Plan van Aanpak Veelplegers Voorstel voor een begeleide terugkeer van veelplegers in Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg
Platform Kocon Katwijk, 26 september 2005
Voorwoord Dit Plan van Aanpak richt zich op de groep veelplegers afkomstig uit de gemeenten Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg1. Het is een aanvulling op de huidige werkwijze en doelgroep exgedetineerden en/ of ex-verslaafden van het Project Reïntegratie van het Platform Kocon2. Het plan beschrijft een aanpak dichtbij huis waarmee het voorkomen van terugval in criminaliteit en/ of verslaving en de kans op maatschappelijke reïntegratie van veelplegers een (betere) kans van slagen heeft. De veelplegersproblematiek vergt ideaal gesproken een integraal beleid gericht op preventie, vervolging, zorg en maatschappelijk herstel. Dit vraagt om een goede samenwerking tussen onder andere politie, justitie, gemeenten, maatschappelijke opvang, verslavingsreclassering en de woningbouwcorporaties. In dit plan wordt vooral de gewenste basiszorg en opvang na detentie beschreven. Het is bestemd voor de gemeentebesturen van de KRV-gemeenten, centrumgemeente Leiden, betrokken of nog te betrekken instellingen, zorgtoewijzers, managers en financiers en geeft informatie over de voorgestelde aanpak. Dit Plan van Aanpak is het resultaat van een goede en enthousiaste samenwerking. De betrokken instellingen zijn bereid tot samenwerking en afstemming en stellen een proefproject van 3 jaar voor. De vraag hoe de plannen te financieren is bewust pas na het ontwikkelen van de plannen gesteld. Op 28 mei 2005 is een aanvraag voor subsidie ingediend bij centrumgemeente Leiden vanuit de Doeluitkering Ambulante Verslavingszorg en Maatschappelijke Opvang. De gemeente Leiden oordeelde positief en heeft het gevraagde subsidiebedrag opgenomen in de conceptbegroting. Begin november valt hierover het definitieve besluit. Dit Plan van Aanpak bevat aanvullingen op de eerste versie van mei 2005 naar aanleiding van ontwikkelingen en praktijkervaringen uit de periode juni tot 23 september 2005. Namens de Werkgroep Veelplegers Hans Moolenburgh Voorzitter Platform Kocon
Werkgroep Veelplegers: Riet Achterhof Medewerker Sociaal Beheer Woonstichting KBV Diana Bancken Casemanager Project Reïntegratie- Platform Kocon Projectleider/ coördinator Stichting De Brug Irish Bandhoe Psychiater GGZ Duin- en Bollenstreek George de Bruijn Verslavingsarts Parnassia (Paul Broersen Beleidsmedewerker Gemeente Katwijk) Thea Guijt Secretariaat Platform Kocon Kees Kunst Directie Woonstichting KBV Geert Kroeze Psychiatrisch verpleegkundige - Parnassia Luc de Milliano Advocaat Hans Moolenburgh Voorzitter Platform Kocon en huisarts IJsbrand van der Plas Hoofd recherche Politie Hollands Midden, afd. Katwijk Baukje Rienstra Beleidsmedewerker Gemeente Katwijk Ed Smits Psychiatrisch verpleegkundige GGZ Duin- en Bollenstreek
1
2
Met ingang van 1 januari 2006 fuseren de gemeenten Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg. De KRVgemeenten gaan dan verder onder de naam ‘Katwijk’ met ca. 60.000 inwoners. Het Platform Kocon (voorheen Platform Verslavingszorg Katwijk) is een samenwerkingsverband van organisaties en vrijwilligers die raakvlakken hebben op het terrein van verslavingspreventie, - zorg en maatschappelijk herstel
Inhoud
Voorwoord
3
Inleiding
4
1.
Gewenste ontwikkelingen
8
2.
Doelgroep
11
3.
Doel en activiteiten
14
4.
Risicofactoren
16
5.
Actoren
17
6.
Gewenste aanpak Werkgroep Veelplegers
22
7.
Planning
33
8.
Financien
34
9.
Nawoord
37
Bijlagen
36
Bijlage 1 Bijlage 2
Achtergrondinformatie Brief aan veelplegers (april 2004)
Bijlage 3
Brief aan veelplegers (september 2004)
Bijlage 4
Brief aan Werkgroep Dak- en thuislozen Katwijk (november 2004)
Bijlage 5
Brief met voornemens werkgroep (december 2004)
Bijlage 6
Persbericht warme maaltijd voor dak- en thuislozen (december 2004)
Bijlage 7
Notitie aandachtspunten reïntegratie/ maatschappelijk herstel (mei 2005) 7.1
Voorbeeld uit de praktijk
7.2
Voorbeeld uit de praktijk
7.3
Voorbeeld collectieve ziektekostenverzekering Amsterdam
7.4
Bijstandsuitkering in KRV-gemeenten
Bijlage 8
Brief schuldhulpverlening (maart 2004)
Bijlage 9
Schema vragen en antwoorden Sociale Zaken (juli 2005)
Bijlage 10
8-fasenmodel voor de maatschappelijke opvang
Bijlage 11
Inventarisatie dak- en thuislozen in KRV-gemeenten (augustus 2005)
3
Inleiding Vanuit de advocatuur, politie en hulpverlening is een toenemende behoefte aan hulp en onderdak voor de groep veelplegers die na het uitzitten van hun straf terugkomen naar hun woonplaats; de KRV-gemeenten. Zij veroorzaken overlast door keer op keer de fout in te gaan. Het uitzitten van gevangenisstraf leidt niet tot het einde van criminaliteit en verslaving en ook de aansluitende programma’s, voorzover deze programma’s al gevolgd worden, doorbreken de vicieuze cirkel van drugscriminaliteit veelal niet. De afgelopen jaren is de problematiek complexer en in omvang toegenomen. Vanaf 1 januari 2004 heeft het ministerie van Justitie als verantwoordelijke departement uitvoering gegeven aan de politieke keuze: minder geld, minder begeleiding en meer sancties. Het ministerie verstrekt alleen nog geld voor begeleiding op een strikt justitiële titel. Als aan de vrijlating geen bijzondere voorwaarden zijn verbonden, vervalt in de praktijk de justitiële titel en daarmee de financiering van het begeleiden van de terugkeer en de toezicht op het naleven van afspraken. De landelijke overheid legt de preventie- en zorgtaken neer bij de gemeenten, maar deze worden geconfronteerd met allerlei zaken waar zij niet op voorbereid zijn en maatregelen laten onnodig lang op zich wachten. Door bezuinigingen kunnen medewerkers (verslavings)reclassering minder aandacht besteden aan de terugkeer van gedetineerden en zij die geen inkomen of onderdak hebben, vallen terug in criminaliteit. Dat dit niet bijdraagt aan een veilige samenleving, moge duidelijk zijn. Naast het bestrijden van onveiligheid en overlast voor de inwoners zijn ook oplossingen nodig voor de groep die dit veroorzaakt. Velen van hen zijn dakloos (zie bijlage 11) en worden voor een uitkering en onderdak verwezen naar de gemeente Leiden. Achter de overlast en de terugval in criminaliteit en verslaving gaat een dringende vraag schuil naar een betere zorg- en opvangstructuur. Hierbij wordt de kreet tot het verminderen van de regelgeving steeds luider. Controle kan ook achteraf of steekproefsgewijs plaatsvinden, nu lijkt het er vaak op dat de kans op herstel en het oppakken van initiatieven onnodig belemmerd wordt. Deze knelpunten zijn als signaal neergelegd bij het Platform Kocon. In februari 2004 nam het Platform Kocon het initiatief om de mogelijke oplossingen te verkennen; vanuit de betrokken organisaties bleek voldoende draagvlak en enthousiasme te zijn om door te gaan als ‘Werkgroep Veelplegers’. Als opdracht formuleerde de werkgroep: het ontwikkelen van een persoonsgerichte en integrale aanpak van veelplegers voor de KRV-gemeenten. De werkgroep heeft vooral binnen bestaande voorzieningen en mogelijkheden naar oplossingen voor een verbeterde aanpak gezocht. Daar waar hiaten werden geconstateerd, zoals huisvesting, is gezocht naar oplossingen die op korte termijn te realiseren èn te financieren zijn. Voor de opvang- en behandelmogelijkheden wordt een beroep gedaan op de bestaande voorzieningen van Parnassia, GGZ Duin- en Bollenstreek, Stichting De Brug, Stichting De Binnenvest en andere zorginstellingen. Deze instellingen hebben een regionale functie, een aantal met een locatie in Katwijk. De werkgroep weet uit ervaring dat de praktijk weerbarstig kan zijn en pretendeert niet een kant en klare oplossing aan te bieden voor een verbeterde aanpak. Succes is afhankelijk van veel actoren èn factoren. Bovendien, zo leert de praktijk, zal al doende duidelijk worden waar (onverwachte) knelpunten en nadere mogelijkheden liggen. In juni 2005 is een proef gestart, zodat proefondervindelijk de voorgestelde werkwijze getoetst kon worden. Onderdeel van deze proef was het in bruikleen geven van een huurwoning gecombineerd met begeleid wonen. De ervaringen en inzichten naar aanleiding van deze proef zijn in dit stuk verwerkt. Om een maximaal effect te bereiken en de aanpak in de praktijk uit te werken is tijd nodig. Het voorstel van de werkgroep is om in januari 2006 te starten met een proefperiode van drie jaar.
4
Werkgroep Veelplegers Aanvankelijk onderzocht de Werkgroep Veelplegers de mogelijkheid van Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV) voor de veelplegers3 in de KRV-gemeenten. Tijdens het onderzoek bleek dat toepassing van de SOV voor kleinere gemeenten niet haalbaar was. De nieuwe Wet Inrichting Stelselmatige Daders (ISD) voor langere plaatsing van veelplegers in combinatie met een reïntegratietraject biedt wel mogelijkheden voor verbeteringen. De Werkgroep Veelplegers kwam regelmatig bijeen en stap voor stap kreeg het Plan van Aanpak invulling. Daarnaast voerde de werkgroepleden discussie over de visie op verslaving en de manier waarop een aanpak voor terugkeer het meest succesvol kan zijn. Dit leidde tot enkele uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de voorgestelde aanpak: • Langdurige verslaving kan beschouwd worden als een chronische ziekte; er is altijd kans op terugval en begeleiding is een continu proces van vallen en weer opstaan. Prikkels, die gerelateerd zijn aan de omgeving of tijd van het gebruik, kunnen zelfs nog na een lange tijd van abstinentie terugval veroorzaken. De hang naar het middel (craving), lijkt een van de belangrijkste bepalende factoren voor blijvend gebruik en/of terugval. • De veiligheid, de beleving van veiligheid, en het terugdringen van overlast is erg belangrijk voor de samenleving. • Iedere gemeenschap is verantwoordelijk voor zijn eigen ‘uitvallers’. Het moet mogelijk zijn hiervoor voldoende draagvlak te vinden. • Ondanks de overlast die de groep veelplegers veroorzaakt voor de samenleving, hebben ook deze mensen recht op een plaats in de samenleving. • Naast terugdringen van criminaliteit en overlast veroorzaakt door veelplegers is ook het realiseren van een goede opvang met zorg en huisvesting een taak van de lokale overheid. • Straffen geven slechts een tijdelijke oplossing. • Door hulp te bieden bij problemen, vaardigheden aan te leren en het vergroten van inzicht in het eigen gedrag en handelen zijn de problemen oplosbaar en/ of beheersbaar. Het is geen groep die bij voorbaat ‘opgegeven’ moet worden; er zijn mogelijkheden tot veranderingen. • Veelplegers uit kleinere gemeenten kunnen het beste werken aan hun terugkeer in de eigen woonplaats; weg van de verleidingen van de grote stad en met hulp van de lokale mogelijkheden en plaatsgenoten. • Een veelpleger moet bereid zijn de normen en waarden van de samenleving te respecteren. Een brede maatschappelijke opvatting over verslaving is dat mensen dit aan zichzelf te danken hebben. Er mag wel geld voor uitgetrokken worden, maar op voorwaarde dat het moet leiden tot volledig clean zijn. Vanuit de ervaringen in de verslavingszorg blijkt dat dit doel voor een aantal van de langdurig verslaafden niet haalbaar is. Soms wordt daarom ook besloten tot een geprotocolleerde verstrekking. Ook binnen de werkgroep vond hierover discussie plaats. De werkgroep is van mening dat gebruik van methadon mogelijk is, maar uitgangspunt bij behandeling is het gebruik van harddrugs en alcohol terug te dringen en clean worden (rekening houdend met terugval). Gecontroleerde verstrekking van heroïne is geen optie omdat de werkgroep er niet van overtuigd is dat oplossingen voldoende benut zijn.
3
Veelplegers plegen veelvuldige (lichte) strafbare feiten. Zij vormen de harde kern, de zogeheten ‘draaideurcriminelen’ van politie, justitie en zorginstellingen. Volgens een onderzoek (februari 2004) van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie Centrum van Justitie (WODC) zijn er in Nederland 25.000 veelplegers. Zij zijn verantwoordelijk voor 22 procent van alle strafzaken. Het begrip ‘veelplegers’ wordt in dit plan ruimer gehanteerd dan de officiele justitiële definitie.
5
Overzicht activiteiten Werkgroep Veelplegers: De werkgroep heeft gezamenlijk het plan van aanpak uitgewerkt. Tijdens de planontwikkeling hebben de werkgroepleden telkens hun eigen achterban geïnformeerd en om medewerking en/ of mening gevraagd. Daarnaast zijn de volgende acties ondernomen vanuit de Werkgroep Veelplegers: • Het verzamelen van (achtergrond)informatie. (zie Bijlage 1) • In april 2004 informeerde de werkgroep een tiental mensen uit de doelgroep (zie Bijlage 2). Een aantal mensen tekende, zonder aarzelen, een machtiging voor het opvragen en uitwisselen van gegevens. Vanwege de hoge verwachtingen die dit opriep, is het aantal machtigingen bewust beperkt gehouden. • In mei 2004 zijn twee veelplegers, die een machtiging ondertekend hadden, uitgebreid besproken, waardoor onder andere de noodzaak van een persoonsgerichte benadering werd bevestigd. • In september 2004 zijn betrokkenen veelplegers nog een keer geïnformeerd (zie Bijlage 3). • In september 2004 werd tijdens de tweemaandelijkse uitwisselingsbijeenkomst van de mentoren4 het plan van de Werkgroep Veelplegers toegelicht. De vraag of de mentoren in de toekomst ook veelplegers willen begeleiden, werd door een aantal positief en met enthousiasme beantwoord. • In november 2004 vond in aanwezigheid van wethouder W.J. van Duijn een uitgebreid gesprek en rondleiding plaats in de diverse locaties van Stichting De Binnenvest in Leiden; het Centraal Bureau, het Dienstencentrum, het Slaaphuis en het Crisicentrum. • In november werd een eerste inventarisatie gemaakt van dak- en thuislozen in de KRVgemeenten. • In november 2004 werd de nota van de Werkgroep Dak- en thuislozen Katwijk besproken; de reactie is opgenomen in de reactiebrief van het Platform (zie Bijlage 4). • In december 2004 is het verstrekken van warme maaltijden gestart in het Inloophuis van Stichting De Brug (zie Bijlage 5). • In december 2004 werden betrokken gemeenten, fracties en instellingen per brief geïnformeerd over de voornemens van de werkgroep (zie Bijlage 6). • In december 2004 werd een eerste inventarisatie van de groep dak- en thuislozen in de KRVgemeenten overhandigt aan de betrokken portefeuillehouders. • In december 2004, januari 2005 en april 2005 is gevraagd naar de mogelijkheden voor een lokaal postadres en het reserveren/ inkopen van twee slaapplaatsen in Leiden (Slaaphuis).5 • In januari 2005 werd een toelichting gegeven en afspraken gemaakt tijdens het directeurenoverleg met de woningbouwcorporaties en de wethouders volkshuisvesting van de KRV-gemeenten. • In februari 2005 volgde een gedetailleerde uitwerking en beschrijving van de afzonderlijke onderdelen van belang voor de uitvoerders en deelnemers, zoals spelregels voor het gebruik van een woning, de werkwijze van het Indicatieteam, de beschrijving van het hulpverleningstraject en een gebruikersovereenkomst. • In maart 2005 kwam een van de veelplegers die een machtiging ondertekend had plotseling vrij (door strafvermindering). Ondanks het gemaakte voorbehoud lagen er verwachtingen bij deze persoon voor hulp. Deze is waar mogelijk geboden. De knelpunten na vrijkomst zijn weergegeven in een verslag en besproken in de werkgroep (Bijlage 7, onderdeel 7.2). • Op 22 april is het Plan van Aanpak besproken tijdens het portefeuilleoverleg met de wethouders en beleidsmedewerkers van de KRV-gemeenten. • In april en mei 2005 is een inventarisatie opgesteld6 van knelpunten en verbeterpunten ten aanzien van bijvoorbeeld inkomen en schuldhulpverlening. In dit document ook twee praktijkvoorbeelden (zie Bijlage 7). 4
5
6
De mentoren van het Project Reïntegratie zijn vrijwilligers van het Platform die als een soort buddy/ mantelzorger de deelnemers van het project voor ex-verslaafden en/ of ex-gedetineerden wekelijks (praktische) ondersteuning en een luisterend oor bieden. Momenteel zijn er 12 vrijwilligers. De vragen zijn voorgelegd aan Stichting De Binnenvest (Dhr. M. Meeuwsen) en vervolgens bij de beleidsmedewerkers van de gemeente Leiden en het OGGZ-Platform. De inventarisatie is opgesteld met medewerkers van Stichting De Brug, de Vereniging Relaties (Ex) Gedetineerden, Project Reïntegratie en het Platform Kocon.
6
• • •
• • • • • • • • • •
•
In mei 2005 is het juridische kader voor het gebruik van een huurwoning onderzocht en besproken. Vervolgens is een gebruikersovereenkomst opgesteld door Woonstichting KBV. Op 11 mei is de laatste conceptversie van het Plan van Aanpak besproken binnen de Werkgroep Veelplegers. Op 28 mei is het Plan van Aanpak aangeboden aan het college van de gemeente Leiden met het verzoek om een aanvullende subsidie in het kader van de Doeluitkering. Het Plan van Aanpak is vervolgens, met het verzoek dit vertrouwelijk te behandelen, verzonden naar de colleges van de KRV-gemeenten. Op 18 mei kwam het Indicatieteam voor de eerste maal bijeen. In mei stelde het Indicatieteam een behandelplan op voor een eerste proefpersoon uit de beoogde doelgroep veelplegers. Op 7 juni startte een proef met een deelnemer in een huurwoning van Woonstichting KBV. Op 15 juni is het Plan van Aanpak toegelicht in het OGGZ-Platform tijdens een bijeenkomst van het platform. De reacties over de voorgestelde aanpak waren positief. Op 21 juni is de brief van het Platform over schuldhulpverlening (zie Bijlage 8) en de inventarisatie van aandachtspunten met bijbehorende vragen besproken met het afdelingshoofd en een beleidsmedewerker van Sociale Zaken van de gemeente Katwijk. Op 5 juli is het Plan van Aanpak verzonden naar het Zorgkantoor met een verzoek om advies met betrekking tot de knelpunten van ziektekostenverzekering. Op 11 juli ontving de werkgroep de korte beantwoording van de afdeling Sociale Zaken op de vragen en voorstellen naar aanleiding van de inventarisatie (zie Bijlage 9) Op 9 augustus was de bijgewerkte inventarisatie dak- en thuislozen gereed (zie Bijlage 11). Op 7 september zijn de ervaringen met de proef besproken en vervolgens verwerkt in dit Plan van Aanpak. Op 22 september ontving het Platform het bericht van centrumgemeente Leiden dat het aangevraagde subsidiebedrag voor het Project Reïntegratie, inclusief de voorgestelde uitbreiding naar de doelgroep veelplegers, is opgenomen in de conceptbegroting van de gemeente Leiden. Op 2 en 3 november wordt de begroting vastgesteld. Op 23 september vond een gesprek plaats met medewerkers van Zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid. De belangrijkste aandachtspunten waren het bespreken van (on)mogelijkheden voor een collectieve verzekering en een verzekering gedurende de periode dat er nog geen beslissing is genomen voor een uitkering (in die periode zijn mensen ook niet verzekerd voor ziektekosten voor bv. huisarts en medicijnen). Met Zorg en Zekerheid werd afgesproken in de komende periode gezamenlijk een oplossing te zoeken.
7
1.
Gewenste ontwikkelingen
Een hoog percentage van de veelplegers is verslaafd en heeft te maken met diverse sociaal maatschappelijke problemen. Van het aantal dak- en thuislozen wordt de grootste groep gevormd door de veelplegers. Voor de gewenste ontwikkelingen spelen verschillende belangen een rol: 1. Het belang van de veelpleger met verschillende hulpvragen. 2. Het belang van de burger die in een veilige en leefbare gemeente wil wonen. 1.1 Gewenste ontwikkeling vanuit de persoon (van de doelgroep) De gewenste ontwikkeling verschilt per individu, maar gemeenschappelijk is het kunnen beschikken over een slaapplaats, eten, kleding en medische zorg. Voor een aantal personen geldt, al dan niet nadrukkelijk, de wens dat zij (weer) met zelfrespect kunnen deelnemen in de maatschappij en minder overlast veroorzaken. Voor een aantal geldt dat zij geen behoefte (meer) hebben aan (regulier) werk, clean worden of een zelfstandige woonruimte; zij beschouwen dit zelf ook niet als een tekortkoming. Tijdens gesprekken met een aantal veelplegers uit de KRV-gemeenten kwam naar voren dat vooral het ontbreken van inkomen, huisvesting en de ‘verplichte’ gang naar Leiden belemmeringen voor maatschappelijk herstel vormen. 1.2 Gewenste ontwikkeling vanuit de samenleving Als gewenste ontwikkeling vanuit de samenleving geldt vooral: - Een afname van overlast7 en criminaliteit - Gedrag (veranderen/ aanpassen) conform de geldende wet- en regelgeving - Het naleven van algemene waarden en normen - Verantwoordelijkheidsgevoel ten opzichte van de medeburger.
1.3 Gewenste ontwikkeling vanuit de werkgroep Als gewenste ontwikkeling vanuit de werkgroep geldt: lokaal en met elkaar een vangnet realiseren van zorg en opvang waarmee de vicieuze cirkel van criminaliteit, en de overlast die dat veroorzaakt, doorbroken kan worden. Hiervoor is nodig: - Voldoende basisvoorzieningen: (nood)slaapplaatsen, eten, kleding en medische zorg. - Een persoonsgerichte en lokale opvang voor reïntegratie en maatschappelijk herstel. - Samenwerking en afstemming tussen instellingen, organisaties en gemeentelijke diensten. Het kunnen beschikken over basisvoorzieningen of inkomen zijn belangrijke voorwaarde om te kunnen werken aan terugkeer na ontslag uit detentie of behandeling. De praktijk is echter dat dit ontbreekt waarmee de vicieuze cirkel in stand blijft. Het Slaaphuis8 in Leiden heeft onvoldoende capaciteit en het aanvragen van een uitkering duurt weken. Omdat een ziektekostenverzekering gekoppeld is aan een uitkering of werk is een ander gevolg dat betrokkenen onverzekerd zijn en geen beroep kunnen doen op medische zorg en medicijnen (die vaak wel hard nodig zijn). Er is weinig fantasie nodig om te bedenken wat de gevolgen zijn van het ontbreken van de basisopvang of inkomen! De werkgroep zocht naar oplossingen voor huisvesting en inkomen. Na ontslag uit detentie werk vinden is niet realistisch; het aantal werkgevers dat bereid is om werknemers met een 7
8
Bij overlast is sprake van handelingen die als hinderlijk en onaanvaardbaar ervaren worden en waarbij sprake is van schending van privacy en inbreuk op woon- en leefgenot, soms voelt men zich daardoor ook bedreigd. Bij objectiveerbare overlast is sprake van strafbare handelingen. Hieronder vallen zwaardere misdrijven of vergrijpen, maar ook de lichtere overtredingen, zoals openbare dronkenschap, het overtreden van een gebiedsverbod. Niet-objectiveerbare vormen van overlast zijn dan bijvoorbeeld het op straat verblijven, samenscholing en in het openbaar drinken of gebruiken. Het Slaaphuis van Stichting De Binnenvest is het hele jaar geopend, 7 dagen per week, voor mensen die dakloos zijn. Er zijn grote slaapzalen (16 personen en bij vrieskou 25), douches en ‘s ochtends is er een ontbijt. Bezoekers betalen 3,50 euro voor een overnachting. Om 20.00 uur gaat de deur open tot 9.00 uur.
8
detentieverleden in dienst te nemen is niet groot en het ontbreken van een vaste verblijfplaats zal de kans op werk nog kleiner maken. In de praktijk komt het er meestal op neer dat een ex-gedetineerde of iemand die uit een behandelcentrum komt eerst een beroep zal doen op een bijstandsuitkering. Een voor de hand liggende oplossing is dat een aanvraag voor een uitkering vooraf wordt voorbereid en ingediend. In de praktijk is dit onmogelijk omdat de wet bepaald dat de betrokkene op het moment van aanmelding bij het CWI direct beschikbaar moet zijn voor de arbeidsmarkt. Vooraf inschrijven op een woning via de reguliere weg kan evenmin; betrokkene moet eerst ingeschreven zijn in de woonplaats en kunnen aantonen waaruit het inkomen bestaat. Iemand die in detentie zit of in een behandelcentrum ontvangt geen uitkering, maar kost en inwoning… De werkgroep heeft op het punt van huisvesting veel discussie gevoerd. Hierbij zijn de volgende mogelijkheden besproken: Slaapplaatsen
Voldoende slaapplaatsen en opvangmogelijkheden voor dak- en thuislozen, waaronder een grote groep veelplegers, biedt niet alleen soelaas voor de betrokken zelf, er zijn meer voordelen: - De overlast die dak- en thuislozen veroorzaken kan worden teruggedrongen. - De zorg en maatschappelijke inzet zijn effectiever. - De lokale overheid kan zichtbare resultaten boeken. - De politie staat er ‘s nachts niet alleen voor. - Corporaties hoeven mensen niet letterlijk meer op straat te zetten. - De doelgroep kan op het verblijf op straat worden aangesproken en verwezen worden op het moment dat voldoende opvang gerealiseerd is. Slaapplaatsen reserveren in Leiden
In de regiovisie is gekozen voor een gecentraliseerd basisaanbod zodat de aanspraak op regiogelden voor dit doel niet reëel is. De Werkgroep heeft de gemeente Leiden en Stichting De Binnenvest gevraagd naar de mogelijkheid om twee slaapplaatsen te reserveren/ in te kopen voor dak- en thuislozen uit de KRV-gemeenten. Achterliggend idee is dat er altijd plekken beschikbaar moeten zijn voor inwoners uit de KRV-gemeenten en dat niemand tegen zijn wil op straat hoeft te overnachten. Deze voorziening zou niet alleen beschikbaar moeten zijn voor de doelgroep veelplegers, maar voor àlle dak- en thuislozen uit de KRV-gemeenten. Als neveneffect verwacht de werkgroep dat hiermee de overlast die dak- en thuislozen veroorzaken, omdat zij simpelweg nergens anders heen kunnen, vermindert omdat zij niet langer aangewezen zijn op de openbare ruimte. Bekend is dat ook de gemeente Alphen een soortgelijk verzoek heeft ingediend. Tijdens de bespreking van het Plan van Aanpak in het Platform OGGZ is afgesproken dat het uitvoeren/ financieren hiervan mogelijk is vanuit de Doeluitkering Ambulante Verslavingszorg en Maatschappelijke Opvang omdat de opvang in het Slaaphuis bestemd is voor inwoners van de regio Leiden (22 gemeenten). De praktische uitvoering wordt nader besproken wanneer de eerste resultaten naar aanleiding van de proef van de gemeente Alphen bekend zijn. De Remise
Gelet op de prijsindicatie (30 tot 35.000 euro op jaarbasis) is het inkopen van een plek voor de KRVgemeenten in ‘de Remise’, een opvangvoorziening van Parnassia voor veelplegers in Den Haag, niet verder uitgewerkt. Keetwoningen
Binnen de werkgroep is uitgebreid discussie gevoerd over de mogelijkheden van keetwoningen of bijvoorbeeld caravans als tussenfase naar een zelfstandige woonruimte. Dit idee viel af vanwege praktische bezwaren en omgevingsfactoren (waar te plaatsen en hoe controleerbaar te houden). Bovendien werkt deze vorm van huisvesting stigmatiserend. Navraag bij een aantal veelplegers gaf duidelijk aan dat de voorkeur van betrokkenen zelf hier ook niet naar uitgaat. Zij achten de kans op een nieuwe start het grootst als zij gebruik kunnen maken van meer ‘reguliere’ huisvesting. Tijdelijke opvangmogelijkheden
Vanuit de proef, de verdere analyse van de doelgroep en gesprekken met veelplegers en hulpverleners, is het voor de werkgroep duidelijk dat er behoefte is aan een ‘tijdelijke’ opvang
9
(opvang gedurende een 1/2 jaar tot een jaar), bij voorkeur lokaal. Als opvangplek bij het ontbreken van huisvesting na detentie, behandeling of huisuitzetting, maar ook als voorbereidingsperiode naar een andere vorm van (meer zelfstandig) wonen in bijvoorbeeld een huurwoning. De werkgroep onderzoekt op dit moment de mogelijkheden voor het vestigen van een tijdelijke opvang. Huurwoningen
De werkgroep is van mening dat gebruik maken van bestaande huurwoningen in de eigen woonplaats gecombineerd met een individueel behandelplan en begeleid wonen meer perspectieven biedt voor reïntegratie en/ of beheersbare terugkeer. Bijkomend voordeel is dat deze woonzorgcombinatie snel te realiseren valt en kostenbesparend is. Voorwaarde is dat de gemeente, of een daartoe opgericht fonds, zich garant stelt voor de huur. Het voorstel van de werkgroep om huurwoningen in te zetten is uitsluitend bestemd voor gemotiveerde deelnemers. Gedurende het eerste jaar is sprake van een gebruiksovereenkomst (in plaats van een huurovereenkomst) waarmee voorkomen wordt dat er langdurige en strafrechtelijke procedures gevolgd moeten worden wanneer er eventueel sprake is van overlast. In deze constructie kan in het geval van ernstige overlast de gebruiker binnen 24 uur uitgezet worden. Een belangrijk gevolg van een gebruikersovereenkomst is dat betrokkene niet in aanmerking komt voor huursubsidie (verder te noemen huurtoeslag) en met hoge woonlasten geconfronteerd wordt. Na een jaar, wanneer er sprake is van een goed verloop, is het mogelijk om een reguliere huurovereenkomst af te sluiten. In dit plan van aanpak is de huisvesting met behulp van huurwoningen verder uitgewerkt. 9
Lokaal sociaal pension
De Werkgroep Veelplegers vindt een pleidooi voor een lokaal in te richten sociaal pension nog te voorbarig. Vooraf is een nadere analyse nodig van de doelgroep die gebaat is bij een langdurige opvangmogelijkheid; wat is de omvang, de problematiek, wat zijn de vooruitzichten op langere termijn. Een andere aarzeling om aan te dringen op de realisatie van een sociaal pension is het gegeven dat hier ook een negatieve werking vanuit kan gaan; de manier waarop deze opvang veelal is ingericht kan afhankelijkheid creëren/ in stand houden. Doordat huisvesting en zorg is geregeld, bestaat er geen noodzaak om te werken aan oplossingen die veel meer een beroep doen op eigen verantwoording en zelfstandig functioneren. Dit is ook een van de oorzaken waarom er momenteel sprake is van verstopping; de mensen die eenmaal ‘binnen’ zijn stromen nauwelijks door. Vanwege de permanente zorg die nodig is, brengt deze vorm van opvang hoge kosten met zich mee10. Daarnaast kan een sociaal pension een aanzuigende werking hebben van mensen buiten de gemeentegrenzen.
9
10
In een sociaal pension, particulier pension of tehuis voor volwassenen wordt begeleid wonen geboden voor de doelgroep sociaal kwetsbaren. Deze (semi-) permanente woonvoorzieningen zijn vooral te vinden in de grote steden. Iedere bewoner heeft een eigen zit-slaapkamer. Er is een gemeenschappelijke huiskamer en een centrale keuken. Overdag en ’s avonds zijn begeleiders aanwezig en ’s nachts een nachtportier. Bewoners betalen maandelijks huur, maaltijden en andere woonkosten. Met een vaste begeleider bespreekt de bewoner het doel van het verblijf en praktische problemen. De bewoners kunnen er net zo lang blijven als nodig is. Stichting De Brug heeft eerder onderzocht of een lokaal pension haalbaar zou zijn. Vanwege de hoge kosten is hier destijds vanaf gezien. Vanwege de toename van het aantal daklozen is De Brug voorstander van (tijdelijke) opvangmogelijkheden en wil een rol spelen in de realisatie en uitvoering.
10
2.
Doelgroep
In de KRV-gemeenten bestaat een groep van circa 30 tot 40 personen die bij herhaling in aanraking komt met politie en justitie. Voor dit plan is een inventarisatie opgesteld voor het nader bepalen van de doelgroep: 26 veelplegers die gerekend worden tot de ‘harde kern’ van de KRV-gemeenten.11 Het gaat om een groep personen van 18 jaar of ouder12 die afhankelijk is van harddrugs en/ of alcohol. Het merendeel maakt zich regelmatig schuldig aan inbraak en diefstal. Een aantal is dak- en thuisloos13 en staat ingeschreven op ‘Oude Rijn 44’ in Leiden. Alle beoogde veelplegers die in aanmerking komen voor het Project Reïntegratie hebben een binding met de KRV-gemeenten, dat wil zeggen zij zijn geboren14 en opgegroeid in Katwijk, Rijnsburg of Valkenburg of hebben de afgelopen 6 jaar gewoond of gewerkt (detentie niet meegerekend) in één van deze gemeenten, volgens de gegevens van de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). Deze binding is een voorwaarde om van de voorzieningen gebruik te mogen maken. De doelgroep is verder te onderscheiden in: 1. Personen waartegen in de afgelopen 10 jaar tenminste 10 proces verbalen (PV’s) terzake strafrechtelijke Voorlopige Hechtenis-feiten (VH-feiten) zijn opgemaakt, waarvan één in het peiljaar en waarbij herhalingsgrond aannemelijk kan worden gemaakt.15 2. Personen die binnen korte tijd meerdere keren een PV terzake een VH-feit tegen zich zag opgemaakt en die naar aanleiding van overleg tussen het betreffende politieteam en het Openbaar Ministerie een specifieke aanpak verdient. 3. Minderjarige doorstromers die binnen een jaar meerderjarig worden. Overige kenmerken van de geselecteerde doelgroep:
• • • • • •
Op relatief jonge leeftijd begonnen met drugsgebruik en het plegen van delicten. Bijna uitsluitend met vermogenscriminaliteit bezig Per delict maakt hij/ zij relatief veel schade, terwijl de buit relatief gering is Pleegt veel strafbare feiten en wordt ook relatief vaak gepakt Bijna altijd werkloos Er is vaak sprake van psychische problematiek
De ervaring leert dat het moeilijk is om verslaafde veelplegers vrijwillig in zorg te krijgen èn te houden. Het proces naar maatschappelijk herstel is moeizaam, de successen zijn op één hand te tellen. Rekening houdend met langdurige begeleiding16, terugval of voortijdige beëindiging, streeft de werkgroep naar een instroom van 10 veelplegers in het Project Reïntegratie tijdens de proefperiode van drie jaar.
11
12 13
14
15 16
Het aantal mensen dat tot de doelgroep behoort, wordt jaarlijks herzien. In een later stadium wil de werkgroep ook aandacht schenken aan de groep minderjarige veelplegers. Dit vraagt een aparte uitwerking. Dak- en thuislozen zijn personen die door financieel-economische, sociale en/of psychologische oorzaken en omstandigheden niet in staat zijn een dak of thuis te verwerven of te behouden. Feitelijk dakloos: wanneer men buiten, op straat of in een nachtopvang verblijft. Residentieel dakloos, of thuisloos: wanneer men vaste bewoner is van een sociaal pension, daklozeninternaat of projecten voor begeleid en beschermd wonen. Marginaal gehuisvest, of thuisloos: wanneer de huisvesting geen garantie biedt op langdurig verblijf, bijvoorbeeld in een kraakpand, commercieel pension of inwonend bij familie of vrienden. De geboorteplaats is geen absolute voorwaarde; veel inwoners van de KRV-gemeenten hebben immers als geboorteplaats Leiden omdat de bevalling plaats vond in het ziekenhuis in Leiden. Definitie van de veelpleger zoals die in het district van Politie Hollands Midden wordt gehanteerd. Op basis van de ervaringen van het Project Reïntegratie (start in 2002) is begeleiding voor de duur van 2 jaar een reëel uitgangspunt. Een periode van drie jaar geeft een redelijk beeld of het reïntegratietraject succesvol is geweest.
