Pilot versie TOOL voor de auditor - toepassing NLP als TOOL in het audit vakgebied Inleiding In de introductietekst bij deze pilot is de doelstelling van de TOOL beschreven evenals het audit werkveld waar de toepassing van de TOOL vooral verwacht wordt. In het kader van de toepasbaarheid van de TOOL volgt eerst een korte introductie van het genoemde audit werkveld en de gekozen NLP principes en instrumenten. Management Control Auditing als verwacht toepassingsgebied voor de TOOL De indeling in verschillende audit werkvelden die hier gehanteerd wordt, neemt de gebruiker van de audit uitkomsten als uitgangspunt. In mijn referaatonderzoek is de gebruiker van de audit uitkomsten het management van de organisatie dat het gedrag van de organisatie wil beïnvloeden teneinde organisatiedoelstellingen te bereiken. Deze gebruiker wil dus audit uitkomsten die optimaal bijdragen aan management control. In audit literatuur1 wordt dit werkveld ook wel aangeduid met de term Management Control Auditing (MCA). Kort gezegd gaat het in het werkveld van MCA om audit resultaten met optimale meerwaarde op basis van de behoefte van de auditee/opdrachtgever. De audits betreffen tailormade toetsende onderzoeken waarbij vraagstelling, referentiekader en onderzoeksmethodologie niet vooraf vaststaan en zijn afgestemd op een specifieke audit behoefte. Op hoofdlijnen onderscheid het MCA werkveld zich als volgt: • toegevoegde waarde voor de interne gebruiker, het management (i.p.v. de externe gebruiker, het maatschappelijk verkeer); • de audits betreffen tailormade toetsende onderzoeken die afgestemd zijn op de specifieke kennisbehoefte van de gebruiker (i.p.v. toetsende onderzoeken die voor vergelijkbaarheid voldoen aan vaste standaarden en modellen); • de audits richten zich op verschillende aspecten van (delen van) de management control cyclus als object (i.p.v. een enkel aspect bij certificering). 1
Bron: Management Control Auditing - de praktijk, een famework en directe toegevoegde waarde
Doelstelling, opbouw en samenstelling van de TOOL Voorliggende pilot versie van de TOOL is de uitkomst de doelstelling van mijn referaatonderzoek: het ontwerpen van een TOOL voor de auditor om het eigen wereldmodel en dat van de auditee/opdrachtgever in kaart te brengen en flexibiliteit te ontwikkelen om te schakelen naar een passender wereldmodel voor zijn audit. Op basis van gedegen literatuuronderzoek en eigen praktijkstudie heb ik als fundering van de TOOL gekozen voor de kern onderdelen van Neuro-Linguistisch Programmeren (NLP), namelijk het NLP communicatiemodel en NLP modelleren. De 3 stappen in de TOOL volgen het proces van NLP modelleren. Het NLP communicatiemodel vormt, als blauwdruk van het wereldmodel en waarneming van de auditor, het object van inventarisatie en verandering. In stap 1b van de TOOL wordt het communicatiemodel in kaart gebracht met behulp van het NLP metaprogramma dat bestaat uit onderdelen van dit communicatiemodel. Je kan zeggen dat het metaprogramma staat tot het communicatiemodel als ledematen tot het lichaam. De volgende afbeelding geeft het communicatiemodel en de onderdelen ervan weer.
1
In stap 2b van de TOOL wordt Spiral Dynamics geïntroduceerd als aanvullende toepassing binnen deze TOOL. Spiral Dynamics ondersteunt de auditor bij het bepalen van de noodzaak, reikwijdte en mogelijkheid van verandering (flexibiliteit en schakelen) van zijn metaprogramma. De in kaart gebrachte metaprogramma onderdelen van de auditor en de auditee/opdrachtgever worden hierbij aan het Spiral Dynamics framework gerelateerd. Dit framework maakt inzichtelijk hoe mensen denken, weergegeven in denkstijlen en wereldmodellen. Onderstaande afbeelding laat zien dat Spiral Dynamics een gelaagd model is van opeenvolgende niveaus met toenemende ontwikkeling op zowel persoonlijk (de auditor) als collectief (organisatie, auditee/opdrachtgever) vlak.
