Peter Sellars The Children of Herakles do 27, vrij 28, za 29 mei 2004
redactie programmaboekje deSingel / Iris Vandersloten druk Fotogravure Godefroit de voorstelling duurt ongeveer 2 uur en wordt voorafgegaan door een gespreksronde van drie kwartier daarna volgt een pauze van twintig minuten spreektaal Engels boventiteling Nederlands / Frans Nederlandse vertaling en bediening boventiteling Erik Borgman Franse vertaling Isabelle Famchon, met dank aan MC93 Bobigny (Parijs) redactie boventiteling Steven Goedhart gelieve uw gsm uit te schakelen!
Foyer deSingel enkel open bij avondvoorstellingen in Rode en/of Blauwe Zaal open vanaf 18.40 uur kleine koude of warme gerechten te bestellen vóór 19.20 uur broodjes tot net vóór aanvang van de voorstellingen en tijdens pauzes Hotel Corinthia (Desguinlei 94, achterzijde torengebouw ING) • Restaurant HUGO's at Corinthia open van 18.30 tot 22.30 uur • Gozo-bar open van 10 uur tot 1 uur, uitgebreide snacks tot 23 uur deSingelaanbod: tweede drankje gratis bij afgifte van uw toegangsticket van deSingel voor diezelfde dag
The Children of Herakles
tekst regie assistentie vertaling
Jolaus, vriend van Herakles Kopreus, gezant van Eurystheus Demophon, dochter van Theseus en presidente van Athene Makaria, dochter van Herakles dienaar van Hyllos Alkmene, moeder van Herakles Eurystheus, president van Mykene en Argos dombra (luit) en zang
Euripides Peter Sellars Robert Castro Ralph Gladstone, ‘The Complete Greek Tragedies’, Grene & Lattimore, The University of Chicago Press Jan Triska Karen Kandel Brenda Wehle Zainab Jah Chris Chalk Ruth Maleczech Cornel Gabara Ulzhan Baibussynova
koor Stefan Blommaert de kinderen van Herakles 17 lokale vluchtelingenkinderen (Opvangcentrum voor Asielzoekers Kapellen en OCMW Antwerpen) kostuums licht geluid casting
Brooke Stanton James F. Ingalls Shahrokh Yadegari Bernard Telsey Casting (Will Cantler)
toneelmeester Elizabeth Burgess assistentie Grace O’Brien productie assistentie zakelijke leiding uitvoering kostuums en rekwisieten tolk
Diane J. Malecki Julia Carnahan Arunas J. Ciuberkis Brooke Stanton Sabine Schmidt
donderdag 27 mei 20 uur gespreksronde moderator Stefan Blommaert asielzoekers Massoumeh Jalali (Iran) en Farnoud Amini (Iran) Federale scheepvaartpolitie Zeebrugge Jan Vanhooren & Dirk Calemijn aalmoezenier van de luchthaven in Zaventem Herman Boon pauze 21.05 uur
The Children of Herakles (voorstelling)
__________________________________________________________ vrijdag 28 mei 20 uur moderator asielzoekers
gespreksronde Stefan Blommaert Berivan Binevs (Koerdistan), Jamil Shakely (Koerdistan) OCIV (Overlegcentrum voor Integratie van Vluchtelingen) Pieter Degryse adjunct-directeur van gesloten centrum voor illegalen in Merksplas Manu Matthijsens adjunct-directeur van Fedasil, open centra Joan Ramakers pauze 21.05 uur
The Children of Herakles (voorstelling)
__________________________________________________________ zaterdag 29 mei 20 uur moderator asielzoekers
gespreksronde Stefan Blommaert Yves Marina Gnahoua (Ivoorkust), Moussa Soumana (Niger) ethicus Etienne Vermeersch woordvoerster van de Dienst Vreemdelingenzaken Ann Publie pauze
productie Ruhr-Triennale en Old Stories: New Lives
21.05 uur
The Children of Herakles (voorstelling)
Parallelprogramma
© vlnr: Asher de Bentolila Tlalim, Zelimir Zelnik, Dan Wayne
1.
Theater Michael De Cock . Publiekstheater Saw it on television/DIDN’T UNDERSTAND
2.
ma 24, di 25, wo 26 mei 2004 telkens om 19 en 21 uur vrachtwagen parking deSingel In februari publiceerde theatermaker Michael De Cock het boek ‘Op een onzeker uur’, een verzameling gesprekken met vluchtelingen in verschillende Belgische asielcentra. Een aantal van deze getuigenissen vormen de monoloog ‘Saw it on television/DIDN’T UNDERSTAND’, die hij zelf voor een vijfendertigtal toeschouwers brengt in de laadbak van een vrachtwagen. tekst en spel coach scenografie dramaturgie
maandag 24 mei 2004 . 20.30 uur . Kleine Zaal meertalig met Engelse ondertiteling ‘Galoot’ (verbanning) is een intiem dagboek én een politiek statement over het Palestijns-Israelisch conflict, vertrekkend van verhalen van Palestijnse vluchtelingen en de Israelische immigranten die nu in hun huizen wonen.
