PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
The following full text is a publisher's version.
For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/17329
Please be advised that this information was generated on 2016-05-29 and may be subject to change.
De meest gestelde vragen over kindertaal en
mmjalignpvoeden
CB1
c 7714
lifetime*'
230000 1361 9187
Oetsiekoetsie
Maaike Verrips Jeroen Aarssen Paula Fikken
Ouders stellen vragen over kindertaal en
meertalig opi/oeden
Ouders Online
OI3 I } V 1
lifetinhe» Kosmos-Z&K Uitgevers, Utrecht/Antwerpen
Met dank aan Anneriet voor de bewerking van een deel van de tekst en aan TV DITS voor de samenwerking bij de totstandkoming van dit boek.
lifetinfe» Lifetime: een leven lang gezond van lichaam en geest
K \ H P
1
www.boekenwereld.com
EX LIBRIS UNIVERSITATI n o v io m a g e n ;
© 2001 Kosmos-Z&K Uitgevers B.V., Utrecht Alle rechten voorbehouden, inclusief het recht op reproductie in haar geheel of gedeeltelijk, in welke vorm dan ook. Omslagillustratie: Leo Erken Omslagontwerp: Nico Richter Vormgeving: www.enof.nl ISBN 90 215 9520 6 D/2001/0108/320 NUGI 733, 942
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voor afgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Deze uitgave is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. Noch de maker, noch de uitgever stelt zich echter aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg van eventuele onjuistheden en/of onvolledigheden In deze uitgave.
ínhoud Inleiding
Algemene vragen
7
11
1. Brabbelen alle baby's hetzelfde?
12
2. Kan ik de taalontwikkeling van mijn baby beïnvloeden?
14
3. Mag ik baby-gebarentaal gebruiken of remt dat de taalontwikkeling?
16
4. Kan muziek de taalontwikkeling stimuleren?
18
5. Waarom is het ene kind zo veel sneller dan het andere?
20
6. Wat begrijpt een kind van anderhalf?
22
7. Correcte zinnen zonder betekenis, kan dat?
24
8. Mijn kind zegt wel 'kerstboom' maar geen 'mama'. Hoe komt dat?
26
9. Hoe kan zo'n kleintje dat allemaal onthouden?
28
10. Stimuleren door niet reageren?
30
11. Hoe leert een kind 'ik' en 'jij' te gebruiken?
32
12. Hoe leer ik mijn kind 'ik' en 'jij'?
34
13. Waarom zegt mijn kind 'leut' in plaats van 'leuk'?
36
14. Mijn kind verwart de plofklanken (P, T en K). Moeten we naar logopedie?
38
15. Waarom noemt ze ons allebei 'mama'?
40
16. Waarom draait mijn kind die klanken om?
42
17. Waarom vraagt hij alsmaar "waarom", en waarom lijkt hij nooit bevredigd?
44
18. Waarom weigert mijn kind zijn eigen naam te gebruiken?
46
19. Is er een verband tussen taalverwerving en intelligentie?
48
20. Waar komen die grammaticale fouten toch vandaan?
50
21. Waarom gaat mijn kind opeens fantasiewoorden gebruiken?
52
22. Waarom zegt mijn kind 'bruim' in plaats van 'bruin'?
54
23. Moet ik verkeerde verleden tijden verbeteren?
56
24. Waarom is die R-klank toch zo moeilijk?
58
25. Moet ik "Hun doen dat" verbeteren?
60
26. Gaat een tweede kind later praten dan het eerste?
62
Mogelijke problem en
65
27. Wat kan er misgaan en hoe kan ik dat voorkomen?
66
28. Wat moet ik doen om mijn tweejarige aan het praten te krijgen?
68
29. Wanneer moet je professionele hulp inschakelen?
70
30. Mijn kind van drie zegt nog niet veel. Hoe komt dat en wat is eraan te doen?
72
31. Gehoorproblemen en buisjes; hoe halen we de achterstand in?
74
32. Moet ik mij zorgen maken over dat slissen?
76
33. Moet ik mij zorgen maken over dat gehakkel en gestotter?
78
M e e rta lig op voed en
81
34. Verhuizen naar het buitenland; hoe pak je dat aan?
82
35. Hoe consequent moeten we zijn met 'één ouder één taal'?
84
36. Tweetalig opvoeden in je eentje, kan dat?
86
37. Tot welke leeftijd is het husselen van talen normaal?
88
38. Ik ben jij - in het Deens. Tweetaligheidsfout of algemene fout?
90
39. Hoe ga ik om met mijn schoonfamilie?
92
40. Krijgt mijn kind een taalachterstand door de tweetalige opvoeding?
94
41. Wanneer moeten we beginnen met lezen en schrijven in twee talen? 42. Kan tweetaligheid de oorzaak zijn van lees- en schrijfproblemen? 43. Leidt een verkeerde uitspraak tot schrijffouten?
96 98 100
44. Gebarentaal als tweede taal; wanneer moet ik daarmee beginnen?
102
45. Kun je een Down-kind tweetalig opvoeden?
104
46. Kan het kwaad om mijn kind Limburgs te leren op Cura^ao?
106
47. Hoe vermijd ik een conflict met de juf?
108
48. Hoe leren we ons kind Nederlands in een Engelse omgeving?
110
Aanbevolen literatuur
112
Inleiding "Oetsiekoetsie-koetsie-koetsie...," zeg je liefdevol tegen je baby. En even later vraag je je in opperste verbazing af hoe het eigenlijk mogelijk is dat je kind op basis van deze wartaal in staat is om 'gewoon' te leren praten. Misschien begin je je zelfs zorgen te maken of het eigenlijk wel goed is voor de taalontwikkeling om zo raar te doen... Wie geregeld met jonge kinderen te maken heeft, wordt vanzelf getroffen door de snelheid en het ogenschijnlijke gemak waarmee ze leren praten. Na het eerste gebrabbel komen er langzaamaan wat woordjes bij en dan plotseling blijkt zo'n kind van alles te kunnen zeggen en begrijpen. Hij zegt niet alleen na wat er tegen hem gezegd wordt, maar gebruikt de taal al direct op zijn eigen manier. En onder de juiste omstandigheden lukt dat allemaal zelfs in meer dan een taal tegelijk. Waar halen ze het vandaan? Het is inmiddels wel bekend dat er een vast patroon is in de manier waar op verschillende kinderen zich hun moedertaal (of -talen) eigen maken. De fouten die kinderen maken, zijn meestal geen toevallige missers. Ze volgen als vanzelfsprekend uit de ontwikkelingsfase waarin het kind zich bevindt. In het algemeen houdt men als tijdschema aan dat een kind rond zijn eer ste verjaardag nog brabbelt, rond 18 maanden enkele woordjes spreekt, en enkele maanden na zijn tweede verjaardag ook korte zinnetjes. Rond zijn derde verjaardag gebruikt hij zinnen tot ongeveer vijf woorden, die nog niet helemaal volwassen klinken. Daarna worden de zinnen steeds completer en ingewikkelder. Toch valt niet eenvoudig te bepalen of de taal zich goed ontwikkelt. In de praktijk bereiken kinderen deze mijlpalen namelijk op zeer uiteenlopende leeftijden. Er zijn kinderen van acht maanden die al een enkel verstaanbaar woord zeggen, en kinderen van twee die dat nog niet doen. Sommige kin
deren van twee jaar hebben een woordenschat van 50 woorden, andere hebben een woordenschat van 600 woorden. En als een kind met meer dan een taal tegelijk opgroeit, roept dat allerlei specifieke vragen op: wordt het niet te veel, hoe zorg je voor voldoende 'taalaanbod' in beide talen, en maakt het iets uit om welke talen het gaat? Vragen over al deze aspecten van taalontwikkeling en meertaligheid wor den wekelijks behandeld in de vraagbaak 'Kindertaal en Meertaligheid' van Ouders Online (www.ouders.nl): een onafhankelijke website voor aanstaande ouders en ouders van kinderen tot en met de puber-leeftijd. Ouders Online bestaat sinds 1996 en wordt dagelijks door duizenden ouders in binnen- en buitenland bezocht. De vraagbaak over kindertaal en meertalig opvoeden wordt gerealiseerd in samenwerking met Studio Taalwetenschap, een onafhankelijk bureau voor onderzoek, advies en pro jectorganisatie op taalwetenschappelijk gebied. De vragen worden beantwoord door drie taalkundige experts. Jeroen Aarssen is als deskundige op het gebied van meertaligheid verbonden aan Sardes. Paula Fikkert is taalkundig onderzoeker aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Maaike Verrips is taalkundige, auteur van De taal van je kind en medeoprichter van Studio Taalwetenschap. In december 2001 verschijnt Oetsiekoetsie op de Nederlandse televisie: een documentaireserie over kindertaalontwikkeling in Nederland, gepro duceerd door TV DITS in nauwe samenwerking met Maaike Verrips. Dat vormde een goede aanleiding om de meest gestelde vragen uit de vraag baak te bewerken en te bundelen. We hopen dat dit boek ook antwoord geeft op üw vragen. Henk Boeke Ouders Online
1
vragen
1. Brabbelen alle baby's hetzelfde? Mijn zoon is ruim zeven m aanden oud en zegt sinds een week "Papapa", "Dadada" en "Mamama". Als hij vrolijk is, zegt hij "Papapa" en als hij verdrietig o f kwaad is, zegt hij "Mamama". Ik heb wel eens gehoord dat tot een bepaalde leeftijd de taal ontwikkeling van kinderen over de hele wereld gelijk is. Is dat zo, o f zijn er toch verschillen? En zo ja, tot op welke leeftijd is dat zo? En waardoor gaat het daarna dan verschillen? Alle kinderen over de hele wereld maken de eerste maanden van hun leven zo'n beetje dezelfde geluidjes, zoals papapa, mamama en dadada. Dit heet brabbelen. Aan het brabbelen kun je niet horen welke taal er in de omgeving van het kind gesproken wordt. Zelfs dove kinderen maken rond deze leeftijd dezelfde geluiden als horende kinderen. Na enige tijd neemt het brabbe len kenmerken van de omgevingstaal in zich op. De geluiden van het kind beginnen te lijken op woorden uit de omgeving. Bekend is ook het expressief brabbelen van kinderen rond hun eerste verjaardag: het kind spreekt geen echte woorden uit, maar wel brabbelgroepen, waarbij hij een zinsmelodie gebruikt die erg lijkt op de intonatie van volwassenen. Vanaf die leeftijd, zou je kunnen zeggen, wordt het praten beïnvloed door de taal van de omgeving.
Spreken Toch is het ook zo dat de eerste woorden van kinderen over de hele wereld op elkaar lijken. Om een voorbeeld te noemen: alle kinderen ver mijden bij hun eerste woorden groepen van medeklinkers: klaar wordt kaar (of kaa, omdat de R zo moeilijk is) en slapen wordt sape. De proces sen die kinderen volgen in het opbouwen van hun taal lopen dus voor alle talen nog langer gelijk op.
Verstaan Wat het verstaan van taal betreft, ligt het anders. Gedurende hun taal ontwikkeling verstaan kinderen meestal meer dan ze zelf kunnen zeggen. Het kan zijn dat een kind van acht maanden al een paar woordjes begrijpt die je tegen hem of haar zegt. Wat taalbegrip betreft, heeft dat kind dus al enige specifieke kennis van jouw taal. Wat hij of zij zelf zegt is dan misschien nog het universele 'baba, dada'. Uit ingenieuze experimenten komt het beeld naar voren dat kinderen zelfs al een paar dagen na de geboorte verschil horen tussen de taal van hun moeder en andere talen!
2. Kan ik de taal ontwikkeling van mijn baby beïnvloeden? Ik heb een baby van drie maanden en ik vraag me a f o f je de taalontwikkeling van je kind in het begin daadwerkelijk kunt beïnvloeden. En zo ja, hoe? Kan ik het beste met hem communiceren in babytaal ("Goegoe gaga") o f kan ik beter gewoon praten? Je hoort vaak dat het ene kind eerder praat dan het andere en dat dan na een paar jaar de achterstand ingelopen wordt. Toch heb ik de indruk dat sommige ouders in staat zijn hun kind hierin te begeleiden. Is dit inderdaad zo, dan houd ik me aanbevolen als er een leuk leerboek zou bestaan. Communiceren met een baby van een paar maanden is slechts beperkt mogelijk. De klanken van het kind zelf hebben geen vaste betekenis. Gemoedstoestanden worden vooral uitgedrukt in lichaamstaal. Contact met zulke jonge kinderen bestaat dus voornamelijk uit lichamelijk contact en uit oogcontact. Of je nu "Goegoe" zegt of gewoon praat, in geen geval zal de baby uit je woorden kunnen begrijpen wat je bedoelt. Hoogstens uit de klank van je stem, uit je houding, of uit de uitdrukking op je gezicht.
Vroege p raters zijn geen betere p raters Het is waar dat het ene kind veel eerder praat dan het andere. Verschillen in aanvangstijdstip vind je op ieder gebied van de ontwikkeling van jonge kinderen, zoals bij zindelijkheid, lopen en tanden krijgen. Maar wat de taalontwikkeling betreft, denkt men vaak dat vroege praters ook bete re praters zijn. Dat is een misverstand.
Net zo min als vroege lopers betere lopers zijn, zijn vroege praters niet per se betere praters. Als ouder kun je er het beste van uitgaan dat je kind gaat leren praten in zijn eigen tempo en op zijn eigen manier.
Boeken m et spelletjes Er bestaan inderdaad boeken met spelletjes die gericht zijn op de com municatie met heel jonge kinderen. Maar je moet niet verwachten dat je daarmee de taalontwikkeling zelf kunt beïnvloeden, of dat je je kind ermee kunt leren praten. Zolang je kind onder normale omstandigheden opgroeit, bepalen zijn aanleg en zijn belangstelling wanneer en hoe hij begint te praten en hoe zich dat verder ontwikkelt. Kinderen van deze leeftijd vinden het leuk om te luisteren naar geluiden die volwassenen maken. Dat is reden genoeg om af en toe babytaal te gebruiken. Men heeft zelfs wel eens geopperd dat zulke spelletjes meer dienen als tijdverdrijf voor de verzorgers, dan als stimulans voor de ont wikkeling van het kind...
Meer in form atie - Riksen-Walraven, M., Inspelen op baby's en peuters. Ontwikkelingsspelletjes. Bohn-Stafleu-Van Loghum, 2001. ISBN 90 313 2184 2
3. Mag ik baby-gebarentaal gebruiken of remt dat de taalontwikkeling? Ik heb gelezen over het boek Baby Signs en ben daar erg in geïnteresseerd. Maar... kan het gebruik van gebarentaal de taalontwikkeling afremmen? Zo niet, vanaf welke leeftijd kan ik het dan gaan gebruiken? Het gebruik van gebaren zal de gesproken taalontwikkeling niet remmen. Er is ook eigenlijk geen reden om dat te verwachten: kinderen kunnen immers ook twee 'gewone' talen tegelijk leren.
Onderzoek De auteurs van Baby Signs hebben zelf onderzoek gedaan naar het effect van hun methode. Zij concluderen daaruit dat kinderen die met Baby Signs opgroeien, juist gemiddeld wat eerder beginnen met praten dan andere kinderen en ook op andere gebieden wat voorlopen op hun leef tijdsgenootjes. Of die voorsprong veroorzaakt wordt door het gebruik van Baby Signs is moeilijk vast te stellen, maar van systematische achterstand is in ieder geval geen sprake. Volgens de auteurs is het grote voordeel van Baby Signs dat het ouders en kinderen in staat stelt te communiceren in een periode waarin het kind nog geen gesproken taal beheerst. Vooral bij kin deren die pas laat gaan praten, is dat een voordeel, want communicatie kan dan wel eens erg frustrerend worden. Wat de leeftijd betreft: je kind is 'rijp' voor Baby Signs als je merkt dat hij probeert te communiceren. Dit onderwerp komt uitgebreid aan bod in het boek zelf.
Geen echte gebarentaal De methode die in Baby Signs gepropageerd wordt, is echter géén echte gebarentaal. Gebarentalen zijn talen van dove gemeenschappen. Ze zijn net zo gecompliceerd als gesproken talen. Daarbij vergeleken is Baby Signs simpel; het gaat om het gebruik van gebaren ter ondersteuning van de gesproken taal. Veel kinderen (en ouders) gebruiken spontaan ook gebaren tijdens het spreken. Voor sommige kinderen bijvoorbeeld is het heel gewoon om ontkenningen uit te drukken door hoofdschudden: in plaats van "Ik wil niet slapen" zeggen ze dan "Slapen" terwijl ze met hun hoofd schudden. Baby Signs is dus tot op zekere hoogte gewoon een natuurlijk mechanis me.
Meer in form atie - Linda Acredolo & Susan Goodwyn, Baby Signs. How to Talk with Your Baby Before Your Baby Can Talk, Contemporary Books, 1996. ISBN 0-8092-3430-0; - recensie: www.ouders.nl/xof9707a.htm
4. Kan muziek de taalontwikkeling stimuleren? Ons kind is negentien maanden oud en dol op praten. Maar ook op rijmpjes, liedjes en muziek. Is er een relatie tussen muzikaliteit en taal? Heeft het stimuleren van het gehoor door muziek invloed op de taalontwikkeling? Stimuleert com plexeonvoorspelbare muziek de spraakgebieden in de herse nen beter dan voorspelbare - zich steeds herhalende muziek? Of maakt het voor de spraakontwikkeling niets uit o f een kind wel o f geen muziek hoort? Dit kind verkeert duidelijk in een fase waarin hij veel plezier beleeft aan taal en muziek. Hij houdt van praten, rijmen en liedjes zingen. Het zin gen van liedjes combineert taal en muziek. Veel kinderen onthouden de tekst van liedjes beter dan van rijmpjes, omdat bij liedjes zowel het rijm als de melodie daarbij helpen. Maar ook rijm helpt al bij het onthouden. (Niet voor niets werden in de Middeleeuwen literaire teksten op rijm gemaakt opdat ze beter onthouden konden worden.) Vaak kunnen kinderen in liedjes ook langere zinnen en complexere woor den gebruiken dan in spontane spraak. Wat dat betreft stimuleren liedjes de taalverwerving.