2
Stap 1: in kaart brengen, inventariseren van het communicatie-/wereldmodel De auditor brengt aan de hand van de TOOL de blauwdruk van het eigen wereldmodel en dat van de auditee/opdrachtgever in kaart door inventarisatie van de NLP metaprogramma onderdelen. Dit zijn observeerbare zich herhalende patronen in ons communicatiemodel (denken, voelen en doen) die worden gestuurd door onbewuste programma’s die de blauwdruk vormen van ons wereldmodel. Stap 1a: voorbereiding en succesvolle gespreksvoering voor een betrouwbare inventarisatie Handleiding De auditor inventariseert het communicatie-/wereldmodel van de auditee/opdrachtgever en van zichzelf tijdens de verkennende fase van de audit. Hiervoor is een interview of intakegesprek met de auditee/opdrachtgever over zijn kennisbehoefte en de auditcontext geschikt. Om een betrouwbare inventarisatie te realiseren zorgt de auditor voor een optimale gespreksvoering en omstandigheden. De auditor beschikt vanuit zijn beroepspraktijk in principe over voldoende kennis en vaardigheden op het gebied van interviewen en gespreksvoering. Het instrument bestaat uit 8 opeenvolgende stappen met het realiseren van het gespreksdoel (betrouwbare inventarisatie) als kern, aangevuld met monitoring en terugkoppelingen gedurende het proces. De 8-stappen in het interactiestroomschema zijn hierna toegelicht en schematisch weergegeven. Instrument: 8-stappen interactiestroomschema voor effectieve communicatie 1.Het kader: de context van het gesprek duidelijk maken aan gesprekspartner (waar gaat het wel/niet over). 2.Rapport: het vermogen tot afstemming op je gesprekpartner. Door in contact te treden met je gesprekspartner zonder het contact met jezelf en je doel te verliezen, is werkelijke afstemming en uitwisseling van informatie mogelijk. 3.Uitkomst en meerwaarde: stel de gewenste uitkomst (inventarisatie) en meerwaarde (betrouwbaar) van het gesprek vast. 4.Informatie uitwisselen: voorbereiden van vragen en observatie om gewenste waarneming en antwoorden te verkrijgen bij ter inventarisatie van de NLP metaprogrammaonderdelen. 5.Hulpbronnen: vaststellen van de middelen (vaardigheden, voorbeeldvragen, pen, papier, opname apparatuur, etc.) die je nodig hebt om de inventarisatie te realiseren. 6.Kom in actie: uitvoeren van inventarisatie op basis van stap 1 tot en met 5. 7.Ecologie: gedurende het gehele proces geldt steeds de vraag ‘wat is het effect en weegt het op tegen het verwachte resultaat’? 8.Future pace (afstemmen op de toekomst): houdt de gewenste uitkomst en meerwaarde (betrouwbare inventarisatie) voor ogen.
1.Kader
2.Rapport
3.Uitkomst en meerwaarde
4.Informatie
5.Hulpbronnen
6.Actie
7.Ecologie
8.Future pace
Check en feedback: tijdens het gesprek is en blijft de auditor gericht op realisatie van een betrouwbare inventarisatie en stuurt waar nodig bij.
