PensioenPraat UITGAVE VAN HET GE-PENSIOENFONDS
INHOUD
2 2
Contactpersonen AZL De nieuwe Pensioen- en Spaarfondsenwet (PSW) 2 Eerder stoppen zonder inleveren 3 Pensioenpraatjes 3 Jan Boesveld herbenoemd in bestuur 4 Het WAO-gat bestaat nog steeds 4 De nieuwe pensioenregeling 4 Bestuursleden Pensioenfonds 4 Aangesloten ondernemingen 5 Bestuursverslag over 2001 6-10 Verkort jaarverslag 2001
Nr. 21 - JULI 2002 Secretariaat
Postbus 117 4600 AC Bergen op Zoom Administratie
AZL Postbus 4471 6401 CZ Heerlen Redactie
Jan Aerts Jan Boesveld Dion van Tilburg Vormgeving
Kreateam Communicatie bv, Wouw PensioenPraat is bestemd voor alle actieve en niet-actieve deelnemers. Aan de inhoud van dit blad kunnen geen rechten worden ontleend. Bepalend is het Pensioenreglement.
Met 62 jaar met pensioen of met 65 jaar
Verwarring over pensioenregeling Het is gebleken dat er bij deelnemers in het pensioenfonds soms verwarring bestaat over de vraag in welke pensioenregeling ze zitten. Er zijn sinds 1 januari 2002 twee pensioenregelingen. Er zijn dus ook twee pensioenreglementen. Beide regelingen vertonen grote overeenkomst. Het belangrijkste verschil is gelegen in de aanvangsdatum van pensionering. Bij de ene regeling is die aanvangsdatum het bereiken van de 62-jarige leeftijd en bij de andere regeling de 65-jarige leeftijd.
Waarom dit onderscheid? Tot 1 januari 2002 kenden we één pensioenregeling en was de pensioenleeftijd voor iedereen 65 jaar. Echter, er was een aantal aangesloten ondernemingen met een prepensioenregeling, die bekend stond onder de naam Geflex. Mensen in die regeling gingen op 62-jarige leeftijd met pensioen. De prepensioenregeling is per 1 januari 2002 afgeschaft. Werknemers die deelnamen in de Geflex regeling gingen vanaf dat moment behoren tot de deelnemers in de nieuwe 62 jaar regeling. Voor hen veranderde er dus niet veel; alleen werd het pensioen tussen 62 en 65 jaar geïntegreerd in de basispensioenregeling. Ze gingen al op 62 jarige leeftijd met pensioen en dat blijft zo. Voor hen die geen prepensioenregeling kenden verandert er op dit punt ook niet veel. Ze gingen en gaan nog steeds met 65 jaar met pensioen. Echter, aangesloten ondernemingen kunnen opteren om over te gaan naar de 62 jaar regeling. Tot dusver heeft geen van de aangesloten ondernemingen dat gedaan.
Waarom gaan niet alle ondernemingen over op de 62 jaar regeling? De reden is dat zo’n regeling veel duurder is dan de 65 jaar regeling. Bovendien vereist dat hogere bijdragen van de werknemers. Betekent dit dat zij die in de 65 jaar regeling zitten niet voor 65 jaar met pensioen kunnen? Nee, we hebben een vrijwillige pensioenspaarregeling, GESAVE. Daarin kan gespaard worden voor prepensioen. Deelnemers moeten daarvoor dan wel zelf de premies opbrengen. Over deze bijspaarregeling is uitgebreid gecommuniceerd naar alle deelnemers in PensioenPraat extra (editie nieuwe regeling), die in drie delen het licht zag in 2001. Uitgebreide informatie is ook te vinden op de Intranetsite van het fonds: http://saboz024.eur.gep.ge.com/ gepe_intranet/www/welcome/ pensionfund/welcome.htm Zitten alle werknemers van ondernemingen die onder de 65 jaar regeling vallen automatisch in deze regeling?
In principe is dat het geval. Echter, er was in die ondernemingen een gering aantal werknemers dat al in de Geflex regeling zat. Dat kwam doordat ze waren overgeplaatst binnen het concern en voor overplaatsing al aan Geflex deelnamen. Deze deelnemers kwamen ook in de 62 jaar regeling. In het algemeen zijn de deelnemers die bij de volgende ondernemingen werkzaam zijn opgenomen in de 62 jaar regeling: ■ General Electric Plastics BV ■ GE Plastics ABS BV Lees verder op de volgende pagina
1
○ ○ ○ ○ ○
○
○
○
De nieuwe Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW)
○ ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
In deze wet zijn de regelingen vastgelegd betreffende pensioen- en spaarvoorzieningen, met name voor bedrijfstakpensioenfondsen en ondernemingspensioenfondsen. De statuten en reglementen van een pensioenfonds moeten bepalingen inhouden die beantwoorden aan de voorschriften van de PSW. De Pensioen- en Verzekeringskamer in Apeldoorn ziet erop toe dat de regels ook worden nageleefd.
Modernisering en aanpassingen van de regelgeving vinden regelmatig plaats. In de nieuwe PSW 2002 zijn een aantal nieuwe artikelen en gewijzigde regels opgenomen. Pensioenfondsen hebben bijvoorbeeld nu een informatieplicht naar de deelnemers. Voorbeeld
2
○
Meer weten
Wanneer u meer wilt weten over de Pensioen- en spaarfondsenwet kunt u dat oproepen op internet. De gehele PSW staat op: http://www.watsonwyatt.com/ europe/netherlands/research/ regelgeving/p01.asp
○
○
○
○
○
○
○
○
c. een hoger en eerder ingaand ouderdomspensioen
Financiële gevolgen
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Eerder stoppen zonder inleveren Eerder stoppen met werken is voor velen een doel waarnaar gestreeft wordt. Maar dat kost geld. Hoe eerder u stopt, hoe lager de uitkering. Waarom?
