PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
The following full text is a publisher's version.
For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/77920
Please be advised that this information was generated on 2016-02-04 and may be subject to change.
perspectief
196 Ars Aequi maart 2009
Interview
arsaequi.nl/maandblad
AA20090196
Sta op en maak revolutie! Interview met prof.mr. C.A.J.M. Kortmann Anamarija Kristic (UvT) en Roel Schutgens (RU)
Wij spraken met prof.mr. C.A.J.M. Kortmann bij gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar staatsrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen over studenten, onderwijs, wetenschap, Europa en het leven in het algemeen.
Er wordt momenteel veel ge klaagd over de gevolgen die de onderwijsvernieuwingen van de afgelopen decennia gehad zouden hebben voor de kennis en vaar digheden van studenten. Ziet u verschillen tussen de studenten van vroeger en die van nu? In vergelijking met mijn eigen studententijd vallen mij twee dingen op: ten eerste, kennis, kunde en de belangstelling voor taal. Een tweede aspect is een aanmerkelijk minder sterke opvoeding in vakmanschap. Gewoon een fietsband goed weten te plakken of met een paar blokjes hout iets degelijks in elkaar timmeren, dat soort dingen. Werkstukken van studenten zijn taalkundig meestal om te huilen, echt verontrustend slecht! En de belangstelling om dat te verbeteren, om te zeggen: ‘En nou is het nondedju grammaticaal in orde’, die is gering. De houding is: als je het maar begrijpt, of een beetje begrijpt, dan is dat wel genoeg. Dat is net zoiets als dat globaal rekenen, dat heb ik ook altijd apart gevonden. Globaal de maan proberen te halen, met zo’n ruimteschip. Lijkt me geweldig om eens te proberen. Of politieagenten die globaal leren schieten, dat is toch bezopen. Ik snap het ook niet, want lol hebben in vakmanschap is heerlijk. Wat moet een goed jurist dan kennen en kunnen? Ik zie even af van morele of ethische connotaties, ik heb het nu gewoon
over de vakman, de jurist-technicus. Die moet goed kunnen lezen en voor zijn wederpartij begrijpelijke en hopelijk ook overtuigende stukken kunnen schrijven. Het liefst schrijft hij zo eenvoudig dat zijn cliënt ook begrijpt waar die advocaat of rechter het over heeft. In de jurisprudentie gaat het nog wel, maar als je kamerstukken en toelichtingen leest, dan rijzen je de haren te berge. Dat vind ik een gebrek aan vakmanschap.
een zeker gedrag of maatschappelijke status te kunnen ontlenen en daar heb ik altijd geweldig de pest aan gehad. Voor mij is de huidige studentenpopulatie ook veel amusanter dan vroeger. Als groep zijn zij zoveel meer gedifferentieerd, in kennis, in hoffelijkheid, in kleding, in kunde en in belangstelling. Het was vroeger meer één pot nat. Ik ben gek op buitenlandse studenten, die zag je vroeger nauwelijks. Zij fascineren me.
Globaal de maan proberen te halen, met zo’n ruimteschip. Lijkt me geweldig om eens te proberen. Of politieagenten die globaal leren schieten, dat is toch bezopen
In welk opzicht? Het is altijd anders, de taal en de klankbeelden zijn anders en sommige reacties zijn héél onverwacht. Ze stellen vaak andere vragen. Ze hebben terecht commentaar op onderdelen van onze platte Bataafse cultuur. Ik vind dat verrukkelijk, omdat het een confronterende spiegel is.
