INSERT YOUR PICTURE(S) IN THIS CELL
Planstudie IJsseldelta-Zuid Stap 1 en 2 uit voorstudie opname gebouwen; onderdeel schade
Provincie Overijssel 18 oktober 2013 Eindconcept 9V4747.D0
HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. INFRASTRUCTURE
Barbarossastraat 35 Postbus 151 6500 AD Nijmegen +31 24 328 42 84
Telefoon Fax
[email protected] www.royalhaskoningdhv.com Amersfoort 56515154
Documenttitel
E-mail Internet KvK
Planstudie IJsseldelta-Zuid Stap 1 en 2 uit voorstudie opname gebouwen; onderdeel schade
Verkorte documenttitel
Voorstudie opname gebouwen IJsseldeltaZuid; schade
Status
Eindconcept
Datum
18 oktober 2013
Projectnaam
IJsseldelta-Zuid
Projectnummer
9V4747.D0
Opdrachtgever
Provincie Overijssel
Referentie
Auteur(s) Collegiale toets Datum/paraaf Vrijgegeven door Datum/paraaf
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm
M.H. Kappert O.P.M. Mooijman 18 oktober 2013
b.a.
G. Gerrits 18 oktober 2013
A company of Royal HaskoningDHV
INHOUDSOPGAVE Blz. 1
2
INLEIDING 1.1 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.2 1.3 1.4
Scope opdracht Achtergrond Doel opdracht Aanpak Overzicht plangebied Overzicht te realiseren objecten met selectie Algemene projectgegevens
OMSCHRIJVING WERKZAAMHEDEN 2.1 Object 1A1 – Inlaatwerk 2.1.1 Specifieke objectgegevens 2.1.2 Beschrijving constructie 2.1.3 Ligging en locatie 2.1.4 Grondprofiel 2.1.5 Verwachte werkwijze en fasering 2.2 Object 1A3 - Recreatieschutsluis 2.2.1 Specifieke objectgegevens 2.2.2 Beschrijving constructie 2.2.3 Ligging en locatie 2.2.4 Grondprofiel 2.2.5 Verwachte werkwijze en fasering 2.3 Object 1C2/1C3 – Keersluizen Drontermeer-Vossemeer 2.3.1 Specifieke objectgegevens 2.3.2 Beschrijving constructie 2.3.3 Ligging en locatie 2.3.4 Grondprofiel 2.3.5 Verwachte werkwijze en fasering 2.4 Object 1G - Brug Nieuwendijk 2.4.1 Specifieke objectgegevens 2.4.2 Beschrijving constructie 2.4.3 Ligging en locatie 2.4.4 Grondprofiel 2.4.5 Verwachte werkwijze en fasering 2.5 Object 1H11 - Gemaal Kamperveen 2.5.1 Specifieke objectgegevens 2.5.2 Beschrijving constructie 2.5.3 Ligging en locatie 2.5.4 Grondprofiel 2.5.5 Verwachte werkwijze en fasering 2.6 Dijklichaam 2.6.1 Specifieke objectgegevens 2.6.2 Beschrijving constructie
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade - i Eindconcept
1 1 1 2 2 3 3 4 6 6 6 6 6 7 7 8 8 8 9 9 9 10 10 10 10 11 11 12 12 12 12 13 13 14 14 14 14 14 14 15 15 15
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
2.6.3 2.6.4 2.6.5 3
4
15 15 15
Ligging en locatie Grondprofiel Verwachte werkwijze en fasering
STAP 1A: BESCHOUWING BEMALINGSCONTOUR 3.1 Inleiding 3.2 Werkzaamheden en uitgangspunten 3.2.1 Uitgangspunten voor de funderingen van kunstwerken 3.2.2 Uitgangspunten voor de grondwatermodellering 3.3 Bodemopbouw en grondwatersysteem 3.3.1 Bodemopbouw 3.3.2 Grondwatersysteem 3.4 Resultaten 3.4.1 Nulsituatie (referentie) 3.4.2 Effecten bemaling fundering Brug Nieuwendijk
17 17 17 maatgevende 17 18 19 19 19 20 20 20
STAP 1B: BESCHOUWING PERMANENTE GRONDWATERSTANDSWIJZIGING 4.1 Inleiding 4.2 Uitgangspunten 4.3 Gevolgen hydrologie bij mitigerende en compenserende maatregelen 4.4 Gevolgen hydrologie bij optimalisatie pakket compenserende maatregelen 4.5 Bevindingen
21 21 21 21 22 22
5
STAP 1C TRILLINGEN: BESCHOUWING SCHADE 5.1 Inleiding 5.2 Uitgangspunten 5.3 Normstelling 5.3.1 Normstelling schade voor gebouwen 5.3.2 Objectcategorieën binnen plangebied 5.3.3 Typen trillingsbronnen 5.3.4 Bepaling grenswaarden trillingsschade 5.4 Rekenresultaten schade door trilling 5.5 Bevindingen
24 24 24 26 26 27 27 28 29 30
6
STAP 1D: BESCHOUWING ZETTINGEN 6.1 Inleiding 6.2 Uitgangspunten 6.2.1 Referenties 6.2.2 Overige uitgangspunten 6.3 Resultaten zettingscontouren 6.4 Invloed op aansluitingen 6.4.1 Beoordeling aansluiting aardenbaan N50 en Hanzelijn 6.4.2 Beoordeling aansluiting civiele werken
31 31 31 31 31 32 34 34 34
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
- ii - Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade Eindconcept
7
8
STAP 2: INVENTARISATIE BESCHIKBARE BOUWKUNDIGE GEGEVENS OBJECTEN 7.1 Bebouwing binnen contouren 7.2 Aandachtspunten CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 8.1 Conclusies 8.1.1 Beïnvloeding door tijdelijke grondwaterstandswijzigingen (bemalingen) 8.1.2 Beïnvloeding door permanente grondwaterstandswijzigingen 8.1.3 Beïnvloeding door trillingen 8.1.4 Beïnvloeding door zettingen 8.2 Aanbevelingen voor vervolgstappen
35 35 36 37 37 37 38 38 38 39
BIJLAGE A: TEKENING OMGEVINGSBEÏNVLOEDING; ONDERDEEL BEMALING BIJLAGE B: TEKENING OMGEVINGSBEÏNVLOEDING; ONDERDEEL TRILLINGSCHADE; BLAD 1 EN 2 BIJLAGE C: TEKENING OMGEVINGSBEÏNVLOEDING; ONDERDEEL ZETTINGEN; BLAD 1 EN 2 BIJLAGE D: OVERZICHT UITGANGSPUNTEN PER OBJECT BIJLAGE E: OVERZICHT INVENTARISATIE BEBOUWING BIJLAGE F: INFORMATIE BEBOUWING UIT ARCHIEF
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade - iii Eindconcept
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
1
INLEIDING
1.1
Scope opdracht
1.1.1
Achtergrond Ter voorbereiding van de realisatiefase van het project IJsseldelta-Zuid heeft de Provincie Overijssel de Combinatie van Tauw, Witteveen+Bos en Royal HaskoningDHV verzocht een inschatting te maken van de mate van beïnvloeding van de voorziene werkzaamheden op omliggende bebouwing. In voorliggende rapportage is de uitwerking opgenomen van het onderdeel schade binnen de stappen 1 en 2, conform het Plan van aanpak Voorstel 8 ‘opname gebouwen’ d.d. 20 december 2012. Deze stappen houden concreet in: 1. Invloedssfeer vaststellen van bemalingen, wijzigingen in het geohydrologisch systeem, trillingschade als gevolg van werkzaamheden en zetting als gevolg van grondwerk; 2. Inventarisatie van beschikbare bouwkundige gegevens voor objecten binnen de in stap 1 vastgestelde invloedssfeer, volgend uit archiefonderzoek bij de gemeente Kampen en bureauonderzoek. Voorliggende beschouwing heeft uitsluitend betrekking op fase 1 van het project. Het betreft hier in hoofdzaak de aanleg van een nieuwe bypass tussen de rivier de IJssel en het Drontermeer, ten zuiden van de stad Kampen. Hiertoe zullen nieuwe waterkerende grondlichamen worden aangebracht (opgehoogd) en zullen waterkerende en waterregulerende kunstwerken worden gerealiseerd. De start van de uitvoering is thans voorzien voor 2014. Volgens de huidige planning is de bypass geschikt om te worden ingezet bij extreem hoge rivierafvoeren. In de uitvoering voor fase 1 vindt al het groot grondverzet plaats. De volgende activiteiten zijn (op hoofdlijnen) voorzien: Aanleg van de totale inrichting en de bypassdijken (exclusief Drontermeerdijk), Vervanging van de Nieuwendijk door een viaduct. Nieuwe natuur. Toeristisch recreatieve voorzieningen. (waaronder de vaargeul en recreatiesluis in de IJsseldijk). Inlaatwerk. Kering met twee keersluizen ten zuiden van het eiland Reeve Beschermingsmaatregelen bij de Roggebotsluis. Door de aanleg van de recreatiesluis kan de nieuwe bypass na fase 1 als vaarroute voor recreatievaart worden gebruikt. Voor de versnelde inzet van de bypass moeten de aanvankelijk voor fase 2 te bouwen inlaat en een kering ten zuiden van het eiland Reeve al in fase 1 worden gebouwd.
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade Eindconcept
-1-
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
1.1.2
Doel opdracht Het doel van de uitgevoerde voorstudie voor de opname van gebouwen binnen IJsseldelta Zuid luidt (conform opgave Opdrachtgever): “In het kader van het uitvoeringsplan dienen de effecten op omliggende gebouwen, infra, e.d. voor, tijdens en na de uitvoering gemonitoord te worden. Daarvoor is vooropname binnen de invloedssfeer van de uitvoering noodzakelijk. Bepaald moet worden wat de invloedssfeer is en voor de daarbinnen gelegen gebouwen, infra e.d. moet een opnameplan worden gemaakt (bouwkundige vooropnames, grondwaterregistratie e.d.).”
1.1.3
Aanpak Op basis van het huidige inrichtingsplan en ontwerprapportages voor de verschillende kunstwerken binnen fase 1 is een inschatting gemaakt van de uitvoeringsmethodiek en fasering die de aannemer naar verwachting zal hanteren. Na het definitief vaststellen van de te hanteren werkwijze en doorlooptijden dienen de in dit rapport gedane aannames te worden geverifieerd. Deze inschatting vormt, samen met de omvang en ligging van elk object de basis voor de keuze van de te beschouwen objecten. De aandacht voor de omgevingsbeïnvloeding richt zich in eerste instantie vooral op bestaande bebouwing (van derden) die ook na realisatie van het project aanwezig is. Voor schade door grondwaterstandverlaging, trilling en/of zettingen is op basis van de ingeschatte werkwijze vastgesteld op welke locaties mogelijk sprake is van overschrijding van de gestelde grenswaarden. De bebouwing binnen deze contouren is middels archief- en bureauonderzoek nader geïnventariseerd. Deze bevindingen dienen als input voor het opstellen van het opnameprotocol (stap 3). Vooruitlopend op het detailontwerp is voor het dijklichaam nabij het Gemaal Kamperveen specifieke aandacht besteed aan de mate van grondvervorming bij een voor de hand liggende uitvoeringsmethode en de bijbehorende risico’s op de constructieve staat van het gemaal. De resultaten van deze analyse is separaat gerapporteerd. Overige randvoorwaarden (o.a. Natura2000 gebieden, natuurwaarden) zijn qua locatie inzichtelijk gemaakt, maar in de beschouwing van mogelijke uitvoeringsbeïnvloeding buiten beschouwing gelaten. Voor de beschouwing van het onderdeel “hinder” van omgevingsbeïnvloeding wordt verwezen naar de rapportage “Planstudie IJsseldelta-Zuid; Stap 1 en 2 uit voorstudie opname gebouwen; onderdeel hinder”.
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade -2-
Eindconcept
1.2
Overzicht plangebied De in fase 1 te realiseren waterkerende en waterregulerende kunstwerken en nieuwe waterkerende grondlichamen zijn genummerd als 1A t/m 1J, met locaties zoals aangegeven in figuur 1.1. Voor de beschrijving van de objecten wordt verwezen naar paragraaf 1.3. Figuur 1.1 Locaties te realiseren objecten binnen fase 1
1.3
Overzicht te realiseren objecten met selectie De grijs gearceerde onderdelen in onderstaand overzicht betreffen de voor deze studie geselecteerde en in fase 1 te realiseren of aan te passen objecten. Factoren “grondwaterstand”, “zetting” en “trilling” zijn hierbij als leidend genomen. Voorliggende rapportage richt zich bij de geselecteerde objecten op het aspect “schade” bij de genoemde factoren. Tabel 1.1 Overzicht te realiseren objecten binnen fase 1 Object- Benaming objecten
Type
Verlaging
code
Significante Hei-/
grondwater ophoging
trilwerk
1A
IJsseldijk en Kamperstraatweg (IJK)
Grondconstructie/wegen
1A1-1
Inlaatwerk of drempel IJsseldijk fase 1 (IW1)
Kunstwerk
Ja
Nee
Ja
1A11-1 Inlaatwerk laag, vast gedeelte fase 1
Kunstwerk
Ja
Nee
Ja
1A12-1 Inlaatwerk diep, regelbaar gedeelte fase 1
Kunstwerk
Ja
Nee
Ja
1A13-1 Inlaatwerk hoog, vast gedeelte fase 1
Kunstwerk
Ja
Nee
Ja Nee
1A2
Aanpassing Kamperstraatweg (AK)
Grondconstructie/wegen
Nee
Nee
1A3
Recreatieschutsluis IJsseldijk fase 1 (SI1)
Kunstwerk
Ja
Nee
Ja
1A5
Maaiveldverlaging uiterwaard naar inlaatwerk /
Grondconstructie/wegen
Nee
Nee
Nee
1A6
IJsseldijk verbindende waterkering (IJDvw)
Grondconstructie/wegen
Nee
Ja
Nee
drempel (TI)
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade Eindconcept
-3-
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Object- Benaming objecten
Type
code
Verlaging
Significante Hei-/
grondwater ophoging
trilwerk
Grondconstructie/wegen
Nee
Ja
Nee
Nee
Ja
Nee
1A7
IJsseldijk dijkring 11b (IJDb)
1B
Nieuwe dijken langs bypass (DB)
Grondconstructie/wegen
1C
Waterkering Drontermeer - Vossemeer (WD) -
Grondconstructie/wegen
Reevedam 1C1
Dijk Drontermeer-Vossemeer (DV)
Grondconstructie/wegen
Nee
Ja
Nee
1C2-1
Keersluis Drontermeer-Vossemeer fase 1 (KR)
Kunstwerk
Ja
Nee
Ja
1C3-1
Extra keersluis Drontermeer-Vossemeer fase 1
Kunstwerk
Ja
Nee
Ja
(eKR) 1E
Waterkering Roggebot (WR)
Grondconstructie/wegen
Nee
Nee
Nee
1E1-1
Dijk Roggebot fase 1 (DR1)
Grondconstructie/wegen
Nee
Nee
Nee
1E5
Maatregelen schutsluis Roggebot (SCR)
Kunstwerk
Nee
Nee
Nee
Maatregelen bestaande spuisluis Roggebot
Kunstwerk
Nee
Nee
Nee
Grondconstructie/wegen
Ja
Nee
Ja
1E6
(SPR) 1G
Wegverbinding Nieuwendijk over bypass (WN)
1H
Inrichting bypass (IB)
Grondconstructie/wegen
1H1
Vaargeul bypass (VB)
Grondconstructie/wegen
Nee
Nee
Nee
1H2
Natuurinrichting bypass incl. zonerende
Grondconstructie/wegen
Nee
Nee
Nee
maatregelen (NI)
1.4
1H4
Grondwerk bypass (GB)
Grondconstructie/wegen
Nee
Nee
Nee
1H7
Fiets- en wandelverbindingen (FW)
Grondconstructie/wegen
Nee
Nee
Nee
1H8
Migratiegeul bypass (MB)
Grondconstructie/wegen
Nee
Nee
Nee
1H9-1
Voorzieningen recreatiegebied fase 1 (VR1)
Grondconstructie/wegen
Nee
Nee
Nee
1H10
Categorie C-kering (VC)
Grondconstructie/wegen
Nee
Ja
Nee
1H11
Gemaal Kamperveen (GK)
Kunstwerk
Ja
Ja
Ja
1H12
Klimaatdijk Woongebied (KD)
Grondconstructie/wegen
Nee
Ja
Nee
1J
Onderdijkse Waard (IO)
Grondconstructie/wegen
1J1
Meestromende nevengeul (MN)
Grondconstructie/wegen
Nee
Nee
Nee
1J2
Natuurinrichting Onderdijkse Waard (OW)
Grondconstructie/wegen
Nee
Nee
Nee
1J4
Recreatievaargeul buitendijks (VA)
Grondconstructie/wegen
Nee
Nee
Nee
Algemene projectgegevens De volgende documenten liggen in algemene zin ten grondslag aan de beschouwing uit voorliggende rapportage: I. “Geotechnisch onderzoek betreffende nieuw aan te leggen dijk nabij Kampen” van Fugro, opdrachtnummer: 6010-0090-000, d.d. 31 mei 2010; II. “Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: project rondom de Drontermeerdijk te Kampen” van Hoogveld Sonderingen B.V., opdrachtnummer: HA-010483/20107801, d.d. 22 mei 2013; III. Notitie “IJsseldelta Zuid, beoordeling funderingsontwerp n.a.v. aanvullend grondonderzoek 2013” van Royal HaskoningDHV, d.d. 13 juni 2013. IV. Deelproduct 3: Waterkeringsplan, referentie ZL384-195/schs5/012, d.d. 17 augustus 2012; V. Deelproduct 4: IJsseldelta-Zuid; Inrichtingsplan, definitief rapport, d.d. 17 augustus 2012; VI. Deelproduct 8: Uitvoeringsplan planstudie IJsseldelta-Zuid, referentie 4828739, d.d. 20 september 2012; 9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade -4-
Eindconcept
VII.
