MARCELLA
INSTALLATIE-, GEBRUIKS- EN ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN Deze handleiding maakt een wezenlijk deel uit van het product.
Nederlands
Pelletkachel
Beste klant, Wij danken u dat u gekozen heeft voor één van onze producten, die het resultaat zijn van jarenlange ervaring en continu onderzoek, bedoeld om voor wat betreft veiligheid, betrouwbaarheid en prestaties een superieur product te kunnen bieden. DT2010001-01 Dit boekje bevat informatie en advies voor een veilig en efficiënt gebruik van uw product.
Nederlands
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
DT2010208-08
• Dit boekje is opgesteld door de fabrikant en maakt een wezenlijk deel uit van het product. In geval van doorverkoop of overdracht van het product moet er altijd voor gezorgd worden dat het boekje bij het product gevoegd is, omdat de informatie die erin staat bestemd is voor de koper en alle personen die op enige wijze betrokken zijn bij de installatie, het gebruik en het onderhoud van het product. • Lees de aanwijzingen en de technische informatie die dit boekje bevat aandachtig voordat het product geïnstalleerd wordt, er gebruik van gemaakt wordt en eventuele reparaties eraan uitgevoerd worden. • Het in acht nemen van de aanwijzingen die in dit boekje staan garandeert de veiligheid van personen en eigendommen en verzekert eveneens van een efficiëntere werking en langere levensduur van het product. • De fabrikant kan op geen enkele manier aansprakelijk gesteld worden voor schade die veroorzaakt is doordat de installatie-, gebruiks- en onderhoudsvoorschriften die in dit boekje zijn vermeld niet opgevolgd zijn. Dit geldt ook voor veranderingen aan het product waar u geen toestemming voor heeft of het gebruik van niet originele onderdelen. • De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor defecten, gebreken en eventuele beschadigingen voortvloeiende uit veranderingen of manipulaties van het product waaronder begrepen het veranderen van de waarde van één of meer parameters die bepalend zijn voor de werking van het product. Eventuele veranderingen, met inbegrip van het veranderen van de oorspronkelijke parameters, mogen uitsluitend uitgevoerd worden door personeel dat uitdrukkelijk toestemming daarvoor van het bedrijf heeft en met waarden die door het bedrijf vastgesteld zijn. • Het installeren en het gebruik van het product moet gebeuren in overeenstemming met de aanwijzingen van de fabrikant en met inachtneming van de Europese en landelijke normen en de plaatselijke voorschriften. • Het installeren, de elektrische aansluiting, het testen van de werking, het onderhoud en reparaties zijn werkzaamheden die uitsluitend door erkende vakmensen uitgevoerd mogen worden, die daartoe bevoegd zijn en over de nodige kennis van het product beschikken. • Het product mag niet tegen houten wanden of wanden van ander brandbaar materiaal geïnstalleerd worden. Voor de juiste installatie moet datgene wat in de paragraaf “MINIMUM VEILIGHEIDSAFSTANDEN” vermeld is in acht genomen worden.
• Het product mag pas op het elektriciteitsnet aangesloten worden nadat het product op een deugdelijke manier op het rookkanaal aangesloten is. • De stekker van de elektrische kabel moet ook na het installeren van het product bereikbaar zijn. • Gebruik het product alleen met goedgekeurde houtpellets (zie het hoofdstuk getiteld “BRANDSTOF”). • Gebruik nooit vloeibare brandstoffen om het product aan te steken of om de aanwezige verkoolde brandstof weer te laten opvlammen of om het vuur aan te wakkeren. • Verzeker u ervan dat er voldoende ventilatie is in de ruimte waar het product brandt. • In geval van storingen in de werking wordt de toevoer van brandstof onderbroken. Zet het product pas weer aan nadat u de oorzaak van de storing verholpen heeft. • Gebruik het product niet als het product defect is of slecht functioneert. • Verwijder het beschermrooster dat in het pelletreservoir aangebracht is niet. • Alle resten van onopgebrande pellets in het rooster, die achtergebleven zijn na een aantal mislukte pogingen om het product aan te steken, moeten eerst verwijderd worden voordat u het product opnieuw probeert aan te steken. • Door de werking van het product kunnen de oppervlakken, de hendels, het rookkanaal en het glas heel erg heet worden. Raak, wanneer het product brandt, die onderdelen dan ook alleen aan met beschermende kleding of met geschikte hulpmiddelen. • Door de warmteontwikkeling op het glas moet u erop letten dat er zich geen personen die geen verstand hebben van de werking van het product in de buurt van de plaats waar het product geïnstalleerd is bevinden. • Dit product is niet bestemd voor gebruik door personen (met inbegrip van kinderen) waarvan de lichamelijke, sensoriële of mentale capaciteiten beperkt zijn, of personen zonder ervaring of kennis, behalve onder toezicht van een persoon die instaat voor hun veiligheid of voorafgaande instructies over het gebruik van het product. • Tijdens de werking en/of het afkoelen van het product kunnen er zachte kraakgeluiden te horen zijn. Dit wijst niet meteen op een defect maar is te wijten aan de normale uitzetting van de materialen wanneer deze warm worden. • De afbeeldingen die in dit boekje staan zijn bedoeld ter verduidelijking maar het kan soms gebeuren dat deze niet exact kloppen met uw product.
• Voordat het product geïnstalleerd wordt moet u, indien voorhanden, alle eventuele gebruiksaanwijzingen van de volgende onderdelen lezen: bekleding, ventilatieset, andere accessoires.
aaBij problemen of als u iets uit de gebruiksaanwijzing niet begrijpt kunt u
• Controleer of de vloer waar het product geïnstalleerd zal worden volledig vlak is.
ddHet is verboden om voorwerpen die niet hittebestendig zijn op het product
• Bij het verplaatsen van de stalen delen van de bekleding wordt geadviseerd om schone katoenen handschoenen aan te trekken om te voorkomen dat u vingerafdrukken erop achterlaat die tijdens de eerste schoonmaakbeurt moeilijk te verwijderen zijn.
te leggen of binnen de voorgeschreven minimum veiligheidsafstand te zetten.
• Het monteren van het product moet door minimaal twee personen gedaan worden.
altijd terecht bij uw verkoper.
ddHet is verboden om de deur van het product tijdens de werking open te doen of het product met gebroken glas te laten functioneren.
Voor wat betreft de termijnen, de beperkingen en de uitsluitingen van de garantie, zie het garantiebewijs dat bij het product gevoegd is. In lijn met de bedrijfsfilosofie, waarbij naar constante verbetering en vernieuwing gestreefd wordt, kan de fabrikant, zonder voorafgaande kennisgeving, de wijzigingen doorvoeren die hij noodzakelijk vindt. Dit document is eigendom van de fabrikant; niets uit dit document mag, noch geheel noch gedeeltelijk, bekend gemaakt worden aan derden zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant Alle volgens de wet bepaalde rechten zijn voorbehouden aan de fabrikant. 2
H072004NL2 / DT2001190 – 00
INHOUDSOPGAVE
DT2010187-00
Bladzijde
1.0
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN 1.1 Schoorsteenpijp of enkel rookkanaal 1.2 Inspectie van de roetverzamelplaats 1.3 Schoorsteen 1.4 Buitenluchtaanvoer 1.5 Installatieomgeving 1.6 Draagvermogen van de vloer 1.7 Verwarmingscapaciteit 1.8 Geschikt thermisch isolatiemateriaal 1.9 Rookafvoerkanaal 1.10 Aansluiting op een traditionele schoorsteen 1.11 Gebruik van een extern rookafvoerkanaal 1.12 Preventie van brand in huis 1.13 Minimum veiligheidsafstanden 2.0 SPECIFICATIES EN TECHNISCHE GEGEVENS 2.1 Specificaties 2.2 Technische gegevens 2.3 Accessoires en toebehoren 2.4 Afmetingen 2.5 Identificatiegegevens van het product 3.0 VOORBEREIDINGEN VOOR DE INSTALLATIE 4.0 INSTALLATIE 4.1 Elektrische aansluitingen en controlesystemen 4.2 Installatie van een externe thermostaat 5.0 BRANDSTOF 5.1 De kachel met pellets vullen 6.0 GEBRUIK 6.1 Bedieningspaneel 6.2 Taal instellen 6.3 Klok instellenen 6.4 Programmering 6.5 Chronothermostaat 6.6 Parametermenu 6.7 Zoemer inschakelen 6.8 Displaymodus 6.9 Display slaapstand 6.10 Energy Saving 6.11 Eerste ingebruikname 6.12 Aansteken en normale werking 6.13 Afstandsbediening (optie) 6.14 Veiligheidsvoorzieningen 6.15 Staat kachel 6.16 Deur opendoen 6.17 Luchtbevochtiger (optie) 6.18 Assen verwijderen 7.0 ONDERHOUD 7.1 De brandkorf en de behuizing van de brandkorf reinigen 7.2 De aslade reinigen 7.3 De verbrandingskamer reinigen 7.4 De rookgaskamer reinigen 7.5 Het rookafvoersysteem reinigen 7.6 De keramische bekleding reinigen 7.7 De geverfde delen reinigen 7.8 Het glas reinigen (dagelijks) 7.9 Het glas vervangen 7.10 Batterijen van de afstandsbediening vervangen 7.11 De ventilatoren reinigen 7.12 Als het product niet gebruikt wordt 7.13 Gepland onderhoud 7.14 Zekeringen vervangen 8.0 BELANGRIJKSTE STORINGEN Referentienormen Verklaring van de rookgasafvoer DUALIS P.G.I. Garantie
4 5 5 6 7 7 8 8 8 9 10 11 12 12 13 13 13 14 14 15 15 16 16 17 18 19 20 20 21 21 22 23 26 26 27 27 27 28 29 33 33 37 37 37 37 38 38 38 39 39 40 40 40 40 41 41 41 41 42 42 43 45 46 47
Nederlands
Hoofdstuk Titel
Dit boekje code H072004NL2 / DT2001190 - herz. 00 (11/2012) bestaat uit 48 bladzijden. H072004NL2 / DT2001190 – 00
3
1.0 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN
DT2010216-05
Controleer of alle hieronder vermelde onderdelen overeenstemmen met de installatie van uw product.
Nederlands
Fig. 1
SCHOORSTEEN
SCHOORSTEENKANAAL
AANSLUITING OP SCHOORSTEENKANAAL ROOKGASKANAAL
INSPECTIE VAN DE ROETVERZAMELPLAATS BUITENLUCHTAANVOER STROOMVOORZIENING
CONTROLE DRAAGVERMOGEN VLOER MINIMUM VEILIGHEIDSAFSTANDEN
DT2030321-02
4
H072004NL2 / DT2001190 – 00
DT2010024-02
1.1 Schoorsteenpijp of enkel rookkanaal Fig. 2
MIN 3,5 m
Het rookgaskanaal moet voldoen aan de volgende vereisten: -- aan de voorschriften voldoen die gelden op de plaats waar het product geïnstalleerd wordt; -- aangepast zijn aan het brandstofproduct, waterbestendig, passend geïsoleerd, gemaakt van corrosiebestendig materiaal (rook) en bestand zijn tegen mechanische belasting; -- er mag slechts één kachel, open haard of afzuigkap op aangesloten zijn (fig. 2); -- de gepaste capaciteit hebben, steeds vrij zijn, dezelfde of grotere diameter hebben dan de rookafvoer van het product en met een lengte van niet minder dan 3,5 m (fig. 2); -- overwegend verticaal zijn met een afwijking op de as van maximum 45° (fig. 2); -- zich op gepaste afstand bevinden van brandbare of brandbare materialen middels lucht in de tussenruimte of geschikte isolatie; -- een gelijke inwendige doorsnede hebben, bij voorkeur rond: vierkante of rechthoekige doorsneden moeten afgeronde hoeken hebben met een radius van niet minder dan 20 mm; met een maximale verhouding tussen de zijden van 1,5 (fig. 3-4-5); -- de wanden moeten zo glad mogelijk zijn en zonder vernauwingen; de bochten moeten regelmatig zijn en zonder onderbrekingen (fig. 6).
MAX 45°
X
Nederlands
Elk product moet voorzien zijn van een verticaal rookgaskanaal, om de door de verbranding ontwikkelde rook naar buiten af te voeren, middels natuurlijke trek.
NEE
DT2030258-00
ddHet is verboden om vaste of losse openingen in het rookkanaal te maken om andere product aan te sluiten dan het product waarvoor het rookkanaal oorspronkelijk bedoeld is.
Fig. 3
Fig. 4
ddHet is verboden om andere luchttoevoerkanalen of leidingen
R(
mi
voor installatietechnische doeleinden in het rookkanaal te laten lopen, ook indien het rookkanaal groter is dan voorgeschreven.
Ø
n.2
0)
Ophoping van creosoot
aaIn geval het rookkanaal niet de vereiste afmetingen heeft of niet geïnstalleerd werd volgens de hierboven beschreven vereisten, kan de fabrikant op geen enkele wijze aansprakelijk gesteld worden voor een slechte werking van het product of schade aan voorwerpen, personen of dieren.
DT2030050-00
Fig. 5
Ophoping van creosoot
R(
mi
n.2
0)
P
DT2030188-00
Fig. 6
NEE
L(<1,5xP)
DT2030189-00
DT2030190-00
DT2010031-01
1.2 Inspectie van de roetverzamelplaats
Het is aan te raden om het rookkanaal te voorzien van een kamer voor de verzameling van materialen en eventuele condens, ter hoogte van het begin van de aansluiting, zodat deze makkelijk geopend en geïnspecteerd kan worden met een luchtdicht luik (fig. 1).
H072004NL2 / DT2001190 – 00
5
DT2010025-03
Nederlands
1.3 Schoorsteen Fig. 7
Fig. 8
B
B
B*
De schoorsteen is een onderdeel dat bovenop de schoorsteen geplaatst is en dat dient om de verbrandingsgassen makkelijker in de atmosfeer te verspreiden. De schoorsteen moet beantwoorden aan de volgende vereisten: -- de doorsnede en de vorm aan de binnenkant moet dezelfde zijn als die van de schoorsteen (A); -- de doorsnede aan de uitgang (B) mag niet minder zijn dan het dubbele als die van de schoorsteen (A); -- de uitmonding (het deel van de schoorsteen dat boven het dak uitsteekt) die volledig in contact is met de buitenlucht (bijvoorbeeld bij een plat dak) moet volledig bedekt zijn met bakstenen en moet ieder geval goed geïsoleerd zijn; -- moet zodanig gebouwd zijn dat het niet in de schoorsteen kan regenen of sneeuwen en er geen vreemde voorwerpen in terecht kunnen komen en zodanig dat wind uit geen enkele richting of hellingsgraad de afvoer van de verbrandingsgassen kan belemmeren (windbestendige schoorsteen).
A
* B gelijk aan het dubbele van A
A
DT2030051-00
DT2030191-00
Fig. 9
Optimale afstanden voor een goede werking van de schoorsteen Om een goede werking van de schoorsteen te garanderen en een goede verspreiding van de verbrandingsgassen in de atmosfeer mogelijk te maken is het belangrijk dat voor wat de schoorsteen betreft de hieronder vermelde afstanden aangehouden worden: -- 6 tot 8 meter afstand van eventuele gebouwen of andere obstakels die boven de hoogte van de schoorsteen uitkomen; -- 50 centimeter hoger dan eventuele obstakels die zich op een afstand van 5 meter of minder bevinden; -- buiten het terugstroomgebied. Dit gebied heeft verschillende afmetingen en vormen afhankelijk van de hellingshoek van de dakbedekking, waardoor het noodzakelijk is om de hieronder vermelde minimum hoogten aan te houden.
6-8 m
DT2030052-00
Voorbeeld: Controleer de helling van het dak (kolom α) en de beoogde afstand van de schoorsteen tot de as van de nok (kolom A), als de afstand groter is dan “A” dan is de hoogte van de schoorsteen af te lezen in kolom H. Als de afstand kleiner is dan “A” dan moet de schoorsteen 0,5 meter hoger zijn dan de nok. Fig. 10
PLAT DAK
0,50 m
0,50 m gelijk aan of minder dan 5m
meer dan 5 m
gelijk aan of minder dan 5m
DT2030053-00
Fig. 11
grotere afstand dan A kleinere afstand of gelijk aan A
min. H
α
SCHUIN DAK 0,50 m boven de nok TERUGSTROOMGEBIED hoogte van het terugstroomgebied Z
as van de nok
DT2030192-00
Hellingsgraad van het dak
α
15° 30° 45° 60° 6
Horizontale breedte tussen het terugstroomgebied en de as van de nok A 1,85 m 1,50 m 1,30 m 1,20 m
Minimum hoogte boven het dak H 1,00 m 1,30 m 2,00 m 2,60 m
H072004NL2 / DT2001190 – 00
Hoogte van het terugstroomgebied Z 0,50 m 0,80 m 1,50 m 2,10 m
DT2010539-03
1.4 Buitenluchtaanvoer Voor een goede werking en een goede verbranding moet het product via een buitenluchtaanvoer over de benodigde lucht voor de verbranding kunnen beschikken.
Fig. 12
De aanvoer van de voor de verbranding benodigde lucht kan op verschillende manieren verkregen worden: -- via een rechtstreekse aanvoer in de kamer waar het product geïnstalleerd is; -- via een ernaast gelegen ruimte op voorwaarde dat de luchtdoorgang is verzekerd door permanente openingen die in verbinding staan met buiten.
