Aan
Uw brief van:
Uw kenmerk:
Inlichtingen:
M. Zivkovic-Laurenta Onderwerp:
het portefeuillehoudersoverleg Economische Zaken
Ons kenmerk:
Datum:
14.0005004
27 augustus 2014
Doorkiesnr.:
Doc naam:
Bijlage(n):
035 6926410
Agenda pfho EZ 10-09-14
div.
Vergadering portefeuillehoudersoverleg Economische Zaken Gooi en Vechtstreek d.d. 10 september 2014
Geachte portefeuillehouders,
Hierbij nodig ik u uit voor de volgende vergadering: PORTEFEUILLEHOUDERSOVERLEG ECONOMISCHE ZAKEN (incl. Toerisme & Recreatie) d.d. woensdag 10 september 2014 van 12.00 – 14.00 uur De vergadering vindt plaats in het Regiokantoor aan de Burgemeester de Bordesstraat 80 te Bussum, “Polderzaal”. Voor de lunch wordt gezorgd.
De agenda is als volgt: 12.00-12.05
1.
Opening & mededelingen Benoeming voorzitter pfho EZ
12.05-12.10
2. ./.
Verslag vorige vergadering Conceptverslag pfho EZ d.d. 11 juni 2014, nr. 14.0005003, ter vaststelling
12.10-12.30
3.
Regionale samenwerking Gooi en Vechtstreek Middels een korte presentatie wordt met u gesproken over samenwerking binnen het Fysiek Domein, het betrekken van de raden en de organisatie van de portefeuillehoudersoverleggen. Hierbij komt ook de regionale samenwerkingsagenda aan bod. Ter bespreking
12.30-12.45
12.45-12.55
4.
5.
Portefeuillehoudersoverleg Economische Zaken Wat is het doeleinde en de ambities van de portefeuillehouders EZ. Hierbij wordt gesproken over de collegeprogramma’s, begrotingsomvang en het aantal fte per gemeente. Ter bespreking Benoeming bestuurlijk trekkers/vertegenwoordigers Naar aanleiding van de inventarisatieronde wordt gesproken over de bestuurlijk trekkers/vertegenwoordigers. ter bespreking
12.55-13.05
6.
Economisch profiel regio Gooi en Vechtstreek Inventarisatie economisch profiel, nadere toelichting door mw. Marijn den Uijl, ter informatie
13.05-13.20
7.
Economic Board Gooi & Vechtstreek - Gesproken wordt over de werkwijze, voortgang en uitvoeringsorganisatie van de Economic Board Gooi & Vechtstreek. - De Economic Board Gooi & Vechtstreek heeft een advies uitgebracht inzake plan van aanpak definitiefase Floriade 2022, nr. 14.0004953, met bijlage Uitvoeringsparagraaf propositie Floriade d.d. 16 juni 2014, ref.nr. 201403..EHms, ter bespreking
./. ./.
13.20-13.30
8. ./.
Regionaal Beeldverhaal Gooi & Vechtstreek Notitie Identity Matching Academy (IMA) inzake identificatietraject, nr. 14.0005056, nadere mondelinge toelichting door M. Zivkovic-Laurenta, ter bespreking
13.30-13.50
9.
Actualiteiten en w.v.t.t.k. - Nieuwe ontwikkelingen afstemmen op basis van Retailvisie Gooi & Vechtstreek - Sloepennetwerk Gooi & Vechtstreek - Wandelroutenetwerk Gooi & Vechtstreek - Evaluatie en financiering innovatieplatforms pfho EZ d.d. 29 oktober 2014 - Strategische Agenda Toerisme MRA
13.50-13.55
10. Stukken ter informatie ./. - Conceptverslag van de commissie Economie d.d. 20 augustus 2014, nr. 14.0005875 ./. - Werkplan Plabeka 2015-2016 en bijbehorende oplegnotitie d.d. 16 juli 2014
13.55-14.00
11. Rondvraag en sluiting
Hoogachtend, de secretaris van het portefeuillehoudersoverleg Economische Zaken, mw. M. Zivkovic-Laurenta
VERSLAG Ons kenmerk: 14.0005003 Ontwerpverslag van de vergadering d.d. 11 juni 2014 van het portefeuillehoudersoverleg Economische Zaken Aanwezig: Dhr. P. Barneveld (voorzitter) Dhr. W. Jaeger Mw. M. Verbeek Dhr. T. Smit Mw. H. Timmerman Mw. M. van Meerten Mw. A. Heijstee Dhr. H. Tuning Dhr. Th. Reijn Dhr. J. Frijdal
Gemeente Bussum Gemeente Hilversum Gemeente Huizen Gemeente Laren Gemeente Muiden Gemeente Naarden Gemeente Weesp Gemeente Weesp Gemeente Wijdemeren Gemeente Wijdemeren
Mw. M. Zivkovic-Laurenta (secretaris) Mw. M. den Uijl Dhr. D. Walkot Dhr. E. Bodar
Regio Gooi en Vechtstreek Regio Gooi en Vechtstreek Regio Gooi en Vechtstreek Regio Gooi en Vechtstreek
1. Opening en mededelingen In verband met de nieuwe samenstelling vindt een voorstelronde plaats N.a.v. mededelingen: a) De nieuwe voorzitter voor het portefeuillehoudersoverleg EZ zal worden gekozen tijdens het volgende pfho EZ op 10 september a.s. b) Wimar Jaeger zal tijdens de lancering van de Economic Board Gooi & Vechstreek op 26 juni a.s. optreden als (tijdelijk) voorzitter van het pfho EZ. 2. Inventarisatie bestuurlijk trekkers Afgesproken wordt dat de memo bestuurlijk trekkers zal worden aangevuld met wie welke positie in de vorige periode vervulde. Portefeuillehouders dienen voor half juli hun voorkeur door te geven aan de secretaris, mw. Zivkovic-Laurenta. In het pfho van 10 september a.s. wordt bepaald wie welke trekkersrol op zich neemt. 3. Ontwikkelingen Regio Gooi en Vechtstreek De nieuwe Gemeenschappelijke Regeling bepaalt dat de Regio wordt onderverdeeld in een Fysiek en een Sociaal Domein. De Regio acteert als verlengd lokaal bestuur met ambtelijke en bestuurlijke ondersteuning. De nieuwe regeling gaat uit van programma’s en bijbehorende sturing. Hierbij ligt het zwaartepunt bij de portefeuillehoudersoverleggen. Buiten de uitvoering van wettelijk overgedragen taken (zoals Wet Milieubeheer), zijn er in de loop van tijd ook andere zaken bovenregionaal opgepakt. De Regio houdt zich bezig met het coördineren, regisseren en initiëren van regionale samenwerking en wettelijke taken. Er is gekozen voor een slanke organisatie met een slagvaardig orgaan tot gevolg. Het Fysiek Domein bestaat slechts uit 4,33 fte beleidscapaciteit.
Pagina 2
Gesproken wordt over de rol van de raad en de portefeuillehouders. Hierbij wordt aangegeven dat het van groot belang is dat de raden worden betrokken bij beleids- en besluitvorming. Het contact van de Regio met de raad loopt via de pfh’s wanneer het gaat over inhoudelijke beleidszaken. Dhr. Jaeger geeft aan dat wethouders zaken meenemen in het college en dat het college deze dan gezamenlijk inbrengt in de raad. Middels deze regie zijn veel voordelen te behalen, mits er actief wordt gestuurd op betrokkenheid van de raad. Mw. Verbeek voegt hier aan toe dat de betrokkenheid van de raad cruciaal is om tot gedragen beleid te komen. Besluitvorming in de pfho’n vindt plaats volgens meerderheid; mocht dit niet lukken, wordt in het AB het uiteindelijke besluit genomen. Dhr. Barneveld haalt het voorbeeld aan van de Retailvisie; hierbij zijn keuzes gemaakt en zijn meerderheidsstandpunten ingenomen. Gesproken wordt over de kracht van regionaal optrekken. Dhr. Barneveld geeft aan dat het lokale belang soms ondergeschikt is aan het regionale belang, om gezamenlijk erop vooruit te gaan. Dhr. Smit is het hier mee eens en geeft aan dat het goed zou zijn om in beeld te krijgen wat ons bindt en ons scheidt. Op deze manier kunnen de pfh’s samen streven naar economische ontwikkeling en gezamenlijk optrekken. 4. Aanzet regionale samenwerkingsagenda Fysiek Domein De regionale samenwerkingsagenda vloeit voort uit de gewijzigde gemeenschappelijke regeling Regio Gooi en Vechtstreek en is bedoeld de onderlinge samenwerking te bevorderen. In de afgelopen periode is samen met de pfh’s en secretarissen een eerste aanzet opgesteld. Dit is slechts een bouwsteen om te komen tot de uiteindelijke agenda. Het belang van het betrekken van colleges en raden bij de totstandkoming van de samenwerkingsagenda wordt benadrukt. In het pfho van 10 september a.s. zal het proces worden besproken; hierin is aandacht voor de betrokkenheid van raden. Dhr. Reijn geeft aan dat er in Wijdemeren een draai dient te worden gemaakt, omdat er mogelijk weer meer richting de regio Gooi en Vechtstreek zal worden gekeken. Gevraagd wordt of er bij verdere voortgang rekening kan worden gehouden met mogelijke veranderingen van de samenwerking met Stichtse Vecht, Weesp en Wijdemeren en dat er vanuit de regio een uitgestoken hand richting Wijdemeren wordt uitgereikt en dat er geen deuren dicht worden gedaan (sluit geen gemeenten uit). Dhr. Tuning vraagt of er een economisch profiel is van de regio. Dhr. Bodar geeft aan dat het mooi zou zijn om een economische schets te maken met de informatie die al beschikbaar is. Mw. den Uijl heeft reeds de collegeprogramma’s met elkaar vergeleken en zal voor het volgende overleg reeds bestaande informatie aan elkaar koppelen om zo te komen tot een economisch profiel (actiepunt M. den Uijl). 5. Economic Board Gooi & Vechtstreek De Board is inmiddels twee keer bij elkaar gekomen. Op 26 juni a.s. vindt de lancering plaats van 12.30 uur tot 14.00 uur bij het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid op het Mediapark. Hierbij zijn o.a. de huidige en voormalige portefeuillehouders EZ uitgenodigd. Aansluitend vindt een Boardvergadering plaats. Dhr. Jaeger geeft aan dat Hilversum het belangrijk vindt dat de regio een Economic Board heeft en dat deze goed gepositioneerd wordt. Wel wordt de zorg geuit dat de Board in haar huidige opzet een ‘tandeloze tijger’ is. Hieraan liggen drie punten ten grondslag. Allereerst heeft de Board tot op heden geen uitvoeringsorganisatie. Hilversum is bereid een voorstel aan de raad voor te leggen om capaciteit hiervoor te leveren. Ten tweede worden vraagtekens gezet bij de huidige samenstelling van de Board in verband met mogelijke belangenverstrengeling. Op dit moment is er een directe link met de innovatieplatforms, doordat de voorzitters plaats hebben in de Board. Ten slotte zou het zo moeten zijn dat de mensen die het best geëquipeerd zijn, bijvoorbeeld vanwege hun netwerk, een plek zouden moeten hebben in de Board. Dhr. Barneveld geeft aan dat er is besloten de innovatieplatforms te laten plaatsnemen in de Board; gewenste aanpassingen zijn op termijn in overleg met de Board bespreekbaar. Dhr. Jaeger spreekt van ‘kritische succesfactoren’. De innovatieplatforms dienen nadrukkelijk betrokken te worden; wel moet aandacht worden besteed aan de rol die zij in de board(-organisatie) vervullen. Er zijn verschillende aandachtspunten aan te voeren. Op dit moment is het operationele aanspreekpunt mw. Zivkovic-Laurenta; op den duur behoeft de Board een uitvoeringsorganisatie om het orgaan slagkracht te geven.
Pagina 3
6. Stand van zaken ‘Regionaal Beeldverhaal’ In verband met tijdsgebrek komt dit punt te vervallen. Volgend overleg zal het onderwerp aan bod komen. 7.
Actualiteiten - Overdrachtsdocument Economische Zaken, nr. 14.0001127 Het overdrachtsdocument EZ is opgesteld om de nieuwe bestuurders inzicht te geven in de onderwerpen die spelen op het gebied van EZ. - Retailvisie Gooi & Vechtstreek De Retailvisie Gooi & Vechtstreek is door negen gemeenten vastgesteld met uitzondering van de gemeente Muiden. Dit heeft echter geen gevolgen voor de bijdrage die de provincie Noord-Holland beschikbaar heeft gesteld voor de actualisatie van de regionale Retailvisie. - Stand van zaken Floriade 2022 De Economic Board zal in de vergadering van 26 juni a.s. met een advies komen op het plan van aanpak voor uitvoering van de propositie die in Almere is aangeboden en is opgesteld door de vier innovatieplatforms. Dit zal besproken worden in het pfho van 10 september a.s. - Sloepennetwerk Gooi & Vechtstreek Wordt in samenwerking met Stichtse Vecht en Recreatie Midden-Nederland uitgevoerd. - Wandelroutenetwerk Gooi & Vechtstreek Naar aanleiding van de Wandelquickscan Gooi & Vechtstreek en Diemerscheg uit 2013 wordt de uitvoering van de knelpunten en een wandelroutenetwerk op korte termijn opgepakt. - Strategische Agenda Toerisme Metropoolregio Amsterdam Op 19 juni a.s. vindt een brainstormsessie plaats over de Strategische Agenda Toerisme MRA, waar Mariëtte Zivkovic-Laurenta namens de regio Gooi en Vechtstreek aan deelneemt. - Regionale Hotelstrategie Metropoolregio Amsterdam Vanuit de MRA wordt een Regionale Hotelstrategie ontwikkeld, waarbij voor de regio G&V een kansenkaart kan worden ontwikkeld met kansrijke gebieden voor hotelontwikkeling. 8. Stukken ter informatie De stukken worden ter kennisgeving aangenomen. 7. Rondvraag en Sluiting Er wordt geen gebruik gemaakt van de rondvraag.
