Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.
Tijdschrift - toelating gesloten verpakking
Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
2099 Antwerpen X n° BC 6379
erkenning: p303221
PB-nr. B-4883
2 6 juni 2 0 13 | nr 10 | 2 4 s t e j a a r g a ng | w w w. k ul e u v e n . be / c k /
t i jdschrif t va n de k u l eu v en
“Je moet op je bek durven te gaan” le ven na Leuven: gwendolyn rut ten, juriste en voorzit ter open vld [14]
(© KU Leuven | Rob Stevens)
De nieuwe kleren van de rector
Professor Mark Waer zet dezer dagen zijn laatste handtekeningen als rector van de KU Leuven. Vanaf 1 augustus mag hij weer voor de universiteit supporteren zoals iedereen. En dat kan voortaan ook in ietwat informelere kledij, zoals een t-shirt uit de KU Leuven Shop. In dit nummer van Campuskrant blikt de rector terug op zijn beleidsperiode. “Dankbare tevredenheid, dat vat het beste samen hoe ik me op dit moment voel.” Lees het interview op p. 10-11.
Perspectieven voor CVS-patiënt?
CVS wordt gekarakteriseerd door aanhoudende vermoeidheid en abnormale vermoeibaarheid, verspreide pijnklachten, griepachtige verschijnselen, slaapstoornissen en concentratieproblemen. De aandoening kan erg invaliderend zijn en heeft vaak langdurige werkonbekwaamheid tot gevolg. Over de oorzaken bestaat nog steeds veel controverse. Stefan Kempke: “Voor sommigen gaat het om een louter psychische ziekte, anderen blijven zoeken naar een puur lichamelijke oorzaak.” Er is echter toenemend bewijs dat CVS het resultaat is van een samenspel van biologische en psychosociale factoren. In zijn doctoraatsonderzoek focuste Kempke op de rol van zelfkritisch perfectionisme en vroege negatieve levenservaringen in
CVS. “Met zelfkritisch perfectionisme bedoelen we: overdreven hoge eisen stellen aan zichzelf in combinatie met een sterke neiging tot zelfkritiek. Bij vroege negatieve levenservaringen denken we aan mishandeling en verwaarlozing, vooral ook op emotioneel vlak, zoals zich ongewenst voelen. Overigens, perfectionisme is vaak een compensatiemechanisme voor het lagere gevoel van eigenwaarde dat uit vroege negatieve levenservaringen kan voortspruiten.” Uit internationaal onderzoek blijkt dat dergelijke persoonlijkheidstrekken en levenservaringen een voedingsbodem vormen voor chronische stress. Kempke: “Wij wilden nagaan in hoeverre beide aspecten een rol spelen bij CVS, dat immers vaak optreedt na een langdurige periode van fysieke of mentale druk of overbelasting. Neurobiologisch on-
Verschijningsdata Campuskrant jaarganG 25
logopedist ontdek t besta an van natuurlijke stemgroepen [3]
In de ban van de bever kna agdier met hoge a aiba arheidsfactor palmt Leuven in [7]
Persoonlijkheidskenmerken en levenservaringen spelen wellicht een rol in het ontstaan en voortbestaan van het chronischevermoeidheidssyndroom (CVS). Dat blijkt uit doctoraatsonderzoek van klinisch psycholoog Stefan Kempke: “Het goede nieuws is dat dit aanknopingspunten biedt voor behandeling.” Ine Van Houdenhove
De bloedgroep van je stem
derzoek van de laatste jaren doet vermoeden dat CVS samenhangt met een ontregeling – een soort crash eigenlijk – van het stresssysteem. Het lijkt erop dat de hypothalamus-hypofyse-bijnieras of HPA-as, die het stresshormoon cortisol produceert, bij deze mensen eerst langdurig in overdrive heeft gestaan, om vervolgens minder doeltreffend te gaan werken. Cortisol stelt het lichaam in staat diverse vormen van belasting – inspanningen, drukte, emotionele stress – aan te kunnen en er normaal van te herstellen. Als de HPA-as ontregeld is, neemt de fysieke en mentale veerkracht af: CVS-patiënten kunnen inspanningen niet lang volhouden, voelen zich vaak ziek na fysieke of mentale belasting, en herstellen slechts moeizaam.” pagina 4
De achilleshiel van de superbacterie bacterie-etende virussen inspireren onderzoekers voor nieuwe antibiotica [8]
Sereen herdenken of plat toerisme? hoe integer ga an we om met de erfenis van de eerste wereldoorlog? [17]
Een ‘prael-treyn’ voor de primus een historische kijk op e x amens [20]
nr. 1 – 25 sep 2013
2 Nieuws
campuskrant
opinie
colofon
De beste stuurlui staan aan wal, de echte krijgen we niet te zien
Campuskrant Maandelijks tijdschrift van de KU Leuven
hoofdRedactie Sigrid Somers Reiner Van Hove
Redactie Tine Danschutter, Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Julia Nienaber, Sarah Somers, Rob Stevens, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen, Inge Verbruggen
Redactieadres Oude Markt 13 – bus 5005 3000 Leuven T 016 32 40 13
[email protected]
Adreswijzigingen Alumni Lovanienses Naamsestraat 63 – bus 5601 3000 Leuven
[email protected]
medewerkers Jaak Poot, Katrien Steyaert, Luc Vander Elst
Grafisch ontwerp Catapult, Antwerpen
Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen
Fotografie Rob Stevens
Cartoons Joris Snaet
Reclameregie Inge Verbruggen T 016 32 40 15 Inge.Verbruggen@dcom. kuleuven.be
Oplage 34.800 ex.
Drukwerk Eco Print Center, Lokeren
Bieke De Fraine, Jan Elen, Jan Masschelein, Maarten Simons Drie weken geleden was het zover: een masterplan voor de hervorming van het secundair onderwijs na vier jaar van debat. Over de inhoud van dat plan willen we het nu niet hebben, wel over de erg eenzijdige commentaren die vlak erna in de media zijn verschenen. Precies omdat ze uit eigen huis kwamen, en miskennen wat er echt op het spel staat. Allereerst is er de commentaar vanwege de voorzitter van de associatie KU Leuven, André Oosterlinck, die in het masterplan het vertrekpunt leest voor een open debat (De Morgen, 6/6). Rik Torfs, rector-elect, zorgde op zijn beurt voor een bijsluiter tot het onderwijsakkoord. Het debacle overziend, vraagt hij zich hardop af wanneer onderwijs(des)kundigen hun gezag verloren zijn (De Standaard, 7/6). Jammer dat wanneer zwaargewichten, weliswaar elk met hun soortelijk gewicht, hun evaluatie geven, al wat voorafging van tafel wordt geveegd en dus van geen tel is. In dit geval het debat van de afgelopen vier jaar waarbij onderwijs(des)kundigen betrokken waren, ja ook onze universiteit (zie Metaforum), maar in de eerste plaats vakbonden, koepels, directeurs, leerkrachten, ouders, de bedrijfswereld. Laten we zeggen: ‘het denkende volk’ dat volgens Rik Torfs geruime tijd door onderwijs(des)kundigen zou zijn miskend. Dit onderwijsdebat was des te moeilijker omdat men het probeerde te neutraliseren
(‘we kennen de uitkomst’) door de spoken uit het verleden (‘zijn jullie het VSO vergeten?’) op te voeren. Wat dan eerst sneuvelt, is intellectuele eerlijkheid, en vooral ook verantwoordelijkheids- en realiteitszin. Maar wat blijkt nu: in het masterplan is er nauwelijks een punt te vinden dat niet op de één of andere manier aan bod kwam tijdens dat debat. Dat pleit voor de sterkte van het debat, maar helaas niet voor de kwaliteit van het plan. Een masterplan dat een debat samenvat, getuigt van weinig politieke
nog meer een instrument, naar believen in of uit te schakelen. Erger nog: dat soort van arrogante anticipatie stelt de democratie uit, en een voortdurend uitgestelde democratie is geen democratie. Wie verkwanselt hier eigenlijk haar gezag? Probleem is dat iets anders in toenemende mate gezag krijgt, dat stilzwijgend beslist en aan elke discussie ontsnapt: instrumenten en procedures (zoals de kwalificatiestructuur) die een eigen leven zijn gaan leiden. Neem bijvoorbeeld de finaliteit van de basisvor-
“Het getuigt van weinig respect te doen alsof er geen debat is geweest, en van weinig smaak om deskundigen met de vinger te wijzen.” daadkracht. Deze politieke neutralisering werd vorig jaar al aangekondigd toen de (partij)politiek zich ging moeien in een sterk gemediatiseerd optreden. Enerzijds een goede zaak, want meteen was duidelijk dat er echt iets op het spel stond, maar anderzijds werd toen al het maatschappelijk debat overschaduwd door straffe taal uit politieke hoek. Wat we nu zien met het masterplan, gaat nog een stap verder: het tijdperk van de uitgestelde democratie. Onze stem uit 2009, die mee aan de basis lag van een regeerakkoord mét onderwijshervorming, wordt opgeheven en telt niet meer. In 2014 mogen we opnieuw als kiesvee optreden. Verkiezingen worden
ming in het secundair onderwijs die wordt vastgelegd op basis van de acht Europese sleutelcompetenties. Doelen worden competentiegericht geformuleerd en vakken(clusters) worden secundair en instrumenteel ten opzichte van die competenties. Formats zullen worden aangeleverd ‘voor het competentiegericht formuleren van de doelen’. De Vlaamse kwalificatiestructuur krijgt hier alle gezag. Allerhande metingen en toetsen zullen altijd en overal de prestaties bijhouden, de leerwinst bewaken en het in toenemende mate gepersonaliseerde leertraject van jongeren opvolgen. Het is de combinatie van enerzijds extreme individualisering
Joris steekt de draak Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.
Verantwoordelijke uitgever Pieter Knapen Oude Markt 13 – bus 5005 3000 Leuven
Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming.
Bevers palmen Leuven in. Lees het artikel op pagina 7.
(‘elke persoonlijke verzuchting telt’) en anderzijds doorgedreven output-gerichtheid (‘uiteindelijk tellen enkel de prestaties’) die meer en meer functioneert als het grondplan van het onderwijs. Tot wat dit leidt: bijkomende planlast (ook al decreteert men geen planlast te genereren), toenemende rechtspraak (want persoonlijk onrecht), uitvergroting van verschillen tussen jongeren (geen gevoel van lotverwantschap), drukkende competitie (want middelen zijn beperkt), permanente opvolging (want enkel meten is weten) en vooral ook enorme luchtbellen (want iedereen heeft er belang bij iets op te blazen). Voor wie twijfelt over de gevolgen van dit soort structuren: kijk eens naar ons eigen hoger onderwijs en wat er nog op ons afkomt (ook met de nakende instellingsreview). Zijn de onderwijs(des)kundigen de oorzaak van dit soort uitwassen? Zeggen dat ze geen rol spelen, zou ongeloofwaardig zijn. Maar dat ze dit soort structuren en regelgeving in het leven roepen, is meer dan een brug te ver. Ook al lijkt het gebruikte jargon ‘onderwijskundig’, het gaat in essentie om management en een soort kwaliteitszorg die de eigenheid van onderwijs negeert. Gezien deze overwegingen getuigt het van weinig respect te doen alsof er geen debat is geweest, en van weinig smaak om deskundigen met de vinger te wijzen. De auteurs zijn als pedagoog of onderwijskundige verbonden aan de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. Lees ook het opiniestuk ‘Zogenaamde gevolgen van genderquota’ op p. 13.
26 juni 2013
Nieuws 3 Geciteerd
Binnenshuis sms’en Het Laatste Nieuws, 12.6.2013
Sopraan Olga Kindler haalt uit. Stemcoach Hugo Lycke: “Professionele zangers willen vaak sopraan of tenor zijn: de hoogste tonen betalen het best.” (© KU Leuven | Rob Stevens)
Zijn er drie natuurlijke stemgroepen per geslacht?
De bloedgroep van je stem Al eeuwenlang deelt de klassieke muziek zangers op in drie basisstemsoorten per geslacht: alt, mezzosopraan en sopraan bij de vrouwen en bas, bariton en tenor bij de mannen. Een conventie, zou je denken, die toevallig goed klinkt. Maar logopedist en stemcoach Hugo Lycke ontdekte in zijn doctoraatsonderzoek het bestaan van drie natuurlijke groepen bij de menselijke stem. Wouter Verbeylen “Een correcte stemclassificatie is voor een zanger net zo belangrijk als het bepalen van de bloedgroep”, beweert stemtherapeut Hugo Lycke. Hij weet waarover hij spreekt: inmiddels is Lycke 75 en heeft hij zich teruggetrokken in Frankrijk, maar decennialang werkte hij als stemcoach met zangers, acteurs en dansers, onder meer bij de musicalafdeling van het Koninklijk Ballet van Vlaanderen. “Ik heb tijdens mijn loopbaan letterlijk duizenden stemaudities als jurylid bijgewoond. Altijd gingen de discussies over hetzelfde: was de kandidaat geschikt voor een bepaalde rol en welke stemsoort had de zanger? Was het een bariton of een tenor, een mezzosopraan of een sopraan?” De experten-juryleden leken daarbij niet echt een wetenschappelijke methode te hanteren: wie volgens de één overduidelijk een sopraan was, was voor de ander een alt. “Op zich niet onlogisch: er lijkt een grote overlap te bestaan tussen de traditionele zangstemmen, maar ook bij popzangers. Iemand als Mariah Carey
staat voor sommigen als een alt te boek, terwijl haar hoogste noten een heel stuk hoger gaan dan die van de klassieke sopraan Maria Callas.” Lycke nam voor zijn doctoraat in eerste instantie enquêtes af bij zangleraars, conservatoriumdocenten en zangstudenten uit België, Nederland, Frankrijk en Engeland. Die gaven zijn gevoel
foute classificatie is immers niet zo onschuldig: je kan er je stem door kapotzingen. “Professionele zangers willen vaak sopraan of tenor zijn, dat is commercieel het interessantst: de hoogste tonen betalen het best. Maar het is niet omdat een zanger bepaalde hoge noten kan zingen, dat dat ook goed is voor zijn stem. Ik heb véél zangers met stemstoornissen over de vloer gehad, als gevolg van een verkeerde classificatie. Stembandknobbels heten niet voor niets ‘Sängerknötchen’ in het Duits.”
Van borst naar kop Jarenlang ging Hugo Lycke de hort op om stemmen te meten: weg van alle willekeur, op zoek naar objectieve criteria. “Ik maakte een fonetogram – zeg maar een pasfoto van de stem – bij een vijfhonderdtal personen, mannen en vrouwen, geoefende zangers en ook gewone mensen. En we lieten de statistiek los op 34 ken-
Een foute stemclassificatie is niet zo onschuldig: je kan er je stem door kapotzingen. gelijk: “Er bestáát geen algemeen aanvaarde methode. De experts gebruiken erg uiteenlopende criteria, verschillend per conservatorium en vaak zelfs individueel verschillend per zangstudent. En de zangstudenten zelf waren het vaak oneens over de categorie waarin ze ingedeeld werden.” Een objectieve methode zou dus welkom zijn, voor het gemak én voor de gezondheid. Een
merken van de stem. Nu zou je bij een biologische variabele als de stem een verspreide, normale verdeling – een Gausscurve – verwachten voor objectief gemeten parameters als toonhoogte en intensiteit. Maar na statistische analyse vielen zowel de mannenals de vrouwenstemmen uiteen in drie clusters, drie duidelijk onderscheiden groepen.” In die clustervorming speelt de
registerovergang een centrale rol. “Zonder te technisch te worden: dat is de overgang die je merkt als je naar kopstem of falset overschakelt – de ‘klik’ die jodelaars voortdurend maken. Je moet maar eens heel laag aanzetten, en dan stijg je langzaam: op een bepaald punt moet je stem overschakelen naar een ander stemmechanisme, waarna je weer met meer gemak hoger en luider verder kan. Die registerovergang is moeilijk op het gehoor te bepalen. Professionele zangers oefenen er net op om die klik te camoufleren bij het zingen. Maar op een fonetogram merk je duidelijk de exacte plaats van de registerovergang tussen borst- en kopstem.” De weg van de ontdekking van deze clusters naar een eenvoudig instrument dat de stemsoort meet, is volgens Lycke nog niet onmiddellijk in zicht. “Het staat bijvoorbeeld nog lang niet vast hoe die drie stemclusters zich verhouden tot de traditionele verdeling in drie stemsoorten. Er komt alvast vervolgonderzoek om dat uit te pluizen.” Staat de muzieksector, een eerder gesloten wereldje van tradities, trouwens open voor zoveel wetenschap? Hugo Lycke denkt van wel: “Niemand is erbij gebaat zijn stem te beschadigen: de muzieksector is een harde wereld, waar voor elke beschadigde stem tien anderen staan te drummen. Eindelijk is er een begin gemaakt van een objectief houvast voor stemclassificatie.” Maar wat is nu de connectie tussen de ontdekking van de drie clusters per geslacht, en de klassieke indeling in drie stemmen? “Ja, dat is inderdaad heel merkwaardig: toeval? Of voelden componisten toch die drie natuurlijke groepen intuïtief aan?”