Doet de huidige generatie studenten dan niets beter? Zeker wel! De huidige generatie is in een aantal aspecten veel aantrekkelijker. Studenten zijn niet beleefder, maar wel aardiger en vriendelijker tegen docenten dan vroeger. Ze zijn onderling behulpzamer, gelukkig en in het algemeen veel minder arrogant. In de tijd dat ik studeerde had je echte vlerken, die zaten dan in de studentenvereniging – niet dat dat op zich leidt tot vlerkerigheid – maar die meenden aan hun lidmaatschap
Denkt u dat internationale contacten invloed hebben op de gemiddelde Nederlander? Zeker. Als Nederlandse studenten wat langer contact hebben met, bijvoorbeeld, Turkse studenten, merk je dat die Nederlandse studenten aspecten in de Turkse cultuur ontdekken die wij helemaal zijn kwijtgeraakt. Of ze zien dat Italianen hoffelijkheid jegens de vrouw nog waarderen. En omgekeerd, na een tijdje studeren in het buitenland zeggen de Nederlandse studenten ‘nou zien we pas hoe ongelofelijk verwend wij zijn.’ Als ze
arsaequi.nl/maandblad
AA20090196
perspectief
Ars Aequi maart 2009 197
Prof. mr. C.A.J.M. Kortmann (1944) – 1962-1968 studie rechten aan de K.U. Nijmegen en de Université de Poitiers – 1976-1981 hoogleraar staatsrecht UvA – 1981 hoogleraar staatsrecht K.U. Nijmegen – 2004 akademiehoogleraar van de KNAW – 2005 voorzitter van de referendumcommissie
in Poitiers of Montpellier de deplorabele staat van veel overheidsgebouwen zien, dan beseffen ze dat ze hier permanent in een Rolls Royce worden vervoerd.
Je kunt en móet jonge mensen er wel op wijzen dat recht een onvolmaakt en tevens verdacht object van studie is, waar je eigenlijk nooit echt grip op kunt krijgen omdat het te fluïde is, te snel verschuift van inhoud en waarden Vindt u dat een juridische oplei ding alleen maar kennis van het positieve recht moet bijbrengen of zou die opleiding ook bepaalde waarden moeten overdragen? In hoorcolleges heeft u bijvoorbeeld wel eens over Wilders gezegd dat hij opvattingen verkondigt die
een jurist niet passen. Is dat nu iets wat je moet doen als je alleen maar het recht onderwijst? Hoe verhoudt zich dat tot de objec tieve wetenschap? Ik vrees dat het recht niet past in het verschijnsel objectieve wetenschap, dat wij relateren aan bèta-achtige dingen. Omdat wij als juristen nu eenmaal niet geconfronteerd worden met manen, zonnen en sterren, die onafhankelijk van onze waarneming in dezelfde verhouding ten opzichte van elkaar staan. Het recht is deels een afspiegeling van machtsverhoudingen, of je dat nu leuk vindt of niet. Je kunt en móet jonge mensen er wel op wijzen dat recht wat dat betreft een onvolmaakt en tevens verdacht object van studie is, waar je eigenlijk nooit echt grip op kunt krijgen omdat het te fluïde is, te snel verschuift van inhoud en waarden. Overigens kun je wel degelijk uitleggen dat, voor zover wij weten, aan enigszins beschaafde rechtssystemen bepaalde waarden ten grondslag liggen. Die zijn echter
Veel studenten kennen prof. Kortmann van zijn annotaties in Ars Aequi en zijn handboek Constitutioneel recht. Verder schreef hij De Grondwetsherziening 1983; De Grondwetsherzieningen 1983 en 1987; en (samen met L. Prakke) Het staatsrecht van de landen van de Europese Unie.
van zodanig algemene aard, dat ik niet veel verder durf te komen dan te zeggen: ‘wij weten wel wat echt slecht is; wat goed is, weten we al veel minder; maar wat je moet doen weten wij als jurist helemaal niet.’ Ik vrees trouwens ook niet als ethicus of als moraaltheoloog. Ik heb zelf de neiging om de relativiteit van het recht te laten zien. Om eerst te proberen binnen het systeem van het positieve recht de zaak op een rijtje te krijgen en daar ordelijk over te denken. Als je op die manier een stelsel hebt opgebouwd en onder de knie hebt gekregen, kun je wellicht eens buiten dat recht gaan kijken en je afvragen waar het recht vandaan komt; of er spanning is tussen recht en moraal. Ik zal echter altijd eerst de meccanodoos presenteren.
