RAAP-RAPPORT 2157
Plangebied Bandertlaan te Echt Gemeente Echt-Susteren Inventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
drs. E.J.N. Rondags
RAAP Archeologisch Adviesbureau BV, 2010
Colofon Opdrachtgever: gemeente Echt-Susteren Titel: Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren; inventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven) Status: eindversie Datum: 6 oktober 2010 Auteur: drs. E.J.N. Rondags Projectcode: BAND Bestandsnaam: RA2157_BAND.indd Projectleider: drs. E.J.N. Rondags Projectmedewerkers: drs. J. Coolen, J. Hanssen & drs. M. Lipsch ARCHIS-vondstmeldingsnummers: 414327, 414328, 414811 (onderhavig onderzoek) ARCHIS-waarnemingsnummers: 45456 ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 41914 Autorisatie: drs. G. Tichelman Bevoegd gezag: gemeente Echt-Susteren
ISSN: 0925-6229
RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. Leeuwenveldseweg 5b 1382 LV Weesp Postbus 5069 1380 GB Weesp
telefoon: 0294-491 500 telefax: 0294-491 519 E-mail:
[email protected]
© RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2010 RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Samenvatting In opdracht van de gemeente Echt-Susteren heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau op 20, 21 en 22 juli 2010 een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd ten oosten van de Bandertlaan te Echt (gemeente Echt-Susteren). Het primaire doel van dit onder zoek was het toetsen en aanvullen van de gespecificeerde archeologische verwachting voor het onder zochte gebied, waarbij het in eerste instantie ging om het (al dan niet) vaststellen van de aanwe zig heid van archeologische grondsporen. Voorts diende het onderzoek zich te richten op de aard, omvang, datering, kwaliteit (gaafheid en conservering) en diepteligging van eventueel aanwezige archeologische grondsporen en resten om de behoudenswaardigheid ervan na te gaan. Het plangebied ligt op het Terras van Mechelen aan de Maas, dat bedekt is met een dun pakket eolisch zand. Dit zandpakket is in het zuiden van het plangebied dikker (ca. 1,5 à 1,7 m) dan in het noordelijke deel (ca. 1 m). In het zuiden is daardoor een moderpodzol met dikke B-horizont ontstaan, in het noorden is een minder goed ontwikkelde B-horizont aanwezig. Archeologische sporen vanaf het Mesolithicum werden direct onder de bouwvoor verwacht. Vanwege de moei lijke leesbaarheid van eventueel aanwezige archeologische sporen als gevolg van verbruining, werd het vlak tot minimaal 30 cm onder de bouwvoor laagsgewijs verdiept tot onder de B-hori zont: in de BChorizont of C-horizont. In het plangebied zijn zeer weinig sporen en vondsten aangetroffen. Mogelijk 3 haard(kuil)en, aangetroffen in de putten 2, 3 en 4, zijn antropogeen van oorsprong, maar kunnen vanwege het ontbreken aan scherven niet nader gedateerd worden. Daarnaast zijn verspreid in het plangebied aanlegvondsten aangetroffen uit de Midden Bronstijd, IJzertijd en Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd. De vondsten uit de Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd kunnen gerelateerd worden aan landbouwactiviteiten (bemestingsaardewerk). De overige vondsten uit de Bronstijd- en IJzertijd kunnen niet gerelateerd worden aan sporen in het plangebied en wijzen op een mogelijke nederzetting in de directe omgeving van het plangebied. Op basis van de weinige sporen - die overigens niet gedateerd kunnen worden - en het ontbre ken van sporen- en vondstenconcentraties, kan geconcludeerd worden dat de inhoudelijke en fysieke waarde van de aangetroffen sporen en vondsten laag is. Daardoor zijn ze niet behoudenswaardig en wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen. Het gebied kan dus per direct voor ontwikkeling worden vrijgegeven.
5
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
6
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Inhoud
Samenvatting 1 Inleiding
........................................................................................................................................ 5
............................................................................................................................................ 9
1.1 Kader en doelstelling ........................................................................................................................ 9 1.2 Administratieve gegevens ............................................................................................................... 11
2 Voorgaand onderzoek ................................................................................................................
13
2.1 Vooronderzoek Synthegra ............................................................................................................... 13 2.2 Vondstmeldingen, monumenten en onderzoeken in of vlakbij het plangebied (sinds 2002) ................ 15
3 Doel van het onderzoek 4 Methoden
............................................................................................................ 17
........................................................................................................................................ 19
5 Resultaten
...................................................................................................................................... 23
5.1 Fysisch-geografisch onderzoek ....................................................................................................... 23 5.2 Archeologie .................................................................................................................................... 26
6 Conclusies en aanbevelingen
................................................................................................ 33
6.1 Conclusies ..................................................................................................................................... 33 6.2 Aanbevelingen ................................................................................................................................ 38
Literatuur .............................................................................................................................................. Gebruikte afkortingen
..................................................................................................................... 40
Verklarende woordenlijst
............................................................................................................... 40
Overzicht van figuren, tabellen en (losse kaart-)bijlagen Bijlage 1: Sporenlijst
39
................................................. 42
....................................................................................................................... 43
Bijlage 2: Vondstenlijst
................................................................................................................... 45
Bijlage 3: Profielbeschrijvingen
.................................................................................................. 47
7
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
8
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
1 Inleiding
1.1 Kader en doelstelling In opdracht van de gemeente Echt-Susteren heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in juli en augustus 2010 een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd ten oosten van de Bandertlaan te Echt in de gemeente Echt-Susteren (figuur 1). Het veldwerk vond plaats op 20, 21 en 22 juli en de uitwerking in de daaropvolgende weken. De onderzoeksdocu mentatie en vondstmateriaal zullen te zijner tijd worden overgedragen aan het depot van de provincie Limburg. Het onderzoek betreft het vervolg op een eerdere fase van het inventariserend onderzoek dat bestond uit een bureauonderzoek, een verkennend booronderzoek en een beperkte oppervlaktekartering (Dorst 2001). Op grond van de resultaten daarvan werd geconcludeerd dat er mogelijk archeologische waarden aanwezig zijn in het plangebied. Naar aanleiding hiervan werd aanbevolen om dit door middel van proefsleuven te laten controleren en waarderen. Voorafgaand aan de uitvoering van het proefsleuvenonderzoek is, conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA; http://www.sikb.nl), een Programma van Eisen (PvE) opgesteld (Hesseling 2010). Dit is een herziene versie van een ouder PvE dat niet meer actueel was (Vanderbeken 2005). Het PvE diende als leidraad voor het onderzoek. Het primaire doel van het proefsleuvenonderzoek was het toetsen en aanvullen van de gespecificeerde archeologische verwachting met betrekking tot het onderzochte gebied, waarbij het in eerste instantie ging om het al dan niet vaststellen van de aanwezigheid van archeologische grondsporen. Teneinde een goed afgewogen beslissing (selectiebesluit) door het bevoegd gezag mogelijk te maken, diende het onderzoek zich tevens te richten op de aard, omvang, datering, kwaliteit (gaafheid en conserve ring) en diepteligging van eventuele archeologische grondsporen/resten. In hoofdstuk 3 zijn de specifieke onderzoeksvragen met betrekking tot deze aspecten uiteengezet. Het proefsleuvenonderzoek is uitgevoerd volgens de normen van de archeologische beroepsgroep (zie artikel 24 van het Besluit archeologische monumentenzorg). De Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.1), beheerd door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; www.sikb.nl), geldt in de praktijk als richtsnoer. RAAP beschikt over een opgra vingsvergunning, verleend door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Zie tabel 1 voor de dateringen van de in dit rapport genoemde archeologische perioden. Enkele vaktermen worden achter in dit rapport beschreven (zie verklarende woordenlijst).
9
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Figuur 1. Ligging plangebied (rode lijn); inzet: ligging in Nederland (ster).
10
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
1.2 Administratieve gegevens Algemeen Opdrachtgever: gemeente Echt-Susteren (contactpersoon: de heer M. Eijpe) Bevoegd gezag: gemeente Echt-Susteren Adviseur namens bevoegd gezag: Grontmij (contactpersoon: drs. J. Geraeds) Aanleiding onderzoek: in het noorden van het plangebied zal op korte termijn een nieuwe brandweerkazerne gebouwd worden; in het zuidelijke deel zal in de toekomst bebouwing ontwikkeld worden met een recreatieve bestemming binnen het bestemmingsplan Sportpark ‘In de Bandert’. Bewaarplaats vondsten en documentatie: archief RAAP-Zuid; vondsten en documentatie wor den overgedragen aan het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten van de provincie Limburg.
Locatiegegevens Plangebied: Bandertlaan te Echt Toponiem: Bandertlaan Plaats: Echt Gemeente: gemeente Echt-Susteren Provincie: Limburg Kaartblad topografische kaart Nederland 1:25.000: 60A Oppervlakte plangebied: circa 3,56 ha Grondgebruik: akkerland en grasland Centrumcoördinaten (X/Y): 190100 / 346500 Hoogte maaiveld (Z): 28,15 - 29,30 m +NAP. Ter hoogte van put 2 helt het terrein af naar het noorden.
11
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Geologische perioden Tijdvak
Chronozone
Archeologische perioden Datering
Datering
Tijdperk
Nieuwste tijd (=Nieuwe tijd C) Laat Subatlanticum
Nieuwe tijd
B
- 1650
A
- 1500
Laat - 1150 na Chr.
Vol
Merovingisch laat
Laat
Romeinse tijd
Holoceen
Karolingisch Merovingisch vroeg
Vroeg Subatlanticum
Midden Vroeg
-0
Laat
IJzertijd
- 450 voor Chr.
Midden Vroeg Laat
Bronstijd
Subboreaal
Midden Vroeg Laat
Neolithicum
- 3700
(Nieuwe Steentijd)
Laat Glaciaal
Preboreaal Late Dryas Allerød Vroege Dryas Bølling Laat Midden
Denekamp
Mesolithicum
- 8700
(M idden Steentijd)
Midden Vroeg
- 9700
- 900 - 725 - 525 - 450 - 270 - 70 na Chr. - 15 voor Chr. - 250 - 500 - 800 - 1100 - 1800 - 2000 - 2850 - 4200 - 4900/5300 - 6450 - 8640 - 9700
- 11.050 - 11.500
Laat
- 12.000
- 12.500
Jong B
- 12.500 - 13.500 - 30.500
- 16.000
Jong A - 35.000
Hengelo - 60.000
Vroeg
Weichselien Pleniglaciaal
Vroegste Dryas
Laat
- 7300
Prehistorie
Boreaal
Moershoofd
Paleolithicum - 71.000
Vroeg Glaciaal
Pleistoceen
Midden Vroeg
Atlanticum
- 1250 - 1050
Ottoons Vroeg
Middeleeuwen
- 1795
(O ude Steentijd)
Odderade Midden Brørup - 114.000
Eemien Saalien II Oostermeer Saalien I Belvedère/Holsteinien Glaciaal x Holsteinien
- 126.000 - 236.000 - 241.000
- 250.000
- 322.000 - 336.000
Oud
- 384.000 - 416.000
Elsterien 463.000
tabel1_standaard_GeoBioArcheo_RAAP_2010
Tabel 1. Geologische en archeologische tijdschaal.
12
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
2 Voorgaand onderzoek
2.1 Vooronderzoek Synthegra In oktober 2001 heeft in onderhavig plangebied (en tevens in een deelgebied aan de westzijde van de Bandertlaan) een verkennend inventariserend onderzoek plaatsgevonden, dat bestond uit een bureauonderzoek, verkennend booronderzoek en een beperkte oppervlaktekartering (Dorst, 2001; figuur 2).
Bureauonderzoek Ten tijde van het bureauonderzoek waren noch uit het plangebied, noch uit de directe omgeving (straal van 200 m rond het plangebied) archeologische waarnemingen bekend. Waarschijnlijk is het plangebied sinds de Late Middeleeuwen als landbouwgrond in gebruik, ingesloten tussen oude wegen naar Maastricht en Roermond. Op de Tranchotkaart ligt het plangebied in het zogenaamde Hingenveld en maakte deel uit van het oude akkerland van Hingen (Dorst, 2001: 12-13).
