PERSOONLIJKE GEGEVENS General information about the student
Naam: Voornaam: Adres: Geboortedatum: Geboorteplaats: Nationaliteit: Ingevuld op:
Explanation of Part 1: the general statements of the four skills per level
DEEL 1: NIVEAU .
15/05/2003
ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE VIER VAARDIGHEDEN PER
In dit deel gaan we op zoek naar je algemene taalniveau voor de vreemde taal. Hieronder staan vijf taalniveaus: A1, A2, B1, B2 en C1. A1 is het laagste niveau, C1 het hoogste. Aan de hand van een aantal algemene omschrijvingen ga je na welk niveau je denkt bereikt te hebben per onderdeel. Let op: het is perfect mogelijk dat je jezelf voor "Spreken" indeelt in niveau A1, maar voor "Luisteren" dan weer bij niveau A2.
NIVEAU A1 SPREKEN
The four skills per level: statements
___________________________________________________________________________ §
§ §
Ik kan een eenvoudig gesprek voeren, aangenomen dat de andere persoon bereid is om dingen te herhalen of opnieuw te formuleren in een langzamer spreektempo en mij helpt bij het formuleren van wat ik probeer te zeggen. Ik kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden met betrekking tot directe behoeften of zeer vertrouwde onderwerpen. Ik kan eenvoudige uitdrukkingen en zinnen gebruiken om mijn woonomgeving en de mensen die ik ken te beschrijven.
SCHRIJVEN
___________________________________________________________________________ § §
Ik kan een korte, eenvoudige briefkaart schrijven, bijvoorbeeld voor het versturen van vakantiegroeten. Ik kan formulieren met persoonlijke gegevens invullen, bijvoorbeeld mijn naam, nationaliteit en adres op het inschrijvingsformulier van een hotel.
LEZEN
___________________________________________________________________________ •
Ik kan vertrouwde namen, woorden en zeer eenvoudige zinnen begrijpen, bijvoorbeeld in mededelingen, op posters en in catalogi.
LUISTEREN
___________________________________________________________________________
•
Ik kan vertrouwde woorden en basiszinnen die mijzelf, mijn familie en directe concrete omgeving betreffen herkennen, wanneer de mensen langzaam en duidelijk spreken.
NIVEAU A2 SPREKEN
___________________________________________________________________________ §
§ §
Ik kan communiceren over eenvoudige en alledaagse taken die een eenvoudige en directe uitwisseling van informatie over vertrouwde onderwerpen en activiteiten betreffen. Ik kan zeer korte sociale gesprekken hanteren, zelfs terwijl ik gewoonlijk niet voldoende begrijp om het gesprek zelfstandig gaande te houden. Ik kan een reek s uitdrukkingen en zinnen gebruiken om in eenvoudige bewoordingen mijn familie en andere mensen, leefomstandigheden, mijn opleiding en mijn huidige of meest recente baan te beschrijven.
SCHRIJVEN
___________________________________________________________________________ § §
Ik kan korte, eenvoudige notities en boodschappen die betrekking hebben op directe behoeften opschrijven. Ik kan een zeer eenvoudige persoonlijke brief schrijven, bijvoorbeeld om iemand voor iets te bedanken.
LEZEN
___________________________________________________________________________ § § §
Ik kan korte eenvoudige teksten lezen. Ik kan specifieke, voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, menu's en dienstregelingen. Ik kan korte, eenvoudige, persoonlijke brieven begrijpen.
LUISTEREN
___________________________________________________________________________ §
§
Ik kan zinnen en de meest voorkomende woorden begrijpen die betrekking hebben op gebieden die van onmiddellijk persoonlijk belang zijn (bijvoorbeeld basisinformatie over mijzelf en mijn familie, winkelen, plaatselijke geografie, werk) Ik kan de belangrijkste punten in korte, duidelijke en eenvoudige boodschappen en aankondigingen volgen.
