NOVEMBER/DECEMBER 2012, NR. 6
PENSIOEN - UP -TO -DATE Omrekening van stamrechtkapitaal naar een uitkering, bij huidige lage marktrente, groot gevaar voor weglekken VpB! De lineaire afboeking als alternatief. In PUTD 2012 nr. 3 hebben wij aandacht besteed aan de vrijval bij de omrekening van stamrechten of pensioenkapitalen naar een uitkering. Door de huidige lage markrente in combinatie met de beperkte verliestermijnen in de VpB wordt dit probleem steeds nijpender. Wij pleiten dan ook voor een gefaseerde vrijval van de stamrechtverplichting conform artikel 31 d Wet VpB.
UITGEVER LNBB actuarissen + pensioenconsultants REDACTIE
Een voorbeeld ter opfrissing van het geheugen: Een 65-jarige man heeft bij de beëindiging van een dienstbetrekking eind jaren 90 een gouden handdruk ontvangen. Deze gouden handdruk is ondergebracht in een stamrechtBV. Na jarenlange oprenting is het stamrechtkapitaal op 1 december 2012 aangegroeid tot € 500.000,–. De activa van de stamrecht-BV hebben het voorgeschreven rendement op de stamrechtverplichting bij kunnen houden en bedragen ook € 500.000,–.
Drs. C. Beishuizen Drs. J.A.L. Borremans Mr. drs. J.N.E. van der Meer
REDACTIE-ADRES Postbus 76 3300 AB Dordrecht T 078 611 71 11 F 078 611 71 12 W www.pensioenuptodate.nl E
[email protected] @putd1 Abonnementsprijs
€ 35,00 incl. BTW per jaar
Uiterlijk in het jaar waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt dient het stamrechtkapitaal omgezet te worden in uitkering. De stamrechtgerechtigde heeft na zijn ontslag eind jaren 90 snel weer een goede baan met dito pensioenregeling gekregen en wenst vanuit fiscaal perspectief een zo laag mogelijke uitkering. Hij kiest voor een levenslange uitkering met 100% overgang op zijn 3 jaar jongere echtgenote. Op basis van de tarieven van verzekeraars per 1 december 2012 bedingt hij een uitkering van € 20.600,–. De fiscale stamrechtverplichting per einde 2012 berekend op basis van 4% rekenrente (artikel 3.29 wet IB) bedraagt € 360.000,–. De vrijval is € 140.000,– en de verschuldigde VpB is € 28.000,–. Aldus wordt een niet in werkelijkheid behaalde winst belast met VpB! In 2013 zal de totale uitkering € 20.600,– bedragen. De stamrechtverplichting neemt met € 6.000,– af. Bij een rendement van 2% op een risicoloze belegging bedraagt het rendement in 2012 € 9.100,–. De stamrecht BV maakt per saldo een verlies van € 5.500,–. Dit verlies kan een jaar terug gecompenseerd worden met de winst van 2012. Het resterende belaste winstsaldo blijft dan € 135.000,– en deze winst kan vanwege de beperkte termijnen van verliesverrekening niet gecompenseerd worden met toekomstige verliezen. Per saldo is hierdoor bijna € 28.000,– aan teveel betaalde VpB weggelekt.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
PENSIOEN - UP -TO -DATE Lineaire methode: alternatief voor weglekken van dekkingsvermogen Een alternatief om dit weglekken te voorkomen, dat bovendien recht doet aan goed koopmansgebruik én aan de fiscale grondbeginselen (totaalwinst) is om in de uitkeringsfase de stamrechtverplichting te waarderen volgens de lineaire methode. Op basis van de bij de omrekening van het kapitaal gehanteerde levensverwachting wordt de vermoedelijke uitkeringsduur van de stamrechtuitkering bepaald. Vervolgens wordt het stamrechtkapitaal op basis van deze uitkeringsduur jaarlijks met een gelijk bedrag verminderd. Op het statistisch verwachte overlijdensmoment van de langstlevende is de stamrechtverplichting € 0,–. Alle daarna resterende uitkeringen komen direct ten laste van het resultaat van de BV. Een eventueel hoger rendement dan de rekenrente bij omrekening leidt tot winst voor de BV in het jaar van realisatie. Deze systematiek doet meer recht aan het goed koopmansgebruik. Het belast het rendement wanneer dit gerealiseerd wordt. Daarnaast wordt het verlies als gevolg van langer leven dan de statistische levensverwachting genomen wanneer zich dat daadwerkelijk voordoet.