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Correspondentie over pensioenzaken stuurt u naar: Stichting GE-Pensioenfonds p/a AZL Postbus 4471 6401 CZ Heerlen
○
○
○
In geval telefonisch contact gezocht wordt met de administratie kan ieder van beide personen benaderd worden. Als eenmaal een persoon aan een zaak werkt is het aan te raden bij de volgende contacten bij voorkeur dezelfde persoon te benaderen.
○
○
○
De contactpersonen bij de administratie van AZL zijn Rob Meyer (tel. 045-5763256) en Maurice de Bruijn (tel. 0455763461). Het e-mail adres bij AZL is
[email protected]
Een voorbeeld van nieuwe wetgeving zijn de nieuwe arti-
kel 2b in de PSW: In artikel 2b wordt het keuzerecht (uitruilmogelijkheid) tussen nabestaandenpensioen en ouderdomspensioen geregeld. Men kan met ingang van het ouderdomspensioen in plaats van het nabestaandenpensioen kiezen voor: a. een hoger ouderdomspensioen b. een eerder ingaand ouderdomspensioen
○
○
○
Voor inlichtingen over uw pensioensituatie wijzen wij er op dat u daarvoor rechtstreeks contact moet opnemen met AZL. Daar zijn alle gegevens opgenomen in de pensioensystemen.
○
○
○
Contactpersonen AZL
○
○
○
○
○
○
Voor deelnemers van de overige aangesloten ondernemingen geldt in het algemeen de 65 jaar regeling. Mocht u twijfel hebben over de regeling waarin wordt deelgenomen, dan kunt u contact opnemen met de administratie van het GE-Pensioenfonds, telefoon (045) 5763256 of (045) 5763461.
○
○
Twijfel
○
○
○
■ GE Bayer Silicones BV ■ Azdel BV ■ GE Capital Commercial Finance BV ■ Stichting GE-Pensioenfonds
○
○
○
VERVOLG VOORPAGINA
■ Om te beginnen krijgt u tot uw 65ste geen AOW. ■ Aanvullend pensioen van de onderneming is bedoeld in te gaan met het bereiken van de standaardpensioendatum (62 jaar of 65 jaar). Als u eerder stopt bouwt u over een kortere periode pensioen op. ■ Dit aanvullend pensioen wordt bovendien over een langere periode uitgesmeerd. ■ Ouderdomspensioen is vaak gekoppeld aan partnerpensioen waardoor bij eerder stoppen het partnerpensioen omlaag kan gaan. ■ Als u nog geen 65 jaar bent valt u niet in het lage belastingtarief voor 65-plussers. U moet de AOW-premie blijven betalen.
Flexwet voor 65-plussers
“Ik ben 65-plusser en werk af en toe. Het vervelende daarbij is dat ik van mijn werkgever steeds drie maanden moet stoppen met werken omdat ik anders – op grond van de flexwet – een contract voor onbepaalde tijd kan eisen. Is dat wel juist?” Ja. Als u drie keer achtereen een tijdelijk contract heeft gehad met een totaal van 36
maanden, moet uw werkgever u een contract aanbieden voor onbepaalde tijd. Dat hoeft niet als deze termijn wordt onderbroken voor tenminste drie maanden. Dat is een algemen bepaling van de flexwet en die geldt ook voor 65-plussers. U kunt deze drie maanden wel bij een andere werkgever gaan werken. Bijvoorbeeld via een uitzendbureau.
PensioenPraatjes
De inkomstenbelasting voor 65-plussers Meer 65-plussers dan voorheen zullen met een aangifte inkomstenbelasting te maken hebben gekregen, dan wel met een hogere aanslag inkomstenbelasting. Deze (hogere) aanslagen inkomstenbelasting komen voort uit een combinatie van twee veranderingen die in 2001 in werking zijn getreden
De twee in werking getreden veranderingen zijn: 1 De verlenging van de eerste tariefschijf inkomstenbelasting per 1 januari 2001 van w 6.922 (ƒ 15.255) naar w 14.870 (ƒ 32.769). Hierdoor zal een aantal mensen met een aanvullend pensioen van een pensioenfonds of verzekeraar, lopende het jaar te weinig belasting betalen. U heeft dus maandelijks een te hoge uitkering ontvangen. Door de verlenging van de eerste schijf zal het bijbehorende belastingpercentage immers zowel door de Sociale Verzekeringsbank (AOW) als – voor een groot deel – door de pensioenuitvoerder worden toegepast, terwijl het totaal van de AOW-uitkering en het aanvullend
Herbenoeming bestuurslid De Pensioen-en Verzekeringskamer heeft de definitieve herbenoeming van Jan Boesveld als deelnemersbestuurslid bevestigd.
denpensioen. Wat voor u de beste keus is hangt af van uw situatie, wensen en vooral uw inkomsten. Neem de moeite om dit in kaart te brengen, voordat u een besluit neemt. Denk er goed over na want de keuze die u maakt is eenmalig! WIE IS UW PARTNER?
pensioen boven de eerste schijf uitkomt. Na afloop van het jaar moet (een deel van) dit voordeel via een aanslag worden terubetaald. 2 Wanneer u een lijfrentepolis hebt afgesloten die tot uitkering is gekomen, zal ook hier de uitkeringsinstantie het lage belastingtarief toepassen. Dit alles bij elkaar kan u een forse belastingaanslag opleveren. Het gaat bij deze groep om gepensioneerden met een gezamenlijk inkomen aan AOW en aanvullend pensioen tussen ca. w 19.636 (ƒ 40.00) en w 27.227 (ƒ 60.000). Als u wilt kunt u AZL verzoeken de heffingskorting niet toe te passen. U ontvangt dan maandelijks een lagere pensioenuitkering omdat meer belasting wordt ingehouden. Daardoor wordt de aanslag inkomstenbelasting lager of verdwijnt
geheel. Het maandelijks extra ontvangen pensioen kunt u natuurlijk ook zelf sparen om daarmee na afloop van het jaar de inkomstenbelasting te kunnen betalen. Zet u daarvoor een maandbedrag op een spaarrekening, dan geniet u ook nog rente. WEL OF GEEN NABESTAANDENPENSIOEN?