Oppervlaktekartering Ongeveer een derde van de totale oppervlakte van het door Dost (2001) onderzochte plangebied (circa 51.250 m²) is middels oppervlaktekartering gekarteerd. Er werden, verspreid over het plangebied, hoofdzakelijk scherven aardewerk en steengoed aangetroffen die waarschijnlijk met bemesting gedurende de Late Middeleeuwen en in de periode 17e-19e eeuw op deze gronden zijn terechtgekomen. In een molshoop nabij boring 24 werd een wandscherf handgevormd aardewerk met een grove, scherpe kwartszandverschraling aangetroffen die volgens Synthegra dateert uit de periode Midden/Late IJzertijd (Dorst, 2001: 14-15).
Verkennend booronderzoek Tijdens het booronderzoek werden 50 boringen gezet in 7 boorraaien, waarbij een boordichtheid werd gehanteerd van circa 10 boringen per ha. Twee extra boringen (boringen 51 en 52) werden ter toetsing geplaatst op de plaats waar tijdens de oppervlaktekartering een scherf uit de IJzertijd in een molshoop was aangetroffen. In het oostelijke deelgebied (onderhavig plangebied) werd geboord (Edelmanboor diameter 12 cm) in een verspringend boorgrid van 20 x 38 m, in het westelijke deelgebied in een grid van 15 x 38 m. Het opgeboorde sediment werd gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 0,8 cm x 0,8 cm. Onder de bouwvoor (24 à 55 cm dik) bevindt zich een B-horizont die net als de bouwvoor uit matig lemig zand bestaat. Deze gaat geleidelijk aan over in de gevlekte C-horizont. In een groot aantal boringen werden de oudere rivierafzettingen aangetroffen (in de vorm van een grindlaag). Deze bevinden zich op basis van de boringen in het zuidelijke deel hoger (tussen 1,55 en 1,75 m -Mv) dan in het noordelijke deel van het plangebied (circa 3 m -Mv; Dorst, 2001: 17).
13
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Figuur 2. Resultaten vooronderzoek Synthegra (Dorst, 2001).
14
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
In enkele boringen werden ook archeologische indicatoren aangetroffen. In de bouwvoor bevond zich wat jonger aardewerk (Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd), steengoed (18e-20e eeuw), baksteen en houtskool. Deze worden (net als de meeste oppervlaktevondsten) geïnterpreteerd als bemestingsaardewerk. Hoewel geen sprake is van een duidelijke laag van antropogene oorsprong (esdek), lijkt enige ophoging van de akkergronden door middel van (potstal)bemesting wel te heb ben plaatsgevonden (10 à 20 cm). Dit is af te leiden uit de aanwezigheid (in een aantal boringen) van een dikker (dan gemiddeld) pakket humeuze bovengrond (Aa-horizont). Het plan gebied ligt volgens de Tranchotkaart overigens in het zogenaamde Hingen-veld en maakte deel uit van het oude akkerland van Hingen (Dorst, 2001: 12). In de onderliggende B-horizont werd in de boringen 20, 39 (overgang bouwvoor naar B-horizont) en 45 handgevormd aardewerk aangetroffen (waar schijnlijk uit de IJzertijd) en in boring 20 ook nog een scherf uit de Late Middeleeuwen. In diverse boringen werden in de B-horizont (tot zelfs in de C-horizont: boring 6) houtskool waargenomen. Het is niet zeker of deze houtskoolresten antropogeen van oorsprong zijn.
Conclusie Dorst concludeerde dat op basis van de intacte stratigrafie en het aangetroffen vondstmateriaal (aardewerk uit IJzertijd, mogelijk ook houtskool diep in de boringen) voor het plangebied een middelhoge archeologische verwachting geldt voor het aantreffen voor bewoningssporen uit de IJzertijd binnen of in de directe omgeving van het plangebied (Dorst, 2001: 19). Op basis hiervan werd aanbevolen om waarderend archeologisch vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven uit te voeren.
2.2 Vondstmeldingen, monumenten en onderzoeken in of vlakbij het plangebied (sinds 2002) In het zuiden van onderhavig plangebied werd door drs. M. Ruijters (Archeologische werkgroep Echt) tijdens een veldverkenning vuursteenmateriaal (afslagkern, afslagen, kling en D-spits uit het Mesolithicum), handgevormd aardewerk (IJzertijd; al dan niet met potgruismagering, vinger topindrukken, besmeten) en aardewerk uit de Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd aangetroffen (ARCHISvondstmeldingsnrs 414327 en 414328). Het jongere aardewerk kan geïnterpreteerd worden als bemestingsaardewerk, het handgevormde aardewerk duidt mogelijk op de aanwezig heid van nederzettingsresten uit de IJzertijd. Van het vuursteenmateriaal is het complex onbekend. Ten zuidwesten grenst het plangebied aan een monument van hoge archeologische waarde (AMK-monumentnr. 16594). Het gaat om de oude dorpskern van Hingen. Direct ten zuiden hiervan, vanaf circa 150 m ten zuidwesten van het plangebied, werd in 2006 een proefsleuvenonderzoek en opgraving uitgevoerd (plangebied ’t Thaal te Peij; onderzoeksmeldingen 16181 en 19223). Hier werden nederzettingssporen uit de Midden Bronstijd en IJzertijd aangetroffen en opgegraven. Waarschijnlijk gaat het om zogenaamde ‘zwervende erven’, waarbij een erf zich in de loop van meerdere generaties verplaatste (Tichelman, 2006 en 2008). Direct ten noordwesten van onder havig plangebied is ook een bureauonderzoek en een booronderzoek uitgevoerd door Synthegra (onderzoeksmelding 13943; Hubers, 2002). Tijdens het veldonderzoek werden geen archeologische indicatoren aangetroffen en op basis daarvan werd vervolgonderzoek niet noodzakelijk geacht.
15
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
16
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
3 Doel van het onderzoek Het waarderend onderzoek in de vorm van proefsleuven is aanbevolen naar aanleiding van de resultaten van het vooronderzoek (zie hoofdstuk 2) met het doel te bepalen wat de aard, omvang, datering, kwaliteit en diepteligging van de mogelijk aanwezige archeologische grondsporen/ resten is. Het voornaamste doel van het proefsleuvenonderzoek is het toetsen en aanvullen van de gespecificeerde archeologische verwachting met betrekking tot het onderzochte gebied, waarbij het in eerste instantie ging om het (al dan niet) vaststellen van de aanwezigheid van archeologische grondsporen. Indien de vindplaat sen behoudenswaardig blijken te zijn, zal moeten worden beoordeeld of deze bij de inrichting van het terrein kunnen worden ingepast. Indien een dergelijke conserverende inrichting niet mogelijk is, dan komen de vindplaatsen mogelijk voor een opgraving in aanmerking. Teneinde een goed afgewogen beslissing (selectiebesluit) door het bevoegd gezag mogelijk te maken, diende het onderzoek zich tevens te richten op een aantal aanvullende aspecten ten aanzien van de archeologische grondsporen/resten. In het Programma van Eisen (PvE; Hesseling, 2010: 10-12) zijn hiervoor specifieke onderzoeksvragen geformuleerd die door middel van het proefsleuvenonderzoek beantwoord dienen te worden: 1.
Bevinden zich in het onderzoeksgebied archeologische resten? Waaruit bestaan de archeologische resten? Gaat het alleen om mobilia of tevens om grondsporen? Zijn er waterputten, afvalkuilen of potstallen aanwezig? Zo ja: wat is de samenstelling van de vulling?
2.
Wat is de spreiding van de archeologische resten zowel in horizontale als verticale zin? En wat is de waardestelling van de vindplaatsen? Is er sprake van vindplaatsen, sites dan wel off-site verschijnselen?
3.
Indien vindplaatsen worden aangetroffen, wat is de ligging en de omvang van de vindplaat sen (zowel horizontaal als verticaal) binnen het onderzoeksgebied en eventueel plangebied en hoe is deze begrenzing vastgesteld?
4.
Op welk niveau zijn eventuele grondsporen leesbaar en hoe duidelijk tekenen de grond sporen zich af (aangeven per site en/of periode)? In hoeverre zijn bijvoorbeeld grondsporen vervaagd door bodemvorming (aangeven per site en/of periode)? Bestaat hierin verschil tussen sporen uit de verschillende perioden? Beschrijf de verschillen.
5.
Hoe zijn de conserverende eigenschappen van de bodem voor organische en anorganische artefacten en grondsporen?
6.
In hoeverre zijn oudere sites door jongere sites verstoord?
7.
Wat is de relatie tussen oppervlaktevondsten en mogelijke grondsporen?
8.
Blijken uit het onderzoek antropogene verstoringen die nog niet bekend waren?
9.
Wat is samengevat de fysieke kwaliteit van de diverse sites dan wel off-site verschijnselen?
10. Wat is de landschappelijke context van de vindplaatsen in termen van geologie, bodemkunde en geomorfologie (aangeven per onderscheiden periode/archeologische cultuur of, zo mogelijk, per site of off-site verschijnsel)? Wat is de landschappelijke context tijdens de onder zochte bewoningsperiode(n)? Welke aanzet voor een bij een definitief onderzoek te maken landschapsreconstructie kan gegeven worden?
17
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
11. Op wat voor bodem liggen de sites zoals in het veld kan worden vastgesteld? Beschrijf de verschillende bodemtypes. Tot welke diepte heeft de bodemvorming plaatsgevonden? 12. In welke lithogenetische context liggen de archeologische vondsten en sporen (beschrijf per vindplaats en site)? 13. Op welke wijze is de locatiekeuze in verschillende perioden afhankelijk geweest van het landschap? Welke landschappelijke factoren hebben de site-locatie (mede) bepaald en het ontstaan en het verlaten van de vindplaats beïnvloed? 14. Wat valt er te zeggen over de bewoningscontinuïteit en zijn er hiaten in deze continuïteit aan te wijzen? Zo ja: wat kan hiervoor de oorzaak zijn? 15. Wat is het verband tussen de archeologische sites en de (hoogte)ligging in het landschap? 16. Beschrijf het paleoreliëf (op basis van putprofielen e.d.) ten tijde van de verschillende menselijke activiteiten. 17. Welke vorm van landgebruik is er na het verlaten van de vindplaats geweest? 18. Wat is de relatie tussen de vindplaatsen en de directe omgeving? 19. Wat is de samenstelling, herkomst, datering of looptijd van de archeologische vondsten en tot welke vondsttypen of vondstcategorieën behoren zij? 20. Hebben de archeologische waarden een relatie met uit de omgeving bekende archeologische of historische locaties en welke is dat? 21. Is er een relatie tussen het huidige microreliëf (AHN projectie), historische bewoning en archeologische vindplaatsen? 22. Wat is de gaafheid en conservering van aangetroffen archeologische vindplaatsen? 23. Beperken de sites zich tot het plangebied/onderzoeksgebied? Is een indicatie te geven van de plaats en omvang van dat deel van de sites dat zich buiten het plangebied/onder zoeks gebied uitstrekt? 24. In hoeverre sluiten de aangetroffen archeologische waarden aan bij de resultaten bekend uit het vooronderzoek? 25. Welke bijdrage levert de vindplaats(en) over onze beeldvorming van de desbetreffende periode(n) in het Limburgse zandgebied? 26. In hoeverre is er sprake van verschuivingen in de nederzettingspatronen en landgebruik in de loop van de tijd? 27. Wat is de kleur van de vulling van de sporen? Is er op basis van de kleur een relatieve datering te geven? 28. Wat is de invloed van het cultuurlandschap op de conservering van archeologische resten? Wat voor gevolgen heeft dit voor de te verwachten gaafheid en conservering van de archeologische vondsten/sporen binnen de niet te onderzoeken delen van het onderzoeksgebied en de rest van het plangebied? 29. Welke relaties zijn er tussen de aangetroffen bodemtypen en bewoning? 30. Wat is de invloed van bodemvormingprocessen op de herkenbaarheid van archeologische sporen? 31. Wat is de relatie tussen bodemvorming en genese van het landschap? 32. Kunnen ‘lege’ zones verklaard worden door het landgebruik (en wat is daar de aard van) of door post-depositionele processen?