11
Kenmerken doelgroep veelplegers Aantal en omschrijving
26 mensen die regelmatig politiecontacten hebben vanwege ‘lichte’ delicten en waarvan 17 bekend is dat zij harddrugs en/ of alcohol gebruiken/ of gebruikten.
Leeftijd
18 tot 45 jaar
Geslacht
24 mannen en 2 vrouwen
Burgerlijke staat
Veelal ongehuwd of gescheiden
Familie- en gezinssamenstelling
Wisselende familiecontacten Gezin met kinderen, alleenstaande ouder
Sociale afkomst
Zeer divers; laag, gemiddeld en hoog opleidingsniveau ouders
Herkomst/ etniciteit
Inwoner van KRV-gemeenten (autochtonen), geen allochtonen Een aantal mensen staat niet (meer) ingeschreven in de KRV-gemeenten omdat zij dakloos zijn en zich moeten inschrijven op Oude Rijn 44 in Leiden. (zie ook bijlage 11)
Woonsituatie
8 personen verblijven in detentie of behandeling en zijn daarna dakloos, 2 personen hiervan volgen een ISD-traject 7 personen zijn dakloos 6 personen wonen in een huurwoning (via de gangbare weg) 5 personen wonen in bij ‘vrienden’ of bij ouders/ familie (thuislozen)
Inkomen
Knelpunten bij aanvragen bijstandsuitkering (bv. door ontbreken van verblijfplaats) Uitkeringsafhankelijkheid (WAO en/ of bijstand), inkomen (langdurig) onder armoedegrens, problematische schulden; betalingsachterstanden (vooral woonlasten, zoals huur en nutsbedrijven), geen toegang tot zakelijke dienstverlening zoals banken (mogelijkheden om geld te lenen)
Gezondheid
Ontbreken van ziektekostenverzekeringen door wachttijd bij aanvraag van een uitkering (uitkering wordt stop gezet tijdens detentie), slechte gezondheid, chronisch ziek, psychosociale/psychische problematiek, verslaving; wachtlijsten en/of (financiële) drempels voor gezondheidszorg
Redzaamheid
Lichamelijke/psychische belemmeringen voor zelfstandig functioneren en werk, onvoldoende naleving van centrale waarden en normen behorend bij actief sociaal burgerschap, onvoldoende weerbaarheid
Opleiding
Niet voltooid of laag opleidingsniveau, geringe opleidingsbereidheid
Arbeidsmarktpositie
Geen of nauwelijks toegang tot een betaalde werkkring (o.a. vanwege detentieverleden), langdurige werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, laag gekwalificeerde arbeid, geringe arbeidsmarktgerichtheid. Een goed lokaal aanbod aan werk- en activeringsprojecten, zoals dagloonprojecten en opstapbanen/ werkervaringsplaatsen, voor deze doelgroep ontbreekt.
Vrijetijdsactiviteiten
Nauwelijks/geen deelname aan georganiseerde vrijetijdsbesteding. Een aantal maakt gebruik van de middagopvang in het Inloophuis van Stichting De Brug.
Sportbeoefening
Nauwelijks of geen
Bezit consumptiegoederen
Nauwelijks of geen, tekort aan middelen voor elementaire levensbehoeften en (duurzame) materiële goederen
Vakantie
Geen
Mobiliteit
Aangewezen op het openbaar vervoer vanwege beperkte financiële middelen.
Sociale participatie
Nauwelijks/geen deelname aan formele en informele sociale netwerken, geen of weinig sociale ondersteuning; sociaal isolement; geen of weinig sociale betrokkenheid, misbruik sociale zekerheid, delinquent gedrag niet naleven van wet- en regelgeving en het veroorzaken van overlast; zich niet gedragen conform een aantal belangrijke waarden en normen (onvoldoende normatieve integratie) en ontbreken van toekomstperspectief
17
Stand van zaken zoals bekend op 9 augustus 2005
12
Inbreng vanuit de doelgroep zelf
Tijdens de voorbereiding van dit Plan van Aanpak is een deel van de doelgroep geïnformeerd en gevraagd naar hun mening. Met een ander deel zijn gesprekken gevoerd zonder de voornemens van de werkgroep verder bekend te maken vanwege de verwachtingen die dit zou oproepen. Op een enkele uitzondering na zijn alle mensen in de doelgroep bekend bij de lokale politie, advocatuur en hulpverleners. Dit biedt onder andere het voordeel dat bekend is (of nagevraagd kon worden) welke knelpunten de doelgroep ervaart en waar de mogelijkheden voor slagen liggen. Op die manier zijn vooraf ook de kenmerken van de doelgroep in kaart gebracht. Criminaliteit is een wijze van leven die bij het merendeel slechts tijdelijk voorziet in het onderhouden van een identiteitsbesef. Door de loop der jaren is de verankering in de normale leefgemeenschap verdwenen. De personen die wij spreken geven aan dat zij heel graag als ‘normale’ mensen ‘erbij’ willen horen. In hun eigen woorden klinkt de vraag door naar herstel van verdwenen eigenwaarde en respect. Maar hoe zij dit moeten doen? Zij hebben geen idee. Wel beseffen zij dat het krijgen van een nieuwe kans een combinatie zal zijn van het opbouwen van rechten en het vervullen van plichten. De veelplegers waarmee contacten zijn, geven aan dat zij na vrijlating terugvallen in hun oude gedrag bij gebrek aan voorzieningen. Ze hebben wel goede voornemens, maar door het ontbreken van huisvesting en inkomen vallen ze meestal terug op hun oude ‘vrienden’ en dan is het snel weer mis waardoor de vicieuze cirkel in stand blijft. Een klein aantal geeft expliciet aan dat behandeling voor verslaving niet nodig of gewenst is (zij komen ook niet in aanmerking voor het Project Reïntegratie). Op het gebied van wonen geeft de doelgroep de voorkeur voor een ‘normale’ en betaalbare woning in de eigen woonplaats. Een enkeling geeft aan tevreden te zijn met een ‘keetwoning’. Bij de meeste veelplegers bestaat grote tegenzin en weerstand voor het gebruik van een slaapplaats in Leiden. Hierbij spelen de omgeving (zoals perron 0 bij station Leiden en de coffeeshops), de afstand en beschikbaarheid een rol (het is algemeen bekend dat de capaciteit ontoereikend is). Naar Leiden voor een slaapplaats wordt slecht in enkele gevallen ondernomen; men zoekt liever naar een slaapplek in de eigen woonplaats. In de gesprekken met de veelplegers komen ook telkens de ervaringen met allerlei overheidsinstanties aan de orde. De invulformulieren, de regels, de afstemmingsproblemen, de lange wachttijden; dit alles geeft vaak het hulpeloze gevoel van het kastje naar de muur gestuurd te worden. De wettelijke kaders geven nauwelijks ruimte voor snel en adequaat handelen. Het mag een bekend gegeven zijn dat een ex-gedetineerde nogal gevoelig is voor afgesloten deuren. Loketten met een vriendelijke afhoudende persoon wekken veel agressie op en zonder bemiddeling lukt het niet om een persoon na het vierde loket te weerhouden om op een andere manier te zorgen voor wat inkomen. Vooruitlopend op een mogelijke deelname en hulp vanuit het Project Reïntegratie hebben een aantal veelplegers zich aangemeld voor deelname. Twee personen volgen een ISD-traject, waarbij aansluiting op het Project Reïntegratie voor de hand ligt. De personen in kwestie wachten in spanning de ontwikkelingen af en zien het plan als een (laatste) kans die zij graag willen benutten. Eén van hen heeft overplaatsing gevraagd naar een gevangenis dichterbij18, zodat de mentor vaker een bezoek kan brengen in de gevangenis. De proef met een eerste deelnemer verloopt voor zowel de betrokkene zelf als voor de werkgroep bemoedigend. Beperkingen
Gelet op de omvang en de problematiek van de doelgroep en de beschikbare uren voor casemanagement en de begeleiding van de mentoren is het duidelijk dat niet alle veelplegers die in aanmerking wensen te komen voor het lokale reïntegratieproject geholpen kunnen worden. De huidige inzet van het casemanagement en de mentoren is maximaal. Dit heeft als consequentie dat er met een wachtlijst gewerkt moet worden. Degenen die niet in aanmerking komen moeten verwezen worden naar andere bestaande voorzieningen van maatschappelijke opvang.
18
De gevraagde overplaatsing is toegekend. Voor de persoon in kwestie betekende dit een overstap naar een ‘strenger’ regiem, wat onderstreept hoeveel betekenis het contact met de mentor heeft.
13
3.
Doel en activiteiten
Doel Het doel van de voorgestelde aanpak is: het doorbreken van de vicieuze cirkel van criminaliteit en verslaving. Dit kan bereikt worden door het contact tussen de veelpleger en de maatschappij te herstellen met behulp van een individuele benadering. Het voorkomen en terugdringen van terugval in crimineel gedrag moet leiden tot het verbeteren van de levenskwaliteit van veelplegers en het terugdringen van overlast in de wijken. Met de voorgestelde aanpak is de verwachting dat er verbeteringen optreden van betrokken veelplegers in de verslavings- en eventuele pschychiatrische problematiek, de algehele gezondheid en het sociaal functioneren. Meer concreet, de aanpak kan leiden tot een verbetering van de levenskwaliteit van de doelgroep door: • Afname/ stoppen middelengebruik (alcohol en drugs) • Verbeterde gezondheid • Inzicht in hulpvraag en (on)mogelijkheden • Toename toekomstperspectieven en eigenwaarde • Beschikken over woonruimte • Afname schulden • Toename zelfstandigheid • Invulling dagbesteding en/ of arbeidsintegratie De lokale samenleving heeft belang bij een betere aanpak, omdat dit moet leiden tot een afname van criminaliteit op een aantal gebieden, zoals: • Eenvoudige diefstal • Winkel en fietsdiefstal • Bedrijfs- en woninginbraken • Diefstal vanuit de auto De aanpak moet eveneens leiden tot een daling van overlast in de lokale samenleving, zoals: • Hinderlijk gedrag op straat en openbare ruimten • Geluidsoverlast in de wijken Meten van doelstellingen
Doordat de problematiek complex en moeizaam is beschikt de ‘zorg’ niet in alle gevallen over de middelen om volledige ‘genezing’ en maatschappelijk herstel te realiseren. Het aantal succesvolle trajecten is niet als criterium voor succes te hanteren. Dit neemt niet weg dat meting van prestaties zinvol blijft, al was het maar om zo de gewenste en de feitelijke prestaties met elkaar te kunnen confronteren. De werkgroep pleit ervoor om hiervoor een langere periode, van minimaal drie jaar, te hanteren omdat er dan meer inzicht is. Bij deelname van een veelpleger aan het project, nemen we aan dat hiermee het overlastgevende gedrag, en de onkosten die dit met zich meebrengt, afneemt. De politie registreert of en in hoeverre het aantal aangiften en incidenten is afgenomen in relatie tot de veelplegers die deelnemen aan het Project Reïntegratie19 Meetbare doelen opstellen is in dit stadium moeilijk, vooral omdat de voorgestelde aanpak een beperkt en klein aantal veelplegers betreft, zodat de kosten beheersbaar blijven (tenzij de politiek hierin een andere keuze wil maken). De pilot zal beoordeeld worden vanuit de gebruikelijke cyclus: van voornemen via uitvoeren naar verantwoorden. Met behulp van een interviewmethode wil de werkgroep het effect van het project voor de deelnemer testen. In een jaarlijkse voortgangsrapportage wordt de tussenstand gerapporteerd. Daarnaast worden de doelstellingen, te behalen resultaten, verder uitgewerkt. De werkgroep wil een poging doen om onderzoek in samenwerking met een universiteit op te zetten.
19
Bij de groep veelplegers geldt het aantal malen dat een veelpleger vanwege een misdrijf of overtreding in contact is gekomen met politie of justitie als objectieve indicator.
14
3.2
Activiteiten
Activiteiten om het doel te bereiken zijn20: 1.
Gebruik maken van basisvoorzieningen
Op de eerste plaats is voor de veelplegers die dak- en thuisloos zijn nodig dat zij gebruik kunnen maken van minimale opvang zoals slaapplaatsen, wasgelegenheid en maaltijden. Op regionaal niveau is gekozen voor centrale opvang in de gemeente Leiden en waar mogelijk decentrale opvang. Minimale basisvoorzieningen, ‘bed, bad en brood’, kan volgens de werkgroep rekenen op een breed draagvlak. De eventuele weerstand zit hem meestal in de plek waar deze voorzieningen gerealiseerd moeten worden. Het Inloophuis van Stichting De Brug in Katwijk voorziet in middagopvang en warme maaltijden. Slaapplaatsen ontbreken in de KRV-gemeenten. Het kunnen beschikken over voldoende basisvoorzieningen biedt ook nadere mogelijkheden voor reïntegratie èn garanties voor het terugdringen van de overlast. 2. Een persoonsgericht behandelplan en huisvesting Een aantal veelplegers kan voor een begeleide terugkeer in de KRV-gemeenten hulp krijgen vanuit het Project Reïntegratie van het Platform Kocon. De uitvoering van het casemanagement ligt in handen van Stichting De Brug. Vanuit het project wordt nauw samengewerkt met verschillende (zorg)instellingen en de woningbouwcorporaties. De begeleiding door mentoren is een extra en zeer waardevolle aanvulling. De hulp start waar mogelijk vanuit detentie. Voorwaarde is dat de veelpleger bereid is zicht te binden aan afspraken. Het Indicatieteam stelt een behandelplan op en vraagt een woning aan bij de woningbouwcorporatie. Na vrijlating ondertekent de persoon in kwestie een overeenkomst waarin hij/ zij akkoord gaat met het behandelplan. Na akkoord voor het behandelplan en het doorspreken van de gebruikersovereenkomst, kan de deelnemer een gebruiksovereenkomst voor een woning ondertekenen. Behandeling voor verslavings- en/of psychiatrische problemen vormt altijd een onderdeel van het behandelplan als hulp bij het opbouwen van een ander leven. Het gebruik van de woning maakt onderdeel uit van de aanpak en wordt gecombineerd met woonbegeleiding door de casemanager en de mentor. Bij succesvol verloop kan de gebruiksovereenkomst na een jaar omgezet worden in een huurovereenkomst. 3.
Inzet van justitiële mogelijkheden in combinatie met een reïntegratietraject.
Waar mogelijk en zinvol wordt aangedrongen op het gebruik van de Wet Inrichting voor Stelselmatige daders (ISD)21 of een voorwaardelijke straf22 gekoppeld aan deelname aan het Project Reïntegratie. 4.
Verbetering van het lokale reïntegratieproces
In de praktijk blijkt (telkens weer) dat het veel tijd en energie vergt allerlei zaken te regelen op individueel niveau zoals het aanvragen van een uitkering, het regelen van schuldhulpverlening, medicijnen, enzovoorts (zie Bijlage 7). De werkgroep pleit voor nadere afstemming en afspraken met de gemeenten zodat genoemde aandachtpunten sneller en beter geregeld kunnen worden.
20 21
22
In hoofdstuk 6 ‘Gewenste aanpak werkgroep Veelplegers’ volgt een uitgebreide beschrijving. Per 1 oktober 2004 is de Wet plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige daders (ISD) van kracht. Veelplegers kunnen hiermee een aanvullende vrijheidstraf (tot maximaal twee jaar) opgelegd krijgen in een speciale justitiële inrichting. Het aantal beschikbare plaatsen voor ISD is 544. In 2007 uitgebreid tot 1000. Het justitiebeleid richt zich op het toeleiden van criminele drugsgebruikers naar zorgtrajecten als alternatief voor vervolging en sancties. In het strafrechtelijk proces bestaan mogelijkheden voor gebruikers om in te stromen in een zorgtraject. In de begin- en eindfase gebeurt instroom op vrijwillige basis. Tijdens voorlopige hechtenis bestaat de mogelijkheid van (voorwaardelijk) sepot en van schorsing van de hechtenis onder voorwaarden, waarbij de voorwaarde bestaat uit deelname aan een zorgtraject. Bij voorgeleiding en zitting kan een voorwaardelijke straf worden opgelegd met als voorwaarde deelname aan een zorgtraject.
15
4.
Risicofactoren
De problematiek van veelplegers kent een multidimensionele karakter; meerdere risicofactoren tegelijkertijd, in combinatie met elkaar, spelen een rol. Geen of een laag inkomen kan leiden tot terugval in criminaliteit omdat men niet in staat is om voor eten of kleding te betalen; het kan ook sociale isolatie tot gevolg hebben, omdat het geld en de gelegenheid ontbreken voor het onderhouden van sociale contacten. Het is van belang dat de aanpak zich ook richt op de multidimensionaliteit van risicofactoren en de opeenhoping van effecten van risicofactoren. Hierbij spelen factoren als inkomen en woonsituatie een grotere rol dan andere factoren zoals de beperkte mobiliteit. Veel veelplegers stranden al bij het eerste loket dat zij tegenkomen. Zij zijn teleurgesteld in het maatschappelijk systeem en niet meer gemotiveerd om hun niet-criminele mogelijkheden te ontplooien. Laat staan dat zij zich laten aanspreken op hun verantwoordelijkheid als medeburger. Oplossingen zullen veelal buiten de bestaande en geëigende paden liggen. Mede gelet op de risico’s (zie schema hieronder) is de werkgroep van mening dat het doel en de verwachtingen realistisch moeten zijn. De roep om resultaten is tegenwoordig enorm groot, maar de leefomstandigheden en de leefstijl van deze groep is zodanig dat de kansen op een ‘snelle’ reïntegratie reëel beschouwd klein zijn. Een succesvolle aanpak vraagt in ieder geval een langdurige begeleiding en het wegnemen van belemmeringen en risico’s. Hiertoe is affiniteit nodig voor de doelgroep en de wil om op zoek te gaan naar creatieve wegen die oplossingen bieden.
Schema risicofactoren Individuele factoren
Niet beïnvloedbaar
Wel beïnvloedbaar -
- leeftijd - geslacht - burgerlijke staat - familie- en gezinssamenstelling - sociale afkomst - etniciteit
woonsituatie gezondheid verslaving inkomen en schulden dagbesteding arbeidsmarktpositie zelfredzaamheid opleiding sociaal netwerk motivatie: herstel gezichtsverlies
Factoren buiten het individu:
Instanties, bedrijven, burgers -
inadequate uitvoering wachttijden financiële drempels risicoselectie (door werkgevers, banken, zorgverzekeraars, e.d.) - morele afkeuring, buiten sluiten, stigmatisering - huisvesting
Overheid -
ontoereikend beleid onvoldoende beschikbaarheid voorzieningen onvoldoende toegang voorzieningen wetgeving en regels
16
Maatschappelijke ontwikkelingen -
economische recessie individualisering bureaucratisering verstedelijking vergrijzing
5.
Actoren
In schema zijn de volgende actoren te onderscheiden: Op microniveau: Mesoniveau Macroniveau:
het individu zelf, familie, informele netwerken in de eigen buurt. uitvoerende instanties; zoals uwv, sociale diensten, gezondheidszorg- en welzijnsinstellingen, verenigingen, cliëntenorganisaties, belangenorganisaties of bedrijven. De samenleving als geheel, bijv. het beleid en de wet- en regelgeving van de overheid
Als relevante actoren kunnen worden onderscheiden: 1. Mentoren 2. Familie en relaties 3. Verslaving- en psychiatrische zorginstellingen 4. Woningbouwcorporaties 5. KRV-gemeenten 6. Politie en justitie 7. Advocatuur 8. Werkgroep Veelplegers 9. GGZ Parnassia Reclassering 10. Gemeente Leiden (als centrumgemeente) 11. Overige instellingen en belanghebbenden 1.
Mentoren
Kenmerkend voor de werkwijze binnen het Project Reïntegratie is het casemanagement door een professionele hulpverlener in combinatie met mentoren die de deelnemers een één op één begeleiding kunnen bieden. De begeleiding is langdurig en intensief. Een aantal mentoren van het Project Reïntegratie is ook bereid personen te begeleiden uit de doelgroep veelplegers. De huidige groep mentoren (14) zal uitgebreid moeten worden. Trefwoorden die het werk van de mentoren typeren: lokale vrijwilligers, (ondersteund door professionele begeleiding), persoonlijk, flexibel, ontmoetingen in de gevangenis en in de directe leefomgeving. Hulp bieden en meegaan naar afspraken voor het regelen van zaken zoals werk, uitkering, werk, verzekeringen en schulden. Hulp bij financiën en organiseren / aanleren van huishoudelijk werk. De mentor die het contact gaat opbouwen en onderhouden is geen hulpverlener maar iemand die naast de deelnemer gaat staan en met hem of haar zorgt dat de afstand tot de ‘gewone’(niet criminele) maatschappij kleiner wordt. Tijdens detentie wordt al verbinding gemaakt met mensen vanuit de eigen leefgemeenschap, het dorp van herkomst. Dit gebeurt door contact via post, telefoon en bezoek. De taken van de mentoren liggen niet vast van tevoren, dit hangt af van de mogelijkheden van de persoon en het behandelplan. De mentoren van het Project Reïntegratie nemen jaarlijks deel aan twee trainingsbijeenkomsten uitgevoerd door medewerkers van Parnassia, als samenwerkingspartner van het project. De mentoren hebben te kennen gegeven om zoveel als mogelijk zelf de woonbegeleiding invulling te willen geven. Tijdens een van de trainingen zal het onderwerp ‘woonbegeleiding’ aandacht krijgen op basis van de expertise van Parnassia. 2.
Familie en relaties
Familie en relaties worden betrokken in de begeleiding. Zij vormen een belangrijke voorwaarde om het contact met de normale maatschappij te herstellen. Het geloof in de veelpleger als persoon is in eigen kring vaak grondig verstoord en het kost tijd om dit vertrouwen te herstellen. Dit gaat vaak niet zonder een vorm van bemiddeling. Binnen het project willen wij voorkomen dat de familieleden aangewezen worden als de partij die vanzelfsprekend een veelpleger onderdak en opvang moet bieden. Daarvoor zal eerst een vorm van herstel in de relatie moeten optreden. Begeleiding kan plaats vinden in individuele gesprekken bij de verschillende organisaties, waaronder Parnassia, Stichting De Brug, GGZ Duin- en Bollenstreek en/ of de Vereniging Relaties (Ex) Gedetineerden.
17
3.
Verslaving- en psychiatrische zorg
De groep veelplegers kampt vaak met verslaving èn psychiatrische problematiek. GGZ-Duin en Bollenstreek, Parnassia en Stichting De Brug participeren vanaf het begin in de werkgroep. Vanuit de genoemde organisaties neemt een hulpverlener zitting in het in te stellen Indicatieam, waarin onder andere het behandelplan wordt opgesteld. Daarnaast biedt Parnassia in Katwijk behandeling, outreachende zorg (TOP) en methadonverstrekking. De GGZ Duin en Bollenstreek zal, waar nodig, psychiatrisch advies worden gevraagd. Verder wordt met de GGZ bekeken wat voor mogelijkheden er zijn om psychiatrisch onderzoek al tijdens detentie te laten plaatsvinden zodat de opvang in de eigen gemeente beter voorbereid kan worden. 4.
Woningbouwcorporaties
5.
KRV-gemeenten
Woonstichting KBV23 en Woonstichting Spirit24 zijn betrokken in de planvorming van de werkgroep. Beide corporaties zijn bereid mee te werken aan het Project Reïntegratie door het reserveren van huurwoningen in de KRV-gemeenten voor het Project Reïntegratie.25 Woonstichting KBV heeft de juridische onderbouwing uitgewerkt. Hiertoe is onder andere een gebruiksovereenkomst opgesteld voor een jaar en een aanbiedingsbrief waarin verwezen wordt naar het behandelplan van het Project Reïntegratie. Voor de corporaties geldt dat zij meewerken op basis van de volgende uitgangspunten: - de belangrijkste regels voor huurders zijn ook van toepassing op deze groep, dat wil zeggen: geen overlast veroorzaken en geen huurschuld. - de corporaties zijn verantwoordelijk voor (het onderhoud van) de woningen; de verantwoording voor het zorgaanbod ligt in handen van professionele zorginstellingen.
De gemeenten hebben een belangrijke rol. Op grond van de Gemeentewet hebben gemeenten de algemene verantwoordelijkheid zich in te zetten voor het welzijn van hun inwoners. De Gemeentewet geeft gemeenten de fundamentele verantwoordelijkheid zorg te dragen voor het voorkomen en oplossen van sociale problemen. Door het terugtreden van de rijksoverheid krijgt de lokale overheid een veel grotere verantwoordelijkheid, waaronder de regie26 voor initiatieven op lokaal niveau. Het zijn primair de gemeenten die hiervoor verantwoordelijk zijn. Datzelfde geldt voor nazorg, die plaats vindt in het verlengde van justitiële trajecten. In de nota ‘Lokaal Gezondheidsbeleid 2003-2007 – Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg’ wordt aandacht voor maatschappelijke opvang27 genoemd, waarbij de nadruk van beleid ligt bij het maatschappelijk herstel. Een goed voorbeeld is huisvesting. Het ontbreken van adequate huisvesting is een belangrijke criminogene factor. Het is van belang dat dak- en thuislozen, waaronder veelplegers, beschikken over een vaste woon- of verblijfplaats. In die gevallen waarin een permanente huisvesting (nog) niet of niet meer beschikbaar is, zal een beroep op maatschappelijke opvangvoorzieningen nodig zijn. Vanuit de Huisvestingswet (HVW) heeft een gemeente de mogelijkheid om regels op te stellen of overeenkomsten met verhuurders af te sluiten bij de verdeling van de woningen in hun gemeente. De gemeentelijke diensten spelen bij de preventie en nazorg van kwetsbare groepen een belangrijke rol in het verbeteren van de mogelijkheden op het gebied van inkomen, scholing, werk of dagbesteding, schuldhulpverlening en huisvesting. De werkgroep vraagt de KRV-gemeenten om extra inspanningen te leveren. Als concrete voorbeelden noemen we hier: het realiseren van een lokaal postadres, een verruiming van regels 23 24 25
26
27
Voorheen Katwijksche Bouwvereeniging. Nieuwe naamgeving na fusie. Voorheen: Woningbouwcorporatie de Brittenburg en Spinoza Op termijn biedt de voorgestelde aanpak van begeleid wonen ook mogelijkheden voor andere dak- en thuislozen, bijvoorbeeld de (her-)huisvesting van overlastveroorzakende huurders ('laatste kans'). Regie houdt dan in: zorgen voor afstemming en samenhang tussen alle markt- en maatschappelijke partijen werkzaam op de terreinen wonen, zorg en maatschappelijke ondersteuning. Maatschappelijke opvang wordt opgevat als de aanpak van problemen op het vlak van wonen, werken, relaties, financiën, en fysieke verzorging. Een ander uitgangspunt is een optimale afstemming tussen vraag en aanbod met een integraal aanbod en een goede afstemming op de individuele vraag.
18
voor hulp bij schulden en uitkeringen, een (voorschot)regeling bij vrijlating, het automatische overmaken van (vaste) lasten zoals huur, gas, water en licht en de mogelijkheid om een wekelijks bedrag uit te keren (zie Bijlage 7) 6.
Politie en justitie
Politie Hollands Midden, afdeling Katwijk heeft de aanpak van Veelplegers in de prioriteitenlijst 28 opgenomen. Deelname aan de werkgroep geeft hieraan uitvoering. In 2004 is door politie en justitie een nieuwe werkwijze met betrekking tot veelplegers geïntroduceerd. Steeds terugkerende daders van misdrijven worden op basis van landelijke criteria opgenomen op een lijst, waarvoor een speciaal regiem geldt. Via een zogenaamd adoptiemodel worden veelplegers extra in de gaten gehouden door de politie. Deze werkwijze zal in 2005 worden voortgezet en geborgd. De Wet Inrichting Stelselmatige Daders (ISD) biedt de mogelijkheid om veelplegers te veroordelen tot langdurige detentie. Hiertoe worden ‘veelplegerscellen’ beschikbaar gesteld. Afgesproken is om in samenspraak met het Openbaar Ministerie (OM), verantwoordelijk voor het vervolgen van strafbare feiten, aan te dringen op het gebruik van de ISD in combinatie met het Project Reïntegratie. Bij meldingen van overlast controleert de politie en maakt hiervan direct melding bij de casemanager van het project en de woningbouwcorporatie indien dit mensen betreft die deelnemen aan het Project Reïntegratie. Vervolgens vindt hierover overleg en afstemming plaats met de casemanager, de aangewezen medewerker van betrokken woningcorporatie en politie. De politie assisteert bij eventuele huisuitzetting. Op basis van ‘good practices’ kan nader onderzocht worden wat de inzet van de politie kan betekenen. Vooralsnog ligt de prioriteit bij opvang en nazorg. 7.
Advocatuur
Vanuit de advocatuur kunnen veelplegers tijdens het strafproces gemotiveerd worden om deel te nemen aan specifieke (zorg)programma’s. De advocaat die deelneemt aan de Werkgroep Veelplegers kent veel van de mensen uit de doelgroep. Bij doorgang van de pilot informeert hij andere advocaten over de aanpak en de mogelijkheden van het Project Reïntegratie. Daarnaast zal de advocatuur gevraagd worden mee te werken aan het uitwisselen van informatie (binnen de geldende regelgeving en beroepsethiek). 8.
Werkgroep Veelplegers
In de Werkgroep Veelplegers nemen van meet af aan vertegenwoordigers van organisaties deel die vanuit de eigen deskundigheid en taken een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling en uitvoering van een gezamenlijke en lokale aanpak voor een begeleide terugkeer van veelplegers. • Stichting De Brug (ambulante verslavingszorg en opvang) • Parnassia (verslavingsreclassering en verslavingszorg) • GGZ Duin- en Bollenstreek • Politie Hollands Midden, team Katwijk • Huisartsen • Advocatuur • Woonstichting de KBV • Gemeenten Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg29 • Platform Kocon (Project Reïntegratie) De wederzijdse inspanningen en taken worden zo concreet mogelijk afgesproken in een convenant, zodat de partners elkaar op die afspraken kunnen aanspreken. Het Indicatieteam is primair verantwoordelijk voor het opstellen van een behandelplan. Na de start van de pilot in 2006 blijft de Werkgroep Veelplegers bijeen komen. Het overleg wordt tenminste vier maal per jaar gehouden. In het overleg vindt uitwisseling van informatie plaats van het verloop (door de casemanager) en wordt waar nodig actie ondernomen voor nadere afstemming en mogelijkheden. De samenstelling kan naar behoefte aangevuld/ gewijzigd worden, gebaseerd op ontwikkelingen en uitvoeringsvraagstukken. De agenda wordt in samenspraak tussen de 28 29
Zie Jaarplan 2005 - Politie Hollands Midden (Top 5). Tweemaandelijks vindt overleg plaats met de portefeuillehouders zorg en welzijn van de KRV-gemeenten en het Platform Kocon, waarin regelmatig verslag wordt uitgebracht van de ontwikkelingen. De beleidsmedewerker van de gemeente Katwijk neemt deel aan de Werkgroep Veelplegers en het Platform OGGZ.
19
portefeuillehouder en de voorzitter van het Platform Kocon bepaald. De (gedelegeerde) regie van het overleg is in handen van de Platform Kocon. 9.
GGZ Reclassering Parnassia
GGZ Reclassering Parnassia participeert van meet af aan als samenwerkingspartner in het Project Reïntegratie. Overeengekomen is dat de samenwerking uitgebreid kan worden naar de doelgroep veelplegers uit de KRV-gemeenten. Hiertoe wordt de veelplegerslijst uit de KRV-gemeenten actief gevolgd door GGZ Reclassering Parnassia. Tijdens indicatie en het opstellen van een behandelplan is het van groot belang dat er zo vroeg mogelijk contact is met Parnassia voor informatieuitwisseling. Parnassia stelt immers het adviesrapport op voor het justitiële traject van een veelpleger, dat kan ook een ISD-traject zijn. Voor trajectbegeleiders van Parnassia is het van belang dat zij terugkoppeling krijgen hoe de invulling van een traject verloopt. Hiertoe is contact met de casemanager afgesproken. Afgesproken is verder dat cliënten van GGZ Reclassering Parnassia actief gewezen wordt op de mogelijkheden van het Project Reïntegratie. Een (aanvraag voor) diagnose door de Forensische Polikliniek van Parnassia is op langer termijn eveneens een optie (momenteel nog niet volledig operationeel). Met behulp van de veelplegerslijst is nagegaan of en welke mensen al in een justitieel traject zijn opgenomen. Van de lijst met 26 veelplegers zijn er op dit moment 6 ‘actief’ bij de Reclassering; dat wil zeggen dat er sprake is van een opdracht vanuit Justitie om bijvoorbeeld een Toezicht uit te voeren of een Voorlichtingsrapport over een cliënt te schrijven. 19 personen van de lijst zijn op dit moment ‘statisch’, er is geen bemoeienis op dit moment maar zij zijn wel bekend. 1 persoon is niet bekend. Wanneer veelplegers, statisch of actief, gezien hun antecedenten vanuit het Openbaar Ministerie in aanmerking komen voor de ISD maatregel dan wordt Parnassia gevraagd om over hen te rapporteren en het vervolgtraject met hen uit te voeren. Vanuit deze taakstelling zal overleg plaats vinden; direct met de casemanager en/ of binnen het bestaande Begeleidingsteam van het Project Reïntegratie 10.
Gemeente Leiden
In de conceptnota regiovisie wordt de maatschappelijke opvang meer nadrukkelijk betrokken en wordt gepleit voor nader onderzoek naar mogelijkheden om een aantal diensten zoals uitkeringen, woonbegeleiding en budgetbeheer decentraal aan te bieden. De Werkgroep heeft de gemeente Leiden voorgesteld om hiermee in de KRV-gemeenten bij wijze van proef aan de slag te gaan. De gemeente Leiden moedigt de initiatieven van het Platform op dit terrein aan. De gemeente Leiden ontvangt als centrumgemeente voor de regio Zuid Holland Noord een doeluitkering van het Rijk. Een plan van aanpak, ook lokaal, moet bij voorkeur passen binnen de Regionale beleidsvisie maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid 200530 en het daaraan gekoppelde Activiteitenplan. De werkgroep heeft hier rekening mee gehouden. Naast aanvullende financiering van het Project Reïntegratie voor de doelgroep veelplegers, vraagt de werkgroep de gemeente Leiden mee te werken aan de uitvoering van het verzoek om slaapplaatsen te reserveren bij Stichting De Binnenvest voor inwoners uit de KRV-gemeenten, zodat bv. bij huisuitzetting een alternatief voor handen is. Hierbij is het nadrukkelijk niet te bedoeling dat slaapplaatsen onbezet blijven wanneer er geen beroep op wordt gedaan. 11.
Andere organisaties
Wanneer de KRV-gemeenten de voorgestelde aanpak ondersteunen, zal de daarop volgende periode aangegrepen worden om nadere mogelijkheden uit te werken. Zo kan verdere informatie gevraagd worden en/of afstemming plaats vinden met overige organisaties die een rol (kunnen) spelen, zoals: • Stichting De Binnenvest • Zorgoverleg Katwijk • GGD Zuid Holland Noord (bv. Meldpunt Vangnet en Advies en medisch spreekuur) • Forensische polikliniek Parnassia • Valent RDB (Verpleging &Verzorging, Thuiszorg en Maatschappelijk Werk) • Reïntegratiebedrijven (onder andere De Maregroep en GEJA in Leiden) 30
Omdat het grootste aantal daklozen uit centrumgemeente Leiden komt én vanwege efficiencyoverwegingen (een lokaal aanbod is moeilijk te financieren) is de werkgroep het eens met de uitgangspunten in de regiovisie dat de dag- en nachtopvang vooral in Leiden geconcentreerd blijft.
