Adam is een dromer Tekeningen: Pinda
Verhaal: Eva Lamont
www.pindasite.be
Adam Dit is Adam. Adam is een dromer. Dat is het liefste wat hij doet. Ilij kan zich moeilijk met één ding bezig houden. Dan dwalen zijn gedachten af, naar iets anders. Iets heel ver weg. Het is niet gemakkelijk, hoor. Een dromer zijn. Soms is het heel belangrijk om je te concen-tre-ren. Dat weet Adam wel. Maar soms vergeet hij het. En dan droomt hij weg...
Adam is niet alleen. Er zijn heel veel dromers in de wereld. Sommigen hebben grote dromen over vrede en vriendschap. Anderen dromen van een mooie auto, of van een kasteel met bedienden en een keukenmeid. Er zijn er zelfs die erin slagen hun dromen waar te maken. De meeste mensen dromen ‘s nachts, als ze slapen. Adam niet. Adam is een DAGDROMER. Dat is iets helemaal anders. Hij doet het gewoon rechtop. Zittend op een stoel of leunend tegen een muurtje. Hij hoeft er zelfs zijn ogen niet voor dicht te doen.
Het gaat niet zomaar hoor, dat dagdromen. Het is iets wat je moet leren. Adam oefent er al zijn hele leven op. Vooral in de klas. Daar lukt het hem al aardig. Juf Amy vindt dat maar niks. In de klas, daar moet je opletten. Je hoofd erbij houden. Je con-cen-tre-ren. Sommen maken, opstellen schrijven, boeken lezen. Adam gaat graag naar school. Hij is heel goed in sommen maken.
Maar dan gaat het mis. Eerst begint hij op zijn potlood te kauwen. Dan beginnen de cijfertjes op zijn blad te vervagen De sommen worden helemaal blubberig en beginnen te dansen op zijn bank. “Kom mee naar Dromenland, Adam!” roepen ze. “In Dromenland hoef je geen sommen te maken”. Adam kijkt op, naar het raam. En zo vertrekt hij op reis. Op reis naar Dromenland.
De reis Om naar Dromenland te gaan heb je geen koffers nodig. Ook geen auto, bus of trein. Je doet het gewoon te voet. Nou ja. . . je hebt je voeten eigenlijk niet eens nodig. Het is meer een soort van. . . vliegen. Sommigen doen het met een vliegend tapijt. Anderen krijgen plots vleugeltjes, zoals een engeltje. Of ze stappen op de rug van hun Droombeest. Net als Adam.
Onder het raam staat Flo op hem te wachten. Flo is een heel bijzonder dier. Het is een Walrus. Met twee grote slagtanden en een enorme snor, zoals die van Adam’s opa. Flo weet precies wanneer Adam wil vertrekken. En dan komt hij snel aangevlogen, recht uit Dromenland. Daar heeft hij geen vleugels voor nodig. Als je maar genoeg wolkjes eet, dan gaat het vanzelf. Adam houdt heel veel van Flo. Hij begrijpt altijd perfect wat Adam denkt. Ze zien elkaar haast elke dag. Want Adam is een dromer, weet je nog?
Adam klautert snel het raam uit, en kruipt op de rug van zijn Droom-Walrus. Dat voelt raar! De rug van Flo voelt net als een badmatje, met kleine stoppeltjes erop. Die kriebelen aan Adam’s benen. “Ben je klaar?” vraagt Flo. “Ja hoor,” fluistert Adam, en samen vliegen ze weg. Naar Dromenland.
Het duurt een tijdje voor ze aankomen. Onderweg tuurt Adam naar de aarde onder hen. Hij ziet hele kleine stipjes bewegen. Allemaal kleine mensjes, die door elkaar lopen en het erg druk hebben. In het echt zijn die mensjes niet zo klein natuurlijk. Dat lijkt zo, omdat ze zo hoog vliegen. Adam zucht. “Wat fijn dat ik niet daar beneden ben,” denkt hij. “Het is me daar veel te druk”. De mens-stipjes worden alsmaar kleiner en kleiner. Tot ze zo klein zijn, dat Adam ze bijna niet meer kan zien. Dat betekent dat ze Dromenland naderen! “Hou je stevig vast.” zegt Flo. “We gaan landen!”.
