Personen en geschiedenis i.v.m. Oude Leidse Sterrewacht Frederik Kaiser Kaiser was van jongs af aan sterk geïnteresseerd in de astronomie. Hij kwam op zijn 18e uit Amsterdam naar Leiden als observator onder de fysicus Uylenbroek (wiens huis naast de Academie hij later over nam). Met zijn vrouw Aletta Barkey had hij vijf kinderen, een dochter en vier zoons. De twee jongste zoons waren een tweeling. Pieter Jan, die zijn vader opvolgde als verificateur van 's Rijkszee-instrumenten, maakte in 1861 reeds een foto van de nieuwe Leidse Sterrewacht. Ze heeft gediend voor de bekende afbeelding van dat gebouw in “Annalen der Sternwarte”. Zijn tweelingbroer was arts. Kaiser was een veelzijdig man, betrokken op zijn omgeving en een fanatiek waarnemer. Leest U, in oud Nederlands, eens een stukje uit een verslag van 1845, over wat hij over had voor zijn waarnemingen:
Bedenk dat dit een tijd was zonder elektriciteit en zonder centrale verwarming. De weg die hij beschrijft is overigens nog te volgen van zijn huis, door de Kaiserstraat (de later gedempte Cellebroersgracht), naar de Academie waar bovenop de platformen voor waarnemingen waren. Kaiser was ook een groot popularisator. Hij gaf veel lezingen en schreef populariserende boeken over de sterrenkunde die goed verkocht werden. Daarnaast studeerde hij ook nog af. Zijn bijbaan als verificateur (een soort ijkwezen) voor Marine instrumenten zal hem daarnaast de nodige nuttige connecties
Links: Kaisers’ woning, waar hij ook de komeet van Halley door het dak waarnam Rechts:De Academie met op het dak de Kijkerinstructie WLS J.v.Kuilenburg februari 2013 Sterrewacht. 1
opgeleverd hebben. Het is verbazend waar hij hiervoor de tijd vandaan haalde. Zeker omdat zijn gezondheid zwak was (vermoedelijk had hij een vorm van tbc). Hij schrijft daar in zijn brieven openhartig over. Het volgende fragment, aangaande een verslag dat hem gevraagd werd, illustreert dat.
………………Ik zal met mijn zieke ligchaam aan het verslag arbeiden zoo veel ik kan, maar ik weet nog niet waar het zijne plaats zal moeten vinden. Daarop hoop ik nader met Ued. Te overleggen. (Kaiser aan Oudemans, 1854)
Hij hield vol en zag zijn inspanning bekroond met een volwaardige sterrenwacht met een voor die tijd heel redelijk instrumentarium. De plaats er van gaf wel aanleiding tot een daverend confict met de directeur van de Hortus Botanicus W.F.R Suringar die, niet tot zijn genoegen, terrein verloor aan de Sterrewacht. Kaiser was al directeur van de Sterrewacht in 1937. Dit directeurschap kreeg uiteraard meer inhoud bij de oplevering van het nieuwe gebouw in 1861. Na zijn dood werd hij als directeur opgevolgd door de broers H.G. v.d. Sande-Bakhuizen (1872 1908), E.F. v.d. Sande-Bakhuizen (1908 – 1918), W. de Sitter (1918 –1934), E. Herzsprung (1934 – 1945) en H.J. Oort (1945 – 1970). Wetenschappelijk zat Kaiser in de overgangstijd van meer wiskundige astrometrie (aangaande tijd, plaats, beweging) naar de meer natuurkundige astrofysica. De broers v.d. Sande Bakhuijsen vertraagden dit overgang proces. Ze deden degelijk werk, maar waren wetenschappelijk fossiliserend. De Sitter bracht op effectieve wijze de aansluiting bij de actuele wetenschap tot stand. De Sitter zelf was begonnen in de klassieke mechanica, deed kosmologisch onderzoek, en werkte samen met Einstein m.b.t. de relativiteitstheorie. Hertzsprung was van oorsprong een Deen. Een pionier op ster-evolutie, wat terug te vinden is in zijn naam in het HerzprungRussell diagram. Oort was zijn leven lang betrokken bij vraagstukken over de bouw van de Melkweg en een groot organisator en fondsen werver. Kijkerinstructie WLS J.v.Kuilenburg februari 2013
Herzsprung en van Gent aan de 13” Fotograaf.