Eén op de vier ouders ‘spreekt’ zijn of haar kinderen meer via sms of e-mail dan face to face. Dat blijkt uit een enquête bij 2.000 Britse ouders. Zelfs binnenshuis communiceren ze meer en meer via berichtjes. 44% van de ouders geeft toe geregeld een sms te sturen van de ene kamer naar de andere, onder meer om te zeggen dat het eten klaar is, dat de televisie stiller moet of om te vragen de was mee naar beneden te brengen. “Ook bij ons zijn sms’jes helemaal ingeburgerd als hét perfecte middel om te weten waar de kinderen uithangen, hoe het met hen gaat of wat ze aan het doen zijn”, zegt professor communicatiewetenschappen Dirk De Grooff. “Vroeger moesten ouders wachten tot hun kinderen thuiskwamen om te weten hoe een toets of spreekbeurt geweest was. Nu sturen ze tussendoor al een berichtje. Ik heb niet het gevoel dat dit ten koste gaat van de persoonlijke gesprekken. Ze zorgen net voor een hechtere band onderling.” “Het aantal sms’jes en mails moet redelijk blijven. Het kind mag niet het gevoel krijgen constant gecontroleerd te worden. We zien nu al dat sommige jongeren ongezond zenuwachtig worden als ze een tijdje niet op hun gsm mogen kijken. Zeker omdat vele ouders onmiddellijk een antwoord verwachten of anders wantrouwig worden. Zo kunnen kinderen neigen naar gsm-verslaving.”
Echt verbintenis De Standaard, 15.6.2013
Tien jaar geleden mocht in ons land voor het eerst een bruid een bruid kussen. (…) De Franse filosoof Luc Ferry noemt het homohuwelijk het hoogtepunt in de ontwikkeling van het liefdeshuwelijk. “Daar zijn huwelijk en voortplanting helemaal losgekoppeld.” Ook politicoloog en socioloog Marc Hooghe ziet het homohuwelijk niet als een bedreiging voor, maar net als een heropwaardering van het instituut huwelijk. “Homo’s en lesbiennes laten zien dat ze de symboliek ervan eren, ze zetten het op een piëdestal. Dit is de grote triomf van het romantische liefdeshuwelijk.” Hooghe publiceerde vorige week nog een onderzoek waaruit blijkt dat vooroordelen tegenover holebi’s beduidend lager zijn in landen die het huwelijk openstelden voor mensen van hetzelfde geslacht. “Een belangrijke bevinding, aangezien we altijd gedacht hebben dat vooroordelen zeer hardnekkig waren. Vooroordelen tegenover homo’s zijn ook al millennia oud en nu zien we ze in 20 tot 30 jaar verdwijnen. Een verrassend snelle maatschappelijke evolutie.”
4 Nieuws
campuskrant
Archief universiteit opgenomen in het ‘Geheugen van de Wereld’ Unesco heeft het archief van de Universiteit van Leuven (14251797) een plaats gegeven in haar Memory of the World Register, een lijst met opmerkelijk documentair erfgoed. “De erkenning doet ons veel deugd”, zegt Marc Nelissen van het Universiteitsarchief. Sarah Somers “In de 16de eeuw was Leuven, na Parijs, de grootste universiteit ten noorden van de Alpen”, schrijft Unesco in haar rapport. “De aanwezigheid van prominente geleerden als Desiderius Erasmus, Gerard Mercator en Justus Lipsius trok veel internationale aandacht. De stichting van het Collegium Trilingue in 1517 was een mijlpaal in de geschiedenis van het humanisme. Leuven speelde ook een belangrijke internationale rol in de eerste ontwikkelingen van de typografie en de cartografie, en in de introductie van de katholieke reformatie.” “De bijna 200 strekkende meter van de universitaire administratie vormen een van de meest homogene universitaire archieven van het Ancien Regime. Ze geven inzicht in de realiteit van
een vroege moderne universiteit, de werking ervan en de interactie tussen studenten, professoren en de bredere samenleving.” Het universiteitsarchief bevat een aantal markante stukken, zoals de charters waarmee pauselijke en prinselijke privileges werden toegekend. Zo mocht de Leuvense universiteit kerkelijke functionarissen aanstellen. Dat voorrecht zorgde ervoor dat ze veel invloed had in de toenmalige maatschappij.
Volledig en uniek Het Unesco-dossier werd ‘getrokken’ door hoogleraar geschiedenis Eddy Put, archivaris in het Leuvense Rijksarchief. “De officiële erkenning van Unesco doet hem en ons veel deugd”, zegt Marc Nelissen van het Universiteitsarchief. “Samen met het Leuvense Rijksarchief bezitten we
een ontzettend mooi, volledig en uniek archief. Het label van werelderfgoed vestigt daar nogmaals de aandacht op en zal hopelijk bijdragen tot een grotere bewustmaking. De erkenning levert op zich geen geld op, maar we hopen dat we er toch voordeel uit kun- Deze Pauselijke bul uit 1425 van paus Martinus V, de stichter van de Leuvense nen halen, bijvoorbeeld door het universiteit, is één van de belangrijkste stukken van het Universiteitsarchief. aantrekken van extra fondsen.” Met haar Memory of the Worldprogramma zet Unesco haar lidstaten aan om hun documentair erfgoed op een duurzame manier te beheren. Ter ondersteuning van het programma startte de organisatie met de aanleg van het Memory of the World Register, dat de meest bijzondere voorbeelden van documentair erfgoed voorstelt. Unesco voegt nu 54 inschrijvingen toe aan het register, dat daarmee in totaal 299 documenten en collecties uit de vijf continenten bevat.
Uit het Unesco-verslag: “De bijna 200 strekkende meter vormen een van de meest homogene universitaire archieven van het Ancien Regime.”
Perspectieven voor CVS-patiënt? pagina 1
Kempke: “Ook al gaven de patienten aan dat ze erg onder stress stonden, een hogere mate van zelfkritisch perfectionisme en vroege negatieve levenservaringen hingen duidelijk samen met een lagere cortisolrespons, wat Witte jassen wijst op een verminderde werIn zijn onderzoek vond Kempke king van het stresssysteem.” in de eerste plaats aanwijzingen dat CVS wel degelijk samenhangt Veerkracht herwinnen met zelfkritisch perfectionisme De resultaten ondersteunen dus en vroege negatieve levenserva- de hypothese dat deze persoonringen, vooral emotioneel mis- lijkheidstrekken en ervaringen bruik of verwaarlozing. “Een dagboekstudie leerde ons bovendien dat deze persoonlijkheidstrekken en ervaringen hogere niveaus van CVS-symptomen voorspelden over een periode van veertien dagen. Beide aspecten lijken dus het verloop van de aandoening mee te bepalen.” “Om na te gaan of deze aspecten inderdaad ook van belang zijn voor de ontregeling van het stresssysteem, maakten we gebruik van een experimentele stressinductiemethode, met name de Trier Social Stress Test. Daarbij kregen CVS-patiënten een aantal moeilijke opdrachten uit te voeren voor het oog van een ‘jury’ in witte doktersjassen. Voor en na gaven de patiënten aan in welke mate ze zich gestresseerd voelden, en werd het cortisolgehalte in hun speeksel gemeten.” De resultaten waren frappant.
“Stressreductie en een andere levensstijl kunnen helpen om de verloren veerkracht te herwinnen.” een rol spelen bij CVS door in te werken op de neurobiologische mechanismen die stress en belasting helpen verwerken. Kempke:
“Onze bevindingen sluiten aan bij de levensverhalen van veel patiënten die we in de loop der jaren hebben gezien. Een zelfkritisch-
perfectionistische ingesteldheid leidt niet alleen tot stress, maar vaak ook tot een overactieve levensstijl, wat op den duur overbelastend kan werken en kan bijdragen tot een ontregeling van het stresssysteem. Ook de evolutie van de klachten kan er nadelig door beïnvloed worden, want deze patiënten hebben vaak de neiging om bij de minste verbetering in hun toestand er weer helemaal tegenaan te gaan, wat het herstel van hun stresssysteem niet ten goede komt. Verder zijn de resultaten in overeenstemming met recent fundamenteel onderzoek waaruit blijkt dat vroege levensstress de ontwikkeling van de HPA-as negatief kan beïnvloeden en zo de kwetsbaarheid voor stress verhogen. Vermoedelijk spelen ook genetische factoren bij dit alles een rol, maar op dit punt is meer onderzoek nodig.” De inzichten uit Kempkes onderzoek bieden alvast aanknopingspunten voor behandeling. “Zelfkritisch perfectionisme en negatieve levenservaringen zijn vaak sterk in de persoonlijkheid verankerd, maar met psychotherapie is zeker bijsturing mogelijk. Stressreductie en grondige aanpassingen in de levensstijl kunnen helpen om, op termijn, de verloren veerkracht te herwinnen.”
26 juni 2013
Nieuws 5
Doodsangst bespreekbaar maken geeft ruimte om te leven Een bezoeker begint over het slechte weer als de patiënt over zijn sterven wil praten. Een dokter heeft het plots erg druk als voor zijn patiënt het einde nadert. Doodsangst maakt velen onwennig. Ze zijn bang dat ze het de patiënt alleen maar moeilijker maken door over die angst te praten. Niets is echter minder waar, zo blijkt uit het onderzoek van Goedele Van Edom. “Angst belemmert vaak het leven na de diagnose kanker. Eenmaal het hoge woord eruit is, kunnen familie en zorgverleners patiënten laten voelen dat er doorheen hun diepste angst een weg mogelijk is.” Wouter Verbeylen Goedele Van Edom werkt al dertien jaar als pastor op een oncologische afdeling van het Imeldaziekenhuis in Bonheiden. Uit eigen ervaring stelde ze vast dat ook experten als pastores niet altijd weten hoe goed om te gaan met kankerpatiënten die doodsangst ervaren, en startte daarrond een doctoraatsonderzoek aan de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen. “Mijn opleiding focuste sterk op empathie of inleving. Een dergelijke houding is essentieel, maar niet voldoende. Er moeten toch ook andere manieren zijn dan dat om met mensen met doodsangst om te gaan, dacht ik.” Naast haar jarenlange ervaring putte Van Edom voor haar onderzoek vooral uit de neergeschreven levensverhalen en dagboeken van kankerpatiënten. “Bedoeling was om een aantal concrete strategieën te vinden om de doodsangst bij de patiënt te milderen en te voorkomen dat omstanders de reeds aanwezige angst onnodig vergroten.”
Spreken is goud “De dood lijkt steeds minder zichtbaar aanwezig in onze samenleving,” vertelt Van Edom. “In 1962 stierf in Vlaanderen nog negenenvijftig procent van de mensen thuis, in 2007 was dat al gedaald tot slechts drieëntwintig procent. Die verschuiving van de plaats van sterven, van de thuissituatie naar de zorginstellingen, zorgde ervoor dat de dood uit het alledaagse leven is verdwenen. Mensen hebben vandaag, in tegenstelling tot vroeger, minder persoonlijke ervaringen met ernstige ziekten, sterven en dood. Daardoor ervaren de meesten alles wat met sterven en dood te maken heeft als beangstigend. Ze ontvluchten of ontkennen het liever.” Het gevolg is dat familie en vrienden van kankerpatiënten thema’s als doodsangst gaan ontwijken. Ze kiezen vluchtroutes, beginnen bijvoorbeeld spontaan over het weer als de patiënt het onderwerp wil aankaarten. “Dat is niet zo onschuldig”, zegt Van Edom. “Door het onderwerp te
vermijden, helpen omstanders kankerpatiënten niet; ze duwen patiënten met hun angst in het isolement. Dat leidt er niet alleen toe dat mensen soms een sociale dood sterven nog voor ze werkelijk dood zijn. Ze doen er ook langer over om hun angst in hun leven te integreren, en zo gaat er kostbare energie om te leven verloren. Uitzonderlijk lopen mensen helemaal vast in hun angst, en geraken ze aangewezen op gespecialiseerde hulp van een psychiater. Doodsangst bespreekbaar maken, draagt dus bij aan de kwaliteit van leven.” En het fenomeen beperkt zich niet tot de familie, zegt Van Edom: ook artsen en zorgverleners gaan soms onbeholpen om met de dood en de angst van hun patiënten. “Patiënten vertellen me dat hun dokter, nu de dood nadert, plots minder tijd voor hen lijkt te hebben. Ik hoorde van iemand dat haar behandelend arts, die ze opzocht om hoogstwaarschijnlijk slecht nieuws te vernemen, onverwacht twee weken naar het buitenland was. Dat soort toestanden zijn pijnlijk. Zorgverleners moeten zich ook bewust zijn van de kleine signalen die ze uitzenden. Als patiënten bang zijn voor slecht nieuws, zijn ze doorgaans gevoeliger voor
Goedele Van Edom: “De verschuiving van de plaats van sterven, van de thuissituatie naar de zorginstellingen, zorgde ervoor dat de dood uit het alledaagse leven is verdwenen.” (© KU Leuven | RS)
doodsangst is veel meer dan die ene, grote existentiële angst. “Het gaat niet alleen om angst die te maken heeft met het ophouden te bestaan. Daarom ben ik het ook ‘doodsgerelateerde angst’
“Door het onderwerp te vermijden, helpen omstanders kankerpatiënten niet. Ze duwen ze met hun angst in het isolement.” gaan noemen. Zo kan iemand bang zijn voor de dood, voor het onbekende, maar er is ook de vrees voor de fysieke pijn, voor het achterlaten van dierbaren, voor de eigen eenzaamheid, de verlatenheid tijdens het ziekteproces. Angst concreet maken Als je als zorgverlener mensen wil Eén ding was voor Goedele Van helpen, is het belangrijk om die Edom snel duidelijk bij het lezen abstracte angst concreet te mavan de dagboeken van patiënten: ken. Als je patiënten vraagt waar-
non-verbale signalen die zorgverleners uitzenden. Een zucht, het ontwijken van een blik of het fronsen van de wenkbrauwen kan dan al voldoende zijn om doodsangst in mensen aan te wakkeren.”
der met terminale borstkanker die ik onlangs ontmoette. Haar ergste vrees was dat ze volledig uit de herinnering van haar zoontje van drie zou verdwijnen, dat er niets meer zou overblijven eenmaal hij 18 zou zijn. We hebben toen samen een herinneringsdoos gemaakt voor haar zoon, met foto’s en brieven en zo. Zo kon zij ook na haar dood mama blijven. Zo’n herinneringsdoos kan ook na haar dood voor haar zoon tot een ware krachtbron uitgroeien. Rouwen heeft immers niets te maken met loslaten, maar alles met anders leren vasthouden: niet langer in de werkelijkheid maar in de herinnering.” Angst bespreekbaar maken, nagaan wat er concreet achter schuilgaat en wat eraan gedaan kan worden: het is dus ontzettend belangrijk. “Als we de angst kunnen verminderen, komt er ruimte vrij om te leven,” besluit Goedele Van Edom. “En is dat niet net het belangrijkste in de zorg voor mensen met kanker: ertoe bijdragen Anders leren vasthouden dat ze hun leven kunnen leven tot “Ik denk ook aan een jonge moe- het einde toe?”
voor ze bang zijn, kun je samen nagaan wat er aan de verschillende vormen van angst gedaan kan worden. Ook al is er niet voor elke vrees een oplossing, toch zal daardoor het totale angstniveau al aanzienlijk verminderen.” “Neem nu de vrees voor pijn, die heel wat kankerpatiënten kennen. Onlangs begeleidde ik een vrouw met terminale baarmoederkanker, die om ‘een spuitje’ vroeg. Haar man bleek zelf tien jaar geleden aan kanker overleden, met helse pijnen. Ik legde haar uit dat er vandaag veel meer kan met pijnmedicatie dan tien jaar geleden. Ik vroeg haar of het kon helpen om contact te hebben met de pijnspecialist in ons ziekenhuis. Die kan haar niet alleen correcte informatie geven, maar ook samen met haar een individueel pijnbehandelingsplan opstellen. Ze stemde in. Toen ik haar de volgende keer naar haar verzoek om euthanasie vroeg, hoefde het niet meer. Ze had nu vertrouwen in de pijnspecialist.”
6 Onderzoek
campuskrant
Goud voor goud Een onzuiverheid op een polymeerstaal. Onbedoeld, maar wel mooi. Met deze inzending – One ring to rule them all! – won Maarten Bloemen van de Afdeling Moleculaire Visualisatie en Fotonica de wetenschappelijke fotowedstrijd SPIEKULographic. Die werd dit jaar voor de derde keer georganiseerd door SPIE KU Leuven Student Chapter, een vereniging van onderzoekers die zich met licht en optica bezighouden. www.spiekul.be
Buiten de zone In deze rubriek jagen we de telefoonrekening van de KU Leuven schaamteloos de hoogte in. Maar wél met een achtenswaardig journalistiek doel: achterhalen waar onze professoren, onderzoekers en studenten in het buitenland zich zoal mee bezighouden. In deze aflevering professor Johan Billen van de Afdeling Ecologie, Evolutie en Biodiversiteitsbehoud. Waar zit u ergens? “Ik ben voor twee weken in Brazilië (*), aan de universiteit van São Paulo State, de Universidade Estadual Paulista of Unesp. Ik kom hier stukjes wesp en bij verzamelen om achteraf in Leuven te onderzoeken. Brazilië is een paradijs voor insecten en dus ook voor insectenmannen – entomologen – zoals ik. Het hele Amazonegebied is bijzonder interessant voor mijn onderzoeksdomein, sociale insecten. Dat zijn alle insecten die in een kolonie leven, van mieren tot hommels. Sociale insecten communiceren via feromonen en ik ben vooral geïnteresseerd in de klieren waarmee ze die feromonen afscheiden, en in de klieren waarmee bijen was produceren om de typische zeshoekige wasraten te maken die hun nest vormen.” In wat voor omgeving bent u terecht gekomen?