Nederlands
De luchtaanvoer moet: -- een totale vrije doorsnede hebben gelijk aan of groter dan de afmetingen die in de paragraaf “TECHNISCHE GEGEVENS” vermeld zijn; -- beschermd worden door een rooster of een andere geschikte bescherming, mits de voorgeschreven minimum doorsnede niet verkleind wordt; -- zo geplaatst worden dat er geen verstopping mogelijk is.
Fig. 13
DT2030054-00
DT2030193-00
Fig. 14
DT2030194-00
aaIn de ernaast gelegen ruimte, van waaruit de luchtaanvoer
Fig. 15
komt, mag geen onderdruk zijn ten opzichte van de buitenlucht via een effect van tegengestelde trek veroorzaakt doordat er een apparaat of een product voor afzuiging in die ruimte is. In de ernaast gelegen ruimte moeten de permanente openingen beantwoorden aan de vereisten beschreven in de vorige punten.
ddHet is verboden om de lucht voor de verbranding aan te voeren uit ernaast gelegen ruimten die als garage, opslag van brandbaar materiaal of activiteiten met brandgevaar dienen. DT2030195-00
DT2010033-01
1.5 Installatieomgeving
Het product moet op een plaats geïnstalleerd worden waar er op een veilige en makkelijke manier gebruik van gemaakt kan worden en waar het onderhoud makkelijk uitgevoerd kan worden. Als het product dat geïnstalleerd wordt een stroomaansluiting nodig heeft moet deze plaats ook voorzien zijn van een geaarde elektrische installatie zoals bepaald door de geldende voorschriften. De installatieruimte moet beantwoorden aan de volgende vereisten:
aaDe ruimte mag niet bestemd zijn als garage, opslag van brandbaar materiaal of plaats waar activiteiten met brandgevaar verricht worden.
aaIn de ruimte mag geen onderdruk gevormd worden ten opzichte van de buitenomgeving door de tegentrek die veroorzaakt wordt doordat er in de ruimte waar de haard geïnstalleerd is een ander product of een afzuigsysteem is.
aaIn dezelfde ruimte mogen niet twee kachels, een haard en een kachel, een kachel en een kookproduct op hout enz. gebruikt worden omdat de trek van het ene product schadelijk kan zijn voor de trek van het andere product. • Alleen in ruimten die als keuken gebruikt worden mogen er product gebruikt worden om te koken met bijbehorende afzuigkappen zonder extractie. • Gasproduct van type C zijn toegestaan (zie de voorschriften die op de plaats van installatie gelden). H072004NL2 / DT2001190 – 00
7
ddGasproduct van type B zijn niet toegestaan (zie de voorschriften die op de plaats van installatie gelden). ddHet is verboden het product gelijktijdig met gemeenschappelijke ventilatiesystemen (met of zonder extractie) of andere product te gebruiken zoals: geforceerde ventilatiesystemen of andere verwarmingssystemen met gebruik van ventilatie voor luchtverversing. Deze kunnen onderdruk in de installatieruimte veroorzaken, ook indien zij in een naast de installatieruimte gelegen ruimte of in een met de installatieruimte in verbinding staande ruimte geïnstalleerd zijn.
ddHet is verboden om het product te gebruiken: in trappenhuizen, met uitzondering van gebouwen met een maximaal aantal van twee Nederlands
appartementen, in gangen voor gemeenschappelijk gebruik, in slaapkamers, in bad- of doucheruimten.
DT2010171-00
1.6 Draagvermogen van de vloer
Controleer het draagvermogen van de vloer door de volgende gegevens op te tellen: het gewicht van de de mantel (muurpanelen), het isolatiemateriaal, de bekleding en het blok (vermeld in de paragraaf “TECHNISCHE GEGEVENS”). Als de vloer niet over voldoende draagvermogen beschikt, dan dienen de nodige maatregelen getroffen te worden.
DT2010130-01
1.7 Verwarmingscapaciteit
Controleer de verwarmingscapaciteit van het product en vergelijk het nominale vermogen dat in de paragraaf “TECHNISCHE GEGEVENS” vermeld is met het vermogen dat door de ruimten die verwarmd moeten worden gevraagd wordt. De berekening bij benadering van de behoefte aan vermogen wordt verkregen door het aantal vierkante meter met de hoogte van het plafond te vermenigvuldigen; de uitkomst wordt vermenigvuldigd met een coëfficiënt die van de mate van isolatie van het gebouw afhangt, d.w.z. van interne en externe factoren van de woning: -- Interne factoren: soort kozijnen, dikte van de isolatie en de muren, type bouwmaterialen, aanwezigheid van trappenhuizen, muren met grote ramen, hoge plafonds, plaats van de ruimten die verwarmd moeten worden ten opzichte van andere aangrenzende verwarmde of niet verwarmde ruimten enz. -- Externe factoren: geografische ligging, gemiddelde buitentemperatuur, ligging ten opzichte van de windstreken, windkracht, breedte, hoogte enz. Berekeningsvoorbeeld bij benadering van de behoefte aan energie om een bepaald volume tot 18/20°C te verwarmen: De coëfficiënt die normaal toegepast wordt, wordt bepaald op basis van de werkelijke omstandigheden die zich telkens voordoen. • Van 0,04 tot 0,05 kW per kubieke meter in een goed geïsoleerde ruimte. • Van 0,05 tot 0,06 kW per kubieke meter in een slecht geïsoleerde ruimte. 3 ruimten van 20 m2 x (hoogte plafond) 2,7 m = 162 m3 (volume). Uitgaande van een ruimte met een goede mate van isolatie kan een gemiddelde waarde (coëfficiënt) van 0,045 kW gekozen worden 162 (volume) x 0,045 (kW) = 7,3 kW benodigd (6300 kcal/h) Omgerekend 1 kW = 860 kcal/h
aaVoor een controle en een goede berekening van de behoefte van de te verwarmen ruimten moet u een verwarmingstechnicus inschakelen (zie “REFERENTIENORMEN”).
DT2010173-01
1.8 Geschikt thermisch isolatiemateriaal
Type geschikte thermische isolatiematerialen. Materiaal: mineraalvezel; keramische vezel; rotsvezel. Vorm: platen, dekens, schalen. Eigenschappen: soortelijk gewicht gelijk aan of hoger dan 245 kg/m³ met een grenstemperatuur met betrekking tot het gebruik van minstens 1000°C. Warmtegeleidingsvermogen λ (400°C) ≤ 0,1 W/mK Dikte: zoals afgebeeld in de paragraaf “VEILIGHEIDSAFSTANDEN”.
aaAls het isolatiemateriaal niet in de muur aangebracht is, dan moet het op het volledige oppervlak bevestigd worden met bevestigingspunten om de 30 cm. Voor de warmte-isolatie is “AGI Q132” of “DIN 18895” gecodeerd materiaal toegestaan. 8
H072004NL2 / DT2001190 – 00
DT2010229-05
1.9 Rookafvoerkanaal
aaEen product is niet zoals andere kachels. De trek van de rook is geforceerd dankzij een ventilator die de druk in de verbrandingskamer • De bouw van het afvoerkanaal moet gedaan worden door vakmensen of gespecialiseerde bedrijven volgens hetgeen in deze handleiding vermeld is. • De afvoer moet altijd zodanig gerealiseerd worden dat periodieke reiniging mogelijk is zonder dat er onderdelen gedemonteerd hoeven te worden. • De pijpen moeten altijd met silicone (niet cementerend) of gepaste dichtingen afgedicht worden, die hun elastische en weerstandskenmerken bij hoge temperaturen (250°C) behouden en moeten met een zelftappende schroef met Ø 3,9 mm bevestigd worden.
aaBevestig het rookkanaal waarvan het gewicht de rookventilator niet mag belasten met speciale beugels aan de muur. ddHet is verboden om afsluiters of ventielen in het rookkanaal te installeren waardoor de doorgang van de verbrandingsgassen belemmerd kan worden.
ddHet is verboden om stoom of gassen afkomstig van andere product (ketels, afzuigkappen enz.) in het rookkanaal te kanaliseren. Pijpen en maximale bruikbare lengten Er kunnen pijpen van vernist alu-staal (minimum dikte 1,5 mm), pijpen van roestvast staal (AISI 316) of pijpen van porseleinlak (minimum dikte 0,5 mm) met een nominale diameter van 80 mm of 100 mm gebruikt worden (voor pijpen binnenin het rookkanaal max. 150 mm). De verbindingsstukken met buiten-/binnendraad moeten een minimum lengte hebben van 50 mm. De diameter van de pijpen hangt af van het type installatie; het product is ontworpen voor installatie met pijpen met Ø 80 mm maar, zoals te zien is in tabel 1, wordt in bepaalde gevallen het gebruik van dubbelwandige pijpen met Ø 100 mm aangeraden.
Fig. 16
T-STUK Ø 80 > Ø 100 Ø 100 mm
TABEL 1 PIJPLENGTEN MET DUBBELWANDIGE MET PIJPEN TYPE INSTALLATIE PIJPEN MET Ø 80 mm MET Ø 100 mm Max. lengte (met 3 bochten 4,5 m 8m van 90°) Voor installaties op plaatsen van meer dan Verplicht 1200 meter boven de zeespiegel Maximum aantal bochten 3 4 Lengte van de horizontale stukken met helling van 2m 2m min. 3%
Ø 80 mm
T-STUK MET AFSLUITPLUG
DT2030337-00
aaDe drukverliezen van een bocht van 90° kunnen gelijkgesteld worden met die van 1 meter pijp; het inspecteerbare T-stuk moet beschouwd worden als een bocht van 90°. VOORBEELD: Als er een lengte van meer dan 4,5 m met pijpen met Ø 80 mm geïnstalleerd moet worden, moet de maximale lengte op de volgende manieren berekend worden: • Indien er op de totale lengte maximaal 3 bochten van 90° gebruikt worden, dan is de maximale afstand 4,5 m. • Indien er op de totale lengte maximaal 2 bochten van 90° gebruikt worden en rekening houdend met het feit dat een bocht van 90° vervangen kan worden door 1 m pijp, dan is de maximale afstand 4,5 m + 1 m = 5,5 m. • Indien er op de totale lengte maximaal 1 bocht van 90° gebruikt wordt en rekening houdend met het feit dat een bocht van 90° vervangen kan worden door 1 m pijp, dan is de maximale afstand 4,5 m + 1 m + 1 m = 6,5 m. Als er pijpen met Ø 100 mm gebruikt moeten worden moet er een verbinding met een T-stuk met Ø 80 mm voor de afvoer van het product gebruikt moeten worden en dus een verloopstuk met Ø 80 > Ø 100 (dit onderdeel wordt niet geleverd door de fabrikant) (fig. 16). H072004NL2 / DT2001190 – 00
9
Nederlands
verlaagt en zo het afvoerkanaal onder lichte druk zet; daarom is het van belang dat dit afvoerkanaal helemaal luchtdicht en goed geïnstalleerd is zowel voor de goede werking als voor de veiligheid.
Nederlands
T-stuk Het gebruik van een T-stuk maakt het mogelijk om de condens vermengd met roet die zich binnenin de pijp ophoopt op te vangen en staat de periodieke reiniging van het kanaal toe zonder dat de pijpen gedemonteerd hoeven te worden. Het T-stuk kan samen met de pijpen bij een erkende verkoper van de fabrikant gekocht worden. Hiernaast is een voorbeeld van een verbinding opgenomen waarbij de volledige reiniging mogelijk is zonder dat de pijpen van de installatie gedemonteerd hoeven te worden (fig. 17).
Fig. 17 ISOLATIE
T-STUK T-STUK
.2m Max 3 %) . (min
REINIGINGSRICHTING REINIGINGSRICHTING
REINIGINGSRICHTING DT2030338-00
DT2010230-03
1.10 Aansluiting op een traditionele schoorsteen Als u een bestaande schoorsteen wilt gebruiken dan wordt geadviseerd om die te laten nakijken door een vakkundige schoorsteenveger om te zien of deze volledig luchtdicht is. Dit omdat deze onder lichte druk staat en de rook daardoor in eventuele scheuren kan dringen en zo een weg kan zoeken naar bewoonde ruimten. Indien na inspectie blijkt dat het rookkanaal niet helemaal luchtdicht is, dan moet dit weer volledig hersteld worden door nieuwe pijpen in het rookkanaal in te brengen. Wanneer het bestaande rookkanaal zeer groot is, dan wordt aangeraden om een pijp met een maximum diameter van 150 mm in te brengen; er wordt bovendien geadviseerd om het rookkanaal goed te isoleren (fig. 18-19).
Fig. 18
• Indien de aansluiting door muren of andere materialen geleid moet worden die brandbaar of warmtegevoelig zijn, moet er isolatiemateriaal van 10 cm van minerale oorsprong (zoals rotswol, keramische vezel) rond het verbindingsstuk aangebracht worden met een nominale dichtheid van meer dan 80 kg/m3. • Indien de aansluiting door muren of wanden geleid moet worden die niet brandbaar zijn, dan moet er toch isolatiemateriaal van 5 cm van minerale oorsprong (zoals rotswol, keramische vezel) rond het verbindingsstuk aangebracht worden met een nominale dichtheid van meer dan 80 kg/m3.
SCHOORSTEEN
BIJ BESCHADIGD ROOKKANAAL
MAX. Ø 150 mm T-STUK PIJP INBRENGEN
ISOLATIE
Ø 80 mm INSPECTIEDEURTJES DT2030339-00
10
H072004NL2 / DT2001190 – 00
• Controleer of de aansluiting op het rookkanaal zodanig uitgevoerd is dat er onder lichte druk een volledige afsluiting van de rookgassen is als het product in werking is.
Fig. 19
AFSLUITFLENS
• Controleer of de pijp niet te ver in het rookkanaal zit, dit kan een vernauwing bij de doorgang van de rookgassen creëren.
aaVerzeker
Nederlands
u ervan dat alles volgens de regels van goed vakmanschap is geïnstalleerd. AFDICHTINGSFLENS VAN ROESTVAST STAAL OF ALUMINIUM
VERSE LUCHTAANVOER MET NIET SLUITBAAR ROOSTER
DT2030340-00
DT2010232-02
1.11 Gebruik van een extern rookafvoerkanaal Het is mogelijk om een rookkanaal te gebruiken alleen als deze voldoet aan de volgende vereisten: -- alleen met gebruik van geïsoleerde (dubbelwandige) pijpen van roestvast staal die bevestigd zijn aan het gebouw (fig. 20); -- aan de onderkant van dit kanaal moet er een mogelijkheid zijn om te inspecteren, voor controle en periodiek onderhoud; -- er moet een windbestendige schoorsteen geïnstalleerd zijn en de afstanden tussen de nok van het gebouw en de schoorsteen moeten aangehouden worden, zoals vermeld in de paragraaf “SCHOORSTEEN”.
Fig. 20 d
VERSE LUCHTAANVOER MET NIET SLUITBAAR ROOSTER DT2030341-00
Fig. 21
aaAlle SUPERIOR product kunnen ook met muurafvoer, minimum VERBRANDINGSLUCHTINLAAT MET COAXIALE PIJP
aaVerzeker
u ervan dat alles volgens de regels van goed vakmanschap is geïnstalleerd.
Min. 2 m
hoogte 2 m en met verbrandingslucht uit een coaxiale pijp functioneren (fig. 21). In de technische norm 14/08-1303 van CSTB zijn de installatieuitvoeringen vermeld (zie verklaring pag. 46).
DT2032587-00
H072004NL2 / DT2001190 – 00
11
DT2010027-02
1.12 Preventie van brand in huis
Het installeren en het gebruik van het product moet gebeuren in overeenstemming met de aanwijzingen van de fabrikant en met inachtneming van de Europese en landelijke normen en de plaatselijke voorschriften.
aaAls een rookafvoerpijp door een muur of een plafond loopt moeten er speciale installatiemethoden toegepast worden (bescherming, • Er wordt bovendien geadviseerd om alle voorwerpen van brandbaar of brandbaar materiaal uit het stralingsgebied van de vuurhaard te houden en in ieder geval op minstens 80 cm afstand van de vuurkern. • Voor andere aspecten van verantwoord stoken zie de paragraaf “MINIMUM VEILIGHEIDSAFSTANDEN” en “AANSLUITING OP DE SCHOORSTEENPIJP”. • De rookafvoerpijp, de schoorsteen, de schoorsteen en de verse luchtaanvoer moeten altijd vrij van verstoppingen en schoon zijn en moeten geregeld nagekeken worden (minstens twee keer) tijdens het seizoen, vanaf de eerste keer aansteken van het product en tijdens het gebruik ervan. Wanneer het product gedurende een bepaalde periode niet werd gebruikt, is het raadzaam om eerst het bovenstaande te controleren. Neem voor meer informatie contact op met een schoorsteenveger. • Gebruik alleen geadviseerde brandstoffen (zie het hoofdstuk “BRANDSTOF”).
DT2012487-01
1.13 Minimum veiligheidsafstanden Fig. 22
Achterwand
Afstand van de kachel tot een hittebestendige/brandbare achterwand.
B
Afstand van de kachel tot de zijwanden.
C
Afstand ten opzicht van brandbare voorwerpen.