3.
Film Zelimir Zelnik Kenedi se vraca kuci (78’, Servië, 2003) dinsdag 25 mei 2004 . 20.30 uur . Kleine Zaal spreektaal Servisch met Engelse ondertiteling
Michael De Cock Domien Van Der Meiren Stef Depover Yvonne Peiren, Leen Van Welden
Een explosieve film over Serviërs die hun land ontvluchtten tijdens en na de oorlog en al meer dan tien jaar als vluchtelingen en asielzoekers in West-Europa verblijven. De film volgt het lot van diverse families tijdens de eerste weken na hun terugkeer in Belgrado: ontheemd en geruïneerd.
4.
© Isabel Devos
Film Asher de Bentolila Tlalim Galoot (158’, Israel/Groot-Brittanië/Duitsland, 2003)
Film Megan Mylan & Jon Shenk Lost boys of Sudan (87’, Kenia/USA, 2003) woensdag 26 mei 2004 . 20.30 uur . Kleine Zaal spreektaal Engels . zonder ondertiteling Eind jaren tachtig ontvuchtten zo’n twintig duizend Dinkawezen de oorlog in Soedan. Enkelen van hen kregen de kans een nieuw leven te beginnen in de Verenigde Staten. Al gauw rijst de vraag waar het beter is: in het koele Amerika, geconfronteerd met eenzaamheid en discriminatie, of in het arme vluchtelingenkamp, omringd door de warmte van lotgenoten en van de zon.
Bij het begin van de eenentwintigste eeuw zijn er twintig miljoen vluchtelingen in de wereld. Meer dan de helft van hen zijn vrouwen en kinderen. Hoewel hun aantal hoger is dan ooit in de geschiedenis, is hun situatie niets nieuws. Tweeduizend vierhonderd jaar geleden schreef Euripides ‘De kinderen van Herakles’, een stuk over vluchtelingen dat even goed vandaag geschreven had kunnen zijn. Na de dood van hun vader worden de kinderen van Herakles verbannen door een vijandig regime. Ze vluchten van land naar land, maar telkens stuiten ze op gesloten grenzen. Uiteindelijk komen ze bij de poorten van Athene, de verlichte democratie. Athene garandeert de kinderen asiel, maar is de stadstaat bereid om oorlog te voeren om hen te beschermen? En hoe zullen de vluchtelingen in de nasleep omgaan met de afschuwelijke onrechtvaardigheden die hen werden aangedaan? ‘De kinderen van Herakles’ is een toneelstuk over moed, mensen en politiek. Euripides’ stuk is een precieze anatomie van wat men elke dag opnieuw vaststelt bij slachtoffers van foltering en bij vrouwen in dorpen waar de mannen uitgemoord werden: ze kunnen niet vergeven en vergeten. De nood naar vergelding is écht en men vraagt zich steeds af of vergeving wel mogelijk is. Dit is de vraag die vandaag over de hele wereld gesteld wordt. Hoe ontsnappen we aan een spiraal van geweld die al generaties voortduurt? Precies daar houdt het stuk van Euripides op. Nu richt Euripides’ sterke tekst, geschreven in een tijd dat theater nog bijdroeg aan de vorming van een samenleving, zich tot ons. ‘The Children of Herakles’ werd oorspronkelijk geproduceerd door ‘Old Stories: New Lives’ in 2002 voor de RuhrTriennale (Bottrop, Duitsland), en werd nadien getoond in het Romaeuropa Festival (Rome, Italië), MC 93 Bobigny (Parijs, Frankrijk) en het American Repertory Theater (Cambridge, Massachusetts). De voorstelling kreeg veel weerklank bij publiek en media precies omdat immigratie een heet
hangijzer is, zowat overal in de wereld. Voorafgaand aan elke voorstelling zijn er persoonlijke getuigenissen van vluchtelingen en immigranten, sociaal werkers, mensenrechtenactivisten en politici in een gespreksronde over immigratie en de impact ervan. Op het podium bij elke voorstelling is een stil koor aanwezig, een koor van kinderen uit de lokale gemeenschap van vluchtelingen. Ze zijn zwijgzame getuigen. Hun aanwezigheid is een krachtig appèl op een menselijke aanpak van een internationaal weidverspreid probleem. Daarnaast bestaat het gezelschap uit achttien artistieke en ondersteunende medewerkers. Hoewel de meesten onder hen vandaag Amerikaanse staatsburgers zijn, zijn velen afkomstig uit andere landen – Indonesië, Roemenië, Tsjechië, ... – en hebben een directe ervaring met de problematiek. De hoofdrol, Iolaus, wordt gespeeld door Jan Triska, de bekende Tsjechische acteur die nu in Los Angeles leeft. De virtuoze Ulzhan Baibussynova van Kazachstan zingt epische liederen uit haar thuisland en bespeelt daarbij de ‘dombra’, een driesnarige luit.