20
• • • • • • • • • •
Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) Vereniging Relaties (Ex) Gedetineerden KRV-gemeenten Cliëntenraden en andere belangenorganisaties, zoals het Regionaal Patiënten Platform ZHN, Huurdersorganisaties, GGZ Zorgvragersoverleg ZHN (ZOZ) en het Cliëntenpanel SZW StaandeBij Reclassering Nederland 31 Stichting Financiële Dienstverlening Zuid Holland Noord Platform OGGZ Zorgkantoor Zorg en Zekerheid Provincie Zuid Holland Ministeries, zoals Openbaar Ministerie Fondsen (ten behoeve van aanvullende financiering)
Communicatie
‘De samenleving’ is niet erg geneigd om mensen met psychische en/ of verslavings problemen zonder meer te accepteren. Voorlichting kan een deel van de vooroordelen en angst wegnemen. De werkgroep meent dat er binnen de lokale gemeenschap voldoende draagvlak te vinden is voor basisvoorzieningen zoals een slaapplek, eten en medische hulp. Het beschikbaar stellen van huurwoningen, de zogeheten ‘koconwoningen’, zal minder snel omarmd worden. Het bekend maken van een nieuwe ‘buur’ die veelpleger is, roept zeer waarschijnlijk weerstanden op waarmee de reïntegratie moeizamer kan verlopen. In de KRV-gemeenten is bovendien sprake van woningnood, vooral onder jongeren. Ook is bekend dat het ‘integreren’ van kwetsbare medeburgers niet altijd positief verloopt en/ of ervaren wordt. Het onderwerp vraagt dat er weloverwogen omgesprongen moet worden met informatie over de aanpak. Om de kans van slagen zo groot mogelijk te maken en stigma bij voorbaat te voorkomen wordt niet bekend gemaakt welke huurwoningen worden aangemerkt als ‘koconwoning’. Uitgangspunt is ook het voorkomen van concentraties door een spreiding van de huurwoningen die aangemerkt worden als ´koconwoning´.
31
In het project ‘Ambulante woonbegeleiding ex-justitiabelen’, gestart in 1999, werken de reclassering Nederland arrondissement Den Haag, de reclassering Leger des Heils en de Stichting Exodus samen om een methodiek te ontwikkelen voor woonbegeleiding aan ex-gedetineerden.
21
6.
Gewenste aanpak Werkgroep Veelplegers
De aanpak vindt gefaseerd en op bescheiden schaal plaats. In de aanpak worden de volgende stappen gevolgd: • Definiëren, selecteren en vaststellen lijst veelplegers (politie en justitie) 32 • Aanmelden voor project reïntegratie (cliënt , politie, advocaat, verslavingsreclassering) • Intake door casemanager en koppelen aan mentor. • Opstellen behandelplan door Indicatieteam (in overleg met persoon in kwestie) • Uitvoeren behandelplan (persoon in kwestie, casemanager, mentoren en andere partners) • Monitoren en controleren (casemanager, mentoren, politie en andere partners) • Evaluatie, bijstellen en afronden Aandachtspunten:
• • •
• • • • • •
•
32
De hulp, en de grenzen van die hulp moeten vooraf, duidelijk en transparant zijn voor de doelgroep zelf, de bevolking, de hulpverleners en anderen die bij de hulpverlening betrokken zijn. Indien aan de orde: aandringen op een gevangenis in de regio in verband met de mogelijkheden voor het bezoek van casemanager en mentor. Personen waarmee afspraken zijn gemaakt voor een koppeling aan het Project Reïntegratie na vrijlating moeten de garantie krijgen dat deze afspraken ook na de pilot uitvoering krijgen. Het kan niet zo zijn dat mensen akkoord gaan met een langere opsluiting om vervolgens na het uitzitten van de straf voor een gesloten deur te staan. Belangrijk is een aanbod dat maximaal aansluit op de vraag. Inzicht in de totale vraag van de hulpvrager geeft een meer genuanceerde opzet. Iedere organisatie biedt een bijdrage vanuit haar eigen discipline. Daar waar mogelijk worden de mogelijkheden om afspraken te maken voor detentie in combinatie met het Project Reïntegratie benut. Veelplegers waarbij geen aanknopingspunten (meer) zijn voor een reïntegratietraject dat is gericht op het voorkomen van recidive en maatschappelijk herstel of niet (meer) te motiveren zijn hiervoor, komen niet (meer) in aanmerking voor het Project Reïntegratie. Wanneer een gevaarlijke situatie dreigt voor de deelnemer, de omgeving en/of de hulpverlener dan kan desbetreffende persoon niet (meer) deelnemen. Voor deze groep wordt gezocht naar een ander passend hulpaanbod. Wanneer blijkt dat een deelnemer onjuiste informatie heeft gegeven of informatie heeft achtergehouden dan kan desbetreffende persoon niet meer deelnemen. In de overeenkomst met de deelnemer is de verplichting opgenomen dat de deelnemer alle afspraken moet nakomen, waaronder het toegang geven aan de casemanager en de persoon die de controle in de woning uitvoert. Het niet nakomen van een afspraak weegt zwaar en zal bij een herhaling beëindiging van de begeleiding tot gevolg hebben. Voortijdige beëindiging van de hulpverlening vanuit het Project Reïntegratie heeft voor de deelnemer ook gevolgen voor het gebruik van een huurwoning die gekoppeld is aan het project. Na afloop van het eerste jaar zal de tijdelijke gebruikersovereenkomst voor een jaar verlengd worden en niet omgezet worden in een huurovereenkomst. Op deze manier blijft het mogelijk om in geval van overlast of huurschuld direct tot huisuitzetting over te gaan.
Ter verduidelijking: bij aanmelding spreken we van een ‘cliënt’. Na het intakegesprek en de ‘toelating’ voor het Project Reïntegratie wordt gesproken over ‘deelnemer’. In de wandelgangen wordt ook gesproken over ‘onze gasten’.
22
Hulpverleningstraject 1.
Voor de groep veelplegers die nog een straf moeten uitzitten:
Vooraf wordt geprobeerd (met behulp van politie, advocatuur en GGZ Parnassia Reclassering) om in de uitspraak van de rechter een koppeling te maken naar deelname aan het Project Reïntegratie. Dit betekent vooraf, tijdens detentie, het volgen van een intern behandeltraject gericht op afbouw van middelengebruik. Wanneer een deelnemer meewerkt, volgt aansluitend na detentie een opname in een behandelkliniek of deeltijd of ambulante behandeling. Vooraf vindt ook afstemming plaats over het te volgen interne traject (in detentie) en het externe traject (Project Reïntegratie) met de casemanager van het Project Reïntegratie, de Indicatiecommissie en verslavingsreclassering. 2.
Voor de groep veelplegers die nu al in detentie zit is het traject als volgt:
Een veelpleger meldt zich aan terwijl hij gedetineerd zit of wordt ingebracht door politie, advocaat of verslavingsreclassering. Er volgt een intake in de gevangenis door de casemanager. Hierna wordt hij/ zij bezocht door een mentor. Tijdens de detentieperiode volgen een aantal gesprekken met de mentor voor het opbouwen van een vertrouwensrelatie en worden een aantal zaken nader besproken; wat moet er concreet geregeld worden voor terugkeer (inkomen, ziektekostenverzekering, schulden, huisvesting) en waar liggen (persoonlijke) knelpunten, etc. Na de intake (door de casemanager) en de bezoeken van de mentor, gebeurt het volgende: De casemanager vraagt advies over de deelnemer bij de politie en GGZ Parnassia Reclassering. De casemanager bespreekt de intake en het voorstel voor een eerste concept in een overleg van het Indicatieteam. Besproken wordt welke aanvullende informatie nodig is (en bij welke instanties de deelnemer bekend is) en wie dit regelt. Hierbij wordt ook besproken of een diagnostisch onderzoek vanuit bijvoorbeeld de GGZ nodig is. Zodra de aanvullende informatie beschikbaar is, wordt het (tweede) conceptbehandelplan besproken en aangevuld. Ook het tweede conceptplan is opgesteld door de casemanager met behulp van de aanvullende informatie. Als voorbereiding op de terugkeer in de eigen woonplaats kan gekozen worden voor een verblijf in de maatschappelijke opvang van Parnassia of andere zorginstellingen. Doel van het behandelplan is altijd het streven naar een crimineel en drugsvrij leven en daar waar mogelijk werk en/ of daginvulling aangepast aan de mogelijkheden van de deelnemer. Naast de mentorgesprekken, maken behandeling van verslaving (opname, deeltijd, en/of ambulant) altijd onderdeel uit van het behandelplan; het is ook een voorwaarde voor het afsluiten van een gebruiksovereenkomst van een huurwoning. Afspraken in het kader van de begeleiding:
-
Iedere week een urinecontrole. Wekelijkse controle33 in de woning, onder andere of de woning er netjes en schoon uitziet. Twee keer per week een contactmoment, bijvoorbeeld met de mentor of deelname aan de maaltijdvoorziening in het Inloophuis van De Brug. Zo snel als mogelijk een dagactiviteit, betaald of onbetaald. (in het behandelplan staat hier een traject over afgesproken). In het eerste jaar iedere maand een gesprek met de casemanager, de mentor en de deelnemer over de stand van zaken.
Het Indicatieteam bestaat uit:
-
Een medewerker van Parnassia-Verslavingszorg (sociaal psychiatrische verpleegkundige), Een medewerker de GGZ Duin- en Bollenstreek (sociaal psychiatrische verpleegkundige) De casemanager van het Project Reïntegratie (maatschappelijk werker, voorzitter team)
Het Indicatieteam en de deelnemer zijn verantwoordelijk voor het tot stand komen van het behandelplan. Door de deelnemer (vooraf) te betrekken bij het behandelplan voor de terugkeer in de gemeenschap, vormt het behandelplan een balans tussen de wensen en mogelijkheden van de gedetineerde en de wensen en mogelijkheden van de gemeenschap. 33
Controle, uitgevoerd door een ervaren vrijwilliger, vindt ook onaangekondigd en tijdens avonduren plaats.
23
In de aanloopperiode van een behandelplan komt het Indicatieteam na een eerste bespreking zo snel als mogelijk (na 2 à 3 weken) bij elkaar voor een tweede bespreking (afhankelijk van de snelheid waarmee de benodigde gegevens beschikbaar en verwerkt zijn). Daarnaast is er iedere maand regulier een overleg om de voortgang te bespreken. Een groot voordeel van deze methode is dat een individuele deskundige zijn diagnose niet alleen maakt. De verschillende deskundigen overleggen met elkaar en stellen gezamenlijk één geïntegreerd behandelplan op. Tijdens de uitvoering van het behandelplan houdt het Indicatieteam frequent contact. Taken van het Indicatieteam:
1. Opvragen en bespreken van behandelingsgeschiedenis, diagnosebespreking en uitwisselen overige gegevens die van belang zijn voor het opstellen van behandelplannen, waaronder de inbreng van de persoon in kwestie. 2. Indien nodig het aanvragen van een (aanvullende) informatie en/ of diagnose. 3. Het opstellen en afstemmen van individuele behandelplannen op basis van behandelgeschiedenis en –dossiers en wensen en mogelijkheden van de deelnemer. De casemanager draagt zorg voor het opstellen van de (concept)behandelplannen. 4. Zorg dragen voor het tot stand komen van het hulpverleningstraject zoals omschreven in het behandelplan. 5. Controleren en volgen van het hulpverleningstraject zoals omschreven in het behandelplan. De casemanager draagt zorg voor de uitvoering en controle van de woonbegeleiding en de koppeling en begeleiding door de mentoren. 6. Het volgen van de deelnemers met behulp van verslaggeving. 7. Afspraken maken over het informeren van de deelnemer (vaststellen van momenten en de wijze waarop dit plaats vindt). 8. Aanpak en werkwijze verder ontwikkelen, verbeteren en evaluatie. Vanuit indicatie/ diagnose volgt telkens het individuele behandelplan. Naast detentie- en behandelgeschiedenis wordt per individu globaal vier terreinen34 nader in beeld gebracht: 1. Sociaal-economische positie: Hoogte van het inkomen, schulden, het al dan niet hebben van betaald werk en de aard van de werkzaamheden, het behaalde opleidingsniveau en huisvesting. 2. Zelfstandigheid en zelfredzaamheid: Lichamelijke, zintuiglijke en geestelijke beperkingen (voor de dagelijkse levensverrichtingen wel/ niet afhankelijk van anderen en medicijnen), vaardigheden met betrekking tot het omgaan met informatie. 3. Persoonlijke relatie- en sociale netwerken: Contacten tussen gezins- en familieleden, met vrienden en kennissen, met buren en collega’s. 4. Deelname aan institutionele netwerken: Deelname aan verenigingen, gebruik maken van vakbonden.
Individuele hulpvraag
Te organiseren hulp-op-maat in:
Individueel doel
Hulp georganiseerd in: Bestaande (zorg)programma’s
Individueel Behandelplan Onderdelen Gewenste individuele (zorg)activiteiten
Aanbod buiten programma's of onderdelen
Opstellen van behandelplan
34
In het Evaluatieverslag 2002-2004 van het Project Reïntegratie is een nadere uitwerking te vinden gebaseerd op de 8-fasenmethode van het NIZW. In Bijlage 10 een samenvatting van deze werkwijze.
24
Geprobeerd wordt om zoveel als mogelijk een beroep te doen op eigen verantwoordelijkheid, zelfstandigheid en het gezonde deel in het functioneren. Per persoon zal, afhankelijk van het individuele behandelplan, gebruik gemaakt worden van de beschikbare voorzieningen en/ of maatregelen. In dit verband heeft de werkgroep de behoefte om nadere mogelijkheden te verkennen en afspraken te maken voor afstemming en verbetering van (gemeentelijke) diensten en de invoering van een zorgpassysteem.35 Uitwisseling gegevens
De betrokken partijen wisselen een beperkte set gegevens uit, met als doel het bevorderen van een goede persoonsgerichte behandeling en reïntegratie van de betrokkene. Naast de verslaving- en psychiatrische problematiek spelen ook de algemene gezondheidstoestand, huisvesting, ontbreken van dagstructuur en -activiteiten en de justitiële status een rol. De volgende gegevens worden in het registratiesysteem opgenomen: - Naam, adres, woonplaats, nationaliteit en geboortedatum - Het hulpverleningskader - Vragen, wensen, (leer)doelen en verwachtingen van de deelnemer. Alleen die partijen die gegevens uitwisselen, krijgen toegang tot gegevens van elkaar. Er wordt nagedacht over onder meer de beveiliging en de bewaartermijnen. Bij dat laatste is de gedachte ‘zo minimaal mogelijk’ de leidraad. De politie beoordeelt of het uit haar taak voortvloeit dat zij gegevens moet verstrekken aan de Indicatiecommissie over strafrechtelijke gegevens36 of crimineel gedrag. Naar aanleiding van de proef zijn verdere afspraken gemaakt met politie en advocatuur over het onder voorwaarden verstrekken van informatie met betrekking tot nog te verwachten acties. De Wet politieregisters verplicht de ontvanger de gegevens alleen verder te verwerken als dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de taak waarvoor de gegevens zijn verkregen. Binnen het Project Reïntegratie wordt momenteel aandacht besteed aan het uitbreiden en verbeteren van de contacten binnen de gevangenissen onder andere met medewerkers maatschappelijke dienst (MMD-ers). Onderzocht wordt of het mogelijk is om ten behoeve van het behandelingsplan te kunnen beschikken over (gedrags)rapportages. De betrokken partijen maken onderling afspraken over de wijze waarop zij de deelnemers informeren over de gegevensuitwisseling. De deelnemers wordt uitgelegd wat er met de gegevens gebeurt en zij weten dat informatie wordt ingewonnen en geverifieerd bij politie en justitie. Bij het bewust verzwijgen van zaken worden zij uitgesloten van deelname. Overeenkomst
De veelplegers die voor dit project in aanmerking willen komen tekenen vooraf een verklaring waarin zij toestemming geven voor het opvragen van gegevens en het uitwisselen van dossiers. Hierdoor kan het hulpverleningsproces sneller en beter verlopen, doordat er geen grote hinder is van de privacyregels. Na het opstellen van het behandelplan volgt ondertekening door de persoon in kwestie. De overeenkomst omvat minimaal de volgende onderwerpen en afspraken: 1. De afspraak dat het aanbod van hulp en voorzieningen van kracht is onder de voorwaarde dat de persoon in kwestie volledig meewerkt aan het bevorderen van zijn/ haar reïntegratie. 2. De afspraak dat het behandelplan onderdeel uitmaakt van de overeenkomst. 3. De verplichte urinecontrole. 4. Een verklaring van geen bezwaar om (verdere) gegevens op te vragen en uit te wisselen. 5. Indien van toepassing een verwijzing naar de aanbiedingsbrief en de gebruiksovereenkomst van de ‘koconwoning’. 6. De gevolgen van het niet nakomen van de overeenkomst. 35
36
Binnen de Werkgroep Veelplegers is gesproken over het invoeren van een ‘Koconpas’, een soort zorgpas dat fungeert als praktisch hulpmiddel voor de fasering, herkenbaarheid en het gebruik van voorzieningen. De praktische uitwerking hiervan is uitgesteld in afwachting van de besluitvorming. Hierbij gaat het om veroordelingen door een strafrechter en ook ‘veiligheidsmaatregelen’, waarmee wordt gedoeld op rechterlijke uitspraken, ongeacht of deze afkomstig zijn van een strafrechter, een civiele rechter of een administratieve rechter (bijvoorbeeld een straatverbod).
25
Duur van de begeleiding
Over de duur en intensiteit van de begeleiding is geen duidelijke verwachting uit te spreken. Sommigen hebben behoefte aan een eigen plek met minimale begeleiding, anderen zijn gebaat bij een strakke structuur en veel begeleiding. Sommigen zullen na een jaar hun leven weer op de rails hebben, anderen hebben daar twee of drie jaar voor nodig of hebben altijd begeleiding nodig. Sommigen zijn in staat (weer) werk te vinden, van anderen moeten we accepteren dat ze werken als ze er toe in staat zijn of (vrijwilligers)werk verrichten dat gericht is op een zinvolle dagbesteding. Voor wat betreft het moment dat de begeleiding stop gezet wordt, moeten nadere criteria opgesteld worden. Tijdens het traject wordt in ieder geval voortdurend getoetst of de deelnemer zich weet te handhaven binnen de woonomgeving zonder overlast te bezorgen.
Toelichting onderdelen Vanuit de visie dat iedere gemeente verantwoordelijk is voor zijn eigen uitvallers en de overtuiging dat reïntegratie de meeste kans van slagen heeft in de eigen woonplaats is binnen de werkgroep nagedacht over de verschillende lokale mogelijkheden voor reïntegratie. Bij doorgang van dit plan zijn de volgende mogelijkheden beschikbaar voor veelplegers uit de KRVgemeenten: 1. Geen begeleiding of de begeleiding vanuit het justitiële traject uitgevoerd door medewerkers van Reclassering of GGZ Parnassia Reclassering. 2. Basisopvang in het Slaaphuis van Stichting De Binnenvest en/of andere bestaande voorzieningen in de maatschappelijke opvang zoals het Inloophuis en de warme maaltijdvoorziening. 3. Begeleiding vanuit het Project Reïntegratie waarin opgenomen huisvesting onder voorwaarden in een (beperkt aantal) huurwoningen in de KRV-gemeenten. Dit vindt plaats vanuit het bestand dat jaarlijks door de woningbouwcorporaties beschikbaar wordt gesteld voor bijzondere huisvesting, vergelijkbaar met de regeling voor woningen voor het verblijf van asielzoekers. Hierna een toelichting en enkele kanttekeningen op de volgende onderdelen37: 1. Basisopvang 2. Huisvesting 3. Zelfredzaamheid vergroten/ sociale activering 4. Inkomen en schulden
1.
Basisopvang
Veelplegers zijn na hun vrijlating uit detentie heel vaak dakloos. Voor de opvang in een Sociaal Pension in de grote steden en organisaties als de Stichting Exodus gelden wachttijden of plaatsingscriteria waaraan niet voldaan kan worden. Zij zijn, net als andere dak- en thuislozen uit de regio, aangewezen op de voorzieningen van Stichting De Binnenvest in Leiden. In het Slaaphuis wordt een slaapplek met ontbijt, wasgelegenheid, kleding en medische verzorging geboden. Warme maaltijden in Leiden worden verzorgd door de vrijwilligersorganisatie De Schuilplaats in Leiden. Dagopvang is mogelijk in het Dienstencentrum van de Binnenvest, ‘de Zaak’ van Parnassia in Leiden en het dagactiviteitencentrum (DAC) van de GGZ Rivierduinen. Slaapplaatsen in Leiden
Momenteel is de capaciteit van het Slaaphuis van Stichting De Binnenvest gebaseerd op 16 bedden en 2 crisisbedden. In 2006 verhuist het Slaaphuis en wordt de capaciteit waarschijnlijk uitgebreid naar 25 slaapplaatsen. De totale capaciteit mag dan toenemen, het zal nog altijd ontoereikend zijn voor de vraag. Er kan geen garantie geboden worden voor een slaapplek omdat de vraag het aanbod overtreft. In en bij het Platform Kocon is diverse malen het signaal afgegeven dat er dringende behoefte bestaat aan de opvang voor de groep dak- en thuislozen uit de KRV-gemeenten. Vooral het probleem van onvoldoende slaapplaatsen neemt toe vanwege de wachtlijsten van behandelcentra en de overbruggingsperiode die nodig is voordat mensen die terugkeren na detentie of behandeling in aanmerking komen van een huurwoning. 37
Per onderdeel volgt zonodig een verdere detaillering en uitwerking.
26
Inloophuis
Lokaal biedt Stichting De Brug gedurende vijf middagen in het Inloophuis opvang. Na de verhuizing naar de Schaepmanstraat in Katwijk beschikt de Brug in 2006 ook over een douche en de mogelijkheid om kleding te wassen. Maaltijdvoorziening Katwijk
Een van de eerste concrete ideeën van de Werkgroep Veelplegers van het Platform Kocon betrof een warme maaltijdverstrekking. Na een korte voorbereidingsperiode werd in december 2004 voor een proefperiode van een jaar gestart met een maaltijdvoorziening voor dak- en thuislozen. De maaltijden worden bereid in verpleegtehuis de Duinrand en daarna vervoerd naar het Inloophuis van De Brug. De financiering voor de aanloopperiode is onder andere gegarandeerd door een donatie van 2500 euro van de Commissie Mannenzang Katwijk, een vervolgfinanciering is mogelijk dankzij een donatie van 500 euro van het Andreascollege. Dankzij de hulp van de vrijwilligers van het Inloophuis van De Brug kunnen mensen terecht van maandag tot en met vrijdag (niet in de weekenden). Per warme maaltijd wordt een eigen bijdrage van 1 euro gevraagd. De gasten worden om 12.45 uur verwacht, uiterlijk 13.00 uur, daarna wordt er gezamenlijk gegeten. Na een voorzichtige start maakt nu een groep van gemiddeld 5 mensen gebruik van de warme maaltijd.
2.
Huisvesting doelgroep veelplegers in KRV-gemeenten
Na een periode van detentie of verblijf in een behandelingscentrum biedt het gebruik van een huurwoning de gelegenheid om met behulp van woonbegeleiding door de mentoren te oefenen in het zelfstandig wonen. Gelet op het inkomen van de meeste veelplegers zal het vooral gaan om (sociale) huurwoningen. Dit betekent concreet dat de woningcorporaties de belangrijkste aanbieders en beheerders zullen zijn. De betrokken woningcorporaties zijn bereid mee te werken. Het huisvesten van mensen die niet zelfstandig in huisvesting kunnen voorzien, is een wettelijk vastgelegde taak voor woningbouwcorporaties. Daarnaast hebben corporaties een verantwoordelijkheid op het gebied van beheer en leefbaarheid, wat ook een reden is om mee te werken aan huisvesting van de groep veelplegers die dak- of thuisloos zijn. Voorwaarde voor de inzet van de corporaties is de medewerking van gemeenten en hulpverlening, waarbij duidelijk geregeld is dat de betrokken corporaties de rol hebben van ´huisvester´ en de zorginstellingen verantwoordelijk zijn voor het organiseren van zorg en begeleiding. Voor de huisvesting in huurwoningen stelt de werkgroep voor om 5 woningen in 2006 te reserveren. Op basis van de verdere ontwikkelingen, ervaringen en capaciteit voor (woon)begeleiding wordt het jaarlijkse aantal ‘koconwoningen’ nader vastgesteld, met een minimum van twee woningen. Om welke huurwoningen het gaat is vooraf niet bekend, dit is medeafhankelijk van de persoon in kwestie en de afstemming hierover met het Indicatieteam. De huurwoningen liggen verspreid in de KRVgemeenten. Werkwijze
Om te voorkomen dat een deelnemer, ondanks alle afspraken, zijn verplichtingen niet nakomt en overlast veroorzaakt, is gekozen voor een gebruiksovereenkomst in plaats van een huurovereenkomst. Hiermee is het juridisch mogelijk om de gebruiker gedwongen en binnen 24 uur uit huis te plaatsen. De aanzet hiertoe kan afkomstig zijn van zowel de casemanager, de woningbouwcorporatie of de politie. Afspraak is dat hierover altijd (spoed)overleg plaats vindt, tussen de genoemde partners. Woonstichting KBV en Woonstichting Spirit bieden de woningen aan en zorgen voor het reguliere onderhoud. De (eenvoudige) stoffering, het witgoed (koelkast, gasfornuis, wasmachine) en inrichting (tweede hands meubelen) wordt zonodig en alleen voor het hoognodige gefinancierd vanuit de middelen van het project. Uitgangspunt is dat hierbij in eerste instantie en zoveel als mogelijk een beroep gedaan wordt op financiering en zelfwerkzaamheid van de deelnemer zelf. Voor het gebruik van de woning wordt een gebruiksovereenkomst ondertekend. Hierbij neemt de persoon in kwestie weliswaar de verantwoordelijkheid voor de betaling van een maandelijks bedrag op zich, maar er is nog geen sprake van een reguliere huurovereenkomst. Dit betekent overigens ook dat de gebruiker niet automatisch in aanmerking kan komen voor huurtoeslag.38 38
Omdat de doelgroep veelal een grote afstand heeft tot de arbeidsmarkt en werkgevers niet snel bereid zijn om ex-gedetineerden aan te nemen voor werk is de verwachting dat de betrokkenen in de meeste gevallen
27
Tijdens de mondelinge en schriftelijke aanbieding van de woning wordt een duidelijke koppeling gemaakt naar het behandelplan. Reden voor huisuitzetting of het niet verkrijgen van een huurovereenkomst is altijd terug te leiden naar de ondertekende gebruiksovereenkomst en het behandelplan. Huisuitzetting is alleen mogelijk wanneer de verhuurder hiertoe beslist en kan niet worden afgedwongen door de behandelaar. De verhuurder zal bij uitzetting afgaan op de actuele problemen in de woonsituatie en het advies van de behandelaar. In het geval van huisuitzetting wordt de persoon in kwestie verwezen naar de reguliere opvang, bijvoorbeeld het Slaaphuis in Leiden. Twee maal per jaar, voor het eerst uiterlijk 3 maanden na aanvang van de gebruiksovereenkomst en de tweede keer uiterlijk 6 maanden later, heeft de medewerker van de corporatie een gesprek met de deelnemer/ gebruiker voor een evaluatie van de voorafgaande periode. Wanneer de corporatie constateert dat de deelnemer de woning niet ‘als een goed gebruiker gebruikt’39, dan wordt daar schriftelijk bericht van gegeven. Bij een herhaling heeft de corporatie het recht om met onmiddellijke ingang te gebruiksovereenkomst te beëindigen. In dat geval moet de deelnemer de woning binnen 24 uur ontruimen Na een jaar bestaat de mogelijkheid om de gebruiksovereenkomst in een reguliere huurovereenkomst om te zetten. Wanneer de deelnemer de afspraken van het behandelplan niet voldoende nakomt, of de behandeling afbreekt, dan verhoogt dit het toekomstige risico voor de verhuurder en voor de omgeving aanzienlijk. Om die reden wordt de deelnemer die het behandelplan niet volgt geen vast huurcontract aangeboden. In dat geval wordt de termijn voor de gebruikersovereenkomst verlengd met een jaar, waardoor de verhuurder het recht behoudt tot snelle uitzetting. Om de betrokkenen zoveel mogelijk kansen te geven op terugkeer, worden de omwonenden niet van tevoren ingelicht tenzij dit een verzoek is van de persoon in kwestie of wanneer de situatie daartoe aanleiding geeft. Bij de toewijzing van de woning wordt rekening gehouden met de mogelijk al aanwezige problematiek in de buurt. Geprobeerd wordt om 'concentraties' van mogelijke overlastveroorzakers te voorkomen. Voor alle duidelijkheid vermelden we hier dat het ook de bedoeling is om huurwoningen te gebruiken voor de andere deelnemers van het Project Reïntegratie. Hierbij gaat het om exgedetineerden en/of ex-verslaafden afkomstig uit de KRV-gemeenten die clean zijn. Op termijn is het ook mogelijk om een soortgelijke opzet te ontwikkelen voor bijvoorbeeld de herhuisvesting van overlastveroorzakende huurders ('laatste kans'). Voorwaarde is dan eveneens het accepteren van professionele begeleiding en controle. Contra-indicaties
•
Het onderdeel begeleid wonen in combinatie met een gebruiksovereenkomst is niet geschikt (en beschikbaar ) voor personen met extreme gedragsproblematiek of ernstige verslaving. Wanneer hierover vermoedens of aanwijzingen zijn dan wordt vooraf een psychologische diagnose uitgevoerd door de GGZ Duin- en Bollenstreek.
Noodverblijf
Hoewel het uitgangspunt is dat het gebruik van een woning direct aansluit na vrijlating uit de gevangenis of beëindiging van de behandeling, zijn er situaties denkbaar waarbij een tijdelijk noodverblijf nodig zal zijn.
39
een uitkering ontvangen in het kader van de Wet Werk en Bijstand (WWB). De WWB is op 1 januari 2004 in werking getreden. Deze wet is de opvolger van de Algemene bijstandswet (ABW) en de Wet inschakeling werkzoekenden (WIW) en zorgt ervoor dat gemeenten volledig verantwoordelijk worden voor het reïntegreren van mensen naar de arbeidsmarkt. Daarnaast is de WWB de laatste inkomensvoorziening in de Nederlandse verzorgingsstaat voor mensen die niet zelf in hun inkomen kunnen voorzien en ook geen recht hebben op andere uitkeringen. In die zin fungeert de WWB als vangnet van de sociale zekerheid. Omdat er veelal ook sprake is van schulden, en het aflossen hiervan, is het wenselijk dat de mogelijkheden van huurtoeslag blijven bestaan. Onderzocht wordt nog of huurtoeslag van het Ministerie van VROM mogelijk is in het kader van begeleid wonen of dat een vorm van woontoeslag mogelijk is in het kader van bijzondere bijstand. Onder ‘niet goed gebruik’ wordt verstaan: het veroorzaken van overlast zoals ernstige geluidsoverlast, vervuiling in en rondom de woning, gevaar voor de omgeving, het plegen van strafbare feiten vanuit de woning en bedreiging.
28
Redenen zijn bijvoorbeeld: - Er is een overbruggingsperiode nodig voor noodzakelijke werkzaamheden in de woning, omdat de woning niet direct geschikt is om in te slapen. - Het tijdstip dat een gedetineerde vrij komt, staat niet met zekerheid vast. Er is weliswaar een einddatum maar de ene keer wordt het verlengd aangezien er nog boetes zijn, de andere keer wordt het vervroegd door een cellentekort of strafvermindering. Het komt ook voor dat iemand ineens vrij is en op straat staat vanwege vrijspraak in hoger beroep. Een huurwoning is dan niet direct beschikbaar. - Na een plotselinge (onvoorziene) vrijlating kan het voorkomen dat er nog geen behandelplan is opgesteld en/ of overeenkomst waarvoor de persoon in kwestie moet tekenen. Onderdeel van het behandelplan kàn ook zijn een interne opname voor behandeling van de verslaving voordat de deelnemer een huurwoning kan betrekken. De werkgroep onderzoekt of het haalbaar is om voor de bovengenoemde nood- en ad hoc situaties een oplossing te vinden. Dit ‘noodverblijf’ zou de deelnemer eveneens de mogelijkheid moeten geven dit tijdelijk te kunnen gebruiken als erkend adres voor een uitkering. De eerder genoemde tijdelijke opvangvoorziening biedt uiteraard ook een oplossing. Pro- actieve aanpak
Het lokale Zorgoverleg40 staat een pro-actieve aanpak voor bij (dreigende) overlastsituaties, onder andere met hulp van een medewerker van het Mobiele Team Parnassia ook wel Team OGGZ Parnassia (TOP) genoemd. Daarnaast voeren woningbouwcorporaties in de KRV-gemeenten een actief incassobeleid om huurachterstanden en uithuiszetting te voorkomen. De werkgroep pleit voor een verdere ontwikkeling van een pro-actieve aanpak.
3.
Zelfredzaamheid vergroten/ sociale activering
Het eerste jaar is de begeleiding vanuit het Project Reïntegratie gericht op een geleidelijke overgang van intensieve (woon)begeleiding naar zelfredzaamheid. De gebruiksovereenkomst voor de woning is gekoppeld aan voorwaarde dat de deelnemer aan het project zich laat begeleiden en met hulp probeert zijn/haar woon- en leefgedrag aan te passen, te verbeteren aan de algemeen gangbare normen en waarden. Bij de groep veelplegers is vaak sprake van een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt en veelal is er sprake van een uitkering. Bemiddeling naar werk is moeilijk vanwege de ongunstige economie en het gegeven dat het geen populaire werknemers zijn. Binnen het Project Reïntegratie wordt gezocht naar verschillende mogelijkheden41. Cruciaal is dat rekening gehouden wordt met tegenvallers of terugval. Deelname aan maatschappelijk zinvolle activiteiten kan eventueel ook een eerste stap op weg naar betaald werk betekenen. Gezocht moet worden naar lokale activiteiten die aansluiten bij de mogelijkheden van de deelnemers. Dit kan telkens per persoon verschillen. Sociale activering is de verzamelnaam voor een uitgebreid pakket van trajecten en activiteiten gericht op het zinvol
40
Het Zorgoverleg Katwijk in de gemeente Katwijk functioneert sinds 2000 met als doel het signaleren en oplossen van probleemsituaties in de woonomgeving. Via dit zorgoverleg worden dié organisaties ingeschakeld die een bijdrage kunnen leveren aan het opheffen van de problematiek. In acute situaties wordt vooruitlopend op het zorgoverleg de hulpverlening alvast gestart. De meldingen kunnen binnenkomen bij alle instellingen die deelnemen aan het zorgoverleg. Deelnemende organisaties zijn: woningbouwcorporaties, Politie, GGZ Duin- en Bollenstreek, Parnassia (TOP), Valent /RDB (Algemeen Maatschappelijk Werk), gemeente Katwijk, afdeling Sociale Zaken, Stichting De Brug, Valent /RDB (divisie Gespecialiseerde Gezondheid Zorg en Thuiszorg) en op afroep bv. huisartsen.
41
Binnen de Wet Werk en Bijstand hebben gemeenten volledige beleidsvrijheid om een eigen reïntegratiebeleid vast te stellen. Gemeenten moeten zelf reïntegratiebeleid formuleren en uitvoeren en zijn volledig financieel verantwoordelijk voor de WWB. De gemeente Katwijk heeft een nota opgesteld voor de uitvoering van het gemeentelijke reïntegratiebeleid: ‘Beleidsplan Reïntegratie WWB 2005- KR2Vgemeenten’. De mogelijkheden die het geformuleerde beleid van de gemeente biedt voor werk/ en sociale activeringsprojecten moeten nog nader onderzocht worden. De gemeentelijke afdeling Sociale Zaken is verantwoordelijk voor de beoordeling en toekenning van de bijstandsuitkering en het inzetten van trajecten voor klanten die niet direct bemiddelbaar zijn voor werk. Meer uitwisseling en samenwerking liggen voor de hand.