198 Ars Aequi maart 2009
Dan komt men er dus zelden of nooit aan toe om de zin van dat systeem te overdenken. U bent constant bezig met dat systeem zelf. Ik blijf bij voorkeur zo lang mogelijk binnen dat systeem, om twee redenen. Op de eerste plaats heb ik in mijn leven al te weinig tijd om dat systeem zelf goed onder de knie te krijgen en ik heb het gevoel dat ik op de aanpalende gebieden nog veel voorzichtiger moet zijn. Het tweede is dat ik een goed vakman wil zijn en dat kan ik niet op alle terreinen. Er zijn enkele gebieden van mijn leven waar ik het gevoel heb dat ik toch wel een zeven krijg van de beoordelaar. Maar als ik me nou met te veel verschillende onderwerpen ga bezighouden, dan dondert mijn totale rapport naar beneden en dan blijf ik zitten. U heeft regelmatig gewaarschuwd voor invloed van sociale weten schappen op het recht. Ja verschrikkelijk! Waarom zou een jurist de sociale wetenschap buiten de deur moeten houden? Ik heb geen enkel probleem met de sociale wetenschap als zodanig, maar wel met een groot aantal stromingen daarbinnen. Veel sociologen maar ook psychologen zijn niet in staat of niet bereid om te werken met gemeenschappelijke, goed gedefinieerde, of op z’n minst door velen aanvaarde begrippen. Als je dat niet doet, kun je onderling niet goed meer communiceren. Die nefaste invloed breidt zich uit over het recht, want als die lieden zich met het recht bemoeien, klutsen zij zonder enige schaamte begrippen als macht, invloed, bevoegdheid en verantwoordelijkheid door elkaar. Zonder goed omlijnde concepten ontsnapt alles in alle richtingen en dat wil ik graag buiten het recht houden. De tweede reden is dat een aantal leeftijdgenoten van mij, en dat komt nog steeds voor, feiten presenteren als recht. Zij spreken over bepaalde verschijnselen als recht, terwijl het hoogstens om wenselijk recht gaat. Dan klutsen ze feiten en normen door
perspectief
elkaar. Ik heb daar een geweldige hekel aan en ik wil niet dat de studenten in die verwarring terecht komen. Hoe denkt u over een jurist die methoden van de sociale weten schap in zijn onderzoek gebruikt, een jurist die het recht multi disciplinair benadert? Een jurist die op basis van sociologische methoden werkt vind ik hoogst dubieus. Met alle waardering voor hele knappe jongere en oudere collegae, maar ik ken heel weinig juristen die naast een goed jurist ook nog een goed socioloog, filosoof, theoloog of voor mijn part natuurkundige zijn. Over het algemeen zou ik zeggen, doe nou niet iets waar je tweede- of derderangs in bent. Wat wel kan, is over één thema een mooie bundel schrijven door dat thema tussen diverse wetenschappen op te delen. Je kunt het Salomonsoordeel – een prachtig verhaal – in een bundel laten analyseren door een jurist, een historicus, een theoloog en door een socioloog die gaat uitzoeken of zo’n vonnis gewaardeerd werd of niet. Maar ik ga me niet als een socioloog of een historicus op die periode storten. Dan houd je jezelf fantastisch voor de gek.