3
Stap 1b: NLP metaprogramma onderdelen Handleiding Onderstaande tabel dient als instrument voor de auditor om de metaprogrammaonderdelen te inventariseren tijdens het interview of intakegesprek. De metaprogramma onderdelen staan in de linkerkolom waarbij als handvat voor inventarisatie per onderdeel een korte toelichting is opgenomen voor observatie en registratie. Metaprogramma onderdelen die niet relevant blijken te zijn, kunnen worden aangegeven als ‘niet van toepassing’ (n.v.t.). Let op: inventarisatie en observatie houdt feitelijke waarneming in en zo min mogelijk interpretaties. Registreer wat gezien en gehoord wordt in plaats van de eigen betekenisgeving ervan (bijvoorbeeld: ‘haar wangen zijn rood’ in plaats van ‘zij bloost’). Vraag of het interview opgenomen mag worden zodat terug geluisterd kan worden op specifiek taalgebruik en in het gesprek de aandacht gevestigd kan worden op visueel waarneembaar gedrag. Instrument: NLP metaprogramma Metaprogramma onderdelen (beschrijving van het onderdeel met aandachtspunten voor inventarisatie en observatie)
Uitkomsten inventarisatie (antwoorden en bevindingen)
Filters: wat laat je binnen / buiten? I. Waarneming De bijna instinctieve selectie van externe input 1. Lichaamsgewaarwording (fysiologie) Als het gaat om het waarnemen vanuit het eigen model van de wereld, is fysiologie een cognitief filter voor het koppelen met emoties. Een rechte lichamelijke houding roept bijvoorbeeld zelfverzekerdheid op. Aandachtpunten voor observatie: de fysiologie is waar te nemen aan de hand van beweging, ritme en toon in het lichaam, ademhaling en stem via HALTO: Handen en armen Ademhaling Lichaamshouding Toon en tempo Oogbewegingen en oogcontact 2. Zintuiglijke waarneming (VAKOG) Onze waarneming en perceptie wordt gefilterd door onze zintuigen waarbij het voorkeurzintuig essentieel is. Visueel (zien) Auditief (horen) Kinesthetisch (gevoel) Olfactorisch (reuk) Gustatorisch (smaak) Aandachtspunten voor inventarisatie: dit filter is af te leiden uit iemands taalgebruik en woordkeuze. Iemand met een visuele voorkeur gebruikt bijvoorbeeld veel ‘zien’ woorden.
4
3. Gericht op jezelf, gericht op de ander of waarnemer Dit filter bepaalt naar wie iemands aandacht uitgaat. Zo kan iemand vooral gericht zijn op zichzelf, zijn eigen behoefte en voorrang geven aan zijn eigen wereldmodel. Of juist openstaan voor en nieuwsgierig zijn naar de ander en voorrang geven aan het wereldmodel van de ander. Men kan zich ook als waarnemer opstellen. Aandachtspunten voor inventarisatie: deze eigenschappen zijn onbewust en uiten zich in taalgebruik, woordkeuze en gedrag. Mensen zijn zich vaak wel bewust van het effect van hun gedrag, bijvoorbeeld of ze teamplayer zijn of niet. Om bepaald gedrag te achterhalen kun je vragen stellen die daarop gericht zijn. Registreer wat iemand feitelijk zegt/doet en vermijd zoveel mogelijk eigen interpretatie. 4. Primaire focus op informatie (de inhoud), mensen (de relatie), activiteiten (doen, doen, doen..), omgeving (plaats en sfeer) of dingen (gadgets, auto’s, schoenen, kleding..) Dit filter bepaald waarnaar iemands aandacht uitgaat. Onbewuste verschillen in focus zorgen geregeld voor onbegrip en spanning tussen mensen in werk en privé. Aandachtspunten voor inventarisatie: ook deze eigenschap is onbewust en uit zich in taalgebruik, woordkeuze en gedrag. Om bepaald gedrag te achterhalen kun je vragen stellen die daarop gericht zijn. Registreer wat iemand feitelijk zegt/doet en vermijd zoveel mogelijk eigen interpretatie.