29
maatschappelijk functioneren van cliënten en het doorbreken of voorkomen van sociaal isolement. Maatschappelijke zelfredzaamheid en behoud van eigenwaarde krijgen zo meer kans. Belemmeringen, zoals geen toegang kunnen krijgen tot een betaalde werkkring vanwege het detentieverleden, psychische en/ of fysieke problemen kunnen gecompenseerd worden door mogelijkheden te creëren op een ander niveau. Hierbij moet steeds naar de persoonlijke, en realistische mogelijkheden gekeken worden; Wat is voor deze persoon het beste: een baan, een oefenbedrijf, eerst een cursus of meedoen aan een werkgelegenheidproject? Uitgangspunt is samen mét de deelnemers op zoek te gaan naar kansen die er liggen om weer mee te doen in de samenleving. Sport, kleine klussen, dagbesteding, vrijwilligerswerk, dagloonprojecten/ seizoenswerk, sport en dagbestedingprojecten en scholing zijn enkele instrumenten die kunnen worden ingezet. Werk op dagloonbasis en de deelnemers (weer) aanspreken op hun eigen kwaliteiten kan de doelgroep activeren, waardoor het terugvinden van de eigenwaarde en het zelfstandig wonen en leven een grotere kans van slagen heeft. Uit onderzoek blijkt dat directe vergoedingen een belangrijke prikkel zijn om deel te nemen, bij voorkeur door de organisatie of de opdrachtgever waarvoor gewerkt wordt. De financiering van de beloning vindt in de praktijk op uiteenlopende wijzen plaats uit bijdragen van gemeenten. Voor dagbesteding worden de mogelijkheden onderzocht van voorzieningen als De Zaak van Parnassia, dagloonprojecten, ‘opstapbanen’ en mogelijkheden voor vrijwilligerswerk bij of via lokale instellingen zoals Factor Welzijn en de Stichting Welzijn Ouderen. Daarnaast worden experimenten onderzocht die elders42 plaatsvinden zoals het Project ‘Geef opvang de ruimte’43 , Stichting Dagloon Rotterdam 44, ‘Work Out’ van Stichting De Regenboog45 , Dagactiviteiten.nl in Amsterdam 46, de Opstapbanen in Den Haag47 en, dichter bij huis, het Project WAVes48 in Leiden. 42
43
44
45
46
47
48
De publicatie ‘Aan de slag in de rafelrand’ van het Verwey-Jonker Instituut brengt werk- en activeringsprojecten voor dak- en thuislozen en verslaafden uitvoerig in beeld. Het boek gaat in op de knelpunten en kansen voor verbetering van deze vorm van activering en arbeidsintegratie. De succesindicatoren uit het boek zijn goed bruikbaar voor de lokale opzet van soortgelijke projecten. Aedes, de Federatie Opvang (FO) en de Stichting Experimenten Volkshuisvesting (SEV) zijn in oktober 2004 het project ‘Geef opvang de ruimte’ gestart met vijf pilots. Het project wordt actief ondersteund door de VNG en GGZ Nederland. De ervaringen kunnen nader onderzocht worden. Stichting Dagloon in Rotterdam steunt deelnemers aan projecten die zich richten op het onregelmatige leefpatroon van betrokkenen. In principe moeten ze als een soort dagloners per dag of per dagdeel mee kunnen doen en dan ook onmiddellijk -boter bij de vis- een kleine beloning ontvangen. Dit betekent dat het werk 'klusgewijs' is ingericht, zodat een klus verricht kan worden door verschillende mensen. In 2000 werd bij Stichting de Regenboog het activiteitenproject 'Work Out' opgestart waarbij druggebruikers een of twee middagen in de week de gemeentereiniging helpen. De online 'klussenbank' in Amsterdam brengt vraag en aanbod bij elkaar. De klussenbank is bestemd voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, zoals dak- en thuislozen, (ex)verslaafden, werklozen, mensen met psychische problemen of een (verstandelijke) handicap. Op de site staan allerlei klusjes, dagbestedings- en reïntegratieprojecten van diverse zorg- en welzijnsinstellingen. Van het repareren van een fiets tot het begeleiden van orders. De verdiensten zijn afhankelijk van de werkzaamheden; een maaltijdbon of een financiële vergoeding. De Dagloners Balie in Amsterdam is een soort uitzendbureau van ´dagklusjes´ waardoor deelnemers op diverse plaatsen kunnen werken. Zie verder www.dagactiviteiten.nl
Hagenaars met een WWB-uitkering die onvoldoende relevante werkervaring hebben en daardoor niet direct kunnen instromen naar een baan kunnen met een Opstapbaan aan de slag komen. Eerst vindt een proefplaatsing van drie tot zes maanden plaats bij een werkgever met behoud van de WWB uitkering. In de proefperiode kunnen ze werkervaring opdoen en vaardigheden leren. Bij gebleken geschiktheid kan hij of zij vervolgens in dienst komen bij de werkgever en wordt de uitkering stopgezet. De werkgever kan eventueel een aanvraag indienen voor een Opstapbaan. De werkgever ontvangt dan maximaal twee jaar een reïntegratiepremie om de persoon op te leiden op de werkplek en voor eventuele scholing. WAVeS is een initiatief van de Leidse Welzijns Organisatie (LWO) en staat voor Werk, Activiteiten, Vrijwilligerswerk en Scholing. WAVeS bemiddelt bij scholing, het vinden van betaald of onbetaald werk en het ontmoeten van mensen. WAVeS is, sinds de Europese aanbestedingswetgeving van kracht is op het gebied van reïntegratie, benoemd tot preferred supplier van de Gemeente Leiden (Programma van Eisen, juli 2004). WAVeS voert in deze positie werkzaamheden uit op het gebied van trajectbegeleiding. Deze trajectbegeleiding kan gericht zijn op begeleiding van cliënten naar- en deelname aan laagdrempelige activiteiten of een gedegen oriëntatie op- en begeleiding naar passend vrijwilligerswerk. Internet: www.wavesleiden.nl
30
Het NIZW- Innovatiepartner in Zorg en Welzijn- is een project gestart in drie grote steden onder de naam ‘Werken aan Perspectief’. Doel is om op lokaal niveau een aanpak te ontwikkelen om daklozen weer in beweging te krijgen. Dit moet leiden tot een verbetering van de perspectieven op maatschappelijke participatie. De door het NIZW ontwikkelde zelfredzaamheidsladder49 biedt hulp om inzicht te krijgen in de situatie van de deelnemers aan activering. Ladder van zelfredzaamheid 10. Reguliere baan 9. Gesubsidieerde baan 8. Bemiddeling 7. Werkervaring 6. Scholing / Training 5. Voortraject werknemersvaardigheden: oriëntatie 4. Sociale en communicatieve vaardigheden 3. Dagstructurering / stabiliseren startsituatie 2. Langdurige zorg of hulpverlening 1. Bad, bed, brood, veilige omgeving
In het Project Reïntegratie vormt activering een vast onderdeel van het behandelplan, zonder te miskennen dat er mensen zijn die (nog) geen arbeid of activiteiten kunnen verrichten. Voor sommige deelnemers is een reguliere betaalde baan geen reële optie. Er zijn al zoveel obstakels om überhaupt maatschappelijk actief te worden. Bij hen wordt isolement voorkomen via een zinvolle activiteit zoals vrijwilligerswerk of een werkervaringsplaats. Tot nog toe verloopt dit op ad hoc basis. Wenselijk is dat dit een meer structureel karakter kan krijgen, maar hiervoor is financiering nodig. Factor Welzijn heeft te kennen gegeven een rol te willen en kunnen spelen bij de opzet, coördinatie en uitvoering van sociale activeringsprojecten mits hiertoe middelen beschikbaar komen. Voordeel hiervan is dat de beoogde doelgroep en het bereik een bredere invulling kan krijgen. Voorbeelden en ervaringen zijn er voldoende.
4.
Inkomen en schulden
Een belangrijk knelpunt na vrijlating uit detentie is de lange periode zonder inkomen en de daaraan gekoppelde ziektekostenverzekering als gevolg van de aanvraagprocedure van een uitkering. Het regelen van een uitkering duurt weken, soms maanden. De eerste tien dagen na aanmelding bij het CWI is de betrokkene überhaupt niet in beeld bij de afdeling Sociale Zaken (vanwege de in te vullen formulieren van het CWI en de afspraken die daarop volgen). Een snelle regeling voor een voorschot is eerder uitzondering dan regel. De ex-gedetineerden worden verwezen van loket naar loket en vertraging doet zich steevast voor als een zelfstandig woonadres ontbreekt of als dit onduidelijkheden geeft (bijvoorbeeld bij het inwonen bij een familielid). Het CWI stuurt deze personen naar de gemeente Katwijk, de gemeente Katwijk stuurt ze naar Leiden (voor een daklozenuitkering) en de gemeente Leiden stuurt ze weer naar Katwijk omdat ze (in)wonen op een adres in Katwijk… Dit is een van de redenen waarom de werkgroep pleit voor gedecentraliseerde regelingen, waaronder een lokaal postadres. Er is overigens verwarring over de vraag welke overheid de middelen voor een daklozenuitkering financiert en wanneer een tijdelijk ‘woonadres’ nu wel of niet geaccepteerd wordt als woonadres. Wanneer het zo is dat de uitkering door de landelijke 49
Er is niet altijd sprake van een proces van 1 naar 10. Sociale zelfredzaamheid, de stappen 1 tot en met 4, vormen de basis voor de weg naar economische zelfredzaamheid, stappen 5 tot en met 10. Wanneer je start met sociale redzaamheid, stopt dat proces natuurlijk niet als iemand doorgaat naar een voortraject of scholing gericht op economische redzaamheid. De ‘activeerders’ zorgen in samenspraak met trajectbegeleiders en woonbegeleiders voor 'evenwicht' op de ladder. Meer informatie: www.nizw.nl
31
overheid wordt gefinancierd dan moet het toch mogelijk zijn om dit naar de eigen gemeente door te sluizen. Het streven van de werkgroep is dat na vrijlating zaken als inkomen en ziektekostenverzekering direct aansluiten. Voor de periode dat er vanwege lopende procedures (nog) geen voorschot of uitkering geregeld kan worden, kunnen deelnemers van het Project Reïntegratie geld lenen van een noodfonds om bijvoorbeeld de ziekenfondspremie, medicijnen, een strippenkaart voor openbaar vervoer en maaltijdbonnen te betalen. Een dergelijke oplossing voorkomt in ieder geval dat er vanwege het ontbreken van inkomen ‘noodgedwongen’ gestolen wordt en dat mensen geen medische zorg kunnen krijgen. Dat niet iedereen op deze manier geholpen kan worden, maar dat dit wel wenselijk is, moge duidelijk zijn. Tijdens het gesprek met de vertegenwoordigers van Zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid werd bereidheid gemeld om als proef deelnemers van het Project Reïntegratie die nog geen uitkering ontvangen 60 dagen als debiteuren te registreren. Hiermee kunnen zij (toch) direct gebruik maken van medische zorg en medicijnen. Voorwaarde is wel dat de gemeente Katwijk hiervoor garant staat. De werkgroep juicht een dergelijke regeling van harte toe en vraagt de gemeente Katwijk om hiertoe de nodige vervolgstappen te ondernemen. Wanneer deze proef slaagt kan de doelgroep wellicht uitgebreid worden. Vanuit de Werkgroep is een uitgebreide inventarisatie opgesteld van onderwerpen die te maken hebben met inkomen en aanverwante zaken als ziektekostenverzekering en schuldhulpverlening (zie bijlagen 7, 8 en 9). Het overzicht geeft ook voorstellen voor verbetering. Een aantal van deze voorstellen vraagt om creatief denken, politieke keuzen en beslissingen. De werkgroep dringt erop aan dat de gemeenteraden kennis nemen van deze aandachtspunten en hoopt dat zij een bijdrage wil leveren aan verbeteringen. De meeste veelplegers leven op of onder het bestaansminimum en hebben vaak te maken met ernstige schuldenproblematiek. Tijdens de intake wordt gevraagd of de cliënt naast 'reguliere' schulden ook schulden heeft bij 'foute vrienden'. Dit zou voor terugval kunnen zorgen. In geval van problematische schulden wordt in het behandelplan ook afspraken gemaakt over budgettering of een (verplichte) aanmelding voor schuldsanering. Afhankelijk van de complexiteit van de schuldproblematiek zal dit per persoon verschillen, waarbij hulp afkomstig kan zijn van een mentor, een ambtelijke medewerker van Sociale Zaken (schuldhulpverlening) of een medewerker van de GGZ Duin- en Bollenstreek, Parnassia of de Stichting Financiële Hulpverlening ZHN. Bij vragen of knelpunten kan de deelnemer doorverwijzen naar de casemanager of betrokken medewerker van de organisatie die de deelnemer daarin begeleid. Het werkgroep stelt voor om eenmaal per half jaar een casusbespreking over de deelnemers van het Project Reïntegratie te organiseren met de afdeling Sociale Zaken.
32
7.
Planning
De periode tot december 2005 wordt benut voor de verdere uitwerking van de aanpak, de organisatie en besluitvorming. De invulling van taken en verantwoordelijkheden worden nader uitgewerkt en vastgelegd in een convenant, zodat dit bij de officiele start voor iedereen helder is. De werkgroep stelt de volgende globale planning voor: 2005: • In de periode tot en met december 2005 worden verdere proefcases uitgevoerd. • • Voor de groep potentiële deelnemers wordt waar mogelijk afspraken gemaakt, bijvoorbeeld in het kader van de ISD-maatregel gekoppeld aan het Project Reïntegratie. • September - december: - overleg met Sociale Zaken en gemeentebestuur voor betere aansluiting voorzieningen met betrekking tot inkomen, lokaal postadres en dergelijke - verder overleg met Sociale Zaken - verder overleg met Zorgkantoor - verder overleg met Factor Welzijn voor sociale activeringsprojecten - een verdere selectie van en afspraken met potentiële deelnemers vanuit het Project Reïntegratie voor een zogeheten koconwoning. - naar aanleiding van proef zonodig aanpassingen nav de praktijk • Organisaties, gemeenten en OGGZ-platform verder informeren en waar nodig medewerking vragen. • Activiteiten in het kader van (benodigde) besluitvorming en financiering, zoals eventuele aanvullende subsidieaanvragen. • Overigen: - onderdelen van het Plan van Aanpak verder uitwerken - opstellen en uitvoeren communicatieplan - verdere richtlijnen voor de coördinatie, uitvoering en besluitvorming - Oranjefonds aanschrijven voor financiering van onderdelen, bijvoorbeeld sociale activering - informeren naar mogelijkheden vanuit de provincie en landelijke overheden en organisaties. - nader uitwerken van richtlijnen behandelplan en gebruikersovereenkomst. - aanvraag voor begeleidend onderzoek door de universiteit Tilburg Januari 2006 t/m december 2008 • Na besluitvorming over de uitvoering en de financiering van de betrokken gemeenten vindt de officiele start plaats met een pilot van drie jaar. • Ondertekenen convenant samenwerkingspartners waarin afspraken over: - bevoegdheden - functies en beschikbaarheid - afspraken interne en externe communicatie - vergaderfrequentie - verslaglegging/ archivering en secretariaat - uitwisselen van gegevens • Start met 5 deelnemers uit de doelgroep veelplegers, naast de huidige doelgroep van het Project Reïntegratie • Start met 5 koconwoningen in 2006 voor deelnemers van het Project Reïntegratie. • Voor 1 juni 2006, 1 juni 2007 en 1 juni 2008 een voortgangsrapportage met het verloop en de resultaten en het indienen van een vervolgaanvraag voor subsidie bij gemeente Leiden en Katwijk. • In september 2008 op basis van een evaluatieverslag 2006-2008 voorstellen voor een vervolgaanpak of beëindiging van het proefproject.
33
8.
Financiën
Het Plan van Aanpak bevindt zich in een ontwikkelingsfase. Dit betekent dat de begroting zich kenmerkt door onzekerheid ten aanzien van de werkzaamheden en de kosten. Door aan te sluiten bij het Project Reïntegratie en een beroep op het secretariaat van het Platform zijn de ontwikkelingskosten beperkt. Voorzitter en secretaris van het Platform, politiefunctionaris, medewerkers van de woningbouwcorporaties, advocatuur en GGZ Parnassia Reclassering brengen geen kosten in rekening voor de personele inzet. Zij doen dit beroepshalve of dit vloeit voort uit de geaccordeerde taak- en prioriteitenstelling van de desbetreffende organisatie. De betrokken mentoren (7) die de (woon)begeleiding uitvoeren werken mee op vrijwilligers basis. Zij krijgen reiskosten voor het bezoek in de gevangenis vergoed. Daarnaast kunnen zij een beroep doen op een onkostenvergoeding voor de gesprekken die zij voeren met deelnemers, zodat ze bijvoorbeeld ook op een andere plek een afspraak kunnen maken en hier een consumptie kunnen nemen. Vanuit het samenwerkingsverband worden twee trainingsbijeenkomsten georganiseerd door Parnassia. De kosten voor de uitbreiding naar de doelgroep veelplegers voor 2006, is begroot op € 32.145,-. Het totale budget voor het Project Reïntegratie voor het jaar 2006, inclusief uitbreiding naar de doelgroep veelplegers, bedraagt € 64.154,Het Project Reïntegratie wordt sinds 2002 gesubsidieerd door centrumgemeente Leiden. Aanvankelijk als proefproject en met ingang van 2005 op structurele basis. Voor 2006 is in de subsidieaanvraag van het Project Reïntegratie opgenomen de uitbreiding voor de beoogde doelgroep; gemotiveerde veelplegers. Begin november is bekend of het subsidiebedrag volledig door de gemeente Leiden wordt gefinancierd, zoals nu is voorgesteld in de conceptbegroting van de gemeente Leiden vanuit de Doeluitkering Ambulante Verslavingszorg en Maatschappelijke Opvang. Naar aanleiding van de proef blijkt dat het aantal uren voor het casemanagement zoals dat eerder is berekend, verhoogd moet worden met een aantal uren in verband met vakantieperioden van de mentoren. Bij vakanties van een mentor zal de casemanager van het project de wekelijkse begeleiding zoveel als mogelijk voortzetten. Daarnaast is nog een aanvullende post ´verzekering´ nodig voor het uitvoeren van vrijwilligerwerk of het invullen van werkervaringsplaatsen van de deelnemers. Door dit vanuit het project te regelen worden de drempels bij organisaties en bedrijven die bereid zijn mee te werken zoveel als mogelijk verlaagd. Een aanvullende financiering voor het Project Reïntegratie vindt plaats vanuit de subsidie voor het Activiteitenplan 2006 van het Platform, zoals dat ook plaats vond vanuit het Activiteitenplan 2005. Kortom: de financiering voor een start in 2006 vormt zeer waarschijnlijk geen belemmering! Niet opgenomen in de begroting is de financiering voor de opzet en uitvoering van sociale activering. Hiertoe wordt, na overleg met onder andere Factor Welzijn, een aparte aanvraag ingediend met een concreet voorstel over de beoogde opzet en de benodigde middelen.
34
Begroting uitbreiding veelplegers Project Reïntegratie voor 2006 Kosten 1.
2.
Subtotalen
Arbeidskosten casemanagement en Indicatieteam50 • Casemanagement Stichting De Brug Salariskosten 8 uur p. week 368 a 48,00 ! Reiskosten Casemanager 450 km a 0,30 ! Administratieve ondersteuning 20 uur per jaar a 12,50 ! Salariskosten medewerker Parnassia 60 uur per jaar a 65,00 ! Medewerker GGZ 51 Organisatiekosten ! Bijeenkomsten mentoren, werkgroep en Indicatieteam52 ! Diverse materialen ! Kopieer-, druk- en verzendkosten ! PR
54
55
€
3.900,PM
€
500,-
€ € €
1.000,500,1.000,-
€
1.450,-
4.
Huisvesting (stelposten) 53 ! Stoffering 5 woningen ! Voorschot witgoed/ inrichting woningen ! Inrichten en onderhoud noodverblijf
€ €
1.000,2.500,PM
Onvoorzien
€
3.000,-
€
1.450,-
€
3.500,-
250,- +
PM PM PM PM
Overige reïntegratiekosten ! Overbruggingsfonds54 ! Dagactiviteiten en sociale activering ! Eventuele kosten dienstverlening55
Kosten totaal
53
135, 250,-
Vrijwilligerskosten
6.
52
€ €
3.
5.
51
€ 23.945,€ 19.660,-
€
250,- +
€
€
32.145,-
€ 32.145,-
De GGZ Duin- en Bollenstreek heeft te kennen gegeven dat de inzet voor het Indicatieteam vooralsnog zonder kosten ingezet kan worden omdat dit voortvloeit uit de taakstelling. Het Indicatieteam en de werkgroep kunnen gebruik maken van de ruimte van het Platform. De deelnemers zelf bekostigen de verdere inrichting van de woning. In noodgevallen wordt bijgesprongen in de vorm van een lening. Niet begroot zijn reiskosten (voor een daklozen uitkering moet een dakloze zich wekelijks melden in het Dienstencentrum van de Binnenvest in Leiden) , medicijnen, kleding en eten. De werkgroep hoopt vooralsnog dat de aansluiting van een uitkering op het ontslag uit detentie of behandeling geregeld kan worden. Wanneer dit niet lukt dan is een overbruggingsfonds nodig. Het is niet duidelijk of instellingen die mogelijk meewerken, zoals de Materiele Juridische Dienstverlening Parnassia of de Financiële Dienstverlening, een vergoeding vragen voor hun inzet.
35
Begroting Project Reïntegratie 2006 (inclusief uitbreiding doelgroep veelplegers)
Subtotalen
Kosten 1.
Arbeidskosten ! Casemanager (46 weken van 20 uur: 920 uur a 48,00) ! Reiskosten Casemanager 450 km a 0,30 ! Administratief medewerkster (112 uur a 12.50) ! Medewerker TOP (60 uur x 65,00)
2.
Vrijwilligers- en deelnemerskosten (20 mentoren, 25 deelnemers) ! Reiskosten: gemiddeld 6 bezoeken per mentor aan gevangenis of opvangcentrum, gemiddeld 100 km v/v a € 0,30 (120x 30,-) ! Kosten per deelnemer 25 x ad € 120,00 (10,00 per maand) ! Reiskosten 2 excursies t.b.v. mentoren en casemanager (4x auto per keer: 8 x 100 km x € 0,30) ! Presentje vrijwilligers (20 x 26,50 euro)56
3.
Organisatiekosten ! Kantoorruimte en telefoon 57 ! Kopieer-, print- en verzendkosten 58 ! PR o.a. folders t.b.v (potentiële) deelnemers en instellingen59 ! Informatie, vakbladen voor medewerkers en mentoren ! Zaalhuur en consumpties60
4.
Huisvesting 61 • Stoffering 5 ‘koconwoningen’ • Voorschot witgoed/ inrichting woningen • Inrichten en onderhoud noodverblijf
€ € € € €
3600,-
€ €
3000,240,-
€
530,-
€ € € € €
300,1000,1000,150,500,-
€ €
1000,2500,PM
5 Overige reïntegratiekosten • Overbruggingsfonds62 • Dagactiviteiten en sociale activering • Eventuele kosten dienstverlening63 € Kosten totaal
57 58 59 60 61 62
63
€ 49.595,-
€ 7370,-
€ 3850,-
€ 3500,-
PM
PM PM PM
6. Onvoorzien
56
44.160, 135,1.400,3.900, -
€
500,64.154,-
€ €
500,64.154,-
Voor het bezoek in de gevangenis aan (potentiële) deelnemers van het project ontvangen de vrijwilligers een reiskostenvergoeding en een bijdrage voor consumpties. De verzekering wordt betaald vanuit de subsidie van het Platform. Als blijk van waardering biedt het Platform de mentoren jaarlijks een etentje aan. De casemanager en de administratieve medewerkster maken gebruik van de kantoorruimte en telefoon van Stichting De Brug; deze kosten worden vergoed door Stichting De Brug. Voor het project wordt (brief)papier gebruikt van het Platform Kocon. Nagenoeg alle betrokkenen gebruiken email. Door een toename van de samenwerkingspartners en mentoren zijn de kosten gestegen. Er zal een nieuwe oplage folders gedrukt worden met een aangepaste tekst. Daarnaast wordt een communicatieplan ontwikkeld en uitgevoerd voor de uitbreiding voor de doelgroep veelplegers. Voor de zaalhuur voor bijeenkomsten en trainingen van de mentoren en de Werkgroep Veelplegers. De deelnemers bekostigen zelf de inrichting van de woning. In noodgevallen wordt bijgesprongen. Niet begroot zijn reiskosten, medicijnen, kleding en eten. De werkgroep hoopt vooralsnog dat de aansluiting van een uitkering op het ontslag uit detentie of behandeling sneller geregeld kan worden. Wanneer dit niet lukt dan is een overbruggingsfonds nodig. Het is niet duidelijk of instellingen die mogelijk meewerken, zoals de Materiele Juridische Dienstverlening Parnassia of de Financiële Dienstverlening, een vergoeding vragen voor hun inzet.
36
Nawoord Voor de periode 2006 geeft de werkgroep hoge prioriteit aan het oplossen / verbeteren van de gesignaleerde knelpunten en activiteiten voor sociale activering. Dit kan plaats vinden vanuit de taakstelling van betrokken organisaties, het secretariaat van het Platform en de gemeentelijke diensten. De werkgroep verwacht verder dat het onderzoek, dat Onderzoeksbureau Ecco momenteel uitvoert in opdracht van de gemeente Katwijk, verdere aanbevelingen bevat en ingaat op wensen van de werkgroep voor tijdelijke opvangvoorziening en het realiseren van basiszorg, zoals medische zorg voor dak- en thuislozen. Tijdens de proefperiode zal verdere aandacht volgen voor de beschrijving van de doelstellingen volgens de SMART-methode (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden). Een ander aandachtpunt is het vastleggen wat de specifieke taken en inbreng van betrokken partners bij ieder onderdeel, resulterend in een convenant. Nadere aandacht is natuurlijk ook nodig voor een aanpak die voorkomt dat er nog meer veelplegers bij komen. Structurele oplossingen gewenst
Het Platform Kocon dringt aan op structurele oplossingen. Door een meer afgestemde categorale aanpak, in plaats van individueel, kan veel winst behaald worden. Op die manier kan de tijd en inzet vanuit de hulpverlening effectiever gebruikt worden en wordt deze niet opgeslokt aan het telkens weer en op individueel niveau oplossen van zaken. De problematiek is zo ingewikkeld dat een integrale benadering waarbij alle relevante partijen hun aandeel leveren noodzakelijk is. Met dit stuk hebben wij ook willen aangeven waar die problemen zitten en in wat voor richting wij oplossingen zoeken. Uiteindelijk hopen wij dat voor zowel de veelpleger als voor de leefgemeenschap waar hij of zij deel van uitmaakt een verbetering optreedt.
37
Bijlagen Pagina
Bijlage 1
Achtergrondinformatie
39
Bijlage 2
Brief aan veelplegers (april 2004)
47
Bijlage 3
Brief aan veelplegers (september 2004)
49
Bijlage 4
Brief aan Werkgroep Dak- en thuislozen Katwijk (november 2004)
50
Bijlage 5
Brief met voornemens werkgroep (december 2004)
51
Bijlage 6
Persbericht warme maaltijd voor dak- en thuislozen (december 2004)
53
Bijlage 7
Notitie aandachtspunten reïntegratie/ maatschappelijk herstel (mei 2005)
54
7.1
Voorbeeld uit de praktijk
67
7.2
Voorbeeld uit de praktijk
70
7.3
Voorbeeld collectieve ziektekostenverzekering Amsterdam 72
7.4
Bijstandsuitkering in KRV-gemeenten
73
Bijlage 8
Brief schuldhulpverlening (maart 2004)
76
Bijlage 9
Schema vragen en antwoorden Sociale Zaken (juli 2005)
78
Bijlage 10 8-fasenmodel voor de maatschappelijke opvang
83
Bijlage 11 Inventarisatie dak- en thuislozen in KRV-gemeenten (augustus 2005)
84
38
BIJLAGE 1
Achtergrondinformatie Landelijk
Uit het onderzoek 'Bekenden van Justitie' van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC)64 blijkt dat een harde kern van 6.000 zeer hoog frequente veelplegers goed is voor zo'n 10% van alle strafzaken. Zij zijn meer dan 10 keer in 5 jaar tijd met justitie in aanraking geweest, veelal voor vermogensdelicten (75%). Een groep hoogfrequente veelplegers van ruim 19.000 is verantwoordelijk voor 12% van de strafzaken. Daarnaast maakt het onderzoek melding van 33.000 laagfrequente veelplegers65. Kenmerkend voor de groep veelplegers is een sociale achterstand op een aantal aspecten van de leefsituatie, zoals achterstand in inkomen, huisvesting, gezondheid, sociale contacten en werksituatie. Het gaat om zowel materiële als niet-materiële aspecten van de leefsituatie. Vaak is er sprake van een combinatie van lichamelijk en geestelijke verwaarlozing, verslaving, psychiatrische problematiek, verstandelijke beperkingen, een gebrekkig sociaal netwerk en/ of schulden. Het onvermogen om zelfstandig hierin verbetering te brengen is eveneens kenmerkend voor de groep verplegers. Naar schatting 80 procent van de actieve veelplegers is verslaafd aan harddrugs, alcohol en/of gokken. Voor deze groep geldt dat er sprake is van complexe hulpvragen; dat zij verschillende hulpvormen tegelijkertijd of direct opeenvolgend nodig hebben. Het merendeel van deze groep is gevangen geraakt in een neerwaartse spiraal van overleven voornamelijk om hun drugs en/of alcohol te verkrijgen en te gebruiken. Het negatieve imago van deze groep zal moeilijk te verbeteren zijn. Naast de invloed van erfelijke factoren (alcohol) zijn ervaringen en omstandigheden die iemand meemaakt van invloed op het ontstaan van verslaving. Voorbeelden hiervan zijn (vroege) traumatische ervaringen en psychosociale omstandigheden zoals slechte huisvesting, werkeloosheid en relationele problemen. Een extra complicerende factor is het bestaan van bijkomende psychiatrische ziekten en persoonlijkheidsstoornissen. De aanwezigheid van andere psychiatrische ziekten vergroot het risico voor verslaving en de aanwezigheid van verslaving vergroot het risico voor andere psychiatrische ziekten. Verslavingsproblematiek en psychiatrische aandoeningen komen vaak tegelijkertijd voor (dubbele diagnose of ‘double trouble’). De hoofdlijnen van het veelplegersbeleid van de overheid zijn uiteengezet in de beleidsbrief 'Naar een veiliger samenleving'. Citaat uit deze beleidsbrief: “Preventie en (na)zorg Extra investeringen in het voorkomen van veelplegerscriminaliteit zijn van wezenlijk belang. Deze criminaliteit kan worden teruggedrongen door versterking van het toezicht en de handhaving in het publieke domein. In het programma ‘Naar een veiliger samenleving’ zijn maatregelen op dit terrein nader uitgewerkt. Wat de dadergerichte preventie betreft, wil ik daar aan toevoegen dat het bieden van adequate zorg en opvang door gemeenten en zorginstellingen het afglijden in criminaliteit kan helpen voorkomen. De intensiveringen van de politiële en justitiële aanpak van veelplegers zullen dan ook moeten worden geschraagd door een effectievere voorzorg en nazorg op lokaal niveau. In het bijzonder geldt dit voor de tijdige signalering van en reactie op probleemgedrag van jongeren.”66 Onderdeel van het veelplegersbeleid is de persoonsgerichte aanpak. Dat betekent informatieuitwisseling (onder meer met behulp van de landelijke database) en de inzet van diagnoseinstrumenten om het criminele verleden en gedragspatroon van de veelpleger in kaart te brengen. De 64
65
66
Bekenden van Justitie - Een verkennend onderzoek naar de 'veelplegers' in de populatie van vervolgde daders, B.S.J. Wartna en N. Tollenaar , februari 2004 (www.wodc.nl ) Laagfrequente veelplegers zijn delinquenten die in de onderzoeksperiode van vijf jaar 3 of 4 keer met justitie in aanraking zijn gekomen. Nota “Naar een veiliger samenleving” uit Beleidsbrief Veelplegers Tweede Kamer, 20 mei 2003 (Zie ook de factsheet Aanpak Veelplegers, oktober 2004 / F&A 4806, www.justitie.nl )
39
persoonskenmerken en het criminele verleden bepalen de sanctie en de wijze van uitvoering. Uit ervaringen in Canada en Engeland, blijkt dat de persoonsgericht aanpak werkt. Uit onderzoek en de rechtspraktijk blijkt dat veelplegers niet of slechts kort in voorlopige hechtenis worden genomen. Vaak gaat het om een korte straf. Het effect voor de omgeving is klein; velen vallen terug in crimineel gedrag. De druk vanuit de landelijke overheid om in de repressieve sfeer te werken, neemt enorm toe. In diverse (grote) gemeenten zijn projecten gestart met de aanpak van veelplegers zoals Utrecht, Delft en Heerlen67, waarin de politie veelplegers eerder oppakt. Hierdoor zijn zij langer van de straat en het aantal misdrijven door veelplegers neemt (tijdelijk) af. De nieuwe Wet plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige daders (ISD) past in een breder beleid dat het kabinet voor ogen heeft om de problemen met veelplegers aan te pakken. In het geval een dader in de voorgaande vijf jaren drie maal is veroordeeld voor een misdrijf en er gevaar bestaat voor recidive, kan de rechter de dader voor een periode van maximaal twee jaar in een speciale voorziening plaatsen. Bij de veelplegersaanpak hoort ook het voor langere tijd insluiten van veelplegers, waar mogelijk in combinatie met behandeling of reïntegratietrajecten. Daarover zijn afspraken met gemeenten gemaakt, vooral als het gaat over het bieden van voorzieningen na detentie. Het gaat daarbij om zaken als huisvesting, werk, inkomen en zorg. Daarnaast worden de mogelijkheden uitgebreid om veelplegers direct in voorlopige hechtenis te nemen.
“Terugkeer naar de maatschappij Een straf op zichzelf heeft in veel gevallen niet tot gevolg dat een veroordeelde na vrijlating op het rechte pad blijft. Het is daarom noodzakelijk om al binnen de muren van de inrichting te werken aan een zo goed mogelijke terugkeer naar de maatschappij. Aan de hand van de kenmerken van de ingeslotene, de verblijfsduur en de eigen motivatie wordt bepaald welk programma daarvoor het meest effectief is. Binnen het veiligheidsbeleid van het kabinet is een pakket maatregelen geformuleerd dat onder meer tot doel heeft de recidive terug te dringen. Het programma Terugdringen Recidive neemt hierin een centrale plaats in. Het programma is sterk geïnspireerd door de ‘doen wat werkt’- benadering. Dit betekent dat bestaande programma’s worden beoordeeld op hun effectieve waarde. De benadering is afkomstig uit een aantal Angelsaksische landen. Eén van de belangrijke principes is het beïnvloeden van delictgedrag door wat te doen aan zogeheten criminogene tekorten; dat zijn tekorten van de delinquent die delictbevorderend werken. Voorbeelden zijn verslaving, antisociaal gedrag en een criminele omgeving. In 2004 zijn verschillende methoden en werkwijzen ontwikkeld en gerealiseerd om recidive te verminderen. Met het diagnose-instrument RISc bijvoorbeeld worden de problemen van individuele gedetineerden in kaart gebracht. Zo kan DJI bepalen voor welk reïntegratietraject een gedetineerde in aanmerking komt. RISc wordt in 2005 door de drie reclasseringsorganisaties (Stichting Reclassering Nederland, Leger des Heils, Stichting Verslavingszorg Nederland) landelijk ingevoerd. Het Verbeterplan nazorg is opgesteld om de knelpunten op te lossen in de aansluiting van reïntegratietrajecten van justitie aan de ene kant en die van gemeente- en zorginstellingen aan de andere kant. In 2005 wordt de verantwoordelijkheid voor de nazorg na detentie overgedragen aan de gemeenten die hiertoe gemeentelijke coördinatiepunten instellen.” Bron: Jaarbericht DJI – mei 2005 (www.dji.nl)
Lokale overheid De rijksoverheid heeft alle gemeenten opgedragen een basisaanbod voor de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) te realiseren, hierbij gaat het om zorg voor mensen die daar zelf niet om 67
De gemeente Heerlen (95.000 inwoners) is een driejarig (gefaseerd) project gestart onder de naam ‘Operatie Hartslag Heerlen’ Hierbij zijn eerst de opvangvoorzieningen, dagopvang en medische verzorging uitgebreid en werkprojecten gestart voor (harddrugs)verslaafden. Daarna is de repressie opgevoerd door de inzet van gerichte politieacties en gemeentelijke toezichthouders op straat voor signalerende en corrigerende taken.