De relatie tussen muziek en taal Of muziek op zich - zonder begrijpelijke tekst - ook de taalontwikkeling stimuleert, is nog een open vraag. Het is wel bekend dat bij de meeste mensen de linker hersenhelft het meest betrokken is bij de verwerking van spraak. Voor de waarneming van muziek is dat juist de rechter her senhelft.
Nu zijn er allerlei aspecten van taal, zoals toonhoogte en intonatiepatronen, die veel eigenschappen delen met muziek. Er wordt nog hevig over gedebatteerd of die eigenschappen nu links (bij de taal) of rechts (bij de muziek) zitten. De laatste berichten lijken erop te wijzen dat er bij de muzikale eigenschappen van de taal sprake is van een wisselwerking tus sen de linker en de rechter hersenhelft.
De k rach t van de herhaling Schaden kan het in elk geval niet om een kind muziek te laten horen, zeker niet als het kind er veel plezier aan beleeft. Of complexe, onvoorspelbare muziek meer stimuleert dan meer voorspel bare muziek, is maar zeer de vraag. Het is een bekend verschijnsel dat kinderen liever naar het bekende luisteren. Ze willen vaak steeds hetzelf de liedje of hetzelfde verhaaltje horen, terwijl wij dan al lang denken: "Nu eens iets anders". Toch helpt het horen van dat bekende liedje of dat bekende verhaal het kind om inzicht te krijgen in de structuur van taal, muziek en de wereld om hem heen.
5. Waarom is het ene kind zo veel sneller dan het andere? Mijn kind is met alles erg snel: hij kroop met zes m aanden, liep met tien maanden, en praat nu - met negentien m aan den - al honderduit. Hij heeft een behoorlijk grote woorden schat. Hij zegt al zinnetjes van drie tot vier woorden, zoals "Pop even stoel zitten". Hij kan ook al sommige liedjes alleen zingen. Toch stimuleren we ons kind niet m eer dan andere ouders. Waarom is het ene kind zoveel sneller dan het andere? In mijn omgeving krijg ik vaak te horen dat ik mijn vroege pra ter moet afremmen om hem geestelijk niet te veel te belasten. Is dat zo? Geen mens is gelijk, en ook kinderen kunnen erg van elkaar verschillen. Sommige kinderen beginnen al te spreken rond hun eerste verjaardag, andere kinderen doen dat pas als ze tweeëneenhalf zijn, of nog later. Dat valt allemaal binnen de normale variatie. Op vierjarige leeftijd zijn de ver schillen grotendeels verdwenen. Een sluitende verklaring voor die variatie is er nog niet.
Kruipen en taalontw ikkeling Er wordt wel beweerd dat kruipen belangrijk is voor de ontwikkeling van het taalvermogen. Het zou namelijk de coördinatie tussen beide hersen helften bevorderen. Deze coördinatie speelt ook een belangrijke rol bij taal. Dit betekent dat een vroege kruiper ook qua taalverwerving een streepje voor heeft. Aan de andere kant is het ook weer niet zo dat kruipen noodzakelijk is
voor taalverwerving. Er zijn ook kinderen die niet kruipen en toch vroeg leren praten. En omgekeerd.
O uder/kind-interactie In de westerse wereld wordt vaak gedacht dat intensieve interactie met kleine kinderen een noodzakelijke voorwaarde is voor een goede taalont wikkeling. Dit is een misverstand. Er zijn culturen waarin kinderen tot een jaar of drie niet als gesprekspartners worden beschouwd. Deze kinderen leren de taal niet door ouder-kind interactie, maar door te luisteren hoe volwassenen en oudere kinderen de taal gebruiken. In tegenstelling tot sommige andere culturen passen we in de westerse wereld ons taalgebruik aan als we tegen kinderen praten: we spreken langzaam met een overdreven intonatie, we gebruiken eenvoudige woor den en zinsstructuren. Hiermee helpen we vermoedelijk het kind om het taalaanbod te analyseren. Maar ook dit is geen noodzakelijke voorwaarde voor het leren van taal: ook zonder deze aanpassingen zijn kinderen in staat om taal te leren.
Niet afrem m en Onder normale omstandigheden gaan kinderen gewoon hun moedertaal leren wanneer ze eraan toe zijn en dat is nou eenmaal bij het ene kind eerder dan bij het andere. Het afremmen van kinderen is niet wenselijk, omdat dit de natuurlijke ontwikkeling verstoort.
6. Wat begrijpt een kind van anderhalf? Ik vraag vaak aan mijn dochter van vijftien maanden din gen als: "Wil je naar bed?", of: "Lust je wat te drinken?” Ik heb het gevoel dat ze dat begrijpt, want de ene keer schudt ze "nee" en de andere keer knikt ze "ja". En wanneer ze "ja" knikt, wil ze het ook werkelijk. Soms lijkt het ook wel o f ze eerst even moet nadenken voor ze reageert. Is dit nu verbeel ding o f kan ze dit al echt op deze leeftijd? Ik vind het overigens wel vreemd dat ze zelf nog geen woord zegt. Zelfs geen duidelijk "papa" o f "mama". Dat was heel anders bij mijn oudste twee kinderen; die hadden een taal ontwikkeling volgens het boekje. Moet ik me hier zorgen over maken? Het is niet ongebruikelijk dat een kind van vijftien maanden geregeld begrijpt wat de vader of moeder zeggen. Het kind weet nog niet precies hoe de zinnen die ze hoort in elkaar zitten, maar ze kan de betekenis wel ongeveer herleiden. Ze herkent in ieder geval de vragende toon, zodat ze weet dat er een antwoord van haar wordt verwacht. Bovendien kent ze de betekenis van enkele sleutelwoorden, zoals bed en drinken.
P raten kan achterblijven Het is heel gewoon dat het praten achterblijft bij het taalbegrip. Bij vrij wel alle kinderen is er een groot verschil tussen wat ze kunnen begrijpen en wat ze kunnen zeggen. Het blijkt zo te zijn dat bij spreken andere delen van de hersenen geactiveerd worden dan bij verstaan.
Het spreekgedeelte ontwikkelt zich bij de meeste kinderen later - soms veel later - dan het begripgedeelte. Waarom dat zo is, is eigenlijk niet bekend. Maar men gaat ervan uit dat de verschillen in ieder geval ten dele aangeboren zijn.
V ersch il b in n e n h e t gezin Het is niet buitengewoon wanneer een kind van vijftien maanden nog niet verstaanbaar praat. Ook niet wanneer andere kinderen uit hetzelfde gezin dat wel deden. Er is nu eenmaal een grote variatie in de leeftijd waarop de taalontwikkeling begint. Sommige kinderen praten al met acht maanden verstaanbaar, andere brengen pas tegen hun derde jaar een begrijpelijk woord uit. Gemiddeld gebruiken kinderen rond de achttien maanden weliswaar een paar woorden, maar dat wil niet zeggen dat de meerderheid van de kin deren rond die leeftijd verstaanbare woorden spreekt.
7. Correcte zinnen zonder betekenis, kan dat? Mijn zoon van anderhalf spreekt steeds m eer echte woordjes, ook in een grammaticaal correcte vorm. Maar... van de woor den die hij gebruikt, kent hij volgens mij de betekenis vaak niet. Zo vroeg ik hem vanmorgen: "Is papa al op?" en toen antwoordde hij: "Ja, is op." Ik weet zeker dat hij de betekenis van zijn zin niet snapte, m aar het zinnetje klopte wel! Zou het kunnen dat hij de grammatica en de sociale context van onze taal al begint te hanteren zonder dat hij de betekenis van de woorden kent? Dat kinderen praten zonder de betekenis van hun woorden te kennen, komt vaker voor. Kinderen die dit doen, richten zich eerst op de globale kenmerken van taal, zoals zinsmelodie. In de loop van de tijd vullen ze steeds meer details in. Dit is een bepaalde stijl van vroege taalontwikke ling, die holistisch wordt genoemd. Het tegenovergestelde van een holistische stijl is een analytische stijl. Kinderen met een analytische stijl leren verschillende dingen - zoals woorden of klanken - een voor een en gaan die later combineren tot steeds grotere gehelen. Sommige kinderen zijn duidelijk holistisch, ande re analytisch en weer andere zijn niet duidelijk te typeren.
Lange tijd onverstaanbaar Omdat holistische kinderen weinig aandacht hebben voor details, zijn ze vaak lange tijd onverstaanbaar. Maar veel eerder dan analytische kinderen
maken ze onderscheid tussen de tonen waarop je vragende, bevestigen de en bevelende zinnen uit moet spreken. Holistische kinderen gebruiken vaak vaste formules. Ze gebruiken (of her halen) brokjes tekst als vaste formules. Dit betekent dat ze de onderdelen waaruit het stukje tekst bestaat, niet onderscheiden. Ze zeggen bijvoor beeld "Wasdat?", voordat ze herkennen dat die vraag bestaat uit de delen wat, is, en dat. De formule "Ja, is op", als antwoord op de vraag "Is papa al op?", is daar ook een voorbeeld van.
V ak er jo n g e tje s d an m eisjes Wat we verder weten over holistische kinderen, is dat het vaker jongetjes dan meisjes zijn. In hun beginnende woordenschat hebben ze relatief veel sociale uitdrukkingen, zoals "Dag", "Welterusten", "Bah", "Au", en "Dankje". Ook is bekend dat van de eerste vijftig woorden die deze kinderen leren, minder dan de helft een zelfstandig naamwoord (zoals auto, poes of huis)
8. Mijn kind zegt wel 'kerstboom' maar geen 'mama'. Hoe komt dat? Hoe komt het dat mijn zoontje van vijftien m aanden wel moeilijke woorden zegt en begrijpt, zoals 'sleutel', 'darten', 'buiten', 'kerstboom' en 'auto'? Maar dat hij eigenlijk nog niet zo goed is in de normale woorden die een kind eerst zegt, zoals 'mama' en 'papa'? Het is waar dat voor veel kinderen papa en mama tot de eerste woordjes behoren. Vaak tot grote vreugde van de ouders, die denken dat ze daar mee rechtstreeks aangesproken worden. De werkelijke reden is echter dat papa en mama 'makkelijke' woorden zijn. Toch worden deze woorden niet door alle kinderen vroeg uitgesproken. Dat heeft te maken met hun belevingswereld.
Duidelijk a f te lezen Wat papa en mama bijzonder maakt (behalve hun betekenis), is dat ze duidelijk af te lezen zijn van het gezicht van de spreker. De M en de P worden gemaakt door de lippen te sluiten; iets wat goed waar te nemen valt. Voor de A wordt de mond juist wijdopen gemaakt. Deze klinker con trasteert dus maximaal met de P en de M. De P is overigens beter zichtbaar dan hoorbaar. Dove kinderen zeggen daarom eerder papa dan blinde kinderen.
T aal en o m g ev in g De eerste woorden die een kind leert, zijn concrete begrippen die verwij zen naar het hier en nu, en die op de een of andere manier belangrijk voor hem zijn. Dat kan een sleutel zijn, omdat het zijn favoriete speeltje is, of juist omdat hij er niet aan mag komen. Of de kerstboom, die een enorme indruk heeft gemaakt. De eerste woorden zijn ook niet altijd zelfstandige naamwoorden, maar kunnen ook werkwoorden zijn, zoals eten, drinken of slapen. Of bijwoor den, zoals op en weg.
B elev in g sw ereld De woordenschat van kinderen is afhankelijk van hun belevingswereld. Er zijn al vele pogingen gedaan om 'de' lijst van de eerste vijftig woorden op te stellen. Dat blijkt geen eenvoudige opgave, omdat er grote variatie is in de woordenschat van kinderen. Na de eerste vijftig woorden breidt de woordenschat zich snel uit en worden de verschillen tussen kinderen kleiner. Op een gegeven moment zie je dat je kind de 'normale' woorden in hoog tempo verwerft.
9. Hoe kan zo'n kleintje dat allemaal onthouden? Mijn dochtertje is net twee jaar. Ze kan al erg goed praten en heeft er plezier in om dingen duidelijk te maken met haar woordenschat, die in een verbazingwekkend tempo groter wordt Wat mij opvalt, is dat ze een wonderbaarlijk goed geheugen heeft. Ze onthoudt zonder moeite namen van mensen, kin derliedjes enzovoort. Hoe kan zo'n kleintje dat allemaal opslaan? Ik dacht dat ze op deze leeftijd nog helemaal geen goed geheugen hadden. Er is lang gedacht dat een pasgeboren kind geen geheugen heeft en vrij wel niets ziet of hoort. Inmiddels weten we dat dat niet klopt. Een kind komt niet als een onbeschreven blad ter wereld, maar heeft in de laatste maanden van de zwangerschap al veel taal gehoord én vastgelegd. Zo kunnen pasgeboren baby's niet alleen de stem van hun moeder herken nen, maar ook verhalen die in de laatste maanden van de zwangerschap zijn voorgelezen. Dat betekent natuurlijk niet dat ze de verhalen woordelijk kennen, laat staan begrijpen. Maar ze slaan kennelijk wel akoestische informatie van die woorden op, als een soort taperecorder. En als ze die opgeslagen klanken weer horen, roept dat een herkenningsreactie op.
Liedjes, rijmpjes en nam en Wat baby's niet kunnen, is de taperecorder zelf afspelen. De eigen pro ductie van woorden begint pas een stuk later. Eerst spreken ze een enkel - vaak sterk vereenvoudigd - woord uit, en dan volgen er langzaam meer. Opvallend is dat jonge kinderen vaak wel al veel rijmpjes of liedjes ken nen of herkennen. Rijm en melodie helpen namelijk bij het opslaan en herinneren van klanken. Een ander opvallend verschijnsel is dat kinderen extra aandacht hebben voor namen. Ze leren heel snel hun eigen naam herkennen, en weten ook snel dat het noemen van een naam vaak gepaard gaat met het krij gen van aandacht.
S n el g ro eien d e w o o rd e n sc h a t Het lijkt erop dat kinderen aanvankelijk de klank van woorden en de betekenis ervan afzonderlijk opslaan. Pas wanneer ze een manier gevon den hebben om klanken en betekenissen met elkaar te verbinden, groeit de woordenschat plotseling heel snel. Gemiddeld gebeurt dat als een kind 18 tot 24 maanden oud is. Met een netwerk van woorden en begrippen in het hoofd wordt het steeds gemakkelijker om informatie op te slaan en weer op te roepen. Hoe kinderen dat precies doen, is nog een groot raadsel. Maar het is een feit dat het moeilijk is om een spelletje memorie te winnen van een vijfja rige.
10. Stimuleren door niet reageren? Ik heb een dochtertje van bijna twee jaar. Ze praat nog prak tisch niet, terwijl ik ervan overtuigd ben dat ze het wel kan. Wat is de beste manier om dit toch te stimuleren, zonder dat zij ervan in de war raakt? Sommige mensen in onze omge ving hadden al gezegd dat ik haar niets m eer moet geven totdat ze erom vraagt. Maar dat vind ik niet de manier; ik denk dat dat erg verwarrend voor haar is. Veel kinderen van bijna twee praten nog niet of nauwelijks. Op welke leeftijd een kind gaat praten, bepaalt het kind zelf. Het is een kwestie van aanleg, belangstelling en waarschijnlijk ook van andere factoren die we helemaal niet kennen. Als ouder kun je daar in ieder geval geen invloed op uitoefenen.
Rustig afw achten Een kind wordt er niet beter, slimmer of aardiger van als het op jonge leeftijd zelf gaat praten. Soms kunnen kinderen gefrustreerd raken wan neer ze allerlei dingen willen zeggen, maar het niet kunnen. In dat geval is het begrijpelijk dat ouders hun kind willen stimuleren om te gaan pra ten. Maar is dat niet het geval? Wacht dan rustig af. Het komt vanzelf. Het is een vergissing om te denken dat kinderen wel zouden kunnen pra ten als ze het zouden willen. Er is bij kinderen op deze leeftijd een heel groot verschil tussen spreken en verstaan. Het taalbegrip loopt vaak maanden(!) voor op het echte spreken. En dat is heel veel. Dat betekent dat een kind dat nog helemaal niet praat, soms al heel veel kan begrijpen van wat er tegen hem of haar gezegd wordt.
Disciplinaire m aatregelen zijn onrechtvaardig Het weigeren van diensten omdat een kind er niet op de juiste manier om vraagt, is een disciplinaire maatregel die bij zulke jonge kinderen zeer onrechtvaardig is. Een kind wordt dan namelijk gestraft voor gedrag dat het helemaal niet bewust kan bepalen! Gewoon tegen een kind praten en luisteren als het iets probeert te zeg gen en geduldig afwachten, is in dit geval het beste advies.
11. Hoe leert een kind en
'jij'
'ik'
te gebruiken?