Het “Einstein stoeltje” bij de 10” refractor. Hierop moet Einstein nog als waarnemer gezeten hebben.
2
De kijkers Een 6 duims refractor van Merz met een Duitse opstelling uit 1838. Een 10 duims refractor met een objectief van Alvan Graham met een Duitse Repsold opstelling uit 1885. Een 33 cm fotografisch refractor met een objectief van de gebroeders Henri en een Engelse opstelling van Gautier uit 1897. Een 45 cm reflector met een vorkopstelling gebouwd door de Leidse instrumentmaker H. Zunderman. Meridiaan-kijker, niet (meer) te zien op de Oude Sterrewacht maar voorlopig te zien in Museum Boerhaave, was bijna een eeuw in bedrijf tot midden jaren vijftig van de vorige eeuw, Voor de sterrenkunde in Leiden waren de kijkers in Zuid Afrika (de Rockefeller-, Franklin Adams-, en Lightcollector- telescopen) ook een belangrijke faciliteit voor waarnemingen in de eerste helft van de vorige eeuw. Telescoop bouwers Georg Merz: De oprichter Georg Merz (1793-1867) werd in Beieren geboren. Zijn vader was wever. In 1808 werkte hij als arbeider voor het maken van optisch glas bij het Optisch-Mechanisch Instituut van Utzschneider, Fraunhofer, en Reichenbach nabij München. Merz promoveerde tot assistent van Fraunhofer, rekende optische systemen door en fabriceerde astronomische instrumenten. Fraunhofer overleed in 1826, en Merz kwam in de leiding bij Utzschneider. In 1835 maakten zij de toen grootste refractor (28 cm) ter wereld voor de universiteit van München. Utzschneider overleed in 1838. Merz & Mahler kochten de firma in 1839. In 1871 werkten er 63 medewerkers bij Merz. In 1932 ging de firma failliet maar bleef produceren tot WO-II.
Georg Merz (1793-1867),
Alvan Clark en Repsold: Destijds was Alvan Clark (1804–1887, Massachusetts) de eerste, die in de Verenigde Staten, fatsoenlijke lenzen kon slijpen. Zijn firma sleep o.m. de 103 cm kijker van de Yerkes sterrenwacht; nog steeds de grootste lenzenkijker van de wereld. In Europa concurreerde hij met de firma's van Merz (voorheen Fraunhofer) en Steinheil, en de Franse optici Henry en telescoopbouwer Gautier. De firma Repsold (Johann Georg Repsold 1770-1830 Söhne (Hamburg), sleep haar optiek niet zelf. De fabricage ervan werd uitbesteed. Alle aandacht werd gevestigd op de bouw van optische instrumenten, waaronder ook telescopen. Ze bouwden o.m. voor de Pulkovo sterrenwacht een complete telescoop met een 30" Clark objectief. Voor de Leidse "tien duims" is het niet anders: het objectief werd geleverd door de firma Clark & Sons, de rest (kijkerbuis, montering) is van de hand van de gebroeders Kijkerinstructie WLS J.v.Kuilenburg februari 2013
3
Paul Henry and Prosper Henry: Paul-Pierre Henry (1848 – 1905) en zijn broer MathieuProsper Henry (1849 –1903) waren Franse optici en astronomen. Zij maakten lenzenkijkers en waren betrokken bij het omvangrijke internationale project om de hele hemel te fotograferen (Carte du Ciel). Samen ontdekten zij 14 kleine planeten. P.F. Gautier : Paul Ferdinand Gautier (1842-1909), Parijs. Bouwde de kijker opstelling met optiek geleverd door de firma van de gebroeders Henri. In 1885 werd een prototype voor de kijkers voor het Carte du Ciel project opgeleverd, waarvan er in totaal 13 geleverd zijn. O.m. Sterrenwachten in Algerije, Argentinië, Oostenrijk, Brazilië, Griekenland, Nederland en het Vaticaan. In 1900 werd een 125 cm lens geslepen (de grootste van de wereld) die nooit in bedrijf kwam en o.a. de firma failliet liet gaan. Herzsprung heeft de zgn. objectieftralie opnamen geïntroduceerd rond 1910. Hierbij wordt op het objectief een grof raster gelegd van evenwijdige metaaldraden. Hiermee kunnen fotografisch beter magnitude bepaald worden en voor heldere sterren veel betere posities. Dit had veel nut vóórdat fotomultipliers en CCD’s bestonden.
