PDS
l
D
nverenigin
o m
k
g
l b a r e k e
ge
r o
a
Be
an
r m
S y n d
P
r
i
Behandeling bij PDS
2
Behandeling bij PDS In deze brochure wordt kort uitgelegd wat PDS is. Daarna wordt ingegaan op de meest voorkomende behandelingsmogelijkheden van PDS-klachten: aanpassing van de voeding, vermindering van stress en diverse behandelingsmogelijkheden met medicijnen, waaronder antidepressiva.
Het Prikkelbare Darm Syndroom Er zijn meer dan twintig verschillende functionele aandoeningen van het maag-darmkanaal. De meest algemene daarvan is PDS. Deze is ook het meest en diepgaand onderzocht. Het kenmerk van een functionele aandoening is dat de oorzaak niet te achterhalen valt. Dé oorzaak van PDS is dan ook nog niet bekend. De factoren die kunnen samenhangen met de PDS-klachten zijn: • Bewegingsstoornissen in het maag-darmkanaal (abnormale motiliteit) • Een toename van de gevoeligheid van de darmwand voor prikkels (de hersen-darm as) • Een stoornis in de wisselwerking van hersenen en darmen • Afwijkingen in de darmflora • Mogelijke ontstekingscellen in de darmen Bewegingsstoornissen in het maag-darmkanaal (abnormale motiliteit) In plaats van een normale beweging van de spieren bij de vertering van voedsel kunnen PDS-patiënten last hebben van krampen en spasmen. Wanneer de beweging te snel gaat, kan deze diarree als gevolg hebben en als het te langzaam gaat obstipatie. Dit kan ook leiden tot buikpijn of een ongemakkelijk gevoel in de buik. Het kan gepaard gaan met maagkramp, gasvorming, boeren, snel naar het toilet moeten of andere onplezierige maagdarmproblemen. Deze stoornis kan men onder andere proberen te regelen met bulkmiddelen en krampwerende middelen. Overgevoeligheid van de darmwand De zenuwen in de darmen kunnen bij PDS overgevoelig zijn. De oorzaak hiervan is niet bekend. Deze overgevoeligheid kan onder andere een gevolg zijn van een darminfectie of een operatie, waardoor de zenuwen in de darm zijn beschadigd. Dit heeft tot gevolg dat men sneller pijn voelt. Mogelijke factoren die de overgevoeligheid prikkelen zijn: • Voedingsfactoren • Psychosociale factoren • Stress • Klimaatveranderingen • Hormoonwisselingen Wanneer je eet zetten de darmen uit. Zelfs bij het eten van kleine hoeveelheden kan dit al een ongemakkelijk gevoel geven. De overgevoeligheid kan onder andere worden beperkt door prikkels via voeding te vermijden, stressbestrijding en door pijnstillers. Bij sommige mensen 3
kan ook het slikken van extra hormonen een gunstige invloed hebben op de klachten. Anderen merken juist een verbetering van de klachten als ze stoppen met hormonen (bijvoorbeeld de pil) of een pil met een andere samenstelling nemen. Een stoornis in de wisselwerking van hersenen en darmen (de hersen-darm as) Bij deze stoornis gaat het vooral om moeilijkheden de pijnsignalen vanuit de darmen in de hersenen te reguleren. Bij PDS is de gewaarwording en interpretatie van deze signalen waarschijnlijk niet normaal. De hersenen kunnen normaal gesproken de pijn verminderen door signalen naar de darmen te zenden, die de zenuwimpulsen in de darmen blokkeren. Hier gaat het, zoals uit onderzoek blijkt, bij PDS-patiënten nogal eens mis. Wanneer zenuwimpulsen vanuit de darmen de hersenen bereiken, kunnen ze daar als erger of minder erg worden ervaren dan normaal het geval is. Daarbij kan de pijn nog erger worden wanneer iemand ook nog gestrest is en/of lijdt onder de PDS-klachten en daardoor meer stress ondervindt. Deze ontregeling van de signalering van de darm naar de hersenen en omgekeerd kan o.a. worden behandeld met psychologische behandelingen en/of antidepressiva. Afwijkingen in de darmflora Door infecties in de darm, door bepaalde voeding (bijvoorbeeld veel suiker) en/of door het gebruik van antibiotica of andere medicijnen kan de darmflora ontregeld raken. Deze ontregeling kan wellicht worden behandeld met probiotica. Mogelijke ontstekingscellen in de darmen Bij een oppervlakkig onderzoek zijn geen ontstekingscellen te vinden in de darmwand. Toch vindt men bij verdergaand fijn microscopisch onderzoek bij sommige PDS-patiënten wel degelijk nog (overblijfselen) van kleine ontstekingen. Deze zouden onder andere kunnen worden bestreden met bepaalde antibiotica en probiotica.
