PERSBERICHT
Brussel, 23 oktober 2013
Bijna 38 % van de werkende bevolking combineert een job met kinderen jonger dan 15 jaar Resultaten van een speciale module over de combinatie werk en gezin •
Van alle werkende personen van 15 tot en met 64 jaar zorgt 37,9 % voor ten minste één eigen kind of een kind van de partner. Dat kind is jonger dan 15 jaar en maakt deel uit van het huishouden. De overige 62,1 % heeft alleen kinderen die 15 jaar of ouder zijn of heeft geen kinderen in het huishouden.
•
Vrouwen met kinderen hebben een lagere werkgelegenheidsgraad dan vrouwen zonder kinderen. Bij mannen geldt het omgekeerde.
•
31,8 % van de personen van 15 tot en met 64 jaar met kinderen jonger dan 15 jaar maakt gebruik van kinderopvang.
•
Er is nog nood aan extra opvangfaciliteiten voor kinderen en zorgbehoevenden.
•
De meeste loontrekkenden werken volgens een vast uurrooster (56,6%).
•
In de meeste gevallen kunnen loontrekkenden wegens gezinsredenen het begin- of einduur van hun werkdag aanpassen (56,7%) of een hele dag vrij nemen (37,3%).
Dat blijkt uit de resultaten van een bevraging over de combinatie werk en gezin die de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie tijdens het tweede kwartaal van 2010 koppelde aan de Enquête naar de Arbeidskrachten. 16.289 personen van 15 tot en met 64 jaar deden mee aan de bevraging. Geëxtrapoleerd naar de totale bevolking gaat het om ongeveer 6.832.000 personen.
WTCIII - Simon Bolivarlaan 30 1000 Brussel
T + 32 (0)2/277.63.47
[email protected] http://statbel.fgov.be
2 Vrouwen met kinderen hebben een lagere werkgelegenheidsgraad dan vrouwen zonder kinderen, maar bij mannen geldt het omgekeerde Binnen de leeftijdsgroep 25-49 jaar – de leeftijdsklasse waarin de meeste personen met jonge kinderen zich situeren – is er een duidelijk verschil tussen de werkgelegenheidsgraad van personen met kinderen en personen zonder kinderen. De werkgelegenheidsgraad van vrouwen tussen 25 en 49 jaar met minstens één kind is zoals verwacht lager (75%) dan die van vrouwen zonder kinderen (77,2%). Bij jonge vrouwen is het verschil het grootst. In de leeftijdsklasse van 25 tot 29 jaar ligt de werkgelegenheidsgraad van vrouwen met kinderen 15,6 procentpunt onder die van vrouwen zonder kinderen (grafiek 1). Bij mannen van 25 tot en met 49 jaar is de situatie net andersom. De werkgelegenheidsgraad van mannen met kinderen in het huishouden ligt 9,6 procentpunt hoger (90,9%) dan die van mannen zonder kinderen (81,3%). (grafiek 1) Grafiek 1. Het verschil in procentpunten tussen de werkgelegenheidsgraad van personen met kind en de werkgelegenheidsgraad van personen zonder kind
31,8% van de personen van 15 tot en met 64 jaar maakt gebruik van kinderopvang Om gezin en werk te combineren, doen veel mensen een beroep op kinderopvang. Van alle personen van 15 tot en met 64 jaar met ten minste één kind jonger dan 15 jaar in het huishouden maakt 31,8% wekelijks gebruik van kinderopvang voor het jongste kind. Met opvang wordt bedoeld opvang in crèches, in kinderdagverblijven, bij onthaalouders, voor- en naschoolse opvang en kleuteronderwijs. In vergelijking met laag- en middengeschoolden maken hooggeschoolden meer gebruik van kinderopvang, respectievelijk 19,6%, 30,8% en 39,8% (grafiek 2).