Vervolg voorbeeld De statistische levensverwachting van de vermoedelijk langstlevende is op het moment van het bedingen van het stamrecht 28 jaar. De stamrechtverplichting kan nu in 28 jaar lineair afgeboekt worden naar € 0,–. De jaarlijkse afboeking is € 17.850,–. Het verschil met de daadwerkelijke uitkering van € 20.600,– is een verlies voor de BV. Dit verlies kan weer gesaldeerd worden met de daadwerkelijke rendementen op het vermogen. Motivatie Naast de archaïsche rekenrente van 4% is met name de beperking van verliestermijnverrekening een steeds nijpender probleem voor pensioen- en stamrecht-BV’s. Het herstellen van onbeperkte verliescompensatie voor pensioen- en stamrecht-BV’s doet veel meer recht aan het totaalwinstbegrip. De opbouw en uitkering van een pensioen- of stamrecht betekent nu eenmaal dat een dergelijke verplichting gemiddeld 40 à 50 jaar op de balans staat en hiermee invloed heeft op het fiscale resultaat van de BV. De beperkende jaarwinstbepalingen verhouden zich als gevolg van de beperking van de verliestermijnverrekening slecht met de basisbeginselen van belastingheffing over de totaalwinst.
Relevant arrest in het kader van de dividendruimte discussie. Hoge Raad: 9 november 2012. Afkoop van een gedeeltelijk pensioen is belastingheffing over de gehele aanspraak. Op 9 november jl. heeft de Hoge Raad (11/01418) een arrest gewezen inzake gedeeltelijke afkoop van een pensioen in eigen beheer. De casus De fiscale pensioenverplichting binnen een pensioen-BV bedraagt per 31 december 2004 € 715.024,–. De activazijde van haar balans bestaat uit vorderingen op vennootschappen binnen het concern. De topholding heeft een negatief eigen vermogen van € 6 miljoen. Op 17 december 2004 maakt een van de concernvennootschappen een bedrag van € 311.000,– over naar de privérekening van de DGA. De DGA maakt dit bedrag op 21 december 2004 over naar de bankrekening van de pensioen-BV. Nog diezelfde dag neemt deze in België wonende DGA het bedrag in contanten op bij zijn Belgische bank. Ook in 2005 wordt er nog een bedrag van € 670.536,– overgemaakt naar de pensioen-BV. Ook dit bedrag komt uiteindelijk in contanten terecht bij de DGA in privé. Tijdens de zittingen bij de Rechtbank Breda en het Hof Den Bosch duikt er een
leningsovereenkomst tussen de pensioen-BV en de DGA gedateerd 27 januari 2005 op met in tweede instantie een totaal aan de DGA uitgeleend bedrag van € 981.136,–. Medio 2005 gaat de topholding van het concern failliet. Stelling en arrest De stelling van de inspecteur dat de onttrekking van € 311.000,– in 2004 aan het vermogen van de pensioen-BV waarna de pensioen-BV achterbleef met vorderingen op nagenoeg failliete concernvennootschappen, gelijk te stellen is met afkoop, heeft zowel voor de Rechtbank Breda, Hof Den Bosch en de Hoge Raad stand gehouden. Het bedrag van de fiscale pensioenverplichting van € 715.024,– wordt in 2004 op grond van artikel 19b lid 1 onderdeel b wet LB in loonheffing betrokken. Onze visie De uitkomst van dit arrest verbaast ons niet. Door de opname van € 311.000,– in 2004 heeft de DGA voor een groot gedeelte over het pensioenkapitaal beschikt en er is daardoor sprake van afkoop. De leningsovereenkomst opgesteld in 2005 veranderd hier
NOVEMBER/DECEMBER 2012, NR. 6
PENSIOEN - UP -TO -DATE niets aan. Ook de belastingheffing over de gehele aanspraak van € 715.024,–, terwijl er maar € 311.000,– onttrokken is, is niet verassend. Een beetje verboden handeling bestaat immers niet. En dat pensioen in eigen beheer ook in 2004 al meer was dan een vrijblijvende fiscale aftrekpost, verbaast ook niet. Opvallend is hier wel dat het bedrag van de fiscale pensioenverplichting belast wordt en niet de waarde in het economisch verkeer inclusief 2%, indexatie zoals de
belastingdienst in het inmiddels al beruchte V&A 12-008 propageert. En ook in deze casus was er pas sprake van afkoop in een situatie waarbij na de onttrekking ten behoeve van de DGA de resterende activa ver onder de fiscale pensioenverplichting waren gedaald. Voor de stelling van de belastingdienst, dat er na een dividenduitkering nog voldoende middelen in de BV moeten achterblijven om de pensioenen inclusief indexatie altijd volledig te kunnen verzekeren bij een professionele verzekeraar, biedt de uitkomst van dit arrest allerminst een basis.