Advies Aan
: Portefeuillehoudersoverleg Economische Zaken d.d. 10 september 2014
Van
: Economic Board Gooi & Vechtstreek
Datum
: 10 juli 2014
Betreft
: Advies plan van aanpak definitiefase Floriade 2022
Kenmerk : 14.0004953
INLEIDING Op 11 februari jl. is de propositie Floriade 2022 vanuit de regio Gooi en Vechtstreek aangeboden aan de Stuurgroep Floriade in Almere. Deze regionale propositie is met zeer veel enthousiasme door Almere ontvangen. Om de ideeën vanuit de regio Gooi en Vechtstreek nader te concretiseren, is door de (destijds) bestuurlijk trekker Janny Bakker het verzoek aan de vier innovatieplatforms gedaan om een plan van aanpak op te stellen voor de definitiefase. Dit plan van aanpak is op verzoek van het portefeuillehoudersoverleg Economische Zaken eerst ter advisering aan de Economic Board Gooi & Vechtstreek voorgelegd. Op 26 juni jl. is het Plan van Aanpak tijdens de vergadering van de Economic Board G&V besproken. Hieronder treft u het advies aan ten aanzien van het plan van aanpak voor de definitiefase Floriade 2022, opgesteld door de vier innovatieplatforms iMMovator, iZovator, iTRovator en iLocator. NADERE ONDERBOUWING Het plan van aanpak, dat door de vier innovatieplatforms is opgesteld, geeft voldoende aanleiding om het traject nu in te zetten en aansluiting te vinden bij de Floriade. Het is van belang om in een vroeg stadium aan te sluiten en positie te creëren, zeker nu Almere de deuren proactief opent voor de buurregio’s. Door de overhandiging van de regionale propositie vanuit Gooi en Vechtstreek, een primeur in de geschiedenis voor voorgaande Floriades, is al een voorsprong genomen om aansluiting bij Almere te realiseren. Het is uniek dat een regio op deze wijze met initiatieven komt. Wel is een aantal aandachtspunten meegegeven: Neem de ervaringen vanuit de voorgaande Floriade’s mee (m.n. de financiële kant) Gebruik de regionale kennis in het kader van mediatoepassingen Houd aandacht voor het feit dat niet meer geïnvesteerd moet worden, dan er verdiend kan worden Waar sta je als regio in 2022 en wat wil je bereiken? Concretiseer een vergezicht van de output door middel van een SMART-vertaling Streef naar duurzame resultaten Benoem heldere doelstellingen en bekijk hoe en in welke mate deze aansluiten bij de Floriade
Advies d.d. 28 augustus 2014, pagina 2
Zoek verbinding/zorg voor kruisbestuiving met lopende zaken. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan verbinding met de ontwikkelingen Monnikenberg en met de Human Capital Agenda.
ADVIES vanuit de Economic Board G&V aan het portefeuillehoudersoverleg EZ:
Het traject voor aansluiting met Almere nu inzetten om positie te creëren. De propositie Floriade 2022 nader uit laten werken door de vier innovatieplatforms iMMovator, iZovator, iTRovator en iLocator aan de hand van het opgestelde plan van aanpak voor de definitiefase. Een budget van max. € 115.000,- (excl. BTW) te reserveren voor het realiseren van de definitiefase, zoals beschreven in de notitie van 16 juni 2014 met ref.nr. 201403..EHms.
Notitie Aan
: Economic Board en portefeuillehouders EZ regio Gooi en Vechtstreek
Van
: iMMovator, iZovator, iTRovator en iLocator
Betreft : Propositie Floriade Datum : 16 juni 2014 Ref.
1.
: 201403..EHms
Floriade 2022
De gemeente Almere organiseert in 2022 de Floriade. In lijn met het Almere Principle ‘combineer stad en natuur’ wil Almere samen met de Tuinbouwsector komen tot een ‘harmonie tussen rood en groen, tussen stad en land’. Floriade 2022 krijgt daarom het thema ‘Growing Green Cities’ en wordt een proeftuin, waar innovaties op grote schaal in de praktijk worden gebracht. De onderliggende thema’s van de Floriade zijn: Feeding (voeding/landbouw) Greening (groen/leefomgeving) Healthying (gezondheid/bewegen & bezinnen) Energizing (duurzaamheid) De Floriade is geen klassieke tentoonstelling, maar een mondiaal evenement gericht op handel, kennis en innovatie. Er wordt door de organisatie gezocht naar cross overs met andere sectoren, zoals bijvoorbeeld, informatietechnologie en de geestelijke en lichamelijke gezondheidzorg (verbreding). De weg naar het evenement toe (‘the making of’) en de stedelijke gebiedsontwikkeling tbv en na het evenement wordt als zeer belangrijk ervaren (verlenging). Ondanks de verdubbeling van de A6 zullen Almere Stad en Almere Haven naar elkaar toegroeien tot één grote stad, met in het hart de groene Cité Ideale (het Floriade-terrein wordt de stadswijk Almere Floriade) als een park van beleving, cultuur en ontspanning voor de mensen in de stad. Samen met onder andere kennisinstellingen, innovatieve (startende) bedrijven, investeerders en andere stakeholders wil de organisatie bijdragen aan wereldwijde vraagstukken op het gebied van de benoemde thema’s (verdieping). Floriade Organisatie De organisatie is vooralsnog een projectteam, dat bestaat uit de gemeente Almere en de provincie Flevoland, aangevuld met relevante organisaties zoals de Kamer van Koophandel. Daarnaast worden de plannen gesteund door een grote groep ‘partners’, voornamelijk afkomstig uit het bedrijfsleven, onder meer verenigd in de Vrienden van de Floriade. Voorzitter hiervan is Cees van Vliet, tevens voorzitter van iLocator. Een kwartiermaker is aangesteld en de belangrijkste opdracht is het ontwikkelen van een Masterplan, Participatieplan en Organisatieplan. Naar verwachting zal medio 2014 een verkenning gereed zijn.
2.
Inzet regio Gooi en Vechtstreek
De regio Gooi en Vechtstreek sluit graag aan bij de initiatieven die in het kader van de Floriade worden ontwikkeld, vanuit de visie dat onze regio een belangrijke aanvullende bijdrage kan leveren aan de totstandkoming van de Floriade 2022. De negen gemeenten in de regio Gooi en Vechtstreek bundelen de krachten om samen met het regionale bedrijfsleven en de regionale innovatieplatforms bestaande initiatieven te versterken en nieuwe initiatieven te ontwikkelen, waarbij een nauwe samenwerking met Almere uitgangspunt is. In bijlage 1 is de inzet van de regio (‘Park van de Toekomst’) opgenomen. Deze inzet is enthousiast ontvangen door de Floriade organisatie. Onze regio is de eerste die een gewenste samenwerking meer inhoud en vorm heeft gegeven. Praktisch gezien leveren de innovatieplatforms en de daarbij aangesloten organisaties een bijdrage om de Floriade 2022 tot een eigentijds event te maken. Voor alle platforms zijn aanknopingspunten: iMMovator kan bijdragen aan state-of-the-art toepassing van media, ICT, visualisaties, internet en mobiele toepassingen. Anno 2022 ongetwijfeld verrijkt met augmented/virtual reality, artificial intelligence en “smart” worden van alles in onze omgeving. Voor iZovator is de brug met vernieuwingen in het sociaal domein (waaronder health and wellbeing) en de toenemende aandacht voor gezond leven en oud worden (“healthy & fun ageing”) nu al het speerpunt. iTRovator vertaalt innovatie naar slimme toerisme- en recreatiestimulerende concepten die direct aansluiten op de omgeving en de behoeften van bezoekers van de Floriade. iLocator richt zich op de (ontwikkeling van) werkomgevingen van de toekomst waarbij wonen, werken en leven door elkaar lopen en ruimte geboden wordt in nieuwe oplossingen. Naast de “standaard” insteek dicht bij de kern van de innovatieplatforms biedt Floriade 2022 bij uitstek een kapstok tot regionale samenwerking, economische stimulering én gebiedsontwikkeling met een centrale rol voor “Groen”. In een toenemende geurbaniseerde samenleving is het herstellen en hervinden van een relatie tussen burger/consument en natuur/groen/gezondheid een must. Als het gaat over vergezichten dan kunnen duidelijk de baten van groen aangegeven worden, die vanuit wetenschappelijk onderzoek steeds meer gefundeerd worden. Een groene en natuurlijke omgeving heeft een positieve uitwerking op de gezondheid van mensen. Zowel psychische klachten als lichamelijke gezondheidsproblemen komen minder vaak voor in een groene omgeving. Tegelijkertijd zien we dat de hedendaagse burger/consument steeds verder verwijderd is geraakt van “groen”. Groen biedt ontspanningsmogelijkheden, gelegenheid tot ontmoeting en het versterken van sociale contacten, een bijdrage aan de sociale cohesie in een wijk en voedsel (biologisch en dichtbij). Daarnaast is groen/natuur niet alleen goed voor de gezondheid, maar levert het ook economische baten op. Dit blijkt uit de TEEB-studie van KPMG (‘Groen, gezond en productief’, 2012). Op verzoek van het ministerie van Economische Zaken heeft KPMG onderzoek gedaan naar de mogelijke waarde van groen in de woonomgeving; Dit zou kunnen oplopen tot een waarde van 400 miljoen euro per jaar aan besparing van zorg- en arbeidskosten. Het Nationaal Programma Preventie 2014-2016, waarin 6 ministeries, gemeenten, bedrijven en een groot aantal maatschappelijke organisaties samenwerken, richt zich op de mogelijkheden om groen in te zetten ten bate van behoud en herstel van gezondheid. De versterking van de relatie tussen natuur en gezondheid kan benut worden door: Verwijzers (Huisartsen, WMO-consulenten, eerste lijns GGZ e.d.) Patiëntenorganisaties die gericht zijn op zelfzorg Toekomstige bewoners Lotgenoten. Dit zijn mensen die een zelfde soort aandoening hebben: doordat zij elkaar vinden, kunnen zij elkaar helpen met het leren omgaan met hun beperking waardoor er minder professionele hulp ingezet hoeft te worden en de kwaliteit van leven toeneemt Bedrijfsleven die direct of indirect zijn gelieerd aan natuur en gezondheid, maar ook partijen die betrokken zijn bij de inrichting van de leefomgeving Zorgverzekeraars 2
Zorgaanbieders en organisaties in het sociale domein Toeristische sector
Bij het beter benutten van het groen in de regio Gooi en Vechtstreek is het van belang dat inzichtelijk is waar zowel de huidige als potentiële groene oases zich bevinden. De innovatieplatforms zijn gevraagd de inzet van de regio een fase verder te brengen, van initiatief naar definitie. Hiertoe wordt in de volgende paragraaf een aanpak gepresenteerd.
3. 3.1
Van initiatief naar definitie en samenwerking Thematische invulling
De propositie van de regio zoals opgenomen in het voorstel richting de Floriade organisatie kan worden vertaald naar drie centrale thema’s, namelijk: a. Green field voor “Healthy Urban living” In dit programma, dat op dit moment wordt uitgevoerd door consortium i.o. in MRA/Utrecht verband (mede met behulp van iMMovator/iZovator), gaat het om de vraag hoe we de gezondheid van inwoners in een stedelijk gebied kunnen managen door op basis van o.a. luchtkwaliteitsmetingen, actief te sturen op gedrag en mobiliteit en een fysieke vertaling in de leefomgeving, bijvoorbeeld de infrastructuur. Het programma MRA/Utrecht heeft behoefte aan een ‘Living Lab’ om het grootschalig toepassen van luchtkwaliteitsmetingen te verbinden met actief ingrijpen. De Floriade biedt een “green field” waarin een nieuw smart sensorisch netwerk vanaf tekentafel kan worden opgebouwd, getest en geoptimaliseerd zo als ‘Living Lab’ fungeren. Uitkomsten van het programma hebben een economische spin off (wereldwijd is er behoefte aan oplossingen voor healthy urban living) en een spin off voor het pilot gebied (rekening houden met healthy urban living bij het ontwikkelen van nieuw land én het aanpassen van ongezonde situaties in het ‘oude land’). Bij dit thema past ook de aandacht voor de Circulaire Economie in combinatie met de inzet van multi mediale instrumenten. b. Healthy ageing Eén van de grote uitdagingen van onze tijd is dat we allemaal langer leven en daarbij zo lang mogelijk onze zelfstandigheid en autonomie willen behouden, bij voorkeur in goede gezondheid. Maar dat gaat niet vanzelf. We moeten als individuen weer gezonder leren leven. Door gezonder te eten, mentaal en fysiek actief blijven en tegelijkertijd rust te vinden op de geëigende momenten. Dit vraagt om nieuwe inzichten op het gebied van ruimtelijke ordening en gebieds- en vastgoedontwikkeling. Maar hiervoor is ook een goed geolied, modern en betaalbaar vangnet nodig van ondersteunende producten, diensten en (zorg)organisaties. Gooi en Vechtstreek loopt landelijk voorop in de vergrijzingsgolf met bovendien een relatief welgestelde, zelfstandige burgerbevolking met veel vrij besteedbare tijd. Floriade 2022 vormt een prachtig moment om internationaal te tonen hoe de Nederlandse samenleving omgaat met deze trend en hoe daar innovatieve concepten, producten en diensten voor worden ontwikkeld en gecombineerd.