Mijn zoontje van twee praat al behoorlijk goed. Hij heeft nu in de gaten dat hij zichzelf ook kan benoemen zonder zijn eigen naam te zeggen. Hij doet dat door zinnen als volgt te formuleren: "Wil je eruit?", "Wil je lopen?" enzovoort. Hij heeft dus nog niet door dat hij "ik" moet zeggen. ïk begrijp dat dat ook heel verwarrend is, m aar hoe zit dat nu eigenlijk met het leren hanteren van "ik" en "jij"? Moeilijkheden met de verwijzing van ik en jij komen veel voor, als kinde ren de eerste stadia van de taalontwikkeling achter de rug hebben. Veel kinderen noemen zichzelf 'ik', maar staan niet toe dat iemand anders zichzelf ook met 'ik' benoemt. Je zou die problemen op grond van de emotionele ontwikkeling kunnen verklaren uit het onvermogen van een kind van die leeftijd om zich voor te stellen dat een ander mens voor zijn eigen gevoel ook een ik is. Er is echter ook een andere - en misschien wel betere - verklaring voor, in ter men van de ontwikkeling van de taal.
Taalkundige verklaring Een naam verwijst naar een individu, en dat individu is altijd dezelfde. De verwijzing van persoonlijke voornaamwoorden zoals ik en jij is echter afhankelijk van de situatie waarin die woorden gebruikt worden. Hetzelfde individu kan de ene keer 'ik' zijn, en een andere keer 'je', 'jij', 'jou', 'u', of 'hij' of 'zij'. 'Jij' is meestal de persoon die op dat moment wordt aangesproken, en 'ik' is de spreker. Maar het kan ook anders, in
zinnen zoals "Jan zei gisteren: ik ga niet naar de kermis dit jaar." In dit voorbeeld verwijst 'ik' niet naar de spreker zelf maar naar Jan. Persoonlijke voornaamwoorden zijn dus een flinke puzzel voor taalver wervende kinderen. Als kinderen beginnen met het gebruiken van per soonlijke voornaamwoorden,, gebruiken ze ze meestal alsof het namen of zelfstandige naamwoorden zijn. Heel bekend is bijvoorbeeld het gebruik van het woordje zelf in het favoriete "Zelf doen!" van de peuter. De meeste kinderen gebruiken zelf hier alleen als ze zichzelf bedoelen.
'Je' als tweede naam Het kind in kwestie heeft blijkbaar ontdekt dat er verschillende manieren zijn om zichzelf te benoemen. Hij gebruikt daarvoor het woord dat ande re mensen gebruiken als ze tegen hem praten: je. Dit woord gebruikt hij nog niet als (persoonlijk) voornaamwoord, maar waarschijnlijk als een soort tweede naam.
12. Hoe leer ik mijn kind 'ik' en 'jij'? Hoe kan ik mijn dochter (twee jaar en drie m aanden) leren wanneer je 'ik' en 'jij' en dergelijke gebruikt? Zijn daar mis schien bepaalde spelletjes, rijmpjes o f versjes voor? Spelletjes om kinderen het verschil tussen ik, jij en de rest bij te brengen kennen we niet, maar je hoeft je er geen zorgen over te maken. Het komt altijd vanzelf goed.
Verschillende problem en Er zijn verschillende soorten problemen die kinderen met ik en jij kunnen hebben. Meestal praten kinderen in een eerste fase over zichzelf en hun gespreks partners door ze bij hun naam te noemen: "Sanne fietsen", "Mama kij ken". Zodra ze persoonlijke voornaamwoorden beginnen te gebruiken, zijn dat in de meeste talen ik en jij. Pas daarna komen hij en zij, wij en jul lie. Het gebeurt veel dat kinderen in het begin ik en jij door elkaar halen. Ze gebruiken soms jij (of je of jou) als ze het over zichzelf hebben. Dit gaat vanzelf over, maar het kan wel maanden duren.
Woorden in co n text Persoonlijke voornaamwoorden zijn moeilijk voor kinderen, omdat ze niet zo'n concrete betekenis hebben. Om te begrijpen wie er op enig moment met 'jij' bedoeld wordt, moet je de situatie kennen waarin het woord gebruikt is. Juist het integreren van informatie uit de context ener zijds en kennis over de taal anderzijds, is voor kinderen heel moeilijk. De
verwerving daarvan duurt dus een tijd en in die tijd maakt het kind af en toe fouten.
'Ik' en 'm ij' Een andere bekende fout is dat een kind soms ik of ikke gebruikt als het mij zou moeten zijn. Zo'n kind zegt: "Dat is voor ikke", of "Beer van ikke". Deze fout heeft met het gebruik van naamvallen te maken. Het Nederlands heeft in principe geen naamvallen (meer), behalve nu juist bij de persoonlijke voornaamwoorden: " Ik schrijf een boek", maar "Dat boek is van mij". Afhankelijk van de functie die het woord in de zin vervult, verandert de woordvorm. De meeste kinderen hebben dit overi gens opvallend snel onder de knie.
13. Waarom zegt mijn kind 'leut' in plaats van 'leuk'? Mijn dochtertje heeft problemen met de K en met de G: 'leuk' wordt 'leut' en 'gijs' wordt 'sijs'. Is dit normaal? Bij jonge kinderen - tot een jaar of drie a vier - komt het regelmatig voor dat de K vervangen wordt door de T, en de G door de S. Vooral in de omgeving van de zogenaamde voorklinkers, zoals de I, de E, de EU en de IJ. De medeklinkers gaan dan 'mee naar voren'. Als de K meer naar voren wordt gearticuleerd, wordt het een T. Als de G meer naar voren wordt gearticuleerd, wordt het een S. Dit soort fouten is kenmerkend voor een klanksysteem dat zich nog aan het ontwikkelen is. Dat gaat als volgt.
De ontw ikkeling van het klanksysteem Aanvankelijk maken veel kinderen eerst het onderscheid tussen lipklanken (P, B, M) enerzijds en medeklinkers die niet met de lippen worden gemaakt (T, D, K, N, NG) anderzijds. In die fase wordt er binnen die groepen nog geen onderscheid gemaakt. Het onderscheid tussen de T en de K (beide uit de tweede groep) wordt door veel kinderen pas later geleerd.
Een puzzeltje Uit onderzoek is gebleken dat het verschil tussen de T en de K voor veel kinderen ook moeilijk hoorbaar is (en al helemaal moeilijk zichtbaar). De beroemde Engelse taalkundige Neil Smith schreef eens over de 'puzzle-
puzzle' van zijn bijna 3-jarige zoon. Deze had de volgende uitspraken: puzzle
werd
puddle
puddle
werd
puggle
De Z verving hij systematisch door een D (zoo werd doo), en daardoor sprak hij puzzle uit als puddle. Hij kón dus wel puddle zeggen (als foute uitspraak van puzzle), maar als hij écht puddle moest zeggen, dan kwam er iets anders uit zijn mond, namelijk puggle. Omdat het kind systematisch onderscheid leek te maken tussen de twee woorden, concludeerde Smith dat zijn zoon het verschil ook wel zou kun nen horen. Maar nadere analyse wees uit dat zijn zoon het onderscheid tussen de D en de T enerzijds en de G en de K anderzijds helemaal niet goed hoorde. Voor het woord pickle zei hij namelijk pittle. Met andere woorden: hij haalde de T en de K gewoon door elkaar.
14. Mijn kind verwart de plofklanken (P, T en K). Moeten we naar logopedie? Onze zoon van twee heeft moeite met de plofklanken (P, T en K) en verwart deze systematisch, met name aan het begin van een woord. Hij heeft het over: 'toffie' (koffie), 'tuifje' (kuifje), 'pom nou' (kom nou) en 'taas' (kaas). Het woord 'koek' kan hij vreemd genoeg - wel juist uitspreken. Is hier sprake van een voorbijgaand verschijnsel dat verder geen aandacht behoeft, o f moeten wij ons voorbereiden op logopedie? Nee, deze ouders hoeven zich voorlopig niet voor te bereiden op logopedie. De systematische verwarring van plofklanken (P, T en K) bij een kind van twee is volstrekt normaal en geen reden tot zorg.
De eerste m edeklinkers Plofklanken zijn doorgaans de eerste medeklinkers die kinderen produceren. Dat wil echter niet zeggen dat ze dat ook correct doen. Soms gebruiken ze een plofklank waar ze een wrijfklank (F, S of G) hadden moeten gebruiken. Vooral aan het woordbegin zijn wrijfklanken lastig en plofklanken juist gemakkelijk te maken. Na een klinker is precies het omgekeerde het geval: in die situatie zijn wrijfklanken gemakkelijker en ook beter te horen dan plof klanken. Voor vogel zeggen kinderen daarom vaak pogo, maar poko zul je minder gauw horen. Vaak zeggen ze ook pis in plaats van vis, maar weer minder snel pit. Daarentegen is tis wél een veel voorkomende uitspraak van vis. En ook tuifje voor kuifje is heel gewoon.
A rticulatieplaats Waarom komt de ene fout vaker voor dan de andere? De plaats waar de verschillende klanken van een woord worden gemaakt, speelt een rol. Het blijkt zo te zijn dat kinderen aanvankelijk een voorkeur hebben voor één articulatieplaats per woord. Woorden die bestaan uit medeklinkers die met de lippen worden gemaakt, zoals P, B en F, worden het liefst gecombineerd met ronde klin kers, zoals OE, O, EU, en UI. Het kind uit de vraag zegt bijvoorbeeld pom voor kom. Ook pof voor slof is een veel gehoorde uitspraak. De meeste kinderen produceren woorden met I, IE, EE het liefst met medeklinkers die gemaakt worden met de tandkassen, zoals de T en de S. Goede voorbeelden daarvan zijn tip voor kip, en tis voor vis. Medeklinkers die achter in de mond worden gemaakt, zoals de K, gaan ook bij voorkeur gepaard met ronde klinkers, zoals de OE, zodat het kind uit de vraag wel koek kan zeggen, maar niet kip.
Ontwikkeling De volgende stap in de ontwikkeling bestaat er vaak uit dat twee ver schillende plaatsen van articulatie gecombineerd worden. Daarbij is de T aan het woordbegin bij veel kinderen favoriet. Dit verklaart het uitspreken van toffie voor koffie en tuifje voor kuifje. De K is moeilijk aan het woordbegin, vooral als er geen ronde klinker volgt. Het woord kip - met drie verschillende articulatieplaatsen - is voor heel veel kinderen een groot struikelblok.
15. Waarom noemt ze ons allebei 'mama'? Onze dochter (van tweeëneenhalf) noemt mij en mijn man vrijwel altijd "mama". Alleen degene die haar niet van het kinderdagverblijf heeft gehaald, heet bij thuiskomst "papa". Nu neem ik misschien wel iets m eer van de verzorging op me dan mijn man, m aar zeker niet zo veel dat onze dochter ons allebei altijd "mama" zou moeten noemen. Overigens heeft ze het ook wel eens over "andere mama", bijvoorbeeld wan neer ik haar naar bed wil brengen en ze liever heeft dat papa dat doet. Wij maken ons niet echt zorgen, want volgens ons weet ze donders goed wie papa is en wie mama. Toch zijn we benieuwd o f dit vaker voorkomt, waardoor het komt en wan neer ze mij consequent "mama" gaat noemen en mijn man "papa"? Het komt eigenlijk niet zo vaak voor dat een kind beide ouders met "mama" aanspreekt. Meer voorkomend is het omgekeerde, dat kinderen in het begin alleen "papa" zeggen en geen "mama".
W ereldwijd Roepnamen voor vaders en moeders over de hele wereld lijken opvallend veel op de betekenisloze brabbels (dada, gaga) die kinderen produceren vlak voor ze beginnen met praten: papa, tata, daddy, mama, momma, nana, nene. De gangbare verklaring daarvoor is dat babyverzorgers de brabbelgeluiden opvatten als het roepen om een vader of moeder.
Tata en papa zijn ideaal Uit onderzoek waarin men de vorm van de brabbels heeft geturfd, blijkt dat brabbels met plofklanken - zoals papa, dada en tata - het meest voorkomen. Voor een kind op de grens van brabbelen en praten zijn tata en papa dus de ideale woorden. Mama en nana zijn minder ideaal. Veel kinderen gebruiken hierdoor het woord papa voor zowel 'papa' als 'mama', zon der dat dat iets zegt over hun voorkeur voor de een of de ander.
Neusklanken om onvrede u it te drukken In het onderzoek naar brabbels vinden we wel een mogelijk antwoord op de vraag waarom er in dit specifieke geval meer "mama" dan "papa" gebruikt wordt. In de brabbelperiode blijken neusklanken (zoals de M en de N) namelijk vaak samen te hangen met onvrede, zoals honger, dorst of een vieze luier, terwijl de plofklanken in veel verschillende situaties worden gebruikt. Neusklanken kunnen dus worden opgevat als het vragen om verzorging. In het verlengde daarvan zou je kunnen zeggen dat het kind uit de vraag het woord mama gebruikt als een woord voor de persoon van wie zij ver zorging wenst of verwacht.
16. Waarom draait
mijn kind die klanken om? Mijn zoontje van drie draait klanken om. 'Pony' wordt 'pino', 'oliebol' wordt 'ielobol' enzovoort. Het gebeurt het meest met woorden die een ie-klank op het einde hebben. Als hij gecorrigeerd wordt, zegt hij: "Oh ja", en herhaalt hij het goed. Dit doet hij al vanaf dat hij ongeveer tweeëneenhalf jaar is. Is dit een normaal verschijnsel? Wanneer worden woorden goed uitgesproken, zonder verdraaiingen? Klanken kunnen verdeeld worden in klinkers (A, E, O, EU, OE enzovoort) en medeklinkers (B, D, F enzovoort). Opvallend is dat de meeste kinderen relatief weinig fouten maken met klinkers. De meeste verbasteringen betreffen de medeklinkers. Toch zijn ook de klinkerfouten in deze vraag goed verklaarbaar.
F o u te n m e t m e d e k lin k e rs Als een kind poes uitspreekt als poef, of vis als sis, krijgen alle klanken van het woord dezelfde articulatieplaats: de P, de OE en de F worden alledrie met de lippen gemaakt; de I en S in de buurt van de tandkassen. Vroeger dacht men dat de klinkers in dit proces geen rol speelden, maar dat klopt niet. Het lijkt er zelfs op dat de klinker de medeklinkers beïn vloedt: in de kindervorm poem (in de betekenis van schoen) worden alle klanken, net als bij poef, met de lippen gemaakt, terwijl dat in het vol wassen woord schoen alleen voor de klinker geldt. Het is dus deze klinker die de medeklinkers beïnvloedt.
Dissimilatie bij tw ee klinkers In woorden met één klinker vind je vaak assimilatie (gelijkmaking van klanken). Maar als een woord twee klinkers heeft, zijn die juist vaak ver schillend van elkaar. We noemen dat dissimilatie. Heel goed is dat te zien bij klanknabootsingen, zoals tik-tak (l-A), ding-dong (1-0) en pief-paf-poef (l-A-OE). Wat nu opvalt aan deze vormen, is dat alleen de klinkers in de lettergre pen verschillend zijn. De eerste klinker is vaak een I (of IE) en wordt voor in de mond gemaakt. De tweede lettergreep wordt verder achterin in de mond gemaakt (A, O, OE). Dit is een patroon dat je niet alleen in het Nederlands ziet, maar in heel veel talen. Het lijkt een universele voor keu rsvorm te zijn.
Universele voorkeursvorm Het is dus interessant te zien dat kinderen de volgorde van klinkers in woorden soms omgooien om de voorkeursvorm (lE-O) te benaderen, zoals in de uitingen pino voor pony en ielobol voor oliebol. Het kind doet dat tegen beter weten in, want eigenlijk weet hij de juiste vorm wel. Kennelijk beïnvloedt deze universele voorkeursvorm nog steeds de uitspraak van de woorden. Waarom dat zo is weten we niet, maar we weten wel dat het meestal vanzelf weer ophoudt.
17. Waarom vraagt hij
aSsmaar "waarom", en waarom lijkt hij nooit bevredigd? Mijn zoon van bijna drie is sinds kort met "Waarom?" begonnen. Elke tweede zin die hij uitspreekt is een waarom vraag. Heeft dit ook met zijn taalontwikkeling te maken? Of met een meer algemene ontwikkeling, zoals het begrijpen van de wereld om hem heen? Ik heb ook vaak het idee dat 'waar om' niet de vraag is die hij wilde stellen. Meestal is geen enkel antwoord bevredigend voor hem. Vroeger ging men ervan uit dat de psyche van kinderen bij de geboorte een onbeschreven blad was. Door ervaring op te doen zouden kinderen leren hoe de wereld in elkaar zit. Vanaf een jaar of drie waren ze er dan aan toe om oorzakelijke of redengevende relaties te ontdekken. Vervolgens konden ze die relaties gaan bevragen; vandaar de 'waaromfase'. Voor veel onderzoekers heeft deze visie inmiddels afgedaan. Heel jonge baby's hebben namelijk al verwachtingen over de mogelijke bewegingen van objecten en ze zijn verbaasd als objecten zich anders gedragen. Baby's van een paar maanden oud blijken ook al een primitief besef te hebben van oorzakelijke verbanden tussen gebeurtenissen. Er moet dus iets anders aan de hand zijn.
Vraagw oordvragen Wat dan wél de oorzaak van de waarom-fase is, weten we eigenlijk niet. Maar we hebben wel onze vermoedens. Taalkundig beschouwd zijn waarom-vragen Vraagwoordvragen', net als vragen die beginnen met wie, wat, waar en hoe. Veel kinderen maken vraagwoordvragen eerst zónder vraagwoord ("Is papa nou?"), daarna steeds met hetzelfde vraagwoord (meestal wat, maar soms waarom). Weer later breiden ze het vraagwoordrepertoire uit. Het idee dat 'waarom' niet altijd is wat bedoeld wordt, strookt dus wel met de wetenschappelijke observaties over vroege vraagwoordvragen. Waarschijnlijk treedt er bij veel kinderen een soort inhaaleffect op. Om vraagwoordvragen te kunnen maken, moet de zinsbouw al een eind op streek zijn. De ontwikkeling van de zinsbouw stelt kinderen plotseling in staat allerlei vragen te formuleren die ze tot dan toe wel konden beden ken maar niet konden uitdrukken.
