PROVINCIE : WEST-VLAANDEREN GEMEENTE : LEDEGEM Project : GRUP Soverbo Dossier nr. : 13.20
PLAN-MER-TOETS 1.
INLEIDING Volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 18/04/2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) – dat in werking is getreden vanaf 1 juni 2008 -, is het de bedoeling dat in een vroeg stadium van het voorbereidende proces rekening wordt gehouden met de milieueffecten van alternatieven die aan bod komen in het ruimtelijk planningsproces. Hierdoor kan de eventuele milieubeoordeling gericht gebeuren op de relevante elementen die in een RUP kunnen opgenomen worden en wordt de milieubeoordeling geïntegreerd in het planningsproces alsook in de formele RUP-procedure. Voorafgaand aan de uitnodiging van de plenaire vergadering van het RUP, moet uitsluitsel worden gegeven omtrent de noodzaak van een planmilieueffectrapport (kortweg plan-MER genoemd), conform de bepalingen van een RUP beschreven in art. 38 §1 van het decreet van 18/05/1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en de plan-MER-plicht zoals beschreven in zowel het MER-decreet van 27/04/2007 als het besluit van de Vlaamse Regering van 12/10/2007 betreffende de milieueffectenrapportage over plannen en programma‟s. Via een stapsgewijze evaluatie zal de noodzaak van een plan-MER worden onderzocht. Indien uit deze plan-MER-toets blijkt dat een plan-MER bij het voorliggend RUP niet verplicht moet uitgevoerd worden, zal een procedure tot ontheffing van de plan-MER-plicht bij de betrokken overheidsinstanties en de dienst MER worden aangevraagd.
2.
CONTACTGEGEVENS Opdrachtgevend bestuur : Gemeente Ledegem, Gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar : Mevr. Eveline Vandenbogaerde
[email protected] Ontwerper : Studiebureau Demey, Beversesteenweg 314, 8800 Roeselare Projectleider : dhr. Bert Deckmyn
[email protected]
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
1
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
3.
Studiebureau Demey
BESCHRIJVING RUP
3.1.
DOELSTELLING
3.1.1.
Doel Bij beslissing van 04/02/2013 werd door het college van Burgemeester en schepenen beslist tot opmaak van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Soverbo. Voor het bedrijf Soverbo is dit RUP een uitvoering van het positief planologisch attest (2.84.36010/104.1) verkregen op 11/06/2012 voor het bestendigen van de activiteiten op de site. Het bedrijf wenst deze site verder te benutten volgens de meest efficiënte manier met de huidige gekende en moderne bedrijfstechnieken.
De activiteit van dit RUP omvat de specialisatie in het verhuren van afzetcontainers gebruikt voor het ophalen van alle soorten bouw- en sloopafval zowel voor particulier als industrieel gebruik. De verhuurde containers worden door het bedrijf afgehaald. De niet verhuurde containers staan op de site. Op de site wordt gemengd bedrijfsafval gesorteerd. Voorheen werden deze containers rechtstreeks naar de verwerkingsbedrijven gebracht, maar aangezien de kostprijs voor het verwerken van gemengd bouw- en sloopafval heel duur is en temeer er op deze manier veel materiaal verloren gaat dat kan gerecycleerd worden heeft het bedrijf zich uitgerust met de nodige machines. De gesorteerde fracties (hout, kunststof, papier, karton, metaal) worden opgeslagen alvorens af te voeren naar een verwijderingsinstallatie of ter plaatse vermalen voor recyclage. Een vernevelingsinstallatie verhindert hierbij het opwaaien van stof. Alle voornoemde activiteiten gebeuren indoor. Naast containerverhuur kan men er ook terecht voor het huren van graafmachines en het uitvoeren van allerhande afbraakwerken.
Het planologisch attest werd aangevraagd voor het grondgebied met uitzondering van de zone van de vijver (die gedempt wordt) en de bestaande loods. De opmaak van dit RUP moet toelaten om de nodige werken te doen om aan de milieuvergunning te voldoen. De planopties genomen in het planologisch attest worden vertaald in dit RUP. Vooral de opmerkingen gemaakt door de gemeente, de Provincie WestVlaanderen en de Vlaamse Overheid krijgen een invulling bij de opmaak van dit RUP. Voorheen was er op deze locatie een champignonkwekerij gevestigd. Deze activiteit bracht heel sterke ammoniak dampen met zich mee met als gevolg dat het metaal van de dakconstructie sterk is aangetast. Het dak is dus dringend aan vernieuwing toe. Als deze werken zouden worden uitgevoerd zou het bedrijf tevens de inrichting van de gebouwen willen optimaliseren. Momenteel bevinden zich aan de straatzijde enkele ‘containergebouwen‘ en een weegbrug. De weegbrug zou naar het hoofdgebouw verhuizen en de containergebouwen zouden worden verwijderd. Op deze locatie wordt de bedrijfswoning gepland.
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
2
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
Tot 30/12/2014 heeft het bedrijf Soverbo met Biomass een contract dat zij het oostelijk deel van het terrein mogen gebruiken voor de opslag van tuinafval e.d. Na het verstrijken van de termijn zal het contract niet meer verlengd worden. Als deze ruimte vrij komt voor gebruik, welke momenteel reeds volledig is verhard, wenst Soverbo dit deel te gebruiken voor het stockeren van grond, steenbrokken en gesorteerd materiaal. De milieunormering hieromtrent is steeds strenger en eist dat alle verschillende soorten gronden en materiaal van elkaar gestockeerd liggen volgens herkomst. Momenteel is het bedrijf op dit vlak beperkt in oppervlakte. Ondertussen is Biomass gestopt met haar activiteiten sinds 28/2/13. In het planologisch attest wordt dan ook enkel de be- en verhandeling van inerte afvalstoffen toegelaten.
3.1.2.
Reikwijdte en detailleringsniveau : Het bedrijf BVBA Soverbo bevindt zich ten zuidoosten van de kern van Sint-Eloois-Winkel, nabij de Gullegemstraat, die een verbinding maakt tussen Sint-Eloois-Winkel en de gemeente Wevelgem. Deze locatie bevindt zich gedeeltelijk in woongebied met landelijk karakter en agrarisch gebied volgens het gewestplan Roeselare-Tielt, goedgekeurd bij K.B. dd. 17 december 1979.
Het bedrijf ligt aan de zuidoostelijke zijde van Sint-Eloois-Winkel, vlak tegenover het bedrijventerrein ‟t Lindeke. Aan de westelijke zijde, palend aan Soverbo, en aan beide zijden van de Zuidhoekstraat, situeert zich een garagebedrijf. Aan de overzijde van de Zuidhoekstraat, ten zuiden van het bedrijf Soverbo, bevinden zich twee vrijstaande woningen met achterliggende bedrijfsloodsen. In oostelijke richting, is de omgeving vrij groen en bevindt zich één vrijstaande woning. Aan noordelijke zijde is er geen bebouwing in de directe omgeving.
Soverbo wenst op deze site zijn activiteiten te bestendigen en beperkt uit te breiden. Een totale reorganisatie van de site dringt zich op. Het bedrijf is historisch gegroeid op deze site. De inrichting van de site is niet meer aangepast aan de huidige noden van het bedrijf. Het bedrijf wenst het bestaande gebouw uit te breiden en een bedrijfswoning te voorzien op deze site. De activiteiten zelf zullen evenwel niet toenemen. Een degelijke groenbuffer dient voorzien te worden rond de gehele bedrijfssite.
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
3
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
De uitbreiding zal plaatsvinden binnen de grenzen van de huidige eigendomsgrenzen en Soverbo houdt daarbij rekening met zuinig ruimtegebruik. Bovendien wenst het bedrijf geen gebruik te maken van alle gronden in eigendom in functie van de uitbreiding van het bedrijf. Zo zal de noordwestelijke hoek van het terrein privé worden ingericht als graasweide voor paarden. Het bestaande gebouw wordt omgevormd tot paardenboxen, waardoor een grote bufferzone ontstaat tussen het bedrijf en de bebouwing langsheen de Gullegemstraat. In feite wordt het terrein dat reeds door de jaren heen voor diverse bedrijfsvoering is gebruikt, gereorganiseerd en wordt het bestaande gebouw uitgebreid.
De uitbreiding in oostelijke richting zal enkel aan de straatzijde ervaren worden en aan deze zijde wordt het gebouw met groen gebufferd wat het straatbeeld aanzienlijk zal verfraaien.
Het bedrijf overschrijdt de draagkracht van de ruimte niet. Het past zich in, in de ruimtelijke structuur van de directe omgeving. Het voorliggend RUP beperkt zich tot de percelen in eigendom van het betreffende bedrijf. In onderstaande afbeelding 1 wordt de ligging van het bedrijf op het gewestplan weergegeven.
Legende
Afb.1 : GEWESTPLAN (bron AGIV)
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
4
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
Volgens het gewestplan Roeselare – Tielt (KB van 17/12/1979) is de site van het bedrijf Soverbo bvba deels gelegen in woongebied met landelijk karakter en deels in agrarisch gebied. Er zijn geen speciale beschermingszones. De bedrijfssite is er historisch gegroeid en Soverbo bvba wenst de site volgens de meest efficiënte manier met de huidige gekende en moderne bedrijfstechnieken verder te benutten. De bestendiging van de bedrijfssite is niet in tegenspraak met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, goedgekeurd door de deputatie op 24/11/2005. In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen stelde de Vlaamse overheid een ruimtelijke visie op voor landbouw, natuur en bos voor de regio Leiestreek. Volgens het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, goedgekeurd door de deputatie op 24/11/2005, is het bedrijf gelegen aan de rand van de open ruimte.
Met dit RUP wordt zekerheid gegeven aan het bedrijf voor het behoud en de uitbreiding van de zonevreemde bedrijvigheid van Soverbo. Hiertoe dienen volgens het positieve planologische attest de volgende maatregelen op zeer korte termijn genomen worden door de exploitant: - de stedenbouwkundige toestand ter plaatse moet worden geregulariseerd. In het verleden werd er immers geen stedenbouwkundige vergunning verleend voor de stallen en een gedeelte van de betonnen verharding. - een stedenbouwkundige vergunningsaanvraag moet worden ingediend door Soverbo voor de aanleg van een omvangrijke groenbuffer, langs de bedrijfssite. Deze groenbuffer moet minstens een winterharde niet doorzichtige afscheiding realiseren t.a.v. de omgeving. Binnen de aangeduide bufferzone kunnen vanzelfsprekend geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden of materialen gestapeld worden. De buffer heeft een variërende breedte van 5 tot 20 meter, zodat de hinder van het bedrijf tot de woonomgeving op aanvaardbare wijze beperkt wordt. Als afscheiding ten aanzien van het woongebied met landelijk karakter wordt de aanleg van een aarden berm opgelegd. Deze dient met een winterharde haag beplant te worden. Deze milderende maatregel is een essentieel onderdeel van dit planologisch attest, en deze groenbuffer en de modaliteiten ervan zullen ook bestendigd worden in de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP. Het RUP zal een fasering voorzien, wanneer de buffer uiterlijk dient gerealiseerd te zijn. De aanleg van deze buffer, volgens de voormelde modaliteiten, zal vervuld moeten zijn, opdat enige vergunning voor het behoud en de uitbreiding van de activiteiten van Soverbo verleend zal kunnen worden.
