Pinda Pinda liep langs spoorwegbaan. Daar kwam toen een treintje aan. Pinda keek niet uit helaas. Tuut tuut tuut pindakaas.
De Bibelebonse berg Hier is de sleutel van de Bibelebonse berg Op de Bibelebonse berg staat het Bibelebonse huis. In dat Bibelebonse huis wonen Bibelebonse mensen. En die Bibelebonse mensen hebben Bibelebonse kinderen. En die Bibelebonse kinderen eten Bibelebonse pap met een Bibelebonse lepel uit een Bibelebonse nap.
De banaan uit Afrika De grote banaan uit Afrika die danste de hele dag. Van je bieboeba bananana en iedereen die hem zag riep: hé, waar komt die banaan vandaan, hé, waar gaat ie naar toe. We dansen die banaan achterna van je bieboebabaloe!!
Keteltje dik van buik Keteltje dik van buik, dit is mijn oor (hand in zij) en dit is mijn tuit. (andere arm houden als een tuit) Als mijn water kookt dan roep ik luid til mij op en schenk mij uit (lichaam opzij buigen alsof je thee schenkt)
Helikopter Helikopter, helikopter, mag ik met jou mee omhoog. Hoog in de wolken wil ik wezen hoog in de wolken wil ik zijn. Helikopter, helikopter, vliegen is zo fijn. Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
2
Op een klein stationnetje Op een klein stationnetje ’s morgens in de vroegte. Stonden zeven wagentjes netjes in een rij. ‘k Zie ’n machinist draaien aan een wieletje. Hakke hakke puf puf weg zijn wij.
Autobus Door de straat, door de straat rijdt een autobus. Van je pep pep pep, (druk op neus) doet die autobus. Jongens, meisjes, jongens, hoor eens even. Wat een leven, wat een leven maakt die bus. PEP!!! (druk op neus)
Klein rood autootje Klein rood autootje, waar breng je mij naar toe? Naar alle lieve kindertjes en naar de koetjes boe. En de handjes gaan van klap, klap, klap, en de voetjes gaan van stamp, stamp, stamp! Klein rood autootje, waar breng je mij naar toe?
Klein, klein kleutertje Klein, klein kleutertje wat doe je in mijn hof? Je plukt er alle bloempjes af en maakt het veel te grof. Ach, mijn lieve mamaatje, zeg het niet tegen papaatje. Ik zal zoet naar school toe gaan en alle bloempjes laten staan.
Rood, rood Rood, rood, ik heb geen rood. Ik moet nog rood gaan zoeken, hier in alle hoeken (Laat je kindje iets rood zoeken. Dit kan met elke kleur) 3
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
De rode luchtballon De rode luchtballon, die wilde naar de zon. Het touwtje trok hem vluhug, weer naar de grond terug.
Clowntje Piet Clowntje Piet heeft verdriet, Hij vertoont zijn kunstjes niet. Zijn ballon, die ging stuk. Tjonge, jonge jonge wat een ongeluk! Maar toen kwam daar een circusdirecteur, met een hele dikke buik en die heeft voor clowntje Piet een ballon! Blazen we de ballon groot, groot en groter, knoopje erin en …… Boemretteketet! Boemretteketet!
Clowntje kan weer lachen.
Boemretteketet! Boemretteketet!
Clowntje heeft weer pret!
Op een grote paddestoel Op een grote paddestoel, rood met witte stippen, zat kabouter Spillebeen, heen en weer te wippen. ‘’Krak’’, zei toen de paddestoel, met een diepe zucht, vloog kabouter Spillebeen, hoepla in de lucht. Maar kabouter Spillebeen, hield niet op met wippen. Zocht een ander stoeltje uit, Rood met witte stippen. Daar kwam vader Langbeen aan, En die riep toen luid: ‘’Moet dat stoeltje ook nog stuk? Spillebeen schei uit!’’
Schuitje varen Schuitje varen, theetje drinken varen we naar de Overtoom Drinken we zoete melk met room Zoete melk met brokken Kindje mag niet jokken Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
4
Voetje, voetje Voetje, voetje, voetje wat ga je doen? Voetje, voetje, voetje in je mooie schoen. Ik ga lopen, lopen, lopen, lopen met mijn voeten. Stampen, stampen, stampen, stampen met mijn voeten en … springen, springen, springen, springen met mijn voeten. Rennen, rennen, rennen met mijn voeten, rennen, rennen, rennen, rennen!!!
Mickey Mouse Mickey Mouse ging visjes vangen, bleef met z’n neusje aan het haakje hangen. Mickey Mouse riep auw, auw, auw en z’n neus was rood-wit-blauw.
Een brievenbus Een brievenbus, een brievenbus die vind je in de straat. En komen er kroketjes uit dan is het een automaat. Tjingeleboem, tjingeleboem, Tjingeleboemboemboem.
Aan tafel Aan tafel, aan tafel tafeltje, tafeltje dek, dek, dek. Aan tafel, aan tafel. Heb jij ook zo’n trek? In een bammetje, bammetje, boterhammetje, boterham met pindakaas. Hap, hap, hap, alles weg Hap in je mond en het bammetje is weg.
Kleertjes uit Kleertjes uit, pyjamaatjes aan Het is weer tijd om naar bed te gaan. Als je straks in je bedje ligt, doe dan maar je oogjes dicht.