H. Zunderman Zunderman was hoofd instrumentmaker en leverde in 1947 de telescoop op die zijn naam draagt.
Kijkerinstructie WLS J.v.Kuilenburg februari 2013
4
Architectuur Henri François Guillaume Nicolas Camp. De architect van het hoofdgebouw was H. Camps, die zijn plannen baseerde op een ontwerp dat Kaiser zelf had gemaakt. Kaiser op zijn beurt was (zoals hijzelf zei) losjes geïnspireerd door de Sterrenwacht van Pulkovo, in de omgeving van St. Petersburg. De Sterrewacht bestaat in navolging van het voorbeeld uit Pulkovo uit een centraal hoofdgebouw, geflankeerd door twee vleugels. Op het dak van het hoofdgebouw werden een tweetal grote, apart gefundeerde observatiekoepels gebouwd. In 1922 werden aan de oosten westzijde van het dak een tweetal kleinere koepels gebouwd. De stijl van de Sterrewacht is eclectisch, maar neigt naar het neoclassicisme. Het gehele complex is exact Oost-West georiënteerd, teneinde meridiaanmetingen mogelijk te maken. De meridiaankijker stond (voor het gebouw staande gezien: rechts) in het tussengebouwen waren De meridiaankijker kon alleen haaks op de oost-west as verticaal worden bewogen teneinde exacte tijdsposities (voor de rechte klimming) en declinaties te kunnen vastleggen. was architect van de koning Willem III. Al voordat deze de troon bestijgt in 1849, staat Camp met hem op goede voet. Om die reden ontslaat de koning de toenmalige hofarchitect, om deze te vervangen door Henri Camp. De architect maakt vanaf dat moment een glansrijke carrière: hij wordt lid van allerlei belangrijke verenigingen van ingenieurs en schopt het zelfs tot Haags gemeenteraadslid. Naast de Sterrewacht ontwerpt hij o.m. het Kamerlingh Onnes Laboratorium, en het voormalige Academisch ziekenhuis. Hij speelt een belangrijke rol in de grote stadsuitbreidingen die Den Haag in die jaren ondergaat. Uiteindelijk wordt Henri Camp in 1865 lid van de Hofcommissie die de leiding over de gehele hofhouding van de koning heeft. Hij overlijdt in mei 1876, slechts 53 jaar oud. Kijkerinstructie WLS J.v.Kuilenburg februari 2013
5
Petrus Josephus Hubertus (Pierre) Cuypers (Roermond 1827 –1921) was een Nederlandse architect. Zijn naam wordt vaak in een adem genoemd met het Rijksmuseum (1876-1885) en het Centraal Station (1881-1889), beide in Amsterdam, en kasteel De Haar in Haarzuilens. Cuypers was echter in de eerste plaats een architect van kerken. Hij ontwierp meer dan 100 kerken, waarvan er ongeveer 70 werden uitgevoerd. Daarnaast ontwierp Cuypers kapellen en kloosters en restaureerde hij tientallen oude kerken, waarbij de restauratie vaak samenging met een uitbreiding en/of metamorfose in Cuypers' stijl. Behalve kerken restaureerde hij een groot aantal andersoortige monumenten. De heliometertoren is van zijn hand en de bibliotheek ook. Gerard Smit De architect verantwoordelijk voor de renovatie van de Sterrewacht. Studeerde af aan de Academie van Bouwkunst in Rotterdam in 1995 na een vooropleiding HTS-bouwkunde. Sinds medio 2008 is hij mededirecteur architecten bureau Veldman|Rietbroek|Smit.