WTCIII - Simon Bolivarlaan 30 1000 Brussel
T + 32 (0)2/277.63.47
[email protected] http://statbel.fgov.be
3 Grafiek 2. Gebruik van kinderopvang voor het jongste inwonende kind volgens behaald opleidingsniveau
Nood aan extra opvangfaciliteiten voor kinderen en zorgbehoevende personen Toch is er nog een gebrek aan opvang, zowel van kinderen als van personen die door ouderdom, ziekte of een handicap zorgbehoevend zijn. Zo werkt 19,5% van de vrouwen en 9,7% van de mannen deeltijds of niet, omdat gepaste opvangfaciliteiten voor kinderen of zorgbehoevenden ontbreken of te duur zijn. (tabel1) Tabel 1. Belangrijkste reden die verband houdt met opvangfaciliteiten voor kinderen of zorgbehoevenden om niet of deeltijds te werken volgens geslacht Mannen Vrouwen Totaal % % % Opvangfaciliteiten ontbreken of zijn te duur 9,7 19,5 17,2 Opvangfaciliteiten zijn niet van invloed op het feit dat u niet werkt of deeltijds werkt 90,3 80,5 82,8 Totaal 100,0 100,0 100,0
Arbeidstijd op het werk: vast of (een zekere) flexibiliteit Een andere factor die een rol kan spelen bij het gemakkelijk combineren van werk en gezin is een werkschema dat rekening houdt met de zorg voor kinderen of zorgbehoevende familie of vrienden. Aan alle personen in de leeftijdsklasse 15-64 jaar die een betrekking hebben als loontrekkende (maar die niet noodzakelijk kinderen in het huishouden hebben) werd gevraagd hoe hun arbeidstijd op het werk wordt geregeld. Meer dan de helft van de loontrekkenden (56,6%) in de leeftijdsklasse 15-64 jaar werkt volgens een vast uurrooster, opgelegd door de werkgever met een vast begin- en einduur. 23% heeft een flexibel uurrooster waarbij de werkgever bepaalt hoe het begin- en einduur varieert. Het systeem van ploegenarbeid valt hier eveneens onder. Bij de andere uurregelingen kan de werknemer, binnen bepaalde grenzen, zelf zijn begin- en einduur bepalen. 7,2% van de loontrekkenden heeft de mogelijkheid om uren op te sparen. Het gaat doorgaans om een systeem met een “stamtijd” en een “glijtijd” en met de mogelijkheid om uren te recupereren. 7,6% heeft een variabel uurrooster WTCIII - Simon Bolivarlaan 30 1000 Brussel
T + 32 (0)2/277.63.47
[email protected] http://statbel.fgov.be
4 maar zonder de mogelijkheid om uren op te sparen. 3,7% van de loontrekkenden bepaalt zelf hoe ze hun arbeidstijd indelen, zonder formele regeling. De overige uurregelingen (1,9%) worden gegroepeerd in “andere situaties” (grafiek 3). Grafiek 3. Arbeidstijdregeling op het werk (enkel loontrekkenden)
Er zijn procentueel gezien meer vrouwen dan mannen die een vast uurrooster hebben (respectievelijk 58,1% en 55,3%). Laaggeschoolden werken ook eerder volgens een vast uurrooster (tabel 2). Een variabel uurrooster met de mogelijkheid om uren op te sparen vinden we vooral in de financiële en de openbare sector. Het systeem van flexibele uurrooster dat opgelegd wordt door de werkgever, komt duidelijk meer voor in de horeca en de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening.
WTCIII - Simon Bolivarlaan 30 1000 Brussel
T + 32 (0)2/277.63.47
[email protected] http://statbel.fgov.be
5 Tabel 2. Arbeidstijdsregeling op het werk (loontrekkenden) naar geslacht, opleidingsniveau, sector en beroepsstatuut Uurrooster opgelegd door de werkgever Vast uurrooster
Algemeen gemiddelde Geslacht Opleidingsniveau
Mannen Vrouwen Laaggeschoold Middengeschoold Hooggeschoold
Voornaamste sectoren
Industrie Bouw Groot- en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen Verschaffen van accommodatie en maaltijden (horeca) Informatie en communicatie Financiële activiteiten en verzekeringen Openbaar bestuur Onderwijs
Flexibel uurrooster
Werknemer kan begin- en eindtijd bepalen Mogelijkheid opsparen uren
Zonder mogelijkheid opsparen uren
56,6 55,3 58,1
23,0 23,2 22,8
7,2 7,5 6,8
7,6 8,1 6,9
3,7 4,4 3,0
1,9 1,4 2,5
100 100 100
69,0 61,4 45,7
21,2 24,0 22,9
3,6 6,4 9,7
3,8 5,1 11,9
1,8 2,3 6,1
0,6 0,9 3.6
100 100 100
61,1 75,1
23,7 13,4
5,6 3,8
6,6 4,4
2,5 3,1
0,6 0.3
100 100
61,3
23,3
3,6
7,3
3,9
0,6
100
49,3
35,7
3,5
3,8
4,2
3,5
100
39,8
24,5
9,6
19,3
6,8
0,0
100
40,6 43,5 68,6
24,2 24,0 8,9
12,7 18,8 3,2
15,0 10,1 4,2
7,5 3,4 3,8
0,0 0,2 11,3
100 100 100
2,5
1,2
100
1,8
0,7
100
5,2 3,7
1,0 4,9
100 100
Menselijke gezondheids-zorg en maatschappelijke dienstverlening 57,4 29,8 4,9 4,2 BeroepsArbeiders statuut privésector 70,6 21,1 2,9 3,0 Bedienden privésector 48,1 26,7 8,0 11,1 Openbare sector 54,6 19,3 10,6 7,0 Opmerking: cijfers in italic: wanneer het geschatte aantal personen kleiner is dan 10.000.