Peter Sellars © Maaike Buys
‘Old Stories: New Lives’ werd opgericht in Californië in 1999. De doelstelling van de organisatie is om interculturele, interdisciplinaire projecten te ondersteunen in de levende en electronische podium- en beeldende kunst door middel van onderzoek, projectontwikkeling, voorstellingen, educatieve initiatieven en engagementen binnen de samenleving. ‘Old Stories: New Lives’ realiseerde tot op vandaag een aantal succesvolle producties die in de Verenigde Staten en Europa te zien waren. Peter Sellars en Diane Malecki, beiden stafleden van ‘Old Stories: New Lives’, werken al twintig jaar samen in de creatie van theater, opera, video en films. Met zijn engagement om politieke, hedendaagse en gediversifieerde voorstellingen te maken, verandert Peter Sellars het gezicht van de opera. Op dezelfde manier beïnvloedde hij met het Los Angeles en Adelaide Festival, waar hij zijn programmatie een stedelijke en multiculturele focus gaf, festivals over de hele wereld. Peter Sellars zei recent over het belang van theater voor de samenleving: “We leven in een samenleving van toekijkers, waar mensen niet gaan stemmen omdat ze veronderstellen dat het wiel ook wel zal blijven draaien zonder hen en dat participeren dus geen zin heeft. Voor de Grieken was dat anders. Theater was bij hen niet iets “na het werk”. Het was een onderdeel van het beleid. Als er belangrijke onderwerpen bediscussieerd moesten worden, huurde men Sophocles in. De Grieken wisten dat er een plaats was waar mensen op een hoger niveau getild werden, waar ze rekenschap moesten geven voor hun gedrag en de gevolgen dragen van wat ze zeiden, en die plaats was het theater.” Uit: dossier ‘The Children of Herakles’, ‘Old Stories: New Lives’, 2004.
Honorine Dimvula, 17 jaar, Congo Ik moet toegeven dat ik mijn land mis, ook al is er oorlog en onzekerheid. Ik mis vooral mijn vader die ik niet meer gehoord of gezien heb sinds ik hier in België ben. Kon ik hem maar terugzien, al was het maar voor heel even. Ik hield niet van België toen ik hier aankwam: het eten, al die nieuwe mensen, de plaats waar ik woon stonden me helemaal niet aan. Het was alsof ik in een andere wereld terechtgekomen was. Mijn start hier was heel moeilijk, om niet te zeggen verschrikkelijk. In mijn land kan je alles doen, identiteit of geen identiteit. Hier in België echter moet je bewijzen dat je werkelijk in gevaar bent. Aan mensen die je niet kent, moet je vertellen wat je overkomen is. Ik klapte helemaal dicht toen het mijn beurt was en had het heel moeilijk.
© Maaike Buys
Ik ben de Belgische staat dankbaar omdat zij me onderdak geeft, me voedt en me naar school laat gaan. Dat betekent veel voor mij. Ook mijn assistenten die alles doen om me een thuis te geven, ben ik heel dankbaar. Dank u.
Laura Uwinema, 17 jaar, Rwanda Ik ben gevlucht tijdens de oorlog in 1994. Ik heb iedereen die mij dierbaar is, verloren. Ik heb een verschrikkelijke tijd doorgemaakt. Ik heb gezien hoe mensen anderen vermoordden, ik heb gezien hoe ze zwangere vrouwen ombrachten met machetes, ik heb gezien hoe mannen hun eigen vrouw vermoordden, hoe kinderen hun ouders doodden. Na deze verschrikkelijke tijd ben ik gered door Rwandezen die het opnamen voor onschuldige slachtoffers. Na verloop van tijd mochten we onze schuilplaats verlaten. Maar waar moesten we naartoe? Geen ouders meer, geen familie, geen vrienden. Huizen vernield. Kinderen, waarvan sommigen verkracht, anderen misbruikt, werden opgevangen in een weeshuis. Dan kwam er nog bij dat we onze geweldenaars na dit alles moesten aanwijzen en aanklagen. We liepen voortdurend gevaar.
© Maaike Buys
Ik zou willen dat er gerechtigheid heerst in mijn land, vrede en geen geweldpleging naar vrouwen toe. Naar de Europese staten toe, wil ik zeggen dat wij asiel aanvragen omdat wij ongelukkig zijn. Heb begrip voor onze problemen, alsjeblief.