“Wel, zopas zag een van de studenten nog een aap over de campus rennen (lacht). Unesp is een gigantische universiteit, met negentien campussen en bijna twintigduizend nieuwe studenten per jaar. Ik zit op de campus in Rio Preto. In ’89 ben ik voor de eerste keer naar hier gekomen voor een congres en sindsdien werken we vaak samen. De campus bestaat uit oude koloniaal aandoende gebouwen – een voormalige koffieplantage – en is heel mooi. Rio Preto zelf is een vrij grote stad maar volgens Braziliaanse normen slechts een town, geen city. São Paulo zelf is natuurlijk de grootste stad van Zuid-Amerika, vanuit het vliegtuig een indrukwekkend gezicht.” “Om bijen en wespen te verzamelen trekken we niet het woud in – dan vang je enkel de foerageerders en ik ben net geïnteresseerd in de nestenbouwers. Eén
van de campussen heeft een bijen- en wespenlab, waar je de activiteit in het nest door een glazen wand kan observeren en af en toe een beestje kan stelen. Ik voel me daar als een schooljongen in een snoepwinkel (lacht). Ik verwijder het laatste stukje van het achterlijf met een oogchirurgisch schaartje en haal daar dan onder de microscoop de kliertjes uit. In Leuven zal ik dat materiaal dan in hars inbedden en daar vervolgens coupes van snijden. Samen met twee Braziliaanse doctorandi wil ik onder meer bij verschillende types bijen de klieren vergelijken die was afscheiden, om zo onderlinge verwantschap vast te stellen en een subclassificatie te maken.” Hebt u tijd om de omgeving te verkennen? “Ik kom hier al voor de twaalfde keer dus ik ken het hier al wel een beetje. Ik spreek intussen zelfs een woordje Portugees, met dank
Professor Johan Billen met doctoraatsstudentes Cintia en Marjorie in het bijenlab. (© ingezonden)
aan twee jaar CLT (Centrum voor te gaan halen – eigenlijk ben ik in Levende Talen – red.). Op weg naar de eerste plaats een mierenman. Rio Preto heb ik wel een weekend- (lacht)” (ivh) tussenstop gemaakt om aan de * Professor Billen was in Brazilië universiteit van Fortaleza mieren voor het protest er uitbrak.
Advertentie
10% korting
Voor alle studenten van de KU Leuven op al hun aankopen bij
Bakkerij Sint-Lambertus*
*Dieetbrood en chocolade inbegrepen. Waversebaan 69, 3001 Heverlee • tel. 016 22 14 05 •
[email protected] • www.sint-lambertus.be
26 juni 2013
Stad 7
Oh’s en ah’s aan de oever van de Dijle
Beverfamilie vertedert Leuven Donderdagavond, bijna negen uur. Enkele tientallen mensen troepen samen op de ‘eendenbrug’ aan de Redingenstraat in Leuven. Ze keuvelen, struinen wat rond en turen af en toe verwachtingsvol naar de Dijle. Verrekijkers, fototoestellen, videocamera’s, megalenzen. Natuurlijk hoor je Nederlands, maar ook Spaans, Engels, Frans, … Een halfuur later staan er al een paar honderd mensen op de brug. Ze komen allemaal voor de nieuwste attractie van Leuven: de familie bevers die hier sinds enige tijd in de Dijle woont. Luc Vander Elst
dier zien dat ze anders totaal niet kunnen zien, een stukje ‘wilde Enkele nieuwsgierigen kunnen natuur’ in de stad.” we thuisbrengen: een handvol onderzoekers, biologen en stu- Bomvol bevers? denten biologie van de KU Leu- Kunnen de bevers geen schade ven. Daan Dekeukeleire en Maar- aanrichten in de stad? “Ze gaan ten Vanhove zijn verbonden aan nooit ver van het water weg. Op het Labo voor Ecologie, Evolutie het land zijn het hele logge dieen Biodiversiteitsbehoud, dat on- ren en daarom blijven ze liever derzoek doet naar natuurherstel. in het water. Het zijn ook geen Zij onderzoeken onder meer de gevaarlijke dieren en ze bakenen herwaardering en de kwaliteits- een territorium af. Ze leven in familiegroepjes en laten geen anverbetering van waterwegen. Daan Dekeukeleire: “Ik ben dere dieren toe. Het zal hier binecht heel content. Als je de na- nenkort dus niet bomvol bevers tuur opnieuw een beetje kansen zitten. Leuven zou dit met beide geeft, dan zie je dat sommige handen moeten aangrijpen als soorten zich onmiddellijk goed een hele mooie promo.” aanpassen. Deze bevers hebben Even is er geroezemoes in het genoeg aan een beetje ruimte in publiek, maar het is loos alarm. de stad. Bevers zijn normaal heel De bevers zijn nog niet te zien. erg schuwe dieren en het is zeker Hoe zijn de dieren hier eigenlijk terechtgekomen? “De bever is rond 1820 uitgeroeid in België en vrijwel in heel Europa. Hij werd zwaar bejaagd als voedsel en om zijn pels. In de jaren 90 kwamen de eerste bevers vanuit een introductieproject in Duitsland weer Wallonië binnen. Rond 2003 zijn er 20 exemplaren onofficieel uitgezet in de Dijlevallei ten zuiden van Leuven. Die hebben zich zeer snel voortgeplant. Maar ook zonder die uitzetting zou de bever teruggekeerd zijn. En hij heeft zich ook snel verspreid.” Maarten Vanhove: “Leuven was geen onoverkomelijke hindernis. Ze werden al snel gespot in de Demer en de Nete. Ze kunnen goed en lang zwemmen en ze kunnen dus zeker Leuven voorbij. Maar het is natuurlijk niet normaal dat niet gebruikelijk dat ze zo dicht ze zich hier in de stad vestigen. bij de mensen komen. Maar dit Blijkbaar vindt deze familie dit is heel positief voor de natuurbe- een goed leefgebied. Sommige leving: mensen kunnen hier een soorten zijn gewoon flexibel ge-
Eén van de bevers zit onverstoorbaar te knagen op enkele meters van de toeschouwers.
noeg om te kunnen overleven knabbelend. Welke rol speelt de bever in de dicht bij de mens.” natuur? Dekeukeleire: “Het dier Waterbeheer neemt een stuk van het waterOpnieuw geroezemoes en deze beheer voor zijn rekening. Hij keer ook enkele kreten. Iedereen knaagt bomen af en maakt zo neemt plaats aan de relingen open plekjes. Bevers doen aan en – inderdaad – de eerste bever ecosystem engineering en verhozwemt naast de oever van de Dijle. gen zo de biodiversiteit. Ze zorgen Eerst nog veraf, maar enkele mi- voor variatie in de oeverstructuur, nuten laten komt hij zelfs tot op maken dammen en geleidelijke een paar meter van de publiekslo- oevers. Watervogels, reigers, ges. Onverstoorbaar knagend en ooievaars, amfibieën, maar ook
(© Jogchum Vrielink)
vleermuizen profiteren daarvan. Het is ook bewezen dat de bever door zijn dammen een groter waterbergend vermogen in een rivier brengt.” Even later zijn er drie bevers te zien. En als de twee jongsten elkaar beginnen te ‘knuffelen’, horen we enkele melige kreetjes bij de toeschouwers. De bevers in Leuven bieden een vertederend schouwspel met een hoge aaibaarheidsfactor.
Als de twee jongste bevers elkaar beginnen te ‘knuffelen’, horen we enkele melige kreetjes bij de toeschouwers.
Zeven beverspotters op een rij: Melissa Schepens, Steven Dessein, Daan Dekeukeleire, Pascal Hablützel, Caroline Souffreau, Maarten Vanhove en Maarten Larmuseau (© KU Leuven | Rob Stevens)
Bachelorbeurs. Zaterdag 7 september 2013. www.kuleuven.be/bachelorbeurs Ontdek jezelf. Begin bij de wereld.
8 Onderzoek
campuskrant
Fagen: sluipschutters tegen de superbacterie Elk jaar sterven in Europa 25.000 mensen omdat klassieke antibiotica niet aanslaan. De vrees voor een superbacterie, waartegen geen kruid meer gewassen is, is dus reëel. Onderzoekers van het Laboratorium voor Gentechnologie laten zich inspireren door bacterie-etende virussen, kortweg fagen, om de hardnekkigste bacteriën te doden. Wouter Verbeylen Ook in ziekenhuizen bij ons overlijden wekelijks patiënten aan bacteriële infecties omdat klassieke antibiotica niet ‘pakken’. De bedreiging van een ‘superbacterie’ is dus al lang niet meer denkbeeldig. “Ondanks de grote nood aan nieuwe antibiotica hebben veel farmabedrijven de ontwikkeling ervan stopgezet”, vertelt Yves Briers van het Laboratorium voor Gentechnologie. “Dertig jaar geleden waren er nog meer dan dertig bedrijven mee aan de slag, nu nog hooguit zes. Daar speelt een simpele marktlogica: antibiotica neemt een patiënt hooguit een week in, en na een tiental jaar zijn ze waardeloos door resistentie. Medicijnen tegen chronische ziekten of hartafwijkingen, die je dagelijks moet slikken, zijn veel rendabeler.” Omdat de farma-industrie het laat afweten, speelt high risk-onderzoek aan universiteiten een cruciale rol bij de ontwikkeling van antibiotica. Yves Briers en zijn collega Pieter-Jan Ceyssens namen die handschoen graag op, en sloegen het pad in van een volledig nieuwe soort antibiotica. Ceyssens: “De klassieke antibiotica schakelen een essentiële functie van de bacterie uit. Stel je een bacterie even voor als een champagnebubbel met een bepaalde druk op de celwand. Een antibioticum als penicilline legt de vernieuwing van die celwand stil. De wand verzwakt,
de bubbel spat uit elkaar en de bacterie is dood. Momenteel hebben we zo een dertigtal verschillende doelwitten waarop de bestaande antibiotica inwerken. Dat is te weinig, en bovendien werken ze niet altijd.”
Paard van Troje Dus wilden Briers en Ceyssens het ingenieuze kapingsproces kopieren van bacteriofagen, kortweg fagen – letterlijk: bacterie-etende virussen (zie illustratie hierboven). “Bacteriofagen mag je gerust de paradepaardjes onder de virussen noemen”, zegt Pieter-Jan Ceys-
(© RS)
Ilse Frederickx Wat bestudeert u? “Een kinesioloog onderzoekt de motoriek van de mens in al haar facetten. In mijn onderzoeksgroep Bewegingscontrole en Neuroplasticiteit gaat het dan om de relatie tussen menselijke beweging en de functie en structuur van de hersenen. Als je een bewe-
Nieuwe wapens
der gewiekste moordenaars: als een soort Paard van Troje schiet de faag zijn DNA in de bacterie. Die bacterie wordt daardoor geherprogrammeerd tot een virusproductiemachine: ze begint domweg zelf fagen te produceren, en steekt daar al haar energie in, tot ze uitgeput sterft. Dat hele kapingsproces, van DNA-injectie tot virusmachine, is op een kwartiertje voltrokken. Briers: “We zijn niet zozeer geinteresseerd in het hele virus, we focussen ons enkel op dat herprogrammeren: welke eiwitten binnen de faag zijn daar specifiek
Inmiddels ligt de weg van fundamenteel onderzoek naar de markt open. Ceyssens en Briers wonnen onlangs met hun onderzoek naar antibiotica uit fagen een prijs van KU Leuven Research & Development (LRD) voor het beste businessplan, samen met collega Steven Vermeir van het Departement Biosystemen. “Bedoeling is dat tegen eind 2015 de eerste klinische tests gebeuren. Tot aan die tests werken we samen met het Centre for Drug Design and Discovery, een samenwerking van LRD en het Europees Investeringsfonds. Van dan af kan een farmabedrijf het overnemen om de nieuwe antibiotica effectief op de markt te brengen.” En is daarmee de superbacterie definitief van de baan? “Maak je geen illusies: bacteriën blijven evolueren, en tegen élk nieuw antibioticum zal op een bepaald moment resistentie optreden. Het is dus een kwestie van de bacteriën steeds één stap voor te blijven: we moeten altijd minimaal één antibioticum achter de hand hebben dat werkt. Hoe groter het arsenaal aan wapens, hoe beter. Momenteel richt men zijn pijlen op hooguit dertig doelwitten binnen bacteriën, terwijl het er driehonderd kunnen zijn. Wij hebben nu 25 potentiële nieuwe wapens in de pijplijn die bacteriën in hun achilleshiel kunnen raken. Met dank aan de bacteriofagen.” Het Laboratorium voor Gentechnologie (o.l.v. prof. Rob Lavigne) doet onderzoek naar valorisatie van bacterie-bacteriofaag-interacties in het kader van het ‘Interactomics’ SBO-project, gefinancierd door het IWT Vlaanderen.
[De Congresganger]
Stephan Swinnen
sens. “Ze bestaan al 3 miljard jaar en leveren al die tijd al strijd met bacteriën. Het is pure Darwin: de sterkste bacteriën overleven en de sterkste virussen proberen die dan weer uit te schakelen. Zo ontwikkelen ze zich in co-evolutie met elkaar. Voor alle duidelijkheid: fagen zijn over het algemeen goede virussen, onschadelijk voor de mens. Ons motto is: ‘de vijanden van onze vijanden zijn onze vrienden’ (lacht).” Fagen zijn allesbehalve exotische beestjes. In een glas water zitten er bij wijze van spreken al een miljoen. En ze blijken bijzon-
verantwoordelijk voor? We hebben 25 nieuwe mogelijk antibacteriële eiwitten kunnen isoleren. Uiteindelijk willen we ook enkel molecules maken die net zoals de faag dat herprogrammeren in gang zetten. De bacteriofagen, met hun miljoenen jaren ervaring in het doden van bacteriën, inspireren ons dus om een nieuwe generatie antibiotica te maken.”
ging oefent, zoals leren schrijven of tennis spelen, dan gaat dat gepaard met wijzigingen in de hersenen. Door oefening veranderen je hersenen van structuur en dat noemt men neuroplasticiteit. Ook door gebrek aan oefening, bijvoorbeeld als gevolg van een ongeval of veroudering, veranderen je hersenen trouwens. Maar de positieve noot is dat dat ook omkeerbaar kan zijn.” Naar welk conferentie bent u geweest? “Naar de jaarlijkse bijeenkomst van de Organization for Human Brain Mapping (OHBM) in Seattle (VS): ik ben er al een vijftal keer naartoe geweest. Het is één van de belangrijkste in het domein van beeldvorming van de hersenen. Het gaat over alle mogelijke soor-
Elke maand vertrekken tientallen proffen en onderzoekers naar een congres, workshop of symposium om verse inspiratie op te doen. Welke nieuwe wetenschappelijke stromingen ontdekken ze in hun territoriale wateren? In deze aflevering stellen we de vraag aan kinesioloog Stephan Swinnen van de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen. ten hersenscans, zoals een fMRI (functional Magnetic Resonance Imaging) of een EEG (elektroencefalogram). Medische beeldvorming van de hersenen heeft de laatste twintig jaar een sterke groei gekend en het heeft onze inzichten in de werking van de hersenen explosief doen toenemen. Deze conferentie gaat ook niet alleen over motoriek en hersenen, maar ook over het denken, waarnemen, ziektes en psychiatrische aandoeningen, enzovoort.” Wat is u bijgebleven van de bijeenkomst? “De laatste jaren is de aandacht sterk verschoven: van de structuur en de functie van de hersenen naar de connectiviteit, de manier waarop hersengebieden met elkaar communiceren en in-
terageren. Het volstaat natuurlijk niet dat elk gebied zijn functie vervult: die informatie moet ook optimaal uitgewisseld worden met andere systemen in de hersenen. Hiervoor zijn de hersenbanen van groot belang.” “Een interessante studie ging over de anatomie van de hersenbanen, die zeer symmetrisch volgens drie assen lijken te lopen: banen parallel aan elkaar, andere banen loodrecht daarop, en nog andere op en neer. Dus niet zoals de typische vertakkingen op het niveau van een cel, maar wel zoals het menselijk lichaam een symmetrie heeft: links en rechts, voor en achter, boven en beneden. Dat zal momenteel geen revolutie in het onderzoek teweegbrengen, maar het is wel wonderbaarlijk.”
“Fenomenaal was ook het onderzoek van het Allen Institute for Brain. Aan de hand van twee hersenen werkte men de architectuur van de hersengenetica uit: waar welke genen tot uiting komen in de hersenen.” “Verder zie je dat de aandacht voor niet-invasieve – dus nietpijnlijke – hersenstimulatie nog stijgt: er zijn een aantal studies voorgesteld over manieren om de hersenen te stimuleren of om dieper te kunnen gaan, die nu nog sciencefiction lijken. Maar de technieken waar wij in Leuven mee bezig zijn, zoals transcraniale magnetische stimulatie en transcranial direct current stimulation (tDCS) met elektrodes: die worden echt een vast onderdeel van therapie of revalidatie.”