Behandeling van PDS Algemeen Voor de patiënt is het van belang dat hij serieus genomen wordt in zijn klachten en dat deze ook zo veel mogelijk behandeld worden, waardoor ze verminderen of verdwijnen. PDS is een chronische aandoening. Bij een bezoek aan de arts is het dan ook van belang dat men duidelijk kan maken, wat de aanleiding van het bezoek (deze keer) is. De klachten kunnen erger zijn dan normaal: misschien is er een andere oorzaak. Ook iemand met PDS kan in de loop van de tijd een andere aandoening erbij krijgen, waarvan de symptomen overeenkomen met die van PDS. Of men kan last hebben van bijverschijnselen van medicatie. Men kan in verband met de klachten te veel medicijnen gebruiken, waardoor andere klachten juist erger worden. De omgeving kan van invloed zijn, zoals werk en relatie. Er kan iets gebeurd zijn waardoor de angst voor een ernstige ziekte de kop heeft opgestoken of de stress heeft toegeslagen. Men kan depressief geworden zijn. Belangrijk bij de behandeling van PDS is: • Voorlichting over de aandoening en de bijbehorende klachten. Wat kan het veroorzaken? Prikkels kunnen onder andere een gevolg zijn van voeding, wijzigingen in de hormonale huishou4
ding, medicijngebruik en stress (zowel lichamelijke als geestelijke). Pijn kan een gevolg zijn van een kramp of het uitrekken van de darm, van (overmatige) gasvorming in de darm, van een overgevoeligheid van de darm, of van meerdere oorzaken. Het kan overal in de darm tot uiting komen. Pijn, misselijkheid, overgeven, diarree, het kan er allemaal bij horen.
• Geruststelling. De arts zal zijn best doen de patiënt ervan te overtuigen dat hier niets ernstigs aan de hand is. Het kan zijn dat het lijkt dat de patiënt alleen gerust te stellen is als een aantal onderzoeken zijn gedaan om te zien of toch niet iets anders aan de hand is. Onderzoek is echter niet altijd nodig. Een goede voorlichting is hierbij van belang. Een onderzoek geeft geen uitsluitsel over PDS, maar alleen over het niet aanwezig zijn van een andere aandoening. Onderzoek kan ook erg belastend zijn met minimaal resultaat en mogelijke complicaties.
• Dieet en medicatie. Het kan wellicht helpen bepaalde voedingsmiddelen te vermijden. Bijvoorbeeld lactose (melkproducten), cafeïne (koffie, thee en cola), vet voedsel, alcohol, koolzuurhoudende dranken, citrusvruchten, gasvormende voedingsmiddelen enz. Zie hiervoor onze brochure ‘Dieet- en leefwijze’. Voor mensen met ernstige PDS-klachten is het van belang dat zij een goede relatie met hun arts opbouwen, zodat het voor de arts duidelijk is wat er aan de hand is, wanneer de patiënt weer met klachten komt en blijft komen. Voor mensen die wat meer klachten hebben dan normaal en die met het bovenstaande niet voldoende geholpen kunnen worden kan het volgende van belang zijn: • Het belangrijkste waar u aan moet denken om de klachten bij PDS onder de knie te krijgen is dat u waarschijnlijk uw manier van leven moet veranderen. • Het kan helpen om een voedseldagboek bij te houden, waarbij u ook aantekent welke omstandigheden en emoties de klachten zouden kunnen hebben uitgelokt en waarin duidelijk wordt aangegeven welke klachten wanneer optreden, wat er gebeurd/gedaan is en wanneer en wat u gegeten heeft. Dit kan meer inzicht geven in de prikkels die de klachten verergeren. Aan de hand daarvan kunt u samen met uw arts een strategie bepalen om met uw klachten om te gaan. Meer uitleg hierover