PDF versie Uitleg Stijl
Uitleg Stijl Inleiding Stijl - of meer specifiek schrijfstijl - is de manier waarop een schrijver zich uitdrukt. Stijl wordt gekenmerkt door de gebruikte structuur, zinsbouw en woorden van een tekst. Wat een gepaste stijl is, hangt af van de doelgroep, het onderwerp, het genre en het doel van de tekst. Binnen je opleiding zul je vooral teksten schrijven over wetenschappelijke onderwerpen met als doel een overzicht te geven van bestaande literatuur, nieuwe inzichten te presenteren of experimenten te beschrijven. Deze teksten worden gekenmerkt door formeel taalgebruik. In dit onderdeel beperken we ons tot algemene stijlfouten in formeel taalgebruik en zullen we niet specifiek ingaan op de wetenschappelijke schrijfstijl. Men spreekt van een stijlfout indien de verkeerde schrijfstijl wordt gebruikt. De volgende zes stijlfouten komen aan bod: 1. Overbodige herhalingen: tautologie en pleonasme 2. Verkeerde samentrekkingen 3. Dubbele ontkenningen 4. Incongruentie 5. Overige foutieve zinsstructuren 6. Verkeerd gebruikte uitdrukkingen en woorden
1.
Overbodige herhalingen: tautologie en pleonasme
1.1
Tautologie
Een tautologie is een herhaling van de hele betekenis van het woord. Je zegt dan twee keer hetzelfde met andere woorden (synoniemen). Bijvoorbeeld: Ik kon haast bijna niet door het verkeer komen. ‘haast’ en ‘bijna’ betekenen in deze context hetzelfde. Een tautologie kan meestal op twee manieren verbeterd worden: of het ene woord gebruiken, of het andere woord gebruiken. Correct: Ik kon bijna niet door het verkeer komen. Ik kon haast niet door het verkeer komen Andere voorbeelden: Ik vond die docent vreselijk, maar ik was echter wel benieuwd naar zijn mening. ‘maar’ en ‘echter’ zijn synoniemen. Correct: […], ik was echter wel benieuwd naar zijn mening. […], maar ik was wel benieuwd naar zijn mening In het kort: samengevat komt het erop neer dat de fusie niet doorgaat. ‘In het kort’ en ‘samengevat’ is dubbelop (synoniem) Correct: In het kort komt het erop neer dat de fusie niet doorgaat Samengevat komt het erop neer dat de fusie niet doorgaat
1
PDF versie Uitleg Stijl
1.2
Pleonasme
Een pleonasme is een herhaling van een deel van de betekenis van een woord of woordgroep. Je benadrukt een eigenschap van het woord door het nog een keer te melden. Voorbeeld: De bedrijven tekenden een wederzijdse overeenkomst. Een ‘overeenkomst’ is altijd ‘wederzijds’. Een pleonasme kan meestal maar op een manier verbeterd worden: de herhaling weglaten. Correct: De bedrijven tekenden een overeenkomst. Andere voorbeelden: Deze maatregel was een verbetering ten goede. Correct: Deze maatregel was een verbetering. Je kunt dit besluit niet tot later uitstellen. Correct: Je kunt dit besluit niet uitstellen. De vrachtwagen vervoerde houten boomstammen. Correct: De vrachtwagen vervoerde boomstammen. (Boomstammen zijn namelijk altijd van hout.)
2.
Verkeerde samentrekkingen
2.1
Contaminaties
Een contaminatie is een stijlfout waarbij twee woorden verkeerd worden samengetrokken of waarbij twee uitdrukkingen vermengd zijn. Voorbeelden: optelefoneren verexcuseren nachecken deze auto kost duur dit kind weegt zwaar zo optimaal mogelijk
= opbellen/telefoneren = verontschuldigen/excuseren = nakijken/checken = is duur/kost veel = is zwaar/weegt veel = zo goed mogelijk / optimaal
Sommige contaminaties zijn al ‘versteend’ of ingeburgerd en worden niet meer fout gerekend: per ongeluk op vakantie overnieuw doen uitprinten
= per abuis/bij ongeluk = op reis/met vakantie = over doen / opnieuw doen = uitdraaien / printen
2
PDF versie Uitleg Stijl
2.2
Foute samentrekkingen van zinshelften
Regels voor correct samentrekken van zinnen: a. De betekenis van het gemeenschappelijk deel moet in beide zinshelften gelijk zijn. b. De vorm van het gemeenschappelijk deel moet gelijk zijn. c. Het gemeenschappelijk deel moet dezelfde functie hebben. d. De gemeenschappelijke woorden moeten in beide zinshelften op dezelfde plaats staan. e. Het getal moet in beide zinshelften gelijk zijn.