Dromenland Dromenland is niet zomaar een land. Het is een heel speciaal land. Het bestaat volledig uit wolkjes. Kleine witte wolkjes. Lange grijze wolkjes. En hier en daar een donderwolkje. Alles is er wazig. Alsof het uit schaduwen gemaakt is. Het fijne is, dat je in Dromenland nergens aan moet denken. Alles gebeurt er vanzelf Daar houdt Adam wel van.
“Kom Adam, laten we tegen een boom gaan liggen “ zegt Flo. En hij schurkt zijn grote lijf tegen een wazig DroomBoompje. Adam nestelt zich tegen zijn Droomvriend aan. .. heerlijk zacht en warm.
Hij zou haast in slaap vallen...
Strafwerk “Adam! Adam, wordt wakker!”. Plots beginnen de wolkjes onder hem uit elkaar te schuiven. Adam probeert zich nog vast te klampen, maar hij valt tussen de wolken door. Met een gierende vaart valt hij naar beneden! De wind suist in zijn oren. “Adam!” Hij wordt met een klap opgeschrikt uit zijn dagdroom. Juf Amy staat naast hem. Ze roept in zijn oor en schudt hem door elkaar. Hij hoort zijn klasgenootjes lachen. Adam kijkt de juf verdwaasd aan. Waar is Flo? Zou hij ook gevallen zijn?
Juf Amy kijkt boos. Ze heeft haar handen in haar zij en schudt met haar hoofd. Haar krullen waggelen heen en weer. “Dat is de derde keer deze week, Adam,” zegt ze. “Je weet wat we hebben afgesproken. Dat wordt strafwerk schrijven”. Ja, Adam wist het nog. Hij had een afspraak gemaakt met de juf over dromen. Juf Amy houdt niet van dromers. Dromers horen niet thuis op school. Dus moeten ze strafwerk schrijven. Het is vier uur. De bel gaat.
Adam neemt zijn boekentas en wil naar buiten hollen. Maar juf Amy houdt hem tegen. Ze kijkt niet meer boos. “Adam,” zegt ze, “je weet dat het zo niet verder kan.” Adam knikt. Hij begrijpt de juf wel. “Ik kan er niks aan doen,” stamelt hij. “Het gebeurt vanzelf”. “Dat Zal best,” knikt juf Amy. “Maar misschien kunnen we er samen wel iets aan doen.” Dat begrijpt Adam niet. Hij kijkt de juf vragend aan. Ze ziet het. “Kijk,” zegt ze, “als jij als strafwerk nou eens een opstel schreef over je dromen. Vertel me maar eens waar je aan denkt als je zo door het raam zit te staren.” Dat vindt Adam een reuze idee! Want over Dromenland, daar kan hij uren over vertellen...
Van zodra hij thuis is, gaat hij de tuin in. Onder de appelboom liggen. Dit moet hij dringend aan Flo vertellen. Het duurt niet lang of de Walrus verschijnt om hem naar Dromenland te brengen “Flo, moet je horen,” roept Adam “Ik mag een opstel over je schrijven! Is dat niet goed?” Flo krabt even aan zijn snor. “Dat is goed, Adam. Vertel haar maar hoe fijn het er is. Dan wil ze vast ook es langskomen,” grinnikt hij.
Het opstel
Adam gaat achter zijn tafel zitten. Nu moet hij zich goed con-cen-tre-ren. Zeker niet wegdromen. Dit opstel moet een tien waard zijn... Flo kan hem niet helpen nu. Die zit weer in Dromenland. Maar Adam heeft geen hulp nodig. De woorden komen vanzelf Alsof ze recht uit Dromenland komen, drijvend op een donzig wolkje. Adam schrijft en schrijft en schrijft... Over Flo en zijn stoppelige rug. Over de kleine mensjes beneden op aarde. Over de gouden poort van Dromenland. Over de wazige Droom-Boompjes. Eindelijk is het klaar. Drie pagina’s heeft hij vol geschreven. Adam is er apetrots op. Zo’n mooi opstel heeft hij nog nooit geschreven! Nu nog zijn naam erop en klaar!