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
5
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
De volgende ruimtelijke uitgangspunten gelden op korte termijn. Het vervangen van de dakconstructie is toegelaten, het hernieuwde dak mag echter niet vervangen worden door een hoger bouwwerk. Het optrekken van het gebouw tot een hoogte van 12 m is, gezien de ruimtelijke context, ontoelaatbaar. De hoogte van de dakconstructie moet beperkt worden tot de nokhoogte en zijgevelhoogte van de bestaande hoofdconstructie zoals het huidig hoofdgebouw. Dit resulteert in ofwel het behoud van het bestaande gabariet van het huidig gebouw ofwel in het doortrekken van de bestaande overkapping (hellend dak) vertrekkende vanuit het woongebied met landelijk karakter. De ruimtelijke draagkracht van de omgeving mag in geen geval overschreden worden. Zwaar transport wordt, in de mate van het mogelijke, gebundeld en dit gedurende bepaalde tijdspannes op werkdagen. Op zon- en feestdagen is hinderlijk verkeer niet toegelaten. Op korte termijn wordt het wagenpark niet uitgebreid en zal het aantal voertuigbewegingen per maand/jaar gelijk blijven. De ontsluiting moet blijven via de Zuidhoekstraat en er mag geen rechtstreekse toegangsweg gecreëerd worden richting Gullegemsestraat. Lawaai en omgevingshinder moeten worden beperkt volgens de voorwaarden van de milieuvergunning dd. 16 maart 2009 en de algemene voorwaarden van VLAREM. De industriële activiteit die uitgevoerd mag worden, is beperkt tot de opslag en verwerking van inert afval. Het verwerkingsproces van inert afval moet binnenin de loods gebeuren. De bedrijfsactiviteiten dienen geconcentreerd te worden in de bestaande loods. Bedrijfsactiviteiten kunnen niet plaatsvinden in de buitenomgeving. Een adequaat groenscherm en bijhorende aardeberm moet een verbetering vormen voor de nabije omgeving. De perceelgrens van de weide gelegen tussen de bestaande loods en de paardenstal wordt op de aanvraag van het planologisch attest niet voorzien van een groenbuffer. De voorziene groenbuffer moet echter volledig doorgetrokken worden over de gehele perceelsgrens, het betreft de zone waar nu weide ingekleurd is tot aan de noordelijke perceelsgrens. De groenbuffer met aarden berm dient aldaar doorgetrokken te worden. De zone die als weide ingekleurd is, kan enkel worden ingekleed als weide of groenzone. Er kan in geen geval verhard worden of gebouwd worden in deze zone. Het gebied wordt bestempeld als “bouwvrij agrarisch gebied” en moet bij de opmaak van een RUP integraal opgenomen worden als bouwvrije buffer. Standpunt met betrekking tot de uitbreiding op lange termijn: Het behoud van het landelijke karakter van de omgeving en aansluiten bij de lintbebouwing van de Gullegemsestraat blijft een uitdaging om verder aan te werken. Een maximale verwevenheid met de bebouwde omgeving moet nagestreefd worden. Goed nabuurschap blijft steeds het uitgangspunt.
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
6
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
De ruimtelijke draagkracht van de omgeving mag niet overschreden worden. Bedrijfsactiviteiten die de ruimtelijke draagkracht van het perceel en zijn omgeving zouden overschrijden zijn niet verenigbaar met een goede ruimtelijke ordening. De in- en uitrit van het bedrijfsterrein dient behouden te blijven via de Zuidhoekstraat. Bijkomende inname ten behoeve van bedrijfskundige activiteiten van het huidig terrein zal ongunstig beantwoord worden. Kaderend in het “zuinig ruimtegebruik” dient het bedrijf de huidige perceelsgrenzen te respecteren. De beschikbare ruimte mag enkel ontwikkeld worden in ruimtelijk evenwicht met de omgeving. Bijkomende aantasting van agrarisch gebied buiten de huidige vergunde percelen is weliswaar ontoelaatbaar.
Gelet op de relatieve omvang van de activiteiten en het feit dat het bedrijf gedeeltelijk gelegen is in woongebied met landelijk karakter, wat een zekere vorm van activiteit toelaat, kan het bedrijf bestendigd worden in het agrarisch gebied. Wegens plaatsgebrek om bedrijven als dusdanig te herlokaliseren lijkt het gerechtvaardigd de bestaande situatie te bestendigen. Er wordt verder geen extra oppervlakte ingenomen. Het planologisch attest impliceert echter niet dat de buitenzone kan aangewend worden om de bedrijfsactiviteit uit te breiden. Het behoud van de voormelde groenbuffer ten opzichte van de omwonenden, dient in elk geval verwezenlijkt te worden. Alle aspecten zijn, mits implementatie van de voormelde milderende maatregelen, en onder naleving van de uitgangspunten op korte en lange termijn, aanwezig om het bedrijf op een ruimtelijk verantwoorde en economisch haalbare wijze verder uit te baten.
3.2.
PLAN-MER-PLICHT Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage III van het project-MER-besluit van 10 december 2004, namelijk voor een project opgesomd in bijlage III, rubriek 11.e, met name opslag van schroot, met inbegrip van autowrakken (projecten die niet onder bijlage II vallen). Op basis van het document BBT voor Schrootverwerking en sloperij is de dienst MER van mening dat de activiteiten van Soverbo daadwerkelijk onder bijlage III vallen. Het RUP bepaalt echter het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau en is dus screeningsgerechtigd.
3.3.
SEVESO-TEST Uit de Seveso-test blijkt dat er binnen een straal van 2 km rond het bedrijf geen sevesoinrichting gevestigd is.
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
7
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
3.4.
Studiebureau Demey
AFBAKENING VAN HET PLANGEBIED
SITUERING Het plan heeft betrekking op een terrein met als adres Zuidhoekstraat 4, 8880 Ledegem (zie afbeeldingen 2 en 3 – respectievelijk situering van het bedrijf op de stratenatlas en orthofoto), met als kadastrale omschrijving perceel nr. 825D2 (confer afbeelding infra met situering op het kadaster). De site is volgens het gewestplan Roeselare-Tielt deels gelegen in woongebied met landelijk karakter, deels in agrarisch gebied. De aanvraag ligt niet in een goedgekeurde verkaveling. De bedrijfssite is niet gelegen in een gebied met specifieke beschermingen. De bedrijfssite bevindt zich buiten de kern van Sint-Eloois-Winkel. Ze bevindt zich in een bebouwingslint langs de Gullegemstraat. Dit bebouwingslint wordt gekenmerkt door het gemengd voorkomen van woningen en bedrijfsgebouwen. Aan de overzijde van de Gullegemstraat bevindt zich een uitgestrekt bedrijventerrein. Ook in de directe omgeving komen verspreid diverse kleinere bedrijventerreinen voor.
BESTAANDE TOESTAND Het bedrijf heeft momenteel een oppervlakte van 13.910 m2. Het betreft een bedrijf dat historisch is gegroeid op deze site. De activiteiten op de bedrijfssite zijn reeds enkele malen gewijzigd. Het bedrijf is gestart als vlasbedrijf, geëvolueerd naar champignonkwekerij en ten slotte is een recyclagebedrijf actief op deze site. Langs de Zuidhoekstraat bevindt zich een bedrijfsgebouw van ongeveer 45 x 45 m. In dit bedrijfsgebouw worden materialen gesorteerd en opgeslagen. Naast dit gebouw bevindt zich een weegbrug en een mobiel kantoor. Achter deze activiteiten is een verharde oppervlakte van ongeveer 7.500 m². Op deze verharde oppervlakte worden containers en materialen gestapeld. Ten zuidwesten van de site bevond zich een ruime vijver. Deze vijver werd ondertussen gedempt. Tussen de vijver en de verharde bedrijfsoppervlakte is een stalling aanwezig.
De afstand tot de dichtst bijzijnde gewest- en/of landsgrens bedraagt meer dan 5 km.
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
8
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
Afb. 2 : STRATENATLAS (bron Agiv)
Afb. 3 : ORTHOFOTO (bron Google Maps)
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
9
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
Situering bedrijf op het kadaster :
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
10
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
3.5.
ALTERNATIEVEN VOOR HET PLAN
3.5.1.
Nulalternatief
Studiebureau Demey
Het nul-alternatief bij zonevreemde bedrijven is de situatie indien het bedrijf niet aanwezig zou zijn. Het bedrijf is historisch gegroeid op deze site en heeft een grote binding met zijn omgeving. De klanten van het bedrijf zijn gevestigd in de directe omgeving. De recyclagecentra waar de gesorteerde fracties worden naartoe gebracht bevinden zich tevens in de omgeving. De investeringen die in het verleden zijn gebeurd op deze site staan niet in verhouding tot de kosten die een herlocalisatie van de firma met zich mee zouden brengen (in de situatie van het nul-alternatief wanneer het bedrijf niet op deze locatie aanwezig zou zijn). Er is ook geen plaats in de ruime omgeving om vergelijkbare bedrijven te huisvesten. Bovendien druist een herlokalisatie in tegen het principe van zuinig ruimtegebruik. Het bedrijf is gelegen langs een voldoende uitgeruste weg (Gullegemstraat). Naar ontsluiting stelt zich geen probleem. Het bedrijf beschikt over de nodige gronden om een herorganisatie en een betere integratie in zijn omgeving mogelijk te maken. De opmaak van het gemeentelijk RUP heeft tot doel de bestaande bedrijfssite te optimaliseren en beter te integreren in zijn directe omgeving. De activiteiten van het bedrijf Biomass werden begin 2013 stopgezet op deze site. Het planologisch attest legt een inkrimping van het soort activiteiten op ten opzichte van de huidige situatie, dit zijn met name de activiteiten van het bedrijf Biomass die ondertussen zijn stopgezet. De goedkeuring van het planologisch attest impliceert immers de stopzetting van de be- en verwerking van organisch materiaal. Enkel de be- en verhandeling van inerte afvalstoffen kan nog toegelaten worden. Het voorliggende plan zorgt voor een betere buffering van het bedrijf ten opzichte van zijn directe omgeving.
3.5.2.
Mogelijke alternatieven Gezien dit RUP eigenlijk een verzameling is van bestaande plannen waar er door enkele aanpassingen een meer éénvormige formulering van de ruimtelijke context wordt vooropgesteld, is er dus geen sprake van alternatieve mogelijkheden.
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
11
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
4.
Studiebureau Demey
EVALUATIE MILIEUEFFECTEN
Afb.4 : SCHEMA PLAN-MER-PLICHT (bron Mervlaanderen.be)
Om al dan niet te kunnen besluiten tot een plan-MER-plicht moeten geval per geval 3 fasen worden doorlopen (zie schema in afb. 4) : FASE 1 : Valt het RUP onder de definitie van het MER-decreet van 27/04/2007 ? FASE 2 : Valt het RUP onder het toepassingsgebied van het MER-decreet van 27/04/2007 ? FASE 3 : Is er sprake van een plan-MER “van rechtswege” ? Geeft het RUP aanleiding tot “aanzienlijke milieueffecten” ? (uitvoeren van een screening)
4.1.
FASE 1 Het voorliggend gemeentelijk RUP voldoet aan de definitie, namelijk : Het is een opmaakprocedure die is bepaald in het decreet van de ruimtelijke ordening Het wordt opgesteld door een gemeentelijke instantie Het wordt vastgesteld door de gemeenteraad en goedgekeurd door de Deputatie
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
12
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
4.2.
Studiebureau Demey
FASE 2 Het voorliggend gemeentelijk RUP voldoet aan het toepassingsgebied, namelijk : Een RUP vormt het kader op basis waarvan de stedenbouwkundige vergunning toegekend wordt Het voorliggend RUP vereist geen passende beoordeling van art. 36ter van het Natuurdecreet, gezien er geen speciale beschermingszones in de omgeving aanwezig zijn (Vogelrichtlijn en Habitat) en er ook geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken te verwachten zijn.
4.3.
FASE 3
4.3.1.