26 juni 2013
Onderzoek 9
Beeldige wetenschap
Vishaak? Middeleeuws foltertuig? Fotograaf: Joost Raeymaekers In het echt onooglijk klein, maar uitvergroot ziet de onderkant van een platworm er vervaarlijk uit. Deze platworm is een Gyrodactylus, een parasiet die woont op de vinnen van de driedoornige stekelbaars – in het echt niet groter dan een millimeter. De set haken is het vasthechtingsorgaan van de worm, vertelt biologe Tine Huyse: “Je ziet een groot paar haken met daarrond gedrapeerd in een straal nog 16 kleinere haakjes – de donkere lijntjes op de foto. Dat geheel is de haptor waarmee de platworm zich vastzet op zijn gastheer. De worm kan dan rond zijn as draaien, terwijl hij met zijn monddeel voedsel zoekt. Aan de vorm en afmeting van de haken kunnen we de soort herkennen. Je vindt platwormen overal ter wereld, maar hier heeft mijn collega Joost Raeymaekers dus eentje van eigen bodem gefotografeerd.” “De meeste platwormen zijn onschuldig, maar sommige soorten kunnen met de wondjes van die haken infecties veroorzaken bij hun gastheer. Vooral bij kweekvissen of aquariumvissen kan dat problematisch worden. Bij wilde vispopulaties vind je meestal maar een paar platwormen per vis, bij een gekweekte zalm kan dat oplopen tot honderdduizenden platwormen. Het is zeer moeilijk om ze uit te roeien: de platworm is levendbarend en plant zich voornamelijk aseksueel voort, waardoor het aantal wormen zeer snel kan oplopen. Binnen onze Afdeling Ecologie, Evolutie en Biodiversiteitsbehoud doen we onderzoek om vissen snel te screenen op verschillende soorten platwormen en zo de overdracht van parasieten in kaart te brengen.” (if) Bent u onderzoeker aan de KU Leuven en maakt u intrigerende wetenschapsfoto’s? Mail ze naar
[email protected]
Kandidaat-gen voor autisme heeft duidelijk effect op sociaal gedrag Wetenschappers hebben een flinke kluif aan het ontrafelen van de genetische factoren die aan de basis kunnen liggen van autisme. Het doctoraatsonderzoek van Kim Nuytens naar het gen Neurobeachin betekent een stap vooruit. Een defect in dat gen verstoort de aanmaak van een cruciaal eiwit en dat brengt een cascade van biochemische onevenwichten in de hersenen teweeg. Ilse Frederickx Kim Nuytens studeerde biomedische wetenschappen en werkt nu onder leiding van professor John Creemers in het Laboratorium voor Biochemische Neuroendocrinologie van de Faculteit Geneeskunde. “We onderzoeken de organen die stoffen afscheiden in de bloedbaan, vooral de klieren. We bekijken het biochemisch mechanisme daarvan op het niveau van de cel.” Voor haar doctoraatsonderwerp kwam ze uit bij autisme: “Ons labo maakt deel uit van het Centrum voor Menselijke Erfelijkheid. Professor Koen Devriendt stelde een genetische afwijking vast bij een patiënt met autisme. Ondertussen zijn er al tien gevallen bekend van autismepatiënten met een afwijking van hetzelfde gen. Dat mag weinig lijken, in de wereld van autisme is het dat niet. Maar niet alle autismepatienten hebben deze genetische afwijking. Er zijn verschillende genen die te maken hebben met autisme.”
Afwijkend sociaal gedrag De kersverse doctor onderzocht voor haar proefschrift wat het effect is van een afwijkend
Neurobeachin-gen, een gen dat de productiecode voor het Nbeaeiwit bevat. “Je hebt in je erfelijk materiaal twee exemplaren meegekregen: eentje van je moeder en eentje van je vader. Als er bij beide exemplaren van het gen iets mis is, wordt er geen Nbeaeiwit geproduceerd. Dat is fataal: er worden dan geen elektrische signalen meer doorgegeven om te ademen. Dat was al langer bekend.” Bij de patiënten met autisme was er bij één van de varianten van het gen iets mis: “Dat betekent dat er van het Nbea-eiwit de helft minder dan normaal wordt geproduceerd in je hersenen. Je kan overleven, maar mogelijk met andere afwijkingen. Ik heb dat onderzocht bij muizen met dezelfde genetische afwijking en ze getest op gedrag dat gerelateerd is aan autismespectrumstoornissen. Je ziet bijvoorbeeld dat die muizen inderdaad meer zelfverzorgend gedrag vertonen, een maat voor afwijkend repetitief gedrag. De ‘autistische’ muizen vertonen ook een afwijkend sociaal gedrag: ze zoeken elkaar minder op. Dat is trouwens uniek aan Neurobeachin: het is één van de weinige kandidaat-genen voor autisme dat duidelijk een effect
heeft op sociaal gedrag.”
Evenwicht Het doctoraat van Kim Nuytens gaat verder in op de biochemische effecten die het tekort aan het Nbea-eiwit in de hersenen veroorzaken: “Het heeft telkens te maken met fouten in de signaaloverdracht in de hersenen.
Doordat Nbea niet in de juiste hoeveelheid aanwezig is, worden andere eiwitten en peptiden – kleine deeltjes van eiwitten – te veel of te weinig geproduceerd en gewijzigd. Zo heb ik twee eiwitten geïdentificeerd. Bij één eiwit bijvoorbeeld, CREB, leidt dat tot een verminderde capaciteit tot leren. Maar er zijn ongetwijfeld nog andere eiwitten die aangetast zijn door het tekort aan Nbea: dat moet verder onderzocht worden.” “Het komt erop neer dat een delicaat evenwicht aan biochemische stoffen in de hersenen verstoord is. Dat verklaart ook waarom het spectrum van autismestoornissen zo breed is: er liggen verschillende genen aan de
basis van autisme, één gen kan verschillende defecten hebben, en die defecte genen hebben elk hun eigen sneeuwbaleffect op eiwitten.”
“De ‘autistische’ muizen vertonen meer zelfverzorgend gedrag en zoeken elkaar minder op.”
Permanente Vorming KU Leuven OMDAT ELK ANTWOORD EEN NIEUWE VRAAG STELT
Postgraduaten, opleidingen, studiedagen, seminaries, lezingen en congressen www.kuleuven.be/levenslangleren
10 Interview
campuskrant
Rector Mark Waer dankbaar en tevreden over vier jaar beleid
“ Een sterke universiteit kan veel soorten rectoren aan” “Soms heeft een gemeenschap een tamelijk schokkende verandering nodig, soms is er meer nood aan uitbouw van wat er is. In het eerste geval heb je een doortastend leiderstype nodig, in het tweede iemand die het accent legt op rust en opbouw. Ik reken mezelf tot die laatste groep.” Op een goede maand van zijn afscheid blikt rector Mark Waer inderdaad met karakteristieke rust terug op vier jaar aan het hoofd van de universiteit. (© KU Leuven | Rob Stevens)
Ludo Meyvis Waar denkt een afscheidnemend rector aan? Hoe is het om die laatste weken door te brengen op het Schoon Verdiep? “Ik voel me goed en rustig, dank u. Natuurlijk, in deze periode komt er heel wat op me af, maar de bottom line na die vier jaar is dankbare tevredenheid omdat ik deze functie heb mogen uitoefenen. En het resultaat oogt goed, vind ik.”
De balans Tevredenheid is een woord dat uitnodigt om rustig achterover te leunen. Zijn er op dit moment ook geen redenen voor bezorgdheid? “De belangrijkste zorg is of en hoe we het huidige niveau zullen kunnen handhaven. We doen het internationaal zeer goed, zeker als je je baseert op de wetenschappelijke output, zowat het enige waarvan de meetbaarheid internationaal min of meer gestandaardiseerd is. We horen bij de Europese top. Kijk naar onze deelname aan FP7 (het grootschalige Europese Framework Programme – red.), waar de KU Leuven op de vijfde plaats staat, alleen voorafgegaan door vier Engelse universiteiten: Oxford, Cambridge, University College en Imperial College London.” U verwijst graag naar de beroemde Angelsaksische “concurrenten”. Is het haalbaar om ons daarmee te vergelijken? “We zijn allemaal comprehensive universiteiten, maar zij werken op een heel andere basis. Als je maar vijf of tien procent van de aspirant-studenten toelaat, is het
nogal logisch dat je jezelf naar de top loodst. Maar als je dat niét doet, zoals de KU Leuven, en tóch bij de top hoort, lijkt dat paradoxaal. Bij de pakweg 90 procent die er niet in slagen om in Oxford of Cambridge binnen te geraken, zitten zonder de minste twijfel heel veel goede studenten en dus aanstaande onderzoekers. Hun enige probleem is dat ze op 18-jarige leeftijd kennelijk niet in staat waren om een toelatingsproef naar behoren te doen. Maar wat maakt dat eigenlijk uit? Bij ons komen ze wél aan bod, en blijkbaar met positieve gevolgen voor henzelf en voor de universiteit als geheel. Een inclusief toegangsbeleid, dat waarschijnlijk een meer divers studentenpubliek toelaat, is dus vanuit het oogpunt van academische excellentie minstens zo goed te verdedigen als een exclusief.” Het succes van een universiteit hangt niet alleen af van wie er zich inschrijft. Het is ook een kwestie van geld? Waar staan we op dat vlak? “We zijn niet overgefinancierd, dat is duidelijk. Oxford en Cambridge bijvoorbeeld beschikken structureel over vijf, misschien wel tien keer meer middelen, voor veel minder studenten. Maar creativiteit is niet recht evenredig met geld. Het is niet omdat je plots over een paar miljard extra zou beschikken, dat de Nobelprijzen komen binnenrollen. Het effect van extra financiering vlakt op een bepaald moment af. Er zijn financiële knelpunten, maar we hebben onszelf gelukkig ook wat ademruimte bezorgd, vooral dan via het succes van de onder-
zoeksvalorisatie. Dat zorgt voor extra middelen, en misschien nog belangrijker: het werkt als een hefboom. Goede valorisatie genereert goed onderzoek. Natuurlijk moet je telkens opnieuw de balans zoeken tussen de vrijheid van de academicus en de eisen van het entrepreneurship, die allebei even broodnodig zijn.”
Druk Heeft de bestuurscultuur een invloed op het succes van een universiteit? “Volgens sommigen wel. Ik krijg in elk geval weleens verbaasde vragen wanneer ik vertel dat we een verkozen rector hebben. Alsof dat niet zou sporen met onze internationale positie. Ik denk eerder het omgekeerde, dat een aangeduide bestuurder aan het hoofd van de KU Leuven niet zou werken. Dat voel je tijdens de verkiezingen. Wie wint, krijgt een heel sterk mandaat om nieuwe wegen te verkennen. Bij een topdownaanpak, met een aangeduide bestuurder, zou dat draagvlak heel wat kleiner zijn.” “Verder is de verkiezingstijd ook bij uitstek de periode waarin academici hun mening ventileren. Tussendoor gebeurt dat relatief weinig, maar in de verkiezingsweken komt het debat op gang, vaak met tamelijk luide discussies. Die betrokkenheid van de basis en dus de gedragenheid van de bestuursploeg zijn essentieel. Ik verkies onze vorm van participatieve democratie boven werken met aangeduide of ingehuurde bestuurders, om maar te zwijgen van een systeem dat politieke druk toelaat.”
Doen we het niet té goed? Je hoort steeds vaker dat de eisen te hoog liggen. Zit er nog rek op? “Druk-druk-druk, dat gevoel. Ja, dat is een probleem. We werken met internationale ijkpunten. Die willen we halen, en vaak moéten we ze ook halen om bepaalde mogelijkheden te blijven houden. Maar tegelijk creëert dat spanning. Voeg daar nog een klimaat van onmiskenbare regeldrift bij en je zit in een gevaarlijk straatje. Ik ontken dat niet, en we moeten er zeker wat aan doen. Dat kan ook. Je kunt opdrachten meer spreiden over meer personen en over voldoende lange tijd: niet
hoog willen leggen, dat is vragen om moeilijkheden. De grote denker Jean-Luc Dehaene zei het al: als je de lat te hoog legt, kan je er te gemakkelijk onderdoor. Dat is nergens goed voor.”
Licht en donker Als u terugkijkt op de afgelopen vier jaren, wat zijn dan de zwaarste momenten geweest? “Zonder twijfel de begrafenissen van studenten en de ontmoetingen met hun familie. Gemiddeld verliezen we zes tot zeven studenten per jaar, dus word je geregeld met dat immense leed geconfronteerd. Dat gevoel leer je nooit
“We zijn niet overgefinancierd, dat is duidelijk. Maar creativiteit is niet recht evenredig met geld.” iedereen moet in alle opdrachten op hetzelfde moment actief zijn. Ik denk dat er ook ruimte is voor coaching, waarin professoren in het latere deel van hun loopbaan er wat op toezien dat de jongere generatie zichzelf niet voorbij holt. Uiteraard zijn maatregelen om een familieleven te combineren met een loopbaan ook erg zinvol om dat gevoel van overbevraging wat te temperen.” “En je mag de lat ook niet te
te plaatsen.” “Maar in het algemeen kijk ik terug op een heel grote reeks mooie momenten. In deze functie kom je in contact met mensen die je anders nooit zou ontmoeten. Uit het recente verleden noem ik bijvoorbeeld Christine Lagarde van het IMF, een indrukwekkende persoonlijkheid, die haar baan aan de top van de macht moeiteloos lijkt te combineren met een grote naturel. Ook erg indrukwek-
26 juni 2013
kend vond ik de ontmoeting met Jürgen Habermas, nog maar enkele weken geleden.” “Je hebt natuurlijk ook veel contacten met mensen van allerlei overheden. Met de voogdijministers, Ingrid Lieten en Pascal Smet, zijn de gesprekken altijd prima verlopen. Meningsverschillen zijn er, maar die staan niet in de weg van een goed contact. Dat geldt ook voor de omgang met collegarectoren. Je bent onvermijdelijk concurrenten van elkaar, maar echt botsen deed het nooit.” Als welk type rector wilt u de geschiedenisboekjes ingaan? “Laat die boekjes maar voor wat ze zijn, dat interesseert me niet. Ik zeg vaak lachend dat een sterke universiteit veel verschillende soorten rectoren aankan. Een gemeenschap maakt verschillende fasen door. Soms is er een tamelijk schokkende verandering nodig, soms is er meer nood aan uitbouw
Interview 11 sprekken in de Academische Raad en de Raad van Bestuur. Als rector werk je de hele dag in een heel multidisciplinaire omgeving, en dat is intellectueel zeer verrijkend. Als ik vier jaar kon teruggaan in de tijd, zou ik de job zeker opnieuw willen doen, alleen al voor die zeer diverse intellectuele stimuli.” “Maar ik zou het ook opnieuw tot één ambtstermijn beperken. Heel lange mandaten zijn uit de tijd. De houdbaarheid van een baan aan de top is veel korter geworden. Dat is niet erg. Het alternatief is een echte top-downbenadering. Je kunt dan wel langer mee, maar zo’n manier van werken zou niet goed zijn voor het type universiteit dat de KU Leuven is. Een moderne rector kan zich niet veroorloven het contact te verliezen met de werkelijkheid van de werkvloer, zeker niet in een creatieve omgeving zoals de universiteit. Creativiteit vraagt mede-eigenaarschap.”
Vier jaar rector Waer
Handtekeningen uitdelen tijdens de beiaardcantus (2011)
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Onder professoren: bezoek van Stephen Hawking (2011)
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Vrijwillig aan de slag tijdens iCare (2010)
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Onder de indruk van Christine Lagarde (2012)
(© KU Leuven | Rob Stevens)
“De houdbaarheid van een baan aan de top is veel korter geworden. Dat is niet erg.” van wat er is. In het eerste geval heb je een doortastend leiderstype nodig, in het tweede geval iemand die meer het accent legt op rust, motivering en opbouw. Ik reken mezelf tot die laatste groep, terwijl bijvoorbeeld rector De Somer en rector Oosterlinck van het eerste type waren.” “In hun tijd was dat ook nodig. Op het einde van de jaren 60 bevond de universiteit zich in een woelige politieke periode, en moest ze zich nog volledig manifesteren en uitbouwen. De Somer was er de ideale figuur voor om dat te doen slagen. En in de periode van rector Oosterlinck was er het dreigende politieke spook van de universitaire regionalisering. Met zijn razendsnelle associatiebeweging heeft hij dat gevaar kunnen counteren en het in een strategische sterkte kunnen omzetten.”
De sleutel Wat gebeurt er op 31 juli en de dagen daarna? “Dan neem ik wat vakantie. Lezen, sporten, koken, piano spelen, genieten van een goed glas wijn – dingen die ik trouwens ook tijdens mijn rectoraat ben blijven doen hoor, alleen wat minder. En daarna ga ik terug naar mijn labo op Gasthuisberg. Ook dat is nooit stilgevallen. Ik probeerde toch minstens wekelijks een vergadering mee te pikken, en de wetenschappelijke literatuur was iets voor tijdens het weekend. Maar ik kijk er wel naar uit om dat weer wat intenser te gaan doen. Samen met mijn collega Piet Herdewijn zijn onze laboratoria al ver gevorderd met de ontwikkeling van een nieuwe klasse immunosuppressiva, en ik honger er echt naar om me daar weer voltijds mee bezig te houden.” Wat gaat u missen? “De intense contacten met de mensen van het rectoraat, de discussies in de Gebu-ploeg met de vicerectoren, de geanimeerde ge-
Wat wenst u uw opvolger Rik Torfs toe? “Geduld, en zin voor relativering. En vooral: een sterk en samenhangend team van heel competente mensen. Daar moet je wat geluk mee hebben, omdat de persoonlijke chemie een rol speelt, maar het is wel essentieel. De vicerectoren moeten bovendien gedragen worden door de gemeenschap én het moet een team zijn. Niet eenvoudig, zo’n ploeg kiezen, maar wel van enorm belang. Als dát goed zit, zit de rest ook goed, en wordt de sleutel van onze universiteit op 31 juli met garantie voor succes overgedragen.”