RutteRits: verlaging pensioenopbouw volgens regeerakkoord VVD en PvdA Volgens Rutte II is Nederland in vergelijking met andere landen het Mekka van de oudedagsvoorzieningen. Zo solide en sociaal geregeld als in ons land is het bijna nergens. En om het dan voor de jongere generaties ook zo te houden moeten in de AOW en de aanvullende pensioenen maatregelen worden genomen. De laatste jaren is deze bezwering een synoniem geworden voor versobering van het pensioenstelsel. De norm, zoals opgenomen in het regeerakkoord, wordt nu om met 40 jaar arbeid een pensioen van 70 procent van het gemiddeld verdiende loon bij elkaar te sparen. Ook het fiscale kader wordt op deze norm gebaseerd. De maximale opbouw wordt verlaagd tot 1,75% van het gemiddelde loon. Bovendien geldt geen fiscale faciliteit meer voor pensioenopbouw over een inkomen boven € 100.000. Er zal dus opnieuw aan de pensioenregeling van de DGA moeten worden gesleuteld. De RutteRits doet daarmee zijn intrede.
Pensioengrondslag (gemaximeerd) Pensioenleeftijd VPL-excedentpensioen
Een voorbeeld DGA, 58 jaar, in dienst op 42 jaar, eindloon, pensioenleeftijd 65 jaar, 2% opbouw per dienstjaar. De pensioenregeling wordt, uitgaande van een herziening in 2014: middelloon, pensioenleeftijd 67 jaar, 1,75% opbouw per dienstjaar. Deze plannen zijn overigens nog niet uitgewerkt in fiscale wet- en regelgeving. Wat al wel kracht van wet heeft is de KampKnip. De verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar en een verlaging van de pensioenambitie naar 1,9% eindloon respectievelijk 2,15% middelloon in 2014. Of de RutteRits de facto het einde betekent van het eindloonstelsel is dus afwachten. Evenals de exacte invoeringsdatum, 2014 of later. Hoe eerder de invoering, hoe reëler de ingeboekte bezuinigingen in het regeerakkoord.
