GROEN LINKS
RIS127463_18 -MEI-2005
Gemeenteraadsfractie Den Haag
Poen voor Groen stimuleringsregeling voor klein, particulier semiopenbaar groen in Den Haag
Den Haag Mei 2005 Niek Roozenburg
0.
Inhoudsopgave
pag. 1
1.
Inleiding / Probleemstelling
pag. 2
2.
Het plan nader in beeld
pag. 2- 5
2.1 2.2 2.3
Welk soort projecten vallen onder de regeling? Hoe gaat de aanvraag en verstrekking van de subsidie in zijn werk? Controle en sanctiebeleid
3.
De feitelijke uitwerking van het plan
pag. 5
4.
Financiële gevolgen van deze co-financiering
pag. 6
5.
Voorstel (het dictum)
pag. 7
I. a I. b II III IV
instelling van de subsidieregeling vorm en inhoud subsidieregeling vaststelling van de hoogte van de subsidieregeling dekking van de subsidieregeling evaluatie
BIJLAGE I Foto’s & afbeeldingen
pag. 8- 12
BIJLAGE II Literatuur
pag. 13
BIJLAGE III Voorbeeld Regeling
pag 14- 16
1
1. Inleiding / Probleemstelling Den Haag staat te boek als “groene stad aan zee”. Er is een aantal bossen zoals het Haagse Bos, De Scheveningse Bosjes en de Bosjes van Pex. De stad kent een paar prachtige landschapsparken zoals Clingendael, Marlot/Reigersbergen en niet te vergeten de duingebieden Westduinpark, Ockenburg en het Oostduinpark/Ruygenhoek. Daarnaast bezit de stad grote (gebruiks)groengebieden zoals het Zuiderpark, het Westbroekpark en het Oostduin/Arendsdorp -gebied. Het zijn stuk voor stuk belangrijke groene onderdelen binnen of aan de rand van het stedelijk gebied die gekoesterd moeten worden. Niet voor niets bestaan er veel door interactieve processen tot stand gekomen beheerplannen en is iedere voorgenomen aanslag op deze gebieden (bijvoorbeeld de komst van een automobielmuse um) terecht voeding voor intensieve discussie. In de stad zelf zijn redelijk veel kleine parkjes, plantsoenen en groene gebiedjes (grasvelden e.d.), die tezamen met een behoorlijk , maar nog steeds te gering , aantal straatbomen het groene karakter van Den Haag bepalen. Op veel plaatsen zorgen individuele burgers ervoor dat hun grond of tuin een prettig groene uitstraling kennen. Voorbeelden zijn er in de vorm van dakterassen, geveltuinen, begroeiingen van blinde muren of het plaatsen van grote plantenbakken voor de deur. Het is particulier groen en het heeft een belangrijke en positieve uitwerking op de directe omgeving. Een straat komt er mooier uit te zien, het is er beter vertoeven en vaak ontstaan er in straten waarin meerdere mensen bezig zijn met de openbare ruimten goede buurtcontacten. Dit komt de sociale cohesie ten goede. In dit initiatiefvoorstel bepleit de Haagse fractie van GroenLinks een stimuleringsregeling voor particulieren om te investeren in, zoals wij het nu gemakshalve maar noemen semiopenbaar groen, door middel van een fonds. Onder nader te bepalen en te controleren voorwaarden en regels kunnen burgers aanspraak maken op dit fonds, met als hoofddoel dat meer inwoners van de stad helpen meewerken aan een nog groenere, leefbaardere en aantrekkelijke stad. 2. Het plan nader in beeld De globaal door de fractie uitwerkte regeling bestaat uit een aantal elementen. Ten eerste de definitie van objecten die subsidiabel zijn, ten tweede de randvoorwaarden waaraan de subsidieaanvrage n moeten voldoen en ten derde wordt ingegaan op de controlefunctie opdat verkregen subsidies ook zoals bedoeld worden besteed. Tot slot zal worden ingegaan op de financiële consequenties van het voorstel en zal een en ander nader worden uitgewerkt in een voorbeeld- verordening die in Bijlage III terug te vinden is.