VIII.
Deelproduct 10: Geohydrologische effecten, Planstudie IJsseldelta-Zuid, rapportkenmerk “R006-4828739JLY0kzo-V02-NL”, definitief rapport, d.d. 17 augustus 2012; Deelrapport 19: Aanvulling MER; planstudie IJsseldelta-Zuid, definitief 03 rapport, d.d. 22 maart 2013.
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade Eindconcept
-5-
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
2
OMSCHRIJVING WERKZAAMHEDEN
2.1
Object 1A1 – Inlaatwerk
2.1.1
Specifieke objectgegevens Beschikbare gegevens: i. Ontwerprapportage “Deelproduct 2 technisch ontwerp; object 1A1 Inlaatwerk” d.d. 17 augustus 2012. ii. Tekening “9V4747.C0/1321-302 Technisch ontwerp; Object 1A1: Inlaatwerk: Migratievoorziening; Aanzichten en doorsnedes” d.d. 17 augustus 2012.
2.1.2
Beschrijving constructie Met behulp van het inlaatwerk kan de gewenste hoeveelheid water van de IJssel via de nieuwe bypass worden afgevoerd naar het Vossemeer. Het inlaatwerk krijgt de vorm van een brug op betonwanden, voorzien van sponningen waarin verticale waterkerende schotten kunnen worden geplaatst. De inlaat wordt in werking gesteld door schotten uit te hijsen met een mobiele kraan en in een opberg voorziening boven op de wand te plaatsen. Het inlaatwerk bestaat uit 23 openingen welke worden gevormd door wanden h.o.h. 11 m. Tussen de wanden is een inwendige breedte van ca. 10,4 m beschikbaar. Totaal ontstaat een kunstwerk met een lengte van ca. 253 meter, zie ook [ii]. Tabel 2.1 Geometrische kenmerken Inlaatwerk 1A1-1 Inlaatwerk laag, vast gedeelte (noordzijde) Lengte x breedte
1 deel van 11 meter x ca. 50 meter
Onderkant vloer
NAP-0,5 m
Onderkant poer
NAP-1,0 m
1A1-2 Inlaatwerk diep, regelbaar gedeelte (vaargeul) Lengte x breedte
2 delen van 11 meter x ca. 50 meter
Onderkant vloer
NAP-2,5 m
Onderkant poer
NAP-3,0 m
1A1-3 Deel inlaatwerk hoog, vast gedeelte (zuidzijde)
2.1.3
Lengte x breedte
20 delen van 11 meter x ca. 50 meter
Onderkant vloer
NAP 0 m
Onderkant poer
NAP-0,5 m
Ligging en locatie Object 1A1 Inlaatwerk wordt gerealiseerd aan de zuidoost zijde van het plangebied, binnendijks van de bestaande primaire waterkering langs de IJssel. De locatie is thans ingericht als graasweide. Het maaiveldniveau bedraagt ca. NAP+1,6 m, zoals bepaald uit [i]. De GHG wordt verwacht op NAP+0,5 m, de GLG op NAP+0,1 m, zoals volgt uit [i].
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade -6-
Eindconcept
2.1.4
Grondprofiel Als beschikbaar grondonderzoek zijn de sonderingen 7153 en 7157 uit Ref [I] beschouwd. Het grondprofiel bestaat uit een toplaag van ca. 3 meter kleiig zand op een ca. 4 meter dik veenpakket. Vanaf een diepte van ca. NAP-5 m wordt matig vast gepakt zand verwacht. Op een diepte van ca. NAP-13 m neemt de pakking van het zand toe tot vast. Opvallend is de plaatselijk aanwezige diepe leem-/kleilaag tussen NAP -10 m en NAP13 m.
2.1.5
Verwachte werkwijze en fasering De verwachte werkwijze van de aannemer is plaatsing van funderingspalen in één doorlopende fase. Het totaal aantal funderingspalen (prefab beton, vierkant 400, inheiniveau ca. NAP-10 m) voor de totale constructie bedraagt ca. 1500 stuks. Voor het noordelijke deel van het kunstwerk dient conform Ref [III] uitgegaan te worden van een paalpuntniveau van NAP-16 m. Inzet van in totaal 4 heistellingen lijkt praktisch, zodat met een capaciteit van 20 palen per stelling per dag het heiwerk in circa 4 weken (effectief) kan worden voltooid. Voorafgaand aan de installatie van de palen wordt het maaiveld ontgraven tot OK vloer. Bij een GWS rond 0 NAP is tijdens het heien, de afwerking van de paalkoppen en het storten van de funderingspoeren bemaling noodzakelijk. Het droog te houden oppervlakte van deelobject 1A1-3 (hoog gedeelte) is hierbij aanzienlijk groter dan deelobjecten 1A1-2 en 1A1-1. Toepassing van onderwater beton bij deelobject 1A1-3 is vanwege het grote oppervlak (ca. 220 x 50 m) niet realistisch. Gezien de beperkte verlaging is een open bemaling waarschijnlijk haalbaar. Verwacht wordt dat de aannemer allereerst uniform ontgraaft tot een niveau van ca. NAP+0,5 m, vervolgens wordt in ca. 5 stramienen dieper ontgraven en bemalen. Per stramien wordt eerst het gedeelte tot ca. 1,0 m boven de grondwaterstand afgebouwd, zodat de bemaling voor het betreffende stramien zo snel mogelijk kan worden beëindigd. Van de 5 stramienen zullen er naar verwachting 3 tegelijkertijd in de bemaling staan. De benodigde uitvoeringsduur per stramien bedraagt ca. 3 maanden, bestaande uit 2 weken ontgraven en heien, 4 weken paalkoppen snellen, vloer vlechten en storten 4 weken wanden vlechten en storten. Om deze reden wordt als bemalingsperiode per stramien ca. 3 maanden voorgesteld (met name voor het diepe deel 1A1-2) . Tegelijk met de installatie van de eerste palen zullen ook de damwanden voor object 1A1-2 worden geïnstalleerd door gebruik te maken van één stelling. De damwanden dienen als bouwkuip tijdens de uitvoering (bijv. type AZ-26) en als kwelscherm (bijv. type AZ-13) in de eindsituatie. De damwanden voor de bouwkuip van deelobject 1A1-2 dienen ca. 4 m grond te kunnen keren, installatie tot een diepte van ca. NAP-12 m lijkt dan ook niet onwaarschijnlijk. Binnen de damwanden dient vervolgens te worden bemalen.
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade Eindconcept
-7-
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Voor het blokgewicht voor heiwerkzaamheden is uitgegaan van 50 tot 60 kNm, bepaald op basis van een draagvermogen van 1500 kN per paal en de betreffende sondering. Voor het hoogfrequent trillen van de damwanden wordt een slagkracht van 1500 kN verwacht. De installatie van damwanden en funderingspalen kan gelijktijdig plaats vinden. Bovendien is een gelijktijdige uitvoering van object 1A1 Inlaatwerk en 1A3 Recreatieschutsluis mogelijk.
2.2
Object 1A3 - Recreatieschutsluis
2.2.1
Specifieke objectgegevens Beschikbare gegevens: iii. Ontwerprapportage “Deelproduct A2 technisch ontwerp; object 1A3 Recreatieschutsluis” d.d. 17 augustus 2012; iv. Tekening 9V4747.C0/1321-101 Technisch ontwerp; Object 1A3: Recreatieschutsluis; Situatie, versie 1.0, definitief, d.d. 17 augustus 2012; v. Tekening 9V4747.C0/1321-103 Technisch ontwerp; Object 1A3: Recreatieschutsluis; Bovenaanzicht en doorsneden, versie 1.0, definitief, d.d. 17 augustus 2012.
2.2.2
Beschrijving constructie Met behulp van de recreatieschutsluis kan het gewenste waterstandsverschil tussen de IJssel en de bypass worden overbrugd. De sluis zal worden ontworpen op recreatievaart klasse AII. De wanden en vloer van de recreatieschutsluis worden uitgevoerd in gewapend beton en is de fundering opgebouwd uit voorgespannen prefab betonpalen (trek- en drukfunctie). De recreatieschutsluis bestaat uit 2 sluishoofden en 4 kolkelementen. De doorvaarbreedte van de sluis bedraagt ca. 10 meter. De kerende hoogte van het bovenhoofd (oost) is aanzienlijk hoger dan het benedenhoofd (west) en bedraagt ca. NAP +4,41 m (MHW). Over het bovenhoofd zal de te verleggen Kamperstraatweg kruisen. De totale lengte van de sluis bedraagt ca. 100 meter (excl. fuikconstructies), zie ook [v]. Tabel 2.2 Geometrische kenmerken Recreatieschutsluis Sluishoofden Lengte x breedte
2 delen van ca. 13 meter x ca. 12 meter
Funderingsniveau
NAP-4,2 m
Onderzijde onderwaterbeton (OWB)
Ca. NAP-5 m
Kolk Lengte x breedte
3 delen van 16 meter x ca.18 meter en 1 deel van 12 meter x ca. 18 meter
Funderingsniveau
NAP-3,6 m
Onderzijde onderwaterbeton (OWB)
Ca. NAP-4,5 m
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade -8-
Eindconcept
2.2.3
Ligging en locatie Object 1A3 Recreatiesluis wordt gerealiseerd aan de noordoost zijde van het plangebied, binnendijks van de bestaande primaire waterkering langs de IJssel. De locatie is thans in gebruik als gras- en akkerland. Het maaiveldniveau varieert tussen circa NAP+0,5 m en NAP+1,6 m. De GHG wordt verwacht op NAP+0,5 m, de GLG op NAP+0,1 m, zoals volgt uit Ref [i].
2.2.4
Grondprofiel Als beschikbaar grondonderzoek zijn de sonderingen 7138 t/m 7146 uit Ref [I] beschouwd. Het grondprofiel bestaat uit een toplaag van ca. 1 á 2 meter kleiig zand op een ca. 8 tot 12 meter dik zandpakket. Aan de binnendijkse zijde wordt onder dit zandpakket enkele meters vaste klei verwacht, met daaronder vast gepakt zand. Aan de buitendijkse zijde bestaat het totale grondprofiel uit voornamelijk zand.
2.2.5
Verwachte werkwijze en fasering Voorafgaand aan de realisatie van de schutsluis aan de binnenzijde van de huidige waterkering zal een bouwkuip met behulp van damwanden (type AZ26 tot ca. NAP-16 m) worden aangelegd. Gezien de korte afstand tot de primaire waterkering van de IJssel, het zandige grondprofiel en de benodigde ontgravingsdiepte wordt verwacht dat de aannemer zal kiezen voor de toepassing van onderwaterbeton. De bouwkuip kan vervolgens worden drooggezet, zonder beïnvloeding van de grondwaterstand in de omgeving. Na het gefaseerd ontgraven binnen de bouwkuip tot ca. NAP-5 m zullen de funderingspalen (prefab beton, vierkant 400, tot ca. NAP-19 m) worden aangebracht. Ook wordt het kwelscherm aangebracht (bijv. damwanden type AZ13) dat onder het bovenhoofd is voorzien. Verwacht wordt dat de inzet van twee stellingen voor installatie van de damwanden (totale lengte ca. 250 m) en twee stellingen voor installatie funderingspalen (300 stuks) toereikend is. Voor het blokgewicht voor heiwerkzaamheden is uitgegaan van 50 tot 60 kNm, bepaald op basis van een draagvermogen van 1500 kN per paal en de betreffende sondering. Voor het hoogfrequent trillen van de damwanden wordt een slagkracht van 1500 kN verwacht. Voor de installatie van de damwanden en palen wordt thans een uitvoeringsduur van ca. 3 tot 4 maanden ingeschat. Deze periode is bewust ruim ingeschat omdat de betreffende werkzaamheden door de diepte van de bouwput relatief complex van aard zijn.
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade Eindconcept
-9-
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Naar verwachting zullen de werkzaamheden gefaseerd worden uitgevoerd. Wel is een gelijktijdige uitvoering van object 1A1 Inlaatwerk en 1A3 Recreatieschutsluis mogelijk.