Ik zou op middelbare scholen en zeker op de universiteit alle bloemen laten bloeien. Stimuleer fantasie en stimuleer risico nemen, zonder dat je elkaar dood hoeft te slaan U heeft zich sterk gekant tegen via protocollen gestuurde vormen van kwaliteitszorg in het onder wijs en de wetenschap. Wat is daar zo slecht aan? Op zich is er niks slechts aan een protocol. De zondagsmis verloopt al zolang zij bestaat volgens een protocol. Maar protocollen kunnen misbruikt worden en dat zie je op allerlei terreinen gebeuren. Naar mijn oordeel is het een angstreactie, een reactie op fouten uit het verleden.
arsaequi.nl/maandblad
AA20090196
Iedereen denkt, als ik mij maar aan de protocollen houd, krijg ik geen gelazer met visitatiecommissies en met het opperhoofd. Zo doden protocollen initiatief en fantasie. Dat leidt uiteindelijk tot een middelmaatstructuur en -cultuur. Ik zou op middelbare scholen en zeker op de universiteit alle bloemen laten bloeien. Stimuleer fantasie en stimuleer risico nemen, zonder dat je elkaar dood hoeft te slaan. Laat de mensen dat alsjeblieft doen! Om de Tilburgers te plagen: ik weet dat in Tilburg het onderzoek veel meer geprogrammeerd en gere guleerd wordt dan hier en ik vind dat heel jammer voor Tilburg en de Tilburgers. Ik zou zeggen, sta op en verzet je tegen dit gedoe. In Tilburg heerst het idee dat het belonen van de beste onderzoe kers stimulerend werkt en acade mici uitdaagt. Hoe zorgt u voor de bloei van de Nijmeegse sectie staatsrecht? In onze sectie zijn er nauwelijks protocollen, in ieder geval worden ze zelden uit de kast getrokken. Toch functioneert de sectie naar mijn oordeel wel goed. Dat komt onder andere doordat wij hier al vijftien jaar de gewoonte hebben om tegen elkaar te zeggen wat wij van elkaar vinden. Bovendien moet je als hoog leraar veel op de faculteit aanwezig zijn en een beetje enthousiast zijn. Er zijn faculteiten en secties waar de baas de hele tijd op stap is, adviezen schrijft of bij NWO [de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, red.] zit te vergaderen. De helft van de medewerkers denkt dan: ‘Wat doe ik hier eigenlijk?’. Ik denk dat persoonlijk voorbeeld en enthou siasme veel belangrijker zijn dan al die flauwekul – net als in de Middeleeuwen en in de 19e eeuw. Hoe zou een minister de kwaliteit van wetenschap moeten stimu leren? Of moet hij die ambitie überhaupt niet hebben? Néé, en hij moet zeker geen instituten zoals NWO oprichten. Kijk, als je voor je onderzoek dure apparatuur nodig hebt, dan begrijp ik centralisme op het gebied van onderzoek best.
arsaequi.nl/maandblad
AA20090196
Zo’n groot magnetenlab als wij hier in Nijmegen hebben, dat moet je wel gecentraliseerd financieren. Maar wat hebben wij juristen nu meer nodig dan een boekenkast en een paar computers? Daarom heb ik geen behoefte om juridisch onderzoek te laten financieren door NWO. Ik zou NWO graag veel van zijn geld afnemen en het aan de universiteiten teruggeven. Het is een vreselijke club. Je zou voor de lol eens met een paar lotgenoten moeten kijken wat de verschillende juridische faculteiten jaarlijks aan NWO-geld krijgen, en wat daar aan aanvraagactiviteiten tegenover staat. Een fiscalist zou het uit het oogpunt van perceptiekosten onacceptabel vinden. Te meer omdat de overheadfactor bij NWO erg hoog is.