Kijkerinstructie WLS J.v.Kuilenburg februari 2013
6
Geschiedenis van de Oude Sterrewacht Uit “Scilogs” (14 aug 2012) Philip Corneille (aanpassingen door J.v.Kuilenburg)
Sinds haar oprichting in 1633 als observatorium bij de Leidse universiteit, heeft de “Leidse Sterrewacht” een leidinggevende rol gespeeld in de geschiedenis van de astronomie. De Leidse sterrenwacht is het oudste universiteitsobservatorium ter wereld (Sterrenwacht Parijs-Meudon dateert van 1667 en het Koninklijk Observatorium van Greenwich dateert van 1675). De Leidse sterrenkunde vond haar oorsprong in de aankoop van het kwadrant van Snellius eind 1632. In de 17 de en 18de eeuw was de sterrenwacht gehuisvest op het dak van het Academiegebouw aan het Rapenburg, maar sinds 1861 is de “Oude Sterrewacht” operationeel op haar huidige locatie Hortus botanicus aan de Witte Singel. Dit terrein was in 1578 opgeworpen als het Blauwe Bolwerk. In de 17 e eeuw werd het een armen begraafplaats, tot het in het midden van de 19e eeuw 7 jaar onderdeel van de Hortus botanicus werd. De Nederlandse astronoom Frederik Kaiser (1808-1872) speelde een cruciale rol bij het tot stand komen van de Leidse sterrenwacht. In 1835 verkreeg hij een eredoctoraat voor zijn nauwkeurige bepaling van het tijdstip van dichtste nadering tot de Zon voor de passage van de komeet Halley en in 1838 werd hij de directeur van de Leidse sterrenwacht waarvoor hij grootse plannen had. Onder zijn impuls kreeg de Leidse universiteit een nieuwe sterrenwacht waarvan het ontwerp was gebaseerd op de architectuur van het keizerlijke Pulkowa-observatorium in Sint-Petersburg in Rusland. In 1860 begon Kaiser met de inrichting van de sterrenwacht op de nieuwe locatie aan de Hortus botanicus nabij de Witte Singel. Kaiser was een overtuigd refractor-aanhanger en hij verkoos lenzentelescopen (Merz, Molteni, von Steinheil en von Fraunhofer) als nieuwe instrumenten. Bovendien verkreeg Leiden een meridiaancirkel van Pistor en Martins met een Merz- und Mahlerlenzenkijker. Het oude observatorium op de Academie werd in 1864 gesloopt. Wetenschappelijk vormde Kaiser het vak sterrenkunde om van een gedoceerd bijvak, tot een aktief beoefende tak van natuurwetenschap. In 1872 werd Hendricus van de Sande Bakhuyzen directeur van de Leidse sterrenwacht en hij werkte als lid van de Internationale Vereniging van Graadmeting voornamelijk met de meridiaankijker. Op wetenschappelijk gebied werd weinig vernieuwd, en veel waarnemingen zijn nooit tot publicatie gekomen. In 1885 werd de 16,6 cm refractor vervangen door een 26,6 cm lenzentelescoop gebouwd door de firma Repsold und Söhne uit hamburg. De hoofdlens werd besteld bij de beroemde Amerikaanse lenzenslijper Alvan Clark, die tevens de 102 cm lens construeerde voor 's werelds grootste refractor op het Yerkes-observatorium in Williams Bay – Wisconsin in de VS. Deze 26,6 cm Repsold-refractor werd gebruikt voor de observatie van dubbelsterren en behoort tezamen met de 26,6 cm Merz refractor van het museum Sonnenborgh in Utrecht tot de grootste lenzenkijkers voor visueel gebruik in de BeNeLux. In 1908 volgde Ernst Frederik van de Sande Bakhuyzen zijn broer op als directeur van het observatorium. Tot de Eerste Wereldoorlog was de Nederlandse Kijkerinstructie WLS J.v.Kuilenburg februari 2013
7
