lichamelijke.schade2013.book Page 236 Friday, February 1, 2013 12:01 PM
236
Pol. Aalst 5 april 2012
Pol. Aalst 5 april 2012 Ongeval van 2006. Studente, inwonend bij haar ouders. Op het ogenblik van het ongeval was het slachtoffer 24 jaar oud en zat ze in het zevende jaar secundair beroepsonderwijs.
TWO
HUISVROUW
“Eiseres voerde ten tijde van het ongeval geen eigen huishouding. Ze woonde nog in bij haar ouders en was schoolgaand. Als ze in normale omstandigheden al iets zou bijgedragen hebben in de huishouding, zal dit erg beperkt zijn geweest. De door eiseres voorgehouden 30% is volstrekt ongeloofwaardig. Overigens zijn er ook geen gegevens gekend over de samenstelling van het gezin en de bezigheden van de andere gezinsleden. Voor deze erg beperkte schade kan ex aequo et bono € 1000 worden toegekend.” (ter vergelijking: voor de morele schade TWO werd € 14.862 toegekend).
TWO
INKOMSTENVERLIES
“Eiseres was op het ogenblik van het ongeval 24 jaar en zat in het zevende jaar secundair beroepsonderwijs. Het is dan ook duidelijk dat ze een leerachterstand had, wat ongetwijfeld een invloed zou hebben op haar tewerkstelling. Een 24jarige schoolverlater zonder enige ervaring boezemt een werkgever geen vertrouwen in. De stelling van eiseres dat ze normaal een maand na het behalen van haar diploma aan het werk zou kunnen is dan ook niet meer dan een volstrekt onbewezen en onwaarschijnlijke theorie. De periode van 21 maanden inkomstenverlies die eiseres aanrekent is te optimistisch. Rekening houdend met al deze elementen kan een periode van 15 maanden aanvaard worden, aan een nettoloon van € 1000 per maand.”
BI/BWO Consolidatie met 40% BWO. – Moreel: “Eiseres vordert een vergoeding berekend op basis van een gekapitaliseerd forfait, met name het bedrag dat gebruikelijk toegekend wordt tijdens de periode van TWO.
larcier
lichamelijke.schade2013.book Page 237 Friday, February 1, 2013 12:01 PM
237
Pol. Aalst 5 april 2012
Een vergoeding voor morele schade is steeds symbolisch en kan dan ook niet anders dan forfaitair vastgesteld worden. Het kapitaliseren van een forfait, dat geenszins overeenstemt met de werkelijke schade die erg subjectief is en niet concreet kan berekend worden, is dan ook weinig zinvol. Het kapitaliseren van de vergoeding voor TWO – een vergoeding die bedoeld is om voor een beperkte tijd toegekend te worden – vergoedt geenszins de werkelijke schade veroorzaakt door de BWO en levert, gezien de duurtijd van de periode waarvoor zij toegekend wordt, een onverantwoord en hoog bedrag op. Deze schade kan dan ook best per punt berekend worden. € 962,50 × 40% BWO.” – Materieel: “Het kan bezwaarlijk betwist worden dat de door de deskundigen weerhouden graad van 40% gevolgen heeft voor de economische positie van eiseres op de arbeidsmarkt. Ook de aard van de letsels hypothekeren haar tewerkstelling. Eiseres werkt thans deeltijds en zal wellicht nooit in staat zijn veel meer te presteren. In die omstandigheden kan de berekeningswijze van eiseres principieel aanvaard worden. De berekening dient nochtans te gebeuren op netto-basis. – geleden schade: 47 maanden aan € 1100/maand × 40%; – toekomstige schade: € 15.000 (gemiddeld netto- jaarinkomen voor de toekomst) × 40% BWO × 24,99 = € 149.940; – schade als huisvrouw BWO: “Net als voor de morele schade is het ook voor deze schadepost niet correct om het gebruikelijk voor de periode van TWO toegekend forfait te kapitaliseren. Ook hier wordt namelijk uitgegaan van een fictief bedrag. Voor deze schadepost kan, rekening gehouden met het feit dat voor de professionele schade vergoed werd op basis van een voltijdse tewerkstelling, een forfait toegekend worden van € 25000.”
P OSTPROFESSIONELE
SCHADE
“Er zijn geen redenen om aan te nemen dat eiseres een dergelijke schade zal lijden. Zij steunt haar vordering op ‘beperkingen bij het onderhoud van de tuin en de woning’, schade die vergoed wordt in de post economische schade huishouding. Deze schadepost kan niet aanvaard worden.”
G ENOEGENSCHADE “De beperkingen bij het uitoefenen van dagelijkse bezigheden en hobby’s worden vergoed hierboven sub morele en materiële schade uit BWO.
larcier
lichamelijke.schade2013.book Page 238 Friday, February 1, 2013 12:01 PM
238
Pol. Aalst 5 april 2012
Er kan slechts uitzonderlijk een afzonderlijke vergoeding voor genoegenschade worden toegekend wanneer het slachtoffer door de letsels niet meer in staat is intensief beoefende hobby’s of passioneel uitgeoefende bezigheden verder te zetten. Hiervan wordt in casu geen bewijs geleverd zodat deze schade niet bewezen is.”