3
c. Healthy leisure: bewegen & bezinnen in het Park van de Toekomst Een aantal trends vormt de basis voor een innovatieve invulling van Healthy leisure in de regio Gooi en Vechtstreek: - mensen leven langer en willen gezond blijven en worden - de onthaastings- en bezinningstrends - de vernieuwende technologische ontwikkelingen op toeristisch belevingsvlak een groeiende potentiële markt van (gepensioneerde) toeristen met veel geld en vrije tijd - een stijgende internationale aantrekkingskracht van Europa, Nederland en Amsterdam als ideale korte vakantiebestemming Binnen onze regio is al begin gemaakt om hierop in te spelen. De regio Gooi en Vechtstreek wordt sinds 2013 internationaal neergezet als Garden of Amsterdam en heeft ingezet op het nog voor 2022 behalen van de Unesco Geopark status. Het innovatieve Park voor bewegen & bezinnen voor bewoners en bezoekers kan stap voor stap en met toepassing van de laatste innovatieve (belevings)producten en oplossingen worden ingevuld tot ‘Park van de Toekomst’ waar je groene longen en een groen hart kunt halen. Dit alles ingepast in bestaande openbare natuurgebieden, tuinen en parken en eventueel nieuw in te vullen nog wachtend land c.q. schemergebieden. Een aanknopingspunt kan tevens worden gevonden door de ‘Gooise tuinen van de toekomst’ te ontwikkelen zowel als toeristische trekker als uiteindelijk onderscheidend exportproduct. Denk aan de ontwikkeling van innovatieve Gooise toontuinen of proeftuinen, met daarbinnen bijvoorbeeld sociale tuinen, streekproduct tuinen, optimaal toegankelijke tuinen, interactieve belevingstuinen, beweeg- en bezintuinen, meegroeiende tuinen en kunst- en designtuinen. De Floriade 2022 is het internationale platform om deze ontwikkelingen verder uit te werken voor de bezoekers van de Floriade en de bezoeker die aanvullend onze regio bezoekt. In dit kader dienen ook toeristisch-recreatieve verbindingen tussen Almere en Gooi en Vechtstreek en mogelijkheden daartoe in aanloop naar de Floriade nadrukkelijk meegenomen te worden. 3.2
Uitgangspunten
Naast de bovengenoemde inhoudelijke invulling wordt er rekening gehouden met de volgende uitgangspunten: -
De activiteiten van de regio G+V gericht op de Floriade moeten uiteindelijk direct en indirect meer opbrengen dan kosten; De regio en de platforms kunnen het niet alleen. Er wordt samenwerking gezocht met kennisinstellingen (o.a. universiteiten), (regionale en regio overstijgende) ondernemers en andere partijen die bereid zijn te investeren in de propositie (verdieping); De voorbereiding van en aanwezigheid op het evenement en de spin off tijdens het evenement in de regio worden gecombineerd met een duurzame fysieke verankering van het evenement in de regio (verlenging); De inzet van de innovatieplatforms uit onze regio versterkt de economische samenwerking met Almere/Flevoland structureel; Daar waar mogelijk, wordt samen met Almere/Floriade opgetrokken als gaat om verbetering van de infrastructuur voor de regio (weg, water en openbaar vervoer).
Het eindresultaat van de definitiefase is een concretisering van de opgave en een formulering van de propositie op basis waarvan partners worden gecommitteerd voor de uitwerking van de volgende fasen (ontwerp, voorbereiding en realisatie).
4
3.3
Aanpak
Hieronder wordt de aanpak ten behoeve van de definitie fase geschetst.
1a
Wat? Concretiseren vergezicht
Hoe? Workshops Growing Green café Marktonderzoek
1b
Verkenning samenwerkingspartners
Verkennende gesprekken, verdere verdieping in workshops, expertmeetings, e.d.
2
Formuleren opgave (SMART)
Resultaat verkenning, verdieping concreet vertaald
Gewenste kwaliteit Organisatiemodel Financiële uitgangspunten Planning Communicatie Formulering uitvraag
3
Consulteren Floriade organisatie
Document op basis waarvan partners worden verbonden aan de gezamenlijke opgave bijvoorbeeld in een convenant Gesprek(ken)
4 5
Advies Economic Board Besluitvorming regio
Voorstel innovatieplatforms Voorstel innovatieplatforms
Wie? Potentiële partners (1b), kennisinstellingen, ondernemers (verenigingen)* Potentiële partners (1b), kennisinstellingen, ondernemers (verenigingen)* Innovatieplatforms
Innovatieplatforms en regio Board Wethouders EZ
(*) Niet limitatieve opsomming: landschaps- en tuinarchitecten, creatieve industrie, media-, interneten gamingbedrijven, ontwikkelaars/bouwers van woningen en voorzieningen, beleggers, woningcorporaties, zorgpartijen, partijen actief op het gebied van bezinning, bv mindfulness centra, horeca ondernemers, wellness ondernemers, verblijfsaccommodaties, natuurorganisaties, overig toeristisch-recreatief bedrijfsleven en Regionaal Bureau voor Toerisme Gooi & Vecht, vervoersorganisaties, Floriade organisatie…
4. 5. Werkzaamheden De werkzaamheden in de definitiefase worden verricht door de 4 innovatieplatforms. De thematische platforms iMMovator, iTRovator en iZovator plegen hun inzet vanuit de specifieke kennis en kunde die goed aansluit bij de opgave die voor ligt en zetten hun uitgebreide netwerk binnen en buiten de regio in. iLocator heeft een uitgebreid netwerk binnen de regiogemeenten, het MKB cq ondernemers(verenigingen) en marktpartijen / investeerders die werkzaam zijn in het vastgoed en heeft ervaring met vernieuwende gebiedsontwikkeling. Bovendien is er tussen iLocator en de Stichting ‘Vrienden van de Floriade’ een goede samenwerking, waardoor een goed gecoördineerde inbreng vanuit het bedrijfleven van zowel Gooi en Vechtstreek als van Flevoland wordt geborgd. 5
De concrete werkzaamheden bestaan in ieder geval uit: - Voeren van verkennende gesprekken met potentiële partners (zie schema aanpak). - Organiseren van een inspirerende werkomgeving waarbinnen, samen met de potentiële partners, de thema’s verder worden verdiept en uitgewerkt. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van workshops, expertmeetings, Growing Green Café’s, etc. - De vertaling van thema’s naar concrete producten. - Uitwerken van een organisatiemodel, met aandacht voor het duurzaam committeren van partners. - Opstellen van een planning voor de weg naar de Floriade (incl. quick wins), het evenement en de periode erna. De planning is dynamisch. - Het uitwerken van een publiek privaat financieringsplan, met aandacht voor eventuele subsidiemogelijkheden. - Uitwerken van een concept convenant op basis waarvan partners langjarig gecommitteerd kunnen worden. - Verkennende gesprekken met de Floriade organisatie en de Vrienden van de Floriade. - Een integraal advies aan de Economic Board en de regiogemeenten. Naar verwachting wordt komend jaar cruciaal om aansluiting te vinden bij de Floriade, omdat de organisatiestructuur op korte termijn wordt bepaald. Vanaf dat moment zullen ook inhoudelijke keuzes worden gemaakt. Onze regio heeft momentum omdat we er vroeg bij waren. Het is belangrijk dit momentum wordt behouden. Dit kan betekenen dat naast genoemde werkzaamheden, ook andere werkzaamheden opgepakt moeten worden. De werkzaamheden worden verricht door de vier innovatieplatforms in nauwe samenwerking met de regio. 6. Duur van de opdracht Deze opdracht wordt verleend voor de duur van één jaar ingaande vanaf 1 juli 2014. 7. Kosten van de opdracht Naar verwachting bedraagt de totale investering maximaal € 115.000 exclusief BTW voor de gezamenlijke innovatieplatforms. Naast de inzet van uren is er ook budget beschikbaar voor werkzaamheden door derden. Bijvoorbeeld voor marktonderzoek. Dreigende overschrijding van dit budget wordt tijdig gemeld. Meerwerk is alleen mogelijk na schriftelijke instemming van de opdrachtgever. 8. Voorwaarden Al onze werkzaamheden worden uitsluitend uitgevoerd onder toepasselijkheid van De Nieuwe Regeling 2005 Rechtsverhouding opdrachtgever-architect, ingenieur en adviseur DNR 2005, met daarin opgenomen aansprakelijkheidsbeperkingen en een arbitraal beding, zoals deze zijn gedeponeerd ter griffie van de rechtbank te Amsterdam onder nummer 139/2004 (http//www.bna.nl/nl/service/dnr2005).
6
Beschrijving Fasering Regionaal Beeldverhaal t.b.v. Regio Gooi en Vechtstreek
Opdrachtgever:
Regio Gooi en Vechtstreek Mariëtte Zivkovic Laurenta/Marijn den Uijl
!
Provincie Noord-Holland Elvira Visser/Joris Pieter Neuteboom
!
!
Projectnummer IMA:
142.102
Datum:
15 juli 2014
De Identiteit van de Regio Gooi en Vechtstreek
Identity Matching Academy - Koninginneweg 105 II - 1075 CK - Amsterdam
De opdracht: een Regionaal Beeldverhaal De opdracht van de Regio Gooi en Vechtstreek en Provincie Noord-Holland aan de Identity Matching Academy (IMA) is te komen tot een ‘Regionaal Beeldverhaal’. Binnen een Regionaal Beeldverhaal bepalen betrokken partijen uit de regio gezamenlijk wat de unieke identiteit is van hun regio (het ‘DNA’) en wat de gewenste ontwikkelrichtingen zijn. Het Regionaal Beeldverhaal is een beleidsinstrument dat ingezet kan worden als bouwsteen voor regionale opgaven, zoals de oprichting van een visie voor het fysiek- en sociaal domein, het opstellen van een regionale samenwerkingsagenda en de positionering binnen de Metropoolregio Amsterdam. Het dient als toetsingskader en is van grote meerwaarde bij het ontwikkelen van toekomstig ruimtelijk en economisch beleid. Het Regionaal Beeldverhaal wordt door IMA ontwikkeld in 3 Fases. Elke fase heeft een duidelijke uitkomst, maar het Regionaal Beeldverhaal (en de concrete toepassingsmogelijkheden) is pas compleet na de 3e Fase. De 4e Fase behelst dan de concrete realisatie ervan door de regio zelf. Het traject heeft aangetoond hoe complex het begrip ‘regio’ is: de twee mentale regio's 't Gooi en de Vechtstreek, de bestuurlijke Regio Gooi en Vechtstreek en de regio Gooi en Vechtstreek als onderdeel van de Metropoolregio Amsterdam. De opdracht is gericht op de gehele regio Gooi en Vechtstreek om te komen tot één identiteit die geldig is voor de regio als geheel. Wat bindt ons, wat is uniek voor de regio en hoe kunnen we ons als regio profileren? Dit doet geen afbreuk aan de unieke gemeentelijke kwaliteiten. Het betreft hier een ander schaalniveau, gericht op regionale samenwerking.
Identity Matching Academy - Koninginneweg 105 II - 1075 CK - Amsterdam
Werkwijze De Identity Matching Methode (IM) is een praktische methode die organisaties in staat stelt hun doelstellingen te beschrijven én te visualiseren. IM stelt overheden in staat deze doelstellingen te communiceren naar een brede groep gebruikers/afdelingen en hun huidig maar ook toekomstig beleid te toetsen aan deze doelstellingen. Bovendien kunnen overheden met behulp van IM communiceren met ‘stakeholders’ buiten de organisatie. De methode is erop gericht de zelfredzaamheid van organisaties te vergroten door medewerkers nadrukkelijk te betrekken bij het proces. Op die manier wordt zowel de werkwijze als de resultaten geborgd in de organisatie. Door gefaseerd te werken kan de organisatie steeds nadrukkelijker de regie voeren over zowel de voortgang als de begroting van het project. IMA wil daarmee een bijdrage leveren aan overheden die steeds meer op basis van kennis, kunde en netwerk in plaats van op basis van budget participeren in projecten voor het algemeen nut. Een belangrijk onderdeel van IM is de zg. MINT-fasering. Deze fasering garandeert per fase de overeengekomen resultaten.