18
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
4 Methoden Aantal proefsleuven en afmetingen Conform het PvE zijn 4 lange proefsleuven aangelegd met een breedte van circa 5 m: proefsleuf 1 heeft een lengte van circa 120 m, de proefsleuven 2 en 4 zijn circa 90 m lang en proefsleuf 3 is circa 100 m lang. Van de geplande 2.000 m² is dus 1.920 m² aangelegd. Op deze wijze is circa 5,4% van het plangebied (circa 3,56 ha) onderzocht.
Plaatsing van de proefsleuven De proefsleuven zijn grotendeels conform het PvE aangelegd. De lengte van proefsleuf 2 bedroeg op het puttenplan (bijlage 3 van het PvE) 80 m, terwijl in de tekst van het PvE (veldwerkstrategie) 90 m werd vermeld. In het veld is dit gecorrigeerd. Proefsleuf 3 diende in het veld verplaatst (‘gero teerd’) te worden naar het noordoosten aangezien deze anders deels over het eigendom van SportCity (Bandertlaan 20) kwam te liggen. Dit gebeurde in overleg met de gemeente Echt-Suste ren. Op deze manier werd proefsleuf 3 zo minimaal mogelijk verplaatst om nog een goede sprei ding te handhaven. De proefsleuven 1 en 3 zijn noordoost-zuidwest georiënteerd, de proefsleuven 2 en 4 zijn noord-zuid georiënteerd.
Opgravingsvlakken en profielen In alle proefsleuven is één opgravingsvlak aangelegd. Archeologische sporen werden (conform het PvE) direct onder de bouwvoor verwacht. Vanwege de moeilijke leesbaarheid van eventueel aanwezige archeologische sporen (als gevolg van verbruining) werd het vlak tot minimaal 30 cm onder de bouwvoor laagsgewijs verdiept tot onder de B-horizont (S8000), meestal in de BC-hori zont (S7000). Maximaal werd verdiept tot in de roestige C-horizont (S6000 of S6001) om zeker te zijn dat geen sporen gemist werden. Vanwege de slechte ‘leesbaarheid’ werd natuurlijk ook gelet op de aanwezigheid van vondstconcentraties die kunnen wijzen op de aanwezigheid van grond sporen (bijv. houtskoolvlekken, verbrande leem en schervenclusters). Tijdens en na de aanleg van de proefsleuven werd gebruik gemaakt van een metaaldetector om metaalvondsten maar ook scherven (ijzerhoudend) op te sporen. De diepte van de sleuven bedroeg circa 0,7 tot 0,9 m -Mv. Bij de uitdeling van de spoornummers is onderscheid gemaakt tussen de sporen in het vlak en de lagen in de profielen. Spoornummers in het vlak (1 t/m 15) zijn in oplopende volgorde bij de aanleg van de verschillende proefsleuven uitgedeeld. Op die manier kreeg elk spoor een uniek nummer in de database. Voor de profielen werden enkele vaste spoornummers gereserveerd: spoor 9000 (bouwvoor), spoor 9001 (Aa-horizont), spoor 9002 (gemengde verploegde laag), spoor 8000 (B-horizont), spoor 7000 (BC-horizont), sporen 6000 en 6001 (gevlekte en roestige C-horizont) en spoor 5000 voor de pleistocene rivierafzettingen (terras). Tot slot werd spoor 9999 gereserveerd voor de ‘stort’ (t.b.v. van ‘stort’-vondsten).
19
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
In elke put zijn 3 tot 4 profielgaten (kijkgaten) gemaakt om de (geologische) opbouw van de bodem te bestuderen. Deze zijn gefotografeerd, getekend (schaal 1:20) en beschreven. Daar naast zijn per put ook kolomprofielen gedocumenteerd vanaf maaiveld tot het vlak, waarbij het aantal afhankelijk is van de grootte van de put. In principe is (conform het PvE) om de 10 m een profiel opname bestudeerd, zij het in de vorm van een dieper profielgat, zij het in de vorm van een kolom profiel. Deze profielopnamen zijn als volgt genummerd: het eerste cijfer duidt de put aan, het tweede cijfer de zijde (1 is noord, 2 is oost, 3 is zuid en 4 is west) en tot slot het volgnummer van de profielopname. De exacte locaties van de profielgaten en kolomprofielen zijn digitaal ingemeten als respectievelijk een lijn en een puntlocatie (kaartbijlage 1). Alle profielopnames zijn ingevoerd in het boorbeschrijvingssysteem van RAAP (bijlage 3). Van het proefsleufvlak, relevante sporen, coupes en profielgaten zijn foto’s genomen. De vlak tekeningen zijn digitaal vervaardigd met behulp van een Robotic Total Station (figuur 3). Dit omvat het digitaal inmeten van putranden, sporen, coupelijnen, punt- en vakvondsten, vlakhoogten (ingeme ten in één raai centraal in de put), maaiveldhoogten (ingemeten langs één zijde van de put), pro fiel gaten en kolomprofielen. Als basis hiervoor is gebruik gemaakt van een lokaal meetsysteem dat door een extern landmeetkundig bureau door middel van een GPS (grondslagpunten met Z-waar den) en een Total Station is uitgezet. Dit meetsysteem is ingemeten in het Rijksdriehoeksnet. De hoogte van de aangelegde vlakken en het maaiveld is ingemeten ten opzichte van NAP.
Figuur 3. Impressie van de werkzaamheden tijdens het archeologisch onderzoek.
20
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Afwerking en behandeling van sporen en vondsten De grondsporen zijn digitaal ingemeten. Alle sporen zijn gecoupeerd, in profiel getekend op schaal 1:20 (uitgezonderd de natuurlijke sporen), beschreven en afgewerkt (uitgezonderd de natuurlijke sporen). De vondsten zijn verzameld per spoor, per vak of als puntvondst, waarbij per materiaalgroep een afzonderlijk vondstnummer is toegekend.
Bemonstering Vijf houtskoolrijke sporen zijn bemonsterd (houtskoolmonsters; sporen 4, 6, 8, 9 en 11).
Afwijkingen en aanpassingen van de onderzoeksstrategie Conform het PvE mocht maar minder dan 10% van de grondsporen gecoupeerd worden. Gezien het geringe aantal grondsporen in de proefsleuven en het gebrek aan vondsten in de sporen werden ten behoeve van de waardering (bepalen datering, gaafheid, etc) alle sporen gecoupeerd en afgewerkt (uitgezonderd de sporen in het profiel en de natuurlijke sporen).
21
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
22
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
5 Resultaten
5.1 Fysisch-geografisch onderzoek Geologie en geomorfologie Het plangebied ligt op het pleistocene Terras van Mechelen aan de Maas (zgn. middenterras). De afzettingen hiervan bestaan uit grof rivierzand en grind (Formatie van Kreftenheye). Volgens het vooronderzoek (Dorst, 2001: 6) en het Programma van Eisen (Hesseling, 2010: 5-6) zijn deze rivierafzettingen gedurende het Midden en Laat Weichselien (70.000-10.000 BP) bedekt met dekzand (Formatie van Boxtel). Uit het veldwerk blijkt dat op het pleistocene Maasterras inderdaad een dun eolisch pakket zand is afgezet. In het zuiden van het plangebied (proefsleuven 4 en 3) is dit pakket zand dikker dan in het noorden (proefsleuven 2 en 1). In tegenstelling tot het goed gesorteerde dekzand, wordt dit matig fijne, siltige zand gekenmerkt door kleine minerale bestanddelen, een viezige schijn en een relatief slechte sortering. Soms bevat dit pakket ook een grindje. Waarschijnlijk gaat het om plaat selijk verstoven rivierafzettingen, waarbij het fijnere zand door de wind lokaal is verplaatst (Forma tie van Delwijlen). Ten noordoosten van het plangebied is bekend dat tijdens de jonge Dryas (10.500 BP) onder invloed van krachtige westenwinden uitwaaiingslaagten ontstonden, waarbij het weggestoven zand zich verder weer ophoogde in de vorm van duinen (Dorst, 2001: 6). Mogelijk is dit ter plaatse van het plangebied - op kleinere schaal - ook het geval geweest. Voor de strategie van het veldwerk en het aanleggen van het vlak in de proefsleuven heeft deze vaststelling echter geen gevolgen, aangezien dit eolische zand van zodanige ouderdom is dat archeologische resten hier in of op en niet er onder worden verwacht. Dit is tijdens het veldwerk bevestigd door de aan wezigheid van grondsporen en aanlegvondsten net onder de bouwvoor. Onder het eolische zand zijn in nagenoeg alle profielgaten de terrasafzettingen (S5000) aangetroffen. Deze bestaan uit zwak siltig, grof zand met grind en leembrokken. Plaatselijk heeft zich een banden-B ontwikkeld. Banden-B ontstaan doordat door verwering kleimineralen oplossen en dieper in het profiel weer neerslaan. Meestal gebeurt dit op een gelaagdheid als gevolg van waterstagnatie. Tijdens het veldwerk viel op dat de terrasafzettingen in het zuiden van het plangebied (putten 3 en 4) zich dieper in de bodem bevinden (ca. 1, 5 à 1,7 m -Mv) dan in het noordelijke deel van het plangebied (vanaf ca. 1 m -Mv). Deze vaststelling komt niet helemaal overeen met de resultaten van Synthegra (zie hoofdstuk 2). Volgens het vooronderzoek zouden de terrasafzettingen zich in het noorden van het plangebied dieper bevinden (minimaal 3 m -Mv). Synthegra heeft het over de aanwezigheid van leem en dichte grintpakketten en grintsnoeren. Mogelijk werden zij misleid door de aanwezigheid van grind, maar op basis van de aanwezigheid van grof rivierzand vanaf 1 m -Mv is geen twijfel mogelijk dat de terrasafzettingen hoger in het profiel zitten. Tussen het eolisch zand en de terrasafzettingen bevindt zich een roestige en sterk gevlekte laag (S6000, S6001). Waarschijnlijk is deze gevlekte laag ontstaan onder invloed van een schijn grondwaterspiegel. De overgang van het fijne eolische zand naar het grove slechter gesorteerde Maas-
23
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
zand werkt als een stagnerende laag. Percolerend regenwater blijft hier op staan, waardoor opgeloste mineralen kunnen neerslaan met onder andere roestvorming, vlekken en mangaanvorming als gevolg. In het zuidelijke deel van het plangebied bestaat deze laag over het algemeen uit matig fijn eolisch zand (S6001), maar in het noorden daarentegen is het zand grover van textuur (S6000); dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat de terrasafzettingen hoger in de bodem voorkomen. In deze roestige laag (en ook soms hoger in het bodemprofiel) komen plaatselijk dikke rolkeien voor (diameter tot wel 20 cm). Deze horen niet in dit pakket thuis, maar wel in de rivierafzettingen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de keien vanuit de onderliggende terrasafzettingen door opvriezen omhoog zijn gewerkt (vorstcreep; Berendsen, 2000). Dit proces is bekend van de huidige arctische toendra’s. Dergelijke omstandigheden kwamen hier tot circa 10.000 jaar geleden voor. Er van uitgaande dat de stenen daadwerkelijk door opvriezen in het eolische zanddek terecht zijn gekomen, pleit dit dus voor een hoge ouderdom van het zand.
Figuur 4. Profielopname 441.
