PIERRE KEMP – Nobel oud kind (1886-1967) Deze poëziewandeling in zestien gedichten door Wyck en Maastricht is geheel gewijd aan de dichter Pierre Kemp. Pierre Kemp was een eenling die teruggetrokken buiten het literaire gewoel, zijn honderden speelse en originele gedichten schreef: gedichten over de zon, muziek, mooie kleuren en de vrouw. Tot op hoge leeftijd kon hij de wereld met de verwonderde ogen van een kind bekijken. Daarnaast ontstonden door gedachten aan ouderdom en dood melancholieke gedichten, die een doorlopend protest zijn tegen het ouder worden. Centre Céramique. U staat hier op het terrein van de vroegere aardewerkfabriek Société Céramique. Anderhalve eeuw is dit een afgesloten fabrieksterrein geweest. Pierre Kemp kwam hier als 13-jarige werken; hij moest bordjes en kopjes beschilderen. Schilderen deed hij ook in zijn vrije tijd - hij kreeg les aan het Stadsteekeninstituut en volgde de zondagscursus die gegeven werd door jhr. Robert Graafland - maar het schrijven van poëzie werd steeds belangrijker. Op 1 augustus 1936 zette hij een punt achter zijn schildersactiviteiten. De meeste van zijn kleurige schilderijen zijn in het bezit van het Bonnefantenmuseum.
STAKING Ik weiger verder vermiljoen te strijken met een penseel op een stuk doek. Ik weiger verder cobalt te gebruiken, omdat ik in de streken vrouwen zoek. Voor haar nu ben ik tot niets meer bereid, hoe het me ook om die mooie kleuren spijt.
Steek schuin het Plein 1992 over, ga voor de voetgangersbrug naar rechts, dan linksaf, weer rechts en sla de Rechtstraat in. Op nummer 79 woonde Pierre Kemp met zijn ouders en zijn broertje Mathias, die hier op 31 december 1890 geboren werd. Ook Mathias was literair begaafd en ontwikkelde zich tot schrijver en dichter. Armoede noopte de familie vaak te verhuizen.
STADSGEZICHT Boven de rijen woningen voor één gezin hangt een maan van tin. Twee schoorstenen staan er naast in dit stadsstuk, nu zonder haast. De sterren hebben de nacht vergroot, hun diepste licht is hier rood, en voor de huizen zingt een hele stam het verhaal van de geroofde boterham.
Ga door het eerste kleine straatje links de Wijker Smedenstraat, naar de Stenenwal. Op nummer 12 woonde de familie Kemp van 1893-1897. En op nummer 15 in 1902. Van hier uit had Pierre Kemp een prachtig gezicht op de torens van Maastricht. In 1934 schreef hij:
NACHTVERLANGEN- torens van Maastricht De heren torens hebben mij vannacht gegroet! De maan vloog blank en breed. De lucht was goed, als groen likeur groot over ’t dal verzaamd. Er klonk een ruime klank, ook klok genaamd. De blauwe dijen van de huizen blonken. De ronde borsten van de bruggen zonken. Er zwol een naam uit iedere stratenvouw mijn zoekende ogen langs. Die naam was: Vrouw!
Loop nu langs de Maas naar de voetgangersbrug. Beklim de trappen en lees:
DICHTERSCHAP Op de brug sta ik door een rose papier naar de zon te staren. Is die gekke dichter weer hier ? Uit sterren en vrouwenharen meent hij een harp te maken. Hij betovert zelfs de klokkenspelen. Daar is de volle uurslag al aan de zwier. Hij laat zich door niemand bevelen: ik ben er en ik blijf hier! En komt de politie, zij plaatst aan zijn broek een bord met dit strenge verzoek: Verboden de dichter aan te raken !
Ga onder aan de brug linksaf, over het bruggetje over de Jeker. U bent nu in Kempland. Een vreemde naam voor een park. Pierre Kemp ontdekte dat een stukje van de Zuidpool Kempland heet; hij bestelde een globe, maar toen hij zag dat Kempland daar niet op stond vermeld, stuurde hij hem boos terug en schreef een lang gedicht onder de titel ‘Woede over een aardbol zonder Kemp-land’. Bij de viering van zijn honderdste geboortedag – 1986 – heeft het gemeentebestuur van Maastricht hem alsnog zijn Kempland gegeven. Loop langs de vijver, steek schuin het grasveld over en dan ziet u achter de bushalte het beeldje van Pierre Kemp. Op de achterkant staat :
DE LA MUSIQUE AVANT TOUTE CHOSE Toen ik die boog daar had geürineerd en ik het zonlicht er in ving, prees ik intens, ver van de wijsheid, die mij was geleerd: Wat schoon kristal is er toch in de mens! En in extase voor het lieflijke geluid: Welk een muziek gaat van de mens toch uit!