5
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
Het tandenpoetslied Ja, we gaan tandenpoetsen, met een tandenborstel, in onze mond. We gaan van links naar rechts en van onder naar boven. Helemaal in het rond. Ja, we gaan poetse, poetse, poetse, poetse Poetsen!
Opruimliedje Wij ruimen alles samen op ik tel van een tot tien en als ik klaar met tellen ben dan wil ik niets meer zien. 1-2-3-4-5-6-7-8-9-10
Goedemorgen lied Goedemorgen (naam) fijn dat jij er bent wie ziet er naast jou, heb je hem / haar herkend?
Schoenenliedje Hier heb ik een schoen wat moet ik daar mee doen? Moet het aan mijn neus? Moet ie aan mijn oor? Moet ie aan mijn voet? Zo is het goed
Tel liedje Een geitje dat kan tellen heb jij dat ooit gezien Een geitje dat kan tellen hij telt van 1 tot 10 1-2-3-4-5-6-7-8-9-10
De zevensprong Heb je al gehoord van de zeven, de zeven, heb je al gehoord van de zevensprong. Ze zeggen dat ik niet dansen kan, ik kan dansen als een edelman. Dat is één! Dat is twee! Dat is drie! Dat is vier! Dat is vijf! Dat is zes! Dat is zeven! Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
6
Hoedje van papier Een, twee, drie, vier, hoedje van, hoedje van, Een, twee, drie, vier, hoedje van papier. Heb je dan geen hoedje meer, maak er een van bordpapier. Een, twee, drie, vier, hoedje van papier. Twee, drie, vier, vijf, een popje, een popje, twee, drie, vier, vijf, een popje zonder lijf. En als dat popje heeft geen kop, dan moet er ook geen hoedje op. Drie, vier, vijf, zes, een kopje, een kopje, drie, vier, vijf, zes, een kopje zonder tres. En heeft dat kopje geen fatsoen, dan heeft het ook geen lijf van doen.
Naar bed, naar bed “Naar bed, naar bed”, zei Duimelot, “Eerst nog wat eten”, zei Likkepot, “Waar ga je dat halen”, vroeg Langejan, “Uit grootmoeders kastje”, zei Ringeling, “Dat zal ik verklappen”, zei het kleine ding.
Slaap, kindje, slaap Slaap, kindje, slaap, daar buiten loopt een schaap. Een schaap met witte voetjes, dat drinkt zijn melk zo zoetjes. Slaap, kindje, slaap, daar buiten loopt een schaap.
Dit zijn Dit zijn mijn wangetjes en dit is mijn kin. Dit is mijn mondje met tandjes erin. Dit zijn mijn oortjes, mijn oogjes, mijn haar. Nu nog mijn neusje en dan ben ik klaar. (wat je benoemt aanwijzen)
Met de vingertjes Met de vingertjes, met de vingertjes, met de platte, platte handjes, met de vuistjes, met de vuistjes, met de ellebogen: AUW, AUW, AUW!!
7
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
Klap eens in je handjes Klap eens in je handjes, blij, blij, blij. Op je boze bolletje, allebei. Handjes in de hoogte, handjes in de zij. Zo varen de scheepjes voorbij. Zo varen de scheepjes voorbij.
Twee handjes op de tafel Twee handjes op de tafel, twee handjes in de zij, twee handjes op de schoudertjes, op ’t hoofdje allebei.
Mag ik door je straatje Mag ik door je straatje lopen? (met vingers over arm naar boven lopen)
Mag ik op je stoepje staan? (met vingers op schouders tikken)
Tingelingeling (aan oren tikken links en rechts) Deurtjes open (oogleden optillen) Trappetje lopen (over neus naar beneden) Voetjes vegen (onder neus vegen) Binnen!! (vinger in mond en mond dichtdoen)
Auw, voet ertussen!!
Appel In iedere kleine appel daar lijkt het wel een huis, daar hebben ze vier kamertjes, precies als bij ons thuis. In ieder hokje wonen, twee pitjes, zwart en klein, die liggen daar te dromen, van licht en zonneschijn.
Weet je wat ik heb gezien? Weet je wat ik heb gezien? < naam> in een vliegmachine!
En ze ging omhoog, en ze ging omlaag, dat heb ik gezien vandaag!
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
8
In de maneschijn In de maneschijn, in de maneschijn, klom ik op het trapje naar het raamkozijn. Maar je raadt ’t mis, maar je raadt ’t mis, zo vliegt een vogel en zo zwemt een vis, zo doet een duizendpoot, die schoenenpoetser is. En dat is één, en dat is twee, en dat is dikke, dikke tante Kee. En dat is recht, en dat is krom, en zo draaien we het wieltje nog eens om. Rom, bom.
Deurtjes open Deurtjes open, deurtjes dicht, nu verstop ik mijn gezicht. Deurtjes open, nog een keer, daar is mijn gezichtje weer.