40
(kunnen) vragen maar waarvan de samenleving vindt dat zij deze dringend nodig hebben. De wet Openbare Geestelijke Gezondheidszorg legt de verplichting van de lokale overheid vast ten aanzien van haar zorgplicht voor burgers, die tussen wal en schip vallen. De gemeenten worden steeds meer gezien als regisseur van het gezondheidsbeleid. Vrijwel alle beleidsterreinen raken aan volksgezondheid, zoals beslissingen over wonen en sociale zaken. Vier wetten vormen de basis voor de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de gezondheid van de lokale bevolking: de Grondwet, de Gemeentewet, de Welzijnswet en de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv). De gemeente wordt de komende jaren verantwoordelijk voor de toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van deze voorzieningen. Op grond van nieuwe wetgeving, krijgt de gemeente de volgende taken: 1. Het voeren van een algemeen beleid, gericht op bevordering van de zelfredzaamheid van burgers, hun maatschappelijke participatie en de leefbaarheid van hun woonomgeving, met als uitgangspunt dat álle burgers, ook mensen met beperkingen en problemen, aan de samenleving kunnen deelnemen. 2. Het leveren van individueel geïndiceerde voorzieningen van maatschappelijke zorg aan mensen die daarop zijn aangewezen voor deelname aan de samenleving. Het betreft voorzieningen die zijn afgestemd op de individuele, persoonlijke omstandigheden en gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid. Als uitgangspunt bij het realiseren van noodzakelijke en laagdrempelige ondersteuning dichtbij noemt de landelijke overheid de ‘civil society’: burgers zijn niet alleen verantwoordelijk voor zichzelf maar ook voor elkaar. Waar nodig wordt men geacht elkaar te helpen. De gemeentelijke overheid moet dit volgens de wet waar nodig stimuleren en faciliteren. Per 1 januari 2004 is de Wet Inschakeling Werkzoekenden (WIW) afgeschaft. De Wet Werk en Bijstand is hiervoor in de plaats gekomen. De WIW was bedoeld om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt zoals langdurig werklozen en uitkeringsgerechtigden aan een baan te helpen. De WWB vervangt ook de Algemene bijstandswet (Abw) en het Besluit In- en Doorstroombanen (ID-banen). Met de nieuwe wet zijn gemeenten nu zelf verantwoordelijk voor de eventuele inzet van reïntegratiemogelijkheden. De Werkgroep wil in samenwerking met de KRV-gemeenten een aantal nieuwe mogelijkheden nader onderzoeken en ontwikkelen. Hiertoe volgt een apart voorstel. Beleidsplan Reïntegratie KR2V-gemeenten
De gemeenten Katwijk, Rijnsburg, Valkenburg en Voorhout, de KR2V-gemeenten bestaat uit een totaal van 642 zogeheten WWB-klanten, Nug/ers en Winners. Dit is uiteraard een dynamisch gegeven. De gemeente Katwijk biedt WWB-klanten verschillende premies gericht op uitstroom naar werk, per kalenderjaar maximaal 1976 euro68. Vanuit het Project Reïntegratie is enkele malen een bemiddeling naar werk tot stand gekomen, zonder dat de deelnemer hiervoor een premie ontving. Daarnaast worden door de casemanager en de mentoren diverse bemiddelingsacties uitgevoerd voor vrijwilligerswerk als onderdeel van het reintegratietraject. Onderzocht wordt of en hoe de genoemde premies voor uitstroom en deelname aan sociale activering zoals vermeld in de beleidsnota van de gemeente Katwijk ook financiële mogelijkheden biedt voor de deelnemers van het Project Reïntegratie. Wellicht biedt ook het vrijgestelde bedrag van het reïntegratiebudget 2005 van de KR2V-gemeenten, ad 915.093 euro, mogelijkheden voor de organisatie van activiteiten die meer op het vlak van de zorg en maatschappelijk herstel liggen. (=sociale activering) voor de deelnemers voor wie er geen, of niet direct, perspectief is op werk.. Regionaal De gemeente Leiden is centrumgemeente voor het regionale beleid van maatschappelijke opvang. De gemeente Leiden ontvangt de regionale doeluitkering voor maatschappelijke opvang en verslavingszorg van de rijksoverheid en fungeert als centrumgemeente. In samenwerking met alle betrokken gemeenten en organisaties wordt een regionale beleidsvisie voor de regio Zuid-Holland Noord opgesteld.69 Doel is prioriteren en afstemmen van de beschikbare middelen van de
68 69
Bron Beleidsplan Reïntegratie WWB-2005, KR2V/gemeenten, pagina 32 en 33 Regionale beleidsvisie Ambulante verslavingszorg 2001-2004, Beleidsvisie Ambulante verslavingszorg in de WZV-regio Zuid Holland Noord. Opgesteld onder verantwoordelijkheid van de gemeente Leiden en in
41
doeluitkering voor de Ambulante Verslavingszorg die jaarlijks verkregen worden op basis van de Welzijnswet. In de regio Zuid Holland Noord is het OGGZ-platform gestart, waarin organisaties vertegenwoordigd zijn werkzaam op het gebied van de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg. Doel van het platform is het ontwikkelen van een samenhangend beleid, het bevorderen van samenwerking, het signaleren van ontwikkelingen en het initiëren van nieuwe producten op het terrein van de OGGZ in de regio. Het platform richtte zich de afgelopen periode vooral op het verbeteren van preventie en zorg door middel van afstemming en samenwerking tussen de verschillende partners. Woningbouwcorporaties De circa 500 Nederlandse woningcorporaties beheren ruim 2,4 miljoen woningen, 40% van alle Nederlandse huizen. Het zijn zelfstandige bedrijven, maar worden gecontroleerd door het ministerie van VROM. De corporaties hebben een bestemmingsplicht van het vermogen dat alleen gebruikt mag worden voor de volkshuisvesting en niet voor financiële winst. De corporaties ontwikkelen, in samenwerking met zorgaanbieders, de lokale overheden en andere mogelijke betrokkenen, nieuwe huisvestingsvormen van ouderen, gehandicapten en (ex-)psychiatrische patiënten. De constructie van verhuur aan en doorverhuur door een zorginstelling wordt vaak toegepast door de regionale instellingen voor beschermd wonen (RIBW’s). Contracten voor voorwaardelijke huur komen ook veel voor, vooral in de sfeer van het begeleid wonen vanuit de sector geestelijke gezondheidszorg en in toenemende mate ook vanuit de sector maatschappelijke opvang. Voorwaardelijke huurcontracten worden steeds vaker toegepast als instrumenten in het preventieve OGGZ-beleid, gericht op het wegnemen of het voorkomen van overlastsituaties. De bereidheid tot medewerking van de corporaties kent de volgende achtergronden: • De betrokkenheid van de sociale verhuurder bij de meest kwetsbare groepen. • Woningcorporaties dienen bij voorrang personen te huisvesten die door inkomen of door andere omstandigheden moeilijkheden ondervinden bij het vinden van passende huisvesting70 • Op grond van het Besluit beheer sociale huurwoningen (BBSH) zijn corporaties verantwoordelijk voor de leefbaarheid en het leveren van een bijdrage van huisvesting in de zorg 71 . Zij kunnen hiervoor ook andere werkzaamheden uitvoeren die in het belang zijn van het woongenot in een buurt of wijk. • Hoewel het percentage overlastveroorzakers in het totale huurdersbestand laag is, veroorzaken zij toch veel problemen. Zowel voor de omwonenden als de corporaties zelf. Bovendien komen mensen die naar aanleiding van overlastproblematiek het huis zijn uitgezet, al dan niet direct na de huisuitzetting, weer een beroep doen op dezelfde plaatselijke corporaties. Dit geldt overigens niet voor mensen die na een opname in een kliniek of detentie dakloos worden; doordat zij zich moeten inschrijven bij de gemeente Leiden verliezen zij het woonrecht in de KRV-gemeenten. Op die manier kunnen zij niet in de eigen woonplaats in aanmerking komen voor een huurwoning. • Huisuitzetting is voor corporaties altijd een kostbare zaak, of het nu gebeurt in verband met onaanvaardbaar hoge huurachterstand of in verband met overlastgevend woongedrag. Corporaties willen evenmin dat woningen onverhuurbaar dreigen te worden omdat de woonomgeving door overlastproblematiek onaangenaam gevonden wordt. Ook huurders zitten hier niet op te wachten.
70
71
samenspraak met vertegenwoordigers uit de drie betrokken regio’s. Gemeente Leiden, Dienst Cultuur en Educatie - 2001 Woningwet, artikel 70c. In het BBSH (artikel 13) is de passendheid van de huisvesting nader uitgewerkt. De beoordeling van de prestaties op dit verantwoordingsveld richt zich op de passendheid van de woningtoewijzing. Woningcorporaties moeten bijdragen aan het leveren van huisvesting voor ouderen, gehandicapten en personen die zorg of begeleiding nodig hebben (BBSH artikel 12b). De prestaties van de woningcorporaties worden vanuit verschillende invalshoeken bezien, bijvoorbeeld: de toename van het aantal rolstoeltoegankelijke woningen, het aantal woningen dat aan ouderen en gehandicapten is toegewezen en het aantal woningen dat voor bijzondere doelgroepen is bestemd.
42
Project Reïntegratie Het Project Reïntegratie is een lokaal samenwerkingsproject van het Platform Kocon. Het project startte in 2002 als pilot en heeft hiervoor subsidie ontvangen van de gemeente Leiden vanuit de Doeluitkering Ambulante Verslavingszorg. Het proefproject is in 2004 beëindigd en wordt vanwege het succesvolle verloop in 2005 voortgezet en verder ontwikkeld.72 Voor 2005 subsidieert de gemeente Leiden het project met een subsidie van 35.000 euro vanuit de Doeluitkering. Daarnaast is een bedrag van 2004 ad 14.475 euro beschikbaar voor 2005. De gemeenten KRV-gemeenten dragen bij met een aanvullende subsidie toe van 4.000 euro. Het project begeleidt ex-gedetineerden en/ of ex-verslaafden die na hun verblijf in de gevangenis of een afkickcentrum terugkeren in de eigen woonplaats en hulp willen bij problemen en het voor komen van terugval in verslaving en of criminaliteit. Samenwerkende organisaties bieden een aanvulling op de bestaande trajecten voor maatschappelijk herstel. Kenmerkend voor de aanpak is de persoonlijke begeleiding van de deelnemers door een casemanager en de mentoren. Iedere deelnemer wordt gekoppeld aan een mentor, een getrainde vrijwilliger, die als een soort buddy zorgt voor individuele begeleiding. Het project startte met 8 mentoren, dit aantal is uitgebreid naar 14 (12 uit Katwijk). Van juni 2002 t/m december 2004 waren er totaal 51 aanmeldingen. 4 personen hebben het project succesvol afgerond. Momenteel nemen 10 personen deel, de meerderheid langer dan een jaar en afkomstig uit de KRV-gemeenten. Knelpunten De belangrijkste voorwaarden voor succesvolle terugkeer in de maatschappij zijn woonruimte, inkomen en een zinvolle dagbesteding. Dak- en thuisloos
Een deel van de doelgroep veelplegers zijn dak- en thuisloos73 of lopen het risico lopen dit te worden. Van alle eisen die het hier en nu stelt, is het hebben van een eigen dak boven je hoofd misschien wel de meest fundamentele. Wie dit niet heeft 74, raakt heel gauw de aansluiting kwijt met de rest van de maatschappij. Wie geen dak boven zijn hoofd heeft, heeft geen plaats om zijn bezittingen te bewaren. Hij kan nergens uitrusten, niet nadenken en zich niet behoorlijk wassen. Bezoek ontvangen is niet mogelijk en ook geen telefoontjes. Iemand zonder dak boven zijn hoofd raakt niet alleen zijn bezit kwijt, maar ook zijn waardigheid en zijn vrienden. Hij vernielt ook zijn gezondheid, want hij heeft alle kans om ziek te worden maar geen gelegenheid om te herstellen. En met een beetje pech verliest hij ook zijn toekomst, want de uitnodiging voor een cursus of sollicitatie kan nergens naartoe gestuurd worden. Het leven als dakloze kan er uiteindelijk toe leiden dat je je geestelijk evenwicht kwijtraakt, de kans om naar de fles te grijpen is erg groot en de drugs zijn aantrekkelijk om even in te vluchten. Door de problemen raken mensen verslaafd en vele dak-en thuislozen kampen in meer of mindere mate met problemen van psychiatrische aard. Omgekeerd kan ook; door psychiatrische problemen raak je in de problemen. 72
73
74
Voor een uitgebreide beschrijving van de werkwijze, het verloop en de resultaten verwijzen we naar het Evaluatieverslag 2002-2004 dat in augustus 2004 verscheen. Het verslag is ook te vinden als download op de website van Platform Kocon: www.kocon.nl De groep dak- en thuislozen is geen homogene groep. Het gemeenschappelijke zit hem vooral in het ontbreken van een eigen vaste verblijfplaats en de vaak meervoudige problematiek. Onder daklozen bevinden zich mensen die door huisuitzetting op straat zijn komen te staan (vaak met als oorzaak overlast of huurschuld), verslaafden (alcohol of drugs of een combinatie), psychiatrische patiënten die vaak hun medicijnen niet innemen en regelmatig ook verslaafd zijn geraakt, ex-gedetineerden die het alleen wonen niet redden, uitgeprocedeerde asielzoekers, illegalen, zwerfjongeren en mensen met verbroken familierelaties. Qua achtergrond, eigen kwaliteiten, wensen, specifieke problematiek heeft iedere dakloze zijn eigen unieke profiel. De verscheidenheid is groot en dezelfde nachtopvang voor iedereen kan tot onaangename problemen leiden. Dat betekent dat qua huisvesting en begeleiding dus ook maatwerk moet worden geleverd. (Bron: ‘Iedereen onder dak in 2007’) Uit de meest recente cijfers van branchevereniging Aedes blijkt dat het aantalhuisuitzettingen in 2003 is gestegen tot bijna 7200 omdat mensen hun huur niet konden betalen. In totaal vonden 23.000 huurontbindingen plaats, waarbij de oorzaak voor 97% een huurachterstand was. Volgens Aedes wordt de stijging veroorzaakt door de verslechterde economie en het feit dat het vaak te makkelijk is om een lening af te sluiten.
43
Inkomen
Sinds de invoering van de Wet werk en bijstand, op 1 januari 2004, zijn de gemeenten financieel verantwoordelijk voor de bijstand. Het is de taak van de gemeenteraad om de hoofdlijnen van het beleid te bepalen en te controleren of het beleid doeltreffend wordt uitgevoerd. De financiële situatie van minima komt steeds meer onder druk te staan door maatregelen van de plaatselijke en landelijke overheden. We noemen er een paar: de invoering van de euro, de verhoging van de ziekenfondspremie per 1 januari 2003 van zo’n 70% en de ozb verhoging van 30%. Daar komen de maatregelen van het kabinet Balkenende II nog bovenop. Zoals de afschaffing van de Zalmsnip, huursubsidie omlaag, eigen zorgrisico van € 200 per persoon, energiekosten die stijgen en het ziekenfondspakket wordt verkleind, waardoor men zelf een aantal zaken moet gaan betalen of men moet zich bijverzekeren. Werk en reïntegratie
De reïntegratie van personen, die niet uit eigen beweging aan werk kunnen komen, is sinds 2002 geprivatiseerd. Reïntegratiebedrijven moeten ervoor zorgen dat werkzoekenden aan een baan geholpen worden. De resultaten van dit proces zijn moeilijk meetbaar. In de eerste tussentijdse evaluatie van de Wet Werk en Bijstand ´Maat en Overmaat´ 75 wordt onder andere gesignaleerd dat reïntegratie naar werk te veel afstaat van de praktijk omdat de bureaus te weinig op pad gaan in het bedrijfsleven. Kleinschalige praktijkprojecten, werkervaringsplaatsen in het bedrijfsleven bieden meer soelaas. CNV: Gemeenten vergeten moeilijke doelgroep Gemeenten kijken te veel naar de korte termijn bij het aan het werk helpen van bijstandstrekkers. Deze groep mensen komt daardoor lastig aan een baan voor langere tijd, blijkt uit onderzoek van het CNV. Sinds 1 januari 2004 zijn gemeenten zelf verantwoordelijk voor het reïntegratiebeleid. Volgens de Wet werk en bijstand telt uitstroom naar een subsidiebaan niet meer als reïntegratie naar de arbeidsmarkt. Een werkzoekende moet een reguliere baan van minimaal zes maanden hebben. 'Gemeenten gaan voor hun eigen gewin', stelt het CNV, 'want als iemand snel reïntegreert, blijft er budget over voor de gemeente.' De meeste gemeenten kiezen daarom voor de "work fist" aanpak: zich in eerste instantie richtend op mensen die snel aan de slag kunnen zonder te kijken naar hun persoonlijke omstandigheden. Daardoor sluit het werk meestal niet aan bij de persoonlijke situatie en draagt het niet bij aan duurzame reïntegratie, aldus de vakorganisatie. Bron: Parlementaire Nieuwsbrief , 28 juli 2005
CWI (Centrum voor Werk en Inkomen)
De 131 Centra voor Werk en Inkomen (CWI), de voormalige arbeidsbureaus, vervullen de rol van wachter aan de poort waardoor zo min mogelijk mensen voor een uitkering naar gemeenten en de UWV door worden gestuurd. De mate van samenwerking verschilt per vestiging enorm. In sommige regio’s is sprake van een intensieve samenwerking tussen CWI, gemeente en UWV dat geleid heeft tot een experimentele manier van werken, in andere delen van het land gebeurt nog weinig. Onverzekerden tegen ziektekosten
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gingen naar schatting 223 duizend Nederlanders in 2004 zonder ziektekostenpolis door het leven. Dat komt neer op 1,4 procent van de bevolking. Volgens het CBS zijn er verschillende redenen waarom mensen zich niet verzekeren. Sommigen weigeren op principiële gronden. Anderen worden om economische redenen - zoals achterstallige premiebetaling - geweigerd door verzekeringsmaatschappijen. Een derde groep bestaat uit dak- en thuislozen en alcohol- en drugsverslaafden.
75
´Maat en Overmaat´- Beleidsaanbevelingen vanuit cliëntenperspectief. Eerste tussentijdse evaluatie van de Wet werk en bijstand. Hierin wordt uitvoerig aandacht besteed aan reïntegratie, minimabeleid, handhaving en uitvoering. Ook wordt stil gestaan bij cliëntenparticipatie en de rol van de gemeenteraad. De brochure is een coproductie van CNV, FNV, LocSZ en Sjakuus. Oktober 2004
44
Overlast
In veel gevallen veroorzaken veelplegers overlast in en om de woonomgeving en/of in de openbare ruimte door hinderlijk gedrag, geweld, en diefstal (verwervingscriminaliteit). Individualisering
De collectieve voorzieningen nemen af als gevolg van de veranderingen in de AWBZ en de uitgangspunten van de Wet maatschappelijke Ondersteuning. Steeds meer risico’s komen bij het individu zelf te liggen. De groep veelplegers overzien zelf veelal niet de risico’s en bereiden zich hier ook nauwelijks op voor. Er is een tekort aan alcohol- en drugsvrije, groepsgewijze opvang voor na het afkicken (detox-behandeling). Het ontbreken van nazorg vergroot de kans op terugval in de 'scene' . Vergrijzing - Toename intensieve zorgvraag
Door een slechte lichamelijke verzorging, verslavingsproblemen en het leven op straat uiten ouderdoms- en gezondheidsproblemen zich meestal in een eerder stadium. Het is lastig om binnen bestaande voorzieningen in de verpleging en verzorging zorg te regelen. De verwachting is dat het aantal mensen met een intensievere zorgvraag zal toenemen. De maatschappelijke opvang is niet toegesneden op het leveren van fysieke zorg en de reguliere ouderenzorg weet onvoldoende raad met deze specifieke groep ouderen. Niet in de achtertuin
Hulp aan ex-gedetineerden, daklozen, verslaafden en/of mensen met psychiatrische problemen stuitten vaak op verzet en de bereidheid om deze groep mensen tegemoet te komen is niet vanzelfsprekend. Dit maakt maatschappelijk herstel extra moeilijk. De meeste mensen willen voorzieningen voor deze doelgroep niet in hun directe omgeving vanwege de overlast die zij hiervan vrezen. Schulden
De groep veelplegers kampt vaak met problematische schulden, onder andere doordat de vaste lasten van mensen die in detentie raken, niet langer worden doorbetaald, met alle gevolgen van dien (zoals verlies van onderdak!). Schuldhulpverlening speelt een belangrijke rol in het voorkomen van dak- en thuisloosheid en in het maatschappelijk herstel van kwetsbare groepen. Vooral bij schuldhulpverlening is een vroegtijdige aanpak noodzakelijk, maar het aanbod is niet altijd even toegankelijk, effectief en kent lange wachttijden. Bezuinigingen reclassering
De recente bezuinigingen op reclassering vergroten het probleem van de reïntegratie van exgedetineerden. Toename
De vraag naar opvang neemt toe en de problemen waarmee men kampt, blijken complexer en zwaarder. ´Verstopping´
Aangenomen wordt dat de maatschappelijke opvang alle dak- en thuislozen opvangt, een doelgroep waarvan bekend is dat de meeste leden psychiatrische, en/of verslavings- en/of justitiële problemen hebben. Dit gegeven staat echter op gespannen voet met het feit dat instellingen voor maatschappelijke opvang juist criteria formuleren voor de gedragsstoornissen die vaak met deze problemen samenhangen op basis waarvan toegang niet mogelijk is (contra-indicaties). Vermaatschappelijking
De trend is om mensen met een zorgvraag niet meer in instellingen op te nemen. 60.000 mensen die vroeger in instellingen verbleven, wonen nu zelfstandig. Deze groep bestaat uit 20.000 mensen met psychosociale problemen die zich hebben afgekeerd van de geestelijke gezondheidszorg (zogeheten ‘zorgwekkende zorgmijders’) en 40.000 mensen die met begeleiding van onder andere de geestelijke gezondheidszorg zelfstandig wonen. Een effect van deze vermaatschappelijking van de zorg is dat
45
steeds meer mensen behoefte hebben aan gecombineerde trajecten met sociale activering, sociale contacten, geestelijke gezondheidszorg en wonen.76 Onduidelijkheden AWBZ en WMO:
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten( AWBZ ) De vraag en niet langer de instellingen staan centraal. Hierdoor kunnen ook instellingen voor Maatschappelijke opvang in aanmerking komen voor AWBZ-financiering. Met aanvullende AWBZ middelen kunnen deze instellingen meer zorg bieden aan de mensen die voor de reguliere Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) moeilijk te bereiken zijn, maar die vaak wel de maatschappelijke opvang bevolken, de zogenaamde zorgmijders. De overheid wil de collectieve lasten terugdringen en het beroep op de AWBZ verminderen, hoe dit precies gaat uitpakken is onduidelijk. Een gebrekkig sociaal netwerk en weinig inzicht in gezondheidsrisico’s en gevolgen, werken in het nadeel van kwetsbare groepen. Een vermindering van de mogelijkheden voor AWBZ financiering zal ook in hun nadeel werken omdat zij veelal geen voorzieningen zullen (kunnen) treffen voor het geval dit nodig is. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)
De huidige Welzijnswet en de WVG (Wet Voorzieningen Gehandicapten) gaan op in de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Maatschappelijke opvang en verslavingszorg zullen naar verwachting, samen met de vrouwenopvang, één prestatieveld vormen. (voorheen onder het regime van de welzijnswet). De WMO beoogt dat ‘iedereen – oud en jong, gehandicapt en niet gehandicapt, autochtoon en allochtoon, mét en zonder problemen – volwaardig aan de samenleving kan deelnemen.’ Het kabinet legt in het kader van de WMO de verantwoordelijkheid voor de maatschappelijke zorg primair bij de gemeenten. Concreet zou dit onder andere betekenen dat een aantal van de huidige AWBZ-taken en verantwoordelijkheden overgaan naar de gemeente. Ook op het terrein van de maatschappelijke opvang betekent dit een verruiming van de regiemogelijkheden van de gemeente. In het najaar 2005 wordt een objectief verdeelmodel voor de WMO opgesteld. Dit model betreft de verdeling van het budget voor de nieuwe taken in de WMO na het eerste overgangsjaar, waarin de middelen nog op grond van historische kosten verdeeld. De uitkomsten per gemeente ontbreken nog. Voor de invoeringskosten van de Wmo komt €45 miljoen beschikbaar. “De verdeling gaat via een vast bedrag van €28.000,- per gemeente en €2,- per inwoner.”77 Het rijk wil dat de eigen bijdragen voor de Wmo worden geheven in samenhang met die voor de AWBZ. De VNG vreest dat dit veel bureaucratie zal veroorzaken en pleit voor overheveling van het Wmo-budget zonder korting voor de opbrengst van de te heffen eigen bijdragen. Besloten is dat hierover ambtelijk overleg komt en dat in het voorjaar van 2006 een definitieve beslissing wordt genomen in het bestuurlijk overleg financiële verhoudingen.
76 77
Bron: ‘De beurt is aan de gemeenten. Sociale activering door welzijnsorganisaties’, Maatschappelijke Ondernemersgroep, Rogier den Uyl (Radar), Utrecht, mei 2003. Bron: Nieuwsbrief 1832 van de VNG - www.vng.nl
46
BIJLAGE 2 (1e brief aan veelplegers) Platform Verslavingszorg Katwijk Callaoweg 1 2223 AS Katwijk Telefoon: (071) 401 52 16/ 403 33 23 E-mail:
[email protected]
Katwijk, april 2004 Geachte heer, mevrouw Er is een categorie personen in Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg die frequent met politie en justitie in aanraking komen. U behoort tot die categorie. Het Openbaar Ministerie heeft ten aanzien van die groep personen, en dus ook ten aanzien van u, een beleid ontwikkeld gericht op ‘veelplegers’. Daarnaast wordt in ons arrondissement de Strafrechtelijke Opvang Verslaafden gestart die ertoe leidt dat personen, die ten gevolge van verslaving zich veelvuldig schuldig maken aan strafbare feiten, verplicht, in een traject van twee jaar, moeten afkicken. Al met al steeds meer maatregelen om de overlast ten gevolge van criminele activiteiten terug te dringen. Het Platform Verslavingszorg Katwijk heeft nadrukkelijk stilgestaan bij deze personen en is tot een aantal constateringen gekomen. In de eerste plaats kennen we in Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg een groep van rond de 40 personen, die als veelpleger kunnen worden aangemerkt en velen van hen hebben reeds allerlei vormen van afkickprogramma’s doorlopen met weinig tot geen blijvende resultaten. In de tweede plaats is geconstateerd dat ‘de veelplegers’, als ze uit detentie worden ontslagen, veelvuldig letterlijk op straat komen waardoor de kans op terugval wordt vergroot. Op basis van die constateringen en de omvang van de groep veelplegers heeft het Platform het initiatief ontwikkeld om te komen tot een gericht beleid voor die groep personen. Kort samengevat wordt een benadering op maat voorgestaan met begeleiding. Ieder mens is anders en heeft een eigen verhaal en geschiedenis. Op maat betekent dan ook dat vooreerst, op basis van het justitiële verleden en rapporten van Reclassering, psychiaters en psychologen (voor zover beschikbaar), deskundigen van de Rijngeest Groep, Parnassia en van het Platform zich een beeld kunnen vormen van betrokkene, om te komen tot een gericht hulpaanbod dat zoveel mogelijk past bij die persoon. Naast het aanbod om van de verslaving af te komen wordt ook aandacht geschonken aan huisvesting, uitkering, arbeid en begeleiding. Ook wanneer bij u verslaving geen rol speelt kan het zin hebben te zoeken naar mogelijkheden om verdere detentie te voorkomen. U bent door het Platform geselecteerd om tot een individueel aanbod te komen. De primaire vraag is of u daaraan wenst mee te werken. Als u die vraag positief beantwoord, zullen alle gegevens, die over u beschikbaar zijn, moeten worden verzameld en worden besproken in een multidisciplinair team. Op basis van die bevindingen wordt vervolgens contact met u opgenomen om een en ander te bespreken en tot een concreet voorstel te komen.
47
Hierbij treft u een formulier aan dat door u ingevuld dient te worden en teruggestuurd moet worden. Een retourenveloppe treft u eveneens bijgaand aan. Volledigheidshalve merk ik nog op dat alle gegevens, die verzamelt worden, vertrouwelijk worden behandeld, hetgeen wil zeggen dat ze slechts ten behoeve van de totstandkoming van een plan van aanpak zullen worden gebruikt, en slechts deskundigen binnen een multifunctioneel team daarvan kennis zullen nemen. Hoogachtend,
H.C. Moolenburgh, huisarts Voorzitter Platform Verslavingszorg Katwijk
(hier opgenomen zonder briefhoofd)
MACHTIGING Naam
: ............................................................................
Voornamen
: ............................................................................
Geboortedatum
: ............................................................................
Geboorteplaats
: ............................................................................
Huidig adres
: ............................................................................
Contactadres
: ............................................................................
Machtigt het Platform Verslavingszorg bij derden (justitie, politie, psychiaters, psychologen, reclassering, Parnassia, De Brug, en rechtshulpverleners) schriftelijke informatie op te vragen ten behoeve van de totstandkoming van een hulpverleningsplan en die informatie te doen bespreken in een multidisciplinair team. Aldus verklaart op ……………… te …………………. ……………………….. Handtekening
48
BIJLAGE 3 (2e brief aan veelplegers) Platform Verslavingszorg Katwijk Callaoweg 1 2223 AS Katwijk Telefoon: (071) 401 52 16/ 403 33 23 E-mail:
[email protected]
Katwijk, september 2004 Geachte heer, mevrouw In mei van dit jaar ondertekende u een formulier waarin u verklaarde geen bezwaar te hebben tegen het opvragen van persoonlijke informatie voor de Werkgroep Veelplegers van het Platform Verslavingszorg Katwijk. Deze werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van verschillende organisaties en is op zoek naar oplossingen voor de groep mensen die regelmatig met politie en justitie in aanraking komen al dan niet veroorzaakt door verslaving. Op de eerste plaats willen wij u nogmaals bedanken voor uw medewerking! In deze brief stellen wij u op de hoogte van de huidige stand van zaken. In mei heeft de werkgroep een aantal persoonlijke situaties besproken, waardoor er een beter inzicht ontstaan is in de problemen die zich voordoen. Daarna is de werkgroep op zoek gegaan naar mogelijkheden en oplossingen. Duidelijk is nu dat het voor de KRV-gemeenten niet haalbaar is om de Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV) als mogelijkheid aan te bieden zoals dit gebeurt in grote steden als Rotterdam, Amsterdam en Den Haag. De werkgroep blijft wel zoeken naar andere oplossingen! Tijdens het laatste overleg in augustus was ook een vertegenwoordiger van een woningbouwcorporatie (KBV) aanwezig. De corporatie wil meedenken met het zoeken naar oplossingen voor de huisvestingsproblematiek voor bepaalde groepen. U zult begrijpen dat het tijd kost om voorstellen uit te werken en allerlei zaken te regelen, maar een eerste stap is gezet…. De Werkgroep Veelplegers gaat in het najaar het volgende doen: Er komt een Plan van Aanpak voor personen in Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg met een gericht hulpaanbod dat past bij de verschillende situaties van de verschillende personen, waaronder de groep veelplegers. In dit plan aandacht voor huisvesting, uitkering, arbeid, begeleiding en een aantal praktische zaken. We hopen dat u begrijpt dat het nu nog te vroeg is om u uit te nodigen voor een individueel voorstel, maar we houden u op de hoogte van de ontwikkelingen. Hoogachtend, H.C. Moolenburgh, huisarts Voorzitter Platform Verslavingszorg Katwijk
49
BIJLAGE 4 (brief aan de Werkgroep Dak- en thuislozen Katwijk) Platform Verslavingszorg Katwijk Callaoweg 1 2223 AS Katwijk Telefoon (071) 4015216/ 4033323 E-mail:
[email protected]
Aan:
Werkgroep Dak- en thuislozen Katwijk P/a Willem de Zwijgerlaan 35 2224 ES KATWIJK
Katwijk, 19 november 2004 Betreft: Reactie Nota Opvangcentrum Dak- en thuislozen Geachte Werkgroep, Het Platform Verslavingszorg Katwijk heeft uw nota ‘Nota Opvangcentrum Dak- en Thuislozen’ ontvangen. Wij willen u hiervoor bedanken en geven graag een reactie op uw nota. De rijksoverheid heeft alle gemeenten opgedragen een basisaanbod voor de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) te realiseren. Dit aanbod betreft de zorg voor mensen die daar zelf niet om (kunnen) vragen maar waarvan de samenleving vindt dat zij deze zorg dringend nodig hebben. De zorg voor de groep dak- en thuislozen valt hieronder. Op basis van de recent gehouden inventarisatie door het Platform naar dak- en thuislozen uit Katwijk, Rijnburg en Valkenburg blijkt dat er sprake is van ca. 30 dak- en thuislozen, 18 mensen zijn dakloos. In werkelijkheid is deze groep nog groter. Veel dak- en thuislozen zijn verslaafd, maar het Platform wil benadrukken dat dit niet altijd de reden is voor de situatie. Ook mensen die niet verslaafd zijn worden in toenemende mate met schulden en armoede geconfronteerd wat kan leiden tot dakloosheid. Omdat veel van de betrokken instellingen op regionaal niveau werken ligt een regionale aanpak voor de hand. De mogelijkheden voor maatschappelijke opvang worden mede bepaald door regionale beleidsontwikkeling en financiële middelen. Toch pleit het Platform ervoor om vooral ook lokaal aandacht èn financiële middelen beschikbaar te stellen. Hierbij moet ook een beroep op regionale gelden mogelijk zijn, omdat lokale initiatieven een meerwaarde kunnen hebben. Of het door u voorgestelde sociaal pension dè oplossing is, kan het Platform nu niet onderschrijven. Het Platform erkent wèl de problematiek die u aan de orde stelt; de gegevens en omvang van de daken thuislozen zijn bekend. Dankzij uw nota wordt dit probleem onder de aandacht gebracht en op de politieke agenda gezet. Hoogachtend, namens het Platform Verslavingszorg Katwijk, H.C. Moolenburgh Voorzitter Platform Verslavingszorg Katwijk Kopie naar: Platformleden en de Werkgroep Veelplegers van het Platform.
50
BIJLAGE 5 (brief met informatie over de Werkgroep Veelplegers) Platform Kocon Callaoweg 1 2223 AS Katwijk Telefoon (071) 4015216 E-mail:
[email protected]
College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Katwijk Zeeweg 127 2224 CD Katwijk Katwijk, 10 december 2004 Geacht college, Het Platform Kocon stelt u langs deze weg op de hoogte van het initiatief om een plan van aanpak uit te werken voor de groep veelplegers in de KRV-gemeenten.
Toelichting: Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg hebben een groep zwaar verslaafden die bij herhaling in aanraking komt met politie en justitie. Veelal gaat het om vermogensdelicten (diefstal, inbraak ed) . Deze groep veelplegers zorgt voor veel overlast in de samenleving. Het uitzitten van gevangenisstraf leidt niet tot het einde van de verslaving en ook de aansluitende programma’s doorbreken deze vicieuze cirkel van (drugs-)criminaliteit veelal niet. Onder veelplegers is een groot aantal alcohol- en drugsverslaafden. Dit was voor de heer L. de Milliano aanleiding om bij herhaling bij het Platform erop aan te dringen oplossingen te bedenken voor de problematiek van de groep veelplegers. Naar aanleiding van deze vragen heeft het Platform in februari 2004 de Werkgroep Veelplegers geïnitieerd. De werkgroep is samengesteld met vertegenwoordigers van de politie, de advocatuur, Parnassia, de Rijngeestgroep, Project Reïntegratie, Stichting De Brug en woningbouwcorporatie KBV. Betrokken beleidsmedewerkers zijn dhr. P. Broersen en mw. B. Rienstra. Om vast te kunnen stellen hoeveel veelplegers er in de KRV-gemeenten zijn is een inventarisatie gehouden; uit gegevens van politie en advocatuur blijkt het om 28 meerderjarige veelplegers te gaan. Van meet af aan was duidelijk dat een persoonsgerichte aanpak (i.p.v. zaakgerichte aanpak) en een gefaseerde trajectbegeleiding nodig zijn. Een proefbespreking van een aantal individuele veelplegers bevestigde dit uitgangspunt. Bij een persoonlijke benadering van een aantal veelplegers bleek het geen probleem te zijn (integendeel) om vooraf een schriftelijke verklaring van ‘geen bezwaar’ te ondertekenen door individuele veelplegers voor integrale dossiervorming en bespreking. De groep veelplegers is ook, voorzover dit mogelijk was, schriftelijk geïnformeerd. Aanvankelijk ging de aandacht nog uit naar het in kaart brengen van de problematiek en een oriëntatie op de mogelijkheden om gebruik te maken van de bestaande ‘inrichtingen voor de strafrechtelijke opvang van verslaafden’ (SOV). Na onderzoek bleek echter dat dit voor kleinere gemeenten als Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg (financieel en praktisch) vooralsnog niet haalbaar zou zijn. Na een korte pas op de plaats heeft de Werkgroep Veelplegers andere mogelijkheden besproken en een eerste conceptplan opgesteld. De Werkgroep Veelplegers is enthousiast over de mogelijkheden en vraagt uw medewerking bij het ontwikkelen van een plan van aanpak.