NIVEAU B1 SPREKEN
___________________________________________________________________________ § §
Ik kan omgaan met de meeste situaties die kunnen optreden tijdens een reis in een gebied waar de desbetreffende taal wordt gesproken. Ik kan onvoorbereid deelnemen aan een gesprek over onderwerpen die vertrouwd zijn, of mijn persoonlijke belangstelling hebben of die betrekking hebben op het
§ § §
dagelijkse leven ( bijvoorbeeld familie, hobby's, werk, reizen en actuele gebeurtenissen). Ik kan zinnen op een eenvoudige manier met elkaar verbinden zodat ik ervaringen en ge beurtenissen, mijn dromen, hoop en ambities kan beschrijven. Ik kan in het kort redenen en verklaringen geven voor mijn meningen en plannen. Ik kan een verhaal vertellen, de plot van een boek of film en mijn reacties beschrijven.
SCHRIJVEN
___________________________________________________________________________ § §
Ik kan eenvoudige samenhangende teksten schrijven over onderwerpen die vertrouwd of van persoonlijk belang zijn. Ik kan persoonlijke brieven schrijven waarin ik mijn ervaringen en indrukken beschrijf.
LEZEN
___________________________________________________________________________ § §
Ik kan teksten begrijpen die hoofdzakelijk bestaan uit zeer frequente dagelijkse, of aan mijn werk gerelateerde taal. Ik kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in persoonlijke brieven begrijpen.
LUISTEREN
___________________________________________________________________________ § §
Ik kan de hoofdpunten begrijpen van een duidelijk gesprek over vertrouwde zaken die ik regelmatig tegenkom op mijn werk, op school, in mijn vrije tijd enz. Ik kan de hoofdpunten van veel radio- of tv-programma's over actuele zaken of over onderwerpen van persoonlijk of professioneel belang begrijpen als men er betrekkelijk langzaam en duidelijk spreekt.
NIVEAU B2 SPREKEN
___________________________________________________________________________ § § §
Ik kan deelnemen aan een vlot en spontaan gesprek, en wel zo dat regelmatige interactie met moedertaalsprekers vlot mogelijk is. Ik kan binnen een vertrouwde context actief deelnemen aan een discussie en hierin mijn standpunten uitleggen en ondersteunen. Ik kan duidelijke, gedetailleerde beschrijvingen presenteren over een breed scala onderwerpen die betrekking hebben op mijn interessegebied. Ik kan een standpunt over een actueel onderwerp verklaren en de voordelen en nadelen van diverse opties uiteenzetten.
SCHRIJVEN
___________________________________________________________________________ § § §
Ik kan een duidelijke, gedetailleerde tekst schrijven over een breed scala onderwerpen die betrekking hebben op mijn interesses. Ik kan een opstel of verslag schrijven, informatie doorgeven of redenen aanvoeren ter ondersteuning van of tegen een specifiek standpunt. Ik kan brieven schrijven waarin ik het persoonlijk belang van gebeurtenissen en ervaringen aangeef.
LEZEN
___________________________________________________________________________ §
§
Ik kan artikelen en verslagen lezen die betrekking hebben op eigentijdse problemen, waarbij schrijvers een bijzondere houding of eigen standpunt innemen. Ik kan eigentijds literair proza begrijpen.
LUISTEREN
___________________________________________________________________________ § § §
Ik kan een uitgebreid betoog en lezingen volgen en ik kan zelfs complexe redeneringen volgen, aangenomen dat het onderwerp redelijk vertrouwd is. Ik kan het meeste nieuws op tv en programma's over actuele zaken begrijpen. Ik kan het grootste deel van de films in de standaardtaal begrijpen.
Niveau C1 SPREKEN
___________________________________________________________________________ § § § §
Ik kan mezelf vloeiend en spontaan uitdrukken zonder nadrukkelijk naar uitdrukkingen te moeten zoeken. Ik kan de taal flexibel en effectief gebruiken voor sociale en professionele doeleinden. Ik kan ideeën en meningen met pre cisie formuleren en mijn bijdrage vaardig aan die van andere sprekers relateren. Ik kan duidelijke gedetailleerde beschrijvingen geven over complexe onderwerpen en daarbij subthema's integreren, specifieke standpunten ontwikkelen en het geheel afronden met een passende conclusie.
SCHRIJVEN
___________________________________________________________________________ § §
§
Ik kan mezelf in duidelijke, goed gestructureerde tekst uitdrukken en behoorlijk uitgebreid standpunten uiteenzetten. Ik kan in een brief, een opstel of een verslag gedetailleerde uiteenzettingen schrijven over complexe onderwerpen en datgene wat ik als in het oog springende kwesties beschouw, benadrukken. Ik kan verschillende soorten teksten schrijven in een zelfverzekerde, persoonlijke stijl die aangepast is aan de lezer die ik in gedachten heb.