Continuering huidig regime
Regime vanaf 2014
€ 120.704
€ 80.000
65 jaar
67 jaar
€ 5.000
€ 5.000
RutteRits (excedent)pensioen
€ 8.833
Opgebouwd ouderdomspensioen 1-1-2014
€ 46.039
€ 54.873
Te bereiken pensioen op pensioenleeftijd
€ 67.530
€ 71.070
Te bereiken na uitstel naar 67 jaar
€ 87.000
€ 71.070
Fiscale verplichting per 31-12-2014
€ 453.000
€ 442.000
Fiscale verplichting op 65 jaar
€ 794.000
€ 701.000
Fiscale verplichting op 67 jaar
€ 974.000
€ 847.000
NOVEMBER/DECEMBER 2012, NR. 6
PENSIOEN - UP -TO -DATE Van ‘eigen’ naar ‘beheer’. Anders omgaan met het pensioen voor de DGA Verslag van het najaarsseminar van Pensioen-up-to-date in samenwerking met Kluwer. Onder de titel van ‘eigen’ naar ‘beheer’ hebben we op 7 november jongstleden ons najaarsseminar gehouden. Wederom een volle zaal, met ruim 100 deelnemers. De titel van het najaarsseminar drukt uit hoe de panelen van het pensioenadvies aan de DGA de laatste tijd enorm aan het schuiven zijn. Ingegeven door een strikte, maar niet altijd correcte, wetstoepassing en -handhaving en fiscaal grensverkennend gedrag door de belastingdienst. Door de toegenomen complexiteit in de fiscale wetgeving als gevolg van de vele aanpassingen in de afgelopen jaren van het Witteveen-kader. Door de invoering van de deelvergunning WFT-pensioenVERZEKERINGEN waardoor een tweede toezichthouder, de AFM, zich heeft gemeld aan de poort van de DGA-adviseur. Maar vooral, of juist daardoor, door de behoeften van de klant. De abstractie van de fiscale aftrekpost wordt niet begrepen als dat niet gepaard gaat met advies over de juiste dekking van die fiscale aftrekpost. Met ondernemingsvermogen, beleggingen of, als het risico niet of niet volledig gedragen kan worden door de vennootschap, door verzekeringen. Het najaars seminar bekeek de problematiek vooral vanuit de plichten én kansen voor de DGA en de adviseur: kies voor proactief fiscaal en financieel beheer van het pensioendossier. Dat voorkomt fouten en helpt uw klanten echt verder. In de bewustwording. Want voor veel DGA’s geldt dat het pensioen in eigen beheer een belangrijk onderdeel is van de inkomensplanning. En dat vraagt begeleiding. Fiscaal of commercieel Kees Beishuizen trapte af door in eerst met grote stappen door 15 jaar ‘eigen beheer’ te lopen. Pensioen heeft zich ontwikkeld van vrijblijvende fiscale aftrekpost tot een keurslijf met verrassend echte rechtsgevolgen. De fiscale pensioenverplichting wordt slechts op 1 manier berekend. Maar voor de commerciële verplichting zijn vele toepassingen mogelijk. En daarom ook vele verschillende manieren om die verplichting te berekenen. Kees benoemde in dit geval de problematiek van extern eigen beheer, echtscheiding en de verdeling van pensioen in relatie tot de waardebepaling van de onderneming. En de vele pseudowetgevende richtlijnen van de belastingdienst. Afstempelen en indexeren zonder afzien In het vervolg nam Kees de aanwezigen mee door de problematiek van de onderdekking. Vanaf 1 januari 2013 is het mogelijk om het (ingegane) pensioen te verlagen als gevolg van reële ondernemings- of beleggingsverliezen, zonder dat de belastingdienst de pensioenbazooka inzet: artikel 19b wet LB. Het sanctioneren van het gedeeltelijk prijsgegeven pensioen op commerciële grondslagen. De keerzijde van afstempelen, het indexeren, kwam ook aan bod. Hij pleitte voor een pragmatische oplossing van het probleem van de belastingdienst. Hoe waardeer