Ik zou NWO graag veel van zijn geld afnemen en het aan de universiteiten teruggeven. Het is een vreselijke club Ik heb ook in beoordelingscommissies gezeten en ik schaam me dood voor het werk dat je daar moet doen. Ik kan vaak helemaal niet de kwaliteit beoordelen van de dingen die men in allerlei mooie formatten aanbiedt. En als ik het wel denk te weten, dan mag ik er niet over oordelen want dan zit ik op hetzelfde vakgebied of ben ik een vriendje van de aanvrager. Een naaste collega zat in zo’n beoordelingscommissie met psychologen en sociologen. Hij vroeg hoe zij ooit de juridische aanvragen konden beoordelen. ‘Ik’, zei hij, ‘kan in ieder geval niet oordelen over de aanvragen van psychologen.’ En weet je ze toen zeiden? ‘Dat kunnen wij bij juristen ook niet, maar we kunnen wel kijken of het formulier goed is ingevuld!’ Bent u niet een van de weinigen die hier zo fel tegen gekant is? Nee. Ik druk mij in het openbaar misschien wat pregnanter uit dan sommige anderen, die beleefder of hoffelijker zijn, of misschien wat meer risico lopen dan ik. Maar de Themisredactie bijvoorbeeld denkt er net zo
perspectief
over. Er zijn ook heel wat jongeren die dit vinden, maar het beroerde is dat niemand het durft te zeggen. Dat is de bekende rat race: als wij er mee ophouden dan gaat de ander er mee aan de haal. Eigenlijk moeten we er allemaal tegelijk mee ophouden, ook met die visitaties die er weer aankomen, en dan eens kijken wat er gebeurt. Het is niet eens wettelijk verplicht, dat is het mooie. Visitaties hóeven niet, alleen de accreditatie is verplicht. Maar ook de colleges van bestuur doen nagenoeg niets! Die moeten iedere maand met de minister gaan praten. Verder denk ik echt dat mensen zichzelf voor de gek houden. Weet je wat het ridicule is van die ranking van die bladen? Iedereen weet in Nederland welke bladen beter of minder goed zijn. [Op dit moment studeert de Commissie Du Perron op objectieve kwaliteitscriteria voor juridische tijdschriften, red.] Iedereen weet ook welke bladen een beetje afzakken en opkomen. Maar om dat te gaan ranken. Je hoeft maar drie andere mannen of vrouwen in de redactie van dat blad te hebben en dat blad loopt binnen een jaar weer uitstekend. Wie zet deze ontwikkelingen dan in gang? De politiek? Het is kafkaësk. Het zijn managers, bepaalde politici en in het departement van onderwijs zitten ambtenaren die er krampachtig aan vasthouden. Want dat geeft ze werk en macht. Tot mijn grote verdriet is de KNAW [Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen, red.] ook die kant opgeschoven. De KNAW heeft een maatschappelijke taak, dat heeft de wetgever een paar jaar gelden in de wet opgeschreven. Daarvoor had de KNAW helemaal geen maatschappelijke taak. Dat heeft zij zich door de strot laten drukken. Nu zwerft een heel aantal KNAW-leden, vaak rustende leden, rond in allerlei commissies, terwijl ze soms van geen toeten of blazen weten omdat ze hun vak niet meer bijhouden. Het bederft mijn vreugde niet hoor! Ik ben geen hypochonder. Maar ik vind het ridicuul, echt ridicuul.
Ars Aequi maart 2009 199
Maar het is wel zorgelijk voor de toekomstige generatie onderzoekers. Sta op en maak de revolutie! Vorm een coalitie met alle jongeren samen en roep: ‘Jullie kunnen de pot op! We doen het niet meer!’ Ik zou er een fonds voor stichten. Nou moet ik erbij zeggen dat ik in mijn werk een echte individualist ben. Ik werk graag alleen aan boeken. Proefschriften begeleid ik maximaal met zijn tweeën. Onderzoek doen in groepen, althans voor juristen, daar geloof ik niet zo in.