Timpe, tampe tovenaar Timpe, tampe tovenaar kom vertoon je kunsten maar Timpe, tampe tovenaar wij zijn klaar Hatsie, kiele, kiele, knotsie, boem! bim, bam basie paardebloem ‘k tover van jullie allemaal hondjes bim, bam, bom
Hompeltje en Pompeltje Hompeltje en Pompeltje die klommen op een berg Hompeltje is een kabouterman en Pompeltje een dwerg Ze klommen heel hoog, in het topje en ze schudden met hun kopje Toen zijn ze in de berg gekropen en niemand zag ze lopen Ze slapen zachtjes op een oor (snurk, snurk) Ssssst ik geloof dat ik ze hoor Floep……. daar zijn ze weer
9
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
Hé, ga je mee Hé, ga je mee, naar de bakker op het plein ’t zou daar zo gezellig zijn Kijken, keuren, kopen doe je tas maar open Centjes gepakt, centjes betaald ik heb bij de bakker lekkere broodjes gehaald Vlug naar huis toe Blij, blij, blij een broodje voor jou een broodje voor mij (in plaats van broodje kan ook koekjes, taartjes ect.)
Berend Botje Berend Botje ging uit varen met zijn scheepje naar Zuid Laren De weg was recht de weg was krom nooit kwam Berend Botje weerom 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 waar is Berend Botje gebleven? Hij is niet hier hij is niet daar hij is naar Amerika Amerika! Amerika! drie maal in de rondte van je hopsasa.
Kruidenier Tiere liere lier wat ga je kopen? Tiere liere lier bij de kruidenier Eén pond suiker eén pond meel Tiere liere lier Goedemorgen kruidenier
Altijd is Kortjakje ziek Altijd is Kortjakje ziek midden in de week, maar ’s zondags niet ’s zondags gaat zij naar de kerk met een boek vol zilverwerk Altijd is Kortjakje ziek Midden in de week, maar ’s zondags niet
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
10
Ik stond laatst voor een poppenkraam Ik stond laatst voor een poppenkraam, o,o,o ! Daar zag ik mooie poppen staan, zo, zo, zo! De poppenkoopman ging op reis de poppen raakten van de wijs en deden allemaal zo! Ze deden allemaal zo, ze deden allemaal zo!
Kabouter Tibbetijn Ik ben kabouter Tibbetijn, Tibbetijn, Tibbetijn en ik ben heel erg klein Ik heb een rode puntmuts op, puntmuts op, puntmuts op met een hele lange baard Ik ben kabouter Tibbetijn, Tibbetijn, Tibbetijn En ik heb een geheim!
Wouterje kaboutertje, Wouterje kaboutertje, wiebel wiebel wiebel woep. Piepklein kaboutertje komt als ik roep. Woutertje kaboutertje, wiebel wiebel wiebel woep. Piepklein kaboutertje komt als ik roep.
Onder hele hoge bomen Onder hele hoge bomen in een klein kabouterbos staat een heel klein aardig huisje zomaar midden op het mos ik zou er best wel willen wonen, maar ik ben toch veel te groot ’t is gemaakt voor de kabouters met hun jas en mutsje rood ’s Avonds als het donker wordt, is het helemaal niet naar want dan zitten de kabouters heel gezellig bij elkaar Ieder heeft zijn eigen stoeltje en een kaarsje in zijn hand en dan fonk’len alle lichtjes in kaboutersprookjesland (spreek:
en dan gaan de kabouters slapen, en dan blazen ze hun kaarsjes uit)
Ik Heb een brilletje Ik Heb een brilletje al voor mijn ogen om te zien wie er dansen mogen ik Heb een brilletje al voor mijn ogen ik zie het al, ik dans met jou 11
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
Kaboutertjes drinken kabouterthee Kaboutertjes drinken kabouterthee van dideldidee, kaboutertjesthee van dideldidideldidoekjes met kleine kabouterkoekjes Kaboutertjes eten kaboutertaart van dideldidaart, kaboutertjestaart van dideldidideldidaarsjes kaboutertjestaart met kaarsjes Meer variaties met Kaboutertjes eten kabouterpap (met krentjes) Kaboutertjes eten kabouterbrood (met muisjes) Kaboutertjes drinken kaboutermelk (met honing)
Rijden in m’n autootje Rijden in m’n autootje 4x De toeter gaat van toet toet 3x Rijden in m’n autootje De motor gaat van broem broem 3x Rijden in m’n autootje De botsing gaat van auw! auw! 3x Rijden in m’n autootje
Wat zou ik doen hoe zou het zijn Wat zou ik doen hoe zou het zijn als ik nu een (klap) zou zijn Als ik een heks was zou ik vliegen op een bezem Als ik een reus was at ik nu een broodje paard En was ik een kabouter dan had ik nu een hele lange baard Wat zou ik doen hoe zou het zijn als ik nu een (klap) zou zijn Als ik een dwerg was zou ik niet meer hoeven bukken Als ik een fee was werden al mijn dromen waar En was ik nu mijn opa dan rookte ik een dikke sigaar En was ik nu mijn opa dan rookte ik een dikke klapsigaar Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
12
Een eikenboom in Laren Ik heb een tante en een oom die zitten in een eikenboom een eikenboom in Laren Ze hebben zelf, van eikenhout daar in die boom een huis gebouwd ze wonen er al jaren Daar slapen ze dan en daar eten ze dan ’t is erg gezellig, daar niet van zo vrij aan alle kanten Ze hebben gen buren met radio maar tante vindt het maar zo-zo het is zo hoog, zegt tante Zij is nooit echt op haar gemak de kinderwagen hangt aan ’n tak en dat is wel bezwaarlijk Ze zegt ook telkens tegen oom ‘k wil liever in een lagere boom hier is ’t me te gevaarlijk Maar dan zegt oom, och kom, och een lagere boom? Wel nee waarom we hebben hier alle gemakken De kinderen willen toch ook niet weg het is nog al niet heerlijk, zeg dat klauteren in die takken Vind jij het net een vogelkooi? het uitzicht is toch prachtig mooi jij moet ook altijd vitten En tante zegt; nou ja, afijn als jij het zegt, zal ’t wel zo zijn dan blijven we hier maar zitten Dus wonen mijn tante met mijn oom nog steeds daar in die eikenboom ze zijn erg tevreden Mijn oom haalt brood en komt weer de kinderen klauteren rondom het huis en nooit valt er een naar beneden.