A
PELLETKACHEL
F
B
G
De minimum afstanden die van de kachel aangehouden moeten worden zijn (zie “TECHNISCHE GEGEVENS”): A
G
F
Zijwand
Installeer het product met inachtneming van de minimum veiligheidsafstanden ten opzichte van temperatuurgevoelige of brandbare materialen. In geval van temperatuurgevoelige of brandbare vloeren moet er een bescherming van onbrandbaar isolatiemateriaal toegepast worden zoals bijvoorbeeld: een plaat van plaatstaal, marmer, tegels enz.
Zijwand
B
E
E
D C Beschermingvloer Straalgebied van de opening van de vuurhaard
Voorste uitstekende deel vloerbescherming.
E
Afstand tussen de binnenste hoek van de opening van de vuurhaard en de rand van de vloerbescherming
F
Afstand van de afvoer tot hittebestendige wanden. Voor temperatuurgevoelige of brandbare wanden zie de technische documentatie die bij het rookkanaal verstrekt wordt.
G
Afstand tussen de kachel en de afvoer.
DT2033681-01
Fig. 23
Voor het rookkanaal moeten de minimum afstanden ten opzichte van temperatuurgevoelige of brandbare materialen (betimmering, houten balken of plafonds enz.) aangehouden worden zoals getoond op de afbeelding.
Fig. 24
MIN. 25 cm*
D
MIN. 40 cm
aaHet
rookkanaal moet geschikt zijn om aangesloten te worden op een product in overeenstemming met de geldende landelijke voorschriften.
MIN. 5 cm*
Nederlands
thermische isolatie, afstanden ten opzichte van hittegevoelige materialen enz.). Zie de paragraaf “AANSLUITING OP DE SCHOORSTEENPIJP”.
aaHoud
elk brandbaar materiaal zoals: houten meubels, gordijnen, kleden, brandbare vloeistoffen enz. tijdens de werking ervan goed uit de buurt (minimum 80 cm).
aaRondom de kachel wordt geadviseerd om grotere afstanden dan aangegeven aan te houden om eventuele werkzaamheden aan het product makkelijker uit te kunnen voeren. 12
DT2030335-00
DT2032226-00
* = Waarden die betrekking hebben op de toepassing van originele afvoerpijpen; als er andere pijpen toegepast worden, moet u de technische documentatie die bij de pijpen verstrekt wordt raadplegen.
H072004NL2 / DT2001190 – 00
2.0 SPECIFICATIES EN TECHNISCHE GEGEVENS
DT2011869-00
DT2011870-00
2.1 Specificaties
DT2011872-00
2.2 Technische gegevens Maateenheid Thermisch vermogen Brandstofverbruik per uur Rendement CO-uitstoot bij 13% O2 Uitstoot fijn stof Maximum opgenomen vermogen Opgenomen vermogen tijdens de werking Stroomvoorziening Frequentie Inhoud van het pelletreservoir Diameter rookgasafvoer Buitenluchtinlaat (minimum nuttige doorsnede) Gewicht haard zonder mantel Testrapport VKF
Nederlands
Mantel: �����������������������������������van gelakt staal en bovenblad van majolica Binnenwerk: ���������������������������blok uit één stuk van staal Vlamkeerplaat en vuurhaard: ��van gietijzer Brandkorf: �������������������������������van gietijzer Deur: ��������������������������������������van gietijzer met keramisch glas bestand tegen 750°C Handvat: ���������������������������������van gelakt staal Functiebediening: �������������������digitaal bedieningspaneel op de kachel en afstandsbediening (optie) Chronothermostaat: ����������������standaard met dag-, week- en weekendprogrammering met twee tijdsperioden Brandkrachtregeling: ��������������van 1 tot 4 Aslade: �����������������������������������uitneembaar Brandstof: �������������������������������pellets van zuiver (onbewerkt) natuurlijk hout (zie het hoofdstuk “BRANDSTOF”) Verwarming: ���������������������������Met geforceerde ventilatie
kW kg/h % % / (mg/m3) mg/Nm3 W W V Hz kg / (l) cm cm2 kg N° N°
MARCELLA (op nominaal vermogen) (op minimum vermogen) 8,2 2,6 1,8 0,6 89,1 86,8 0,020 / (236,9) 0,026 / (324,4) 14,3 370 90 230 50 16 / (25) ø8 100 150 K4122009T1 21113
Gegevens verkregen onder laboratoriumomstandigheden met pellets met een calorische waarde van 5 kWh/kg. NB: De hierboven vermelde gegevens kunnen verschillen op basis van de afmetingen en het soort pellets die gebruikt worden (zie het hoofdstuk “BRANDSTOF”). Minimum veiligheidsafstanden A Afstand van de kachel tot een hittebestendige/brandbare achterwand. B Afstand van de kachel tot de zijwanden. C Afstand ten opzicht van brandbare voorwerpen. D Voorste uitstekende deel vloerbescherming. E Afstand tussen de binnenste hoek van de opening van de vuurhaard en de rand van de vloerbescherming. F Afstand van de afvoer tot hittebestendige wanden. G Afstand tussen de kachel en de afvoer. Technische gegevens voor het berekenen van de schoorsteen Thermisch vermogen Capaciteit van de rookgassen Gemiddelde rookgasafvoertemperatuur Minimale trek
Maateenheid kW g/s °C Pa H072004NL2 / DT2001190 – 00
cm 5 / 10 20 80 50 30 5 -
MARCELLA (op nominaal vermogen) (op minimum vermogen) 8,2 2,6 5,5 4,3 189,1 107,4 12 13
DT2011648-00
Nederlands
2.3 Accessoires en toebehoren Omgevingstemperatuursensor NTC 10K Kabel L=200 Schuko stekker IEC Afneembare handgreep (ook wel “koude hand” genoemd) pelletkachels Vlamkeerplaat brandkorf Siliconenspray coating Luchtbevochtiger Afstandsbedieningskit Pijpen en bochten voor aansluiting op rookgaskanaal Bescherming vloer GPRS module voor afstandsbediening van de kachel
inclusief inclusief inclusief inclusief optie optie optie optie optie optie
DT2032294-00
2.4 Afmetingen Afmetingen in cm A = Diameter rookgasafvoer * = Minimum afstand voor zijwaartse rookgasafvoer (optie). Fig. 25
99
18 6
A
48
A = 8 cm
14
54
H072004NL2 / DT2001190 – 00
DT2011541-00
2.5 Identificatiegegevens van het product
Elk product kan geïdentificeerd worden aan de hand van een typeplaatje, waar het model en de prestaties van het product op vermeld zijn en een plaatje waar het serienummer op vermeld is. Het typeplaatje is op het achterpaneel van de kachel aangebracht, terwijl het plaatje met het serienummer aan de binnenkant van de deksel van het reservoir aangebracht is.
In geval van aanvragen van technische service of het bestellen van reserveonderdelen moet u deze gegevens altijd aan de verkoper of het technische servicecentrum doorgeven. Fig. 26
Fig. 27
SERIENUMMER PRODUCTNAAM
DT2032205-00
3.0 VOORBEREIDINGEN VOOR DE INSTALLATIE Om ongelukken te voorkomen en om te voorkomen dat het product Fig. 28 beschadigd wordt, worden hieronder enkele adviezen op een rijtje gezet: -- het uitpakken en installeren moet door minimaal twee personen gedaan worden; -- alle werkzaamheden om het product te verplaatsen moeten met geschikte werktuigen gedaan worden en volledig in naleving van de geldende normen op het gebied van de veiligheid; -- de stand van het verpakte product moet gehandhaafd worden zoals blijkt uit de aanwijzingen die verstrekt worden door de symbolen en de opschriften die op de verpakking aangebracht zijn; A -- als er hijskabels, -banden, -kettingen enz. gebruikt worden moet gecontroleerd worden of zij geschikt zijn voor het te lossen gewicht en of zij in goede staat zijn; -- tijdens het verplaatsen van de verpakking moeten langzame en continue bewegingen gemaakt worden om rukbewegingen aan de hijskabels, -banden, -kettingen enz. te vermijden; -- de last mag niet te schuin gehouden worden om kantelen te voorkomen; -- men mag nooit in de actieradius van de laad-/loswerktuigen (heftruck, hijskraan enz.) gaan staan.
DT2032204-00
DT2011873-00
DT2032760-00
Alvorens tot het installeren over te gaan moeten de bevestigingsbeugels (A) verwijderd worden door aan de betreffende bevestigingsschroeven te draaien (fig. 28).
aaPak het product uit waarbij u moet opletten dat het product niet beschadigd wordt of dat er krassen in komen, haal het zakje met accessoires en eventuele piepschuim of kartonnen delen die gebruikt zijn om de losse delen vast te zetten enz. uit de vuurhaard van de kachel. H072004NL2 / DT2001190 – 00
15
Nederlands
Er is ook een plaatje met het serienummer op de laatste bladzijde van de omslag van het boekje “INSTALLATIE-, GEBRUIKS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING” opgenomen.
4.0 INSTALLATIE
DT2011597-00
Nederlands
Volgens de van kracht zijnde regelgeving met betrekking tot de veiligheid van elektrische product en elektrische systemen in het algemeen, moet u zich tot een technisch servicecentrum of vakmensen wenden voor alle installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden, die toegang tot de bekleding en de rookkamer vragen. Bekleding Nadat de montagewerkzaamheden uitgevoerd zijn en er eventueel een externe kamerthermostaat geïnstalleerd is, moet de mantel van de kachel DT2010071-04 aangebracht worden; om dit te doen wordt verwezen naar de “Gebruiksaanwijzing van de mantel” die erbij verstrekt wordt.
DT2011601-01
4.1 Elektrische aansluitingen en controlesystemen Stroomkabel (6) • De kachel wordt geleverd met een stroomkabel die op een stopcontact van 230V 50Hz aangesloten moet worden. De aansluiting op het stopcontact aan de achterkant van de kachel wordt getoond op figuur 30. • Het opgenomen vermogen is in de paragraaf “TECHNISCHE GEGEVENS” vermeld.
Fig. 29
Fig. 30
2
aangesloten worden. Controleer of de stroomkabel op de definitieve plaats niet in aanraking komt met hete delen. Controleer of de stekker voor de elektrische aansluiting ook na installatie van het product toegankelijk is.
7 4
DT2032281-00
1 Externe aansluiting voor de omgevingstemperatuursensor 2 Aansluiting voor invoer van de stroomkabel 3 Drukmeetaansluiting 4 Voorgeperforeerd gedeelte voor invoer van kabelklem PG7 voor installatie van een externe thermostaat
Drukmeetaansluiting (3) • Het product is voorzien van een externe aansluiting voor het meten van de onderdruk in de rookgasafvoerleiding. Dit moet door erkende vakmensen gedaan worden op het moment dat de kachel geïnstalleerd wordt of als er onderhoud aan gepleegd wordt. Seriële aansluiting DB9 (7) • Het product is voorzien van een seriële aansluiting DB9 die gebruikt wordt om controles van de werking van het product te verrichten. Deze controles moeten door erkende vakmensen verricht worden op het moment dat de kachel geïnstalleerd wordt of als er onderhoud aan gepleegd wordt. • Op de seriële aansluiting DB9 kan de eventuele GPRS set, die als optie verkrijgbaar is, aangesloten worden.
16
5
1
aaHet product moet op een deugdelijk geaard elektriciteitsnet
Omgevingstemperatuursensor (5) aansluiten • Op het moment dat de kachel geïnstalleerd wordt moet de meegeleverde omgevingstemperatuursensor op de daartoe bestemde plaats aangesloten worden (fig. 29). De sensor kan geplaatst worden zoals getoond op figuur 30 of de klem kan verwijderd worden en de bol kan op een plaats aangebracht worden waar de omgevingstemperatuur getrouwer waargenomen kan worden.
6
3
H072004NL2 / DT2001190 – 00
DT2032282-00
5 Aansluiting omgevingstemperatuursensor 6 Aansluiting stroomkabel 7 Seriële aansluiting DB9
DT2011598-00
4.2 Installatie van een externe thermostaat Fig. 31
1
4 2
aaLeder
type kamerthermostaat kan geïnstalleerd worden waarbij het noodzakelijk is een kabelwartel PG7 te gebruiken zoals die op figuur afgebeeld is. Om de kamerthermostaat op de elektronische kaart aan te sluiten moet u het elektrische schema bekijken.
Voor de installatie moet u als volgt te werk gaan: -- schakel de stroom uit alvorens het product open te maken; -- verwijder het beschermpaneel van de elektronische kaart en het achterpaneel (zie “GEBRUIKSAANWIJZING VAN DE MANTEL”); -- verwijder het voorgeperforeerde gedeelte in het paneel aan de achterkant (nr. 4 - fig. 29); -- steek de thermostaatkabel in de kabelwartel PG7 en doe deze daarna in de daarvoor bestemde opening in het achterpaneel van het product; -- verbind het uiteinde van de kabel van de kamerthermostaat met de 2-pins klem van de elektronische kaart (zie “ELEKTRISCH SCHEMA”); -- breng het achterpaneel weer aan en let daarbij op waar de draad binnenin de kachel loopt omdat deze niet in contact mag komen met warme of bewegende delen; -- breng het beschermpaneel van de elektronische kaart weer aan.
3 DT2030076-00
1 Thermostaat 2 2-pins klem van de elektronische kaart
3 Kabelwartel PG7 4 Uiteinde van de thermostaatkabel
Fig. 32
DT2032283-00
Fig. 33
aaHoud er rekening mee dat het een schoon contact is (normaal geopend) zonder vermogen. Er mag bijgevolg geen enkel element onder spanning op aangesloten worden.
DT2032284-00
H072004NL2 / DT2001190 – 00
17
Nederlands
Het product is ingesteld om aangesloten te worden op een externe omgevingsthermostaat (niet geleverd door de fabrikant). De thermostaat moet aangesloten worden met behulp van een kabel type 2x0,5 mm2 die vastgezet moet worden met een kabelwartel PG7 die in de daarvoor bestemde opening in het achterpaneel van de kachel aangebracht moet worden. Dit moet door erkende vakmensen gedaan worden.
Nederlands
5.0 BRANDSTOF
DT2010233-04
Houtpellets zijn een brandstof die verkregen wordt dankzij het persen van houtzaagsel gewonnen uit bewerkingsrestanten en het omzetten van gedroogd natuurlijk hout. De typerende vorm van kleine cilinders wordt verkregen door middel van een draadtrekproces. Dankzij lignien, een natuurlijk bestanddeel, dat door het persen van de grondstof vrijkomt, krijgen de pellets consistentie, worden zij compact en hoeven zij niet met toevoegingen of lijm behandeld te worden. Aangezien de eigenschappen en de kwaliteit van de pellets de autonomie, het rendement en de goede werking van de kachel sterk beïnvloeden wordt geadviseerd om pellets van hoogwaardige kwaliteit te gebruiken. De fabrikant heeft zijn kachels getest en zodanig geprogrammeerd dat zij goede prestaties en kwalitatief een feilloze werking waarborgen met pellets die de volgende eigenschappen hebben: Eigenschappen van de pellets Bestanddelen
Pellets van zuiver natuurlijk hout
Lengte ongeveer
10 - 30 mm
Diameter ongeveer
6 - 6,5 mm
Schijnbaar ongeveer
650 kg/m3
volumegewicht
Soortelijk gewicht ongeveer
> 1,0 kg/dm3
Verbrandingswaarde ongeveer
5 kWh/kg
Vochtigheid ongeveer
< 8%
Asresidu ongeveer
< 0,5%
Door pellets te kiezen die niet geschikt zijn kan het volgende gebeuren: -- verstopping van het product en de rookgasafvoerleidingen; -- toename van het brandstofverbruik; -- vermindering van het rendement; -- de normale werking van het product wordt niet gegarandeerd; -- het glas wordt vaak vuil en zwart geblakerd; -- moeizaam aansteken en slechte verbranding. Door vocht in de pellets neemt de omvang van de staafjes toe en verbrokkelen ze en dit veroorzaakt het volgende: -- storingen aan het laadsysteem; -- slechte verbranding. De pellets moeten op een droge en beschutte plaats opgeslagen worden. Om pellets van goede kwaliteit maar met andere afmetingen en verbrandingswaarden dan vermeld te gebruiken moeten de werkingsparameters van het product veranderd worden.
aaDe
aanpassing aan de persoonlijke eisen van de werkingsinstellingen van het product mag alleen overgelaten worden aan de technische servicecentra of aan door de fabrikant erkende vakmensen.
aaHet gebruik van pellets van inferieure kwaliteit en die niet
NB: De hierboven vermelde gegevens hebben betrekking op pellets van eiken-/sparrenhout.
overeenstemming met de aanwijzingen van de fabrikant leidt niet alleen tot beschadiging van het product en nadelige invloed op de prestaties ervan maar hierdoor kan ook de garantie ongeldig worden en sluit bovendien elke aansprakelijkheid van de fabrikant uit.
Om een goede werking te waarborgen is het volgende noodzakelijk: VERMIJD het gebruik met pellets met andere afmetingen dan die door de fabrikant voorgeschreven zijn. VERMIJD het gebruik van pellets van inferieure kwaliteit met zaagstof, schors, maïs, hars of chemische stoffen, additieven of lijm. VERMIJD het gebruik van vochtige pellets.