"W aarom dit w oord ?" Dat het vaak moeilijk te ontdekken is wat voor antwoord een kind wil hebben, zou ook kunnen komen doordat kleine kinderen de waarom vraag soms anders gebruiken dan volwassenen dat doen. We zijn zelf geneigd een waarom-vraag te beantwoorden met een oorzakelijk ver band. Bijvoorbeeld: "Waarom brandt de lamp?" Antwoord: "Door de elektriciteit." Maar misschien vroeg het kind wel iets heel anders! Het lijkt erop dat kinderen waarom-vragen vaak gebruiken om te vragen waarom je een bepaald woord gebruikt. De vraag "Waarom brandt de lamp?" betekent dan zoiets als: "Waarom gebruik je het woord brandt als je het over de lamp hebt?"
18. Waarom weigert mijn kind zijn eigen naam te gebruiken? Waarom weigeren kinderen soms stijfkoppig om zichzelf bij de naam te noemen, terwijl ze wel naar hun eigen naam luisteren en verder ook goed spreken? Annemarijn noemde zichzelf'meisje%en Quinten en Ruben spraken hun eigen naam helemaal niet uit. Hoe komt dat? Het is niet altijd eenvoudig te verklaren waarom kinderen hun naam niet zeggen. Er kan een psychologische reden zijn, maar vaak ligt ook een taalkundige verklaring voor de hand. Sommige namen zijn gewoon moeilijker dan andere. Dat ligt aan verschillende factoren: klemtoon, let tergreepstructuur, articulatieplaats en articulatiewijze.
De r o l v a n k le m to o n De eerste woorden van kinderen bestaan doorgaans uit een beklemtoon de en onbeklemtoonde lettergreep, zoals in auto en mama. Woorden als konijn worden vaak eerst nijn. Dit verklaart waarom de naam Annemarijn teruggebracht is tot de laatste lettergreep (rijn). Die draagt de hoofdklemtoon. Soms veranderen kinde ren zelfs de klemtoon: zo noemde een León zichzelf lang Lélon.
L e tte rg re e p s tru c tu u r Woorden met clusters van medeklinkers leveren ook vaak problemen op en worden doorgaans vermeden of vereenvoudigd. Dit maakt de naam Quinten (met twee van zulke clusters) ook extra moeilijk. Deze clusters KW en NT - worden vaak uitgesproken als respectievelijk K en T.
©
A rticulatieplaats Als de klanken waaruit een naam is opgebouwd verschillende articulatieplaatsen hebben (dat wil zeggen dat ze op verschillende plaatsen in de mond worden gemaakt), dan hebben veel kinderen daar aanvankelijk moeite mee. In de naam Tim worden de T en de I voor in de mond gemaakt, zonder de lippen te gebruiken; de M wordt juist met de lippen gemaakt. In de namen Bob en Thijs is er slechts één articulatieplaats per woord. Dit vereenvoudigt de uitspraak van deze namen. Voor de uitspraak van Annemarijn, Ruben en Quinten zijn meerdere articulatie plaatsen nodig. Daarnaast is de klinker U in Ruben erg lastig. Deze klinker wordt voor in de mond gemaakt, net als de I, maar daarbij worden ook nog de lippen gerond. Deze complexe klank komt wereldwijd erg weinig voor.
A rticulatiew ijze Een andere factor van belang is de manier van articuleren. Zo zijn plofklanken (zoals P, T en K) en nasalen (M en N) aan het begin van woorden makkelijk, maar de R en de L heel lastig. Aan het woordeinde zijn juist wrijfklanken (vooral de S) favoriet, zoals ook Annemarijn laat zien. Voor de lastige R kiest ze de M, die aan de R voorafgaat en eenvoudiger is. Voor de N aan het woordeinde kiest Annemarijn een S.
Verkleinwoord erbij... Namen worden vaak gevormd met een verkleinwoorduitgang: met -je, -tje of -ie erachter, zoals in Geertje en Ronnie. Dat verkleinwoord geeft de naam een lieflijke gevoelswaarde. Door zo'n uitgang aan een eenlettergrepig woord toe te voegen, krijgt het woord tevens de favoriete vorm waarin een beklemtoonde lettergreep gevolgd wordt door een onbeklemtoonde. Zo is het goed te verklaren dat Annemarijn zichzelf 'meisje' noemde.
19. Is er een verband
tussen taalverwerving en intelligentie? Is er een relatie tussen het aanleren van de taal en de intelli gentie van het kind? Zijn vroege praters intelligenter dan late praters? Over intelligentie zijn al boeken vol geschreven. Toch weet men nog steeds niet precies wat intelligentie eigenlijk is. Daarom is het heel moeilijk om antwoord te geven op zo'n vraag. Bij intelligentietests wordt vaak onderscheid gemaakt tussen verbale en niet-verbale intelligentie. Bij de meeste mensen zijn er geen dramatische verschillen tussen beide soorten. Maar er zijn ook mensen die vooral goed zijn in een van de twee.
Verbaal en non-verbaal Sommige kinderen presteren goed op niet-verbale intelligentietests, zoals het herkennen van grafische patronen, maar scoren laag op de verbale intelligentietest. Andere hebben een relatief hoge verbale intelligentie en zijn dus goed in taal, maar hebben een lage niet-verbale intelligentie. Op grond van deze observaties heeft men geconcludeerd dat er geen directe relatie is tussen taalverwerving en 'intelligentie'.
Twijfel Het onderzoek naar kinderen met een lage niet-verbale en relatief hoge verbale intelligentie is grotendeels gebaseerd op het taalgebruik van kinde ren met het syndroom van Williams. Deze kinderen ontwikkelen, weliswaar vertraagd, een relatief goed taalvermogen, ondanks hun extreem lage algemene intelligentie.
De laatste tijd is er veel nauwkeuriger gekeken naar het spontane taalge bruik en het taalbegrip van deze kinderen. Daaruit blijkt dat het taalgebruik toch verschilt van dat van 'normale' kinderen. Opvallend is vooral dat het taalbegrip niet voorloopt op het taalgebruik, zoals meestal het geval is. Dit onderzoek trekt de bovenstaande conclusie weer enigszins in twijfel.
Heel speciaal Toch weten we óók dat vrijwel alle kinderen zonder al te veel moeite hun moedertaal leren. Dit geldt zowel voor heel intelligente kinderen als voor kinderen met een laag IQ. Juist het feit dat het spreken en verstaan van taal vreselijk complexe cognitieve processen zijn, maakt 'taal' heel speciaal.
Einstein De leeftijd waarop kinderen gaan praten, lijkt niet van intelligentie af te hangen. Een vroege spreker is niet intelligenter dan een late spreker of andersom. Van sommige mensen met een hoog IQ (onder wie Einstein) is bekend dat ze pas heel laat begonnen te praten. Het tijdstip waarop kinderen gaan praten, lijkt veel meer afhankelijk te zijn van de aard van het kind. Sommige kinderen beginnen al te spreken als ze pas een paar woorden geleerd hebben, terwijl andere meer willen weten voordat ze dat aandurven. De ene manier is niet beter dan de andere. Tegen de tijd dat kinderen naar school gaan, zijn die verschillen goeddeels verdwenen.
EQ - Em otional Intelligence Quotiënt Er is nog geen onderzoek gedaan naar taalontwikkeling en emotionele intelligentie. Maar aangezien goede communicatieve vaardigheden onge twijfeld een positief effect hebben op de emotionele intelligentie, lijken mensen met een hoge verbale intelligentie wel in het voordeel te zijn.
20. Waar komen die grammaticale fouten toch vandaan? Onze dochter van drie jaar en zes maanden is vlot en bijde hand met praten. Ze kan ingewikkelde dingen goed begrij pen en navertellen als ik ze uitleg. Tegelijkertijd maakt ze veel grammaticale fouten, onder andere in de vervoeging van werkwoorden. De fouten zijn logisch, m aar mijn vraag is: hoe werkt dat nou in taalbegrip, dat complexe denkconstructies gemaakt en verwoord kunnen worden, terwijl het met de grammatica zo vaak misgaat? Wij zeggen het toch niet fout voor? Of - en zo ja, hoe - grammatica te maken heeft met 'denken', is een van de grote vragen in het onderzoek naar taalontwikkeling. Vroeger dacht men dat er een zekere intelligentie voor nodig was om een taal te kunnen leren. Een kind zou bijvoorbeeld alleen woorden kun nen leren voor begrippen die het al kende. Nader onderzoek wees uit dat dat niet zo simpel ligt. Als een kind een begrip kent, leert het gemakkelijk een woord ervoor. Maar omgekeerd helpt het leren van een woord voor een nieuw begrip ook om in termen van zo'n begrip te denken.
Een argu m en t vóór de onafhankelijkheid van ta a l en denken Tegenwoordig zijn meer en meer taalkundigen ervan overtuigd dat de ontwikkeling van de grammatica grotendeels losstaat van de algemene denkontwikkeling. Een argument voor de onafhankelijkheid van taal en
denken vindt men in het bestaan van mensen met een zeer lage intelli gentie, die een zeer goed ontwikkelde taal gebruiken. Taal en denken zijn dus niet bij iedereen zo sterk met elkaar verbonden als het lijkt.
Vervoegingen En hoe kan het nu dat kinderen fouten maken in de vervoegingen, terwijl niemand die vervoegingen fout voordoet? In essentie is de oorzaak daarvan dat het leren van een taal veel meer omvat dan het leren van een lijst woordjes en een paar regels. Taalverwervende kinderen bouwen aan een systeem waarmee zij hun leven lang nieuwe woorden en zinnen kunnen maken. Op een gegeven moment ontdekken ze dus regels voor vervoegingen (van werkwoorden) en verbuigingen (van zelfstandige naamwoorden). Het is heel gewoon dat ze die regels af en toe verkeerd toepassen. Ze zeggen bijvoorbeeld paarten en boden in plaats van paarden en boten. Of geloopt in plaats van gelopen. Die fouten komen enige tijd veel voor en nemen dan in aantal af, tot ze na een paar jaar helemaal verdwenen zijn.
21. Waarom gaat mijn kind opeens fantasiewoorden gebruiken? Onze oudste zoon van drie jaar en tien maanden spreekt compleet Nederlands en heeft een ontwikkelingsvoorsprong. Maar ik vraag mij a f waarom hij soms fantasiewoorden gebruikt. Hij verzint geregeld zelf woorden. Hij zegt dan bij voorbeeld: "Mama, ik noem botsing nu bodding." Ook op bestaande liedjes die hij al vanaf zijn eerste verjaar dag zingt, maakt hij een eigen tekst; die hij dan ook conse quent blijft zingen. Terwijl hij de gewone tekst feilloos kent. Ik vind het wel grappig allemaal, m aar ik zou graag willen weten waarom een kind zijn fantasie in taal kwijt wil. Zo rond de leeftijd van vijf jaar beginnen de meeste kinderen hun zoge naamd 'meta-linguïstisch bewustzijn' te ontwikkelen. Dat wil zeggen dat ze zich bewust worden van taal, in staat zijn daarover na te denken, en er bewust mee te spelen. Sommige kinderen zijn wat vlotter met het ont wikkelen van deze vaardigheid. Een van de dingen die een kind met dat meta-linguïstisch bewustzijn kan ontdekken, is dat de relatie tussen de klankvorm van een woord en de betekenis van dat woord in het algemeen toevallig is: de relatie tussen de diersoort 'paard' (beest met vier benen enzovoort) en de klankvorm 'paard' (P-AA-R-D) bestaat niet van nature. Iedere andere klankvorm zou evengoed 'paard' kunnen betekenen.
Een van de consequenties hiervan is dat je zelf woorden kunt maken, als je maar duidelijk afspreekt wat ze betekenen.
Woordenboek 'Kindernederlands' Het komt vaak voor dat kinderen zelf woorden verzinnen. Sterker nog: vrijwel alle kinderen doen het! In het Interactieve Woordenboek 'Kindernederlands' van Ouders Online (zie www.ouders.nl/xuit9802.htm) zijn honderden zelfgemaakte woorden van kinderen te vinden. Sommige ouders hebben zelfs woorden ingestuurd die ze zelf als kind hebben bedacht en die ze nu nog steeds in hun familietaal gebruiken. In de loop van de taalontwikkeling veranderen de woorden die kinderen verzinnen van karakter, jonge kinderen nemen vaak eenvoudige lettergre pen om een paar dingen uit te drukken. Ze laten daarmee zien dat ze al wel 'weten' hoe taal werkt, ook al kennen ze de taal zelf nog niet. Ze gebruiken min of meer willekeurige klankpatronen als symbool voor objecten in de werkelijkheid. Oudere kinderen bedenken woorden die te maken hebben met Nederlandse woorden die ze al kennen: ze noemen een pechvogel een jammerik, of spreken van aankieren in plaats van aankleden.
22. Waarom zegt mijn kind 'bruim' in plaats van 'bruin'? Mijn dochter van vijf spreekt prima, leest al wat en heeft een grote woordenschat. Maar ze verwart bij het spreken nog steeds de M en de N. We hebben haar aanvankelijk nooit gecorrigeerd, m aar sinds een h a lfja a r doe ik dat wel. Helaas helpt dat niets en zegt ze nog steeds 'bruim' (in plaats van 'bruin') en 'memen' (in plaats van 'nemen'). De oorzaak van de verwarring zit hem in het feit dat de M en de N veel op elkaar lijken. Het zijn allebei nasale medeklinkers (neusklanken). Er zijn echter ook verschillen: - qua articulatieplaats: de M wordt met de lippen gemaakt, terwijl de N gemaakt wordt door de tong tegen de tandkassen en het voorste deel van het verhemelte te plaatsen. Dat verschil is ook zichtbaar; - qua fonologie (het gedrag van klanken binnen de taal): de N neemt gemakkelijk de articulatieplaats aan van een volgende medeklinker, maar de M niet. Zo zeggen we wel vaak "bruim brood", maar nooit "een bloen tekenen".
Experim enten In experimenten is aangetoond dat proefpersonen zonder te twijfelen het woord bruin herkennen na het horen van een zin als "Wil je bruim brood?" Maar de zin "Kun je op de stan zitten?" (in plaats van stam of stang) levert grote problemen op. En dat terwijl de N en de Z (net als de M en de B) toch dezelfde articulatieplaats hebben. Opvallend is dat ook in de zin "met bruim tekenen" het woord bruin direct wordt herkend, terwijl hier geen sprake van aanpassing.
Kennelijk haal je, als je een M hoort, zowel woorden met een M als met een N uit je mentale lexicon (het woordenboek in je hoofd). Maar hoor je een N, dan worden alleen woorden met een N opgehaald. Omdat stan en bloen geen Nederlandse woorden zijn, vinden we "bloen tekenen" en "op de stan zitten" gek.
B ru iin in h e t le x ic o n Een kind dat bruim zegt in plaats van bruin, heeft vermoedelijk bruim in haar lexicon opgeslagen voor bruin, omdat ze dat vaak met een M gehoord heeft. Aan de andere kant zal ze waarschijnlijk niet snel de N produceren voor een M, omdat ze dat niet vaak gehoord heeft. We zeggen immers wel "bruim brood", maar niet "bloen tekenen". De verwarring tussen de M en de N kan erop wijzen dat dit kind moeite heeft om het verschil te horen. Verbeteren heeft dan geen zin, omdat ze dat ook niet zal horen. Het verdient dus wel aanbeveling het kind een gehoortest af te nemen.
23. Moet Ik verkeerde verleden tijden verbeteren? Onze zoon van bijna vier jaar is verbaal redelijk sterk. Hij praat - al lang - in volzinnen. Ik vraag me a f o f het goed is dat ik hem verbeter in zijn soms verkeerde gebruik van de verleden tijd. Hij gebruikt bijvoorbeeld 'kreegde', 'liepte' en 'zongde'. Ontneem ik hem het plezier in taal als ik hem daarop wijs, o f moet ik dat toch doen? Het kan geen kwaad om een kind te laten weten wat de goede verledentijdsvorm van een werkwoord is. De kans is echter groot dat verbeteren geen direct effect heeft. In de loop van de tijd verdwijnen deze fouten vanzelf.
Gezonde fouten Verkeerde werkwoordsvormen zijn 'gezonde fouten'. Je ziet ze bij kinde ren over de hele wereld. Ze komen vooral voor vanaf de leeftijd van vier jaar of soms zelfs later. Er zijn twee soorten verklaringen voor in omloop: de kennisverklaring en de geheugenverklaring.
De kennisverklaring Volgens de kennisverklaring hangen de fouten samen met het feit dat kinderen de regels ontdekken om een verleden tijdsvorm te maken. Zo kan een kind de verleden tijd boorde van boren maken en gooide van gooien.
Als een kind die regel net ontdekt heeft, past hij hem toe bij alle werk woordsvormen. Ook bij werkwoorden die in de volwassen taal onregel-
matig zijn, zoals zingen (zong, gezongen) en krijgen (kreeg, gekregen). Zo komen zingde en krijgde tot stand. Later ontdekt het kind dat dit onregelmatige werkwoorden zijn en dan komen die fouten langzamer hand vanzelf weer goed.
De geheugenverklaring Volgens de geheugenverklaring hangen de fouten bij sterke werkwoor den samen met het feit dat kinderen naarmate ze ouder worden steeds sneller en ingewikkelder gaan praten. Het ophalen van woorden uit het geheugen gaat dan soms niet snel genoeg. Als het kind de juiste werkwoordsvorm niet snel genoeg kan vinden, valt hij (tijdelijk) terug op de strategie waarmee de meeste verleden-tijdsvormen gemaakt worden: de regelmatige vorm. Naarmate de geheugenca paciteit toeneemt, verdwijnen die fouten dan vanzelf weer.