Identity Matching Academy - Koninginneweg 105 II - 1075 CK - Amsterdam
Fase 1 in het kort: Identificatie IMA heeft in verschillende sessies informatie verzameld. Voor deze sessies waren vertegenwoordigers van elke gemeente uitgenodigd. Deze stakeholders zijn onder te verdelen volgens de zogenoemde 7 B’s: Bewoners, Bestuurders, Beambten, Beroepsbevolking dienstverlenende sector, Beeldbepalende bedrijven, Beroemdheden en Bezoekers met Bezit. Tijdens deze sessies is er met behulp van beelden, woorden, merken en vergelijkingen met andere plaatsen gediscussieerd over de identiteit van de regio Gooi en Vechtstreek. De deelnemers hebben ook werkboeken ingevuld en er zijn DNA Boards en Dreamboards gemaakt. IMA heeft al deze input verwerkt en aanvullende research gedaan. Hierbij zijn er o.a. vele rapporten, websites en boeken geraadpleegd. Voor de volledigheid van de bronnen en de opgestelde boards kan de eindpresentatie worden geraadpleegd (zie: www.regiogenv.nl/fysiek/nieuws). Op basis van al deze input heeft IMA een conclusie getrokken van de identiteit van de regio. De identiteit heeft de werktitel 'Central Park' meegekregen: een groene regio in een verstedelijkt gebied. Als de vier steden (Amsterdam, Utrecht, Amersfoort en Almere) als één grote stad met onderscheidende wijken gezien zou worden (net als New York met haar bijzondere stadsdelen), dan vormt de regio Gooi en Vechtstreek een daarbinnen gelegen stadspark (net als het Central Park op Manhattan). De belangrijkste economische activiteit is dan ook niet primair werk gerelateerd, maar gericht op wonen en op alle daarbij behorende services: zorg, vrije tijd, retail en overige dienstverlening. Deze identiteit is verder beschreven aan de hand van een aantal kernwaarden en gevisualiseerd in een zogenoemd Identity Board. De uitgebreide toelichting van de conclusies en kernwaarden zijn terug te vinden in de eindpresentatie van Fase 1.
Relatieve rust Gereserveerd Exclusief Noten op de zang Versnipperd Facilitair
Identity Matching Academy - Koninginneweg 105 II - 1075 CK - Amsterdam
Fase 2 in het kort: Taxatie In de 2e Fase is IMA op zoek gegaan naar de economische betekenis van de identiteit die in Fase 1 is vastgesteld. Hierbij werd afgevraagd welke meerwaarde de regio zou kunnen creëren bovenop de meerwaarde die de gemeenten zelf al creëren (eventueel in samenwerking met andere gemeenten buiten de regio). Er is dus nadrukkelijk onderscheid gemaakt tussen gemeentelijke, regionale en bovenregionale claims. Langs die meetlat zijn de drie reeds gekozen speerpunten Media, Zorg en Toerisme gelegd. Vooral uit dat laatst genoemde zijn elementen te destilleren voor een Regionale Claim: het Marketing Landscape (ML). Dat ML is nadrukkelijk GEEN optelsom van zaken die belangrijk zijn binnen de regio; het Regionaal Beeldverhaal is immers geen dichtbundel met verzameld werk van verschillende dichters. Het Regionaal Beeldverhaal moet net als de identiteit in ALLE gemeenten 'geldig' zijn. De uitkomst van Fase 2 is ‘Joie de Vivre du Nord’ Uit de eindpresentatie: In de regio Gooi en Vechtstreek wordt hard gewerkt, én volop van het leven genoten. Dat gaat hier namelijk uitstekend samen. Het is er heerlijk wonen, (aan huis) werken en recreëren. Je kunt hier uitstekend herstellen, verzorgd worden als je gepensioneerd en zorgbehoevend bent en ook voor zorgpreventie kun je in de regio terecht. De relatieve rust en natuur maakt het aangenaam en het kwaliteitsniveau van de woningen, infrastructuur en zorg is uitstekend.
Identity Matching Academy - Koninginneweg 105 II - 1075 CK - Amsterdam
‘Du Nord’ is een toevoeging die belangrijk is en voor een belangrijk deel de essentie van het verhaal bevat. In het zuiden heeft Joie de Vivre een betekenis die haaks staat op de cultuur in Nederland. Het bijzondere aan de regio Gooi en Vechtstreek is dat er én hard gewerkt wordt (dat geeft ook status en past bij de mentaliteit van het noorden), én er wordt van het leven genoten (joie de vivre). Een unieke combinatie die om die reden Joie de vivre DU NORD als titel heeft gekregen. Deze werktitel is dus de eerste verdiepingsslag ten opzichte ‘het Central Park’ uit Fase 1. ‘Joie de Vivre du Nord’ beschrijft het bijzondere aan wonen, werken en recreëren binnen de regio. Dit staat ALTIJD in relatie tot het verstedelijkt gebied erom heen. Dat er naast dit ‘Joie de Vivre du Nord’ nog een heleboel andere zaken zijn die men aan kan treffen in de regio, worden vanuit het regionale perspectief als minder relevant beschouwd; die zaken zijn of ook algemeen geldend voor andere regio's of te specifiek voor een of enkele gemeenten binnen de regio. Deze zaken zijn zeker van belang, maar niet onderscheidend of dekkend voor de (gehele) regio.
Hoe nu verder in Fase 3, de Conceptontwikkeling? Fase 2 is bedoeld om op zoek te gaan naar datgene wat de plek uniek maakt, de onderscheidende kracht, het zogenoemde Marketing Landscape. Hiermee zijn er nog geen conceptelementen en concrete toepassingen benoemd. Bij de regio Gooi en Vechtstreek is al een stap verder gezet (een doorkijkje gegeven dus) door te benoemen dat de regio-gemeenten op de vlakken Wonen, Werken en Welzijn meer gemeenschappelijk op zouden kunnen trekken. Dit betekent ook dat er op andere vlakken onvoldoende raakvlakken zijn om tot een gezamenlijke claim te komen. In Fase 3 wordt dus Wonen, Werken en Welzijn als uitgangspunt genomen en wordt dat verder uitgewerkt tot een Regionaal Beeldverhaal: dit zijn de bouwstenen voor de regionale opgaven voor Gooi en Vechtstreek. In Fase 3 zal IMA vragen om input vanuit, wederom, alle gemeenten om samen te werken aan het in kaart brengen van hetgeen er reeds is dat past bij de claim.
Identity Matching Academy - Koninginneweg 105 II - 1075 CK - Amsterdam
VERSLAG Ons kenmerk: 14.0005875 Ontwerpverslag van de Commissie Economie d.d. 20 augustus 2014 Aanwezig: Dhr. D. de Jong Dhr. R. van Noord Mw. M. Molkenboer Dhr. G. Janssen Dhr. J. Vergeer
Gemeente Bussum (plv. voorzitter) Gemeente Huizen Gemeente Naarden Gemeente Weesp Gemeente Wijdemeren
Mw. M. den Uijl Dhr. E. Heijstee
Regio Gooi en Vechtstreek (verslag) iLocator
Agendapunt 1. Opening en mededelingen
2. HIRB-aanvraag Transformatiefonds
3. Besluitenlijst vorige vergadering d.d. 21 mei 2014
Mededeling / afspraak / besluit - In verband met de vakantie van Mariëtte zit David de vergadering voor. - Lotte heeft zich vanwege ziekte afgemeld. - Richard vraagt of men meer weet van de plannen rondom de ALDI die mogelijk in de Blaricummermeent komt. Het gaat om een hoofdkantoor met winkel. Dit is strijdig met provinciale regels: geen detailhandel op bedrijventerreinen. Daarnaast past deze ontwikkeling niet binnen de regionale retailvisie. Belangrijkste punt is dat er geen regionale afstemming heeft plaatsgevonden. Huizen zal mogelijk haar zienswijze tijdens het pfho inbrengen. Ed Heijstee heeft een mail verspreid waarin de verleende subsidies voor de regiogemeenten/-partijen staan opgesomd. Nog niet alle duurzaamheidsaanvragen zijn verleend. Glenn neemt contact op met de Provincie in verband met een aanvraag waarbij de gemeente niet bij is betrokken. De HIRB-aanvraag voor het transformatiefonds is niet toegekend met het commentaar dat het niet direct bijdraagt aan herstructurering. Gezien de afwijzing vraagt Ed of er mogelijk nog regionaal geld kan worden besteed. Naar aanleiding van eerder commentaar is het plan reeds aangepast. Zo zijn de workshops geschrapt en zal er vooral deskresearch plaatsvinden. Het voorstel wordt nog verder aangepast om tot een lager bedrag te komen. Dit aangepaste voorstel zal per mail worden verspreid en de Commissie Economie zal per mail commentaar leveren. Hierna zal het voor advisering aan de Economic Board worden voorgelegd (19/9), waarna het ter besluitvorming aan de pfh’s wordt voorgelegd (29/10). Volgende week verschijnt nieuwsbrief. Eind november vindt waarschijnlijk een evenement voor regio plaats. Er wordt gewerkt aan een pilot voor de regio: platform voor werkgebied. De pilot omvat een digitale kaart, barometer, marktplaats, ondernemerssite en ruimte voor ondernemersvereniging. Er wordt gevraagd naar de animo voor het bedrijvenloket. De website wordt beter bekeken dan in het begin, nu 3,5 maand online. In een later stadium zal een onderzoek plaatsvinden naar het gebruik van de website. N.a.v. agendapunt 1: Presentatie over kennis en kunde. Uitnodiging voor dropbox-account door meerderen ontvangen maar verder niet veel van vernomen. Ingebracht wordt dat de VNG een handig archief heeft.
Actie door
Ed Heijstee
Pagina 2
N.a.v. agendapunt 8, retailvisie: Gevraagd wordt naar afhandeling van de herberekening van de retailvisie. Marijn geeft dit door aan Mariëtte die de vraag kan beantwoorden. N.a.v. agenda punt 8, sloepennetwerk: Glenn vraagt naar de stand van zaken van het sloepennetwerk en heeft vragen t.a.v. de financiering van de aanlegsteigers. Afgesproken wordt dat Glenn contact opneemt met Mariëtte.
Marijn & Mariëtte
Glenn
Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. Overig: Jan en Mariëtte zijn benaderd om mee te schrijven aan het uitvoeringsprogramma van de Strategische agenda toerisme MRA. Dit vergt een aanzienlijke tijdsinvestering (één dag per week van september t/m januari). Mariëtte heeft reeds aangegeven hier geen tijd voor te hebben. Geopperd wordt om te onderzoeken of het mogelijk is dat vanuit de regio één iemand gaat deelnemen aan het schrijven van het programma. Indien er mogelijkheden zijn zal een voorstel worden ingediend in het pfho van 10/9.
David
NB: van belang is dat er een geschikte kandidaat bereid is dit op zich te nemen. Vanuit de MRA is aangegeven dat het iemand moet zijn die ook in de Werkgroep Toerisme zit.
4. Regionale Samenwerkingsagenda
Marijn licht de commissieleden in over de stand van zaken van de regionale samenwerkingsagenda. Hoe het proces verder loopt is afhankelijk van het voorzittersoverleg op 21/8 en het pfho van 10/9. NB: de netwerkbijeenkomst voor raads- en bestuursleden op 12/9 wordt verzet naar een later tijdstip.
5. Stand van zaken Economic Board G&V / Floriade 2022
6. Publieke WiFi in winkelgebieden
7. Regionaal Beeldverhaal Gooi en Vechtstreek 8. Actualiteiten w.v.t.t.k.
10. Rondvraag en sluiting
Gevraagd wordt naar een verdere financiële onderbouwing van het gevraagde bedrag van €115.000. Commissieleden missen de kostenopbouw en dekking. Afgesproken wordt dat deze kanttekeningen kenbaar worden gemaakt aan de innovatieplatforms. Marijn vraagt na of een verdere financiële onderbouwing op dit moment mogelijk is. Daarnaast wordt gesproken over het budget, mogelijk moet op een later moment een signaal aan de board worden afgegeven over de financiën en het beperkte budget. Glenn geeft aan het voorstel van David met zijn wethouder te bespreken. Margo geeft aan vernomen te hebben dat er niet meer genoeg subsidie beschikbaar is. David vraagt dit na bij de Provincie en zal naar de commissieleden communiceren wat er mogelijk is. Er wordt positief gereageerd op het ingebrachte stuk. Gesproken wordt over fase 3. Uiteindelijk zal het regionaal beeldverhaal een bouwsteen vormen voor zaken als de regionale samenwerkingsagenda en de structuurvisie. Toeristisch Innovatiebudget MRA toegekend Een bedrag van €5000,- is toegekend voor het project GeoTour Gooi & Vecht.
Marijn
David
Overleg Wandelroutenetwerk d.d. 11 september 2014 (09.30-11.00 uur) Gevraagd wordt wie hier vanuit Naarden voor is uitgenodigd, Marijn zoek dit uit.
Marijn
Sloepennetwerk Gooi & Vechtstreek Behandeld onder punt 2, Mariëtte zal over voortgang communiceren. Marijn stuurt vergelijking van collegeprogramma’s rond.
Mariëtte Marijn
Platform Bedrijven Kantoren Metropoolregio Amsterdam
Werkplan Plabeka 2015 – 2016 Toekomst bestendige werklocaties MRA
16 juli 2014
0
Leeswijzer De Uitvoeringsstrategie 2010-2040 is vertaald in een tweetal inhoudelijke en een tweetal ondersteunende werklijnen. Dit werkplan 2015-2016 gaat per hoofdstuk in op , ‘Programmeren en profileren’ respectievelijk ’Herstructurering, herontwikkeling en transformatie’ als inhoudelijke werklijnen en ‘Monitor’ en ‘Kennis delen’ als ondersteunende werklijnen Deze werklijnen vormen daarmee een integraal geheel. Per hoofdstuk wordt benoemd wat de bestuurlijke afspraken waren, de resultaten tot nu toe en een voorstel voor het vervolg. Dit biedt de gelegenheid om voor de komende bestuurlijke periode opnieuw keuzes te maken: vooraf met de inhoud van dit werkplan en aan het einde wanneer de resultaten van het werkplan leiden tot eventuele nieuwe bestuurlijke afspraken. Het werkplan sluit af met een hoofdstuk over de Plabeka organisatie en de begroting.