Processen: hoe ga je om met wat je binnen hebt gelaten? II. Motivatiefactoren De manieren waarop iemand gemotiveerd raakt 5. Criteria Waarden en normen die onze ervaring betekenis geven. Onze criteria en vooral de hiërarchie (belangrijkheid) daarin zetten ons in beweging Criteria zijn onze brandstof en zijn onbewust bepalend (motivatie) voor alles wat we denken, voelen en doen. Aandachtspunten voor inventarisatie: de criteria die iemand werkelijk drijft zijn vooral zichtbaar in gedrag en niet in wat iemand zegt. Veel mensen hebben geleerd om sociaal wenselijke uitspraken te doen. Om bepaald gedrag te achterhalen kun je vragen stellen die daarop gericht zijn, maar daarmee heb je de criteria nog niet. Om te achterhalen wat iemand echt belangrijk vindt en drijft, zul je dieper door moeten vragen totdat je zeker weet dat je het belangrijkste criterium te pakken hebt. Voorbeelden van criteria zijn geluk, gezondheid, eerlijkheid, vrijheid, harmonie, liefde, etc. Maar ook leegte, verlies, onzekerheid, angst, etc. kunnen de brandstof vormen die iemand drijft. Registreer wat iemand feitelijk zegt/doet en vermijd zoveel mogelijk eigen interpretatie. 6. Referentiekader: Drijfveren worden ook bepaald door ‘wie de beslissing neemt’ en het referentiekader van de persoon is daarbij doorslaggevend. Iemand met een intern kader staat zelf aan het stuur (neemt zelf de beslissing) en iemand met een extern kader laat zich leiden door meningen van anderen (laat
5
anderen beslissen). Aandachtspunten voor inventarisatie: dit is af te leiden uit iemands taalgebruik, woordkeuze en gedrag. Om te achterhalen ‘wie aan het stuur staat’ kun je vragen stellen die daarop gericht zijn. Registreer wat iemand feitelijk zegt/doet en vermijd zoveel mogelijk eigen interpretatie. 7. Modal drivers: Waardoor iemand gemotiveerd raakt is ook afhankelijk van (sub)modaliteiten van de (interne) taal. We onderscheiden hierin mogelijkheden: kunnen/willen en toepasbaarheden: wellicht/mogelijk of juist noodzakelijkheden: zou/moeten. Aandachtspunten voor inventarisatie: dit is af te leiden uit iemands taalgebruik en woordkeuze. Om de ‘modal drivers’ te achterhalen kun je vragen stellen die het praten over mogelijkheden en toepasbaarheden uitlokt. Registreer wat iemand feitelijk zegt/doet en vermijd zoveel mogelijk eigen interpretatie. 8. Richting: We komen in beweging (motivatie) door de richting en intensiteit van onze motivatie. Over het algemeen wil de mens pijn vermijden ‘away from’ en geluk bereiken ‘towards’. Aandachtspunten voor inventarisatie: van belang is te ontdekken of iemand als eerste kiest voor vermijden of voor bereiken. Dit is af te leiden uit iemands taalgebruik, woordkeuze en gedrag. Om de richting (bereiken of vermijden) van iemand motivatie te achterhalen, kun je vragen stellen die daarop gericht zijn. Maak eventueel gebruik van de geïnventariseerde criteria bij punt 5. Registreer wat iemand feitelijk zegt/doet en vermijd zoveel mogelijk eigen interpretatie. III. Motivatieverwerking De manieren waarop iemand zijn motivatie manifesteert 9. Intensiteit en referentiekader: De intensiteit van drijfveren wordt zichtbaar door de mate waarin iemand een proactieve (leidend, eigen regie) of juist reactieve (afwachtend, slachtoffer) innerlijke houding heeft. Aandachtspunten voor inventarisatie: dit is af te leiden uit iemands taalgebruik, woordkeuze en gedrag. Om bepaald gedrag te achterhalen kun je vragen stellen die daarop gericht zijn. Registreer wat iemand feitelijk zegt/doet en vermijd zoveel mogelijk eigen interpretatie. 