Heks, lelijke heks Heks lelijke heks lelijke toverheks, wat ga je toveren zeker weer iets geks, heks, lelijke heks, lelijke toverheks wat ga je toveren, zeker weer iets geks, roerend in een pannetje zo maak je je plannetje, dan een toverspreuk, en we worden spinnen * si sa spinnen en we worden spinnen, o wat is dat leuk (* je kunt ook andere dieren invullen)
13
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
De vlieger Tjoep! zegt de vlieger en hij wipt de lucht in. Tjoep! zegt de vlieger en hij wipt omhoog. Zie je de vlieger wiegen, altijd hoger vliegen? Tjoep! zegt de vlieger en hij wipt de lucht in. Tjoep! zegt de vlieger en hij wipt omhoog.
Spoorwegbaan Pinda liep langs spoorwegbaan daar kwam toen een treintje aan Pinda keek niet uit, helaas tuut tuut tuut, pindakaas Besje liep langs spoorwegbaan daar kwam toen een treintje aan Besje kreeg een reuzeklap tuut tuut tuut, bessensap Ansje liep langs spoorwegbaan daar kwam toen een treintje aan Ansje kreeg een klap, niet mis tuut tuut tuut, ansjovis Felix liep langs spoorwegbaan daar kwam toen een treintje aan Felix schrok zich hallef dood tuut tuut tuut, kattebrood Appel liep langs spoorwegbaan daar kwam toen een treintje aan Appel zag niet wat-ie moes tuut tuut tuut, appelmoes Nootje liep langs spoorwegbaan daar kwam toen een treintje aan Nootje zag de trein te laat tuut tuut tuut, nootmuskaat Erwtje liep langs spoorwegbaan daar kwam toen een treintje aan Erwtje kon niet op de stoep tuut, tuut tuut, erwtensoep Eitje liep langs spoorwegbaan daar kwam toen een treintje aan Eitje had niet opgelet tuut tuut tuut, omelet
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
14
Jan Huigen in de ton Jan Huigen in de ton met een hoepeltje erom Jan Huigen, Jan Huigen en de ton die viel in duigen Mooi Ietje Fietje Mooi Ietje Fietje, trek je baljurk aan dan zullen we samen naar het bal toe gaan Nee mijnheer, ik dank u zeer de polka is geen mode meer bovendien heb ik een man die mij de polka leren kan
Dikkertje Dap Dikkertje Dap klom op de trap ’s morgens vroeg om kwart over zeven om de giraf een klontje te geven Dag giraf zei Dikkertje Dap weet je wat ik heb gekregen Rode laarsjes voor de regen ’t is toch niet waar zei de giraf Dikkertje Dikkertje ik sta paf O giraf zei Dikkertje Dap ‘k moet je nog veel meer vertellen Ik kan al drie letters spellen a b c is dat niet knap Ik kan ook al bijna rekenen Ik kan mooie poppetjes tekenen Lieve deugd zei de giraf kerel kerel ik sta paf Zeg giraf zei Dikkertje Dap Mag ik niet eens even bij je stiekem van je nek afgeleiden Zo maar eventjes voor de grap Denk je dat de grond van Artis Als ik neerkom heel erg hard is Stap maar op zijn de giraf stap maar op en glij maar af Dikkertje Dap klom van de trap met een griezelige grote stap Op de nek van de griaf zette Dikkertje Dap zich af Roetsj daar gleed hij met een vaart tot aan ’t kwastje van de staart Boem Au!!