Vier w oorden per seconde Als je nagaat dat een volwassen spreker vier tot vijf woorden per seconde gebruikt, die hij stuk voor stuk opdiept uit een mentale woordenschat van tienduizenden woorden, is het eigenlijk een wonder dat zowel kinde ren als volwassenen niet veel vaker de verkeerde vorm uit hun geheugen opdiepen.
24. Waarom is die R-klank toch zo moeilijk? Mijn dochtertje is bijna vier en kan nog steeds niet de R uit spreken. Zij vervangt die klank door een L, een W o f een J, o f spreekt hem helemaal niet uit. Wat valt daaraan te doen? In het algemeen wordt aangenomen dat een kind van vijf de meeste klanken goed uitspreekt. De R is daarop een uitzondering: die klank wordt door vrijwel alle kinderen op de wereld laat verworven. Het is niet uitzonderlijk dat een kind op de basisschool nog af en toe moeite heeft met de R. Het beste advies dat we kunnen geven, is: wees geduldig. De meeste kin deren leren de R vanzelf goed uitspreken.
Veel soorten R Of Nederlandse kinderen er nóg langer over doen om de R te leren dan anderstalige kinderen is nooit onderzocht, maar een bijkomende moeilijk heid voor het Nederlands is dat er een enorme variatie is in de uitspraak van de R. Zo kennen we bijvoorbeeld de Gooise of 'Kinderen-voor-kinderen-R', de zogenaamde huig-R, die achter in de keel wordt gemaakt en de tongpunt-R, waarbij de tongpunt gaat trillen op dezelfde plaats als waar de D gemaakt wordt. Daarnaast is er nog een groot aantal andere varianten. Wat ze allemaal gemeen hebben, is dat ze lastig uit te spreken zijn.
Ontwikkeling In sommige posities van woorden is de R lastiger dan in andere. Meestal kunnen kinderen eerst de R goed zeggen in groepjes van medeklinkers, zoals in brood, praten en drinken. In regen of ranja lukt het dan nog niet. Daar wordt de R vaak vervangen door de W, de J of de L. Het laatst wordt de R doorgaans geleerd aan het eind van een letter greep. Daar wordt hij aanvankelijk vaak weggelaten: klaar wordt dan uit gesproken als kla. Helemaal lastig is de R-klank aan het eind van een onbeklemtoonde let tergreep, zoals in luier en wakker. Zo sprak een vijfjarig meisje aanvanke lijk in die positie nog vaak een L. Ze zei dan luiel en wakkel. Daarna zei ze luirel en wakker. Even later rolde de R foutloos over haar tong in alle posi
ties. De kans is groot dat het bij de meeste kinderen op een soortgelijke manier verloopt. Oftewel: langzaam, maar vanzelf.
25. Moet ik "Hun doen dat" verbeteren? Mijn kind is vijfjaar en zegt alsmaar "hun" in plaats van "zij", in zinnetjes als "Hun doen dat." Moet ik dat verbete ren? En zo ja, heeft dat zin? Andere kinderen, de vader en de ju f zeggen het namelijk ook. Kinderen pikken snel op hoe er in hun omgeving gepraat wordt en pas sen hun eigen taalgebruik daar vaak bij aan. Het punt met zij en hun is dat het Nederlands wat dat betreft aan het veranderen is. Veel Nederlanders gebruiken tegenwoordig hun, ook als het het onderwerp van de zin is, waar je officieel alleen zij kunt gebruiken. Talen veranderen nu eenmaal in de loop der tijd; dat is altijd zo geweest en het heeft van uit dat oogpunt dus niet zo veel zin om je daartegen te verzetten.
Niet netjes en een beetje dom m ig Daar staat tegenover dat hun als onderwerp van de zin op dit moment geen Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN) is. Het staat dus niet netjes en volgens sommigen zelfs een beetje dommig als je het zo gebruikt. Of het ooit ABN wordt, en hoelang dat nog duurt, is moeilijk te voorspellen. Het heeft weinig zin om te proberen kinderen iets over taal te leren tot ze oud genoeg zijn om afstandelijk na te denken over hoe ze hun taal gebruiken. Dat vermogen ontwikkelt zich meestal niet voor ze een jaar of zes zijn, en het neemt toe in de jaren erna.
Leeftijdsgenootjes gaan voor Kinderen zijn van nature geneigd hun taalgebruik aan te passen aan het taalgebruik van hun leeftijdsgenootjes, eerder dan aan dat van hun ouders. Als ouder kun je je kind erop wijzen dat iets niet netjes klinkt, maar echt streng verbeteren is niet nodig. Het is voor een kind van vijf nog een hele toer om de juiste woorden altijd op het juiste moment paraat te hebben en duidelijk te maken wat hij zeggen wil.
Verbeterend herhalen De beste aanpak is: verbeterend herhalen. Als hij zegt: "Hun hebben kip pen", zeg je gewoon: "Zo, hebben zij kippen!" Een enkele keer kun je er als ouder direct iets over zeggen. Dat je kind zich wel eens vergist tussen zij en hun bijvoorbeeld. Of dat je het netter vindt om "Zij hebben kippen" te zeggen.
26. Gaat een tweede kind later praten dan het eerste? Is het zo dat een tweede kind in het algemeen later gaat pra ten, o f is dit een bakerpraatje? Er worden inderdaad verschillen gevonden tussen eerste en tweede kin deren. Het is echter niet zo dat tweede kinderen altijd later zijn. Op som mige terreinen zijn eerste kinderen vlotter, op andere terreinen lopen tweede kinderen voor.
W oordenschat en zinslengte Allereerst moeten we ons afvragen hoe je kunt meten welk kind sneller is. Men kijkt meestal niet naar de leeftijd waarop een kind voor het eerst een verstaanbaar woord zegt, want dat zegt niet zo veel over de rest van de ontwikkeling. Men vergelijkt dus bijvoorbeeld de woordenschat van kinderen van pre cies twee jaar, en kijkt dan of er verschillen zijn tussen eerstgeborenen en latere kinderen. Of men vergelijkt de lengte van de zinnen van die kinde ren. Dan blijkt dat eerstgeborenen op die leeftijd over het algemeen een grotere woordenschat hebben, en dat ze vaak ook iets langere zinnen maken dan de volgende kinderen. De voorsprong is echter van korte duur, en omdat het hier om een ver gelijking tussen groepen gaat, kun je niet verwachten dat in een willekeu rig gezin het eerste kind op jongere leeftijd zal gaan praten dan het tweede.
Sociale aspecten In recentere studies heeft men de taal van eerste en tweede kinderen ook op andere gebieden met elkaar vergeleken. Tweede kinderen blijken eer der te leren wat het verschil is tussen ik en jij. je zou je kunnen voorstellen dat zoiets komt doordat ze vaker concurre ren met hun broertje of zusje, en dat ze daardoor op dit specifieke punt een voorsprong hebben. Maar ook in het algemeen lijken tweede kinde ren hun taal sociaal gesproken iets vaardiger te gebruiken dan eerstelin gen. In gesprekken sluiten ze bijvoorbeeld vaker en beter aan bij wat er net gezegd is. Maar dat speelt pas in latere fases van de ontwikkeling een rol.
27. Wat kan er misgaan en hoe kan ik dat voorkomen? Een paar van mijn kinderen hebben een ernstige achterstand in hun spraak-taalontwikkeling. Ik heb het idee dat ik iets fout doe, hoewel ik altijd veel tegen ze gepraat heb. Als de kinderen iets fout uitspreken, probeer ik het goed voor te zeg gen, zonder dat de kinderen het idee hebben dat ik hen con stant verbeter. Wat kan ik doen om te voorkomen dat de jongste (van drie maanden) problemen krijgt? Taalverwerving is een ingewikkeld proces dat normaal gesproken volledig automatisch gaat. Kinderen hebben geen 'les' nodig om hun moedertaal te leren. Uitspraak verbeteren, zinnen goed voorzeggen enzovoort heb ben - zeker bij jonge kinderen - niet of nauwelijks effect. Het leren van taal gaat vanzelf, en ouders hoeven dan ook niet méér te doen dan gewoon met hun kinderen te praten. Helaas verloopt het taalverwervingsproces ook wel eens niet zo vanzelf sprekend. Hieronder staat het taalverwervingsproces in een notendop geschetst, waarbij ook wordt aangegeven wat er mis kan gaan. Voorkómen kun je al die problemen echter (meestal) niet.
T aalw aarnem ing Om taal te kunnen leren, moet een kind taal kunnen horen. Er moet dus voldoende input zijn (er moet tegen het kind gepraat worden) en het kind moet de taal kunnen waarnemen. Gehoorstoornissen, zowel blijven de als tijdelijke, kunnen het taalleerproces danig verstoren.
Aangeboren taalverm ogen Als er voldoende Input is en het kind geen gehoorproblemen heeft, dan kan het kind de input analyseren en regelmatigheden in de taal ontdek ken. Dit gebeurt niet bewust. We nemen aan dat een kind met een aangebo ren taalinstinct ter wereld komt, en dat het analyseren van taal net zo automatisch gaat als het analyseren en leren herkennen van beelden. Sommige kinderen hebben moeite met het ontdekken van structuur in taal. Dit kan een aangeboren afwijking zijn, al dan niet erfelijk. Dit is niet eenvoudig vast te stellen, omdat er nog geen 'taal-gen' is ontdekt.
Taal en geheugen Tegen de tijd dat het kind gaat praten, heeft het - normaal gesproken al veel geleerd over zijn moedertaal. Het heeft een idee van de structuur van woorden en zinnen, het kent al veel woorden passief, het kent de basisregels voor communicatie enzovoort. Het kind begint met eenwoordzinnen, en langzamerhand worden de zin nen steeds langer en complexer. Het vormen en uitspreken van zinnen vereist nauwkeurige planning, die een beroep op het geheugen doet. Soms ligt de oorzaak van de taalproblemen hier.
Uitspraak Tenslotte moet de zin die klaarligt in het kortetermijngeheugen, ook nog uitgesproken worden. Als er problemen zijn met de spraakorganen en/of de mondspieren, levert dit spraakstoornissen op. Dit heeft dan niet met de structuur van taal te maken, maar wel met de verstaanbaarheid ervan.
28. Wat moet ik doen om mijn tweejarige aan het praten te krijgen? Mijn kind is ruim twee jaar oud en zegt alleen nog m aar "ja ", "mama" en "papa". Welke stappen moeten wij onder nemen en wat kunnen wij hier zelf aan doen? Taalkundigen weten niet echt welke factoren het tempo van het leren praten bepalen. Daarom zijn ook de verschillende methoden om de taal ontwikkeling te stimuleren omstreden. Soms wordt ouders geadviseerd veel voor te lezen ter bevordering van de taalontwikkeling. Het nut daarvan is echter nooit bewezen. Ook 'veel liedjes zingen' of 'Teletubbies kijken' horen in die categorie. Anderzijds is voorlezen en liedjes zingen wel een gestructureerde manier van omgaan met taal en er zijn aanwijzingen dat een gestructureerd taal aanbod het taallerende kind behulpzaam is bij het leren. Daarnaast is voorlezen en liedjes zingen natuurlijk gewoon leuk en leuke dingen hou den de aandacht beter vast dan vervelende dingen. Maar nogmaals: harde wetenschappelijke bewijzen dat het echt helpt zijn er niet.
Aanwijzing Een belangrijke reden voor consultatiebureaus om de taalontwikkeling in de gaten te houden, is dat vertraging in de taalontwikkeling vaak de eer ste aanwijzing is voor andere problemen, zoals gehoorproblemen, psychi sche problemen of contactproblemen. Daarbij geldt altijd: hoe eerder je erbij bent, des te meer kans op passen de begeleiding. Bovendien is er een grote kans dat kinderen met onbe-
handelde spraak- en taalproblemen later problemen met leren krijgen.
Bij zorgen: altijd melden Iemand die zich zorgen maakt over de taalontwikkeling van zijn kind, doet er dus altijd goed aan dit te melden bij het consultatiebureau of de huisarts. Daarbij is het nuttig om meer te kunnen vertellen dan alleen welke woor den het kind zegt. Begrijpt het kind goed? Lijkt het goed te kunnen horen? Maakt het contact met andere mensen? Maakt het wel brabbelgeluiden of heeft het dat gedaan? De antwoorden op al die vragen kunnen meewegen in het besluit van de huisarts om door te verwijzen naar een audiologisch centrum, een medisch specialist (bijvoorbeeld de KNO-arts) of een logopedist.
Audiologisch cen tru m Bij het vermoeden van een achterstand zal een kind tot en met drie jaar worden doorverwezen naar een audiologisch centrum, voor multidiscipli nair onderzoek. In het audiologisch centrum wordt een diagnose gesteld en een behandeladvies gegeven. In dit advies wordt ook aangegeven bij welke instantie het kind het beste behandeld kan worden. Na verloop van tijd controleert het audiologisch centrum of de behandeling succes vol verloopt.
29. Wanneer moet je professionele hulp inschakelen? Ons zoontje van drieëneenhalf praat niet goed voor zijn leef tijd. Hij maakt korte zinnen (van vier tot vijf woorden), geeft zelden antwoord op een vraag en brabbelt vaak een zin aan elkaar. Kan ik hier zelf wat aan verbeteren door bijvoorbeeld veel met hem te lezen en te zingen, o f zou ik nu al professionele hulp moeten gaan zoeken? Bij zorgen is het in ieder geval goed om die kenbaar te maken aan de huisarts. Het kan zijn dat de arts die je raadpleegt niet direct kan beoor delen of er iets aan de hand is. In zo'n geval kun je doorverwezen wor den. Misschien functioneren de oren van je kind niet goed, misschien is er iets anders aan de hand. je kunt de huisarts vragen om je naar een audiologisch centrum te ver wijzen. Hier zijn verschillende specialisten aanwezig die een multidiscipli nair onderzoek kunnen doen. Bij dit onderzoek wordt niet alleen gekeken naar de taal, maar bijvoorbeeld ook naar het gehoor en het gedrag van een kind, zodat ook de oorzaak van het eventuele probleem vastgesteld kan worden. Bij een audiologisch centrum wordt een diagnose gesteld en een behandeladvies gegeven. Een audiologisch centrum controleert na verloop van tijd ook of de behandeling succesvol is.
Niet zelf dokteren De taalontwikkeling is - voor zover we weten - het meest gebaat bij nor maal taalgebruik in gewone, dagelijkse situaties. Als dat niet voldoende is, en er meer moet gebeuren, moet je in ieder geval goed weten waar het aan schort. Boekjes lezen en liedjes zingen moet je zeker doen als je daar samen van geniet, maar het is natuurlijk niet hetzelfde als taalles. Kinderen leren niet noodzakelijkerwijs beter praten doordat er veel met ze gezongen wordt. Boekjes lezen kan een functie hebben bij het uitbreiden van de woorden schat, maar het helpt niet tegen onverstaanbaar spreken en ook niet tegen 'niet reageren'. Kortom: laat de omgang met je kind niet bepalen door wat je denkt dat goed is voor zijn taalontwikkeling. Als je je zorgen maakt, laat je dan door de huisarts doorverwijzen naar een instantie die een zorgvuldige diagnose kan stellen.
30. Mijn kind van drie zegt nog niet veel. Hoe komt dat en wat is eraan te doen? Ik heb een kind van drie jaar en hij zegt nog niet veel. Hij zegt ",m am a", "ja", "auto" en nog wat kleine woordjes, m aar meer niet. Wanneer kan ik het echte praten tegemoetzien? Het tijdstip waarop kinderen hun eerste woordjes spreken, varieert sterk: van tien tot dertig maanden. Gemiddeld gebeurt het rond de achttien maanden. Of deze vraagsteller zich zorgen moet maken, is moeilijk te zeggen.
Taalbegrip Wat in de eerste plaats van belang is, is het taalbegrip. Als het kind opdrachten begrijpt en goed uitvoert, wijst dit erop dat de taal in ont wikkeling is. Een kind dat pas laat zijn eerste woordjes spreekt en verder een normale ontwikkeling doormaakt, kan gewoon een late prater zijn. Als een kind rond achttien maanden de eerste woordjes heeft gezegd en er sindsdien nauwelijks vooruitgang is geweest, is het zaak dit met een deskundige te bespreken. Dit is in eerste instantie de huisarts of het con sultatiebureau. Zij zullen het kind en de ouders eventueel verder verwij zen.
Kinderwoordenboek De meeste kinderen doen er vrij lang over voor ze hun eerste vijftig tot honderdvijftig woordjes hebben geleerd, maar daarna gaat het plotseling veel sneller. Dan vindt er een zogenaamde 'woordenschat-explosie' plaats. Het is de moeite waard om eens een dagboekje bij te houden en op te schrijven welke woordjes je kind kent en hoe ze worden uitgesproken. Misschien zijn dit er wel meer dan je zo op het eerste gezicht denkt. Het geeft direct ook een indicatie over de variatie in het taalgebruik.
De vorm van de eerste woordjes De eerste woordjes verwijzen vaak naar concrete dingen in de omgeving van het kind, zoals de poes, de beer en de vis. De vorm van de eerste woordjes varieert niet zo sterk. Ze bestaan vaak uit één lettergreep, die bestaat uit een plofklank plus een klinker (vaak ie, aa of oe), eventueel gevolgd door een plof- of een wrijfklank. Zo worden de woorden paard, poes en fiets vaak uitgesproken als respec tievelijk paa (of taaf), poe (of poes) en f/es. Sommige kinderen gebruiken ook snel tweelettergrepige woorden, waarbij beide lettergrepen vaak op elkaar lijken, zoals mama, papa en toto (auto).