10. (Mis)matching: (Mis)matching -in woord en houding- is het benadrukken in taal en gedrag van overeenkomsten (matching) of juist van verschillen (mismatching). Het kan zich zowel tussen personen afspelen als ook intern een persoon. Uitingen van (mis)matching zijn ‘welles/nietes’, ‘tegenvoorbeelden: ja maar..’, ‘abstract/specifiek’, ‘metacommentaar’ en ‘linguïstisch: niet slecht i.p.v. goed’. Aandachtspunten voor inventarisatie: dit is af te leiden uit iemands taalgebruik, woordkeuze en gedrag. Om bepaald gedrag te achterhalen
6
kun je vragen stellen die daarop gericht zijn. Registreer wat iemand feitelijk zegt/doet en vermijd zoveel mogelijk eigen interpretatie. 11. Comparisons: Het vergelijken laat zien waarop onze focus is gericht (belangrijkheid) en volgens welke criteria (motieven) wij keuzes maken. Alle vergelijkingen hebben een tijdskader; verleden, heden of toekomst. Daarnaast onderscheiden we vergelijkingen tussen ‘self-self’, ‘self-ideal self’, ‘self-other’, ‘self-ideal other’, ‘other-other’ en ‘other-ideal other’. Aandachtspunten voor inventarisatie: dit is af te leiden uit iemands taalgebruik, woordkeuze en gedrag. Om bepaald gedrag te achterhalen kun je vragen stellen die daarop gericht zijn. Registreer wat iemand feitelijk zegt/doet en vermijd zoveel mogelijk eigen interpretatie. IV. Informatieverwerking De manieren van verwerking van input 12. Index computations Dit verwerkingsfilter bestaat uit de structuur van je subjectieve ervaring op een bepaald moment binnen een bepaalde context en heeft 3 bouwstenen, namelijk: - Voelen, internal state - Denken, internal proces - Doen, external behaviour Het gaat hierbij niet om de inhoud van iemand denken, voelen doen maar om de verdeling. Iemand kan bijvoorbeeld vooral denken en piekeren, in de emoties zitten, in de actie schieten of juist in balans zijn. Aandachtspunt observatie: het voelen en het denken zijn alleen indirect te observeren of (simpeler) door ernaar te vragen. Voor het achterhalen van het doen, kun je naast waarnemen ook vragen stellen die daarop gericht zijn. Registreer wat iemand feitelijk zegt/doet en vermijd zoveel mogelijk eigen interpretatie. 13. Tijdsoperatoren: Onder invloed van onze motieven veranderen onze tijdbeleving, tijdoriëntatie en overtuigingsdrempel voortdurend. Binnen tijdbeleving onderscheiden we ‘in time -niet bewust van tijd’, ‘through time -bewust van tijd’ en ‘tempo – snelheid van iemands innerlijke en uiterlijke leven’. Aspecten van tijdoriëntatie zijn ‘time frames -bewuste aandacht in V, H of T’ en ‘subordinatie -opofferen van huidig tijdskader’. Het bereiken van iemand overtuigingsdrempel of tolerantiegraad wordt aangeduid met ‘treshhold’. Aandachtspunten voor inventarisatie: door ernaar te vragen is dit is af te leiden uit iemands taalgebruik, woordkeuze en gedrag. Registreer wat iemand feitelijk zegt/doet en vermijd zoveel mogelijk eigen interpretatie.
7
14. Organisatie Hoe iemand de binnengekomen informatie organiseert hangt af van het denken in relaties (eggen van verbanden), in chunck size (indelen in abstracties of details) en/of in procedures (structuren of opties). Aandachtspunt inventarisatie: ook deze eigenschap is onbewust en uit zich in taalgebruik, woordkeuze en gedrag. Om bepaald gedrag te achterhalen kun je vragen stellen die daarop gericht zijn. Registreer wat iemand feitelijk zegt/doet en vermijd zoveel mogelijk eigen interpretatie.