LEZEN
___________________________________________________________________________ § §
Ik kan lange en complexe, zakelijke en literaire teksten begrijpen, en verschillende stijlniveaus onderkennen. Ik kan gespecialiseerde artikelen en uitvoerige technische instructies begrijpen, zelfs wanneer deze geen betrekking hebben op mijn terrein.
LUISTEREN
___________________________________________________________________________ §
Ik kan een uitgebreide toespraak begrijpen, zelfs wanneer deze niet duidelijk gestructureerd is en wanneer relaties slechts impliciet en niet expliciet worden aangegeven.
§
Ik kan zonder al te veel inspanning tv-programma's en films begrijpen.
RESULTATEN Summary of the results of the statements
Vul nu in de onderstaande tabel de resultaten in. Duid met een kruisje aan welk niveau je denkt te hebben, voor ieder onderdeel.
Algemeen overzicht van je talenkennis Taal: Selecteer de taal Niveau/vaardigheid
spreken
schrijven
lezen
luisteren
C1: uitgebreide talige zelfstandigheid B2: echte talige zelfstandigheid B1: Beperkte talige zelfstandigheid A2: Het overlevingsniveau A1: Het absolute minimum
Meer gedetailleerde beschrijvingen binnen de niveaus. Op de volgende pagina's zal je je talenkennis gedetailleerder beschrijven. Aan de hand van je voorlopige inschatting uit het vorige deel (vb. spreken - A1) lees je de lijst van de vaardigheden die met dat niveau overeenstemmen. Een voorbeeldje: als je in het vorige deel aanduidde dat je voor "spreken" het niveau A1 hebt bereikt, ga je naar "Niveau A1" en daar lees je de lijst met vaardigheden door. Je kruist in de eerste kolom de vaardigheden aan die je meent te hebben. Als je voor een bepaald niveau ongeveer 75 % van de vaardigheden kan aanduiden, beheers je dat niveau. Indien niet, lees dan even de vaardigheden van het lagere niveau en ga na of je die hebt bereikt. Het is ook nuttig om even naar het volgende niveau te kijken. Je kan dan nagaan of je eventueel al delen daarvan beheerst. Gebruik bij het invullen van de kolom de volgende symbolen: V VV
Ik kan dat in normale omstandigheden Ik kan dat makkelijk
De tweede kolom vul je niet in.
DEEL 2: MEER GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BINNEN DE NIVEAUS. Niveau A1 Typ rechtstreeks in het grijze vakje!
More detailled statements, students further explore their knowledgde
Spreken/gesprekken voeren A1 Ik kan mezelf en iemand anders voorstellen en vaste uitdrukkingen gebruiken om te groeten en afscheid te nemen. Ik kan mijzelf op een eenvoudige manier verstaanbaar maken, maar mijn gesprekspartner moet mij de kans geven om trager te herhalen wat ik zeg en hij moet mij helpen om te zeggen wat ik bedoel. Ik kan eenvoudige aankopen doen waarbij ik eventueel wijs of gebaren maak om mijn woorden te ondersteunen. Ik kan overweg met getallen, hoeveelheden, prijzen en tijd. Ik kan aan mensen dingen vragen en hen dingen geven. Ik kan mensen vragen waar zij wonen, wie zij kennen, wat zij bezitten enz. en ik kan dergelijke aan mij gerichte vragen beantwoorden, tenminste als zij traag en duidelijk worden uitgesproken. Ik kan de tijd aanduiden met eenvoudige formules als " volgende week ", " vorige vrijdag ", " in november ", " om drie uur ". Ik kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden, zelf eenvoudige opmerkingen maken of beantwoorden omtrent dingen die mij direct aanbelangen of die mij heel bekend zijn.
Schrijven A1 Ik kan mijn persoonlijke gegevens op een vragenlijst invullen (beroep, leeftijd, adres, hobby's). Ik kan een kaartje schrijven, bijvoorbeeld een verjaardagskaartje. Ik kan een eenvoudige (prent)briefkaart schrijven (bijvoorbeeld met vakantiegroeten). Ik kan een briefje schrijven om iemand te zeggen waar ik ben of waar wij elkaar ontmoeten. Ik kan in eenvoudige zinnen en woordgroepen informatie geven over mijzelf, bijvoorbeeld waar ik woon en wat ik doe. Ik kan eenvoudige briefjes aan mijn vrienden schrijven. Ik kan beschrijven waar ik woon.