je de in de modelpensioenovereenkomst opgenomen open norm rondom de indexatie? Het indexatiestreven moet nu, ten onrechte, worden vertaald in een vaste 2% indexatie. De oplossing is simpel. Afstempelen is mogelijk als de fiscale dekkingsgraad lager is dan 75%. Sta dan toe dat er pas geïndexeerd mag worden als de fiscale dekkingsgraad 133% is (100/75). In de parlementaire behandeling van het Belastingplan 2013 is overigens opgemerkt dat afstempelen weliswaar pas mogelijk is als de fiscale dekkingsgraad onder de 75% is gezakt, maar dat de afstempeling zodanig kan zijn dat de dekkingsgraad daarna 100% is. Wel zal de met de afstempeling gepaarde gaande vrijval van de pensioenverplichting tot de winst moeten worden gerekend. Absurd natuurlijk, omdat bij het ontbreken van compensabele verliezen, die winstneming direct leidt tot VpB-heffing die betaald moet worden uit…..het dekkingsvermogen! We noemen het dan weliswaar geen dividend, maar het effect is hetzelfde! De dividendtoets De dividendtoets is de ultieme pensioenbazooka. Gepubliceerd amper 2 dagen na het belastingplan 2013. En niet geheel toevallig. De belastingdienst is altijd doof gebleven voor het afstempelen van pensioen als gevolg van ondernemings- of beleggingsverliezen. In de afstempelvoorwaarden wordt betekenis toegekend aan het dividendbeleid. Met de dividendtoets heeft de belastingdienst een norm geïntroduceerd voor vaststelling van de dividendruimte. Een norm die kant noch wal raakt. De fictie van liquidatie en afstorting van het opgebouwde pensioen staat in schril contrast met de bedrijfseconomische realiteit van het voortdurende ondernemingschap in die vennootschap. Het op de marktrente gebaseerde verzekeringstarief dat de belastingdienst hanteert is de slechtste schatter van de dividendruimte. Er is geen correlatie tussen de marktrente en de winstgevendheid van de onderneming. Kees Beishuizen toont door middel van een kasstroommodel aan dat de dividendruimte moet worden getoetst aan de hand van het risicoprofiel van het geoormerkt pensioenvermogen. Het pensioen moet immers pas op lange(re) termijn worden uitgekeerd. Het daarvoor bestemde vermogen zal dan pas toereikend moeten zijn om het pensioen uit te kunnen keren. Dat vermogen kan in diverse activa zijn geïnvesteerd. Vastgoed, deelnemingen of beleggingen bijvoorbeeld. Het te verwachten rendement en daarbij behorende risicoprofiel bepaalt de haalbaarheid van de pensioendoelstelling op lange termijn. Zijn advies. Leg de onderbouwing van het dividendbeleid jaarlijks vast. Maar maak allereerst een haalbaarheidsplan voor het realiseren van de pensioendoelstelling. Of keer geen dividend uit. Daarmee is de haalbaarheidsdiscussie overigens nog niet gevoerd en is dan ook eigenlijk een tijdelijke oplossing.
NOVEMBER/DECEMBER 2012, NR. 6
PENSIOEN - UP -TO -DATE (Vervolg)
Van ‘eigen’ naar ‘beheer’. Anders omgaan met het pensioen voor de DGA Niet in de balans opgenomen verplichtingen en de dividendtoets De dividendtoets ziet niet alleen op de dekking van het pensioen op lange termijn. De belastingdienst stelt ook dat er geen ruimte is voor dividend als dit leidt tot een mogelijke onderdekking van de in de pensioenovereenkomst opgenomen nabestaandenpensioenen op risicobasis. Ook hierin introduceert de belastingdienst een fictie, namelijk die van de eenjarige overlijdenskans van 100%. Verzekeren is een optie, verlagen van het (risico) nabestaandenpensioen ook. Het is wachten op een uitbreiding van de dividendtoets. Want kan de directie van een BV onder het flexibiliseringsrecht wel tot een dividenduitkering overgaan als niet is gekeken naar de herbouwwaarde van het vastgoed? Immers, dat kan ook in rook opgaan? Inbouw externe pensioenen en kapitalen In het laatste deel van het seminar lichtten zowel Jan van der Meer als Kees Beishuizen enkele fiscale thema’s toe. De complexiteit van de inbouw van elders verzekerde pensioenen of pensioenkapitalen bij de vaststelling van de fiscale pensioenverplichting leidde tot veel discussie. Is er nu wel of niet sprake van afzien van pensioen als je abusievelijk een te hoog bedrag inbouwt? Het antwoord is helder. Als bij pensionering het definitieve pensioen in eigen beheer wordt vastgesteld en toegekend en daarbij is gerekend met een te hoog elders verzekerd pensioen kan sprake zijn van afzien van pensioen. De meeste pensioenovereenkomsten kennen naast eigen beheer het zogenaamde “onbepaald deel verzekerd”. Eigen beheer ademt dan mee met de ontwikkeling van het in te bouwen externe pensioen of kapitaal. De pensioenovereenkomst stelt de grens voor het totale pensioen vast. Veelal op basis van het eindloon. Sluipende actuariële oprenting en 100% norm De inleiders waarschuwden ook voor de sluipende actuariële oprenting als gevolg van het langer doorwerken en de 100% toets. Een DGA die doorwerkt na zijn oorspronkelijke pensioendatum