Stap 2: gap analyse (verschillen) metaprogramma onderdelen Stap 2a: contrastframe van NLP metaprogramma onderdelen De auditor zet beide metaprogramma’s naast elkaar en maakt de verschillen op de metaprogramma onderdelen inzichtelijk. De uitkomst wordt het NLP contrastframe van metaprogramma’s genoemd. Handleiding De auditor zet de metaprogramma onderdelen van zichzelf en de auditee/opdrachtgever, zoals geïnventariseerd bij stap 1, tegen elkaar af en stelt per onderdeel de verschillen vast en maakt deze inzichtelijk. Hiertoe zet de auditor beide metaprogramma’s naast elkaar in onderstaande tabel, accentueert de metaprogramma’s die significant anders zijn en beschrijft in de 3de kolom het concrete verschil. Zo ontstaat het NLP contrastframe als instrument en input voor verdere analyse. Instrument: NLP metaprogramma contrastframe Metaprogramma Auditor
Metaprogramma Auditee
Verschil
Stap 2b: bepalen van veranderbaarheid van het metaprogramma met behulp van Spiral Dynamics De auditor vertaalt beide metaprogramma’s in termen van het Spiral Dynamics framework en plot deze vervolgens in dit ontwikkelingsmodel. Op deze manier kan hij de omvang van het verschil tussen de metaprogramma’s kwantificeren en daarmee de noodzaak, reikwijdte en mogelijkheid van verandering bepalen. Handleiding Om het doel van stap 2b te realiseren en de veranderbaarheid van het metaprogramma te bepalen is onderstaande tabel/matrix ontworpen. In de linker- en middenkolom zijn de 8 Spiral Dynamics denkstijlen/wereldmodellen opgenomen met een beschrijving van hun onderscheidende kenmerken. In de rechterkolom is ruimte om relevante (sub)onderdelen van het metaprogramma op te nemen uit de hoofdgroepen II (motivatiefactoren) en III (motivatieverwerking). Deze hoofdgroepen bevatten indicatoren voor de aanwezigheid van bepaalde Spiral Dynamics kenmerken in het wereldmodel en zijn daarom voor het bepalen van de veranderbaarheid meer relevant dan de hoofdgroepen I. en IV. De werkwijze voor de auditor bestaat uit vier opeenvolgende stappen: 1. Plotten in onderstaande tabel/matrix van de metaprogramma subonderdelen II. (motivatiefactoren) en III. (motivatieverwerking) van de auditor en auditee/opdrachtgever, voor zover deze van elkaar verschillen (zie stap 2a). 2. Aflezen uit de tabel/matrix van de Spiral Dynamics voorkeur in de denkstijl en het wereldmodel van de auditor en van de auditee. 8
3. Afleiden welke verandering noodzakelijk is op basis van de drie soorten verandering die binnen Spiral Dynamics worden onderscheiden o Horizontaal: fijn afstemming van eigen waardesysteem binnen een kleur het denken en de veronderstellingen blijven hetzelfde waarbij door verkrijgen van inzicht in de eigen denkstijl dit bewust en doelgericht kan worden aangescherpt en ingezet om effectief gebruik ervan te verbeteren. o Schuivend: binnenlaten van kenmerken van volgende of vorige kleur binnen het eigen waardesysteem het denken en veronderstellingen blijven hetzelfde waarbij door uitbreiden van de eigen denkstijl (o.b.v. inzicht) dit bewust en doelgericht kan worden verrijkt en ontwikkeld tot zijn grens om naast effectief gebruik tevens de reikwijdte van de eigen denkstijl te verbeteren. o Vertikaal: ‘ontwaken’ in een volgend waardesysteem (regressie naar vorig systeem kan ook) een dergelijk grote manifestatie van het waardesysteem van een volgende kleur, een revolutie, dat het oude waardesysteem onhoudbaar wordt. Voorwaarde voor deze verandering op korte termijn is een enorme noodzaak vanuit de omgeving waarbij doorontwikkelen van de eigen denkstijl naar een volgend niveau de enige optie is. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij vervanging ineens van de hele top van de organisatie waarbij de auditor direct geconfronteerd wordt met een geheel andere organisatiecultuur. 4. Bepalen van de haalbaarheid van de noodzakelijke verandering door de reikwijdte en mogelijkheid tot verandering aan te geven: o Horizontale verandering heeft een hoge haalbaarheid vanwege de grote veranderbaarheid (moeten, willen en kunnen) van het individu. Dit betekent in kader van doelstelling B van dit referaatonderzoek dat de auditor op korte termijn gemakkelijk kan schakelen naar een passender communicatie-/wereldmodel voor zijn audit. o Schuivende verandering heeft op korte termijn een gemiddelde haalbaarheid omdat de veranderweerstand (onbalans moeten, willen, kunnen) van het individu toeneemt bij het bereiken van de grenzen van het eigen waardesysteem. Dit betekent dat de auditor op korte termijn moeilijker kan schakelen naar een passender communicatie/wereldmodel voor zijn audit. o De haalbaarheid van de verticale verandering op korte termijn heeft een ‘alles of niets’ karakter in overeenstemming met de veranderbaarheid (moeten, willen, kunnen) van het individu. Dit betekent dat de auditor of op korte termijn mee schakelt naar het passende communicatie-/wereldmodel voor zijn audit of dat de mismatch te groot is en de auditor de opdracht teruggeeft en de organisatie verlaat. Instrument: matrix/tabel metaprogramma’s en Spiral Dynamics voor bepalen veranderbaarheid Denkstijlen en wereldmodellen SD Beige: Dit is het niveau van de troep, gericht op overleven gedreven door instinctieve fysiologische behoeften. Tijd van oorsprong ca. 100.000 BC.