18
H072004NL2 / DT2001190 – 00
DT2010730-01
5.1 De kachel met pellets vullen • Om het reservoir met pellets te vullen wordt geadviseerd om een hoekje van de zak af te knippen en de zak in het reservoir te legen. Op die manier kan de kachel makkelijker gevuld worden en wordt vermeden dat er pellets op het product terechtkomen.
Fig. 34
Fig. 35
aaZorg ervoor dat er zich geen zaagsel op de bodem van het Nederlands
reservoir ophoopt.
aaLaat geen pelletrestanten boven op het product liggen, deze kunnen vlam vatten!
DT2030459-00
aaVul de kachel met pellets als de rode bijvulindicatie in het
DT2030460-00
Fig. 36
pelletreservoir te zien is (zie de figuur hiernaast) MAAR NIET ALS DE KACHEL BRANDT. Om de kachel met pellets te vullen als de rode bijvulindicatie te zien is moet u als volgt te werk gaan: -- doof de kachel; -- vul het reservoir bij zoals hierboven beschreven. De vijzel moet de tijd krijgen om zich te vullen; tijdens deze fase worden de pellets niet in de verbrandingskamer verspreid en is het heel waarschijnlijk dat een eerste aansteekpoging mislukt. Als het alarm optreedt, dooft u de kachel door de AAN/UIT toets even ingedrukt te houden, verwijdert u de brandstof uit de brandkorf en stelt u de kachel in voor een nieuw ontstekingsproces. Onopgebrande pellets in de brandkorf moeten verwijderd worden.
H072004NL2 / DT2001190 – 00
DT2033995-00
19
Nederlands
6.0 GEBRUIK
DT2012073-00
• Gebruik het product niet als kookproduct. • Verzeker u ervan dat er in de kamer waar het product geïnstalleerd wordt voldoende luchtverversing is (buitenluchtaanvoer). • Verzeker u ervan dat alle naden van de afvoer hermetisch afgedicht zijn met silicone (niet cementerend) dat bestand is tegen hitte (250°C) en of dit niet achteruitgegaan is. • Controleer regelmatig of de rookafvoer schoon is (of laat dit doen). • Het gebruik van andere brandstof dan pellets is verboden. • Verwijder eventuele resten van onopgebrande pellets die achtergebleven zijn na een aantal mislukte pogingen om het product aan te steken, voordat u het product opnieuw probeert aan te steken.
aaTijdens de werking kunnen sommige delen van het product (deur, hendel, schuiven, keramische onderdelen) erg heet worden. Wees dus erg voorzichtig en neem vooral als er kinderen, oudere mensen, andersvaliden en dieren zijn de nodige voorzorgsmaatregelen in acht. Houd alle brandbare voorwerpen ver weg van het product wanneer dit in werking is (minstens 80 cm van de voorkant). Tijdens de werking moet de deur gesloten blijven en mag het glas niet gebroken zijn of ontbreken. Het is streng verboden om het beschermrooster aan de binnenkant van het reservoir te verwijderen. In geval u pellets bijvult als het product aan is moet u voorkomen dat de zak van de brandstof in aanraking komt met hete oppervlakken. DT2010035-06
DT2011650-01
6.1 Bedieningspaneel
-- De kachel is voorzien van een digitaal bedieningspaneel waarmee u de verschillende functies kunt bedienen. -- Als de kachel aangesloten is op het elektriciteitsnet maar niet in de werkingsmodus staat wordt op het display aan de linkerkant de huidige tijd weergegeven (voorbeeld 12:30) of de omgevingstemperatuur en op het display aan de rechterkant de aanduiding OFF.
1
2
3
12:30
off
4
5
6
DT2034005-00
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de verschillende functies van de toetsen van het bedieningspaneel; deze zijn genummerd zodat u ze makkelijker en sneller kunt vinden. Toets 4 (ON-OFF)
Toetsen 5 en 6 (afstellen / selecteren)
Toetsen 1 en 2 (afstellen / selecteren)
Toets 3 (SET)
.8:8:8.8 .8:8:8.8 .8:8:8.8 .8:8:8.8 .8:8:8.8 20
Controledisplay
Hiermee is het mogelijk: -- om de kachel met de hand aan en uit te zetten; -- om de programmering te verlaten. Hiermee is het als de kachel werkzaam is mogelijk: -- om de brandkracht van 1 tot 4 in te stellen. Hiermee is het tijdens het programmeren van de kachel mogelijk: -- om toegang te krijgen tot het programmeermenu (toets 6); -- om de menu’s van de programma’s en de chronothermostaat te doorlopen; -- om de menu’s van de urentellergeheugens (submenu parameters) te doorlopen. Hiermee is het als de kachel werkzaam is mogelijk: -- om de omgevingstemperatuur in te stellen van 7°C tot 30°C; -- om de temperatuur of de huidige tijd af te lezen (toets 1). Hiermee is het tijdens het programmeren van de kachel mogelijk: -- om de taal te selecteren; -- om de dag en de tijd voor de instelling van de klok te selecteren; -- om de parameters van de chronothermostaat in te stellen; -- om de zoemer in te schakelen; -- instelling displaymodus; -- Instellen van de “Energy Saving” modus; -- Instellen display slaapstand. Hiermee is het mogelijk: -- om het geselecteerde menu te bevestigen; -- bevestigen van de geselecteerde parameters. Toont het volgende: -- huidige tijd / omgevingstemperatuur; -- brandkrachtniveau; -- ingestelde functies. H072004NL2 / DT2001190 – 00
DT2011651-01
6.2 Taal instellen
Met deze functie is het mogelijk om één van de vier beschikbare talen op basis van het land waar het product geïnstalleerd wordt op het display in te stellen. Displayweergave
Houd toets 6 enkele seconden lang ingedrukt. Op het display verschijnt de verschuivende aanduiding “SELEZIONA LINGUA”. Bevestig dit door op de SET toets te drukken.
SELEZIONA LINGUA
Doorloop met toets 1 en/of 2 de talen op het display totdat de gewenste taal weergegeven wordt. Voorbeeld: “NED”. Bevestig dit door op de SET toets te drukken.
NED
LINGUA
Na de bevestiging wordt op het display de verschuivende aanduiding “FUNCTIE ACTIEF” weergegeven en gaat het display automatisch weer terug naar de beginweergave.
FUNCTIE
ACTIEF
Nederlands
Beschrijving actie
De fabrieksinstelling is de Italiaanse taal.
DT2011643-01
6.3 Klok instellenen De juiste instelling van de tijd is noodzakelijk om alle functies te kunnen gebruiken waarbij het gebruik van de klok voorzien is. Voor de instelling van de klok moeten de volgende waarden geprogrammeerd worden: dag, uren en minuten. Deze waarden worden op volgorde weergegeven door op de SET toets te drukken. Beschrijving actie
Displayweergave
Houd toets 6 enkele seconden lang ingedrukt. Doorloop met toets 5 en/of 6 het menu dat op het display verschijnt totdat de verschuivende aanduiding KLOK INSTELL verschijnt. Bevestig dit door op de SET toets te drukken.
KLOK
INSTELL
Doorloop met toets 1 en/of 2 de dagen van de week die op het display verschijnen totdat de gewenste dag weergegeven wordt. Bevestig dit door op de SET toets te drukken.
MA
DAG
Doorloop met toets 1 en/of 2 de uren van de dag die op het display verschijnen totdat het gewenste uur weergegeven wordt. Bevestig dit door op de SET toets te drukken.
10:
UREN
Doorloop met toets 1 en/of 2 de minuten van de dag die op het display verschijnen totdat de juiste minuten weergegeven worden. Bevestig dit door op de SET toets te drukken.
10:32
MINUTEN
Het display keert automatisch naar de beginweergave terug.
10:32
OFF
H072004NL2 / DT2001190 – 00
21
DT2011652-01
6.4 Programmering
Nederlands
Door toets 6 minimaal 5 seconden lang ingedrukt te houden komt u in de programmering van de kachel. Door meerdere keren op toets 5 of 6 te drukken is het mogelijk om het hoofdmenu dat op het display weergegeven wordt te doorlopen. Heeft u de te programmeren functie gekozen moet u deze bevestigen door op de SET toets te drukken en de weergave van de submenu’s verder doorlopen door voor het display op toets 1 of 2. Bevestig de keuze door op de SET toets te drukken en ga op deze manier verder totdat er de aanduiding “FUNCTIE ACTIEF”. De kachel gaat weer terug naar de beginweergave.
10:10 OFF
TAAL INSTELL
ITA TAAL ENG TAAL FRA TAAL DEU TAAL NED TAAL POR TAAL ESP TAAL
FUNCTIE ACTIEF
KLOK INSTELL
MA DAG DI DAG WO DAG DO DAG VR DAG ZA DAG ZO DAG
10: UREN
SCHROEF VULLEN
IN VULLING
LEGEN BRANDKORF
CHRONO INSTELL
DAG PROGRAM WEEK PROGRAM WEEK-END PROGRAM
ENERGY SAVING
OFF STOP 1° STOP 2° STOP 3° STOP
OFF START -1° START -2° START -3° START
DISPLAY SLAAPSTAND
OFF DISPLAY SLAAPSTAND ON DISPLAY SLAAPSTAND
FUNCTIE ACTIEF
ZOEMER INSCHAK
OFF ZOEMER MODUS ON ZOEMER MODUS
FUNCTIE ACTIEF
MODUS DISPLAY
UREN DISPLAY TEMP DISPLAY
FUNCTIE ACTIEF
BUFFER THERMOSTAT
MODULATION STOP
FUNCTIE ACTIEF
STAAT KACHEL
20° ROOKG-T SENSOR 00.0 SCHROEF VULLEN 0000 ENCODER
PARAMETER MENU
FABRIEK INSTELL DATA BANK INSTELL VULLEN INSTELL ROOKG_AFV RESET MEM_UREN RESET ALARM UURTELLER GEHEUGEN
:10 MINUTEN
FUNCTIE ACTIEF
0000 TOTAAL UREN 0000 INTERVAL UREN 0000 AANTAL STARTS MEM 1-2-3-4-5
AFSLUITEN DT2034004-00
22
H072004NL2 / DT2001190 – 00
DT2011653-01
6.5 Chronothermostaat
De functie van de chronothermostaat is om de gebruiker in staat te stellen om het product zodanig te programmeren dat het product vanzelf aan- en uitgaat zonder een handmatige actie van de gebruiker. Deze chronothermostaat biedt de mogelijkheid om de dag-, week- en weekendprogrammering te selecteren met maximaal 2 werkingscycli in twee verschillende tijdsperioden.
• Tijdens de DAG programmering (DG PROGR) kunnen de 2 vastgestelde tijdsperioden gedurende alle dagen van de week in- of uitgeschakeld worden.
Bijvoorbeeld: U wilt dat het product elke dag van 06.00 tot 09.00 uur aangaat. • Tijdens de WEEK programmering (5DG PROGR) kunnen de 2 vastgestelde tijdsperioden gedurende de gekozen dagen van de week in- of uitgeschakeld worden.
Bijvoorbeeld: U wilt dat het product van 06.00 tot 09.00 uur aangaat op maandag, dinsdag, maar niet op woensdag enz. • Tijdens de WEEKEND programmering (3DG PROGR) kunnen de 2 vastgestelde tijdsperioden op vrijdag, zaterdag en zondag in- of uitgeschakeld worden.
Bijvoorbeeld: U wilt dat het product van 06.00 tot 09.00 uur aangaat op vrijdag, zaterdag maar niet op zondag. Met dit type chronothermostaat kunnen er drie verschillende programma’s altijd in het geheugen opgeslagen blijven (DAG - WEEK - WEEKEND), de programma’s kunnen in- of uitgeschakeld worden door het menu CHRONO INST te selecteren. Er wordt geadviseerd om één programma tegelijk in te schakelen om te voorkomen dat de programma’s elkaar overlappen.
aaDE EERSTE KEER ALS U HET PROGRAMMA INSCHAKELT MOET U DE KLOK GELIJKZETTEN DOOR DE JUISTE DAG, UUR EN MINUTEN IN TE STELLEN, zoals wanneer u een nieuwe klok koopt en op de juiste tijd instelt. Om de juiste tijd in te stellen zie de tabel INSTELLING VAN DE KLOK. Dit moet alleen gedaan worden als de klok voor de eerste keer geactiveerd wordt. Als er meerdere programma’s ingeschakeld zijn, met tijdsperioden die elkaar overlappen, zal het product op de eerste geprogrammeerde ontstekingstijd aangaan en ook weer op de eerste tijd uitgaan onafhankelijk van het dag-, week- of weekendprogramma. DAGPROGRAMMA
DT2011654-01
Beschrijving actie
Displayweergave
Houd toets 6 enkele seconden lang ingedrukt. Doorloop met toets 5 en/of 6 het menu dat op het display verschijnt totdat de verschuivende aanduiding CHRONO INSTELL verschijnt. Bevestig dit door op de SET toets te drukken.
CHRONO
INSTELL
Op het display wordt de verschuivende aanduiding DAG PROGRAM weergegeven. Bevestig dit door op de SET toets te drukken.
DAG
PROGRAM
Doorloop met toets 1 en/of 2 de opties ON om het dagprogramma in te schakelen, OFF om het programma uit te schakelen. Bevestig dit door op de SET toets te drukken. Als u het programma uitgeschakeld heeft door OFF te kiezen en u wilt niet verder gaan met programmeren kunt u de programmering door op toets 4 te drukken. Door één keer op toets 4 te drukken gaat u terug naar het menu CHRONO INSTELL, door er 2 keer op te drukken keert u terug naar de beginweergave.
ON
DAG INSTEL
14:20
START DAG PROGRAM 1
16:00
STOP DAG PROGRAM 1
Druk op toets 1 en/of 2 om de inschakeltijd van de eerste werkingscyclus in te stellen. Door elke druk op de toets gaat de waarde 10 minuten vooruit. Door de toetsen een paar seconden lang ingedrukt te houden wordt automatisch snel vooruit gegaan. Bevestig de ingestelde tijd door op de SET toets te drukken. Druk op toets 1 en/of 2 om de uitschakeltijd van de eerste werkingscyclus in te stellen. Door elke druk op de toets gaat de waarde 10 minuten vooruit. Door de toetsen een paar seconden lang ingedrukt te houden wordt automatisch snel vooruit gegaan. Bevestig de ingestelde tijd door op de SET toets te drukken.
H072004NL2 / DT2001190 – 00
23
Nederlands
Bijvoorbeeld: 1e cyclus: van 06.00 tot 09.00 uur ‘s morgens. 2e cyclus: van 20.30 tot 23.00 uur ‘s avonds.
Beschrijving actie
Displayweergave
Nederlands
Het is mogelijk om de uitschakeltijd niet in te stellen door de aanduiding OFF te programmeren. De aanduiding OFF verschijnt tot aan het einde van de cyclus van 24 uur door de tijd met toets 1 en/of 2 te doorlopen. Bevestig dit door op de SET toets te drukken.
OFF
STOP DAG PROGRAM 1
Druk op toets 1 en/of 2 om de gewenste brandkracht tijdens de eerste werkingscyclus in te stellen. Bevestig dit door op de SET toets te drukken.
02
SET DAG VERMOGEN 1
Druk op toets 1 en/of 2 om de gewenste omgevingstemperatuur tijdens de eerste werkingscyclus in te stellen. Bevestig dit door op de SET toets te drukken.
25°
OMG TEMP INSTELL 1
17:20
START DAG PROGRAM 2
Er wordt automatisch overgegaan naar de programmering van de tweede werkingscyclus. Als u verder wilt gaan met het programmeren van de tweede cyclus moet u de handelingen die voor de eerste cyclus vermeld zijn op volgorde uitvoeren. Tijdens de weergave verschijnt nummer 2 om aan te geven dat het de tweede werkingscyclus betreft. Stel als u dit niet wilt START en STOP van de tweede programmeercyclus op OFF in.
WEEKPROGRAMMA
DT2011655-01
Beschrijving actie
Displayweergave
Houd toets 6 enkele seconden lang ingedrukt. Doorloop met toets 5 en/of 6 het menu dat op het display verschijnt totdat de verschuivende aanduiding CHRONO INSTELL verschijnt. Bevestig dit door op de SET toets te drukken.
CHRONO
INSTELL
Doorloop met toets 5 en/of 6 de voorziene functies die op het display verschijnen totdat de verschuivende aanduiding WEEK PROGRAM verschijnt. Bevestig dit door op de SET toets te drukken.
WEEK
PROGRAM
Doorloop met toets 1 en/of 2 de opties ON om het weekprogramma in te schakelen, OFF om het programma uit te schakelen. Bevestig dit door op de SET toets te drukken. Als u het programma uitgeschakeld heeft door OFF te kiezen en u wilt niet verder gaan met programmeren kunt u de programmering door op toets 4 te drukken. Door één keer op toets 4 te drukken gaat u terug naar het menu CHRONO INSTELL, door er 2 keer op te drukken keert u terug naar de beginweergave.
ON
WEEK INST
14:20
START_W PROGRAM 1
16:00
STOP_W PROGRAM 1
OFF
STOP_W PROGRAM 1
MA ON
DAGEN_W ACCESO 1
Druk op toets 1 en/of 2 om de gewenste brandkracht tijdens de eerste werkingscyclus in te stellen. Bevestig de brandkracht door op de SET toets te drukken.