15
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
Een Dagje uit Clowntje heeft een rooie neus rooie neus rooie neus Clowntje heeft een rooie neus ha ha ha ha ha En als hij dan gaat dansen hopsafaldera dan doen wij ’t allemaal na ja ja dan doen wij ’t allemaal na Clowntje heeft een slobberbroek slobberbroek slobberbroek Clowntje heeft een slobberbroek ha ha ha ha ha En als hij dan gaat dansen hopsafaldera dan doen wij ’t allemaal na ja ja dan doen wij ’t allemaal na Clowntje heeft een malle muts malle muts malle muts Clowntje heeft een malle muts ha ha ha ha ha En als hij dan gaat dansen hopsafaldera dan doen wij ’t allemaal na ja ja dan doen wij ’t allemaal na Clowntje heeft een toetertje toetertje toeterje Clowntje heeft een toetertje ha ha ha ha ha En als hij dan gaat dansen hopsafaldera dan doen wij ’t allemaal na ja ja dan doen wij ’t allemaal na
Wij maken een kringetje Wij maken een kringetje van jongens en van meisjes wij maken een kringetje van la la la Maak nu een buiging maak nu een buiging Bij de hand bij de hand pak je vriendje bij de hand Bij de hand bij de hand pak je vriendje bij de hand
Kaboutermeisje/jongentje Daar zat een klein kaboutermeisje/jongentje huilend op een steen huilend, huilend, heel de dag alleen Sta op meisje/jongentje lief droog je traantjes af, kies een kindje uit de kring en anders ben je af (Dat met je dansen mag….) Tra la la la la, la la la la la la, La la la la la la la la la la la la la Joepie Joepie is gekomen Joepie Joepie is gekomen heeft mijn meisje weggehaald maar ik zal er niet om treuren gauw een ander weer gehaald Tralalalalala tralalalalala, tralalalalala, tralalalalala Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
16
Het regent op de brug ’t Regent op de brug en ik word niet nat Ik ben nog iets vergeten maar ik weet niet wat Kom, mijn zusje, dans met mij Beide handjes in de zij Heen en weer, op en neer Drie maal in de rondte en ik dans niet meer
De droomboom In onze achtertuin daar staat ’n hele hoge boom Die is niet als die andere zo heel gewoon Want aan het hoogste takje, daar groeit een klein gebakje Als ik dat zie dan denk ik dat ik droom Refrein: Heel voorzichtig in mijn droom Klim ik langzaam in die boom Ben ik boven wat een pret Kra-ak! Boem! Naast mijn bed In onze achtertuin daar staat ’n hele hoge boom Die is niet als die andere zo heel gewoon Want in het hoogste topje, daar groeit wel eens een dropje Als ik dat zie dan denk ik dat ik droom In onze achtertuin daar staat ’n hele hoge boom Die is niet als die andere zo heel gewoon Want naast het hoogste blaadje, daar groeit een chocolaatje Als ik dat zie dan denk ik dat ik droom
Een treintje Een treintje ging uit rijden van Amsterdam naar Rotterdam En achter al die raampjes daar zaten zoveel kinderen En ze deden zo en ze deden zo achter al die raampjes En ze deden zo en deden zo zie za zo
17
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
Sint Maarten, 11 november Elf november is de dag dat mijn lichtje dat mijn lichtje elf november is de dag dat mijn lichtje branden mag
Mickey Mouse, 11 november Mickey Mouse ging met z’n lichtje lopen Mickey Mouse ging met z’n lichtje lopen Alle deuren vlogen open Mickey Mouse zei: Dank u wel! En ging snel naar de volgende bel
Sintemaarten had een muis Sintemaarten had een muis Die moest naar het ziekenhuis Met z’n rooie petje Lag-ie in z’n bedje
Kijk mijn lichtje (wijs vader Jacob) Kijk mijn lichtje, kijk mijn lichtje zelf gemaakt, zelf gemaakt en vanavond mag ik, en vanavond mag ik laat op straat, laat op straat
Sinte Maarten mik-mak Sinte Maarten mik-mak Ik ben kabouter prik-prak Ik loop hier op het zachte mos In het 11 november-bos
De Pietenkraam Ik stond laatst voor een pietenkraam ooo Daar zag ik mooie pieten staan Zo zo zo De sinterklaas die ging op reis de pieten raakten van de wijs Ze deden allemaal zo ze deden allemaal zo ze deden allemaal zo
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
18
Zwarte Pieten Zwarte Pieten moeten alle dagen gymmen Dat is nodig voor het klimmen Elke middag tegen énen gaan de Zwarte Pieten trainen Van je één, van je twee, van je één, van je twee Alle Zwarte Pieten doen dan mee, doen mee Van je één, van je twee, van je één, van je twee Alle Zwarte Pieten doen dan mee
Clowntje Piet (melodie: Zwarte Piet ging uit fietsen) Zwarte Piet ging naar het circus Daar zag hij een clown Die was aan het huilen Piet vroeg: “Ben je down”? “Ik heb geen rode neus meer, dat is toch helaas”. “We vragen het aan Sint, want hij is de baas”. Sinterklaas gaf clown een pakje Clown keek toen heel blij “Er zit een rode neus in, helemaal alleen voor mij”!
Vrolijk kerstfeest Ik wens je een vrolijk kerstfeest ik wens je een vrolijk kerstfeest Ik wens je een vrolijk kerstfeest en een gelukkig nieuwjaar! Zing samen dit lied en kijk elkaar aan Ik wens je een vrolijk kersfeest en een gelukkig nieuwjaar!
Rijden in de arrenslee Rijden in de arrenslee Kom wie gaat er met ons mee Over straten, door het bos De remmen los! Vrolijk klinken de belletjes, jingle jingle belletjes Vrolijk klinken de belletjes, en het paard hinnikt.....
19
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
Boom versieren, tiere liere liere Boom versieren, tiereliereliere boom versieren, doe maar mee! Kijk! Daar hangen de sterretjes al zie je daar het glimkristal Boom versieren, tiereliereliere boom versieren, doe maar mee!