vindt u in onze brochure ‘Dieet- en leefwijze’. • Een verandering in wat en hoe u eet kan helpen. Zoals bijvoorbeeld: • Vaker eten en kleinere porties per keer • Vet voedsel vermijden • Meer of juist minder vezels nemen • Voedsel vermijden waar u last van heeft. • Experimenteer niet langdurig zelf met middelen, maar raadpleeg een arts. Bespreek met hem/haar de klachten en de problemen die u ermee hebt. Maak indien gewenst een afspraak met uw arts op regelmatige basis, zodat u een en ander kunt bespreken zonder u schuldig te voelen alweer zijn/haar tijd in beslag te nemen. 5
Behandeling met medicijnen In de reguliere geneeskunde wordt veel gebruik gemaakt van medicijnen, die worden onderscheiden in: • Bulkvormende stoffen • Krampwerende middelen • Laxeermiddelen • Middelen tegen diarree • Pijnstillers • Kalmerende middelen • Antidepressiva. Bulkvormende stoffen Een bulkmiddel bevat een bepaald soort vezels, dat erom bekend staat dat ze vocht vasthouden en daardoor een massa vormen. Voorbeelden zijn psylliumvezels en/of inuline. Bij obstipatie zorgen ze daarom voor een goede beweging van de darm. Dit stimuleert de ontlasting. En daarom spreekt men van een laxeermiddel. Bij diarree is een te snelle doorstroming meestal het probleem. De ontlasting is dan dun en door deze samenstelling wordt de snelheid nog meer gestimuleerd. Door een bulkmiddel wordt de ontlasting steviger. Dit kan bij diarree tot remming van de ontlasting leiden, waardoor men minder last krijgt van diarree. In dit geval wordt het bulkmiddel niet ingezet als laxeermiddel, maar als middel om de diarree te remmen. Bulkmiddelen kunnen dus helpen bij zowel verstopping (omdat ze de ontlasting soepeler maken) als bij diarree (omdat ze ‘overtollig’ vocht binden). Officieel staat een bulkmiddel alleen geregistreerd voor obstipatie, dus als laxeermiddel. Voor diarree is door de fabrikant(en) nooit registratie aangevraagd. Voorbeelden: Metamucil® en Volcolon®. Bijwerkingen van deze middelen kunnen gasvorming en een opgeblazen gevoel zijn. Gebruik deze middelen daarom eerst in kleinere porties en voer de hoeveelheid langzaam op. Neem ze eventueel verspreid over de dag. Een goede vochtinname is hierbij noodzakelijk. Anders werkt het middel averechts. Krampwerende middelen Dit zijn medicijnen die direct invloed uitoefenen op de beweeglijkheid van de darmen. Zij kunnen worden ingezet bij krampen en dergelijke. Ze zorgen voor een verslapping van de onwillekeurige (gladde) spieren zoals de darmspieren. Voorbeelden hiervan zijn: Zelfzorgmedicijnen: Buscopan® Dragees/Zetpillen, Butylscopolamine Dragees/Zetpillen Recept-medicijnen: Atropine Injecties (generiek), Butylscopolamine Injecties (Buscopan® Injecties), Mebeverine Capsules/Suspensie (Duspatal®), Papaverine Injecties (generiek), Papaverine Tabletten en Buscopan tabletten. Medicijnen tegen maagpijn, misselijkheid, een opgeblazen gevoel en gasvorming Zelfzorgmedicijnen: Dimeticon (o.a. Setlers Windfree en Simeticon) vermindert de oppervlaktespanning, waardoor de gasbelvorming vermindert. De gasophoping in het maag-darmkanaal zal verminderen en de winderigheid en het opgeblazen gevoel kunnen hierdoor afnemen. 6