02
INSTELL_W VERMOGEN 1
Druk op toets 1 en/of 2 om de gewenste omgevingstemperatuur tijdens de eerste werkingscyclus in te stellen. Bevestig de temperatuur door op de SET toets te drukken.
25°
OMG TEMP INSTELL 1
Druk op toets 1 en/of 2 om de inschakeltijd van de eerste werkingscyclus in te stellen. Door elke druk op de toets gaat de waarde 10 minuten vooruit. Door de toetsen een paar seconden lang ingedrukt te houden wordt automatisch snel vooruit gegaan. Bevestig de ingestelde tijd door op de SET toets te drukken. Druk op toets 1 en/of 2 om de uitschakeltijd van de eerste werkingscyclus in te stellen. Door elke druk op de toets gaat de waarde 10 minuten vooruit. Door de toetsen een paar seconden lang ingedrukt te houden wordt automatisch snel vooruit gegaan. Bevestig de ingestelde tijd door op de SET toets te drukken. Het is mogelijk om de uitschakeltijd niet in te stellen door de aanduiding OFF te programmeren. De aanduiding OFF verschijnt tot aan het einde van de cyclus van 24 uur door de tijd met toets 1 en/of 2 te doorlopen. Bevestig dit door op de SET toets te drukken. Druk op toets 2 om de dag van de week te kiezen. Druk op toets 1 en kies ON om de eerste werkingscyclus op de gekozen dag in te schakelen of kies OFF om de werkingscyclus uit te schakelen. Doe dit voor alle zeven dagen van de week. Bevestig dit door op de SET toets te drukken.
24
H072004NL2 / DT2001190 – 00
Displayweergave
Er wordt automatisch overgegaan naar de programmering van de tweede werkingscyclus. Als u verder wilt gaan met het programmeren van de tweede cyclus moet u de handelingen die voor de eerste cyclus vermeld zijn op volgorde uitvoeren. Tijdens de weergave verschijnt nummer 2 om aan te geven dat het de tweede werkingscyclus betreft. Als u dit niet wilt kunt u de programmering met toets 4 verlaten.
17:20
START_W PROGRAM 2
WEEKENDPROGRAMMA
DT2011656-01
Beschrijving actie
Displayweergave
Houd toets 6 enkele seconden lang ingedrukt. Doorloop met toets 5 en/of 6 het menu dat op het display verschijnt totdat de verschuivende aanduiding CHRONO INSTELL verschijnt. Bevestig dit door op de SET toets te drukken.
CHRONO
INSTELL
Doorloop met toets 5 en/of 6 de voorziene functies die op het display verschijnen totdat de schuivende aanduiding WEEK-END PROGRAM verschijnt. Bevestig dit door op de SET toets te drukken.
WEEK-END
PROGRAM
ON
WEEK-END INSTELL
14:20
START_WE PROGRAM 1
16:00
STOP_WE PROGRAM 1
OFF
STOP_WE PROGRAM 1
VRON
DAGEN_WE AAN 1
Druk op toets 1 en/of 2 om de gewenste brandkracht tijdens de eerste werkingscyclus in te stellen. Bevestig de brandkracht door op de SET toets te drukken.
02
INSTEL_WE VERMOGEN 1
Druk op toets 1 en/of 2 om de gewenste omgevingstemperatuur tijdens de eerste werkingscyclus in te stellen. Bevestig de temperatuur door op de SET toets te drukken.
25°
OMG TEMP INSTELL 1
17:20
START_WE PROGRAM 2
Doorloop met toets 1 en/of 2 de opties ON om het weekendprogramma in te schakelen, OFF om het programma uit te schakelen. Bevestig dit door op de SET toets te drukken. Als u het programma uitgeschakeld heeft door OFF te kiezen en u wilt niet verder gaan met programmeren kunt u de programmering door op toets 4 te drukken. Door één keer op toets 4 te drukken gaat u terug naar het menu CHRONO INSTELL, door er 2 keer op te drukken keert u terug naar de beginweergave. Druk op toets 1 en/of 2 om de inschakeltijd van de eerste werkingscyclus in te stellen. Door elke druk op de toets gaat de waarde 10 minuten vooruit. Door de toetsen een paar seconden lang ingedrukt te houden wordt automatisch snel vooruit gegaan. Bevestig de ingestelde tijd door op de SET toets te drukken. Druk op toets 1 en/of 2 om de uitschakeltijd van de eerste werkingscyclus in te stellen. Door elke druk op de toets gaat de waarde 10 minuten vooruit. Door de toetsen een paar seconden lang ingedrukt te houden wordt automatisch snel vooruit gegaan. Bevestig de ingestelde tijd door op de SET toets te drukken. Het is mogelijk om de uitschakeltijd niet in te stellen door de aanduiding OFF te programmeren. De aanduiding OFF verschijnt tot aan het einde van de cyclus van 24 uur door de tijd met toets 1 en/of 2 te doorlopen. Druk op toets 2 om de dag van de week te kiezen. Druk op toets 1 en kies ON om de eerste werkingscyclus op de gekozen dag in te schakelen of kies OFF om de werkingscyclus uit te schakelen. Ga verder voor de drie dagen van de week: vrijdag, zaterdag, zondag. Bevestig dit door op de SET toets te drukken.
Er wordt automatisch overgegaan naar de programmering van de tweede werkingscyclus. Als u verder wilt gaan met het programmeren van de tweede cyclus moet u de handelingen die voor de eerste cyclus vermeld zijn op volgorde uitvoeren. Tijdens de weergave verschijnt nummer 2 om aan te geven dat het de tweede werkingscyclus betreft. Stel als u dit niet wilt START en STOP van de tweede programmeercyclus op OFF in.
H072004NL2 / DT2001190 – 00
25
Nederlands
Beschrijving actie
DT2011676-01
6.6 Parametermenu
In het parametermenu kan de gebruiker alleen met het menu UURTELLER GEHEUGEN interageren zoals beschreven in onderstaande tabel: de andere opties zijn uitsluitend bestemd voor gebruik door een erkend servicecentrum. URENTELLERGEHEUGENS
DT2011679-00
Nederlands
Beschrijving actie
Displayweergave
Houd toets 6 enkele seconden lang ingedrukt. Doorloop met toets 5 en/of 6 het menu dat op het display verschijnt totdat de verschuivende aanduiding PARAMETERMENU verschijnt. Bevestig dit door op de SET toets te drukken.
PARAMETERMENU
Doorloop met toets 5 en/of 6 het menu dat op het display verschijnt totdat de schuivende aanduiding UURTELLER GEHEUGEN verschijnt. Bevestig dit door op de SET toets te drukken.
UURTELLER GEHEUGEN
Op het display wordt de verschuivende aanduiding TOTALL UREN weergegeven en het totaal aantal werkuren. Met toets 5 gaat u terug in het menu UURTELLER GEHEUGEN. Druk op toets 6. Op het display wordt de verschuivende aanduiding INTERVAL UREN weergegeven en het gedeeltelijke aantal werkuren. Met toets 5 gaat u terug in het menu UURTELLER GEHEUGEN. Druk op toets 6. Op het display wordt de verschuivende aanduiding AANTAL STARTS weergegeven en het aantal uitgevoerde inschakelingen. Met toets 5 gaat u terug in het menu UURTELLER GEHEUGEN. Druk op toets 6. Op het display worden de laatste 5 alarmen weergegeven. Met toets 5 gaat u terug in het menu UURTELLER GEHEUGEN. Druk op de SET toets om terug te gaan naar de beginweergave.
0000
TOTALL UREN
0000
INTERVAL UREN
0000
AANTAL STARTS
MEM-1
E4
DT2011657-01
6.7 Zoemer inschakelen Met deze functie is het mogelijk om het geluidssignaal als er een beveiliging inschakelt in of uit te schakelen. Beschrijving actie
Displayweergave
Houd toets 6 enkele seconden lang ingedrukt. Doorloop met toets 5 en/of 6 het menu dat op het display verschijnt totdat de verschuivende aanduiding ZOEMER INSCHAK verschijnt. Bevestig dit door op de SET toets te drukken. Doorloop met toets 1 en/of 2 op het display de opties ON om de zoemer in te schakelen, OFF om de zoemer uit te schakelen. Bevestig dit door op de SET toets te drukken. Na de bevestiging wordt aan de rechterkant van het display de verschuivende aanduiding “FUNCTIE ACTIEF” weergegeven en gaat het display automatisch weer terug naar de beginweergave.
26
H072004NL2 / DT2001190 – 00
ZOEMER
INSCHAK
ON
ZOEMER MODUS
FUNCTIE
ACTIEF
DT2011658-01
6.8 Displaymodus Met deze functie is het mogelijk om op het linkerdisplay de omgevingstemperatuur en de tijd te laten weergeven. Displayweergave
Houd toets 6 enkele seconden lang ingedrukt. Doorloop met toets 5 en/of 6 het menu dat op het display verschijnt totdat de verschuivende aanduiding MODUS DISPLAY verschijnt. Bevestig dit door op de SET toets te drukken.
MODUS
DISPLAY
Kies met toets 1 en/of 2 op het display de optie TEMP DISPLAY (hiermee wordt de weergave van de omgevingstemperatuur ingeschakeld) of UREN DISPLAY (hiermee wordt de weergave van de tijd ingeschakeld). Bevestig dit door op de SET toets te drukken.
UREN
DISPLAY
Na de bevestiging wordt aan de rechterkant van het display de verschuivende aanduiding “FUNCTIE ACTIEF” weergegeven en gaat het display automatisch weer terug naar de beginweergave.
FUNCTIE
ACTIEF
Nederlands
Beschrijving actie
DT2012615-00
6.9 Display slaapstand
Met deze functie DISPLAY SLAAPSTAND is het mogelijk de display uit schakelen, indien de toetsen langer dan 1 minuut niet gebruikt worden. Beschrijving actie
Displayweergave
Houd toets 6 enkele seconden lang ingedrukt. Selecteer met toets 5 en/of 6 het menu DISPLAY SLAAPSTAND. Selecteer ON door op toets 1 en/of 2 op de display te drukken. Bevestig door op SET te drukken, totdat de verschuivende FUNCTIE ACTIEF verschijnt.
Om deze functie te deactiveren, selecteer OFF door op toets 1 en/of 2 te drukken. Bevestig door op SET te drukken, totdat de verschuivende FUNCTIE ACTIEF verschijnt.
DISPLAY
SLAAPSTAND
ON DISPLAY SLAAPSTAND FUNCTIE
ACTIEF
OFF DISPLAY
SLAAPSTAND
FUNCTIE
ACTIEF
DT2012491-00
6.10 Energy Saving
Wordt de ENERGY SAVING modus geactiveerd dan wordt de inschakeling en de automatische doving van het product geactiveerd op temperatuurwaarden die met de STOP en START functies door de gebruiker ingesteld zijn. Het werkingsprincipe is als volgt: als de omgevingstemperatuur die waargenomen wordt door de omgevingssensor de temperatuurwaarde bereikt die door de gebruiker geprogrammeerd is, gaat het product automatisch op brandkrachtniveau 1 staan. Als de omgevingstemperatuur tijdens de werking op brandkrachtniveau 1 blijft stijgen totdat de bij de STOP functie ingestelde waarde bereikt wordt (bijvoorbeeld +2°C ten opzichte van de geprogrammeerde temperatuur) dooft het product en gaat in de wachtstand staan. Als de omgevingstemperatuur die waargenomen wordt door de omgevingssensor daalt tot de temperatuurwaarde die door de gebruiker bij de START functie ingesteld is (bijvoorbeeld -3°C ten opzichte van de geprogrammeerde temperatuur), dan begint de kachel met een nieuwe ontsteking en gaat de kachel op het brandkrachtniveau staan dat voorheen door de gebruiker ingesteld was.
aaHet product start pas weer als de op het product waargenomen temperaturen een veilig gebruik ervan toestaan. Indien de STOP functie op OFF staat, functioneert het product als de geprogrammeerde omgevingstemperatuur bereikt wordt op de traditionele manier door op brandkrachtniveau 1 te moduleren zonder te doven. Op een vergelijkbare manier, wanneer de START functie op OFF staat, start het product de ontstekingsfase na de automatische doving niet en zal het product uit blijven. Als de ENERGY SAVING modus ingesteld is, is het niet mogelijk om de NACHTMODUS te activeren en omgekeerd. H072004NL2 / DT2001190 – 00
27
ENERGY SAVING
DT2012616-00
Nederlands
Beschrijving actie
Displayweergave
Instellen van het menu ENERGY SAVING. Door toets 6 enkele seconden ingedrukt te houden komt u in het hoofdmenu. Stel met toets 5 of 6 de aanduiding ENERGY SAVING in en druk op de SET toets om te bevestigen.
ENERGY
SAVING
Instellen van de in te stellen waarde om de uitschakeltemperatuur te bepalen. Druk op toets 1 of 2 om de temperatuurinstelling van 1°C tot 3°C te selecteren of schakel de functie uit door OFF te selecteren. Bevestig dit door op de SET toets te drukken.
1
STOP
-1
START
FUNCTIE
ACTIEF
Instellen van de in te stellen waarde om de inschakeltemperatuur te bepalen. Druk op toets 1 of 2 om de temperatuurinstelling van -1°C tot -3°C te selecteren of schakel de functie uit door OFF te selecteren. Bevestig dit door op de SET toets te drukken. Na de bevestiging met SET toets, wordt op het display de ingestelde kracht (bijvoorbeeld ENS P2) afgewisseld met ENS weergegeven.
ENS P2
Als de kamertemperatuur de klant ingestelde temperatuur bereikt, vershijnt de aanduiding ENS P2 OK.
ENS P2 OK
Als de temperatuurinstelling die in de STOP functie ingesteld is bereikt wordt start de kachel de dovingsfase. Op de display verschijnt de aanduiding ENERGY OK.
ENERGY OK
Als de kachel uitgeschakeld wordt terwijl de ENERGY SAVING functie ingeschakeld is, verschijnt de aanduiding OFF E op het display.
OFF E
DT2010082-06
6.11 Eerste ingebruikname
• Controleer alvorens het product aan te zetten of de brandkorf op de juiste manier op zijn plaats aangebracht is en naar achteren naar de vlamkeerplaat toe geduwd is. • Tijdens de eerste ingebruikname kunnen er onaangename geuren vrijkomen door de verdamping van de lak en olie die tijdens de fabricage gebruikt zijn. Tijdens deze fase moet u het vertrek waar het product geïnstalleerd is goed verluchten en niet te lang in het vertrek blijven omdat de afgegeven dampen schadelijk kunnen zijn voor personen en dieren. De eerste ingebruikname moet zodanig uitgevoerd worden zodat het lichaam van het toestel zich kan zetten en de lak kan verdampen. Daartoe moet het product volgens onderstaande aanwijzingen gebruikt worden: -- op gemiddeld vermogen werken gedurende de eerste 5-6 uur na het ontsteken van de brandstof (tijdens deze fase laat dilatatie als gevolg van de opwarming het lichaam van het toestel toe om zich te zetten); -- nadat het lichaam van het product zich gezet heeft moet het product gedurende een periode die varieert tussen 6 en 10 uur op maximale kracht gebruikt worden, afhankelijk van de hoeveelheid lakdampen die in het lichaam van het product aanwezig zijn en die moeten verdampen. Het product hoeft niet noodzakelijkerwijs continu op maximaal vermogen te branden maar u kan de werking 3-4 uur onderbreken. Na afloop van deze periode zijn de lakdampen verdampt en moet het product op de kracht die geschikt is voor normaal gebruik gebruikt worden. Indien nodig is het mogelijk om de kachel extra tijd op de maximale kracht te gebruiken zodat alle lakresten definitief verwijderd worden. Als het reservoir de eerste keer gevuld wordt moet de vijzel de tijd hebben om zich te vullen; tijdens deze fase worden de pellets niet in de verbrandingskamer verspreid en is het erg waarschijnlijk dat de eerste aansteekpoging mislukt, daartoe moet de vijzel met de hand gevuld worden, waarbij de aanwijzingen die in de tabel “VIJZEL VULLEN” in de paragraaf “PARAMETERMENU” staan opgevolgd moeten worden. Indien er een alarm optreedt moet u de kachel uitschakelen door de uit-knop ON/OFF even ingedrukt te houden, de brandstof uit de brandkorf verwijderen en een nieuwe ontsteking instellen. Niet ontstoken pellets van brandkorf afvoeren.
28
H072004NL2 / DT2001190 – 00
DT2012308-00
6.12 Aansteken en normale werking
Wanneer het reservoir voor de eerste keer gevuld wordt, moet de vijzel de tijd krijgen om zich te vullen; tijdens deze fase worden de pellets niet in de verbrandingskamer verspreid en is het heel waarschijnlijk dat de eerste aansteekpoging mislukt (zie de tabel “BRANDKORF LEGEN”). Alvorens het product aan te steken herinneren wij u eraan om de volgende punten te controleren:
-- Het pelletreservoir is vol of bevat voldoende pellets zodat het product de gewenste tijd kan werken. -- Als het product op het elektriciteitsnet aangesloten is, maar niet in de werkingsmodus staat, verschijnt de aanduiding “OFF” op het display, aan de onderkant verschijnt de huidige tijd, de waargenomen temperatuur en de instellingen van de brandkracht en de ventilatie die voorheen ingesteld zijn. -- Controleer of u de juiste taal heeft ingesteld (zie de paragraaf “TAAL INSTELLEN”). DE KACHEL STARTEN
DT2012617-00
Beschrijving actie
Displayweergave
Houd toets ON/OFF even ingedrukt. Er begint een cyclus die de kachel in de normale werkingsmodus brengt. -- CONTROLE (eerste 20 seconden). -- De ontsteking (kaars) schakelt in. -- Om het product te doven: druk weer op toets ON/OFF. START FASE I De rookafzuiger gaat functioneren. De vijzel gaat functioneren en begint de pellets in de brandkorf te lossen. -- Als de sonde bij de rookafvoer tijdens de startfase een stijging van de temperatuur waarneemt (teken dat het verbrandingsproces goed gestart is) wordt de kachel als aangestoken beschouwd en wordt er daarna overgegaan op de normale werkingsmodus. -- Als het product na 20-30 minuten nog niet aan is verschijnt de aanduiding GEEN ONTSTEK op het display. -- Om het product te doven: druk weer op toets ON/OFF.