a. De betekenis van het gemeenschappelijk deel moet in beide zinshelften gelijk zijn. Voorbeeld foute samentrekking: Hij sloot een akkoord met het CNV maar daarmee de deur naar andere onderhandelingspartners. ‘Een akkoord sluiten’ en ‘een deur sluiten’ zijn verschillende betekenissen van het werkwoord ‘sluiten’. Deze samentrekking is dus fout. Correct is: […] maar daarmee sloot hij de deur naar andere onderhandelingspartners. Ander voorbeeld: Bij een veerhuis aan de Zaan: “Hier zet men koffie en over”. De werkwoorden koffiezetten (koffie maken) en overzetten (naar de overkant brengen) zijn foutief samengetrokken. Deze woorden hebben niet dezelfde betekenis.
b. De vorm van het gemeenschappelijk deel moet gelijk zijn. Voorbeeld foute samentrekking: Graag sturen wij u onze folder en jaarverslag. Het is ‘de folder’ en ‘het jaarverslag’; twee verschillende lidwoorden kunnen niet samengetrokken worden. Correct is: Graag sturen wij u onze folder en ons jaarverslag.
c. Het gemeenschappelijk deel moet dezelfde functie hebben. Voorbeeld foute samentrekking: Deze maatregel is nadelig voor ons maar zullen we moeten accepteren. ‘Deze maatregel’ in het eerste deel is het onderwerp. In het tweede deel van de zin is ‘deze maatregel’ weggelaten door een samengetrekking. Als ‘deze maatregel’ of een verwijzing daarnaar er wel zou staan, zou dit het lijdend voorwerp zijn (= andere functie). Correct is: Deze maatregel is nadelig voor ons, maar die zullen we moeten accepteren.
d. De gemeenschappelijke woorden moeten in beide zinshelften op dezelfde plaats staan. Voorbeeld foute samentrekking: Vorig jaar is hij gezakt, maar is nu geslaagd. In de eerste helft komt eerst de persoonsvorm (is) en daarna het onderwerp (hij). In de tweede helft van de zin is het onderwerp (hij) weggelaten door de samentrekking. De correcte volgorde is echter niet ook persoonsvorm-onderwerp zoals in de eerste helft, maar onderwerp-
3
PDF versie Uitleg Stijl
persoonsvorm: ‘[…], maar hij is nu geslaagd’. Omdat de woordvolgorde verschillend is, mag je deze twee zinshelften niet samentrekken.
e. Het getal moet in beide zinshelften gelijk zijn. Voorbeeld foute samentrekking: In de aula is een koffieautomaat geplaatst en de snoep- en frisdrankautomaten vervangen door nieuwe. Het onderwerp in de eerste zinshelft (een koffieautomaat) is enkelvoud; het onderwerp van de tweede zinshelft (snoep- en frisdrankautomaten) is meervoud. De persoonsvorm ‘is’ klopt dus alleen in de eerste zinshelft. In de tweede zinshelft wordt de persoonsvorm ‘zijn’, en kan dus niet samengetrokken worden met ‘is’. 2.3
Beknopte bijzinnen
In een beknopte bijzin ontbreken het onderwerp en de persoonsvorm. Daarvoor in de plaats komt een zinsconstructie met een voltooid deelwoord of ‘te’ + hele werkwoord. Voorbeeld: Na een kopje koffie gedronken te hebben, ging hij aan de studie. Bij de collegezaal aangekomen, zag hij dat er niemand aanwezig was. Nagenietend van de vakantie, dronken we nog een biertje op het terras. Voor een correcte samentrekking moet het onderwerp van de beknopte bijzin gelijk zijn aan het onderwerp van de hoofdzin. Voorbeelden foute samentrekkingen in beknopte bijzinnen: Ingesloten zenden wij u onze brochure. ‘Wij’ zijn niet ingesloten, maar ‘de brochure’ is ingesloten. Correct: Hierbij zenden wij u onze brochure. Zodra gereed, ontvangt u de rekening. Niet zodra ‘u’ gereed bent, maar zodra ‘de rekening’ gereed is. Correct: U ontvangt de rekening zodra deze gereed is
3.