Mado Tshibuabua Kasonga, 15 jaar, Congo
© Maaike Buys
Ik woon in het opvangcentrum voor asielzoekers in Kapellen. Ik luister graag naar muziek en hou enorm van zingen. Het is voor mij de eerste keer dat ik in België ben. Toen ik hier aankwam, viel het mij op dat de mensen hier graag bouwen en werken. Ik vind de Belgen ook vriendelijk. Mijn pijn, mijn probleem, dat ik mijn land heb verlaten, zit vast verborgen in mijn hart, net als een gesloten koffer. God kent mijn probleem en hij zal mijn probleem oplossen. Ik vertrouw op God omdat ik nergens anders heen kan. Ik dank jullie. Dat God jullie zegent.
Sadiq Akbari, 19 jaar, Afghanistan Ik weet niet wat ik schrijven moet. Ik weet niet wat ik zeggen moet want ik ben een slachtoffer van de oorlog, van die oorlog die maakte dat kinderen zonder ouders kwamen te staan, ouders zonder zonen, zussen zonder broers en broers zonder zussen. De mensen zijn ziek. Het is een zware ziekte die alleen VREDE kan genezen. Ja, vrede is het medicijn dat ons van onze ziekte kan afhelpen en het leven van duizenden kan redden.
© Maaike Buys
Hidayat, één van mijn beste vrienden in Afganistan, was iemand die hield van het leven en van mensen. Hij had een groot talent. Toen zijn vader was omgebracht door Sovjet troepen en zijn moeder ziek te bed lag, moest hij de zorg voor zijn familie overnemen. Ik praatte altijd heel graag met hem omdat hij het leven naar waarde inschatte en grote verwachtingen koesterde voor zichzelf. Zo wou hij dolgraag trouwen met zijn mooi buurmeisje. Ze hadden grootse plannen. Op een dag kwam hij onverwacht naar me toe. Hij zei dat hij “me gewoon even wou zien”. Dit was de laatste keer dat ik Hidayat gezien heb. Op weg naar zijn werk werd hij geraakt door een raket. Ik mis hem en zal hem blijven missen. Dit is wat oorlog doet.
Roman Faghri, 18 jaar, Afghanistan Chetty Aay Hai (liedje in het Hindi; ‘Een briefje is verstuurd’) Na een lange, lange tijd heeft ons thuisland ons, staatlozen, een briefje gestuurd. Bovenaan staat mijn naam vermeld en steeds weer zeggen ze ons naar huis te komen.
© Maaike Buys
De rivier werd opengespleten en we werden door het water opgeslokt. Ik heb zo mijn familie verloren. Hierdoor eet ik minder, drink ik minder en huil ik veel. Mijn tranen zijn het enige dat me nog rest.
Ademir Redzic, 15 jaar, Bosnië
© Maaike Buys
Ik heb één zus en één broer. Ik ben geboren in Sarajevo. Al twee en een half jaar leef ik met mijn familie in België. Op school volg ik industriële wetenschappen. Mijn horoscoop is schorpioen. Ik ben rustig en heb veel zelfcontrole.
© Maaike Buys
Roger Te-eh, 17 jaar, Kameroen
Pamela Longomo-Djema, 17 jaar, Congo Toen ik hier aankwam, werd ik in een gesloten centrum (nummer 126) geplaatst. Nu woon ik in het open centrum in Kapellen. Ik heb geen moeder en vader meer en ben naar België gevlucht omdat mijn tante hier woont. Ik ben blij dat ik hier met liefde en respect opgevangen ben en ik hoop dat ik voor altijd in België mag blijven. Ik dank mijn assistenten voor de liefde en steun die ze ons elke dag opnieuw geven. Ook ben ik blij dat ik naar school kan gaan en kan studeren zodat ik ooit mijn droom kan waarmaken: politieagente worden, hier in België. Eenheid en nederigheid vormen de weg naar de glorie.
© Maaike Buys
Mijn moeder heeft nooit mijn naam gekend. Ze noemen me ‘Fleur de Rose Pinne Pamela’.
Robert Grovogui Goua, 17 jaar, Guinea Conakry
© Maaike Buys
Sinds de droevige en pijnlijke gebeurtenissen die ik heb doorgemaakt in Afrika en die me van mijn ouders hebben gescheiden, ziet mijn leven er heel anders uit. Anders in vergelijking met hoe het vroeger was wanneer ik wakker werd naast mijn vader en moeder, die over me waakten. Vandaag leid ik een heel ander leven, ver verwijderd van de liefde van mijn ouders. In dit nieuwe leven moet ik heel veel dingen zelf leren. Ik zou willen dat geen enkel kind ter wereld slachtoffer wordt van discriminatie, politieke en andere problemen die hun vrijheid beknotten. Ik wil hierbij ook mijn assistenten bedanken en iedereen die aan ons denkt.