2
2.1 Welk soort projecten vallen onder de regeling? De door GroenLinks bepleite regeling is niet op te vatten als een subsidie op bloembakken of eenjarig groen. Het moeten investeringen betreffen in meerjarig groen en in de vormgeving van de omgeving. Deze investeringen moeten duurzaam van aard zijn. Een heg, een struik, boompje of meerjarig g roen alsmede de aanleg- en uitvoeringskosten zijn subsidiabel, indien van enige omvang en indien op te vatten als groenverrijking van de buurt. Een niet limitatieve lijst van groenvoorzieningen willen wij hier graag opvoeren zodat duidelijk is aan wat voor soort investeringen wij denken. De uiteindelijke beoordeling blijft een kwestie van maatwerk door de betreffende deskundigen van de Dienst Stadsbeheer (DSB) in het betreffende stadsdeel. -
geveltuinen met vaste beplanting en goed uitgevoerde afwerkranden, daktuinen die vanaf de straat eminent zichtbaar zijn, voortuinen die worden omgezet van versteend naar groen, klimbeplanting aan blinde gevels, kleine straatboompjes, vaste beplanting in grote bakken op open balkons, begroeiing van platte daken op garages e.d., omzetten van versteende, en openbaar toegankelijke of duidelijk zichtbare binnenplaatsen naar groen, etc.
Belangrijkste toetsingscriterium is dat er enerzijds duurzaam wordt geïnvesteerd in groen door particulieren en dat anderzijds een groene uitstraling voor de omgeving aantoonbaar aanwezig is. Het is en blijft particulier, maar wé l met positieve effecten op de leefomgeving. De voorgestelde regeling is niet op te vatten als het particulier aanleggen van groen op kosten van de gemeente. Het betreft een bijdrage (co -financiering) van de zijde van de gemeente. Bepaalde voorwaarden zoals een minimale bijdrage van € 100 en een maximale bijdrage van de gemeente van € 250 per subsidie moeten in de subsidievoorwaarden opgenomen worden. Het is belangrijk om weer te geven dat ook een bijdrage van de aanvrager(s) ter hoogte van het gesubsidieerde bedrag wordt verwacht. Kost iets € 300 en werd subsidie door de gemeente toegekend, betalen gemeente en aanvrager(s) elk € 150. Er is d us per definitie altijd co-fina nciering, dat wil zeggen dat de gemeente en de aanvrager(s) gezamenlijk voor een groenvoorziening betalen. 2.2 Hoe gaat de aanvraag en verstrekking van de subsidie in zijn werk? De aanvraag, behandeling en uitkering van een subsidieverzoek zal geschieden volgens een eenduidig geformuleerd schema:
3
Stap 1 De aanvrager(s) beschrijft kort wat voor groenvoorziening gerealiseerd moet worden. Eenvoudige schetsen alsmede een globale kostenraming worden samen met een beschrijving van de geplande groenvoorziening bij de DSB van het stadsdeelkantoor afgegeven. Een uniform format wordt door de gemeente verstrekt om zo de beoordelingen goed te kunnen verrichten. Ter plaatse beoordeelt een ambtenaar van de DSB of het project valt onder de subsidiabele criteria en past de aanvraag- indien noodzakelijk- in overleg met de aanvrager(s) aan. De aanvraag wordt vervolgens in behandeling genomen. Op een zo kort mogelijke termijn wordt een besluit genomen en schriftelijk aan de aanvrager bekend gemaakt. Stap 2 De subsidie wordt al dan niet toegekend en de aanvrager krijgt hiervan schriftelijk bericht. Wanneer de subsidie is goedgekeurd wordt samen met dit bericht een formulier verzonden dat door de aanvrager(s) getekend en teruggestuurd (retourenvelop bijgevoegd; port betaald) moet worden. Het formulier omvat onder andere: - de goedkeuring van de subsidieaanvraag, - de hoogte van het door de gemeente uit te keren subsidiebedrag, - een duidelijke uitleg hoe de subsidieprocedure in zijn werk gaat, - een intentieverklaring waarin de aanvrager(s) verplicht wordt voor een periode van minimaal 5 jaar ordelijk onderhoud op de te realiseren groenvoorziening te verrichten, - de