Weet je wat het ridicule is van de ranking van die bladen? Iedereen weet in Nederland welke bladen beter of minder goed zijn U staat in de wetenschappelijke wereld bekend als een positivist. Kunt u uitleggen wat u daaronder verstaat? Ik versta onder een positivist iemand die zijn aandacht richt op door de overheid gesteld of toegelaten recht. Waarom waardeert u positivis tisch onderzoek zo zeer? Ik kan ook een rechtsfilosoof bijvoorbeeld erg waarderen, vooral als hij duidelijk is. Maar voor mij is het geen recht. Ik ben als jurist een simpele loodgieter. Daarbuiten voel ik mij onzeker, niet goed genoeg. Als ik arts zou zijn, dan zou ik mij ook niet met de alternatieve geneeskunst gaan bezighouden, hoogstens op vakantie om eens iets leuks te lezen. Zijn er volgens u te veel juristen die het recht onvoldoende positi vistisch benaderen? Dat zou ik niet durven zeggen. Wel zijn er veel te veel juristen die door grensoverschrijdingen het echte positieve recht onvoldoende precies behandelen en analyseren. Die zijn vakmatig minder goed dan ze zouden kunnen zijn. Ik vind het mooiste voorbeeld nog steeds het verschijnsel legitimatie. Ik ben er diep van overtuigd dat dat geen juridisch verschijnsel is. Legitimatie ligt in de psychologische
200 Ars Aequi maart 2009
sfeer; het is de vraag of mensen iets accepteren. Het recht als zodanig legitimeert niet, legitimatie is hoogstens een gevolg van het recht. Mensen volgens wie legitimatie wel een functie van het recht is, hebben mij nog nooit weten uit te leggen waarom het recht dat doet, legitimeren. Een schriftuur, een uitspraak als zodanig kan niet een mens tot een overtuiging brengen. Het recht doet iets heel anders, het zegt: nu is er een ambt en nu mag dit wel of niet en als dat ambt het dan toch doet, krijgt het op z’n donder. Een heleboel regels uit Den Haag zijn wel recht, maar dacht je dat ik die legitiem vond? Ben je gek! Vaak vind ik het echte onzin wat ze opschrijven, dus voor mij is dat illegitiem recht.
Sta op en maak de revolutie! Vorm een coalitie met alle jongeren samen en roep: ‘Jullie kunnen de pot op! We doen het niet meer!’ Welke gevolgen heeft de inter nationalisering volgens u voor het staatsrecht? Waar gaat het in Europa heen met onze eigen grondwet? Het interesseert mij niet of wij Nederlands of West-Europees staatsrecht hebben. Dat is irrelevant. Wat ik wel van groot belang vind, is dat de kernfuncties van de constitutionele stelsels die wij kennen, overeind blijven. In essentie zijn die betrekkelijk eenvoudig: recht hebben we kennelijk nodig, net als een voldoende slagvaardige overheid. Daarvoor zijn ambten nodig, waarvan de macht of bevoegdheid op de één of andere manier gecontroleerd moet worden. Als die functies blijven bestaan vind ik het best. Daar staat wel tegenover – dat speelt overigens in het straf- en civielrecht veel meer dan in het staatsrecht – dat je moet voorkomen dat door schaalvergroting diepgevoelde eigenheden van personen en groepen personen worden weggedrukt. De schaal kan te groot worden, ook te groot voor controle. Dat betekent dat je tegelijk met schaalvergroting moet accepte-
perspectief
ren dat er minder unificering is dan wij binnen een nationale overheid aanvaardbaar zouden vinden. Mik op de klassieke doeleinden van het recht en als je die weet te handhaven, dan is dat al prachtig. Ik vind het opengooien van de Europese grenzen geweldig. Het is een zegen dat dát heeft kunnen gebeuren. Ik ben dolblij dat ik als onbeschaafde hond zonder problemen in het elegante Italië kan rondlopen. Ik accepteer daar andere verhoudingen. Ik ben wat dat betreft een opgewekt man. Ik vind dat er in Europa veel bereikt is. Kan van internationalisering geen bedreigende werking uitgaan? Kunnen mensen niet bang zijn dat zij hun verworvenheden kwijtraken? Tegen die mensen zou ik zeggen: vertel eens, wat zijn die eigen verworvenheden nou eigenlijk? Dan kom je niet ver. Over molens en klompen beginnen, dat wordt al te gortig. Tolerantie, echt Nederlands? Ga eens kijken, een echt tolerant volkje! Bovendien heb je ook binnen Nederland grote verschillen: de gemiddelde Hollander vind ik onaangenaam bot. Ik ben veel liever in Den Bosch en zelfs Tilburg dan in Den Haag.