natuurkundige-kosmoloog Willem de Sitter (1872-1934) er hoogleraar theoretische astronomie op voorspraak van Jacobus Kapteyn (1851-1922). Na de modernisering van de sterrenwacht Sonnenborgh in Utrecht, was Kapteyn ervan overtuigd dat ook de “Leidse Sterrewacht” een verjongingskuur nodig had. Bovendien streefden Kapteyn en de Sitter een hogere publicatieratio van onderzoeksresultaten na, alsook betere verloningen voor het stafpersoneel. In 1919 werd de Sitter directeur van de Leidse sterrenwacht en werd de fotografische refractor intens gebruikt door de Deense astronoom Ejnar Hertzsprung (1873-1967). Deze dubbele refractor kwam in 1898 naar Leiden en was een grotere versie van de kijkers van het Franse Cartes du Ciel project. De kijker werd vooral gebruikt voor fotografische fotometrie en later ook astrometrie. Na zijn pensioen aan de Groningse universiteit in 1921 vervoegde Jacobus Kapteyn de Leidse sterrenwacht om de reorganisatie aan te vatten. Voortaan publiceerden Nederlandse astronomen hun rapporten in het Bulletin of Astronomical institutes of the Netherlands (BAN – werd Astronomy & Astrophysics in 1969). Het observatorium werd, geënt op het systeem van het Greenwich Observatory, opgesplitst in drie afdelingen, elk met eigen rekenaars: de meridaan afdeling, de astrofysische afdeling en de afdeling theoretische sterrenkunde. In 1923 kreeg instrumentenmaker H Zunderman zijn technische afdeling. Datzelfde jaar sloot Leiden een akkoord met de “Unie Sterrewag” in Johannesburg – Zuid-Afrika om waarnemingen te verrichten aan de Zuidelijke sterrenhemel. In 1924 vertrok Hertzsprung naar Zuid-Afrika om er met de 26 cm Franklin-Adams telescoop variabele sterren te gaan waarnemen. Datzelfde jaar sticht de Nederlandse ingenieur Joan George Erardus Voûte (1879-1963) met financiële steun van theeplantage-eigenaar Karel Bosscha een (zelfstandige) koloniale sterrenwacht voor de “Nederlandsch-Indische Sterrenkundige Vereeniging” (NISV) in de Indonesische Archipel. In de zomer van 1928 wordt de 60 cm dubbele Zeiss-refractor in gebruik genomen op de Bosscha sterrenwacht te Lembang (Nederlands-Indië). In 1959 werd het observatorium aan Indonesië geschonken. Na de Tweede Wereldoorlog werd de Nederlandse astronoom Jan Hendrik Oort (1900-1992) directeur van de Leidse sterrenwacht. Onder zijn impuls werden de radiotelescopen van Dwingeloo en Westerbork gerealiseerd en werden Nederlandse sterrenkundigen toonaangevend in de radioastronomie. Aan de hand van de concentraties neutraal waterstof bepaalde hij de rotatie en de vorm van ons sterrenstelsel (de Melkweg) en hij lag aan de basis van de Opik-Oort-wolk, een reservoir van kometen aan de rand van het zonnestelsel. Oort was directeur tot 1970 maar bleef tot aan zijn dood in 1992 actief op de sterrenwacht. Medio jaren 1950 verhuisde de Meridiaankijker naar het Boerhaave museum en dwong de hinderlijke lichtvervuiling in West-Europa de astronomen op zoek te gaan naar betere meteorologische sites. Dankzij een goede astronomische “seeing” op het Leids Zuidelijk waarnemingsstation Hartebeesportdam in Zuid-Afrika, begonnen astronomen er een reeks site-tests voor een locatie voor een Europese Zuidelijke sterrenwacht. In 1958 werd de 90 cm “lightcollector” telescoop op het Leiden Southern station geïnstalleerd en observaties wezen uit dat de regio geschikt was. Kijkerinstructie WLS J.v.Kuilenburg februari 2013
8