termijn waarop de geplande groenvoorziening gerealiseerd dient te worden, - informatie over de controle die door de DSB uitgevoerd zal worden en de gevolgen van niet nakoming van de gemaakte afspraken. Stap 3 De aanvrager realiseert de groenvoorziening en financiert in beginsel zelf voor. Van deze regel kan bij wijze van uitzondering afgeweken worden indien de DSB daartoe beslui t. In geval van voorfinanciering door de gemeente wordt(en) de aanvrager(s) verplicht de eigen bijdrage alsnog op een later tijdstip te voldoen. De gemeente biedt aanvrager(s) de mogelijkheid om van de diensten van Omnigroen gebruik te maken bij de realisering van een groenvoorziening. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat niet iedereen over de expertise of lichamelijke mogelijkheden beschikt een idee in de praktijk om te zetten. Professionele hulp door Omnigroen kan er ook voor zorgen dat een groenvoorziening van goede kwaliteit is. Stap 4 Na voltooiing worden alle relevante aankoopbonnen voor de realisatie van de groenvoorziening aan de DSB van het stadsdeel overhandigd. DSB controleert of de groeninvestering conform de afgesproken wijze is gerealiseerd. Wanneer een groenvoorziening conform de afspraken is gerealiseerd wordt tot uitbetaling van de subsidie overgegaan. 4
Periodiek en bij voorkeur tezamen met reguliere inspectie van de wijk, wordt door de DSB/Stadsdeel nagegaan of de groenvoorzieni ng duurzaam wordt onderhouden en blijft voldoen aan de van te voren gestelde criteria. 2.3 Controle en sanctiebeleid In het vorige hoofdstuk werd controle op uitvoering en onderhoud als onderdeel van het schema opgevoerd. Dit is van groot belang want investeringen door particulieren met co-financiering door de gemeente zijn uitsluitend mogelijk indien een zekere garantie bestaat dat de investering duurzaam van aard is. Het gaat immers ook om gemeenschapsgeld dat aan een particulier wordt verstrekt; daar mag een tegenprestatie voor worden gevraagd. Bij gebleken slecht onderhoud van de groenvoorziening zal de betreffende eigenaar hier op worden aangesproken door de DSB. Onder andere dient voorkomen te worden dat de groenstimuleringsregeling als lucratieve inkomensbron wordt gebruikt. Daarom willen wij een bonus/malus -regeling aan de subsidie koppelen. De bonus bestaat uit het uitkeren van het totale subsidiebedrag na het realiseren van het project en de malus bestaat uit het maximaal 75% terugbetalen van de s ubsidie bij het aantoonbaar niet goed onderhouden van het betreffende groen. Vanzelfsprekend zal de gemeente (ongeacht of er subsidie is verstrekt) over kunnen gaan tot een dringend onderhoudverzoek indien particulieren aantoonbaar hun groenvoorziening niet afdoende onderhouden. Men kan bijvoorbeeld ook denken aan het opdracht geven aan Omnigroen om een groenvoorziening te herstellen of te onderhouden wanneer de aanvrager(s) dit nagelaten heeft of niet kan. In dit geval kunnen de kosten op de aanvrager(s) verhaald worden. 3. De feitelijke uitwerking van het plan In het voorliggende voorstel wordt de financiering, de criteria waaraan voldaan moet worden en de globale werking van de stimuleringsregeling verwoord. Na aanvaarding van het initiatiefvoorstel door de gemeenteraad zijn er vanzelfsprekend nog uitvoeringskwesties aan de orde. De fractie van GroenLinks acht dit een taak van de betreffende dienst o m op werkvloerniveau één en ander nader uit te werken. De door het college te formuleren regeling zal hier nader op ingaan. De werking van de regeling zal in principe gelden van 2006 tot en met 2010. In een bijbehorende evaluatie van de zijde van de Dienst Stadsbeheer wordt voorzien. Op basis van deze evaluatie kan de gemeenteraad beslissen om de stimuleringsregeling te continueren dan wel te beëindigen. Dit is een taak voor de betreffende vakwethouder en zijn dienst.