G ENEGENHEIDSSCHADE
VAN DE OUDERS
“De ouders bij wie K nog inwoonde vorderen elk € 2500 wegens schade door weerkaatsing. Gelet op de lange duur van de TWO, de niet-ongevaarlijke ingrepen en de hoge graad van BWO kan aan elk van hen een bedrag toegekend worden van € 1000.”
larcier
lichamelijke.schade2013.book Page 239 Friday, February 1, 2013 12:01 PM
239
Pol. Hasselt 5 april 2012
Pol. Hasselt 5 april 2012 Ongeval van 2004. Slachtoffer is een zelfstandig loodgieter, geboren in 1942.
TWO
HUISMAN
“Eerste verschijnster aanvaardt dat tweede verschijnster de volledige huishouding voor zijn rekening nam, gezien zijn echtgenote C als invalide erkend is. Het is evenwel niet genoegzaam bewezen dat zij permanent zorgbehoevend is (hetgeen een verhoogd basisforfait van € 25/dag zou verantwoorden). Derhalve: € 17,50 per dag.”
BI/BWO Consolidatie in 2004 met een BI van 10% met meerinspanningen (in het dagelijks leven). “Er moet rekening gehouden worden met de impact van de letsels op de totaliteit van de activiteiten van het slachtoffer. Meerinspanningen stellen een materieel verlies daar. Het komt passend voor een vermengde vergoeding per punt toe te kennen, rekening houdend met de leeftijd van het slachtoffer op het ogenblik van de consolidatie: € 962 × 10% BI. De vergoeding voor de meerinspanning in het huishouden zit vervat in de vermengde vergoeding per punt.”
larcier
lichamelijke.schade2013.book Page 240 Friday, February 1, 2013 12:01 PM
240
Pol. Oudenaarde 4 mei 2012
Pol. Oudenaarde 4 mei 2012 Ongeval van 2005. Zaakvoerster van een vennootschap.
TWO
MEERINSPANNINGEN
“De rechtbank is het eens met de huidige eiseres dat er geen aanwijsbare redenen voorhanden zijn om een hogere dagvergoeding toe te kennen dan deze voorzien in de indicatieve tabel, nl. € 20 per dag op basis van 100% TWO. Voor de percentages lager dan 20% is evenmin nog enige vergoeding verschuldigd en dient deze schade aanzien als vergoed in de morele schade.”
TWO
HUISVROUW
“Huishoudschade is te vergoeden over de volledige periode van TWO. De burgerlijke partij was ten tijde van het ongeval alleenstaande met één kind ten laste. De vordering zoals gesteld op basis van € 25/dag is dan ook integraal gegrond zoals gevorderd.”
BI/BWO “De medisch deskundige besluit tot consolidatie in 2006 met een blijvende invaliditeit van 4% in algemene zin met meerinspanningen voor de professionele activiteiten. Waar de burgerlijke partij een vermengde materiële en morele schade vordert is de rechtbank evenwel van oordeel dat naast de zuiver morele schade er geen zuivere materiële schade kan worden toegekend doch enkel een aanvullende vergoeding uit hoofde van meerinspanningen. Op datum van consolidatie was de BP 39 jaar en 8 maand oud. De vordering is dan ook slechts gegrond voor: – morele schade: 4 × 1787: 2 = € 3574; – meerinspanningen: 4 × 1787: 4= € 1787.”
larcier
lichamelijke.schade2013.book Page 241 Friday, February 1, 2013 12:01 PM
241
Antwerpen 16 mei 2012
Antwerpen 16 mei 2012 ‘Ongeval’ van 2006. Schipper, geboren in 1954.
TWO
MEERINSPANNINGEN
“De vrijwillig tussenkomende partij kan gevolgd worden wanneer zij stelt dat voor de periode van 5% tijdelijke invaliditeit geen meerinspanningen bewezen zijn.”
TWO
HUISMAN
“Ook wat deze schadepost betreft kan de vrijwillig tussenkomende partij gevolgd worden wanneer zij stelt dat voor de periode van 5% tijdelijke invaliditeit er geen sprake meer is van verlies economische waarde huishouden. Er was in die periode geen sprake meer van arbeidsongeschiktheid, zodat niets de burgerlijke partij belette zijn gewone huishoudelijke taken te hervatten.”