2.3
Object 1C2/1C3 – Keersluizen Drontermeer-Vossemeer
2.3.1
Specifieke objectgegevens vi. vii.
viii.
2.3.2
Ontwerprapportage “Constructieve ontwerpberekening; object 1C3 Reeve keersluis” d.d. 17 augustus 2012; Tekening 9V4747.C0/1321-001 Technisch ontwerp; Overzicht objecten 1C2-1, 1C3-1 en 1C4; Bovenaanzicht fase 1 en fase 2, versie 2.0, definitief, d.d. 13 december 2012; Tekening 9V4747.C0/1321-501 Technisch ontwerp; Objecten 1C2 en 1C3-1; Bovenaanzicht en doorsneden fase 1, versie 2.0, definitief, d.d. 13 december 2012;
Beschrijving constructie De toekomstige Reevesluizen (Drontermeer – Vossemeer) bestaan uit een schutsluis met daarnaast een spuisluis. Conform Ref [III] kan westelijke keersluis mogelijk op staal gefundeerd worden, voor de oostelijke keersluis dient vooralsnog uitgegaan te worden van een fundering op palen. In voorliggende analyse is veiligheidshalve uitgegaan van toepassing van een paalfundering voor beide sluizen. In fase 1 zoals weergegeven op [vii] zal het sluizencomplex worden opgebouwd zodat beide sluizen dienst kunnen doen als keersluis. In fase 2 zal de uitbouw naar schutsluis en spuisluis plaats vinden, zie [vii]. De wanden en vloer van de keersluizen worden uitgevoerd in gewapend beton en is de fundering opgebouwd uit voorgespannen prefab betonpalen (trek- en drukfunctie). De keersluizen bestaan uit elk één sluishoofd met bijbehorende remmingwerken aan weerszijden. De doorvaarbreedte van de sluis bedraagt ca. 12 meter. Het drempelniveau van de keersluizen bedraagt NAP-4,9 m. Dit niveau ligt ca. 1,5 m onder het huidige bodemniveau van het Drontermeer en Vossemeer, zoals volgt uit grondonderzoek (Ref [II]). Een inheiniveau van damwanden van de bouwkuip van ca. 5 meter onder bodemniveau volstaat naar verwachting. Tabel 2.3 Geometrische kenmerken keersluizen Drontermeer - Vossemeer
2.3.3
Lengte x breedte per sluis
ca. 20 meter x ca. 12 meter
Drempelniveau
NAP-4,9 m
Funderingsniveau (ok vloer)
NAP-5,7 m
Onderzijde onderwaterbeton (OWB)
Ca. NAP-7,5 m
Bovenzijde damwanden bouwkuip
Ca. NAP+4 m
Onderzijde damwanden bouwkuip
Ca. NAP-10 m
Ligging en locatie De te realiseren keersluizen Drontermeer-Vossemeer zijn gesitueerd in het huidige oppervlaktewater van het Drontermeer, ter hoogte van de Stobbenweg (Flevoland) en Gelderse Sluis (Gelderland). In de toekomstige situatie zullen de twee sluizen grenzen aan object 1C1 Dijk Drontermeer-Vossemeer. 9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade - 10 -
Eindconcept
2.3.4
Grondprofiel Als beschikbaar grondonderzoek zijn de sonderingen 11002, 14003 t/m 14010 en de boringen 14013 en 14014 uit Ref [II] beschouwd. Het grondprofiel bestaat vanaf de waterbodem op ca. NAP-3,5 m uit een bovenste laag van veelal matig vast gepakt zand. In enkele sonderingen is de pakking van de bovenste laag juist erg los (14007 en 14010). Op grotere diepte kan de pakking van het zand/grind toenemen tot vast gepakt. In alle onderzoekspunten wordt tussen NAP-14 en NAP-17 een waterremmende laag aangetroffen.
2.3.5
Verwachte werkwijze en fasering Naar verwachting zullen de keersluizen worden gerealiseerd in twee bouwkuipen. De damwanden van de bouwkuipen zijn conform van het type AZ24-700 met inheiniveau op ca. NAP-10 m. De ligging in het water maakt bemaling van de bouwkuip vrijwel onmogelijk, verwacht wordt daarom dat de aannemer zal kiezen voor de toepassing van onderafdichting, door gebruik te maken van de waterremmende grondlaag of door toepassing van onderwaterbeton in de bouwkuip. De bouwkuip kan vervolgens worden drooggezet, zonder beïnvloeding van de grondwaterstand in de omgeving. Na het gefaseerd ontgraven binnen de bouwkuip tot ca. NAP-7,5 m zullen de funderingspalen (prefab beton, vierkant 400, tot ca. NAP-11 m) worden aangebracht. Het stramien van de palen (2 x 2,1 m) levert een totaal van ca. 60 palen per keersluis. Ook wordt het kwelscherm aangebracht (damwanden type AZ26) dat aan weerszijden van de keersluizen is voorzien. De verwachte diepte van de kwelschermen bedraagt NAP-15 m. Verwachte wordt dat de inzet van één stelling voor installatie van de damwanden voor de bouwkuip (1 week aanbrengen en trekken per keersluis), vervolgens één stelling voor installatie funderingspalen (1 week per keersluis), vervolgens één stelling voor installatie kwelschermen (2 weken per keersluis). Een gefaseerde uitvoering van de onderdelen lijkt waarschijnlijk. Installatie van de kwelschermen vindt naar verwachting vanaf een ponton plaats, mogelijk kiest de aannemer voor het aanbrengen van een grondlichaam waarbinnen de sluizen worden gerealiseerd. Voor het blokgewicht voor heiwerkzaamheden is uitgegaan van 50 tot 60 kNm, bepaald op basis van een draagvermogen van 1500 kN per paal en de betreffende sondering. Voor het hoogfrequent trillen van de damwanden wordt een slagkracht van 1500 kN verwacht. Tijdens de realisatie dient het Drontermeer conform het Uitvoeringsplan, zie Ref [VI], voor scheepvaart bevaarbaar te blijven. d.w.z. dat eerst de sluizen worden gerealiseerd en daarna pas de nieuwe waterkering (grondlichaam) wordt gesloten. Mogelijk dat zelfs Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade Eindconcept
- 11 -
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
de ene keersluis wordt gerealiseerd en in gebruik wordt genomen voordat de realisatie van de andere keersluis start. Voor de installatie van de bouwkuipen, palen en kwelschermen wordt thans een uitvoeringsduur van ca. 12 weken doorlooptijd per keersluis ingeschat.
2.4
Object 1G - Brug Nieuwendijk
2.4.1
Specifieke objectgegevens ix.
x.
2.4.2
Ontwerprapportage “Deelproduct A2 technisch ontwerp; constructieve ontwerpberekening; object 1G Wegverbinding Nieuwendijk over de bypass” d.d. 17 augustus 2012; Tekening 9V4747.A2/1321-201 Projectgroep 2: Technisch ontwerp; Object 1G: Wegverbinding Nieuwendijk; Aanzichten en doorsneden”, versie 1.0, definitief, d.d. 17 augustus 2012;
Beschrijving constructie Object 1G Brug Nieuwendijk bestaat uit 13 tussensteunpunten (h.o.h. 29 meter), elk gefundeerd op een poer met daaronder 12 prefab betonnen funderingspalen. Voor elk steunpunt zal een afzonderlijke bouwkuip worden gemaakt. Drie van de 13 tussensteunpunten hebben een funderingsniveau (ok poer) op NAP-3,1 m, de overige 10 op NAP-1,9 m, zie [x]. Voor de bouwkuip van de diepe steunpunten wordt uitgegaan van profielen AZ26 met installatieniveau NAP-10 m. Onder alle steunpunten (13 stuks) worden palen (prefab beton, vierkant 450) geïnstalleerd tot ca. NAP-12 m. Het totale aantal voor dit kunstwerk in te brengen palen is 180 stuks. Uitgaande van 1 heistelling en een werktempo van 15 palen per dag (heistelling moet relatief vaak verplaatsen) bedraagt de totale uitvoeringsduur circa 3 weken. De hooggelegen landhoofden van de brug (op het toekomstige dijklichaam) worden ook voorzien van een paalfundering.
2.4.3
Ligging en locatie Uitgegaan wordt van realisatie van Brug Nieuwendijk in de huidige omstandigheden. De bypass wordt pas aangelegd (watervoerend) op het moment dat dit object gereed is. De locatie is thans in gebruik als grasland. Het maaiveldniveau varieert tussen circa NAP+0,5 m en NAP+1,0 m (bepaald uit inmeting onderzoekspunten). De huidige GLG/GHG ter plaatse van Brug Nieuwendijk volgt uit een aanvullende analyse (zie hoofdstuk 3), met GLG op ca. NAP-1,2 m en GHG lokaal op ca. NAP-1,0 m. Dit is ca. 1,5 m lager dan ter plaatse van de objecten 1A1 Inlaatwerk en 1A3 Recreatiesluis, naar verwachting vooral als gevolg van de afstand t.o.v de IJssel.
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade - 12 -
Eindconcept
2.4.4
Grondprofiel Als beschikbaar grondonderzoek zijn de sonderingen 7115 t/m 7131 uit Ref [I] beschouwd. Het grondprofiel bestaat uit een deklaag van klei met mogelijk veeninsluitingen. De dikte van de deklaag bedraagt enkele meters aan de noordzijde en neemt toe tot ca. 7 meter aan de zuidzijde. Onder de deklaag is zand aangetroffen. Vanaf circa NAP-16 m is een kleipakket aangetroffen met variabele dikte.
2.4.5
Verwachte werkwijze en fasering Voor de ondiepe bouwkuipen lijkt een open ontgraving de meest waarschijnlijke te kiezen werkwijze. Voor de diepere bouwkuipen lijkt toepassing van damwanden meer voor de hand liggend om de hoeveelheid grondverzet te beperken. De installatie van de damwanden voor de diep gelegen funderingen zal met één stelling worden uitgevoerd. De verwachte werkwijze is dat de aannemer start met het noordelijk deel van object 1B Nieuwe dijken langs bypass om het zuidelijke deel van de Enk voor o.a. de Waterspitsmuis gedurende de uitvoering bereikbaar te houden, conform Ref [V]. Verwacht wordt dat het noordelijke hooggelegen landhoofd dan ook als eerst wordt gerealiseerd. Het storten van funderingspoeren en de bouw van de pijlers zal in den droge plaats vinden. Hiervoor is een tijdelijke bemaling benodigd. Verwacht wordt dat per steunpunt 4 weken bemaling noodzakelijk is, met 2 weken overlap met de volgende fase, dus 2 weken netto per steunpunt. In totaal lijkt een min of meer aaneengesloten bemalingsduur van 6 maanden voor uitvoering van alle funderingen en steunpunten haalbaar. Gezien de diepteligging van de waterremmende kleilaag, die daardoor waarschijnlijk niet kan dienen als onderafdichting van de bouwkuip, zal een bemaling binnen de bouwkuip ook tot beïnvloeding van de grondwaterstand in de omgeving leiden. De noodzaak voor spanningsbemaling om opbarsten van de waterremmende deklaag tegen te gaan, dient in het detailontwerp nader te worden bepaald. Uitgaande van een drooglegging van 0,5 m komt het benodigde verlagingsniveau uit op NAP-3,6 m en NAP -2,4 m. Het oppervlak van elke bouwkuip is ca. 15x10 meter. Het aanbrengen van damwanden aan de noordzijde van de brug en installatie van funderingspalen voor overige steunpunten kan gelijktijdig plaats vinden. Voor het blokgewicht voor heiwerkzaamheden is uitgegaan van 50 tot 60 kNm, bepaald op basis van een draagvermogen van 1500 kN per paal en de betreffende sondering. Voor het hoogfrequent trillen van de damwanden wordt een slagkracht van 1500 kN verwacht.
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade Eindconcept
- 13 -
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
2.5
Object 1H11 - Gemaal Kamperveen
2.5.1
Specifieke objectgegevens xi.
2.5.2
Tekening 9V4747.A2/2332-801 Productgroep 2: Technisch ontwerp; Ontwerp aanpassingen gemaal Kamperveen; Bovenaanzicht en doorsneden”, versie 1.0, definitief, d.d. 17 augustus 2012;
Beschrijving constructie De officiële benaming van Gemaal Kamperveen luidt Gemaal Van Engelen van der Veen en is gebouwd in 1936. Het gemaal betreft een rijksmonument. De funderingswijze van het gemaal is onbekend. Een fundering op staal lijkt gezien de aard van de constructie en de ter plaatse aangetroffen bodemopbouw (zie verder) niet erg aannemelijk maar kan vooralsnog niet worden uitgesloten. Mogelijk is het gemaal geplaatst op een houten paalfundering. De bovenbouw van het gemaal is opgetrokken in baksteen op een betonnen plint.
2.5.3
Ligging en locatie Het Gemaal Kamperveen bevindt zich aan de Noordwendigedijk 12A in de plaats Kamperveen en ontwatert de Molenkolk. Het bermniveau van de Noordwendigedijk ter plaatse bevindt zich tussen NAP+0,5 en NAP-1 meter (bepaald uit inmeting onderzoekspunten).
2.5.4
Grondprofiel Als beschikbaar grondonderzoek zijn de sonderingen 7099 t/m 7101 uit Ref [I] beschouwd. Het grondprofiel (sondering 7009 en 7100) op deze locatie wijkt sterk af van het grondprofiel voor het overige deel van plangebied IJsseldelta Zuid. Tot een diepte van ca. NAP-3 meter wordt veen verwacht, daaronder een dikke kleilaag, waarvan de onderzijde zich op ca. NAP -16 bevindt en welke onder een niveau van NAP-7 m mogelijk doorsneden wordt door meerdere dunne zandlagen. Onder dit kleipakket bevindt zich zand.
2.5.5
Verwachte werkwijze en fasering Gezien de status van het aanwezige Gemaal Kamperveen dient het ontwerp van de uitbreiding van het gemaal te worden afgestemd op de randvoorwaarden die gelden vanuit dit monument. Vooruitlopend op het ontwerp kan worden uitgegaan van toepassing van een trillingsvrij paalsysteem en het wegdrukken van damwanden, zodat grenswaarden (te meten in het veld) niet overschreden worden, om zo schade aan dit monumentale pand te voorkomen.
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade - 14 -
Eindconcept
De inschatting van grondvervormingen als gevolg van de realisatie van de nieuwe dijk langs de bypass en de invloed daarvan op het gemaal zijn in een separate notitie verwoord.
2.6
Dijklichaam
2.6.1
Specifieke objectgegevens Voor dit onderdeel wordt gebruik gemaakt van de uitgangspunten en bevindingen zoals reeds beschreven in Ref [IV] Deelproduct 3 Waterkeringsplan.