Lezen A1 Ik begrijp de hoofdzaken op een menu. Ik begrijp de aankondiging voor een concert, film of gebeurtenis op een kalender of op een affiche; ik begrijp waar iets doorgaat en wanneer het begint. Ik kan iets terugvinden in een folder, een brochure of een advertentie (bijvoorbeeld de prijs van iets). Ik begrijp een vragenlijst (een toegangsformulier, hotelregistratie)
zodat ik de belangrijkste inlichtingen over mezelf kan geven (naam, voornaam, geboortedatum, nationaliteit). Ik begrijp woorden en zinnen op borden die ik dagelijks zie (bijvoorbeeld " station ", " parking ", " verboden te parkeren ", " nietrokers "). Ik begrijp aanduidingen op borden in winkelcentra, zoals " cosmetica ", " voeding ", " sportartikelen ", " computers ". Ik begrijp eenvoudige korte boodschappen op (prent)briefkaarten, bijvoorbeeld vakantiegroeten. Ik kan bekende namen, woorden en zeer eenvoudige uitdrukkingen herkennen over de meest voorkomende alledaagse situaties.
Luisteren A1 Ik begrijp iets als iemand traag spreekt en goed articuleert, met lange pauzes. Ik begrijp iets als iemand traag spreekt en goed articuleert, met lange pauzes. Ik begrijp vragen en korte instructies als ze nauwkeurig en traag worden uitgesproken. Ik begrijp getallen, prijzen en tijdsaanduidingen.
Niveau A2 Spreken/gesprekken voeren A2 Ik kan eenvoudige zaken regelen in de winkel, het postkantoor of de bank. Ik kan het openbaar vervoer (bus, trein en taxi) gebruiken, elementaire inlichtingen vragen en een ticket kopen. Ik kan eenvoudige inlichtingen vragen in verband met reizen. Ik kan eten en drinken bestellen. Ik kan eenvoudige aankopen doen door duidelijk te maken wat ik wil en de prijs te vragen. Ik kan inlichtingen vragen en geven in verband met een plattegrond of een kaart. Ik kan vragen hoe iemand het maakt en erop reageren. Ik kan mijzelf verontschuldigen en excuses aanvaarden. Ik kan zeggen wat ik graag en niet graag heb. Ik kan mijzelf, mijn familie en andere mensen beschrijven. Ik kan mijn woonplaats beschrijven.
Schrijven A2 Ik kan een gebeurtenis beschrijven in eenvoudige zinnen en verslag uitbrengen over wat er gebeurd is en waar (bijvoorbeeld een feestje of een ongeval). Ik kan in eenvoudige woorden en zinnen mijn dagelijks leven beschrijven (mensen, plaatsen, werk, school, familie en hobby's). Ik kan een heel eenvoudige persoon lijke brief schrijven om iemand uit te nodigen of te bedanken. Ik kan uitleggen waar ik woon en hoe je daar kunt komen. Ik kan een vragenlijst invullen in verband met mijn schoolverleden, werk, interesses en vaardigheden. Ik kan mijzelf in een brief, in eenvoudige woorden en zinnen kort voorstellen (familie, school, werk hobby's). Ik kan een brief schrijven om iemand te groeten, aan te spreken, iets te vragen of te beda nken; ik gebruik daarbij eenvoudige uitdrukkingen. Ik ken voldoende woordenschat om algemene informatie over mijzelf en mijn leven van alledag te geven Ik kan korte, eenvoudige beschrijvingen geven van gebeurteni ssen en activiteiten. Ik kan plannen en regelingen beschrijven. Ik kan uitleggen waarom ik iets wel of niet leuk vind. Ik kan een beschrijving geven van activiteiten of persoonlijke ervaringen uit het verleden.