12:30
CONTROLE
12:30
START FASE I
12:40
START FASE II
Op de display verschijnt de aanduiding WACHTEN AFKOELEN en na 8 minuten gaat de rookmotor uit en verschijnt de aanduiding BRANDKORF LEGEN. Reinig de brandkorf en verwijder de pelletresten. START FASE II Als de ontsteking het verbrandingsproces op gang gebracht heeft, verhoogt de vijzel de brandstoftoevoer om een stabilisatieperiode en een goede verbranding van de pellets tijdens de volgende normale werkingsmodus “NORMALE WERKING” toe te staan.
BRANDKORF LEGEN
DT2012618-00
Beschrijving actie
Displayweergave
Als de kachel gedoofd is, vrijwillig of vanwege stroomuitval, tijdens de fases START FASE I of START FASE II, moet bij het uitschakelen van de rookmotor de brandkorf gereinigd worden en moeten de onopgebrande pellets verwijderd worden. Druk daarna weer op toets ON/OFF.
LEGEN
Selecteer de aanduiding JA met toets 1 of 2. -- Bevestig met toets SET dat de reiniging van de brandkorf plaatsgevonden heeft.
NEE BRANDKORF LEGICHT
Het product dooft. Ga indien nodig over tot het opnieuw aansteken van het product (zie de tabel “DE KACHEL STARTEN”).
JA BRANDKORF LEGICHT
H072004NL2 / DT2001190 – 00
BRANDKORF
29
Nederlands
aaControleer of de stekker in het stopcontact gestoken is.
MISLUKTE ONTSTEKING
DT2012619-00
Beschrijving actie
Displayweergave
Nederlands
Als tijdens de startfase de aanduiding GEEN ONTSTEK op het display weergegeven wordt (de alarmzoemer, indien ingesteld, schakelt in) dan betekent dat, dat de rooktemperatuursensor bij de afvoer geen stijging van de temperatuur waarneemt, teken dat het verbrandingsproces niet gestart is. Dan gaat de kachel dus in alarm. In UURSTELLER GEHEUGEN van “PARAMETER MENU”, wel registreed E7 tussen de laatste alarmen. WAT TE DOEN -- Doof het product door op toets ON/OFF te drukken. -- De alarmzoemer wordt onderbroken. -- De rookmotor blijft 8 min. in werking en op het display verschijnt de aanduiding WACHTEN AFKOELEN. -- Daarna verschijnt de aanduiding LEGEN ONTSTEK (zie de tabel “BRANDKORF LEGEN”).
10:30
GEEN ONTSTEK
12:20
E7
Als de pellets in het reservoir tijdens de werking opraken en de rooktemperatuur daalt, wordt de aanduiding GEEN ONTSTEK op het display weergegeven (de alarmzoemer, indien ingesteld, schakelt in). Dan gaat de kachel dus in alarm. WAT TE DOEN -- Doof het product door op toets ON/OFF te drukken. -- De alarmzoemer wordt onderbroken. -- De rookmotor blijft 8 min. in werking en op het display verschijnt de aanduiding WACHTEN AFKOELEN. -- Daarna verschijnt de aanduiding LEGEN BRANDKORF. -- Vul het pelletreservoir. -- Ga als beschreven in de tabel SCHROEF VULLEN en vervolgens ga te werk zoals beschreven in de tabel “BRANDKORF LEGEN”.
SCHROEF VULLEN
DT2012620-00
Beschrijving actie
Displayweergave
-- Ga naar de optie “VIJZEL VULLEN” in het “PARAMETERMENU” (zie de paragraaf “PROGRAMMERING”). -- Druk op toets 3. -- Na 3 minuten wordt de vijzel gevuld als er in pellets in het reservoir zijn. -- Maak de brandkorf leeg. -- Voer een nieuw ontstekingsproces uit door op toets 4 te drukken. -- Indien er geen pellets in het reservoir zitten verwijdert de vijzel de pelletresten die erin zitten en reinigt de vijzel zichzelf. -- Na 3 minuten stopt de vijzel.
SCHROEF
VULLEN
IN
VULLING
SCHROEF
VULLEN
Pas deze procedure toe als er verwacht wordt dat het product een periode niet gebruikt wordt. De procedure “VIJZEL VULLEN” vindt alleen plaats als de rookgastemperatuur lager is dan de minimum temperatuur die ingesteld is en als op het display de aanduiding OFF weergegeven wordt. De procedure VIJZEL VULLEN kan niet uitgevoerd worden als de kachel in werking is. Verwijder de pellets uit de brandkorf. Controleer of er pellets in het reservoir zitten. De kachel is gereed voor een eventueel volgend ontstekingsproces.
30
H072004NL2 / DT2001190 – 00
GEEN VULLEN LEGEN
BRANDKORF
NORMALE WERKING
DT2011662-01
Displayweergave
Als de ontstekingscyclus op positieve wijze doorstaan is, stabiliseert de kachel zich in de normale werkingsmodus. Op het rechterdisplay verschijnt het ingestelde brandkrachtniveau: P1, P2, P3, P4. Op het linkerdisplay wordt de tijd of de omgevingstemperatuur weergegeven. (Zie de paragraaf “MODUS DISPLAY”). Tijdens de normale werking is het mogelijk om de brandkracht en de omgevingstemperatuur te regelen.
12:50
P2
Om de brandkracht te veranderen moet u op toets 6 drukken. Op het display verschijnt de verschuivende aanduiding INSTELL VERMOGEN. Kies met toets 5 en/of 6 de gewenste brandkracht die op het display verschijnt. Het display keert automatisch naar de beginweergave terug.
P2
INSTELL VERMOGEN
Om de temperatuur te veranderen moet u op de SET toets drukken. Op het rechterdisplay verschijnt de verschuivende aanduiding OMG TEMP INSTELL. Kies met toets 1 en/of 2 de gewenste temperatuur die in het linkerdisplay zal verschijnen met een bereik van 7°C tot 30°C. Het display keert automatisch naar de beginweergave terug.
25°
OMG TEMP INSTELL
Tijdens de normale werking van de kachel wordt de automatische reiniging van de brandkorf ingeschakeld op variabele inschakeltijden die door erkende vakmensen ingesteld worden. Dit is noodzakelijk om de ophoping van as of aanslag te verwijderen waardoor de goede werking van de kachel niet mogelijk is en die dus verwijderd moeten worden.
16:30
REINIGING BRANDKORF
BUFFER THERMOSTAAT
Nederlands
Beschrijving actie
DT2012621-01
Beschrijving actie
Displayweergave
De werking van de kachel kan geregeld worden door een willekeurige externe omgevingsthermostaat (normaal geopend) die op de elektronische kaart aangesloten is. Voor de aansluiting van de thermostaat zie de paragraaf “INSTALLATIE VAN EEN EXTERNE OMGEVINGSTHERMOSTAAT”. De werking van de externe thermostaat is afhankelijk van de instelling van de temperatuur van het product. Om de externe thermostaat te activeren: -- Stel de gewenste omgevingstemperatuur op de externe thermostaat in. -- Stel de maximum waarde van 30°C op het product in.
10:30
P2
Op het display wordt het tijdstip (bijv. 10:30) of de omgevingstemperatuur weergegeven, op basis van de begininstellingen en het ingestelde brandkrachtniveau (bijv. P2). Als u het menu EXTERNE THERMOSTAAT oproept en de optie “MODULATIE” selecteert gaat het vermogen van de kachel als de temperatuur die op de thermostaat ingesteld is bereikt wordt van het door de gebruiker ingestelde brandkrachtniveau over naar P1. Op de display verschijnt de aanduiding OK naast het ingestelde brandkrachtniveau.
MODULATION
Als u het menu EXTERNE THERMOSTAAT oproept en de optie “STOP” selecteert dooft de kachel als de temperatuur die op de thermostaat ingesteld is bereikt wordt. Op de display verschijnt de aanduiding “TERM EXT OK” [“EXT THERM OK”].
STOP
Als de kachel uit is en de STOP modus geactiveerd is verschijnt de aanduiding “OFF T” op het display.
10:30
OK P2
TERM EXT OK 10:30
OFF T
De omgevingstemperatuursensor moet op het product aangesloten zijn. Als de omgevingstemperatuursensor niet aangesloten is moduleert het product het vermogen niet en functioneert het product op basis van de instellingen van de gebruiker.
H072004NL2 / DT2001190 – 00
31
Nederlands
DOVING
DT2012622-00
Beschrijving actie
Displayweergave
Houd toets ON/OFF even ingedrukt. Het laden van de pellets wordt onderbroken, terwijl de omgevingsluchtventilator en de rookafzuiger blijven functioneren totdat de kachel afkoelt. Het product dooft.
REININGING BRANDKORF
Als de kachel tijdens de fase START FASE I of START FASE II dooft zie de tabel “BRANDKORF LEGEN”.
OFF WACHTEN
AFKOELEN
LEGEN
BRANDKORF
aaSchakel de stroomvoorziening tijdens deze fase nooit uit, omdat hierdoor problemen aan de kachel kunnen optreden en de volgende ontstekings-, werkings- en dovingsfases in het gedrang gebracht kunnen worden.
STROOMONDERBREKING
DT2012623-00
Beschrijving actie
Displayweergave
Het kan gebeuren dat tijdens de werking de stroom uitvalt. Daarbij moet onderscheid gemaakt worden tussen: -- Stroomuitval tijdens START FASE I of START FASE II. -- Stroomuitval tijdens de werking zonder instellingen van de chronothermostaat. -- Stroomuitval tijdens de werking met instellingen van de chronothermostaat. Stroomuitval tijdens START FASE I of START FASE II. Als de stroom weer terugkeert schakelt het product weer in en begint met de dovingsprocedure. -- Op de display verschijnt de aanduiding WACHTEN AFKOELEN en na een paar minuten gaat de rookmotor uit en verschijnt de aanduiding LEGEN BRANDKORF. -- Zie de tabel “BRANDKORF LEGEN”.
WACHTEN
AFKOELEN
LEGEN
BRANDKORF
Stroomuitval tijdens de werking ZONDER INSTELLINGEN VAN DE CHRONOTHERMOSTAAT. Als de stroom weer terugkeert start het product automatisch weer. -- De reinigingsfase van de brandkorf wordt ingeschakeld. -- De omgevingsventilator gaat op de maximum snelheid functioneren om de warmte die de kachel vastgehouden heeft op geschikte wijze af te voeren. -- Het automatisch opnieuw starten van de kachel begint (de handelingen die we bij de fase “DE KACHEL STARTEN” gezien hebben worden herhaald). -- Nadat de ontstekingscyclus voltooid is, gaat de kachel verder met de normale werking op brandkrachtniveau 2. Stroomuitval tijdens de werking MET INSTELLINGEN VAN DE CHRONOTHERMOSTAAT. Er kunnen zich 3 gevallen voordoen: -- Stroomuitval omstreeks de ontstekingstijd: de kachel start niet opnieuw als de stroom weer terugkeert. -- Stroomuitval omstreeks de dovingstijd: de kachel start opnieuw als de stroom weer terugkeert. -- Stroomuitval binnen de geprogrammeerde werkingsperiode: de kachel start opnieuw als de stroom weer terugkeert. Het opnieuw starten vindt op dezelfde manier als bij “Stroomuitval tijdens de werking zonder instellingen van de chronothermostaat” plaats.
32
H072004NL2 / DT2001190 – 00
REININGING BRANDKORF
NOODONTSTEKING
DT2040098-00
Beschrijving actie
Displayweergave
Nederlands
In geval van mankementen aan de ontstekingskaars is het mogelijk om de kachel met de hand te ontsteken, door het volgende te doen: -- gooi een kleine hoeveelheid pellets in de brandkorf; -- steek het vuur met een brandend aanmaakblokje aan; -- doe de deur dicht; -- start de kachel met de ON/OFF toets.
aaDit mag alleen gedaan worden in geval van nood, terwijl er gewacht wordt op de komst van de monteur. SERVICE
DT2040098-00
Beschrijving actie
Displayweergave
Als de 2000 bedrijfsuren van de kachel bereikt worden verschijnt, als de kachel uit is, de aanduiding “SERVICE” op het display afgewisseld door de aanduiding “OFF”. Het moment van eventueel geprogrammeerd onderhoud aan het product wordt dus gesignaleerd.
SERVICE
WAT TE DOEN: -- Bel het technische servicecetrum.
DT2011646-00
6.13 Afstandsbediening (optie) Op aanvraag kan de kachel geleverd worden met afstandsbediening waarmee het mogelijk is om sommige functies van de kachel te bedienen.
Fig. 37
-- Aan-/uitfunctie: door de twee toetsen die met + gemarkeerd zijn gelijktijdig in te drukken wordt de kachel aan of uit gedaan. -- Regeling van het vermogen: door tijdens de normale werkingsmodus de toetsen + en – waar het symbool van een vlam bij staat in te drukken is het mogelijk om één van de vier brandkrachtniveaus van de kachel in te stellen. -- Regeling van de temperatuur: Tijdens de normale werkingsmodus is het door de toetsen + en – waar het symbool van een thermometer bij staat in te drukken mogelijk om de gewenste temperatuur in te stellen (7°C – 30°C).
+ -
+ -
DT2030079-00
DT2010223-01
6.14 Veiligheidsvoorzieningen
aaTijdens de werking kunnen sommige delen van de kachel (deur, handvat, keramische onderdelen) erg heet worden. Denk eraan dat u de hiervoor aangegeven veiligheidsafstanden aanhoudt. Wees dus erg voorzichtig, neem de nodige voorzorgsmaatregelen en volg altijd de aanwijzingen op. Als er tijdens de werking uit een willekeurig deel van de kachel of de uitlaatpijp rook komt, moet u de kachel onmiddellijk uitschakelen en het vertrek luchten. Als de kachel afgekoeld is moet u de reden van het lekken controleren en indien nodig een vakman bellen. De kachel is voorzien van enkele systemen die inschakelen om een veilige werking te waarborgen.
aaDe veiligheidssystemen hebben de taak om elk risico van schade aan personen, dieren of voorwerpen op te heffen; door het manipuleren ervan of werkzaamheden door onbevoegden kan de veiligheid in gevaar gebracht worden.
H072004NL2 / DT2001190 – 00
33
ONDERDRUK ROOKGASKAMER
Nederlands
Beschrijving actie
DT2012624-00
Displayweergave
De drukschakelaar is aangesloten op de rookgasafvoerleiding. Deze dient om de inwendige onderdruk in de leiding te controleren zodat de kachel op een volkomen veilige manier gebruikt kan worden. De drukschakelaar schakelt in als de juiste werkingsomstandigheden in de rookgasafvoerleiding aangetast worden (verkeerde installatie, aanwezigheid van obstakels of belemmeringen in de afvoerleiding, nalatig onderhoud, ongunstige weersomstandigheden zoals aanhoudende wind enz.). De drukschakelaar onderbreekt de stroomvoorziening naar de vijzel en blokkeert op die manier de bevoorrading van pellets van de brandkorf en brengt het uitschakelproces van de kachel op gang. -- Op de display verschijnt de aanduiding E1 en de tijd (voorbeeld: 12:30) of de temperatuur op basis van de begininstellingen. -- Het akoestische alarm weerklinkt (indien ingesteld).
e1
WAT TE DOEN: -- Schakel de kachel uit door toets 4 even ingedrukt te houden. -- Het akoestische alarm wordt onderbroken. -- Wacht en controleer of de verbranding van de achtergebleven pellets in de brandkorf beëindigd is en dat de rookgasventilator is uitgeschadeld. -- Start, nadat u de brandkorf schoongemaakt heeft, de kachel opnieuw door op toets 4 te drukken (de aanduiding E1 mag niet meer op de display verschijnen, bel anders het technische servicecentrum). Bij het starten van de kachel wordt gecontroleerd of de drukschakelaar goed functioneert zodat het product op een volkomen veilige manier gebruikt kan worden. -- As er een storing aan de drukschakelaar geconstateerd wordt, verschijnt op het display de aanduiding E2 en de tijd of de temperatuur op basis van de begininstellingen. -- Het akoestische alarm weerklinkt (indien ingesteld).
e2
WAT TE DOEN: -- Schakel de kachel uit door toets 4 even ingedrukt te houden. -- Het akoestische alarm wordt onderbroken. -- Bel het technische servicecentrum.