51
Hoewel de Werkgroep Veelplegers zich vooral en in eerste instantie richt op de groep veelplegers zijn een aantal voorstellen, vanwege overeenkomsten in de problematiek, ook inzetbaar voor andere doelgroepen zoals dak- en thuislozen. Om vast te kunnen stellen hoeveel dak- en thuislozen voor welke voorzieningen in aanmerking kunnen komen is vanuit het Platform een overzicht gemaakt van de groep dak- en thuislozen in de KRV-gemeenten. Dit overzicht is dankzij de medewerking van verschillende organisaties tot stand gekomen en zal nog worden aangevuld vanuit het lokale Zorgoverleg. De bedoeling is verder dat het overzicht actueel wordt gehouden. De betrokken ambtenaar en portefeuillehouder hebben dit overzicht ontvangen. Vooruitlopend op de voorzieningen die opgenomen worden in het plan van aanpak heeft de Werkgroep Veelplegers de mogelijkheid onderzocht om maaltijdvoorziening voor dak- en thuislozen in het Inloophuis van De Brug te starten. Gezien de omvang van de geconstateerde problematiek en de concrete mogelijkheden die er liggen wil de werkgroep hier zo snel mogelijk mee starten voor een proefperiode van een jaar. Binnenkort zal hieraan publiciteit gegeven worden. Voor de financiering van de maaltijdvoorziening zal een beroep gedaan worden op donatiegelden en de doeluitkering van centrumgemeente Leiden. Wij hechten er aan om van u te vernemen of u de verdere uitwerking van een plan van aanpak ondersteunt. Wij realiseren ons ook dat nadere afstemming en afspraken nodig zijn. Wij stellen voor om de plannen aan u voor te leggen en verder door te spreken. Graag vernemen wij uw reactie. Samenstelling Werkgroep Veelplegers: Diana Bancken Casemanager Project Reïntegratie- Platform Verslavingszorg Projectleider/ coördinator Stichting De Brug Irish Bandhoe Psychiater Rijngeestgroep George de Bruijn Verslavingsarts Parnassia (Paul Broersen Beleidsmedewerker Gemeente Katwijk) Thea Guijt Secretariaat Platform Verslavingszorg Kees Kunst Directie Katwijksche Bouwvereeniging (KBV) Luc de Milliano Advocaat Hans Moolenburgh Voorzitter Platform Verslavingszorg Baukje Rienstra Beleidsmedewerker Gemeente Katwijk IJsbrand van der Plas Hoofd recherche Politie Hollands Midden, afd. Katwijk Namens de Werkgroep Veelplegers,
Dhr. H.C. Moolenburgh Voorzitter Platform Kocon
Kopie naar:
Platformleden Fractievoorzitters Centrumgemeente Leiden, Mw. M. Passchier GGD ZHN, Mw. J. Bierens College Rijnsburg en Valkenburg
52
BIJLAGE 6 (persbericht warme maaltijdvoorziening)
Persbericht Katwijk, 16 december 2004 Vanaf 23 december in het Inloophuis van De Brug
Warme maaltijd voor dak- en thuislozen Vanaf donderdag 23 december kunnen dak- en thuislozen en verslaafden uit Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg voor een warme maaltijd terecht in het Inloophuis van Stichting De Brug aan de Haringkade 2 in Katwijk. Per warme maaltijd wordt een eigen bijdrage van 1 euro gevraagd. De gasten worden om 12.45 uur verwacht, uiterlijk 13.00 uur, daarna wordt er gezamenlijk gegeten. Vanaf 13.30 gaat het Inloophuis weer open voor andere bezoekers. Het Platform Kocon, voorheen Platform Verslavingszorg Katwijk, start voor een proefperiode van een jaar met een maaltijdvoorziening voor dak- en thuislozen. De maaltijden worden bereid in verpleegtehuis de Duinrand en daarna vervoerd naar het Inloophuis van De Brug. De financiering voor de aanloopperiode is onder andere gegarandeerd door een donatie van 2500 euro van de Commissie Mannenzang Katwijk. Dankzij de hulp van de vrijwilligers van het Inloophuis van De Brug kunnen mensen terecht van maandag tot en met vrijdag (niet in de weekenden). Om te weten hoeveel maaltijden er besteld moeten worden wordt de gebruikers gevraagd om zich twee dagen van te voren aan te melden voor een maaltijd. Dit kan telefonisch op het telefoonnummer van De Brug (4033733) of bij een van de medewerkers van het Inloophuis tijdens de openingsuren van 13.30 uur tot 17.30 uur. Het is verder de bedoeling dat bij toerbeurt de tafel gedekt wordt en de vaat gedaan wordt door de gasten zelf. Oplossingen
Het idee voor de maaltijdverstrekking is ontstaan vanuit de Werkgroep Veelplegers van het Platform Kocon. Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg hebben, net als andere gemeenten in Nederland, een groep verslaafden die bij herhaling in aanraking komt met politie en justitie. Veelal gaat het om vermogensdelicten (zoals diefstal en inbraak). Het uitzitten van gevangenisstraf leidt niet tot het einde van de verslaving en ook de aansluitende programma’s doorbreken deze vicieuze cirkel van (drugs-)criminaliteit veelal niet. De werkgroep is ontstaan op aandringen van de heer L.P.H. de Milliano, advocaat, die het Platform opriep om oplossingen te bedenken voor de problematiek van de groep veelplegers. Onder veelplegers is een groot aantal dak- en thuisloos. De Werkgroep Veelplegers ziet mogelijkheden voor een betere aanpak, maar dit vraagt de nodige voorbereiding en tijd, waarbij vele organisaties betrokken moeten worden. Vooruitlopend op een verdere uitwerking heeft de Werkgroep de maaltijdvoorziening alvast aangepakt. De maaltijdvoorziening zal uitgevoerd worden door één van de deelnemende organisaties, namelijk Stichting De Brug. Inventarisatie
Op basis van een inventarisatie door het Platform Kocon naar dak- en thuislozen uit Katwijk, Rijnburg en Valkenburg blijkt tot nu toe dat er ca. 30 dak- en thuislozen zijn, 18 mensen zijn dakloos. Deze mensen hebben geen huisvesting en ook een warme maaltijd ontbreekt maar al te vaak. Veel dak- en thuislozen zijn verslaafd, maar het Platform benadrukt dat dit niet altijd de oorzaak is dat mensen geen dak boven hun hoofd hebben. Ook mensen die niet verslaafd zijn worden in toenemende mate met schulden en armoede geconfronteerd wat kan leiden tot dakloosheid.
///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
53
BIJLAGE 7
Aandachtspunten reïntegratie / maatschappelijk herstel Voor (ex) gedetineerden, (ex) verslaafden en GGZ-cliënten in de KRV-gemeenten
Vooraf Deze notitie geeft een overzicht van vragen en knelpunten die (ex) gedetineerden en/ of (ex) verslaafden en/of GGZ-cliënten in de KRV-gemeenten ondervinden op het gebied van inkomen, huisvesting, het aanvragen van een identiteitskaart en werk. De notitie roept op tot verbetering van een aantal zaken. Daarbij moet worden aangetekend dat het stuk op geen enkele wijze kan of mag dienen als aanklacht tegen de verantwoordelijke instanties. Daarvoor is het niet geschreven en wij willen de lezer vragen voorzichtig met deze ingewikkelde materie om te gaan. Het is een overzicht op basis van praktijkervaringen, en van vragen en voorstellen van mensen uit de doelgroep en van hulpverleners in de KRV-gemeenten. De instellingen die hebben meegewerkt zijn: - Vereniging Relaties (Ex) Gedetineerden - Stichting De Brug - Project Reïntegratie - Parnassia – Mobiele Team Het doel van dit document is: - Voorbereiding op een gesprek met (beleids)medewerkers van de afdeling Sociale Zaken - Inzicht geven vanuit de praktijk - Beantwoording en zonodig bijstellen van de opgenomen vragen - Wensen , voorstellen voor verbeteringen kenbaar maken en bespreken op haalbaarheid - Verkenning van (nadere) mogelijkheden en ontwikkelingen Dit stuk zal op basis van de uitkomsten van de bespreking met de afdeling Sociale Zaken, in mei 2005, aangepast worden om het vervolgens in te dienen bij de gemeente Katwijk. Wij hopen met dit stuk de KRV-gemeenten meer inzicht te geven in de problemen die de doelgroep ervaart bij terugkeer in de gemeente. Naast een intensief traject van reïntegratie zijn wij ervan overtuigd dat een vroege terugval ook voorkomen kan worden door een aantal van de genoemde problemen te verbeteren of op te lossen. Wij willen de gemeente vragen om hieraan medewerking te verlenen. Hans Moolenburgh Platform Kocon Katwijk, 18 mei 2005
AANVULLING: Dit document is gebruikt als voorbereiding van het gesprek met hoofd en een beleidsmedewerker, de heren D. Vos en R. Luijk, van de afdeling Sociale Zaken van de gemeente Katwijk. Aanleiding van dit gesprek was ook de eerder verzonden brief over schuldhulpverlening (zie bijlage 8). Daar waar aanvullende informatie of een voorstel is toegevoegd ten opzichte van het oorspronkelijke document van 18 mei 2005 wordt dit telkens vermeld als ‘AANVULLING’. Op verzoek van de werkgroep zijn de vragen ook schriftelijk beantwoord met behulp van een schema van vragen en antwoorden. Vooraf is afgesproken dat de beantwoording zich mocht laten kenmerken als ‘kort door de bocht‘. Onder de afspraak dat deze werkwijze omschreven zou worden is vervolgens toestemming verleend om ook deze schriftelijke beantwoording op te nemen in dit stuk. Het desbetreffende overzicht van vragen en antwoorden is als bijlage 9 opgenomen.
54
Inleiding Op de beleidsterreinen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is sprake van enorm veel regelgeving. Er bestaan circa 55 wetten, 85 algemene maatregelen van bestuur en 150 ministeriële regelingen. De regering erkent deze jungle van regelgeving en heeft in het Hoofdlijnenakkoord afgesproken om in 2003-2007 de doeltreffendheid van het overheidsoptreden te vergroten en de regelgeving met een kwart te verminderen ten opzichte van 1994. De effecten van de (landelijke) regelgeving zijn vooral op lokaal niveau zichtbaar. Zo vraagt inzicht in bestaande, en voortdurend wijzigende, wet- en regelgeving specialistische kennis. Mensen zelf ervaren vooral lange wachttijden en een gebrek aan afstemming en efficiëntie. De meeste uitkeringsgerechtigden moeten dezelfde gegevens aan twee of meer instanties verstrekken. De logica van procedures is niet of nauwelijks te volgen; er is veel onbegrip. Voor velen geldt dat het gevoel ‘van het kasje naar de muur gestuurd worden’ overheerst. Vanwege de bureaucratische manier van werken staan velen voor een langere periode, vaak letterlijk, met lege handen. Overheden erkennen volmondig en hardop dat verbetering nodig is, de intentie om hieraan te werken is er ook78. De praktijk is anders; op veel terreinen laat de doeltreffendheid nog te wensen over en zijn de regels en de werkwijze van betrokken instellingen niet op elkaar afgestemd. Lokale overheden kunnen, als ook de politieke wil hiertoe aanwezig is, de bestaande beleidsruimte gebruiken om nadere afspraken te maken die tot verbeteringen leiden en de afstemming ten goede komen. De vraag is nu of de KRV-gemeenten ook voorbereidingen treffen in die richting79 of bereid zijn het huidige beleid te verbeteren. Op de volgende pagina’s komen de volgende onderwerpen aan de orde: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Uitkering en wonen Beheer en wekelijkse uitbetaling Identiteitskaart Ziektenkostenverzekering Schulden Hulp bij het vinden van werk
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4
78
79
(7.1) (7.2) (7.3) (7.4)
Voorbeeld 1 uit de praktijk Voorbeeld 2 uit de praktijk Voorbeeld aanpak collectieve ziektekostenverzekering Bijstandsuitkering in KRV-gemeenten
In december 2004 is het zogeheten Ketenprogramma 2005 (‘Mensen aan het werk’- Algemeen Keten Overleg ) vastgesteld, waarin maatregelen om de dienstverlening en samenwerking te verbeteren zijn opgenomen. Zo zal elektronische vergaring, uitwisseling en controle van gegevens dit jaar nog fors worden uitgebreid, waarmee doublures worden voorkomen en werkprocessen naadloos aansluiten. In een aantal plaatsen (o.a. Alphen a/d Rijn en Apeldoorn) is al veel succes geboekt met nieuwe vormen van samenwerking en parallelle dienstverlening van CWI, UWV en sociale dienst. Per 1 januari 2006 wordt het Burger Service Nummer (BSN) ingevoerd. Het is de bedoeling dat alle instanties met dit nummer gaan werken (waaronder alle gemeentelijke diensten en de belastingdienst). Met de invoering van het BSN wordt ook de regel ingevoerd dat de burger eenmalig persoonsgegevens verstrekken (bij de GBA) en dat alle instanties verplicht zijn de informatie uit de GBA te betrekken.
55
1.
Uitkeringen en wonen
Veel verslaafden en/of GGZ-cliënten hebben een WAO- of bijstandsuitkering. Bij detentie80 of behandeling moet de persoon in kwestie deze uitkering zelf stop zetten.81 Na afloop van de detentie of behandeling volgt dan een herkeuring in geval van WAO of een nieuwe aanvraag in geval van een bijstandsuitkering. Aanvragen van een uitkering is alleen mogelijk als het woonadres bekend is. Geen uitkering = geen woning ↔ Geen woning = geen uitkering
Het loon voor een week arbeid in de gevangenis varieert van 3 tot 16 euro per week. Wanneer er geen werk is in de gevangenis (en dit komt steeds vaker voor) dan ontvangen gedetineerden in sommige gevallen een kleine uitkering van Justitie van maximaal € 5,- per week. Dit geldt ook wanneer gedetineerden niet in staat zijn om te werken. Dit is geen recht maar een gunst en verschilt per PI. Bij het verblijf in detentie wordt het beschikbare geld meestal besteed aan telefoonkaarten, waardoor er weinig tot geen geld overblijft om te sparen voor de periode na detentie of verblijf in een behandelcentrum. Dakloos en afkomstig uit de KRV-gemeenten
De gemeente Leiden heeft als centrumgemeente de taak om (en) zorg te dragen voor de opvang van dak- en thuislozen in deze regio. Zij ontvangt hiervoor financiële middelen van de rijksoverheid (Doeluitkering Ambulante Verslavingszorg en Maatschappelijke Opvang, kortweg Doeluitkering). In de praktijk betekent dit dat daklozen uit de KRV-gemeenten zich moeten inschrijven in de gemeente Leiden voor een woning en een daklozenuitkering (500 euro per maand). Een dakloze wordt door Sociale Zaken verwezen naar het Dienstencentrum (Oude Rijn 44b) van Stichting De Binnenvest in Leiden. Oude Rijn 44b Leiden wordt dan aangemerkt als het zogeheten postadres. Vraag: 1. Is het mogelijk om voor de periode dat iemand in detentie of behandeling zit een beroep te doen op bijzondere bijstand t.b.v. de woonlasten, waardoor iemand na ontslag uit behandeling of detentie niet dakloos is. Indien ja, wie moet dit dan aanvragen en welke voorwaarden zijn van toepassing? Indien nee, zijn er dan andere manieren om naar de ‘oude’ woning terug te keren? Postadres82
Doordat de KRV-inwoners, die geen woonadres hebben, zich moeten inschrijven bij de gemeente Leiden vervalt het woonrecht in de KRV-gemeenten. Voor hun uitkering moeten ze wekelijks naar Leiden. Wanneer iemand van zijn verslaving wil afkomen/ blijven, betekenen de bezoeken aan Leiden (met perron 0 bij het station en de coffeeshops) extra risico’s doordat de persoon in aanraking komt met een risicovolle gebruikersomgeving. Aan de lokale hulporganisaties/ begeleiders wordt een contactmogelijkheid ontnomen.
80
Artikel 9 van de Algemene Bijstandswet (Abw) bepaalt dat er geen recht op bijstand bestaat voor ‘degene aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen’, d.w.z. voor wie de gevangenis in gaat . Volgens artikel 11 van de Abw kunnen burgemeester en wethouders, gelet op alle omstandigheden, hiervan afwijken en bijstand verlenen ‘indien zeer dringende redenen daartoe noodzaken’. Bron: Stichting Adviesgroep Bijstand
81
De Wet socialezekerheidsrechten gedetineerden (Wsg) bepaalt dat gedetineerden of tbs-gestelden geen recht meer hebben op een socialezekerheidsuitkering. Stopzetting van de uitkering is van toepassing op uitkeringen op grond van de Ziektewet (ZW), de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jong gehandicapten (Wajong), Toeslagenwet (TW) en de Algemene nabestaandenwet (Anw), de Werkloosheidswet (WW) en de bijstandsuitkering. De AOW valt buiten de Wsg. De uitkering stopt een maand na detentie of opname in een tbs-kliniek. Als iemand op 12 februari wordt opgenomen, dan stopt de uitkering per 12 maart.
82
In de wet GBA wordt voor het begrip ‘postadres’ het begrip ‘briefadres’ gebruikt.
56
Voorstel: een lokaal postadres Doel
Doelgroep Methode Partners
Daklozen een lokaal postadres bieden om een uitkering te ontvangen en zich te verzekeren tegen ziektenkosten. Personen die inschrijven in de GBA op een (erkend) lokaal postadres in Katwijk komen in aanmerking voor een woning in de KRVgemeenten (met behulp van de tweewekelijkse woonbonnen). Hulp bieden bij het ontvangen en afhandelen van post, waaronder begeleiding bij contacten met uitkeringsinstanties en/of het faciliteren van inkomensbegeleiding. Iedereen afkomstig uit de KRV-gemeenten, die om dringende sociale redenen (vaak dakloosheid of dreigende dakloosheid) behoefte heeft aan een briefadres. De aanvraag en het toewijzen van een postadres vindt plaats onder voorwaarden. Zo moet er minimaal driewekelijks aantoonbaar contact plaats vinden. Gemeente Katwijk, afdeling Sociale Zaken, Stichting De Brug, Vereniging Relaties (Ex) Gedetineerden, St.Financiële Dienstverlening ZHN, Valent RDB.
Misschien is het mogelijk, als experiment, dat de centrale financiering van de gemeente Leiden een decentrale uitvoering krijgt. Bijvoorbeeld door de uitkeringsgelden door te sluizen naar de afdeling Sociale Zaken van de gemeente Katwijk (of achteraf verrekenen). Uiteraard moeten hier voorwaarden en controle aan verbonden worden. Als voorwaarde geldt bijvoorbeeld dat toewijzing voor het gebruik van een lokaal postadres gekoppeld is, mits en zolang er sprake is van (aantoonbaar) toezicht en controle door een instelling die de persoon in kwestie begeleid.83 De gemeentelijke afdeling Sociale Zaken, als gedelegeerde uitvoerende instantie, past dezelfde (controlerende) regels toe als de dienst in Leiden. Vragen: 2. Kan de gemeente Katwijk een regeling treffen met de gemeente Leiden waarmee het voor mensen die een binding84 hebben met de KRV-gemeenten zonder een woonadres ook mogelijk is om in de gemeente Katwijk een bijstandsuitkering aan te vragen? 3.
Is het mogelijk dat de uitvoering van de bijstandsuitkering door de lokale gemeentelijke dienst Sociale Zaken wordt uitgevoerd, zodat mensen afkomstig uit de KRV-gemeenten niet naar Leiden hoeven voor controle?
4.
Kan de gemeente Katwijk een regeling treffen met de gemeente Leiden waardoor het mogelijk is dat mensen afkomstig uit de KRV-gemeenten zich ook kunnen inschrijven voor een woning in de eigen gemeente?
5.
Kunnen de adressen Haringkade 2 (Stichting De Brug) en Callaoweg 1 ( Vereniging Relaties (Ex) Gedetineerden) als officieel postadres aangemerkt worden voor de mensen uit de KRV-gemeenten en onder welke voorwaarden?
83
Volgens art. 1 Wet GBA is een briefadres “een adres waarvoor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen en waar, indien daartoe grond bestaat, zorg wordt gedragen dat die geschriften of inlichtingen daarover betrokkene bereiken.” Een postbus kan niet als briefadres dienen. Voorwaarde om een briefadres te houden op een kantoor is alleen mogelijk als het woonadres ontbreekt of als het woonadres een ‘aangewezen’ instelling is (art. 67 Wet GBA). Bovendien zal de eigenaar/gebruiker van het kantoor schriftelijk zijn toestemming moeten geven om op dat adres een briefadres te houden. Bron: www.bprbzk.nl
84
Binding: personen die in aanmerking komen voor deze regeling zijn geboren en/of opgegroeid in Katwijk, Rijnsburg of Valkenburg of hebben de afgelopen 6 jaar (volgens inschrijving in het GBA) gewoond of gewerkt (detentie en behandelinstellingen niet meegerekend) in één van deze gemeenten. De geboorteplaats is hierbij geen absolute voorwaarde; veel inwoners van de KRV-gemeenten hebben immers als geboorteplaats Leiden omdat de bevalling plaats vond in het ziekenhuis in Leiden.
57
2.
Beheer inkomen en wekelijkse uitbetaling
Voor een aantal ex-gedetineerden, ex-verslaafden en/ of GGZ-cliënten is het moeilijk om een uitkering te beheren, voor hen is een wekelijkse uitbetaling overzichtelijker. Daarnaast is er een groep die er baat bij heeft om vaste lasten (zoals huur, verzekering, gas en licht) direct in te houden en automatisch over te maken voordat de uitkering wordt overgemaakt. Dit kan ook gelden voor het aflossen van schulden. Incidenteel wordt in Katwijk een cheque uitgereikt aan mensen die zij kunnen inwisselen bij de Rabobank. De cheque wordt uitgeschreven door Sociale Zaken en uitgereikt bij Publiekszaken. Vragen: 6. Is het mogelijk om, met schriftelijke toestemming van de betrokkene, vaste lasten, zoals huur, gas, water en licht en de eigen bijdrage ziekenfonds in te houden op de uitkering en rechtstreeks over te maken aan de corporatie, nutsbedrijven en ziektekostenverzekeraar?(Ook indien er geen sprake is van schulden?) 7.
Is een regeling mogelijk voor een wekelijkse uitkering in plaats van maandelijks? 85
8.
In welke situaties wordt een cheque uitgereikt door Sociale Zaken?Hoe kom je daarvoor in aanmerking?
3.
Identiteitskaart
Na ontslag uit een PI staan mensen vaak onverwachts en ook zonder geld op straat (dit komt steeds vaker voor vanwege cellentekort of strafvermindering). Ook mensen uit een behandelcentrum (verslavingszorg- en/ of GGZ-instelling) komen veelal zonder inkomen op straat te staan. In veel gevallen ontbreekt een ID-kaart (verlopen geldigheid of kwijtgeraakt). Een ID-kaart is nodig om een uitkering aan te vragen bij het CWI. Het aanvragen van een ID-kaart kost geld en naar Lisse gaan om in te schrijven bij het CWI kost ook geld (niet iedereen beschikt over een fiets of kan om gezondheidsredenen naar Lisse fietsen). Dat geld is er niet omdat een uitkering nog niet geregeld is. Een voorschot (als lening) kan een beroep op familieleden of terugval in criminaliteit voorkomen. Geen identiteitskaart = geen uitkering ↔ Geen uitkering = geen identiteitskaart
Aanvragen van een identiteitskaart (ID-kaart) of een uitkering vanuit de gevangenis is voor inwoners uit de KRV-gemeenten niet mogelijk in de KRV-gemeenten zelf. Gedetineerden worden uitgeschreven uit de woonplaats en kunnen dan niet meer voor genoemde faciliteiten terecht op het gemeentehuis van de oorspronkelijke woonplaats. Justitie regelt de inschrijving op het adres van de PI. De praktijk is anders; uitschrijven vindt wèl plaats, inschrijven niet. Wanneer een gedetineerde geen ID-kaart heeft, dan moet deze op een verlofdag aangevraagd worden aan het loket van de gemeente waar de gevangenis staat of aan het loket van de gemeente waar hij/ 85
“Contante uitbetaling van bijstandsgelden aan verslaafden, dak- en thuislozen De gemeente Heerlen betaalt maandelijks bijstandsuitkeringen aan personen waarvan vastgesteld is dat ze er recht op hebben. Deze uitkering wordt normaal gesproken uitbetaald via de bank of giro. Er bestaat echter een wisselende groep klanten (overwegend dakloos/verslaafd) die niet beschikt over een bank- of girorekening. Deze groep wordt drie maal per maand contant uitbetaald, aan het loket van de afdeling Werkgelegenheid en Sociale Zaken. Deze werkwijze is echter duur, vrij omslachtig en veroorzaakt daarnaast overlast. Het Bureau Inkomensbeheer (BIB) heeft een methode waarbij een bankpasje wordt verstrekt aan de betreffende cliënt. Daarmee kan deze op vastgestelde tijden, driemaal per maand uitkeringsgeld pinnen. Het BIB fungeert daarbij als helpdesk, is aanspreekpunt en probleemoplosser inzake deze betaling. Met deze methode worden de genoemde knelpunten grotendeels verholpen.” Bron www.heerlen.nl
58
zij een postadres heeft. In een aantal PI’s is voor een verlofdag een geldig en door politie goedgekeurd adres nodig van bijvoorbeeld familie en dit is niet altijd beschikbaar. Na ontslag moet de ex-gedetineerde zich inschrijven in de gemeente waarnaar hij/ zij terugkeert. Personen zonder of met onbekende woon- of verblijfplaats die niet op een adres (in Nederland) in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) staan ingeschreven, kunnen in principe een identiteitskaart aanvragen bij de gemeente Den Haag. Een postadres in de KRV-gemeenten is van belang voor aanspraken op een uitkering of woonruimte.86 Vooral gedetineerden in het buitenland87 ondervinden grote problemen met het aanvragen van een Identiteitsbewijs. Via het consulaat en met behulp van een gevangenispas en trouwboekje is een enkele keer nog wel iets te regelen, maar het verloopt uiterst moeizaam. Vragen: 9. Is het mogelijk een uitkering aan te vragen tijdens de detentieperiode, zodat de wachttijd na ontslag uit detentie voorkomen kan worden? 10. -
Is het mogelijk om voor mensen die (nog) geen uitkering ontvangen van SoZa een lening van 100 euro ontvangen voor: - De aanschaf van een ID-kaart - De aanschaf van medicijnen en andere noodzakelijke benodigdheden - Het kopen van een buskaart (als fietsen vanwege gezondheid onmogelijk is) Voorstel: Het geleende bedrag wordt in 4 termijnen terugbetaald/ ingehouden op de uitkering.
4.
Ziektenkostenverzekering
Veel (ex) gedetineerden en/ of (ex) verslaafden en/of GGZ-cliënten gaan zonder ziektekostenpolis ziektenkostenverzekering door het leven. Dit komt doordat hij/ zij geen uitkering ontvangt of door een achterstallige premiebetaling (waardoor iemand geweigerd wordt bij het ziekenfonds). Geen uitkering = geen ziektekostenverzekering = betalen medicijnen en bezoek tand)arts
Vraag: 11. Is het mogelijk om tijdens de wachttijd voor de uitkering een ziektekostenverzekering te regelen? De overheid wil de collectieve lasten terugdringen en het beroep op de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten( AWBZ ) verminderen, hoe dit precies gaat uitpakken is nu nog onduidelijk.88 Door het 86
Om dit postadres te kunnen gebruiken bij de inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie als ‘postadres’, moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. De meesten komen hiervoor in aanmerking, omdat zij geen vaste woon- of verblijfplaats hebben. Zie ook pag. 3 en 4.
87
De Vereniging Relaties (Ex) Gedetineerden Katwijk kent 16 mensen afkomstig uit de KRV-gemeenten die momenteel in het buitenland in een PI zitten.
88
De Zorgverzekeringswet die op 1 januari 2006 het huidige stelsel van particuliere ziektekostenverzekeringen en ziekenfondsverzekering vervangt, biedt verzekeraars ruime mogelijkheden voor de integratie van zorg en sociale zekerheid. Het belang van het sluiten van collectieve contracten voor ziektekostenverzekering neemt toe. AANVULLING: Op grond van artikel 57 WWB mag een gemeente bij bepaalde groepen burgers in de huidige wet- en regelgeving zonder machtiging verzekeringspremies inhouden op de uitkering en deze overmaken naar de zorgverzekeraar. De verwachting is dat dit mogelijk blijft bij de invoering van het nieuwe zorgstelsel, zij het met een machtiging.
59
verminderen van de mogelijkheden voor AWBZ financiering zal steeds meer risico’s bij het individu zelf komen te liggen.89 Kwetsbare groepen overzien zelf veelal niet de risico’s en bereiden zich hier ook nauwelijks op voor. Een gebrekkig sociaal netwerk, weinig inzicht in gezondheidsrisico’s en gevolgen, geen (of te laat) voorzieningen treffen voor het geval dit nodig is werken in het nadeel van kwetsbare groepen. Daarnaast speelt, eveneens door landelijke ontwikkelingen, koopkrachtverlies voor de lagere inkomens. Door een slechte lichamelijke verzorging, verslavingsproblemen en het leven op straat uiten ouderdoms- en gezondheidsproblemen zich meestal in een eerder stadium. De verwachting is dat het aantal mensen met een intensievere zorgvraag zal toenemen.
Voorstel collectieve ziektekostenverzekering90 Het is wenselijk dat de KRV-gemeenten een aanvullende collectieve ziektekostenverzekering voor mensen met een uitkering afsluiten zodat het koopkrachtverlies beperkt wordt en de dienstverlening verhoogd. De collectieve verzekering bestaat uit een standaard aanvullende ziektekostenverzekering met daarboven op een pakketuitbreiding. Doordat de gemeente de verzekering voor veel mensen tegelijk afsluit, krijgen de mensen meer vergoedingen voor minder premie. De gemeente kan via een collectieve ziektekostenverzekering ook besparen op de kosten voor bijzondere bijstand. De gemeente Leeuwarden had in 1997 de primeur met de collectieve ziektekostenverzekering voor minima. In 2001 hadden circa 100 gemeenten een dergelijke overeenkomst met een zorgverzekeraar gesloten. Ter illustratie in Bijlage 2 het verloop hiervan in Amsterdam. AANVULLING: - Grotere gemeenten hebben veel vaker een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering dan kleinere. De allergrootsten vrijwel allemaal. Uit de tweede tussenrapportage over de gehouden enquête van Divosa 91 in de periode 30 juni t/m 29 juli 2005 blijkt dat gemeenten met een collectieve verzekering deze zal continueren of overwegen de verzekering uit te breiden met een collectieve basisverzekering. Van de gemeenten die nu nog geen collectiviteit hebben overweegt 35% volgend jaar wel een collectiviteit in te voeren. Bij een even grote groep is er nog niet besloten wat de gemeente volgend jaar gaat doen.
89
In het huidige stelsel betalen ziekenfondsverzekerden een procentuele en een nominale premie, medeverzekerde kinderen betalen niets en medeverzekerde partners betalen alleen een nominale premie. (In de particuliere verzekeringsmarkt betalen alle verzekerden, dus ook partners en kinderen een nominale premie.) In de nieuwe Zorgverzekeringswet wordt de premiestructuur voor alle verzekerden boven de 18 jaar gelijk. Ziekenfondsverzekerden met een laag inkomen gaan dan meer betalen (en particulier verzekerden met kinderen gaan minder betalen.) De kortdurende Geestelijke Gezondheids Zorg die niet langer dan een jaar duurt zal vanaf 1 januari 2007 niet meer onder de AWBZ vallen, maar onder het basispakket van de zorgverzekering.
90
Een collectief contract is een verzekeringsovereenkomst die geldt voor een specifieke groep. De verzekeringsovereenkomst wordt afgesloten tussen een zorgverzekeraar en een persoon of instantie die optreedt uit naam van de groep, bijvoorbeeld de werknemers van een bedrijf of organisatie. Vanwege de kostenvoordelen die een groepsgewijze verzekering voor de verzekeraar kan hebben kan de deelnemers een korting op de premie worden geboden. De zorgverzekeringswet bepaalt dat deze korting maximaal 10% mag bedragen ten opzichte van een vergelijkbare individuele polis. Premiekorting bij collectieve contracten mogen alleen gekoppeld zijn aan het aantal deelnemers en niet aan de leeftijd of het gezondheidsrisico van de deelnemers. (Een begunstigingscontract is ook een vorm van een collectief contract, waarbij de leden van de groep voor wie het contract bedoeld is, vrij zijn om mee te doen.) Divosa is de landelijke vereniging van personen die op leidinggevend niveau werkzaam zijn bij Nederlandse overheidsorganisaties of aan de Nederlandse overheid verbonden organisaties op het terrein van werk, inkomen en zorg. Divosa heeft circa 550 leden.
91
60
Risico’s voor kwetsbare burgers • Er komt ten opzichte van de huidige situatie veel meer verantwoordelijkheid bij de burger te liggen, en met name de kwetsbare burgers lopen forse risico’s bij fouten (te laat aanvragen van de toeslag, verkeerde inschatting van het inkomen, te laat doorgeven van wijzigingen in de hoogte van het inkomen, te laag verzekerd) • Wie snapt de ingewikkelde geldstromen met hoge premies en toeslagen ter compensatie nog? • Grotere risico’s van onverzekerdheid en schulden bemoeilijken de reïntegratie. Met een collectiviteit lost een gemeente niet het probleem van onverzekerdheid op. Met de Zorgverzekeringswet komt de nadruk sterk op individuele keuzes te liggen en zal een collectiviteit niet voor alle bijstandsgerechtigden even aantrekkelijk zijn. Dat betekent minder mogelijkheden voor gemeenten om de druk op de bijzondere bijstand te verlichten én de benutting van bepaalde zorgvoorzieningen (brillen, tandarts) hoog te houden. Gemeenten zoeken naarstig naar antwoorden, die zij zelf (nog) niet voorhanden hebben. In de toekomst zal jurisprudentie deze situaties moeten verhelderen, maar dat is een onzekere situatie voor de bijzondere bijstand. Mag je iemand afwijzen die een hoog eigen risico heeft genomen, deze vervolgens moet aanspreken, geen geld heeft en bijzondere bijstand aanvraagt? Moet je iemand die de zorgtoeslag niet of te laat heeft aangevraagd een voorschot geven wanneer hij daardoor in de schulden is gekomen? Moet je iemand bijzondere bijstand geven om de teveel ontvangen zorgtoeslag te kunnen terugbetalen? –
5.
Schulden
Duizenden gezinnen92 hebben in toenemende mate meer schulden. Ook (ex) gedetineerden, (ex) verslaafden en GGZ-cliënten kampen zeer vaak met problematische schulden. Dit komt onder andere doordat de vaste lasten van mensen die in detentie raken, niet langer worden doorbetaald, met alle gevolgen van dien (zoals verlies van onderdak). Schuldhulpverlening speelt een belangrijke rol in het voorkomen van dak- en thuisloosheid en in het maatschappelijk herstel van kwetsbare groepen. In het bijzonder bij schuldhulpverlening is een vroegtijdige aanpak noodzakelijk, maar het aanbod is niet altijd even duidelijk, toegankelijk, effectief èn kent lange wachttijden. Hoe worden problematische schulden opgelost?