31. Gehoorproblemen en buisjes; hoe halen we de achterstand in? Ons kind (drie ¡aar) heeft een taal- en spraak-ontwikkelingsachterstand opgelopen , waarschijnlijk doordat er vocht in zijn oren zit en hij weinig hoort. Wat kan ik verwachten, nadat er buisjes in zijn oren zijn geplaatst? En wat kunnen wij eraan doen om de achterstand in te lopen? Heeft logope die zin? Jonge kinderen hebben van nature een groot talent om taal te leren. Pas op latere leeftijd - waarschijnlijk rond het zesde jaar - gaat het leren van taal niet meer zo vanzelfsprekend. Natuurlijk moet het kind om zijn moe dertaal te leren wel voldoende taalaanbod krijgen, want daaruit leidt hij de kenmerken van zijn taal af en leert hij de woordenschat. Het luisteren naar de moedertaal begint al in de laatste maanden van de zwanger schap en na de geboorte gaat het leerproces in hoog tempo door. Voordat kinderen leren spreken, weten ze onbewust al heel veel van hun moedertaal.
Gehoorproblemen en taalontw ikkeling Gehoorproblemen komen regelmatig voor bij kinderen: kinderen hebben nu eenmaal vaak middenoorontsteking. Meestal gaat de ontsteking van zelf weer over, maar soms blijft er vocht in de oren zitten, wat kan leiden tot gehoorproblemen.
Ouders doen er goed aan om na een middenoorontsteking de taalont wikkeling in de gaten te houden. Heb je het gevoel dat je kind minder hoort, dan kun je - via een verwijzing van de huisarts - een gehoortest laten uitvoeren bij een audiologisch centrum. Als een kind gehoorproblemen heeft, kan dat tot een taalachterstand lei den. Wanneer een kind moeite heeft het taalaanbod van zijn omgeving te verstaan, is het immers ook moeilijk er systeem in te ontdekken. Bovendien is het voor de ontwikkeling van taal belangrijk dat je luistert naar je eigen taalproductie. Ook hier zijn kinderen met een gehoorpro bleem in het nadeel. Hoe groot de taalachterstand uiteindelijk is (of wordt), hangt af van veel factoren. Zoals het moment waarop het kind last kreeg van een vermin derd gehoor, de duur en de ernst van het gehoorverlies.
O ogcontact Het is eveneens moeilijk te voorspellen wat er gebeurt als het gehoor weer goed werkt. Meestal haalt het kind vanzelf zijn achterstand in. Tenslotte heeft het kind zich cognitief (wat het denken betreft) wel ver der ontwikkeld en is het talent om taal te leren niet verloren gegaan. Het komt echter ook voor dat het kind een extra steuntje in de rug nodig heeft en veel baat heeft bij logopedie. Een tip tot slot: spreek bij kinderen met gehoorproblemen extra duidelijk (zodat de bewegingen van uw mond goed zichtbaar zijn) en zorg daarbij voor oogcontact. Want ook het kijken naar taalproductie helpt bij het leren van taal.
32. Moet ik mij zorgen maken over dat slissen? Mijn zoontje is zestien maanden oud en spreekt de S in 'bus' en 'poes' slissend uit. Moet ik me nu al zorgen gaan maken over dit slissen? Hij drinkt al vanaf veertien m aanden uit een tuitbeker en gebruikt alleen een speen in bed. Moeten we hiervoor een logopedist raadplegen o f corrigeert zich dit van zelf? En hoe zit het met een kind van vier jaar dat slist? De S in bus en poes Is een zogenaamde wrijfklank. Het kenmerk van een wrljfklank is dat er in de mond een afsluiting wordt gemaakt, waar de lucht langs wordt geperst. Dit veroorzaakt wrijving en levert ruis op. De S is de wrijfklank die de meeste ruis oplevert, en daardoor ook het beste hoorbaar is. Wellicht is dat de reden dat de S al vroeg voorkomt in kinderwoorden, maar dan wel altijd aan het woordeinde. Aan het woord begin wordt deze klank juist heel laat geleerd: de meeste kinderen kun nen al vroeg poes zeggen, terwijl ze met soep grote moeite hebben.
Veel variatie bij de uitsp raak van de S Bij de S wordt de afsluiting gemaakt door de tong tegen de tandkassen te plaatsen. Kenmerkend voor deze articulatieplaats is de grote mate van variatie. Probeert u de positie van uw tong maar eens te variëren, terwijl u een S maakt. Dan zult u merken dat de klank dan telkens een beetje anders klinkt, maar herkenbaar blijft als een S. Naast de grote mate van variatie die er sowieso is bij de S, verschilt ook de kindermond van die van de volwassene. Als u bedenkt dat jonge kin deren vaak nog niet alle tanden hebben, en relatief een grote tong,
waarvan bovendien de fijne motoriek nog getraind moet worden, zal het u niet verbazen dat de S van kinderen anders klinkt dan die van volwas senen, en vaak een beetje slissend.
Slissen en het gebruik van een speen Ouders hoeven zich dus geen zorgen te maken over het 'slissen' van kin deren tot een jaar of twee. Dit 'slissen' heeft geen direct verband met duimzuigen of het zuigen aan een speen of fles: voor de taal- en spraakontwikkeling kan de speen in bed geen kwaad. Zorg er echter wel voor dat het kind overdag niet gaat praten met een speen in zijn mond. Bij de motoriek van het spreken zijn ongeveer hon derd (!) verschillende spieren betrokken, die op de juiste manier getraind moeten worden. Met een speen in de mond verloopt die training niet goed. Bovendien is een kind dat met een speen in de mond praat vaak onverstaanbaar, wat niet bijdraagt aan een goede communicatie.
Slissen bij een vierjarige Zodra een kind kan nadenken over zijn eigen taalgebruik - bij veel kinde ren in de tweede helft van het derde levensjaar - kun je een slisser er wel op wijzen dat het beter is om de S op een andere manier, namelijk nietslissend, uit te spreken. Het slissen kan namelijk ook een slechte gewoon te worden. Voorkomen is in dit geval beter dan genezen.
33. Moet ik mij zorgen maken over dat gehakkel en gestotter? Mijn zoon (drie jaar) stottert zo nu en dan. Hij wil dan iets vertellen, m aar in zijn opwinding komt er een tijd lang alleen "hu-hu-hu” uit. Ik val hem niet in de rede, m aar vraag me wel a f wat ik verder kan doen om te voorkomen dat hij zich ontwikkelt tot een echte stotteraar. Zolang kinderen losse woordjes produceren, komt stotteren en haperen niet zo vee! voor. Pas als ze hele zinnen of verhaaltjes willen vertellen, neemt het aantal haperingen zoals enne, hu-hu, en eh-eh sterk toe. Dit haperen is een strategie om het kortetermijngeheugen meer tijd te geven om een zin te formuleren. Het uitspreken van een zin is namelijk een zeer complexe activiteit, waar veel planning voor nodig is.
Het produceren van zinnen Om een zin te produceren, moet het kind de juiste woorden uit zijn mentale lexicon (het woordenboek in zijn hoofd) uit het langetermijngeheugen halen. Die woorden worden klaargezet in het kortetermijn geheugen. Vervolgens moeten de woorden met de juiste uitspraak, in de juiste volg orde en met de juiste uitgangen in de zinsstructuur terechtkomen. Die zinsstructuur wordt gelijktijdig gemaakt.
0
Omdat het kortetermijngeheugen van een kind maar een beperkte capa citeit heeft, kan het voorkomen dat hij sommige woorden even kwijt raakt, of de zinsstructuur uit het oog verliest. Haperingen geven het kind dan extra tijd om de verloren woorden of zinsstructuren weer terug te halen.
Haperen en stotteren In de eerste levensjaren neemt niet alleen de taalkundige kennis toe, maar ook de geheugencapaciteit. Vooral als de deelprocessen niet gelijk opgaan in de ontwikkeling, gaan veel kinderen (tijdelijk) hakkelen (in halve zinnen spreken) en sommige kinderen gaan stotteren. Stotteren komt bij veel kinderen voor in de leeftijd van drie tot zeven jaar. Vaak is dit stotteren tijdelijk, en gaat het over zodra het kind beter leert plannen, of de deelcomponenten beter beheerst.
Stottertest Als het stotteren langer dan een paar maanden duurt, is het raadzaam een stotterdeskundige om advies te vragen. Deze kan bekijken of het om ontwikkelingsstotteren gaat, of om een langduriger vorm van stotteren die misschien met therapie te verhelpen is. Op de website van Ouders Online is een interactieve stottertest beschik baar, waarmee elke ouder snel kan nagaan of er nu wel of geen reden tot zorg is. Zie www.ouders.nl/lstotter.htm
34. Verhuizen naar het buitenland; hoe pak je dat aan? Over een tijdje gaan we verhuizen naar Australië met ons gezin, inclusief drie kinderen (van zes, vier en anderhalf jaar oud). De oudste twee zitten in Nederland al op school: in groep 1 en groep 3. Hoe kunnen wij voor hen de overgang naar een nieuwe, Engelstalige, school zo soepel mogelijk laten verlopen? De overgang van de school In Nederland naar een nieuwe school waar alleen maar Engels wordt gesproken, zal groot zijn. Opeens valt voor de kinderen de grote zekerheid weg dat ze de leerkrachten en de andere kinderen kunnen verstaan en met hen kunnen spreken. Toch wijst de praktijk uit dat kinderen zich heel snel aanpassen aan zo'n nieuwe situatie. Spelenderwijs wordt de nieuwe taal, die ze overal om zich heen horen, opgepikt. En hoe jonger de kinderen zijn, hoe sneller de overgang verloopt.
Af en toe een woordje Het is niet nodig dat de ouders zelf Engels gaan spreken tegen hun kin deren, maar ze kunnen de kinderen nu al wel voorbereiden op de nieuwe situatie. Je kunt bijvoorbeeld af en toe het Engelse woordje voor een voorwerp of een handeling noemen. Daarmee ga je door als je merkt dat de kinderen dat leuk vinden. En je stopt weer als ze het niet leuk vinden. ("Oh nee, daar heb je mama weer..."). Kortom: houd het leuk en maak er geen heilig moeten van.
Cd-rom voor de oudste kinderen Voor de oudste kinderen kun je een cd-rom aanschaffen of lenen in de bibliotheek, met eenvoudige oefeningen Engels. Bijvoorbeeld: Let's go surfing, of een boekje als je eerste 150 Engelse zinnen van Angela Wilkes
(met veel kleurenfoto's).
Leuk tijdsch rift Je kunt ook (via school) een abonnement nemen op het blad Hello You. Dat is de Engelse variant van de Taptoe, een blad dat in de hoogste groe pen van de basisschool wordt gelezen. Je kunt Hello You natuurlijk ook lenen in de bibliotheek.
Thuis Engels p raten m ag (soms) Als je eenmaal in Australië of Amerika woont, kun je alsnog besluiten om thuis Engels te praten. Uit onderzoek blijkt dat Nederlanders over het algemeen heel snel overschakelen naar de taal van hun nieuwe land (wat wel eens verklaard wordt door de sterke handelsgeest). Doe dat echter alleen als je Engels goed is. Is je Engels niet zo goed, dan is het af te raden deze taal met de kinderen te praten. Houd het dan gewoon bij Nederlands en sta versteld van de snelheid waarmee kinderen zich een tweede taal eigen maken.
35.
Hoe consequent
moeten we zijn met 'één ouder één taal'? We willen onze dochter van veertien maanden graag twee talig opvoeden (Turks en Nederlands), m aar mijn man en ik praten altijd Nederlands tegen elkaar. Zal onze dochter Turks leren als mijn man dat tegen haar praat? En wat doen we als er Nederlands bezoek is? Als mijn man dan Turks tegen haar praat, kan het bezoek niet meepraten. Is het niet verwarrend voor een kind, als het opeens een andere taal spreekt? Uw dochter kan Turks leren wanneer ze ook daadwerkelijk Turks hoort. Uw man is degene die voor het aanbod van het Turks moet zorgen. Daarmee kiest u voor de beproefde één-ouder-één-taal-strategie: u praat consequent Nederlands en uw man consequent Turks tegen uw dochter. In de vakliteratuur wordt dit ook wel de OPOL-strategie genoemd, van 'one parent, one language'.
Sneller Nederlands dan Turks Het is te verwachten dat haar Nederlands zich sneller zal ontwikkelen dan haar Turks, omdat u nu eenmaal in Nederland woont en vooral omdat het de taal is waarin de ouders met elkaar praten. Hoe snel het Turks zich ontwikkelt, hangt bijvoorbeeld ook af van hoe goed u als moeder Turks kunt verstaan of van 'de hoeveelheid Turks in huis', zoals Turkse televisie of Turkse familie en kennissen. Zowel de kwantiteit als de kwaliteit van het taalaanbod bepalen de taalontwikke ling. Het is helemaal niet erg als een kind zich niet strikt houdt aan de strate
gie. Maar als uw dochter u ooit in het Turks toespreekt, is het wel aan te bevelen om consequent - in het Nederlands - te reageren. Door de zin te herhalen in het Nederlands, kunt u haar er op een natuurlijke manier van bewust maken dat het twee verschillende talen zijn, die in verschil lende situaties gebruikt worden.
Het kiezen van een taal Het kiezen van de taal die je gebruikt tegen je kind, gebeurt meestal onbewust. Zodra er iemand aanwezig is die een van de twee 'gezinstalen' niet kan verstaan, zal vrijwel automatisch de keuze vallen op de taal die deze persoon wél kan spreken. U hoeft niet bang te zijn dat uw dochter in de war raakt als uw man overschakelt op het Nederlands en dat óók met haar praat.
Slim genoeg Tweetalige kinderen zijn slim genoeg om te beseffen dat in het gezin twee talen worden gesproken. Ze merken dat een verandering van taal wordt beïnvloed door een verandering van de situatie, de plaats van gesprek, of het onderwerp en soms door de komst van een nieuwe gesprekspartner. Als tweetalige kinderen dit mechanisme eenmaal doorhebben, gaan ze er soms ook mee aan de haal. Zodra ze zien dat ze mensen kunnen buiten sluiten door een bepaalde taal te spreken, zullen ze dat beslist gaan uit proberen. Maar dat is van later zorg.
36. Tweetalig opvoeden in je eentje, kan dat? Ik ben een alleenstaande moeder van een dochter van twee maanden. Haar Italiaanse vader (woonachtig in Italië) wil graag contact met haar. Zelf spreek ik zowel Nederlands als Italiaans vloeiend. Kan ik haar in mijn eentje tweetalig opvoeden? Het is niet onmogelijk om als alleenstaande ouder je kind tweetalig op te voeden, zeker niet wanneer je beide talen goed onder de knie hebt. Een kind dat twee talen om zich heen hoort, zal altijd iets van beide overne men.
Eerste optie U kunt het op verschillende manieren aanpakken. De eerste optie is dat u afwisselend Nederlands en Italiaans spreekt. Het voordeel is dat u zelf ver antwoordelijk bent voor het aanbod (de input) van beide talen; u levert zowel het Nederlands als het Italiaans. Dergelijke input in beide talen is een voorwaarde om ze te kunnen leren.
Nadeel Deze aanpak heeft ook een nadeel; het is namelijk belangrijk dat een kind de twee talen leert scheiden. Als uw dochtertje gaat praten, zult u mer ken dat zij de talen door elkaar gooit. Dat is een fase waar elke tweetalige doorheen moet. Op een gegeven moment moet een kind duidelijke signalen krijgen waar uit het kan afleiden welke woorden en zinnen tot de ene en welke tot de andere taal behoren. Een mogelijkheid voor een alleenstaande ouder is
dat die duidelijk en consequent kiest voor een 'één-situatie-één-taal'-strategie (in plaats van de 'één-ouder-één-taal'-strategie). U leest dan bij voorbeeld altijd in het Italiaans voor en praat tijdens de maaltijden altijd Nederlands. Maar dat is geen eenvoudige opgave en het lijkt ook nogal onnatuurlijk.
Tweede optie De tweede optie is dat u consequent Italiaans praat tegen uw dochtertje en dat u erop vertrouwt dat zij genoeg Nederlands hoort van anderen om Nederlands te leren (van familieleden, vrienden, buren, leidsters van het kinderdagverblijf of de peuterspeelzaal enzovoort). Kinderen kunnen namelijk ook een taal leren die door mensen van buiten het gezin wordt ingebracht. Omdat u in Nederland woont, is het Nederlands op allerlei manieren hoorbaar (en dus als 'input' aanwezig).
Nadeel Het nadeel hierbij kan zijn dat u het vervelend vindt dat u niet in het Nederlands 'mag' praten tegen uw dochtertje. Ondanks de nadelen zorgen beide aanpakken ervoor dat uw kind van jongs af aan veel aanbod krijgt van twee talen. Daardoor is het goed mogelijk dat uw dochtertje tweetalig wordt.
37. Tot welke leeftijd is het husselen van talen normaal? Ik ben Nederlandse en mijn man is Canadees. Ons oudste zoontje (van tweeëneenhalf) maakt wel hele zinnen, m aar gooit Nederlands en Engels door elkaar. Tot welke leeftijd is dat normaal? Hij zegt bijvoorbeeld altijd "Big hug en kusje" voor het slapengaan, al weet hij inmiddels wel wat 'knuffel' betekent. Het is niet eenvoudig om een leeftijd te noemen waarop tweetalige kin deren beide talen niet langer door elkaar gooien. Het is namelijk een geleidelijk proces. Bovendien kan het tempo van taalverwerving verschil len van kind tot kind. De gemiddelde leeftijd waarop kinderen onder scheid maken tussen de twee talen, kan echter gesteld worden op drie jaar.