Is er sprake van een plan-MER “van rechtswege” ? Men onderscheidt 2 beslissingsniveaus : a) Het voorliggend RUP betreft een plan dat
betrekking heeft op de ruimtelijke ordening
WEL het gebruik regelt van een klein gebied op lokaal niveau of WEL een kleine wijziging inhoudt
NIET het kader vormt voor een toekenning van één van de opgesomde projecten in de bijlage I of II-project uit het besluit van de Vlaamse Regering van 10/12/2004
Bijgevolg is volgens deze regel geen plan-MER van rechtswege noodzakelijk.
b) Het voorliggend RUP vereist geen passende beoordeling van art. 36ter van het Natuurdecreet (zie ook fase 2).
Gezien zowel beslissing a als b een negatief antwoord hebben, is er geen plan-MER van rechtswege noodzakelijk.
4.3.2.
Geeft het RUP aanleiding tot “aanzienlijke milieueffecten” ? De noodzaak van een plan-MER wordt stapsgewijs geëvalueerd aan de hand van de screening van verschillende milieueffecten. Aan de hand van uittreksels van de beschikbare plannen, die diverse beschermingszones, kwetsbare locaties of inventarisatiekaarten weergeven, worden alle screeningscriteria van de bijlage I van het MER-decreet beoordeeld. BESLUIT : Het RUP valt onder de screeningsplicht
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
13
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
5.
Studiebureau Demey
MOGELIJKE AANZIENLIJKE MILIEU-EFFECTEN Hieronder wordt nagegaan welke milieueffecten ten gevolge van de geplande situatie te verwachten zijn ten opzichte van de referentie-situatie. Wanneer milieueffecten mogelijk zijn, wordt de significantie ervan ingeschat.
5.1.
MOBILITEIT Het bedrijf ligt aan een zijstraat van een drukke verbindingsweg, de Gullegemsestraat, met dubbele rijrichting. Eventuele bezoekers kunnen gebruik maken van de parking op grint langsheen de Zuidhoekstraat. Gezien het om een familiebedrijf gaat is een bedrijfsparking overbodig. Het bedrijf is vooral actief in eigen regio. Een goede aansluiting op het lokale wegennet is voor het bedrijf een noodzaak. De aanvoer van te sorteren afval komt uit de regio. De afvoer gaat naar volgende recycling bedrijven, eveneens in de nabije omgeving: Lavano( Moekroen); Geldof (Wevelgem); GST Recycling (Houthulst); Maeyaert (Oekene); Depla (Meulebeke); Depovan (Rumbeke) en Garwig (Oekene).
Volgende bewegingen van en naar het bedrijf doen zich voor:
Aanvoer
container : 27 bewegingen per maand camion/traktor: 116 bewegingen per maand
Afvoer
22 bewegingen per maand Dit resulteert in een totaal van 12-14 bewegingen per dag. De woon- werkbewegingen beperken zich tot deze van de werknemer: 2 bewegingen per dag. Door het wegvallen van de firma Biomass zal het aantal transporten van en naar de site verminderen. Dit komt de leefbaarheid van de omgeving ten goede.
BESLUIT : Gunstig effect
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
14
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
5.2.
Studiebureau Demey
LUCHT EN KLIMAAT Bespreking stof De gesorteerde fracties (hout, kunststof, papier, karton, metaal) worden opgeslagen alvorens af te voeren naar een verwijderingsinstallatie of ter plaatse vermalen voor recyclage. Een vernevelingsinstallatie verhindert hierbij het opwaaien van stof. Alle voornoemde activiteiten gebeuren indoor. De gestapelde materialen dienen hierbij onder een te voorziene luifel gestapeld te worden. Bovendien wordt een dicht groenscherm voorzien. Daarmee worden de nodige maatregelen genomen om het fijn stof tot een minimum te beperken.
Bespreking lucht en klimaat Er komen geen bijkomende industriële activiteiten, die de luchtkwaliteit zouden kunnen beïnvloeden. Ook door het wegvallen van de firma Biomass zal het aantal transporten van en naar de site verminderen, gezien de activiteiten zullen afnemen. Dit komt de leefbaarheid van de omgeving ten goede en heeft een gunstig effect op de lucht en het klimaat.
BESLUIT : Gering effect
5.3.
GELUID EN LICHT Er komen geen bijkomende industriële activiteiten, die extra geluids- en lichthinder zouden teweegbrengen. Bovendien zal de te voorziene buffergroenzone zorgen voor een nodige lichtafschermende functie. De bedrijfsactiviteiten gebeuren volledig binnenin de loods. Lawaai en omgevingshinder worden beperkt volgens de voorwaarden van de milieuvergunning dd. 16 maart 2009 en de algemene voorwaarden van VLAREM.
Er werd een geluidsstudie opgemaakt dd. 12 mei 2014. Deze geluidsstudie werd in bijlage aan onderhavig document toegevoegd. Op dinsdag 18 februari 2014 werd het specifiek geluid opgemeten van het shredderen van houtafval op het bedrijfsterrein van Soverbo. In deze geluidsstudie werd een 3D-rekenmodel opgesteld om het effect van het shredderen van afval in de bestaande en de nieuw te bouwen loods te voorspellen. Er kan aan de wettelijke limieten voor geluid voldaan worden onder volgende voorwaarden :
Enkel de voorbreker wordt gebruikt, in combinatie met de wiellader CASE.
Een nieuw aan te kopen voorbreker mag een geluidsvermogen hebben van maximaal 102dB(A).
Het dak van de nieuw te bouwen loods heeft een geluidsreductie-index Rw + Ctr van minstens 21dB. Dit is te realiseren met bv. lichte sandwichpanelen bestaande uit twee staalplaten van 0,75 mm dik met een kern van PUR of met cementgebonden vezelplaten.
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
15
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
De wanden bestaan zoals voorzien uit gestapelde betonblokken van 30 cm dik. De voegen worden volledig dichtgemaakt.
De twee sectionaalpoorten hebben een geluidsreductie-index Rw + Ctr van minstens 19 dB. Dit kan bereikt worden met een klassieke aluminium sectionaalpoort. De poort dient wel steeds goed afgesloten te worden.
Bovenstaande voorwaardes worden opgenomen in de voorschriften van het RUP en gelden als milderende maatregelen. BESLUIT : Gering effect mits toepassing van milderende maatregelen
5.4.
RUIMTELIJKE ORDENING AFWEGING CFR OMZENDBRIEF HERBEVESTIGD AGRARISCH GEBIED
Impact op de ruimtelijke-functionele samenhang van de agrarische structuur Ligging van het perceel:
Het perceel bevindt zich deels in woongebied met landelijk karakter en deels in agrarisch gebied.
Het perceel is een historisch gegroeide bedrijfssite. De site wordt omgeven door enkele andere bedrijven en door enkele woningen.
In noordelijke richting sluit het bedrijf aan bij de open ruimte.
Het deel van de bedrijfssite dat zich in herbevestig agrarisch gebied bevindt, wordt op heden reeds gebruikt als bedrijfssite en wordt bijgevolg niet meer gebruikt voor agrarische doeleinden.
De herbestemming doet geen afbreuk aan de ruimtelijke functionele samenhang van de agrarische structuur, het aangrenzende landbouwgebied kan blijven functioneren, alle landbouwzones blijven bereikbaar door landbouwvoertuigen.
Mogelijk flankerende maatregelen voor de landbouw
Het plangebied is op heden niet in gebruik als landbouwgebied.
Het deel van het plangebied, gelegen in herbevestigd agrarisch gebied, is reeds verhard en deels bebouwd. Het is ingenomen door het bedrijf en wordt gebruikt als bedrijfsgrond.
Er is geen effectief verlies van landbouwareaal.
Er zijn geen gebieden in Ledegem die in aanmerking komen voor compensatie.
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
16
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
Compensatiemogelijkheid Hierbij wordt onderzocht of er compensatiegebieden zijn die in aanmerking komen om het planologisch evenwicht te herstellen.
Zone woongebied tussen Heulebeek en wijk Hemelhoek
Woongebied volgens gewestplan
Deze zone is in landbouwgebruik
Dit deel komt eventueel in aanmerking voor compensatie.
Stuk woonuitbreidingsgebied ten noorden van de Boomlandstraat
Dit woonuitbreidingsgebied is bestemd in het goedgekeurde RUP Boomlandstraat waarbij in het GRS behoefte werd aangetoond voor de gedeeltelijke ontwikkeling van het woonuitbreidingsgebied. Deze behoefte werd vertaald in een RUP waarbij in eerste fase een ontwikkeling van 2.5 ha werd goedgekeurd. De verkavelingsvergunning voor de eerste fase werd recent goedgekeurd.
Het naastliggende woonuitbreidingsgebied werd als tweede fase in het RUP aangeduid. Na het aantonen van behoefte kan volgens het goedgekeurde RUP ook deze zone aangesneden worden.
Dit gebied komt niet in aanmerking om te compenseren.
Stuk woonuitbreidingsgebied ten noorden van het kruispunt Papestraat Fabriekslaan
Deze zone is momenteel in landbouwgebruik.
Deze zone werd in het gemeentelijk structuurplan geselecteerd als mogelijke ontwikkelingszone in de lange termijn planning.
Dit gebied komt niet in aanmerking om te compenseren.
Oostelijk deel woonuitbreidingsgebied tussen Sint-Elooiswinkelstraat en Rollegemstraat
Deze zone is momenteel in landbouwgebruik.
Deze zone werd in het gemeentelijk structuurplan geselecteerd als mogelijke ontwikkelingszone in de lange termijn planning.
Dit gebied komt niet in aanmerking om te compenseren.
Westelijk deel woonuitbreidingsgebied tussen autosnelweg en Oekensestraat in SintElooiswinkel in landbouwgebruik.
Is reeds bestemd als landbouwzone in het BPA Wijk Kerkhof.
Deze zone was reeds een teruggave van landbouwgrond door de goedkeuring van het BPA.
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
17
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
Conclusie Binnen Ledegem is het niet mogelijk een actie te ondernemen of een planologische ruil voor te stellen.
Er is geen zone-vreemde landbouw binnen het gebied, die zone-eigen kan gemaakt worden. Er zijn geen bestemmingen binnen het plangebied die geen agrarische bestemming hebben en die door de landbouw gebruikt worden.
Volgens de herbevestiging van de agrarische gebieden (HAG) is de huidige afbakening van het plangebied volgens het gewestplan deels opgenomen.
Mens en socio-organisatorische aspecten
De gronden zijn eigendom van de firma Soverbo. De gronden zullen geen verlies meebrengen voor het onderdeel „mens en socio-organisatorische aspecten‟.
VERGUNNINGENTOESTAND – STEDENBOUW
Op 22-07-1965 werd een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het uitbreiden van een bestaande vlasloods aan Lesage Rene. Op 08-06-1965 werd een stedenbouwkundige vergunning geweigerd voor het bouwen van een vlasloods aan Lesage Rene. Op 24-09-1968 werd een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het bouwen van een vlasloods na afbraak Lesage Rene. Op 06-01-1977 werd een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het verbouwen van een vlasbedrijf tot champignonbedrijf aan Lesage Rene. Op 14-07-1986 werd een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het bouwen van een technisch bedieningslokaal aan Lesage Rene. Op 16-09-1991 werd een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het uitbreiden van een champignonkwekerij met loods en indoorcomposteringshal na sloping van bestaande vlasverwerkingsbedrijf aan Lesage Rene. Op 12-02-1995 werd een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het uitbreiden van een champignonkwekerij met bureel aan Lesage Rene. Op 14-02-2000 werd een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het slopen van bergplaatsen met tussenliggend overdekt gedeelte en een open loods aan Lesage Rene. Op 21-09-2009 werd een stedenbouwkundige vergunning geweigerd voor een functiewijziging voor opslag van materialen in landbouwgebied aan BVBA Soverbo. Op 21-012010 werd in beroep deze stedenbouwkundige vergunning verleend door de Bestendige Deputatie. Op 13-09-2010 werd een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het dempen van een vijver aan BVBA Soverbo.