Dubbele ontkenningen
Van een dubbele ontkenning is sprake als er twee keer een ontkennend woord gebruikt wordt. Voorbeelden: Ik zie hier helemaal nergens geen café. Correct: Ik zie hier helemaal nergens een café. Wij hebben nooit geen klachten. Correct: Wij hebben nooit klachten. Een dubbele ontkenning komt nogal eens voor in zinnen met een ‘ontkennend’ werkwoord (verbieden, weerhouden). In zulke zinnen wordt dan ten onrechte een tweede ontkennend woord toegevoegd.
4
PDF versie Uitleg Stijl
Voorbeelden: Ik verbied je dat je niet naar Amsterdam gaat. Correct: Ik verbied je dat je naar Amsterdam gaat. De duisternis belette dat men hem niet kon opsporen. Correct: De duisternis belette dat men hem kon opsporen.
4.
Incongruentie
Er is sprake van incongruentie wanneer: 1. het onderwerp en de persoonsvorm niet in hetzelfde getal staan; 2. op onjuiste wijze naar het geslacht en getal van een zelfstandig naamwoord verwezen wordt. 4.1
Incongruentie in getal: onderwerp – persoonsvorm
Een zin is congruent in getal als onderwerp en persoonsvorm beide in enkelvoud of beide in meervoud staan. Dus ‘ik loop’ in plaats van ‘ik lopen’. Nu zul je deze fout niet zo snel maken. Het wordt pas lastig als het onderwerp een meervoud impliceert, maar een enkelvoudig zelfstandig naamwoord is. Bijvoorbeeld een aantal demonstranten kwam niet opdagen ‘een aantal’ is het onderwerp en is een enkelvoudig zelfstandig naamwoord. De persoonsvorm moet dus ook in het enkelvoud: ‘kwam’. Als de groep of het aantal duidelijk als een geheel wordt waargenomen (de elementen van de groep doen of ondergaan de handeling samen), dan gebruik je een enkelvoudig werkwoord. - Een reeks portretfoto’s wordt verkocht. (de reeks wordt in zijn geheel verkocht) - Een reeks portretfoto’s worden verkocht. (de portretfoto’s worden een voor een verkocht) Bij meervoudige namen van firma’s gebruik je een enkelvoudig werkwoord als deze namen een begrip zijn geworden. Bijvoorbeeld: - Ernst and Young zoekt nieuwe medewerkers. Maten en gewichten krijgen een enkelvoudig werkwoord: - Een miljoen Euro is veel geld. - Twee kilo barbecuevlees is te weinig voor vijftien mensen. - Drie weken is de betalingstermijn. Breuken en percentages krijgen ook een enkelvoudig werkwoord: - Een kwart viel af. - Drie procent werd ziek. Met ‘zowel … als …’ gebruik je een enkelvoudig werkwoord, als de twee onderwerpen ook in het enkelvoud staan: - Zowel Jan als Piet ontkende enige betrokkenheid. (Jan: enkelvoud; Piet: enkelvoud) - Zowel Belgen als Nederlanders houden van patat. (Belgen: meervoud; Nederlanders: meervoud) Met ‘noch … noch …’ is het werkwoord in het enkelvoud (als de twee onderwerpen ook in het enkelvoud staan), maar na ‘… noch …’ kun je zowel enkelvoud als meervoud gebruiken. - Noch Jan, noch Piet wist zich raad met de situatie. - Jan, noch Piet wist / wisten zich raad met de situatie.