• • • • • • •
92
Voor veel mensen geldt dat zij geld lenen bij familie en bekenden. Anderen vullen het ene gat met het andere. Een deel van de mensen vindt hulp bij kerkelijke, particuliere of vrijwilligersinitiatieven. Een andere groep wordt niet geholpen en verdwijnt in de anonimiteit of komt terecht in de medische/psychosociale hulpverlening.Van daaruit kunnen zij onder bewindvoering worden gesteld. Soms trekt de schuldeiser de vordering in omdat er toch geen aflossing zal plaatsvinden. Vaak leggen verschillende schuldeisers beslag op loon of uitkering. Daarnaast kunnen mensen een beroep doen op het maatschappelijk werk en de gemeentelijke instelling voor schuldhulp helpen, bijvoorbeeld met behulp van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP).
In de praktijk van de schuldhulpverlening worden alle betalingsachterstanden, ongeacht de duur meegeteld. Als dit criterium wordt gehanteerd, dan ligt het aantal huishoudens met een problematische schuld tussen 67.000 en 124.000. Bron: Schulden: een (on)dragelijke last? Tilburg. Juni 2004, IVA, beleidsonderzoek en advies. AANVULLING: Het aantal Nederlanders dat een beroep doet op de schuldhulpverlening blijft toenemen. In het eerste halfjaar van 2005 lag het aantal aanvragen 12 procent hoger dan in de eerste maanden van 2004. Als de trend doorzet, zullen dit jaar ongeveer 44.000 Nederlanders aangeven dat ze hulp nodig hebben bij het afbetalen van hun schulden. Dit blijkt uit gegevens van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK). Verder blijkt dat met name alleenstaanden en mensen met een inkomen beneden modaal een beroep doen op schuldhulpverlening. Positief is dat de wachtlijsten bij de schuldhulpverleners worden of zijn weggewerkt.
61
De WSNP kent diverse afwijzingsgronden voor de wettelijke schuldsanering, waardoor in het bijzonder de mensen uit kwetsbare groepen niet in aanmerking komen voor schuldhulpverlening. Vooral voor gedetineerden in het buitenland is het erg lastig om voor schuldsanering in aanmerking te komen. De bewindvoerder heeft namelijk een aantal controlemiddelen die alleen in Nederland gelden (postblokkade, huisbezoek) waardoor een gedetineerde niet wordt toegelaten tot de WSNP. De wet schrijft voor dat er eerst pogingen moeten zijn gedaan om schulden buitenwettelijk op te lossen. Mensen in de KRV-gemeenten kunnen een beroep doen op het gemeentelijke Budget Informatie Punt (BIP) die inspanningen verrichten voor het wettelijke traject. Het algemeen beleid van banken is dat zij geen leningen geven aan mensen die schulden hebben (centraal geregistreerd bij de BKR in Tiel), soms willen de banken dan ook geen rekeningen openen. Op de website van de gemeente Katwijk worden inwoners van de KRV-gemeenten verwezen naar de Stadsbank in Leiden. Een telefoontje aan deze instelling maakt duidelijk dat lenen alleen mogelijk is voor inwoners van Leiden… Vragen: 12. Is de capaciteit van de het Budget Informatie Punt van de KRV-gemeenten voldoende? 13.
Is het mogelijk om de drempel/ de toelatingscriteria om in aanmerking te komen voor de WSNP te verruimen?
14.
Is het mogelijk dat de gemeente een noodfonds voor financiële (acute) nood inricht?
Woningcorporaties
De lokale woningcorporaties voeren een pro-actief beleid en zijn strenger gaan optreden bij huurachterstand. De corporaties signaleren huurschulden in een vroegtijdig stadium en nodigen huurders actief uit om oplossingen overeen te komen. Een betaalachterstand zien woningcorporaties niet als directe aanleiding om een huurder het huis uit te zetten. Er is duidelijk een positieve ontwikkeling gaande.93 NUON
De NUON heeft een streng incassobeleid. Afsluiten van de energietoevoer wordt bij een betaalachterstand nog altijd toegepast. NUON gaat over het algemeen moeizaam akkoord met voorstellen voor afbetaling. Zorg en Zekerheid
Bij een premieachterstand bij Ziektenkostenverzekeraar Zorg en Zekerheid (veruit de grootste in deze omgeving) is het beleid duidelijk en hard: de persoon in kwestie wordt geschorst en heeft geen toegang meer tot de reguliere medische hulp. Het vergoeden van medicijnen en artsbezoek moet zelf betaald worden. Alleen het ziekenhuis kent een zogeheten zorgplicht.
93
Steeds meer woningbouwcorporaties bieden begeleiding en concrete hulp bij de aanvraag van voorzieningen zoals de WVG en schuldhulpverlening. De woningbouwcorporatie Smallingerland in Friesland biedt sinds twee jaar budgetbewaking aan, waarmee huurschulden en huisuitzettingen worden terug gedrongen. De corporatie voert zo lang als nodig het financiële beheer en lost schulden af. Wekelijks halen mensen een contant bedrag op (40 euro p. week voor een alleenstaande, 70 euro voor een eenoudergezin en 80 euro voor een gezin).
62
6.
Hulp bij het vinden van werk (reïntegratiebedrijven)
Centrum voor Inkomen en Werk (CWI)
Het CWI is gevestigd in Lisse. Vraag: 15. Is het mogelijk dat de gemeente strippenkaarten voor het openbaar vervoer financiert voor het verplichte bezoek aan het CWI in Lisse94? Eventueel met het voorschot zoals genoemd op pag.6. De reïntegratie van personen, die niet uit eigen beweging aan werk kunnen komen, is sinds 2002 geprivatiseerd. Reïntegratiebedrijven moeten ervoor zorgen dat werkzoekenden aan een baan geholpen worden. Voor een deel van de (ex) gedetineerden en/ of (ex) verslaafden en/of GGZcliënten is (regulier) betaald werk niet haalbaar vanwege gezondheidsproblemen. Een deel van hen ontvangt een WAO-uitkering. Zij hebben wel baat bij dagbesteding en alternatieve mogelijkheden om op legale wijze hun inkomen aan te vullen. In plaatselijke reïntegratieverordeningen95 kan vastgelegd worden dat ook mensen voor wie er geen perspectief is op werk in aanmerking komen voor trajecten die meer op het vlak van de zorg en het maatschappelijk herstel liggen. (= ruimte voor sociale activering). Mensen die in aanmerking komen voor (aangepaste) arbeid worden door de afdeling Sociale Zaken verwezen naar een erkend reïntegratiebedrijf met als taak de cliënt te begeleiden naar betaalde arbeid. Vragen: 16. Op welke manier besteedt de afdeling Sociale Zaken aandacht aan kwetsbare groepen in de KRV-gemeenten, in het bijzonder (ex) gedetineerden en/ of (ex) verslaafden? 17.
Welke aandacht voor kwetsbare groepen is opgenomen in de reïntegratieverordening?
18.
Welke alternatieven worden geboden (vanuit SoZa) voor mensen zonder uitkering of WAO?
19.
Welke criteria hanteert SoZa voor doorverwijzing naar reïntegratiebedrijven?
20.
Wordt de (actuele) voortgang gevolgd en zo ja op welke wijze vindt deze plaats?
Wanneer er sprake is van een bijstandsuitkering staat iemand ingeschreven bij het CWI, dan kan doorverwezen worden naar een reïntegratiebedrijf. De praktijk laat echter zien dat de begeleiding vaak te wensen over laat of in het geheel niet plaats vindt96. Hierna enkele voorbeelden uit de praktijk.
94
Voor een bezoek aan een UWV ontvangen mensen wel een reiskostenvergoeding.
95
De gemeentelijke reïntegratieverordening stelt regels met betrekking tot arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling.
96
Over de bemiddeling naar werk en de reïntegratie zijn veel cliënten ontevreden. Meer dan de helft van de cliënten wil meer ondersteuning en stimulans. Bron: Onderzoeksrapport Orbis BV ‘Advies en Onderzoek De klant in de keten- Ketensamenwerking SUWI-partners vanuit het klantperspectief.’ April 2005
63
Ervaringen met reïntegratiebedrijven
De ervaring van cliënten met het bedrijf Hudson zijn negatief. In de praktijk bestaat de hulp uit wachten voor een oproep, gesprekken, een sollicitatiecursus en opdrachten om (zelf) vacatures te zoeken in de kranten en bij het CWI. Er vinden veel gesprekken plaats, maar dit resulteert niet in werk. Bij sollicitatiegesprekken is geen hulp en bij de zoektochten naar vacatures wordt evenmin praktische hulp geboden (behalve de aanwijzingen waar te zoeken). Het bedrijf zelf ontkent dit overigens, maar een vraag om resultaten en positieve voorbeelden blijft onbeantwoord. Met andere reïntegratiebedrijven zijn geen directe ervaringen, maar wel verhalen van cliënten; de werkwijze en ervaringen komen overeen met die van Hudson. Vragen: 21. Welke aandacht is er voor de mensen in fase 3 en 497? 21.
Worden ex-gedetineerden en ex-verslaafden, geïndiceerd in ‘fase 4’ ook doorverwezen naar reïntegratiebedrijven?
De Maregroep bemiddelt voor de groep arbeidsgehandicapten (veelal GGZ, maar ook verslaafden die een lichamelijke of psychische beperking hebben bij het zoeken naar werk of het werken zelf). De ervaringen met de Maregroep zijn positief; er is een goede individuele begeleiding. Helaas is de wachttijd 1 tot 2 jaar. Het reïntegratiebedrijf GEJA in Leiden bemiddelt mensen naar werkplekken in de bouw, plantsoenen en productie. De ervaringen tot nog toe (2 deelnemers vanuit Project Reïntegratie) zijn positief. Zowel vooraf als tijdens het werk wordt praktische begeleiding gegeven. Medewerkers van de Vereniging Relaties (Ex) Gedetineerden, Stichting De Brug en het Project Reïntegratie van het Platform Kocon benaderen rechtstreeks werkgevers in de KRV-gemeenten of maken gebruik van de diensten van de MareGroep of GEJA in Leiden. Daarnaast wordt vooral praktische en concrete hulp geboden bij het schrijven van sollicitatiebrieven en het verzamelen van vacatures (De Brug heeft hiervoor een map met actuele vacatures). De begeleiders of mentoren (Project Reïntegratie) gaan ook mee naar het CWI of een gesprek bij een werkgever, wanneer deze ondersteuning wenselijk/ nodig is.
Voorstel succesvolle plaatsing Voor iedere deelnemer die succesvol geplaatst wordt bij een werkgever het daggeld uitkeren aan de instelling die de plaatsing daadwerkelijk geregeld heeft; beloning naar inzet. AANVULLING: - De ervaringen van het Project Reïntegratie in de afgelopen jaren hebben aangetoond dat de deelnemers intensieve begeleiding nodig hebben bij het vinden van zinvolle dagbesteding of het vinden van werk. Voor zowel de deelnemers van het Project Reïntegratie als de werkgevers is een actieve begeleiding nodig, waarbij het uitgangspunt is dat de aanpak is toegesneden op de 97
Naar aanleiding van het intakegesprek bij het CWI, wordt een cliënt gefaseerd. De fases 1 tot en met 4: Fase 1: direct bemiddelbaar naar werk; Fase 2: minder snel bemiddelbaar naar werk; Fase 3: moeilijk bemiddelbaar en het volgen van cursussen en/of bijscholing is nodig; Fase 4: onbemiddelbaar naar werk, de cliënt wordt direct verwezen naar de back-office voor een uitkering op grond van een voorliggende voorziening (bij de UWV’s) of een uitkering krachtens de Abw. Deze wordt verstrekt door de Sociale Dienst. (AANGEVULD: Abw moet zijn WWB) Als men ingedeeld wordt in fase 1, is de afstand tot de arbeidsmarkt klein. Dit in tegenstelling tot een indeling in fase 4, waarbij de afstand tot de arbeidsmarkt onoverbrugbaar is/lijkt. Veel (ex) gedetineerden, (ex) verslaafden en GGZ-cliënten vallen in fase 3 of 4.
64
mogelijkheden van zowel de deelnemer/ werknemer als de werkgever. Op die manier is de motivatie en de kans van slagen op een duurzame reïntegratie het grootst. De begeleiding vanuit het Project Reïntegratie verlaagt ook de drempel voor het beschikbaar stellen van een arbeidsplaats door een werkgever, omdat hij er op kan vertrouwen dat er adequate begeleiding plaats vindt en er bijvoorbeeld direct ingegrepen kan worden wanneer de afspraken niet nagekomen worden. De gemeente Leiden heeft vanuit de Doeluitkering voor het jaar 2005 een extra financiering geboden (voor 8 uur per week), onder meer om de activiteiten voor werkervaringsplaatsen en arbeidsreïntegratie voor de deelnemers van het Project Reïntegratie verder te ontwikkelen. Het Platform pleit voor een verdere ontwikkeling van deze vorm van begeleiding en maatwerk in 2006 en vraagt zich af of er een financiële bijdrage vanuit de beschikbare reïntegratie-instrumenten mogelijk zijn. Hierbij valt te denken aan een persoonsgebonden reïntegratiebudget voor de deelnemers, waarmee ze zelf (met hulp van de begeleiding) activiteiten bij een reïntegratiebedrijf kunnen inkopen. Wellicht bieden ook andere reïntegratie-instrumenten vergoedingen of vrijstellingen voor de deelnemers van het Project Reïntegratie, zoals werkstage, sociale activering, loonkostensubsidies (gericht op reïntegratie of participatie), subsidie voor scholing gericht op arbeidsinschakeling, activeringspremies en opstapbanen98. – Regionale zorginstellingen zoals de GGZ Duin- en Bollenstreek en Parnassia (polikliniek en begeleidingsprogramma drugs/ methadon) geven overigens geen praktische begeleiding bij het zoeken naar werk; zij verwijzen door naar andere instellingen zoals Sociale Zaken. De bezuinigingen99 bij reclassering zijn zeer ingrijpend en vergroten het probleem van de reïntegratie van ex-gedetineerden. In januari 2005 is de interne (verslavings)reclassering verdwenen, waardoor de gedetineerden geen praktische hulp meer krijgen bij de overgang naar vrijheid. Reclassering verschuift hierdoor steeds verder buiten de gevangenismuren en gedetineerden komen na hun vrijlating wereldvreemd op straat te staan. Reclassering mag zich sinds 2004 alleen nog met iemand bemoeien als de rechter of het Ministerie van Justitie dat heeft beslist. De reclassering moet mensen ‘scannen’ met het zogenaamde RISCmodel100. Alleen de meest ‘kansrijke’ gedetineerden krijgen nog hulp. De opvang van ex-gedetineerden buiten de gevangenis is nu officieel een taak van de gemeenten, maar die zijn daar niet op voorbereid. Het gevolg is dat veel mensen tussen wal en schip vallen. Vraag: 23. Worden cliënten van SoZa verwezen naar instellingen die hulp bieden zoals het Project Reïntegratie, Stichting De Brug en de Vereniging Relaties (Ex)Gedetineerden?
98
Doesburg kiest voor een aanpak met opstapbanen. Tijdens de eerste fase, de stageplaats, kunnen mensen weer aan een werkritme wennen. Bij de volgende fase, de proefplaatsing, spreekt het bedrijf de intentie uit de kandidaat aansluitend aan de proefperiode van drie maanden ten minste een half jaar in dienst te nemen. In beide situaties behoudt de werkloze zijn uitkering. In de derde fase gaat het om een zogeheten opstapbaan. Het bedrijf betaalt de werknemer salaris volgens de cao, maar ontvangt daarvan de eerste twee jaar een deel terug van de gemeente. Iemand hoeft niet noodzakelijkerwijs al die fasen te doorlopen. Het kan ook zijn dat iemand meteen een opstapbaan krijgt. De inspanningen van de gemeente Doesburg, begint vruchten af te werpen. Zeven mensen zijn aan een reguliere baan geholpen, acht zijn bij bedrijven geplaatst met uitzicht op een baan of om werkervaring op te doen en één persoon heeft zich als zelfstandig ondernemer gevestigd. (juni 2005) Bron: Website Reïntegratiemeldpunt: www.reintegratiemeldpunt.nl, een initiatief van de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
99
In 2003 verlaagde minister Donner het reclasseringsbudget van 131 naar 114 miljoen, en ook in 2004 moest de reclassering inleveren.
100
De Inclusief Recidive Inschattings Schalen (RISc) is een test om te beoordelen of criminelen opnieuw in de fout zullen gaan. De test houdt rekening met twaalf factoren, waaronder drugs- en alcoholverslaving, huisvesting, sociale en cognitieve vaardigheden, werk en inkomen. Op basis van de antwoorden van de persoon in kwestie kan reclassering beoordelen hoe groot de kans op recidive is.
65
Afstemming gemeente en PI
Gemeenten en PI’s mogen zelf kiezen met welk (erkend) reïntegratiebedrijf een gedetineerde/ exgedetineerde in zee kan gaan. Het komt voor dat deze keuze niet op elkaar aansluit. Vraag: 24. Is het mogelijk om de keuze voor reïntegratiebedrijven van gemeente en de PI op elkaar aan te laten sluiten? Er is behoefte aan dagloonprojecten, waarbij het iedereen vrij staat om in te schrijven. Hierbij kan gedacht worden aan additionele werkzaamheden in bijvoorbeeld het groenbeheer van de gemeente of Klussenprojecten i.s.m. Valent (Meerzorg), SWOK, de Haspedie en de woningbouwcorporaties. Een andere mogelijkheid die nadere mogelijkheden biedt voor mensen die ver van de arbeidsmarkt staan zijn zogeheten ‘opstapbanen’ waarbij de eerste drie maanden sprake is van een (werk) ervaringsplaats met behoud van uitkering en een loonkostensubsidie voor de werkgever.
Vraag: 25. Kan en wil de gemeente bij de realisatie/ het aanbod van ‘dagloonprojecten’ en/ of ‘opstapbanen’ een rol spelen?
Nawoord Onderzoek toont keer op keer aan dat (ex) verslaafden, (ex) gedetineerden, veelal behorend tot de groep dak- en thuislozen, een zeer grote afstand hebben tot de maatschappij en de arbeidsmarkt. Ondanks dit gegeven weigeren wij deze groep af te schrijven en ons neer te leggen bij het ongeloof dat zo vaak overheerst. Betrokken instellingen èn de deelnemers zelf zijn van mening dat bij een inzet van de juiste instrumenten en het wegnemen van belemmeringen er wel degelijk mogelijkheden liggen voor deze doelgroep, ook op het gebied van zinvolle activiteiten en werk.. Project Reïntegratie
Het Project Reïntegratie van het Platform Kocon is in 2002 gestart met het bieden van opvang en nazorg van(ex) verslaafden, (ex) gedetineerden. Het voornemen is om met ingang van 1 januari 2006 de doelgroep ‘veelplegers’ toe te voegen aan het project. In het project werken verschillende (zorg-)instellingen samen, zoals Stichting De Brug, Parnassia (verslavingszorg en GGZ Parnassia Reclassering), de GGZ Duin- en Bollenstreek, de Vereniging Relaties (Ex) Gedetineerden, Politie Hollands Midden, de woningbouwcorporaties in de KRVgemeenten en de advocatuur. Het is een samenwerkingsverband gericht op de reïntegratie van (ex) verslaafden en (ex) gedetineerden. Doordat diverse organisaties met elkaar samenwerken is afstemming en uitwisseling van (ervaringen met) elkaars instrumenten mogelijk gemaakt. De deelnemers van het project worden begeleid op verschillende leefgebieden. Daar waar mogelijk wordt ook volop aandacht besteed aan het vinden van werk. Omdat veel van de deelnemers een grote tot zeer grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt is dit een langdurig traject. Tijdens de start van de nazorg vraagt de aanpak van schulden, maatschappelijke participatie en zelfstandig wonen veel tijd en energie. Een veel gehoorde mening is dat deze doelgroep teveel ‘gepamperd’ wordt. Met de twee verslagen uit de praktijk (Bijlage 7) proberen wij aan te geven dat dit beeld berust op een misverstand. Doordat de betrokkenen geconfronteerd worden met een niet op elkaar afgestemde en ingewikkelde procedure waarbij zijn van loket naar loket worden verwezen, zijn zij aangewezen op begeleiding. Werkzoekenden krijgen te maken met werkgevers die liever een andere groep mensen in dienst neemt en de dienstverlenende instellingen verwijzen veelal naar elkaar, beroepen zich op wachtlijsten of nemen ‘de tijd’ om zaken als inkomen en ziektekosten te regelen. De personen in kwestie kunnen hier niet veel tegen inbrengen, wat rest is afwachten. Bij de bevordering van de reïntegratie zijn telkens dezelfde knelpunten en belemmeringen op individueel niveau aan de orde. In dit stuk zijn de belangrijkste benoemd in de hoop dat hierdoor draagvlak ontstaat om de weergegeven problematiek op te lossen.
66
7.1
Bijlage 1 behorend bij: Aandachtspunten reïntegratie / maatschappelijk herstel
Opnieuw starten in KRV-gemeenten is moeilijk… Een voorbeeld uit de praktijk opgetekend door Mevr. K. v.d. Gugten – Maat, coördinator Vereniging Relaties van (Ex) Gedetineerden te Katwijk met toestemming van betrokkene. Het onderstaande relaas betreft een man uit Katwijk, 46 jaar. Hij komt op 15 maart 2005 vrij na 20 maanden detentie in het buitenland. In chronologische volgorde gebeurt onder andere het volgende: 16 maart 2005: De man wordt voorgeleid bij de rechtbank in Den Haag. Na de uitspraak is het eindelijk zover; hij is werkelijk vrij. Maar hoe nu verder en hoe naar huis? De man had geen geld, zijn paspoort/rijbewijs was hij in het buitenland kwijt geraakt en hij had geen onderdak. De man vroeg aan de rechter hoe hij nu naar Katwijk moest komen en hoe het allemaal verder moest met hem. De rechter antwoordde: “dan gaat u maar zwart rijden”. Er bleef niets anders over dan deze raad op te volgen. Bij terugkomst in Katwijk gaat de man naar de politie in Katwijk en meldt hier het verlies van zijn paspoort en rijbewijs. De politie reageert: “Maar meneer, er valt voor u niets te melden. Wie bent u, waar is uw IDkaart?” De man: “Ja, daar kom ik juist voor.” Duidelijk werd dat de politie, zonder ID-kaart, de man niet mag en kan helpen. Vermoeid en ontgoocheld loopt de man weg en zoekt familie op… Gelukkig hij hoeft niet op straat te slapen; hij mag voor een tijdje bij familie slapen; op straat gooien is zo hard… 19 maart: De man bespreekt zijn problemen met een medewerkster van de Vereniging Relaties van (Ex) Gedetineerden en vraagt hulp. Zij neemt contact op met de politie in Katwijk en legt de situatie nogmaals uit. Zij wijst ook op papieren die hij nog wel in zijn bezit heeft zoals een zogeheten ‘Laisser Passe’ een overdrachtsformulier van de Koninklijke Marechaussee. De politie belooft alsnog te helpen. Ondertussen moet de man afwachten; zonder ID-kaart valt namelijk niets te ondernemen. Geen ID-kaart: geen geld, geen ziektenkostenverzekering. 29 maart: De politie heeft bemiddeld voor de man en dit resulteert in een nieuw rijbewijs en ook de ID-kaart is klaar. Maar wie betaalt dit… de familie? Ja, dus. De tijd gaat ondertussen door, er moet van alles gemeld en geregeld worden. Melden bij het Centrum Werk en Inkomen (CWI) in Lisse is noodzakelijk, maar wie heeft geld voor een buskaart? Melden bij Sociale Zaken gemeente Katwijk voor een uitkering. Het postadres, Callaoweg 1 in Katwijk’ accepteert Sociale Zaken niet, het adres van de dochter wordt genoteerd als postadres, want daar sliep hij immers. Dan de vraag om een uitkering: “Nee, meneer u kunt hier geen uitkering aanvragen. U hebt geen vast woonadres, dus u moet naar Leiden, naar Stichting de Binnenvest - Oude Rijn 44b. Wanneer u zich daar meldt krijgt u van de gemeente Leiden een uitkering.” De man begrijpt er helemaal niets van; hij is toch een geboren en getogen Katwijker? 05 april: Na herhaalde uitleg van de Sociale Dienst, toch maar naar de gemeente Leiden voor de inschrijving voor een uitkering. Nog steeds geen geld en geen dak boven het hoofd. Misschien heeft De Binnenvest geschikte opvang? Het advies van de medewerker van De Binnenvest is in ieder geval duidelijk: “Nee meneer, wij kunnen u niet helpen. U zou niet passen tussen de bewoners die wij hier binnen hebben” De kerk is bereid om 200 euro te geven. Zijn dochter geeft gratis kost- en inwoning, de familie zorgt voor kleding. Je zal maar geen familie hebben… 06 april: Vandaag een oproep van de Rechtbank te ’s-Gravenhage voor vordering. Het verloopt allemaal goed; het kan ook wel eens meezitten. Een oproep van de Sociale Dienst voor een gesprek op 19 april. Misschien komt er schot in?
67
19 april: Vol verwachting naar het gesprek met een medewerker van de Sociale Dienst in Leiden. Hij hoopt op een voorschot. De uitkomst is echter een grote teleurstelling. De medewerker legt het uit: “Nee meneer, u komt niet in aanmerking voor een uitkering van de gemeente Leiden. U moet naar de gemeente Katwijk omdat u slaapt bij familie in Katwijk. U kunt dus ook niet ingeschreven worden op de Oude Rijn.” Kortom: terug bij af. 20 april: Sociale Zaken accepteert de doorverwijzing van de gemeente Leiden, de aanvraag wordt in behandeling genomen. Er moet wel eerst een formulier ingevuld en ondertekend worden waarin de familie waar hij slaapt toestemming geeft voor het gebruik van het postadres en akkoord gaat met het verblijf van iemand zonder inkomen. 21 april: Opnieuw een buskaart kopen van € 19,20 en voor een tweede maal naar het CWI in Lisse voor een nieuw intakegesprek. Het antwoord op de vraag naar een voorschot is pijnlijk duidelijk “Nee, dat kan niet.” Het gesprek levert een tasje vol met formulieren. 22 april: De Vereniging Relaties van (Ex) Gedetineerden doneert wat leefgeld en probeert moed in te spreken. Dit is hard nodig. 25 april: De man heeft gezondheidsproblemen , maar geen geld voor medicijnen (geen uitkering dan ook niet verzekerd voor medicijnen). Gelukkig is er vanuit de gevangenis in Spanje een voorraadje medicijnen meegegeven, maar dit is binnenkort op. 01 mei: Bezoek aan een hulpvaardige huisarts. De huisarts geeft een verwijsbrief mee voor de Trombosedienst. De melding bij de Trombosedienst levert de boodschap: iedere week bloed prikken bij de Trombosedienst, maar medicijnen zelf betalen. Het is nodig dat deze man naar een ziekenhuis kan. Er valt een uitnodiging op de mat voor een gesprek bij het CWI in Lisse. Alle papieren voor de nieuwe intake worden opnieuw ingevuld. 06 mei Er vindt een derde gesprek plaats bij het CWI in Lisse. Tijdens het gesprek blijkt een formulier over het eigen vermogen en schulden te ontbreken; niet meegestuurd door het CWI. Excuses volgen en het formulier wordt mee naar huis gegeven. Naar huis, en hulp vragen bij het invullen. Onduidelijk is waarom de gegevens van de eerste intake niet gebruikt kunnen worden. Bij het Platform Kocon wordt een financiële bijdrage gevraagd. 12 mei Bijna 2 maanden verder en het geld van de kerken is op. Hoewel de man geen inkomen of spaargeld heeft is er nog niets concreets geregeld, ook geen voorschot. De medicijnen zijn duur en behandeling voor zijn trombosebeen is dringend nodig… Er volgt een huisbezoek van een medewerker van de Sociale Dienst. Dit bezoek resulteert in een voorschot van 500 euro. VANAF DIT PUNT AANGEVULD 18 mei De man ontvangt een brief van het College van B&W (verzonden op 17 mei) naar aanleiding van het voorschot dat hij heeft ontvangen en vooruitlopend op de beslissing van de aanvraag. In de brief wordt uitleg gegeven aan de regelingen die gelden voor voorschotten. Helaas, geen beslissing over de aanvraag zelf. 19 mei Op 19 mei ontvangt de man een verzekeringsverklaring voor: uitvoering van artikel 11a Besluit nadere regeling inschrijving ziekenfondsverzekering. Op het roze formuliertje staat vermeld dat hij verplicht verzekerd is ‘ingevolge de Ziekenfonds op grond van een uitkering ingevolge de WWB met ingang van: 08-04-2005.’ Wat heeft hij hierop zitten wachten! 19 mei De man ontvangt een brief van de gemeente Katwijk, Sociale Zaken (verzonden op 18 mei) met de melding dat er medisch advies gevraagd is bij ‘Argonaut’in Dordrecht ter beoordeling van zijn arbeids(on)geschiktheid. Verder geen mededelingen.
68
22 mei Op 22 mei wordt de man aangenomen bij een bedrijf. Ondanks zijn medische problemen wil hij graag aan de slag en dankzij de hulp die hij hierbij krijgt van de Vereniging Relaties (Ex) Gedetineerden slaagt hij hier ook in. De man meldt dit bij de medewerker van Sociale Zaken. Overigens tot op deze dag heeft hij nog steeds één voorschot ontvangen. 1 juni -
De man ontvangt een brief van de gemeente Katwijk, Sociale Zaken (verzonden op 31 mei) met het verzoek langs te komen bij de balie van Sociale Zaken tussen 13.30 – 19.00 uur omdat de medewerker hem (nog eens) wil spreken over zijn werkaanvaarding. 2 juni !! De man ontvangt een brief van het College van B&W (verzonden op 1 juni) met de verheugende mededeling dat het college heeft besloten zijn verzoek om bijstand in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan in te willigen. De ingangsdatum is 8 april. De man ontvangt daarna een betaling waarin tweemaal een voorschot verrekend is. Aangedrongen wordt om bezwaar in te dienen op deze verrekening omdat hij slechts één voorschot heeft ontvangen. De man weigert echter resoluut; hij snapt helemaal niets van al die papieren, hij heeft er ook schoon genoeg van en is tevreden met wat hij nu heeft… Tot zover de aanvulling. Bovenstaand verhaal is één voorbeeld, maar er zijn veel meer van dit soort voorbeelden. Zonodig kunnen die ook aangeleverd worden. Alle betrokken instellingen handelen binnen de geldende weten regelgeving. In de praktijk betekent dit echter dat het de mensen die het betreft in de kou laat staan. Familie en kerken helpen met giften in noodsituaties, maar dit is voor de personen en de hulpverleners een gênante situatie. Er zijn ook mensen die er te trots voor zijn, de weg naar hulpverlening niet ( meer willen) vinden en de moed opgeven…
69
7.2
Bijlage 2 behorend bij: Aandachtspunten reïntegratie / maatschappelijk herstel
Waar moet je aankloppen… Een voorbeeld uit de praktijk opgetekend door M. van Duijvenboden van Beelen, Maatschappelijk werker i.o. van St. de Brug christelijke verslavingszorg Katwijk met toestemming van betrokkene. P. is een gescheiden man van 34 jaar oud. P. is vanwege een aantal criminele activiteiten gedetineerd geweest. Sinds een paar dagen is hij vrij, vrij plotseling vanwege straf vermindering. P. verteld dat hij een half uur van te voren wist dat hij vrij kwam en hij had zich dus nergens op voor kunnen bereiden. P. heeft voor onderdak moeten aankloppen bij zijn zus. P. is ongeveer een jaar gedetineerd geweest. P. klopte aan bij verschillende instanties voor hulp, waar hij opnieuw voor dichte deuren kwam te staan. P. had dringend medicatie nodig i.v.m. ADHD en Borderliner maar kon deze niet uit eigen zak bekostigen met nog maar 0,50 euro cent op zak (P. is n.l. niet ziekenfonds verzekerd). P. was ten einde raad daarom nam hij contact op met een hulpverleningsinstantie. Een verslag volgt. Het is woensdag morgen. P. heeft een afspraak gemaakt bij een hulpverlenende instantie. P. heeft een paar documenten in zijn tas gestopt. De inhoud van die tas bevat een portemonnee, deodorant, een Detentie ontslag bewijs en een ongeldig paspoort (deze was verlopen tijdens detentie). Verder zijn dit zijn enige bezittingen. Vorig jaar zijn vanwege een huurachterstand (P. werd opgepakt en de huur niet opgezegd) zijn bezittingen ingevorderd. P. klopte samen met een hulpverlener aan bij gemeentelijke zaken omdat hij een geldig legimitatie formulier nodig heeft om een uitkering aan te vragen bij het CWI. Omdat P. platzak was kon hij deze niet aanvragen. De ambtenaar verwees ons door naar de sociale dienst nadat wij de situatie van P. ten gehore hadden gebracht. Eenmaal aan het loket van de sociale dienst gekomen verwees deze ons weer naar loket publiek zaken. P. werd hierdoor behoorlijk uit zijn evenwicht gebracht en riep; “daar komen wij net vandaan, waar zijn jullie mee bezig”. P. tot kalmte gebracht en uitgelegd dat dit vaker kan voorkomen maar dat het belangrijk is rustig te blijven ( wil je onderhandelen ).De ambtenaar van sociale dienst zei dat zij begreep dat hij zo niet verder kwam. Zij ging onderhandelen met haar collega’s, na ongeveer 15 minuten kwam zij terug. Zij zei dat de sociale dienst contact opgenomen had met het CWI om een uitzondering voor P. te maken. Het CWI was hiermee niet content, nam geen genoegen met een uitdraai van het bevolkingsregister maar ging hiermee uiteindelijk toch akkoord ( bij wijze van hoge uitzondering). P. geeft aan dat hij gemakkelijk aan geld kan komen (onwettig) maar met een schone lei wil beginnen. Bij wijze van hoge uitzondering mocht P. zich inschrijven bij het CWI. P. kreeg een pakket formulieren mee. Een vervolgafspraak kon pas worden gemaakt over tien dagen. Dan was er een mogelijkheid om de vragenlijsten na te zien en zag men een mogelijkheid deze op te sturen naar de gemeentelijke sociale dienst. Op aandringen van de hulpverleenster werd deze afspraak met vijf dagen vervroegd. Het is n.l. belangrijk dat P. zo snel mogelijk een voorschot krijgt (kan hij een identiteitsbewijs aanvragen en zich inschrijven bij het ziekenfonds) P. had van zijn huisarts recepten meegekregen voor ADHD en Border Liner problematiek. P. heeft deze medicatie dringend nodig omdat hij anders doorslaat. P. kon deze medicatie echter onder een voorwaarde ophalen en dat is uit eigen zak betalen (omdat P.geen ziekenfondsverzekering heeft ). Vervolgens contact gezocht met de gemeentelijke sociale dienst ( wie gaat de rekening betalen)? Na een aantal telefoon gesprekken waren zij tot de conclusie gekomen dat de zus van P. deze dan maar moest betalen. De zus van P. leeft van een bijstandsuitkering ( is gescheiden) en heeft de zorg voor haar twee jarig dochtertje, dus kortom ook geen geld. Met als gevolg dat P. aan zijn lot wordt overgelaten. Persoonlijk commentaar Het mag duidelijk zijn dat P. het zonder begeleiding niet af had gekund. P. was mogelijk wegens frustratie uit zijn dak gegaan met alle mogelijke gevolgen van dien ( P. kan zich moeilijk beheersen, dit heeft o.a. te maken met zijn ziektebeeld). P. heeft in de gevangenis niet kunnen sparen ( zakgeld 12 euro per maand). P. is niet de enige gedetineerde die tegen deze zaken aanloopt. Exgedetineerden moeten niet aan hun lot overgelaten worden. Het wordt dan erg verleidelijk om terug te keren in het criminele circuit ( daar valt immers geld te halen).