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
18
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
VERGUNNINGENTOESTAND - MILIEU Bij beslissing van 16-03-2009 werd aan Soverbo bvba een milieuvergunning klasse 2 toegekend tot 16-03-2029 voor:
opslag en sortering van niet gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van max. 100 ton;
Opslag van gevaarlijke vloeistoffen met een ontvlamminspunt >55°C en < 100°C;
Opslag van gevaarlijke vloeistoffen met een ontvlamminspunt > 100°C tot 50.000L;
1 brandstofverdeelslang;
Opslag van gevaarlijke stoffen in verpakking;
Parkeerplaatsen en herstellingswerkplaats voor 25 voertuigen;
Wassen van max 10 voertuigen per dag;
Koelinstallaties voor het bewaren van producten met een drijfkracht tot 200 kW;
Opslagplaats voor schadelijke en irriterende stoffen tot KG;
Lozen van bedrijfsafvalwater .
OPTIES RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN Ledegem behoort tot het buitengebied. Volgens het RSV betekent het buitengebied: “Dat gebied waar de open (onbebouwde) ruimte overweegt. Elementen van bebouwing en infrastructuur die in functionele samenhang zijn met de niet - bebouwde ruimte maken er onderdeel van uit en kunnen plaatselijk doorwegen, bv. in de dorpskernen, de verstedelijkte rand, … ”
Specifieke doelstellingen voor het buitengebied zijn :
Het vrijwaren van het buitengebied voor essentiële functies: een dynamische en duurzame ontwikkeling dient gegarandeerd, zonder daarbij de structuurbepalende functies (landbouw, natuur, wonen-werken op niveau van het buitengebied) aan te tasten.
Het tegengaan van de versnippering van het buitengebied: de verbrokkeling van haar structuur door bebouwing en infrastructuren moet worden tegengegaan.
Het bundelen van de ontwikkeling in de kernen van het buitengebied: de ruimtelijke ontwikkeling met betrekking tot wonen en verzorgende activiteiten wordt geconcentreerd in de kernen van het buitengebied.
Het inbedden van landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen: het buitengebied wordt in hoofdzaak gestructureerd door de functies landbouw, bos en natuur.
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
19
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
Het bereiken van een gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied: garanties moeten worden ingebouwd voor de ruimtelijke kwaliteit van de gebieden.
Het afstemmen van het ruimtelijk beleid en het milieubeleid op basis van het fysisch systeem: milieukwaliteitsdoelstellingen worden gedragen vanuit een ruimtelijk beleid.
Het bufferen van de natuurfunctie in het buitengebied: omwille van de relatie tussen milieukwaliteit en ruimtelijke kwaliteit wordt er gestreefd naar een buffering van de natuurfunctie t.a.v. de aangrenzende functies.
Anderzijds ligt Ledegem in de invloedsfeer van het stedelijk netwerk van Vlaams niveau (Roeselaarse - Kortrijkse).
Ledegem maakt eveneens deel uit van de buitengebiedverbinding, welke een link legt tussen het aaneengesloten buitengebied van de Westhoek met het aaneengesloten buitengebied van de Vlaamse Ardennen.
Ledegem is niet geselecteerd als specifiek economisch knooppunt.
Nieuwe (zonevreemde) dynamiek in de open ruimte dient vermeden. Opstartende bedrijven dienen verwezen te worden naar de geëigende zones.
Het RSV geeft de volgende ontwikkeling- en uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven buiten bedrijventerreinen:
Een maximale verweving van de economische activiteiten met de activiteiten in haar omgeving wordt nagestreefd; goed nabuurschap moet het uitgangspunt vormen, de gewenste ontwikkeling van het gebied en van de aard en het karakter van het bedrijf en de bedrijfsactiviteit;
Alle mogelijkheden en voorzieningen ( op milieuhygiënisch vlak, qua mobilitietsimpact,…) voor ontwikkeling op de bestaande locatie worden uitputtend aangewend;
De ruimtelijke implicaties bij een herlokalisatie ( bijkomende infrastructuur voor nieuwe lokale en regionale bedrijven terreinen, bijkomend ruimtegebruik, versnippering van onbebouwde ruimte, vermindering van de ontwikkelingsmogelijkheden voor natuur, landbouw en bos,…) worden afgewogen tegenover de ruimtelijke implicaties van een ontwikkeling op de bestaande locatie;
De ruimtelijke draagkracht van de omgeving mag niet worden overschreden; de ruimtelijke draagkracht is niet in algemene regels te vatten, deze wordt gebied per gebied bepaald; historisch gegroeide situaties en hinder zijn mede bepalend voor de draagkracht;
Er wordt ten aanzien van de ontwikkeling van economische activiteiten een maximale bedrijfszekerheid nagestreefd, zowel in de ruimte als in de tijd.
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
20
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
De afweging per bedrijf gaat verder in op de volgende aspecten:
Het bestaande en toekomstige mobilitiet- en beriekbaarheidsprofiel;
De huidige economische betekeneis van het bedrijf en zijn activiteiten.
Mede op basis van deze elementen werkt de gemeente ontwikkelingsperspectieven uit voor de bestaande bedrijven in haar gemeentelijk ruimtelijk structuurplan.
OPTIES PROVINCIAAL RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN
Door het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan wordt de provincie West-Vlaanderen opgedeeld in verschillende deelruimten, elk met een specifieke identiteit. Voor elke deelruimte wordt een gebiedsspecifiek beleid nagestreefd. Ledegem maakt deel uit van de “Middenruimte”. Dit gebied wordt gekenmerkt door een sterk geïndustrialiseerde landbouw en concentratie van intensieve veeteelt, met een sterke economische dynamiek. Dit heeft geleid tot een nogal ongestructureerd landschap met een sterk verspreide (zonevreemde ) bebouwing en bedrijvigheid. Omtrent de “gewenste ruimtelijke structuur van de Middenruimte” formuleert het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan volgende elementen die bepalend zijn voor deze ruimte en het bijbehorende ruimtelijke beleid (zie RG p. 210) :
Stedelijke gebieden en een gelijkmatig gespreid rasterpatroon van kernen als bundeling van activiteiten.
Concentratie van bestaande bedrijvigheid in specifieke economische knooppunten (hier wordt nogmaals opgemerkt dat Ledegem geen specifiek economisch knooppunt is) voor clustering en endogene economische ontwikkeling.
Beekvalleien, heuvelruggen, bosgebieden en openruimteverbindingen, als natuurlijke bouwstenen van het industriële landschap.
In de Middenruimte wordt de bedrijvigheid verder ondersteund.
De parallelle gewestwegen langs de A17/E403 worden grotendeels geselecteerd als secundaire weg categorie II, aangezien de A17/E403 de verbindende rol vervult. De verlinting (o.a. kleinhandelsconcentraties) aan deze gewestweg moet worden geherstructureerd (RG p. 211); voor Ledegem dient hier de N 32 aangestipt die geselecteerd wordt als secundaire weg categorie II (RG p. 229).
Structurerende heuvelruggen, openruimteverbindingen, beekvalleien en bosgebieden dienen gevrijwaard (RG p. 211).
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
21
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
Ledegem situeert zich binnen de driehoek van het stedelijk netwerk regio Kortrijk: „wonen, werken en voorzieningen worden in eerste instantie gebundeld naar de stedelijke gebieden. Lokale voorzieningen worden strikt gebundeld naar de kernen die gelegen zijn op de lijninfrastructurele dragers. (RG.p.148)
Voor Ledegem is de droge ecologische structuur (= de oude spoorwegbedding) van bovenlokaal belang en heeft een belangrijke rol als verbindingsfunctie. (RG p.222) Ten zuiden van Ledegem is er de beekvallei van de Wulfdambeek en Heulebeek die ten noorden van Kortrijk afwatert in de Leie. (RG p.155)
Ledegem situeert zich binnen de intensief gedifferentieerde agrarische structuur. Om diverse redenen kan een optimale verwevenheid gewenst zijn tussen de grondgebonden en de grondloze landbouw. Het ruimtelijk beleid moet de nodige maatregelen nemen om deze verwevenheid te ondersteunen en om de infrastructuur te optimaliseren met respect voor de landschappelijke waarden. (RG p.162) Ter hoogte van Ledegem wordt als “bundel van hoofdinfrastructuur” de A17/E403, zijnde een hoofdweg, voorgesteld. (RG p.183) De N32, zijnde een secundaire weg categorie II, doorkruist Ledegem.
OPTIES GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN
Het gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Ledegem werd goedgekeurd bij besluit van 24 november 2005 van de bestendige deputatie van de provincie West-Vlaanderen.
In het richtinggevend gedeelte stelt men dat de gemeente de bevoegdheid heeft om bedrijventerreinen voor nieuwe lokale bedrijvigheid vast te leggen in gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, en dit op basis van beleidscategorieën van de gewenste nederzettingsstructuur en op basis van de behoefte.
Als uitgangspunt voor de gewenste economische ontwikkeling wordt het hiernavolgend kader geschetst.
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
22
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
SECTORALE BENADERING ECONOMISCHE BEDRIJVIGHEID Deze studie werd opgemaakt door de WVI. In de studie wordt een gebiedsgerichte benadering gegeven. Ledegem wordt opgedeeld volgens ruimtelijke entiteiten. Hieronder worden in het kort de algemene randvoorwaarden voor de bestaande bedrijvigheid geformuleerd per entiteit, zoals geformuleerd in de studie. (cf. volgende kaart)
1-2-3 de kernen
De aanwezige bedrijvigheid kan behouden blijven, tenzij deze de ruimtelijke draagkracht van de omgeving (bij uitbreiding) zou overschrijden.
4-5-6 de linten
Nieuwe bedrijven mogen zich niet meer vestigen langsheen deze wegen. Bestaande bedrijven kunnen zich ter plaatse blijven ontwikkelen.
7-8-9-10 de korrels
Nieuwe bedrijven mogen zich hier niet meer vestigen. Bestaande bedrijven kunnen zich ter plaatse blijven ontwikkelen.
Open ruimte 11 Weiland /beekvalleien
Bestaande bedrijven kunnen eventueel uitbreiden i.f.v. de ruimtelijke draagkracht. Hierbij is wel een gepaste landschapsinkleding noodzakelijk. Nieuwe bedrijven mogen zich hier niet meer vestigen.
12 overige
Kleinschalige uitbreidingen kunnen in principe onder strikte voorwaarden.
In het voorstel tot categorisering worden volgens de omzendbrief 5 categorieën onderscheiden, kort samengevat worden volgende beleidsvisies per categorie ingebouwd : - categorie 0: herlokaliseren - categorie 1: niet uitbreiden - categorie 2: beperkte uitbreidingsmogelijkheden – activiteiten worden beperkt - categorie 3: beperkte uitbreidingsmogelijkheden – geen beperkingen qua activiteiten - categorie 4: verder ontwikkelen – activiteiten worden beperkt - categorie 5: verder ontwikkelen - geen beperkingen qua activiteiten
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
23
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
Bedrijven die wensen opgenomen te worden in het sectorale BPA moeten voldoen aan volgende voorwaarden :
bedrijven zijn gelegen in een zone (entiteit of deelentiteit) waar uitbreiding verantwoord is
de bestemmingswijziging mag niet meer dan 5 ha bedragen
er is een acute nood om uit te breiden
de eigendomsstructuur en vergunningstoestand is gekend en ondubbelzinnig
De gewenste ruimtelijke structuur van de ruimtelijke entiteiten (gebiedsgerichte benadering) wordt bij de categorisering als toetsingskader gebruikt. Een exacte bepaling van de categorieën gebeurt door een individuele afweging van de verschillende bedrijven op basis van volgende criteria: de ruimtelijke draagkracht, maximale verweving, mogelijkheden en voorzieningen, ruimtelijke implicaties bij herlokalisatie, beleidszekerheid en continuïteit.