heeft recht op een hoger pensioen. Om dit hogere pensioen te bepalen moet actuarieel neutraal worden herrekend. Herrekening levert een hoger pensioen op dat later in zal gaan. Zeker in combinatie met een continuering van de opbouw over die uitstelperiode. En dat kan exponentieel gaan. Het gevaar is daarbij aanwezig dat hierdoor, sluipenderwijs, het pensioen door de 100%-grens heen schiet. Is bevriezen dan een optie? Ook hierin toont de belastingdienst een starre houding. Bevriezing van het pensioen door het achterwege laten van de actuariële oprenting staat gelijk aan het afzien van dat pensioen. Als alternatief geeft Beishuizen aan dat dit probleem voorkomen kan worden door het pensioen ondanks dat er doorgewerkt wordt, gedeeltelijk in te laten gaan en, binnen de grenzen van de zakelijkheid, het salaris te verlagen. Die ruimte is immers geboden met de resolutie van 30 augustus 2011. Vergeten pensioen uit te keren Het komt helaas voor dat het pensioeningangsmoment passeert zonder dat dit daadwerkelijk tot het uitkeren van het pensioen leidt. Een handeling die zonder meer het gevaar loopt te worden gekwalificeerd als afzien van pensioen. Ook al komt dat meestal door onoplettendheid van adviseur en DGA. Zolang de DGA doorwerkt is er sprake van uitstel van pensioen. Dat kan mits de 100% norm niet wordt overschreden. Is de DGA gestopt met werken dan moeten de vervallen pensioentermijnen alsnog worden uitgekeerd en de loonbelasting alsnog worden afgedragen. En eventueel in overleg treden met de inspecteur om een onverwachte naheffingsaanslag te voorkomen. Er is immers zelden sprake van kwade trouw, doch slechts van een onfortuinlijke vergissing. Stommiteit. We hebben veel positieve feedback gekregen op beide seminars in 2012. De deelnemers hebben de beide seminars goed gewaardeerd. Ook heeft u ons ideeën aangereikt om ook in 2013 met een leuk, gevarieerd en actueel programma te komen. We zien u graag terug!
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
NOVEMBER/DECEMBER 2012, NR. 6
PENSIOEN - UP -TO -DATE Aktie voor onze abonnees Heeft u interesse in een gratis exemplaar van het boek
‘Doe niet langer domme dingen met je geld’? Voor de 25 abonnees die het snelst reageren hebben wij een boek beschikbaar. Het enige dat u hoeft te doen is een mail sturen naar
[email protected], en wij overhandigen u graag persoonlijk het boek.
‘Doe niet langer domme dingen met je geld’, een boek dat ons inspireert. U ook? Duidelijkere communicatie over gerechtvaardigde verwachtingen, dat is de opgave die we ons telkens stellen bij pensioen. Dat heeft geleid tot dé innovatie op pensioengebied van 2012: de PremiepensioenWijzer. We bieden adviseurs en werkgevers een kijkje onder de motorkap van het premiepensioen, de populairste pensioenregeling voor werknemers op dit moment. En we leveren het testrapport mee. Duidelijker kan niet en dat verbindt ons met Carl Richards. Wij hanteren dezelfde filosofie. Pensioen terugbrengen tot de essentie en deze duidelijk uitleggen in begrijpelijke taal. Wij voegen daad bij het woord. Door het uitgeven van Pensioenup-to-Date bijvoorbeeld. Het pensioen van de DGA is immers al lang geen vrijblijvende boekhoudpost meer, maar een echte pensioenvoorziening die onderhoud vraagt; multifocaal, dus zowel fiscaal als financieel. Ervaar de eenvoud en neem betere beslissingen: Doe niet langer domme dingen met geld. Ook niet –of: vooral niet– met pensioengeld.
Wij wensen u prettige feestdagen en een in alle opzichten succesvol 2013!