WTCIII - Simon Bolivarlaan 30 1000 Brussel
ArbeidsAndere Totaal tijden situaties worden zelf bepaald, geen formele regeling
T + 32 (0)2/277.63.47
[email protected] http://statbel.fgov.be
6 Mogelijkheid om uren aan te passen omwille van gezinsredenen Zelfs als mensen volgens een weinig flexibel uurrooster werken, hebben ze in sommige gevallen toch nog de mogelijkheid om het begin- of einduur om familiale redenen aan te passen met minstens één uur. Voor iets meer dan de helft van alle loontrekkenden is dat doorgaans mogelijk, voor 16,6 % kan dat zelden en voor 30% is zoiets onmogelijk. De mogelijkheden van vrouwen en mannen zijn hier quasi gelijk. (tabel 3) Tabel 3. Mogelijkheid om begintijd en/of eindtijd van de werkdag om gezinsredenen aan te passen (met ten minste één uur) volgens geslacht (enkel loontrekkenden) Mannen Vrouwen Totaal % % % Dat is doorgaans mogelijk 56,5 56,9 56,7 Dat is zelden mogelijk 16,2 17,0 16,6 Dat is niet mogelijk 27,3 26,1 26,7 Totaal 100,0 100,0 100,0
Bedienden in de privésector bevinden zich op dat vlak in de beste situatie. 64,8% van hen heeft doorgaans de mogelijkheid om het begin- of einduur aan te passen omwille van familiale redenen. Bij arbeiders in de privésector die vaak werken volgens een vast uurrooster kan dat in 45,7% van de gevallen, in de openbare sector heeft 56% die mogelijkheid. Grafiek 4. Mogelijkheid om begintijd en/of eindtijd van de werkdag om gezinsredenen aan te passen (met ten minste één uur) volgens beroepsstatuut
WTCIII - Simon Bolivarlaan 30 1000 Brussel
T + 32 (0)2/277.63.47
[email protected] http://statbel.fgov.be
7 Mogelijkheid om dagen afwezig te zijn omwille van gezinsredenen In sommige gevallen moeten mensen omwille van gezinsredenen een ganse dag vrij nemen. 37,3% van alle loontrekkenden kan de werktijd zo organiseren dat ze hele dagen vrij kunnen nemen zonder vakantiedagen of buitengewoon verlof. Dat kan bijvoorbeeld door het opsparen van werktijd met de mogelijkheid verlofdagen op te nemen, vrijheid om de werktijd in te richten en een dag afwezig te blijven zonder bijzondere voorbereidingen te moeten treffen, verandering van ploeg, enz. (tabel 4) Tabel 4. Mogelijkheid om de werktijd zo te organiseren dat men om gezinsredenen hele dagen vrij kan nemen (zonder gebruik te maken van vakantiedagen of buitengewoon verlof) volgens geslacht (enkel loontrekkenden) Mannen Vrouwen Totaal % % % Dat is doorgaans mogelijk 35,5 39,5 37,3 Dat is zelden mogelijk 17,5 15,6 16,6 Dat is niet mogelijk 47,1 45,0 46,1 Totaal 100,0 100,0 100,0
WTCIII - Simon Bolivarlaan 30 1000 Brussel
T + 32 (0)2/277.63.47
[email protected] http://statbel.fgov.be
8
Bijkomende inlichtingen Voor meer inlichtingen kan u terecht bij Stephan Moens: ☎ 02/277.63.47
[email protected]
Bronvermelding Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie.
Aanvullende cijfergegevens Tabellen met gedetailleerde gegevens zijn terug te vinden: http://statbel.fgov.be/nl/modules/publications/statistiques/arbeidsmarkt_levensomstandigheden/combinatie_van_ werk_en_gezin.jsp Meer arbeidsmarktgegevens vindt u op de website van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/arbeid_leven/werk/). Meer algemene informatie over de Enquête naar de arbeidskrachten (EAK): http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/gegevensinzameling/enquetes/eak/
WTCIII - Simon Bolivarlaan 30 1000 Brussel
T + 32 (0)2/277.63.47
[email protected] http://statbel.fgov.be