Fonds Mark Waer Om de rector te bedanken voor zijn inzet richtten zijn collega’s van het Gemeenschappelijk Bureau op 18 juni het Fonds Mark Waer op, “met het oog op het stimuleren van de gestructureerde interdisciplinaire reflectie ten dienste van de maatschappij.” Het bestuur zal de middelen van het fonds inzetten om lezingen te organiseren en om persoonlijkheden die wegen op het maatschappelijk debat uit te nodigen voor een kort verblijf. Deze opdracht wordt onder meer toevertrouwd aan Metaforum. Met de middelen van het fonds kan ook een prijs voor maatschappelijke dienstverlening worden uitgereikt. U kunt het Fonds Mark Waer steunen door een gift op het IBAN-rekeningnummer BE45 7340 1941 7789; BICcode: KREDBEBB van de KU Leuven met vermelding 400/0008/42121.
12 Studenten
campuskrant
En-en-verhaal Nog een belangrijk verschil: studenten die hun samenvatting op de site plaatsen, krijgen een vergoeding. “Onze slogan is ‘Verdien geld met studeren’. We zijn wel nog aan het bekijken wat die vergoeding zal inhouden. Een geldsom per download lijkt haalbaar. Dat geld zou komen van adverteerders. We hebben gesprekken met een aantal grote bedrijven, zoals Ernst & Young. Zij zijn altijd op zoek naar afgestudeerde TEW’ers en zouden willen adverteren op de samenvattingen van die studierichting.” Hun bedrijfje draait rond het verdelen van samenvattingen, maar de ondernemers willen niet op hun geweten hebben dat studenten enkel een samenvatting blokken. “We benadrukken heel duidelijk dat een samenvatting geen vervangmiddel is voor de les of cursus. Het is een en-enverhaal. Wij geloven dat een samenvatting een aanvulling kan zijn. Je krijgt zo een ander beeld van de leerstof: de perceptie van een andere student is zeker een meerwaarde”, zeggen de drie. (© KU Leuven | Rob Stevens)
De breinen achter Notestore: Jasper Goyvaerts, Dominiek Henckaerts en Bart Vandevenne
Passie
Het tv-programma Jonge Bazen wil jonge mensen aanzetten en inspireren om zelf de handen uit de mouwen te steken en te ondernemen. Drie teams strijden voor de titel van beste ondernemer. Daarbij krijgen ze ondersteuning van ervaren ondernemers en raadgevers. Dominiek: “We hebben meegedaan aan het programma om ervaring op te doen. Ons hoofddoel is niet om ervan te leven, maar om ervan te leren. Ondernemen is een passie voor ons alle drie. Je moet een drive hebben, anders stop je ermee. Dankzij het programma hebben we veel bijgeleerd. Dat op zich is Wij maken het verschil door kwa- ment. “Ze kunnen commentaar veel meer waard dan geld verdielitatief hoogwaardige samenvat- of een score geven, fouten rappor- nen.” tingen aan te bieden.” teren of zelfs een revisie maken. “Maar dat wil niet zeggen dat we geen ambitie hebben!” gaat Jasper verder. “Integendeel, we zien het groots. In augustus lanceren we de website met Leuvense samenvattingen. Maar daarna willen we doorbreken in België en waarom niet in Europa?” Wordt ongetwijfeld vervolgd.
‘Jonge Bazen’ tonen zich ambitieus op Kanaal Z
“Verdien geld met studeren” Een website waar studenten kwalitatief hoogstaande samenvattingen met elkaar kunnen delen. Met dat idee doen studenten Jasper Goyvaerts, Dominiek Henckaerts en Bart Vandevenne mee aan het tv-programma Jonge Bazen. De realityreeks op Kanaal Z wil jongeren stimuleren om een eigen onderneming op te starten. Sarah Somers Een businessplan opstellen, geld zoeken, reclame maken en uiteraard een product verkopen. Bart, Dominiek en Jasper kregen twaalf weken tijd om alles te doen wat een echte ondernemer ook voor elkaar moet krijgen. En dat begint natuurlijk allemaal met een goed idee. “We wilden iets doen voor studenten. Tijdens onze studies hebben we gemerkt dat er een gebrek is aan kwaliteitsvolle samenvattingen die online aangeboden worden. Zo zijn we op het idee van Notestore gekomen”, zegt masterstudent in de toegepaste
economische wetenschappen Dominiek Henckaerts.
Kwaliteit maakt verschil
Notestore is een website waar studenten gratis samenvattingen kunnen downloaden. Op zich lijkt het idee niet vernieuwend. Wie het studentenwereldje een beetje kent, weet dat er al verschillende platformen bestaan om samenvattingen te delen. Maar de mannen van Notestore zijn overtuigd dat zij het verschil kunnen maken. Dominiek: “Er zijn inderdaad al andere platfor- “De kwaliteit wordt beoordeeld men, zoals fora, Dropbox en Fa- door de studenten zelf”, verduidecebook. Maar de kwaliteit van die lijkt Jasper Goyvaerts, masterstusamenvattingen is ondermaats. dent in het informatiemanage-
“We zien het groots. Waarom niet doorbreken in Europa?”
Samenvattingen met een slechte score worden automatisch verwijderd van de site. Zo blijven alleen de beste samenvattingen over.”
Win een viparrangement - met overnachting - voor twee personen op het M-idzomerfestival! Speel vanaf midden juli mee op facebook.com/KULeuven
De laatste aflevering van ‘Jonge Bazen’ is te bekijken in de weekendlus van Kanaal Z van zaterdag 29 juni, 11u, tot maandag 1 juli, 19u30. Alle afleveringen zijn ook te bekijken op www.jongebazen.be
26 juni 2013
Diversiteit 13
“Gelukkig heb ik Mazzel” Joëlle Feijen (24) mag zich weldra master in de taal- en letterkunde noemen. Ondanks haar visuele beperking studeert ze met schitterende resultaten af. Ze won zopas ook de Talentbeurs voor literair vertalen en begint in oktober aan een master in Tübingen. “Ik droom ervan om ooit te mogen doctoreren in Duitse literatuur.” Ine Van Houdenhove Dat Joëlle zou gaan studeren, was nooit evident. Op haar tiende werd ze blind, door een dubbele hersentumor. Er volgde een moeilijk medisch parcours, maar toch kwam ze in 2007 naar Leuven om er taal- en letterkunde te studeren, Duits en Frans. En dat lukte uitstekend. “Ik heb weliswaar twee jaar langer over de studie gedaan, niet alleen vanwege mijn visuele beperking, maar omdat ik nog andere gezondheidsproblemen heb. Ik ben het gewend om net iets harder te moeten werken dan iemand anders.” Omdat ze graag zou werken als vertaler, volgde Joëlle het vak literair vertalen. “Toen ik zag dat er een beurs werd uitgereikt door het Vlaams Fonds voor de Letteren, heb ik een dossier samengesteld. Als vertaalproef koos ik stukken uit een Duitse roman van Jana Hensel, een auteur over wie ik ook al een deel van mijn masterproef had gemaakt. En blijkbaar beviel mijn werk de jury wel.” “Het is de bedoeling dat ik nu
zelf op zoek ga naar een uitgever om een boek te vertalen. Met de beurs kan ik een mentor bekostigen, die me begeleidt bij het vertalen en het misschien ook wel makkelijker maakt om deuren te openen die anders gesloten blijven voor iemand die nog geen ervaring heeft. Het is een geweldige kans en ik heb er veel zin in.” “In oktober begin ik ook aan een master hedendaagse Duitse literatuur in Tübingen. Niet alleen omdat dat zeker zinvol zal zijn bij het uitbouwen van een
Joëlle Feijen met Mazzel: “In Tübingen zal ik met de bus naar de les gaan, dus dat is werken voor hem.” (© KU Leuven | RS)
ari ben ik met mijn ouders een dorp dat net Center Parcs lijkt! ” paar Duitse universiteiten gaan bezoeken. Ook in Münster is Kammen er prima omkadering, maar in Joëlle zal wel op zoek moeten naar hulp voor praktische zaken: “Dingen die mijn moeder nu in het weekend voor me doet, zoals de was. Of iemand die meegaat als ik Mazzel wil laten rondrennen in het bos – als hij niet aan het werk is, hoeft hij niet steeds in de buurt te blijven! Ook hier in Leuven doe ik beroep op jobstudenten om me met zulke dingen te helpen. Daarnaast heb ik een Tübingen vond ik makkelijker pedagogisch assistentiebudget, een kot waar mijn geleidehond voor hulp met opzoekwerk bijMazzel ook terecht kan, een ap- voorbeeld, of om ingescande tekpartementje in een studenten- sten in een Word-bestand om te
“Ik moet overal wat harder voor werken, maar dat is nu eenmaal zo.” carrière als literair vertaler, maar ook omdat ik ervan droom om ooit te mogen doctoreren in Duitse literatuur. In febru-
zetten, dat ik dan kan lezen met mijn braille-leesregel of via de stemcomputer.” In Duitsland krijgt Joëlle eerst zelf ook een mobiliteitstraining, zodat ze zich kan oriënteren. “En natuurlijk zal ik met Mazzel moeten oefenen! Ik zal daar met de bus naar de les gaan, dus dat is werken voor hem. Maar ik heb maar tien uur les per week, er zal voldoende tijd zijn om met hem te spelen: wandelen en kammen inbegrepen ben ik toch twee à drie uur per dag met hem zoet. Maar dat heb ik er graag voor over: het is voor een groot stuk dankzij hem dat ik naar Duitsland kan en aan mijn carrière kan werken.”
opinie
Zogenaamde gevolgen van genderquota ons af wat de auteur hiermee wil teert. Ongeacht de vraag of dit zeggen. We hopen niet dat hij be- een correcte analyse is: wat heeft doelt dat we vrouwen niet moeten de fysieke maat van vrouwen ten Hoofdauteur stimuleren om in de wetenschap opzichte van hun partner te maNellie Konijnendijk te excelleren vanwege het feit dat ken met de loopbaanmogelijkhe(Afdeling Ecologie, mannen in het algemeen minder den van vrouwen? Wat de reden Evolutie en Biotijd besteden aan huishoudelijke ook moge zijn van dit fenomeen, diversiteitsbehoud) taken. Is het niet eerder een re- wij zien de relevantie niet van dit den om te kijken naar de taakver- punt voor het stimuleren van een deling thuis? gelijkekansenbeleid. In Campuskrant van 29 mei staat Een ander neveneffect: het per- Het stuk gaat verder: het ineen opmerkelijk opiniestuk van centage vrouwen dat fysiek groter voeren van genderquota en het Koen Matthijs, professor sociolo- is dan hun echtgenoot zou kun- stimuleren van hoogopgeleide gie, die ons voorlegt dat het bevorderen van de positie van vrouwen in de wetenschap en genderquota “Hij kan toch niet beweren “onbedoelde en ongewenste neveneffecten” zou hebben. (Herlees dat door hoogopgeleide het opiniestuk op nieuws.kuleuven. vrouwen meer kansen te geven, be/opiniematthijs – red.) De auteur stelt dat vrouwen die laagopgeleide vrouwen sneller meer verdienen dan hun partner, meer huishoudelijk werk doen of meer zullen scheiden?” om te “compenseren wat ze vrezen verkeerd te doen: hun man overtroeven”. Dat in academi- nen toenemen. Dit kan volgens vrouwen in academische posische kringen huishoudelijk werk de auteur toegeschreven worden ties zou kunnen leiden tot een vaak niet eerlijk verdeeld is tus- aan goodwill van de man die van- ongewenst grote scheidingskloof sen mannen en vrouwen is al een wege de goede opleiding van de tussen hoog- en laagopgeleiden. tijdje bekend, maar we vragen vrouw een maatje groter accep- “Wat men wint aan evenwicht
tussen de geslachten, verliest men aan pacificatie binnen de geslachten.” Ook dit lijkt ons een vergezochte conclusie. De auteur geeft zelf aan dat hoogopgeleide koppels een lager scheidingspercentage hebben dan laagopgeleide koppels. Hij kan toch niet beweren dat door hoogopgeleide vrouwen meer kansen te geven in de wetenschap, laagopgeleide vrouwen sneller of meer zullen scheiden? Of dat zij daar verantwoordelijk voor zijn? Professor Matthijs neemt geen duidelijke stelling in voor of tegen quota, maar waarschuwt voor de negatieve, zogenaamde ‘gevolgen’ van het toenemend aantal vrouwen dat actief is in het academisch kader, gevolgen die op zijn minst vergezocht en niet relevant zijn. Hij concludeert dat onderwijs niet de motor mag zijn van sociale ongelijkheid. Daar zijn we het natuurlijk mee eens, maar de opgebouwde argumentatie dat een gelijkekansenbeleid voor vrouwen de oorzaak zou zijn voor sociale ongelijkheid in de samen-
leving doorstaat hier zeker niet de toets van een wetenschappelijke onderbouwing. Bovendien suggereert de auteur hiermee dat om sociale ongelijkheid te voorkomen vrouwen maar beter niet hoogopgeleid kunnen zijn en/ of beter niets met hun opleiding doen, en dat is een opinie die binnen een onderwijsinstelling zoals de KU Leuven, hopen wij, niet op veel bijval kan rekenen. Nellie Konijnendijk, Anna Kern, Annemie Geeraerd, Anya Topoloski, Aurélie Smets, Caroline Souffreau, Daan Dekeukeleire, Frederik Van den Broeck, Griet Galle, Hannelore Roos, Hilde Heynen, Ilse De Vos, Jane Reniers, Jelena Pantel, Jelle van Zweden, Jori De Coster, Karin de Boer, Katina Spanier, Liesbet Stevens, Maria del Carmen Patricia Morales, Nadia Fadil, Nele Boon, Saliha Özdemir, Sarah Bracke, Sarah Scheepers, Sascha van der Meer, Tine Huyse, Uli Ernst
14 Leven na Leuven
campuskrant
juriste en voorzitter Open VLD
Gwendolyn Rutten “Tot ver in mijn licenties wist ik niet goed wat ik wou doen”, bekent Gwendolyn Rutten. “Tot ik Europees recht en de politiek ontdekte.” Ze is intussen overtuigd liberaal en zelfs voorzitter van Open VLD, maar van een vroege roeping was geen sprake. “Dat zou ik willen meegeven aan de mensen: je moet blijven zoeken en durven risico’s nemen tot je een job vindt die je echt graag doet. Dan neem je de korte nachten en zelfs af en toe de tranen erbij.”
“Ik krijg steeds meer goesting, hoor” Katrien Steyaert
bruuske veranderingen af, net als bescherming van het systeem. Zo eenvoudig ligt het waarschijn- Ik ben blij dat ik dat geleerd heb lijk niet voor de jongen die op tijdens mijn aanvullende studies de ochtend van het interview op internationale betrekkingen.” de radio de Panorama-reportage ‘Arm Vlaanderen’ aankondigt. In de cockpit Hij vertelt hoe zijn gezin nooit “Ik ga eerlijk zijn”, gaat ze vergeld heeft om op vakantie te der, “rechten heb ik gekozen omgaan. “Soms denk ik dat ik een dat ik, zoals veel jonge mensen, nobody ben en dat ik het nooit ga niet wist wat ik wou gaan doen. maken in het leven.” Ik vraag me Ik was wel klaar om de wereld te af hoezeer Gwendolyn Rutten (38) veroveren, maar ik had er geen zich in zijn besognes kan inleven, idee van hoe dat concreet moest.” hoe sterk haar geloof in de kracht Ze komt dan wel uit een goed en van elk individu is. “Ik besef heel ondernemend nest – vader was goed dat sommigen in een totaal lid van de Lions Club en voorzitandere wereld opgroeien”, zegt ter van de voetbalclub, de ene ze. “Vorig jaar heb ik tijdens een grootvader slager, en de andere leadership-programma in de Ver- burgemeester in het Limburgse enigde Staten Vedrana uit Bosnië Kessenich – Ruttens politieke inleren kennen. Terwijl ik op mijn teresse groeide maar gaandeweg. vijftiende mijn eerste vriendje “Aan de universiteit was ik vooral had en droomde van het verdere leven, vroeg zij zich af of ze die avond thuis zou komen en haar armen en benen nog zou hebben. Dat beseffen was confronterend, maar Vedrana bewijst dat alles nog kan. Ze is Jonge Starter van het Jaar in haar land.” “Ik vind dat men de toekomst soms te fatalistisch bekijkt, terwijl onze samenleving er net meer en meer één wordt waarin je zelf je weg kunt zoeken. En ja, het is crisis, maar hebben we ons al eens afgevraagd waarom dat alleen nog in Europa zo is? In de rest van de wereld is de fi- blij met de algemene vorming en nanciële crisis al grotendeels leerde ik veel door te werken als verteerd. Enfin, ik wil zeker niet hostess, bijvoorbeeld op het Aute optimistisch lijken, maar als tosalon. Ik ging niet veel naar de we in staat zijn ziektes te genezen les en tot ver in mijn licenties wist en menselijk DNA te ontrafelen, ik niet wat ik wou doen. Tot ik van waarom zouden we dan niet onze Koen Lenaerts Europees recht toekomst beter kunnen maken? kreeg. Dat was de allereerste keer We moeten zelf de handen uit de dat ik voelde: Dit is het! Plots bemouwen steken, want de over- greep ik de grotere constructie en heid zal niet alles komen oplos- proefde ik het succesverhaal van sen. De politiek rijdt zich vast in de Europese Unie.” discussies die de werkelijkheid Rutten zet alles op alles voor achternalopen. Ergens is dat lo- een stage in het Europees Parlegisch, want elke democratie remt ment en onder meer door Willy
(© KU Leuven | Rob Stevens)
De Clercq, toen voorzitter van de juridische commissie, wordt het een indrukwekkende eerste kennismaking met de politiek, zegt ze. “Het voelde alsof ik mee in de cockpit van de samenleving mocht.” In afwachting van de ettelijke Europese examenrondes gaat ze alvast aan de slag als partijmedewerker bij de VLD. “Het was 1999, de liberalen hadden de verkiezingen op alle niveaus gewonnen en lieten een volledig
“Ja, het is crisis, maar hebben we ons al eens afgevraagd waarom dat alleen nog in Europa zo is?” nieuwe wind door het land waaien. Ik geloof nog altijd in die basisideologie van vrijheid en optimisme. We zijn de enige partij die die twee combineert en dat maakt ons ongelooflijk aantrekkelijk. Al zeg ik het zelf, ja”, lacht ze. Het verklaart misschien waarom in 2005 Fientje Moerman, toen Vlaams minister van Economie, Rutten vrij gemakkelijk kan wegplukken bij het Europees Parlement, waar ze drie jaar werkt als jurist constitutionele zaken. “Fientje vroeg me om kabinets-
chef te worden en ik moest daar de volgende dag op antwoorden. Mijn man en ik hebben er een hele nacht over gebabbeld, want we hadden een zoon van acht maanden en een dochter van anderhalf.” Ruttens echtgenoot is actief in het bedrijfsleven en zou nogal nuchter zijn. “Hij zag dat ik het supergraag wou doen, en zei dat we ons wel zouden redden.” Het koppel kent elkaar al van voor de universiteit en gaat vanaf Ruttens licenties samen op kot. “Ervoor had ik ook een ongelooflijk plezante tijd met mijn vriendinnen. We hielden hele volksverhuizingen – tot en met maaltijden en matrassen – om toch maar bij elkaar te kunnen zijn. Als ik nu terug in Leuven ben, voelt het alsof ik nog maar net afgestudeerd ben, maar eigenlijk is het al lang geleden. Behoorlijk confronterend.”