Marjan Heydari, 18 jaar, Afghanistan
© Maaike Buys
Ik ben Marjan. Mijn vaders naam is Nasorla. Mijn familienaam is Heydari. Ik spreek Farsi, Pashtu, Hindi, Dari, Urdu, Engels, Russisch en een beetje Nederlands. Zingen kan ik in het Pashtu, Urdu en Farsi. Ik was een goed volleybalspeler in mijn land. Sinds ik hier ben, kom ik er niet meer echt aan toe. Ik denk veel na, over mezelf, mijn toekomst hier. Soms ben ik blij, soms verdrietig. Ik ben vrij, maar voel me opgesloten. Ik weet niet wat ik moet doen. Ik ben het wachten moe.
Nina Redzic, 12 jaar, Bosnië
© Maaike Buys
Ik ben al twee en een half jaar in België. Ik mis mijn land heel erg. Hier in België is het ook goed maar niet zo goed als in Bosnië. Ik mis mijn familie ook heel erg. Ik leef hier samen met mijn moeder, vader en twee broers. Ik heb veel familie in Bosnië achtergelaten. Ik hoop dat alles ooit weer goed komt zodat ik kan teruggaan. De mensen zijn hier heel anders dan in Bosnië. Ik heb hier heel veel vrienden. We weten niet of we hier kunnen blijven. We moeten wachten op iets dat heel lang duurt. We hebben een Belgisch paspoort nodig om terug op vakantie te kunnen gaan in Bosnië. Later zou ik graag advocate worden.
Anush(ka) Aloyan, 17 jaar, Armenië Ik heb twee broers. Mijn lievelingskleur is blauw, mijn lievelingsdier is een leeuw. Ik ben al zeven jaar in België. Ik leer diamant snijden en slijpen. Ik ben verlegen, maar lach heel graag. Mensen zeggen dat lachen gezond is. Soms kan te veel lachen echter uitdraaien op wenen.
© Maaike Buys
Ik had een “verklaring” nodig om terug een verblijfsvergunning aan te vragen. Ik had slechts één dag de tijd om alle verklaringen van leerlingen en leerkrachten (379 in totaal) te verzamelen. Ik hoop dat ik deze keer veel geluk heb zodat ik in België kan blijven. Ik wil mijn leven hier namelijk verder opbouwen. Ik zou graag mijn eigen zaak openen om verder met diamanten te werken natuurlijk. Soms droom ik: op mijn negentiende trouwen, op mijn twintigste een eerste kindje hebben, op mijn drieëntwintigste een tweede. Op mijn negenennegentigste een eigen land hebben, dat is mijn droom.
Belinda Pemba Mamonga Munana, 17 jaar, Congo Ik woon in Kapellen. Ik ben niet getrouwd. Ik studeer nog. Het is voor mij de eerste keer dat ik op de scène zal staan. Ik heb hier altijd van gedroomd en ben dan ook blij dat ik deze kans krijg.
© Maaike Buys
Ik hoop dat ik op een dag kan terugkeren naar mijn land en dat aan alle miserie een einde komt. Ik heb zoveel ouders en kinderen de hongerdood zien sterven. Ik heb geluk gehad dat ik hier terecht kon. Ik dank hierbij dan ook God en de Belgische staat die me heeft opgevangen. De procedure die ik moet volgen maakt me weliswaar ongelukkig. Mijn hart kent geen vrede, geen rust. Ik zou graag een gewoon leven leiden, net als alle anderen. Ik voel me soms uitgesloten, over het hoofd gezien. Daarom bid ik tot God dat ik erkend word als persoon, als mens: De eeuwigheid is mijn thuis. Niets zal mij ontbreken. Hij laat me uitrusten in de groene weide. Hij leidt me naar de wateren die mijn ziel herstellen. Ja, ik vertrouw mezelf toe aan de eeuwigheid, halleluja. Ik leg mijn lot in zijn handen, halleluja. Niets zal mij ontbreken.
Marie Kenge, 17 jaar, Congo
© Maaike Buys
Halleluja, God geneest de zieken. En wekt de doden tot leven. Hij is altijd aanwezig, hij verandert nooit. Mirakel, mirakel God wordt lichaam. God doet wonderen. Ik wil oneindig van hem houden.
© Maaike Buys
Mamadi Soumaoro, 17 jaar, Ivoorkust
Barry Oumar, 17 jaar, Guinea Conakry Ik heb noch vader, noch moeder. Beiden zijn dood. Ik had problemen in mijn land. Ik ben gevlucht en ben met heel veel moeite in België terechtgekomen. Maar aangezien God niet slaapt, heeft hij zich over mij ontfermd en mensen gevonden die medelijden hebben met ons, vreemdelingen. Zij hebben mij opgevangen en aanvaard in hun land. Dat betekent voor mij heel veel en ik beschouw mezelf als hun zoon. Als we honger hebben, worden we gevoed. Als we ziek zijn, worden we verzorgd en als we problemen hebben, worden we geholpen. Dit had ik helemaal niet verwacht.