Lezen A2 Ik kan in een heel kort bericht over een gebeurtenis begrijpen wat er
gebeurd is en waar dit gebeurd is. Ik kan de voornaamste informatie achterhalen in mededelingen of eenvoudige krantenartikelen waarin getallen en namen van belang zijn, op voorwaarde dat deze teksten duidelijk opgesteld zijn en illustraties bevatten. Ik begrijp de hoofdzaken in advertenties waarin bedrijven nieuwe producten voorstellen of speciale aanbiedingen doen. Ik kan in blaadjes de belangrijkste inlichtingen vinden in verband met bijvoorbeeld vrijetijdsbesteding en tentoonstellingen. Ik kan informatie vinden in korte, eenvoudige, zakelijke teksten (bijvoorbeeld de resultaten in het sportgedeelte van een krant) en bepaalde uitdrukkingen begrijpen, bijvoorbeeld in een geïllustreerd weerbericht. Ik kan korte, eenvoudige teksten begrijpen met de meest algemene woorden, waaronder enkele algemene internationale woorden. Ik kan specifieke informatie vinden in eenvoudig, alledaags materiaal zoals advertenties, brochures, menu’s en dienstregelingen. Ik kan eenvoudige instructies begrijpen over voorzieningen die ik in het alledaagse leven tegenkom, zoals een openbare telefooncel. Ik kan alledaagse aanduidingen en mededelingen begrijpen op openbare plaatsen, zoals straten, restaurants, spoorwegstations en werkruimten.
Luisteren A2 Ik begrijp wat duidelijk, traag en rechtstreeks tegen mij gezegd wordt tijdens een gewoon gesprek; ik kan iets begrijpen als degene die spreekt zich daartoe de moeite getroost. Ik kan zinnen, woorden en uitdrukkingen begrijpen die rechtstreeks te maken hebben met mijzelf (bijv. informatie omtrent mijzelf en mijn familie, winkelen, mijn omgeving, mijn beroep). Ik begrijp de hoofdzaken in korte, duidelijke, eenvoudige boodschappen en aankondigingen. Ik kan genoeg begrijpen om eenvoudige, routinematige conversaties zonder veel moeite te volgen. Ik kan meestal het onderwerp volgen van een gesprek dat langzaam en duidelijk in mijn omgeving wordt gevoerd. Ik kan genoeg begrijpen om mijzelf in concrete alledaagse situaties te redden als er langzaam en duidelijk wordt gesproken. Ik kan eenvoudige zaken afhandelen in een winkel, postkantoor of bank.
Niveau B1 Spreken/gesprekken voeren B1 Ik kan een gesprek met een andere persoon beginnen, voeren en afsluiten over vertrouwde onderwerpen die voor mij van persoonlijk belang zijn. Ik kan een gesprek of een discussie op gang houden, maar men begrijpt soms niet helemaal wat ik precies bedoel. Ik ben voldoende taalvaardig in situaties die te maken hebben met het regelen van een reis bij een reisbureau of met situaties tijdens de reis zelf. Ik kan vragen naar gedetailleerde instructies en ik kan ze opvolgen. Ik kan onvoorbereid een gesprek aangaan over vertrouwde onderwerpen. Ik kan beleefd zeggen dat ik het met iets al dan niet eens ben. Ik kan een persoonlijke mening uitdrukken of ernaar vragen in informele gesprekken met vrienden. Ik kan de afloop van een boek of een film vertellen en zeggen hoe ik er op gereageerd heb. Ik kan vrij vlot een chronologisch verteld verhaal navertellen.
Schrijven B1 Ik kan op een eenvoudige en duidelijk geordende manier.schrijven over onderwerpen die mij interesseren Ik kan voor een school- of clubkrant korte en eenvoudige teksten schrijven omtrent ervaringen of gebeurtenissen (bijvoorbeeld over een reis). Ik kan in een persoonlijke brief de intrige van een film of boek beschrijven of verslag uitbrengen over een concert. Ik kan in een brief mijn beleving uitdrukken, bijvoorbeeld verdriet, geluk, interesse, spijt en sympathie. Ik kan schriftelijk antwoorden op advertenties en meer specifieke informatie vragen over producten (bijvoorbeeld een auto of een cursus). Ik kan via fax, e -mail of in een briefje korte, eenvoudige en zakelijke informatie geven en vragen aan vrienden of collega's. Ik kan een beknopt cv schrijven. Ik kan kort verslag uitbrengen over dagelijkse, feitelijke informatie en redenen geven voor het ondernemen van actie. Ik kan het verhaal van een boek of film beschrijven en mijn reactie daarop.