1
1. Programmering en Profilering van Werklocaties 1.1 Inleiding In 2010 heeft onderzoeksbureau Buck Consultants International in opdracht van Plabeka behoefteramingen voor bedrijventerreinen en kantoorlocaties in de Metropoolregio Amsterdam opgesteld. De bestuurders in de regio hebben op basis hiervan programmatische afspraken voor het planaanbod van werklocaties gemaakt. Dit is in 2011 vastgelegd in de Uitvoeringsstrategie 20102040. Deze afspraken hebben onder meer geleid tot forse planreducties van met name kantoren in de diverse gemeenten, die hebben ingestemd en bezig zijn met de uitvoering van deze afspraken. 1.2 Afspraken Uitvoeringsstrategie 2010-2040 De regionaal gemaakte afspraken zijn:
Bij de programmering (planomvang) voor bedrijventerreinen en kantoren zullen de afgesproken bovengrenzen per deelregio als maximum gehanteerd worden. Deze planomvang zal door de gemeenten in hun ruimtelijke plannen worden doorgevoerd; Het omzetten van ‘zachte’ naar ‘harde’ plannen gebeurt pas dan als op basis van de gemonitorde ontwikkelingen hier aanleiding voor is en dat hierover in Plabeka-verband afstemming over plaatsvindt. De in de Uitvoeringstrategie 2010-2040 vastgelegde programmering wordt via jaarlijkse monitoring van de feitelijke ontwikkelingen nauwkeurig gevolgd en op basis hiervan kan ten minste eens per vijf jaar tot marktconforme aanpassingen van het planaanbod – dan wel de fasering van dit aanbod - overgegaan worden. Dit gebeurt in Plabeka-verband in het bestuurlijk overleg PRES. Bestuurlijke besluitvorming vindt plaats bij de verschillende overheden.
1.3 Resultaten t/m 2013 Door een succesvolle samenwerking van de MRA overheden is ruim 75% van de totale planvoorraad aan kantoren geschrapt dan wel gefaseerd en 30% van de planvoorraad aan bedrijventerreinen. Hiermee is verdere toename van de (plan)overmaat aan werklocaties doorbroken. Bij het schrappen en faseren is rekening gehouden met de segmentering en kwaliteit van de verschillende werklocaties. Tevens is actiever ingezet op het faciliteren en stimuleren van transformatie van lege kantoren om de structurele leegstand te verminderen. Dat alle overheden zich ook houden aan de afspraken is te volgen via de jaarlijkse Plabeka monitor, waarin de ontwikkelingen in vraag en aanbod zijn opgenomen. In de afgelopen jaren is voor het eerst meer kantoorruimte getransformeerd dan nieuwe kantoren gebouwd. Er is slechts in beperkte mate nieuwbouw gepleegd en alleen op die locaties die in de programmering opgenomen waren. In de monitor van 2013 kunnen we ook zien dat aanzienlijke transformatiehoeveelheden in 2010, 2011 en 2012 maken dat de MRA voorloopt op de doelstelling uit de strategie.
2
1.4 Voorstel voor vervolg: Programmeren van de planvoorraad Het regionale vestigingsklimaat staat al enige tijd onder druk vanwege een geringe uitbreidingsbehoefte en de crisis heeft duidelijk gemaakt dat de economie structureel aan het veranderen is. Op de kantorenmarkt resulteert dit in een afnemend kantoorgebruik per werknemer door een andere manier van werken. Daarnaast voelen veel ondernemingen zich genoodzaakt efficiënter te werken en de kosten te verlagen. De afname in personeel en ruimte die daarmee gepaard gaan, hebben een teruglopende behoefte aan kantoorruimte tot gevolg. De verwachting is dan ook dat de kantorenleegstand de komende jaren eerder toe zal nemen dan afnemen, ondanks het redelijk resultaat in de transformatie van leegstaande panden. Op de bedrijventerreinen is de laatste jaren uit de monitor gebleken dat de daadwerkelijke uitgifte van nieuwe terreinen ver achter blijft bij de geraamde uitbreidingsbehoefte. Dit is deels een gevolg van de economische crisis, maar komt ook door veranderende werkwijzen van ondernemingen die gepaard gaan met efficiënter ruimtegebruik dus minder uitbreidingsbehoefte of zelfs met krimp. De ruimtebehoefteramingen van Buck zijn de basis geweest voor regionale afspraken en hebben daarmee een belangrijke rol gehad. Tegelijkertijd is er binnen Plabeka het besef dat, gezien de sterk veranderde economische omstandigheden, de opgestelde scenario’s te optimistisch zijn gebleken. Hoewel scenario’s nooit een voorspelling van de toekomst geven, maar slechts mogelijke toekomstbeelden schetsen op basis van historische ontwikkelingen, huidige feiten en toekomsttrends, wijken de daadwerkelijke ontwikkelingen op de werklocaties inmiddels behoorlijk af van de opgestelde behoefteramingen. De huidige markt is echter zo onvoorspelbaar dat het lastig is een meer plausibele en duurzame behoefteraming te maken. Daar komt bij dat meer schrappen of verder faseren van kantoren en bedrijventerreinenplannen op dit moment moeilijk en kostbaar is. De locaties die aangeboden worden, zijn meestal reeds bouwrijpe locaties of zijn vanuit onze internationale concurrentiepositie van strategische betekenis ( b.v. de Zuid-as). We voeren daarom ook:
Eerst de gemaakte afspraken van 2011 uit conform de vastgestelde plafonds. Verder blijft de afspraak staan dat het omzetten van ‘zachte’ planvoorraad naar ‘harde’ planontwikkeling regionale afstemming behoeft, middels een zogenaamde zacht-hard procedure. Daarbij zullen de gemeenten ook zelf het planaanbod aan kantoren en bedrijven nauw in de gaten houden. Met name het schrappen van hardere plannen vergt maatwerk. Indien nodig wordt door gemeenten planaanbod verder opgeschoven in de tijd of zelfs geschrapt.
1.5 Voorstel voor vervolg: Profileren Hoewel er dus veel is bereikt, is er tegelijkertijd het besef dat we er nog niet zijn. Kijkend naar het aanbod van de werklocaties is er weliswaar een behoorlijke slag gemaakt in kwantitatieve zin om te komen tot het doorbreken van de overmaat. Er valt echter nog een wereld te winnen in het afstemmen van het aanbod aan werklocaties op de vraag van gebruikers. Het belang daarvan stond centraal in het advies van de Commissie o.l.v. Rudy Stroink ‘ Herstel begint bij de juiste diagnose en kennis van de vraag’ (augustus 2012). Een basis is gelegd in het categoriseren van werklocaties (kantoren en bedrijventerreinen) naar groei, beperkte groei-, balans- en beperkingsgebieden als resultaat van de programmeringsopgave. Vraaggerichte profilering van werklocaties vraagt om meer inzicht en begrip van de dynamiek die aanwezig is (vestigers, vertrekkers, verhuisbewegingen), de effecten van ontwikkelingen die gaande zijn in verschillende clusters (denk aan logistiek, maakindustrie e.d.) en daarmee de achterliggende gebruikersvraag.
3
In de Uitvoeringsstrategie 2010-2040 is afgesproken: “een vraaggerichte analyse te geven van de kansrijke kantoor- en bedrijfslocaties en wegen om te komen tot een aanscherping van de profilering van deze locaties”. Waarom werken aan een vraaggerichte profilering Een heldere profilering van de werklocaties kan de versterking van de internationale concurrentiepositie van de MRA ondersteunen. Streven is een optimale keuzemogelijkheid voor de ondernemer en een betere match tussen vraag en aanbod. MRA overheden willen een klant meerdere opties regiobreed kunnen aanbieden, zodat die optimale match kan ontstaan. Dit blijft recht doen aan het uitgangspunt dat een bedrijf/onderneming zelf de eigen keuze bepaalt. MRA overheden willen die investeringen doen, waarmee een meer op gebruikerswensen (per cluster) toegesneden aanbod kan worden gerealiseerd (o.a. conceptontwikkeling per locatie). Resultaten 2015-2016: wat levert een vraaggerichte kwalitatieve profilering op een actueel inzicht in de dynamiek van bewegingen op werklocaties analysegegevens en gegevens over vraaggerichte profilering (‘inkleuring’) digitaal beschikbaar per werklocatie, gekoppeld aan een perspectief voor de lange termijn. deze profilering is de basis voor aanbevelingen voor gemeentelijke ontwikkelings- en investeringsstrategieën, zodat de werklocaties zich ook daadwerkelijk kunnen ontwikkelen in een vraaggericht en kwalitatief gedifferentieerd regiobreed aanbod. Voor marktpartijen is het ook een hulpmiddel om tot investeringsstrategieën te komen. dit aanbod is transparant en beschikbaar om een match met een huisvestingsvraag van bedrijven en ondernemers maximaal te faciliteren (en uiteraard niet om dwingend op te leggen). Dit aanbod wordt tevens ingezet ten behoeve van Marketing & Acquisitie zowel door Amsterdam InBusiness als de afzonderlijke gemeenten. het resultaat van deze vraaggerichte profilering kan eventueel leiden tot het opnieuw formuleren van een kwantitatieve opgave. Uitgangspunt hierbij is de keuze voor bestaande werklocaties. De focus ligt nog niet op potentiële locaties, bijvoorbeeld door het vrijkomen van maatschappelijk vastgoed of informele werklocaties. Werkwijze Een vraaggerichte profilering van werklocaties vraagt enerzijds om kennis over die vraag en anderzijds de vertaling daarvan in criteria waarmee de werklocaties te profileren zijn. De werkwijze bestaat uit de volgende stappen: 1. Grip op de gebruikersvraag: Analyse en Desk Research (augustus – december 2014). De analyse betreft bedrijfsdemografische- en arbeidsmarktgegevens. De desk research betreft het verzamelen van bestaande kennis over gebruikersvraag bij diverse marktpartijen, overheden en kennis-instellingen (o.a. Faculteit Bouwkunde TU Delft). Doel: zicht krijgen op huidige concentraties en dynamiek en op het ontstaan van nieuwe werkmilieus. Verdieping via gerichte interviews (januari - maart 2015). Op basis van de analyse wordt een selectie gemaakt van bedrijven (vestigers, vertrekkers, snelle groeiers, snelle krimpers).
4
Doel: zicht krijgen op de motieven en achterliggende redenen van de dynamiek (het verhaal achter de cijfers) en inzicht in de condities die bedrijven nodig hebben om nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken (bijvoorbeeld als gevolg van transities in het economisch domein). 2. Vraaggerichte profilering (‘ inkleuring’) van de werklocaties (maart – november 2015) Op basis van de opbrengsten uit stap 1, een eerste grofmazige bepaling van gewenste locatieprofielen via een regionale expertgroep (uit MRA overheden, kennisinstellingen, marktpartijen) voor verschillende segmenten. Deze vraaggerichte locatieprofielen laten matchen met profielkenmerken van bestaande werklocaties. Uitgangspunt is uit te gaan van een eenvoudige typologie waarin terugkomt: o Locaties die sowieso als kansrijk (blijvend) worden gepositioneerd o Locaties die goed aansluiten bij de vraag van de AEB clusters o Locaties die geschikt zijn voor de milieuhinderlijke bedrijven en vragen om een handelingsstrategie die deze ruimte waarborgt (dit sluit aan bij de bestuurlijke afspraken uit 2011). o Een check in hoeverre het resultaat aansluit op het resultaat van de programmering, waarbij locaties (na de vorige kwantitatieve slag) zijn gecategoriseerd naar groei-, beperkte groei, balans- en beperkingsgebieden. Belangrijk is om op te merken dat balans- en beperkingsgebieden middels transformatie en herstructurering kansrijke werklocaties kunnen worden voor bepaalde segmenten. Een verdieping van deze ‘inkleuring’ per deelregio. Resultaten van de inkleuring digitaal beschikbaar stellen. 3. De resultaten van deze vraaggerichte profilering inzetten voor en vertalen naar: A) Marketing, Sales & Acquisitie B) Aanbevelingen voor nieuwe regionale afspraken o.b.v. uitkomsten van de matching van stap 2 en gemeentelijke ontwikkelings- en investeringsstrategieën Ad A Marketing, Sales & Acquisitie worden vanuit verschillende partijen in de MRA ingezet. Dat zijn op de eerste plaats de MRA gemeenten zelf; daarnaast werken de gemeenten Haarlemmermeer, Amsterdam, Amstelveen en Almere samen in Amsterdam InBusiness. Verder hebben zich diverse partijen verenigd onder de koepel Amsterdam Airport Area (AAA) om samen te werken bij internationale acquisitie van luchthaven gebonden bedrijven en logistiek. Hetzelfde geldt voor de Zeehavens Amsterdam (Noordzee Kanaal gebied). Tot slot werken de gemeenten van de regio Gooi- en Vechtstreek samen in een regionale ontwikkelingsmaatschappij ‘ i-Locator’ met als doel het in stand houden en verbeteren van werkgebieden in de regio Gooi en Vechtstreek. In opdracht van het DO PRES wordt op dit moment gewerkt aan een strategie voor vastgoed Marketing & Acquisitie. Het resultaat van de vraaggerichte profilering van de werklocaties wordt meegenomen in deze strategie. Ad B Stap 2 kan uitwijzen dat de matching van vraaggerichte locatieprofielen en profielkenmerken van bestaande werklocaties niet op orde is. Dit kan nopen tot nieuwe regionale afspraken. De resultaten van de vraaggerichte profilering van werklocaties laat zich mogelijk ook vertalen in gemeentelijke ontwikkelings- en investeringsstrategieën (zoals investeringen in
5
nieuwe locaties, herstructurering bestaande werklocaties, gerichte investeringen in specifieke infrastructuur, voorzieningen, het mogelijk maken van maximale flexibiliteit etc.). 1.6 Voorgestelde besluiten
1. In te stemmen met het vasthouden en voortzetten van de inspanningen – op basis van bestaande bestuurlijke afspraken over programmering – ten aanzien van de reductie en fasering van de planvoorraad; 2. In te stemmen met het uitwerken van een vraaggerichte profilering van werklocaties als mogelijke basis voor nieuwe bestuurlijke afspraken in 2016;
6
2. Herstructurering, herontwikkeling en transformatie 2.1 Inleiding Goede kwaliteit van de werklocaties is van belang voor het economisch functioneren van deze gebieden. Het besef dat meer dan 30% van de werkgelegenheid in de MRA zich bevindt op bedrijventerreinen geeft het belang aan om deze terreinen kwalitatief up-to-date te houden. Voor kantoorlocaties geldt eenzelfde belang. Herstructurering, herontwikkeling en transformatie hebben allen als doel: “het verbeteren en opwaarderen van de bestaande bedrijventerreinen en kantoorlocaties”. Door als overheden aandacht te besteden aan de bestaande terreinen en vastgoed en dit te laten voldoen aan de vraag vanuit de markt, wordt voorkomen dat er onnodig nieuwe locaties en gebouwen worden ontwikkeld wat leegstand op bestaande locaties in de hand werkt. Het verschil tussen de drie termen: -
Herstructureren wordt doorgaans bij bedrijventerreinen gebruikt als er sprake is van aanpassingen in de ruimtelijke structuur op een terrein (bijvoorbeeld ingrepen in de openbare ruimte) en verbeteringen van het vastgoed.