© Maaike Buys
Ik ga nu ook naar school. Ik speel voetbal en speel hip-hop muziek. Ik zou graag een film maken over hoe ik hier in België ben aangekomen, als een herinnering voor mezelf en om aan anderen te tonen. Ik wil ooit een belangrijk iemand zijn.
Claudine Mudumbi Rutale, 18 jaar, Congo Ik hou enorm veel van dansen, maar niet van zingen. Theater vind ik ook leuk, maar ik help liever mee aan voorstellingen dan dat ik zelf speel want ik ben nogal verlegen.
© Maaike Buys
België is OK, maar het is moeilijk om hier te wonen, zonder familie, zonder papieren. Leven in het centrum is ook niet makkelijk. Wanneer ik onder vrienden ben, vergeet ik soms mijn zorgen, maar wanneer ik dan opnieuw alleen ben en nadenk over mijn leven en terugdenk aan mijn familie, word ik droevig en ongelukkig. Ik ben blij dat ik hier naar school kan gaan en Nederlands kan leren.
© Richard Feldmann
Vluchtelingendebat op het podium
Peter Sellars is twee dagen in België om zijn voorstelling ‘The children of Herakles’ voor te bereiden. Ik weet niet goed wat ik van deze ontmoeting moet verwachten. Te succesvolle mensen wekken mijn wantrouwen. Het zal wel met angst en (al dan niet gezonde) afgunst te maken hebben. Ik vraag me af of ik Sellars wel zal herkennen. Probeer me een foto uit de krant van een paar weken terug voor de geest te halen. Lukt niet. Dan maar gokken, denk ik. Vijf minuten later komt Sellars met een aantal dramaturgen en mensen van deSingel in zijn zog de kamer in. Mijn angst blijkt ongegrond. Naast Sellars kun je niet kijken. Zo bijzonder ziet hij er nochtans niet uit: een tengere, minzame man van om en bij de vijftig. Zijn haar staat rechtop, beetje punk. Ik herken hem niet, maar de aandacht en het ontzag die zijn gevolg hem schenkt, zeggen genoeg. Hij geeft een paar mensen van het centrum een hand, komt mijn richting uit en slaat zijn arm om me heen. Ik reageer een beetje onwennig en denk dat hij mij voor iemand anders houdt: een bewoner, of iemand van het personeel. Ik voel dat ik hem onhandig een paar keer vriendschappelijk op de rug sla. We laten elkaar los, hij kijkt me indringend aan en zegt: “I want to congratulate you with your terrific work. And for the choices you make in your life.” Dan gaan we aan een grote, ovalen tafel zitten: acht vluchtelingen, een paar mensen van het asielcentrum, de mensen van deSingel, Sellars, zijn assistent en ik. Sellars vult niet alleen de ruimte. Hij heeft het ook over ruimte. Open ruimte. “Open minds, open heart”, zegt hij tegen de vluchtelingen terwijl hij zijn hand op zijn hart legt. “Open heart, broken heart” zegt de man die tegenover
mij zit, ook met de hand op het hart. Er wordt gelachen. Sellars legt zijn bedoeling uit: hij wil dat vluchtelingen met de mensen van het beleid in één ruimte samenkomen om ongeremd met elkaar te praten. “We moeten dezelfde ruimte delen. Een ruimte waarin iedereen gelijk is.” Dat debat moet het eerste deel van de voorstelling worden. “Jullie”, zo drukt hij de vluchtelingen op het hart, “weten wat de mensen in het Westen moeten weten om de 21e eeuw vredevol door te komen”. Instemmend geknik. De vluchtelingen krijgen er een goed gevoel bij. Sellars stelt het voor alsof zij de hiaat zijn in onze westerse samenleving. “Your vision is what the planet needs to know. You know what others need to know… we have to bring the side to the center.” Als je het gedrukt ziet staan klinkt het klef, maar Sellars raakt er wonderwel mee weg. Ik geloof elk woord van wat hij zegt. “De toestand in Amerika en Europa baart mij zorgen. Alle grote beslissingen worden achter gesloten deuren genomen. Dat is niet goed. De mensen worden alsmaar minder geïnformeerd.” De vluchtelingen aan de overkant van de tafel grommen instemmend. “Moeten wij dan ook acteren”, vraag een vluchteling een beetje bang. Sellars stelt hem gerust. “In het tweede deel krijgt het publiek een toneelstuk te zien. Wij zorgen voor de voorstelling en de acteurs. ‘The Children of Herakles’ is 2500 jaar oud en er is nog niks veranderd. Ongelooflijk!” Dan vertelt hij de inhoud van het stuk, hoe de kinderen van Herakles na zijn dood op zoek gaan naar asiel… Hij vertelt het zoals je theater moet uitleggen aan leken, en zoals ik het nooit durf. Niet droog en verontschuldigend. Niet met voortdurend als onderliggende