De volgende dag is Adam al vroeg op. Hij gaat in de keuken door het raam kijken. Ja hoor, daar is Flo al. Adam zwaait opgewonden met zijn opstel. Natuurlijk moet Flo het eerst lezen voor hij het afgeeft. Flo zet zijn bril op en begint. . . Ondertussen gromt en bromt hij goedkeurend.
“Dat heb je knap gedaan, jongen,” zegt Flo, als hij het uit heeft. “Veel succes ermee!” Adam krijgt nog een stoppelige knuffel. “Daag, Flo!” roept Adam, wanneer zijn Droombeest wegvliegt.
Adam loopt huppelend naar school. Met zijn opstel in zijn boekentas. Wat zal juf Amy ervan vinden? Hij kan niet wachten om zijn opstel af te geven. Hij loopt meteen de klas in, nog voor de bel is gegaan. Juf Amy kijkt verbaasd op van haar werk. “Zo Adam, wat ben jij vroeg! Je hebt vast iets belangrijks te vertellen,” lacht ze. Adam lacht terug. “Mijn opstel,” zegt hij. “Het is af!”. Hij graait het uit zijn boekentas en legt het op de lessenaar. Wat is hij zenuwachtig! “Ik ben benieuwd,” zegt de juf. Ze begint meteen te lezen.
Dan gaat de bel en alle kinderen rennen de klas in. “Blijf jij maar even hier staan, Adam,” zegt juf Amy. Wat gaat er nu gebeuren? Zijn klasgenootjes kijken hem nieuwsgierig aan. Adam schuifelt met zijn voeten. “Kinderen, vandaag gaan we een opstel schrijven,” zegt de juf plots. “Dat is niet zo gemakkelijk. Daarom gaat Adam nu even zijn opstel voorlezen. Dan weten jullie hoe het moet.” Adam gelooft zijn oren niet. Juf Amy vindt zijn opstel dus goed! Hij is meteen zijn zenuwen kwijt en begint met luide stem te lezen. Wanneer het uit is, begint de klas heel hard te applaudisseren! “Bravo! Bravo!” roepen ze. “Wat een mooi verhaal!” Adam zucht opgelucht...
Het nieuwe jongetje Iedereen begint aan zijn opstel te schrijven. Adam mag weer gaan zitten. “Proficiat Adam,” zegt de juf nog snel. “Zie je wel dat je het kan. Je concentreren. Als je maar wil.” Adam knikt. “Ik vond het een heel fijne opdracht,” fluistert hij. “Dat is fijn om te horen. Nu kan jij je klasgenootjes vast helpen met hun opstel. Ga maar eens naast Wiebe zitten,” zegt ze “Wiebe is nieuw hier op school,” voegt ze eraan toe.
Ze wijst naar een jongen met lange blonde haren. Hij is heel snel aan het schrijven. “Hallo,” zegt Adam. “Ik ben Adam.” “Hoi,” zegt Wiebe. Hij kijkt niet op. Zijn pen flitst over het papier. Adam aarzelt... “Waar schrijf je over?” vraagt hij uiteindelijk. Nu kijkt Wiebe op. Zijn haar valt voor zijn ogen. Hij duwt het snel opzij. “Ik schrijf over Maan,” zegt hij. “Mijn Droomzebra.”’ Adam’s mond vak open. “H-heb jij ook een Droombeest?” stottert hij. “Ja hoor,” knikt Wiebe. “Ik zie hem bijna elke dag. Hij weet precies wanneer ik wil vertrekken.” “Vertrekken?” vraagt Adam. “Naar Dromenland. Net als jij en Flo,” zegt Wiebe. Juf Amy ziet de twee jongens praten. Ze glimlacht. Dat ziet er goed uit, denkt ze.
En gelijk heeft ze. Adam en Wiebe worden de beste vrienden. Ze maken samen sommen. Ze spelen samen tikkerje op de speelplaats. Ze tekenen samen, ze lezen samen, ze schrijven samen opstellen,... En Flo? Die zag Adam niet meer terug. Want Adam is geen dromer meer.
EINDE