24
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Bodemopbouw De bodem die zich in het eolisch zandpakket heeft ontwikkeld, is een moderpodzol. Onder de donkergrijsbruine bouwvoor (S9000), die over het algemeen een dikte heeft van 30 à 45 cm, bevindt zich een bruine B-horizont (S8000) die ontstaan is ten gevolge van allerlei bioactiviteiten en inspoeling van kleien aluminium mineralen (moder B-horizont). De dikte van de B-horizont varieert echter en dit hangt nauw samen met de dikte van het eolisch zanddek en de relatieve hoogteligging van de terrasafzettingen. In het zuiden van het plangebied (waar het eolische zanddek dikker is, de terrasafzettingen zich dieper in de bodem bevinden en het schijngrondwater zich dieper in de bodem bevindt) kan een betere bodemvorming plaats vinden, met een goed ontwikkelde en dikkere B-horizont als resultaat (circa 20 à 35 cm; figuur 4). In het noordelijke deel daarentegen (met een dunner eolisch zanddek en waar de terrasafzettingen en het schijngrondwater zich hoger in het profiel bevinden) wordt de bodemvorming geremd door periodiek natte omstandigheden. Daardoor blijft de ontwikkeling van een B-horizont minimaal en vaag (circa 10 à 15 cm; figuur 5). Een schematische voorstelling van deze specifieke bodemontwikkeling binnen het plangebied wordt gegeven in figuur 6.
Figuur 5. Profielopname 121.
25
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Voorts is in enkele profielopnames onder de bouwvoor nog een restant van een oude akker of es aangetroffen (S9001, Aa-horizont; o.a. de profielgaten 141 en 3410). Daarnaast komt het ook voor dat er nog een geroerde laag tussen de bouwvoor en de B-horizont aanwezig is, waarschijnlijk te wijten aan ploegactiviteiten. Systematische en diepe bodemverstoringen zijn in het plangebied niet aangetroffen. Tot slot kan vermeld worden dat in de B-horizont in het gehele plangebied vaak houtkoolspikkels zijn aangetroffen, in mindere mate ook nog dieper in het bodemprofiel. Deze zijn waarschijnlijk natuurlijk van oorsprong. Dit sluit aan bij de bevindingen van Synthegra.
Figuur 6. Schematische voorstelling bodemontwikkeling in het plangebied.
5.2 Archeologie 5.2.1 Grondsporen Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn relatief weinig sporen aangetroffen. In de 4 proefsleuven zijn in totaal 15 spoornummers uitgedeeld (bijlage 1). Deze bevonden zich meestal direct onder de bouwvoor. Deze sporen werden allemaal gecoupeerd. Na het couperen bleken 11 sporen natuurlijk van oorsprong (o.a. concentratie stenen, vochtplekken). Van de mogelijke antropogene sporen bleven S5, S6, S11 en S8 over: - Spoor 5 (proefsleuf 2): een rechthoekig spoor (ca. 35 x 60 cm) met een scherpe begrenzing en een donkerbruingrijze kleur. Het bevindt zich net onder de bouwvoor en heeft dezelfde kleur als de bouwvoor. In de coupe was van dit spoor nog maar 10 cm bewaard. In het spoor is een steengoedscherf (vondst 4) uit de 19e eeuw aangetroffen. Het spoor betreft waar schijn lijk de basis van een subrecent kuiltje of verstoring en kan waarschijnlijk in verband gebracht worden met landbouwactiviteiten. Dit spoor wijst niet op een archeologische vind plaats en wordt daarom verder buiten beschouwing gelaten. - Sporen 6 (proefsleuf 2) en 11 (proefsleuf 3): beide sporen betreffen concentraties houtskool (S6: ca. 30 x 35 cm; S11: ca. 85 x 70 cm) en zijn direct onder de bouwvoor aangetroffen. In het vlak is geen duidelijk grondspoor te zien, in de coupe is een scherpere begrenzing opge merkt. In de
26
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
coupe is van spoor 6 nog 15 cm bewaard en van spoor 11 nog 25 cm (figuur 7). In de basis van de vulling van spoor 11 is ook wat rood verbrand zand aanwezig, hetgeen op verhitting ter plaatse wijst. Bij het couperen en afwerken is geen scherfmateriaal of andere dateerbare artefacten aangetroffen. Deze sporen zijn waarschijnlijk haarden of haardkuilen. Vanwege de relatief vage begrenzing van de sporen is het overigens niet uit te sluiten dat het om natuurlijke sporen gaat. Ook de sporen 7 en 9 (proefsleuf 4) betreffen concentraties houtskool, maar omdat deze in de coupe geen duidelijke begrenzing vertonen, werden deze in het veld al als natuurlijk beschouwd.
Figuur 7. Coupes van de sporen 11 (boven) en 8 (onder).
- Spoor 8 (proefsleuf 4): een donkergrijs rond spoor (50 x 55 cm) met wat oranje (verbrand zand) en zwarte vlekken (houtskool), dat als haard(kuil) kan geïnterpreteerd worden. Dit spoor was niet direct onder de bouwvoor zichtbaar en was pas onder de verbruining goed leesbaar, ondanks de zeer donkere kleur (figuur 7). Waarschijnlijk bevatte alleen de basis van dit spoor houtskool en was het hoger in het vlak verbruind. Omdat hier sprake is van verbruining, kan het om een ouder
27
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
(prehistorisch?) spoor gaan. In de coupe was dit spoor (zeker in vergelijking met de sporen 6 en 11) scherp begrensd en komvormig, maar nog voor slechts 5 cm bewaard. Noch bij de aanleg van de coupe, noch bij het afwerken is schervenmateriaal aangetroffen, zodat de datering ook bij dit spoor onbekend blijft. Het kon niet met zekerheid achterhaald worden of de sporen 6, 11 en 8 antropologisch dan wel archeologisch van aard zijn, wegens gebrek aan antropogeen ofwel dateerbaar materiaal in de sporen en het uitblijven van andere, wel dateerbare en interpreteerbare sporen. De aangetroffen sporen bevinden zich overigens verspreid over de proefsleuven; van een concentratie sporen is dus geen sprake. Op basis van deze vaststellingen wordt eerder gedacht aan zogenaamde offsite-sporen die wijzen op activiteiten buiten een eventuele vlakbij gelegen nederzetting of stookactiviteiten in het kader van landbouw.
Figuur 8. Impressie van het handgevormde aardewerk uit de Midden Bronstijd (boven, vondst 2) en IJzertijd (onder, vondst 9).
28
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
5.2.2 Vondsten In totaal zijn 18 vondstnummers uitgedeeld (bijlage 2). Op 2 vondstnummers na betreft het aardewerk. Afgezien van een aantal recente voorwerpen zijn geen metalen voorwerpen aan ge troffen. Dit recent materiaal werd niet ingezameld. Beenderresten werden evenmin aangetroffen. De vondsten zijn aan ARCHIS gemeld onder vondstmeldingsnr. 414811.
Aardewerk De 51 fragmenten aardewerk bestaan uit 43 fragmenten handgevormd aardewerk en 8 fragmen ten gedraaid aardewerk. Handgevormd aardewerk (43 fragmenten) Een aantal fragmenten handgevormd materiaal is zeer fragmentarisch en kan niet nader gedateerd worden dan prehistorisch (vondsten 6 en 7). Bij de grotere fragmenten valt een aantal scherven direct op door de magering met (grote stukken) gebroken kwarts. Deze kunnen in de Midden Bronstijd gedateerd worden. De rest wordt in de IJzertijd gedateerd. Het aardewerk met grove kwartsmagering uit de Midden Bronstijd is op 3 locaties aangetroffen in 3 verschillende putten (putten 1, 3 en 4). Vondst 2 (put 1; figuur 8) betreft grotere stukken van dezelfde pot; mogelijk is dit ook het geval bij vondst 15 (put 3). Vondst 13 (put 4) bestaat uit 3 zeer fragmentaire scherfjes, maar de grovere magering valt wel op. De gebroken kwarts steekt meestal uit het oppervlak, dat meermaals krimpscheurtjes vertoont. Dit aardewerk is ook heel broos: het brokkelt direct af. Er zijn in ‘deze groep’ (aardewerk uit de Midden Bronstijd) geen scherven met versiering aangetroffen. Het aardewerk uit de IJzertijd is ook verspreid over een aantal putten aangetroffen (putten 2, 3 en 4). Het is harder dan het aardewerk uit de Midden Bronstijd en heeft een compactere mage ring (veelal potgruis of zand). Meestal gaat het om roodgebakken scherven met een donkere kern (vondsten 8, 9, 10, 11 en 14). Dit komt doordat de toevoer van zuurstof tijdens het bak proces niet constant werd gehouden. Sommige scherven zijn geglad (vondsten 5 en 10). Vondst 9 omvat scherven versierd met (minstens) 2 rijen vingerindrukken (figuur 8). Het handgevormde aardewerk is uitsluitend bij de aanleg van het vlak aangetroffen in de B-horizont (S8000, in de zuidelijke putten) of net daaronder (S7000, in de noordelijke putten) en verspreid in de putten. Geen enkele scherf handgevormd aardewerk kan aan een grondspoor toegeschreven worden. Alhoewel meerdere vondstnummers zijn uitgedeeld in het zuiden van put 4, kan geen duidelijke concentratie afgebakend worden. Het gaat meestal om slechts één scherf. Hoe deze scherven in het plangebied terecht zijn gekomen, is niet zeker te bepalen. Er zijn een paar interpretaties mogelijk. Enerzijds kunnen het strooivondsten zijn (in de periferie) van een nederzetting in de omgeving (offsite), die bij de vorming van de moderpodzol (mollen in de B-horizont) zijn terechtgekomen. Anderzijds zou het ook kunnen dat in het plangebied (nederzettings)sporen aanwezig zijn, maar dat deze door de vorming van een moder-B verbruind en niet meer zichtbaar zijn. Aangezien relatief weinig vondsten zijn aangetroffen, gaat het waarschijnlijk om vondsten uit de periferie van een nederzetting (offsite).
29
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Gedraaid aardewerk (8 fragmenten) Het gedraaide aardewerk bestaat uit scherven uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd die verspreid over het plangebied zijn aangetroffen. Eén scherf is vanwege het fragmentaire karakter ondetermineerbaar en wordt globaal gedateerd in de ruime periode Romeinse tijd t/m Nieuwe tijd (vondst 1). Op vondst 4 na (19e eeuwse scherf; uit S5) is het overige gedraaide aardewerk aangetroffen tijdens de aanleg van het vlak (meestal in de B-horizont, S8000) of in het stort (S9999). De oudste scherven gedraaid aardewerk betreffen 2 passende scherven in hard gebakken grijsbakkend proto-steengoed (14e eeuw; vondst 3) en een Pingsdorf-scherf met de typische rode slibversie ring op de buitenkant (10e-13e eeuw; vondst 17). De overige vondsten dateren uit de 16e-20e eeuw (roodbakkend aardewerk, steengoed). Aangezien het plangebied behoort tot de oude akkerlanden rond Hingen en Echt, is het aannemelijk dat dit scherfmateriaal gerelateerd kan worden aan bemestingsaardewerk. In een aantal pro fielopnamen zijn nog resten van een oude akker of Aa-horizont waargenomen. Over het alge meen is de bouwvoor ook relatief dik (30 à 45 cm), waarmee deze resultaten en bevindingen aansluiten bij die van het vooronderzoek door Synthegra.
Verbrande klei Bij de aanleg is in het zuiden van put 3 een fragment verbrande leem aangetroffen (vondst 16). Dit kon niet aan een archeologisch spoor gerelateerd worden en wordt dus daarom beschouwd als een losse vondst.
Vuursteen In de stort van put 2 is een vuurstenen afslagje aangetroffen van grijze Zuid-Limburgse vuur steen (V18). Het gaat om een twijfelgeval, maar mogelijk is het antropogeen van oorsprong. Het gaat in dat geval om afval. Dit afslagje kan als een losse vondst worden beschouwd, aangezien het om een stortvondst gaat en ook niet meer vuursteenmateriaal in het plangebied is aangetroffen.