Deze vraag zal ook aan de deelnemers in ons pensioenfonds worden voorgelegd wanneer zij met pensioen gaan. Pensioenfondsen stellen deze vraag met het oog op de vele alleenstaanden. Zij konden nooit kiezen voor een hoger pensioen in plaats van een nabestaandenpensioen. Daardoor kregen zij minder pensioen dan gehuwden, vanwege een partner die zij niet hadden. Daarnaast hebben steeds meer partners zelf pensioen opgebouwd en is er dus minder noodzaak voor een nabestaan-
In de nieuwe pensioenregeling maakt het niet uit of u gehuwd bent, een geregistreerd partnerschap heeft, of ongehuwd samenwonend bent Voor ongehuwd samenwonenden gelden twee voorwaarden: 1. U heeft uw partner aangemeld bij het pensioenfonds en deze is als zodanig in de pensioenadministratie geregistreerd. 2. U en uw partner hebben een notariële samenlevingsovereenkomst waarin ook enige vermogensrechtelijke zaken zijn geregeld en waarin uw partner is aangewezen als begunstigde van het nabestaandenpensioen. Stuur een kopie van dat deel van de akte als bewijsstuk mee met uw aanmelding. KEUZE PENSIOENHOOGTE VAN HET OUDERDOMSPENSIOEN
Wilt u na uw pensioendatum (62 of 65 jaar) tijdelijk een hoger pensioen om bijvoorbeeld direct na uw pensionering een hogere uitkering te krijgen om veel te gaan reizen of andere activiteiten wilt gaan ontplooien, dan maakt de nieuwe pensioenregeling dit mogelijk. U kunt aangeven of u gedurende 5 of 10 jaar tijdelijk een hoger pensioen wilt. Bedenk wel dat na die periode het pensioen uiteraard lager wordt. Omgekeerd kan ook: eerst laag en daarna hoog. Hierbij geldt dat de verhouding hoog:laag gelijk moet zijn aan 100:75.
3
○ ○ ○ ○ ○
○
○
Bestuursleden Pensioenfonds Benoemd door de onderneming
Geen loondervingsuitkering 0,5 jaar 1 jaar 1,5 jaar 2 jaar 3 jaar 6 jaar tot 65 jaar
Directie
Jan Aerts
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Jan Boesveld - secretaris Dion van Tilburg vice-voorzitter Anneke Proost Frans van Tatenhove
Aangesloten ondernemingen
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
allereerst gedurende 1,5 jaar een loondervingsuitkering van w 19.250,– (70 procent van w 27.500,–). Aansluitend hierop bedraagt de vervolguitkering w 15.929,– als volgt berekend:
○
Wanneer deze 45-jarige werknemer, die een jaarinkomen heeft van w 27.500,– volledig arbeidsongeschikt in de WAO belandt, ontvangt hij dus
○
Rekenvoorbeeld
Na afloop van de loondervingsuitkering ontvant de arbeidsongeschikte werknemer een vervolguitkering die gebaseerd is op 70 procent van het wettelijk minimumloon, verhoogd met een toeslag. Deze toeslag bedraagt 1,4 procent van het verschil tussen het oude loon (maximaal WAO-jaarloon) en het minimumloon voor elk jaar dat de arbeidsongeschikte werknemer bij het ingaan van het recht op een WAO-uitkering ouder is dan 15 jaar. Een 45-jarige krijgt dus een toeslag van (45-15) = 30 x 1,4% = 42% van het verschil tussen het oude loon en het minimumloon.
Gekozen door deelnemers
■ ■ ■ ■ ■
○ ○ ○
○
○
○
○
○
■
○
○
■ ■ ■ ■ ■ ■
○ ○
■
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
■ ■ ■ ■
○ ○
4
■ ■
General Electric Plastics B.V. GE Plastics ABS B.V. GE International Inc. GEIS International Inc. GE Medical Systems Nederland B.V. GE Fanuc Automation Europe S.A. Netherlands Branch GE Fanuc Eberle Automation GmbH- Netherlands Branch GE International Benelux B.V. TIP Trailer Rental B.V. TIP Services B.V. Azdel B.V. GE Capital Modular Space Europe B.V. GE Fleet Services B.V. (Headquarters) GE Power Controls Netherlands B.V CFI ( Consolidated Financial Insurance Group B.V.) GE Bayer Silicones B.V. GE Capital Commercial Finance B.V. GE Information Services B.V. GE Capital B.V. Keyleasing B.V. Stichting GE-Pensioenfonds
○ ○ ○ ○
U kunt als deelnemer ook op Intranet alle informatie oproepen over ons pensioen-
○
Informatie op Intranet
fonds. De aansluiting vindt u op: http//:saboz024.eur.gep.ge. com/pensionfund Handig: sla deze link op bij uw favorieten.
○
Opvallend daarbij is dat een aantal ervan reeds zijn beantwoord in de diverse uitgaven van Pensioenpraat. U wordt nogmaals dringend verzocht alle informatie die u ontvangt te bewaren en op te bergen in de pensioenmap
die u is verstrekt met daarin het pensioenreglement, de statuten en verdere informatie.
○
○
Er worden door deelnemers nog veel vragen gesteld over diverse onderwerpen betreffende de nieuwe pensioenregeling.