TEMPERATUUR PELLETRESERVOIR Beschrijving actie
Displayweergave
De thermostatische sensor met automatische reset is op het pelletreservoir aangebracht en heeft de taak om het reservoir tegen te grote warmteschommelingen te beschermen. Als de temperatuur van het pelletreservoir boven de kritieke grens stijgt onderbreekt de thermostaat de stroomvoorziening naar de vijzel en blokkeert op die manier de bevoorrading van pellets van de brandkorf en brengt het uitschakelproces van de kachel op gang. -- Op de display verschijnt de aanduiding E3 en de tijd of de temperatuur op basis van de begininstellingen. -- Het akoestische alarm weerklinkt (indien ingesteld). WAT TE DOEN: -- Schakel de kachel uit door toets 4 even ingedrukt te houden. -- Het akoestische alarm wordt onderbroken; -- Wacht en controleer of de verbranding van de achtergebleven pellets in de brandkorf beëindigd is en dat de rookgasventilator is uitgeschadeld: -- Start, nadat u de brandkorf schoongemaakt heeft, de kachel opnieuw door op toets 4 te drukken (de aanduiding E3 mag niet meer op de display verschijnen, bel anders het technische servicecentrum).
34
DT2012625-00
H072004NL2 / DT2001190 – 00
e3
ROOKGASTEMPERATUURSENSOR Beschrijving actie
DT2012626-00
Displayweergave
e4
Als de stekkerverbinding van de sensor tijdelijk en/of per ongeluk uit zijn behuizing loslaat of als de stekkerverbinding niet goed op de elektronische kaart geplaatst is, schakelt het alarm in. -- Op het display verschijnt de verschuivende aanduiding E8 en de tijd of de temperatuur op basis van de begininstellingen. -- Het akoestische alarm weerklinkt (indien ingesteld).
e8
Nederlands
De rookgastemperatuursensor is aangesloten op de elektronische kaart en houdt de werkingstemperatuur constant onder controle zodat de kachel op een volkomen veilige manier gebruikt kan worden. Als de temperatuur boven de vooringestelde veiligheidsgrens stijgt onderbreekt de kaart de stroomvoorziening naar de vijzel en blokkeert op die manier de bevoorrading van pellets van de brandkorf en brengt het uitschakelproces van de kachel op gang. -- Op het display verschijnt de verschuivende aanduiding E4 en de tijd of de temperatuur op basis van de begininstellingen. -- Het akoestische alarm weerklinkt (indien ingesteld).
WAT TE DOEN: -- Schakel de kachel uit door toets 4 even ingedrukt te houden. -- Het akoestische alarm wordt onderbroken. -- Bel het technische servicecentrum.
OMGEVINGSTEMPERATUURSENSOR KACHEL Beschrijving actie
DT2012627-00
Displayweergave
De omgevingstemperatuursensor is aan de achterkant van de kachel aangesloten en houdt de plaatselijke temperatuur in de buurt van de kachel constant onder controle, zodat de kachel op een volkomen veilige manier gebruikt kan worden. Het alarm wordt geactiveerd wanneer de sonde komt uit tijdelijk en / of per ongeluk de verbinding positie. -- Op de display verschijnt de aanduiding van de ingestelde brandkracht (voorbeeld: P4) en 00 (indien in MODUS DISPLAY de temperatuur ingesteld is) en de aanduidingen E10. -- In het “PARAMETERMENU” bij de optie “URENTELLERGEHEUGEN” wordt de aanduiding OMGEVINGSTEMPERATUURSENSOR geregistreerd. -- De storing leidt niet tot het uitschakelen van het product, dat normaal blijft functioneren op het ingestelde brandkrachtniveau.
E 10 p4
De door de gebruiker ingestelde omgevingstemperatuur wordt echter niet in aanmerking genomen. WAT TE DOEN: -- Doe de sensor weer in de betreffende behuizing (zie de paragraaf “ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN EN CONTROLESYSTEMEN”). -- Als op de display de omgevingstemperatuur geactiveerd is zal deze opnieuw weergegeven worden.
H072004NL2 / DT2001190 – 00
35
ONVERWACHT UITDOVEN Beschrijving actie
DT2012655-00
Displayweergave
-- Op de display verschijnt de aanduiding E7.
Nederlands
Dit betekent dat de rookgastemperatuur tijdens de werking onder de minimum werkingstemperatuur gedaald is. -- Het akoestische alarm weerklinkt (indien ingesteld).
e7
WAT TE DOEN: -- Schakel de kachel uit door toets 4 even ingedrukt te houden. -- Het akoestische alarm wordt onderbroken. -- Controleer de hoeveelheid pellets in het reservoir en vul het reservoir indien nodig bij. -- Controleer of de brandkorf niet verstopt is met pellets of verbrandingsresten. -- De aanduiding E7 mag niet meer op de display verschijnen, bel anders het technische servicecentrum. ONTSTEKINGSFOUT Beschrijving actie
DT2012656-00
Displayweergave
-- Op de display verschijnt de aanduiding E9. Dit betekent dat de rookgastemperatuursensor tijdens de ontsteking de benodigde temperatuurstijging niet waargenomen heeft. -- Het akoestische alarm weerklinkt (indien ingesteld).
e9
WAT TE DOEN: -- Schakel de kachel uit door toets 4 even ingedrukt te houden. -- Het akoestische alarm wordt onderbroken. -- Controleer de hoeveelheid pellets in het reservoir en vul het reservoir indien nodig bij. -- Controleer of de brandkorf niet verstopt is met pellets of verbrandingsresten. -- De aanduiding E9 mag niet meer op de display verschijnen, bel anders het technische servicecentrum. SCHROEFBEVEILINGING Beschrijving actie
DT2012628-00
Displayweergave
-- Op de display verschijnt de aanduiding E6. Dit betekent dat er tijdens de werking een storing aan de vijzel waargenomen wordt met continu lossen van de pellets. -- Het akoestische alarm weerklinkt (indien ingesteld).
e6
WAT TE DOEN: -- Doe de stekker weer in de betreffende behuizing (zie de paragraaf “ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN EN CONTROLESYSTEMEN”). -- Als op de display de omgevingstemperatuur geactiveerd is zal deze opnieuw weergegeven worden. ENCODER Beschrijving actie
DT2012680-00
Displayweergave
-- Op de display verschijnt de aanduiding E12.
e12
De slechte werkign van de encoder wordt gemeld. -- Het akoestische alarm weerklinkt (indien ingesteld). WAT TE DOEN: -- Schakel de kachel uit door toets 4 even ingedrukt te houden. -- Het akoestische alarm wordt onderbroken. -- Bel het technische servicecentrum. 36
H072004NL2 / DT2001190 – 00
DT2012629-00
6.15 Staat kachel Met deze functie wordt de staat van de kachel tijdens de verschillende werkingsomstandigheden weergegeven. Displayweergave
Houd toets 6 enkele seconden lang ingedrukt. Schakel de haard uit door toets 4 even ingedrukt te houden. Doorloop op de display met toets 5 en/of 6 het menu totdat de schuivende aanduiding STAAT KACHEL verschijnt. Bevestig door op de SET toets te drukken.
STAAT
KACHEL Nederlands
Beschrijving actie
Op de display verschijnt de aanduiding afwisselend: -- tijd laden pellets; -- rookgas temperatuur; -- toerental van de motor. Afsluiten met toets 4.
DT2010087-04
6.16 Deur opendoen Tijdens de werking moet de deur dicht blijven; de deur mag alleen opengedaan worden als het product uit en koud is om er onderhoud aan te plegen. Om de deur open te doen moet u de meegeleverde “koude hand” (handgreep) gebruiken en te werk gaan zoals getoond op de afbeelding hiernaast.
Fig. 38
DT2032285-00
DT2011671-00
6.17 Luchtbevochtiger (optie) De kachel is uitgerust met een behuizing voor een luchtbevochtiger (optie) onder de keramische bovenplaat: zodra de keramische bekleding aangebracht is, is het mogelijk om de luchtbevochtiger met water te vullen.
Fig. 39
aaTijdens
het vullen van de luchtbevochtiger moet u erg voorzichtig te werk gaan om ervoor te zorgen dat het water nooit boven de grens van de markering komt waar het opschrift MAX. bij staat, om te voorkomen dat er schade aan de elektrische delen van het product toegebracht wordt. DT2032301-00
DT2010049-04
6.18 Assen verwijderen
As van natuurlijk (niet behandeld) hout dat verbrand werd in een product of haard bestaat voornamelijk uit: calcium-, silicium-, kalium- en magnesiumoxide.
aaAssen moeten in een metalen bak met een goed afsluitend deksel gedaan worden. De gesloten bak moet op een niet brandbaar oppervlak en op een veilige afstand van brandbare materialen gezet worden tot de sintels volledig uitgedoofd zijn.
ddPas wanneer deze volledig uitgedoofd is kan de as samen met organisch afval weggegooid worden. H072004NL2 / DT2001190 – 00
37
7.0 ONDERHOUD
DT2011672-00
Nederlands
Onder verwijzing naar de geldende normen met betrekking tot de veiligheid van elektrische product voor alle installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden, met het oog waarop het noodzakelijk is om in de mantel of de rookgaskamer te komen, is het verplicht om zich tot een technisch servicecentrum of vakmensen te wenden. De routineonderhoudswerkzaamheden moeten beschouwd worden als verplichte werkzaamheden die uitgevoerd moeten worden voor een goede en efficiënte werking van het product. Als deze werkzaamheden niet volgens de voorgeschreven frequenties uitgevoerd worden is het mogelijk dat de prestaties van het product achteruitgaan. De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor achteruitgang van het product of storingen in de werking ervan als dit het gevolg is van slecht onderhoud. Alle onderhoudswerkzaamheden (reinigen, eventuele delen vervangen enz.) moeten uitgevoerd worden als het vuur gedoofd is en als het product koud is en de stroomvoorziening losgekoppeld. Er mogen geen materialen gebruikt worden die krassen op het glas kunnen veroorzaken of waardoor het glas vernield kan worden, aangezien krassen barsten of breuken kunnen worden; er mogen ook in geen geval schurende middelen gebruikt worden. De tijden die in elk van de volgende paragrafen aangegeven zijn gelden bij benadering. Om u van de as te ontdoen, verwijzen wij naar de paragraaf “ASSEN VERWIJDEREN”.
aaDe frequentie van deze werkzaamheden wordt bepaald door hoe vaak het product gebruikt wordt en de kwaliteit van de brandstof die gebruikt wordt.
DT2010057-03
DT2011673-00
7.1 De brandkorf en de behuizing van de brandkorf reinigen Het brandkorfgedeelte moet regelmatig (ongeveer om de twee dagen) en vóór elke ontsteking schoongemaakt worden: -- Verwijder het keerschot van de brandkorf (B) en haal de brandkorf (A) van zijn plaats. -- Verwijder de assen en eventuele aanslag die zich kan gevormd hebben in de brandkorf en zorg er daarbij goed voor dat u de gaten die dichtgeslibd zijn met puntig gereedschap vrij maakt. -- Houd het “ontstekingsgat” (C) aan de linkerkant van de brandkorf schoon. -- Controleer de support van de brandkorf en verwijder eventuele assen die zich daarin verzameld hebben.
Fig. 40
A
B
DT2032286-00
Fig. 41
aaControleer alvorens het product aan te zetten of de brandkorf
C
op de juiste manier op zijn plaats aangebracht is en naar links toe geduwd is. Breng het keerschot van de brandkorf aan.
aaOm u van de as te ontdoen, verwijzen wij naar de paragraaf “ASSEN VERWIJDEREN”. DT2030894-00
aaVoor deze reiniging heeft u een stofzuiger nodig die geschikt is voor het opzuigen van as.
DT2010100-03
7.2 De aslade reinigen Om de 2 dagen moet u de aslade controleren om te kijken of het nodig is om hem te legen. Om de as weg te gooien zie de paragraaf “VERWIJDERING VAN DE AS”.
Fig. 42
aaOm dit onderdeel schoon te maken moet u zorgen dat u over een stofzuiger beschikt die geschikt is om as op te zuigen.
DT2032287-00
38
H072004NL2 / DT2001190 – 00
DT2010428-03
7.3 De verbrandingskamer reinigen Fig. 43
B
A
Nederlands
De verbrandingskamer moet wekelijks schoongemaakt worden waarbij als volgt te werk gegaan moet worden: -- Verwijder het keerschot van de brandkorf. -- Neem de brandkorf van zijn plaats. -- Verwijder het bovenste keerschot (B) door hem van zijn plaats te tillen en via de voorkant eruit te nemen door een kleine draaibeweging rond de sokkelpennen aan de zijkant te maken. -- Verwijder de as die zich in de verbrandingskamer opgehoopt heeft met een stofzuiger. -- Nadat de verbrandingskamer goed schoongemaakt heeft moet u het inwendige keerschot (C) weer monteren waarbij u de handelingen in de omgekeerde volgorde moet verrichten. -- Controleer of de onderkant goed in de daarvoor bestemde sleuven (D) aan de zijkant van de verbrandingskamer gegaan is en zet hem met de twee excenters (A) vast. -- Breng de brandkorf weer aan en duw hem naar links. -- Breng het keerschot van de brandkorf weer aan.
C D
DT2032288-00
aaOm dit onderdeel schoon te maken moet u zorgen dat u over een stofzuiger beschikt die geschikt is om as op te zuigen.
aaOm u van de as te ontdoen, verwijzen wij naar de paragraaf “ASSEN VERWIJDEREN”.
DT2011674-00
7.4 De rookgaskamer reinigen De rookgaskamer moet jaarlijks schoongemaakt worden waarbij als volgt te werk gegaan moet worden: -- Verwijder de schroef waarmee het afsluitelement van de rookgaskamer bevestigd is, til hem daarna iets op en haal hem eruit door hem naar u toe te trekken.
Fig. 44
DT2032289-00
Fig. 45
DT2032290-00
-- Zuig de as en de koolstofaanslag die zich in de rookgaskamer opgehoopt kan hebben met een stofzuiger op en let er daarbij op dat de schoepen van de rookgasventilator niet beschadigd worden.
Fig. 46
-- Controleer of het gat aan de rechterkant in de rookgaskamer altijd vrij is van stof en as, maak dit anders schoon. Nadat u dit onderdeel goed schoongemaakt heeft moet u het afsluitelement weer monteren, controleren of de afdichting in goede staat is en deze eventueel vervangen.
DT2032291-00
aaOm dit onderdeel schoon te maken moet u zorgen dat u over een stofzuiger beschikt die geschikt is om as op te zuigen.
H072004NL2 / DT2001190 – 00
39
DT2010092-04
7.5 Het rookafvoersysteem reinigen Fig. 47
Nederlands
Verwijder de dop van de T-koppeling en maak de leidingen schoon. Zolang u niet genoeg ervaring met de werkingsomstandigheden heeft, wordt geadviseerd om dit onderhoud minimaal maandelijks uit te voeren. Indien nodig moet u zich in ieder geval de eerste keren tot een vakman wenden.
DT2031151-00
DT2010059-03
7.6 De keramische bekleding reinigen
De keramische bekleding moet met een zachte en droge doek afgenomen worden voordat u enig schoonmaakproduct gebruikt (ook als dit een mild product is). In de handel zijn producten verkrijgbaar die geschikt zijn om keramiek schoon te maken of concentraten voor gres porcellanato, die ook olie-, inkt-, koffie-, wijnvlekken enz. kunnen verwijderen.
ddMaak het keramiek als het warm is nooit met koud water nat of schoon, aangezien het door de temperatuurschok kan breken.
DT2010061-03
7.7 De geverfde delen reinigen Om de geverfde metalen delen van het product te reinigen kunt u het beste een zachte, vochtige doek gebruiken.
ddReinig de metalen delen nooit met alcohol, verdunners, producten op basis van petroleum (zoals benzine), aceton of andere ontvettende of schuurmiddelen. In geval er producten zoals hierboven beschreven worden gebruikt kan de fabrikant niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele schade die hierdoor veroorzaakt wordt. Eventuele kleurveranderingen van de metalen delen kunnen te wijten zijn aan verkeerd gebruik van het product.
DT2010062-04
7.8 Het glas reinigen (dagelijks)
aaHet reinigen van het glas moet gebeuren wanneer het product afgekoeld is en met een ontvettend middel op basis van amMARCELLAk en niet met corrosieve middelen zoals verdunner. Tijdens de ontstekingsfase is het mogelijk dat er zich op het glas roet opstapelt dat verder zal inbranden tijdens de optimale werking/verhitting van het product. Wanneer deze aanslag zich keer na keer opstapelt dan zal het moeilijk zijn om te reinigen. Daarom raden we aan om het glas vóór de dagelijkse ontsteking schoon te maken.
ddGebruik geen materialen die het glas kunnen krassen of beschadigen, omdat krassen uiteraard barsten kunnen worden.
40
H072004NL2 / DT2001190 – 00
DT2010093-05
7.9 Het glas vervangen
Het product is voorzien van 4 mm dik keramisch glas, dat bestand is tegen thermische schokken tot 750°C; het glas kan alleen breken door hard stoten of verkeerd gebruik. Gooi de deur niet hard dicht en stoot niet tegen het glas. In geval van breuk mag u het glas alleen door een origineel reserveonderdeel vervangen.