Onderscheidende kenmerken voor identificeren/typeren -Ik georiënteerd -0,1% wereldbevolking -Kernwaarden individu: overleven, voorzien in basisbehoeften. -Omgeving / collectief: crisis en levenbedreigende situaties / Nomadische volken en culturen in extreme klimaten.
Blijken uit metaprogramma onderdelen (individueel) II. Motivatiefactoren III. Motivatieverwerking Auditor:
Auditee:
9
Paars: Dit is het niveau van de stam en ‘magische’ culturen, de hechte sociale eenheid waar de persoon onlosmakelijk mee verbonden is en zich desnoods voor opoffert, trouw aan ‘clanregels’ en respect voor ‘clanleider’. Tijd van oorsprong ca. 50.000 BC.
-Wij georiënteerd -10% wereldbevolking -Kernwaarden individu: geborgenheid, familie en spiritualiteit. -Omgeving / collectief: zoektochten naar spiritualiteit en geestverwantschap / stam culturen.
II. Motivatiefactoren III. Motivatieverwerking
Rood: Dit is het niveau van de egocentrische en autoritaire macht en het feodale rijk met een hiërarchische machtsstructuur. Personen zijn hierin onderdelen van een machine die zonder schuld/schaamte gemanipuleerd wordt door de machtshebber. Tijd van oorsprong ca. 7.000 BC
-Ik georiënteerd -20% wereldbevolking -Kernwaarden individu: macht, persoonlijke kracht, assertiviteit, agressie, identiteit, onafhankelijkheid. -Omgeving / collectief: opstanden, revoluties; oorlogsvoering / opkomende democratieën, landen in beroering.
II. Motivatiefactoren III. Motivatieverwerking
Blauw: Dit is het niveau van de conventionele samenleving gebaseerd op angst. Goed en fout zijn hier vaststaand en gebaseerd op conventies en tradities. Gehoorzaamheid beloofd beloning en opoffering hieraan staat boven het individu. Tijd van oorsprong ca. 3.000 BC
-Wij georiënteerd -40% wereldbevolking -Kernwaarden individu: orde, religie, hoger doel/ideaal, structuur, discipline, veiligheid, traditie. -Omgeving / collectief: aanwezigheid van sterke (politieke)macht en (militaire) structuur / traditionele, conventionele samenlevingen, gemeenschappen georganiseerd rond religie (Bible-belt). -Ik georiënteerd -30% wereldbevolking -Kernwaarden individu: succes, vooruitgang, ondernemerschap, financiële groei. -Omgeving / collectief: sterk technologie georiënteerd, maakbaar / samenlevingen als Japan, Silicon Vallei en vergelijkbaar.
II. Motivatiefactoren III. Motivatieverwerking
Oranje - Succes: Dit is bij uitstek het niveau van de individualistische, doelgerichte, berekenende/materialistische samenleving. De wetenschappelijke ‘waarheid’ wordt gevonden door logische redeneringen en empirisch onderzoek. Tijd van oorsprong ca. 1.000 AD.
Auditor:
Auditor:
Auditor:
Auditee:
Auditee:
Auditee:
II. Motivatiefactoren III. Motivatieverwerking Auditor:
Auditee:
10
Groen: Groen is het niveau van het relativisme ‘je kunt het zo zien, maar je kan het ook anders zien’, ieder heeft zo een eigen visie maar harmonie en acceptatie door de groep staat voor het eigen belang. Wilber spreekt hier van "the mean green meme": de archetypische wereldverbeteraar die met iedereen het beste voorheeft, maar geen keuzes kan maken en conflicten uit de weg gaat. Tijd van oorsprong vanaf ca. 1.850 (vroege 20e eeuw).
