij deze niet. Eigenlijk stond het ook in mijn eerste lesplan geschreven maar ben ik het vergeten. De omgeving was ook anders door school waardoor ik niet zo goed wist wat ik wel en niet moest zeggen. Daarnaast had ik beter bij de introductie de materialen ook in het echt kunnen laten zien. Dat maakt het wat tastbaarder en is het wat makkelijker voor de leerlingen om te begrijpen waarmee ze omgaan. Bij de vraag waar Oost-Indische inkt vandaan kwam was ik even de draad kwijt. Ik wist even niet meer wat ik moest antwoorden. Uiteindelijk beantwoorde ik toch de vraag en ging verder. Door de vragen achteraf bleef ik een beetje hangen in de laatste dia. De laatste dia ging over de volgende les, de opdracht voor die dag werd een beetje vergeten en we gingen te lang door over de kalligrafie. Uiteindelijk was ik tevreden omdat ik duidelijk praat en de juiste woorden gebruik. Zelf ben ik nooit zo zelfverzekerd over mijn taalgebruik. Ook merkte ik dat ik goed kon improviseren wat altijd goed uitkomt bij jongeren die je soms enorm kunnen verrassen met vragen of opmerkingen. Wederom werd er niet gezegd dat ik te snel praat, ook een goed teken dat dit sinds vorig jaar verbeterd is!
24
Lesbrief ‘snelle leerlingen’. Cyclus, extra les: Kroontjespen. De kroontjespen. In de kalligrafie werkt men vaak met een kroontjespen. Met een kroontjespen werken is moeilijker dan met een penseel. Te veel inkt in je pen kan leiden tot vlekken op het papie en te hard drukken kan de pen stuk maken, je moet dus voorzichtig omgaan met de kroontjespen. De uitleg. De docent laat je zien hoe je dikke en dunne lijnen kunt maken met de kroontjespen. Dit kan door de richting van je pen te veranderen, druk uit te oefenen of veel en weinig inkt te gebruiken. Na de uitleg ga je zelf aan de slag. Nu is het de bedoeling dat je met de kroontjespen letters en motieven gaat maken. De opdracht. Oefen eerst de motieven om gewend te raken aan de pen. Laat na 3 motieven je resultaat zien aan de docent om te kijken of je al verder kunt met de letters. Hieronder volgen nog een twee voorbeelden waar er word gewerkt met inkt en een kroontjespen.
25