In het bindend gedeelte van het GRS worden volgende opties genomen inzake de economische activiteiten in de gemeente. GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR • HERONTWIKKELEN VAN BESTAANDE EN NIEUWE BEDRIJVENTERREINEN MET BESPARING VAN DE RUIMTE Bij nieuw aan te leggen bedrijventerreinen wordt het ruimtegebruik optimaal gestimuleerd, waar mogelijk worden de bedrijfsgebouwen aan elkaar gekoppeld, wordt gestreefd naar meerdere bouwlagen en worden parkings gemeenschappelijk gebruikt. Er wordt gestreefd naar de aanleg van een gemeenschappelijk groenscherm. Op termijn kunnen ook de huidige bedrijventerreinen geoptimaliseerd worden naar ruimtegebruik toe. Een te voeren onderzoek moet uitwijzen waar er nog op ruimte kan bespaard worden. De realisatie ervan kan gekoppeld worden aan stedenbouwkundige aanvragen van de bedrijven. Er kan gezocht worden om één gemeenschappelijke buffer rond het bedrijventerrein aan te leggen ipv dat elk bedrijf in een eigen buffering voorziet. Gezien de huidige bedrijventerreinen vrij recent werden ontwikkeld zal dit proces enige tijd in beslag nemen.
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
24
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
• NAUWKEURIGE FOLLOW-UP VAN DE ONTWIKKELING BINNEN DE BEDRIJVENTERREINEN Aansluitend op vorige paragraaf wordt tevens jaarlijks een nauwkeurige inventarisatie gemaakt van de ontwikkelingen binnen de bestaande bedrijventerreinen. Op basis van deze inventarisatie en de vraag van bedrijven zal afweging gebeuren om nieuwe bijkomende bedrijventerreinen aan te snijden. Deze evolutie wordt slechts verwacht na 2007. Het gebied ten noorden van het huidig bedrijventerrein van de Fabriekslaan, te Ledegem wordt prioritair aangeduid om op termijn te ontwikkelen, rekening houdend met het feit dat de deelkern Ledegem geselecteerd is als bedrijfsondersteunend hoofddorp. Het uitbreiden van het bedrijventerrein in Sint-Eloois-Winkel wordt gezien in functie van herlocalisatie. Deze uitbreiding wordt op lange termijn gepland in zuidelijk richting. • ÉÉNDUIDIGE ONTWIKKELINGSMOGELIJKHEDEN VOOR BESTAANDE BEDRIJVEN BUITEN BEDRIJVENTERREINEN Zoals blijkt uit kaart 19 van deel 1 heeft Ledegem heel wat zonevreemde bedrijven. Al deze bedrijven zullen echter eerst geëvalueerd worden in kader van de opmaak van een sectoraal RUP voor de zonevreemde bedrijven. Deze evaluatie zal onder meer volgende toetsing inhouden:
Bij uitbreiding worden deze bedrijven getoetst aan volgende bepalingen - mobiliteitsaspect, bereikbaarheid, uitrusting van de weg - ligging t.o.v. de gewenste open-ruimtestructuur (ruimtelijke draagkracht) - omvang van de uitbreiding wordt afgewogen ten aanzien van omgeving
Onderstaande kaart geeft de gewenste economische structuur op meso-schaal weer van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Ledegem.
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
25
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
BESLUIT : Kleinschalig effect
5.5.
BODEM Ter hoogte van de projectzone bestaat de bodem uit matig droge licht zandleembodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont, volgens de bodemkaart zoals weergegeven in onderstaande afbeelding 5.
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
26
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
Legende
Afb.5 : BODEMKAART (bron Gis-vlaanderen.be)
In het plangebied zijn geen toe te lichten Vlarebo-activiteiten gekend, noch gronden opgenomen in het register van de verontreinigde gronden. BESLUIT : Geen effect
5.6.
WATER Het plangebied is ter hoogte van de reeds bestaande loods gelegen in mogelijks overstromingsgevoelig gebied (zie afbeelding 6) en voor het overige terrein gelegen in infiltratiegevoelig gebied (zie afbeelding 7). De site ligt ook gedeeltelijk in een zone die zeer gevoelig is voor grondwaterstroming; het overige deel ligt in een zone die weinig gevoelig is voor grondwaterstroming: zie kaartmateriaal hieronder (afbeelding 8). Het gebied stroomt af naar een bovenloop van de Steenbeek, onbevaarbare waterloop van 3de categorie.
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
27
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
De inrichting van het RUP betreft enerzijds de bestendiging van de bestaande toestand en anderzijds de mogelijkheid tot de verdere ontwikkeling van het bedrijf door de uitbreiding van de dakhoogte en de aanleg van bijkomende loodsen op reeds bestaande verharding, wat geen bijkomend effect kan hebben op de bestaande waterhuishouding zoals infiltratie en oppervlakkige afstroming naar de verschillende waterlopen in de omgeving van het plangebied. Bovendien is er een vermindering van verharde oppervlaktes doordat bestaande verhardingen in de te voorziene groenbuffer opgebroken dienen te worden. In geen geval wordt aldus een problematiek van wateroverlast afgewenteld op het omliggend agrarisch gebied. De impact van de werken op de waterhuishouding is dan ook gering. Er dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. De gemeente plant in de nabije toekomst eveneens rioleringswerken om het afvalwater af te koppelen van het hemelwater en via een pompstation aan te sluiten op de collector richting Gullegem. BESLUIT : Kleinschalig effect
Legende
Afb.6 : WATERTOETS (bron AGIV)
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
28
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
Legende
Afb.7 : INFILTRATIEGEVOELIGE BODEMS (bron AGIV)
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
29
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
Legende
Afb.8 : GRONDWATERSTROMINGSGEVOELIGHEID (bron AGIV)
EMISSIES NAAR BODEM EN GRONDWATER
Er worden op de site weinig gevaarlijke stoffen opgeslagen. De bovengrondse dieseltank is dubbelwandig en voorzien van alle voorgeschreven uitrusting. De opslagplaats voor uitgegraven bodem wordt verhard en beschikt over een afdak. Verontreiniging van grond- en/of hemelwater is uitgesloten. De opslag van gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen gebeurt binnen in de loods.
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
30
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
5.7.
Studiebureau Demey
FAUNA & FLORA EN BIODIVERSITEIT Het voorzien van een groene bufferzone aan de rand van het bedrijf heeft een positieve impact op de fauna en flora van de terreinen.
Er zijn geen zones ingekleurd als in de biologische waarderingskaart (zie afb. 9), de boskartering (zie afb. 10) of als VEN-gebied (zie afb. 11)
Er bevinden zich geen habitat- of vogelluchtlijn gebieden in de onmiddellijke omgeving.
GROENSCHERM EN INRICHTING VAN HET TERREIN
De volledige bedrijfssite wordt maximaal voorzien van een groenscherm. Het groenscherm wordt onderverdeeld in twee types. Enerzijds is er een dicht, blijvend groenscherm met een breedte van 5.00 m voorzien rondom de bedrijfssite. Anderzijds is er in noordelijke richting een groenstrook voorzien met een breedte van 20.00 m. Deze groene zone kan gebruikt worden als weide. Dit is ook het geval voor de zone waarin zich de gedempte vijver bevindt. De zone die als weide ingekleurd is, kan enkel worden ingekleed als weide of groenzone. Er kan in geen geval verhard worden of gebouwd worden in deze zone. Het gebied wordt bestempeld als bufferzone. Met de geplande herstructurering van het bedrijf kan een gevoelige verbetering van de overlast verwacht worden. Het verbeteren van de mobiliteit en het verbeteren van de groenbuffers kan de inpasbaarheid in de omgeving ten goede komen. De industriële activiteit die uitgevoerd mag worden, is beperkt tot de opslag en verwerking van inert afval. Het verwerkingsproces van inert afval zal binnenin de loods gebeuren. De bedrijfsactiviteiten zullen eveneens geconcentreerd worden in de bestaande loods. Bedrijfsactiviteiten zullen hierbij niet plaatsvinden in de buitenomgeving.
BESLUIT : Geen effect
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
31
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
Afb.9 : BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART (bron AGIV)
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
32
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
Afb.10 : BOSKARTERING EN SPEELZONES (bron AGIV)
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
33
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
Afb.11 : VENGEBIEDEN (bron AGIV)
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
34
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
5.8.
Studiebureau Demey
LANDSCHAP EN STOFFELIJKE GOEDEREN Volgens de landschapsatlas is er geen beschermd erfgoed aanwezig (zie afbeelding 12). De site maakt geen deel uit van een ankerplaats.
Het bedrijf wenst zijn activiteiten op deze site te behouden en te optimaliseren. Daarvoor is een herorganisatie en uitbreiding van de bestaande gebouwen nodig. Een totale herinrichting van de bedrijfssite dringt zich dan ook op. Deze herinrichting heeft niet enkel een verbeterde inrichting van de totale site tot doel maar tevens een betere inpassing van het bedrijf in zijn directe omgeving en het landschap.
Landschappelijke inkleding Om het bedrijf beter in te passen in zijn directe omgeving wordt de volledige bedrijfssite maximaal voorzien van een dicht groenscherm. Het groenscherm wordt onderverdeeld in twee types. Enerzijds is er een dicht, blijvend groenscherm met een breedte van 5.00 m voorzien rondom de bedrijfssite. Dit deel van het groenscherm wordt gezien als een harde begrenzing van de totale site. Ze heeft tot doel om de bedrijfsactiviteiten af te schermen ten opzichte van de omgeving. Soortensamenstelling van het bosgoed : BOSGOED Acer campestre Carpinus betulus Cornus mas Corylus avellana Ligustrum vulgare Prunus spinosa Viburnum opulus Anderzijds wordt een tweede groenscherm voorzien die het bedrijf nog verder afschermt van de omgeving en de overgang naar de woningen zachter maakt. Dit groenscherm bestaat uit twee elementen. In noordelijke richting is er een groenstrook voorzien met een breedte van 20.00 m. Deze groene zone kan gebruikt worden als weide. Dit is ook het geval voor de zone waarin zich de gedempte vijver bevond. Langs de straatzijde (Zuidhoekstraat) wordt een perceel voorzien voor de inplanting van een alleenstaande woning. De tuinzone van de woning doet ook hier dienst als groenbuffer.
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
35
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
Bedrijfswoning Langs de Zuidhoekstraat wordt een perceel voorzien voor de inplanting van een bedrijfswoning. Op deze wijze wordt ook langs de Zuidhoekstraat een betere inpassing voorzien van de bedrijfssite in zijn omgeving. De bedrijfswoning sluit aan bij de naastliggende woning en de woningen langs de overzijde van de straat.
Voorkomen van de gebouwen. Aan de gebouwen worden extra eisen opgelegd inzake voorkomen en integratie in hun omgeving. Een hoogwaardige vormgeving van de gebouwen verzacht de impact van de uitbreiding op zijn omgeving. De loods wordt opgebouwd uit betonpanelen. Het dak is uit zwarte Eterniet. Het schrijnwerk is grijs aluminium.
Draagkracht van de omgeving De site is historisch gegroeid als bedrijfssite. Met de geplande herstructurering van het bedrijf kan een gevoelige verbetering van de overlast verwacht worden.
Het uitsluitend indoor verwerken van het afval zal de mogelijke overlast naar de omliggende woningen sterk verbeteren.
Het stapelen van gesorteerde fracties onder een overkapping zal de mogelijke stofhinder ten opzichte van de directe omgeving verbeteren.