Een laagje make-up Nochtans steekt het niet op een confrontatietje meer of minder, lijkt ons. Als Rutten in 2009 een gooi doet naar het voorzitterschap, moet ze het afleggen tegen Alexander De Croo, die haar twee jaar later passeert voor een ministerpost ten voordele van Maggie De Block. Als ze in december 2012 toch de voorzittersverkiezingen wint, gaat dat ook niet zonder slag of stoot. Jong VLD verwijt Rutten en de partijtop, die zich openlijk achter haar schaart, een werkwijze “die aan China doet denken”. Ze erft een zwaar verdeelde partij; ze is nog niet goed en wel begon-
nen of Karel De Gucht gooit de knuppel in het hoenderhok over de Arco-deal. “Het is nu eenmaal het spel van de media, die alles meteen groots afspiegelen. Ik heb de innige overtuiging dat de neuzen in dezelfde richting gaan. We krijgen steeds meer goesting, hoor”, zegt Rutten. Bekruipt haar nooit de gedachte dat het toch makkelijker was geweest in pakweg 1999? “Nee, dat waren andere tijden. Ik heb me bewust kandidaat gesteld als voorzitter omdat ik heel sterk geloof in ons project. En het is misschien een strijd, maar ‘vechten’ vind ik zelfs niet het juiste woord.” De cijfers liegen er nochtans niet om. Bij de laatste peiling midden juni komt de partij uit op 13,2 procent, veel lager dan in de gloriedagen van de Vlaamse liberalen. “We zijn inderdaad lang een hele grote partij geweest, maar nu zijn we een frisse, jonge partij die, denk ik, de toekomst voor zich heeft.” Eén van de startpunten voor Rutten is ‘De geëngageerde burger’, het manifest dat ze twee weken geleden op de wereld losliet en waaraan ze haar idee koppelde dat Open VLD het confederalisme wil afschaffen. “Ach, dat confederalisme: we zitten er allemaal naar te staren als koeien naar een trein. Niemand die weet wat er precies mee wordt bedoeld, dus vond ik het tijd om die mythe te doorprikken. Wij pleiten voor een federaal België met een sterk Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Soms kun je mensen maar over-
26 juni 2013
tuigen door scherpe stellingen in te nemen. Ik hou discussies natuurlijk het liefst binnen de partij, maar dat lukt niet altijd. Het hoort bij ons vernieuwingsproces dat we afsluiten op het congres in november. Ik wil dat grondig doen, met meer dan een laagje make-up. Net zoals bij elke verandering verwacht ik nog veel turbulentie.” “We moeten eens leren dat je maar kunt vooruitgaan als je bereid bent op je bek te gaan. Voor studenten is dat toch ook zo? Je moet soms drie keer proberen, maar op een bepaald moment lukt het wel. Dat wil ik echt meegeven: dat mensen moeten blijven zoeken en durven risico’s te nemen tot ze een job hebben die ze echt graag doen. Want het maakt een wereld van verschil als je ergens je creativiteit in kwijt kunt of het verschil kunt maken.”
Het oog van de naald En dan laat ze voor het eerst wat schaduw toe in dit zeer zonnige gesprek. “Ik heb het soms ook moeilijk, hoor. Toen mijn zoon twee was, is hij door het oog van de naald gekropen. Hij had een zware appendixontsteking en ik voelde me ongelooflijk schuldig omdat ik dacht dat ik er te weinig was geweest om het te zien. Maar de dokters hebben me verzekerd dat ik het niet had kunnen weten. Er waren ook dagen dat ik doodmoe thuiskwam om halfeen en om halfdrie aan de bedjes van mijn kinderen stond omdat de ene stond te huilen en de andere had overgegeven. Tegen dat ik ze ververst en getroost had, liep mijn wekker al bijna af. Toen dacht ik, met tranen in mijn ogen, Waar ben ik in godsnaam mee bezig? Maar je moet doorbijten. Met de nakende verkiezingen ga ik op dezelfde manier om als met die nachtelijke overgeef- en huilpartijen: je denkt misschien dat je de dag erna niet doorkomt, maar als je ergens in gelooft, ga je gewoon door.” Het kan vreemd klinken, maar een leven zonder politiek is voor Rutten niet ondenkbaar. “Wat ik doe, doe ik aan 200 procent, maar als dat af is, ben ik klaar voor het volgende. Misschien ga ik wel opnieuw studeren.” Of meer tijd met de kinderen doorbrengen? “Mijn gezin heeft het op dit moment inderdaad niet gemakkelijk, maar mijn man vangt veel op. Doordat ik als parlementslid ze wel ’s morgens naar school kon brengen, voelt het niet alsof ik mijn kinderen veel heb gemist. Ik vind het wel jammer, en dat mag je gerust schrijven, dat ik mijn vrienden hopeloos in de steek moet laten. En dat zal er nog even niet op verbeteren. Ik heb een jaar de tijd om met Open VLD dit ambitieuze project te realiseren. Dat kan ik niet half doen.”
Alumni 15 Telex Alumni
Noé maakte met een iPad foto’s tijdens de inhuldiging van het fonds op 31 mei.
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Leuven ARCH ondersteunt strijd tegen hersentumor Zakenman Frédéric Lemos financiert het eerste Franse onderzoeksfonds aan de KU Leuven. Daarmee krijgt professor Stefaan Van Gool, kliniekhoofd kinderneuro-oncologie, een extra onderzoeker in zijn strijd tegen hersentumoren met hoog sterftecijfer. Immuuntherapie verhoogt genezingskansen vooral bij jongere patiënten. Jaak Poot Stefaan Van Gool levert al jaren baanbrekend werk in onderzoek naar de behandeling van hersentumoren, vooral bij kinderen, met steun van onder meer het Olivia Hendrickx Research Fund. Een maligne glioma stelt een medisch probleem, want de patiënt hervalt elke keer weer, ondanks chirurgie, radio- en chemotherapie. Daarom werkte het team rond professor Van Gool een innovatieve therapie uit. “Het is ons gelukt een vaccin te kweken met immuuncellen die hersentumoren effectief afblokken. We vertrokken van 100% mortaliteit bij patiënten met een kwaadaardige hersentumor. Nu blijven meerdere patiënten jarenlang leven. Dat bewijst de doeltreffendheid van dit therapeutisch vaccin. Op dit ogenblik doen we een klinische proef in fase IIB, de voorlaatste op weg naar bredere toepassing. Fase III kan de KU Leuven op zijn eentje niet starten, omdat je daarvoor een te groot aantal patiënten nodig hebt.” “Het aantal patiënten in Gasthuisberg neemt exponentieel toe. We tellen nu ongeveer 110 nieuwe patiënten per jaar, van alle leeftijden en uit 27 landen. In België werken 19 neuro-oncologische centra met ons samen. Het resultaat van de therapie is wisselend. Uit onderzoeksresultaten die we in 2012 internationaal publiceerden, blijkt dat vooral drie factoren een rol spelen: leeftijd, zelfredzaamheid en mentale status. Wij boeken de beste resultaten
bij jongere patiënten die het goed doen na een volledig wegsnijden van de tumor.” Via Leuven ARCH (Association for Research on Cancer at Leuven University Hospitals) focust het team zijn onderzoek nu op de hersentumor ‘diffuus intrinsiek pons glioma’ (DIPG). Stefaan van Gool: “Dat is een zeer agressieve tumor in de hersenstam. Die plaats is belangrijk: hij zit in het gebied dat vitale lichaamsfuncties zoals ademhaling en hartritme controleert. Operatief ingrijpen is dus uitgesloten. DIPG komen typisch voor bij kinderen van 5 tot 8 jaar. Dat zijn ook de ergste wat overlevingskansen betreft: de meeste patiënten sterven binnen het jaar. Met de huidige medicatie staan we daarbij met de rug tegen de muur: niets helpt.”
Innovatieve therapie De Franse zakenman Frédéric Lemos is vader van drie zoontjes tussen 5 en 11: “Precies 19 maanden geleden kreeg Noé de diagnose: DIPG. Met de boodschap: de gemiddelde overlevingskans is 9 maanden, de kans op twee jaar is 10%. Mijn vrouw en ik sliepen en aten een week niet. Ademhalen was al te veel. De maanden daarna reisden we de wereld rond op zoek naar een behandeling. De helft van de artsen raadde ons aan thuis te blijven en met onze zoon naar Disneyland te gaan zolang het nog kon. Maar we vonden ook onderzoekers die koortsachtig vechten voor een oplossing. Zo kwamen we bij professor Van Gool. Ik ben enorm onder de
indruk van hem en zijn team jonge onderzoekers. Ik zag ze in het Leuvense lab aan het werk met cellen, muizen, bloed. Toen beslisten mijn vrouw en ik om onze vrienden en zakelijke contacten te motiveren om samen dit team extra te steunen. Want ik weet dat er een oplossing bestaat. En ik hoop dat ze die héél snel vinden.” Het resultaat is dus Leuven ARCH. Van Gool: “Dat betekent een versterking van ons onderzoek naar oncolytische virustherapie in combinatie met immuuntherapie. Kankervirussen inzetten om tumorcellen te doden en zo wijzigingen aan te brengen in de tumor zelf, kan volgens ons leiden tot immuniteit. Samen met vaccinbehandeling hopen we op een oplossing voor niet-opereerbare hersentumoren, zoals DIPG.” “Carolien Koks werkt al sinds 2010 aan preklinisch onderzoek rond oncolytische virussen voor hersentumoren. Nu kunnen we met de Griekse Liana Kafetzopoulou als tweede doctoraatstudent in Leuven ARCH het preklinisch speurwerk bij DIPG intensifiëren. In een multidisciplinair team met kinderartsen, chirurgen, virologen, oncologen ... We willen nieuwe inzichten krijgen en ze vertalen naar nieuwe toepassingen.” U kunt dit fonds steunen door een gift over te maken op het rekeningnummer van KU Leuven, IBAN BE45 7340 1941 7789, met vermelding van het kredietnummer EXN-FODIPG-O2010.
U moet ons ondertussen een beetje kennen: als we een bruggetje kunnen maken, zullen we het niet laten. Onze Leven na Leuven-interviewee Gwendolyn Rutten was op 12 juni te gast bij oud-student psychologie en journalist Bart Schols (foto VRT), in Vandaag op Radio 1. Diezelfde dag werd wereldkundig gemaakt dat Schols dat programma vanaf 1 september gaat combineren met de presentatie van Het Journaal Laat. Schols is dus de nieuwe ankerman die Jan Becaus moet doen vergeten. Big shoes to fill, als u het ons vraagt, maar Het Nieuwsblad gelooft er alvast in: “Het zit er dik in dat het journaal van de VRT na de zomervakantie meer vrouwelijke kijkers zal lokken. Dat zal dan vooral aan de looks van Bart Schols liggen.” Niet verwonderlijk dus, dat bepaalde vrouwelijke journalisten hem al langer in het vizier hadden, al klonk de appreciatie van zijn uiterlijk wel wat apart in een tweet van Laatste Nieuws-journaliste Elke Van Huffel: “Het spreekwoordelijke witte konijn zou wel eens Bart Schols kunnen zijn, schreef ik op 5 april al.” *** Het waren overigens weer turbulente weken in medialand: boze Woestijnvissers (“Onze broek zakt af”) in de tegenaanval op de SBS-bazen, speculaties over de reden van de breuk tussen Paul De Leeuw en VTM (een afgezakte broek?), en behoorlijk wat personeelsverloop bij verschillende zenders. Zo springen Piet Huysentruyt en Evy Gruyaert binnenkort aan boord van het wankele Vier-schip, en twee oudstudentes tonen zowaar nog meer lef: communicatiewetenschapster Erika Van Tielen (Eén en Studio Brussel) en antropologe Lisa Smolders (ook StuBru) stappen op zonder dat ze concrete nieuwe plannen hebben. Of toch geen plannen waarover ze iets kwijt willen. “Alle opties blijven open”, klonk het bij Van Tielen. Prompt bombardeerde De Morgen hen tot boegbeelden van een generatie jongeren die “zekerheid niet meer zo onmisbaar vinden als voorgaande generaties” en “niet getrouwd zijn met een bedrijf, maar met hun eigen ambitie”. *** “Goed gek”, zegt uw telexleverancier, ambitieloos nagenietend van zijn professionele tinnen huwelijksverjaardag. (rvh)
16 Personalia
campuskrant
Onze fotograaf Rob Stevens richt zijn lens op de mens achter de actualiteit aan de universiteit, en vuurt vrank en vrij vragen af.
Uitgelicht
Als ik de stad doorkruist weet door jongemannen in LOKO-shirts, beladen met tassen die uitpuilen van delicieuze maaltijdingrediënten en/of het betere kuisproduct, dan weet ik: de gezellen van SOS Blok zijn weer op pad. Helden, die hun eigen bescheiden vrije tijd opofferen ter ontlasting of opluistering van het droeve leven der blokkende studenten. Ter opluistering van mijn eigen bestaan besluit ik een kokend exemplaar te volgen. Pieter (midden) leidt me naar een fraai kot waar begunstigde Céline en aanvrager Cédric ons blokkend en vol verwachting begroeten. Céline – net als haar maatje eerste master geneeskunde – vertelt, terwijl Pieter op de achtergrond een hapje met exquise Leuvense hespensla bereidt: “Cédric was het fenomeen SOS Blok op Facebook tegengekomen, wou mij een plezier doen en zo staat er nu iemand in mijn keuken tarte tatin van witlof, geitenkaas en parmaham te prepareren. Dat had ik eens bij een vriendin gegeten en vond ik heerlijk, dus dat leek me een goede keuze. Een mooi initiatief van LOKO, vind ik, en ze doen echt van alles. Een vriendin van me had een sollicitatie in Mechelen, maar raakte daar niet op tijd met de trein wegens examen, dus hebben de LOKO-mensen haar met de auto gebracht. Op tijd én ze had de job.” En de schotel?, check ik achteraf: “Ik ben erg kritisch op eten, dus het verdict luidt: niet perfect, maar een zeer verdienstelijke eerste poging!”