BI Consolidatie in 2006 met % BI. “Deze schade bestaat enkel uit een morele component. Zij wordt, rekening houdend met de graad van blijvende invaliditeit en de leeftijd van de burgerlijke partij op het ogenblik van de consolidatie (bijna 52 jaar), ex aequo et bono bepaald op € 1375: 2 = € 687,50.” – Bijzondere morele schade: “Het hof neemt aan dat het feit dat de burgerlijke partij samen met zijn zonen (waarvan één een tijdelijke verlamming opliep) slachtoffer werd van dergelijk zwaar, nodeloos geweld, dat bruusk een einde stelde aan wat een fijne avond had moeten worden, in zijn hoofde een bijzondere morele schade met zich brengt, die bovenop de door Dr. V bepaalde 1% blijvende invaliditeit komt. Deze schade wordt ex aequo et bono bepaald op € 250, vergoedende interesten inbegrepen.”
larcier
lichamelijke.schade2013.book Page 242 Friday, February 1, 2013 12:01 PM
242
Rb. Brugge 18 mei 2012
Rb. Brugge 18 mei 2012 Beroep tegen Pol. Brugge 19 december 2011 Dodelijk ongeval van 1 mei 2011. Overlijden van een jonge man op de weg van zijn werk (Marinebasis te Zeebrugge).
M ORELE
SCHADE VAN DE NIET - INWONENDE GROOTVADER
“Appellant voelt zich gegriefd door het bestreden vonnis en meent aanspraak te kunnen maken op een bedrag van € 1250 voor morele schade uit hoofde van verlies van zijn kleinkind. Appellant stelt dat er inderdaad geen contact meer was met zijn kleinkind, ingevolge de echtscheiding tussen zijn dochter en de vader van het kind, doch hoopte alsnog dat de band zou hersteld worden. De toekenning van een morele schadevergoeding is slechts aan één voorwaarde onderworpen: het bewijs van het bestaan van een hechte genegenheidsband. Appellant had tengevolge van de echtscheiding van de ouders van het slachtoffer, blijkbaar het contact met zijn kleinkind gedurende meerdere jaren verloren, doch dit betekent niet dat de grootvader geen genegenheidsband meer had met zijn kleinkind en bovendien kan niet uitgesloten worden dat de contacten in de toekomst terug plaats zouden vinden, wat blijkbaar ook de wens was van appellant. De bloedband tussen grootvader en kleinkind schept op zich reeds een band en om die reden heeft de eerste rechter naar het oordeel van de rechtbank correct geoordeeld om deze band – gelet op de concrete omstandigheden – te symboliseren door toekenning van € 1.”
larcier
lichamelijke.schade2013.book Page 243 Friday, February 1, 2013 12:01 PM
243
Pol. Antwerpen 21 mei 2012, onuitgeg.
Pol. Antwerpen 21 mei 2012, onuitgeg. Ongeval op de arbeidsweg in 2005. Slachtoffer (38 jaar bij consolidatie) is een OCMW-werkneemster, gehuwd en moeder van twee kinderen.
TWO
HUISVROUW
€ 30/dag × 65% (aandeel van de vrouw).
BI/BWO Consolidatie in 2007 met een blijvende invaliditeit van 50% en een blijvende arbeidsongeschiktheid van 30%. – Materieel: Wetsverzekering. – Moreel: “In verband met de vergoeding van morele schade dient opgemerkt dat de evaluatie van de omvang (zegge: de ernst) van die schade steeds voortgaat op een beoordeling die vooral intuïtief is. De pijnervaring van een slachtoffer is inderdaad slechts in beperkte mate voor meting vatbaar en zij moet dan ook voornamelijk (gevoelsmatig) worden ingeschat. Anderzijds kan de wens om door toekenning van geldmiddelen een morele schade te vergoeden slechts een nobele ambitie zijn: de situatie waarin het slachtoffer zich zonder het schadegeval zou hebben bevonden zal door die toekenning in geen geval worden bereikt. Realistisch bekeken kan bij het vergoeden van morele schade bijgevolg slechts worden geämbieerd om de toe te kennen bedragen zoveel als mogelijk te bepalen naar evenredigheid met de pijnen en ongemakken die redelijkerwijze kunnen worden verondersteld en om slachtoffers waarvan kan aangenomen worden dat zij ongeveer dezelfde pijnen en ongemakken ondervinden ook een zelfde vergoeding te geven. De berekening van de vergoeding voor blijvende morele schade door kapitalisatie van een forfaitair bedrag per dag over de vermoedelijke levensduur, wordt door de meerderheid van de rechtspraak verworpen. Daarbij wordt vooral gewezen, enerzijds op de zeer arbitrair bepaalde berekeningsbasis die zou moeten gebruikt worden, anderzijds op het variabel karakter, zeker over een lange termijn, van de te vergoeden schade. Ook deze rechtbank is van oordeel dat door het kapitaliseren van een in grote mate arbitrair bepaald dagbedrag de onzekerheid omtrent het billijk en passend karakter van het resultaat op een onverantwoorde wijze zou uitvergroten. Bovendien zou het toepassen voor bepaalde gevallen, van een tot veel hogere
larcier