2.6.2
Beschrijving constructie Bij de volgende objecten binnen het plangebied is sprake van een te realiseren dijklichaam: 1A6 - IJsseldijk verbindende waterkering (IJDvw) 1A7 - IJsseldijk dijkring 11b (IJDb) 1B - Nieuwe dijken langs bypass (DB) 1C1 - Dijk Drontermeer-Vossemeer (DV) 1H10 - Categorie C-kering (VC) 1H12 - Klimaatdijk Woongebied (KD)
2.6.3
Ligging en locatie De locaties van de verschillende dijklichamen worden globaal zichtbaar in figuur 1.1. Voor de specifieke ligging van de deelobjecten wordt verwezen naar Ref [IV].
2.6.4
Grondprofiel Voor een beschrijving van het grondprofiel voor de verschillende onderdelen van de te realiseren waterkering binnen het plangebied wordt verwezen naar Ref [I] en [II].
2.6.5
Verwachte werkwijze en fasering Zoals in Ref [V] aangegeven, bevindt de Waterspitsmuis zich mogelijk in het noordelijke deel van de Enk. Om het toekomstige leefgebied bereikbaar te houden, wordt verwacht dat de aannemer eerst het noordelijke deel van object 1B Nieuwe dijken langs bypass aanlegt en vervolg het zuidelijke deel. De aansluiting van het dijklichaam op de objecten 1A1 Inlaat een 1A3 Recreatieschutsluis zal, afgezien van eventueel benodigde voorbelasting, plaats vinden als deze objecten geheel gereed zijn. Het object 1C1 Dijk Drontermeer - Vossemeer zal grotendeels worden aangelegd nadat de keersluizen Drontermeer - Vossemeer in gebruik zijn genomen. De landhoofden van object 1G Brug Nieuwendijk kunnen worden gerealiseerd op het moment dat het grondwerk voor het noordelijke en zuidelijke dijklichaam zijn afgerond.
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade Eindconcept
- 15 -
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
De realisatie van het totale dijklichaam zal (inclusief voorbelastingsperiode) ca. 1 jaar in beslag nemen.
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade - 16 -
Eindconcept
3
STAP 1A: BESCHOUWING BEMALINGSCONTOUR
3.1
Inleiding In dit hoofdstuk zijn de geohydrologische effecten als gevolg van bemaling in beeld gebracht voor een ‘maatgevend’ kunstwerk. De geohydrologische effectberekening voor de bouwputbemaling heeft als doel het vaststellen van het maximale invloedsgebied van de bemaling (tot een verlaging van 0,05 m) en de grootte van de verlagingen binnen het invloedsgebied (contouren 0,05, 0,10, 0,20, 0,50, 1,0 m). Verlaging van de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) door bemaling kan, afhankelijk van de duur, de volgende consequenties hebben voor bebouwing binnen het bepaalde invloedsgebied: Schade aan bebouwing door zettingen; Schade aan houten paalfunderingen.
3.2
Werkzaamheden en uitgangspunten Het onderzoek naar beïnvloeding vanuit bemalingen bestaat uit berekening van de tijdsafhankelijke grondwaterstand voor een situatie met bemaling op basis van een beschikbaar referentiemodel voor IJsseldelta-Zuid. Detailontwerp en inrichting van de bouwputbemaling zelf komen niet aan de orde in deze rapportage. Voor de uitvoering van dit onderzoek gelden onderstaande uitgangspunten(in lijn met vorige hoofdstukken).
3.2.1
Uitgangspunten voor de funderingen van maatgevende kunstwerken Uit oogpunt van funderingsniveaus, bemalingsoppervlak en grondprofiel zijn twee objecten, namelijk 1A1 Inlaatwerk en 1G Brug Nieuwendijk, relevant om nader te beschouwen en mogelijk maatgevend voor de invloed op de omgeving (= omvang van het gebied waarin de grondwaterstand als gevolg van de bemaling tijdelijk wordt verlaagd). Bij het Inlaatwerk speelt invloed van de rivier de IJssel een grote rol. De GLG ter plaatse van het inlaatwerk is daardoor relatief hoog. Bij de Brug Nieuwendijk ligt de GLG aanzienlijk lager. In tabel 3.1 is een overzicht gegeven van de eigenschappen voor elk van de twee te bemalen objecten (is de verwachting), die bepalend kunnen zijn voor omvang van de bemalingscontour.
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade Eindconcept
- 17 -
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Tabel 3.1 Overzicht bemalingseigenschappen Inlaatwerk en Brug Nieuwendijk 1A1 Inlaatwerk
1G Brug Nieuwendijk
GHG / GLG [NAP m]
+0,5 / +0,1
-1,0 / -1,2
Funderingsniveau [NAP m]
-3,0 (2 delen) en -0,5 (20 delen)
-3,1 (3x) en -1,9 (10x)
Oppervlak [m x m]
50 x 11 (elk van de 23 delen)
15 x 10 (elk van de 13 steunpunten)
Duur bemaling
3 maanden per stramien, totaal ca.
Ca. 6 maanden totaal
8 maanden Nabijheid bebouwing
Ca. 160 m (Kamperstraatweg 2-4
Ca. 110 m (Hogeweg 1 t/m 9)
en 17)
De maatgevende bemalingslocatie kan met de eigenschappen in tabel 3.1 niet eenduidig worden bepaald. Doorslaggevend is wel de locatie van de aanwezige bebouwing rondom de objecten. Zo is de bebouwing rondom het Inlaatwerk gelegen aan de zijde van de IJssel en voor deze locaties kan worden gesteld dat de grondwaterstandverlaging als gevolg van de voedende werking van de IJssel ter plaatse van deze bebouwing minimaal zal zijn. Bij Brug Nieuwendijk speelt dit verschijnsel in veel mindere mate, dit object is daarom gehanteerd in de bepaling van de omvang van de bemalingscontour. Voor het Inlaatwerk dient ook rekening te worden gehouden met een verlagingscontour van gelijkwaardige omvang, echter de verlaging ter plaatse van omliggende bebouwing is naar verwachting minimaal. Onderstaande uitgangspunten zijn gehanteerd: Uitgegaan is van geometrische eigenschappen (steunpunten en funderingsniveaus) van object 1G Brug Nieuwendijk zoals reeds beschreven in paragraaf 2.4.2; Uitgaande van een drooglegging van 0,5 m komt het benodigde verlagingsniveau uit op NAP -3,6 m en NAP -2,4 m; Het oppervlak van elke bouwkuip is circa 15 x 10 meter. Voor de ondiepe bouwkuipen lijkt een open ontgraving waarschijnlijk, voor de diepere bouwkuipen is toepassing van damwanden het meest waarschijnlijk. In de berekening is voor alle steunpunten uitgegaan van open ontgraving en bemaling zonder gunstige invloed van eventuele damwanden; Voor de bemalingsduur per steunpunt en voor het gehele kunstwerk is uitgegaan van de perioden zoals reeds genoemd in paragraaf 2.4.5. 3.2.2
Uitgangspunten voor de grondwatermodellering
Voor de effectberekening is uitgegaan van de huidige inrichting van het watersysteem, dat wil zeggen de bestaande watergangen en weidesloten bepalen de toestroming vanuit omgeving. Dit is de meest realistische aanname, aangezien de bypass niet gegraven zal worden voordat het kunstwerk is aangelegd; De geohydrologische schematisatie die is toegepast in het grondwatermodel wordt bevestigd door de in Ref [I] en [II] op de locatie uitgevoerde sonderingen; Beide zijden van de constructie (dus de diepe en ondiepe poeren) zijn afzonderlijk in het model gezet, uitgaande van 3 bouwputten tegelijk in bemaling per zijde;
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade - 18 -
Eindconcept
Vanuit praktische overwegingen (resolutie bestaand model) is per bouwput uitgegaan van een bemalen oppervlak van 25 x 25 m2; De bemaling duurt circa 6 maanden. Er kan daarom worden uitgegaan van een stationaire situatie die zowel een zomer- als winterperiode kan beslaan met lage en hoge grondwaterstanden (GLG en GHG); Voor de referentiesituatie (situatie met huidige watersysteem zonder bemalingen en zonder hoogwatergeul) is met het model het grondwaterstandsverloop over een periode van 8 jaar (1995-2004) berekend. Hieruit zijn ruimtelijke beelden van de huidige GHG en GLG berekend; De bemalingen voor beide zijden van de constructie zijn separaat met het grondwatermodel doorgerekend over een periode van 8 jaar, waarna de GHG- en GLG-beelden ook bepaald worden voor beide bemalingsituaties; De grondwaterstands- en stijghoogteverlagingen bij GHG en GLG zijn vervolgens berekend uit het verschil met de referentiesituatie. Resultaat zijn “omhullende” contouren voor de verlagingen 0,05 – 0,10 – 0,20 – 0,50 – 1,00 m.
3.3
Bodemopbouw en grondwatersysteem
3.3.1
Bodemopbouw De bodemopbouw in het gebied rondom Brug Nieuwendijk wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een slecht doorlatende Holocene deklaag. De deklaag bestaat uit (zandhoudende) klei en veen, en varieert in dikte. In Kamperveen is deze laag plaatselijk 0,5 m dik, ten noorden van de bypass kan de dikte toenemen tot plaatselijk circa 5 m. De weerstand van de deklaag varieert hierdoor van enkele tientallen dagen tot plaatselijk ruim 2.000 dagen. Onder de deklaag bevindt zich een goed doorlatend (Pleistoceen) watervoerend pakket. De dikte van het watervoerend pakket bedraagt circa 120 m. Het doorlaatvermogen van dit pakket bedraagt circa 6.000 m2/dag. Deze hoge waarde geeft aan dat het grondwater weinig weerstand ondervindt in het watervoerend pakket. Plaatselijk wordt op circa 15 m –mv een klei/leemlaag aangetroffen met een dikte die varieert tussen 0,5 en 2 m. Aan deze laag is in het model een weerstand toegekend van maximaal enkele honderden dagen. Het doorlaatvermogen van het bovenste deel van het watervoerend pakket (boven de waterremmende laag) bedraagt in het model ruim 300 m2/dag. Dit duidt op matig grof tot grof zand met een doorlaatfactor van circa 30 m/dag. Deze waarde lijkt wellicht iets aan de hoge kant in vergelijking met de resultaten van het geotechnisch onderzoek van Fugro, zie Ref [I], aangezien in dit onderzoek regelmatig wordt gesproken van een siltige of lemige bijmenging.
3.3.2
Grondwatersysteem De grondwaterstroming reageert op een groot aantal aspecten. De belangrijkste zijn neerslag/verdamping, kwel naar ontwateringsmiddelen (o.a. sloten) of wegzijging vanuit oppervlaktewater, grondwateronttrekkingen en variaties in bodemopbouw. Gezien de bodemopbouw in het gebied wordt onderscheid gemaakt in enerzijds de ondiepe
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade Eindconcept
- 19 -
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
grondwaterstroming en grondwaterstanden in de deklaag en anderzijds de diepe grondwaterstroming en stijghoogten in het watervoerend pakket. De toestroom van grondwater naar de bemalingen vindt hoofdzakelijk plaats via het watervoerend pakket. Hoe hoger de doorlaatfactor, hoe beter de toestroming en des te verder reiken de stijghoogte- en grondwaterstandsverlagingen. Als er van wordt uitgegaan dat de in het model gehanteerde doorlaatfactor aan de hoge kant is, kunnen de gepresenteerde effecten op de grondwaterstand als worst-case worden beschouwd.
3.4
Resultaten
3.4.1
Nulsituatie (referentie) De met het grondwatermodel berekende GLG- en GHG-beelden (uitsnede voor de omgeving van de hoogwatergeul) wijzen uit dat de GHG zich ter plaatse van de brug op circa NAP -1,0 m bevindt en de GLG op circa NAP -1,2 m. Hieruit kan worden afgeleid dat de fluctuatie van de grondwaterstand in dit gebied niet groot is. Dit houdt verband met de intensiteit van ontwateringsmiddelen (o.a. sloten), die er voor zorgen dat de grondwaterstand relatief sterk aan het oppervlaktewaterpeil hangt.
3.4.2
Effecten bemaling fundering Brug Nieuwendijk De uitgevoerde geohydrologische berekening geeft als resultaat de verlaging van de grondwaterstand (in de deklaag) en stijghoogte van het eerste watervoerend pakket. Het betreft het gecombineerde effect van de bemalingen voor de noord- en zuidzijde van de brug. Voor de bemalingen aan de noord- en zuidzijde van de brug zijn eerst afzonderlijke verlagingsbeelden gemaakt, vervolgens is vastgesteld welk van beide bemalingen het grootste effect heeft. Deze informatie vormt de basis voor de gepresenteerde “omhullende” verlagingscontouren bij GHG en GLG. De veranderingen van de GHG en GLG zijn bepaald bij een stationaire bemaling tot een niveau van respectievelijk NAP -3,6 m (noordzijde) en NAP -2,4 m (zuidzijde). Het verschil tussen de verlaging bij GHG en GLG is niet groot omdat de huidige GHG en GLG in de omgeving van de brug dicht bij elkaar liggen. De maximale verlaging (onder de bouwput) bedraagt bij GHG 2,7 m en bij GLG 2,5 meter. De grondwaterstandsverlagingen zijn kleiner dan de stijghoogteverlagingen. De grondwaterstandsverlaging kent een grillig verloop, omdat de grondwaterstand in dit gebied sterk wordt beïnvloed door het oppervlaktewatersysteem. Aangezien de omvang van de stijghoogtecontouren maatgevend is ten opzichte van de grondwaterstandscontouren, zijn alleen de eerstgenoemde gepresenteerd in bijlage A.
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade - 20 -
Eindconcept
4
STAP 1B: BESCHOUWING PERMANENTE GRONDWATERSTANDSWIJZIGING
4.1
Inleiding Dit hoofdstuk bevat de beschrijving van de seizoensgebonden en extreme geohydrologische effecten van het Inrichtingsplan op de grondwaterstand en kwelflux en de gevolgen voor het regionale watersysteem (afvoer, drooglegging en inundatie), zoals beschreven in Deelproduct 10: Geohydrologische effecten, zie Ref [VII]. Tevens geeft dit deelproduct een beschrijving van de effecten op de huidige landgebruikfuncties, waaronder de doelrealisatie voor landbouw en de bossen in Flevoland en de drooglegging in het stedelijk gebied van Kampen (Onderdijks en de Maten). Aangezien de uitgevoerde voorstudie “opname gebouwen” zich richt op bebouwing rond het plangebied van IJsseldelta Zuid zijn de volgende effecten van geohydrologische wijzigingen van belang: Wateroverlast in kelders door verhoging van GHG Overlast en vorstschade door afname drooglegging (bij verhoging van GHG). Schade aan bebouwing door zettingen (bij verlaging van de GLG); Schade aan houten paalfunderingen (bij verlaging van de GLG).
4.2
Uitgangspunten De effectberekeningen uit [VII] zijn gebaseerd op het inrichtingsvoorstel voor de bypass en de Onderdijkse Waard d.d. 17 augustus 2010 en eindconcept inrichtingsplan d.d. 18 november 2010, inclusief het daarin gestelde pakket mitigerende en compenserende maatregelen. Tevens is inmiddels besloten tot het doorvoeren van de optimalisatie in het pakket compenserende maatregelen, om ongewenste effecten op functies te voorkomen, zoals toegelicht in Ref [VII].