Benoemd of onderscheiden Kanunnik Leo Declerck, vrijwillig wetenschappelijk medewerker aan de onderzoekseenheid Geschiedenis van Kerk en Theologie van de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen, en aan het Centrum voor Conciliestudie Vaticanum II, kreeg op 21 mei een eredoctoraat uitgereikt van de Katholisch-Theologische Fakultät van de Johannes Gutenberg-Universität in Mainz (Duitsland). Hij kreeg de onderscheiding voor zijn bijdrage tot de wetenschappelijke studie over het Tweede Vaticaans Concilie, dat vijftig jaar geleden van start ging. Tijdens haar 40ste Dies Natalis op 28 mei reikte de Universiteit Hasselt een eredoctoraat uit aan emeritus professor menselijke genetica JeanJacques Cassiman. Hij werd voorgedragen door de Studentenraad omdat hij in zijn werk wetenschappelijke grenzen verlegde en de bouwstenen leverde voor toekomstige ontwikkelingen in de erfelijkheidsleer. Professor Geert Bultynck (Laboratorium Moleculaire en Cellulaire Signaaltransductie) heeft de Galenusprijs / Farmacologieprijs 2012 in ontvangst genomen voor zijn baanbrekend werk rond mogelijke nieuwe therapeutische doelwitten bij kanker. Hij kreeg de prijs op 10 juni overhandigd tijdens een officiële ceremonie in aanwezigheid van minister van Financiën Koen Geens. Professor Benoit Nemery (Departement Maatschappelijke Gezondheidszorg en Eerstelijnszorg) ontving de Val Vallyathan Senior Investigator Award. Deze award wordt toegekend door de Assembly on Environmental and Occupational Health van de American Thoracic Society (ATS) als waardering voor buitengewone bijdragen
aan fundamenteel of translationeel onderzoek naar arbeidsgerelateerde longaandoeningen. Professor Johan Swinnen (Laboratorium voor Lipidenmetabolisme en Kanker) ontving een Award van de Stichting Fournier-Majoie ter waarde van 600.000 euro. De prijs werd op 30 mei uitgereikt tijdens het Knowledge for Growth-evenement in Gent. De Stichting Fournier-Majoie steunt projecten in het veld van kankerbestrijding via biomarkers. In 2009 kreeg professor Johan Swinnen al een award ter waarde van 340.000 euro. Professor Geert Bouckaert werd voor een periode van drie jaar verkozen tot voorzitter van het International Institute of Administrative Sciences (IIAS). Professor Patrik Verstreken (VIB / KU Leuven – Departement Menselijke Erfelijkheid) heeft de negende KemaliIBRO International Award, ter waarde van 25.000 euro, ontvangen voor zijn onderzoek naar de connecties tussen neuronale aandoeningen en synaptische dysfunctie. Joris Snaet, coördinator van de bouwhistorische studies van de Divisie Monumenten, en cartoonist van Campuskrant, is verkozen tot lid van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van het Vlaamse Gewest. Hij krijgt een mandaat voor vier jaar als lid van de afdeling Monumenten, Stads- en Dorpsgezichten. Peter Frans Anthonissen, voorzitter van Alumni Lovanienses Antwerpen en gedelegeerd bestuurder van het reputatiemanagementbedrijf Anthonissen & Associates, is door – toen nog – koningin Beatrix benoemd
tot Officier in de Orde van OranjeNassau. Deze hoge onderscheiding ontving Anthonissen voor zijn voortdurende inspanningen om de relaties tussen Nederland en Vlaanderen te bevorderen, onder meer als organisator van honderden events met Nederlandse en Vlaamse auteurs en als gastdocent aan Vlaamse en Nederlandse universiteiten. Aline Van Bever (Instituut voor Arbeidsrecht) ontving de Marco Biagi Award 2013 voor jonge wetenschappers voor haar paper ‘The Fiduciary Nature of the Employment Relationship’. De award wordt uitgeloofd door de Fondazione Universitaria Marco Biagi (Università di Modena e Reggio Emilia). Laura Vandenbosch en Ine Beyens, doctorandi aan de School voor Massacommunicatieresearch van de Faculteit Sociale Wetenschappen, ontvingen de Top Student Paper Award tijdens de International Communication Association (ICA) Conference in Londen voor hun paper ‘The Impact of Television Viewing, Sensation Seeking and Gender on Adolescents’ Attitude Toward Uncommitted Sexual Exploration’ (promotor professor Steven Eggermont). Masterstudenten geneesmiddelenontwikkeling Georges De Feu en Daan Bergers hebben met hun studentenonderneming Qualenica de tweede plaats behaald in BIZIDEE, de ondernemingswedstrijd van de Vlaamse Overheid. Eerder al behaalde Qualenica, dat apothekers ondersteuning biedt bij het maken van huisbereidingen, een tweede plaats in zowel de UNIZO Prijs Ondernemingszin als de ING Start Academy, en een finaleplaats in de Battle of Talents. Martin Schrijen, masterstudent vergelijkende en internationale politiek, behaalde met zijn team de hoogste score in de Montesquieu Masterclass
2013. Het Montesquieu Instituut is een onderzoeks- en onderwijsinstituut voor vergelijkende parlementaire geschiedenis en constitutionele ontwik-
keling in Europa, en organiseert onder meer masterclasses voor excellente studenten.
Advertentie Nikon Metrology ontwikkelt metrologiesystemen voor 3D inspectie d.m.v. laserscanning, videobeeldopname en computertomografie (CT). Klanten zijn actief in de maakindustrie, waaronder auto, lucht- en ruimtevaart, elektronica en medische sectoren. Voor ons technology center in Leuven zijn we op zoek naar enthousiaste
medewerkers (m/v).
SERVICE/ APPLICATION ENGINEER Je combineert een functie als service engineer (after-sales) met een functie als application engineer (demo’s en trainingen geven bij de klant).
MECHATRONICS ENGINEER Je bent verantwoordelijk voor de integratie van mechatronische systeemconcepten in onze scanners vanaf design tot en met product.
TEST ENGINEER Je bepaalt functionele testprocedures voor nieuwe producten. Je test op een kritische manier de nieuwste ontwikkelingen binnen de afgesproken termijn en koppelt terug met de ontwerpafdeling.
EMBEDDED SOFTWARE ENGINEER Je versterkt het System Software Team te Leuven en staat in voor de ontwikkeling van embedded software (firmware) voor onze producten
Is één van deze uitdagingen je op het lijf geschreven? Stuur dan een mail met je CV naar ann.ceulemans@ nikon.com en motiveer je kandidatuur.
NIKON METROLOGY I VISION BEYOND PRECISION
26 juni 2013
Maatschappij 17
DE RAAD
een actueel vraagstuk belicht vanuit drie expertises
(© Commonwealth War Graves Commission)
Officieel is het pas volgend jaar dat de Eerste Wereldoorlog groots herdacht wordt. Maar nu al zwelt het tromgeroffel aan: op de televisie vechten programma’s als Ten Oorlog en Parade’s End om de kijker, en de voorhoede van de toeristische invasie in Flanders’ Fields is al geland. Waarom toch al die aandacht voor een oorlog waarvan de laatste strijder al lang begraven is, en waarvan de sequel zijn best deed om de gruwel van de eerste te doen vergeten?
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Wouter Verbeylen
Tom Verschaffel Cultuurhistoricus “De fascinatie voor allebéi de Wereldoorlogen blijft na al die jaren enorm. Oorlogen zijn nu eenmaal bijzonder ingrijpende gebeurtenissen. De herinneringen daaraan zijn dan ook sterk en de persoonlijke getuigenissen talrijk. Tel daar het simpele feit bij op dat er van die oorlogen voor het eerst ook bewegende beelden bestaan. Ze zijn dus bijzonder geschikt voor tv-programma’s die de interesse en de verbeelding blijven voeden. Die collectieve herinnering is wel sterk nationaal gekleurd: GrootBrittannië is ronduit geobsedeerd door WO I, terwijl Nederland, dat neutraal bleef tijdens WO I, veel meer naar WO II kijkt.”
“een verhaal van totale zinloosheid” “De naakte cijfers van WO I zijn indrukwekkend. Op minder dan vijf jaar stierven 17 miljoen mensen. Dat is een gemiddelde van 11.000 mensen per dag, járen aan een stuk. Die gruwel viel met niets te vergelijken. De vorige ‘gruwelijkste’ militaire campagne was de Russische veldtocht van Napoleon in 1812, waarbij ‘slechts’ 400.000 doden vielen. Bijna elk land van Europa was betrokken partij in
WO I, bijna elke familie werd rechtstreeks getroffen.” “Combineer dat met het verregaande immobilisme van de loopgravenoorlog die WO I was – het front verschoof sommige jaren hooguit een paar tientallen meters – en je komt uit bij een verhaal van totale zinloosheid. Zo werd WO I als geen ander conflict het symbool van het slechte van de oorlog als dusdanig. De hoofdfiguur van de oorlog is de gewone soldaat, en hij is het slachtoffer van een incompetente of ronduit criminele legerleiding. Niet toevallig werd na WO I de cultus van de onbekende soldaat in het leven geroepen. In Parijs heeft men letterlijk een nietgeïdentificeerde gesneuvelde aan de voet van de Arc de Triomphe begraven. De soldatenkerkhoven met hun eindeloze rijen identieke graven zijn de uitdrukking van de democratische visie op de oorlog. Ze zijn egalitair, de gesneuvelden liggen er zonder onderscheid van rang of stand.” “Ook de culturele verbeelding van WO I is bijna zonder uitzondering pacifistisch gekleurd: zowat alle films over de Grote Oorlog zijn anti-oorlogsfilms. Vaak gaan ze over gewetensbezwaarden, over officieren die weigeren hun soldaten in de vuurlinie te sturen. Voor WO II ligt dat toch anders: toen vocht men voor een zaak waar men nu nog altijd kan achterstaan: het nazisme moest bestreden worden. WO I heeft een meer universele betekenis: hij staat voor de zinloosheid van de oorlog. Zal die betekenis uiteindelijk vervagen? Ooit ongetwijfeld, en misschien komt er wel een kleine indigestie vlak na de herdenkingen. Maar ik denk dat het symbool dat WO I is geworden, nog lang standhoudt. De stille getuigen blijven na al die jaren beroeren.”
Dominique Vanneste Geografie & toerisme “De Westhoek heeft het battlefield-toerisme als ‘product’ gewoon nodig. Het is een landelijke regio, zonder grootindustrie, en het oorlogstoerisme is er al honderd jaar een belangrijke aanvulling voor de economie. Een hoop mensen verdienen er hun brood mee: het gaat om vele miljoenen euro’s aan uitgaven door dagjestoeristen en aan hotelovernachtingen.” “Maar net om die reden moet de regio beschermd worden tegen een destructieve vorm van toerisme. De stakeholders moeten de komende jaren de delicate grens zien te bewaken tussen sereen herdenken en plat massatoerisme. Ze hebben bewust voor een ‘toerisme+’-benadering gekozen, waarin de ethische dimensie een plaats krijgt. De geplande activiteiten rond de Wereldoorlog I-herdenking zullen massa’s mensen lokken.
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Ticketje oorlog
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Het Tyne Cot oorlogskerkhof in Zonnebeke
Kaat Wils Hoofd lerarenopleiding geschiedenis “Wat moeten we de jeugd over WO I bijbrengen? Meteen na het einde van de oorlog hinkte men op twee gedachten: ‘We moeten onze gevallen helden herdenken’ versus ‘De gruwel van deze oorlog moet een einde maken aan alle oorlogen.’ Men wou in de klas zin geven aan het lijden van de vele gesneuvelde vaders en broers van de schoolgaande jeugd, vanuit de klassieke patriottische invalshoek: ‘Ze zijn gevallen voor het vaderland’. Maar tegelijk deed het pacifisme zijn intrede op school: het onderwijs werd mede verantwoordelijk geacht voor het aanwakkeren van de haat tussen naties, en dat moest in de toekomst vermeden worden. Het probleem is dat die dubbele herinneringsplicht niet voor de hand lag. Patriottisme en pacifisme waren moeilijk te verzoenen. Dat is tijdens het in-
Al die toeristen moet je in goede banen leiden, én dat moet je tegelijk zo onzichtbaar mogelijk doen, zodat het erfgoed en het landschap intact blijven.” “We hebben enkele honderden interviews afgenomen bij bezoekers. Die bezoeker is in de loop der tijden veranderd: de eerste generatie had een persoonlijke band met de Oorlog – ze kwamen een gesneuvelde zoon, broer of vader bezoeken. Nu is er vooral nood aan belevingstoerisme: de meesten komen niet meer voor de naakte historische feiten, het louter militaire: welk bataljon, hoeveel gesneuvelden? Ze willen de gruwel begrijpen, het per-
“delicate grens tussen sereen herdenken en plat toerisme” soonlijke verhaal, de doorleefde getuigenis horen. Een Engelsman vertelde dat hij zijn grootvader graag over The Great War had horen vertellen, maar die was nooit verder gekomen dan ‘It was muddy and cold.’ Voor terbellum ook niet gelukt.” “Na WO II verschoof de klemtoon definitief van het militaire verloop en de schuldvraag bij WO I, naar de zinloosheid, het verhaal van de kleine man. Het patriottische, nationale kader werd afgeserveerd en vervangen door een internationale, pacifistische visie. Het geschiedenisonderwijs over WO I werd een soort vredesonderwijs. Je kan niet anders dan daar als historicus vraagtekens bij plaatsen: veel soldaten vochten wel degelijk voor de gemeenschap waarin ze leefden, en het is op zijn minst vreemd dat men
“patriottisme en pacifisme waren moeilijk te verzoenen” dat perspectief uit het oog verliest. Alleen al het enthousiasme waarmee men in 1914 ten oorlog trok, bewijst dat dat eenzijdig hameren op de ‘zinloze oorlog’ kort door de bocht is.” “Die spanning tussen moraal en historische accuraatheid is
die man is het landschap in de Westhoek nu de enige getuige.” “Ze bestáán nog wel, de toeristen die afzakken om ‘het grootste kerkhof’ te zien, zoals ze elders de dikste pompoen of de langste brug gaan spotten. Maar zelfs zij bleken achteraf niet onbewogen. Vanuit Groot-Brittannië komen er bijvoorbeeld veel klassen: de leerkrachten vertelden ons hoe de leerlingen steeds stiller werden naarmate de excursie vorderde, dat er ‘s avonds zelfs traantjes vloeiden. De angst dat de interesse zal afnemen, lijkt me dus ongegrond. De herdenking kan als een katalysator werken: er worden nieuwe evenementen opgezet, en heel wat monumenten, zoals de IJzertoren, krijgen nu eindelijk een grondige opknapbeurt.” “Vlaanderen hoopt Flanders’ Fields op de UNESCO-lijst voor werelderfgoed te krijgen. Dat wordt moeilijk: de UNESCO aanvaardt geen monumenten die té expliciet gelinkt zijn aan conflicten. Ik denk net dat de regio een unieke vredesboodschap verkondigt. De overweldigende confrontatie met het oorlogserfgoed roept een ‘nooit-meer-oorlog’-gedachte op die vele keren sterker is dan eender welke expliciete boodschap voor vrede.” inherent aan het geschiedenisonderwijs. Enerzijds willen we jongeren opvoeden tot goede burgers, met liefde voor democratie en tolerantie. En anderzijds willen we hen initiëren in een wetenschappelijke discipline, hen met gepaste afstand naar het verleden leren kijken. Die twee perfect verdedigbare doelstellingen laten zich moeilijk verzoenen. De zogenaamde herinneringseducatie trekt vooral de morele kaart: als scholen op excursie trekken naar de Westhoek, wordt daar niet toevallig dikwijls een bezinning aan gekoppeld.” “Zelf denk ik dat we niet al te zwaar op dat morele oordeel hoeven in te zetten: het spreekt voor zich dat miljoenen doden een afschuwelijke tol zijn, dat hoeven we niet in de klas te leren. Het onderwijs zou meer mogen focussen op de complexiteit van de geschiedenis. Jongeren mogen daarnaast ook bewust gemaakt worden van het politieke karakter van herinneren: waarom betekent WO I nu iets heel anders dan vroeger, waarom lijkt de herdenking nu grotendeels een Vlaams monopolie, terwijl de oorlog toch geen Vlaamse oorlog was?”