Het voorzien van uitgebreide groenbuffers zal de inpasbaarheid in de omgeving ten goede komen.
Het voorzien van een bedrijfswoning langs de Zuidhoekstraat zal zorgen voor een betere inpasbaarheid in de woonomgeving.
De buitenruimte wordt enkel voorzien als stockage- en opslagplaats. Bedrijfsactiviteiten kunnen niet langer in open lucht plaatsvinden.
Er kan geconcludeerd worden dat de inplanting van het bedrijf een eerder beperkte impact heeft op de landschap(sbeleving), gezien vanuit de omgeving.
BESLUIT : Gering effect
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
36
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
Studiebureau Demey
Afb.12 : LANDSCHAPSATLAS ONROEREND ERFGOED (bron AGIV)
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
37
Plan-MER-toets LEDEGEM – GRUP Soverbo
5.9.
Studiebureau Demey
CULTUREEL ERFGOED M.I.V. ARCHITECTONISCH EN ARCHEOLOGISCH ERFGOED Er komen geen beschermingen van monumenten, landschappen of dorpsgezichten voor in het plangebied.
BESLUIT : Geen effect
5.10.
ENERGIE- EN GRONDSTOFFENVOORRADEN In het plangebied zijn geen ontginningsgebieden.
BESLUIT : Geen effect
5.11.
GEZONDHEID EN VEILIGHEID VAN DE MENS Het RUP wijzigt geen andere elementen die gezondheidsrisico‟s zouden veroorzaken. De hinder en de invloed op de gezondheid en de veiligheid van de mens is eerder beperkt en minimaal te noemen. Zie ook de beschrijving van de mobiliteit waarbij opgemerkt wordt dat het aantal bijkomende vervoersbewegingen zeer gering is en aldus een te verwaarlozen effect heeft op de gezondheid en de veiligheid van de mens.
BESLUIT : geringe impact
5.12.
GRENS- OF GEWESTGRENSOVERSCHRIJDEND EFFECT Ingevolge art. 4 §2 2° dient te worden onderzocht of er aanzienlijke milieueffecten kunnen voorkomen buiten de lands- of gewestgrenzen. Dit is niet het geval. De afstand tot de dichtst bijzijnde gewest- en/of landsgrens bedraagt meer dan 5 km.
BESLUIT : Geen effect
5.13.
BESLUIT SCREENING Wij kunnen concluderen dat er weinig tot geen relevante effecten zijn beschreven die een impact op of een verstoring van het milieu tot gevolg zullen hebben.
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
38
6.
INGREEP-EFFECTENMATRIX : GLOBALE INSCHATTING VAN DE MILIEU-EFFECTEN
Deelingrepen
verwacht effect op… Water
Bodem
Fauna en flora
Landschap,
Mens ruimtelijke
bouwkundig
aspecten, hinder &
erfgoed en
mobiliteit
Geluid en trillingen
Lucht
archeologie AANLEGFASE Uitgraving, bouwwerken (vernieuwen dak, uitbreiden gebouw, voorzien van luifels, bouwen van bedrijfswoning), aanpassen van bestaande infrastructuurvoorzieningen, aanleggen bufferzone werfverkeer EXPLOITATIEFASE
Geringe impact van de werken op de waterhuishouding.
Tijdelijke verdichting.
Tijdelijke minimale rustverstoring.
Tijdelijke wijziging landschapsperceptie door werfinfrastructuur.
Tijdelijke visuele hinder. Tijdelijke bijna te verwaarloze verkeershinder door werfverkeer.
Tijdelijke verstoring geluidsklimaat door verhoging geluidsproductie ifv de bouwwerken.
Tijdelijke toename luchtverontreinigende componenten door uitlaatgassen machines en werfverkeer en door op- en wegwaaiend stof.
Ruimtebeslag door de aanwezigheid van de bouwwerken en bijhorende randinfrastructuur Ingebruikname infrastructuur met exploitatie
Geen bijkomend effect op de infiltratie en oppervlakkige afstroming naar de waterlopen in de omgeving van het plangebied. Bovendien is er een afname van verharde oppervlakte. Er wordt geen schadelijk effect veroorzaakt.
In het plangebied zijn geen toe te lichten Vlareboactiviteiten gekend, noch gronden opgenomen in het register van de verontreinigde gronden.
Het voorzien van een groene bufferzone aan de rand van het bedrijf heeft een positieve impact op de fauna en flora van de terreinen.
De inplanting van het bedrijf heeft een eerder beperkte impact op de landschap(sbelevin g), gezien vanuit de omgeving.
Door het wegvallen van de firma Biomass zal het aantal transporten van en naar de site verminderen. Dit komt de leefbaarheid van de omgeving ten goede.
Er komen geen bijkomende industriële activiteiten, die extra geluidshinder zouden teweegbrengen. De bedrijfsactiviteiten gebeuren bovendien volledig binnenin de loods. Lawaai en omgevingshinder worden hierbij beperkt volgens de voorwaarden van de milieuvergunning dd. 16 maart 2009 en de algemene voorwaarden van VLAREM.
Een vernevelings-installatie verhindert het opwaaien van stof bij het opslaan van de gesoorteerde fracties onder een luifel. Alle activiteiten gebeuren indoor. Bovendien wordt een dicht groenscherm voorzien. Daarmee worden de nodige maatregelen genomen om het fijn stof tot een minimum te beperken. Er komen geen bijkomende industriële activiteiten, die de luchtkwaliteit zouden kunnen beïnvloeden. Bijgevolg is er een gering effect op de lucht.
LED1320- Plan-MER-toets dd 16 6 14.docx
39
Advies Departement Landbouw en Visserij dd. 26/07/2013 :
Ruimtelijke ordening : de aanwezigheid van het herbevestigd agrarisch gebied en de noodzakelijke toetsing aan omzendbrief RO/2010/01 wordt niet aangehaald. Deze moet minstens bij de opmaak van het RUP onderzocht worden. Bij het punt 5.4 “Ruimtelijke ordening” werd een extra alinea toegevoegd betreffende de afweging cfr. omzendbrief herbevestigd agrarisch gebied. Hierbij wordt de impact op de ruimtelijke-functionele samenhang van de agrarische structuur onderzocht. Ook de mogelijks flankerende maatregelen voor de landbouw, de compensatiemogelijkheden en het onderdeel “mens en socio-organisatorische aspecten” worden onderzocht en besproken. Oppervlaktewater : gelet op de gedeeltelijke ligging binnen mogelijk overstromingsgevoelig gebied, moet bij bijkomende bebouwing en/of verharding rekening gehouden worden met de watertoets en moeten voldoende waterbergende maatregelen op eigen terrein voorzien worden. In geen geval kan een problematiek van wateroverlast afgewenteld worden op het omliggend agrarisch gebied. Dit moet als milderende maatregel opgenomen worden in het document. Bij het punt 5.6 “Water” wordt het effect om de waterhuishouding en de verharde oppervlaktes uitgebreid besproken. Er wordt nog extra benadrukt dat de impact op de waterhuishouding gering is. Grondwater : dit onderdeel wordt niet aangehaald in de screening, terwijl dit toch, omwille van een aantal vervuilende factoren die de bedrijvigheid met zich meebrengt, moet onderzocht worden. Er werd onder punt 5.6 “Water” een extra alinea toegevoegd betreffende de emissies naar bodem en grondwater. Hierin wordt het onderdeel grondwater besproken. Fauna en flora en biodiversiteit : de afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling vraagt dat het bouwvrij agrarisch gebied waarvan sprake op pagina 29 in de screeningsnota wordt aangeduid als bufferzone of als woongebied. Bovenstaande werd aangepast onder punt 5.7 “Fauna & flora en biodiversiteit”. Er wordt voorgesteld om de gronden die niet gebruikt zullen worden voor de ontwikkeling van het bedrijf mee te nemen in het RUP en duidelijk te beoordelen of deze nog nuttig zijn in het kader van beroepslandbouw. Indien dit niet het geval is en het bv. om versnipperde en niet bereikbare percelen gaat, dan moeten deze als tuin of buffer meegenomen worden en niet als bouwvrij agrarisch gebied. Het agrarisch gebied is immers bestemd voor de beroepslandbouw en in het kader van de afbakening van de agrarische gebieden, worden bij voorkeur enkel deze gebieden meegenomen die voor de landbouw nuttig zijn. Dit wordt meegenomen bij de opmaak van het RUP en werd aangepast in de screeningsnota (cfr. eerste punt).
Advies Onroerend Erfgoed dd. 12/07/2013 :
Discipline landschappen : In de omgeving van de site zijn er, zoals correct aangegeven in de screening, geen beschermde landschappen aanwezig. Verder is het ook belangrijk aan te geven dat de site geen deel uit maakt van een ankerplaats. In de screening wordt er gesteld dat het bedrijf een eerder beperkte impact heeft op de landschapsbeleving. Deze stelling wordt echter niet onderbouwd. Rekening houdend met briefwisseling in bijlage bij de screening, dient deze stelling genuanceerd dan wel uitgebreid gemotiveerd te worden. In de screening gaat geen aandacht uit naar landschappelijke integratie. In de bijlage zijn nochtans voorstellen van buffering opgenomen. Het is noodzakelijk in de screening dieper in te gaan op deze buffering (breedte, soortensamenstelling) en op het materiaalgebruik bij nieuwe constructies. Deze elementen kunnen immers een belangrijke insteek vormen voor de stedenbouwkundige voorschriften in het RUP. Het hoofdstuk 5.8 “Landschap en stoffelijke goederen” werd uitgebreid met extra motivatie betreffende de landschappelijk inkleding, type bosgoed, materiaalgebruik en draagkracht van de omgeving.
Geluidstudie Containerbedrijf Soverbo Zuidhoekstraat 4 8710 Ledegem
12 mei 2014
Ter attentie van dhr. Thierry Soubry
door Lut Muyshondt Pierre De Fonseca
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
1/15 Ref: 2014R026a
[email protected] T: 02/267.05.38 F: 02/305.53.33 © Bureau De Fonseca
Inhoud Inhoud ................................................................................................................. 2 Wijzigingshistoriek ................................................................................................. 2 1. Doel............................................................................................................... 3 2. Situering ........................................................................................................ 3 3. Vastleggen geluidsnorm ................................................................................... 3 3. Meetomstandigheden ....................................................................................... 4 4. Oorspronkelijk omgevingsgeluid ........................................................................ 5 5. Geluidsbronnen van het bedrijf ......................................................................... 6 5.1 Shredder .................................................................................................. 6 6. Meetresultaten shredder in de omgeving ............................................................ 8 7. Het berekeningsmodel ....................................................................................10 8. Resultaten van het berekeningsmodel ...............................................................11 8.1 Shredderen in de huidige situatie ...............................................................11 8.2 Geluidsniveaus na de uitbreiding ................................................................11 8.3 Onzekerheden en beperkingen ...................................................................13 9. Conclusie.......................................................................................................13 Resultaten langeduursmeting .................................................................................14
Wijzigingshistoriek Versie a
Datum 27/03/2014 12/05/2014
Wijzigingen Eerste versie van het verslag Aangepast na bespreking met de opdrachtgever
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
2/15 Ref: 2014R026a
[email protected] T: 02/267.05.38 F: 02/305.53.33 © Bureau De Fonseca
1.
Doel
Soverbo in Ledegem verwerkt afvalcontainers. Het bedrijf plant een uitbreiding van de bestaande loods. Deze studie gaat na wat het effect van de nieuwe loods is op het omgevingsgeluid en kadert in de milieuvergunningsaanvraag klasse 1. 2.