De werking is echter nooit goed aangetoond. Het is verkrijgbaar in drank, capsules, tabletten en kauwtabletten. Maalox Plus bevat algeldraat met een magnesiumzout en dimeticon. Deze combinatie wordt gebruikt bij brandend maagzuur en slokdarmontsteking. Rennie Deflatine. De werkzame stoffen zijn calciumcarbonaat, magnesiumsubcarbonaat en dimeticon. Deze combinatie wordt gebruikt bij maagpijn met misselijkheid en een opgeblazen gevoel. Calciumcarbonaat en magnesiumsubcarbonaat binden maagzuur. Laxeermiddelen Zelfzorgmedicijnen: Magnesiummelk (magnesiumhydroxide, opgelost in water) en magnesium(hydr)oxidetabletten kunnen veilig langere tijd worden gebruikt door mensen met obstipatie. Ze maken de ontlasting zachter. Glijmiddelen Zelfzorg: Paraffine emulsie Producten met senna(peulen) of cascara. Deze stimulerende laxeermiddelen kunt u beter niet gebruiken, aangezien deze middelen een negatief effect op de darmen kunnen hebben en juist meer kramp en pijn kunnen veroorzaken. Uit onderzoek is gebleken dat zij bij regelmatig gebruik kunnen leiden tot darmkanker. Middelen die de darmwand prikkelen, waardoor de darmwerking wordt bevorderd. Onder andere Bisacodyl, Dulcolax, X-preap. Deze kunnen slechts korte tijd worden gebruikt, liefst in overleg met de arts. Osmotisch werkzame laxeermiddelen Deze middelen trekken water aan door hun osmotische werking. Zo wordt de ontlasting weker en groter. Tot deze groep behoren o.a. middelen die meerwaardige zouten en/of meervoudige alcoholen, zoals macrogol, of lactulose bevatten. Middelen met macrogol worden ook wel gebruikt als voorbereiding op een scopie om ervoor te zorgen dat de darm helemaal schoon is. Osmotisch werkzame laxeermiddelen mogen (in overleg met de arts) alleen tijdelijk worden gebruikt. Ze kunnen bovendien vrij heftige bijwerkingen geven, zoals gasvorming buikkrampen en waterige diarree. Zelfzorgmedicijnen: Transipeg®, Forlax, Lactulose, magnesiumsulfaat (bitterzout). Het is niet verstandig deze middelen langere tijd te gebruiken zonder overleg met de (huis)arts. Receptmedicijnen: Klean-Prep®, Colofort, Phosphoral, Movicolon®, Lactulose. Middelen tegen diarree Zelfzorgmedicijnen of op recept: Loperamide (Imodium, Diacure) is een geneesmiddel dat de beweeglijkheid van de darmen afzwakt en kan helpen tegen diarree. U mag dit middel zo nodig dagelijks gebruiken. Overleg dit wel met uw arts! Het helpt niet erg tegen pijn en onbehagen. Pijnstillers Zelfzorgmedicijnen: Paracetamol, NSAID’s zoals acetylsalicylzuur (bijvoorbeeld Aspirine®), ibuprofen, diclofenac en naproxen. In de praktijk blijken de NSAID’s beter te werken bij pijn bij PDS dan paracetamol zonder toevoeging van codeïne. Het nadeel van NSAID’s is echter dat ze ook maag- en darmproblemen kunnen veroorzaken. Wees er dus voorzichtig mee en slik ze indien nodig alleen in overleg met uw arts. Receptmedicijnen: Paracetamol met codeïne blijkt vaak effectief. Het nadeel kan zijn dat het obstipatie kan veroorzaken. 7
Diclofenac en andere NSAID’s worden ook op recept voorgeschreven, maar kunnen onder andere maag- en darmproblemen als bijwerking hebben. Als een zwaardere pijnstiller nodig is, kan Zaldiar (Tramadol + paracetamol) of Tramadol/ Tramal voorgeschreven worden. Deze middelen kunnen flinke bijwerkingen hebben, zoals duizeligheid en misselijkheid. Kalmerende middelen Zelfzorgmedicijnen: Valeriaan, Sint Janskruid, magnesium, lecithine Receptmedicijnen: Benzodiazepinen, zoals oxazepam. Antidepressiva Hoewel antidepressiva officieel niet de aangewezen medicijnen zijn voor PDS, worden ze toch regelmatig voorgeschreven aan PDS-patiënten om de klachten te verminderen, ook al is men niet depressief.