-
Herontwikkeling betreft het grondig aanpassen/moderniseren van bestaand vastgoed, maar met behoud van de functie bedrijf of kantoor, teneinde het gebouw weer te laten voldoen aan de wensen van gebruikers.
-
Transformatie betreft het veranderen van een gebouw dan wel terrein om het geschikt te maken voor een andere functie. Dit kan met behoud van het bestaande gebouw (grondige verbouwing), maar ook door sloop/nieuwbouw.
Het verschil zit er in dat bij herstructurering en herontwikkeling de oorspronkelijke bestemming/functie behouden blijft en dat bij transformatie de oorspronkelijke bestemming/functie wijzigt in een andere functie. Afgelopen jaren is al veel ervaring opgedaan met herstructurering van bedrijventerreinen. Vaak zijn ingrepen door overheden in de openbare ruimte voldoende om de terreinen weer te laten voldoen aan de huidige eisen. Deze ingrepen zijn over het algemeen kostbaar, maar leveren ook veel op doordat bedrijven bereid zijn om weer te investeren in hun eigen kavels (voorbeelden Waarderpolder Haarlem, Petroleumhaven Amsterdam, Boesingeliede Haarlemmermeer, Verrijn Stuart Diemen en de Achtersluispolder in Zaanstad ). Van herontwikkeling is sprake als een gebouw of (totale) locatie wordt aangepakt en grondig wordt gemoderniseerd. Hierbij wordt door overheden zodanig ingegrepen dat het karakter van het terrein wijzigt. Voorbeeld is het Food Centre Amsterdam waarbij de aanwezige bedrijven geherhuisvest worden op een kleiner deel van het terrein, dat volledig voldoet aan de vestigingswensen van deze tijd. Hierdoor kan het deel van het terrein dat niet meer nodig is als Food Centre getransformeerd worden. Door intensief ruimtegebruik kan de bedrijvigheid (markt voor food) blijven functioneren op deze locatie. Ook de herontwikkeling van het Hembrug terrein in Zaanstad is een goed voorbeeld van modernisering van een bestaand bedrijventerrein. Met de plannen die daar nu ontstaan zal het terrein veranderen van een industrieel, ruimte extensief en gesloten terrein naar een creatief, intensief, open terrein dat aantrekkelijk is voor nieuwe bedrijvigheid. Indien huidige werklocaties of gebouwen niet meer in gebruik zijn en zich ook in de toekomst waarschijnlijk geen gebruiker zal aandienen omdat het incourante gebouwen of terreinen zijn, dan is onttrekking noodzakelijk. Hierbij ligt transformatie voor de hand, omdat het gebouw of de locatie
7
dan hergebruikt wordt. Indien dit niet mogelijk is, omdat alternatief gebruik geen (reële/rendabele) optie is, dan lijkt sloop de enige uitweg. Met name in Amsterdam is de laatste jaren veel ervaring opgedaan met de transformatie van bestaande, vaak langdurig leegstaande, kantoorpanden. De Amsterdamse kantorenloods heeft daaraan een bijdrage verleend door partijen bij elkaar te brengen, netwerken aan te boren, opties voor nieuwe functies in kaart te brengen en planologische en besluitvormingstrajecten uit te stippelen en partijen hier doorheen te loodsen. Voorbeelden van transformatieprojecten zijn er in Diemen (Bergwijkpark), Hoofddorp ( Beukenhorst West en Oost),en Amsterdam (o.a. Nieuw-West en Stationsgebied Sloterdijk). 2.2 Afspraken Uitvoeringsstrategie 2010-2040 Transformatie van leegstaande kantoorpanden draagt bij aan beperking van de kantorenleegstand. Herstructurering en herontwikkeling dragen bij aan het kwalitatief verbeteren en op orde brengen van de werklocaties (afgestemd op de gebruikersvraag). In 2011 zijn afspraken gemaakt om 1,5 miljoen m² leegstaande kantoren te transformeren en 1,5 miljoen m² kantoren te herontwikkelen, zodat de leegstand van de courante kantoren in 2020 op frictieleegstandniveau van 5% uitkomt. Hierin heeft de overheid vooral een faciliterende rol. De opgave voor het opknappen van bedrijventerreinen bedraagt 2.200 ha. tot 2020. Aangezien overheden in veel gevallen de verantwoordelijkheid dragen voor de openbare ruimte op bedrijventerreinen, hebben zij een directe verantwoordelijkheid in de herstructurering. Plabeka ondersteunt gemeenten bij trajecten op bedrijventerreinen via het Projectbureau Herstructurering Bedrijventerreinen. Bij transformatie en herontwikkelingstrajecten van kantoren ondersteunt Plabeka via de Regionale Kantorenloods (gestart in 2014) en de gemeentelijke kantorenloodsen. 2.3 Resultaten t/m 2013 Ondanks dat sinds 2005 in de metropoolregio per saldo 1,4 miljoen m² onttrokken is aan de kantorenvoorraad is de totale kantorenvoorraad toch in omvang toegenomen. In dezelfde periode is namelijk 1,7 miljoen m² nieuwe kantoorruimte aan de voorraad toegevoegd. Daar komt bij dat het kantoorgebruik is gekrompen de afgelopen vier jaar door de recessie en minder ruimtegebruik per kantoorgebruiker door het nieuwe werken. Hierdoor is de leegstand toegenomen tot 20% van de totale kantorenvoorraad. Voor de bedrijventerreinen spreekt de uitvoeringsstrategie Plabeka (2010) van een opgave van ca 2.200 ha bedrijventerrein dat geherstructureerd moest worden. Weliswaar is deze opgave gemeten in 2010; echter op een deel van de terreinen was men al eerder begonnen met de aanpak van de herstructurering. In 2013 is geconstateerd dat de opgave was teruggebracht tot 1.400 ha. Daarvan wordt en is nu 500 hectare geherstructureerd. 2.4 Voorstel voor vervolg Onderdeel van de versterking van de internationale concurrentiepositie van de Metropoolregio Amsterdam is het op peil brengen van de kwaliteit van de bestaande locaties en het vinden van een betere balans tussen vraag en aanbod van kantoor en bedrijvenlocatie. Doel daarbij is de groei van economische activiteit te stimuleren en daarmee ook de groei van werkgelegenheid. Het blijft daarom noodzakelijk om de huidige voorraad werklocaties te verbeteren en overmaat uit de markt te nemen. Met het besluit voor een nieuwe periode van HIRB subsidie (2014-2016) onderschrijft de provincie Noord-Holland de noodzaak om het ingezette proces van herstructurering van bedrijventerreinen voort te zetten. Binnen dit proces vinden wel verschuivingen plaats. Zo is er meer aandacht voor beeldkwaliteit en hebben gemeenten de mogelijkheid om subsidie aan te vragen voor een gevelfonds. Daarmee komt de kwaliteit van individuele (private) gevels binnen het aandachtsgebied. De vraag rijst echter in hoeverre gemeenten de komende jaren nog mogelijkheden hebben om zelf grote investeringen te doen in de openbare ruimte. De indruk bestaat dat grote projecten niet meer worden opgezet maar dat de mogelijkheden worden gezocht in kleinere projecten. Mogelijk zal de aard van de herstructurering verschuiven van de aanpak van een volledig terrein naar de aanpak van een aantal specifieke knelpunten op een terrein. Plabeka blijft monitoren
8
of de doelstelling wordt gehaald (totale herstructureringsopgave van 1.400 hectare waarvan 500 hectare is en (volgens planning) wordt geherstructureerd). In het eerste decennium van deze eeuw waren overheden terughoudend met de transformatie van bestaande bedrijventerrein. Bestaande binnenstedelijke terreinen waren zeer aantrekkelijk voor transformatie naar woningbouw maar gemeenten en provincie waren daarin terughoudend gezien marktbehoefte aan binnenstedelijke terreinen. Door veranderingen in de markt dreigt er nu echter ook een toenemend overaanbod van bedrijventerreinen te ontstaan. Transformatie om overaanbod weg te nemen wordt daarmee een optie. Met de HIRB overaanbod regeling kunnen gemeenten de kansen in kaart brengen. Het Projectbureau Herstructurering Bedrijventerreinen (PHB) helpt gemeenten of ondernemersverenigingen bij de aanpak van bedrijventerreinen. Het PHB signaleert en benoemt de problemen, denkt in opgaven en oplossingen. Deze dienst wordt "om niet" geleverd. Daarnaast kan het PHB gemeenten ondersteunen bij projectopzet en het aanvragen van subsidies. Het PHB is een vliegwiel in de herstructurering en richt zich op 25 terreinen die als prioriteit door DO PRES zijn aangewezen. Daarnaast is het delen van kennis een belangrijke opdracht aan het PHB. Vanaf 2014 kent het PHB een nieuwe organisatiestructuur waarbij de provincie opdrachtgever is (namens Plabeka) en het SADC opdrachtnemer is. Deze structuur wordt eind 2014 geëvalueerd. Van de in 2011 in de Uitvoeringsstrategie gemaakte afspraak van transformatie van 1,5 miljoen m² lege kantoren is inmiddels ruim een kwart volbracht. Om de gemaakte afspraak na te komen is het nodig om nog 1,1 miljoen m² lege kantoren aan de bestaande voorraad te onttrekken. Het faciliteren en stimuleren van transformatie blijft daarom de komende jaren van belang. Aangezien er in de MRA de laatste jaren sprake is van een afnemend kantoorgebruik zal een aanvullende transformatieopgave (boven op de 1,5 miljoen m²) aan de orde zijn. De omvang hiervan zal aan de hand van de monitor het komende jaar inzichtelijk worden gemaakt en indien nodig tot voorstellen voor aanvullende maatregelen leiden. Bij de transformatie van kantoren ondersteunt de Regionale Kantorenloods in opdracht van Plabeka, de gemeenten. Door de kennis van de gemeentelijke kantorenloodsen te bundelen kan de Regionale Kantorenloods het kennisniveau in de regio optimaal inzetten. Daarbij heeft de kantorenloods een zelfde functie als het PHB: kennisdeling en het vlottrekken van projecten. Het Projectbureau Herstructurering en de Regionale Kantorenloods stellen elk jaar ten behoeve van hun activiteiten, een eigen werkplan op. 2.5 Voorgestelde besluiten 1. De herstructureringsaanpak van bedrijventerreinen voor de resterende 1.400 ha. tot 2020 te continueren, waarbij de inzet van het Projectbureau Herstructurering Bedrijventerreinen Project in 2014 wordt geëvalueerd. 2. Gegeven de transformatieopgave die er nog ligt, de inzet van de regionale kantorenloods te continueren. 3. De aanvullende transformatieopgave aan de hand van de Pabeka monitor, als basis voor mogelijk aanvullende maatregelen, tegemoet te zien.