5
4. Financiële gevolgen van deze co-financiering Voorgesteld wordt om de stimuleringsregeling in te stellen voor een periode van 5 jaar. Een evaluatie dient, zoals in hoofdstuk 3 vermeld, plaats te vinden. Er wordt uitgegaan van een minimale eenmalige subsidie van € 100 en een maximale eenmalige subsidie van € 250 per aanvraag en gemiddeld (naar schatting) 100 aanvragen per stadsdeel per jaar. Dit komt overeen met een investeringsbehoefte van € 250 x 100 x 8 stadsdelen, dus in totaal € 200.000 per jaar. Het gekozen co-financieringsformaat betekent een impuls van minimaal € 400.000 per jaar. In 5 jaar dus ‘2 miljoen extra voor groen’. De verdeling van de € 200.000 over de stadsdelen is in dit voorstel overigens niet nader uitgewerkt. De financiële gevolgen zijn aldus: - De programmabegroting Openbare Ruimte/Groen wordt structureel met een bedrag van € 200.000 verhoogd (begrotingspost 723.7, Wijkleefbaarheid) en - De programmabegroting Overige Beleidsvoornemens (begrotingspost 922.3) wordt structureel met een bedrag van € 200.000 verlaagd.
6
5. Voorstel De raad van de gemeente Den Haag, Gezien het initiatiefvoorstel van het raadslid Niek Roozenburg, namens de fractie GroenLinks Besluit : I.a
I.b
Een subsidieregeling stimuleringsregeling kleinschalige semiopenbare groenvoorzieningen in Den Haag in te voeren met een omvang van € 200.000 per jaar voor de periode 2006 t/m 2010 Het college een subsidieregeling uit te laten werken waarin de volgende elementen zijn opgenomen: 1. de voorwaarden bij het indienen van een aanvraag, 2. de toetsingscriteria en wijze van uitkering bij het verlenen van de subsidie, 3. de wijze van contro le door de gemeente op de gerealiseerde groenvoorzieningen, 4. het sanctiebeleid in geval van niet- nakoming van gemaakte afspraken,
II.
Ter financiering van het voorstel een bedrag ad. € 200.000 per jaar voor de jaarschijven 2006 tot en met 2010 aan de programmabegroting 11 (Openba re Ruimte, groen) toe te voegen,
III.
Ter dekking van het onder II. genoemde besluit voor de jaarschijven 2006 tot en met 2010 de programmabegroting 22 (Overige Beleidsvoornemens) € 200.000 per jaar te verminderen,
IV.
De subsidieregeling in 2010 te evalueren.
7
BIJLAGE I: Foto’s & afbeeldingen Afbeelding 1: semi- openbaar groen in Den Haag
Uitleg: hoe lichter de kleur, des te minder semi- openbaar groen is aanwe zig. Duidelijk te zien is dat in het Centrum en in wijken rondom het Centrum weinig semi- openbaar groen bestaat. Vergelijkbare resultaten zijn er ten aanzien van de beschikbaarheid van openbaar groen in het algemeen.
Bron RIVM: “Atlas Beschikbaarheid groen in de stad”, Milieu & Natuur Compedium, 1996. Interactieve site: http://milntj34.rivm.nl/website/gios/gios/viewer.htm
8
9
10
11
Bron Pag. 22- 25: “Nova Terra”, jaargang 4/ nummer 3, oktober 2004.