Loop over de Pieterskade terug, onder de Poort Waerachtig, rechtsaf de Vijfkoppen in, onder de Helpoort door en dan direct rechts de trappen op. Hier staat u op de Onze Lieve Vrouwewal en kijkt u op het park. Pierre Kemp hield van het Stadspark. Jammer genoeg is er met de aanleg van de Maasboulevard een prachtig stuk van het park verloren gegaan. STADSPARK – avondstemming Ik luister: niets. Bloemen wuiven. Toortsen van kastanjebloesems gaan wit-donker voor de sikkel der maan op rythmen van de wind, als schuiven vrijende stomme duiven. Bladeren laten zich aan elkander horen. Wat kom ik hier eigenlijk storen ? Staan mijn ogen binnen mijn gezicht met de kleur van de nachten in de parken van Maastricht nog op iets aparts te wachten? Iets onder kleine of onder boeren-jasmijnen ?
Loop nu het park uit, over Het Bat - laat de Servaasbrug aan uw rechterhand liggen - loop verder over de Kesselskade. De tweede straat links is de Mariastraat. Op nummer 15 (waar is dat huis?) is Pierre Kemp geboren in 1886.
WEER KIND TE ZIJN Ik heb vandaag zo’n zin om wakker te worden in de ogen van een jeugdig wezen, dat nog niet kan lezen en niet meer bloemen kan tellen dan het vingertjes heeft en achter de routes van vlinders en libellen met het wijzende vingertje beeft.
Loop terug naar de oude Sint Servaasbrug. Pierre Kemp woonde in Wyck aan de overkant van de Maas. Hij hield ervan ’s avonds een wandeling te maken: heen over de nieuwe brug = de Wilhelminabrug aan uw linkerhand en terug over de oude brug = Sint Servaasbrug.
AVONDRONDE OVER DE TWEE BRUGGEN Tel-manie Ik telde de mensen op de Nieuwe Brug, de vrouwen per borst, de mannen per rug en glimlachte om een meerderheid, waarop ik niet was voorbereid. De verbeelding blijft niet zo virtuoos, als in jeugdroes van vuurpijl en roos. Opeens werd in mij mijn tred versneld om ’t geruis in mijn schedeldoos. Op de Oude Brug heb ik niet meer geteld. Te veel zag ik er mannenmoede ogen en voelde mij tot niets meer aangezogen. Blijve Maastricht als stad één Grote Liefde, ik heb mijn tijd gehad !
U komt nu in Wyck waar Pierre Kemp zich thuis voelde. Sla de tweede straat links in: de Rechtstraat. Aan het einde van de straat komt u bij de Sint Martinuskerk.
KERKGANGSTER Ik hoor een sleutel in het slot en een huisvrouw zal gaan tot God. Die huisvrouw is eenmaal slank geweest en hield van feest. Nu leidt ze een rustig bestaan, door wijs van haar man naar God te gaan en te luisteren naar de bellen, want zij weet: haar man is smal en God is breed.
Vlakbij deze kerk heeft Pierre Kemp op verschillende adressen gewoond. Ga rechtsaf de Sint Maartenslaan in. Als kind woonde hij in de Wijkergrachtstraat 10c en in de Lage Barakken 5 vlak bij de school.
KINDERTEKENING Ik heb een kindertekening gehuurd en woon daar nu in. Het is er zeer stil en er wordt gegluurd door de takken van potlood. Ik begin
me al goed te wennen en er komen wat kinderen van school voorbij. Ze schilderen op de bomen rode appels voor mij. Er is ook een meisje. Het spreekt mij aan: ‘zonder bladeren kunnen geen appels bestaan’, Nu wordt de lucht nog blauwer blauw en de zon draait met meer plezier. Was je niet van papier, practisch kind, ik vroeg je tot vrouw!
Met zijn eigen gezin (vrouw en drie zonen) woonde Pierre Kemp in de Sint Maartenslaan 37. Steek de Wilhelminasingel over. De eerste straat links is de Turennestraat. Daar gaat u nog niet in.
NOBEL Er staat een boom in het donker te ruisen en een oud kind hoort het aan. Er is daar muziek en speelgoed aan ’t kruisen in komen en vergaan. De boom zingt apart de héle nacht in de even aparte wind tot het opgaan van de zon en ‘nobele boom’ zegt het kind heel zacht. Maar als die boom het zeggen kon, zei hij dan ‘nobel oud kind’?
Eerst gaat u rechtdoor naar het station. Van 1916 tot 1945 ging Pierre Kemp elke morgen met de trein naar zijn werk; hij was ambtenaar op de steenkolenmijn Laura in Eygelshoven bij Kerkrade. Op minuscule bloknootjes schreef hij in de trein honderden gedichten.
TREINLAMPEN Mijn vrienden de lampen op de perrons, met hun groene en rode gezichten. Handen kan ik hun niet geven, maar zij hebben toch het leven van op de stations.