Een heleboel regels uit Den Haag zijn wel recht, maar dacht je dat ik die legitiem vond? Ben je gek! Vaak vind ik het echte onzin wat ze opschrijven, dus voor mij is dat illegitiem recht Is het staatsrecht nog normatief voor de politiek of vormt de praktijk het staatsrecht en hobbelt de wetenschap daar achteraan? Dat weet ik niet precies. Wel is de kennis van het staatsrecht in Den Haag de afgelopen 25 jaar aanmerkelijk achteruit gegaan. Bij de politici en in de ambtenarij. Zelfs in de Hoge Raad; daar vind je nauwelijks nog iemand die het staatsrecht als zodanig
arsaequi.nl/maandblad
AA20090196
beoefent en beheerst. Nou zijn er weinig typisch staatsrechtelijke zaken, maar het staatsrecht werkt door in de grondrechten- en de strafrechtsfeer enzovoort. De achteruitgang in kennis is misschien nog het geringst bij de ambtenaren, maar ook daar is de invloed van de juristen de afgelopen 25 jaar aanmerkelijk teruggedrukt door de sociologen en aanverwante artikelen. Die hebben zich als managers gepresenteerd en nu zie je daarvan de gevolgen.
Tegenwoordig kan de regering op kamervragen antwoorden wat zij wil. De kamerleden sputteren soms wel een beetje tegen, maar weten onvoldoende om voet bij stuk te houden Maar vindt u dan dat men opportunistischer omgaat met de uitleg van staatsrechtelijke leerstukken dan vijftig of honderd jaar geleden? De klassieke kamerleden, de juristen, zijn verdwenen. Mensen als Kappeyne van de Coppello, Oud en Schutte, die geen academisch jurist was, maar wel een echt goed jurist. Dat waren kamerleden die echt over juridische aangelegenheden debatteerden. Tegenwoordig kan de regering op kamervragen antwoorden wat zij wil. De kamerleden sputteren soms wel een beetje tegen, maar weten onvoldoende om voet bij stuk te houden. Lees het debat met Halsema over het toetsingsrecht en je staat er bij te kijken wat daar voor een onzin wordt opgelepeld. Heeft die geringere juridische kennis ook invloed op de inhoud van wetgeving? Jawel, ik geloof dat er instrumenta listisch wordt geopereerd zonder dat men zich veel van de Grondwet aantrekt: wij willen dit en denken dat het goed werkt, dus doen wij het maar. Ook de gedecentraliseerde besturen geven nauwelijks meer tegengas. Die durven bijna niets te
arsaequi.nl/maandblad
AA20090196
zeggen omdat ze dan hun centen kwijtraken. Ze reizen steeds meer naar Den Haag en dan krijgen ze weer een zak snoep als ze dit of dat doen. De tegendruk tegen eventueel constitutioneel onwenselijke dingen is dus aan het verdwijnen en ook de wetenschap doet op dat gebied nog maar weinig. Ad-hocreacties op wetgeving worden weinig geschreven, deels omdat het onderzoek is geprogrammeerd. Andere reacties worden geschreven op verzoek van derde-geldstroomgevers en dan kun je, hoe je het ook wendt of keert, niet altijd meer schrijven zoals je het zelf zou willen. Daardoor wordt de politiek een autonoom systeem dat nauwelijks meer begrensd wordt door normatief staatsrecht. Ik vind bijvoorbeeld de hele crisis rond Verdonk een grof schandaal. Dat de kamer dát heeft geaccepteerd, dat begrijp ik niet [minister Verdonk trad in 2006 na een motie van afkeuring niet af, maar bleef aan als minister met een andere portefeuille, red.]. Ik begrijp ook niet dat Balkenende of Donner, die ik hoog schat, dit verdedigen. En de kamer accepteert dat.