70
P. haalde aan dat in Frankrijk wordt toegewerkt aan vermogensopbouw onder gedetineerden. Gedetineerden werken voor geld, dit wordt voor hen opgespaard. Op het moment dat zij de gevangenis verlaten kan er in ieder geval een start gemaakt worden tot herstel, met eigen financiële middelen. Dit was in het geval van P. niet mogelijk. P. heeft het geluk dat hij een hulpvaardige zus heeft, wat gebeurt er als de familie de deuren toesluit? Waar kan een ex gedetineerde dan aankloppen voor hulp……. bij de gemeentelijke sociale dienst, bij het CWI voor een uitkering, bij de woningbouwvereniging zonder enige cent op zak? Katwijk, 28-01-05
71
7.3
•
•
Bijlage 3 behorend bij: Aandachtspunten reïntegratie / maatschappelijk herstel
Voorbeeld collectieve ziektekostenverzekering Amsterdam In 2000 reserveerde de gemeente Amsterdam een budget voor de nog vorm te geven ziektenkostenverzekering voor minima. De Sociale Dienst Amsterdam en Zorgverzekeraar ZAO sloten een overeenkomst over de samenstelling van het pakket, de premiebetaling en de wijze van uitvoering van de voorziening. In november 2000 startte een campagne onder het motto ‘Beter verzekerd voor hetzelfde geld’. In die maand gingen er zo’n 45.000 informatiepakketten de deur uit naar cliënten van de sociale dienst. Wie al bij ZAO verzekerd was, hoefde geen actie te ondernemen en kon automatisch meedoen. Met ingang van 1 januari 2001 geldt de AV (Plus) Amsterdam voor zo’n 40.000 polissen. Het pakket is een uitbreiding van de bestaande pakketten van ZAO, tegen een gelijke premie. De uitbreiding omvat o.a. een bredere tandartsdekking (100%), volledige vergoeding voor hulpmiddelen zoals orthopedisch schoeisel of gehoorapparaten en een vergoeding van de eigen bijdrage voor psychotherapie. De overige minima, die geen cliënt zijn van de sociale dienst, zijn ook benaderd met een polisaanbod. Daarnaast hebben de sociale dienst en ZAO afspraken gemaakt over de aanpak van cliënten met reeds bestaande betalingsachterstanden. Deze mensen konden zonder nadere voorwaarden deelnemen aan de AV (Plus). In de loop van 2001 hebben de beide instellingen ook overeenstemming bereikt over de kwijtschelding van premieschulden bij ZAO. De nieuwe regeling heeft geleid tot meer efficiëntie voor de sociale dienst en vooral ook voor zijn cliënten. Zo worden bijvoorbeeld vergoedingen voor brillen en lenzen nu rechtstreeks via de AV Amsterdam en de AV Plus Amsterdam verleend. Daarvoor moest een aparte aanvraag voor bijzondere bijstand ingediend worden. De sociale dienst houdt voor mensen met een bijstandsuitkering die deelnemen aan de AV (Plus) Amsterdam alle premies in en betaalt die rechtstreeks aan ZAO. Dit voorkomt betalingsachterstanden.
Voorbeeld samenwerking tussen gemeente en zorgkantoor Regio Leiden101
Het zorgkantoor en zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid hebben met alle gemeenten in hun werkgebied de samenwerking door middel van een convenant bekrachtigd. Voor de gemeente Leiden en omstreken ligt er inmiddels een tweede convenant. Voor de gemeenten uit de subregio Rijnstreek en Duin- en Bollenstreek lag een tweede convenant niet voor de hand. Zij werken liever op projectmatige basis en rond concrete projecten samen met het zorgkantoor en zorgverzekeraar. Gemeente, zorgkantoor en zorgaanbieder namen gezamenlijk het initiatief voor de gehele extramuralisering van een verzorgingshuis. Zo zijn er tussen Stichting Dienstverlening Leiden (Welzijn Ouderen) en het zorgkantoor de volgende afspraken gemaakt: · SDL organiseert in samenwerking met Thuiszorg Groot Rijnland + 9.000 dagen dagverzorging in Leiden op 5 locaties, 18 dagen per week. De taakverdeling is als volgt: de thuiszorg maakt productieafspraken, de thuiszorg zet verzorgenden in, de SDL zet activiteitenbegeleiding in, verzorgt de coördinatie, het vervoer, huisvesting en maaltijden (AWBZ-financiering). · In samenwerking met drie andere instellingen welzijn ouderen in de regio (Leiderdorp, Oegstgeest,Voorschoten en Leiden) financiert het zorgkantoor het inzetten van mantelzorgconsulenten ( + € 50.000,- per jaar). · Het zorgkantoor financiert het inzetten van voedingsassistentes bij twee seniorenrestaurants (2 uur per dag ieder), die SDL in het kader van een extramuraliseringsproject aanbiedt (uit de vroegere reikwijdtemiddelen).
101
Bron: Gemeente en Zorgkantoor. De hoeder van de burger en de hoeder van de verzekerde zoeken elkaar op. Goumans, M, Meulmeester, M. (2003).Utrecht: NIZW. Rapport van een beknopte inventarisatie naar samenwerkingsverbanden (vorm en inhoud) tussen gemeenten en zorgkantoor.
72
7.4
Bijlage 4 behorend bij: Aandachtspunten reïntegratie / maatschappelijk herstel
Bijstandsuitkering in KRV-gemeenten102 De aanvraag U kunt een aanvraag voor bijstand indienen, als u - al dan niet tijdelijk - over geen of onvoldoende inkomsten beschikt om in uw eigen levensonderhoud te voorzien. De aanvraag doet u in de regel bij het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI). In sommige gevallen kunt u de aanvraag rechtstreeks bij de gemeente indienen. Dit is mogelijk als:
• • • •
het om bijzondere bijstand gaat; als het om algemene bijstand gaat en u in een inrichting verblijft; als u 65 jaar of ouder bent; als u geen adres hebt als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie.
Bij uw aanvraag voor een uitkering bekijken de medewerkers (van het CWI of de gemeente) in eerste instantie wat uw mogelijkheden zijn om aan het werk te gaan. Ook gaan zij na of u niet bij een andere instantie moet zijn voor een uitkering voor bijvoorbeeld WAO, Wajong of ZW, bijvoorbeeld omdat u (tot voor kort) werk had. Komt het dan toch tot een aanvraag voor een bijstandsuitkering dan wordt u via het CWI naar de gemeente gestuurd en die nemen binnen de wettelijke termijn die geldt voor de uitkering een beslissing. Verblijfplaats De uitkering wordt aan u verstrekt door de gemeente waar u daadwerkelijk woont. De gemeente stelt als eis dat u bent ingeschreven in het bevolkingsregister (gemeentelijke basisadministratie). Heeft u alleen een postadres dan is dat niet voldoende. Een vast woonadres is nodig omdat een medewerker van de afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid een bezoek moet kunnen brengen aan uw huis. Dak- en thuislozen zijn in deze regio voor een uitkering aangewezen op de gemeente Leiden. De gemeente Leiden krijgt hier geld voor en via het adres op de Oude Rijn komen dak- en thuislozen in aanmerking voor een uitkering. Wordt u opgenomen in een ziekenhuis of instelling dan blijft u gewoon inwoner van de gemeente waar u thuishoort. Is er sprake van een langdurige opname, dan kan het zijn dat u zich moet laten inschrijven in de gemeente waar de instelling gevestigd is. Voor meer informatie hierover kunt u contact opnemen met de afdeling Sociale zaken en Werkgelegenheid. Dit kan het geval zijn bij opname in een afkickkliniek. De beschikking Is uw recht op uitkering beoordeeld dan ontvangt u een beschikking. In deze beschikking wordt aan u medegedeeld of al dan niet een uitkering gaat ontvangen. Ook vermeldt deze beschikking ingeval van toekenning onder andere, met ingang van welke datum u uitkering gaat ontvangen, de hoogte van het uitkeringsbedrag en de verwijzing naar de bijlage met daarin opgenomen de rechten en verplichtingen. De hoogte van de bijstandsuitkering Landelijk zijn er vastgestelde normbedragen. Boven op deze landelijke normbedragen kan de gemeente een toeslag geven of een korting toepassen. Welk bijstandsbedrag voor u van toepassing zal zijn, is afhankelijk van uw leeftijd en uw gezins- en woonsituatie. Ook van belang is de vraag of u uw (woon)kosten deelt of kunt delen met iemand anders. Inkomsten en uitkering De bijstand is altijd een aanvulling op de inkomsten van uzelf en/of uw partner. Het gaat hierbij om bijna alle soorten inkomsten, zoals inkomsten uit arbeid, heffingskortingen van de Belastingdienst (behalve de kinderkorting en de aanvullende kinderkorting), een andere uitkering of alimentatie voor uzelf en uw kinderen. Deze inkomsten worden aangevuld tot het bijstandsbedrag waarop u recht heeft. Dat geldt ook voor uw vakantiegeld.
102
De teksten in deze bijlage zijn afkomstig van de website van de gemeente Katwijk – mei 2005
73
Met inkomsten uit kamerverhuur en uit het hebben van een kostganger wordt op een andere manier rekening gehouden. Deze zijn van invloed op de hoogte van de toeslag die u ontvangt. Sommige inkomsten hebben geen invloed op uw uitkering. Denk daarbij aan huurtoeslag, kinderbijslag, kinderkorting en aanvullende kinderkorting of bijzondere bijstand. Huurtoeslag is echter wel afhankelijk van de mensen die ingeschreven staan op het adres. Dat betekent dat ouders of vrienden van dak- en thuislozen vaak niet bereid zijn om de dak- en thuisloze zich te laten inschrijven bij hen thuis. Hierdoor zijn ze aangewezen op de gemeente Leiden voor een daklozenuitkering via Oude Rijn 44b.
BIJZONDERE BIJSTAND IN KRV-GEMEENTEN Als u bijzonder noodzakelijke kosten moet maken, dan wordt niet altijd van u verwacht dat u die kosten helemaal zelf betaalt. Soms kunt u die kosten niet betalen omdat uw inkomsten te laag zijn. Dan kan de bijzondere bijstand uitkomst bieden. Iedereen met een inkomen rondom het minimum kan bijzondere bijstand aanvragen. Voorbeelden van bijzondere kosten zijn: aanschaf van een bril, aanschaf van een gehoorapparaat en de noodzakelijke batterijen, orthopedisch schoeisel, een pruik, een gebit, maar ook de eigen bijdrage voor ziekenhuisvervoer of huishoudelijke hulp. Eerst aanvragen, dan kosten maken Een aanvraag voor bijzondere bijstand moet u in principe indienen vóórdat u de kosten maakt. Dit betekent dat u voor datgene wat u aan moet schaffen bij de leverancier een pro-forma nota opvraagt en deze overlegt bij uw aanvraag. Waar aanvragen U kunt de aanvraagformulieren ophalen bij de afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hier kunt u ook weer een afspraak maken om de door u ingevulde formulieren en (bewijs)stukken in te leveren. Wie kan aanvragen Iedereen kan een aanvraag voor bijzondere bijstand indienen. Het soort inkomen speelt hierbij geen rol. Wel wordt rekening gehouden met de hoogte van uw inkomen en vermogen. Verder wordt er bij een aanvraag nog naar een aantal andere zaken gekeken: • de kosten moeten om medische of sociale reden noodzakelijk zijn. In sommige gevallen zal de gemeente een medisch advies vragen om te toetsen of de gevraagde bijzondere bijstand noodzakelijk is. • u kunt de kosten niet (geheel) zelf betalen. • er is geen andere instelling die de kosten vergoed, zoals bijvoorbeeld het ziekenfonds. Eigen bijdrage Voor het aanvragen van bijzondere bijstand doet het er niet toe of u een inkomen heeft uit een uitkering van de afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid of van een andere instantie, een salaris of een pensioen. Ook als u geen minimuminkomen heeft kunt u voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Maar als uw inkomsten hoger zijn dan de voor u geldende bijstandsnorm, moet u meestal een deel van de kosten zelf betalen. Hoeveel dit is, is afhankelijk van de hoogte van uw inkomen en uw gezinssamenstelling. Wanneer uw inkomen niet hoger is dan de bijstandsnorm worden de noodzakelijke kosten vergoed. Wanneer uw inkomen hoger is dan de bijstandsnorm, betekent dit meestal dat u een deel van de kosten zelf moet betalen of dat u in staat wordt geacht deze geheel zelf te kunnen betalen. Ook wordt rekening gehouden met uw vermogen zoals spaargeld of een eigen huis. U hoeft niet eerst uw hele vermogen op te maken, voordat u in aanmerking komt voor bijzondere bijstand. Lening In veel gevallen is de Stadsbank in Leiden de instantie waar u terecht kunt voor een lening als u een inkomen heeft op minimumniveau. Als de Stadsbank de lening niet verstrekt kunt u informeren naar de mogelijkheden van bijzondere bijstand. De Stadsbank is te bereiken onder telefoonnummer 0715167777 of 071-5147141. In sommige gevallen wordt de bijzondere bijstand in de vorm van een lening verstrekt. Dit geldt in elk geval voor duurzame gebruiksgoederen. De hoogte van de aflossing is afhankelijk van uw inkomen en bijstandsnorm.
74
Uitbetaling bijzondere bijstand Heeft u bijzondere bijstand toegekend gekregen dan zal er tot uitbetaling overgegaan worden als u de rekening heeft overlegd bij de afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ook wordt via de bijzondere bijstand geprobeerd bepaalde doelgroepen te bereiken met behulp van inkomensondersteunende maatregelen.
Inkomensondersteunende maatregelen Naast de individueel bijzondere bijstand is er ook sprake van specifieke bijzondere bijstand in de vorm van inkomensondersteunende maatregelen. Met deze inkomensondersteunende maatregelen wordt geprobeerd bepaalde doelgroepen te bereiken.
•
Vergoeding ter voorkoming sociaal/maatschappelijk isolement: Personen die tenminste 1 jaar op bijstandsniveau leven kunnen – ter voorkoming van sociaal-maatschappelijk isolement – in aanmerking komen voor een vergoeding van gemaakte kosten op sociaal-cultureel gebied, met een maximum van € 100,00 per kalenderjaar per gezinslid. Hieronder vallen ook de kosten van een NS Voordeelurenkaart. De kosten moeten aangetoond worden.
•
Vergoeding aanschaf computer/gebruik internet: Personen tussen 18 en 65 jaar met kinderen vanaf groep 6 op het basisonderwijs en/of op het voortgezet onderwijs (leeftijd tot 18 jaar) kunnen in aanmerking komen voor een vergoeding in de kosten van aanschaf van een computer (met toebehoren). De vergoeding bedraagt maximaal € 850,00 en drie jaar lang moet daarvan € 10,00 per maand worden terugbetaald. De vergoeding kan 1 keer per acht jaar worden gegeven. Verder kunnen deze personen in aanmerking komen voor een vergoeding van maximaal € 15,00 per maand in de kosten van een abonnement voor het gebruik van internet. De kosten moeten aangetoond worden.
•
Vergoeding aanvullende ziektekostenverzekering: Wanneer men aanvullend verzekerd is bij een ziektekostenverzekeraar (Ziekenfonds) kan het zijn dat een deel daarvan vergoed wordt via de bijzondere bijstand. Het gaat dan om het verschil in de premie voor een AV-Top en een AVStandaard verzekering bij Zorg en Zekerheid te Leiden. Men moet dan wel minimaal op het niveau van AV-Top bij Zorg en Zekerheid aanvullend verzekerd zijn of, als men bij een andere ziektekostenverzekeraar verzekerd is, op een vergelijkbaar niveau. De kosten moeten worden aangetoond. De vergoeding is maximaal € 129,60 per jaar voor een alleenstaande en een alleenstaande ouder en maximaal € 259,20 per jaar voor een echtpaar (niveau 2004). Hier speelt wel de hoogte van het inkomen een rol. Zie hiervoor bij bijzondere bijstand onder eigen bijdrage.
•
Vergoeding chronisch zieken en gehandicapten: chronisch zieken en gehandicapten kunnen in aanmerking komen voor een vergoeding. Deze vergoeding is bedoeld voor de zgn. 'verborgen' kosten, die aan een chronische ziekte of handicap vast zitten. Voor chronisch zieken gaat het om een (forfaitaire) vergoeding van € 150,00 per jaar. Wil men voor deze vergoeding in aanmerking komen, dan moet aangetoond worden dat de Belastingdienst de fiscale aftrekpost 'ziektekosten chronisch zieken' heeft toegepast. Voor gehandicapten gaat het om een (forfaitaire) vergoeding van € 100,00 per jaar. Hiervoor moet men kunnen aantonen dat men voor 80 tot 100% arbeidsongeschikt is óf dat men gebruik maakt van een vervoersvoorziening of rolstoel op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten (WVG) dan wel een daarmee vergelijkbare regeling. Bij de vergoeding chronisch zieken en gehandicapten speelt wel de hoogte van het inkomen een rol. Zie hiervoor bij bijzondere bijstand onder eigen bijdrage. Een aanvraag voor deze inkomensondersteunende maatregelen kan men verkrijgen bij de afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Bij deze afdeling zijn ook folders over deze inkomensondersteunende maatregelen verkrijgbaar. Verder zijn de medewerkers van de afdeling Sociale Zaken en
Werkgelegenheid bereid om u desgewenst nadere informatie te verstrekken.
75
BIJLAGE 8
(Brief aan gemeente Katwijk, afdeling Sociale Zaken over schuldhulpverlening)
Op briefpapier: Platform Verslavingszorg Katwijk (nu Platform Kocon)
Parnassia Verslavingszorg Mobiel Team Lange Mare 45 2312 GP Leiden Tel. 06-12176678
Stichting De Brug Project reïntegratie Haringkade 2 2224 RA Katwijk 071-4033733
9 Maart 2004, Katwijk Aan hoofd sociale zaken; de heer D. Vos. Betreft: schuldhulpverlening.
Geachte heer Vos, Namens de bovengenoemde organisaties willen wij het volgende probleem onder uw aandacht brengen. In ons werk worden wij regelmatig geconfronteerd met cliënten die ernstig in de financiële problemen zijn gekomen. Deze financiële problemen kunnen op verschillende manieren zijn ontstaan. - schulden via een legale weg. - schulden die voortvloeien of het gevolg zijn van criminele activiteiten uit het recente verleden. Bij deze laatst genoemde groep treden bij de schuldhulpverlening ernstige problemen op. Het is de betrokken instanties bekend dat de Wet schuldsanering voor deze groep niet toegankelijk is. Hierdoor lopen de schulden nog hoger op.
76
Via de onderstaande casus willen we het probleem onder u aandacht brengen en vragen of hier andere mogelijkheden voor zijn dan die nu geboden worden. Casus: Een vrouw van 30 jaar heeft een schuld van 3500 euro. Ze is in aanraking geweest met justitie en heeft daarbovenop nog eens een boete van 2500 euro. Deze vrouw komt voorlopig niet meer in aanmerking voor schuldsanering. De vrouw die besloten heeft hulp te zoeken en erg haar best doet komt alleen nog maar dieper in de schulden. Dit doordat de schulden worden verhoogd met o.a. deurwaarders tarieven. De schulden lopen hoger op en ze loopt het risico dat haar huis leeggehaald wordt. Dit is een voorbeeld waar veel meer cliënten mee te maken hebben. Wij hebben bij schuldsanering gevraagd of het mogelijk is deze vrouw op het gebied van financiën te begeleiden. Dit verzoek is tot nu toe afgewezen. Dit heeft ernstige gevolgen voor het toekomstperspectief van deze cliënt en andere cliënten in de toekomst. Dit lijkt ons maatschappelijk gezien niet wenselijk. Het verzoek van ons is om deze cliënten in de toekomst op vrijwillige basis toch in aanmerking te laten komen voor een schuldhulpverlening traject. Waarbij de bedrijven aangeschreven kunnen worden zodat de schulden niet hoger worden dan ze al zijn. Verder kunnen uw medewerkers betere begeleiding bieden vanwege hun grote kennis van financiële zaken. Op dit moment is deze constructie niet mogelijk. Wij willen u vragen deze beleidslijn te herzien. Met belangstelling zien wij uw reactie tegemoet. Hoogachtend,
Mobielteam Parnassia Dhr. G. Kroeze Sociaal psychiatrisch Verpleegkundige
Stichting De Brug Mevr. D. Bancken Maatschappelijk werkster
77
BIJLAGE 9 (beantwoording vragen door Sociale Zaken) Opmerking vooraf: Op verzoek van de werkgroep zijn de vragen zoals opgenomen in de notitie in bijlage 7 schriftelijk beantwoord met behulp van een schema van vragen en antwoorden. Vooraf is afgesproken dat de beantwoording zich mocht laten kenmerken als ‘kort door de bocht‘. Onder de afspraak dat deze werkwijze omschreven zou worden is vervolgens toestemming verleend om deze schriftelijke beantwoording ook op te nemen in dit Plan van Aanpak.
Overzicht van vragen en antwoorden naar aanleiding van de notitie “Aandachtspunten reïntegratie / maatschappelijk herstel voor (ex) gedetineerden, (ex) verslaafden en GGZ-cliënten in de KRV-gemeenten” van Platform Kocon. Vragen 1. Is het mogelijk om voor de periode dat iemand in detentie of behandeling zit een beroep te doen op bijzondere bijstand t.b.v. de woonlasten, waardoor iemand na ontslag uit behandeling of detentie niet dakloos is.
Antwoorden Nee.
Indien ja, wie moet dit dan aanvragen en welke voorwaarden zijn van toepassing? Indien nee, zijn er dan andere manieren om naar de ‘oude’ woning terug te keren?
-
2. Kan de gemeente Katwijk een regeling treffen met de gemeente Leiden waarmee het voor mensen die een 103 binding hebben met de KRV-gemeenten zonder een woonadres ook mogelijk is om in de gemeente Katwijk een bijstandsuitkering aan te vragen?
Nee.
3. Is het mogelijk dat de uitvoering van de bijstandsuitkering door de lokale gemeentelijke dienst Sociale Zaken wordt uitgevoerd, zodat mensen afkomstig uit de KRV-gemeenten niet naar Leiden hoeven voor controle?
Nee.
4. Kan de gemeente Katwijk een regeling treffen met de gemeente Leiden waardoor het mogelijk is dat mensen afkomstig uit de KRV-gemeenten zich ook kunnen inschrijven voor een woning in de eigen gemeente?
Dit is geen kwestie voor de gemeente Leiden (en Katwijk) maar voor Kocon en de woningbouwverenigingen. Wellicht verdient het aanbeveling dat ook de afdeling publiekszaken van de gemeente Katwijk de besprekingen vanaf de aanvang volgt.
Wellicht is het mogelijk om dit te regelen via de woningbouwvereniging.
78
5. Kunnen de adressen Haringkade 2 (Stichting De Brug) en Callaoweg 1 (Ver. Relaties (Ex) Gedetineerden) als officieel postadres aangemerkt worden voor de mensen uit de KRV-gemeenten en onder welke voorwaarden?
Deze vraag heeft een relatie met het voorstel voor een lokaal postadres zoals beschreven in de notitie van Kocon. Over dat voorstel dient het gemeentebestuur een standpunt in te nemen. Duidelijk moet worden of de politieke wil aanwezig is om hiertoe over te gaan. Door de afdeling Publiekszaken zal beleid ontwikkeld moeten worden, met als onderdeel een deeladvies van de afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de consequenties als deze mogelijkheid wordt geïntroduceerd.
6. Is het mogelijk om, met schriftelijke toestemming van de betrokkene, vaste lasten, zoals huur, gas, water en licht en de eigen bijdrage ziekenfonds in te houden op de uitkering en rechtstreeks over te maken aan de corporatie, nutsbedrijven en ziektekostenverzekeraar?(Ook indien er geen sprake is van schulden?)
Ja, dat is mogelijk. Afdeling SZW van de KRV-gemeenten doet dit tijdelijk en alleen als het strikt noodzakelijk is (b.v. ter voorkoming van financiële problemen, huisuitzetting etc.) vanuit de gedachte dat burgers zelf verantwoordelijk zijn voor het betalen van hun verplichtingen.
7. Is een regeling mogelijk voor een wekelijkse uitkering in plaats van maandelijks?
Ja.
8. In welke situaties wordt een cheque uitgereikt door Sociale Zaken? Hoe kom je daarvoor in aanmerking?
Er worden geen cheques uitgereikt. Indien nodig kan er een procedure voor verstrekking van een voorschotbetaling worden ingezet. Deze procedure maakt het mogelijk dat het voorschot binnen twee dagen op de bank- of girorekening is bijgeschreven.
9. Is het mogelijk een uitkering aan te vragen tijdens de detentieperiode, zodat de wachttijd na ontslag uit detentie voorkomen kan worden?
Nee, dat kan niet omdat het CWI er van uit gaat dat de persoon in kwestie zich zelf moet melden /aanwezig moet zijn en beschikbaar moet zijn voor de arbeidsmarkt. Het CWI Duin en Bollenstreek wijst er op dat er nauwelijks of geen sprake meer is van wachttijden. De praktijk wijst uit dat men na melding vrijwel direct terecht kan voor intake en verdere afspraken. Het CWI stelt de aanwezigheid van persoonlijke begeleiding erg op prijs. De ervaring leert dat ex-verslaafden en exgedetineerden begeleiding nodig hebben bij de aanvraag, intake en het verdere traject bij het CWI. Als er direct een begeleider meekomt, bevordert dat de gang van zaken.
79
10. Is het mogelijk om voor mensen die (nog) geen uitkering ontvangen van SoZa een lening van 100 euro ontvangen voor:
De aanschaf van een ID-kaart De aanschaf van medicijnen en andere noodzakelijke benodigdheden Het kopen van een buskaart (als fietsen vanwege gezondheid onmogelijk is)
Ja, daarvoor is wel een volledige aanvraag en inlichtingenformulier nodig. De afdeling SZW bepaalt de hoogte van het voorschotbedrag. Overigens kan er pas een bedrag worden verstrekt als iemand uit detentie is en is ingeschreven in het bevolkingsregister van Katwijk. -
11. Is het mogelijk om tijdens de wachttijd voor de uitkering een ziektekostenverzekering te regelen?
Nee. Men wordt als de bijstand wordt toegekend met terugwerkende kracht ingeschreven. Bij acute behoefte aan medische zorg is men weleens bereid iemand in te schrijven ondanks dat er op dat moment nog geen beschikking voor bijstand is afgegeven.
12. Is de capaciteit van het Budget Informatie Punt van de KRV-gemeenten voldoende?
Ja. Wel is er sprake van pieken in het aantal aanvragen. E.e.a. kan weleens leiden tot enige vertraging in het opstarten van de hulpverlening.
13. Is het mogelijk om de drempel/ de toelatingscriteria om in aanmerking te komen voor de WSNP te verruimen?
Nee.
14. Is het mogelijk dat de gemeente een noodfonds voor financiële (acute) nood inricht?
Dit betreft een politieke keuze.
15. Is het mogelijk dat de gemeente strippenkaarten voor het openbaar vervoer financiert voor het verplichte bezoek aan het CWI in Lisse? Eventueel met het voorschot zoals genoemd op pag.6.
Ja, hiervoor kan zonodig bijzondere bijstand worden verstrekt.
16. Op welke manier besteedt de afdeling Sociale Zaken aandacht aan kwetsbare groepen in de KRV-gemeenten, in het bijzonder (ex) gedetineerden en/ of (ex) verslaafden?
In Katwijk is sprake van een individuele benadering
80
17. Welke aandacht voor kwetsbare groepen is opgenomen in de reïntegratieverordening?
Personen die algemene bijstand ontvangen, personen met een uitkering op grond van de Anw en niet uitkeringsgerechtigden hebben op grond van artikel 10 van de WWB een aanspraak op ondersteuning bij het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid en de naar het oordeel van B&W noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling. Voor Nuggers geldt daarbij een inkomensgrens van 120% van het voor de betrokken persoon geldende minimumloon De gemeente is verantwoordelijk voor het aanbieden van voorzieningen aan burgers die niet op eigen kracht aan de slag kunnen. De gemeente doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in de reïntegratieverordening en in het beleidsplan reïntegratie. In genoemde documenten zijn diverse doelgroepen beschreven die in aanmerking kunnen komen voor verschillen instrumenten. Er wordt derhalve maatwerk geboden.
18. Welke alternatieven worden geboden (vanuit SoZa) voor mensen zonder uitkering of WAO?
Zie antwoord bij 17
19. Welke criteria hanteert SoZa voor doorverwijzing naar reïntegratiebedrijven?
De wettelijke doelstelling van het reïntegratiebeleid laat zich afleiden uit artikel 7, lid1, onderdeel a van de WWB. Daarin wordt primair aan het college opgedragen om voorzieningen te bieden die de doelgroep ondersteunen bij arbeidsinschakeling. Het uitgangspunt van de WWB is “werk boven inkomen”.
20. Wordt de (actuele) voortgang gevolgd en zo ja op welke wijze vindt deze plaats?
Ja, er vindt periodieke terugkoppeling (voortgangsrapportage) plaats met de reïntegratiebedrijven. Zonodig is er tussentijds overleg tussen gemeente en reïntegratiebedrijf.
21. Welke aandacht is er voor de mensen in fase 3 en 4?
Alle aandacht. De WWB vraag juist specifieke aandacht voor personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Vaak zijn deze personen aangewezen op maatschappelijk participatie. In de WWB wordt maatschappelijke participatie meer dan ooit beschouwd als een integraal onderdeel van een traject richting werk. Ook personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt krijgen een trajectaanbod met als einddoel arbeidsparticipatie.
81
22. Worden, ex-gedetineerden en exverslaafden, geïndiceerd in ‘fase 4’ ook doorverwezen naar reïntegratiebedrijven?
Ja, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden b.v. medische belemmeringen, arbeidshandicap.
23. Worden cliënten van SoZa verwezen naar instellingen die hulp bieden zoals het Project Reïntegratie, Stichting De Brug en de Vereniging Relaties (Ex)Gedetineerden?
Klanten met psychische/lichamelijke belemmeringen hebben onder andere speciale trajecten nodig waarin zorg en reïntegratie met elkaar verenigd worden. Tegen deze achtergrond worden klanten zonodig verwezen naar de genoemde instellingen.
24. Is het mogelijk om de keuze voor reïntegratiebedrijven van gemeente en de PI op elkaar aan te laten sluiten?
Dit zou in principe mogelijk moeten zijn. Hierop is door de KRV-gemeenten geen beleid ontwikkeld. Overigens zijn vanuit PI’s ook geen vragen op dit terrein bij de KRVgemeenten binnengekomen
25. Kan en wil de gemeente bij de realisatie/ het aanbod van ‘dagloonprojecten’ en/ of ‘opstapbanen’ een rol spelen?
Op individueel niveau, met het oog op maatwerk, kan de gemeente hierbij een rol spelen.
Opmerking: Op pagina 3 van de notitie wordt bij voetnoot 3 gesproken over artikel 9 van de Algemene Bijstandswet. De Abw is vervallen. Daarvoor in de plaats is gekomen de WWB. Hier wordt bedoeld: Artikel 13 van de WWB. In Artikel 16 van de WWB is geregeld dat B&W kunnen afwijken.
Katwijk/sszw/ajbz/dhv-mpl/07-07-2005
82
BIJLAGE 10 Samenvatting werkwijze Project Reïntegratie gebaseerd op het 8-fasenmodel voor de 104 maatschappelijke opvang DE ACHT FASEN: 1
Aanmeldingsfase: het eerste contact tussen de potentiële deelnemer en de casemanager
2
Intakefase: eerste kennismaking en verkenning tussen de potentiële deelnemer en de casemanager
3
Opnamefase: koppeling mentor en opbouw van de hulpverlening aan de deelnemer
4
Analysefase: analyse van het functioneren van de deelnemer door het Indicatieteam op basis van 8 leefgebieden: • Huisvesting • Financiën • Sociaal functioneren • Psychisch functioneren • Zingeving • Lichamelijk functioneren • Praktisch functioneren • Dagbesteding
5
Planningsfase: het opstellen van een behandelplan door casemanager en Indicatieteam
6
Uitvoeringsfase: de uitvoering van het behandelplan • Bieden van intensieve en langdurige begeleiding met een planmatige aanpak, met aandacht voor de materiele én de immateriële kanten van het herstelproces. • Aanbieden van woonruimte en woonbegeleiding; hier gaat een sterk stabiliserende werking vanuit. Na een jaar kan het voorwaardelijke gebruik van de woning omgezet worden in een definitieve en zelfstandige huurovereenkomst. • Toeleiding naar dagbesteding, arbeid en vrijetijdsbesteding. • Creëren van sociale netwerken en sociale-steunsystemen.
7
Evaluatiefase: een terugblik op de uitvoeringsfase
8
Uitstroomfase: de afronding van de hulpverlening
104
Het 8-fasenmodel is gebaseerd op: Implementatiewijzer 8-fasenmodel. Handreiking voor managers en projectleiders. Heineke, D. en P. Leeuwen-den Dekker Utrecht: NIZW 2004.
83
BIJLAGE 11
Samenvatting inventarisatie dak- en thuislozen in Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg105 9 AUGUSTUS 2005 e
Aantal dak- en thuislozen op basis van 2 inventarisatie in augustus 2005: 26 Te verwachten dak- en thuislozen na detentie of afronding van behandeling : 16
A. B. C. D.
Aantal daklozen in KRV-gemeenten in augustus 2005: Aantal thuislozen in KRV-gemeenten in augustus 2005: Aantal personen in detentie en daarna dak- of thuisloos: Aantal personen in behandeling en daarna dak- of thuisloos:
13 13 9 7
Ad A. Aantal daklozen in KRV-gemeenten in augustus 2005: 13 In november 2004 waren er 18 daklozen. Van deze 18 zijn er 11 niet langer dakloos en 6 personen zijn nieuw toegevoegd. Toelichting: - 4 personen wonen nu in een huurwoning - 4 personen hebben een woning buiten de KRV-gemeenten gekregen - 3 personen zitten nu in detentie, waarvan 2 langdurig vanwege een ISD-traject. Na vrijlating dakloos - Een aantal personen stond nog niet op de lijst daklozen van nov. 2004, omdat er toen nog geen gegevens beschikbaar waren vanuit Parnassia. - 1 persoon stond in nov. 2004 nog niet op de lijs. Deze persoon heeft een huurwoning in Noordwijkerhout. (in totaal zijn 6 personen vertrokken uit de KRV-gemeenten) Ad B. Aantal thuislozen in KRV-gemeenten in augustus 2005: 13 In november 2004 waren er 13 thuislozen. Van deze 13 zijn er 6 niet langer thuisloos en 6 personen zijn nieuw toegevoegd. Toelichting: - 4 personen wonen nu zelfstandig in een huurwoning - 2 personen zijn vertrokken uit Katwijk omdat ze niet verder kwamen - 2 personen zijn nieuw op de lijst thuislozen vanwege vrijlating uit detentie ; zij stonden wel al vermeld in het overzicht van november 2004 - 1 persoon werd thuisloos na afronding van 2 jaar behandeling in een afkickkliniek. - 3 personen stonden niet eerder op de lijst
In het overzicht van de inventarisatie dak- en thuislozen komen 25 veelplegers voor. Hiervan zijn er 7 dakloos en 5 thuisloos. 8 veelplegers worden na afronding van de detentie of behandeling dakloos (5 personen uit 1e lijst wonen inmiddels in een huurwoning, waarvan één in een ‘koconwoning’). Overigens, deze inventarisatie is niet volledig en betreft alleen de mensen die bij genoemde instellingen bekend zijn. De gegevens uit de inventarisatie van augustus 2005 zijn afkomstig van: Politie ivm Werkgroep Veelplegers - Platform Kocon Stichting De Brug – maatschappelijk werk en het Inloophuis Vereniging Relaties van (ex) gedetineerden, afdeling Katwijk Project Reïntegratie – Platform Kocon Parnassia – Verslavingszorg Parnassia - Mobiele Team (werkgebied Katwijk) GGZ Parnassia Reclassering
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 105
In dit overzicht is het volgende onderscheid gebruikt voor de begrippen dak- en thuisloos: - Dakloos: geen enkele vorm van huisvesting: zwervend en/of gebruik makend van het Slaaphuis . - Thuisloos: geen zelfstandige huisvesting maar tijdelijk een verblijf bij vrienden of familie (soms afgewisseld met het Slaaphuis van Stichting De Binnenvest in Leiden)
84
Callaoweg 1 2223 AS Katwijk Secretariaat en contactpersoon Platform Kocon: Thea Guijt Telefoon 071- 401 52 16 of 071- 403 33 23 (Factor Welzijn) E-mail :
[email protected] Website : www.kocon.nl
Het Platform Kocon (voorheen Platform Verslavingszorg Katwijk) is een lokaal samenwerkingsverband in de gemeenten Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg op het gebied van verslavingspreventie, -zorg en maatschappelijk herstel.
85