5
PDF versie Uitleg Stijl
In passieve zinnen worden wel eens fouten gemaakt met de congruentie tussen onderwerp en persoonsvorm, doordat het meewerkend voorwerp verward wordt met het onderwerp. Bijvoorbeeld: - de reizigers werd meteen een kop koffie aangeboden ‘een kop koffie’ is het onderwerp; ‘de reizigers’ is het meewerkend voorwerp. 4.2
Incongruentie in geslacht en getal: verwijzingen naar zelfstandige naamwoorden
Verwijzingen naar eerder genoemde personen of zaken dienen te kloppen naar geslacht. De-woorden zijn mannelijk of vrouwelijk. Het-woorden zijn onzijdig. Je verwijst ernaar op de volgende manier: - mannelijk: hij, zijn; - vrouwelijk: zij, haar; - onzijdig: het, zijn. De meeste de-woorden zijn mannelijk. Een woord is vrouwelijk in de volgende gevallen: - Vrouwelijke personen of dieren (de leeuwin met haar welpjes) - Wanneer het woord eindigt op onder andere –heid, -nis, -ing, -schap, -de, -te, -ij, -st (de geschiedenis in al haar facetten; de bewering met haar bewijzen) - wanneer het woord een abstract begrip aanduidt (de evaluatie met al haar kwantitatieve en kwalitatieve elementen) Ook het getal speelt bij verwijzingen een rol: - naar een woord in enkelvoud moet verwezen worden met zijn, haar of het; - naar een woord in meervoud moet verwezen worden met hun. Voorbeelden van congruente verwijzingen: De faculteit berichtte haar / zijn / hun medewerkers. Faculteit is vrouwelijk en enkelvoud: dus haar. Het ministerie voerde haar / zijn / hun beleid uit. Ministerie is onzijdig en enkelvoud: dus zijn
5.
Overige foutieve zinsstructuren
Er bestaan nog meer verkeerde zinsstructuren dan de hiervoor genoemde. We bespreken er kort nog enkele die veel voorkomen: 1. foutieve inversie (ook wel ‘Tante Betje’ genoemd) 2. asymmetrie 3. ontspoorde en onvolledige zinnen
5.1
Foutieve inversie, ofwel een Tante Betje
Een Tante Betje is een incorrecte inversie waarbij het onderwerp ten onrechte na de persoonsvorm komt. De benaming ‘Tante Betje’ voor deze stijlfout komt van de Nederlandse Letterkundige Charivarius (1870-1946), die deze fout vaak aantrof in de brieven van zijn tante Betje. Voorbeelden: Zin zonder inversie in de eerste hoofdzin en met inversie in de tweede: Ik lees de zin, maar zie ik de fout niet.
6
PDF versie Uitleg Stijl
* Ik lees de zin, maar ik zie de fout niet Deze vorm van een Tante Betje is opvallend; de meeste mensen maken deze fout niet. Zin met inversie in de eerste en de tweede hoofdzin: Helaas kan ik niet komen naar jullie huwelijk en wens ik jullie alvast een mooie dag. * Helaas kan ik niet komen naar jullie huwelijk en ik wens jullie alvast een mooie dag. De eerste zin klopt grammaticaal wel, maar de zin klopt niet in betekenis (helaas wens ik jullie alvast een mooie dag). Deze vorm van Tante Betje kom je wat vaker tegen. 5.2
Asymmetrie
Zorg ervoor dat je zinnen symmetrisch zijn. Zinnen kunnen op verschillende manier asymmetrisch zijn. We behandelen hier 3 vormen van asymmetrie. 1. Asymmetrie in zinnen met opsommingen Voorbeeld: Elk huishouden kan energie besparen door spaarlampen te gebruiken, elektrische apparaten volledig uit te schakelen en installeer een waterbesparende douchekop. De opsomming is asymmetrisch doordat het laatste deel niet aansluit op het begin van de zin: Elk huishouden kan energie besparen door installeer een waterbesparende douchekop. Symmetrische opsomming: Elk huishouden kan energie besparen door spaarlampen te gebruiken, elektrische apparaten volledig uit te schakelen en een waterbesparende douchekop te installeren. 2. Asymmetrie in voornaamwoordelijke aanduiding Voorbeeld asymmetrie: In het filmhuis moet men stil zijn tijdens de vertoning en je mag ook geen drinken meenemen. In deze zin worden ‘men’ en ‘je’ door elkaar gebruikt. Kies één van de twee. 3. Asymmetrie in zinsbouw Bij langere zinnen, waarin meerdere zinnen aan elkaar geschakeld worden, moet je letten op symmetrie in zinsbouw. Voorbeeld asymmetrie: De beleidsmedewerker vulde de subsidieaanvraag in en heeft daarbij veel problemen gehad. In deze zin staat het eerste deel in een andere tijd dan het tweede deel Symmetrische zin in tijd: De beleidsmedewerker vulde de subsidieaanvraag in en had daarbij veel problemen.