De tegendruk tegen eventueel constitutioneel onwenselijke dingen is aan het verdwijnen en ook de wetenschap doet op dat gebied nog maar weinig Wat kan de wetenschap daar aan doen? Ik vind dat je dan vriendjes kunt bellen om samen een leuk, amusant maar toch interessant stuk te schrijven. Het is aardig als een aantal juristen snel na zo’n gebeurtenis schrijven:
perspectief
wat er nou gebeurt, kan dat nou wel? Is daar bevoegdheid voor? Maar verder kun je niet veel. Het fijne maar ook het treurige van het staatsrecht is, dat wij aan de bovenkant van het recht zitten. Als de makers van het recht er zelf met de pet naar gooien, kan de staatsrechtwetenschap daar uiteindelijk weinig tegen doen. Wat dat betreft is het staatsrecht niet zo hard als andere rechtsge bieden. Nee, maar zelfs als je een constitutionele rechter instelt, verplaats je het probleem alleen maar naar een ander niveau. Dat heeft overigens ook iets moois. Bovendien zijn er uiteindelijk belangrijkere dingen in het leven. Over belangrijkere dingen gesproken, wat gaat u met uw vrije tijd doen? Dat hangt er deels vanaf of mijn promovendi nog een beetje goed willen doorwerken en zich af en toe bij hun promotor melden. Verder hoop ik mij in diverse varianten met taal en muziek bezig te houden. Ik werk graag aan alles wat oud is en met kunst en vliegwerk overeind gehouden moet worden, zoals oude auto’s. Ik houd van buiten zijn, zeilen. Ik sluit niet uit dat ik redactioneelachtige stukjes, plagerige stukjes – ontroerende stukjes als dat lukt – ga schrijven om die te bundelen voor promoti en aanverwanten. Er komt een boek waar de col lega’s zichzelf onder pseudoniem in terugvinden? Néé, zeker niet! Zoiets als Het Bureau, dat kost veel te veel tijd, daar moet je heel veel uren per dag aan besteden om het echt goed te doen en daar heb ik geen zin in.
Ars Aequi maart 2009 201
Maar het is klaar met de staatsrechtwetenschap? Nou, met de boeken is het afgelopen. Maar dan blijft er nog van alles over. Schrijven, een taal die ik niet goed beheers beter leren. Maar dat is lastig, want je leergeheugen wordt zwak. Dat kun je als je jong bent bijna niet geloven, maar het gebeurt echt. Gelukkig staat daar enorm veel tegenover. Mijn vader, een groot bergwandelaar, zei: ‘Tijn, afdalend is het uitzicht veel mooier dan klimmend! Je ziet alles liggen. Klimmend zie je alleen de rotsen waar je overheen moet.’ Dat heb ik in mijn oren geknoopt en het is waar, al was het maar omdat je door routine zoveel gaat herkennen. Maar het kan ook lachwekkend zijn als je een staatsrechtelijke stommiteit voor de zoveelste keer ziet langskomen. Hoe is het mogelijk denk ik dan, we doen het allemaal weer opnieuw.
Mijn vader zei: ‘Tijn, afdalend is het uitzicht veel mooier dan klimmend! Je ziet alles liggen. Klimmend zie je alleen de rotsen waar je overheen moet.’ Is progressie mogelijk zonder stommiteiten? Uiteindelijk gaan we toch vooruit, echt vooruit, al is het langzaam. Dat we al 150 jaar geen slaven meer hebben bijvoorbeeld. Er zijn wel weer allerlei vormen van pseudo-slavernij, maar dat het officieel niet toegelaten is, vind ik een enorme vooruitgang! Het is iets wat we de hele mensheid hebben gehad, en nou is het Schluss. Dat vind ik geweldig.