○
○
De nieuwe pensioenregeling
■
○
○
○
○
Artikel overgenomen uit het aprilnummer van Employee Benefits bulletin van Aon Consulting
■
○
○
○
In dit voorbeeld bedraagt het WAO-gat dus w 3.321,– (w 19.250,– - w 15.929,–)
○
○
○
70% van w 15.638,– (het minimumloon) = w 10.947,– vermeerdert met 42% van w 11.862,– (het jaarloon van w 27.500,– minus minimumloon w 15.638,–) = w 4.982,– —————— Totaal vervolguitkering w 15.929,–
○
○
○
○
Vervolguitkering
Roger Muys - voorzitter Jan Aerts - plv. secretaris Yvonne den Bakker Peter van der Geest
○ ○ ○ ○ ○
Beneden 33 jaar 33 t/m 37 jaar 38 t/m 42 jaar 43 t/m 47 jaar 48 t/m 52 jaar 53 t/m 57 jaar 58 jaar vanaf 59 jaar
○
Duur loondervingsuitkering
○
Leeftijd bij ingang WAO
○
Iedere nieuwe WAO-er ouder dan 32 jaar krijgt eerst gedurende een bepaalde periode, afhankelijk van de leeftijd (zie tabel) waarop het recht op WAO ontstaat, een loondervingsuitkering. Deze bedraagt 70 procent van het laatstverdiende loon, met een maximum van 70 procent van het WAO-jaarloon. Per 1 januari 2002 bedraagt dit maximum w 41.757,39.
Tabel loondervingsuitkering
○
Loondervingsuitkering
○
○
Hoewel vanuit diverse politieke hoeken met regelmaat nieuwe voorstellen worden gedaan, lijkt de discussie rondom de herstructurering van de WAO als sociaal verzekeringsstelsel nog lang niet voorbij, ondanks een zekere mate van overeenstemming binnen de Sociaal Economische Raad (SER). In 1993 werden werknemers die na 25 januari 1993 in de WAO terechtkwamen geconfronteerd met een nieuwe berekeningswijze van de WAO-uitkering.
○
○
○
Het WAO-gat bestaat nog steeds
Bewaar de uitgaven van PensioenPraat. Er staat steeds belangrijke informatie in.
Bestuursverslag over 2001 Organisatie van het fonds
Het bestuur van de Stichting GE-Pensioenfonds bestaat uit vier leden die zijn benoemd door de directies van de aangesloten ondernemingen en vier leden die zijn gekozen door de deelnemers. In het verslagjaar is de heer J. Boesveld voor vier jaar herkozen als werknemersbestuurslid. Per 1 februari 2001 is de heer J. Aerts in overleg met de werkgever door het fondsbestuur aangesteld als directeur van de Stichting GE-Pensioenfonds. De eindverantwoordelijkheid voor het beleid van het pensioenfonds blijft onveranderd rusten bij het bestuur, waarvan de heer Aerts deel van blijft uitmaken. Ter behandeling van specifieke onderwerpen wordt het bestuur ondersteund door een aantal aparte commisssies, te weten de Beleggingscommissie, de Commissie wet- en regelgeving, de Implementatiecommmissie nieuwe pensioenregeling en de Overdrachtscommissie Aandachtsgebieden
Aan elk van de bestuursleden zijn specifieke aandachtsgebieden c.q. portefeuilles toegekend. Deze zijn als volgt verdeeld: J. Boesveld: secretariaat, hoofdredacteur PensioenPraat, beleggingen, bibliotheek A. Proost: relatie met AZL-administratie F. van Tatenhove: contacten gelieerde ondernemingen, projecten, cursussen, trainingen D. van Tilburg: waarnemend voorzitter, WAO, externe betrekkingen, beleggingen J. Aerts: financiën, beleggingen
Y. den Bakker: actuariële- en fiscale zaken, relatie met Compensation & Benefits P. van der Geest: relatie directies niet-GEP ondernemingen, beleggingen R. Muys: voorzitter, juridische zaken
Beleggingen Beleggingscategorie
31-12-2000
30-06-2001
31-12-2001
Vastrentende waarden
48,5 %
47,6 %
49,0 %
Aandelen
49,8 %
51,4 %
51,3 %
Onroerend goed
1,4 %
0,0 %
0,0 %
Liquiditeiten
0,3 %
1,0 %
- 0,3 %
Beleid
In het verslagjaar werden zeven reguliere bestuursvergaderingen gehouden. Daarnaast vonden diverse besprekingen plaats door het bestuur respectievelijk de commissies over specifieke onderwerpen. In 2001 werden de volgende belangrijke punten gehandeld: ◗ Nadere uitwerking communicatie en invoering van de nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2002. ◗ Op 26 september werd een referendum gehouden over de invoering van de nieuwe regeling, die met grote meerderheid van stemmen werd aangenomen. ◗ Uitgave van speciale edities van PensioenPraat met voorlichting over nieuwe pensioenregeling. ◗ Diverse procedures werden opgesteld waaronder invordering premiebijdragen, bepaling extra reserve, toeen uittreding aangesloten ondernemingen ◗ Met het oog op de nieuwe deskundigheids- en betrouwbaarheidseisen van de Pensioen- & Verzekeringskamer is in 2001 een deskundigheidsplan opgesteld. ◗ In opdracht van het bestuur is een zogenaamde ALMstudie (Asset Liability Management) uitgevoerd. Deze studie houdt in een analyse van de toekomstige financiële ontwikkeling van het pensioenfonds ter afstemming en optimalisering van enerzijds de verplichtingen en anderzijds de beleggingen.