Antidepressiva, nadere informatie Waarom worden antidepressiva bij PDS gebruikt? Sommige medicijnen hebben meer dan één werking. Een aspirine kan bijvoorbeeld ingezet worden tegen hoofdpijn, spierpijn en koorts, maar het kan ook een hartaanval voorkomen. Hoewel antidepressiva zijn ontwikkeld om een depressie te behandelen, is uit studie gebleken dat ze ook kunnen helpen pijn te verlichten. Daarom worden ze ook wel ingezet bij onder andere migraine, neuropathische pijn bij diabetes, zenuwpijn en fibromyalgie. Zo kunnen antidepressiva ook een rol spelen in de behandeling van pijn bij PDS en andere functionele maagdarmstoornissen. Patiënten melden dat zij zich door het gebruik hiervan duidelijk beter voelen. Ze hebben niet alleen minder pijn, maar ook de diarree of de obstipatie, het opgeblazen gevoel, misselijkheid en aandrang zijn bij een deel van de patiënten minder geworden. De theorie is dat PDS-patiënten extra gevoelig zijn voor lichamelijke en geestelijke onregelmatigheden. Bepaalde antidepressiva kunnen deze gevoeligheid enigszins dempen. Een lage dosering is voldoende, want PDS-patiënten zijn meestal niet depressiever dan andere mensen. Hooguit wat terneergeslagen als gevolg van hun aandoening. Hoe werken antidepressiva bij PDS? De hersenen houden steeds in de gaten wat er in het lichaam gebeurt en sturen het ook aan. Antidepressiva die bij PDS gebruikt worden, staan erom bekend dat zij in de hersenen en via de zenuwbanen in de rug ervoor kunnen zorgen dat pijnboodschappen tussen de darmen en de hersenen (enigszins) geblokkeerd worden, waardoor de overgevoeligheid in de darmen kleiner wordt. Het komt er op neer dat de ‘normale’ hersen-darm communicatie door antidepressiva kan worden ‘hersteld’. Dit heeft te maken met het stofje serotonine, dat zowel in de hersenen als in de darmen aanwezig is. Bepaalde antidepressiva kunnen ook helpen om abnormale darmfuncties zoals diarree en verstopping te reguleren. De tricyclische antidepressiva (TCA’s) helpen eerder bij diarree en de selectieve serotonine heropname remmers (SSRI’s) helpen eerder tegen obstipatie. Een ander nuttig effect van antidepressiva is dat ze kunnen helpen de angst te verminderen 8
en de stemming kunnen verbeteren. Deze aandoeningen komen vaak voor bij chronische ziekten. Wanneer wel en wanneer niet? Patiënten met milde PDS-klachten hoeven geen antidepressiva te slikken. Hun symptomen kunnen met andere middelen worden behandeld, zoals met een dieet. Patiënten met hevige klachten kunnen baat hebben bij het gebruik van antidepressiva, al of niet in combinatie met andere middelen of maatregelen. Antidepressiva moeten alleen in uiterste noodzaak worden voorgeschreven tegen PDS-klachten. Het volledige effect van antidepressiva treedt pas na vier tot zes weken op. Tot die tijd kunnen de klachten verergeren. Bovendien kunnen er in het begin forse bijwerkingen optreden. Een al aanwezige depressie kan daardoor verergeren en in sommige gevallen zelfs levensbedreigend worden. Patiënten die deze medicijnen krijgen voorgeschreven, moeten mede daarom, zeker in die weken, nauwlettend door hun arts gevolgd worden. Meestal volstaat bij PDS de helft of minder van de dosis die normaal aan depressieve patiënten wordt voorgeschreven. Welke antidepressiva worden bij PDS gebruikt en wat zijn hun mogelijke bijwerkingen? Antidepressiva worden onderverdeeld in: • MAO-remmers (= mono-amine-oxidase-remmers) • TCA’s (= tricyclische antidepressiva) • SRI’s (=serotonine reuptake-inhibitors of wel serotonine-heropname-remmers), die onderverdeeld worden in SSRI’s (specific serotonin-reuptake-inhibitors of wel