Nederlands
Om het glas te vervangen moet u als volgt te werk gaan: -- zorg dat u over een paar snijbestendige handschoenen beschikt; -- verwijder de deur en leg de deur op een vlakke ondergrond; -- draai de schroeven die u aan de binnenkant van de deur ziet eruit; -- verwijder de borgelementen van het glas en haal het glas er voorzichtig uit; -- als de glasvezelafdichting onder het glas en de streng beschadigd zijn vervang deze dan; -- vervang het glas, breng de borgelementen weer aan en draai de schroeven weer goed vast, maar draai ze niet te strak aan; -- plaats de deur weer terug. Als er zich andere problemen voordoen, ga dan te rade bij de dealer in uw regio.
7.10 Batterijen van de afstandsbediening vervangen
DT2010094-00
aaDe afstandsbediening is niet inbegrepen. Om de batterijen te vervangen moet u als volgt te werk gaan: gebruik een kleine kruiskopschroevendraaier en draai de schroef in het achterste gedeelte van de afstandsbediening eruit; houd de afstandsbediening daarna ondersteboven en verwijder het klepje aan de achterkant. Vervang de batterij nu door een nieuwe, type A 23 12V en let er daarbij op dat u de polariteit niet verwisselt. Doe de afstandsbediening daarna weer dicht en gooi de oude batterij weg door hem in de speciale bakken bij de supermarkt te werpen of hem bij inzamelpunten voor gescheiden inzameling, gemeentelijke reinigingsdiensten enz. in te leveren.
DT2012095-00
7.11 De ventilatoren reinigen
aaAlle reinigings- en/of onderhoudswerkzaamheden moeten met UITGESCHAKELDE STROOM gedaan worden. Het product is uitgerust met ventilatoren (2 omgevingsventilatoren aan de zijkanten en 1 rookventilator aan de achterkant). Eventuele ophopingen van stof of as op de schoepen van de ventilatoren leiden tot onbalans waardoor geluidsoverlast tijdens de werking ontstaat. De ventilatoren dienen minstens één keer per jaar schoongemaakt te worden. Aangezien dit met zich meebrengt dat enkele delen van het product gedemonteerd moeten worden mag het reinigen van de ventilator alleen door het technische servicecentrum of een vakman gedaan worden.
DT2010096-03
7.12 Als het product niet gebruikt wordt
Na het laatste gebruik van het seizoen moeten er enkele werkzaamheden uitgevoerd worden: -- verwijder alle pellets uit het reservoir en de schroef; -- maak de brandkorf, de brandkorfhouder en de aslade goed schoon; -- maak de brandplaten en de inwendige brandplaten van de verbrandingskamer met een staalborstel schoon en vernis ze met de spuitbus, die op aanvraag verkrijgbaar is, om ze te beschermen tegen oxidatie en dus tegen de vorming van roest;
aaAls de gietijzeren delen in de vuurhaard niet vernist worden dan kan dit tot roestvorming leiden. Dit is een natuurlijk verschijnsel dat de efficiëntie en de kwaliteit van het product niet nadelig beïnvloedt. -- maak de rookafvoer goed schoon: wend u zich daartoe tot een vakkundige schoorsteenveger; -- verwijder stof, spinnenwebben enz. in het gedeelte achter de panelen van de binnenbekleding één keer per jaar en dit geldt met name voor de ventilatoren; -- trek de stekker uit het stopcontact; -- haal de batterijen uit de afstandsbediening.
H072004NL2 / DT2001190 – 00
41
DT2012636-00
7.13 Gepland onderhoud
aaHet gepland/periodiek onderhoud moet JAARLIJKS uitgevoerd worden en voordat het product na een lange periode van stilstand weer gebruikt wordt. Deze handelingen zijn noodzakelijk om een efficiënte werking van het product te verzekeren en een veilige werking te garanderen.
Nederlands
aaAlle reinigings- en/of onderhoudshandelingen moeten gebeuren nadat de STROOM UITGESCHAKELD is. aaAangezien het in verband met deze handelingen nodig is om sommige onderdelen van het product te demonteren, wordt geadviseerd om het geplande onderhoud door een technisch servicecentrum of vakmensen te laten uitvoeren. -- Reinig de brandkorf (zie de paragraaf “DE BRANDKORF EN DE BEHUIZING VAN DE BRANDKORF REINIGEN”). -- Reinig de verbrandingskamer (zie de paragraaf “DE VERBRANDINGSKAMER REINIGEN”). -- Reinig het rookafvoersysteem (zie de paragraaf “HET ROOKAFVOERSYSTEEM REINIGEN”). -- Reinig de verniste metalen delen (zie de paragraaf “DE GEVERFDE DELEN REINIGEN”). -- Reinig het glas (zie de paragraaf “HET GLAS REINIGEN”). -- Reinig de ventilatoren (zie de paragraaf “DE VENTILATOREN REINIGEN”). -- Verwijder het stof en de spinnenwebben in de zone tussen het product en de bekleding. -- Controleer de elektrische delen en de elektronische componenten. -- Controleer de afdichtingen van het glas op dichtheid en slijtage en alle elementen die onderhevig zijn aan slijtage en vervang deze indien nodig. -- Voer alle onderhouds- en controlehandelingen uit die vereist zijn voor de goede werking en volgens de voorgeschreven veiligheidsnormen. -- Ontsteek de kachel volgens de aanwijzingen zoals beschreven in de paragraaf “EERSTE INGEBRUIKNAME”.
DT2010557-02
7.14 Zekeringen vervangen Zekering op de elektronische kaart. Draai de stop met zekering (A) van de elektronische kaart af en vervang de zekering door een gelijkwaardige zekering. Eigenschappen zekering op moederkaart: F4AL250V.
Fig. 48
A
Zekering op de IEC stroomaansluiting. Trek het laatje met zekering eruit en vervang de zekering met het reserveonderdeel dat in het laatje zit (B). Eigenschappen: F4AH250V.
DT2034006-00
Fig. 49
B DT2032438-00
42
H072004NL2 / DT2001190 – 00
8.0 BELANGRIJKSTE STORINGEN (in grijs operaties voor de gebruiker)
DT2012630-01
aaSommige van de hieronder vermelde problemen kunnen opgelost worden door de aanwijzingen op te volgen. Alle handelingen mogen uitsluitend gebeuren bij volledig afgekoeld product en nadat de stekker uit het stopcontact genomen is. werkzaamheden binnen de bekleding uit te voeren of problemen in de brandkamer op te lossen. Er wordt dus dringend geadviseerd om uitsluitend een beroep te doen op een erkend “SUPERIOR” technisch servicecentrum. Wanneer medewerkers van het erkend servicecentrum werkzaamheden uitvoeren, moeten zij het door de fabrikant afgegeven pasje laten zien waar het volgende op staat: stempel en handtekening van het bedrijf en geldigheidsperiode van het bewijs.
aaOngeoorloofde werkzaamheden aan het product en/of gebruik van niet originele onderdelen creëert niet alleen risico’s voor de veiligheid van de gebruiker, maar hierdoor vervalt ook de garantie en ontslaat de fabrikant van elke vorm van aansprakelijkheid.
aaDeze gebruiksaanwijzing bevat alle informatie die van belang is voor de installatie, het gebruik en het onderhoud. Bel de technische dienst van pas nadat u de gebruiksaanwijzing aandachtig gelezen heeft. Probleem
Het bedieningspaneel gaat niet aan.
E1 ROOKGASBEVEILIGING
E2 SLECHTE WERKING VAN DE DRUKSCHAKELAAR
Oorzaak
Oplossing
Product krijgt geen stroom.
Controleer of de stekker in het stopcontact en het product gestoken is.
Voedingskabel defect.
Vervang de voedingskabel (gebruik alleen originele reserveonderdelen).
Zekeringen doorgebrand.
Controleer de zekeringen van deaansluiting aan de achterkant van het product en op de elektronische kaart, vervang ze indien nodig. Als de storing voortduurt bel dan een erkende monteur.
Bedieningspaneel defect.
Vervang het bedieningspaneel (gebruik alleen originele reserveonderdelen).
Platte kabel defect.
Vervang de platte kabel (gebruik alleen originele reserveonderdelen).
Elektronische kaart defect.
Vervang de elektronische kaart (gebruik alleen originele reserveonderdelen).
Afvoer verstopt.
Controleer de rookgasafvoer en maak hem schoon.
Deur open.
Controleer of de deur dicht is.
Rookgasafzuiger defect.
Vervang de rookgasafzuigmotor (gebruik alleen originele reserveonderdelen).
Lengte rookgasafvoer te groot.
Controleer of het product goed geïnstalleerd is.
Afdichtingen deur achteruitgegaan.
Controleer de diverse afdichtingen van de deur en de rookgasafvoerleiding.
Slanghouderaansluiting verstopt.
Demonteer de slanghouder voor de aansluiting van de onderdrukmeter en maak hem schoon.
Siliconenslang verstopt of kapot.
Controleer en/of vervang de siliconenslang.
Elektronische kaart defect.
Vervang de elektronische kaart (gebruik alleen originele reserveonderdelen).
Brandkorf niet schoongemaakt.
Maak de brandkorf schoon (zie paragraaf “BRANDKORF EN BRANDKORFSTANDAARD REINIGEN”).
Drukschakelaar defect.
Vervang de drukschakelaar (gebruik alleen originele reserveonderdelen).
Geen stroomvoorziening naar de vijzel.
Controleer de elektrische aansluitingen.
H072004NL2 / DT2001190 – 00
43
Nederlands
aaWend u zich uitsluitend tot erkende vakmensen, in overeenstemming met de huidige regelgeving, telkens wanneer het nodig is om
Probleem
Nederlands
E9 ONTSTEKINGSFOUT
E7 ONVERWACHT UITDOVEN
E4 GRENSTEMPERATUUR
Oorzaak
Oplossing
Reservoir leeg.
Vul het reservoir.
Brandkorf niet schoongemaakt.
Zie paragraaf “BRANDKORF EN BRANDKORFSTANDAARD REINIGEN”).
Werkingstemperatuur niet bereikt.
Zie paragraaf “BRANDKORF EN BRANDKORFSTANDAARD REINIGEN”).
Elektronische kaart defect.
Vervang de elektronische kaart (gebruik alleen originele reserveonderdelen).
Kaars defect.
Vervang de kaars (gebruik alleen originele reserveonderdelen).
Reservoir leeg.
Vul het reservoir.
Brandkorf niet schoongemaakt.
Zie paragraaf “BRANDKORF EN BRANDKORFSTANDAARD REINIGEN”).
Elektronische kaart defect.
Zie paragraaf “BRANDKORF EN BRANDKORFSTANDAARD REINIGEN”).
Elektronische kaart defect.
Vervang de elektronische kaart (gebruik alleen originele reserveonderdelen).
Afvoer verstopt.
Maak de rookgasafvoer schoon.
Elektronische kaart defect.
Vervang de elektronische kaart (gebruik alleen originele reserveonderdelen).
Controlesensor grenstemperatuur defect.
Vervang de controlesensor (gebruik alleen originele reserveonderdelen).
Rookgastemperatuursensor geplaatst.
verkeerd Controleer of de sensor op de juiste plaats aangebracht is (zie het “ELEKTRISCHE SCHEMA”).
Verkeerde parameterinstelling.
Controleer of de parameterinstelling juist is.
2-pins stekkerverbinding van de rookgastemperatuursensor en de Controleer of de stekkerverbinding er op de juiste manier in omgevingstemperatuursensor niet op de gestoken / geplaatst is (zie het “ELEKTRISCHE SCHEMA”). elektronische kaart aangesloten. E8 ROOKGASTEMPERATUURSENSOR
Vervang de elektronische kaart (gebruik alleen originele reserveonderdelen).
Elektronische kaart defect. Rookgastemperatuur geplaatst.
sensor
verkeerd Controleer of de sensor goed op de betreffende plaats aangesloten is.
Rookgastemperatuur sensor defekt.
Vervang de Rookgastemperatuur sensor (gebruik alleen originele reserveonderdelen).
Thermische sensor geblokkeerd.
Steek de kachel opnieuw aan. Als de storing voortduurt bel dan een erkende monteur.
Rookgassen hebben optimale Steek de kachel opnieuw aan. ontstekingstemperatuur niet bereikt. Als de storing voortduurt bel dan een erkende monteur. Het product functioneert 10 minuten en dooft daarna.
44
Thermische sensor aangesloten zijn
kan
verkeerd
Controleer de bedrading en kijk de aansluiting na.
Schoorsteenkanaal verstopt.
Maak de afvoerleidingen schoon.
Ontsteking mislukt.
Zie “E7”.
Elektronische kaart defect.
Vervang de elektronische kaart (gebruik alleen originele reserveonderdelen).
Vijzelschacht verstopt.
Zie “SCHROEF VULLEN”.
H072004NL2 / DT2001190 – 00
E6 SCHROEF BEVEILIG
E3 THERMISCH BEVEILIG
E10 P4 KAMERTEMPERATUUR SENSOR
E12 ENCODER
Oorzaak
Oplossing
Schroef defect.
Vervang de schroef reserveonderdelen).
(gebruik
alleen
originele
Elektronische kaart defect.
Vervang de elektronische kaart (gebruik alleen originele reserveonderdelen).
Verkeerde instelling van de parameters.
Controleer de juiste instelling van de parameters.
Afvoer verstopt.
Maak de rookgasafvoer schoon.
Pelletreservoir temperatuur hoog.
Controleer de correcte installatie van de toets (parameters, lengte rookgasafvoer, ...).
Thermostaat defect.
Vervang de grensthermostaat van het reservoir (gebruik alleen originele reserveonderdelen).
Verkeerde instelling van de thermostaat met Controleer of de voeler van de thermostaat op de juiste automatische reset. plaats zit. Elektronische kaart defect.
Vervang de elektronische kaart (gebruik alleen originele reserveonderdelen).
Sensor verkeerd geplaatst.
Controleer of de kamer sensor op de juiste plaats zit (zie paragraaf “ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN EN CONTROLESYSTEMEN”).
Sensor defect.
Vervang de kamer sensor (gebruik alleen originele reserveonderdelen).
Elektronische kaart defect.
Vervang de elektronische kaart (gebruik alleen originele reserveonderdelen).
Encoder losgekoppeld.
Controleer de vertindingen op the encoder.
Controleer de juiste functionering op de encoder en eventueel vervangen de rookgas motor (gebruik alleen De slechte werkign van de encoder wordt originele reserveonderdelen). gemeld. Controleer de juiste functionering op de encoder en eventueel vervangen de elektroniche kaart (gebruik alleen originele reserveonderdelen).
REFERENTIENORMEN
DT2010209-05
EN 14785 �������������������������������������Huishoudelijke ruimteverwarmingsproduct gestookt met geperst hout – Eisen en beproevingsmethoden. EN 832 �����������������������������������������Thermische eigenschappen van gebouwen – Berekening van het energiegebruik voor verwarming – Woningen en woongebouwen. UNI 10683 �����������������������������������Warmtegeneratoren gestookt met hout of andere vaste biobrandstoffen - Installatie-eisen. UNI 10847 �����������������������������������Enkelwandige rookgasinstallaties voor generatoren gestookt met vloeibare en vaste brandstoffen – Onderhoud en controle – Richtlijnen en procedures. UNI 7129 �������������������������������������Gasinstallaties voor huishoudelijk gebruik gestookt via distributienet. Ontwerp, installatie en onderhoud. DIN 51731 meetklasse HP2 ���������Brandstoffen. ÖNORM M7135 �����������������������������Brandstoffen. CEI EN 60335-1 ���������������������������Veiligheid van huishoudelijke en soortgelijke elektrische product - Veiligheid. Deel 1: Algemene eisen. CEI EN 50165 �������������������������������Elektrische uitrusting van huishoudelijke en soortgelijke niet elektrische product – Veiligheidsvoorschriften. EN 1856-1 �����������������������������������Schoorstenen – Eisen voor metalen schoorstenen – Deel 1: Producten voor systeemschoorstenen. EN 1856-2 �����������������������������������Schoorstenen – Eisen voor metalen schoorstenen – Deel 2: Metalen voeringen en aansluitleidingen. EN 1443 ���������������������������������������Schoorstenen – Algemene eisen.
aaWet- en regelgeving met betrekking tot de veiligheid van installaties van kracht zijn in het land waar het apparaat is geïnstalleerd. H072004NL2 / DT2001190 – 00
45
Nederlands
Probleem
Nederlands 46
H072004NL2 / DT2001190 – 00
GARANTIE
Nederlands
Uw Superior product geniet een garantie van 2 jaar op alle fabricage fouten en dit vanaf de datum van aankoop en in die mate dat het gebruik in overeenstemming is met de gebruiksaanwijzing. Uw kasticket of de factuur met vermelding van de datum van aankoop is uw garantiebewijs. Deze garantie beperkt zich tot de herstelling of vervanging van de onderdelen die gebreken vertonen bij normaal gebruik. Deze garantie is niet geldig op gebreken die het gevolg zijn van een slechte installatie, verkeerd gebruik, wijzigingen aan het product, uit elkaar halen van het product, slijtage of een gebrek aan onderhoud. De garantieaanvragen dienen steeds via uw verkoopspunt te gebeuren.
H072004NL2 / DT2001190 – 00
47
Serienummer van het product dat in geval van aanvragen om service aan het technische servicecentrum doorgegeven moet worden.
Distributeur exclusif pour le Benelux: SAEY Home & Garden www.s-hg.com
H072004NL2 / DT2001190 - Rev. 00 - (11/2012)
NL