◗ Eind 2001 heeft het bestuur na overleg met de beleggingscommissie besloten een deel van het fondsvermogen (circa w 91 miljoen, over te hevelen naar GE Asset Management Limited. ◗ Met ingang van 1 januari 2002 is ABN AMRO Mellon aangesteld als nieuwe custodian (bewaarnemer) van de beleggingen van het fonds. Zij gaan ook de beleggingsadministratie voeren. ◗ Het bestaande pensioenreglement is in 2001 ten dele met terugwerkende kracht op een aantal onderdelen gewijzigd. Er is rekening gehouden met wijzigingen in wet- en regelgeving van de overheid alsmede de komst van de nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2002. ◗ Toekenning invaliditeitspensioen naar evenredigheid voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten. ◗ Pensioendoorbouw tijdens ouderschapsverlof overeenkomstig de geldende collectieve arbeidsovereenkomst. ◗ Invoering van een klachten c.q. geschillenregeling. ◗ Aanpassing van het addendum inzake WAO-hiaat, overeenkomstig de nieuwe pensioenregeling. ◗ Invoering van de mogelijkheid tot omzetting van nieuw op te bouwen aanspraken op weduwe-/weduwnaarspensioen vanaf 1 januari 2002 in additionele aanspraken op ouderdomspensioen overeenkomstig artikel 2b van de pensioen- en spaarfondsenwet.
◗ Er werden twee bestuursvergaderingen gehouden met de deelnemersraad. ◗ De administratie (AZL) is in de eerste helft van 2001 overgegaan op de euro. Vanaf januari 2002 vinden de pensioenbetalingen plaats in euro. Beleggingen
In 2001 traden wederom grote verschillen op in de resultaten van de verschillende beleggingscategorieën als gevolg van de reacties op de sterke groeivertraging van met name de Amerikaanse economie, versterkt door de gebeurtenissen op 11 september. De obligatieportefeuille liet een positief rendement zien van 7,1%. Op de aandelenmarkt werd een fors verlies geleden van 21,7%. Tegenover de benchmark van –15,3% De koersmalaise vond plaats over alle sectoren, met als negatieve uitschieters de IT en telecommunicatie. Ook de catastrofe met het Amerikaanse energiebedrijf ENRON leverde een aanzienlijk verlies op. Het totale beleggingsresultaat voor 2001 bedroeg – 8,4% (WM benchmark was – 2,8%) In absolute termen nam het vermogen, gemeten naar beurswaarde, af met circa w 10 miljoen naar w 254 miljoen. De bovenstaande tabel geeft het verloop van de samenstelling van de portefeuille gedurende 2001 weer.
5
Verkort Jaarverslag 2001 Pensioenvermogen
Mutaties pensioenvermogen
Grootte en samenstelling van het pensioenvermogen
Mutaties in het pensioenvermogen
per 31 december 2001 (in duizenden euro)
(in duizenden euro)
2001
2000
2001
2000
Beleggingen Toevoegingen aan het
Onroerende zaken: • Aandelen vastgoed
pensioenvermogen
0
3.797
8.857
7.839
• Aandelen
129.921
132.004
Indirecte beleggingsopbrengsten -/- 30.758
-/- 2.807
• Obligaties
116.882
119.564
Bijdragen van werkgevers en
7.456
8.765
Financiële beleggingen:
Directe beleggingsopbrengsten
• Leningen op schuld-
werknemers
bekentenis
–––––––
24.596
16.578
Saldo van overdrachten en
–––––––
rechten
254.259
264.112
Beleggingen inzake Geflex
23.209
22.892
Herverzekering
20.475
20.571
-/-
Herverzekering
29
-/-
204
116 1.300
–––––––
––––––– 2.870
22.794
Onttrekkingen aan het pensioenvermogen
Vorderingen en overlopende activa
12.902
Liquide middelen
5.434
97
776
-/- 1.185
-/- 2.474
Pensioenuitkeringen
-/- 2.964
-/- 2.240
Overige voorzieningen
-/- 1.102
-/-
163
Kosten van vermogensbeheer
-/-
310
-/-
379
-/-
730
-/-
434
Pensioenuitvoerings-en administratiekosten
Langlopende schulden
Overige lasten –––––––
Kortlopende schulden en
––––––– -/- 2.902
overlopende passiva
-/- 11.384
-/- 3.216
-/- 1.321 Saldo mutaties in het
Overige voorzieningen: • WAO-hiaat
pensioenvermogen -/- 3.806
-/-
32
19.578
-/- 4.908
• Invaliditeitsrisico’s
-/- 1.361
-/- 1.361
Stand pensioenvermogen
• Geflex
-/- 23.209
-/- 22.892
per 31 december
–––––––
–––––––
Vorig boekjaar
-/- 28.376
-/- 29.161
Totaal pensioenvermogen
278.105
278.137
Totaal pensioenverplichtingen
250.850*
220.709*
278.137
258.559
–––––––
–––––––
278.105
278.137
Stand pensioenvermogen per 31 december Lopend boekjaar
* Bij de berekening van de pensioenverplichtingen is rekening gehouden met het treffen van een voorziening ter dekking van de kosten die gemoeid zijn met een mogelijke aanpassing van de overlevingstafel in de toekomst. In 2001 bedroeg deze voorziening q 2.483.660 (2000: q 1.642.993)
VOLLEDIGE JAARVERSLAG 2001 Dit verkort jaarverslag is samengesteld door Jan Boesveld. Het volledige jaarverslag is gereed en wordt alleen op verzoek van de deelnemer uitgereikt.