Inderdaad: één geheel Alle tweetalige kinderen beginnen met het door elkaar gebruiken van hun twee talen. In gezinnen waar elke ouder zijn of haar eigen taal gebruikt, is dat ook niet vreemd. Er zit nu eenmaal niet aan elk woord een etiketje met 'English' of 'Nederlands'. Papa zegt dingen als "big hug", en mama heeft het over "kusje". Uw zoontje gebruikt die woorden dan ook alsof ze tot dezelfde taal behoren. Hij maakt nog geen onderscheid tussen Nederlands en Engels.
Eerste m ijlpaal: 24 m aanden Vanaf ongeveer 24 maanden begint een kind door te krijgen dat er twee verschillende talen in huis zijn. Steeds vaker zal hij de ene taal met papa
en de andere met mama gebruiken. Maar af en toe komt hij nog tot de ontdekking dat er in zijn papa-taal bepaalde woorden ontbreken die hij aanvult met een mama-taal-woord. Het gevolg is, nog steeds, een mix van beide talen, maar er is enige vooruitgang. Intussen leert het kind dat er naast big hug en kusje ook woorden als knuffel en kiss bestaan. Geleidelijk worden de ontbrekende gedeeltes in
beide talen opgevuld.
Geen m enging m eer na drie jaar Bij de meeste kinderen is dit proces afgerond na de derde verjaardag. (Maar nogmaals: dit is een gemiddelde. Bij sommige kinderen gaat het husselen veel langer door.) Opeens merken ouders dat hun kind heel goed weet dat er twee talen zijn, elk met eigen woorden en constructies en elk met eigen situaties waarin ze worden gebruikt. Als een tweetalig kind de talen eenmaal scheidt, kan het overigens toch nog besluiten om af en toe te mengen. Bijvoorbeeld om aan te geven dat het behoort tot een tweetalig gezin. Voor zo'n tweetalig gezin bestaat er toch geen mooiere uitdrukking dan "big hug en kusje"?
38. Ik ben jij - in het Deens. Tweetaligheidsfout of algemene fout? Mijn kind (tweeëneenhalf) wordt tweetalig opgevoed: Deens buitenshuis en Nederlands binnenshuis. Ze mixt de talen heel veel. Zo gebruikt ze consequent het Deense woord 'jeg' voor het Nederlandse 'ik'. Als ik bijvoorbeeld zeg: "Ik ben moe", zegt ze iets als "jeg ben ook moe". Een complicatie hierbij is dat het Deense woord 'jeg' uitgesproken wordt als 'jai'. De uitspraak lijkt dus nogal op het Nederlandse 'jij'. Wat gaat er nu eigenlijk fout? Gebruikt ze consequent het Deense woord in plaats van 'ik', o f heeft ze problemen met de eerste en tweede persoon enkelvoud? Met andere woorden: heeft het iets met tweetaligheid te maken o f is het een fout die eentalige kinderen ook maken? Het gebruik van het Deense jeg in plaats van het Nederlandse ik heeft natuurlijk wel iets te maken met tweetaligheid. Uw dochter doet eigenlijk twee dingen: ze mengt beide talen en ze kan nog niet precies bevatten dat ik ook naar iemand anders kan verwijzen dan naar haarzelf. Maar ik zal u uitleggen waarom een tweetalig kind hier in het voordeel is.
Mengen Het mengen van de talen gaat over een tijdje over. Dan merkt u dat uw dochter, naast een Nederlands-Deense mengelmoes, ook langere stukken tekst achter elkaar in één taal kan spreken. Met af en toe een woord uit
l··
de andere taal. Ze krijgt dan in de gaten dat er twee verschillende taasystemen zijn, die ze op uiteenlopende momenten - in bepaalde situaties tegen verschillende personen kan of moet gebruiken. Maar is het nu toeval dat ze het Deense woord jeg gebruikt in plaats van het Nederlandse ik? Ik denk het niet.
Prach tige mogelijkheid Bij concrete voorwerpen (zoals speelgoed), of namen, of aanspreekvor men, ligt het eenvoudig: pop is gewoon pop, auto is auto, en mama is mama. Maar bij ik ligt het anders. Jonge kinderen zien zichzelf als de enig mogelijke 'ik'. Als de moeder zegt "Ik ben moe", kunnen er twee dingen gebeuren: een (eentalig) kind wordt boos en zal het woordje ik voor zichzelf claimen ("Jij bent niet ik, ik ben ik"). Een tweetalig kind heeft echter een prachtige mogelijkheid om onder dit probleem uit te komen. Er is namelijk een woordje dat precies hetzelfde betekent. In dit geval het Deense jeg. Zodra uw dochter de diepere betekenis van ik ontdekt, zal ze ik en jeg correct gaan gebruiken. De verwarring over ik is vrij algemeen bij kinde ren en heeft op zich niets te maken met tweetaligheid. Maar u ziet: tweetaligheid biedt hier een prachtige oplossing.
39. Hoe ga ik om met mijn schoonfamilie? Ik ben Nederlander en mijn vrouw is Griekse. We wonen in Athene en spreken thuis voornamelijk Grieks. Ik wil graag dat mijn dochter (twaalf maanden) tweetalig opgroeit en praat daarom regelmatig Nederlands tegen haar. Mijn schoonfamilie, die zeer nauw en actief betrokken is bij de opvoeding, is het in principe helemaal eens met onze tweetalige opvoeding. Toch zijn ze bang dat mijn dochter in de war raakt, m aar vooral ook dat ze zelf later niet met haar kunnen praten, o f haar in ieder geval niet altijd kunnen ver staan. Zo is oma bang om uitgescholden te worden door haar kleinkind, terwijl ze dat dan niet doorheeft. Hoe moet ik hiermee omgaan? De angst van de schoonfamilie dat het kind in de war zal raken, is onge twijfeld ingegeven door liefde en door de wens haar het allerbeste te gunnen. Toch is hun angst ongegrond. Het gelijktijdig op jonge leeftijd leren van twee talen is alleen maar aan te bevelen.
Vergelijk tw eetalige kinderen m et eentalige kinde ren Natuurlijk, als het dochtertje eenmaal leert praten, zal ze zeker een paar jaar de talen mengen. En dat hoeft niet nadrukkelijk verbeterd te worden. Het is een heel normaal, natuurlijk proces. Eentalige kinderen spreken toch ook niet van de ene op de andere dag perfect een taal en gaan ook door verschillende fases.
Taalverwerving kost tijd, maar gaat grotendeels vanzelf. Net zo leren tweetalige kinderen hun twee talen uit elkaar te houden.
Angst overbodig De angst om niet met het kind te kunnen communiceren is eveneens overbodig. Tweetalige kinderen hebben nu eenmaal de prettige eigen schap dat ze in twee talen aanspreekbaar zijn. Ook jonge eentalige kinde ren kun je niet altijd even goed verstaan wanneer ze nog midden in het proces van taalverwerving staan.
K rachtig middel om iem and buiten te sluiten Oma's angst om buitengesloten te worden kan ik helaas niet helemaal wegnemen. Het gebruik van een taal in gezelschap van iemand die die taal niet verstaat, is een krachtig middel om iemand buiten te sluiten. Maar over het algemeen zal het zo'n vaart niet lopen. Dit soort angsten hoeven een tweetalige opvoeding echter niet in de weg staan. Vader zorgt voor het Nederlands; moeder, schoonfamilie en de "buitenwereld" zorgen wel voor het Grieks.
40. Krijgt mijn kind een taalachterstand door de tweetalige opvoeding? Mijn zoontje wordt tweetalig opgevoed (mijn man is Engels), maar hij hoort wel het meest Nederlands; van mij, zijn oma, zijn oppas enzovoort. Als ik kijk naar kindertjes van zijn leef tijd, krijg ik wel het idee dat hij erg langzaam is met praten. Heeft dit te maken met het tweetalig opvoeden o f niet? Om te beginnen een kort en krachtig antwoord op de vraag: nee. Dat het kind een late prater is, heeft niets te maken met de tweetalige opvoe ding. Er zijn verschillende stadia waar kinderen in hun taalontwikkeling door heen moeten. Er bestaat echter een enorme natuurlijke variatie tussen kinderen in de snelheid waarmee ze die stadia doorlopen. En late praters maken vaak, als ze eenmaal begonnen zijn, een heel snelle ontwikkeling door.
Oefenen door te brabbelen... Het kind praat de hele dag door, maar de ouders hebben de indruk dat wat hij zegt geen betekenis heeft. Toch oefent hij door te brabbelen de diverse klanken van het Nederlands en het Engels dat hij om zich heen hoort.
1
Uiteindelijk maakt hij daardoor een selectie uit alle mogelijke klanken - en dat zijn er heel veel - die een mens kan maken. Deze fase is wel degelijk van belang voor een goede verdere taalontwikkeling.
...dan losse woordjes, dan zinnen Geleidelijk zal het brabbelen overgaan in het uitspreken van losse woord jes en nog later zullen die woordjes aan elkaar geregen worden tot zin nen. Wanneer dat in dit specifieke geval zal gebeuren, is niet te voorspel len. Maar er is geen reden om eraan te twijfelen dat het gebeurt. Laat beginnen met praten hoeft ook geen aanleiding te geven tot angst dat er iets anders aan de hand is. De snelheid waarmee iemands taal zich ontwikkelt, zegt niets over intelligentie of schoolsucces. Van Einstein wordt wel gezegd dat hij tot zijn derde geen woord sprak. En die is toch goed terechtgekomen.
41.
Wanneer moeten we beginnen
met lezen en schrijven in twee talen? Wij wonen in Frankrijk en hebben een zoon van zes jaar die hier naar school gaat. Wij spreken Nederlands en hij spreekt Frans en Nederlands. Nu willen we hem leren schrijven en lezen in het Nederlands. Op welke leeftijd kunnen we hiermee beginnen? En hoe? Wanneer je moet beginnen met Nederlands te leren lezen en schrijven is niet eenvoudig te zeggen. Kinderen verschillen namelijk in het gemak en de snelheid waarmee ze dat leren.
Twee uitersten Sommige beginnende lezertjes lezen bijna moeiteloos alles wat hen voor ogen komt; van opschriften op jampotten tot krantenkoppen. Ook al zijn er teksten in twee talen (naast hagelslag ook confiture, behalve Trouw ook Le Monde), zij lezen die relatief probleemloos.
Maar niet alle kinderen zijn 'veellezers'. Er zijn kinderen die alleen op school lezen, omdat dat daar nu eenmaal moet. Zij zullen uiteindelijk wel leren lezen, maar het verloopt wat minder vanzelfsprekend dan bij de veellezertjes. Voor kinderen die niet zo dol zijn op lezen, is het raadzaam om te wachten met lezen en schrijven in een tweede taal totdat die vaar digheden in één taal enigszins op de rails staan.
1
De meeste kinderen bevinden zich ergens tussen deze twee uitersten in; ouders hebben zelf het beste inzicht in hoe hun kind zich ontwikkelt.
Klanken en tekens Schrijven is het omzetten van klanken in tekens; lezen is het omzetten van tekens in de bijbehorende klanken. Dit kind zal op school leren dat sommige tekens meer dan één klank kunnen uitdrukken (in het Frans kan de letter 'c' zowel een s-klank als een k-klank betekenen) en dat sommige klanken door meer dan één teken kunnen worden weergegeven (bijvoor beeld: de s-klank in ga, c'est en suivrè). Het kind in kwestie leert dit in de eerste plaats voor het Frans. Maar thuis kunnen de ouders bijvoorbeeld laten zien dat in het Nederlands de 'c' ook gebruikt wordt voor twee klanken (zoals de S en de K in circus).
Voldoende lees- en voorleesm ateriaal Het is aan te bevelen om voldoende lees- en voorleesmateriaal bij de hand te hebben en om dat materiaal gedoseerd aan te bieden. Bijvoorbeeld: tijdschriften als Bobo en Okki, en boeken uit de reeks Maan Roos Vis van uitgeverij Zwijsen. Hang een Nederlandstalige kalender op
de wc of bekijk samen een fotoalbum met Nederlandse onderschriften.
Franse w oorden op zijn Nederlands Na een tijdje kun je het kind ook een (eenvoudige) brief laten schrijven naar familie in Nederland. Hij schrijft dan misschien Nederlandse woor den op zijn Frans. Beschouw dit niet als een probleem, maar als een noodzakelijke fase in het leerproces van een tweetalige. En bedenk dat ook de eerste schrijfproducten van beginnende eentalige schrijvertjes verre van volmaakt zijn. Als hij er maar plezier in blijft houden.
42. Kan tweetaligheid de oorzaak zijn van lees- en schrijfproblemen? Mijn man is een Franstalige Zwitser en spreekt goed Nederlands. Z elfben ik Nederlandse en spreek goed Frans. Onze zoon (zeven jaar) zit in groep 4 en heeft veel problemen met leren lezen en schijven. Op school zeggen ze dat hij pro blemen heeft met h e t 4ordenen' van de twee talen, zodat hij zeer krampachtig omgaat met lezen en schijven. Het resul taat: nauwelijks vooruitgang met lezen en een onleesbaar handschrift. De leerkrachten zijn niet bekend met deze leesen schrijfproblemen en weten nauwelijks hoe ze hem moeten begeleiden. Wat kan er aan de hand zijn? Om te beginnen: tweetaligheid is nooit de oorzaak van specifieke (leer)problemen. Er zijn niet méér tweetalige dan eentalige kinderen met een taal- of ontwikkelingsstoornis.
Fouten m aken m ag Dit kind zou problemen hebben met het 'ordenen' van twee talen. Hoe gaat de school daarmee om? Is het daar misschien verboden om een andere taal dan Nederlands te spreken (een verbod dat sommige scholen in dit land strikt hanteren)? Als dat zo is, overtuig de leerkrachten er dan van dat het heel belangrijk is om kinderen die enthousiast een verhaal aan het vertellen zijn, niet te onderbreken als ze een Frans woord gebruiken of een 'Erge Fout' maken
tegen de Nederlandse grammatica. Kinderen raken daardoor gefrus treerd; die willen gewoon hun verhaal kwijt.
Filter op de w aarnem ing Ik kan me niet voorstellen dat de school niet eerder een kind in de klas heeft gehad dat moeite had met lezen en schrijven. Het feit dat dit kind twee talen spreekt, werkt kennelijk als een soort filter op de waarneming van de leerkrachten. Tweetaligheid is een zichtbare 'afwijking' van de norm, dus moet het moeizame lezen en schrijven daar wel aan liggen, zullen ze denken.
Verder zoeken Het is in zo'n geval verstandig om verder te zoeken naar de oorzaken van het probleem. Er kan bijvoorbeeld een sociaal-emotionele oorzaak zijn. Een kind zit soms niet lekker in zijn vel; omdat het gepest wordt, of omdat er in de klas weinig kinderen echt goed gemotiveerd zijn om te leren, of omdat het kind weinig zelfvertrouwen of veel faalangst heeft. Sommige kinderen zijn nu eenmaal langzame leerders, andere zijn dys lectisch, en nog weer andere kinderen horen of zien slecht. Als het dys lexie is, of een kwestie van een laag IQ - wat ik niet hoop, maar wat best kan - dan is het zaak om dat zo snel mogelijk te ontdekken. In zo'n geval is het raadzaam om te overleggen met de school en de schoolarts.
43. Leidt een verkeerde uitspraak tot schrijffouten? Mijn zoontje van vijf is vloeiend tweetalig (Pools en Nederlands). Hij spreekt zo goed Pools, dat de Polen stomver baasd zijn als ze horen dat wij uit Nederland komen. Volgens de Poolse logopediste spreekt hij echter de R niet goed uit. Ik hoor niets vreemds aan zijn R, m aar de Poolse R wordt inderdaad wat meer voor in de mond uitgesproken. De logopediste zegt dat hij daar later bij het leren schrijven pro blemen mee zal krijgen. Is dat zo? Als kinderen leren schrijven, hoor je ze vaak de woorden klank voor klank, letter voor letter, spellen. Dus als je een woord verkeerd uitspreekt, zou je het - in theorie - ook verkeerd kunnen spellen. Toch valt aan te nemen dat de Poolse logopediste ten onrechte bang is dat dit kind schrijffouten zal maken.
Meer dan tien m anieren om de R uit te spreken Wat de R betreft: 'de' Nederlandse R bestaat eigenlijk niet. Er zijn name lijk meer dan tien (!) verschillende manieren om die klank uit te spreken. Sommigen gebruiken een tongpunt-R, anderen spreken de R achter in de keel uit, of hebben een Gooise ('Kinderen-voor-kinderen')-R. Voor Nederlanders klinken al die R-klanken als dezelfde R. De verschillen vallen niet op, tenzij er een extreme variant wordt gebruikt, zoals de eer der genoemde Gooise R. Bij het leren schrijven gaat het dan ook maar zelden fout. Als een kind het woord roos spelt, maakt het niet uit hoe de R wordt uitgesproken; in de meeste gevallen komt er gewoon een 'r' op papier.
Niemand schrijft 'roos' als 'goos' Als je als Poolse logopediste niet gewend bent aan onze Nederlandse rijk dom aan uitspraken, klinkt elke niet-Poolse R fout. Waarschijnlijk is ze bang voor verwarring met iets wat in het Pools op onze R-klank lijkt. Ten onrechte. Iemand met een keel-R schrijft het woord roos heus niet als goos. Daar zijn geen logopedie-oefeningen voor nodig.
Hoe beter dit kind de klanken van het Nederlands en het Pools uit elkaar leert houden, hoe beter hij uiteindelijk ook de R op zijn Pools leert uit spreken. En zelfs al leert hij het niet; als Polen zelf zeggen dat zijn Pools zo goed is, kan hij kennelijk uitstekend in het Pools communiceren. Nee, die komt R wel.