Lezen B1 Ik begrijp de hoofdzaken in korte krantenartikels omtrent actuele en vertrouwde onderwerpen. Ik kan andere informatieve teksten begrijpen die voor een breed publiek en in eenvoudige taal zijn geschreven, als die gaan over onderwerpen die mij interesseren of die te maken hebben met mijn opleiding of beroep. Ik kan de globale betekenis van korte teksten (bijvoorbeeld korte mededelingen) achterhalen en er belangrijke feiten en informatie uit halen (bijvoorbeeld wie iets gedaan heeft en waar). Ik begrijp de belangrijkste informatie in korte, informatieve brochures die te maken hebben met het leven van alledag
Ik begrijp voldoende de gebeurtenissen, gevoelens en wensen in een persoonlijke brief om met een pennenvriend(in) te kunnen corresponderen. Ik herken de belangrijkste types standaardbrieven (bijvoorbeeld in een schrijfprogramma van de computer) en begrijp ze voldoende om ze aan te passen aan wat ik nodig heb. Ik begrijp literaire teksten met een eenvoudige woordenschat en met een eenvoudig verhaal. Ik kan belangrijke punten herkennen in ongecompliceerde krantenartikelen over bekende onderwerpen. Ik kan helder geschreven, ongecompliceerde instructies bij een apparaat goed begrijpen.
Luisteren B1 In alledaagse gesprekken kan ik volgen wat mij gezegd wordt als men zich tot mij richt en duidelijk articuleert; soms moet ik vragen bepaalde woorden of zinnen te herhalen. Over het algemeen kan ik de hoofdzaken begrijpen in een langere discussie, op voorwaarde dat men duidelijk articuleert en standaardtaal gebruikt. Ik kan ee n kort verhaal volgen en mij voorstellen wat er in het vervolg ervan zal gebeuren. Ik kan de belangrijkste punten begrijpen van gesproken standaardtaal over bekende zaken die regelmatig voorkomen. Ik kan eenvoudi ge technische informatie begrijpen, zoals instructies bij alledaagse apparaten. Ik kan de gegeven informatie begrijpen in van tevoren opgenomen of uitgezonden geluidsmateriaal over bekende onderwerpen als er relatief langzaam en duide lijk wordt gesproken. Ik kan de hoofdpunten begrijpen in tv- en radioprogramma’s over bekende onderwerpen en onderwerpen die voor mij van belang zijn, als er betrekkelijk duidelijk en langzaam gesproken wordt. Ik kan veel films volgen waarin het verhaal grotendeels ondersteund wordt door beelden en actie en waarin het verhaal duidelijk is en de taal helder.
Niveau B2 Spreken/gesprekken voeren B2 Ik kan een gesprek aangaan, voeren en beëindigen op een natuurlijke wijze, waarbij iedereen aan bod komt. Ik kan met zelfvertrouwen een grote hoeveelheid gedetailleerde, zakelijke informatie uitwisselen over onderwerpen die mij interesseren. Ik kan a ctief deelnemen aan een uitgebreid gesprek over de meeste algemene onderwerpen. Ik kan een voorbereid interview afnemen, door informatie op te sporen en te bevestigen en in te spelen op interessante antwoorden. Ik begrijp en kan mondeling korte passages uit nieuwsberichten, interviews of documentaires samenvatten, waarin meningen, redeneringen en discussies aan bod komen. Ik kan speculeren omtrent oorzaken, gevolgen en hypothetische omstandi gheden.
Schrijven B2 Ik kan heldere en gedetailleerde teksten ( verhandelingen, verslagen of presentaties) schrijven over verschillende onderwerpen binnen mijn interessesfeer. Ik kan artikels over algemene onde rwerpen samenvatten. Ik kan informatie uit diverse bronnen en media samenvatten. Ik kan een standpunt weergeven in een paper of een dossier en bondig elementen voor en tegen opsommen. Ik kan vrij lange en makkelijk te begrijpen verslagen van gebeurtenissen schrijven. Ik kan gebeurtenissen en echte of verzonnen ervaringen gedetailleerd en op verstaanbare wijze beschrijven. Ik kan een korte recensie schrijven over een film of een boek. Ik kan een brief aan de redactie schrijven en daarin een standpunt voor of tegen een bepaald onderwerp formuleren. Ik kan een logische redenering opzetten. Ik kan speculeren over oorzaken, gevolgen en hypothetische situaties.