4.3
Gevolgen hydrologie bij mitigerende en compenserende maatregelen De volgende mitigerende en compenserende maatregelen zijn in Ref [VII] voorgesteld: 1. Mitigerend: het aanbrengen van kleiafdichting in de bypass om contact met het watervoerende pakket als gevolg van het doorsnijden van de waterremmende deklaag te voorkomen. De aangetroffen sterke variatie in de dikte van de deklaag en de onnauwkeurigheid van de ingezette grondradar maakt dat aanvullende metingen tijdens het graven van de bypass in Ref [VII] zijn aanbevolen. 2. Compenserend: voor het watersysteem van de gemeente Kampen is gekozen voor het aantakken van een tweede afwateringsroute voor Onderdijks. 3. Compenserend: de volgende maatregelen conform VKA2006 met op enkele punten bijstelling, zie ook kaart 6 van Ref [VII]: a. Aanleg kwelsloten b. Aanleg tweede afwateringsroute voor Onderdijks c. Aanleg (extra) buisdrainage in percelen Onderstaande effecten voor de hydrologische situatie bij bovenstaande mitigerende en compenserende maatregelen zijn in Ref [VII] uiteengezet: In de percelen langs de Binnen Reeve treedt een significante GHG-verhoging op, maar dit is bij de toekomstige natuurfunctie geen knelpunt; Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade Eindconcept
- 21 -
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
In het bosgebied in Oostelijk Flevoland wordt een GHG-verhoging van 5 tot 15 cm berekend. Het inrichtingsplan inclusief mitigerende en compenserende maatregelen heeft geen significante effecten op de drooglegging in de bebouwde kom van Kampen (GHG-verhoging van 2 cm). Op voorhand worden in Kampen (woonwijk De Maten) daarom geen extra drainagemaatregelen nodig geacht. Ook de drooglegging van bebouwing in het buitengebied wordt op de meeste plaatsen niet significant kleiner (GHG-verhoging tot 5 cm).
Ook voor de bebouwing in het buitengebied geldt dat een verhoging van de grondwaterstand tot overlast of schade kan leiden. Uit de op kaart 22, zie Ref [VII], gepresenteerde contouren blijkt dat bij enkele boerderijen/huizen in het buitengebied een GHG-verhoging optreedt van ten minste 5 cm. Dit wordt op de volgende locaties verwacht: Lokaal nabij de Buitendijksweg te Kampen (5 tot 10 cm) Lokaal nabij de Gelderse Sluis te Noordeinden (5 tot 10 cm) Stobbenweg te Dronten (Oostelijk Flevoland, 5 tot 15 cm) Lokaal nabij De Slaper / Zwartendijk te Kampen (5 tot 10 cm) Deel van Noordwendigedijk / Hogeweg te Kamperveen (tot 50 cm) Verlaging van de GLG vindt conform kaart 8 uit Ref [VII] alleen plaats nabij de Zwartendijk, waar sprake is van een verlaging van ca. 5 tot lokaal 75 cm.
4.4
Gevolgen hydrologie bij optimalisatie pakket compenserende maatregelen In [VII] zijn voorstellen gedaan voor optimalisatie van het pakket compenserende maatregelen, welke ook zullen worden toegepast: Ter hoogte van Zwartendijk zijn een kwelsloot en gebiedsdrainage opgenomen ter compensatie van de effecten van de bypass, waarmee een GHG-verhoging van 5 tot 10 cm ter hoogte van Zwartendijk wordt voorkomen. Door lokaal maatwerk bij de inrichting van de strook tussen de Reeveplas en de Hanzelijn, wordt de GHG-verhoging tot meer dan 20 cm langs de noordzijde van de Reeveplas gecompenseerd. In het agrarische perceel ten zuiden van de Binnen Reeve zijn (extra) buisdrainage of maaiveldophoging voorzien om de GHG-verhoging van 5 tot 20 cm te compenseren. De aanleg van geschikte ontwater en afwatering ten noorden van de Reeveplas wordt langs de Hanzelijn en ter plaatse van de toeritten van de spoortunnel onder het Drontermeer moet een grondwaterstandsverhoging van 20 tot 30 cm voorkomen. Er worden geen significante effecten op de drooglegging verwacht in de bebouwde kom van Kampen. Daarom zijn voor deze objecten geen compenserende maatregelen bepaald.
4.5
Bevindingen Onderstaande bevindingen zijn overgenomen uit de conclusies van Deelproduct 10 (paragraaf 6.2 uit Ref [VII]):
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade - 22 -
Eindconcept
De hydrologische effecten van het inrichtingsplan IJsseldelta-Zuid op het regionale watersysteem kunnen door middel van de voorgestelde mitigerende en compenserende maatregelen (doorgerekend pakket plus optimalisatie) voldoende worden gecompenseerd. De betrouwbaarheid van de berekende regionale effecten is groot. De risico’s dat extra beheersmaatregelen moeten worden toegepast om onverwachte effecten te voorkomen/compenseren worden daarom relatief klein geacht. De voorgestelde compenserende maatregelen zijn een toekomst robuuste oplossing om ook de effecten van de voorgenomen peilverhoging op de randmeren (en dus op de bypass) te compenseren. Bij een peilstijging van 30 cm (tot 2045) treedt in de percelen grenzend aan plangebied geen belangrijke toename van de omgevingseffecten op.
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade Eindconcept
- 23 -
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
5
STAP 1C TRILLINGEN: BESCHOUWING SCHADE
5.1
Inleiding In dit hoofdstuk worden de resultaten gepresenteerd van het onderzoek naar de trillingsimmissie als gevolg van de realisatie van de kunstwerken in het plangebied. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de normstelling voor schade aan gebouwen conform SBR.
5.2
Uitgangspunten In dit onderzoek is de worst case situatie inzichtelijk gemaakt ten gevolge van de bouwactiviteiten bij de verschillende te realiseren objecten. De worstcase situatie treedt voor het aspect trillingen op tijdens het heien en het in- en uittrillen van damwanden. De in deze studie beschouwde kunstwerken zijn: 1A1 Inlaatwerk; 1A3 Recreatieschutsluis; 1C2/1C3 Keersluizen Drontermeer-Vossemeer; 1G Brug Nieuwendijk. Ten behoeve van de realisatie van de hierboven genoemde objecten worden er damwanden ingetrild en betonpalen geheid. Gedurende een werkdag van 8 uur zijn de stellingen naar verwachting maximaal 6 uur effectief in bedrijf (heien of trillen). Op basis van de in CUR 166 gegeven methode is een trillingsprognose gemaakt. In deze methode wordt afhankelijk van een aantal standaard bodemprofielen een prognose gemaakt. De sonderingen van het project IJsseldelta vertonen de meeste overeenkomst met het standaard bodemprofiel Amsterdam. Op basis van de methode CUR 166 is derhalve op basis van het standaard bodemprofiel Amsterdam een trillingsprognose gemaakt. Hierbij is tevens de worst case aanname gemaakt dat er houten vloeren in de woningen aanwezig zijn. Op basis van een prognosemodel conform de CUR 166 is een berekening gemaakt. Dit prognosemodel is gebaseerd op de theoretische overdracht op basis van de empirische formule van Barkan voor trillingen in het verre veld van een homogene isotrope halfruimte bepaald. Voor de overdracht van trillingen door de bodem wordt gebruikgemaakt van de formule van Barkan. n
R V R V R 0 * 0 e ( R R0 ) R Waarin: VR trillingssterkte (m/s) op een afstand R van de bron; VR0 trillingssterkte (m/s) op een afstand R0 van de bron; R afstand tussen immissiepunt en de bron; afstand tussen meetpunt en de bron; R0 materiaaldemping in de bodem (1/m); n n = 1 tot 2 voor P- en S-golven; n = 0.5 voor R-golven. 9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade - 24 -
Eindconcept
De geometrische demping is afhankelijk van het type golf en de richting vanuit de bron waarin de trillingsuitbreiding plaatsvindt. Voor de R (Rayleigh)-golven of oppervlaktegolven (n = 0.5) is de geometrische demping kleiner dan voor de P(pressure) golven of compressiegolven en de S-(shear) golven of schuifgolven.Dit geeft voor de Rayleigh-golven op grotere afstand van de bron ten opzichte van de P- en Sgolf de grootste energie (>67%). In de onderstaande tabel zijn de uitgangspunten van de heistelling en damwandstelling weergegeven. Tabel 5.1 Overzicht hei en trilblok karakteristieken Activiteit
Blok
Bedrijfsduur in uur
Heien betonpaal
Slagenergie 60 kNm
6/-/-
Intrillen damwand
Slagkracht 1500 kN
6/-/-
(dag/avond/nacht)
Hierbij is de referentietrillingssnelheid Vr0 afhankelijk van de zogenaamde toelaatbare overschrijdingskans. Hierbij kan worden gekozen tussen 50%, 5% en 1%. De toelaatbare overschrijdingskans is in feite een te kiezen veiligheids factor. Als de toelaatbare overschrijdingskans klein wordt gekozen 1% wordt de prognose middels deze veiligheidsfactor in feite erg conservatief. Voor schade wordt gekozen voor een conservatieve benadering en is een toelaatbare overschrijdingskans van 1% gehanteerd. Voor hinder is een realistischere benadering gekozen en is een toelaatbare overschrijdingskans van 5% gehanteerd. Hierbij is de invloedsafstand bepaald voor schade. De invloedsafstand is gedefinieerd als die afstand waarbij er met zekerheid exact aan de normstelling voor schade wordt voldaan. Buiten de invloedsafstand wordt voor alle woningen voldaan aan de normstelling voor schade, dit houdt in dat er sprake is van een geaccepteerde kans op schade (<1%). Binnen de invloedsafstand voor schade is er voor woningen sprake van een verhoogde kans op schade (>1%). 1A1 Inlaat Conform paragraaf 2.1 is voor de realisatie van het Inlaatwerk uitgegaan van heiwerkzaamheden gedurende 4 weken. Gelijktijdig zijn vier heistellingen en een damwandstelling aanwezig. 1A3 Recreatieschutsluis Conform paragraaf 2.2 is voor de realisatie van de Recreatieschutsluis uitgegaan van heiwerkzaamheden gedurende 3 tot 4 maanden. Het intrillen van damwanden en heien van betonpalen vindt bij dit object niet gelijktijdig plaats. Het intrillen van damwanden en heien van betonpalen van het werk 1A1 en het werk 1A3 kan wel gelijktijdig plaats vinden.
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade Eindconcept
- 25 -
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
1C2/1C3 Keersluizen Drontermeer-Vossemeer Conform paragraaf 2.3 is voor de realisatie van de Recreatieschutsluis uitgegaan van toepassing van heiwerkzaamheden gedurende 6 weken (effectief). Het intrillen van damwanden en heien van betonpalen vindt niet gelijktijdig plaats. 1G Brug Nieuwendijk Conform paragraaf 2.4 is voor de realisatie van de Brug Nieuwendijk uitgegaan van heiwerkzaamheden gedurende 12 dagen. Het intrillen van damwanden en heien van betonpalen vindt gelijktijdig plaats.
5.3
Normstelling Jurisprudentie geeft voor schade aan dat de SBR A richtlijn “Schade aan gebouwen” van belang is.
5.3.1
Normstelling schade voor gebouwen Voor schade is de topwaarde van de trillingssterkte Vtop relevant. Deze schade trillingssterkten Vtop wordt uitgedrukt in mm/s. De trillingen van objecten ten gevolge van het werk worden getoetst aan SBR meet- en beoordelingsrichtlijn deel A schade aan gebouwen, welke in 2002 door Stichting Bouw Research is uitgebracht . In juli 2006 is de laatste herdruk ervan verschenen. In SBRrichtlijn A worden grenswaarden voor maximaal aanvaardbare trillingen vermeld, teneinde schade aan gebouwen zoveel mogelijk te voorkomen. Deze grenswaarden dienen afhankelijk van de meetwijze en het type trilling te worden gedeeld door veiligheidsfactoren, teneinde de maximum toelaatbare trilling vast te stellen waarbij nog wordt voldaan aan de richtlijn. In de richtlijn wordt onderscheid gemaakt tussen drie categorieën bouwwerken en tussen drie typen trillingsbronnen. Afhankelijk van de kwaliteit wordt een bouwwerk ingedeeld in één van de volgende categorieën: Categorie 1: In goede staat verkerende onderdelen van de draagconstructie, indien deze bestaan uit gewapend beton of hout. Onderdelen van een bouwwerk, die geen deel uitmaken van de draagconstructie (bijvoorbeeld scheidingsconstructies), indien deze bestaan uit gewapend beton of hout. Draagconstructies van bouwwerken, geen gebouw zijnde, welke bestaan uit metselwerk, zoals pijlers van viaducten, kademuren en dergelijke. Volgens de richtlijn zijn gebouwen gemaakt uit staal in het algemeen minder kwetsbaar dan gebouwen in categorie 1. Onderdelen bestaande uit staal of voorgespannen beton kunnen in categorie I worden ingedeeld, waarbij moet worden bedacht dat de mate waarin deze onderdelen tegen de effecten van trillingen bestand zijn aanzienlijk groter is dan de grenswaarden die hierna voor deze categorie zijn gegeven. Categorie 2: In goede staat verkerende onderdelen van de draagconstructie van een gebouw, indien deze bestaan uit metselwerk. 9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade - 26 -
Eindconcept
In goede staat verkerende onderdelen van een gebouw, die niet tot de draagconstructie behoren, zoals scheidingsconstructies die bestaan uit nietgewapend beton, metselwerk of uit brosse steenachtige materialen.
Categorie 3: Onderdelen van oude en monumentale gebouwen met grote cultuurhistorische waarde. In slechte staat verkerende gebouwen uit metselwerk of in slechter staat verkerende onderdelen van gebouwen. Omstandigheden die duiden op een slechte bouwkundige staat zijn bijvoorbeeld: reeds aanwezige scheurvorming, kieren, sterke vervormingen, verzakkingen en scheefstand van een gebouw. De gebouwen in Nederland waarin wordt gemeten bestaan meestal uit metselwerk, zodat deze gebouwen in het algemeen in categorie 2 vallen. Wanneer het monumentale panden betreft, dan wel dat de gebouwen in zeer slechte staat van onderhoud verkeren, vallen ze in categorie 3. Gebouwen van alleen beton, staal of hout vallen in categorie 1. 5.3.2
Objectcategorieën binnen plangebied Op basis van het gemeentelijk archief kunnen de bouwkundige objecten voor het grootste gedeelte worden geplaatst in categorie 2. Er wordt voor deze objecten uitgegaan van de laagste voorkomende relevante grenswaarden voor een categorie 2 object “gebouwen uit metselwerk”. Eén object binnen het plangebied wordt als monumentaal aangemerkt op basis van het gemeentelijk archief, namelijk het gemaal Kamperveen, gelegen aan de Noordwendigedijk 12a. In paragraaf 2.5.5 is reeds aangegeven dat het ontwerp van de uitbreiding van het gemaal afgestemd dient te zijn op de randvoorwaarden die gelden vanuit dit monument, naar verwachting resulterend in de toepassing van een trillingsvrij paalsysteem en het wegdrukken van damwanden. Bovendien bevindt zich aan de Noordwendigedijk 6 een boerderij met bouwjaar 1900, die uit oogpunt van cultuurhistorische waarde zo mogelijk tot categorie 3 gerekend kan worden. Dit geldt tevens voor een enkel object aan de Hogeweg en de meeste objecten aan de Zwartendijk, waarvan enkele schuren thans scheuren laten zien, reeds op foto in bijlage B vastgelegd voor Zwartendijk 3.