selectieve serotonine-heropnameremmers) en NSRI’s (= non-specific serotonin-reuptake-inhibitors of wel niet-specifieke SRI’s) • niet-tricyclische antidepressiva Vroeger waren voor de behandeling van PDS alleen TCA’s en SSRI’s beschikbaar. Tegenwoordig is er ook een nieuwere groep (NSRI), die niet alleen zorgt dat de serotonine langer in het lichaam blijft maar ook die werking heeft op de norepinefrine (net als serotonine een stofje in de hersenen). Ook deze lijkt te werken bij PDS. MAO-remmers (mono-amine-oxidase-remmers) Groep van medicijnen die het hersen-enzym mono-amino-oxidase (= MAO) remmen dat betrokken is bij de afbraak van serotonine (= 5-hydroxytryptamine = 5-HT). Hierdoor neemt de serotoninespiegel in de hersenen toe en als gevolg daarvan neemt depressiviteit af. Bijvoorbeeld: Moclobemide Tabletten. Over dit middel is geen onderzoek beschikbaar om als basis te dienen dit middel te gebruiken bij de behandeling van PDS. TCA’s (tricyclische antidepressiva) Groep van medicijnen die de heropname (Engels: ‘re-uptake’) van de hersenstoffen norepi9
nefrine (= nor-adrenaline) en/of serotonine (= 5-hydroxytryptamine = 5-HT) door bepaalde hersenzenuwen remmen en daardoor werkzaam zijn tegen depressiviteit. TCA’s zijn al lang op de markt, ze zijn relatief goedkoop en ze worden vaker gebruikt voor bestrijding van de klachten bij PDS-patiënten. Ze kunnen een gunstige invloed bij pijnbestrijding hebben. Uit onderzoek is ook gebleken dat zij een goed resultaat kunnen boeken bij PDS met diarree. Dit is waarschijnlijk een gevolg van hun krampwerende werking. Deze antidepressiva regelen in de hersenen de hoeveelheid serotonine en norepinefrine, twee van nature voorkomende stoffen die een rol spelen bij stemming en emoties. Bijvoorbeeld: Amitriptyline, Desipramine, Nortriptyline. Amitriptyline en Desipramine blijken in lage dosis effectief te kunnen zijn bij diarree, omdat het de voortstuwing vertraagt. Op de pijn heeft het bij de meeste PDS-patiënten niet echt invloed. Wel voelt men zich er beter bij, als de bijwerkingen goed worden verdragen. Een voordeel kan ook zijn dat men door Amitriptyline vaak beter slaapt. Nortriptyline. Hiervan is geen goed onderzoek bekend. Bekende bijwerkingen van TCA’s die kunnen optreden zijn o.a. een droge mond, slaapstoornissen, seksuele problemen, moeilijkheden met plassen, verstopping, duizeligheid en dufheid. Bijwerkingen verdwijnen meestal op korte termijn, wanneer het lichaam aan het medicijn gewend raakt. SRI’s (serotonine reuptake-inhibitors of wel serotonine-heropname-remmers) Groep van medicijnen die de heropname van de hersenstof serotonine (= 5-hydroxytryptamine = 5-HT) in bepaalde hersenzenuwen remmen en daardoor werkzaam zijn bij depressiviteit. SRI’s zijn van recentere datum dan TCA’s. Hierover is dan ook minder literatuur. Deze antidepressiva regelen in de hersenen de hoeveelheid serotonine, een van nature voorkomende stof die een rol speelt bij stemming en emoties. Ze geven andere, minder lastige bijwerkingen dan de TCA’s en zijn, zoals al aangegeven, meer geschikt voor mensen die last hebben van verstopping. Als SRI staat bekend: Duloxetine (Cymbalta®). Dit medicijn is niet alleen geïndiceerd bij depressiviteit maar ook voor neuropathische pijn. Het zou ook kunnen helpen bij buikpijn, fibromyalgie en hoofdpijn. Bijwerkingen kunnen zijn o.a. droge mond, slaperigheid, dufheid, hoofdpijn, obstipatie en diarree. SSRI’s (specific serotonin-reuptake-inhibitors of wel selectieve serotonine-heropname-remmers) Groep van medicijnen die op selectieve wijze de heropname van de hersenstof serotonine (= 5-hydroxytryptamine = 