toon: het is maar theater en dat weten we allemaal wel. Maar doorleefd en empathisch. Alsof het er werkelijk toe doet. Alsof het een verhaal is dat hij zelf voor het eerst doorvertelt. Hij legt zijn handen op zijn borst een paar keer. Even denk ik dat hij gaat huilen. Ik zie iedereen rond mij met ingehouden adem luisteren. “Tijdens de voorstelling wil ik dat er een aantal kinderen van dit asielcentrum op de scène zitten en de mensen in het publiek aankijken. Als de voorstelling afgelopen is, wandelen die kinderen de zaal in, en geven iedereen één voor één een hand en zeggen: “Thank you for letting me stay in your country”… en dat is zo…” Terwijl hij het zegt loopt hij naar de overkant van de tafel en schudt hij een van de vluchtelingen de hand. Hij grijpt naar zijn keel om te illustreren dat dit niemand koud kan laten. De vluchtelingen aan de overkant knikken bevestigend. “En dat gaan we doen in het grootste theater van de stad”, gaat Sellars verder. “Op die plek moeten jullie spreken. Dat is goed. Op die plek komen veel mensen die beslissingen nemen. Zij zijn het die jullie verhalen moeten horen. Er zullen journalisten zijn, en die zullen jullie interviewen. En dat is goed, want dan komt er een nieuwe visie in de krant: jullie visie.” Een tragedie Hij praat als een perfecte redenaar. Ik denk niet dat ik ooit iemand heb ontmoet die zo over theater praat zonder dat ik het belachelijk vind. Hij stelt zich voortdurend luisterend en nederig op, en toch is hij op en top Amerikaan. Op een bepaalde manier voel ik me dichter bij de vluchtelingen dan bij hem. De vluchtelingen reageren afwachtend. Een beetje ‘Vlaams’, vind ik. Als inburgering kan dat tellen. “Wie zal daar allemaal zijn?” vraagt iemand. “Ook mensen van het commissariaat”, antwoordt een dramaturge van deSingel. Ze denkt dat het hen over de streep zal helpen, maar dat doet het uiteraard niet. Angst in hun ogen… Het tafelge-
sprek versplintert. Sommigen vragen aan hun buurman wat die vreemde man nu precies bedoelt. Een Iraniër die ik al een paar keer ontmoet heb, neemt na een tijd het woord. Hij spreekt goed Engels en uit in heldere, duidelijke zinnen zijn scepsis. De tafel verstomt. Iedereen luistert gespannen. “Wat voor zin heeft het? Iedereen hier vindt toch dat wij profiteurs zijn, zelfs de mensen die ons interviewen. Niet alleen de regering denkt dat, ook de mensen.” Vreemd onderscheid, denk ik. Het gesprek wordt erg emotioneel. “Vier jaar al spelen ze nu met mijn voeten. Ze oordelen over situaties en regio’s die ze niet kennen. In mijn stad zijn 300 kinderen vermoord en de mensen die mij interviewen weten van niks. En ze willen me niet geloven. Ik ben het zo beu”, zegt hij verbitterd. “Dat is een tragedie”, zegt hij. “En geen toneelstukje, als waar jij het over hebt”, vul ik in mijn hoofd voor hem aan. En plots gaat het gesprek niet meer over of ze al dan niet willen meedoen aan het project van Sellars, maar over het belang en de macht van theater in een maatschappij. Ik zwalp in mijn hoofd voortdurend tussen het optimisme en idealisme van Sellars en het scepticisme van de Iraanse man. “De mensen willen ons hier niet”, zegt hij om zijn emotionele betoog af te ronden. Een paar vluchtelingen knikken bevestigend. Sellars luistert aandachtig, en pareert dan rustig, en even krachtig als voordien. “In het publiek zitten de opiniemakers. Dat is een interessante groep om met te praten. We moeten in de westerse wereld het gesprek blijven voeren, en het debat aangaan. Anders weet ik niet waar we terecht zullen komen. Mensen zijn niet geïnformeerd. Ze zappen weg.” Hij knipt in zijn vingers. ”Als ze jullie op tv zien, dan zetten ze jullie uit! Met jullie in de kamer, kunnen ze jullie niet uitzetten. Het is misschien maar één stap, maar we moeten het proberen. Dan heeft je verblijf hier zin gehad.”