6
Grondslagen van waardering en resultaatbepaling
Kasstroomoverzicht (in duizenden euro)
2001
2000
Pensioenactiviteiten Bijdragen van werkgevers en werknemers 14.496 Uitkeringen uit herverzekering 679 Wegens overgenomen verplicht. 1.577 –––––––
-/- 6798 369 635 ––––––– -/- 16.752
Uitgaven Uitgekeerde pensioenen: • Pensioenen • Loonheffing • Sociale premies en andere inhoudingen Wegens overgedragen pensioenverplichtingen Premies herverzekering Pensioenuitvoerings-en administratiekosten Overige
-/- 5.794
-/- 2.203 -/- 568
-/- 1.651 -/- 499
-/-
-/-
106
93
-/- 2.387 -
-/-
-/- 609 -/2 –––––––
-/- 778 -/77 –––––––
865 -
-/- 3.963
8.576
7.328
328.018 –––––––
156.512 ––––––– 336.594
Uitgaven: • Aankopen beleggingen -/- 348.923 • Kosten van vermogensbeheer -/29
Mutaties geldmiddelen
-/- 155.377
-/- 348.952 ––––––– -/- 1.481
Saldo geldmiddelen 1 januari Saldo geldmiddelen 31 december
163.840
-/-
-/-
RESULTAATBEPALING
Algemene grondslagen Alle activa en passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, tenzij een andere waarderingsgrondslag wordt vermeld.
Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten worden alle interesten dividendopbrensten van de beleggingen verantwoord alsmede alle overige interestopbrengsten van liquide middelen, rekeningcourant en waarde-overdrachten.
Buitenlandse valuta Activa en passiva in buitenlandse valuta zijn omgerekend tegen de ultimo jaar geldende koersen.
-/- 5.875 Beleggingsactiviteiten Ontvangsten: • Directe beleggingsopbrengsten • Verkopen en aflossing en beleggingen
WAARDERING
333 -/- 155.710 ––––––– -/1.627
776 –––––––
2.403 –––––––
705*
776
* inclusief saldo in rekening courant opgenomen onder ‘kortlopende schulden’
Beleggingen De beleggingen worden, met uitzondering van de deposito’s, tegen de actuele waarde per 31 december op de balans weergegeven. Voor de beleggingen die ter beurze zijn genoteerd wordt de beurskoers per 31 december genomen. Voor de beleggingen die niet ter beurze zijn genoteerd wordt de intrinsieke waarde genomen. De leningen op schuldbekentenis worden worden gewaardeerd tegen de contante waarde van de toekomstige termijnen van rente en aflossing; de contante waarde wordt bepaald op basis van een rentevoet die gelijk is aan de geldende marktrente van soortgelijke leningen met een gelijke looptijd. De deposito’s worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden de volgende resultaten opgenomen: • Gerealiseerde en niet gerealiseerde koersververschillen van aandelen, aandelen vastgoedmaatschappijen, obligaties, leningen op schuldbekentenis en deposito’s. • Boetes bij vervroegde aflossingen van leningen op schuldbekentenis. • Valutaverschillen met betrekking tot deposito’s en bankrekeningen in vreemde valuta en valutatermijntransacties. Overige mutaties in het pensioenvermogen De overige mutaties in het pensioenvermogen, genoemd onder toevoegingen en onttrekkingen, worden opgenomen voor de aan het boekjaar toe te rekenen bedragen.
Pensioenverplichtingen De Stichting GE-Pensioenfonds rapporteert volgens de pensioenvermogenmethode. Bij deze methode staat het gehele pensioenvermogen ter beschikking voor het nakomen van de pensioenverplichtingen.
Beleggingen (in duizenden euro) Categorie Onroerende zaken: • Aandelen vastgoedmaatschappijen Financiële beleggingen: • Aandelen • Obligaties • Leningen op schuldbekentenis
Totaal belegd vermogen
Stand Ultimo 2000
Aankopen Verkopen verstrekkingen uitlotingen (af)lossingen
Gerealiseerde koersverschillen
Niet-gerealiseerde koersverschillen
Stand Ultimo 2001
3.779 ––––––––– 3.779
––––––––– -
-/- 3.659 ––––––––– -/- 3.659
1.156 ––––––––– 1.156
1.276 ––––––––– 1.276
0 ––––––––– 0
132.004 119.564 8.765 _________ 260.333 ––––––––– 264.112
82.539 266.384 _________ 348.923 ––––––––– 348.923
-/- 51.988 -/- 271.101 -/- 1.274 _________ -/- 324.363 ––––––––– -/- 328.022
-/-
-/- 30.852 -/- 2.668 -/16 _________ -/- 33.536 ––––––––– -/- 34.812
129.921 116.882 7.456 _________ 254.259 ––––––––– 254.259
1.782 4.703 19 _________ 2.902 ––––––––– 4.058
7
Rechten uit herverzekering
Voorziening WAO-hiaat
(in duizenden euro)
2001
2000
(in duizenden euro)
2001
2000
Rechten uit herverzekering
20.475
20.571
Stand per 1 januari Gestorte premies Interest Uitkeringen Onttrekking/toevoeging voorziening
4.908 138 - 551 - 152 - 537 ––––– 3.806
4.744 280 99 - 41 - 174 ––––– 4.908
Voor de per 1 januari 1990 toegetreden Ex-Borg Warner deelnemers, die ingestemd hebben met de overdracht van de rechten bij Generali ondergebrachte pensioenpolissen naar het GEPensioenfonds, worden de reglementaire backservice pensioenen per 31 december 1989 als herverzekerde pensioenverplichtingen in aanmerking genomen.
Stand per 31 december
Pensioenvermogen 2001
(in duizenden euro)
Pensioenvermogen per 31 december 278.105 Pensioenverplichtingen per 31 december -/- 250.850 ––––––– 27.255
2000 278.137 -/- 220.709 ––––––– 57.428
Het betreft de WAO-aanvullingsregeling. Met deze voorziening wordt het tekort van de WAO-uitkering ten opzichte van de oorspronkelijke uitkering van 70% aangevuld. De premie wordt geheel door de deelnemers betaald.