5.3.3
Typen trillingsbronnen Afhankelijk van de trillingsbron wordt onderscheid gemaakt in de volgende drie typen trillingsbronnen: Type 1: Bronnen die incidenteel voorkomende kortdurende trillingen veroorzaken door een stootvormige excitatie. Het aantal malen dat het trillingsverschijnsel voorkomt is zo gering, dat vermoeiing van constructiematerialen niet kan optreden. Voorbeelden: explosies en botsingen. Type 2: Bronnen, die herhaalde kortdurende trillingen veroorzaken bij een Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade Eindconcept
- 27 -
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
stootvormige excitatie. Hieronder worden verstaan bronnen, die zo vaak voorkomen, dat vermoeiingseffecten in bouwmaterialen kunnen voorkomen. Voorbeelden: heiwerkzaamheden en bouwverkeer. Type 3: Bronnen die continue trillingen veroorzaken. Hieronder worden verstaan alle bronnen die niet onder de voorgaande twee categorieën kunnen worden ingedeeld of waarbij resonanties en/of vermoeiingseffecten in de onderdelen van een bouwwerk kunnen optreden. Bepaling grenswaarden trillingsschade Heien is een herhaald kortdurende trilling en damwandtrillen is een continue trilling in het licht van de beoordelingssystematiek. Volgens SBR-richtlijn A is de kans op trillingsschade < 1% in het geval de trillingen kleiner zijn dan de uit de richtlijn af te leiden toelaatbare waarden. Onderstaand is ter indicatie de grenswaarde voor een categorie 1, 2 en 3 gebouw en de grenswaarde voor de fundatie grafisch weergegeven. Figuur 5.1 Karakteristieke waarde van de grenswaarde op beganegrondniveau als functie van de dominante frequentie 60
cat 1
50
cat. 2 Cat. 3
40 v_kar in mm/s
5.3.4
30
20
10
0 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
dominante frequentie in Hz
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade - 28 -
Eindconcept
Figuur 5.2 Karakteristieke waarde van de grenswaarde met het oog op zetting, op beganegrond niveau
60
v_kar in mm/s
50
Fundatie
40
30
20
10
0
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
dominante frequentie in Hz
In Richtlijn A zijn toetsingswaarden opgenomen ter voorkoming van schade aan de draagconstructie, fundering en elementen van het bouwwerk. De trillingsbron in de onderhavige situatie veroorzaakt in het kader van de Richtlijn A een herhaald kortdurende trilling. Het in- en uittrillen van damwanden wordt hoogfrequent uitgevoerd, dit houdt in dat de maatgevende frequentie 38 Hz is. Bij het heien wordt 5-10 Hz als maatgevende frequentie gehanteerd. Voor een categorie 2 object bedraagt de schade grenswaarde voor fundering en begane grond ten minste 5 mm/s. In verband met het type trilling is een partiële veiligheidsfactor van 1,5 voor heien van toepassing. In verband met het type trilling is een partiële veiligheidsfactor van 2,5 voor het in- en uittrillen van damwanden van toepassing. Hiermee bedraagt de rekenwaarde van de grenswaarde voor heien 3,33 mm/s en voor het in- en uittrillen van damwanden 4,5 mm/s. De grenswaarde voor een trillingsgevoelige fundering, zie figuur 5.2, is minder maatgevend dan de grenswaarde voor het gebouw, zie figuur 5.1.
5.4
Rekenresultaten schade door trilling De berekende invloedsafstand op basis van de methode CUR 166 is in tabel 5.2 per bron weergegeven.
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade Eindconcept
- 29 -
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Tabel 5.2 Overzicht berekende invloedsafstanden Werkzaamheid
Invloedsafstand [m]
Heien Damwandtrillen
1
Heien en damwandtrillen gelijktijdig op een werk* 2 heistellingen gelijktijdig en synchroon
3
2
Invloedsafstand [m]
schade (cat 3)
schade (cat 2)
105
51
215
120
215
120
155
85
* vanwege het verschillende spectrum van heiden en damwandtrillen vindt hier geen cumulatie voor schade plaats 1
werk 1C2/1C3 werk 1A1, 1A3, 1G 3 werk 1A1, 1A3 2
5.5
Bevindingen Op basis van de gehanteerde prognosemethode uit CUR 166 is de invloedsafstand voor schade van de verschillende bouwactiviteiten van het project IJsseldelta conform de resultaten uit tabel 5.2 grafisch weergegeven in bijlage B. Onderscheid is daarbij gemaakt in de invloedafstanden voor categorie 2 en 3 bebouwing.
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade - 30 -
Eindconcept
6
STAP 1D: BESCHOUWING ZETTINGEN
6.1
Inleiding De aanleg van de nieuwe dijken langs de bypass ten zuiden van Kampen zorgt voor een belastingtoename in de ondergrond. Hierdoor zullen vervormingen in de samendrukbare lagen van de ondergrond ontstaan waardoor de directe omgeving van de waterkering beïnvloed kan worden. Daarnaast kan de ophoging van de nieuwe dijk ook voor een directe belasting (extra gronddruk, belasting door grondvervormingen) zorgen op bestaande constructies. Dit hoofdstuk bevat de analyse naar de mate van beïnvloeding van de omgeving door de aanleg van de nieuwe dijk. De volgende de drie kritische onderdelen zijn geïdentificeerd ten aanzien van invloed op de omgeving door de aanleg van de nieuwe dijk: 1. beïnvloeding van bebouwing langs het nieuwe dijktracé (berekening invloedscontour zettingen); 2. beïnvloeding van de aansluiting op de aardenbaan N50 en Hanzelijn (benoemd, betreft ontwerpaspect); 3. beïnvloeding van aansluiting op overige civiele werken (benoemd, betreft ontwerpaspect). Op basis van zettingsberekeningen zijn zettingscontouren bepaald voor de verschillende dijkvakken zodat een beoordeling gemaakt kan worden voor de invloed op de bebouwing langs de dijk. Eén van de naast het nieuwe dijktracé gelegen objecten betreft het monumentale object 1H11 Gemaal Kamperveen. Bij dit gemaal dienen aanpassingen plaats te vinden om zijn functionaliteit te continueren (verlenging maalgoot naar bypass). De bij het gemaal Kamperveen te verwachten beïnvloeding wordt in een separate notitie nader beschouwd.
6.2
Uitgangspunten
6.2.1
Referenties In deze notitie is uitgegaan van de uitgangspunten conform Deelproduct 3: Waterkeringsplan, zie Ref [IV] en Deelproduct 8: Uitvoeringsplan, zie Ref [VI].
6.2.2
Overige uitgangspunten In deze notitie is verder uitgegaan van de volgende uitgangspunten: - Voor de uitgangspunten van de zettingsberekeningen wordt verwezen naar Ref [IV]; - Om de invloed op de omgeving te beschouwen is uitgegaan van de berekende eindzettingen na 50 jaar voor het uiteindelijke dijkprofiel; - Als aanlegmethode van de dijken ten oosten van Brug Nieuwendijk is conform Ref [VI] uitgegaan van natte stort van zand. Dit houdt dat de ruimte binnen perskaden (kleine tijdelijke dijken) hydraulisch wordt aangebracht, dus vermengd met water en aan te voeren door leidingen, waarna het overtollige water wordt afgevoerd. Uitgangspunt is dat de perskaden binnen het geplande dijktracé worden aangebracht; Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade Eindconcept
- 31 -
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
-
6.3
Als aanlegmethode van de dijken ten westen van Brug Nieuwendijk ligt toepassing van vrijkomende grond het meest voor de hand.
Resultaten zettingscontouren De aanleg van de nieuwe dijken zorgt voor zettingen. In Ref [IV] is reeds een berekening gemaakt van de zettingen in de verschillende dijkvakken, zie ook het voorbeeld in figuur 6.1. Hierbij is op basis van het beschikbare grondonderzoek een onderverdeling gemaakt in de gevoeligheid voor zettingen gebaseerd op de dikte van de samendrukbare lagen. Dit heeft geresulteerd in vier categorieën waarin de dijkvakken zijn uitgesplitst, zie tabel 6.1. Figuur 6.1 Berekende zettingen door ophoging nieuwe dijk
Input View 1 2 3 4 5 6 78910 11 2 13 14 15 16 17 18 120 9222 123 24 25
26 27 28
29 30 313233 3435 36 37 3839
Layers
40
7. klei, humeus 6. zand, schoon los 5. klei, humeus 4. klei, siltig 3. klei, humeus 2. veen 1. zand, schoon los
klei
7 6 5 4 3
2
1
-50,000
‐60
100,000
‐40
Afstand in dwarsprofiel ten opzichte van teen dijk [m] ‐20 0 20 40 60
80
100 0 0,5 1 1,5 2
Zetting [m]
2,5 3 3,5
De belasting van de ophoging zorgt niet alleen voor een zetting direct onder de dijk, maar heeft ook invloed daarbuiten. De zettingscontour wordt hier gedefinieerd als de 9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade - 32 -
Eindconcept
zone gemeten van de teen aan de landzijde van de dijk tot waar deze invloed van de zettingen doorloopt. Het einde van de zone is bepaald door te kijken naar de verschilzettingen. Een punt duidelijk buiten de invloed van de ophoging zal geen zettingsverschil ondervinden ten gevolge van de aangebrachte belasting. De zettingscontour loopt door tot waar het zettingsverschil kleiner wordt dan 1 cm. Deze definitie van de zettingscontour is toegelicht in figuur 6.2. De berekende zettingscontouren zijn vervolgens in Bijlage C uitgezet t.o.v. de begrenzing van het dijktracé, waarbinnen de perskaden en de uiteindelijke dijk gerealiseerd worden. Dit betreft een conservatief uitgangspunt, aangezien de het dijkprofiel veelal eenvoudig binnen de begrenzing van het geplande dijktracé is in te passen. In tabel 6.1 zijn de zettingscontouren voor de verschillende dijkvakken weergegeven. Hierbij wordt opgemerkt dat in het voortraject alleen zettingen zijn berekend voor categorie A, B en C. Voor deze categorieën is ook de zettingscontour bepaald. Voor categorie D is dezelfde contour aangehouden als categorie C omdat verwacht wordt dat dit in dezelfde orde ligt. Tabel 6.1 Zettingscontour voor dijkvakken zettings categorie
dikte samendrukbare
dijkvakken
dijkvakken
dijkvakken
lagen
noord
zuid
klimaatdijk
zettings contour
1)
A
>6m
N8
Z4, Z5, Z6
25 m
B
tussen de 4 en 6 m
N2, N3, N4, N6
Z9, Z10, Z11
20 m
C
tussen de 2 en 4 m
N7, N9, N10
Z1, Z2, Z3
KD2
6m
D
<2m
N1,N5
Z7, Z8
KD1
6m
Opmerking 1):
Definitie van zettingscontour is uitgelegd in figuur 6.2.
Figuur 6.2 Definitie zettingscontour
‐70
Afstand dwarsprofiel ten opzichte van teen dijk [m] ‐60 ‐50 ‐40 ‐30 ‐20 ‐10
0 ‐0,2 0 0,2 Verschil zetting 0,4 [m] 0,6 0,8
Zettingscontour (zettingsverschil > 1cm) Niet beinvloede zone (zettingsverschil < 1cm)
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade Eindconcept
- 33 -
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
6.4
Invloed op aansluitingen De nieuwe dijk kruist en sluit aan op bestaande infrastructuur en constructies. In dit hoofdstuk wordt overzicht gegeven van de onderdelen die als kritisch zijn beoordeeld. In een samenvatting is weergegeven wat hierover in Ref [IV] Waterkeringsplan is opgenomen.
6.4.1
Beoordeling aansluiting aardenbaan N50 en Hanzelijn De N50 en de Hanzelijn zijn ter hoogte van de centrale kruising recent opnieuw aangelegd. In het ontwerp van de kruising is reeds rekening gehouden met de toekomstige bypass. Voor de weg en de spoorlijn zijn bruggen opgenomen ter hoogte van de kruising met de toekomstige vaargeul. De aansluiting verloopt vloeiend, hoogteverschillen tussen bypassdijken en het landhoofd worden met de aanwezige taluds overbrugd (de grond-lichamen worden op elkaar ingesneden). Hoewel wordt vermeld dat in het ontwerp rekening is gehouden met de toekomstige bypass, is niet expliciet vermeld of bij de zettingsberekeningen van de aardenbaan ook het effect van de nieuwe dijk is meegenomen. Dit aspect verdient nadere aandacht in het ontwerp van de aannemer.
6.4.2
Beoordeling aansluiting civiele werken In het Waterkeringsplan Ref [IV] worden de volgende raakvlakken met constructies en kunstwerken benoemd, zie tabel 6.2. Tabel 6.2 Raakvlakken met constructies en kunstwerken langs bypass constructie
beoordeling
gemaal Kamperveen
Invloed grondvervorming beoordeeld in separate notitie.
uitlaat gemaal Reeve (bij de Zwartendijk)
In ontwerp rekening houden met nieuwe dijk.
landhoofden kunstwerk Nieuwendijk
In ontwerp rekening houden met nieuwe dijk.
kade/aanlegsteiger stationsbuurt Kampen
In ontwerp rekening houden met nieuwe dijk.
verkeersknoop Zwartendijk, Slaper, Nieuwendijk
Nieuw in te richten.
aansluitingen kanteldijken Drontermeertunnel Hanzelijn
De kanteldijken zullen naar verwachting voldoen bij ingebruikname van de bypass, maar zullen eerder dan de bypassdijken versterkt moeten worden.
aansluiting dijkvak N11 met Roggebot
De brug bij dijk Roggebot zal een nieuwe brug zijn welke de wegverbinding over de bestaande grondlichamen en Roggebotsluis moet overnemen. De nieuwe brug moet ontworpen worden op de belastingen vanuit het dijklichaam. De invloed van de nieuwe dijk op de bestaande grondlichamen van de weg lijkt niet te zijn beschouwd.