5-HT) door bepaalde hersenzenuwen remmen en daardoor onder andere werkzaam zijn tegen depressiviteit en bepaalde angststoornissen. Bijvoorbeeld: Fluoxetine Capsules (generiek), Paroxetine Tabletten (generiek). Bij onderzoek op PDS is gebleken dat een SSRI over het algemeen minder bijwerkingen heeft dan een TCA, maar dat bij obstipatie die klacht erger wordt. Paroxetine kan ervoor zorgen dat men zich minder (vaak) ziek voelt, minder pijn heeft en meer van het leven kan genieten. Men wordt ook minder angstig, maar het opgeblazen gevoel en de pijn verdwijnen niet. Fluoxetine geeft over het algemeen een beter gevoel, maar doet niets voor de pijn en de ontlastingsproblemen. Bijwerkingen die bij SSRI’s kunnen voorkomen zijn onder andere: nervositeit, onrustig dromen, slaapstoornissen, seksuele problemen en/of diarree. 10
NSRI’s (non-specific serotonin-reuptake-inhibitors of wel niet-specifieke SRI’s) Groep van medicijnen die op niet-specifieke wijze de heropname van de hersenstof serotonine (= 5-hydroxytryptamine = 5-HT) door bepaalde hersenzenuwen remmen en daardoor werkzaam zijn bij depressiviteit. NSRI’s zijn betrekkelijk nieuw. Voorbeeld: Venlafaxine Capsules/Tabletten. Deze gecombineerde middelen zijn ook onderzocht. Middelen met zowel serotonine heropname remmers als norepinefrine heropname remmers, zoals Venlafaxine (een middel dat ook invloed heeft op de dopamine), kunnen de gevoeligheid van de darm verminderen en de beweging van de darm beïnvloeden. Ze kunnen als pijnstiller worden voorgeschreven bij PDS. Ze hebben minder bijwerkingen dan de TCA’s. Ook deze middelen kunnen bijwerkingen hebben: onder andere misselijkheid, hoofdpijn en in enkele gevallen wijzigingen in het functioneren van de lever. Niet-tricyclische antidepressiva Voorbeelden: Mirtazapine Tabletten (generiek), Remeron®, Trazodon Tabletten, Trazolan®. Van deze middelen is geen onderzoek met betrekking tot PDS bekend. Waar moet u aan denken bij het gebruik van antidepressiva? Deze middelen zijn niet verslavend en veranderen niets aan uw persoonlijkheid of denken. Uw arts zal een antidepressivum uitzoeken dat gebaseerd is op een combinatie van factoren, die te maken hebben met uw belangrijkste PDS-klachten: Diarree of obstipatie, rekening houdend met pijn, angst of depressie. Hij kijkt daarbij ook naar uw algemene gezondheid en de mogelijke bijwerkingen (SSRI’s hebben minder bijwerkingen voor het hart). Hij houdt ook rekening met mogelijk eerder gebruik van antidepressiva en uw ervaringen daarmee. Hoe lang moet u antidepressiva gebruiken? Dat verschilt van persoon tot persoon. Gewoonlijk is een periode van zes maanden tot een jaar nodig om uit te vinden of het middel structureel helpt. Sommige mensen moeten ze echter langer nemen, zeker als ze al langer PDS hebben. Het hangt er ook van af hoe de patiënt reageert op de antidepressiva en of ze een gunstige invloed hebben op de klachten. De medicijnen moeten op een bepaalde manier opgebouwd worden. Dit mag alleen onder goede begeleiding van uw arts, die zeer regelmatig met kleine tussenpozen (van bijvoorbeeld een week), met u moet bespreken hoe het met u gaat. Stoppen met antidepressiva kan alleen langzaam en geleidelijk en altijd onder begeleiding van een arts. Als de (pijn)klachten terugkeren wanneer met inname wordt gestopt, ligt het voor de hand het medicijn weer te gaan gebruiken. De bijwerkingen kunnen zowel bij op- als bij afbouw veel problemen en klachten geven. In principe bestaat er geen bezwaar tegen het jarenlang innemen van antidepressiva in een lage dosis, als de bijwerkingen uw kwaliteit van leven niet negatief beïnvloeden.