-Wij georiënteerd -10% wereldbevolking -Kernwaarden individu: gemeenschap en harmonie, mededogen, naastenliefde, onbaatzuchtigheid. -Omgeving / collectief: eerlijkheid, gelijkheid, democratische idealen / "Groene" samenlevingen als West Kust (VS), Canada, delen van West-Europa, met name Scandinavië.
II. Motivatiefactoren III. Motivatieverwerking
Geel: Op dit niveau heeft relativisme plaats gemaakt voor systeemdenken. Het besef dat alles onderling verbonden is, verandering en chaos vanzelfsprekend zijn. Het individu beseft dat de mens hierin een actieve rol speelt, houdt van uitdagingen en genereert nieuwe ideeën op ingetogen wijze zonder egocentrische behoefte. Tijd van oorsprong vanaf ca. 1.950.
-Ik georiënteerd -1% -Kernwaarden individu: synergie, zelf-actualisatie, authenticiteit, integratie van alle onderdelen van het zelf. -omgeving / collectief: -verbinding linkerhersenhelft met gevoel, New Age resorts en workshops en trainingen voor bewustwording / trainingsinstituten en organisaties als Landmark en Essence.
II. Motivatiefactoren III. Motivatieverwerking
Turquoise: Het hoogste niveau is holistisch. De wereld wordt gezien als een interactief, onderling systeem. Dit niveau is nog in ontwikkeling. Zelf expressie is van belang maar wel in balans met het belang van gemeenschappen waarin wordt deelgenomen, het grotere geheel. Tijd van oorsprong vanaf ca. 1.970.
-Wij georiënteerd -0,1% -Kernwaarden individu: holistisch, samenwerken vanwege gemeenschappelijk ideaal. -Omgeving / collectief: verantwoorde en gezonde groei en ontwikkeling van het geheel (het heelal), verbinding rechterhersenhelft met logica / communities en integrale instituten.
II. Motivatiefactoren III. Motivatieverwerking
Auditor:
Auditor:
Auditor:
Auditee:
Auditee:
Auditee:
11
Stap 3: flexibiliteit en schakelen naar passender communicatie-/wereldmodel NLP Interventies voor veranderen van Metaprogramma patronen In het laatste deel van het modelleerproces realiseert de auditor de gewenste verandering in zijn metaprogramma door het installeren van de ontbrekende kernpatronen. Zodoende kan hij flexibiliteit creëren en schakelen om beter kan aansluiten op het wereldmodel van de auditee/opdrachtgever, passend bij zijn audit. Handleiding Om aan te sluiten op het wereldmodel van de auditee/opdrachtgever door de auditor is het contrastframe uit stap 2a uitgangspunt. Op de metaprogramma onderdelen met significante verschillen creëert de auditor flexibiliteit door zijn metaprogramma uit te breiden (en te veranderen). Om de gewenste uitbreiding van zijn metaprogramma’s te realiseren gebruikt de auditor passende NLP interventies en technieken. Instrument: NLP technieken, interventies en modellen Wat passende een NLP interventie is verschilt per situatie en is afhankelijk van het contrastframe van betreffende auditor en auditee. Dat zijn heel veel variabelen en het is daarmee onmogelijk om op deze plaats voor elke mogelijke situatie de passende NLP technieken en interventies te beschrijven. Er bestaat een heel arsenaal aan NLP technieken en interventies die invloed hebben op één of meerdere de metaprogramma onderdelen, waaronder: representatiesystemen, logische niveaus, strategieën (TOTE), herkaderen en ankeren. Deze zijn te vinden in het grote assortiment NLP boeken en op het internet. Voor het leren toepassen van basis NLP technieken en interventies is een korte (6-8 daagse) NLP cursus aan te raden. Daarnaast zijn meer uitgebreide NLP trainingen beschikbaar die opleiden tot NLP practitioner of NLP master certificering. NLP trainingen worden op veel plaatsen in Nederland aangeboden en zijn te vinden via de Nederlandse Vereninging voor NLP http://www.nvnlp.nl.
12