12
BIJLAGE II: Literatuur · Herman Grub: “Grün zwischen Häusern”, Callwey Verlag, 1984. · Handleiding daktuinen, Dienst Ruimtelijke Ordening, Gemeente Amsterdam, mei 2004. · “Groen: vakblad voor ruimte in stad en landschap”; Augustus 2004. · www.groenemetropolen.nl · www.rivm.nl/milieuennatuurcompendium/nl · www.natuurendestad.nl
13
BIJLAGE III VOORBEELD REGELING ____________________________________________________________________________________
Regeling groensubsidiëring kleinschalig semi-openbaar groen Den Haag Artikel 1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: Particulier(en): inwoners van de gemeente De n Haag die rechtmatig een woonhuis bewonen binnen de gemeentegrenzen. Groenvoorziening: een concreet groenproject dat duurzaam van aard is en uitstraling heeft op de directe omgeving. Subsidie: een financiële bijdrage van de gemeente aan een particulier of groep particulieren ten behoeve van het tot stand brengen van een groenvoorziening op of rond een particulier terrein met uitstraling op de directe omgeving. College: het college van Burgermeester en wethouders van de gemeente Den Haag. Artikel 2 Reikwijdte 1. Deze regeling is van toepassing op subsidies, die betrekking hebben op kleinschalig en duurzaam te realiseren particuliere groenvoorzieningen met een semi-openbaar karakter. 2. Deze regeling stelt nadere voorwaarden met inachtneming van het bepaalde in de Haagse Kaderverordening Subsidieverstrekking die als formele grondslag voor subsidievertrekking door de gemeente wordt gehandhaafd. Artikel 3 Subsidie-ontvanger 1. Subsidie wordt uitsluitend toegekend aan particulieren. 2. Het college kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid subsidie aan meerdere personen toekennen ten behoeve van een eenmalig collectief ontwikkelde groenvoorziening. Artikel 4 Overleg en samenwerking Zowel de aanvrager van de subsidie als het college zijn gehouden om gedurende de aanvraag, afhandeling en duur van de subsidie naar redelijkheid overleg te voeren.
Artikel 5 Bijzondere voorwaarden Het college kan, onverminderd de bepalingen in deze regeling, bijzondere voorwaarden aan het verlenen van subsidie verbinden. Artikel 6 Subsidieaanvraag 1.Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk bij de Dienst Stadsbeheer van het betreffende stadsdeel ingediend. 2. Bij de in het eerste lid bedoelde aanvraag worden toegevoegd: a. een beschrijving van het plan waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, waarin in ieder geval tot uiting komen de aard, locatie, omvang en vormgeving van de geplande groeninvestering. Dit kan met behulp van een gestandaardiseerd aanvraagformulier en door het indienen van een ruwe schets van de te realiseren groenvoorziening. b. een financieel overzicht van de te realiseren groenvoorziening, waarbij alle kosten zoveel mogelijk in beeld zijn gebracht. c. een opgave van kosten van de particulier(en) waaruit blijkt dat minimaal hetzelfde bedrag als de hoogte van het subsidiebedrag zal worden geïnvesteerd door de aanvrager zelf.