11
Psychologische behandelingen Ook een psychologische behandeling wordt wel gebruikt om de pijn en andere klachten op het gebied van het maag-darmkanaal te verminderen. Het kan van belang zijn om te leren inzien hoe een bepaalde gedachtegang een negatieve invloed op klachten kan hebben. De behandeling kan helpen de klachten te verminderen en te leren met PDS om te gaan. Dit betekent niet dat PDS ‘tussen de oren zit’, maar dat men via de psychologische weg lichaamsprocessen kan (leren) beïnvloeden. Voorbeelden van de meest gebruikte therapieën zijn: • Relaxatietherapie • Hypnotherapie • Cognitieve gedragstherapie Relaxatietherapie Deze therapie wordt beschouwd als de simpelste vorm van therapie. Het uitgangspunt is, dat als men ervan uitgaat dat stress de PDS-klachten verergert, door middel van relaxatie de symptomen zullen verminderen, een gevoel van welzijn zal ontstaan en het zelfvertrouwen zal toenemen. Daardoor voelen patiënten met PDS zich beter in staat hun toestand te controleren. Hypnotherapie Hypnotherapie is een vorm van psychotherapie, waarbij gebruik wordt gemaakt van hypnose (trance). De hypnotische toestand of trance is een staat van verscherpte aandacht (verhoogde concentratie). Iedereen ervaart dit waarschijnlijk meerdere keren per dag, zonder dat dit hypnose wordt genoemd. Op deze manier kan door trance het onbewuste ingeschakeld worden om te bereiken wat men wil: bijvoorbeeld een soepele, natuurlijke werking van de darmen. Mensen doen onder hypnose nooit iets tegen hun wil. Er is een speciaal hypnotherapieprogramma ontwikkeld gericht op patiënten met functionele buikklachten. Het programma gebruikt de therapeutische kwaliteiten van de hypnotherapie, zoals diepe relaxatie, en voegt dan darmspecifieke behandelingen en suggesties toe. Gedurende hypnotherapie leren mensen hoe zij hun darmfunctie kunnen beïnvloeden en er controle over kunnen krijgen. Ze kunnen dan invloed uitoefenen op de wijze waarop de hersenen hun darmactiviteit beïnvloeden. Cognitieve gedragstherapie Deze therapie is een therapie die ervan uitgaat, dat verkeerde gedachtepatronen (zogenaamde cognitieve patronen) verkeerde gedragsaanpassingen en emotionele reacties veroorzaken. De behandeling richt zich erop om het rationaliseren van deze gedachten te veranderen, om zo de achterliggende psychologische en persoonlijkheidsproblemen op te lossen. Verkeerd aangeleerde reacties kunnen met de juiste training worden vervangen door gezondere ideeën.
12
Een laatste mogelijkheid Een verwijzing naar de pijnpoli kan één van de opties zijn, wanneer de pijn niet onder controle te krijgen is met normale medicatie.
Behandelingsmogelijkheden in de toekomst Medicijnen die werken op zenuwreceptoren in het maag-darmkanaal zijn wel al ontwikkeld, maar komen voorlopig niet in Nederland op de markt. De voordelen wegen nog niet voldoende op tegen de mogelijke bijwerkingen. Verder onderzoek is noodzakelijk.
13
Bron Christine B. Dalton, PA-C, Laura A. Keeter, MSIV en Douglas A. Drossman, MD, www.med. unc.edu/ibs, gut.bmj.com (1770 e.v.), AJG (januari 2009, vol. 104, suppl. 1), www.helpforibs. com, www.pdsb.nl, www.apotheek.nl en www.consumed.nl.
Meer informatie? Voor meer informatie kunt u terecht bij de Prikkelbare Darm Syndroom Belangenvereniging (PDSB, www.pdsb.nl en PDS-Infolijn tel. 088-737 4636/088-PDS INFO en via Skype) en de Maag Lever Darm Stichting (MLDS, www.mlds.nl en tel. 0900-2025625). Zie voor openingstijden de websites. Voor lotgenotencontact verwijzen we u naar de PDS-Infolijn en de vele bijeenkomsten die de PDSB organiseert.
Brochures van de PDS Belangenvereniging • • • • • • • • • •
14
PDS Belangenvereniging Het Prikkelbare Darm Syndroom De diagnose PDS Mogelijke onderzoeken bij PDS Behandeling bij PDS Dieet- en leefadviezen Prikkelbare Darm Syndroom Maagproblemen (in verband met PDS) PDS in relatie tot anderen Aandachtspunten bij een (her)keuring Prikkelbare Darm Syndroom (PDS), Informatie voor de bedrijfs-/keuringsarts en/of arbeidsdeskundige én voor de werkgever
Disclaimer De inhoud van deze brochure is van algemene aard. U bepaalt zelf de waarde ervan voor uw eigen situatie, en u blijft zelf verantwoordelijk voor de acties die u neemt of laat aangaande uw gezondheid. We raden overigens vrijblijvend aan om een huisarts in te schakelen als u informatie en advies wilt hebben aangaande uw specifieke situatie. De PDSB aanvaardt geen aansprakelijkheid voor enige schade die zou kunnen voortkomen uit het gebruik van informatie, verwijzigingen of richtlijnen in deze brochure. Aan deze publicatie kunnen geen rechten ontleend worden.
15
PDSB 10-2009
PDS Belangenvereniging Postbus 2597 8901 AB Leeuwarden www.pdsb.nl
[email protected]