5.2.3 De vindplaats Op grond van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek kan in eerste instantie gezegd wor den dat verspreid in het plangebied relatief weinig sporen en vondsten zijn aangetroffen. Een duide lijke concentratie sporen en vondsten kon niet afgebakend worden. Van de 15 geregistreerde sporen blijven 3 mogelijk archeologische sporen over (S6, S8 en S11). Dit zijn waarschijnlijk haard(kuil)en, maar de sporen 6 en 11 zouden ook natuurlijk van oorsprong kunnen zijn. Deze sporen leverden geen dateerbaar materiaal (scherven) op en bovendien zijn ze relatief ondiep bewaard. Daardoor hebben ze een lage informatiewaarde. In het plangebied zijn aan legvondsten aangetroffen uit de Midden Bronstijd, de IJzertijd en de Late Middeleeuwen/ Nieuwe tijd. De vondsten uit de Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd kunnen gerelateerd worden aan landbouwactiviteiten (bemestingsaardewerk). De overige vondsten uit de Midden Bronstijd en IJzertijd kunnen niet gerelateerd worden aan leesbare sporen in het plangebied.
30
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Een lichte concentratie aanlegvondsten (vnl. aardewerk uit de IJzertijd) kan wel worden waargenomen in het zuiden van put 4, maar de weinige sporen en vondsten lijken niet direct op de aanwe zigheid van nederzettingsresten te wijzen. Ze kunnen in verband gebracht worden met (subrecente?) landbouwactiviteiten of sporen uit de periferie van een archeologische vindplaats in de omgeving van het plangebied. Ten zuidoosten van het plangebied (vanaf circa 150 m) zijn 2 vindplaatsen uit de (Midden) Bronstijd en/of IJzertijd opgegraven (Tichelman 2008). In tegenstelling met onderhavig plangebied werden daar wel duidelijke nederzettingsresten aangetroffen. Mogelijk maken deze sites deel uit van een uitgestrekter nederzettingsterrein bestaande uit zogenaamde zwervende erven en bevindt het plangebied zich aan de rand daarvan. Dit zou de aanwezig heid van deze (geïsoleerde) sporen verklaren, net als de aanlegvondsten in het plangebied. Op basis van bovengenoemde resultaten kan daarom geen vindplaats in het plangebied afge bakend worden. Het geven van een waardering (ten behoeve van fysieke en inhoudelijke kwaliteit) is daarom niet relevant.
31
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
32
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
6 Conclusies en aanbevelingen
6.1 Conclusies In het plangebied ten oosten van de Bandertlaan in de gemeente Echt-Susteren kan op basis van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek geen archeologische vindplaats vastgesteld worden. De weinige sporen en aanlegvondsten kunnen enerzijds in verband gebracht worden met het gebruik van het plangebied als landbouwgrond vanaf de Late Middeleeuwen (houtskoolconcentraties/haardkuilen, bemestingsaardewerk uit de Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd) en/of als periferie van een nederzettingsvindplaats uit de Bronstijd en/of IJzertijd (houtskoolconcentraties/ haardkuilen, handgevormd aardewerk aangetroffen bij de aanleg). Het feit dat in de sporen geen vondstmateriaal is aangetroffen, bemoeilijkt de interpretatie en geeft het plangebied een lage informatiewaarde. De eindconclusie is dat er te weinig archeologische resten zijn aangetroffen om een vindplaats te kunnen definiëren; derhalve worden deze resten als niet-behoudenswaardig beschouwd. In deze paragraaf worden de conclusies gegeven in de vorm van de antwoorden op de specifieke onderzoeksvragen uit het PvE (Hesseling, 2010; zie hoofdstuk 3). Daarbij dient wel opgemerkt te worden dat, aangezien geen nederzettingsresten of andere behoudenswaardige sporen in het plangebied zijn aangetroffen, meerdere vragen niet meer van toepassing zijn. 1.
Bevinden zich in het onderzoeksgebied archeologische resten? Waaruit bestaan de archeologische resten? Gaat het alleen om mobilia of tevens om grondsporen? Zijn er waterputten, afvalkuilen of potstallen aanwezig? Zo ja, wat is de samenstelling van de vulling? In het plangebied zijn sporen en aanlegvondsten (mobilia) aangetroffen. Van de weinige sporen zijn er 3 mogelijk antropogeen (archeologisch?) en te interpreteren als haarden of haardkuilen. Dit is echter niet met zekerheid te bepalen. De aanlegvondsten betreffen voor namelijk aardewerk uit de Midden Bronstijd, IJzertijd en Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd. Er zijn geen structuren met paalsporen, waterputten, afvalkuilen of potstallen in het plangebied aangetroffen.
2.
Wat is de spreiding van de archeologische resten zowel in horizontale als verticale zin? En wat is de waardestelling van de vindplaatsen? Is er sprake van vindplaatsen, sites dan wel off-site verschijnselen? Op basis van de spreiding van de weinige sporen en aanlegvondsten, konden (in het hori zontale vlak) geen concentraties vastgesteld worden. De sporen bevinden zich meestal direct onder de bouwvoor. Spoor 8 werd pas zichtbaar onder de verbruining (B-horizont). De aanlegvondsten zijn voornamelijk in de verbruiningslaag aangetroffen of net daaronder. Er kan op basis van de aangetroffen sporen en vondsten geen vindplaats binnen het plangebied gedefinieerd worden, waardoor een waardestelling niet meer van toepassing is. De aange troffen sporen en vondsten zijn waarschijnlijk te relateren aan landbouwactiviteiten of aan de ligging in de periferie van een nederzettingsvindplaats.
33
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
3.
Indien vindplaatsen worden aangetroffen, wat is de ligging en de omvang van de vind plaat sen (zowel horizontaal als verticaal) binnen het onderzoeksgebied en eventueel plangebied en hoe is deze begrenzing vastgesteld? Er is in het plangebied geen vindplaats vastgesteld, dus deze vraag is niet van toepassing.
4.
Op welk niveau zijn eventuele grondsporen leesbaar en hoe duidelijk tekenen de grond sporen zich af (aangeven per site en/of periode)? In hoeverre zijn bijvoorbeeld grondsporen vervaagd door bodemvorming (aangeven per site en/of periode)? Bestaat hierin verschil tussen sporen uit de verschillende perioden? Beschrijf de verschillen. De sporen bevinden zich over het algemeen net onder de bouwvoor in de verbruiningslaag (B-horizont) of daaronder. De vorming van een moder B-horizont (verbruining) heeft er voor gezorgd dat sporen zijn vervaagd, maar in hoeverre is niet met zekerheid te bepalen omdat weinig sporen zijn aangetroffen. De weinige sporen die er zijn, zijn op basis van houtskoolconcentraties opgemerkt. Spoor 8 werd pas zichtbaar onder de verbruiningslaag, ondanks het feit dat het een zeer donkerkleurig spoor was. Mogelijk bevatte de vulling bovenin geen houtskool en is het daarom (mede vanwege verbruining) niet hoger in het vlak herkend. Het is mogelijk dat spoor 8 ouder (prehistorisch?) is, maar vanwege het gebrek aan vondsten in het spoor kan dit niet met zekerheid worden bepaald.
5.
Hoe zijn de conserverende eigenschappen van de bodem voor organische en anorganische artefacten en grondsporen? Anorganische vondsten zoals aardewerk en vuursteen zijn goed bewaard. Organisch vondstmateriaal is alleen in verkoolde toestand aangetroffen (zoals houtskool). Andere vondstcategorieën zijn niet aangetroffen.
6.
In hoeverre zijn oudere sites door jongere sites verstoord? Aangezien geen vindplaatsen, geen gedateerde grondsporen en geen verstoringen zijn aangetroffen, is deze vraag niet van toepassing.
7.
Wat is de relatie tussen oppervlaktevondsten en mogelijke grondsporen? Aangezien uit de grondsporen geen vondstmateriaal komt, kan geen antwoord op deze vraag gegeven worden.
8.
Blijken uit het onderzoek antropogene verstoringen die nog niet bekend waren? Nee, het gebied is niet of nauwelijks verstoord.
9.
Wat is samengevat de fysieke kwaliteit van de diverse sites dan wel off-site verschijnselen? De 3 mogelijk archeologische sporen zijn in de coupes 5 tot 25 cm bewaard. Op basis van dit beperkte aantal kan hierover geen goede uitspraak gedaan worden.
10. Wat is de landschappelijke context van de vindplaatsen in termen van geologie, bodemkunde en geomorfologie (aangeven per onderscheiden periode/archeologische cultuur of, zo mogelijk, per site of off-site verschijnsel)? Wat is de landschappelijke context tijdens de onder zochte
34
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
bewoningsperiode(n)? Welke aanzet voor een bij een definitief onderzoek te maken landschapsreconstructie kan gegeven worden? Aangezien geen archeologische vindplaats in het plangebied werd aangetroffen, is deze vraag niet van toepassing. 11. Op wat voor bodem liggen de sites zoals in het veld kan worden vastgesteld? Beschrijf de verschillende bodemtypes. Tot welke diepte heeft de bodemvorming plaatsgevonden? In het plangebied komen moderpodzolen voor. De B-horizont bestaat uit een verbruiningslaag die is ontstaan ten gevolge van allerlei bioactiviteiten (bioturbatie door wormen, mollen, etc.) en inspoeling van klei- en aluminium-mineralen. In het zuiden is de verbruiningslaag opval lender en dikker (circa 20 à 35 cm) dan in het noordelijke deel van het plangebied (circa 10 à 15 cm). 12. In welke lithogenetische context liggen de archeologische vondsten en sporen (beschrijf per vindplaats en site)? De aangetroffen sporen en vondsten bevinden zich in de top van een eolisch zanddek dat in het zuiden dikker (ca. 1,5 - 1,7 m) is dan in het noordelijke deel van het plangebied (ca. 1 m). Waarschijnlijk gaat het om lokaal verstoven rivierafzettingen en niet om dekzand. Dit stuif zand is van een zodanige ouderdom (ca. 10.000 jaar geleden), dat hierin of hierop archeologische sporen vanaf het Mesolithicum verwacht worden. 13. Op welke wijze is de locatiekeuze in verschillende perioden afhankelijk geweest van het landschap? Welke landschappelijke factoren hebben de sitelocatie (mede) bepaald en het ontstaan en het verlaten van de vindplaats beïnvloed? Aangezien geen nederzettingsresten in het plangebied zijn aangetroffen, is deze vraag niet van toepassing. 14. Wat valt er te zeggen over de bewoningscontinuïteit en zijn er hiaten in deze continuïteit aan te wijzen? Zo ja: wat kan hiervoor de oorzaak zijn? Aangezien geen nederzettingsresten in het plangebied werden aangetroffen, is deze vraag niet van toepassing. 15. Wat is het verband tussen de archeologische sites en de (hoogte)ligging in het landschap? Aangezien geen archeologische vindplaats in het plangebied werd aangetroffen, is deze vraag niet van toepassing. 16. Beschrijf het paleoreliëf (op basis van putprofielen e.d.) ten tijde van de verschillende menselijke activiteiten. Het reliëf in het plangebied is sinds het begin van het Holoceen niet meer veranderd, daarom is deze vraag verder niet meer van toepassing. 17. Welke vorm van landgebruik is er na het verlaten van de vindplaats geweest? Aangezien geen archeologische vindplaats in het plangebied is aangetroffen, is deze vraag niet van toepassing. Waarschijnlijk is het plangebied - op basis van het tijdens het voor onder-
35
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
zoek en het proefsleuvenonderzoek aangetroffen bemestingsaardewerk - in gebruik als akkerland. Mogelijk was dat ook het geval in vroegere perioden: gedurende de Bronstijd en IJzertijd. Een oude akkerlaag uit die tijd is echter niet gevonden. 18. Wat is de relatie tussen de vindplaatsen en de directe omgeving? Aangezien geen archeologische vindplaats in het plangebied werd aangetroffen, is deze vraag niet van toepassing. 19. Wat is de samenstelling, herkomst, datering of looptijd van de archeologische vondsten en tot welke vondsttypen of vondstcategorieën behoren zij? In het plangebied is voornamelijk aardewerk aangetroffen. Dit kan onderverdeeld worden in handgevormd aardewerk en gedraaid aardewerk. Het gedraaide aardewerk bestaat uit scherven uit de Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd (Pingsdorf, proto-steengoed, roodbakkend en steengoed) en worden geïnterpreteerd als bemestingsaardewerk. Bij het handgevormd aardewerk kan onderscheid gemaakt worden tussen het grof gemagerde aardewerk uit de Midden Brons tijd en compacter aardewerk uit de IJzertijd. Vondstconcentraties per periode zijn niet aange troffen en daarom worden ze als strooivondsten geïnterpreteerd. Naast keramiek is ook een vuurstenen afslagje van grijze, Zuid-Limburgse vuursteen (afval) en 1 fragment verbrande leem aangetroffen. Omdat verder geen vondsten zijn aangetroffen, blijft het gissen naar een context. 20. Hebben de archeologische waarden een relatie met uit de omgeving bekende archeologische of historische locaties en welke is dat? Ten zuidoosten van het plangebied, net ten zuiden van Hingen, werden nederzettingsresten uit de Bronstijd en IJzertijd aangetroffen en opgegraven (Tichelman, 2006 en 2008). Mogelijk maken deze sites deel uit van een uitgestrekter nederzettingsterrein met resten van zoge naamde zwervende erven en wijzen de vondsten in onderhavig plangebied naar dergelijke resten aan de rand daarvan. Gezien de afstand ten opzichte van de opgegraven bekende sites en het gebrek aan archeologische informatie over de aangrenzende percelen, blijft dit bij ver onderstellingen. De sporen die geïnterpreteerd zijn als haard(kuil)en, kunnen mogelijk in verband gebracht worden met landbouwactiviteiten. Het plangebied maakt deel uit van het oude akkerland rondom Hingen en Echt. Anderzijds zou het kunnen gaan om sporen uit de periferie van een archeologische vindplaats in de omgeving van het plangebied. 21. Is er een relatie tussen het huidige microreliëf (AHN projectie), historische bewoning en archeologische vindplaatsen? Aangezien geen archeologische vindplaats in het plangebied werd aangetroffen, is deze vraag niet van toepassing. 22. Wat is de gaafheid en conservering van aangetroffen archeologische vindplaatsen? Aangezien geen archeologische vindplaats in het plangebied werd aangetroffen, is deze vraag niet van toepassing.