44. Gebarentaal als tweede taal; wanneer moet ik daarmee beginnen? Ik heb twee kinderen (van vier en twee). Mijn man is doof, dus worden de kinderen tweetalig opgevoed: met Nederlands en gebarentaal. Wanneer is het het beste om dat aan te pak ken? En hoe kun je een klein kind vertellen dat zijn papa doof is? Voor dove kinderen of kinderen van wie één of beide ouders doof zijn, is gebarentaal de eerste taal. Zodra dove kinderen leren schrijven, wordt het geschreven Nederlands de tweede taal, eventueel in combinatie met gesproken Nederlands.
Orale benadering Doven kunnen natuurlijk ook op andere manieren communiceren dan door middel van gebaren. Sommigen zijn opgevoed volgens de 'orale benadering', waarbij het spreken van Nederlands - zonder gebaren centraal staat (wat je eigenlijk als een eentalige benadering kunt zien). Hoewel het uit de vraag niet helemaal duidelijk is, ga ik ervan uit dat de kinderen worden opgevoed in het Nederlands en in de Nederlandse gebarentaal.
Niet-dove kinderen Veel van de dingen die voor tweetalig opvoeden gelden, gelden ook voor dove kinderen die op jonge leeftijd gebarentaal hebben geleerd. Hier gaat het om twee niet-dove kinderen. In dit geval blijven de advie-
zen gelden die gegeven worden aan ouders die elk een andere taal heb ben en hun kind tweetalig willen opvoeden. Wanneer beide ouders zoveel mogelijk in hun eigen taal blijven communiceren, zullen de kinde ren Nederlands leren van de ene (niet-dove) ouder en gebarentaal van de andere (dove) ouder.
Omgaan m et doofheid waarschijnlijk hoeft aan de kinderen niet expliciet verteld te worden dat hun vader doof is. Dat merken ze vanzelf. Het is vooral een kwestie van op een zo gewoon mogelijke manier omgaan met de doofheid van de vader. Wanneer hij met de kinderen communiceert in gebarentaal, en als hij dat regelmatig en consequent doet, dan kan het niet anders dan dat de kin deren automatisch ook gebarentaal leren. Net zoals andere kinderen het Nederlands, Berbers, Portugees of welke taal dan ook van hun vader zul len leren. In deze natuurlijke, ongedwongen situatie zullen de kinderen de doof heid van hun vader niet zien als iets vreemds, maar als een gewoon, alle daags onderdeel van het gezin.
45. Kun je een Down-kind tweetalig opvoeden? Ons dochtertje van één jaar heeft het syndroom van Down. Mijn partner is Frans en ik ben Nederlands en we willen haar graag tweetalig opvoeden. Is dit verstandig o f überhaupt mogelijk? We hebben deze vraag al bij veel 'specialisten' neergelegd (waaronder een logopedist, een ontwikkelingspsychologe en een pedagoge) m aar niemand weet o f er over dit onderwerp informatie o f literatuur bekend is. We krijgen meestal het 'vei lige advies' om alleen Nederlands te spreken, m aar we hebben het gevoel dat daar geen duidelijke redenen voor zijn. Het 'veilige advies' is dat deze ouders hun dochter met een gerust hart in twee talen kunnen opvoeden. Er is inderdaad weinig of geen onderzoek gedaan naar de tweetalige ontwikkeling van kinderen met Down-syndroom (DS). Maar wel is er een redelijke hoeveelheid ervaringsgegevens van ouders die hun DS-kinderen tweetalig opvoeden. Daaruit lijkt het beeld te ontstaan dat DS-kinderen succesvol tweetalig kunnen worden. Tweetalige Down-kinderen ondervinden dezelfde moeilijkheden en vertra gingen in hun taalontwikkeling die je bij veel eentalige DS-kinderen ziet. Dat is jammer, maar op zich geen reden om van een tweetalige opvoeding af te zien.
A rgum ent vóór Een belangrijk argument vóór een tweetalige opvoeding is dat het gezin nu eenmaal tweetalig is. Met het opgeven van één taal zou je in feite de 'natuurlijke' situatie in het huishouden doorbreken. Met die ingreep plaats je je kind in een uitzonderingspositie, wat niet wenselijk en ook zeker niet
nodig is. Ik zou haar liever de mogelijkheid gunnen om met alle gesprek ken in het gezin (en met de rest van de familie) mee te kunnen doen.
Mogelijke knelpunten Wel zijn er twee mogelijke knelpunten. Ten eerste zijn er grote individu ele verschillen tussen DS-kinderen, waardoor sommige succesvoller zullen zijn dan andere. Ook daarin zijn ze niet anders dan andere kinderen. Ten tweede kan een fysiek gebrek (zoals een gehoorprobleem) de taalontwik keling in de weg staan. Maar: individuele verschillen en mogelijke fysieke gebreken worden natuurlijk niet veroorzaakt en ook niet erger gemaakt door een tweetalige opvoeding.
W at kun je doen? DS-kinderen zijn, meer nog dan andere kinderen, gebaat bij duidelijke structuren. Dat wil zeggen dat het principe van (zoveel mogelijk) één taal per ouder en/of situatie voor dit kind bijdraagt aan de gewenste duide lijkheid. Ons advies is om het taalgevoel van dit kind zo veel mogelijk te stimule ren. Er moet veel met haar gepraat worden (in beide talen), bijvoorbeeld over wat ze aan het doen is. Later kunnen er af en toe wat taalspelletjes uitgeprobeerd worden, zoals het opnoemen van rijmwoorden. En verder: laat haar spelen met klanken (dat is goed voor de ontwikkeling van de tongspieren) en lees veel voor. Zo bied je haar een veilige omgeving waarin ze leert omgaan met de twee talen die ze van huis uit meekrijgt.
46. Kan het kwaad om mijn kind Limburgs te leren op Curafao? Bij ons thuis wordt Limburgs gesproken. We wonen echter niet in Limburg, m aar op Curagao. Daar is de officiële taal Nederlands en verder spreken ze hier Papiamentu. Onze dochter gaat naar een Nederlandstalige crèche en over een tijdje naar een Nederlandstalige school. Nederlands zal zij voornamelijk daar leren. Mijn Limburgse familie in Nederland vindt dat ik Nederlands met haar moet praten, omdat dit beter voor haar zou zijn. Dat heb ik geprobeerd, m aar ik val steeds terug op het Limburgs. Ik blijk mijn gevoelens beter te kun nen uitdrukken in mijn eigen moedertaal. Wel lees ik veel in het Nederlands voor. Is het toch beter Nederlands met haar te praten, o f moet ik gewoon mijn hart volgen? "Volg uw hart!" zouden we willen uitroepen. Het verbaast ons een beetje dat zelfs de Limburgse familie vindt dat deze Limburgse Nederlands zou moeten praten. Over het algemeen zijn Limburgers zich er sterk van bewust dat ze Limburger zijn en hechten ze veel waarde aan het spreken van de eigen regionale taal. Ook buiten Limburg vormen 'gemigreerde' Limburgers vaak hechte groepen, die onder elkaar Limburgs blijven spreken.
Angst Misschien raadt de familie aan om Nederlands te praten, uit angst dat het kind problemen zal krijgen. Ze hebben daarbij het beste met het kind voor; het is 'beter' voor haar. Die angst is op het eerste gezicht begrijpelijk. Op Cura^ao komt het kind al in aanraking met twee talen die voornamelijk buitenshuis worden gesproken: het Nederlands (dat nog steeds dominant is), en Papiamentu (dat steeds meer aan prestige wint). Als aan dat rijtje ook nog eens het Limburgs wordt toegevoegd, zou dat wel eens te belastend kunnen zijn voor een taallerend kind, zo redeneert de familie.
Gemakkelijk We kunnen iedereen echter verzekeren dat kinderen heel gemakkelijk meer dan één taal kunnen leren. Ze leren daarbij ook in welke situaties je een bepaalde taal wel of niet gebruikt. Vergelijk het met kleding: voor de ene gelegenheid trek je zondagse kle ren aan en een andere keer ga je gekleed in T-shirt en spijkerbroek. Zo is het Limburgs de taal waarin de vraagsteller zich het lekkerst voelt als ze met haar dochter praat. En hoewel op Curafao de gebruikswaarde ervan vrijwel nihil is, is de familie later misschien toch gecharmeerd van het Antilliaanse nichtje dat Limburgs blijkt te spreken. Blijven doen, dus!
47. Hoe vermijd ik een conflict met de juf? Mijn dochtertje (bijna vijf) spreekt Nederlands met mij en Italiaans met mijn man. Ik spreek ook Italiaans met hem. We wonen in Engeland, waarschijnlijk voorgoed. Mijn man en ik vinden allebei dat we wel Engels met volwassenen kun nen praten, m aar niet met onze kinderen. Mijn dochter begint binnenkort op school, waar men vindt dat ik Engels tegen haar moet praten. Ik zou graag willen dat ze op school accepteren en begrijpen dat ze drie talen spreekt. Haar Nederlands is nu heel goed, ze is erg creatief met taal en heel precies met woorden. Ze verbetert ook mijn Engels en mijn Italiaans. Hoe kan ik haar helpen en hoe kan ik mij verdedigen tegen de juf, die agres sief wordt als ze me Nederlands hoort praten? Een manier om de juf ervan te overtuigen dat het volkomen normaal is dat je met je kind in je eigen taal spreekt, is haar een spiegel voor te hou den. Wat zou zij doen als ze bijvoorbeeld in Nederland zou wonen? Zou zij thuis overgaan op het Nederlands?
M isverstand Deze aanpak biedt overigens geen garantie. Het grote misverstand over meertaligheid is dat mensen het zien als een handicap, waarbij de thuistaal 'onnodige ballast' vormt. Achter de agressieve reactie van de juf zit het foutieve idee dat Nederlands praten in een Engelse omgeving nadelig zou zijn voor de ontwikkeling van het Engels.
De juf van de school staat daarin, helaas, niet alleen. Hoewel het grootste deel van de wereldbevolking succesvol meertalig is, is de houding (de 'taalattitude') van veel Britten (en Nederlanders!) ten opzichte van meer taligheid negatief. Dat heeft vooral te maken met hoe veel mensen over meertaligheid denken: hoe meer Nederlands er 'in je hoofd' zit, hoe min der ruimte er zou zijn voor Engels. Deze opvatting is even achterhaald als hardnekkig.
Taalattitude We kunnen niet precies uit de vraag opmaken hoe lang de vraagsteller al in Engeland woont, en ook niet of op dit moment voor het dochtertje het verstaan en spreken van Engels een probleem is. Maar uit de opmer king dat zij de moeder verbetert als die Engels of Italiaans praat, blijkt wel dat zij gevoelig is voor taal. Deze eigenschap zie je wel vaker bij kinderen die al vanaf vroege leeftijd meer dan een taal spreken. De dochter voelt kennelijk feilloos aan dat beide talen niet de moedertaal van haar moeder zijn, hoe goed die ook in beide talen kan communice ren. Eigenlijk geeft het kind hiermee aan dat de moeder gewoon Nederlands met haar moet praten. En dat is een zeer duidelijke taalattitu de van een vierjarige!
48. Hoe leren we ons kind Nederlands in een Engelse omgeving? Wij wonen al vijftien jaar niet meer in Nederland. Onze zoon (van drieëneenhalf) groeit dus buiten Nederland op. Mijn man en ik spreken Nederlands als het over Nederlandse onderwerpen gaat - zoals Nederlandse familie o f vrienden en Engels voor de dagelijkse dingen. Onze zoon spreekt voornamelijk Engels. Nederlands begrijpt hij wel, m aar hij spreekt het niet goed. Ik heb nooit veel Nederlands met hem gesproken en vind dat dus best moei lijk: ik ben zelf de taal een beetje kwijtgeraakt en mijn zoon wordt snel ongeduldig. Hoe kunnen we hem beter Nederlands leren? De beste tip is: probeer Nederlands te praten, maar voorkom dat het een verplicht nummer wordt. Dat werkt averechts. Af en toe een boekje in het Nederlands voorlezen, Nederlandse liedjes zingen, voorwerpen benoemen, dat soort activiteiten kan ook werken. Als het kind ongedul dig wordt, betekent dat misschien dat het toch niet zoveel Nederlands begrijpt als je had gehoopt.
Twee soorten taalverlies De vraagsteller vindt het moeilijk om Nederlands te praten. Als iemand lange tijd in een ander land woont en zijn eerste taal weinig gebruikt, bestaat inderdaad de kans op taalverlies.
Er zijn twee soorten taalverlies: een persoon kan na jaren zelf wat onder delen van de taal kwijtraken, of beter gezegd: inruilen tegen onderdelen uit een andere taal. Denk aan de uitspraak van Nederlanders die in de jaren vijftig naar Canada zijn geëmigreerd. Of aan woorden ("bij ons op de farm"), tussenzinnetjes ("you know") of complete grammaticale con structies. Een tweede soort taalverlies is het taalverlies van de ene generatie op de andere. De kinderen van de landverhuizers leren slechts in beperkte mate de taal van hun ouders, omdat ze er op school geen les in krijgen, omdat hun ouders niet of nauwelijks in die taal met hen praten, of omdat die taal buitenshuis geen functie heeft.
Symbolische functie Als iemand al vijftien jaar niet in Nederland woont en meestal Engels praat, heeft het Nederlands vooral nog een symbolische functie. Het is de taal van het verleden, de achtergrond, en tegelijkertijd de link met de Nederlandse familie. Maar het is niet de taal waarmee het kind hoog scoort op school of onder vriendjes. Stel jezelf daarom tevreden met een bescheiden rol voor het Nederlands. Lees je kind Nederlandse prentenboeken en kinderboeken voor om hem zo wat woordjes mee te geven. Hoe speelser en natuurlijker, hoe beter. Hij zal je er later dankbaar voor zijn.
Aanbevolen literatuur Voor wie meer wil lezen, volgen hier enkele titels van toegankelijke boeken met meer informatie over taalontwikkeling. De Taal van je Kind, geschreven door Maaike Verrips en uitgegeven bij Kosmos-Z&K, geeft op toegankelijke wijze de resultaten weer van recent onderzoek naar taalontwikke ling. Het boek beschrijft vrij uitgebreid de normale taalverwerving, maar het bevat geen informatie over meertalig opgroeien, noch over stoornissen in de taalontwikkeling. ISBN 90 215 3385 5
Wat uitgebreider, maar toch heel toegankelijk is Kindertaalverwerving. Een handboek voor het Nederlands, een verzameling artikelen van Nederlandstalige top-onderzoekers over taalverwerving, geredigeerd door Steven Gillis en Annemarie Schaerlaekens en versche nen bij Martinus Nijhoff. ISBN 90 689 0503 1 Spraak- en taalproblemen bij kinderen. Ervaringen en inzichten bespreekt taalontwikkelingsstoornissen zowel vanuit professioneel oogpunt als vanuit de ouders. Het boek geeft een overzicht van spraak- en taalproblemen en heeft daarbij ook aandacht voor de rol die die problemen in het dagelijks leven spelen. Het is geschreven door Marguerite Welle Donker-Gimbrère en anderen, en uitgegeven bij Van Gorcum. ISBN 90 232 3600 9. Voor recensie: zie www.ouders.nl/moff2001 -ol b.htm
Over meertalig opvoeden bestaat nauwelijks Nederlandstalige literatuur. Wel kunt u con tact opnemen met Dubbelop, steunpunt voor meertalige opvoeding. Het adres is Postbus 12694, 1100 AR Amsterdam, http://home.planet.nl/~stuur01 3/. U kunt bij Dubbelop een exemplaar bestellen van het boekje Een taal per ouder. Op de website vindt u literatuurtips (ook voor kinderen), adressen en andere informatie. Voor wie ook Engels leest, bestaan er verschillende boeken over meertalig opvoeden. A parents' and teachers'guide to bilingualism van Colin Baker behandelt het thema aan de hand van zo'n honderd praktische vragen van ouders. Het is uitgekomen bij Multilingual Matters in Engeland. ISBN 18 535 9455 5 Een alternatief is Growing up with two languages - A practical guide door Una CunninghamAndersson en Staffan Andersson, uitgegeven door Routledge. Dit boek put vooral uit de ervaringen van meertalige gezinnen en beschrijft de vele manieren waarop verschillende gezinnen een meertalige opvoeding gestalte geven. ISBN 04 152 1257 X Er bestaat ook een Engelstalige nieuwsbrief met veel informatie voor ouders die hun kin deren twee- of meertalig opvoeden: Bilingual Family Newsletter. Deze verschijnt enkele malen per jaar en kan worden besteld bij Multilingual Matters Ltd., Frankfurt Lodge, Clevedon Hall, Victoria Road, Clevedon, Avon BS21 7SJ, Groot-Brittannië.
r
Waarom doet mijn kind opeens fout wat hij eerst goed deed? Moet ik fouten corrigeren o f niet? Kan een kind vier talen aan? In 1998 opende de website Ouders Online de vraag baak kindertaal en meertaligheid. Sindsdien wordt er in die vraagbaak wekelijks een vraag beantwoord van ouders over kindertaal en meer
talig opvoeden. De meest gestelde vragen en antwoorden zijn gebun deld in deze unieke uitgave. Daarnaast is dit ook een groeiboek in taalontwikkeling. Het stimuleert ouders om zelfbij te houden hoe de taal van hun kind zk h ontwikkelt. Maaike Verrips is taalkundige, auteur van De taal van j e kind en medeoprichter van Studio Taal wetenschap. jeroen Aarssen is als deskundige op het gebied van meertaligheid verbonden aan Sardes. Paula Fikkert is taalkundig onderzoeker aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. www.oudersonline.nl
ISBN 9 0 - 2 1 5 - 3 3 8 5 - 5
Lifetime maakt onderdeel uit van Kosmos-Z&K Uitgevers, Utrecht/Antwerpen N UGI 733/942
9 789021 533858
www-bóek e nwe re ld-c om