Sparrenboom sparrenboom Sparrenboom sparrenboom groene takjes wonderschoon In het bos zag ik je staan toen had jij geen lichtjes aan Eén twee drie en vier Slingers overal, een engeltje daar een klokje hier Vijf zes zeven acht mama/papa steekt de kaarsjes aan en wij zingen heel zacht
In een heel klein kribbetje In een heel klein kribbetje ’t was van stro en hout lag een heel klein kindje waar iedereen van houdt Jozef en Maria die waren er ook bij Het kleine kindje lachte iedereen was blij
Twinkel, twinkel kleine ster Twinkel, twinkel kleine ster ik zie jou al van heel ver Met jouw stralen zij aan zij maak jij alle mensen blij Twinkel, twinkel kleine ster ik zie jou al van ver
Rudolf dat leuke rendier Rudolf dat leuke rendier met zijn rode neus voorop trekt in zijn slee de kerstman over elke heuveltop Vroeger had hij geen vriendjes eenzaam was hij elke dag tot op een keer de kerstman Rudolfs rode neusje zag Nu gaat hij steeds met hem mee in de kerstmistijd trekt de kerstman in zijn slee als hij langs wegen rijdt
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
20
Engeltje in de kerstboom Engeltje in de kerstboom, vlieg eens omlaag! Engeltje in de kerstboom, hoor je wat ik vraag? Twee glazen vleugeltjes zijn om te vliegen, hoog uit de kerstboom naar omlaag.
Meneer Sneeuwman Dag meneer sneeuwman, waar kom je vandaan? Dag meneer sneeuwman, blijf maar staan! Hier is een bezem, een stok en een hoed. Dag meneer de sneeuwman, het staat je goed!
Sneeuwman, pak me dan Sneeuwman, sneeuwman, pak me dan, als je kan. Jij blijft daar maar rustig staan, jij kunt vast niet verder gaan. Sneeuwman, sneeuwman, pak me dan, als je kan
Oliebol Een oliebol, een oliebol, die houd je in de hand. En komen er vier pootjes uit dan is het een olifant. Tjingeleboem, tjingeleboem, Tjingeleboemboemboem
Palm palm pasen Palm, palm pasen Ei koer ei 1 ei is geen ei 2 ei is een half ei 3 ei is een paasei
De Paashaas De paashaas heeft weer veel te doen. Hij verft zijn eieren geel en groen, met een stipje hier en een stipje daar. Dat wordt prachtig, reken maar. Zijn vriendje Flippie helpt ook mee en nu verven zij dan met zijn twee, maar die domme Flip, verft met zijn oor, alle kleuren lopen door! 21
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
Peter Paashaas Daar komt Peter paashaas aan. Voor het kippenhok blijft hij staan
Dag meneer de Paashaas Dag meneer de Paashaas Waar kom je vandaan Dag meneer de Paashaas Blijf maar staan Hier is een mandje Wat verf en een ei Dag meneer de Paashaas Je maakt ons blij
’t Is weer Pasen (melodie: Vader Jacob) ‘t Is weer Pasen, ’t is weer Pasen O wat fijn, o wat fijn Met z’n allen zoeken Goed in alle hoeken Waar de paaseitjes zijn Waar de paaseitjes zijn
Ik Zag twee hazen (melodie: ‘k Zag twee beren) i‘k Zag twee hazen vlak voor Pasen liggen in een weiland. Met een mandje vol met eitjes aan het verven met z’n beidjes. Kijk eens hier, kijk eens daar nu zijn alle eitjes klaar.
Eitje verstoppen (melodie: Zakdoekje leggen) Eitje verstoppen Wie zal ik foppen? “Kukelekuu”, zo kraait de haan Wat heb ik met het ei gedaan? Kijk maar heel goed om je heen Dan zie je het eitje zo meteen (Kijk voor je, kijk achter je) En probeer de Paashaas maar te “pakken”! (I.p.v. een zakdoek leg je nu een paasei (gekleurd balletje) neer.)
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
22
Alle eendjes Alle eendjes zwemmen in het water valdevalderiere valdevalderare. Alle eendjes zwemmen in het water val val valde valde valde valde ra ra ra
Een koetje en een kalfje Een koetje en een kalfje die liepen in de wei. Toen kwam daar een heel dik varkentje voorbij die zei, die zei, Geef dat kalfje maar aan mij Nee, zei de koe boe, boe, boe Nee, zei de koe boe, boe, boe
Ze kunnen zeggen Ze kunnen zeggen wat ze willen, maar een olifant heeft de allerdikste billen van het hele land. En de giraffe de allerlangste nehehek en de nijlpaard de allergrootste bek, bek, bek!!
Olifantje in het bos Olifantje in het bos, laat je mama toch niet los. Anders raak je de weg nog kwijt en dan krijg je later spijt. Olifantje in het bos, laat je mama toch niet los!
Dikke bromvlieg Ga weg dikke vlieg, dikke bromvlieg, Je plaagt me en je kriebelt zo. Ik wil je niet, je wiebelt zo. Ga weg jij van mijn neus, dikke neus. Ga weg jij van mijn neus.
Visje, visje Visje, visje in het water, visje, visje in de kom. Visje, visje kan niet praten visje, visje draai je om!
23
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
Boer wat zeg je van mijn kippen. Boer wat zeg je van mijn kippen. Boer wat zeg je van mijn haan. Hebben ze dan geen mooie veren, of staat jou de kleur niet aan.
Konijntje Peter Klein konijntje Peter heeft een vlieg op zijn neus. Klein konijntje Peter heeft een vlieg op zijn neus. Klein konijntje Peter heeft een vlieg op zijn neus. En zoem, zoem, vliegt ie weg.