Situering
Het bedrijf is gelegen in Ledegem aan de Zuidhoekstraat. Het bedrijfsafval wordt verwerkt door een shredder. Dit gebeurt in een loods. In de nabije toekomst wordt er een uitbreiding van deze loods gepland. Het akoestisch onderzoek omvat enerzijds geluidsmetingen en anderzijds een modellering om de toekomstige toestand te voorspellen. De geluidsmetingen zijn uitgevoerd tijdens een breekcampagne van houtafval. Bij deze campagne is het omgevingsgeluid opgemeten in een punt nabij het bedrijf, ter hoogte van de dichtste woningen. Bijkomend is het geluid van de machine opgemeten op het terrein zelf. Deze cijfers zullen gebruikt worden in een 3D-rekenmodel waarmee de geluidsniveaus in de omgeving voorspeld worden. Dit model zal ook gebruikt worden om de geluidsniveaus te voorspellen wanneer de uitbreiding van de gebouwen gerealiseerd wordt. 3.
Vastleggen geluidsnorm
Het bedrijf is momenteel gelegen in agrarisch gebied. De dichtstbijzijnde woningen zijn gelegen in woongebied maar ook op minder dan 500 m van een gebied voor ambachtelijke bedrijven en kmo’s. In de nabijheid is ook het Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) ‘Toor’ van kracht dat een bijkomende zone voor bedrijvigheid voorziet. Momenteel is voor het bedrijf een RUP in opmaak om de ambachtelijke zone om te zetten naar zone voor bedrijvigheid. De ligging van het bedrijf is aangeduid in het uittreksel van het gewestplan met de rode pijl. De woningen zijn aangeduid met de blauwe cirkel (bron GISWest).
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
3/15 Ref: 2014R026a
[email protected] T: 02/267.05.38 F: 02/305.53.33 © Bureau De Fonseca
De volgende richtwaarden uit bijlage 4.5.4 van Vlarem II zijn geldig: Richtwaarden (dB(A)) 2° Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m gelegen van een gebied voor ambachtelijke bedrijven en kmo’s
Dag 7–19 h 50
Avond 19-22h 45
Nacht 22-7h 40
De activiteiten vinden volgens de exploitant enkel overdag op weekdagen plaats (tussen 8u en 17u), bijgevolg is de richtwaarde voor de dag bepalend. Het betreft hier een nieuwe inrichting van klasse 1. Volgens het beslissingsschema 4.5.6.1 van de bijlage van Vlarem II dient het specifiek geluid beperkt te blijven tot de richtwaarde verminderd met 5 dB, dus tot 45 dB(A). Een aantal activiteiten op het terrein kunnen als incidenteel of als impulsachtig geluid beschouwd worden, op voorwaarde dat ze 10% of minder voorkomen tijdens elke beoordelingsperiode. Voor de dag betekent dit 72 minuten. Voor dergelijke gebeurtenissen gelden iets ruimere normen, het maximum ogenblikkelijk geluidsniveau (uitgedrukt als een LAeq,1s-waarde) mag niet meer bedragen dan: LAeq1s,max (dB(A))
Dag 7–19 h 60
Incidenteel geluid
3.
Meetomstandigheden
De metingen werden uitgevoerd op dinsdag 18 februari 2014 tussen 10u en 13u door Lut Muyshondt. Tijdens de metingen was het droog en was er een matige noordwestenwind. De metingen werden uitgevoerd met een klasse 1 geluidsmeter van het type Svantek 959. Voor de metingen werden de toestellen geijkt met een ijkbron Svantek SV30A volgens de aanwijzingen van de fabrikant. De nauwkeurigheid van deze meettoestellen bedraagt minimaal 1 dB. De geluidsmeter was ingesteld op een snelle dynamische karakteristiek. De LAeq,1s en Lf,1s is gelogd per seconde, daarnaast zijn ook de volgende grootheden gemonsterd: - LAeq: het A-gewogen equivalente gemiddelde geluidsniveau. Deze grootheid heeft dezelfde energetische inhoud als het werkelijk gemeten geluid. Omdat geluid gemeten wordt in de logaritmische decibelschaal betekent dit dat de waarde zeer sterk wordt beïnvloed door de luidere momenten in de meetperiode. - LA95: een maat voor het achtergrondgeluid, het minimaal geluidsniveau dat er quasi altijd aanwezig is. Deze parameter geeft immers het A-gewogen geluidsdrukniveau weer dat gedurende 95% van de meettijd overschreden wordt. - LA50: het geluidsniveau dat er minimaal aanwezig is tijdens juist de helft van de meetperiode. Het komt overeen met de mediaan van het gemeten geluid. - LA5: een maat voor het geluidsniveau van de lawaaierigste ogenblikken. Deze parameter geeft het A-gewogen geluidsniveau dat slechts 5% van de meettijd overschreden wordt.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
4/15 Ref: 2014R026a
[email protected] T: 02/267.05.38 F: 02/305.53.33 © Bureau De Fonseca
4.
Oorspronkelijk omgevingsgeluid
Het oorspronkelijk omgevingsgeluid werd opgemeten van 13 februari 2014 13u tot 18 februari 2014 10u op het vast meetpunt op het terrein zelf. Het meettoestel bevond zich op het bedrijfsterrein 3,5 m boven het maaiveld.
Vast meetpunt op het bedrijf De waarden in dB(A) voor het oorspronkelijk omgevingsgeluid zijn weergegeven in de tabel in bijlage en op onderstaande grafiek. In het profiel is het dag- en nachtritme goed herkenbaar, uitgenomen in de nacht van vrijdag op zaterdag waar wegens de harde wind de niveaus redelijk hoog blijven.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
5/15 Ref: 2014R026a
[email protected] T: 02/267.05.38 F: 02/305.53.33 © Bureau De Fonseca
Omgevingsgeluid Soverbo
65 60 55
dBA
50 45 40 35 30
13/02 13/02 13/02 13/02 14/02 14/02 14/02 14/02 14/02 14/02 14/02 14/02 15/02 15/02 15/02 15/02 15/02 15/02 15/02 15/02 16/02 16/02 16/02 16/02 16/02 16/02 16/02 16/02 17/02 17/02 17/02 17/02 17/02 17/02 17/02 17/02 18/02 18/02 18/02 18/02 18/02
12:00 15:00 18:00 21:00 00:00 03:00 06:00 09:00 12:00 15:00 18:00 21:00 00:00 03:00 06:00 09:00 12:00 15:00 18:00 21:00 00:00 03:00 06:00 09:00 12:00 15:00 18:00 21:00 00:00 03:00 06:00 09:00 12:00 15:00 18:00 21:00 00:00 03:00 06:00 09:00 12:00
25
LAeq
LA95
LA50
LA5
De LA95-waarden worden uitgemiddeld per dagdeel volgens de richtlijnen van art 4§3 van bijlage 4.5.1 van Vlarem II. LA95,1h (dB(A)) donderdag 13/02 vrijdag 14/02 zaterdag 15/02 zondag 16/02 maandag 17/02 dinsdag 18/02 milieukwaliteitsnorm
dag 50 46 47 42 45 43 50
avond 46 47 43 37 36
nacht 35 45 33 30 32
45
40
Het omgevingsgeluid voldoet overdag steeds aan de milieukwaliteitsnormen voor omgevingsgeluid. In de avond wordt de kwaliteitsnorm licht overschreden. In de nacht wordt alleen op vrijdag de norm overschreden. 5.
Geluidsbronnen van het bedrijf
Tijdens de meetcampagne zijn er twee machines opgemeten: een shredder (binnen) en een zeef buiten. 5.1
Shredder
De shredder staat vast opgesteld binnen en bestaat uit een voorbreker, een zeef en een nabreker. Deze installatie staat vast opgesteld binnen en draait maximaal 10 tot 12 u per week. De machine wordt aangedreven door twee stroomgroepen. De belading gebeurt met een wiellader CASE 821E.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
6/15 Ref: 2014R026a
[email protected] T: 02/267.05.38 F: 02/305.53.33 © Bureau De Fonseca
nabreker zeef voorbreker
De shredderinstallatie
De twee stroomgroepen binnen
De wiellader
Het geluidsvermogen van de gehele opstelling is onrechtstreeks opgemeten door de geluidsdruk te meten in de hal in het galmveld en door achteraf de nagalmtijd van de ruimte op te meten. De geluidsdruk in het galmveld bedraagt 87 dB(A). De nagalmtijd van de hal bedraagt 1,7 s. Op basis hiervan wordt het geluidsvermogen LWA in de loods geschat op: Machine
LWA [dB(A)]
Voorbreker
102 dB(A)
Totale installatie voorbreker+nabreker
111 – 112 dB(A)
Wiellader Case
98 dB(A) Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
7/15 Ref: 2014R026a
[email protected] T: 02/267.05.38 F: 02/305.53.33 © Bureau De Fonseca
Volgens de specificaties van de fabrikanten gelden volgende geluidsvermogens: Machine
LWA [dB(A)]
Stroomgroep 1
99 dB(A)
Stroomgroep 2
97 dB(A)
Het geluidsvermogen LWA van de zeef buiten werd opgemeten volgens de methode ISO 3746. In situ werd volgende waarde bekomen: Machine
LWA [dB(A)]
Zeef Finlay 883
113 dB(A)
Het geluidsvermogen van de zeef is iets hoger dan het geluidsvermogen dat in de loods staat. In het vervolg van de berekeningen wordt gerekend met de installatie in de loods. 6.
Meetresultaten shredder in de omgeving
Het geluid van de shredder is opgemeten op de perceelsgrens ter hoogte van drie meetpunten zoals aangeduid in onderstaande foto. De machines staan opgesteld in de loods aan de kant van MP1. De toegangspoorten van de loods zijn geopend.
MP3 MP1 MP2
Stroomgroepen
Installatie
Onderstaande tabel geeft het resultaat van de metingen weer op de twee punten in de omgeving (in dB(A)). Op MP1 is ook het incidenteel geluid van het schrapen van de schep van de wiellader over de vloer opgemeten. Meetpunt
LAeq
MP1 shredderen
LAeq1s
LA95
60
MP1 wiellader schraapt over vloer Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
56 -57
8/15 Ref: 2014R026a
[email protected] T: 02/267.05.38 F: 02/305.53.33 © Bureau De Fonseca
MP2 shredderen
59
MP3 shredderen
62
Terrein (geen activiteit)
45
In MP1 is het geluid van de shredder tonaal: de tertsband van 63 Hz steekt meer dan 5 dB uit boven de aanliggende banden. In MP2 is dit niet het geval. Frequentieanalyse shredderen 80 MP1 MP2 70
Lfeq
60
50
40
30
20000 Hz
16000 Hz
12500 Hz
8000 Hz
10000 Hz
6300 Hz
5000 Hz
4000 Hz
3150 Hz
2500 Hz
2000 Hz
1600 Hz
1250 Hz
800 Hz
1000 Hz
630 Hz
500 Hz
400 Hz
315 Hz
250 Hz
200 Hz
160 Hz
125 Hz
100 Hz
80.0 Hz
63.0 Hz
50.0 Hz
40.0 Hz
31.5 Hz
25.0 Hz
20.0 Hz
20
Het specifiek geluid van het shredderen moet op MP1 verhoogd worden met 5 dB. Het specifiek geluid bedraagt dan: Meetpunt
Lsp
Limiet
MP1 shredderen
65
45
MP1 incidenteel geluid MP2 shredderen
59
LAeq1s
Limiet
58 - 59
60
45
Het specifiek geluid overschrijdt de toegestane limiet met 20 dB. Aan de voorwaarden voor incidenteel geluid wordt wel voldaan.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
9/15 Ref: 2014R026a
[email protected] T: 02/267.05.38 F: 02/305.53.33 © Bureau De Fonseca
7.