Lezen B2 Ik begrijp vlot de inhoud en het belang van nieuwsberichten, artikels en verslagen over onderwerpen in mijn interesse - of werksfeer en ik kan beslisse n of ik ze al dan niet grondig zal lezen. Ik kan romans, toneelstukken en kortverhalen lezen, waarbij ik de gedachtegang en de handelingen volg en zo de algemene inhoud en vele details begrijp. Ik kan gespecialiseerde artikelen buiten mijn vakgebied begrijpen, als ik het woordenboek kan gebruiken om vaktermen te controleren. Ik kan snel lange en complexe teksten doorlezen op belangrijke details.
Luisteren B2 Ik begrijp tot in het detail wat mij gezegd wordt in standaardtaal,
zelfs in een lawaaierige omgeving. Ik kan aankondigingen en berichten begrijpen over concrete en abstracte onderwerpen die in de standaardtaal op een normale snelheid worden uitgesproken. Ik kan aankondigingen en berichten begrijpen over concrete en abstracte onderwerpen die in de standaardtaal op een normale snelheid worden uitgesproken. Ik kan een lezing of voordracht op mijn eigen vakgebied volgen als de presentatie duidelijk is.
Niveau C1 Spreken/gesprekken voeren C1 Ik kan meedoen in een geanimeerd gesprek dat sprekers in hun moedertaal voeren. Ik kan vlot, nauwkeurig en doelbewust spreken over diverse algemene, beroeps- of studieaangelegenheden. Ik kan vlot en doelmatig sociaal taalgebruik hanteren, met inbegrip van gevoelens, toespelingen en grapjes. Ik kan lange, moeilijke teksten mondeling samenvatten. Ik kan een duidelijk uitgewerkte voorstelling geven m.b.t. een onderwerp dat mij persoonlijk of beroepshalve interesseert, waarbij ik zo nodig afwijk van de voorbereide tekst en inga op elementen die spontaan vanuit de zaal worden aangebracht.
Schrijven C1 Ik kan duidelijk en bevattelijk schrijven over een brede waaier van algemene of beroepsgerichte onderwerpen. Ik kan een ingewikkeld onderwerp op een duidelijke en goed gestructureerde manier voorstellen, waarbij ik de hoofdpunten benadruk, bijvoorbeeld in een verhandeling of een verslag. Ik kan standpunten geven in een commentaar m.b.t. een onderwerp of een gebeurtenis, waarbij ik de hoofdzaken benadruk en mijn redenering met gedetailleerde voorbeelden staaf. Ik kan informatie uit verschillende bronnen bijeenbrengen en coherent samenvatten. Ik kan in een persoonlijke brief een gedetailleerde beschrijving geven van ervaringen, gevoelens en gebeurtenissen. Ik kan formeel correcte brieven schrijven, bijvoorbeeld naar aanleiding van een klacht of om stelling te nemen voor of tegen iets. Ik kan een sollicitatie met cv schrijven. Ik kan teksten schrijven die grammaticaal nagenoeg correct zijn en afwisseling brengen in woordenschat en stijl naargelang van de geadresseerde, het soort tekst en het onderwerp. Ik kan zó goed schrijven dat mijn taalgebruik alleen hoeft te worden gecontroleerd als het een belangrijke tekst is.
Lezen C1 Ik begrijp vrij lange en veeleisende teksten en ik kan ze mondeling samenvatten. Ik kan vlot hedendaagse literaire teksten lezen. Ik kan elke vorm van correspondentie begrijpen waarbij ik zo nu en dan het woordenboek gebruik.
Luisteren C1 Ik begrijp een breed gamma van vaste uitdrukkingen en informeel taalgebruik en ik kan veranderingen in spreekstijl en taalregister inschatten. Ik begrijp ingewikkelde, technische informatie, zoals gebruiksaanwijzingen en aanwijzingen voor bekende producten of diensten. Ik begrijp lezingen, causerieën en verslagen in mijn beroeps- of
opleidingssfeer, zelfs als ze qua inhoud en taal ingewikkeld zijn. Ik kan zonder al te veel moeite films volgen waarin veel idiomatisch taalgebruik en slang voorkomt. Ik kan een geanimeerde discussie tussen moedertaalsprekers volgen. Ik kan de meeste lezingen, discussies en debatten met betrekkelijk gemak volgen.