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade - 34 -
Eindconcept
7
STAP 2: INVENTARISATIE BESCHIKBARE BOUWKUNDIGE GEGEVENS OBJECTEN
7.1
Bebouwing binnen contouren Tabel 7.1 Omschrijving bebouwing binnen contouren beïnvloeding. Effect
Straatnaam
Huisnummer
Plaats
Functie / aard
-
Flevoweg
eigen terrein
Kampen
(vakantie)woningen
-
Flevoweg
85a/b
Kampen
Woning plat dak
-
Flevoweg
85
Kampen
Wok restaurant
-
Flevoweg
81
Kampen
Boerderij met schuren
-
Flevoweg
83
Kampen
Klein gebouw
Zetting
Buitendijksweg
5
Kampen
Woning met schuren
Zetting
Buitendijksweg
14
Kampen
Woning met schuren
-
Buitendijksweg
3
Kampen
Woning met schuren
-
Buitendijksweg
1
Kampen
Woning met schuren
-
Buitendijksweg
12
Kampen
Woning met schuren
-
Cellesbroeksweg
10
Kampen
Woning met schuren
-
Buitendijksweg
12A
Kampen
Woning met schuren
-
Buitendijks
6
Noordeinde
Woning met schuren
-
Gelderse sluis
2
Noordeinde
Woning met schuren
-
Gelderse sluis
-
Noordeinde
Sluis
-
Stobbenweg
65
Dronten
Woning met schuren
-
Zwartendijk
4
Kampen
Oude boerderij met schuren
-
Zwartendijk
3
Kampen
Woning met schuren
-
Zwartendijk
1
Kampen
Woning met schuren
Bemaling / trillingsschade (cat
Zwartendijk
2
Kampen
Oude boerderij met schuren
Bemaling
De Slaper
1
Kampen
Woning met schuren
Zetting
Noordwendigedijk
1
Kamperveen
Woning met schuren
-
Noordwendigedijk
2
Kamperveen
Woning met houten schuur
3)
-
Noordwendigedijk
4
Kamperveen
Woning met schuren
-
Noordwendigedijk
6
Kamperveen
Boerderij met schuren
-
Noordwendigedijk
6A
Kamperveen
Woning met schuren
-
Noordwendigedijk
8
Kamperveen
Woning met schuur
-
Noordwendigedijk
10
Kamperveen
Woning met schuur
Zetting
Noordwendigedijk
12
Kamperveen
Woning op terp
Zetting
Noordwendigedijk
12a
Kamperveen
Gemaal
Trillingsschade (cat 2)
Naaldeweg
2
Kamperveen
Woning
Trillingsschade (cat 2)
Nieuwendijk
2a
Kamperveen
Electriciteitshuisje
Bemaling / trillingsschade (cat
Hogeweg
2/4
Kamperveen
Woning
-
Hogeweg
6
Kamperveen
Woning
-
Hogeweg
8
Kamperveen
Woning met schuren
Trillingsschade (cat 3)
Hogeweg
1
Kamperveen
Woning
-
Hogeweg
3
Kamperveen
Woning
-
Hogeweg
5
Kamperveen
Woning
-
Hogeweg
7
Kamperveen
Woning (riet) met schuren
-
Hogeweg
9
Kamperveen
Woning met schuren
2)
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade Eindconcept
- 35 -
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
-
Hogeweg
11
Kamperveen
Woning
-
De Chalmotweg
1
Kamperveen
Woning met schuren
-
De Chalmotweg
4
Kamperveen
Woning met schuur
-
De Chalmotweg
6
Kampen
Woning met schuur
Evt. bemaling
Kamperstraatweg
2-4
Kamperveen
Villa met schuren
-
Kamperstraatweg
5
Kampen
Woning met schuren
Evt. bemaling
Kamperstraatweg
17
Kamperveen
Woning met schuren
Een nadere beschrijving van de eigenschappen van de bebouwing binnen het plangebied op basis van bureau- en archiefonderzoek is gepresenteerd in bijlage E.
7.2
Aandachtspunten Op basis van de inventarisatie van bebouwing binnen de contouren voor tijdelijke verlaging van de grondwaterstand door bemaling en voor trillingsschade en zetting volgt dat in vervolgfasen specifieke aandacht dient te worden besteed aan de volgende objecten:
Buitendijksweg 5 en 14: binnen invloedscontour voor zettingen Zwartendijk 2: ca. 0,10 m verlaging van de grondwaterstand GLG door bemaling en trillingsschade indien dit object in categorie 3 wordt geplaatst De Slaper 1: binnen invloedscontour voor zettingen Noordwendigedijk 1, 12: binnen invloedscontour voor zettingen Noordwendigedijk 12a (gemaal): zetting van dit monument geldt als randvoorwaarde voor het ontwerp Nieuwendijk 2a: trillingsschade behorende bij categorie 2 Naaldeweg 2: trillingsschade behorende bij categorie 2 Hogeweg 1: trillingsschade indien dit object in categorie 3 wordt geplaatst Hogeweg 2-4: ca. 0,05 verlaging van de grondwaterstand GLG door bemaling en trillingsschade behorende bij categorie 2 Kamperstraatweg 2-4 en 17: naar verwachting treedt hier verlaging van grondwaterstand GLG op als gevolg van bemaling bij het Inlaatwerk
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade - 36 -
Eindconcept
8
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
8.1
Conclusies
8.1.1
Beïnvloeding door tijdelijke grondwaterstandswijzigingen (bemalingen) Voor het (tijdelijk) drooghouden van de verschillende in dit project voorziene bouwputten dient de stijghoogte in de dieper gelegen watervoerende pakketten te worden verlaagd. De veranderingen van de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) zijn bepaald voor object 1G Brug Nieuwendijk bij een stationaire bemaling tot een niveau van respectievelijk NAP -3,6 m (noordzijde) en NAP -2,4 m (zuidzijde). Tevens zal object 1A1 Inlaatwerk ook middels een bemaling worden gerealiseerd, echter is dit object niet als maatgevend aangemerkt door de locatie van omliggende bebouwing t.o.v. IJssel. Het verlagen van de stijghoogte in de watervoerende pakketten heeft ook gevolgen voor de freatische grondwaterstand in de (samendrukbare) deklaag. Omdat de grondwaterstand in de deklaag voor een belangrijk deel wordt bepaald door de voeding vanuit het oppervlaktewatersysteem is de verlaging in de samendrukbare deklaag (bij kortdurende bemalingen) altijd grilliger. Wel zullen de in de deklaag optredende verlagingen grilliger van karakter zijn door lokale verschillen in dikte en doorlatendheid van de bovenste grondlagen. De stijghoogtecontouren voor object 1G Brug Nieuwendijk zijn gepresenteerd in bijlage A. De volgende bebouwing bevindt zich binnen de 5-cm verlagingscontour voor de stijghoogte als gevolg van bemaling van object 1G Brug Nieuwendijk: De Slaper 1: verlaging ca. 0,10 – 0,20 m, betreft nieuwbouw met bouwjaar 1989, voorzien van paalfundering Zwartendijk 2: verlaging ca. 0,10 m, betreft oudbouw met bouwjaar <1922, op staal gefundeerd Hogeweg 2-4, verlaging ca. 0,05 m, bouwjaar ca. 1960, funderingswijze onbekend Als gevolg van de bemaling bij object 1A1 Inlaatwerk is nadere aandacht benodigd voor de volgende objecten: Kamperstraatweg 2-4 (verlaging niet berekend, bouwjaar onbekend) Kamperstraatweg 17 (verlaging niet berekend, betreft mogelijk oudbouw) Bij de hierboven genoemde objecten bestaat het risico op schade door maaiveldzakkingen als gevolg van verlaging t.o.v. de GLG. Het risico op aantasting van houten funderingspalen speelt vanwege de beperkte duur van de verlaging in mindere mate.
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade Eindconcept
- 37 -
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
8.1.2
Beïnvloeding door permanente grondwaterstandswijzigingen De hydrologische effecten van het inrichtingsplan IJsseldelta-Zuid op het regionale watersysteem zouden door middel van de in [VII] gepresenteerde optimalisatie van mitigerende en compenserende maatregelen (doorgerekend pakket plus optimalisatie) voldoende kunnen worden gecompenseerd. Dit geldt zowel voor hydrologische situatie in het buitengebied als voor de drooglegging in de bebouwde kom van Kampen ((GHGverhoging kleiner dan 5 cm). De voorgestelde compenserende maatregelen zijn robuuste oplossing om in de toekomst de effecten van de voorgenomen peilverhoging op de randmeren (en dus op de bypass) te compenseren. Bij een peilstijging van 30 cm (tot 2045) treedt in de percelen grenzend aan plangebied geen belangrijke toename van de omgevingseffecten op.
8.1.3
Beïnvloeding door trillingen Op basis van de gehanteerde prognosemethode uit CUR 166 is de invloedsafstand voor schade van de verschillende bouwactiviteiten van het project IJsseldelta bepaald. De invloedsafstand bedraagt voor het maatgevende damwandtrillen (eventueel in combinatie met heiwerk) ca. 120 meter voor categorie 2 bebouwing en ca. 215 meter voor categorie 3 bebouwing (monumenten en bebouwing in slechte staat). De contouren voor trillingsschade zijn grafisch weergegeven in bijlage B. De volgende categorie 2 bebouwing bevindt zich binnen de schadecontouren van de objecten 1A1 Inlaatwerk, 1A3 Recreatieschutsluis, 1C2/1C3 Keersluizen DrontermeerVossemeer en 1G Brug Nieuwendijk: - Nieuwendijk 2a: metselwerk, bouwjaar onbekend - Naaldeweg 2: metselwerk, bouwjaar ca. 1920 - Hogeweg 2-4: metselwerk, bouwjaar ca. 1960 Voorgesteld wordt om de volgende bebouwing vanwege bouwjaar of bouwkundige staat tot categorie 3 te rekenen, met nadere aandacht in de monitoring: - Zwartendijk 2: holle asbest elementen (volgens archief), bouwjaar vóór 1922 - Hogeweg 1: metselwerk, bouwjaar ca. 1900 Voor object 1H11 Gemaal Kamperveen geldt dat de keuze van de bouwmethode wordt afgestemd op de randvoorwaarden die gelden vanuit dit monumentale gebouw. Dit zal betekenen dat palen trillingsvrij worden aangebracht en damwanden worden weggedrukt.
8.1.4
Beïnvloeding door zettingen De realisatie van dijken binnen het plangebied zorgt voor een belastingtoename op de in dikte variërende zettingsgevoelige grondlagen, voornamelijk klei. Deze belastingtoename leidt niet alleen direct onder het dijklichaam tot zettingen, maar werkt ook enigszins in de breedterichting door. De grootte van de zettingscontouren hangt nauw samen met de dikte van het aanwezige samendrukbare grondpakket en varieert
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade - 38 -
Eindconcept
van 6 tot 25 meter uit de teen van de nieuw te realiseren dijk. De begrenzing van het geplande dijktracé is aangehouden als locatie van de teen van de nieuwe dijk. De zettingscontouren zijn grafisch weergeven op bijlage C. De volgende bebouwing bevindt zich binnen de vastgestelde contouren: Buitendijksweg 5: bouwjaar 1959, voorzien van paalfundering (volgt uit archiefonderzoek) Buitendijksweg 14: bouwjaar 1962, voorzien van paalfundering (volgt uit archiefonderzoek) De Slaper 1: bouwjaar 1989, voorzien van paalfundering (volgt uit archiefonderzoek) Noordwendigedijk 1: nieuwbouw (ca. 1995), naar verwachting voorzien van paalfundering Noordwendigedijk 12: bouwjaar ca. 1950, aangelegd op terp, funderingswijze onbekend Noordwendigedijk 12a (gemaal): zetting van dit monument geldt als randvoorwaarde voor het ontwerp
8.2
Aanbevelingen voor vervolgstappen De analyse naar beïnvloeding door bemaling is in voorliggend document uitgevoerd voor object 1G Brug Nieuwendijk. Naar verwachting wordt ook object 1A1 Inlaatwerk met behulp van bemaling gerealiseerd, echter in voorliggend document is dit niet beschouwd. Aanvullende analyse geeft uitsluitsel over de omvang van de verlagingscontour door bemaling op deze specifieke locatie, echter opgemerkt dient te worden dat het aantal objecten nabij het Inlaatwerk beperkt is. Uit oogpunt van zetting dient in vervolgfasen (ontwerpfase aannemer) nadere aandacht te zijn voor aansluitingen van nieuwe dijklichamen op bestaande (grond)constructies, zoals: Aansluitingen van dijken op aardebaan N50 en Hanzelijn Aansluiting van dijken op verschillende civiele werken (landhoofden, constructies e.d.) Op basis van de inventarisatie door bureau- en archiefonderzoek van bebouwing binnen de contouren voor bemaling, trillingsschade en zetting volgt dat in vervolgfasen specifieke aandacht dient te worden besteed aan de volgende objecten bij het opstellen van een monitoringsplan/-protocol (stap 3) en de feitelijk monitoring (stap 4):
Buitendijksweg 5 en 14: binnen invloedscontour voor zettingen Zwartendijk 2: ca. 0,10 m verlaging van de grondwaterstand GLG door bemaling en trillingsschade indien dit object in categorie 3 wordt geplaatst De Slaper 1: binnen invloedscontour voor zettingen Noordwendigedijk 1, 12: binnen invloedscontour voor zettingen Noordwendigedijk 12a (gemaal): zetting van dit monument geldt als randvoorwaarde voor het ontwerp Nieuwendijk 2a: trillingsschade behorende bij categorie 2 Naaldeweg 2: trillingsschade behorende bij categorie 2 Hogeweg 1: trillingsschade indien dit object in categorie 3 wordt geplaatst
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade Eindconcept
- 39 -
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Hogeweg 2-4: ca. 0,05 verlaging van de grondwaterstand GLG door bemaling en trillingsschade behorende bij categorie 2 Kamperstraatweg 2-4 en 17: naar verwachting treedt hier verlaging van grondwaterstand GLG op als gevolg van bemaling bij het Inlaatwerk
Voor de inventarisatie van bebouwing binnen het plangebied is archiefonderzoek uitgevoerd bij het Gemeentelijk archief in Kampen, waarbij de zoektocht naar gegevens voornamelijk was gericht op de bebouwing binnen de vastgestelde invloedscontouren. Indien in vervolgfasen aanvullende bouwkundige informatie is gewenst, kan het wederom bezoeken en raadplegen van het Gemeentelijk archief uitkomst bieden, echter voor de bebouwing met bouwjaar vóór 1902 (Woningwet) biedt het Gemeentelijk archief geen resultaat (het Kadaster mogelijk wel).
