Dit werkboekje maakt onderdeel uit van http://combo-reptielen-en-amfibieen.yurls.net en http://werkboekjes.yurls.net en http://werkbladen.yurls.net
Hallo, Je hebt hier het werkboekje dat hoort bij een website die je ook hier boven ziet staan: http://combo-reptielen-en-amfibieen.yurls.net Op deze website kun je antwoorden vinden op de vragen en opdrachten die in dit boekje staan.
Ho, ho, eerst verder lezen en niet meteen naar
een computer rennen ! Voor sommige vragen kun je het best een site bezoeken. Die vind je onder ‘websites’. Daar staan ook handige afbeeldingen. Soms is het slimmer om misschien een filmpje te bekijken. Die vind je natuurlijk onder . . . ‘filmpjes’. Verder vind je op de website nog allerlei andere handige tips. Gebruik ze! Misschien heb je voor sommige vragen niet eens een computer nodig. Ook in allerlei informatieboeken kun je antwoorden vinden. In dit werkboekje staan behalve vragen en opdrachten ook nog verschillende puzzels en kleuropdrachten. Lees wel altijd eerst goed door wat nou eigenlijk de opdracht is. Eerst kijken . . . dan pas doen! Het is zonde als je het fout doet en je werkboekje wordt direct zo’n rommeltje. Dat wil je vast niet. Pas op met kleuren en viltstiften. Soms drukken ze door op de achterkant. Met kleurpotloden gaat het vaak het beste en mooiste. Wist je trouwens dat je kleurpotloden ook prachtig kunt mengen? Probeer het maar eens! Als het goed is heeft jouw meester of juf ook een nakijkblad. Misschien mag je zelf wel nakijken om te zien wat je goed of fout hebt gedaan. We wensen je veel (leer)plezier met dit werkboekje. Maak er wat moois van! Meester Sipke Meester Jack
2
Dit werkboekje gaat over amfibieën en reptielen. Eigenlijk raar, want het zijn twee totaal verschillen groepen dieren. Bekijk op de website de 3 links die staan bij 01 (websites). Ze gaan over het verschil tussen amfibieën en reptielen. (1-2-3) Hieronder zie je een aantal zinnen staan. Als de zin bij de amfibieën hoort, zet je een grote A in het hokje achter de zin. Hoort de zin bij reptielen, dan een R. Hoort de zin bij allebei, zet dan een A en een R.
Zoek de juiste schaduw.
Probeer de zeeschildpad hieronder zo precies mogelijk na te tekenen.
3
In ons land komen 16 soorten amfibieën voor, die je kunt indelen in 3 hoofdgroepen: kikkers, padden en salamanders. Bekijk link 2 (Informatie over amfibieën voor kinderen) en bekijk bij de foto’s en afbeeldingen de ‘meest bekende amfibieën in Nederland’. Of gebruik een boek. Hieronder vind je weer een aantal zinnen, nu over kikkers, padden salamanders. Als de zin bij de kikker hoort, zet je er een K achter. Hoort de zin bij de pad, zet dan een P, hoort de zin bij de salamander, zet dan een S. Een zin kan ook bij meerdere soorten horen, zet dan 2 of 3 letters.
4
Zoals je al in diverse informatie hebt kunnen lezen en zien, hebben amfibieën een aparte levenscyclus. Uit een eitje komt niet direct het volwassen dier in het klein. Er zitten wat stapjes tussen. Zet in de hokjes de nummers 1 t/m 8. Begin bij de eitjes.
In de woordzoeker hieronder staan de 16 amfibieën die we in Nederland kunnen aantreffen. Kun je ze allemaal vinden?
5
De kikker is op zoek naar de vliegjes. Help jij hem op weg?
Woorden die je moet zoeken: dikkopje – eitjes – kieuwen – kikker - kikkerdril kikkervisje – koudbloedig – larve – pad - paddensnoer salamander – springen - wratten
Van 1 naar 61. Daarna mooi inkleuren.
6
Reptielen zijn dus totaal verschillend van amfibieën, al zijn er ook overeenkomsten. Ze zijn beiden koudbloedig en houden ook een winterslaap. Net als de amfibieën leggen de meeste reptielen eieren, waar ze verder niet meer naar omkijken. De eieren van reptielen hebben echter een leerachtige schaal en worden op het land gelegd. Bekijk eens bij “foto’s en afbeeldingen” eens de foto over de reptielen. Welke 6 grote groepen zie je daar: 1.
2.
3.
4.
5.
6.