7
PDF versie Uitleg Stijl
5.3
Ontspoorde en onvolledige zinnen
Wanneer je zinnen langer en langer worden, loop je het gevaar dat je zinnen ‘ontsporen’. Voorbeeld: Nu als gevolg van toenemende luchtvervuiling door het steeds drukkere verkeer het de vraag is of Nederland de Kyoto-norm haalt, het openbaarvervoer moet zwaarder gesubsidieerd worden. Deze zin is ontspoord. Correct, maar nog steeds lastig te lezen door de zinslengte: Nu als gevolg van toenemende luchtvervuiling door het steeds drukkere verkeer het de vraag is of Nederland de Kyoto-norm haalt, moet het openbaarvervoer zwaarder gesubsidieerd worden. 5.4
Tips over zinsconstructies voor een goede schrijfstijl
De manier waarop je iets formuleert, bepaalt veelal je schrijfstijl. Sommige zinsconstructies zijn niet taalkundig fout, maar zijn ongepast binnen een bepaalde stijl of ze zijn onnodig ingewikkeld geformuleerd. We geven daarom een aantal tips voor het schrijven van goede zinnen. 1.Varieer in de lengte van je zinnen. Maak niet te veel korte zinnen, maar ook geen al te lange zinnen. Zinnen van meer dan 20 woorden zijn moeilijk te begrijpen. Beperk het aantal bijzinnen in een zin. 2.Vermijd tangconstructies. . Een tangconstructie is een zin (of deel van een zin) waarin tussen twee woorden die bij elkaar horen, andere woorden zijn gevoegd. Een voorbeeld van een tangconstructie: Mijn cd van de live-opname van het concert van Underworld in de Maassilo dat verzet was van november 2007 naar februari 2008, is beschadigd. Het onderwerp ‘mijn cd’ en het werkwoordelijk gezegde ‘is beschadigd’ horen bij elkaar. Ze staan echter ver uit elkaar, doordat er een lange bijzin in de zin zit. Dit soort zinnen zijn lastig te lezen. Als je de tangconstructie vermijdt, krijg je de volgende twee zinnen: Mijn cd van Underworld is beschadigd. De cd was van de live-opname van het concert in de Maassilo dat verzet was van november 2007 naar februari 2008. 3. Vermijd omslachtige formuleringen, zoals kopconstructies of stoplappen. Kopconstructies zijn onnodig lange aanlopen van een zin. Bijvoorbeeld: ‘Het is zo dat …’ of ‘Het moet onwaarschijnlijk geacht worden dat …’. Stoplappen zijn tussenvoegingen met onnodige nuanceringen, beklemtoningen en andere kwalificaties. Bijvoorbeeld:‘best wel, gewoon, eigenlijk, uiteraard, natuurlijk, in principe, in wezen’. 4. Gebruik zo veel mogelijk de werkwoordstijl (bijv. toestemmen, collecteren) en niet te veel de naamwoordstijl (bijv. ‘toestemming geven’ en ‘een collecte houden’). 5. Schrijf vooral in de actieve vorm (bedrijvende vorm); gebruik zo weinig mogelijk de passieve vorm (lijdende vorm) Voorbeeld passieve vorm: Veel geld werd door de regering ter beschikking gesteld. Voorbeeld actieve vorm: De regering stelde veel geld ter beschikking, Het gebruik van veel passieve formuleringen maakt een tekst onduidelijk en onpersoonlijk. In sommige gevallen is de passieve vorm moeilijk te voorkomen, bijv. ‘Fietsen worden verwijderd.’