Begin de jaren 1960 verkozen Europese astronomen, mede door de politieke situatie in Zuid-Afrika, het Zuid-Amerikaanse Andesgebergte als locatie voor de Europese Zuidelijkse sterrenwacht (ESO – European Southern Observatory). ESO werd in 1962 opgericht en sinds haar oprichting heeft deze intergouvernementele organisatie met Adriaan Blaauw (1970-1974), Lodewijk Woltjer (1975-1987), Harry van der Laan (1988-1992) en huidig directeur Tim de Zeeuw (2007- ) meer dan de helft van de tijd een Leidse hoogleraar aan het bewind gehad. De sterrenwacht is in dezelfde periode ook actief betrokken geraakt bij multinationaal sterrenkundig onderzoek m.b.v. satellieten in de ruimte. Begin de jaren 1970 kreeg het historische gebouw “Leidse Sterrewacht” de status van rijksmonument en verhuisde de vakgroep sterrenkunde naar het Huygenslaboratorium om vervolgens in 1997 in het nieuwe Jan H. Oortgebouw te worden ondergebracht. De Oude Sterrewacht werd tijdelijk gebruikt door de biologisch faculteit. Medio 2010 onderging de “Oude Sterrewacht” een zeer grondige restauratie, waarmee recht werd gedaan aan de historisch-wetenschappelijke betekenis van het monumentale gebouw. De definitieve bewoner werd de juridische faculteit, terwijl het terrein bij de Hortus Botanicus getrokken werd. De bebouwing vooraan de Sterrenwachtlaan is gesloopt. Op de plaats van de “van der Klauw toren” (1957) komt een toren met appartementen. Op de plaats van het singelgebouw (1962) en het Astrogebouw komen woningen. Na Jan Oort, waren de volgende astronomen Directeur van de Leidse Sterrewacht: Hendrik van de Hulst (1970-1971), Harm Habing (1972-1974), Harry van der laan (1975-1987), William Butler Burton (1987-1991), Harm Habing (1991-1996), George Miley (1996-2003), Tim de Zeeuw (2003-2007) en Koen Kuijken (2007-2012), Huub J.A. Röttgering (2012-). Anno 2012 is de herboren Leidse sterrenwacht mooier dan ooit. Op het hoofdgebouw staan vier koepels; de grote Noord koepel & kleine Zuid koepel, de Oostkoepel en de Westkoepel. De grote & kleine koepel zijn opgebouwd uit een stalen frame en huisvesten respectievelijk de 26,6 cm Repsold refractor en de 16,6 cm Merz refractor. De Oost- en de Westkoepel zijn vervaardigd uit hout. De Westkoepel heeft een moderne telescoop voor de practica van jongerejaars studenten. De moderne kleinere kijker in de Oostkoepel wordt gebruikt door amateurs. Naast het hoofdgebouw prijken twee afzonderlijke torens. De Astrografische Oosttoren uit 1974, met een koepel vervaardigd uit staal, bekleed met zinken platen, huisvest de Leidse fotografische refractor. Deze dubbele lenzenkijker bestaat uit een 33 cm foto-kijker en een 15 cm volg-kijker, beide geïntegreerd in een balkvormige kijkerbuis met een brandpuntsafstand van 524 cm in een Engelse montering. De Heliometer-toren huisvest de 48 cm Zunderman reflector met een brandpuntsafstand van 663 cm in een vorkmontering. Deze toren is gebouwd door architect Pierre Cuypers, die ook het Rijksmuseum en Amsterdam CS ontwierp. De prachtige bibliotheek en collegezaal, die werd gebruikt door illustere wetenschappers (Nobelprijswinnaars), waaronder Albert Einstein (1921), Hendrik Antoon Lorentz (1902) en Pieter Zeeman (1902), ademt geschiedenis. De Werkgroep Kijkerinstructie WLS J.v.Kuilenburg februari 2013
9
Leidse Sterrewacht (WLS) organiseert maandelijkse rondleidingen in de week van eerste kwartier (Maan) met een publieksprogramma. De Amerikaanse astronoom Harlow Shapley zei ooit: “Leiden is the place where they grow tulips and astronomers for export!” Bijna een eeuw later is deze uitspraak nog steeds geldig en gebruiken Leidse universitaire astronomen moderne telescopen van de observatoria op La Palma, op Hawaii, in Chili en zelfs in de ruimte!
Kijkerinstructie WLS J.v.Kuilenburg februari 2013
10
Kijkerinstructie WLS J.v.Kuilenburg februari 2013
11
Kijkerinstructie WLS J.v.Kuilenburg februari 2013
12
Kijkerinstructie WLS J.v.Kuilenburg februari 2013
13
Kijkerinstructie WLS J.v.Kuilenburg februari 2013
14
Kijkerinstructie WLS J.v.Kuilenburg februari 2013
15
Kijkerinstructie WLS J.v.Kuilenburg februari 2013
16
Kijkerinstructie WLS J.v.Kuilenburg februari 2013
17