In de woordzoeker hieronder staan heel veel verschillende soorten reptielen. Woorden die je moet zoeken: adder agaam alligator anolis boa cobra gaviaal gekko hagedis hazelworm kaaiman kameleon krokodil leguaan mamba python ratelslang ringslang schildpad skink teju varaan wormhagedis zeeschildpad
7
Bekijk het filmpje over slangen. Vul daarna de woorden hieronder in op de goede plaats in het verhaaltje over de slang. reptielen – kronkelende – gedood - ogen – ruiken - poten – omgeving - schubben – giftanden - voortbewegen – groter – wurgen - gespleten – neus - oren – wekenlang
- omgeving –
energie - buikschubben – opwarmen – koudbloedig
Slangen zijn
. Ze hebben geen
met
en de huid is bedekt
. Reptielen zijn
.
Dat betekent dat de
temperatuur van het lichaam hetzelfde is als de temperatuur van de
.
Om goed te kunnen bewegen moeten slangen zich eerst warmte van de zon.
met de
Slangen zonnebaden dan ook graag.
Slangen kunnen zich op verschillende manieren
.
maken ze geen enkel geluid. Meestal bewegen slangen recht vooruit. door de
Hierbij Dit doen ze
achter oneffenheden te haken en zich dan vooruit
te trekken. Ook kunnen ze
bewegingen maken. Hierbij zetten
slangen zich dan af tegen stenen of takken. Slangen hebben wel ze zien bijna niets. Slangen hebben geen niet horen.
, maar
en kunnen het geluid in de lucht
Ze voelen wel de trillingen in de grond. Slangen kunnen zeer goed en proeven.
Dat doen ze met hun
tong.
De tong
gaat hierbij steeds in en uit de bek. Zo maken slangen een soort geur-foto van de
.
Sommige slangen kunnen ook iets bijzonders, ze kunnen warmte zien met hun .
Bijvoorbeeld een rat. Ze eten de prooi in een keer op.
prooi
Soms is de
dan de slang.
De prooi wordt altijd eerst met de kop opgegeten. Sommige slangen eten grote of gevaarlijke dieren. worden eerst
Deze dieren
. Dat doen ze
door de prooi te
of te
vergiftigen met speciale . Slangen eten vlees. Omdat vlees veel
bevat hoeven
ze niet zo vaak te eten.
Na de
maaltijd kunnen ze soms slapen,
totdat ze weer
honger krijgen.
8
Bekijk de twee links (06A en 06B) bij de websites. De Klokhuisaflevering is ook leuk om te bekijken (staat bij filmpjes), maar je hebt hem niet nodig om de puzzels (zoekzinnen) hieronder op te lossen. Welke zinnen staan er?
2.
9
Deze groep reptielen bestaat al zo'n 200 miljoen jaar en is al die tijd weinig veranderd. Ze waren er dus al, toen de dinosauriërs op aarde leefden. Net als de krokodillen. Wat bij een schildpad het meest opvalt zijn natuurlijk de schilden aan rug- en buikzijde. Schildpadden hebben geen tanden, maar wel harde, scherpe kaakranden. Daar kunnen ze ook heel hard mee bijten! Er zijn landschildpadden, zoetwaterschildpadden en zeeschildpadden, die allemaal eieren leggen die zich op het land (vaak ingegraven) moeten ontwikkelen. Vooral de zeeschildpadden hebben het erg moeilijk. Ze zijn beschermd door het Wereld Natuur Fonds. In de woordzoeker hieronder vind je 23 namen van de meest bedreigde soorten schildpadden. De namen staan NIET op alfabetische volgorde. Let dus op.
10
De hagedissen zijn reptielen. Een 'normale' hagedis heeft een duidelijke kop, goed ontwikkelde poten die aan de zijkant van het lichaam staan en een lange, smal toelopende staart. Maar onder de 4500 verschillende soorten hagedissen zijn allerlei variaties op deze bouw. Er bestaan zelfs hagedissen zonder poten. Die lijken daardoor erg op slangen. De hagedissen zijn ook heel erg verwant met de slangen. De meeste hagedissen leggen eieren, maar er zijn ook levendbarende soorten: de eieren komen dan in het moederlichaam uit. Veel van de prehistorische dinosauriërs waren hagedis-achtige. Omdat er zoveel verschillende soorten zijn, gaan we een bekend soort hagedis wat beter bekijken: de kameleon. Bekijk de 2 Beeldbank-clips op de website (staan bij clips en filmpjes) en de site (nr. 11) en kijk dan of je de vragen hieronder kunt beantwoorden. JA of NEE
11
In dit boekje ben je heel veel woorden tegen gekomen die met amfibieën en reptielen te maken hebben. In deze legwoord-puzzel kun je er veel nog eens terugvinden. Ze staan naast en onder de puzzel. Tip: 1. Werk met potlood, dan kun je nog gummen. Tip: 2. Begin met de enkele woorden en de woorden met een streepje. Tip: 3. De ij staat in 1 hokje. 1
2
3
4
5
6 7
8
9
10
11
12
14
13
15
16
17
18
19
20
21 22 23
24
25
26
27
28 30
29 31
32
33
34
35
36
37
39
38
40
41
42
43 44
EclipseCrossword.com
12
Blz. 3 - Verschillen tussen amfibieën en reptielen.