9
3. Monitor 3.1 Afspraken Uitvoeringsstrategie 2010-2040 In de Uitvoeringsstrategie Plabeka 2010-2040 zijn de volgende afspraken met betrekking tot de monitoring vastgelegd: “Plabeka opdracht te geven om de monitoring van feitelijke ontwikkelingen op de kantorenmarkt en de bedrijventerreinenmarkt te verbeteren….” en “ …..jaarlijks een monitor uitbrengt.” 3.2 Resultaten t/m 2013 De Plabeka monitor heeft zich sinds 2007 (eerste uitvoeringsstrategie Plabeka) ontwikkeld tot een gezaghebbende informatiebron die ook voor marktpartijen relevante betrouwbare informatie biedt. De meeste gegevens (oppervlakte, ligging, bereikbaarheid) worden verzameld en gepresenteerd op het niveau van het terrein of de locatie. Een beperkt aantal data (leegstand en werkgelegenheid bijvoorbeeld) worden verzameld op pand- of bedrijfsniveau en geaggregeerd tot gegevens over een terrein of deelgebied. Door deze opzet is de monitor overzichtelijk en voor het huidige regionaal beleid goed bruikbaar. 3.3 Voorstel voor vervolg 2015-2016 De monitor Plabeka heeft als eerste doel om bestuurlijke afspraken te volgen en feitelijke gegevens te leveren voor het bijsturen van het beleid. Een secundair doel is het breder toegankelijk maken van objectieve data, ook ten behoeve van marktpartijen. De focus van het beleid voor kantoren- en bedrijfslocaties zal in de komende jaren naar verwachting verschuiven van uitbreiding (nieuwe werklocaties ) naar vernieuwing ( bestaande werklocaties). Tegelijkertijd zal er behoefte zijn om over de bestaande locaties ook meer te weten dan een beperkt aantal globale kenmerken. Doorontwikkeling van de monitor richting een breed toegankelijke database draagt bij aan de toepassingsmogelijkheden van het beleid. De monitor levert daarmee ook een bijdrage aan het gesprek met marktpartijen over de aard en de omvang van de leegstand en de huidige en gewenste kwaliteit van de werklocaties. Samengevat zijn de doelstellingen voor de monitor: 1. meer eenheid in de informatie over werklocaties op regionaal niveau. 2. doorontwikkeling van de bestaande monitor naar een flexibele database met meer data over bestaande locaties en over kwalitatieve kenmerken van locaties. 3. deze ontwikkeling te bereiken door koppeling van bestaande informatiebronnen. 4. een betere en bredere toegankelijkheid van deze informatie voor beleidsmakers en markt partijen. Werkwijze Zoals al aangegeven zullen er in de toekomst meer (gebieds)kenmerken moeten worden gemonitord om de veelheid aan verschillende beleidsvragen te kunnen beantwoorden. De monitor probeert die beweging te maken met behoud van de continuïteit van de informatiestroom ( de tijdreeksen )en van de overzichtelijkheid. We zoeken daarbij vooral naar het integreren van bestaande informatiebronnen en mogelijkheden om door koppeling van informatiestromen relevante beleidsgegevens te genereren.
10
De huidige vorm van de monitor, een jaarlijkse papieren publicatie, is maar beperkt bruikbaar voor een dynamisch inzicht. Daarom zal er gewerkt worden aan het online beschikbaar stellen van informatie. Dit via o.m. de website van de MRA en andere partners. Een aantal gemeenten en organisaties binnen de MRA hebben al initiatief genomen om de informatie die ze hebben over werklocaties onder te brengen in integrale informatiesystemen. Voorbeelden daarvan zijn: Kavelpaspoorten ( gem Haarlemmermeer) • Kwaliteitskaarten ( gemeenten Almere en Lelystad) (http://www.almere.nl/ondernemen/kwaliteitskaarten/ en http://www.lelystad.nl/kwaliteitskaarten )
•
Het bedrijvenloket van I-locator in Gooi en Vechtstreek. (http://www.bedrijvenloketgooienvechtstreek.nl)
Gezamenlijk kenmerk van deze informatiesystemen is dat er gewerkt wordt met verschillende informatiebronnen die per locatie , bedrijf, pand, kavel of perceel wordt verzameld en die in combinatie worden gepresenteerd. Een gedeelte van deze informatiesystemen is voor buitenstaanders maar beperkt toegankelijk. Het doel van de monitor Plabeka is om eenheid te brengen in de informatie over werklocaties en deze vervolgens op regionaal niveau te presenteren en breder te ontsluiten voor beleidsmakers en marktpartijen. 3.4 Voorgestelde besluiten
1. In te stemmen met de doorontwikkeling van de Plabeka monitor.
11
4. Kennisdelen 4.1 Inleiding Sinds Plabeka als samenwerkingsverband is ontstaan, heeft het netwerk zeer succesvol gefunctioneerd als platform voor kennisuitwisseling. Belangrijke start vormde de Plabeka monitor, waarmee werd gezorgd voor een inzicht en overzicht van feitelijke gegevens voor de hele MRA regio. Ook het Project Bureau Herstructurering heeft zijn kennis over herstructurering en transformatie nadrukkelijk ingezet en gedeeld in de regio. Kennisdelen draagt bij aan het versterken van de expertise niet alleen op regionaal niveau maar ook per gemeente, inclusief de kleinere gemeenten. Hierdoor kan efficiënter en effectiever geopereerd worden bijvoorbeeld als het gaat om onderzoek en beleid. De vraag om kennisuitwisseling en inzet van expertise is inhoudelijk verbonden aan alle werklijnen zoals genoemd in dit werkplan. Dit hoofdstuk richt zich op condities om kennisuitwisseling en inzet van expertise te continueren. 4.2 Afspraken Uitvoeringsstrategie 2010-2040 In de Uitvoeringsstrategie 2010-2040 is de afspraak opgenomen om nader onderzoek te doen naar draagvlak voor het hanteren van een grondprijssystematiek. Dit heeft najaar 2012 geleid tot het advies ‘Werken aan Doorzicht en Vertrouwen’ van Edo Arnoldussen (4 september 2012). Dit advies heeft geresulteerd in aanvullende bestuurlijke afspraken in oktober 2012 over het starten van een kennisplatform specifiek over grondprijssystematiek. Daarnaast zijn er in 2012 bestuurlijke afspraken gemaakt om in zijn algemeenheid de kennisfunctie te versterken (mede op basis van het advies van de Plabeka commissie onder leiding van Rudy Stroink). Dit is uitgewerkt in een kennisplatform op de Plabeka website en een programma van kennisateliers. 4.3 Resultaten t/m 2013 Een kennisnetwerk waar commitment en vertrouwen is ontstaan om gebruik te maken van elkaars expertise en kennis is gedeeld over gronduitgifte in het verleden. De start van een database met data over uitgangspunten bij grondprijsberekeningen. Een serie kennisateliers waar kennis is gedeeld over flexibele contracten en vormen van erfpacht, grondprijsbeleid, het voorkomen van staatssteun, beleidsinstrumentarium voor het sturen op planvoorraad, profileren van werklocaties, herstructurering, transformatie en kwaliteitsbeheer van werklocaties. Het inrichten van de website www.mra-plabeka.nl , waarop relevante publicaties te vinden zijn, het programma van de kennisateliers en FAQ’s. Een jaarlijkse Plabeka monitor waarmee de feitelijke ontwikkelingen in beeld zijn gebracht. 4.4 Voorstel voor vervolg Waarom werken aan versterken kennisnetwerk Gegeven de nieuwe economische werkelijkheid vragen ruimtelijke ontwikkeling en gebiedsontwikkeling van werklocaties om andere werk- en denkwijzen: minder planmatig, (nog) meer in samenwerking met partners, andere verdienmodellen, meer in samenhang met andere functies, meer vraaggericht. Dit vraagt nog meer om versterking van het kennisnetwerk via kennisdelen, inclusief kennisontwikkeling en kennisverspreiding (met name van belang voor de kleinere gemeenten). Het kennisnetwerk waar commitment en vertrouwen is ontstaan om gebruik te maken van elkaars expertise en kennis over grondprijssystematiek vraagt om voortzetting, zeker in een
12
periode waar het aantal gronduitgiftes beperkt is en de transformaties zoals genoemd in het vorige hoofdstuk ook zijn doorwerking vindt in de wijze van gronduitgifte. Resultaten 2015-2016: wat levert kennisontwikkeling- en kennisdeling op 1. Een blijvend actuele website www.mra-plabeka.nl (inclusief de kennis rond de vraaggerichte profilering van werklocaties) 2. Blijvende inzet van expertise via kennisateliers, de inzet van het PHB en Regionale Kantorenloods. 3. Versterking en uitbreiding van het Plabeka netwerk. Werkwijze 1. Versterking en uitbreiding van het Plabeka netwerk. Het Plabeka netwerk biedt de mogelijkheid om kennis te delen en te verspreiden. Naast expertise op het gebied van economische zaken en ruimtelijke ordening weten collega’s elkaar steeds beter te vinden ook als het gaat om grondprijssystematiek, vestigingsbeleid, juridisch planologische expertise e.d. Het netwerk wordt benut om relevante onderzoeks- en beleidsdocumenten op de Plabeka website te plaatsen, de Plabeka kennisateliers te voorzien van een interessante programmering en met name de kleinere gemeenten te voorzien van c.q. te verwijzen naar kennis en expertise. Het Plabeka netwerk functioneert op regionaal niveau als Programmateam Plabeka (zie het hoofdstuk over de Plabeka organisatie). Dit programmateam kent onder meer vertegenwoordigers vanuit de deelregio’s. Per deelregio draagt deze vertegenwoordiger zorg voor afstemming met de kleinere gemeenten in de eigen deelregio. 2. Voortzetting van de kennisateliers. Thema’s betreffen onder meer grondprijssystematiek (via de werkgroep Grondprijssystematiek), transformatie, herontwikkeling en herstructurering (via het PHB en Regionale Kantorenloods) en ontwikkelingen in de gebruikersvraag (via de werkgroep/expertgroep profilering werklocaties). 3. Een jaarlijks Plabeka ‘event’ . Doel is het versterken van het totale netwerk. Tijdens dit jaarlijkse ’event’ worden de resultaten van onder meer de jaarlijkse Plabeka monitor gepresenteerd evenals andere (tussen) resultaten van andere Plabeka activiteiten. Niet alleen het totale Plabeka netwerk wordt hierbij uitgenodigd maar ook andere relevante (markt)partijen en kennisinstellingen. 4. Het continueren en onderhouden van het kennisplatform op de Plabeka website.
4.5 Voorgestelde besluiten 1 In te stemmen met het continueren van het regionale Plabeka kennisnetwerk.
13
5. Plabeka Organisatie 5.1 Inleiding en Afspraken Uitvoeringsstrategie 2010-20140 Plabeka is als netwerk gestart in 2007, onder bestuurlijk voorzitterschap van de wethouder Economische Zaken van Gemeente Haarlemmermeer. In de uitvoeringsstrategie 2010-2040 is afgesproken: “ De huidige Plabeka structuur de komende 5 jaar te continueren” en “ De bestuurlijke afstemming primair via het bestuurlijk overleg PRES te laten verlopen; het is de taak van de bestuurlijk trekker om ook de overige Metropool partners te consulteren en te informeren over relevante Plabeka zaken”. Het Plabeka samenwerkingsverband kent een Programmateam, bestaande uit vertegenwoordigers van de verschillende deelregio’s, de provincies Noord Holland en Flevoland en de stadsregio. De deelregio’s zijn: IJmond-Zuid Kennemerland, Zaanstreek-Waterland, Amstelland-Meerlanden, Gooi- en Vechtstreek, Almere-Lelystad en Amsterdam. Om te borgen dat ook inzichten vanuit het bedrijfsleven voldoende worden meegenomen in de uitwerking van de bestuurlijke afspraken via een aantal werklijnen, maakten vertegenwoordigers van de KvK deel uit van het programmateam tot 1 januari 2014. Vanwege een nieuwe taakopvatting van de Kamer, heeft de Kamer aangegeven geen deel meer uit te kunnen maken van het Plabeka-overleg. De bestuurlijke afspraken zijn vertaald in de werklijnen, ‘Programmeren en profileren, ‘Herstructurering, herontwikkeling en tansformatie’ en ‘Monitor’ en ‘ Kennisplatform’. Leden van het Programmateam zijn benoemd als trekkers van deze werklijnen .
Bestuurlijk Overleg (BO) PRES - Dossier Plabeka
Directeuren Overleg (DO) PRES - Dossier Plabeka
Programmateam Plabeka
Programmeren Profileren
Herstructureren Herontwikkelen Transformeren
Monitor
Kennis Platform
14
5.2 Voorstel voor het vervolg Het voorstel is om dit samenwerkingsverband ongewijzigd voort te zetten, met de volgende aanvullingen: -
-
-
-
-
het Plabeka samenwerkingsverband kent als uitgangspunt vooral het netwerk te willen versterken en ondersteunen om uitvoering te geven aan bestuurlijke afspraken. Een al langer bestaand netwerk als Plabeka draagt het risico in zich te ‘institutionaliseren’. Vandaar dat de samenstelling van het programmateam en het voorzitterschap nadrukkelijk openstaat voor wijziging, aanvulling dan wel vervanging. De samenstelling van het Programmateam bestaat uit deelnemers van de diverse deelregio’s met niet alleen een EZ achtergrond maar ook RO, Grondzaken en Bereikbaarheid. hoewel de werklijnen ‘Monitor’ en ‘Herstructurering, herontwikkeling en transformeren’ een structureel karakter hebben gekregen, verdient het voorkeur om deze activiteiten werklijnen te laten zijn van het Plabeka Programmateam. De aanpak en resultaten van deze werklijnen kennen namelijk veel inhoudelijke samenhang met de overige werklijnen en dragen daarmee bij aan de gezamenlijke ambitie om te komen tot balans in de werklocaties van de MRA. de werklijn ‘ Herstructureren, herontwikkelen en transformeren’, wordt in het Programmateam Plabeka vertegenwoordigd door de voorzitter van de werkgroep Herstructurering bedrijventerreinen. De uitvoerende activiteiten van het PHB worden financieel gedekt, niet alleen door Plabeka maar daarnaast ook door OGA (Amsterdam), SADC, stadsregio en provincie Noord Holland. Om het opdrachtgever-opdrachtnemerschap te borgen is ervoor gekozen om het opdrachtgeverschap neer te leggen bij de Provincie en het opdrachtnemerschap bij het SDAC. Plabeka vraagt -net als in de voorgaande periode- om een éénduidig bestuurlijk aanspreekpunt (bestuurlijke opdrachtgever).