36
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
23. Beperken de sites zich tot het plangebied/onderzoeksgebied? Is een indicatie te geven van de plaats en omvang van dat deel van de sites dat zich buiten het plangebied/onder zoeks gebied uitstrekt? Aangezien geen archeologische vindplaats in het plangebied werd aangetroffen, is deze vraag niet relevant. 24. In hoeverre sluiten de aangetroffen archeologische waarden aan bij de resultaten bekend uit het vooronderzoek? De aanlegvondsten sluiten aan bij de vondsten uit het vooronderzoek, waarbij scherven uit de IJzertijd en bemestingsaardewerk uit de Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd werden aangetroffen. Ook de aanwezigheid van houtskoolspikkels in de B-horizont en soms dieper (BC-horizont) is vastgesteld in zowel de boringen als de proefsleuven. Omdat deze in het gehele plangebied zijn vastgesteld, wordt er van uitgegaan dat deze houtskoolspikkels een natuurlijke oorsprong hebben. 25. Welke bijdrage levert de vindplaats(en) over onze beeldvorming van de desbetreffende periode(n) in het Limburgs zandgebied? Aangezien geen archeologische vindplaats in het plangebied werd aangetroffen, is deze vraag niet van toepassing. 26. In hoeverre is er sprake van verschuivingen in de nederzettingspatronen en landgebruik in de loop van de tijd? Aangezien geen nederzettingsresten in het plangebied werden aangetroffen, is deze vraag niet van toepassing. 27. Wat is de kleur van de vulling van de sporen? Is op basis van de kleur een relatieve datering te geven? De vullingen van de aangetroffen sporen waren lichtgrijs tot grijs. Er zijn tijdens het onder zoek echter niet of nauwelijks met zekerheid te bepalen archeologische sporen aangetroffen, waardoor deze vraag eigenlijk niet kan beantwoord worden. (Sub)recente sporen (zoals S5) zullen nog goed leesbaar zijn in het vlak en hebben een donkere vulling. Oudere sporen daar entegen kunnen vervaagd zijn door de verbruining en zullen enkel op basis van vondstconcentraties te herkennen zijn. 28. Wat is de invloed van het cultuurlandschap op de conservering van archeologische resten? Wat voor gevolgen heeft dit voor de te verwachten gaafheid en conservering van de archeologische vondsten/sporen binnen de niet te onderzoeken delen van het onderzoeksgebied en de rest van het plangebied? Het plangebied kent een lange geschiedenis als akkerland (waarschijnlijk minstens vanaf de Late Middeleeuwen). Uit de bestudering van de profielopnamen blijkt dat het gebruik als akkerland geen desastreuze gevolgen heeft gehad voor het archeologische vlak. Er zijn geen grootschalige verstoringen vastgesteld.
37
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
29. Welke relaties zijn er tussen de aangetroffen bodemtypen en bewoning? Aangezien geen nederzettingsresten in het plangebied werden aangetroffen, is deze vraag niet van toepassing. 30. Wat is de invloed van bodemvormingprocessen op de herkenbaarheid van archeologische sporen? Door de vorming van een moder B-horizont (verbruining door allerlei bioactiviteiten) kunnen sporen op basis van kleur niet meer zichtbaar zijn. 31. Wat is de relatie tussen bodemvorming en genese van het landschap? De ontwikkeling van de moderpodzol hangt nauw samen met de dikte van het eolisch zand dek op de pleistocene terrasafzettingen. In het zuiden van het plangebied (waar het eolische zanddek dikker is, de terrasafzettingen zich dieper in de bodem bevinden en het schijngrond water zich dieper in de bodem bevindt) heeft een betere bodemvorming plaatsgevonden, met een goed ontwikkelde en dikkere B-horizont als resultaat. In het noordelijke deel daarentegen (met een dunner eolisch dekzand en waar de terrasafzettingen en het schijngrondwater zich hoger in het profiel bevinden) is er minder ruimte voor bodemvorming en blijft de ontwikkeling van een B-horizont minimaal en vaag. 32. Kunnen ‘lege’ zones verklaard worden door het landgebruik (en wat is daar de aard van) of door post-depositionele processen? Er is geen reden om aan te nemen dat zich ter plaatse van de lege putten ooit sporen hebben bevonden (die nu vervaagd zijn door verbruining) aangezien in het gehele plangebied weinig aanlegvondsten zijn aangetroffen.
6.2 Aanbevelingen Het onderzoek heeft geen aanwijzingen opgeleverd voor de aanwezigheid van waardevolle archeologische resten in plangebied Bandertlaan te Echt. Derhalve wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen. Opgemerkt dient te worden dat de weinige aangetroffen resten wel wijzen op één of meerdere in de buurt liggende vindplaatsen. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikels 53 en 54 van de Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de bevoegde overheid (gemeente Echt-Susteren) en bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS). Aangezien in de gemeente Echt-Susteren een actieve archeologische werkgroep aanwezig is, kan men er tevens aan denken om de leden hiervan in staat te stellen archeologische waarnemingen te verrichten tijdens de werk zaamheden. Op basis van de bevindingen van dit onderzoek neem de gemeente Echt-Susteren (contact persoon de heer M. Janssen) een selectiebesluit.
38
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Literatuur Berendsen, H.J.A., 2000. Fysisch-geografisch onderzoek: thema’s en methoden. Fysische geografie van Nederland. Assen. Deeben, J.H.C. (red.), 2008. De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), derde generatie. Rapportage Archeologische Monumentenzorg 155. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort (info: www.cultureelerfgoed.nl). DLO-Staring Centrum, 1993. Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000. Toelichting bij de herziene kaartbladen 59 Peer en 60 West en Oost-Sittard. DLO-Staring Centrum, Wageningen. Dorst, M.C. & R.P.A. Paulussen, 2001. Rapportage Verkennend Archeologisch Onderzoek Sportpark “In de Bandert” I Echt. Synthegra Rapport 171026. Synthegra, Doetinchem. Hesseling, I. & J.S. Krist, 2010. Programma van Eisen IVO-P Sportpark ‘’In de Bandert’’ te Echt. Synthegra projectnummer S100104. Synthegra, Doetinchem. Hubers, J.J.F. & J.S. Krist, 2002. Rapportage Inventariserend Onderzoek. In de Bandert fase II te Echt. Synthegra Rapport 172066. Synthegra, Doetinchem. Nederlands Normalisatie-instituut, 1989. Nederlandse Norm NEN 5104, Classificatie van onverharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft. Staring Centrum/RGD, 1989. Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1:50.000. Toelichting op de kaartbladen 59 Genk, 60 Sittard, 61 Maastricht en 62 Heerlen. Stichting voor Bodemkartering/Rijks Geologische Dienst, Wageningen/Haarlem. Staring Centrum/RGD, 1989. Geomorfologische kaart van Nederland. Maasterrassen en hellingsklassen, schaal 1:50.000. Kaartbladen 59 Genk, 60 Sittard, 61 Maastricht en 62 Heerlen. Stichting voor Bodemkartering/Rijks Geologische Dienst, Wageningen/ Haarlem. Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, 2006. Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 3.1. SIKB, Gouda. Tichelman, G., 2006. Plangebied ’t Thaal te Peij, gemeente Echt-Susteren; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven). RAAP-rapport 1350. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam. Tichelman, G., 2008. Plangebied ’t Thaal te Peij, gemeente Echt-Susteren; archeologisch onderzoek: opgraving (definitief onderzoek). RAAP-rapport 1739. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam. Vanderbeken, T. & E. van der Kuijl, 2005. Programma van Eisen en ontwerp ten behoeve van archeologisch onderzoek (IVO3) ter plaatse van Sportpark “in de Bandert” te Echt. Synthegra Rapport 174099. Synthegra, Doetinchem.
39
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Gebruikte afkortingen ARCHIS
ARCHeologisch Informatie Systeem
BP
Before Present
KNA
Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie
-Mv
beneden maaiveld
NAP
Normaal Amsterdams Peil
PvE
Programma van Eisen
Verklarende woordenlijst afslag ‘schilfer’ of ‘scherf’, afgeslagen van een stuk vuur steen. afval Resten vuursteen (zoals afslagen en ker nen) die overblijven na het ma ken van werk tui gen. anorganisch Niet organisch. antropogeen Ten gevolge van menselijk handelen (door mensen ge maakt/ver oor zaakt). artefact Alle door de mens gemaakte of gebruik te voorwerpen. B-horizont Inspoelingslaag van een podzolbodem. BC-horizont Overgang van de B- naar de C-horizont. bioturbatie Verstoring van bodemlagen door dieren (graven, woelen, eten). dekzand Fijnzandige afzettingen die onder periglaciale omstandigheden voorna me lijk door windwer king ontstaan zijn; de dekzanden van het Weich se lien vormen in grote delen van Nederland een ‘dek’ (Saal ien: Forma tie van Eindhoven; Weichse lien: Formatie van Twente). eolisch Door de wind gevormd, afgezet. esdek Oud verhoogd bouwland, ontstaan door ophoging ten gevolge van bemes ting. Voor de bemesting werden plaggen of met zand vermengde potstalmest opgebracht. De term es is gang baar in Noord- en Oost-Neder land. In Midden-Nederland wordt gespro ken van enk of eng en in ZuidNeder land van akker of veld. Holoceen Jongste geologisch tijdvak (vanaf de laatste IJstijd: ca. 9700 jaar voor Chr. tot heden).