Blz. 4 – Kikker, padden en salamanders.
Blz. 3 - Matching:
Blz. 5 – Levenscyclus van de kikker
Blz. 6 – Hoeveel kikkers?
26 kikkers.
Blz. 7 – Hoofdgroepen reptielen 1. krokodillen
2. slangen
5. brughagedissen
6. wormhagedissen
3. hagedissen
4. schildpadden
13
Blz. 8 - slangen Slangen zijn reptielen. Ze hebben geen poten en de huid is bedekt met schubben. Reptielen zijn koudbloedig. Dat betekent dat de temperatuur van het lichaam hetzelfde is als de temperatuur van de omgeving. Om goed te kunnen bewegen moeten slangen zich eerst opwarmen met de warmte van de zon. Slangen zonnebaden dan ook graag. Slangen kunnen zich op verschillende manieren voortbewegen. Hierbij maken ze geen enkel geluid. Meestal bewegen slangen recht vooruit. Dit doen ze door de buikschubben achter oneffenheden te haken en zich dan vooruit te trekken. Ook kunnen ze kronkelende bewegingen maken. Hierbij zetten slangen zich dan af tegen stenen of takken. Slangen hebben wel ogen, maar ze zien bijna niets. Slangen hebben geen oren en kunnen het geluid in de lucht niet horen. Ze voelen wel de trillingen in de grond. Slangen kunnen zeer goed ruiken en proeven. Dat doen ze met hun gespleten tong. De tong gaat hierbij steeds in en uit de bek. Zo maken slangen een soort geur-foto van de omgeving. Sommige slangen kunnen ook iets bijzonders, ze kunnen warmte zien met hun neus. Bijvoorbeeld een rat. Ze eten de prooi in een keer op. Soms is de prooi groter dan de slang. De prooi wordt altijd eerst met de kop opgegeten. Sommige slangen eten grote of gevaarlijke dieren. Deze dieren worden eerst gedood. Dat doen ze door de prooi te wurgen of te vergiftigen met speciale giftanden. Slangen eten vlees. Omdat vlees veel energie bevat hoeven ze niet zo vaak te eten. Na de maaltijd kunnen ze soms wekenlang slapen, totdat ze weer honger krijgen.
Blz. 9 – krokodillen 1. Krokodillen horen tot de grootste reptielen en leefden al in de tijd van de dinosauriërs. 2. Er zijn 3 families: krokodillen, gavialen, kaaimannen en alligators. 3. Krokodillen leggen eieren op het land: vaak in een hoop rottende planten of onder het zand. Blz. 11 – Kameleon
14
Blz. 12 - legwoord 1
2
K
3
4
5
S
G E K K O
A
L
I
M
K
F
K K E R V
I
E
B
6
D
I
K K O P
J
E
7
8
H
U
IJ
9
L
10
A N A C O N D A
M
Z
L
B
K
11
E
L
L
O
12
E G U A A N
E
O
D
I
J
E
I
V L
E
E N
15
W U R G S L A N G I
16
R
S
13
K R O K O D
A 14
W
I
K
S
K
C
17
G A V
I
M
A A
L
S C H U B B E N
G 18
19
B
Y
H
R
A
D
L
R
U
C
20
C
H
21
K O M O D O V A R A A N
22
A
B
G
M
I
Z
S
23
24
R
E
S
L A R V E
A
D
T
E
I
E
25
Z
26
K
S
27
28
O
L
A
E
E
A
S
M
B
P
E
30
G
29
R
C
I
E
H
F S
31
E
P
32
T
E
I
W
R
M
W I
N T
E R S L A A P
I
E
R
C
T
L
L
L A M A N D E R
A
H
I
D
A
P
N
D
33
S A T
C
H
E
H
O
R
T
A
O
S
I
M
R
C
G
N
H
N
34
E
T
N
U
R A T
U
M
A D D E R
D
E
35
E
36
K
E L
D
37
L
I
38
P
E 39
S L A N G
R
40
41
W
L A N D S C H
R
E
I
L D P A D
O
Y
O
42
A A G
L
L
I
G A T O R
D
T
P
T
A
E
N
T
I
H
D
O
I
43
P A D D E N S N O E R
44
P A D D E N T R E K
R
EclipseCrossword.com
Dit werkboekje maakt onderdeel uit van http://combo-reptielen-en-amfibieen.yurls.net , http://werkboekjes.yurls.net en http://werkbladen.yurls.net
Met dank aan: http://www.wnf.nl
15