Aan een draadje…. Aan een draadje, een heel klein draadje, hangt een grote dikke spin. Met van die kriebel, krabbel pootjes, en een spinnen-haren kin. Hij zal je kriebelen. Hij zal je kietelen. Pas op….daar komt hij aan…. als maar lager, als maar lager… hij gaat op…je hoofdje staan.
Papegaatje Pagegaatje leef je nog? Ie-ja-dé-ja. Ja meneer ik ben er nog. Ie-ja-dé-ja. Ik heb m’n eten opgegeten, en m’n drinken laten staan. Ie-ja-dé-ja ……poef!
Onder de grond Onder de grond, onder de grond, daar woont ’n mol met een jasje van bont, graaft er een gang, tien meter lang zand op zijn snuitje en zand op zijn wang, molletje kan bijna niet zien dat is toch gevaarlijk misschien, molletje straks stoot jij je kop zet daarom je brilletje maar op.
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
24
Poesje Mauw Poesje Mauw, kom een gauw. Ik heb lekkere melk voor jou. En voor mij, rijstebrij. Ooh, wat heerlijk smullen wij. Hondje Waf, waf, waf, waf. Blijf jij ‘ns van mijn lekkers af. Aardig dier, kom een hier. Geef me een pootje van plezier. Kipje Tok, tok, tok, tok. Kom jij eens in het kippenhok. Leg voor mij, gauw een ei. Ooh, wat heerlijk smullen wij. Olifant, stapt parmant, langs het hekje aan de kant. Steekt zijn snuit, recht vooruit. Geef een koekje aan die guit.
Een hele dikke olifant Een hele dikke olifant die ging op reis naar Zwitserland Hij vond het daar zo reuze fijn en vroeg of zijn vriendje erbij mocht zijn
De eekhoorn Eekhoorn, eekhoorn met je lange staartje Eekhoorn, eekhoorn spring maar met een vaartje Tik-ke-tak-ke tomen Roets! In de bomen.
Hansje, pansje kevertje Hansje, pansje kevertje die zat eens op een heg Toen kwam de regen die spoelde Hansje weg toen kwam het zonnetje dat maakte alles droog Hansje, pansje kevertje die klom toen weer omhoog
25
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
Haagse stoomtram In de Haagse stoomtram daar zat een krokodil En iedereen die binnenkwam die beet hij in z’n bil Au, au, au mijn hele bil is blauw Ik zal de politie halen dan moet jij mijn bil betalen In de Haagse stoomtram daar zat een lange slang En iedereen die binnenkwam die beet hij in z’n wang Au, au, au mijn hele wang is blauw Ik zal de politie halen dan moet jij mijn wang betalen In de Haagse stoomtram daar zat een grote reus En iedereen die binnenkwam die beet hij in z’n neus Au, au, au mijn hele neus is blauw Ik zal de politie halen dan moet jij mijn neus betalen
Hallo, meneer de Uil Hallo, meneer de Uil, waar brengt u ons naar toe? Naar fabeltjesland? Uh ja, naar fabeltjesland. En leest u ons dan voor uit de fabeltjeskrant? Ja, ja, uit de fabeltjeskrant. Want daarin staat precies vermeld, hoe het met de wereld is gesteld. Want dieren zijn precies als mensen, met dezelfde mensenwensen en dezelfde mensenstreken. Dat komt allemaal in de krant, van fabeltjesland, van fabeltjesland, van fabeltjesland.
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
26
Uit Artis is een beer ontsnapt Uit Artis is een beer ontsnapt, een beer ontsnapt? Ja, een beer ontsnapt. Hij heeft bij Albert Heyn gegapt. Tjonge wat een boef! Een honingpot en een krentencake en zuurtjes voor een hele week; een groot pak sprits voor bij de thee, die nam-ie allemaal mee. Nu ligt hij languit op zijn rug, op zijn rug? Ja, op zijn rug. Hij wil nooit meer naar Artis t’rug Tjonge wat een boef!!
De Tijger Wie komt daar aangelopen stilletjes aangeslopen je hoort hem niet je ziet hem niet tot hij je kriebelt met z’n snorrespriet ’t is de tijger hrrr ’t is de tijger hrrr hij loopt door het bos hij loopt helemaal los hij snuffelt in het rond
Lammetje Lammetje, lammetje, lammetje, kom toch es over m’n dammetje. Lammetje zoet, lammetje klein, wil je wel mijn vriendje zijn?
De krokodil De krokodil zwemt in het water, de krokodil ligt helemaal stil, de krokodil komt steeds een beetje nader en … hap!! Auw bijt ie in je bil.