Stilte en vertwijfeling Op veel punten ben ik het met Sellars eens. Bijvoorbeeld dat het onderscheid tussen economisch en politiek vluchteling niet meer gemaakt kan worden. “Economie is politiek”, zegt hij tegen de Iraniër die klaagt dat hij een echte politiek vluchteling is. Met drie woorden veegt Sellars de conventie van Genève van tafel. Het klinkt als een geloofsbelijdenis, en dat is het ook. Ik zie een aantal mensen aan de andere kant van de tafels schrikken. Een heikel punt om uit te leggen, ook aan vluchtelingen. Zij worden gedwongen zich jarenlang te fixeren op hun procedure en dus op de Conventie als enig houvast. Vanuit het theater een maatschappelijk debat op gang brengen dat wéégt, is aartsmoeilijk. Theater is een vehikel voor ideeën. Niet meer, niet minder. Sellars zoekt de bourgeoisie op zoals Sartre dat deed. In hun cultuurtempels, op hun terrein, maar met zijn taal. Het gesprek duurt nauwelijks een uur. Ik heb in dat uur één zin gezegd, die er hier absoluut niet toe doet. Een uur later ga ik veranderd naar buiten. Ik zag ooit een video van Ariane Mnouchkine, en heb haar wel eens gezien op een van haar voorstellingen, van in de verte… Zij is net zo. Mensen die met zulke grote verhalen en ideologieën zonder kleerscheuren het postmodernisme zijn doorgeraakt, zijn schaars. Mijn generatie heeft geen mensen als Sellars of Mnouchkine meer. Vandaag de dag blijven ze niet meer overeind. De thema’s en ideeën vinden ook bij ons gelukkig weer makkelijk hun weg naar theater. Maar niet vanuit diezelfde, evidente ideologie. Ik denk dat Peter Sellars in veel opzichten alles is wat ik niet ben. Hij eist de ruimte voor zich op, zeker van zijn stuk en van zijn waarheid. Ik heb haast niks in de aanbieding, alleen maar vragen. Het wekt tegelijkertijd mijn bewondering en wantrouwen.
Dubbele moraal Een van de dramaturgen van deSingel komt na afloop naar me toe. Ze hebben problemen om mensen te vinden om over de asielproblematiek te praten. Mensen van het commissariaat, de Dienst Vreemdelingenzaken, of van de zeevaartpolitie. Ik heb er intussen ook al genoeg ontmoet die willen praten onder vier ogen. In het openbaar geldt een algehele omertà. Dat is verontrustend. Sellars heeft gelijk. Meer en meer beslissingen worden achter gesloten deuren genomen. Iedereen weet dat de asielprocedure mank loopt, dat er dagelijks fouten worden gemaakt en dus mensenrechten geschonden. Niemand heeft de moed daar openlijk voor uit te komen. Het is surrealistisch dat mensen die over een universitair diploma beschikken en dagelijks over het lot van ontelbare mensen beslissen, niet vrij mogen/kunnen/willen spreken over hoe ze daar mee omgaan. De overheid hanteert in de vluchtelingenproblematiek een dubbele en dubieuze moraal. Ze misbruikt de anonimiteit van de groep als het over berichtgeving gaat, en de weerloosheid van het individu tijdens vraaggesprekken waar enkel falsificeerbare feiten als criteria worden gehanteerd. Een debat over de grond van de zaak wordt keer op keer uit de weg gegaan. (...) Sellars wil de vluchtelingen heel even hun verloren identiteit teruggeven. Hij maakt daarmee precies de tegenovergestelde beweging van de overheid. Naar oeroud Grieks model wil Sellars van het theater een plek maken waar gedacht en gedebatteerd wordt over wat er in de maatschappij gebeurt. Alle betrokken partijen - vluchtelingen en beleidsmakers, directeurs van asielcentra, mensen van het commissariaat, mensen van vluchtelingenorganisaties samenbrengen en het hebben over migratie. (...) Fragmenten uit : Michael De Cock, “Vluchtelingendebat op het podium”, Knack magazine, 12 mei 2004, p. 80-83.
‘Een beetje thuis’: peters en meters voor Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers (AMA)
Twaalf van de zeventien jongeren die figureren in Peters Sellars’ regie van ‘The Children of Herakles’, komen uit het Onthaalcentrum voor Vluchtelingen in Kapellen. Zij behoren tot een groep van een vijftigtal kinderen die zonder ouders of volwassen familieleden in ons land beland zijn. Die groep kreeg de naam ‘Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers’ of AMA. In de voorbereiding van het theaterproject ‘The Children of Herakles’ hebben we deze jongeren beter leren kennen. Daarom doen we een warme oproep aan families of individuen uit de regio Antwerpen voor het project ‘Een beetje thuis’, dat eruit bestaat een AMA-jongere thuis uit te nodigen voor een avondje of dagje uit, voor een bezoek aan een museum of voor een gezellige babbel. Zo kan de dagelijkse sleur van het centrum doorbroken worden en kunnen de jongeren kennis maken met het leven van alledag in België. Een hart onder de riem voor deze alleenstaande, ontwortelde jongeren.
Voor meer informatie over dit peter- en meterschap kan u steeds Steven Smits contacteren (03/660.19.52 of
[email protected]) op het Onthaalcentrum voor Vluchtelingen, Kazerneweg 35, 2950 Kapellen.