5.3 Voorgestelde besluiten 1. In te stemmen met het continueren van de Plabeka organisatie en een bestuurlijk aanspreekpunt aan te wijzen.
15
6.
Begroting
Kosten
Jaarlijks 42.000
Plabeka monitor
Onderzoekskosten
Herstructureren, herontwikkelen en transformeren
Bijdrage PHB Bijdrage Regionale Kantorenloods 30.000
Programmeren en profileren
Proceskosten Procesmanagement Secretariaat Communicatie
Plabeka kennisplatform
30.000
35.000 45.000 5.000 85.000
Totaal
187.000
Dekking
Jaarlijks
Plabeka monitor
PRES bijdrage *
Herstructureren, herontwikkelen en transformeren
PRES Bijdrage * 60.000
Programmeren en profileren
Pres bijdrage * 85.000
Plabeka kennisplatform Totaal
42.000
187.000
* Bij deze begroting wordt ervan uit gegaan dat er een besluit is genomen over regionale financiering van de PRES activiteiten. Indien dit niet het geval is, zal conform de bestaande systematiek een bijdrage worden gevraagd van de PRES deelnemers. De eenmalige onderzoekskosten voor de data-analyse, desk research, verdieping gebruikersvragen en vertaling naar locatieprofielen bedragen 92.000. Deze kosten worden gedekt uit het resterend Plabeka budget. Dit resterend budget is ontstaan uit een niet besteed bedrag van € 30.000 in 2013 (gereserveerd voor de Regionale Kantorenloods). Daarnaast was er reeds resterend budget uit 2012 dat in 2013 niet ingezet is. 6.1 Voorgestelde besluiten 1. Het werkplan 2015-2016 vast te stellen incl. de voorgestelde begroting.
16
Platform Bedrijven Kantoren Metropoolregio Amsterdam Aan: het DO PRES 28 augustus 2014 en BO PRES 12 september 2014 Van: Programmateam Plabeka Betreft: Plabeka Monitor 2014 en Werkplan 2015-2016
1. Inleiding De signalen over leegstand en een structureel overaanbod van plannen voor bedrijfs- en kantoorlocaties vormde in 2005 de aanleiding tot de oprichting van het Platform Bedrijven en Kantoren (Plabeka). Plabeka heeft zich in de afgelopen jaren ontwikkeld als onderdeel van Platform Regionale Economische Structuur (PRES) tot een succesvol samenwerkingsverband van regionale en locale overheden in de MRA. Doel van het werkplan 2015-2016 is om verder invulling te geven aan de afspraken uit de Uitvoeringsstrategie 2010-2040. De Plabeka Monitor 2013-2014 laat zien wat op dit moment de stand van zaken is.
2. Doel en afspraken Het doel van Plabeka luidt: “Het creëren van voldoende ruimte en kwaliteit van werklocaties (kantoren, bedrijventerreinen, zeehaventerreinen) voor een evenwichtige economische ontwikkeling om daarmee een bijdrage te leveren aan de versterking van de (internationale) concurrentiepositie van de Metropoolregio en het verbeteren van het regionale vestigingsklimaat voor het bedrijfsleven”. Via het Plabeka samenwerkingsverband zijn bestuurlijke afspraken tot stand gekomen en verwoord in: de Uitvoeringsstrategie Plabeka 2007 – 2030 (februari 2007) Meest belangrijkste besluit betrof het voornemen om het aantal plannen voor nieuwe kantoren met 3,5 miljoen m2 te reduceren. Ook namen de MRA-partners het besluit de samenwerking in de aanpak van de herstructurering van bedrijventerreinen te versterken door oprichting van het Projectbureau Herstructurering Bedrijventerreinen (PHB). de Uitvoeringsstrategie 2010-2040 ‘Snoeien om te bloeien’, juni 2011 De afspraken die hier zijn gemaakt betreffen: het aanvullend programmeren (reduceren, faseren) voor de periode 2010-2020 van nog eens 1,9 miljoen m² bvo aan planvoorraad van kantoren en 514 ha bedrijventerreinen.
Dit was gebaseerd op een toetsing tussen de toen aanwezige planvoorraad afgezet tegen een geschatte vraagraming tot 2040 (gebaseerd op het Global Gateway scenario1). daarnaast zijn er afspraken gemaakt om te komen tot aanpak van de bestaande kantorenvoorraad via transformatie (1,5 m2 bvo) en herontwikkeling (1,5 m2 bvo) en de aanpak van herstructurering van bestaande bedrijventerreinen (2.200 ha). tot slot zijn er afspraken gemaakt om de afspraken rond programmering en de effecten van transformatie en herstructurering te volgen via een jaarlijkse Plabeka monitor.
Via het samenwerkingsverband is vervolgens uitvoering gegeven aan deze afspraken. In oktober 2012 zijn op basis van de resultaten die er toen lagen, nog een aantal aanvullende afspraken gemaakt. Deze aanvullende afspraken betreffen: instemming met afspraken per deelregio over programmering voor de periode 2010-2020 aanbevelingen rond het benutten van bestaande kansen en kwaliteiten afspraken rond kennis delen (met name grondprijssystematiek). 3. Stand van zaken: Plabeka Monitor 2013-2014 Sinds de vorming van het Plabeka is er in de regio veel bereikt om te komen tot meer evenwicht in het aanbod aan werklocaties afgestemd op de vraag. Globaal betekent dit dat in de afgelopen periode in de hele MRA in totaal vanaf 2005 ruim 75% van de totale planvoorraad aan kantoren geschrapt dan wel gefaseerd is en 30% van de planvoorraad aan bedrijventerreinen. De jaarlijkse Plabeka monitor laat zien dat alle gemeenten zich houden aan de afspraken om te komen tot reductie dan wel fasering van de planvoorraad; een aantal gemeenten gaan zelfs verder dan er is afgesproken. Eind 2012 heeft er een nieuwe aanscherping van de plannen voor nieuwe kantoren plaatsgevonden. Het voornemen van 3 deelregio’s is om maximaal 1,06 mln. m² kantoorplannen te schrappen of door te schuiven tot na 2020. Dit blijkt grotendeels uitgevoerd: de teller staat per 1-1-2014 op 929.000 m² gefaseerde kantoorplannen. Hierdoor is de reductie aan de planvoorraad van kantoren meer dan afgesproken, namelijk 2,8 miljoen m2. Dit is 1,9 miljoen m2 van de Uitvoeringsstrategie, vermeerderd met 929.000 m2. Wat betreft de aanpak van bestaande kantorenvoorraad is in de MRA in de periode 2010-2013 833.000 m² kantooroppervlakte aan de markt onttrokken door transformatie naar een andere bestemming. Het betreft gerealiseerde transformatie en voornemens daartoe. Bij relatief veel gerealiseerde transformaties gaat het om de ontwikkeling van kantoren naar hotels, al komt de ombouw van kantoren tot appartementen en broedplaatsen voor startende bedrijven ook voor. Te denken valt dan aan bijvoorbeeld de transformatie van het kantoorgebied Bergwijkpark te Diemen tot een gevarieerd woon- en werk gebied of de transformatie van het kantoorgebouw Rembrandt Park Building langs de A10 naar een driesterren hotel Ramada Apollo Amsterdam Centre met onder andere 446 hotel kamers. Tegelijkertijd is de leegstand van kantoren in 2014 op een hoger niveau dan ooit. Het leegstandspercentage is in vrijwel alle deelregio’s gestegen. De regio’s Almere/Lelystad (27,4%) en Amstelland-Meerlanden (26,8%) zijn onveranderd de regio’s met het hoogste leegstandspercentage. De regio’s Gooi en Vechtstreek en IJmond-Haarlem zitten qua leegstand rond het MRA-gemiddelde van 20%. In Amsterdam (17,3%) en in Zaanstreek-Waterland (14,9%) is het 1
In het Global Gateway scenario wordt de internationale kracht van de Metropoolregio
Amsterdam behouden en waar mogelijk versterkt. Dit is conform de REVS 2009-2030 en de MRA-conferentie 2009 waarin de regio internationaal werd neergezet als ‘Global Business Gateway’ en waar de Schaalsprong Almere in werd meegenomen.
percentage lager dan het MRA-gemiddelde. Ook de uitgifte van bedrijventerreinen blijft ver achter bij de verwachtingen die ten tijde van het opstellen van de uitvoeringsstrategie als uitgangspunt zijn genomen. Het verschil tussen ‘verwachte vraag’ in de periode 2010-2014 en ‘daadwerkelijke vraag’ naar bedrijventerreinen is opgelopen tot +/- 170 ha. Enerzijds zijn dit effecten van de tegenvallende economische ontwikkelingen: de economische groei in de MRA is sinds de crisis van 2008 op zijn best bescheiden en blijft achter op die van de andere grootstedelijke regio’s in Europa, hoewel de MRA het binnen Nederland nog relatief goed doet. Anderzijds is er sprake van een trendbreuk in de ruimtevraag van bedrijven: het locatie onafhankelijk werken breekt grootschalig door waardoor de vraag naar kantoren sterk is verminderd en van karakter is veranderd. Ook in de logistiek en de maakindustrie blijkt informatietechnologie te leiden tot structureel minder ruimtevraag. Plabeka heeft ook gewerkt aan kwaliteitsverbetering van werklocaties. Zo heeft de Provincie NoordHolland in de periode 2009-2013 voor 1150 ha. aan projecten gesteund door Herstructurering en Intelligent Ruimtegebruik op Bedrijventerreinen (HIRB)-subsidies voor de fysieke uitvoering van herstructureringsprojecten. Het Projectbureau Herstructurering Bedrijventerreinen (PHB) is sinds de oprichting op 55 terreinen betrokken (geweest) bij de opstart van een herstructureringsproject.
4. Strategische heroriëntatie: werkplan 2015-2016 Hoewel er dus veel is bereikt, is er tegelijkertijd het besef dat de MRA er nog lang niet is. Kijkend naar het aanbod van de werklocaties is er weliswaar een grote slag gemaakt in kwantitatieve zin met het reduceren van de planvoorraad, maar valt er nog veel te winnen in het afstemmen van het aanbod op ontwikkelingen aan de vraagkant om te komen tot een vraaggerichte profilering van de werklocaties. De economische groei in de MRA is namelijk sinds de crisis van 2008 op zijn best bescheiden en blijft achter op die van de andere grootstedelijke regio’s in Europa, hoewel de MRA het binnen Nederland relatief goed doet. De MRA heeft dan ook behoefte aan een wenkend perspectief. Een vraaggerichte profilering van werklocaties kan daar een bijdrage aan leveren . Daarnaast zal de bestaande voorraad aan kantoren en bedrijventerreinen blijven vragen om mogelijkheden voor transformatie, herontwikkeling en herstructurering dan wel sloop. Dit betekent het continueren van het delen en inzetten van kennis en expertise evenals het voortzetten van het overleg met betrokken marktpartijen. Tevens zal er bepaald moeten worden welke locaties via herstructurering, herontwikkeling of transformatie kunnen bijdragen aan het kansrijk maken dan wel de profilering van die locaties. Functiemenging, duurzaamheid en energietransitie spelen hierin een belangrijke rol.
5. Gevraagde besluiten: 1. In te stemmen met het vasthouden en voortzetten van de inspanningen – op basis van bestaande bestuurlijke afspraken over programmering – ten aanzien van de reductie en fasering van de planvoorraad; 2. In te stemmen met het uitwerken van een vraaggerichte profilering van werklocaties als mogelijke basis voor nieuwe bestuurlijke afspraken in 2016; 3. De herstructureringsaanpak van bedrijventerreinen voor de resterende 1.400 ha. tot 2020 te continueren, waarbij de inzet van het Projectbureau Herstructurering Bedrijventerreinen in 2014 wordt geëvalueerd. 4.Gegeven de transformatieopgave die er nog ligt, de inzet van de regionale kantorenloods te
continueren. 5. De aanvullende transformatieopgave aan de hand van de Pabeka monitor, als basis voor mogelijk aanvullende maatregelen, tegemoet te zien. 6. In te stemmen met de doorontwikkeling van de Plabeka monitor. 7. In te stemmen met het continueren van het regionale Plabeka kennisnetwerk. 8. In te stemmen met het continueren van de Plabeka organisatie en een bestuurlijk aanspreekpunt aan te wijzen. 9. Het werkplan 2015-2016 vast te stellen incl. de voorgestelde begroting.