=o=o=o=
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade - 40 -
Eindconcept
Bijlage A Tekening Omgevingsbeïnvloeding; onderdeel bemaling
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade Eindconcept
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
17.7 17.4
.7
64
250 mm (HDPE)
Onbekend (ST)
4.6 10
On be ke nd
5"14.00 (ST m )
TM. 606 BB(IN21_1672)
220 mm (ST)
11. 10000 (PVm C)
TM. 605 BB(IN21_1672)
10. 20000 (PVm C)
S06 BB(IN21_1672)
182.1 ME M GE JK DE DI VAN HART OVER TEN
10.00 m 200 (PVC)
11.9
TM. 510 BB(IN21_1672) TM. 509 BB(IN21_1672)
RM HE ST SC T EL LAA KWGEP 25.4
6.6
TM. 513 BB(IN21_1672) TM. 507 BB(IN21_1672) TM. 506 BB(IN21_1672)
7.4
16.90 m 100 (PVC)
TM. 512 BB(IN21_1672)
108
.7
)
m 2m
(ST
37
34.9 ANWB
76.1
273 mm (HDPE)
48
.5
mT) .00 16110 (S
HS PAAL ESSENT MEETPUNT 6
m T) .00 (S 16 0 30
m) 1510.000 (IJ
51.
0
6.00 9999 m()
RM HE ST SC T EL LAA KWGEP
106.0 00 (IJ)m
EIND 90RIB
{S
115
.4
tijg leid 120 NR.11 EINDMETER 90RIB ROL C3 T.B.V. in90RIB g}
.6 86
2 31.
50.0
130.6
17
.4
26 .9
20.4
15.5
84.8
9.2
17.4 7.60 m 220 (ST)
Kamperstraatweg 5
18.3
graven NVO
110.60 m 200 (PVC)
13.4
brug
19.5
Zwartendijk 3
zie blad 1
De Chalmotweg 1 Zwartendijk 3 (schuur) 106.3
ZIE DETAIL KAMPEN_000005.DWG
106.3M KOUD GEBOORD
25.7
Zwartendijk 1
91. 6
Zwartendijk 7
Zwartendijk 6 6. Onderdijkse waard 228.40 0 m (ST)
Kamperstraatweg 2-4
On
be
ke
nd
Flora- en faunawet - Alleen aantasting stranden zuidelijke zandwinplaats van begin augustus tot en met eind september
Zwartendijk 2 65
.4
Natuurbeschermingswet - Behoud wilgenbos zoals aangegeven op de kaart met groene kleur in de Onderdijksewaard. - Verslechtering van groeip[laatsen van waterplanten door vertroebeling vanuit de zandwinplaatsen moet worden voorkomen
De Chalmotweg 6 Zwartendijk 4
de chalmotweg 6
De Slaper 1 (schuur)
60
.00
m
Legenda : 0 25
)
VC
(P
Verlagingscontouren vanuit bemaling :
-0.05
De Slaper 1
Noordwendigedijk 6
99
-0.1
99 ... (NN)
5.8 22 0 0 m (IJ 5.3 9999 0m ) (ST )
De Chalmotweg 4
12.8 6.30 ... m 9999 220 (NN) (IJ)
-0.2
17.8 9999...(NN)
Bestaande bebouwing
1
124.
5.80 m 220 (IJ)
... 4.90 9999 m 220(NN) (IJ)
20.4
-0.5 Bestaande bebouwing, te amoveren
-1.0 -2.0-1.5 -2.0 -1.5 -1.0
Noordwendigedijk 1
Project grens
-0.5
-0.2
-0.1
-0.05
7. De Enk Flora- en faunawet - Eerst zuidelijke deel geschikt maken als leefgebied waterspitsmuis en grote modderkruiper. Werkzaamheden vervolgens in maart of september tot en met november van noord naar zuid en zeer geleidelijk zodat waterspitsmuis zuidwaarts kan trekken. Werken volgens protocol Flora- en faunawet. ... (NN) 99
99
Indien de soorten met zekerheid uit het noordelijk deel vertrokken zijn. dan kan dit deel normaal gebruikt worden (bijv. voor dijkaanleg en als rijroute
GAS
GAS
GAS
GAS
GAS
GAS
GAS
GAS
Nieuwendijk 2a
Kamperstraatweg 17 Noordwendigedijk 8
Hogeweg 5
Noordwendigedijk 10
Hogeweg 6
Vitens (vervallen) Vitens bestaand Ziggo Trench Eurofiber Nuon laagspanning kabels Nuon middenspanning kabels Nuon gas lage druk Nuon gas hoge druk BT Nederland Gelder persriool HPE 63mm Gelder persriool HPE 90mm Gelder voedingskabel KPN ASN KPN INN Enexis LV Trench Enexis MV Trench Enexis gas LD pipe Enexis gas HD pipe Gasunie
Noordwendigedijk 6a
Hogeweg 9-11 X
0
Eerste uitgave
JKU
MKA
MKA
18-10-2013
omschrijving
getekend
gecontroleerd
akkoord
datum
X X
revisie
X
X
opdrachtgever
X X X X
Provincie Overijssel
X
X X
X X
X X X
Noordwendigedijk 4
X
X
X X X X
X
X X
Hogeweg 2-4
X
X X X
project
X X X
X X X
IJsseldelta Zuid
X
X
Naaldeweg 2
X
X X X X
X X
X X X
X X X
X X X
X
X X X
X
omschrijving
X X
X X X
X X X
Noordwendigedijk 2
X X X X X X X
X
X
Hogeweg 3
X
Hogeweg 1
X X X
Omgevingsbeinvloeding Totaal Overzicht Bemaling formaat
A0
schaal
1:5000
HaskoningDHV Nederland B.V. Infrastructure
fase Omgevingsstudie Eindconcept
bladnr.
van
1
1
projectnummer
tekeningnummer
9V4747.D0 / 1641-009
Filename : L:\Sites\NL-Nijmegen\Project\9V4747\Technical_Data\9V4747.D0 aanvullend onderzoek NA snip3\3. Tekeningen\omgevingsbeinvloeding IJsseldelta.dwg
Hogeweg 7
Bijlage B Tekening Omgevingsbeïnvloeding; onderdeel trillingschade; blad 1 en 2
9V4747.D0/R0012/902387/VVDM/Nijm 18 oktober 2013
Voorstudie opname gebouwen IJsseldelta-Zuid; schade -2-
Eindconcept
129
.8
vo o fie rste tsp l ad
eigen weg perceel
Noordwendigedijk 12a
Noordwendigedijk 12
zie blad 2
g l we e e ce ar er nb g p e e ) p l o gsw pad ste in ts or uit fie vo ntsl ief (o clus in
99 ... (NN)
...
99
N)
(N
99
27
.1
99
99
... (NN) 99
.5
33
6
123.
X X X
... (NN) 9999
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
3
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
151.
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
8 46.
Buitendijks 6 X
X
X
X
X
2 40.
Geul ca 0.40m Diep
Buitendijksweg 3
Buitendijksweg 1
Buitendijksweg 12
30.4
0 m C) 7.3 0 (PV ... ) 20 (NN 9999
Geul ca 0.40m Diep
Buitendijksweg 14
... (NN) 9999
Cellesbroeksweg 10
X
X
X
X
X
X
X X X
X X
... 9999 (NN)
... 9999 (NN)
8.20 m 220 (IJ) X
X
X
X
X
(sluis)
m 4.70 (IJ) 220
9999...(NN)
... 9999 (NN)
Gelderse sluis
6.90 m 220 (IJ)
m 3.70 (IJ) 220
(woning met schuren)
Gelderse sluis 2
9999...(NN)
... (NN) 9999
X X X
X X
X X X X
X
X
X X
X X
X
X
X X
X X X
X X
X
X
Flevoweg 81
Flevoweg 83
Buitendijksweg 7
X X
Buitendijksweg 5
X X
Buitendijksweg 12a
Buitendijksweg 9
X X X X X
Legenda :
120 (cat 2)
215 (cat 3)
Bestaande bebouwing Bestaande bebouwing, te amoveren Project grens
m 454.60(NN) ONB
... 9999 (NN)
flevoweg 85
GAS
GAS
GAS
GAS
GAS
GAS
GAS
$
R R
Stobbenweg 65
R R
R R
Flevoweg 85
Flevoweg 85a-b
Flevoweg (eigen terrein)
R R
... 9999 (NN)
GAS
Vitens (vervallen) Vitens bestaand Ziggo Trench Eurofiber Nuon laagspanning kabels Nuon middenspanning kabels Nuon gas lage druk Nuon gas hoge druk BT Nederland Gelder persriool HPE 63mm Gelder persriool HPE 90mm Gelder voedingskabel KPN ASN KPN INN Enexis LV Trench Enexis MV Trench Enexis gas LD pipe Enexis gas HD pipe Gasunie
0 revisie
Eerste uitgave
JKU
MKA
MKA
18-10-2013
omschrijving
getekend
gecontroleerd
akkoord
datum
opdrachtgever
Provincie Overijssel project
IJsseldelta Zuid omschrijving
Omgevingsbeinvloeding Totaal Overzicht Invloedsafstand Schade (heiwerk/trillen damwand) formaat
A0
schaal
1:5000
fase Omgevingsstudie Eindconcept
bladnr.
van
1
2
HaskoningDHV Nederland B.V. Infrastructure
projectnummer
tekeningnummer
9V4747.D0 / 1641-007
Filename : L:\Sites\NL-Nijmegen\Project\9V4747\Technical_Data\9V4747.D0 aanvullend onderzoek NA snip3\3. Tekeningen\omgevingsbeinvloeding IJsseldelta.dwg
flevoweg 85a/b
... 9999 (NN)
flevoweg 83
flevoweg 81
Invloedsafstand Schade (Heiwerk / Trillen damwand)
17.7 17.4
.7
64
250 mm (HDPE)
Onbekend (ST)
4.6 10
On be ke nd
5"14.00 (ST m )
TM. 606 BB(IN21_1672)
220 mm (ST)
11. 10000 (PVm C)
TM. 605 BB(IN21_1672)
10. 20000 (PVm C)
S06 BB(IN21_1672)
182.1 ME M GE JK DE DI VAN HART OVER TEN
10.00 m 200 (PVC)
11.9
TM. 510 BB(IN21_1672) TM. 509 BB(IN21_1672)
RM HE ST SC T EL LAA KWGEP 25.4
6.6
TM. 513 BB(IN21_1672) TM. 507 BB(IN21_1672) TM. 506 BB(IN21_1672)
7.4
16.90 m 100 (PVC)
TM. 512 BB(IN21_1672)
108
.7
)
m 2m
(ST
37
34.9 ANWB
76.1
273 mm (HDPE)
48
.5
mT) .00 16110 (S
HS PAAL ESSENT MEETPUNT 6
m T) .00 (S 16 0 30
m) 1510.000 (IJ
51.
0
6.00 9999 m()
RM HE ST SC T EL LAA KWGEP
106.0 00 (IJ)m
EIND 90RIB
{S
115
.4
tijg leid 120 NR.11 EINDMETER 90RIB ROL C3 T.B.V. in90RIB g}
.6 86
2 31.
50.0
130.6
17
.4
26 .9
20.4
15.5
84.8
9.2
17.4 7.60 m 220 (ST)
Kamperstraatweg 5
18.3
graven NVO
110.60 m 200 (PVC)
13.4
brug
19.5
Zwartendijk 3
De Chalmotweg 1 Zwartendijk 3 (schuur)
(ca
t
106.3
3)
ZIE DETAIL KAMPEN_000005.DWG
21
5
106.3M KOUD GEBOORD
)
25.7
Zwartendijk 1
91. 6
120
(ca t2
Zwartendijk 7
Zwartendijk 6
6. Onderdijkse waard 228.40 0 m (ST)
Kamperstraatweg 2-4
On
be
ke
nd
Flora- en faunawet - Alleen aantasting stranden zuidelijke zandwinplaats van begin augustus tot en met eind september
Zwartendijk 2 65
.4
Natuurbeschermingswet - Behoud wilgenbos zoals aangegeven op de kaart met groene kleur in de Onderdijksewaard. - Verslechtering van groeip[laatsen van waterplanten door vertroebeling vanuit de zandwinplaatsen moet worden voorkomen
De Chalmotweg 6 Zwartendijk 4
de chalmotweg 6
0 25
)
VC
(P
3)
60
.00
m
De Slaper 1 (schuur)
(cat
De Slaper 1 De Chalmotweg 4
Invloedsafstand Schade (Heiwerk / Trillen damwand)
120
Noordwendigedijk 6
99 ... (NN) 99
(cat
5.8 22 0 0 m (IJ 5.3 9999 0m ) (ST )
2)
215
Legenda :
12.8 6.30 ... m 9999 220 (NN) (IJ)
17.8 9999...(NN)
Bestaande bebouwing
1
124.
5.80 m 220 (IJ)
... 4.90 9999 m 220(NN) (IJ)
20.4
Bestaande bebouwing, te amoveren Noordwendigedijk 1
7. De Enk Flora- en faunawet - Eerst zuidelijke deel geschikt maken als leefgebied waterspitsmuis en grote modderkruiper. Werkzaamheden vervolgens in maart of september tot en met november van noord naar zuid en zeer geleidelijk zodat waterspitsmuis zuidwaarts kan trekken. Werken volgens protocol Flora- en faunawet.
120 (cat 2 )
215 (cat 3 )
Project grens
... (NN) 99
99
Indien de soorten met zekerheid uit het noordelijk deel vertrokken zijn. dan kan dit deel normaal gebruikt worden (bijv. voor dijkaanleg en als rijroute
GAS
GAS
GAS
GAS
GAS
GAS
GAS
GAS
Nieuwendijk 2a
Kamperstraatweg 17 Noordwendigedijk 8
Hogeweg 5
Noordwendigedijk 10
Hogeweg 6
Vitens (vervallen) Vitens bestaand Ziggo Trench Eurofiber Nuon laagspanning kabels Nuon middenspanning kabels Nuon gas lage druk Nuon gas hoge druk BT Nederland Gelder persriool HPE 63mm Gelder persriool HPE 90mm Gelder voedingskabel KPN ASN KPN INN Enexis LV Trench Enexis MV Trench Enexis gas LD pipe Enexis gas HD pipe Gasunie
Noordwendigedijk 6a
Hogeweg 9-11 X
0
Eerste uitgave
JKU
MKA
MKA
18-10-2013
omschrijving
getekend
gecontroleerd
akkoord
datum
X X
revisie
X
X
opdrachtgever
X X X X
Provincie Overijssel
X
X X
X X
X X X
Noordwendigedijk 4
X
X
X X X X
X
X X
Hogeweg 2-4
X
X X X
project
X X X
X X X
IJsseldelta Zuid
X
X
Naaldeweg 2
X
X X X X
X X
X X X
X X X
X X X
X
X X X
X
omschrijving
X X
X X X
X X X
Noordwendigedijk 2
X X X X X X X
X
X
Hogeweg 3
X
Hogeweg 1
X X X
Omgevingsbeinvloeding Totaal Overzicht Invloedsafstand Schade (heiwerk/trillen damwand) formaat
A0
schaal
1:5000
fase Omgevingsstudie Eindconcept
bladnr.
van
2
2
HaskoningDHV Nederland B.V. Infrastructure
projectnummer
tekeningnummer
9V4747.D0 / 1641-008
Filename : L:\Sites\NL-Nijmegen\Project\9V4747\Technical_Data\9V4747.D0 aanvullend onderzoek NA snip3\3. Tekeningen\omgevingsbeinvloeding IJsseldelta.dwg
Hogeweg 7