18 Personalia
campuskrant
Boek:delen Dit stukje verschijnt enkele dagen na de emeritaatsviering van professor Ludo Melis, uittredend vicerector Onderwijsbeleid. Ongetwijfeld heeft hij vanaf nu iets meer tijd om te lezen, maar heeft hij die ook nodig? Hebben boeken een rol gespeeld in zijn leven? Ludo Meyvis “Ik ben een veellezer, ja. Er ligt altijd een berg boeken op mijn werktafel te wachten. Dat is altijd zo geweest. In mijn jongere jaren las ik redelijk wat fictie, maar daarna heeft non-fictie altijd het overwicht gehad. Recent heb ik zo Cycles of Time van Roger Penrose en Les ennemis intimes de la démocratie van Tzvetan Todorov gelezen. Dat laatste essay gaat over de manier waarop een goed werkende democratie zijn eigen vijanden genereert. Erg boeiend en verhelderend. Het boek van Penrose is een uitbreiding van de algemene relativiteitstheorie, en een stellingname tegen de snaartheorie, over kosmologie dus.” Enigszins eigenaardige kost voor een romanist, toch? “Tja. Ik denk dat mijn voorliefde voor dat soort boeken een erfenis is uit mijn jonge jaren. Ik kon een tijdlang niet kiezen tussen
wiskunde en Romaanse. Wiskundige of natuurwetenschappelijke redeneringen interesseren me nog altijd. Uiteraard kan ik de berekeningen niet controleren, maar ik zie geen reden om me erdoor te laten afschrikken.”
wetenschappen is veel smaller dan vaak geopperd wordt. Trouwens, als je van een arts of een ingenieur verwacht dat hij openstaat voor cultuur, mag je van een humane wetenschapper toch evengoed verwachten
“Ik vind het zo’n tijdverspilling: 400 bladzijden lezen om te vernemen dat de butler het gedaan heeft.” “Misschien heeft het ook te maken met het feit dat taalkunde de laatste halve eeuw vrij sterk het spoor van de formalisering is opgegaan. De zogezegde kloof tussen humane en positieve
In Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: Professor Steven Boonen Gewoon hoogleraar aan de Faculteit Geneeskunde Diensthoofd Gerontologie en Geriatrie Diensthoofd Geriatrische Geneeskunde geboren op 28 juli 1962 en onverwacht overleden op 20 mei 2013 Dr. Marleen Brems Staflid Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde Huisarts in de Universitaire Groepspraktijk geboren op 1 juli 1962 en overleden op 31 mei 2013 Professor Michel Ostyn Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen Voormalig voorzitter van het Instituut voor Lichamelijke Opvoeding geboren op 7 oktober 1924 en overleden op 5 juni 2013 Professor Jan Piessens Emeritus hoogleraar aan de Faculteit Geneeskunde Gewezen kliniekhoofd Dienst Cardiologie geboren op 25 juli 1941 en overleden op 13 juni 2013
dat hij openstaat voor het wiskundig-wetenschappelijke? En een handboek economie, toch een humane wetenschap, puilt vaak uit van de wiskunde. Nee, zo groot is de kloof niet.” Leest u ook minder verrassende titels? “Ik ben erg enthousiast over de nieuwe vertaling van de Minima Moralia van Theodor Adorno. En ik las ook La société des égaux van Pierre Rosanvallon. Dat zijn heel verschillende boeken, maar ze houden zich allebei bezig met gevaren voor onze hedendaagse samenleving. Rosanvallon analyseert hoe het begrip gelijkheid geëvolueerd is sinds de Franse Revolutie, en hoe het nodig aan herbronning toe is om te overleven.” Als romanist hebt u ongetwijfeld ook een haricot voor de Franse klassiekers? “Uiteraard. In mijn tweede kandidatuur in Antwerpen heeft Phèdre van Jean Racine me geleerd wat literair lezen is, en dus ook wat literatuur eigenlijk is. De meeste klassiekers verdienen ongetwijfeld hun geprivilegieerde behandeling, en ik lees ze meestal met bijzonder genoegen. Ik lees vooral graag klassiekers die echt iets nieuws gebracht hebben. Een mooi voorbeeld zijn de werken van Chrétien de Troyes, uit de 12de eeuw. Niet zo bekend, maar hij is wel degene die de idee van karakters in de westerse literatuur heeft geïntroduceerd.” “Een klassieker verdient zijn plaats ook wanneer vorm en inhoud perfect op elkaar zijn afge-
stemd. In een boek als L’assomoir van Émile Zola is de gebruikte structuur de enig juiste voor de verhaallijn. Het heeft haast iets architecturaals. Daar kan ik stil van worden.” Volgt u de moderne literatuur? “Tot mijn spijt: nee. Ik denk dat het vooral een kwestie van tijd is. Als ik hedendaagse dingen lees, is het vooral poëzie. Iets ouder, maar een favoriet, is de Griekse dichter Konstantinos Kavafis. Een goed gedicht moet kort zijn, geen woord teveel, en het moet op een unieke, volledig onverbeterbare wijze een ervaring of een visie op de werkelijkheid vorm geven.” Hebt u zelf literaire ambities? “Nee, nooit gehad, en die verwacht ik ook niet meer. Nu ik niet langer met het beleid te maken heb, wil ik misschien wel eens een beschouwing over hoger onderwijs schrijven, een essay, maar veel verder gaan mijn ambities niet. Zeker geen fictie. Ik wil wel heel veel blijven lezen, ook over wetenschap en onderzoek. Wat dat laatste betreft, is Het nut van nutteloos onderzoek van Robbert Dijkgraaf een aanrader, met prachtige inzichten over het belang van fundamenteel onderzoek.” Hoe word ik romanist met één boek? “Dat weet ik niet. Maar als je een zinnige inleiding in de linguïstiek zoekt, kan ik je de Introduction to Theoretical Linguistics van John Lyons aanbevelen. Dat is in elk geval het boek dat mij meer dan veertig jaar geleden over de streep trok om taalkundige te worden. Het zal wel wat gedateerd zijn intussen, maar het blijft een aanrader. Ook The First Word van Christine Kenneally hoort daarbij.” Nu u emeritus wordt, hebt u ongetwijfeld stapels detectives die op u liggen wachten? “Nee, het spijt me. Ik vind het zo’n tijdverspilling om 400 bladzijden te moeten lezen om te vernemen dat de butler het gedaan heeft. Er zijn betere manieren om je leesuren mee te vullen. Trouwens, eender wat het nu is, Penrose of Lyons of Racine, ik heb bij dergelijke boeken nooit het gevoel dat ik me inspan. Het is juist door de inspanning dat je tot ontspanning komt, en daar heb ik geen detective voor nodig.”
(© KU Leuven | Rob Stevens)
De Leeslijst van ludo melis • Cycles of Time van Roger Penrose
• Les ennemis intimes
de la démocratie van Tzvetan Todorov
• Minima Moralia van Theodor Adorno
• La société des égaux
van Pierre Rosanvallon
• Phèdre van Jean Racine
• Het werk van Chrétien de Troyes
• L’assomoir van Émile Zola
• De poëzie van
Konstantinos Kavafis
• Het nut van nutteloos
onderzoek van Robbert Dijkgraaf
• Introduction to
Theoretical Linguistics van John Lyons
• The First Word van
Christine Kenneally
26 juni 2013
Personeel 19
De Collega’s Elke maand gaan we op bezoek bij één van de vele diensten van de unief. Om een idee te krijgen van het werk dat onze collega’s er verzetten. En om de sfeer op te snuiven. Deze keer hoeven we slechts de lift naar beneden te nemen, waar twee etages lager Congres- en Eventorganisatie een deel van de benedenverdieping van de Universiteitshal bezet.
“We kunnen het organiseren niet laten” Ine Van Houdenhove ‘Congres en Event’ behoort, net als Positionering en Marketing en onze eigenste Afdeling Nieuws, tot de Dienst Communicatie en is grotendeels gehuisvest in de eeuwenoude kolommenzaal. “Het verhaal gaat dat hier vroeger de wijn van de universiteit bewaard werd, maar of dat klopt, weet ik niet”, zegt afdelingshoofd Iris Rademaekers (41). De afdeling verenigt sinds drie jaar alles wat met het organiseren van evenementen aan en rond de universiteit te maken heeft. Kunsthistorica Iris staat sinds twee jaar aan het roer, nadat ze zeven jaar opleidingscoördinator was aan de Faculteit Geneeskunde. Aan de muur van haar kantoor hangt een groot bord waarop de jaarplanning van de drie eenheden van de afdeling staat uitgezet: het Congres- en Eventbureau, Wetenschapscommunicatie, en Protocol. “Naast ons team van zes, werken we ook veel met tijdelijke krachten, stagiairs en jobstudenten. Rina Niclaes doet halftijds de administratie en Jo Gaublomme is onze financiële antenne. Met zo’n bord houden we het overzicht van waar iedereen mee bezig is.”
Bijbel en EHBO Congrescoördinator Karin Beckers (33) is sinds twee jaar lid van het team: “Ik heb toerisme gestudeerd en heb eerst in een hotel en dan vijf jaar bij Faculty Club gewerkt. Hier bieden we ondersteuning bij het organiseren van een congres of event binnen de universiteit, de UZ Leuven, LRD en de Associatie. We geven advies en nemen desgewenst de gedeeltelijke of volledige organisatie op ons: van het regelen van een locatie – dat kan overal te lande zijn – en het afsluiten van contracten met leveranciers tot sponsorbegeleiding, een website bouwen en een sociaal programma opstellen.” “Elk event is weer anders, dus het is telkens maatwerk. Net die afwisseling maakt het leuk om hier te werken. Het ene moment zit je met X informatici die allemaal supersnel internet nodig hebben, en wier tweets je maar beter kan volgen, het andere krijg je Afrikaanse theologen op leeftijd over de vloer die om een
bijbel vragen en voor wie we veiligheidshalve – en zoals achteraf bleek niet geheel onterecht – EHBO-ondersteuning voorzagen. Soms lopen we ons de benen van het lijf om iedereen tevreden te stellen. Maar je krijgt ook heel wat appreciatie terug. Als je hoort dat de organisatoren volgend jaar terug willen komen, terwijl een congres eigenlijk nooit twee keer na elkaar op dezelfde plaats wordt georganiseerd … daar doe je het voor.” Dat beaamt collega-congrescoordinator Nele Vennekens (22). Zij werkt pas enkele weken bij Congres en Event, maar deed vorig jaar haar stage voor de opleiding Eventmanagement op de afdeling. Na een uitstapje bij productiehuis Sultan Sushi is ze weer terug: “Al tijdens mijn stage had ik het gevoel dat ik hier meteen veel verantwoordelijkheid kreeg, dat ik mocht tonen dat ik het kon. Het bevalt me zo goed dat ik mijn vrienden en familie in Antwerpen heb achtergelaten om hier in Leuven te komen wonen!” Iris: “Ook al zijn we nog niet zo heel lang bezig met het Congresbureau, het draait heel goed. Daarnaast organiseren we hier ook de corporate events, zoals de opening van het academiejaar, het Patroonsfeest, het personeelsfeest, het studentenwelkom. Daar doe ik zelf veel voor, samen uiteraard met Katrijn Demin die binnen de universiteit al jaren het aanspreekpunt is voor alles wat te maken heeft met protocol: officiele ontvangsten, begrafenissen, promoties, emeritaten, eredoctoraten … Katrijn coördineert ook de hostgroep en beheert de toga’s die in het achterste deel van de kolommenzaal bewaard worden.”
Prinsenkinderen Aan de overkant van de zaal zitten de collega’s van Wetenschapscommunicatie. Karin: “Eigenlijk zijn wij met heel andere dossiers bezig, maar organiseren is wel de gemeenschappelijke noemer. We kunnen dan ook altijd bij elkaar terecht voor advies. We lunchen elke dag samen, hierboven in de keuken, maar dan wordt er niet over het werk gepraat. We zijn op de hoogte van elkaars privébeslommeringen, kan je wel zeggen (lacht). En na een slopende congresorganisatie gaan we weleens samen een terrasje doen of een
Vooraan vlnr: Karin Beckers, Iris Rademaekers, Jo Gaublomme; achteraan vlnr: Liesbeth Jamers, Hilde Devoghel, Nele Vennekens. Katrijn Demin en Rina Niclaes hadden op het moment van de foto andere verplichtingen. (© KU Leuven | Rob Stevens)
ijsje eten. Samen iets organiseren zorgt ervoor dat je heel snel heel close wordt.” De collega’s van WetCom zijn Hilde Devoghel, die alle initiatieven rond wetenschapscommunicatie coördineert op Associatieniveau, en Liesbeth Jamers (29), die hetzelfde doet binnen de universiteit en bovendien een groot deel van de praktische organisatie op zich neemt. Hilde: “Onze doelstelling is om wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen tot bij het grote publiek te brengen. Dat is nodig opdat overheid en maatschappij bereid zouden blijven om in wetenschap te investeren, en opdat voldoende
de prof Atoom show, het FabLab zomerkamp, …” Hilde: “Op associatieniveau werken Liesbeth en ik mee aan de Technologie Olympiade, Wetenschapscafés, Dag van de Wetenschap, ... En ten slotte zijn er ook de projecten tussen de Vlaamse associaties, zoals de Summer School wetenschapscommunicatie voor doctoraatsstudenten. Rapporteren aan de overheid is ook een taak voor mij. Ik vind het wel fijn om meer beleidsmatig te werken, al blijf ik natuurlijk Liesbeth helpen met concrete projecten. Ik ben ervan overtuigd dat de Dag van de Wetenschap net zo’n vaste waarde zal worden als Kinderuniversiteit
je niet nee, ook al heb je net een huis gerenoveerd en moet je twee keer per dag anderhalf uur pendelen.” Germaniste Hilde werkt al veertien jaar aan de KU Leuven, na onder meer een carrière bij ROB TV, waar ze presenteerde en adjunct-hoofdredacteur was. Naast haar halftijdse job modereert ze ook nog gesprekken na voorstellingen van Braakland/ ZheBilding. Ook in hun vrije tijd blijken de collega’s onvermoeibaar in het organiseren. Nele: “Ik heb ook journalistiek gestudeerd, maar organiseren is echt mijn ding. Feestjes, uitstapjes, reizen …” Liesbeth: “Zeer herkenbaar. Doo-
“Soms lopen we ons de benen van het lijf om iedereen tevreden te stellen. Maar je krijgt ook heel wat appreciatie terug.” jongeren voor een wetenschappelijke of technische richting zouden kiezen. Daarnaast willen we ook onderzoekers en studenten motiveren om aan wetenschapscommunicatie te doen.” Liesbeth: “Binnen de KU Leuven organiseren we bijvoorbeeld Kinderuniversiteit. We ondersteunen ook de faculteiten bij het organiseren van activiteiten voor kinderen zoals Science for Fun,
– dat is echt mijn kindje.” Liesbeth: “Ik heb nog maar één editie meegemaakt – ik heb toen wel de prinsenkinderen mogen inschrijven (lacht). Ik ben pas vorig jaar hier begonnen, om wat dichter bij huis te werken: ik woon in Houthalen, maar werkte in Antwerpen. Alles is relatief! (lacht) Maar als je de ideale job tegenkomt – ik heb communicatiewetenschappen gestudeerd – zeg
dles aanmaken om bijeenkomsten te plannen, geld inzamelen voor cadeautjes …” Iris: “Wij gaan elk jaar weg met de vrienden van de gang op ons kot Camillo Torres – 34 man intussen – en dat organiseer ik ook altijd – voor mij is dat twee keer niks.” Karin: “Ik organiseer activiteiten voor scoutsleiding-op-rust. Maar veel organisatie komt daar niet bij kijken, vooral veel improvisatie (lacht).”
20 Buitenkant
campuskrant
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Masterjury of circusnummer?
Het is eens wat anders dan een muffe aula of een krap kantoor van een prof: de laatstejaarsstudenten interieurarchitectuur van Sint-Lucas stelden hun masterproef op 21 juni voor in het unieke decor van Circus Mahy in Gent. Het voormalige wintercircus is in bouwvallige staat en gesloten voor het publiek. Dankzij de inspanningen van enkele docenten die betrokken zijn bij het renovatieproject kon de masterjury er plaatsvinden, mits extra veiligheidsmaatregelen zoals helmen voor iedereen. De opleiding interieurarchitectuur wordt georganiseerd aan campus Sint-Lucas Gent en campus Sint-Lucas Brussel en integreert volgend academiejaar in de KU Leuven: vanaf dan is het een opleiding van de nieuwe Faculteit Architectuur. Alle info over de integratie vindt u op www.kuleuven.be/integratie/
[evolutieleer]
examen-
KOORTS
De enige constante is verandering. Aan het einde van de voor elke student verplichte studie aan de Artesfaculteit, waarbij mondelinge examens hoorden en de kandidaten ook stellingen moesten verdedigen tijdens facultaire disputen, kende de oude universiteit (1425-1797) een vergelijkend licentie-examen met schriftelijke en mondelinge proeven. Er werden pronostieken ingevuld en de aanhangers van de beste kandidaten gingen elkaar soms met messen te lijf. Geslaagde studenten kregen een huldedicht van de familie. De primus van de afvallingskoers werd gevierd met een prael-treyn (optocht), drinkgelagen en banketten, klokkengelui en kanonsalvo’s, vaandels en vuurwerk, trofeeën en trompetgeschal. De 18de-eeuwse encyclopedie van Diderot en d’Alembert besteedt een heel lemma aan de Leuvense premier. Tot de eerste helft van de gepromoveerden behoren werd als eervol beschouwd, de rest werd niet vermeld. Blocken – een blok over de akker trekken – heeft al eeuwenlang de huidige betekenis, getuige het Nederlands-Latijns woordenboek van Kiliaan (1599). Ruim drie eeuwen later sprak rector-magnificus Mgr. Ladeuze in de openingstoespraak van het academiejaar 1933-34 over le bloccage. In die jaren kon het gebeuren dat een slecht resultaat persoonlijk werd meegedeeld aan de ouders, zoals blijkt uit een briefje van Mgr. Van Waeyenbergh in 1940. Geslaagden konden dan weer rekenen op een vermelding in de regionale pers. Tot eind jaren zestig vonden de examens
veelal plaats op twee dagen. De wereldvermaarde natuurkundige Georges Lemaître liet naar verluidt een zestal studenten elkaars verhaal afmaken en verklaarde ze vervolgens allen voor geslaagd. Examens werden mondeling afgenomen, soms in trein of auto – waarbij de een na de ander mocht uitstappen –, vaak onder het eenzijdige genot van een goede sigaar en altijd met een student in paasbest tenue, in de 19de eeuw vaak een hoge hoed. Stijgende studentenaantallen nopen in de tweede helft van de 20ste eeuw tot nieuwe examenvormen als multiple choice, maar pas sinds de jaren 90 is ook voor de wetgever het mondelinge examen niet langer de norm. Examens hoeven niet langer aan de eigen instelling te worden afgelegd, elk semester heeft zijn examenperiode en klassieke examens maken steeds vaker plaats voor papers, groepswerkjes en andere vormen van permanente evaluatie. Bissen en trissen is verdwenen omdat men elk geslaagd opleidingsonderdeel kan meenemen naar het volgende studiejaar, in afzondering blokken maakt steeds vaker plaats voor studeren in groepsverband, en studenten gaan zo nodig in beroep tegen hun resultaten. (ivh) Expo ‘Examenkoorts’, nog tot 13 september in de Centrale Bibliotheek. Info: bib.kuleuven.be/bibc Met dank aan Mark Derez en Kjell Corens (Universiteitsarchief), adviseur academische wetgeving Toon Boon en Bart Dejonghe (Studieadvies)
Professor Willy Peremans ondervraagt een studente in mantelpak omstreeks 1958 (Robert Martin, Universiteitsarchief)