Ga terug naar de Turennestraat, nu eerste straat rechts. Op nummer 21 heeft Pierre Kemp tot zijn dood gewoond. Naast de voordeur zien we twee regels uit het gedicht
EMERITAAT Ik woon al lang in een huis van de lucht, iets hoger dan de vogels in de bomen. Het stadrumoer ben ik ontvlucht, om er liefst niet meer te komen. Een bakker woont hier niet op de hoek, zo moet ik terug om brood te halen. Ik verlang wel eens naar een echt aards boek, niet gedrukt in zonnestralen. Bij Ruusbroec ben ik niet lang gebleven, het was er te stil om te leven. Ik miste er te zeer de ovalen, waar ik nog diep om moet ademhalen. Hoor eens, hoe kalm hier alles is ! Zelden krijg ik bezoek
en als ik de kleinere vogels mis, vliegt er een sperwer of doolt er een roek. Jeroen Bosch komt wel eens voorbij, even rusten en praten over de na-aperij van onze Tuinen der Lusten.
Al schilderde Pierre Kemp al een hele tijd niet meer, zijn liefde voor kleuren blijkt uit zijn bundel Engelse verfdoos (1956); 60 gedichten geïnspireerd door de kleur en de vaak poëtische naam van de 60 blokjes verf. Het laatste gedicht is
ROSE MADDER Eens komt het eind aan al mijn mooie kleuren, als nu, en dan de doodsdienst zonder fantasie. Misschien dat rose en gele bloemen geuren rond het kadaver van Pierre l’Englouti. Geen witte, geen in lila, geen in blauw en zeker geen met geuren van de vrouw. Kom, kom, ik leef nu nog en ik wil voor ’t laatst eens kijken door mijn rose bril, als toen ik mijn eerste boompje tekende met meer dan rose appels naast een beek en de kimmen van uit mijn kleine bed hoorde in muzieken van oranje en violet. Mijn tijd is om! Als alle wijzen en dwazen moet ik gaan. Van heel het mensenspel neem ik afscheid door mijn bril met rose glazen en wuif ik de Grote Verfdoos Aarde en Zon voorgoed: ‘Vaarwel!’
Na zijn pensionering verliet Pierre Kemp zijn woning alleen nog voor kleine wandelingen. Zijn ogen gingen sterk achteruit. Zelfs voor de koninklijke onderscheiding, Ridder in de orde van Oranje Nassau in 1956, de Constantijn Huygensprijs in 1956, de P.C.Hooftprijs in 1959, de Eremedaille van de stad Maastricht in 1959 en de Culturele prijs voor de Letterkunde van de provincie Limburg in 1959, kwam hij zijn huis niet uit. Loop nu de straat uit en steek de Sint Maartenslaan over. U bent nu in de Alexander Battalaan. Hier woont op nummer 76 de biograaf van Pierre Kemp, de dichter Wiel Kusters: “Is het niet vreemd dat de gedichten en brieven die 300 meter van mij vandaan geschreven werden, nu op mijn bureau liggen?”
EXCUSE Ik ben niet gekomen om er te komen, ik ben er maar zo’n beetje heengegaan, omdat langs de weg zulke hoge bomen boven zulke kleine bloempjes staan. maar nu ik hier sta, nu … ik erken, dat ik werkelijk gekomen ben.
Pierre Kemp stierf in 1967. Hij is begraven op de begraafplaats Oostermaas, Burgemeester Van Oppenstraat 31. Op het doodsprentje stond dit gedicht:
MIJN DOOD Mijn Dood, zijt gij een zwart persoon ? Zult gij mij vinden bij mijn boeken, als ik nog steeds de zin van de toon en de kleur van het leven zit te zoeken ? Mijn Dood, soms denk ik, hoe ziet gij er uit,
en wordt mij de dag met de nacht geruit, eer ik doorsta de korte schrik van overgang in een veranderd ik ? Wat er ook komt, of ik in het klein zal schouwen God, of in het groot, Mijn Dood, zult gij niet eenvoudig zijn, als mijn lichaam mijn ziel straks uit zich stoot ?
Alle gedichten komen uit: Pierre Kemp, Verzameld werk, Uitgeverij Van Oorschot, Amsterdam 1976 Wiel Kusters schreef de biografie: Pierre Kemp Een leven. Uitgeverij Vantilt, Nijmegen 2010 Portret Pierre Kemp: Jos Kipping, houtsnede, 1958 Uitgave: VLAM (Vereniging Literaire Activiteiten Maastricht) ISBN 978 90 806671 9 8 Samenstelling: Jet van Aalst Ontwerp: Piet Gerards Ontwerpers Deze uitgave is mogelijk gemaakt dankzij Letterkundig Centrum Limburg Provincie Limburg Maastricht, mei 2010