Langlopende schulden (in duizenden euro)
2001
2000
543
622
Het pensioenvermogen is het vermogen dat per 31 december ter beschikking staat voor de dekking van op dezelfde datum bestaande pensioenverplichtingen.
Suppletiefonds
Pensioenverplichtingen
Dit betreft het suppletiefonds waarin tekorten en overschotten van de overlijdensrisicoverzekering van werknemers bij een aantal aangesloten ondernemingen worden verrekend. De premie voor deze ver-zekering is vastgelegd in een collectief contract tussen General Electric Plastics BV en Generali. Het suppletiefonds wordt door het pensioenfonds beheerd.
De pensioenverplichtingen zijn als volgt samengesteld: (in duizenden euro)
2001
2000
Voorziening eigen rekening* Voorziening herverzekering
230.375 20.475 ––––––– 250.850
200.138 20.571 ––––––– 220.709
Stand per 31 december
(in miljoenen euro)
Totaal voorziening pensioenverplichtingen
162.745 56.903 31.202 ––––––– 250.850
140.672 51.662 28.375 ––––––– 220.709
* Bij de berekening van de pensioenverplichtingen is rekening gehouden met het treffen van een voorziening ter dekking van de kosten die gemoeid zijn met een mogelijke aanpassing van de overlevingstafel q 2.484 (2000: q 1.643).
doen, uitgaande van de toegepaste actuariële grondslagen en methoden. De GEFLEX-regeling is daarin niet opgenomen, zodat de contante waarde per 31 december 2001 w 250.850 bedraagt.
GEFLEX Het betreft een individuele spaarregeling die is ondergebracht bij Delta Lloyd Bank. (in duizenden euro)
2001
2000
Stand per 1 januari Mutaties boekjaar
22.982 317 –––––– 23.209
19.944 2.948 –––––– 22.892
Stand per 31 december
8
Totaal langlopende schulden
642 ––––– 1.185
699 ––––– 1.321
Beleggingsopbrengsten
De voorziening pensioenverlichtingen is als volgt verdeeld over de categorieën: • Deelnemers • Gewezen deelnemers • Gepensioneerden
De te passiveren pensioenverplichting is gebaseerd op de stand van de pensioenen per 31 december 2001. De grootte van de contante waarde geeft aan welk bedrag aanwezig moet zijn om aan de toekomstige verplichtingen te kunnen vol-
Afrekening overgenomen pensioenverplichtingen
Directe beleggingsopbrengsten Aandelen vastgoedmaatschappijen Aandelen Obligaties Leningen op schuldbekentenis Deposito’s Banken Waarde-overdrachten Suppletiefonds Bijdragen van werkgevers en werknemers Overige Totaal
Indirecte beleggingsopbrengsten Gerealiseerde resultaten: • Aandelen vastgoedmaatschappijen • Aandelen • Obligaties • Leningen op schuldbekentenis • Valutaverschillen Niet gerealiseerde resultaten: • Aandelen vastgoedmaatschappijen • Aandelen • Obligaties • Leningen op schuldbekentenis Totaal
2001
2000
1.622 6.383 529 132 -/- 49 48 130 11 –––––– 8.857
199 1.318 5.622 658 1 172 -/- 15 -/- 139 23 –––––– 7.839
1.156 -/- 1.782 4.703 -/- 19 -/- 4
647 29.083 -/- 1.823 4 -/- 2
-/- 1.276 -/- 30.852 -/- 2.668 -/- 16 –––––– -/- 30.758
194 29.083 3.391 -/- 227 ––––––– -/- 2.807
Verdeling beleggingsportefeuille (in duizenden euro)
2001
2000 %
w % Aandelen vastgoedmaatschappijen 3.779 1,4 Aandelen 129,921 51.1 132.004 50,0 Obligaties 116.882 46,0 119.564 45,3 Leningen op schuldbekentenis 7.456 2,9 8.765 3,3 ––––––– ––––––– ––––––– –––––– 254.259 100,0 264.112 100,0 w
Herverzekeringen (in duizenden euro)
2001
2000
Premies • Premie kapitaalverzekering
- 465
- 465
409 69 286 -/- 95 ––––– 204
329 38 1 286 1.111 ––––– 1.300
Uitkeringen uit herverzekering • Ouderdomspensioen • Weduwe-/weduwnaarspensioen • Wezenpensioen • Uitgekeerde sterftewinst • Mutatie vpv herverzekering Totaal
Omzet Voor het begrip omzet dienen pensioenfondsen de in enig jaar verantwoorde premie-inkomsten en de genoten directe beleggingsopbrengsten te hanteren. Indien deze gedurende twee opeenvolgende boekjaren de helft of meer bedraagt van het in artikel 2:396, lid 1 b BW genoemde omzetcriterium (voor 2001 w 6.81 miljoen) is de Richtlijn voor de verslaglegging van pensioenfondsen van de Raad voor de Jaarverslaggeving van toepassing. (in duizenden euro)
2001
2000
Directe beleggingsopbrengsten Bijdragen van werkgevers en werknemers
8.857 24.6 –––––– 33.453
7.839 16.6 –––––– 24.417
Bijdragen werkgevers en werknemers (in duizenden euro) Periodieke premies • Werkgevers en werknemers • WAO-hiaat • Geflex • FVP • Premies ineens Totaal
2001
2000
19.713 138 1.862 108 2.775 –––––– 24.596
14.852 280 1.578 -/- 400 268 –––––– 16.578
Overige voorzieningen (in duizenden euro)
2001
2000
De mutatie overige voorzieningen heeft betrekking op de onttrekking c.q. de dotatie aan de voorziening WAO-hiaat
1.102
-/- 163
(in duizenden euro)
2001
2000