14
3. Het college stelt modellen vast voor de bescheiden als bedoeld in het tweede lid.
Artikel 7 Beoordeling subsidie-aanvraag; beschikking 1. De Dienst Stadsbeheer toetst namens het college of een subsidieaanvraag aan de criteria voldoet zoals deze door de raad zijn vastgesteld. 2. Door het college aangewezen ambtenaren overleggen over een subsidieaanvraag met de aanvragers. In dit overleg komen in ieder geval aan de orde: a. de in het eerste lid bedoelde toetsing, waarbij vooral gekeken wordt naar de vormgeving, inpassing in de omgeving en de concrete, visuele uitwerking van de aanvraag; b. de financiële aspecten van de aanvraag; c. de controle op de levering van de groeninvestering en de tussentijdse informatievoorziening; d. mogelijke voorschotten op het subsidiebedrag; e. de periode waarvoor subsidieafspraken worden gemaakt; f. de termijn waarop de groenvoorziening gerealiseerd dient te zijn. 3. Het college beslist op een subsidieaanvraag aan de hand van de resultaten van het in het tweede lid bedoelde overleg. Daarbij kan een afweging plaatsvinden tussen meerdere binnengekomen verzoeken tot subsidiëring in het zelfde gebied van de stad. 4. Het college beslist in principe op een subsidieaanvraag vóór de feitelijke realisering van de groeninvestering door de particulier is gedaan. 5. Het college beslist binnen één maand na realisatie van de groeninvestering of het product waarvoor subsidie wordt aangevraagd, deugdelijk gerealiseerd is. Op basis hiervan wordt de subsidie verstrekt. Artikel 8 Voorschotten 1. Het college kan, zo nodig op verzoek van de directeur Stadsbeheer, voorschotten op de subsidie verlenen. 2. Voorschotten kunnen worden aangepast aan de mate waarin de afgesproken realisatie van de groeninvestering tot stand is gekomen. 3. In het geval van voorschotten ten behoeve van de realisering van groenvoorzieningen dienen met de aanvrager(s) duidelijke afspraken over terugbetaling- eventueel in termijnen- gemaakt te worden. Artikel 9 Uitkering Het college gaat in principe tot uitkering van het subsidiebedrag over nadat a.de groenvoorziening is gerealiseerd b. voor minimaal twee maal de hoogte van het subsidiebedrag aan declaraties van aankopen aan de DSB is overhandigd en goed is bevonden (toetsing op het co-financieringsprincipe). Artikel 10 Tussentijdse controles op realisatie en instandhouding 1. Particulieren zenden de DSB op diens verzoek de door hen aangegeven tijdstippen en op de door hen aangegeven wijze inzicht in de voortgang van de werkzaamheden. 2. Particulieren verlenen aan door het college aangewezen ambtenaren toegang tot gerealiseerde groenvoorziening. 3. Particulieren brengen het voornemen tot het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de gesubsidieerde groenvoorziening onverwijld ter kennis van het stadsdeelkantoor. Artikel 11 Subsidievaststelling 1. Het college s telt aan de hand van de door het stadsdeel geleverde rapportages, van de in artikellen 6 , 7 en 10 bedoelde bescheiden en van waarnemingen van door hen daartoe aangewezen ambtenaren, vast of de realisatie van de groenvoorziening zowel naar aard, omvang als kwaliteit tot stand is gebracht zoals deze zijn vastgelegd in de subsidietoekenning. 2. Indien de groenvoorziening zoals in het eerste lid genoemd naar de mening van DSB is gerealiseerd, stelt het college de subsidie vast op het toegekende subsidiebedrag.
15
3. Indien de groenvoorziening zoals deze is vastgelegd in de subsidietoekenning niet of in mindere mate tot stand is gebracht, stelt het college de subsidie evenredig lager vast. Het college kan bij zodanige afwijking van de afspraken eveneens overgaan tot het nemen van sanctiemaatregelen. 4. Indien de in het derde lid bedoelde situatie niet het gevolg is van verwijtbaar handelen van de subsidieaanvrager en toepassing van de bepalingen in het derde lid gevolgen heeft voor een aanvrager, welke aantoonbaar niet door hem/haar kunnen worden gedragen, kan het college in voor de particulier(en) gunstige zin afwijken van die toepassing. Artikel 12 Sancties 1. Het college kan bepalen dat indien aan de in artikel 7 verwoorde voorwaarden niet is voldaan het gehele dan wel gedeeltelijke subsidiebedrag, tot een maximum van 75 % van het toegekende subsidiebedrag, door de gemeente wordt teruggevorderd. 2. Het college kan naast de onder het bovenstaande lid geformuleerde sancties ook overgaan tot het doen aanmanen van de betreffende particulier(en) om het onderhoud alsnog te (doen) verrichten. 3. Het college kan indien noodzakelijk op kosten van de eigenaar ook overgaan tot het opdracht verstrekken ten behoeve van herstel- en onderhoudswerkzaamheden aan Omnigroen.
Artikel 13 Citeertitel en inwerkingtreding 1. Deze regeling kan worden aangehaald als Regeling groensubsidiëring kleinschalig semi-openbaar groen Den Haag. 2. Zij treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.
16