40
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
moderpodzolen Bodems met een duidelijke podzol-B-horizont, waarin beneden 20 cm diepte geen ophoping van ingespoelde organische stof voorkomt; de humus wordt in niet-amorfe vorm aangetroffen en wel grotendeels als moder; deze horizont bevat steeds duidelijk ijzer, dat als huidjes om de zandkorrels voorkomt of samen met fijne minerale delen tussen de zandkorrels ligt. Pleistoceen Geolo gisch tijdperk dat ca. 2,3 miljoen jaar geleden begon. Gedu rende deze periode waren er sterke klimaatswisselingen van gematigd warm tot zeer koud (de vier bekende IJstij den). Na de laat ste IJstijd begint het Holo ceen (ca. 8800 voor Chr.). podzol Bodem met een uitspoelingslaag (E-horizont) en een inspoelingslaag (B-horizont). Het proces van het uitlogen van de E-horizont en de vor ming van een B-horizont door inspoeling van amorfe humus en ijzer wordt podzole ring genoemd. potstal Uitgediepte veestal. Prehistorie Dat deel van de geschiedenis waarvan geen geschreven bronnen be waard zijn gebleven. sediment Afzetting gevormd door het bijeenbrengen van losse gesteente frag ment jes (zoals zand of klei) en eventueel delen van organismen. Soms in iets te ruime zin ook gebruikt voor sedentaat bestaande uit gronddeeltjes ter grootte van 2 tot 50 μm. silt Gronddeeltjes ter grootte van 2 tot 50 µm. site Een archeologische vindplaats (m.u.v. de vind plaats van een losse vondst). terras (rivier-) Door een rivier verlaten en daarna versneden dalbodem. textuur Innerlijke structuur; bodemtextuur: de innerlijke structuur is bepaald door de grootte en de vorm van de samenstellende deeltjes. toendra Boomloze vlakte die acht à tien maanden per jaar bevroren is en in de korte zomer verandert in een moerassig gebied. verbruining Verschijnsel waarbij door verwering van ijzerhoudende mineralen in de bodem ijzer vrijkomt dat rond de minerale delen wordt afgezet als een huidje van ijzeroxiden; dit treedt op in een (zwak) zuur milieu (dus na ontkalking). vindplaats Plaats waar archeologisch materiaal is verzameld of te verzame len is (ook: site). Weichselien Geologische periode (laatste ijstijd, waarin het landijs Nederland niet bereikte), ca. 120.00010.000 jaar geleden.
41
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Overzicht van figuren, tabellen en (losse kaart-)bijlagen Figuur 1. Ligging plangebied (rode lijn); inzet: ligging in Nederland (ster). Figuur 2. Resultaten vooronderzoek Synthegra (Dorst, 2001). Figuur 3. Impressie van de werkzaamheden tijdens het archeologisch onderzoek. Figuur 4. Profielopname 441. Figuur 5. Profielopname 121. Figuur 6. Schematische voorstelling bodemontwikkeling in het plangebied. Figuur 7. Coupes van de sporen 11 (boven) en 8 (onder). Figuur 8. Impressie van het handgevormde aardewerk uit de Midden Bronstijd (boven, vondst 2) en IJzertijd (onder, vondst 9). Tabel 1.
Geologische en archeologische tijdschaal.
Bijlage 1. Sporenlijst. Bijlage 2. Vondstenlijst. Bijlage 3. Boorbeschrijvingen. Kaartbijlage 1. Resultaten proefsleuvenonderzoek.
42
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Bijlage 1: Sporenlijst Legenda Interpretatie VSN = natuurlijke verstoring
KL = kuil
HA = haard(kuil)
LGN = natuurlijke laag
LGBO = recente bouwvoor
LGO = opgebrachte laag
LGM = menglaag
XXX = onbekend
Textuur Zs1 = zwak siltig zand
Kz1 = zwak zandige klei
Zs2 = matig siltig zand
X = niet van toepassing
Mediaan MF = matig fijn MG = matig grof ZG = zeer grof Humeus h1 = zwak humeus h2 = matig humeus grind g1 = zwak grindig g2 = matig grindig g3 = sterk grindig sublaag ll1 = met enkele leemlagen Kleur / gevlekt L = licht
D = donker
U = bruin
Y = grijs
E = geel
R = rood
Z = zwart
O = oranje
Fe/Mn FE1 = enkele ijzervlekken
FM1= enkele ijzer- en mangaan vlekken
FM2 = veel ijzer- en mangaan vlekken
MN2 = veel mangaanvlekken
43
2
9
44
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
15
5000
5001
6000
6001
7000
8000
9000
9001
9002
9999
0
1
9
14
0
9
0
0
8
0
0
7
13
0
6
12
0
5
0
1
4
0
0
4
11
0
3
10
1
2
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
3
3
3
3
3
4
4
4
4
4
4
2
2
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
0
2
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
ovaal
rond
rond
rond
ovaal
onr
onr
onr
onr
ovaal
rond
rechth
rechth
ovaal
ovaal
onr
rechth
rechth
ovaal
Vlak Vorm
1
0
1
1
Spoor Vulling Put
22
10
10
10
5
14
15
10
15
15
XXX
LGM
LGO
LGBO
LGN
LGN
LGN
LGN
LGN
LGN
VSN
VSN
VSN
VSN
HA
VSN
VSN
VSN
VSN
HA
VSN
HA
KL
VSN
VSN
VSN
VSN
VSN
VSN
X
Zs2
Zs2
Zs2
Zs2
Zs2
Zs1
Zs1
Zs1
Zs1
Zs2
Zs2
Zs2
Zs2
Zs2
Zs1
Zs2
Zs2
Zs2
Zs2
Zs2
Zs2
Zs2
Kz1
Kz1
Zs2
Zs2
Zs2
Zs2
-
MF
MF
MF
MF
MF
MF
MG
ZG
ZG
MF
MF
MF
MF
MF
MF
MF
MF
MF
MF
MF
MF
MF
-
-
MF
MF
MF
MF
Diepte Interpretatie Textuur Mediaan
Humeus
-
h1
h1
h2
-
-
-
-
-
-
h1
h1
h1
h1
h1
-
-
-
h1
h1
h1
h1
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
g1
g1
g1
g1
-
g2
-
-
-
-
-
g3
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
g1
g1
-
-
-
-
-
-
ll1
ll1
-
ll1
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
nvt
UY
UY
DUY
U
LYU
LYU
LYU
DY
LEU
UY
UY
UY
UY
UY
LUY
LUY
LUY
LUY
DY
UY
DUY
DUY
LYE
DY
U
U
U
LU
Grind Sublaag Kleur -
Gevlekt
-
-
-
-
-
-
O
O
-
-
LE
LE
LE
LE
ZO
LU
O
-
Z
RZ
DY
-
-
-
-
-
-
-
LY
Fe/Mn
-
-
-
-
-
-
FM2
FM2
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
FM2
MN2
-
FM1
-
FE1
Opmerking
Stort
Verploegd, verstoord
Esdek
Bouwvoor
B-horizont, soms grijs gevlekt (bioturbatie)
BC-horizont
gevlekt en rommelig
gevlekt en rommelig
Terras, zandzakken
Terras, met/zonder banden B-horizont (leemlagen)
vochtplek
vochtplek
vochtplek
vochtplek
houtskoolconcentratie, verbrand
concentratie grote grindkeien
verbrand zand
houtskoolspikkels
kern houtskoolconcentratie
veel houtskool, verbrand
houtskoolconcentratie
houtskoolconcentratie
-
kleilens, houtskoolspikkels
houtskoolspikkels
RAAP-RAPPORT 2157
Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
45
4
4
4
4
3
3
3
2
2
11
12
13
14
15
16
17
18
4
8
4
4
7
10
4
6
9
2
5
9999
9999
8000
8000
8000
8000
8000
8000
8000
8000
8000
8000
8000
7000
5
stortvondst
stortvondst
aanleg
aanleg
aanleg
aanleg
aanleg
aanleg
aanleg
aanleg
detectorvondst
aanleg
aanleg
aanleg
aanleg
puntvondst
vuursteen
keramiek
keramiek
keramiek
keramiek
keramiek
keramiek
keramiek
keramiek
keramiek
keramiek
keramiek
keramiek
keramiek
keramiek
keramiek
indet
ROM - NT
afval
gedraaid
hutteleem
handgevormd
handgevormd
handgevormd
steengoed
handgevormd
handgevormd
handgevormd
handgevormd
handgevormd
handgevormd
handgevormd
steengoed
PALEOL - NEO
LMEB - NT
NEO - NT
BRONSM
IJZ
BRONSM
NT
IJZ
IJZ
IJZ
IJZ
BRONS - IJZ
BRONS - IJZ
IJZ
NTC
protosteengoed LMEB
BRONSM
1
1
3
1
7
1
3
1
1
4
4
2
3
7
1
1
2
10
4
1
17
11
29
16
2
5
4
14
54
22
1
5
27
61
12
140
1x Pingsdorfscherf, 2x 18e - 20e eeuw
zeer fragmentair
16e - 18e eeuw
passende scherven, versiering met vingerindrukken
fragmentair
fragmentair
19e eeuws
overgang naar S7000, 14e eeuws, sliblaag buitenkant
scherven van dezelfde pot, overgang naar S7000
NTC = Nieuwe tijd C
handgevormd
NT = Nieuwe tijd
8000
keramiek
LMEB = Late Middeleeuwen
keramiek
Gewicht (g) Opmerking
ROM = Romeinse tijd
2
aanleg
Aantal
IJZ = IJzertijd
puntvondst
Datering
BRONSM = Midden Bronstijd
8000
2
Determinatie
NEO = Neolithicum
1
1
2
Materiaal
PALEOL = Laat Paleolithicum
4
1
1
Spoor Verzamelwijze
Legenda
3
Put
Vondst
RAAP-RAPPORT 2157
Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Bijlage 2: Vondstenlijst
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
46
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Bijlage 3: Profielbeschrijvingen boring: BAND-121 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.147, Y: 346.673, hoogte: 28,30, landgebruik: grasland, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-40
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
40-55
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000
55-100 Algemeen: kleur: lichtbruingeel Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont Opmerking: S7000 100-140 Algemeen: kleur: lichtbruingrijs Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, matig grof Bodemkundig: C-horizont, veel Fe-vlekken Opmerking: S6000 140-160 Algemeen: kleur: oranjegeel Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, enkele leemlagen, zeer grof Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken Opmerking: oranje gevlekt, S5000
boring: BAND-141 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.184, Y: 346.726, hoogte: 28,32, landgebruik: grasland, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-35
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
35-45
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn
47
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Bodemkundig: A-horizont bestaand uit opgebracht pakket, interpretatie: esdek Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9001 45-60
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000
60-105 Algemeen: kleur: lichtgrijsbruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont, enkele Fe-vlekken Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S7000 105-150 Algemeen: kleur: lichtgrijsoranje Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, matig grof Bodemkundig: C-horizont, veel Fe-vlekken Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: roestvlekken, S6000
boring: BAND-142 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.180, Y: 346.721, hoogte: 28,17, landgebruik: grasland, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-35
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
35-40
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: A-horizont bestaand uit opgebracht pakket, interpretatie: esdek Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9001
40-55
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000
55-65
Algemeen: kleur: lichtgrijsbruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont, enkele Fe-vlekken Opmerking: S7000
48
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
boring: BAND-143 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.174, Y: 346.713, hoogte: 28,32, landgebruik: grasland, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-30
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
30-40
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: A-horizont bestaand uit opgebracht pakket, interpretatie: esdek Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9001
40-60
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000
60-75
Algemeen: kleur: lichtgrijsbruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont, enkele Fe-vlekken Opmerking: S7000
boring: BAND-144 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.167, Y: 346.706, hoogte: 28,33, landgebruik: grasland, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-45
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
45-70
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000
70-80
Algemeen: kleur: lichtgrijsbruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont, enkele Fe-vlekken Opmerking: S7000
49
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
boring: BAND-145 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.161, Y: 346.698, hoogte: 28,33, landgebruik: grasland, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-40
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
40-50
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000
50-80
Algemeen: kleur: lichtgrijsbruin Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, matig grof Bodemkundig: BC-horizont, enkele Fe-vlekken Opmerking: S7000, terraszand?