Kosten inzake het externe vermogensbeheer en bewaring van effecten
-/- 310
-/- 379
Kosten vermogensbeheer
Kosten pensioenuitvoering en adm. (in duizenden euro)
2001
2000
Kosten van de (pensioen-)administratie, externe adviseurs, bestuurs- en overige kosten. Bestuursleden van de Stichting GE-Pensioenfonds ontvangen geen beloning
-/- 730
-/- 434
Verzekerden bestand Deelnemers
Saldo van overdrachten van rechten 2001
(in duizenden euro) Overgenomen pensioenverplichtingen Overgedragen pensioenverplichtingen Totaal
Mutaties door: • Nieuwe toetredingen • Herintreding • Ontslag met premievrije aanspraak • Waarde-overdrachten • Ingang pensioen • Overlijden • Andere oorzaken
2000
2.363 -/- 2.392 ––––– -/- 29
749 -/- 865 ––––– -/- 116
Pensioenuitkeringen (in duizenden euro)
Stand per 31 december 2000
Mutaties per saldo 2001
Stand per 31 december 2001
2000
Gewezen Pensioendeelnemers gerechtigden
2.732
1.628
270 -
162 3
-/-
3
-/- 195 -/- 14
-/-/-
195 79 12
12 –––––– -/- 41
-/- 27 ––––––– 71
70 7 -/- 40 –––––– 18
2.691*
1.699
288
* waarvan 94 deelnemers met (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling
Pensioenen • Ouderdomspensioen
-/- 1.599
-/- 1.329
• Invaliditeitspensioen
-/-
74
-/-
78
• Weduwe-/weduwnaarspensioen
-/-
527
-/-
457
• Wezenpensioen
-/-
33
-/-
35
• WAO-hiaatpensioen
-/-
152
-/-
41
• Feflex
-/- 579 ––––––– -/- 964
Totaal
-/- 300 ––––––– -/- 2.240
Pensioengerechtigden • • • •
Ouderdomspensioen Invaliditeitspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen
Totaal
2001
2000
154 41 77 16 ––––– 288
127 60 64 19 ––––– 270
9
Meerjarenoverzicht
CRITERIUM
2001
2000
1999
1998
1997
2.691 1.699 288
2.732 1.628 270
2.656 1.447 185
2.570 1.199 212
2.347 1.089 162
Financiële gegevens (in duizenden euro) • Pensioenvermogen 278.105 • Waarvan pensioenverplichtingen 250.850
278.137 220.709
258.559 194.984
217.944 173.791
187.453 147.126
Bijdragen van werkgevers en werknemers • Regulier 24.596 • Premiekorting • Winstdeling aangesloten ondern. _______ 24.596
17.398 -/- 820 _______ 16.578
14.953 -/- 618 -/- 17.825 _______ -/- 3.490
15.296 -/- 3.035 -/- 9.556 _______ 2.705
11.827 260 -/- 4.980 _______ 7.107
Aantallen • Deelnemers • Gewezen deelnemers • Pensioengerechtigden
• Pensioenuitkeringen Beleggingen • Belegd vermogen • Beleggingsopbrengsten • Performance
2.964
254.259 -/- 21.901 -/- 8,4%
2.240
1.808
1.467
1.243
264.112 5.032 -/- 1,7%
286.054 49.882 22,4%
205.596 24.898 13,5%
169.705 28.407 13,1%
De Stichting GEPensioenfonds voldoet aan het omzetcriterium en is derhalve verplicht de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW na te leven.
Beleggingsbeleid in 2001 Vastrentende waarden
Ondanks de duidelijke versoepeling van het monetaire beleid – met name in de Verenigde Staten – bleef de lange rente per saldo ongeveer op hetzelfde niveau. De gemiddelde duur van de portefeuille werd over het algemeen licht overwogen, met name in het vierde kwartaal toen na de gebeurtenissen op 11 september voor een sterke teruggang van de wereldeconomie werd gevreesd. Dit durationbeleid heeft een positieve bijdrage aan de resultaten geleverd. Daarnaast werd geprofiteerd van het afvlakken van de rentekromme aan het lange eind. Per saldo kwam het resultaat op de vastrentende portefeuille uit op 7,1 %, waarmee de benchmark met 0,1 % werd overtroffen.
economisch herstel de koersen weer deed opveren. Vooral door een zeer zwak derde kwartaal lieten alle belangrijke aandelenbeurzen over het gehele jaar een forse teruggang zien. De
waarde van de aandelenportefeuille daalde in 2001 ondanks aankopen van per saldo w 30,6 miljoen met w 2,1 miljoen naar w 129,9 miljoen. Het op aandelen behaalde resultaat van
Energy Materials Industrials Cons. goods other Consumerstaples Health care Financials Inf. Technology Telecom
Aandelen
De neerwaartse tendens uit het zwakke aandelenjaar 2000 werd in het eerste kwartaal van 2001 onverminderd voortgezet, voordat in het tweede kwartaal de verwachting van een later in 2001 optredend 10
Utilities
0
5
10
15
Portefeuille Bedrijfstakverdeling aandelenportefeuille
20
25
Benchmark
30
-/- 21,7 % was duidelijk lager dan het benchmarkresultaat van -/- 15,3 %. De zwakke relatieve performance was in hoofdzaak het gevolg van het feit dat met name de aandelen van meer op groei gerichte ondernemingen in 2001 zeer sterk achterbleven bij het marktgemiddelde. Dit kwam naar voren in zwakke resultaten binnen de sectoren consumptiegoederen, financiële diensten, informatietechnologie en nutsbedrijven. Daarnaast speelden met name in het eerste kwartaal de gemaakte sectorkeuzes een negatieve rol.