Het berekeningsmodel
Op basis van een plattegrond van het bedrijf en van de omgeving is een model voor de berekening van de geluidsoverdracht volgens de norm ISO 9613-2 opgesteld in het softwarepakket IMMI (versie 2013 Plus, www.woelfel.de). In het berekeningsmodel zijn volgende elementen opgenomen: - De bestaande en toekomstige gebouwen op de site - Een bodemoppervlak met een bodemabsorptiefactor G=0,8. Dit stemt overeen met een zeer goed absorberend oppervlak (landelijke omgeving). - De betonverharding van het bedrijfsterrein, gemodelleerd met bodemabsorptiefactor G=0,1. Dit stemt overeen met een sterk reflecterend oppervlak. - Alle keermuren op het terrein met een hoogte van 3 meter De geveldelen van de loods die geluid afstralen zijn gemodelleerd als vlakke bronnen. In de huidige situatie staan de machines in de hoek van de loods, nabij MP1. Het geluidsveld dat invalt op het dak en de wanden is daarom niet het diffuus veld maar wel het direct veld dat eveneens is opgemeten. Voor het gebouw zijn we uitgegaan van: een dak bestaande uit gegolfde eterniet-platen met lichtstraten in lichte kunststof wanden bestaande uit blokken van 15 cm beton geopende poorten. De geluidsreductie-index (in dB) van wanden en dak zijn geschat als: 63Hz
125Hz
250Hz
500Hz
1kHz
2kHz
4kHz
8kHz
Dak
11
15
19
21
21
20
18
19
Wand
42
42
42
50
58
65
70
75
De berekening wordt uitgevoerd in octaafbanden bij een temperatuur van 10°C en een relatieve vochtigheid van 70%. Er wordt steeds een lichte meewind verondersteld. Het geluidsniveau wordt beoordeeld in de twee meetpunten en in andere beoordelingspunten in de omgeving. Deze punten liggen allemaal op 1,5 m hoogte. Ze zijn op de volgende figuur aangegeven samen met de opbouw van het rekenmodel.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
10/15 Ref: 2014R026a
[email protected] T: 02/267.05.38 F: 02/305.53.33 © Bureau De Fonseca
8.
Resultaten van het berekeningsmodel
8.1
Shredderen in de huidige situatie
Het model voorspelt volgende waarden (in dB(A)) voor het shredderen in de loods in de huidige toestand: Shredderen
Gemeten waarde
Voorspelde waarde
Verschil
MP1
60
60
0
MP2
59
58
-1
MP3
62
61
-1
BP1
58
BP2
47
BP3
53
BP4
59
Het verschil tussen de berekende waarde en de voorspelde waarde is steeds beperkt tot +/– 1 dB. Dit geeft meteen de onzekerheid op de resultaten weer. Deze onzekerheidsmarge is beter dan de marge van +/-3 dB die in de norm ISO 9613 wordt opgegeven als nauwkeurigheid. In alle beoordelingspunten in de omgeving wordt de limiet van 45 dB(A) overschreden. 8.2
Geluidsniveaus na de uitbreiding
In de toekomst zal de loods worden uitgebreid. In de toekomst zal enkel nog de voorbreker gebruikt worden en deze wordt in het midden van de nieuwe hal opgesteld en gevoed met de wiellader. Voor het geluidsvermogen van deze voorbreker en wiellader gaan we uit van de waarden die we opgemeten hebben bij de vaste breker. Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
11/15 Ref: 2014R026a
[email protected] T: 02/267.05.38 F: 02/305.53.33 © Bureau De Fonseca
We veronderstellen dat de gemiddelde absorptie van de oppervlakken voor en na uitbreiding gelijk zijn. In dat geval stijgt de nagalmtijd van 1,7 naar 2,0 s. Omdat de machines nu niet meer direct bij de wanden staan opgesteld, kan verondersteld worden dat er in dit geval een minder sterk geluidsveld invalt op de geveldelen. We veronderstellen eveneens dat het dak op de nieuwe loods dezelfde geluidsreductie-index heeft als het bestaande de wanden uit hetzelfde materiaal bestaan de twee poorten geopend zijn. Onder deze voorwaarden worden volgende geluidsniveaus voorspeld : Voorbreker
Na uitbreiding
BP1
39
BP2
40
BP3
44
BP4
52
Limiet
45
Vergeleken met de huidige situatie vormt dit een gevoelige verbetering, hoofdzakelijk doordat het geluidsvermogen in de loods drastisch beperkt wordt. Enkel op BP4 wordt er een overschrijding vastgesteld. Deze wordt veroorzaakt door de geopende poorten. Dit kan vermeden worden door beide poorten steeds te sluiten tijdens het verwerken van het afval. 8.3
Voorwaarden
Er kan aan de wettelijke limiet voor geluid voldaan worden onder volgende voorwaarden:
enkel de voorbreker wordt gebruikt, in combinatie met de wiellader CASE Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
12/15 Ref: 2014R026a
[email protected] T: 02/267.05.38 F: 02/305.53.33 © Bureau De Fonseca
8.4
een nieuw aan te kopen voorbreker mag een geluidsvermogen hebben van maximaal 102 dB(A). het dak van de nieuw te bouwen loods heeft een geluidsreductie-index Rw+Ctr van minstens 21 dB. Dit is te realiseren met bv. lichte sandwichpanelen bestaande uit twee staalplaten van 0,75 mm dik met een kern van PUR of met cementgebonden vezelplaten. de wanden bestaan zoals voorzien uit gestapelde betonblokken van 30 cm dik. De voegen worden volledig dichtgemaakt. de twee sectionaalpoorten hebben geluidsreductie-index Rw+Ctr van minstens 19 dB. Dit kan bereikt worden met een klassieke aluminium sectionaalpoort. De poort dient wel steeds goed af te sluiten. Onzekerheden en beperkingen
In de huidige loods zijn er een aantal openingen en kieren in het dak. Vooral de aansluiting van het dak op de wanden is niet luchtdicht. Deze lekken zijn niet exact te modelleren. Wanneer de loods wordt uitgebreid, kunnen deze lekken aanleiding geven tot geluidsniveaus die hoger liggen dan wat nu berekend is voor BP1. In die zin zijn de berekende waarden mogelijks een onderschatting van de werkelijkheid. Alle openingen en kieren worden daarom best afgedicht. 9.
Conclusie
Op dinsdag 18 februari 2014 werd het specifiek geluid opgemeten van het shredderen van houtafval op het bedrijfsterrein van Soverbo aan de Zuidhoekstraat te Ledegem. Op twee punten in de omgeving nabij de dichtste woningen worden de limieten op het geluid van Vlarem II overschreden. Een 3D-rekenmodel werd opgesteld om het effect van het shredderen van afval in de bestaande en de nieuw te bouwen loods te voorspellen. Er kan aan de wettelijke limieten voldaan worden op voorwaarde dat er enkel met de aanwezige voorbreker wordt gewerkt en dat de poorten gesloten blijven.
Opgemaakt te Meise op 12 mei 2014
Lut Muyshondt erkend milieudeskundige in de discipline geluid en trillingen Dit rapport mag enkel in zijn geheel worden gereproduceerd.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
13/15 Ref: 2014R026a
[email protected] T: 02/267.05.38 F: 02/305.53.33 © Bureau De Fonseca
Resultaten langeduursmeting Alle waarden in dB(A) Uur 13/02 13/02 13/02 13/02 13/02 13/02 13/02 13/02 13/02 13/02 13/02 14/02 14/02 14/02 14/02 14/02 14/02 14/02 14/02 14/02 14/02 14/02 14/02 14/02 14/02 14/02 14/02 14/02 14/02 14/02 14/02 14/02 14/02 14/02 14/02 15/02 15/02 15/02 15/02 15/02 15/02 15/02 15/02 15/02 15/02 15/02
13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00 00:00 01:00 02:00 03:00 04:00 05:00 06:00 07:00 08:00 09:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00 00:00 01:00 02:00 03:00 04:00 05:00 06:00 07:00 08:00 09:00 10:00
LAeq 52 59 59 57 55 56 54 51 50 49 48 46 43 42 40 41 44 46 50 53 54 54 50 52 56 57 56 55 59 58 53 53 53 54 54 53 55 54 53 51 52 52 51 50 51 53
LA95 47 46 47 50 49 50 49 46 43 41 39 37 36 34 34 34 37 39 41 46 46 46 44 45 48 49 51 51 54 49 48 47 47 48 47 47 47 47 46 45 45 45 44 43 45 47
LA50 51 54 56 55 54 54 53 49 47 45 44 41 40 38 37 38 41 42 47 52 52 52 49 51 52 55 55 55 58 53 52 51 52 53 52 51 53 52 51 50 50 50 49 47 49 51
LA05 56 63 63 61 58 59 58 56 55 54 53 52 48 46 45 46 50 51 54 57 59 58 54 56 58 62 59 58 62 58 56 57 57 59 58 57 60 58 59 56 57 57 56 55 55 57
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
Uur 15/02 15/02 15/02 15/02 15/02 15/02 15/02 15/02 15/02 16/02 16/02 16/02 16/02 16/02 16/02 16/02 16/02 16/02 16/02 16/02 16/02 16/02 16/02 16/02 16/02 16/02 16/02 16/02 16/02 16/02 16/02 16/02 16/02 17/02 17/02 17/02 17/02 17/02 17/02 17/02 17/02 17/02 17/02 17/02 17/02 17/02
15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00 00:00 01:00 02:00 03:00 04:00 05:00 06:00 07:00 08:00 09:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00 00:00 01:00 02:00 03:00 04:00 05:00 06:00 07:00 08:00 09:00 10:00 11:00 12:00
14/15 Ref: 2014R026a
LAeq 54 53 53 57 54 50 49 53 51 57 51 45 44 41 41 44 44 46 49 51 52 52 52 49 52 49 50 50 49 49 47 45 41 41 38 35 36 38 43 47 51 54 56 53 53 53
LA95 47 47 47 47 48 43 42 43 42 47 44 37 34 33 32 34 36 38 41 42 44 45 43 42 43 41 42 42 41 41 39 37 34 31 29 29 29 32 36 40 41 47 46 43 44 43
LA50 53 52 52 53 53 49 46 50 49 56 50 41 39 37 37 39 40 42 46 50 50 51 48 47 48 46 48 48 47 46 43 41 38 35 33 32 33 36 39 43 47 53 52 49 50 51
LA05 58 57 57 62 58 55 54 58 56 60 56 51 51 47 46 50 50 52 54 56 57 56 55 54 56 53 54 54 54 53 53 51 48 47 43 38 39 41 49 53 56 58 59 57 57 57
[email protected] T: 02/267.05.38 F: 02/305.53.33 © Bureau De Fonseca
15/02 15/02 15/02 15/02 17/02 17/02 17/02 17/02 17/02 17/02 17/02 18/02 18/02
11:00 12:00 13:00 14:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00 00:00 01:00
55 54 54 56 51 51 50 47 45 44 43 40 39
49 48 47 49 43 43 41 38 37 37 35 33 32
54 52 53 54 49 50 48 44 41 39 38 36 35
59 57 58 60 54 54 54 52 51 51 49 46 44
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
17/02 17/02 17/02 17/02 18/02 18/02 18/02 18/02 18/02 18/02 18/02 18/02 18/02
13:00 14:00 15:00 16:00 02:00 03:00 04:00 05:00 06:00 07:00 08:00 09:00 10:00
15/15 Ref: 2014R026a
56 56 55 54 36 36 41 42 46 49 51 51 50
54 54 44 42 30 31 33 36 39 41 45 44 43
56 56 53 50 33 34 36 39 42 46 50 50 49
58 58 59 58 38 39 44 48 52 54 55 55 55
[email protected] T: 02/267.05.38 F: 02/305.53.33 © Bureau De Fonseca