8
PDF versie Uitleg Stijl
6.
Verkeerd gebruikte uitdrukkingen en woorden
Indien je twee uitdrukkingen door elkaar gebruikt, spreek je van een contaminatie. Bijvoorbeeld ‘Aan de noodbel trekken’ is een contaminatie van ‘Aan de bel trekken’ en ‘de noodklok luiden’. Contaminaties zijn al behandeld in dit onderdeel. Een andere stijlfout die je met uitdrukkingen kunt maken, is het ongepast gebruiken van een correcte uitdrukking. Zo kun je ‘aan de bel trekken’ en ‘de noodklok luiden’ niet in dezelfde context gebruiken. ‘Aan de bel trekken’ betekent namelijk ‘iets onder de aandacht brengen’ en ‘de noodklok luiden’ betekent ‘waarschuwen voor iets rampzaligs’. Zo kunnen ook woorden verkeerd gebruikt worden. Let erop dat je woorden en uitdrukkingen gepast gebruikt.
9
PDF versie Uitleg Stijl
Bronvermeldingen Stijl De inhoud van het onderdeel Stijl is grotendeels gebaseerd op de reader ‘Opfriscursus Stijl – theorie & oefeningen’ van het Taal- & Trainingscentrum Rotterdam. De volgende bronnen zijn gebruikt voor deze reader: Burger, P. & De Jong, J. (1997). Handboek Stijl. Adviezen voor aantrekkelijk schrijven. Groningen: Martinus Nijhoff. ISBN: 90 6890 481 7 Giezenaar, G. & Schouten, E. (2002). Wijze woorden. Woordenlijst Academisch Nederlands met idioomoefeningen (en sleutel). Amsterdam/Antwerpen: Intertaal. ISBN: 90 5451 4264 Hermans, M. (1997). Schrijven met effect. Stijlcursus doeltreffend formuleren. Bussum: Coutinho. ISBN: 90 6283 052 8 Pak, D. (2006). Vlekkeloos Nederlands. Spelling, stijl en idioom. Den Haag: Dick Pak. ISBN: 978 90770 18 131 Renkema, J. (2005). Schrijfwijzer Compact. Den Haag: Sdu Uitgevers. ISBN: 90 12 10826 8 Tiggeler, E. (2005). Vraagbaak Nederlands. Van spelling tot stijl. Den Haag: Sdu Uitgevers. ISBN: 90 12 10855 1 Overige bronnen Stijl: Mezach, J. & Verdaasdonk, W.A.C. (2000) Wisselwerk: Schrijven met feedback. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. Steenbergen, W.,Beernink, L. Hoek, G. van, Hofstede, D. & Wijnands, A. Nieuw Nederlands stereditie 3 vwo. Groningen: Wolters-Noordhoff. (2004) De volgende websites zijn gebruikt voor het onderdeel Stijl: http://www.abcvandenederlandsetaal.nl/ http://www.contaminatie.nl http://www.dinx.nl/zeugmas/ http://www.dirk-rommens.be/klascement/nederlands/taaleigen/theorie/theorie_congruentie.htm http://www.edu-actief.nl http://www.jbo.nl/uploads/media/Stijlftnherz.syl.pdf http://leerlingen.hetassink.nl http://www.onzetaal.nl/advies http://www.scholieren.com/werkstukken/21630 http://www.schrijf.be/taalhulp http://taaladvies.net http://www.taalwinkel.nl/?tlink=2.4.3.3.3.1 http://web.inter.nl.net/users/L.de.Groot/Nederlands/Taal/Taalvaardigheden/Stijl/syl021.htm http://woordenlijst.org
10