Grauwtje de ezel Grauwtje de ezel die liep laatst in het gras Hij kwispelde met zijn staartje O, wat was hij blij Ia ia ia ia ia
27
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
De kikkertjes De kikkertjes, de kikkertjes zijn aardig om te zien De kikkertjes, de kikkertjes ze hebben pret voor tien Koewak kwak kwak, Koewak kwak kwak, Koewak kwak kwak kwak kwak Koewak kwak kwak, Koewak kwak kwak, Koewak kwak kwak kwak kwak In ’t hoge gras al bij de grond, daar springen zij in ’t rond Zij zingen dan een liedje, dat doen ze met hun mond Koewak kwak kwak, Koewak kwak kwak, Koewak kwak kwak kwak kwak Koewak kwak kwak, Koewak kwak kwak, Koewak kwak kwak kwak kwak Twee oogjes, twee oogjes, twee oortjes hebben zij Vier pootjes, vier pootjes, ze springen zij aan zij Koewak kwak kwak, Koewak kwak kwak, Koewak kwak kwak kwak kwak Koewak kwak kwak, Koewak kwak kwak, Koewak kwak kwak kwak kwak De kikkertjes, de kikkertjes ze gaan er weer vandoor De kikkertjes, de kikkertjes en zingen dan in koor Koewak kwak kwak, Koewak kwak kwak, Koewak kwak kwak kwak kwak Koewak kwak kwak, Koewak kwak kwak, Koewak kwak kwak kwak kwak Koewak kwak kwak, Koewak kwak kwak, Koewak kwak kwak kwak kwak Koewak kwak kwak, Koewak kwak kwak, Koewak kwak kwak kwak kwak Kwek kwak
Schaapje, schaapje Schaapje, schaapje, heb je witte wol? Ja, baas, ja, baas, drie zakken vol. Een voor de meester en een voor zijn vrouw. Een voor het kindje dat bibbert van de kou. Schaapje, schaapje, heb je witte wol? Ja, baas, ja, baas, drie zakken vol.
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
28
Onder de brug van Brielle Onder de brug van Brielle daar zat een krokodil. Ik wou erop gaan varen, toen beet hij in m’n bil. Au, au, au, mijn hele bil is blauw.
Ik Zag twee beren broodje smeren Ik Zag twee beren broodje smeren o, dat was een wonder ’t Was een wonder, boven wonder dat die beren smeren konden hihihi hahaha, ik stond erbij en keek ernaar! Ik Zag twee apen wortels schrapen o, dat was een wonder ’t Was een wonder, boven wonder dat die apen schrapen konden hihihi hahaha, ik stond erbij en keek ernaar! Ik Zag twee slangen de was ophangen o, dat was een wonder ’t Was een wonder, boven wonder dat die slangen hangen konden o, dat was een wonder hihihi hahaha, ik stond erbij en keek ernaar Ik Zag twee vlooien mutsen plooien o, dat was een wonder ’t Was een wonder, boven wonder dat die vlooien plooien konden hihihi hahaha, ik stond erbij en keek ernaar
De plantjes en de visjes De plantjes krijgen water. De visjes krijgen voer. Maar wij eten broodjes, want dan worden we sterk en…..Stoer!
Jongens, meisjes aan de kant Jongens, meisjes aan de kant want daar komt een olifant. Grote poten, grote oren en een lange slurf van voren. Jongens, meisjes aan de kant want daar komt een olifant.
29
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
Krokusbolletje Krokusbolletje, kom uit je holletje met je bloempjes, paars en geel op een hele dunne steel
Er liggen bolletjes in de grond Er liggen bolletjes in de grond te slapen, te slapen Er liggen bolletjes in de grond overal in ’t rond Wakker worden, wakker worden Hoor de vogeltjes zingen Hoor de vogeltjes fluiten Zet je bloemetjes buiten
Ik weet nu dat de lente komt Ik weet nu dat de lente komt ik weet het nu heel zeker Ik weet waarom de lente komt waarom waarom waarom wie heeft je dat verteld Het lammetje het lammetje wie heeft je dat verteld Het lammetje in het veld Het veulentje het veulentje wie heeft je dat verteld Het veulentje in het veld Het biggetje het biggetje wie heeft je dat verteld Het biggetje in het veld
De wind Hoor de wind eens waaien, oei oei oei. Zie de bomen zwaaien, oei, oei, oei. Ga niet zo te keer, jij lastige meneer! Ik blijf lekker binnen, wat een lelijk weer!
Herfst, herfst. Herfst, herfst. Wat heb je te koop? Duizend kilo bladeren op een hoop. Zakken vol met wind, ja, mijn kind. Ik weet niet of jij dat aardig vindt. Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
30
Het regent Het regent, het regent, de pannetjes worden nat. Toen kwamen twee boerinnetjes, die vielen op hun kinnetjes Het regent, het regent, de pannetjes worden nat. Er kwamen twee soldaatjes aan, die vielen op hun gat.
Tikke takke regen Tikke takke regen, tik tak op het dak. Tikke takke regen, op de wegen. Plens plens, plas plas plas. Druppeltjes op mijn regenjas.
Pak je laarzen pak je jas Pak je laarzen pak je jas Moeder breit een wollen jas Loop maar in de regen loop maar in de wind Klap in je handen mijn lieve kind Pak je laarzen pak je jas Moeder breit een wollen jas Loop maar in de regen loop maar in de wind Stamp in de plassen mijn lieve kind Pak je laarzen pak je jas Moeder breit een wollen jas Loop maar in de regen loop maar in de wind Dans met zijn tweeën mijn lieve kind
Zie je de kastanjes? Zie je de kastanjes aan de bomen? Zie je alle eikels op het mos? Nu is het herfst, de blaadjes vallen; nu is het herfst in ieder bos!
In de winter In de winter kan het sneeuwen hele grote vlokken ’t Wordt steeds witter, alsmaar witter ‘k wil niet langer binnen zitten Pak je muts, pak je das samen hollen we uit de klas 31
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
Liedjesboek La Luna, versie mei ’04
32