boring: BAND-146 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.154, Y: 346.691, hoogte: 28,32, landgebruik: grasland, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-35
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
35-45
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: A-horizont bestaand uit opgebracht pakket, interpretatie: esdek Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9001
45-65
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000
65-75
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, matig grof Bodemkundig: BC-horizont, enkele Fe-vlekken Opmerking: lichtbruin gevlekt, S7000
50
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
boring: BAND-147 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.146, Y: 346.681, hoogte: 28,31, landgebruik: grasland, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-35
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
35-50
Algemeen: kleur: lichtbruingeel Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: grijs gevlekt, S9002
50-100 Algemeen: kleur: lichtbruingrijs Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont Opmerking: S7000 100-140 Algemeen: kleur: grijsbruin Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, matig grof Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken Opmerking: terrasafzettingen?, S6000 140-160 Algemeen: kleur: oranjegeel Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, enkele leemlagen, zeer grof Bodemkundig: C-horizont, veel Fe- en Mn-vlekken Opmerking: met banden B-horizont, S5000
boring: BAND-148 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.133, Y: 346.668, hoogte: 28,27, landgebruik: grasland, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-35
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
35-55
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: B-horizont, interpretatie: verploegd Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: bovenin geroerd, S9002
55-65
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, matig fijn
51
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000 65-75
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, matig grof Bodemkundig: BC-horizont, enkele Fe-vlekken Opmerking: lichtbruin gevlekt, S7000
boring: BAND-149 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.123, Y: 346.656, hoogte: 28,20, landgebruik: grasland, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-40
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
40-55
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S8000
55-80
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont Opmerking: S7000
boring: BAND-221 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.110, Y: 346.619, hoogte: 28,51, landgebruik: grasland, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-35
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
35-45
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Opmerking: S8000, vage overgang naar BC
45-95
Algemeen: kleur: lichtbruin Lithologie: zand, matig siltig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont
52
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Opmerking: grijs gevlekt, S7000 95-105 Algemeen: kleur: oranjebruin Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, matig grof Bodemkundig: C-horizont, veel Fe-vlekken Opmerking: geel gevlekt, S6000 105-165 Algemeen: kleur: lichtgrijsoranje Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, zeer grof Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken Opmerking: met banden b-horizont, S5000
boring: BAND-222 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.110, Y: 346.608, hoogte: 28,82, landgebruik: grasland, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-35
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
35-55
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Opmerking: S8000
55-75
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont Opmerking: S7000
boring: BAND-223 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.110, Y: 346.599, hoogte: 28,88, landgebruik: grasland, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-35
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
35-55
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Opmerking: S8000
55-75
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, matig fijn
53
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Bodemkundig: BC-horizont Opmerking: bruin gevlekt, S7000
boring: BAND-224 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.110, Y: 346.588, hoogte: 28,95, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-33
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
33-50
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Opmerking: S8000
50-80
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: bruin gevlekt, S7000
boring: BAND-225 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.110, Y: 346.575, hoogte: 28,82, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-35
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
35-45
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S8000
45-74
Algemeen: kleur: lichtbruingeel Lithologie: zand, matig siltig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont, enkele Mn-vlekken Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: bruin gevlekt, S7000
74-104 Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, zwak siltig, enkele leemlagen, matig grof
54
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Bodemkundig: C-horizont Opmerking: met banden B-horizont, S6000 104-135 Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, zeer grof Bodemkundig: C-horizont Opmerking: met banden B-horizont, S5000 135-160 Algemeen: kleur: lichtbruin Lithologie: zand, zwak siltig, zeer grof Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken Opmerking: S5000
boring: BAND-226 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.110, Y: 346.568, hoogte: 28,75, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-30
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
30-45
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Opmerking: S8000
45-80
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: bruin gevlekt, S7000
boring: BAND-227 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.110, Y: 346.558, hoogte: 28,66, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-36
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
36-47
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Opmerking: S8000
55
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
47-67
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont Opmerking: bruin gevlekt, S7000
67-74
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, enkele leemlagen, matig grof Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken Opmerking: banden B-horizont, S6000
boring: BAND-228 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.109, Y: 346.548, hoogte: 28,71, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-35
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
35-42
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000
42-66
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont Opmerking: bruin gevlekt, S7000
66-68
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, enkele leemlagen, matig grof Bodemkundig: C-horizont Opmerking: met banden B-horizont, S6000
boring: BAND-229 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.110, Y: 346.534, hoogte: 28,75, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-35
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
35-45
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn
56
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S8000 45-80
Algemeen: kleur: lichtbruingeel Lithologie: zand, matig siltig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont, enkele Mn-vlekken Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: bruin gevlekt, S7000
80-110 Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, zwak siltig, enkele leemlagen, matig grof Bodemkundig: C-horizont Opmerking: S6000 110-144 Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, enkele leemlagen, zeer grof Bodemkundig: C-horizont Opmerking: met minder duidelijke banden B-horizont, S5000 144-160 Algemeen: kleur: lichtbruin Lithologie: zand, zwak siltig, zeer grof Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken Opmerking: S5000
boring: BAND-341 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.066, Y: 346.397, hoogte: 29,07, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-35
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
35-50
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: wortelresten, geleidelijke overgang naar BC, S8000
50-100 Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: lichtgeel gevlekt, S7000 100-150 Algemeen: kleur: lichtbruingrijs Lithologie: zand, zwak siltig, enkele leemlagen, matig grof
57
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Bodemkundig: C-horizont, Mn-concreties Opmerking: zwak roestig, donkerbruin gevlekt, rommelig, met banden B, S6001 150-160 Algemeen: kleur: lichtgrijs Lithologie: zand, zwak siltig, matig grindig, enkele leemlagen, zeer grof Bodemkundig: C-horizont Opmerking: grote stukken grind, S5000
boring: BAND-342 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.072, Y: 346.405, hoogte: 29,10, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-40
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
40-50
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000
50-75
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S7000
75-90
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, zwak siltig, matig fijn Bodemkundig: C-horizont, enkele Mn-vlekken Opmerking: lichtgeel gevlekt, banden B-horizont, S6001
boring: BAND-343 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.077, Y: 346.413, hoogte: 29,08, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-40
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
40-55
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: B-horizont
58
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000 55-80
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S7000
boring: BAND-344 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.083, Y: 346.422, hoogte: 28,96, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-35
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
35-55
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000
55-80
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: lichtgeel gevlekt, S7000
boring: BAND-345 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.089, Y: 346.430, hoogte: 28,98, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-45
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
45-55
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000
59
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
55-80
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont Opmerking: lichtgeel gevlekt, S7000
boring: BAND-346 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.094, Y: 346.438, hoogte: 28,93, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-45
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: onderin ploegsporen, S9000
45-55
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: wortelresten, S8000
55-80
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont Opmerking: lichtgeel gevlekt, S7000
80-130 Algemeen: kleur: lichtbruingrijs Lithologie: zand, zwak siltig, matig grof Bodemkundig: C-horizont, veel Mn-vlekken Opmerking: oranje en donkerbruin gevlekt, roestig, S6001 130-160 Algemeen: kleur: lichtgeelbruin Lithologie: zand, zwak siltig, matig grindig, matig grof Bodemkundig: C-horizont, veel Fe-vlekken Opmerking: grote stukken grind, S5000
boring: BAND-347 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.099, Y: 346.446, hoogte: 28,97, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-55
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
55-75
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, matig fijn
60
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Bodemkundig: BC-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S7000
boring: BAND-348 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.105, Y: 346.454, hoogte: 29,00, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-45
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
45-55
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000
55-80
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S7000
boring: BAND-349 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.110, Y: 346.462, hoogte: 29,06, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-40
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
40-60
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000
60-80
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S7000
61
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
boring: BAND-441 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.041, Y: 346.260, hoogte: 28,93, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-40
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
40-75
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000
75-104 Algemeen: kleur: lichtbruin Lithologie: zand, matig siltig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont, enkele Fe-vlekken Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S7000 104-165 Algemeen: kleur: lichtbruingrijs Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, matig fijn Bodemkundig: C-horizont, veel Fe-vlekken Opmerking: S6001 165-176 Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, zeer grof Bodemkundig: C-horizont Opmerking: S5000
boring: BAND-442 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.041, Y: 346.270, hoogte: 28,98, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-45
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
45-80
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000
62
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
boring: BAND-443 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.042, Y: 346.280, hoogte: 29,00, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-45
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
45-80
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000
boring: BAND-444 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.041, Y: 346.290, hoogte: 29,04, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-35
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
35-80
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000
boring: BAND-445 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.041, Y: 346.303, hoogte: 29,13, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-40
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
40-60
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: B-horizont
63
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000 60-100 Algemeen: kleur: lichtbruin Lithologie: zand, matig siltig, enkele humuslagen, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont Opmerking: S7000, met banden B (humusinspoeling) 100-160 Algemeen: kleur: donkerbruin Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, humusvlekken, matig fijn Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken Opmerking: lichtgeel gevlekt, S6001 160-180 Algemeen: kleur: lichtbruingrijs Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, zeer grof Bodemkundig: C-horizont Opmerking: S5000
boring: BAND-446 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.041, Y: 346.313, hoogte: 29,09, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-40
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
40-50
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000
50-80
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont Opmerking: S7000
boring: BAND-447 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.041, Y: 346.323, hoogte: 29,08, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-45
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
64
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
45-50
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000
50-80
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont Opmerking: lichtgeel gevlekt, S7000
boring: BAND-448 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.041, Y: 346.333, hoogte: 29,18, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-55
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
55-65
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000
65-80
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont Opmerking: lichtgeel gevlekt, S7000
boring: BAND-449 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.041, Y: 346.343, hoogte: 29,30, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-45
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
45-80
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000, vage overgang naar BC
65
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
80-115 Algemeen: kleur: lichtbruin Lithologie: zand, matig siltig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont, enkele Fe-vlekken Opmerking: S7000 115-155 Algemeen: kleur: donkergrijs Lithologie: zand, zwak siltig, enkele leemlagen, matig grof Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken Opmerking: S6000 155-210 Algemeen: kleur: lichtgrijs Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, enkele leemlagen, zeer grof Bodemkundig: C-horizont, veel Fe-vlekken Opmerking: oranje gevlekt, S5000
boring: BAND-1410 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.111, Y: 346.640, hoogte: 28,15, landgebruik: grasland, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-40
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
40-55
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S8000
55-100 Algemeen: kleur: lichtbruin Lithologie: zand, matig siltig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont, interpretatie: gebioturbeerd Opmerking: S7000 100-150 Algemeen: kleur: lichtgrijs Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, matig grof Bodemkundig: C-horizont, veel Fe-vlekken Opmerking: mangaan concretie, rivierafzettingen?, S6000 150-180 Algemeen: kleur: lichtgrijsoranje Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, zeer grof Bodemkundig: C-horizont, veel Fe-vlekken Opmerking: donkergrijs gevlekt, S5000 180-190 Algemeen: kleur: oranje Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, enkele leemlagen, zeer grof Bodemkundig: C-horizont, veel Fe-vlekken Opmerking: lichtgrijs gevlekt, S5000
66
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
boring: BAND-3410 Beschrijver: ER, datum: 20-7-2010, X: 190.117, Y: 346.473, hoogte: 29,01, landgebruik: akker, provincie: Limburg, gemeente: Echt-Susteren, plaatsnaam: Bandertlaan te Echt, opdrachtgever: Gemeente Echt-Susteren, uitvoerder: RAAP Zuid 0-35
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele spikkel, bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: S9000
35-55
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: A-horizont bestaand uit opgebracht pakket, interpretatie: esdek Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S9001
55-85
Algemeen: kleur: bruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont Archeologie: houtskool: enkele spikkel Opmerking: S7000
85-160 Algemeen: kleur: lichtbruingrijs Lithologie: zand, zwak siltig, matig grindig, enkele leemlagen, matig fijn Bodemkundig: C-horizont, Mn-concreties Opmerking: S6001 160-170
Algemeen: kleur: lichtgrijs Lithologie: zand, zwak siltig, sterk grindig, matig grof Bodemkundig: C-horizont Opmerking: grote stukken grind, S5000
67
RAAP-RAPPORT 2157 Plangebied Bandertlaan te Echt, gemeente Echt-Susteren Iventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)
68